AWM 34

Page 1

de architectuur voorbij nummer 34 5e jaargang juni 2010 — ₏ 13,75

Architectenweb Magazine Spektakel Sjanghai Expo 2010 Ambitie Werken in China Emotie Buiksloterham Interview Ben van Berkel Schokkend Aardbevingsbestendig bouwen Sociale media Twitterhouse Straat Nederlands paviljoen Transformatie Slotervaart


EeStairs.com: gelikte trappen


a rc h i t e c t m e e t s n o v e l t i e s

ARCHITECT @WORK 3째 EDITIE

Totaalevenement voor (interieur)architecten en voorschrijvers met focus op productinnovaties

AHOY ROTTERDAM 15 - 16 sept. 2010 13:00-20:00

Mediapartner

w w w. a r c h i t e c t a t w o r k . e u

Organisatie: Beurzen Adviesbureau T 030 298 22 93 netherlands@architectatwork.eu


Schilderij In opdracht van Strukton documenteert fotograaf Ronald Tilleman de bouw van het nieuwe kantoor voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (de voormalige IB-Groep) in Groningen. Met de onderstaande foto won Tilleman dit voorjaar een PANL Sony Award, een jaarlijkse prijs voor toegepaste fotograďŹ e in Nederland. Lees op pagina 82 het interview met Ben van Berkel, de architect van het nieuwe kantoorgebouw. FotograďŹ e Ronald Tilleman/DAPh



In dit nummer

6 — AWM 34

34

Colofon AWM Architectenweb Magazine #34 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Sander Gelinck, Roel Griffioen, Michiel Haas, Daan Hartog, Bas van der Horst, Robert-Jan de Kort, Cathelijne Nuijsink, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Ronnie Weessies en Els Zijlstra Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl

Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2010 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Coverfoto Henk Schuurmans/DAPh

A

Architectuur

16-19 Korte berichten 20-25 Sjanghai Expo 2010 26-31 Nederlands paviljoen John Körmeling 32-35 Deens paviljoen BIG

PM

Product en Materiaal

40-43 Korte berichten 44-49 Milan Design Week 2010 50-53 Light+Building 2010 54-55 Branchevreemd 56-61 Restmaterialen

CM

Cultuur en Maatschappij

66-69 Korte berichten 70-71 Twitterhouse 72-79 Transformatie Slotervaart


7 — AWM 34

82—87 Ben van Berkel UNStudio Asia

102—105 Nederlandse architecten in China

80-81 Containerwoningen

I

Interview

94-95 Recycled Island WHIM architecture 96-99 0-materialen

82-87 Ben van Berkel

D

Duurzaamheid

88-89 Korte berichten 90-93 De Kameel van Noord Op ten Noort Blijdenstein

EP

Economie en Praktijk

100-101 Korte berichten

108-111 Transformatieopgave

T

Techniek

116-117 Korte berichten 118-121 Brits paviljoen Heatherwick Studio

102-105 Nederlandse architecten in China

122-123 The Rock (designed by) Erick van Egeraat

106-107 Architectuurstripboeken

124-129 Aardbevingsbestendig bouwen


Het program mma van Strikocem kent al jaren vele toepassiingen n en in nnovaaties. Om u daar goed doorrheen te leid den hebben we een rangschikking geemaakt in de twee categorieĂŤn: Reno en Classic.

Meerr weten over dezee producten? Zooek op www.strooogle.nl of ga naar onze weebsiite.

www.sstrrikolitth.ccom

Aangenaam!

Met Sttrikocem een n duurzzame e rellatie


STUDENTEN JAARABONNEMENT

Studenten betalen slechts

â‚Ź p4er9ja,a5r 0 (51% korting) Word abonnee van AWM en ontvang acht keer per jaar een inspirerend magazine. Als abonnee krijg je bovendien toegang tot het digitale AWM archief, met daarin honderden eerder verschenen artikelen. www.architectenweb.nl/awm

Slank, Sterk, Staal Inbraakwerend

WK 1-3

Kogelwerend

FB4-NS

Isolerend Brand- en rookwerend Geluidwerend

Uf vanaf 1.3 W/m2K 30 tot en met 90 minuten EW/EI tot 48 dB

P R O F I E L S Y S T E M E N I N S TA A L E N RV S

Agentor b.v. T 0165 51 11 55 F 0165 51 40 11 www.agentor.nl


% ! " (% " ) & ) & " ,#"* % "

+" %& #"'* ' (! " (! % ! (% " ) & ) &+&' ! " " " (* & ! "* % " ! ' % ' ' " $%# '#"'* %& " ) #(* %& " !## )##% %) " & De Hangar in Eindhoven van architect: diederendirrix. ' (! " (! &+&' ! " ) " +" %& & ")( " ) " " % &' !! " ) " ' " (&'% - % # " , " % ' % &' "& $$ " ) " )##% ! ) '( " % #( " "' % && )##% " $%#/ % " #$ ! ' ! #"' ' #$ ! ' % ' ' " ) & (%& ) " +" %& Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20


Building values Good values

Wienerberger wil verantwoord ondernemen. Building value creĂŤren met onze keramische bouwproducten, met respect voor de natuur, mens en maatschappij. Zoekend naar de balans tussen People, Planet, Profit en Project. Werkend aan good values baseren we onze activiteiten op economische, ecologische en sociale aspecten.

Wilt u meer weten? Kijk op www.goodvalues.nl en vraag direct onze speciale Good Values-waaier aan. info.nl@wienerberger.com www.wienerberger.nl www.goodvalues.nl


I ns ul ated Pan els I n s u l a te d Pa n e l s

$" - # % - # $%! - # # - !! % # - # % -* ,$! # - + -$)$% - - - # % %- #!% -' # % - - - & -! %( #" ! - - $" - # -$)$% - - - %&&# -& % # - ! % - %- -'!!# -' -$ ( " - -"# - !&( $%-'!!# - $- - ! - $! % ( # - & % % - # ' - $ - $% % -* - * -" $)$% - !' - # - &&#* - - $! % # ' - -" - $- %-' - !$ - - - -$ ( " - -

- -# % - # $%- %- $" - - #- # % -!"- * -$)$%


- 16.03 UUR - BEWOLKT ROTTERDAM - 23/11/2009

SP EC IA LE AC TI E! *of

BES TEK met ING Stuu r ons uw BO UW TEK EN en u krij gt ios Tub e Hel daa rin uw keu ze voo r de Sky Bo nd of een cd van van ons een dvd van Jam es voo r mee r info op: Ma rco Bo rsa to cad eau . Kijk cte na cti e ww w.v acu lux .nl /a rch ite strek t! * Acti e duur t zola ng de voor raad

TD ESI GN TRE ND SET TEN D IN DA GL ICH

D M AX IM AA L ME T SK YT UB E HE LI OS ALTIJ PLE ZIE R VA N DA GL IC HT van SkyTube Helios Dankzij de unieke eigenschappen Onder de wolken schijnt de zon. dagen, altijd erland typische donkere en bewolkte heeft u, zelfs tijdens de voor Ned ; ook finanMaar dat is niet het enige pluspunt voldoende daglicht in elk interieur. 25% SkyTube Helios bespaart u tot cieel schijnt voor u het zonnetje. Met . BTW! JAM ES BO ND -FIL M SkyTube Helios vanaf 310,- excl ON TVA NG EEN GR ATI S op de aanschafkosten. Er is al een ’ OP DV D OF HTS ING DAY LIG

‘TH E LIV MA RCO BO RSATO DE CD ‘W IT LIC HT’ VAN


<<E IL@DK< MFFI @<;<I<<E >\e`\k Xcc\ aXXi^\k`a[\e mXe d\\i c\\]bnXc`k\`k `e \\e eXkllic`ab c`Z_k [ffijkiXc\e[\ [\j`^e j\ii\ mXe JfcXiclo% =c\o`Y\c\ mfln$jZ_l`][\li\e m\ijZ_X]]\e dXo`dXc\ fg\e`e^\e d\k mcf\`\e[\ fm\i^Xe^ eXXi [\ eXklli%

JfcXiclo E\[\icXe[ 9M s ',+/ $ -*(*)* s nnn%jfcXiclo%ec


RhinoSystems levert producten voor het inrichten van een gastvrije openbare ruimte

Goede representatieve buitenruimtes zoals tuinen, bedrijventerreinen, parken en pleinen, ingericht met publieksvriendelijk straatmeubilair, geven een juiste indruk

met als doel de toegankelijkheid, het comfort

over gastvrijheid. Maak kennis en investeer in een gastvrij

en de veiligheid te verhogen.

ingerichte buitenruimte.

www.RhinoSystems.nl info@RhinoSystems.nl 070 393 74 35

RhinoSystems ////// Veiligheid en comfort in de openbare ruimte


16 — AWM 34

A

Rectificatie

Architectuur

In AWM 33 is in het artikel over het project ‘Noordbuurt’ van VMX Architects per ongeluk een verkeerde lijst van betrokken partijen verschenen. De opdracht voor het project kwam van Vesteda, het ontwerp is gemaakt door VMX Architects en de bouw is verzorgd door Slokker Bouwgroep. Kijk voor de volledige projectdata op architectenweb.nl/p23314

NEW YORK

Recreatie-eiland Governors Island wordt het nieuwe recreatieoord van New York. Met bossen, speelvelden, promenades en parken. En uitzicht op het Vrijheidsbeeld. De populariteit van Governors Island als recreatieoord is de laatste tijd flink toegenomen. Het bezoekersaantal steeg van 8.000 bezoekers in 2005 tot 275.000 bezoekers in 2009. Om aan de vraag te voldoen, wordt het eiland uitvoerig vernieuwd. Het masterplan voor het eiland van West 8 wordt onder leiding van het Rotterdamse bureau uitgevoerd door

Rogers Marvel Architects, Diller Scofidio + Renfro, Mathews Nielsen Landscape Architects en Urban Design +. De groene ruimtes worden opgeknapt en de talloze asfalt parkeerplekken maken plaats voor fietspaden en speelweides. De zuidkant van het eiland transformeert van een verlaten en plat oppervlak tot een heuvelachtig recreatiegebied. Op de Great Promenade, een promenade van 3,5 kilometer langs de kust van het eiland, kunnen voetgangers en fietsers genieten van het water en een 360 graden uitzicht op New York. Vanaf de promenade zijn onder meer de skyline van Manhattan, de Brooklyn Bridge, Ellis Island en het Vrijheidsbeeld te zien. Governors Island is het dichtstbijzijnde landpunt om het Vrijheidsbeeld te bekijken. Het standbeeld is een van de

bekendste iconen van New York en was vaak het eerste dat men bij aankomst per boot van de stad zag. Tegenwoordig blijft het beeld echter onzichtbaar voor veel New Yorkers. Op Governors Island is daar wat aan gedaan: uitzicht op het beeld is op allerlei plaatsen in het project geïncorporeerd. Een voorbeeld is Liberty Terrace, een terras dat met haar oestervorm opgaat in het landschap en uitzicht biedt op de zonsondergang en het Vrijheidsbeeld. Zo krijgen niet alleen nieuwe attracties een plek op Governors Island, maar worden ook oudere trekpleisters nieuw leven ingeblazen. De culturele ontwikkeling van het eiland wordt ook gestimuleerd. Er komen studio’s voor kunstenaars en in september gaat de Harbor School van start. (LAvK)


A

CONCEPT

Allemansstad ‘Manifest voor de stad van Iedereen’ van Mulders vandenBerk Architecten keert de stad binnenstebuiten. Tussen de woonblokken liggen geen straten, maar parken. Het ontwerp is een van de winnaars van de BNA Jonge Architectenprijsvraag 2010. In de opgave voor de prijsvraag van de BNA werd gevraagd om een model voor een verticale stad voor gezinnen op een stedelijke locatie. Mulders vandenBerk Architecten hebben de opdracht breder getrokken: “Wij willen een stad maken die een thuis is voor al-

Architectuur Korte berichten

len.” Einddoel was een “bruisende mix van activiteiten en programma’s, die kunnen meegroeien en zich aan kunnen passen in de tijd.” Deze ambitie is uitgewerkt in een manifest met zes kernachtige punten: Maak een stad voor iedereen; Maak een leefbare stad; Maak een intense stad; Maak een ontspannen stad; Maak een toekomstbestendige stad; en Maak het verschil. Ruimtelijk stellen de ontwerpers een stelsel van boulevards voor, waarlangs de commerciële functies geconcentreerd zijn. Op de velden binnen dat grid is plaats voor woonblokken van verschillend formaat. De ruimte tussen de blokken is niet gereserveerd voor straten – zoals gebruikelijk is – maar voor groen: privétuinen en parken. De

17 — AWM 34

hoven binnen de blokken kunnen op verschillende manieren ingevuld worden, bijvoorbeeld met horecaterrassen, sportvoorzieningen en speelplaatsen. ‘Manifest voor de stad van Iedereen’ was een van de drie winnaars van de tweejaarlijkse Jonge Architectenprijsvraag 2010, uitgereikt door de BNA. Volgens de jury geeft het plan “een goede analyse van de paradox van de grote stad als woonmilieu.” De drie winnaars ontvangen een geldprijs van drieduizend euro en mogen deelnemen aan het vervolgtraject (georganiseerd door Ymere en Proper-Stok) waarin het ontwerp wordt uitgewerkt. In juni kiezen de bezoekers aan de Provada-vastgoedbeurs uit de drie inzendingen een definitieve winnaar. (RG)


18 — AWM 34

LEIDEN

Geschubd Onlangs is de door Architecten van Mourik grondig gerenoveerde Stadsgehoorzaal Leiden geopend. Het oude concertgebouw is onder meer uitgebreid met een kleine zaal en twee foyers. De Stadsgehoorzaal Leiden bestaat uit vier gebouwen. De Waag dateert uit 1659, de Grote Zaal uit 1891. Naar ontwerp van Architecten van Mourik is hier nu de gerenoveerde Aalmarktschool aan toegevoegd, samen met een nieuw bouwdeel. De oude Aalmarktschool is geheel afgebroken, alleen de gevel is opnieuw opgetrokken. Bovenin de voormalige Aalmarktschool hebben de architecten een kleine zaal ontworpen met 350 zitplaatsen: de Aalmarktzaal. Deze nieuwe zaal is afgewerkt in hout en heeft een opvallend geschubd plafond gekregen. Onderin dit bouwdeel is een winkel gerealiseerd. De ramen in de gevel zijn hiervoor doorgetrokken tot op de grond. Achter de oude Aalmarktschool heeft Architecten van Mourik een nieuw drie verdiepingen hoog bouwdeel ontworpen aan een binnenhof. Met dit nieuwe bouwdeel opent de Stadsgehoorzaal zich met een glazen pui naar het binnenhof, waar een tuin is ingericht. Dit bouwdeel bevat naast een keuken en kantoren de gescheiden foyers van de grote en kleine zaal. Vanuit de foyers is de nieuwe tuin in het binnenhof te bereiken. (LAvK)


A

Architectuur Korte berichten

Luuk Kramer

AMSTERDAM

19 — AWM 34

Teamwork Bedrijfsverzamelgebouw dexxx is het resultaat van een experiment met collectief opdrachtgeverschap. De alzijdige gevel symboliseert de gemeenschappelijke krachtsinspanning. Tien opdrachtgevers, verenigd achter een façade. Drie jaar geleden namen BNB architecten en BO6 architectenbureau het besluit om voor een gezamenlijk bedrijfspand zelf als projectontwikkelaar op te treden. De gemeente gaf de architectencombinatie een optie op een kavel op IJburg. Op het kavel kon echter een bedrijfsgebouw met een vloeroppervlakte van 3500 m² gerealiseerd worden – het vijfvoudige van wat de ontwerpers zelf nodig dachten te hebben. Vanuit de overmaat aan beschikbare ruimte ontstond het idee voor een collectief zakelijk opdrachtgeverschap. Binnen twee maanden werden acht andere geïnteresseerde ondernemers gevonden, die allen instapten als

ROTTERDAM

Hernieuwd stadhuis Een nieuw vergadercentrum en restaurant op zolder, transparante werkruimten en een nieuwe lift. Merkx + Girod heeft het Rotterdamse stadhuis grondig gerestaureerd en gerenoveerd. Door jaren van intensief gebruik, achterstallig onderhoud en een reeks verbouwingen was het stadhuis van Rotterdam hard toe aan modernisering. De gemeente Rotterdam vond het bovendien belangrijk dat er een werkomgeving werd ontwikkeld waar niet alleen plaats was voor vaste eigen werkplekken, maar

medeopdrachtgever. Het collectief zakelijke opdrachtgeverschap stelde alle toekomstige gebruikers in staat het appartementsrecht tegen kostprijs aan te schaffen en bood ze bovendien inspraak over het ontwerp. Lingotto Vastgoed werd benaderd om de coalitie langs juridische en organisatorische klippen te leiden. ‘Een alzijdige icoon’, had de gemeente voor deze locatie voor ogen. De ontwerpers hebben geprobeerd

aan deze wens te voldoen door de glazen doos een gevel mee te geven bestaande uit een doorlopend diagonaal houten grid. Het grid is het gevolg van de beslissing om de houten kozijnen 45 graden te kantelen. Daaroverheen zijn in omgekeerde richting verstijvingsribben aangebracht. De x-vormen van de elkaar snijdende lijnen vormden de aanleiding voor de gebouwnaam dexxx, oftewel ‘de xxx’. (RG)

ook voor overlegplekken met een variatie in rust. Bij de restauratie zijn verschillende ruimtes in ere hersteld, zoals de trouwkamers, de garderoberuimte onder de staatsietrap en het ambtenarenterras op de derde etage. Daarnaast heeft de centrale hal een nieuwe balie gekregen en is er een nieuwe lift in het gebouw gekomen. Teneinde de interactie en daarmee de samenwerking onder werknemers te bevorderen, zijn bestaande wanden in de kantoorvleugels op de verdiepingen opengebroken en vervangen door transparante afscheidingen. Ook zijn op bepaalde plekken monumentale wanden, plafonds en vloeren hersteld. Een van de meest ingrijpende onderdelen van de renovatie vond plaats op de zolder van het pand. Om de voormalige ‘rommelzolder’ in gebruik te kunnen nemen als vergadercentrum en restaurant moest deze klimatologisch in orde

worden gemaakt. Dit is gedaan door de monumentale kappen te isoleren en akoestische beplating aan te brengen. Doordat er een groot raam is geplaatst, valt extra daglicht de zolder binnen. Het stadhuis van Rotterdam, dat dateert van 1920 en als een van de weinige gebouwen de Tweede Wereldoorlog heeft doorstaan, is weer up-to-date. (LAvK)


20 — AWM 34

Dromen van beter Onder de noemer ‘Better City, Better Life’ tonen meer dan 200 landen en organisaties op de Sjanghai Expo 2010 het leven in hun steden. De paviljoens gunnen hun Chinese bezoekers een inkijkje in hoe die andere, westerse steden werken. Tekst Cathelijne Nuijsink Fotografie Henk Schuurmans/DAPh


A

Architectuur Sjanghai Expo 2010

21 — AWM 34

Het door Mass Studies ontworpen Zuid-Koreaanse paviljoen is versierd met gekantelde en uitvergrote Koreaanse tekens


22 — AWM 34

“China ziet er elke dag weer anders uit”, lacht een inwoonster van Sjanghai. Na een korte periode van afwezigheid herkent ze haar eigen stad niet helemaal meer terug. Het verbaast haar echter geenszins. China transformeert op een schaal die zijn gelijke niet kent. Niet alleen gebouwen, maar hele steden rijzen als paddenstoelen uit de grond. De grote stappen waarmee de Chinese steden groeien, staat in verhouding tot de omvang van de Sjanghai Expo 2010. Terwijl China met de Olympische Spelen in Beijing heeft laten zien dat een land in ontwikkeling een internationaal evenement kan organiseren, realiseert het land nu de overtreffende trap. Met meer dan 200 paviljoens is de Sjanghai Expo 2010 de grootste en meest ambitieuze wereldtentoonstelling aller tijden, net zo imponerend als veel nieuwbouwplannen in China op dit moment. Terwijl Sjanghai alles in het werk stelde om een stuk stad – in de orde van grootte van de grachtengordel van Amsterdam – tot visitekaartje van de stad te transformeren, zijn architecten wereldwijd aan de slag gegaan met de hun toegewezen paviljoens. Was het de energie van opkomend wereldmacht China die de buitenlandse architecten opzweepte om zoveel energie in hun paviljoenontwerp te stoppen of

roken de architecten een kettingreactie aan nieuwe opdrachten in het oosten? Op het 528 hectare grote terrein springt de propaganda, de decadentie, het spektakel en vooral de enorme dynamiek in het oog.

GROOTS SPEKTAKEL Het ontwerpen van een landenpaviljoen voor een wereldtentoonstelling is niet zo vrij als het lijkt. Als architect heb je de missie een land zo goed mogelijk te presenteren, in lijn met het overheidsbeleid. Tegelijkertijd moet in het ontwerp van de plattegrond rekening gehouden worden met het verwerken van een massale stroom mensen. De hoeveelheid bezoekers zorgen ervoor dat de paviljoens in de regel in een enkele richting te doorkruisen zijn. De bezoekers imponeren met audiovisueel spectaculaire presentaties, projecties en geluid in een gesloten doos, lijkt daarbij een achterhaalde oplossing. Landen die een echt goede indruk willen achterlaten, kiezen voor een architect die een ontwerp weet neer te zetten dat een directe manifestatie vormt van wat er tentoongesteld wordt. Om te kunnen concurreren met de futuristische


A

Architectuur Sjanghai Expo 2010

Links Het Spaanse paviljoen is bekleed met 'gevlochten' stalen panelen Rechts Het Oostenrijkse paviljoen is bekleed met 10 miljoen porseleinen tegeltjes

en adembenemende skyline van Sjanghai hebben Zuid-Korea en Spanje ervoor gekozen groots uit te pakken. Het paviljoen van Zuid-Korea dat Mass Studies construeerde is een driedimensionaal object bekleed met symbolen. Het 6000 m2 grote paviljoen is een extrusie van een typerende plattegrond van een Zuid-Koreaanse stad. De kanteling van uitvergrote tekens uit het Koreaanse schrift zorgt voor een vrolijk gekleurd icoon, waar je niet onopgemerkt aan voorbij kunt lopen. De ‘verplichte’ gesloten tentoonstellingsruimte is 7,2 meter boven het maaiveld gesitueerd, zodat het paviljoen voor het publiek op

China geproduceerde metalen panelen die zijn voorzien van traditioneel Spaans vlechtwerk. De panelen zijn bevestigd aan een moderne dubbelgekromde stalen buisconstructie. Door de panelen niet alleen aan de buitengevel maar ook tegen het glas van de binnengevel te bevestigen, ziet architect Benedetta Tagliabue af van het maken van louter een interessante buitengevel. De plooien in het paviljoen zorgen voor een stedelijk binnenplein dat de bezoekers als het ware het paviljoen inzuigt.

TIJDELIJK?

— Zuid-Korea en Spanje pakken groots uit op de Expo 2010 straatniveau visueel open blijft. Op begane grondniveau vinden op een openlucht podium evenementen plaats. In de pseudostadsplanning van de Expo-stad trekt ook het Spaanse paviljoen de aandacht door zijn schaal. Het paviljoen onderscheidt zich ook door zijn ronde vormen en originele materiaalgebruik. De organisch gevormde ‘draak’ van het Spaanse bureau EMBT is bekleed met 8200 in

Een paviljoen wat allesbehalve tijdelijk lijkt, is het paviljoen van Oostenrijk. Het complex gevormde paviljoen heeft niets van doen met een conventionele advertentie voor een land. SPAN en Zeytinoglu Architects hebben voor hun ontwerp de Oostenrijkse muziekcultuur als uitgangspunt genomen en hebben een gesamtkunstwerk van ruimte en geluid gemaakt. Het middelpunt van het futuristische paviljoen wordt gevormd door een hoogwaardig auditorium. Na het lange wachten in de rij worden bezoekers getrakteerd op een live concert, als voorproefje voor wat ze in Oostenrijk zelf in de concertzaal van het Wiener Musikverein kunnen verwachten. Het Oostenrijkse paviljoen hebben SPAN en Zeytinoglu Architects met de nieuwste CADtechnieken ontworpen. Hoewel het ontwerp met zijn complexe vorm de lokale Chinese bouwcul-

23 — AWM 34


24 — AWM 34

Boven De omtrek van het Zwitserse paviljoen geeft de geograďŹ sche vorm van het land weer Links Het gevelpatroon van het Poolse paviljoen is afgeleid van Poolse papierknipkunst Rechts Het Finse paviljoen herbergt een spierwit atrium: een oase van rust


A

Architectuur Sjanghai Expo 2010

tuur ogenschijnlijk met voeten treedt, boden de lage arbeidskosten in China juist de mogelijkheid de gevouwen gevel op een ambachtelijke wijze af te werken. De naadloze, gladde huid bestaat uit maar liefst tien miljoen witte en rode porseleinen tegeltjes. De grootste attractie van deze wereldtentoonstelling is zonder twijfel het Britse paviljoen van Heatherwick Studio. Het oogverblindende paviljoen bestaat uit 60.000 transparante acrylstaven van

— De Sjanghai Expo 2010 is een wereldreis in één dag elk 7,5 meter lengte. Haar hoge aaibaarheidsfactor maakt de ‘paardenbloem’ nu al tot de favoriet van de wereldtentoonstelling. De uiteinden van de staven van het paviljoen zijn gevuld met plantenzaad en vertellen op symbolische wijze hoe groen de steden in het Groot-Brittannië zijn. Het verspreiden van deze staven en dus de zaden na afloop van de wereldtentoonstelling symboliseert het groener, en daarmee leefbaarder maken, van de steden wereldwijd. Zo mysterieus als de stekelachtige constructie van het Britse paviljoen er van buiten uitziet, zo indrukwekkend is het effect binnen. Natuurlijk licht komt slechts in kleine beetjes via de staven naar binnen. De atmosfeer in deze zadenkathedraal verandert zo met het weer. Het paviljoen laat een onvergetelijke indruk achter.

Het paviljoen ligt als een eiland in het water. In het paviljoen ontsnap je aan de chaos van de stad, van de expo, en dwalen je gedachten naar wat er in de wereld nog aan natuur over is. Het minimalistische, spierwitte atrium in het midden van het Finse paviljoen is een plek voor reflectie en trekt je blik omhoog naar de hemel boven. Nee, de lucht boven Sjanghai is niet zo helder als in Finland. De komende zes maanden worden straten en metrostations in Sjanghai nog en masse schoongeveegd, rijden splinternieuwe taxi's met geïnstrueerde taxichauffeurs en snelbussen af en aan, en staan duizenden vrijwilligers in de stad paraat om de wereldtentoonstelling tot een succes te maken. Terwijl de Chinese paviljoens serieuze pogingen doen haar inwoners te attenderen op een duurzamere samenleving met recyclingstrategieën, zijn het de buitenlandse paviljoens die het meest in trek zijn. In de landenpaviljoens verwonderen de Chinese toeristen zich over de leefbaarheid in steden vol openbaar groen, goed ontworpen publieke ruimten, water en laagbouw. Hoewel de buitenlandse deelnemers zich vooral hebben uitgeleefd op een zo extreem mogelijke paviljoenontwerp, is deze expo voor de Chinezen vooral een droomcatalogus voor de inrichting van China’s miljoenensteden. Wordt het de bombastische architectuur van de Verenigde Arabische Emiraten of het fietspadennetwerk van Denemarken? Chinese bezoekers dromen verder. Voor de Chinezen is de Sjanghai Expo 2010 een wereldreis in één dag.—

BUITEN WANDELEN EN FIETSEN Nederland en Denemarken presenteren het leven in hun steden op een luchtige en toegankelijk manier, zonder ook maar een digitale projectie in te zetten. Zo laat architect-kunstenaar John Körmeling de bezoekers over een kronkelende straat de hoogte in wandelen om zelf de relaxte sfeer van de Nederlandse stad, op eigen tempo, te kunnen ervaren. Het gevoel van vrijheid in een paviljoen bijna je eigen weg te kunnen gaan, in de open buitenlucht, is een verademing temidden van gesloten dozen met gedwongen looproutes. BIG gaat nog een stapje verder en laat de Chinezen ervaren hoe het is om in Denemarken te wonen. Op en in het Deense paviljoen kan rondgefietst worden. Ook JKMM architecten uit Helsinki geeft de bezoekers ruimte voor verbeelding. Een bezoek aan het witte, cilindervormige Finse paviljoen is een dromerige reis met sprookjesachtige verhalen.

Meer weten? De Sjanghai Expo 2010 is te bezoeken tot en met 31 oktober van dit jaar. en.expo2010.cn

25 — AWM 34


26 — AWM 34

Totaal banaal Het mooiste gebouw dat hij ooit gezien heeft, vindt architect-kunstenaar John Körmeling het door hemzelf ontworpen Nederlandse paviljoen voor de Sjanghai Expo 2010. Körmeling ontwierp het paviljoen samen met constructeur Rijk Blok. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Henk Schuurmans/DAPh


A

Architectuur Nederlands paviljoen John KĂśrmeling

27 — AWM 34


28 — AWM 34

Grote letters spellen ‘Happy Street’, een kronkelende weg met huisjes direct aan de straat, een billboardhuisje, een tankstation, een bioscoop… het Nederlandse paviljoen op de Sjanghai Expo 2010 heeft wel iets van het Amerika uit de jaren vijftig. “Dat is zeker een fascinatie van mij”, zegt architect John Körmeling, die het paviljoen samen met constructeur Rijk Blok heeft ontworpen. “Maar de gebouwen met nepgevels in het westen van de Verenigde Staten zijn gemodelleerd naar de Noord-Hollandse huizen. De fascinatie voor Amerika is dus in zekere zin een fascinatie voor Nederland.” Een zekere vulgariteit gaat Körmeling overigens zeker niet uit de weg: “Het paviljoen is totaal banaal.”

MAASKANT, MVRDV EN BLOEMEN In zijn paviljoenontwerp heeft Körmeling langs een van de grond opgetilde straat een aantal historische Nederlandse huizen verzameld. “Het zijn geen letterlijke reproducties, maar afgeleiden ervan”, zegt Körmeling. Naast een grachtenpand en een Zaans huisje zijn onder meer het Rietveld-Schröderhuis, iets van Dudok, een stukje van de Van Nelle Fabriek en de doorzonwoning van Hugh Maaskant te zien. Verderop staat de Cineac bioscoop van Jan Duiker. Dat in het Nederlandse paviljoen juist het vroege modernisme veel aandacht krijgt, vindt Körmeling zelf niet zo gek. “De functionalisten, constructivisten en dada maakten gewoon de beste architectuur.” Architectuur van recentere datum ontbreekt overigens niet helemaal. Ook het – oorspronkelijk fel oranje gekleurde – kantoorgebouw dat MVRDV voor Thonik in Amsterdam ontwierp, staat in bewerkte vorm aan Körmelings straat. Net als de andere in het paviljoen opgenomen huizen is het kantoorgebouw van MVRDV afgewerkt in witte polyurea. Voor ‘de MVRDV’ is het toevallig het materiaal waarmee het origineel ook is afgewerkt. Het ontwerp van Körmeling wordt letterlijk en figuurlijk bekroond door een groot, rond, goudkleurig gebouw: het VIP-centrum. Het kroonvormige gebouw is een verwijzing naar het Nederlandse koningshuis, al heeft het ook andere connotaties. “Het is ook een

lotusbloem”, zegt Körmeling, “waarmee het paviljoen verwijst naar de gele lotusbloem boven in de gevel van het in 2006 opgeleverde Westin Hotel in Sjanghai.” Dat die gevelbeëindiging op zijn beurt weer is afgeleid van het label van een whiskyfles, daar moet Körmeling hard om lachen. “De opdrachtgever van het Westin Hotel stuurde die label naar de architect van het gebouw met de mededeling: dit wordt het.” De kroon van het Nederlandse paviljoen wordt in Sjanghai

De goudgele ‘kroon’ in het Nederlandse paviljoen is een eerbetoon aan het Nederlands koningshuis en bevat het VIP-centrum

— ‘Duurzaamheid begint bij een levendige straat’ overigens ‘de bloem’ genoemd. Voor een Nederlands paviljoen geen ongepaste associatie.

DE LINEAIRE STAD Het thema van de Sjanghai Expo 2010 is ‘Better City, Better Life’. Volgens Körmeling begint een duurzame stad bij een levendige straat. “Het idee van de lineaire stad zit erin. Een langgerekte stad die is georganiseerd langs een weg.” Vanwege de beperkingen van de kavel op het expoterrein is de straat in het ontwerp van Körmeling gekromd tot een soort gestapelde, dubbele 8. Daarmee is het paviljoen ook een soort achtbaan – nog een fascinatie van Körmeling. Nu het paviljoen af is, moet Körmeling toegeven dat het idee van de lineaire stad is ondergesneeuwd in het spektakel van de opgetilde, kronkelende straat. Het liefst had de architect het paviljoen, al een van de hoogste van de expo, nog wat hoger gemaakt. De ontwerpen voor de paviljoens waren echter gebonden aan een maximale hoogte van 21 meter. Alleen de letters ‘Happy Street’ steken er bovenuit. In de achtentwintig huisjes van het Nederlandse paviljoen worden technische en culturele innovaties van Hollandse bodem getoond. In verband met de veiligheid zijn de huisjes niet te betreden, maar functioneren ze als kijkdozen. Te zien zijn onder meer: jurken van

Links De ‘Happy Street’ kronkelt als een bergweg omhoog en omlaag Rechts De historische huizen, die John Körmeling in het paviljoen heeft verzameld, zijn niet letterlijk gekopieerd. Hier een traditioneel Zaans huisje met hoekramen


A

Architectuur Nederlands paviljoen John KĂśrmeling

29 — AWM 34


30 — AWM 34

Viktor & Rolf, recyclemeubelen van Piet Hein Eek, het thuisboeren van Philips, ’s werelds kleinste chip van ASML en brandweerpakken van TenCate. Een waterzuiveringsinstallatie produceert ‘live’ drinkwater, dat bij het tankstation van het paviljoen getapt kan worden. Voor het restaurant/café, dat de vorm heeft van een zandzuiger, leverde Boskalis een boorkop. Het paviljoen van Boskalis ligt in de ‘Plastic Polder’ die zich onder het Nederlandse paviljoen uitstrekt. Felgroen kunstgras, met blauwe strepen, vormt een abstracte ondergrond voor het spektakel erboven. Het landschap is bezaaid met kleine door ZUS ontworpen schapen, waarop gezeten kan worden.

2

4

3 1

5 6

7

Begane grond

EEN GEBOUWDE MAQUETTE Het Nederlandse paviljoen heeft Körmeling ontworpen vanuit een maquette. Al vanaf de eerste schets is constructeur Rijk Blok bij het ontwerp betrokken. Op basis van de eerste maquette – die gemaakt was van gesoldeerd staaldraad, aluminiumfolie en piepschuimblokken – zijn tekeningen gemaakt en heeft Blok een eerste constructief ontwerp gemaakt. Een aantal bouwkundestudenten van onder andere de TU Eindhoven, waar Blok lesgeeft, hebben vervolgens een digitaal 3D-model gemaakt van het ontwerp. Op basis van een nieuwe, gedetailleerdere maquette van Körmeling is dit 3D-model later aangescherpt. Wat opvalt is dat het ontwerp, waarmee Körmeling in 2007 de besloten prijsvraag voor het Nederlandse paviljoen won, nauwelijks verschilt van het ontwerp zoals het uiteindelijk gerealiseerd is. Geen geringe prestatie voor een architect zonder architectenbureau. “Dit is het meest fantastische project wat ik ooit gezien heb”, lacht Körmeling: “Het is een gigantische maquette.” Dat hij in 2007 überhaupt geselecteerd werd, had Körmeling ook in positieve zin verrast: “De jury onder leiding van Mels Crouwel heeft gekozen voor het ontwerp, niet voor de ontwerper.” Het ontwerp van Körmeling en Blok is uitgewerkt met partners. Het project is bouwkundig uitwerkt door ABT, waarop de Chinese Tongji Universiteit het project heeft ‘vertaald’ voor de Chinese autoriteiten en de Chinese bouwer.

EEN STALEN KOKER VAN 450 METER De slingerende straat, die het Nederlandse paviljoen conceptueel structureert, vormt ook de basis van de draagconstructie. Onder de straat ligt een stalen koker, van waaruit stalen I-profielen uitkragen om de huisjes te dragen. “Een kokervormige buis was nodig”, verklaart Blok, “omdat de draagconstructie vanwege de asymmetrische uitkragingen

— “Het is een gigantische maquette” op torsie belast wordt”. Het komt er globaal op neer dat de weerstand van de koker tegen torsie gelijk opgaat met de grootte van het omsloten oppervlak. Na de vergelijking van een aantal varianten koos Blok daarom voor een doorsnede van 1 meter hoog en 2,4 meter breed. De koker is in segmenten geprefabriceerd door een Chinese staalfabrikant. De straat zelf is met zijn breedte van vijf meter overigens een stuk breder dan de onderliggende koker. Onder het overstek van de straat, links en rechts van de koker, zijn kabels en leidingen opgenomen. Het gaat om hemelwaterafvoer, waterleiding, riolering, leidingen voor

de sprinklerinstallatie, elektriciteit- en datakabels. Wat betreft de hoeveelheid installaties doet het tijdelijke paviljoen volgens Blok niet onder voor een permanent gebouw. Het werken in China heeft volgens Blok voor- en nadelen. “Het arbeidsloon van Chinese bouwvakkers is niet hoog”, vertelt Blok, “maar doordat ze van het platteland komen, weten ze ook niet veel.” Het lage arbeidsloon maakte echter ook zaken mogelijk. Voor de uitkragingen die de huisjes dragen, had Blok in eerste instantie standaard I-profielen getekend die – doordat de straat overal schuin loopt – zelf ook onder een hoek kwamen te staan. Voor de Chinese aannemer was het echter net zo makkelijk om de I-profielen zo te laten lassen dat de flensen de hellingshoek van de straat volgen met een lijf dat toch verticaal is. Körmeling en Blok hebben de bouw van het paviljoen het afgelopen jaar intensief begeleid. Vooral aan de ‘hands on’-bemoeienis van Körmeling, die gewend is om zijn projecten zelf te bouwen, moesten de bouwvakkers erg wennen. In China brengt een architect normaal gesproken alleen korte bezoeken aan de bouwplaats. Körmeling en Blok waren soms twee weken per maand op de bouwplaats te vinden. Hoewel de samenwerking met de Chinese autoriteiten wat betreft de brandveiligheid stroef verliep, benadrukt Blok dat er wat betreft de bouw echt in


A

Architectuur Nederlands paviljoen John Körmeling

31 — AWM 34

12

11

9

13

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

snackbar geldwisselbalie terras souvernirwinkel opslag beveiliging tentoonstelling VIP-kantoor VIP-restaurant toegangsplatform tentoonstellingsruimte waterstation parkeerplaats

8 10

1e verdieping

een team is gewerkt en dat de Chinese partners met veel ideeën kwamen. Om de helling van de straat continu te houden, maar rolstoelgebruikers toch een horizontaal vlak te bieden, is bijvoorbeeld voorgesteld ronde balkons aan de straat te bevestigen. Blok vindt het knap dat het project in een jaar gebouwd is. “Het zijn allemaal apart ontworpen gebouwen, met eigen installaties.” Körmeling heeft zich vooral verbaasd over hoe eenvoudig bouwen eigenlijk is. Voor het paviljoen

Het interieur van het VIP-centrum, de kroon

kon hij dezelfde details gebruiken als voor zijn fietsenstalling in Scheveningen en het rotondehuis in Breda. “Het is allemaal zo simpel”, zegt Körmeling. Over de tijdelijkheid van het paviljoen rouwt hij niet: “Gewoon lekker slopen.”—

Opdrachtgever Ministerie van Economische Zaken Architect John Körmeling, Eindhoven Constructeur Rijk Blok, Waalre Aannemer Baoye, Sjanghai Adviseurs ABT, Tongji Universiteit, Sfeco Realisatie April 2010


32 — AWM 34

Iets echts Deens paviljoen Na zijn bezoek aan de expo in Zaragoza, Spanje, was Bjarke Ingels vastbesloten de bezoekers van het Deense paviljoen iets echts te laten ervaren. Met 1500 fietsen, havenwater uit Kopenhagen en het beeld van de kleine zeemeermin is het Deense paviljoen het meest authentieke van de Sjanghai Expo 2010. Tekstt Michiel van Raaij Fotografie Henk Schuurmans/ DAPh

Bij de beschrijving van het Deense paviljoen op de Expo 2010 schiet het gebruikelijke architectuurvocabulaire tekort. Het door Bjarke Ingels Group (BIG) ontworpen paviljoen heeft geen voor- of achterkant en ogenschijnlijk ook geen begin of einde. Het paviljoen is een in zichzelf gevouwen buis die in basis overal hetzelfde is. Dit maakt oriëntatie in en op het paviljoen lastig. Rond draaiend op het paviljoen biedt de omgeving de bezoeker nog de meeste houvast. Technisch gezien bestaat het paviljoen uit een dubbele, in elkaar gehaakte ring. Met twee keer een omgang van 360 graden maakt het paviljoen een ‘bocht’ van in totaal 720 graden. De dubbele ring, zoals BIG die toepast, heeft als eigenschap dat er één binnenplaats is waar het

paviljoen omheen draait. De dubbele ring verschilt daarmee van de lemniscaat, een 8, die voor dezelfde draaiing twee ankerpunten nodig heeft.

DE KLEINE ZEEMEERMIN Op de binnenplaats wordt gedurende de expo het beeld van de kleine zeemeermin tentoongesteld. Het beeld is een van de toeristische trekpleisters van Kopenhagen, maar is voor de expo naar Sjanghai gevlogen. Op de binnenplaats wordt het beeld omringd door water uit de haven van Kopenhagen. “We wilden iets echts laten zien”, zegt architect Bjarke Ingels. Het sprookje van de kleine zeemeermin, van de Deen Hans


A

Christian Andersen, wordt op elke Chinese lagere school verteld. Iedereen kent het. “Het is ook een stuk duurzamer één beeld naar China te laten vervoeren, dan 1,3 miljard Chinezen naar Kopenhagen te laten reizen”, grapt Ingels. De generositeit die uitgaat van het tijdelijk ‘afstaan’ van het beeld vindt de architect het belangrijkste. “Het beeld van Denemarken als tolerant land staat in de wereldwijde media onder druk”, zegt Ingels, “dit is een kans om aan de wereld te laten zien hoe open en liberaal Denemarken nog steeds is.” Het voor zes maanden verplaatsen van de kleine zeemeermin naar China ging niet zonder slag of stoot. In de Deense tabloid media werd er schande van gesproken, een rechtse politieke partij stelde een wet voor om het beeld in Denemarken te

Architectuur Deens paviljoen BIG

houden. Bjarke Ingels werd uiteindelijk in het parlement uitgenodigd om zijn ideeën toe te lichten. Een meerderheid van het parlement stemde voor het uitlenen van het beeld. Op de plek van de kleine zeemeermin in de haven van Kopenhagen is het komend half jaar een installatie te zien van de Chinese kunstenaar Ai Weiwei. Echte culturele uitwisseling dus. Onderdeel van de installatie van Weiwei is een televisiescherm waarop het echte beeld van de kleine zeemeermin in China te zien is.

SCHOON WATER EN FIETSEN Anders dan in de haven van Sjanghai, is het water in de haven van Kopenhagen

33 — AWM 34

inmiddels zo schoon dat je erin kunt zwemmen. Voor de waterpartij rond het beeld van de kleine zeemeermin stelde Ingels dan ook voor Deens havenwater te gebruiken, om bezoekers aan de expo de mogelijkheid te bieden er een duik in te nemen. Uit logistieke en veiligheidsoverwegingen is van dit laatste afgezien. Meer dan een voetenbad zit er niet in. Een ander groot verschil tussen Kopenhagen en Sjanghai is volgens BIG dat Kopenhagen sterk inzet op zijn fietsinfrastructuur, terwijl in Sjanghai de fiets uit het straatbeeld is verdwenen. Om de fiets te herintroduceren in Sjanghai stelde BIG voor vanuit het Deense paviljoen 1500 fietsen los te laten in de stad. Om te voorkomen dat alle fietsen op de eerste dag al zijn verdwenen, is op het paviljoen


34 — AWM 34

12

13

11

14

10

Dek

9

1 2 3 4 5 6 7

keuken vergaderruimte personeelsruimte voetgangersuitgang vijver entree bar

8 9 10 11 12 13 14

tentoonstellingsruimte winkel dek bar picknick gebied fontein fietsenstalling fietspad

een gesloten fietsroute ontworpen. Op het dek loopt aan de buitenzijde een doorgaande fietsroute, die net als in Kopenhagen een blauwe kleur heeft. Ingels: “Ook de fiets kan echt ervaren worden.” Doordat de buitenzijde in de opzet van het paviljoen als dubbele ring altijd buiten blijft – bij een lemniscaat wisselt binnen en buiten elkaar af – hoeven voetgangers en fietsers elkaars pad niet te kruisen. Een aftakking van de doorgaande fietsroute biedt de mogelijkheid om de laatste helft van de tentoonstelling nogmaals met de fiets van achteren naar voren te bekijken. Binnen scheidt een doorlopende bank de fietsroute effectief van de wandelroute.

UITKRAGINGEN

1e verdieping

8 5

6

4

7

Begane grond

De draagconstructie van de buitenring van het paviljoen, de ring met de grootste overspanning, bestaat in basis uit een dubbel gebogen vakwerk in de binnenwand van de ring. Aan dat dubbele vakwerk zijn naar buiten toe aan één zijde twee vloeren opgehangen. De buitenwand is uitgevoerd als een lichte, dubbele stalen gevel. De draagconstructie is op deze manier opgezet, omdat de buitenring zo aan zijn binnenzijde aan kan haken op de binnenring van het paviljoen. Op die manier worden echt grote overspanningen voorkomen. Om het dek bovenop het buisvormige paviljoen door te laten lopen, moest het paviljoen daar waar het zichzelf ‘kruist’ los van zichzelf gehouden worden. Om de grote overspanning die dit veroorzaakte in proportie te krijgen, is halverwege een ondersteuning gemaakt in de vorm van een rond betonnen noodtrappenhuis.

3 2

Kelder

1

ROUTING Waar de continue vorm van het paviljoen ideaal is voor de fietsroute op het dek,

is deze voor een tentoonstelling minder voor de hand liggend. Een tentoonstelling heeft immers gewoon een begin en een eind, ook in het Deense paviljoen. De route door het paviljoen begint op begane grondniveau in de binnenring met uitzicht op het beeld van de kleine zeemeermin. De tentoonstelling beslaat vervolgens een cirkelboog van zo’n 270 graden, praktisch de hele buitenring. De bezoekers bewegen hierbij langzaam maar zeker omhoog. Na de tentoonstellingsruimte is er een winkel. Op het punt dat het buisvormige paviljoen zijn hoogste punt bereikt heeft – en steil naar beneden kronkelt – lopen de bezoekers als het ware ‘rechtdoor’ en verlaten ze het interieur voor het dek. Op het dek worden de vlakken, die zijn gereserveerd voor de stalling van de 1500 fietsen, afgewisseld met plekken ‘om te picknicken’, zoals de architect het noemt. Er is plek om te gaan zitten. Aan een zijde sluit het dek aan op de verhoogde straat van het expoterrein. Daar kunnen de bezoekers het paviljoen weer verlaten. Vanaf het dek kan – vanuit een hoger standpunt – teruggekeken worden op het beeld van de kleine zeemeermin.—

Opdrachtgever Erhvervs- og Byggestyrelsen Architect BIG Team Bjarke Ingels (partner), Finn Nørkjær (projectleider), Niels Lund Petersen (projectarchitect), Henrik Poulsen (project manager), Jan Magasanik, Kamil Szoltysek, Sonja Reisinger, Tobias Hjortdahl, Claus Tversted, Jan Borgstrøm, Pauline Lavie, Teis Draiby, Daniel Sundlin, Line Gericke, Armen Menendian, Karsten Hammer Hansen, Martin Mortensen Adviseurs 2+1, Arup-AGU, Arup Tongji, Jeppe Hein, Ai Wei Wei, Martin De Thurah Realisatie April 2010


A

Architectuur Deens paviljoen BIG

35 — AWM 34

Boven Het gevelpatroon heeft BIG ontworpen als een abstracte representatie van het krachtenspel in de draagconstructie Links De luie helling van de buitenbocht wordt in de binnenbocht steiler Rechts Binnen worden de ďŹ etsers met een lange, soepel gevouwen bank van de wandelaars gescheiden


1

49,95

3

49,95

6

24,95

2

32,00 5

24,50

4

29,50

7

89,50

10 9

42,50

34,50

8

18,00

11

39,50


Architectuurboeken koopt u op architectenweb.nl/store — ruim 1900 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,— op werkdagen voor 14 uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland 1 Ecostijl mooi natuurlijk wonen

5 Human Settlements formulations and (re)Calibrations

Nathalie Taverne, Anna Lambert, 240 pagina’s, € 49,95, 307x255x28 mm Aan de hand van vele kleurenfoto’s laat Ecostijl zien dat het, ongeacht waar en hoe je woont, mogelijk is om fraaie en authentieke huizen te realiseren.

Viviana d’ Auria, Bruno De Meulder, Kelly Shannon, 176 pagina’s, € 24,50, 226x225x22 mm ‘Human Settlements’ gaat dieper in op de architectonische, stedenbouwkundige en planologische aspecten van tijdelijke en permanente nederzettingen van deze tijd.

2 Stedelijke transformatie in de tussentijd hotel Transvaal als impuls voor de wijk

6 Colourful retreats by Chris Mestdagh

Sabrina Lindemann, Iris Schutten, 264 pagina’s, € 32,00, 231x170x20 mm Bijna de helft van de sociale huurwoningen in Transvaal werd gesloopt en vervangen door duurdere nieuwbouw. In de ‘tussentijd’, tussen afbraak en nieuwbouw, gaf Hotel Transvaal de buurt een impuls.

Sophie Allegaert, 192 pagina’s, € 24,95, 240x168 mm Met dit boek bewijst de Vlaamse ontwerper Chris Mestdagh dat sereniteit geen eindeloze variatie op beige is. Kleuren kunnen magisch zijn.

3 Vincent van Duysen

Wim Pauwels, 224 pagina’s, € 89,50, 342x285 mm Een overzicht van het werk van Alexander Cambron, die enkele jaren geleden met de verkoop van instapklare, hoogkwalitatieve residentiële projecten startte.

Marc Dubois, 272 pagina’s, € 49,95, 305x241 mm Meer dan dertig projecten worden in detail besproken en uitvoerig geïllustreerd met foto’s van Alberto Piovano.

4 Robert van ‘t Hoff Dolf Broekhuizen, Evert van Straaten en Herman Bergeijk, 168 pagina’s, € 29,50, 233x228x22 mm In deze eerste monografie analyseren drie auteurs de ontwikkeling in het werk, het gedachtegoed en de betekenis van deze radicale architect.

7 Alexander’s houses

8 Interactive Architecture emotive styling Kas Oosterhuis, Xin Xia, Owen Slootweg, 128 pagina’s, € 18,00, 212x123x12 mm De iA-bookzine serie brengt een overzicht van interdisciplinaire bijdragen over het onderwerp ‘Interactive architecture’. Het thema is deze keer Emotive Styling.

9 Frank Havermans architectonische constructies / Architectural Constructions Jos Bosman, Aaron Betsky, Charles Esche en Linda Vlassenrood, 192 pagina’s, € 34,50, 284x235x22 mm Deze monografie van Frank Havermans biedt naast een gedegen documentatie van alle belangrijke werken sinds 1998, een bespreking van de verrassende invalshoeken die zijn werk voor veel architecten zo boeiend maakt.

10 Designing for a region N. Meijsmans, 232 pagina’s, € 42,50, 240x231 mm Veel ruimtelijke vraagstukken, zoals volkshuisvesting en wateropslag, worden steeds vaker op regionaal niveau aangepakt. Planning en beleidsontwikkeling nemen echter veel tijd in beslag. Dit boek zoekt naar nieuwe wegen om deze taak te vervullen. Het gaat zowel in op ruimtelijke als bestuurlijke aspecten.

11 Vorm geven aan stedelijk water synergie van natuur, techniek en esthetiek Hiltrud Pötz, Pierre Bleuzé, 216 pagina’s, € 39,50, 232x231x18 mm Een boek over de vormgeving van duurzame stedelijke waterconcepten. De voorbeelden laten zien dat door de integratie van vormgeving, natuurfuncties en techniek, concepten zonder extra investeringen te realiseren zijn.


Mr Silence XXL is dé akoestische oplossing bij uitstek als u last heeft van galm. Deze akoestische lamp van 140 x 160 cm (b x h) levert door zijn grote oppervlakte aan geluidsdempendmateriaal (melamine foam) een geweldig resultaat. Alle onderdelen zijn brandwerend en kleurvast. Er is ook een

Mr Silence M

in het formaat 100 x 120 cm (b x h).

is een innovatief ontwerpburo en productiebedrijf, dat door middel van het samenvoegen van ontwerpers met producenten unieke op maat gemaakte interieuroplossingen maakt. Met name in de wereld van akoestiekverbetering heeft dat al tot mooie functionele producten geleid. Laat u inspireren door passie en de vakkundige werkwijze die Kleurlabel u geeft. • Westzeedijk 469 - 471 • 3024 EL Rotterdam • t. 088 0038300 • www.kleurlabel.nl • info@kleurlabel.nl



40 — AWM 34

PM

Product en Materiaal

MATERIA.NL

Graswanden De Duitse onderneming Grassland levert panelen uit gedroogd echt gras. Het gras laat de onderneming groeien op een textiele ondergrond. Daarbij vergroeien de wortels met het weefsel. Vervolgens wordt via een drogingsproces het gras geconserveerd. Het behoeft geen verder onderhoud. De panelen zijn decoratief in het interieur te gebruiken, maar werken ook geluiddempend. www.grassland.eu

GLAS

Verweerde spiegels In tegenstelling tot gewone heldere spiegels reflecteert het glas van Antique Mirror niet alleen vormen, maar creëert het die ook zelf. De onderneming kwam uit bij dit materiaal in een poging om het effect van oude verweerde spiegels na te bootsen. Aan de abstracte vormen heeft Antique Mirror kleur toegevoegd. De decoratieve spiegels kunnen als grote panelen worden toegepast, maar ook in de vorm van mozaïek. Om de mogelijkheden van het product te laten zien is de collectie AMlab ontwikkeld, onder de artistieke leiding van Jacco Bregonje. De collectie omvat meubels en lampen van Bregonje, Karim Rashid, Garth Roberts, Marco Macura en Ingeborg van Uden. www.antiquemirror.it


PM MEUBILAIR

Netwerken NETwork 3D-stitching is een collectie textiele objecten waarin nieuwe technologieën zijn toegepast voor traditionele stiktechnieken. De objecten – fauteuils, stoelen, schalen en lampen – zijn door de Duitse ontwer-

Product en Materiaal Korte berichten

per Werner Aisslinger via een programmeerbare naaimachine ‘uitgezet’ op een drager. Dat heeft hij gedaan op een wijze, dat er een ‘pop-up-object’ kon worden gemaakt, alsof het object uit een plat vlak kon worden geëxtrudeerd. De gestikte textiele raatstructuren zijn geïmpregneerd met hars om ze hard te maken. De 3D-netwerkmeubelen zijn licht en transparant en ogen als concrete computermodellen. www.aisslinger.de

41 — AWM 34

MEUBILAIR

Gevouwen vilt De ff1 van het Belgische ontwerpersduo fox & freeze is een fauteuil uit een enkel vierkant stuk synthetisch vilt. De stoel is gevormd door het vilt te draaien, te vouwen en samen te trekken met een koord. Zo ontstaat een asymmetrische zelfdragende structuur, met het koord als esthetisch facet. De fauteuil is verrassend sterk. De voet en de zitschaal zijn een geheel en afgezien van de boorgaten is er geen materiaalverlies bij de vervaardiging van de ff1. www.foxandfreeze.com

MATERIA.NL

Juweeltjes Deze tegeltjes van 5 x 5 cm lijken kleine juweeltjes. Ze zijn met de hand gemaakt uit marmer, onyx en kalksteen. De tegeltjes zijn toepasbaar als mozaïek en verkrijgbaar in groen, grijs, beige en bruin. www.historicalfloor.com


42 — AWM 34

VERLICHTING

Fotografisch In het oeuvre van Brand van Egmond is de kroonluchter Digital Dreams een onverwacht ontwerp. Ook in het algemeen is ze een verrassend ontwerp: een lamp met digitale fotoframes als lichtbronnen. William Brand en Annet van Egmond kwamen op het

GEVELPANELEN

Organische vormen

idee toen zij bij het schrijven van hun boek Lighting Sculptures ontdekten hoe inspirerend foto’s kunnen werken. Digital Dreams biedt de mogelijkheid om in wisselende patronen foto’s of gekleurde vlakken te presenteren, of permanent te tonen. Omdat de lcd-schermen licht uitstralen, blijft de functie van de kroonluchter behouden. Er is een ontwerp met een diameter van 30 cm en een van 125 cm, beide 50 cm hoog. Elk fotoframe heeft een intern geheugen van 1 Gb. www.brandvanegmond.com

MATERIA.NL

De composieten gevelbekleding Compo-Seal van Pacific biedt verrassende mogelijkheden. De onderneming is in staat gevelpanelen in organische en zelfs dubbelgekromde vormen te leveren.

Het materiaal wordt vervaardigd uit een mengsel van gemalen kalksteen, marmer en gips. Het is mogelijk in Armourcast hoog-laagstructuren te verwezenlijken, waarbij het resultaat lijkt op steen. www.armourcoat.com

De onderneming kan dit door de inzet van een continu vervormbare mal. 3Dbestanden, aangeleverd door de architect, worden door Pacific met speciale programmatuur omgezet in de gewenste malvormen. Een vloeibare harsmatrix en de vervormbare vezelwapening maken een complexe 3D-gevelbekleding mogelijk. Het materiaal is in diverse kleuren en ook in semi-translucente uitvoering mogelijk. Ook de vlakke gevelpanelen van Pacific hebben een bijzonderheid: door toepassing van een stijve sandwichconstructie produceert het bedrijf stramienbrede, zelfdragende sandwichelementen. Kleinere composieten bekledingspanelen kunnen blind worden bevestigd. www.composiet-gevelbekleding.be

Gestructureerd Voor projecten waar een structuur is gewenst, die te complex is om met de hand uit te hakken of te pleisteren, is Armourcast geschikt.


PM

Product en Materiaal Korte berichten

43 — AWM 34

INTERIEUR

Zachte architectuur Glooiingen in het plafond waaruit licht schijnt, schemerlampen die half uit de muur lijken te komen: dat is Soft Architecture. Met een composietmateriaal zijn organische vormen naadloos te integreren in gipswanden en -plafonds. De standaardcollectie biedt een reeks vormen waarin verlichting (verborgen) kan worden geplaatst. Daarnaast kunnen op aanvraag speciale vormen worden gemaakt. Volgens Flos, de licentiehouder van de Under Cover-technologie in het verlichtingssegment, zijn de creatieve mogelijkheden grenzeloos. Het composietmateriaal voldoet aan de internationale regelgeving inzake veiligheid en eco-compatibiliteit, is niet brandbaar en heeft een Cradle to Cradle-certificering. www.flos.com

MATERIA.NL

Metaalbreisel Dit fascinerende textiel bestaat voor 100% uit roestvast staal. Doordat het een 3D-breisel betreft, is het elastisch. Dit technisch textiel is oorspronkelijk bedoeld als afstandhouder tussen glas of metaal en de mal bij vormprocessen. Het is bestand tegen hoge temperaturen en zware belasting. www.bekaert.com


Saverio Lombardi Vallauri

44 — AWM 34


45 — AWM 34

Tent London

PM

Product en Materiaal Milan Design Week 2010

Tijdloos en architectonisch Bij een evenement zo omvangrijk als de Milan Design Week zijn eenduidige trends moeilijk aan te wijzen. Toch komt een aantal ontwikkelingen bovendrijven, zoals de nadruk op ecologisch verantwoorde producten en ingetogen ontwerpen. En een sterke vertegenwoordiging van architectonische installaties. Tekst Robert Muis


Carola Merello

Een sober, tijdloos design en een teruggrijpen op klassiekers waren twee duidelijk waarneembare tendensen tijdens de Milan Design Week. Volgens Cosmit, de organisator van de Salone del Mobile en de gelijktijdige, verwante beurzen, is het een uitvloeisel van het afgelopen crisisjaar. Het was herkenbaar op de Salone del Mobile, maar ook bij de ‘Fuori Salone’, de vele presentaties in het centrum van Milaan. Zo toonde Cassina nieuwe interpretaties van de LC2 fauteuil en de LC4 chaise longue van Le Corbusier, Jeanneret en Perriand uit 1928, van de schommelstoel Canapo (Franco Albini, 1945) en de bank Tramonto a New York (Gaetano Pesce, 1980). Vitra introduceerde de Lounge Chair en Ottoman van Charles en Ray Eames in een grotere versie (voor de inmiddels langere mens). De Eames plastic chair, oorspronkelijk uit met glasvezel versterkt polyesterhars en sinds 1993 om ecologische reden niet meer geproduceerd, wordt door Vitra heruitgebracht dankzij een nieuwe, verantwoorde productiemethode. Ecologisch verantwoord ontwerp was nadrukkelijk aanwezig in Milaan. Dat liep uiteen van meubelen uit hergebruikt materiaal – zoals de evergreen 111 Navy Chair van Emeco, nu uit gerecyclede plastic Coca Cola-flesjes of stoelen uit gerecycled technopolymeer bij Sintesi – tot besparende technieken. Bij de Aire van Piero Lissoni voor Cassina is gebruik gemaakt van een 3D-vezelvlechtwerk: het

Saverio Lombardi Vallauri

46 — AWM 34

is dermate flexibel en sterk tegelijk, dat er 65% kon worden bespaard op schuimmateriaal. De stoel is totaal te demonteren en voor 80% recyclebaar.

NATUURLIJK EN KUNSTMATIG Voor de tijdloze en nostalgische ontwerpen worden, evenals vorig jaar, veel natuurlijke materialen toegepast. Meubels zijn uitgevoerd in hout en gestoffeerd in wol en vilt. Thonet toonde onder meer sobere houten tafels en stoelen van Naoto Fukasawa en een slanke houten tafel met een zeer dun Corian-blad van Claudio Bellini. Opvallend vaak wordt leer van hoge kwaliteit toegepast, dat zitcomfort verschaft én aangenaam aanvoelt. De gebroeders Campana, wier ontwerpen sterk vertegenwoordigd waren in Milaan, hebben verrassend gebruik gemaakt van natuurlijke materialen voor Edra: een kast met (vuurbestendig) raffia en een tafel met een terracottablad. Minstens zo vaak worden meubelen uitgevoerd in kunststoffen. Populair is hoogglanzend zwart en wit, kleurloos en uitstralingen van frosted glass of rookglas. Ook een aluminium uitstraling is veel toegepast, zoals voor zitmeubelen bij Felicerossi en Driade. De wolkige plastic bank Bdlove 2.0 van Ross Lovegrove voor Bd Barcelona zit veel aangenamer dan

de aluminium uitstraling doet vermoeden. Kristalia en Kartell bieden beide kunststof meubels die zowel voor gebruik binnenshuis als buitenshuis geschikt zijn. Kartell heeft niet alleen fraaie meubelontwerpen van onder andere Philippe Starck en Front, maar heeft ook klokken en zelfs schoenen in de collectie opgenomen. Na

— Presentaties stelden vaak een beleving boven de noviteiten twee jaar ontwikkelen introduceert Fritz Hansen de ranke, sterke en stapelbare stoel NAP. De naam geeft aan dat de stoel door Kasper Salto is ontworpen voor verschillende zithoudingen: Normaal, Actief, Passief. De licht gestructureerde nylon zitschaal en optionele armleuningen bieden een comfortabele steun. Ook PU-schuim met een PU-coating wordt veelvuldig toegepast voor meubelen.

RUIMTELIJKE BELEVING De Zona Tortona is in de negen jaar dat het evenement bestaat steeds professio-


PM neler geworden. En naar de smaak van sommigen te commerciëel. De aanvankelijk alternatieve locatie voor ontwerpers buiten de Salone del Mobile trekt inderdaad jaar na jaar meer ondernemingen die zich als ‘creatief en kwalitatief ’ willen profileren. Dit jaar waren zelfs merken als Sony, Audi en Samsung aanwezig. Veel grote namen, van Poltrona Frau tot Modular, Philips of Veuve Cliquot Ponsardin hebben er hun vaste plek gevonden. Moooi opende dit jaar zijn permanente showroom in de Via Tortona. Toch is het overdreven te spreken over de teloorgang van Zona Tortona: er valt nog altijd veel inspiratie op te doen, zowel bij jonge ontwerpers – onder meer ‘ondergedoken’ in de kelderruimten van het verzamelgebouw Superstudio Piú – als bij de presentaties van gevestigde ontwerpers en ondernemingen. Regelmatig lag de nadruk meer op een audiovisuele en architectonische beleving dan op het tonen van de noviteiten. Foscarini had een hallucinerende tunnel, Tom Dixon nodigde het publiek binnen in een werkplaats, Nika Zupanc had een huisje in haar kenmerkend heldere lijnen met meisjesachtige detaillering en Punkalive bouwde een paviljoen in de stijl van zijn meubelen uit hergebruikt multiplex. Dedon presenteerde een nieuwe terrasstoel naar ontwerp van Philippe Starck via videokunstwerken, waarin de stoel niet eens een prominente rol vervulde. Ook elders in de stad waren er opvallend veel ruimtelijke installaties in winkels en showrooms, waarbij de fragiele kristalconstructies van Tokujin Yoshioka voor Kartell tot de spectaculairste behoorde. Yoshioka betoonde zich ook elders een poëet met materialen en zuivere vormen, zoals met zijn kroonluchter uit gegroeide kristallen bij Swarovski, zijn transparante sofa voor Kartell en de stoel Memory voor Moroso. De stoel kan in de gewenste vorm worden geduwd dankzij een speciaal weefsel uit gerecycled aluminium, dat Yoshioka speciaal ontwikkelde.

UNDERGROUND Bezoekers en deelnemers blijven behoefte hebben aan een alternatieve plek, die hen het gevoel geeft te pionieren op designgebied. Het gonsde onder het internationale bezoek dat Ventura Lambrate dit jaar ‘the place to be’ was. De oude fabriekswijk

Product en Materiaal Milan Design Week 2010

47 — AWM 34

Lambrate bood met oude industriehallen en stilgelegde nieuwbouw het perfecte underground decor voor exposities van design op de scheidslijn met kunst. Naast het Britse Royal College of Art en de Italiaanse Scuola Politecnica di Design waren in Lambrate veel Nederlandse ontwerpers neergestreken, onder meer Niels van Eijk & Miriam van der Lubbe, Kiki van Eijk, Joost van Bleiswijk, Scholten & Baijings, Aldo Bakker en de Design Academy Eindhoven. Op andere locaties in Milaan waren Nederlanders eveneens ruim vertegenwoordigd, met kwalitatief goede ontwerpen. Met Ventura Lambrate als weer een nieuw district wordt de Milan Design Week steeds uitgebreider, maar versterkt ze ook haar waarde. Het is juist de combinatie van de meer zakelijke Salone del Mobile, de evenementachtige Zona Tortona en de meer artistieke en experimentele ontwerpen elders in het centrum, die de Milan Design Week boeiend en inspirerend maken.—

Ontwerp zonder scheidslijn De Nederlandse designwereld heeft een onrustig afgelopen jaar doorgemaakt, met het bijna sluiten van het Design Museum (een jaar na opening), het rumoerige vertrek van Li Edelkoort bij de Design Academy en de split van de oprichters van Droog Design na onenigheid over de koers: commercieel of creatief. De nieuwsgierigheid onder het publiek naar het (wellicht nadelige) effect op het Nederlands ontwerp was groot. Is het Nederlands design over zijn hoogtepunt heen? Betekent dit het einde van design omwille van het design en een focus op functioneel industrieel ontwerp? De kwaliteit en de reikwijdte van het getoonde in Milaan getuigden van het tegendeel van beide verwachtingen. Er waren verrassende en verzorgd vormgegeven functionele voorwerpen, van een lamp van Frederike Top, de badkast van Anna van der Lei (zie ook AWM 30) tot een naaidoosje of broeikasje van Van Eijk & Van der Lubbe. Maar ook design als conceptuele vraag of een onderzoek naar mogelijkheden van materialen of functies, zoals de Minimal Dress van Digna Kosse. En decora-

tieve unicaten: de textiele groenten van Scholten&Baijings, de houten minigolfbanen van La Bolleur of de kasten met uitvergrote pepermolens en vijzels van Joost van Bleiswijk. Van Bleiswijk maakte samen met Kiki van Eijk voorwerpen in opdracht van het Zuiderzee Museum. Hij zegt zich niet af te vragen hoe hij zijn werk zal bestempelen. “Op alle terreinen vinden crossovers plaats, ook tussen toegepaste kunst en industrieel ontwerp”, zegt hij. “Kiki en ik vragen ons niet af aan welke kant van de scheidslijn we staan. Het hangt ook af van de opdracht. The Poor Man’s Gold is gemaakt in opdracht van een museum. Dan wordt het al snel minder functioneel, maar ik kies wel voor herkenbare voorwerpen. Ik had ook iets abstracts kunnen maken, maar ik doe waar ik goed in ben. Ik ben geen kunstenaar, meer een ambachtsman. Gebruiksvoorwerpen zijn mijn canvas.”


48 — AWM 34

1

2

4 3

6 5


PM 7

9

Product en Materiaal Milan Design Week 2010

49 — AWM 34

8

1 Poliart (Luca Nichetto) www.casamania.it

2 Metalen scheidingswanden (Jean Nouvel) www.methis.com

3 Invisible Sofa (Tokujin Yoshioka) www.kartell.it

4 Thermostructured surfaces www.cleaf.it

5 Wood Chair (Front) www.moroso.it

10

6 NAP (Kasper Salto) www.fritzhansen.com

7 Void Light www.tomdixon.net

8 Zitmeubel Atoll (Jakob+MacFarlane) www.quinzeandmilan.tv

9 Cotto (Fernando en Humberto Campana) www.edra.com

10 1580 (Claudio Bellini) www.thonet.de


50 — AWM 34


PM

Product en Materiaal Light+Building 2010

51 — AWM 34

Ledverlichting “De sleutel is de koeling” Half april kwamen de fabrikanten van binnen- en buitenverlichting op de Light+Building vakbeurs in Frankfurt samen om hun nieuwste ontwikkelingen te tonen. Een verhaal over koelribben, lichtkleur en oleds. Tekst Michiel van Raaij Overal duiken ze op: koelribben. Meestal nog verdwijnen ze achter een verlaagd plafond, maar steeds vaker ook zijn ze een integraal onderdeel van het armatuurontwerp. Spotjes en lantaarnpalen: waar led gebruikt wordt, verschijnen koelribben. De koelribben hebben alles te maken met de specifieke, technische eigenschappen van led. Waar het voor de prestaties van bijvoorbeeld een halogeenlamp niet

— Waar led gebruikt wordt, verschijnen koelribben uitmaakt of de lamp twee keer zo heet wordt, luistert de werktemperatuur bij led veel nauwer. Een verhoging van de werktemperatuur van 10°C kan de levensduur van de lamp in sommige gevallen halveren. En dat terwijl de lange levensduur

van led een van zijn troeven is. Een marketing manager van ERCO verklaarde over led dan ook: “De sleutel is de koeling.”

TECHNIEK ALS ORNAMENT De Light+Building vakbeurs in Frankfurt stond dit jaar in het teken van de volwassenwording van led-technologie. De nieuwigheid is er wel van af. Het gros van de fabrikanten verklaarde zich het afgelopen jaar gericht te hebben op het uitontwikkelen van de technologie. Illustratief hiervoor was Zumtobel, dat nieuwe productlijnen presenteerde op basis van led en daar vijf jaar garantie op geeft. In de buitenverlichting zijn garanties van vijftien jaar geen uitzondering. Hoewel Philips het nog aandurfde een led-lantaarnpaal te laten zien die voorzien was van actieve koeling (airco), worden led-lampen – zeker ook bij Philips – in de regel passief gekoeld via koelvinnen. Qua binnenverlichting vielen de producten van Zumtobel op dit vlak in positieve zin op. Een nieuw spotje op basis van led, Discus genaamd, is aan de voorzijde voorzien van een krans van koelribben. In het ontwerp wordt de techniek knap als ornament ingezet. De vorm illustreert het functioneren. Zumtobel presenteerde ook de led downlight Panos. Deze armatuur is er in een inbouw- en pendelvariant. In het eerste geval bevinden de koelvinnen zich aan de achterzijde van de armatuur, verborgen in het verlaagde plafond; in het

tweede geval wordt de reflector volledig omhuld door koelvinnen, waardoor een plattere vorm mogelijk is. Een technische uitstraling. Ook in de buitenverlichting hebben koelribben hun intrede gedaan. Op Light+Building presenteerde Se’lux een led-variant van zijn Olivio armatuur, waar het lamphuis omringd wordt door bescheiden koelvinnen. Hier zijn de koelvinnen meer dan alleen functioneel. Een marketing manager van Se’lux verklaarde dat de fabrikant met de koelvinnen wilde laten zien dat het om een led-armatuur gaat. Waar koelvinnen te zien zijn, is led toegepast. Ruud Lighting, in Europa een nieuwkomer in de buitenverlichting, gaat met de led-variant van haar FP-100 armatuur een stap verder. In de gestroomlijnde armatuur zijn diepe koelvinnen opgenomen. De beloofde levensduur van de led-lampen overtreft die van andere fabrikanten in de buitenverlichting. In tegenstelling tot Se’lux past Ruud de koelvinnen aan de bovenzijde van de armatuur toe. Hoe de armatuur zich houdt ten opzichte van bijvoorbeeld vogelpoep, een aandachtpunt bij buitenverlichting, zal in de praktijk bewezen moeten worden.

GEEN KLEUR, TOCH KLEUR De volwassenwording van led komt ook tot uitdrukking in de kleur van het licht, of eigenlijk de afwezigheid daarvan. Op de Light+Building beurs ontbreken


52 — AWM 34

1

2

3

4

5 1 OLeaf www.supermodular.com

2 Dayzone www.philips.com

3 Lumiblade www.philips.com

4 Olivio www.selux.com

6

7

5 Azo www.schreder.com

6 Panos www.zumtobel.com

7 Discus www.zumtobel.com


PM andere kleuren dan wit bijna volledig. “Gekleurd licht wordt gezien als goedkoop”, verklaart een lichtontwerper desgevraagd. Dat wil echter niet zeggen dat maar één kleur led tegelijkertijd wordt toegepast. Om een prettige wittint te realiseren combineren veel fabrikanten verschillende kleuren led. Wit licht wordt gegenereerd door een ‘blauwe’ led. Het blauwe licht wordt door middel van fosfor deels in geel omgezet: blauw + geel = wit. Deze blauwwitte led is bijzonder efficiënt, maar produceert een nogal koel licht. Voor een warmere wittint worden blauwwitte leds de laatste jaren dan ook steeds vaker gecombineerd met amber leds, die vooralsnog iets minder efficiënt zijn. Overigens geldt zeker ook nog dat led niet voor elke toepassing de energiezuinigste keuze is. De uiteindelijk gerealiseerde warme wittint mag niet onderdoen voor die van andere typen lampen, dat is de ambitie van alle fabrikanten. Het typische blauwige wit van led zal langzaamaan verdwijnen. ERCO gaat het verst in de imitatie van andere lampen. In de nieuwe Quintessence lijn krijgt het led-licht als het gedimd wordt een gradueel warmere kleur. Halogeen- of gloeilampen gedragen zich op die manier: gedimd hebben ze een warmere kleur. Philips onderzoekt al enkele jaren op een heel andere manier de eigenschappen van RGB-leds. Met rood, geel en blauw kan het hele kleurenspectrum bestreken worden. Op kantoor of op school kan ’s ochtends en na de lunch het ochtendlicht geïmiteerd worden (word je wakker van), terwijl aan het eind van de ochtend en het eind van de dag het avondlicht gesimuleerd kan worden (word je slaperig van). De onderwijzer kan het led-licht van Philips naar wens op ‘normaal’ houden of tijdelijk op ‘stimulerend’ of ‘kalmerend’ zetten, om de klas tot prestatie aan te zetten of juist tot rust te brengen. Een hoog niveau van koel licht werkt stimulerend, een gemiddeld niveau van warm licht werkt rustgevend. Een woordvoerder van Philips verklaarde dat het lichtsysteem na positief uitgevallen pilots nu op een heel aantal scholen in Duitsland, België en Nederland geïnstalleerd wordt. Vaste lichtniveaus en lichtkleuren worden iets van het verleden. Dynamisch licht heeft de toekomst.

Product en Materiaal Light+Building 2010

Voor kantoren presenteerde Philips op Light+Building een ronde led-armatuur, Dayzone genaamd. Het licht van deze armatuur is ook variabel van kleur, maar belangrijker is dat de armatuur uit een binnen- en buitenring bestaat die onafhankelijk van elkaar aan- en uitgeschakeld kunnen worden. Op plekken waar (tijdelijk) minder licht nodig is, kan

— “Gekleurd licht wordt gezien als goedkoop” het middendeel uitgeschakeld worden, zodat het lichtniveau op die plek daalt. Het idee is dat op die manier energie bespaard kan worden. Het is ook mogelijk het gedrag van de armaturen aan bewegingssensoren te koppelen.

PUNTEN, LIJNEN, VLAKKEN De toepassing van leds als verlichting biedt ontwerpers nieuwe vrijheden in het ontwerp van armaturen: vrijheden die stapje voor stapje ontdekt worden. Als de koeling slim opgelost wordt, hebben leds bijvoorbeeld weinig diepte nodig. Zeer platte armaturen zijn hierdoor mogelijk. Leds zijn ook klein, zodat ze afzonderlijk toegepast een punt vormen, in een rij een lijn vormen en in een grid een vlak vormen. Een opvallend groot aantal fabrikanten heeft een uiterst kleine armatuur in zijn collectie opgenomen, die één of twee leds bevat die een wand van één of twee lichtvlekjes kunnen voorzien. Meerdere van die armaturen verspreid over een wand vormen een patroon van lichtvlekjes. Modular, Prolicht, Intra Lighting, Aldabra, Emfa… allemaal bieden ze een dergelijke eenvoudige wanddecoratie aan. Om een grotere lichtopbrengst te bereiken kunnen leds in één of meerdere rijen geplaatst worden. Voor binnen bestaan dergelijke armaturen nog nauwelijks, voor buiten wel. Op Light+Building liet Philips een aantal studies zien voor slanke lantaarnpalen

53 — AWM 34

waarin leds in rijen toegepast zijn. Leverbaar zijn deze modellen nog niet. Schréder heeft een dergelijke minimalistisch vormgeven lantaarnpaal al wel in productie genomen: de AZO. Voor smallere straten en pleinen biedt Schréder ook een kleinere lantaarnpaal aan waar mast en armatuur samenvloeien in één kronkelende beweging. Bijzonder aan dit model, Perla geheten, is dat de verschillende typen leds in aparte rijen zijn geplaatst, waardoor de verschillende kleuren leesbaar zijn geworden. Een rij leds verlicht de straat, een andere rij is ter versiering. Het ontwerp van de Perla laat ook goed zien dat de beperkte lichtspreiding van led-lampen steeds vaker opgelost wordt door leds simpelweg verschillende kanten op te richten. Voor een compacte armatuur of een echt stevige lichtopbrengst kunnen leds in een vlak geplaatst worden. Voor de buitenruimte heeft bijna elke fabrikant een dergelijke armatuur in het assortiment. Op Light+Building presenteerden Osram en Philips ook nieuwe versies van hun oleds. Waar een regulier led een puntlichtbron is, licht bij een oled een vlak op. Het levert bijzonder diffuus licht op. De geïntroduceerde vlakken – rechthoeken, vierkanten en zeshoeken – zijn qua afmetingen nog niet al te groot. De lichtopbrengst is ook nog beperkt. Met de zeshoekige oled van Osram heeft ontwerper Ingo Maurer een soort kroonluchter ontworpen. De bedrijfszekerheid van de oled is inmiddels zodanig dat Modular het aandurfde een eerste armatuur te introduceren op basis van de rechthoekige Lumiblade lichtbron van Philips: OLeaf. Philips brengt de oled zelf ook als losse modules op de markt. Een belofte voor de toekomst, de oled.—

Meer weten? www.light-building.messefrankfurt.com www.senternovem.nl/openbareverlichting/ publicaties/


54 — AWM 34

Branchevreemd

GEBRUIKSVOORWERPEN

Praktische fysica De Italiaanse ontwerpersgroep Acquacalda heeft zichzelf de opdracht gegeven om toegepaste kunst te maken en daarbij thema’s te ontwikkelen en verbanden te laten zien. Met de reeks Applied Physics gebruikt de groep natuurkunde om gebruiksvoorwerpen op een speelse manier te transformeren in wetenschappelijke instrumenten. Door opwaartse druk van het water wordt een kom met maatstrepen een weegschaal, luchtdruk wordt toegepast bij een cocktailmixer en de wet van de communicerende vaten zorgt voor een gelijkmatige bewatering van een potplant. Dankzij de Wet van Pascal – een druk die wordt uitgeoefend op een vloeistof die zich in een geheel gevuld en gesloten vat bevindt, zal zich onverminderd in alle richtingen voortplanten – zorgt voor een gelijktijdige en gelijke verdeling van de wijn over vier glazen. www.acquacaldadesign.it


PM

Product en Materiaal Branchevreemd

55 — AWM 34

LIFESTYLE

Koffiestick De Amerikaanse biomedische wetenschapper David A. Edwards heeft Le Whif Coffee ontwikkeld: een cafeïneverstuiver ter grootte van een lippenstift.

ELEKTRONICA

Bureaumaaltijd Wie lange kantoordagen maakt, hoeft ook voor een warme maaltijd niet het bureau te verlaten. De Brainwave van Steve Gate oogt als een printer en wordt digitaal aangestuurd, maar is in feite een desktop microwave oven. De gebruiker plaatst de maaltijd

PORSELEIN

Tafelarchitectuur Het Italiaanse Seletti biedt regelmatig een nieuw perspectief op de functie van een product: een kast wordt opgebouwd uit kluisjes en een spiegel krijgt de vorm van een scheermes. Palace is een servies dat uitnodigt om met de plaatsing op tafel telkens een andere Renaissance-plein te creëren. Torens en paleizen zijn af te stapelen tot borden, schalen, kommen en kannen. De binnenzijde laat de plattegrond van het gebouw zien. www.seletti.it

met de verpakking in de microwave. De bijgeleverde wegwerpvork bevat een tag die door een scanner aan de zijkant van het apparaat moet worden gehaald. De microwave weet dan hoe lang en op welke temperatuur de maaltijd moet worden bereid. Bijbehorende software stuurt vanaf de computer het oventje aan en informeert de gebruiker over de voortgang. Als de desktop microwave niet wordt gebruikt, kan hij rechtop worden geplaatst en dienst doen als notitiebordje. stevegates.weebly.com

Elk pompje blaast een spray met100 mg cafeïne in de longen, wat de gebruiker de illusie schijnt te geven koffie te drinken. Le Whif wordt aangeboden in een biologisch afbreekbare stick. Het is de vraag of Le Whif een goed alternatief is voor wegwerpbekertjes en al evenzeer of cafeïne inhaleren het genot van koffie drinken kan vervangen. Wel lijkt Le Whif handig om zonder morsen aan de koffiebehoefte te voldoen in de auto of het openbaar vervoer. www.lewhif.com


Nacása & Partners

56 — AWM 34


PM

Product en Materiaal Restmaterialen

57 — AWM 34

Materia is een onafhankelijk internationaal materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk maken via de website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl

De waarde van restjes en afval We leven in een consumptiemaatschappij. Producten worden onder invloed van trends en media vervangen voordat ze zijn versleten. De uitputting van de aarde en de groeiende afvalbergen maken het echter noodzakelijk om efficiënter om te gaan met bronmaterialen. Die kunnen ook in afval worden gevonden. Tekst Cathelijne Nuijsink


58 — AWM 34

In het boek ‘The Story of Stuff’ beschrijft Annie Leonard het systeem van grondstofwinning tot afval. Er zitten veel haken en ogen aan dit gesloten en lineaire systeem. De lijn van winning, productie, distributie en consumptie tot verwijdering biedt bijvoorbeeld nauwelijks tot geen openingen voor recycling. Nu is het zo dat 99% van de producten al binnen zes maanden, vaak onterecht, tot afval is gedegradeerd. En dat elke zak huisafval die aan de stoeprand staat, al minstens zeventig zakken afval heeft gekost tijdens de winning, productie, distributie en consumptie van de inhoud. Het is hoog tijd om intelligent met onze bronnen om te gaan en de productieketen circulair te maken. Het rond maken van de keten vraagt niet alleen om het verminderen van afval door recycling, stelt Leonard, maar vooral om het gebruik van natuurlijke, vernieuwbare bronnen aan het begin daarvan. Zolang we giftige materialen in het productiesysteem stoppen, zullen er bij de verbranding minstens even giftige stoffen vrij blijven komen. Verder moet met name de efficiëntie aan het begin van de keten worden verhoogd. Als het oorspronkelijk nut van een bronmateriaal is ‘genuttigd’, moet worden bekeken of er met het residu verder gewerkt kan worden. Reststoffen uit productieprocessen zijn wel degelijk bruikbaar.

NOTENDOPPEN Duralmond biedt al in de productiefase een oplossing voor een natuurlijk afvalproduct als notendoppen. De fabrikant ontwikkelde een ecologisch verantwoord composietmateriaal op basis van natuur- en kunstharsen, gemalen amandelschillen en andere additieven. Na een polymerisatieproces wordt het mengsel in een vorm gegoten en onder druk gebakken. Het materiaal kan in elke vorm of textuur worden gegoten. Amandelschillen bevatten van nature lignine en cellulose, de basiscomponenten van hout. De eigenschappen van de composiet houden het midden tussen die van hout en plastic. De ecocomposietpanelen vormen een volledig biologisch afbreekbaar en recyclebaar bouwmateriaal. Het Spaanse ontwerpbureau Decodesign heeft in samenwerking met de

Effectief grondstofgebruik Aardappelschillen De aardappelresten uit de grootschalige aardappelverwerkingsindustrie bevatten zetmeel, dat wordt gebruikt als grondstof voor Bioplastic. Aangevuld met glucose dient het als grondstof voor tal van producten.

fabrikant decoratieve composietpanelen van 120 x 120 cm ontwikkeld. Met een sierlijk wit rasterwerk hebben ze een industrieel pakhuis in het Spaanse Tudela voorzien van een markante gevel voor discotheek Botanic.

BRUIKBAAR SNIJAFVAL De ecocomposietpanelen zijn een goed voorbeeld van productontwikkeling doordat een fabrikant het initiatief neemt tot afvalvermindering. Ook een architect kan het voortouw nemen en in de productieketen zoeken naar waar rendement is te halen. Fabrikanten kunnen worden benaderd om te zien of hun productieafval een passend gebruik kan krijgen, zoals de Chileense architecten Felipe Assadi en Francisco Pulido hebben gedaan. Zij wisten op deze manier tegen lage kosten een architectonische omhulling voor het tijdelijke paviljoen voor de Architectuur Biënnale (Chili, 2008) te realiseren. Assadi en Pulido wilden alleen hergebruikte of herbruikbare bouwelementen gebruiken. Met dat uitgangspunt vonden zij in een fabriek van Hunter Douglas, producent van raambekledingen en bouwproducten, strips van aluzinc. Het

— Aluminium snijafval was bestempeld als economisch nutteloos snijafval van aluminium kozijnen stond ongebruikt in de fabriek: aluminium is goed te recyclen, maar de energiekosten daarvoor zijn hoger dan stortkosten. De architecten ‘verlosten’ de fabrikant van wat hij tot economisch nutteloos had bestempeld. Ze gebruikten de aluzinc strips als gevelmateriaal in een robuuste constructie van steigermateriaal. De strips, aangeleverd in verschillende breedten, werden letterlijk door de horizontale schering in de gevel geweven.

Schroot Alkemi is een composiet met minimaal 60% aan gerecycled aluminiumschroot. Het is te gebruiken als sterk oppervlakmateriaal en vormt een goed alternatief voor plastic, laminaat, steen en glas. Papier Van oud papier wordt niet alleen nieuw papier gemaakt: Isocell is een akoestisch isolatiemateriaal. De toegevoegde polyester vezels zorgen voor extra stevigheid.

Appelafval Organisch afval uit de appelsapindustrie wordt tegenwoordig beschouwd als ‘speciaal afval’ en moet daarom met dure processen afgebroken worden. Cartamela papier is gemaakt van het appelafval. Kokosnootschillen De kokosnotentegels van Ekobe worden gemaakt van kleine stukjes schil van de Bahia kokosnoot.


Cristobal Palma

59 — AWM 34

Cristobal Palma

PM

Product en Materiaal Restmaterialen

Boven Bij het paviljoen van de Chileense Architectuur BiĂŤnnale (2008) gebruikten de architecten snijafval van aluminium kozijnen als semitransparant gevelmateriaal. Links Discotheek Botanic in Tudela, Spanje, heeft een gevel van decoratieve composietpanelen op basis van onder andere gemalen amandelschillen


Allard van der Hoek

60 — AWM 34

PIG 05049 Wie dacht dat er uit een varken alleen een worst en een varkenshaasje is te halen, heeft het mis. Ontwerpster Christien Meindertsma laat in haar boek PIG 05049 zien dat elk ‘restant’ van het dier, van varkenshaar tot huid, een belangrijk ingrediënt vormt voor een product. Van snoep, pudding, bier, explosieven, negatieffilm, fotopapier, sigaretten, melkpoeder, verf, tot medicijnen en cosmetica, om maar een paar voorbeelden te geven. Het boek presenteert 185 producten in een grote foto en een beschrijving, ondergebracht in hoofdstukken als ‘huid’, ‘botten’, ‘vlees’, ‘bloed’ en ‘diversen’. Meindertsma heeft de efficiëntie van de voedselindustrie inzichtelijk gemaakt door haar terug te brengen tot de schaal van één varken. Varken 05049 is een cynisch, maar goed voorbeeld van uitputtend brongebruik. Christien Meindertsma – Flocks – 2007 – Softcover – 416 pagina’s – ISBN 9789081241311 – 14 x 20 cm € 38,50 - Engels

Het resultaat was een semitransparante gevel die bescherming bood tegen zon en regen en tegelijkertijd natuurlijke ventilatie toeliet. Zowel van binnen als van buiten vingen de bezoekers een glimp op van wat er zich aan de andere kant van de gevel afspeelde. Het mes sneed aan twee kanten: de architecten konden tegen minimale kosten een materiaal gebruiken dat paste bij hun duurzaamheidconcept, terwijl de fabrikant het snijafval, als een bedrijfsadvertentie, zag hergebruikt als gevelbekleding.

OOGSTKAART Zijn we ons bewust wat bedrijven aan afval-metpotentie produceren? 2012 architecten uit Rotterdam maakt er een sport van om uit te vinden wat de bruikbare materialen nabij een projectlocatie zijn. Voorafgaand aan elk ontwerp doen de architecten nauwkeurig onderzoek naar tweedehands materialen waarvoor anderen geen belangstelling hebben. Met behulp van informatie van de Kamer van Koophandel lokaliseren ze fabrikanten en hun afvalmateriaal om vervolgens de buit te ‘oogsten’. De architecten willen op deze manier het energieverbruik door productie en transport minimaliseren. Zo komen alle bouwmaterialen van de Villa Welpeloo (Nederland, 2009) uit de directe omgeving. Hout van afgeschreven haspels van het bedrijf Twentsche Kabel vormden de basis voor de gevelbekleding. De staalconstructie is voor 90% afkomstig van een gedemonteerde machine, die ongebruikt in een Enschedese textielfabriek stond.


61 — AWM 34

Nacása & Partners

PM

Product en Materiaal Restmaterialen

Links Villa Welpeloo is gebouwd met afvalmaterialen uit de directe omgeving Rechts Het Water Branch House is opgebouwd uit blokken van polymeerflessen

Snijresten van glasfabriek Pilkington waren nuttig voor de bouw van de serre en de entree van de villa. Afgedankte reclameborden werden kasten. Deze manier van milieuvriendelijk bouwen vergt een grote flexibiliteit van de architecten, het uitvoerend

— Voor elk project zoeken de architecten tweedehands materialen team en de toekomstige bewoners. Immers, het daadwerkelijk beschikbare oogstmateriaal bepaalt het definitieve ontwerp én de maatvoering van een project. 2012 architecten is overigens ook het brein achter de online gemeenschap superuse.com, die inventieve manieren van recycling verzamelt.

upcycling. Met deze term doelen de grondleggers van Cradle to Cradle William McDonough en Michael Braungart op het hergebruik van een product waarbij dit zijn waarde behoudt of vergroot en zodoende afval vermindert. Kuma ontwikkelde een bouwelement van biologisch afbreekbare polymeerflessen, dat geschakeld kan worden. Door de bouwblokken te verbinden, kan vloeistof rondom in de tanks stromen. Naast een constructief element vormt het blok ook een thermische isolatie, is het bruikbaar als een verlichtingselement of kan het in geval van nood regenwater opvangen. Water Branch House is door zijn eenvoud, geringe gewicht en lage kosten uiterst geschikt als tijdelijke huisvesting na rampen. Omdat het gemaakt is van een biopolymeer past het bovendien in een duurzaam recyclingsysteem. Een ontwerper die minder milieubelastend wil werken kiest dus voor een slimmere omgang met wat er al is. Het denken in reststromen en het uitputtende gebruik van bronnen voorkomt afval. Het op grote schaal benutten van de enorme berg restjes uit de industriële productieprocessen kan een werkelijk duurzame ontwikkeling betekenen.—

FLESSEN ALS BOUWBLOK De stap van product naar nieuwe grondstof is niet alleen te verbeteren met hergebruik. Ook low-key producten die op het eerste gezicht niet geschikt lijken om als een bouwmateriaal te gebruiken dragen bij aan een circulaire afvalverwerking. Kengo Kuma’s Water Branch House (Japan, 2007) is een variant op

Meer weten? www.superuse.org www.recycling.nl www.sita.nl www.storyofstuff.com



n staa l n . ica last p e p O isch n h c te alle s. even g e g jk. keli k a m ker Lek

Een nieuwe bron vol inspiratie OriĂŤnteer uzelf op de diversiteit van decoratief plaatmateriaal. Op basis van producten, kleuren en/of projecten. De vernieuwde website van Plastica biedt u het allemaal. Helder, uitnodigend en gebruiksvriendelijk.

De inspirerende tools: É (FEFUBJMMFFSEF LMFVSFOEBUBCBTF É .POTUFSTFSWJDF É 3FGFSFOUJF BESFTTFO É %PXOMPBET

www.plastica.nl

Up-to

- date

blijve

Abonn e gratis

n?

er u o p de nieuw sbrief .

Plastica Plaat B.V. | Waalwijk | Tel. +31(0)416 67 24 00 | www.plastica.nl


Artist impression van het Laboratorium voor Infectieziekten (LVI) te Groningen. Architectenbureau “DeZwarteHond” Project architect. Ir. Henk Stadens project in voorbereiding

Composiet constructies denkbaar wordt maakbaar.

Het oersterke lichtgewicht. Het lichtgewicht composiet leent zich uitstekend voor innovatieve bouwprojecten. De uitstraling van beton, half zo licht als aluminium en zo sterk als nodig. Waar vier factoren van belang zijn: vormvrijheid van architectuur, duurzaamheid, minimale belasting van het milieu en beheersbare bouwkosten, is er één specifiek materiaal dat zich positief onderscheidt: glasvezel-versterkt composiet. Dragende lichtgewicht constructies, vlakke panelen of complexe dubbelgekromde vormen. Hoogglans of reliëf, in elke denkbare kleur. Materiaal als composiet geeft ongekende vorm- en bewerkingsvrijheid.

www.polux.nl

Dit komt naar voren in een unieke samenwerking tussen de BAM, Architectenbureau “DeZwarteHond”, Rollecate en Polux. Vanuit het V.O. werken deze partijen samen om deze gevel in een HSB/composiet combinatiegevel uit te voeren. Naadloze gevelelementen in diverse afmetingen als één geheel geproduceerd! Met meer dan 25 jaar aan kennis en expertise in de vervaardiging van composietmaterialen is Polux de terechte marktleider en bij uitstek de partner om oplossingen te bedenken voor uw specifieke toepassing, omdat produceren méér is dan de mix van grondstoffen. Meer informatie? Wij staan u graag te woord! 0031 (0) 228 35 95 67 of mail naar info @ polux.nl


$PMFCSPPL #PTTPO 4BVOEFST CZ ).& *NQPSU "HFODZ ).& *NQPSU "HFODZ JT TJOET EF JNQPSUFVS WBO $PMFCSPPL #PTTPO 4BVOEFST $#4 WPPS EF #FOFMVY FO %VJUTMBOE $#4 DSFqFSU QSPEVDUFO EJF FFO CSVH TMBBO UVTTFO XFSLQMFL FO UFDIOPMPHJF $#4 QSPEVDUFO HFWFO NFOTFO EF SVJNUF FO WSJKIFJE PN UF MFWFO FO XFSLFO JO FFO TQFDJBBM WPPS IVO POUXPSQFO FO JOHFTUFMEF PNHFWJOH $#4 XBT IFU FFSTUF CFESJKG EBU JOHJOH PQ EF WFSBOEFSFOEF EZOBNJFL WBO EF XFSLPNHFWJOH FO POUXJLLFMEF EF BMMFS FFSTUF NPOJUPSBSN WPPS ¿BUTDSFFOT EF 8JTICPOF

5IJOL PG UIF QPTTJCJMJUJFT FYQMPSF TPMVUJPOT XXX INFSHPOPNJDT DPN PG CF[PFL PO[F TIPXSPPN

03*(*/"8JTICPOF JT En PSJHJOFMF NPOJUPSBSN WPPS ¿BUTDSFFOT %F XFSFMEXJKE CFLFOEF EFTJHO LMBTTJFLFS JT CFTDIJLCBBS JO ESJF WFSTDIJM MFOEF MFOHUFT FO JT IJFSEPPS VJUFSNBUF HFTDIJLU WPPS NVMUJ TDSFFO DPO¾HVSBUJFT 8JTICPOF JT JO IPPHUF WFSTUFMCBBS FO MFFOU [JDI WPPS EF NFFTU VJUFFOMPQFOEF UPFQBTTJOHTHFCJFEFO FO PQ GVODUJF BGHFTUFNEF XFSLQMFLLFO EJF FFO HF[POEF BSCFJETIPVEJOH POEFSTUFVOFO

).& *NQPSU "HFODZ *NQPSUFVS WBO $PMFCSPPL #PTTPO 4BVOEFST )FBE 0G¾DF 3PFSNPOETFTUSBBU ] "- 7FOMP ] 5IF /FUIFSMBOET ] 5 ] JOGP!INFSHPOPNJDT DPN ] XXX INFSHPOPNJDT DPN 4IPXSPPN -FBSOJOH &YQFSJFODF $FOUSF ] &MCFTUSBTTF ] % ,SFGFME ] (FSNBOZ


66 — AWM 34

CM

Cultuur en Maatschappij

TENTOONSTELLING

HLYWD De letters in de heuvels van Hollywood hebben hun functie ruimschoots vervuld. Ooit bedoeld om de wijk op de kaart te zetten, kan Hollywood inmiddels zonder. Wordt het tijd om de letters in de stad los te laten? De Hollywoodletters waren aanvankelijk bedoeld om de ontwikkeling van het vastgoed in de buurt te stimuleren. Maar als marketinginstrument, toeristische trekpleister en achtergrond voor allerlei televisieprogramma’s zijn de letters niet alleen hun oorspronkelijke functie, maar ook hun locatie ontstegen. Inmiddels bestaan de letters los van de wijk Hollywood en bestaat Hollywood zonder de letters. Het succes van de Hollywoodletters is volgens ontwerpers Jeffrey Inaba en Darien Williams te danken aan het gebrek aan functionaliteit ervan. Aan de letters kan hierdoor steeds een nieuwe betekenis worden toegeschreven. Inmiddels hebben ze een betekenis voor de buurt, de stad, de filmindustrie, de American Dream, een manier van leven, enzovoorts. Als de letters via de media toch al los van de locatie functioneren, zo vragen de ontwerpers zich hardop af, waarom zouden ze dan niet ook op andere plaatsen in Los Angelos ingezet kunnen worden? De generieke structuur van de letters maakt het mogelijk ze tijdelijk op willekeurige plekken in de stad op te richten. Met de letters kunnen woorden als ‘Do’, ‘Doll’, ‘Owl’ of ‘Wool’ worden geformuleerd. Verschillende wijken kunnen zo de letters als het ware in bruikleen krijgen. Op die manier krijgen niet alleen de betreffende wijken, maar ook de letters een hernieuwde vitaliteit. Het ontwerp van Jeffrey Inaba en Darien Williams heeft de naam HLYWD meegekregen en maakt deel uit van de UNPLANNED tentoonstelling in Los Angeles. (LAvK)


CM

MONUMENT

Anti-logo De Orbit – een opvallende uitzichttoren, ontworpen door kunstenaar Anish Kapoor en constructeur Cecil Balmond – moet de Olympische Spelen in 2012 in Londen extra luister geven. Maar is het wel een monument? De uitzichttoren is de ideale evenementenarchitectuur, dat hebben onder meer het Atomium in Brussel (Expo 58) en de Euromast door Hugh Maaskant (Floriade van 1960) bewezen. Ze zijn opvallend, ze verbijzonderen de skyline, ze zijn gemakkelijk uit te baten als toeristische trekpleisters en – last but not least – ze zijn iconisch. Al ver voordat het woord ‘citybranding’ in zwang raakte, wist men

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

dat dit soort bouwwerken als logo konden functioneren van een stad. Denk bijvoorbeeld aan de stad St. Louis, die vereenzelvigd wordt met de parabolische Gateway Arch door Eero Saarinen. Maar denk vooral aan de Eiffeltoren, die is verworden tot het officieuze logo van een heel land. “Het Britse antwoord op de Eiffeltoren”, wordt de Orbit door de Londense burgemeester Boris Johnson genoemd. Maar het is de vraag of de Orbit (languit ArcelorMittal Orbit, naar de belangrijkste sponsor staalbedrijf ArcelorMittal) evenveel potentie heeft als stadslogo als deze moeder van alle uitzichttorens. Een logo moet simpel en helder zijn, en de Orbit is alles behalve dat. Het is een soort netkous van staal, die van het pyloonvormige entreepaviljoen zelfverzekerd de lucht in torent, op 115 meter hoogte knakt en naar beneden wervelt, om zich op de grond weer

67 — AWM 34

te herpakken, maar dan weer omhoog schiet en uitmondt in een schotelvormig observatiedek. Het enige wat kaarsrecht staat, is de schacht van de liften die de bezoekers naar boven moet brengen. Verder lijkt alles aan het bouwwerk te bewegen. De dynamiek in de architectuur wordt hier retorisch ingezet. Anish Kapoor wil naar eigen zeggen “bij de bezoekers een sensatie van instabiliteit creëren.” Hij lijkt te zinspelen op het idee van een anti-logo. Londen is een ingewikkelde, drukke, multiculturele metropool – die laat zich niet samenvatten in een symbool. Een stad met een trauma bovendien, sinds de aanslagen op 7 juli 2005, amper 24 uur nadat Londen de Spelen toegewezen kreeg. Of, in de woorden van een columnist van The Financial Times: “Het is een monument voor een post-monumentaal tijdperk.” (RG)


68 — AWM 34

BOEK

Huis in Frankrijk Op initiatief van Kasteel Groeneveld is dit voorjaar bij NAi Uitgevers een boek verschenen over het tweede huizenbezit van Nederlanders in Frankrijk. Een luchtig boek met een kritische ondertoon. Een huis in de stad en een huis op het platteland: wat vroeger alleen voor de happy few haalbaar was, is met de toegenomen welvaart en de leegloop van

PRIJSVRAAG

Dit is geen stoel ‘Ceci n’est pas une pipe’ schreef surrealistisch kunstenaar René Magritte ooit bij een schilderij van een pijp. In navolging hiervan komt Hofman Dujardin Architecten met ‘Ceci n’est pas une chaise’: dit is geen stoel. De stoel die Hofman Dujardin heeft ontworpen, OYES genaamd, is een van de honderd reacties op de uitnodiging van het Duitse tijdschrift AIT om de ONO stoel van Matthias Weber te herontwer-

het platteland voor steeds meer mensen bereikbaar geworden. In ontelbaar veel foto’s brengen fotografen Theo Baart en Sake Elzinga het fenomeen in beeld. De foto’s worden gelardeerd door gedichten en interviews met enkele huiseigenaren door Tracy Metz. Terwijl de fotografie in het boek de droom van het tweede huis in beeld brengt, plaatst Tracy Metz het fenomeen in haar interviews, en de drie essays die het boek ook bevat, in een kritisch perspectief. Nieuwe wensen in het toerisme en de niet te stoppen leegloop van het platteland maken het huis in Frankrijk langzaamaan minder populair. De kritische teksten van Metz redden het boek, het huis in Frankrijk waarschijnlijk niet. (MvR)

Tracy Metz – NAi Uitgevers i.s.m. Kasteel Groeneveld – 2010 – Hardcover – 300 pagina’s – ISBN 9789056627317 – 24 x 22 cm – € 29,50 – Nederlands

pen. Onder het motto ‘waarom iets vernieuwen wat al goed is’ besloot Hofman Dujardin niet de ONO stoel, maar de sociale context ervan te transformeren. Met een oppervlak van 800.000 m2 biedt de nieuwe stoel niet plek aan twee mensen, maar aan zo’n 50.000 mensen. Het meubel staat model voor een gebouw met een hoogte van 760 meter. De vier torens die het gebouw telt, de poten van de stoel, hebben elk een voetafdruk van 25 bij 30 meter en bieden plaats aan compacte appartementen voor de bewoners van het Langa Township. In de rugleuning zijn winkels, kantoren, sportfaciliteiten en uitgaansgelegenheden ondergebracht. Op de zitting is een

park te vinden, dat op 460 meter hoogte en met een oppervlak van 450 bij 450 meter een schitterend uitzicht te bieden heeft. De vier poten van de stoel zijn gepositioneerd op vrije locaties in het zakencentrum en de haven van Kaapstad, waardoor de stoel op symbolische wijze ook verschillende groepen in de stad aan elkaar relateert. Om het ontwerp te verbeelden heeft Hofman Dujardin een vloerkleed met een plattegrond van Kaapstad laten maken. OYES wordt samen met de andere ontwerpen getoond in een reizende expositie en daarna geveild. De opbrengsten van de veiling worden gedoneerd aan het Langa Township in Kaapstad. (LAvK)


CM

INTEGRATIE

Multiculturele cocktail Denemarken krijgt haar eerste moskee. In het ontwerp voor het gebedshuis combineert BIG traditionele elementen met moderne. In het centrum van Kopenhagen komt een moskee te staan met een ziggoerat als hoofdvorm en twee minaretten. In de 4500 m² grote moskee zijn een gebedshal voor drieduizend mensen, een galerie, een auditorium en een islamitische bibliotheek ondergebracht. Anders dan de grote moskeeën in Rotterdam, krijgt de eerste Deense moskee een centrale plaats in een nieuwbouwwijk. Het door BIG ontworpen gebouw is onder meer geïnspireerd op Aziatische rijstvelden, de minaret van Basra,

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

de gewelven van de gotische kathedralen en de moskee van Cordoba. Maar ook de moderne Deense architectuurgeschiedenis is in het ontwerp geïncorporeerd. Een voorbeeld hiervan is het binnenlaten van zonlicht, dat in traditionele moskeeën geminimaliseerd wordt, maar hier door middel van de open koepel juist wordt gemaximaliseerd. Denemarken verwierf in 2005 in veel Islamitische landen een slechte reputatie nadat een Deense cartoonist karikaturen van de profeet Mohammed had gepubliceerd. In het land braken rellen uit en Kopenhagen werd overstroomd door Islamitische media die meldden dat de integratie van moslimimmigranten in de Deense samenleving was mislukt. Met de nieuwbouw van deze grote moskee in het midden van de hoofdstad wil BIG de integratie van de Islam in Denemarken bevorderen en het verslechterde imago van Denemarken een positieve impuls geven. De moskee maakt deel uit van ‘The Battery’, een 124.000 m² grote ontwik-

69 — AWM 34

keling in het centrum van Kopenhagen. De woongebouwen in dit gebied zijn vormgegeven als bergen en bieden hun inwoners riant uitzicht over de stad. De gebouwen omsluiten ‘grotten’, waar publieke activiteiten georganiseerd kunnen worden. Naast woningen is ook ruimte gereserveerd voor kantoren, kinderopvang, sportfaciliteiten en winkels. “Een multiculturele cocktail van religie, cultuur, activiteit en architectuur”, in de woorden van BIG. (LAvK)


70 — AWM 34

Twitterhouse Nieuwe levensstijl, nieuw ontwerp? Studenten bouwkunde van de TU Delft hebben op basis van het online leven van een elftal Amsterdammers een huis voor ze ontworpen. Dat leidde tot fraaie resultaten, maar ook tot een dubbele vraag. Ontstaat er onder invloed van internet een nieuwe levensstijl en noopt deze tot een andere manier van ontwerpen? Tekst Ronnie Weessies Beeld TU Delft Gedurende tien weken hebben elf studenten zich een beeld gevormd van een ‘virtuele opdrachtgever’ door diens activiteiten op Twitter, Hyves of andere online sociale media te volgen. Het ging om inwoners van Amsterdam die erg actief zijn op deze kanalen en enige bekendheid genieten. Er zat in de persoon van Victoria Koblenko een BN’er tussen, maar ook de hoofdredacteur van Nu.nl, een literair agent en een modeontwerpster. De studenten maakten puur op basis van tweets, blogs en andersoortige berichten een analyse van hun cliënt. Ze kregen elk een gebied van 500 bij 500 meter in de Amsterdamse binnenstad toegewezen, waarbinnen ze een geschikte locatie

mochten zoeken voor een woning. Voorwaarde was dat deze binnen het stedelijk weefsel geplaatst werd en er dus niets gesloopt mocht worden. Ook was ieder contact met de opdrachtgever verboden. In de praktijk zou dat laatste natuurlijk ondenkbaar zijn, maar in deze studie leidde het tot aardige resultaten. Zo ontwierp Frans Bochanen een sculpturale woning voor modeontwerpster Joline Jolink, gebaseerd op haar eigen stijl en materiaalgebruik. De strakke lijnen en het zwart/wit die haar kleding typeren, zijn terug te zien in de gevel. Ook veel gebruikte bijzondere materialen zijn bouwkundig vertaald, waaronder in wit marmer. De woning is vormgegeven als een modern

— Ontmoetingen vinden steeds vaker buitenshuis plaats silhouet, zoals ook de mode van Jolink wordt aangemerkt. De ontwerpster wil verder als persoon onbekend blijven, maar als merk wereldberoemd worden. Daarom is de gevel richting de drukke Marnixstraat ingericht als etalage en liggen de privéruimten meer verborgen. Marjolein Overtoom deed tijdens

haar onderzoek naar hoofdredacteur van Nu.nl Laurens Verhagen een ontdekking met hele andere gevolgen voor het ontwerp van diens woning. Verhagen heeft namelijk een autistische zoon. De trend om kamers zo ruim mogelijk te maken, waardoor meer functies bij elkaar komen, werkt volgens de studente niet voor autisten. Zij besloot daarom het huis op te delen in verschillende ruimtes met één functie. Dat is niet alleen handig voor het overzicht van het autistische kind, maar het biedt Verhagen senior ook de kans met zijn andere zoon in alle rust voetbal te kijken op zondagavond.

SOCIALE CONTACTEN Twitter, Hyves en Facebook zijn waarschijnlijk fenomenen van voorbijgaande aard, zoals internethypes als MSN en Napster enige jaren geleden. Doel van


CM

Cultuur en Maatschappij Twitterhouse

71 — AWM 34

Links Het huis dat Frans Bochanen voor modeontwerpster Joline Jolink heeft ontworpen is qua vormgeving geïnspireerd op eigen ontwerpen Onder Voor de hoofdredacteur van Nu.nl ontwierp Marjolein Overtoom een huis waarin de kamers maar één functie hebben

het door Max Cohen de Lara en David Mulder (architectenbureau XML) geïnitieerde en begeleide project Twitterhouse was dan ook niet zozeer de effecten van specifiek deze media te verkennen, maar meer in het algemeen de invloed van online technologie op de hedendaagse levensstijl. Het is een veelbesproken onderwerp, dat afgelopen jaar zelfs de Kersttoespraak van de koningin haalde. Beatrix sprak daarin haar zorgen uit over de gevolgen van het explosief toegenomen gebruik van internet voor sociale contacten. Een klein onderzoek van student Sean Pieters werpt echter de vraag op of het staatshoofd wel gekeken heeft naar de cijfers van haar eigen statistiekenleverancier CBS. Uit het onderzoek van Pieters blijkt dat de koningin wat betreft het op visite gaan en visite ontvangen gelijk heeft: dat doen mensen de laatste dertig jaar steeds minder. Het gehele huiselijke contact, zo-

wel met huisgenoten als buitenstaanders, is zelfs afgenomen. Daarentegen hebben Nederlanders de afgelopen jaren wel meer contact met vrienden opgebouwd en neemt het bezoek aan de kroeg, feestjes en recepties toe. Internet kan hier heel goed een rol bij spelen, zeker ook dankzij de opkomst van sociale media als Hyves en Twitter. Het maken van afspraken buiten de deur, of het met elkaar communiceren zonder fysieke ontmoeting, is een stuk makkelijker geworden.

VERANDERINGEN IN HET ONTWERP Het onderzoek van Pieters wekt de indruk dat de levensstijl van mensen aan het veranderen is. Wellicht niet op spectaculaire wijze, maar wel op een manier die vraagt om veranderingen in het ontwerp. De studenten zelf geven voorbeelden van

waar dit toe kan leiden. Zo vindt Pieters dat zijn cliënt Paul Sebes (literair agent) geen huiskamer nodig heeft, aangezien hij zeer weinig thuis is en al helemaal nooit tv kijkt. Collegastudent Renske van Dam bedacht dat haar opdrachtgever Jan-Karel Kleijne wel zonder keuken kan, omdat deze ondernemer meestal buiten de deur eet. Er moet wel worden aangetekend dat het hier om uitzonderlijke, en dus niet-representatieve, personen gaat. Misschien ligt het antwoord op de ontwerpvraag daarom al in de opzet van het project besloten. Het ontwerpen van woningen vraagt in de toekomst een veel individuelere benadering, waarbij moderne communicatietechnologie zeker als hulpmiddel gebruikt kan worden. Overleg met de opdrachtgever blijft hoe dan ook raadzaam: zo bleek Kleijne toch een keuken te willen, omdat zijn vriendin graag kookt.—


72 — AWM 34


CM

Cultuur en Maatschappij Transformatie Slotervaart

73 — AWM 34

Open of dicht? In Slotervaart wordt druk geĂŤxperimenteerd met verschillende verkavelingwijzen, op zoek naar een antwoord op de moeilijkste vraag in de herstructurering van naoorlogse wijken: wat te doen met de overmaat aan openbare ruimte? Onix, SeARCH en Snitker/Borst Architecten kozen elk voor een eigen benaderingswijze. Tekst Roel Griffioen Beeld Jan de Vries/DAPh, SeARCH, Marcel van der Burg


74 — AWM 34

Delflandplein

1

O O O O

Masira (Dick van Gameren) nieuwbouw te behouden te slopen

1 2 3

woningen binnenplaats entree parkeergarage winkelruimte

4

2

4

3

De oorspronkelijke strokenbouw van het Delflandplein wordt in het ontwerp van Dick van Gameren vervangen door een U-vormig bouwblok met een verhoogd gelegen binnenhof en een gecontroleerde toegang


CM

Cultuur en Maatschappij Transformatie Slotervaart

75 — AWM 34

Sloop en nieuwbouw in Slotervaart Tuinstad Slotervaart werd in de jaren vijftig ontworpen en gebouwd, als onderdeel van het Algemeen Uitbreidingsplan voor Amsterdam uit 1934. De eerste paal werd geslagen in 1954. Een jaar later konden de eerste woningen in gebruik genomen worden. De wijk is opgebouwd uit een mengeling van laag-, middel- en hoogbouw in een open verkaveling. In maart 2007 werd Slotervaart, als onderdeel van ‘Nieuw West’, aangemerkt als probleemwijk (‘Vogelaarwijk’). De vernieuwing van het stadsdeel was al eerder in gang gezet, in 1999, met de oprichting van bureau Parkstad, dat de vernieuwingen moest voorbereiden. In 2001 verscheen het ‘Ontwikkelingsplan Richting ParkStad 2015’, waarin de lijnen werden uitgezet voor de herstructurering van de Westelijke Tuinsteden. In sommige buurten wordt tot tachtig of negentig procent van de oorspronkelijke woningbouw gesloopt. De bijzondere bebouwing – scholen en kerken – blijft grotendeels behouden. Met twee torens treedt het ontwerp van Dick van Gameren in dialoog met de hoogbouw in de omgeving

Niet lang geleden kende de Rijswijkstraat een uniform en voor Slotervaart herkenbaar straatbeeld. Net als elders in de wijk stonden hier portiekflats van vier verdiepingen netjes in het gelid, gearrangeerd in grove haakpatronen met groene hoven ertussen die publiek toegankelijk waren. Nu wordt het beeld gedicteerd door hekken, zandhopen, kranen en bouwketen – de voorbodes van verandering. Op de plaats van de voormalige strookbebouwing verrijzen drie forse woonblokken. De binnenterreinen zijn besloten; auto’s parkeren in de ondergrondse garages en op plintniveau bevinden zich woningen en winkelruimtes. Zoals zoveel wijken uit de wederopbouwperiode is Slotervaart momenteel het toneel van grootscheepse vernieuwingsprojecten. De oude bebouwing – een

kleine zestig jaar oud – voldoet niet meer, zo zeggen de woningbouwcorporaties, die zich in deze stadsgebieden ontpoppen tot projectontwikkelaars. De woningen zijn te versleten of te verkrampt; de gevels zijn te grauw, de plinten zijn te gesloten; de omgeving is te open, de bebouwing is te monotoon. Dan is er ook nog de slechte reputatie waarmee het stadsdeel moet afrekenen. Daarom wordt in sommige buurten bijna tachtig procent van de oorspronkelijke bebouwing gesloopt. Straat voor straat, blok voor blok verandert Slotervaart in wat uiteindelijk een nieuw en aantrekkelijk woongebied moet worden. Voor architecten zijn de nieuwbouwprojecten in wijken die hergestructureerd worden even uitdagend als complex. De nieuwbouw wordt immers niet op een lege

en contextloze locatie geparachuteerd, maar moet zich op de een of andere manier verhouden tot de omgeving, tot de oude bebouwing, of – anders gezegd – tot de geest van de plek. Dat heeft men in Slotervaart goed begrepen. In sommige projecten wordt in de materialisatie een relatie gelegd met de resterende oudbouw, bijvoorbeeld door in de gevel zichtbare betonnen constructies, ingevuld met (veelal rode) baksteen. Op andere plaatsen probeert men via stijlkenmerken zoals vrolijk opwippende luifels, strakke en helder ingedeelde gevels en ijle trappartijen te verwijzen naar de architectuur van het ‘oude’ Slotervaart. De grootste uitdaging voor de architecten zit echter niet in de visuele aansluiting met de oudbouw, maar in de omgang met de ruimte. Het meest karakteristieke


76 — AWM 34

aspect van de naoorlogse stroken- en stempelbouw is het surplus aan openbare ruimte, en specifieker: publiek groen. “Vroeger maakten wij een park in de stad, nu bouwen wij steden in parken,” jubelde de wethouder van Volkshuisvesting J.J. van der Velde tijdens de aanleg van de Westelijke Tuinsteden, waartoe Slotervaart behoort. Hier en daar leek de bebouwing wel te verdrinken in het groen, maar juist deze openheid en ruimte gaven uitdrukking aan de na de oorlog herwonnen gemeenschapszin. Inmiddels zijn in Slotervaart, net als in andere naoorlogse ‘krachtwijken’, de idealen van ruimte en openheid omgeslagen in gevoelens van leegte en onveiligheid. “Vroeger was die ruimte van iedereen, tegenwoordig van niemand,” zo signaleerde stadssocioloog Arnold Reijnsdorp in 1996. Er is een sterke behoefte aan harde grenzen tussen de private, de collectieve en de openbare ruimte. Deze omslag in ruimtebeleving confronteert ontwikkelaars, architecten en erfgoedbeheerders met een gecompliceerd probleem. Is het wenselijk om de vloeiende openbare ruimte – kenmerkend voor Slotervaart – te behouden, of moet het open weefsel van de wijk worden dichtgeborduurd om te beantwoorden aan de vraag naar geborgenheid bij de bewoners?

MASIRA Vooral op die plaatsten waar verdichting plaats moet vinden, staat de oorspronkelijke openheid van de naoorlogse stedenbouw onder zware druk. Dat geldt bijvoorbeeld voor ‘Masira’ aan de eerder genoemde Rijswijkstraat. Het plangebied ligt in de Delflandpleinbuurt, dat ingeklemd ligt tussen het spoor en de ringweg, op slechts een steenworp afstand van Oud-Zuid. Vanwege zijn gunstige ligging is het gebied aangemerkt als ‘stedelijk gebied’ waar een sterke concentratie van woningen gewenst is. De opdrachtgevers dachten aan een superblok op deze locatie, maar de ontwerpers van het stedenbouwkundige plan, Snitker/Borst Architecten, hebben zich hard gemaakt voor een verkaveling die min of meer de contouren volgt van de gesloopte eenheden. De open stempelverkaveling is vervangen door drie stedelijke bouwblokken, uitgewerkt door Dick van Gameren, ANA en één door Snitker/Borst Architecten zelf. De bebouwing op de koppen

In het woonblok dat SeARCH heeft ontworpen liggen ‘schijnstroken’ aan een verhoogd woondek

wordt later gesloopt, waardoor de blokken in eerste instantie U-vormig zijn en zich pas over enkele jaren sluiten tot O-blokken. Het eerste blok, door Dick van Gameren, is onlangs opgeleverd. Doordat op de begane grond woningen, kantoren en bedrijfsruimtes zijn

— Moet het open weefsel worden dichtgeborduurd? geplaatst, heeft de plint meer ‘ogen naar de straat’ gekregen, om Jane Jacobs te parafraseren. Tegelijkertijd worden op deze manier functies die tijdens de bloei van de modernistische stedenbouw krampachtig gescheiden werden, weer bijeengebracht. Ingenieus is het spel met de verschillende bouwhoogtes in de drie blokken. Het blok

van Dick van Gameren bevat twee torens, van respectievelijk 14 en 10 lagen hoog, waardoor aansluiting wordt gezocht op de hoogbouw aan de grootstedelijke Delflandlaan en op de geplande hoogbouw in het Hart Delflandpleinbuurt. De blokken van Masira hebben een formele zijde aan de straatkant en informele zijde aan de (afgesloten) binnenhoven. Het verschil heeft voornamelijk betrekking op het gebruik van het maaiveld: publiek is gescheiden van collectief en privé. Door grote poorten in de straatwanden te maken, hebben de ontwerpers geprobeerd iets van de openheid van Slotervaart te behouden. De terugkeer van het bouwblok markeert ook de terugkeer van een ander stedenbouwkundig element waar tijdens de aanleg van Slotervaart in de jaren vijftig een ban op lag: de woonstraat. Tussen de drie blokken bevinden zich twee straten, elk met een eigen profiel: de een is breed opgezet en met parkeerplaatsen, de andere is smal en autovrij – een ideale speelstraat voor kinderen.


Architectuur Transformatie Slotervaart

77 — AWM 34

Overtoomse Veld

1

3

2

O O O O

deMeester (SeARCH) nieuwbouw te behouden te slopen

1 2 3 4 5

woningen binnenplaats entreeportaal toegang perkeergarage verbindingsbrug

5 4

Het woonblok dat SeARCH heeft ontworpen is een hybride tussen een gesloten bouwblok en strokenbouw. Het blok heeft een verhoogd maaiveld, dat vanaf de straat niet direct toegankelijk is


78 — AWM 34

Staalmanplein O O O O

Hart Staalmanplein (Onix) nieuwbouw te behouden te slopen

1 2 3 4 5

woningen binnenplaats gebedsruimte brede school schoolplein

1

4

5

2

3

Onix heeft in Slotervaart een woonblok ontworpen waar twee hoge stroken, ‘boekensteunen’, een kader vormen voor een gevarieerd binnengebied met een gemengd programma


Architectuur Transformatie Slotervaart

79 — AWM 34

In het ontwerp voor het Hart Staalmanplein heeft Onix de basisschool van een verzonken tuin voorzien

DEMEESTER Oneerbiedig gezegd heeft SeARCH met het project deMeester schijnstrookbebouwing gecreëerd. Van een afstand lijkt het nieuwbouwcomplex een soort gecomprimeerde stempel, met zes schijven van verschillende hoogtes. De gebouwen vormen één complex, alle zes staan ze op hetzelfde voetstuk: een horizontaal volume waarin de parkeergarage, commerciële ruimtes, enkele maisonnettewoningen en de entrees zijn ondergebracht. Het dak van het volume vormt een groot woondek: een collectieve ruimte die alleen toegankelijk is voor bewoners. Dankzij deze gemeenschappelijke onderbouw wordt de behoefte aan veiligheid bij de bewoners ingelost. De samenhang tussen de schijven wordt extra benadrukt door luchtbruggen die de verschillende volumes verbinden, al lijkt dit vooral een retorisch gebaar van de architecten. De wijkopzet van de architecten uit de wederopbouwperiode was doorgaans onverschillig tegenover de ‘ondergrond’. Veel haken en stroken in Slotervaart staan haaks op de belangrijkste beeldbepalers of infrastructuur. deMeester gaat echter zelfbewust een relatie aan met het meest bepalende element in de omgeving: de

A10 die op enkele meters afstand ligt. De strook aan snelwegzijde is hoger dan de andere en fungeert als geluidwal. De buitenruimte is in het gebouw opgenomen, achter een spectaculaire wand van gekleurd glas. De schijnstrookbebouwing van SeARCH blijkt een meesterlijke vondst. Visueel schikt het gebouw zich naar zijn omgeving. Bovendien combineert deze hybride vorm de karaktertrekken van twee typologieën – het beste van twee werelden. Het complex is zo beschut en besloten als een blok, en tegelijk zo open en ontvankelijk voor zonlicht als een stempel.

ONIX Functievermenging wordt bij het Hart Staalmanplein van Onix tot het uiterste doorgedreven: het complex herbergt een school, een moskee, een kinderdagverblijf, een half verdiepte parkeergarage en woningen, samengebracht in één compact stedelijk landschap. Twee schijven aan weerzijden van het plangebied – waarvan één is ontworpen door Wingender Hovenier Architecten – verankeren het ensemble in de buurt. Daartussen bevindt zich een verhoogd en verkeersvrij plein, dat bereikbaar

is via uitnodigende, haast landschappelijk vormgegeven trappartijen. De woonstroken die het plangebied inkaderen en afschermen – door de architect treffend ‘boekensteunen’ genoemd – zijn aan de buitenkant ingetogen vormgegeven. In hoogte, vormgeving en materialisatie sluiten deze volumes aan op de omliggende bebouwing. Groot is het contrast met de sculpturale volumes ertussen, de school en de moskee, die als twee schotsen tussen de strookbebouwing lijken te drijven. Omdat dit binnengebied is opengewerkt, wordt de publieke ruimte van het kleine park aan de noordzijde via de trap het ‘blok’ in getrokken. Verschil tussen formele en een informele gevels is er niet – Hart Staalmanplein heeft net zo min ‘achterkanten’ als de omliggende bebouwing uit de jaren vijftig. Besloten buitenruimte is wel aanwezig in de vorm van twee verzonken tuinen. Het Hart Staalmanplein breekt het rationele grid van Slotervaart op vrolijke wijze open. De niveauverschillen in de openbare ruimte vormen een welkome variatie in het vlakke stedelijke landschap van Slotervaart. Tegelijk is de toegankelijkheid van het binnengebied in feite een bewijs van trouw aan de ruimtelijke beginselen van de Westelijke Tuinsteden.—


80 — AWM 34

Containers Voor zijn opleiding aan de Fotoacademie maakte Jeroen Snel een reportage over de bewoners van de zogenaamde containerwoningen in Amsterdam. Snel wilde in beeld brengen hoe de beperkte ruimte op verschillende manieren ingericht wordt. In zijn reportage wisselt de fotograaf tussen een beeld van de ruimte en het portret, om te voorkomen dat de bewoners verworden tot figuranten. 1

5

Huis “Ik wilde er een huis van maken in plaats van een studentenwoning, vandaar de eettafel en het TV-meubel. Ik koos voor de kleuren groen en rood, ook omdat deze laatste mijn lievelingskleur is.” – Studie Hoger Laboratorium Onderwijs

Niet te lang Er zijn opvallende verschillen in de inrichting van de containerwoning. Naast iemands karakter wordt de inrichting ook sterk bepaalt door de duur van bewoning. Veel studenten wonen er maar kort. – Studie Pedagogiek

2 Budget Met weinig geld te besteden, moet je als student creatief zijn of met minder genoegen nemen. Op tuinstoelen kun je natuurlijk ook binnen zitten. – Studie Multimedia Technieken

6 Witte wanden De enige voorwaarde die de verhuurder stelt, is dat de muren niet geverfd mogen worden. De containers zijn voorzien van een klein keukenblok en een badkamer met douche en toilet. – Studie Onbekend

3 Sociale omgeving In elk interieur zijn elementen te vinden die voor de bewoner vanzelfsprekend zijn geworden. Fotolijstjes en kandelaars reflecteren de sociale omgeving waarin hij of zij zich beweegt. – Studie Communicatie

4 Gordijnen Doordat er maar aan een kant daglicht binnenkomt, bepalen de gordijnen al snel de uitstraling van de woning. Voor het meubilair geldt dit nog sterker. – Studie Onbekend

1

7 Diepte “In de container voel ik me helemaal vrij. Inmiddels heb ik de meubels alweer langs de wanden gezet, zodat de ruimte langer en lichter lijkt. Ik ken veel mensen die hier ook wonen, dat maakt het wel gezelliger.” – Studie Literatuurwetenschappen

8 Kleur “De ruimte bleek groter dan ik had verwacht. Ik heb gekozen voor een felle rode kleur, zodat het niet te saai zou worden. Mijn bed wilde ik niet midden in de kamer en staat daarom bij het raam.” – Studie Culturele en Maatschappelijke Vorming

6


CM

2

Cultuur en Maatschappij Containerwoningen

3

81 — AWM 34

4

5 8

7


82 — AWM 34

UNStudio Asia Afgelopen maand opende UNStudio in China zijn tweede vestiging. De helft van zijn opdrachten krijgt het bureau inmiddels uit het buitenland, met name uit het Midden-Oosten en AziĂŤ. Hoe werkt UNStudio in het buitenland en zijn de design models ook in te zetten bij grotere projecten? Tekst Michiel van Raaij Beeldd UNStudio


I

Interview Ben van Berkel

83 — AWM 34


84 — AWM 34

UNStudio werkt vanuit Amsterdam al langere tijd aan projecten over de hele wereld. Wat was de aanleiding om nu toch een vestiging in Sjanghai te openen? Ben van Berkel: “UNStudio, United Network Studio, hebben we opgezet vanuit het idee dat we met de beste specialisten wilden samenwerken en internationaal op verschillende locaties met lokale architecten collaboraties wilden aangaan. Dat heeft de afgelopen tien jaar goede projecten opgeleverd. Maar in ons

werk in Azië – Taiwan, Zuid-Korea, Singapore en vooral China – merkten we toch dat het belangrijk is daar een nieuw filiaal van UNStudio op te zetten. Het moet een volwaardig kantoor worden. Alle kwaliteiten die we hier in huis hebben, willen we ook in Sjanghai stationeren.” Heeft dat ook te maken met het grotere cultuurverschil in Azië? Is het bijvoorbeeld in Duitsland eenvoudiger om met een partner samen te werken? “Dat klopt. In Europa zijn de afstanden wat korter. In algemene zin vind ik het ook helemaal niet erg om met een lokale architect te werken. We hebben trouwens altijd eigen projectbureaus gehad. Bij de Erasmusbrug en het Mercedes-Benz Museum hebben we bijvoorbeeld in Rotterdam en Stuttgart aparte bureaus gehad. Dat waren echter nooit volwaardige studio’s. Er zijn nogal wat architectenbureaus die vijf, zes filialen hebben. Meestal worden die opgezet voor een enkel project. Zo’n bureau wilden wij niet. Ons bureau in Sjanghai gaat al ons werk in Azië doen. Het heet daarom ook UNStudio Asia.” Wat zijn uw ervaringen in het buitenland? “Alleen al in Europa is er een cultuurverschil met bijvoorbeeld Duitsland of Italië. Wij hebben daarom geleerd zo lokaal mogelijk te reageren op een opgave. Doordat ik al vanaf begin jaren negentig internationaal lesgeef, hebben wij altijd veel internationale medewerkers gehad bij UNStudio. Het is misschien niet eens een bewuste strategie geweest om met internationale kennis te opereren, maar het heeft ons in staat gesteld om in het buitenland steeds met lokale kennis, van mensen die daar gewerkt of gestudeerd hebben, te communiceren. Zo werken we in Europa en de Verenigde Staten. In het Midden-Oosten is het weer anders. Dat is een internationale cultuur, met Amerikaanse en Aziatische invloeden. Je moet daar eclectisch kunnen opereren, je moet je snel kunnen aanpassen. We proberen daar heel open en flexibel te blijven. We zijn niet overideologisch in de zin van: dit is onze ontwerpmethode, als jullie het niet begrijpen zijn we weer weg. We proberen de synergie te vinden. In Abu Dhabi werken we momenteel aan een grote mediacampus, het Mena Zayed Precinct. We werken daar met westerse partners. De opdrachtgever is een Amerikaan, die daar opereert met een lokaal bedrijf, en we werken samen met een Canadees bureau, dat ook lokaal gestationeerd is. Bij het ontwerp werken we weer samen met Diller+Scofidio binnen een masterplan van Bernard Tschumi.”

Internationaal werkt UNStudio aan steeds grotere projecten. Het programma voor Raffles City in Hangzhou, China, meet 400.000 m2 aan hotel, retail, woningen en kantoren

Hoe anders is China dan weer? “Bij een project dat we nu in China doen, Raffles City in de stad Hangzhou, werken we voor een opdrachtgever uit Singapore. Wij vinden dat een


I

Interview Ben van Berkel

betere manier van werken dan alleen maar met lokale partijen te maken te hebben. We hebben een paar keer meegemaakt dat we met lokale partijen in de beginfase van een project moeilijker met lokale politieke gevoeligheden om konden gaan. Ik ben dus blij dat we ons grootste project daar doen met een opdrachtgever die ook relatief nieuw is in het land.”

Ik ben er altijd trots op geweest dat het bureau een vaste kern van mensen heeft, die al meer dan tien jaar bij ons werkt. Maar dat er in de organisatie daaromheen een bepaalde flexibiliteit zit, is misschien wel zo gezond. We willen ons qua organisatie niet zodanig vastleggen dat we geen creativiteit meer in ons hebben.”

De afgelopen jaren is UNStudio sterk gegroeid. Is het bureau hierdoor veranderd? “Ik heb altijd de filosofie gehad dat het net zo belangrijk is om aan de bureaustructuur te werken, als om te sleutelen aan een ontwerp. Hoe beter de bureau-infrastructuur werkt, hoe meer tijd ik heb

Want de bouw is conjunctuurgevoelig? “Ja, heel erg.”

— “UNStudio Asia moet een volwaardig kantoor worden” voor de inhoud. Ik heb er overigens wel lang over gedaan, misschien wel tien jaar, om mezelf los te maken van al het managementwerk. Ik heb nu meer tijd voor het ontwerpwerk, dat is mijn grote geluk. Ik zit minstens vijftig procent van mijn tijd in ontwerpteamvergaderingen.” UNStudio heeft nu ook drie partners, naast Caroline Bos en uzelf als co-founders. Hebben de andere partners het bureaumanagement op zich genomen? “Nee, dat doe ik zelf ook nog. Op maandag loop ik hier in Amsterdam alle teams af. In de bureauorganisatie hebben we partners, dan associates en dan een groep seniors. Het is een serie van verantwoordelijkheden. De structuur is hiërarchischer geworden, maar die hiërarchie is eerder cirkelvormig dan piramidevormig. Er zijn bijvoorbeeld kennisgroepen over materialisatie of parametrisch ontwerp. Iedereen moet zijn vakkennis binnen het bureau kunnen ontwikkelen.

De evolutie van de parametrisch ontworpen, 60 verdiepingen hoge torens die UNStudio ontwerpt in Hangzhou, China

85 — AWM 34

Een aantal jaren geleden heb je een boek geschreven over design models. Je werkte toen nog aan kleinere projecten. Zijn de design models ook toepasbaar op veel grotere projecten, zoals Raffles City? “Ja. Wat betreft het thema van de twist, een van de design models, heeft Raffles City veel geleerd van het Mercedes-Benz Museum. De twist is een transformatief element dat twee geometrisch verschillende uiteindes met elkaar verbindt. Het ene uiteinde kan bijvoorbeeld rechtlijniger zijn, terwijl het andere uiteinde expressiever gearticuleerd is. De twist zit ertussenin. From blob to box, and back again; dat is mijn filosofie. Het moet overigens niet opgevat worden als een stilistische referentie. Daar willen we eigenlijk vanaf. Wij zouden architectuur willen bevrijden van stilistische referenties. Ik heb altijd een grote interesse gehad in hoe invloeden van buiten – politieke en sociale – inwerken op de architectuur – geometrie, constructie, infrastructuur, programma en netwerk. Hoe die twee polen op zo’n manier in elkaar grijpen, dat ze niet gestuurd worden door conceptuele, linguïstische of computergeoriënteerde benaderingen. Ik heb het altijd interessant gevonden (denk)modellen te vinden die dat proces van synergie sturen. Het design model is door de jaren heen wel verkeerd geïnterpreteerd. Het is niet een model waarmee we ontwerpen, maar een model dat edit, dirigeert, optimaliseert, richting geeft, kanaliseert… Het design model pas ik gewoon herhaaldelijk toe in de architectuur, ook met het idee dat architectuur meer bevrijd moet kunnen worden van expressie en vorm. Iedereen zegt altijd dat ons werk er zo goed uitziet, zo goed gearticuleerd is, maar zelf ben ik altijd meer geïnteresseerd in de organisatie van de architectuur. Het blob-to-box thema komt terug in de Villa NM in New York, het station van Arnhem en het theater in Graz. Wat er bij die drie projecten gebeurt, is dat de externe en interne invloeden een soort switching on effect krijgen, waarbij de ene keer bijvoorbeeld de constructie belangrijker is en een andere keer de iconische waarde naar voren treedt. Het is een spel waarin het design model sturend is.” Het uitstellen van de vormbepaling is hier ook belangrijk? “Ja, absoluut.”


86 — AWM 34

Voor de Zuid-Koreaanse stad Suwon heeft UNStudio een wijk met 88 woongebouwen ontworpen

Als bureau werken jullie sinds 1992 met de computer. Jullie maken ook nog steeds schetsmodellen. Op welk moment zetten jullie een ontwerp in de computer? En hoe werkt het creatieve proces vanaf dat moment? “Ons geheim is dat we tegenwoordig nadenken over hoe we architectuur kunnen programmeren. We ontwerpen niet, maar programmeren [parametrisch ontwerpen, MvR]. De creativiteit zit ‘m in hoe informatie gegroepeerd wordt, hoe die een richting krijgt. Wij proberen een goed ruimtelijk concept te bedenken, en design models spelen daar een rol in; maar het is allereerst belangrijk een sterke, theoretische benadering te ontwikkelen voor de manier waarop de ontwerptechnieken [zoals 3D-software, MvR] ingezet worden. Want een ontwerptechniek op zich is alleen een instrument. Een ontwerptechniek helpt je niet om op ideeën te komen. Eigenlijk gaan we niet meer van idee naar vorm, maar richten we ons op hoe we een bepaalde techniek tot een instrument kunnen ontwikkelen, waarmee we een vorm kunnen maken. Het is een meer instrumentele, dan representatieve techniek. Van schets naar vorm, dat is een representatieve techniek.” De modellen die jullie maken zijn waarschijnlijk anders dan bij ‘representatief ’ werkende bureaus, omdat ze over het instrument gaan in plaats van over een specifieke ruimtelijke configuratie. “Ja. Voor Raffles City hebben we bijvoorbeeld veel maquettes gemaakt om het effect te testen van de twist, die daar zorgt voor stedelijkere of landschappelijkere oriëntaties. Een groot voordeel van het programmeren van een ontwerp is trouwens dat we continu kunnen testen of het maakbaar is of niet, van de glasdetails tot en met de lichten.”

Maken jullie via dit spel met parameters ook ontwerpvarianten? “Die maken we wel, maar beperkt. Een aantal ontwerpstrategieën uit de afgelopen tien, twintig jaar hebben de afwijking dat gedacht wordt dat het goed is om twintig ontwerpvarianten te maken.” Historisch gezien is dat inderdaad misschien een afwijking. “Ik ben veel meer geïnteresseerd in een aggregatiemodel. Dat is misschien wel moeilijker dan het bedenken van allerlei varianten. Ik ontwerp twee of drie varianten, soms maar één, en probeer die door te ontwikkelen tot ik zeker weet dat ik het kan abstraheren. Ik ben geïnteresseerd in dat abstractieproces. Daarmee kan ik sneller en eenvoudiger tot een conclusie komen, dan wanneer ik veel varianten opzet. Het nadeel is dat in het ontwerp veel gerecycled moet worden. Van één variant maken wij zelf heel veel varianten. Het is een evolutie van varianten.” Een korte vraag tussendoor. In welke traditie plaatst u uw eigen werk? “Daar heb ik geen antwoord op. Mijn interesses liggen voornamelijk buiten de architectuur, van wetenschap tot mode tot beeldende kunst. Ik heb veel kunstenaars- en schrijversvrienden. Ik heb natuurlijk mijn fascinaties, maar die liggen altijd bij architecten die weinigen kennen. De Latijns-Amerikaanse architect Clorinda Testa maakt bijvoorbeeld een combinatie van beeldende kunst en architectuur. Bij het werk van Le Corbusier ben ik juist gefascineerd door zijn houten sculpturen. Ik hou vaak van datgene dat een beetje awkward is.” Uw lezingen begon u altijd met het blob-to-box design model. Daar sprak een enorme belofte


I

Interview Ben van Berkel

uit. Inmiddels heeft u dit model in Graz op een behoorlijk letterlijke manier gerealiseerd. Het model is nu in de praktijk getest. Heeft dit uw idee van het model veranderd? “Dat vind ik een leuke vraag. Het blob-to-box model is rijker dan ik had verwacht. Ik zeg dat met een bescheiden arrogantie. In het geometrisch gelijkmatige, modernistische grid is geen sociale diversiteit in te bouwen. Dat heb ik altijd al gevonden. In het Glass House van Philip Johnson en Mies van der Rohe kun je jezelf bijvoorbeeld moeilijk verbergen. De Villa NM is trouwens ook een voorbeeld dat laat zien hoe het blob-to-box model werkt, met die twist in het midden. Daar waar de box begint, dat is het moment dat je jezelf kunt verbergen, daar zit een soort rust. Daar zijn ook de slaapkamers. Maar daar waar de twist plaatsvindt, daar is sociale interactie, dat is het moment dat de familie elkaar waarneemt, dat is het dynamische moment. Ik had nooit gedacht dat deze architectuur op deze manier zou werken, een sociale constructie teweeg zou brengen. Terwijl ik het wel wist, want ik had het er altijd over. Ik heb de twist geïntroduceerd als element waarbij je aan de ene kant van het gebouw een snel programma kunt hebben, dus waar de infrastructuur wilder is (en ik wist al dat je elkaar daar meer zou ontmoeten), terwijl je aan de andere kant van het gebouw een kalm programma kunt hebben, waar meer separatie mogelijk is. Maar dat het echt zo zou werken, dat was een verrassing.” In veel van uw ontwerpen werkt u een oppervlak gradueel open. U transformeert zo bijna het materiaal zelf. Waar komt die fascinatie voor de gradiënt vandaan? “Ik ben al heel lang gefascineerd door Japanse grafiek. Het thema van de gradiënt zit ook in de traditionele Japanse architectuur en mode. Het concept van de gradiënt is zeker niet een puur grafisch verhaal. Het is een element dat ik vertaal in gradient space, een niet-lineaire ruimte. Het is een ruimte die niet alleen voor je ligt, maar ook achter je. In het Mercedes-Benz Museum loop je niet in één tijd rond, maar in drie, vier of vijf tijden. De ruimtes worden hierdoor heel complex, maar geven je tegelijkertijd ook een gevoel van orde; ook al blijft het heel caleidoscopisch. De gradient space gaat voorbij het cinematografische. Je kunt altijd terugkijken naar waar je vandaan komt.” In zijn dynamiek creëert de gradiënt ook een soort spanningsboog? “Inderdaad.” Een laatste vraag. Wat is een onderwerp dat op dit moment meer aandacht zou moeten krijgen? Wat zou onze agenda moeten zijn? Zouden we op een andere manier naar Azië moeten kijken?

87 — AWM 34

“In Europa kunnen we veel leren van Azië. Laten we, in plaats van er kritiek op te hebben, eens leren over snelheid bijvoorbeeld. Wat houdt dat precies in, snelheid? Wat kun je ermee? Is dat ook iets voor ons? Een andere vraag is of er weer een bepaalde eer voor cultuur nodig is om mooie dingen te kunnen maken. Als alles wordt goedgepraat, heeft niemand eer van zijn werk en is er geen experiment meer mogelijk. Nederland heeft altijd gestaan voor experimentele architectuur, experimentele woningbouw. Dat zou weer terug moeten komen. Maar ik mis ook de kritische dialoog, ook onder journalisten. Als ik de dagbladen opensla, vind ik er geen kritische stukken over architectuur. Dat vind ik onverantwoordelijk. Daarom praat ik met iedereen, ook met jou. Als architect heb je de verantwoordelijkheid je open te stellen voor het publiek. De budgetten waarmee ik werk zijn zo groot – niet alleen wat ik ervoor betaald krijg, maar vooral de kosten van de bouw van die projecten – dat die waarschijnlijk twee of drie keer zo groot zijn als waar een wethouder in Amsterdam mee werkt. Terwijl die wethouder zich als politicus elke dag moet verantwoorden en de pers te woord moet staan. We zitten in een moeilijke, maar ook interessante tijd. Het is een tijd van introspectie en van opdrachtgevers die zich afvragen hoe ze nog iets kunnen

— “In Nederland is er op dit moment behoefte aan visie en plannen” realiseren. Er is behoefte aan visie en plannen. Misschien hebben we ons de afgelopen jaren teveel gericht op het nu: nu moeten we hier aan denken, nu moet dat gebouwd worden. Een periode van onderzoek is dan des te interessanter. Architecten moeten meer durven, moeten kritischer zijn, zich open stellen. Zelf probeer ik ook een bijdrage te leveren aan de discussie, bijvoorbeeld met de publicatie die we in eigen beheer uitgeven over de kleine dingen die we ook maken. Het boekje Reflections, Small Stuff by UNStudio gaat over de meubels, paviljoens en interieurs die we maken. We proberen te laten zien dat een interieur ook stedelijk kan zijn, dat een woning ook een kunstwerk kan zijn in het landschap, Land-Art misschien wel. Dat soort dingen. We proberen een standpunt in te nemen.” Juist in het kleinschalige is ook ruimte voor experiment in de architectuur? “Precies.”


88 — AWM 34

Duurzaamheid

SCHIPHOL

Dubbel gecertificeerd TransPort, het hoofdkantoor van Transavia.com en Martinair op Schiphol, is ontworpen om het LEED Platinum-certificaat te behalen. Daarvoor heeft architectenbureau Paul de Ruiter een heel arsenaal aan milieuvriendelijke technieken ingezet.

De luchtvaart staat te boek als grootvervuiler. Door het stimuleren van duurzame bedrijfsbebouwing probeert Schiphol haar groene gezicht te laten zien. Daarom schakelde Schiphol Real Estate voor het kantoorgebouw van transavia.com en Martinair het bureau van Paul de Ruiter in, dat veel ervaring heeft met duurzame architectuur. In maart 2010 werd het gebouw in businesspark Schiphol Oost opgeleverd. Al voor de bouw is bewust gekozen om te dingen naar een certificaat met grensoverschrijdende naamsbekendheid, vertelt projectleider Noud Paes. “Uit-

Architectenbureau Paul de Ruiter / Schiphol

D

eindelijk zijn we bij LEED uitgekomen, omdat het internationaal gebruikt wordt. Dat begrijpen ze in bijvoorbeeld India of de Verenigde Staten ook.” Tegelijkertijd moest het gebouw een representatieve uitstraling krijgen en aansluiten bij zijn omgeving. TransPort heeft een verhuurbaar vloeroppervlak van 10.800 m2. Talloze maatregelen moeten het verbruik van dit omvangrijke gebouw zo laag mogelijk houden. Het binnenklimaat wordt bijvoorbeeld op peil gehouden door een combinatie van warmte-koudeopslag en betonkernactivering. Het dak van de hoogbouw is bijna volledig gereserveerd voor zonnepanelen, die per jaar 112.500 kWh energie opwekken (een derde van het verbruik van het gebouw). De laagbouw heeft een vegetatiedak gekregen, dat een extra isolatielaag vormt, als natuurlijke waterbuffer fungeert en CO2 opneemt. Gebruikt water wordt opgevangen, gezuiverd en vervolgens hergebruikt voor onder andere het doorspoelen van de toiletten. Bij deze maatregelen bleef het niet, volgens Paes. “LEED gaat heel ver. Tot aan de soorten verven en kitten. En zelfs de hemelwaterafvoer die op de bouwplaats is gebruikt.” Tijdens de bouw werd besloten om ook te streven naar beantwoording aan de duurzaamheideisen volgens BREEAM-NL. TransPort is het eerste gebouw dat dit certificaat, uitgegeven door de Dutch Green Building Council, heeft gekregen. (RG)


89 — AWM 34

Norbert van Onna

D

Duurzaamheid Korte berichten

RECYCLING

Structuur naar de natuur Meubels uit gerecycled karton zijn de laatste jaren steeds meer te zien, maar zelden zijn ze zo gedetailleerd als die van het Britse Lazerian Studio.

KANTOORGEBOUW

Kantoor in het groen In een klein park aan de rondweg in Eindhoven ligt een kantoorpand, dat werd genomineerd voor de verkiezing BNA Gebouw van het Jaar 2010. Bij het gebouw is volgens de architect duurzaamheid doorgevoerd in vele elementen, zowel binnen als buiten het kantoor. Architect en een van de gebruikers van het pand is architectenbureau WillemsenU. Het gebouw gaat een dialoog aan met zijn groene omgeving. Om het parklandschap zo min mogelijk aan te tasten is het pand nauwkeurig ingepast tussen de bomen en staat het zelf op kolommen. Vanaf de straat is het zicht op en de toegang tot het park behouden. De verdiepingshoge ramen bieden de gebruikers van het gebouw zicht op het groen en zorgen voor ruim binnenvallend daglicht. In het glas weerspiegelen de bomen en de wolken.

De ramen zijn in een verspringend patroon aangebracht in de verder volledig houten gevel. De gevel is opgetrokken uit HSB-elementen en bekleed met FSC-gecertificeerde houten delen van Louro Preto. Ze is demontabel en kan te zijner tijd worden gerecycled. Het hout is onbehandeld gelaten en zal in de loop der jaren vergrijzen. Daarmee sluit het gebouw aan op het kleurenpalet van de bomen rondom. Het gebouw wordt aangelicht door ledlampen. In het interieur is een vloerbedekking toegepast met gerecycled rubber van autobanden. Het betonnen casco, dat in het zicht is gehouden, zorgt voor warmteaccumulatie. Verder wordt het gebouw verwarmd en gekoeld met een WKO-installatie. Duurzaam is ook de functionaliteit van het gebouw. In het ontwerp is er rekening mee gehouden dat het pand in de toekomst voor andere doeleinden kan worden gebruikt. Volgens Frank Willems, architect en directeur van WillemsenU, heeft zijn bureau duurzaamheid tot in de details kunnen realiseren, zonder ook maar één concessie te hoeven doen. Dat is het voordeel als je je eigen opdrachtgever bent en duurzame architectuur hoog in het vaandel hebt staan. (RM)

Uit eenvoudige kartonnen platen hebben meubelontwerper Liam Hopkins en kunstenaar Richard Sweeney de leunstoel Bravais en de Radiolarian Sofa gevormd. Beide meubels zijn het begin van een collectie, waarbij het duo zich wil beperken tot het gebruik van golfkarton dat lokaal is geproduceerd uit gerecyclede pulp. Hopkins en Sweeney hebben zich in het ontwerpproces laten inspireren door structuren in de natuur als wespennesten en de kristallijne beenderstructuren van microscopisch kleine zeeorganismen die radiolaria worden genoemd. De constructie werd digitaal ontworpen, waarna de afzonderlijke onderdelen naar een plat vlak werden vertaald. De sofa bestaat uit meer dan tweeduizend onderdelen, die met de hand uit het karton werden gesneden en onderling verlijmd. Het resultaat is intrigerend, stevig en bovendien comfortabel. (RM)


90 — AWM 34

De Kameel van Noord Duurzame duurzaamheid Het ontwerp waarmee Op ten Noort Blijdenstein, Heddes en Deerns de Duurzaamheidstender in Amsterdam-Noord hebben gewonnen, combineert bestaande en nieuwe duurzaamheidtechnieken. Fundamenteel is dat het ontworpen gebouw zich kan aanpassen aan toekomstige inzichten en technieken. Dat maakt de duurzame benadering zelf ook duurzaam. Tekst Robert Muis Beeld Op ten Noort Blijdenstein/DPI

De Kameel van Noord is het winnende visieontwerp in de Duurzaamheidstender Buiksloterham voor Kavel 21 in Amsterdam-Noord. De gemeente wil Buiksloterham in de komende jaren transformeren tot een gemengd werk- en woongebied. Bij de tender verkregen de partijen een kavel niet op basis van het hoogste financiële bod, maar op basis van het meest duurzame plan. De Kameel van Noord is in nauwe samenwerking ontwikkeld en ingediend door Op ten Noort Blijdenstein architecten en adviseurs, Heddes Vastgoed en Deerns Raadgevende Ingenieurs. “Samenhang is een eerste voorwaarde voor een duurzaam ontwerp”, stelt Marc van Broekhuijsen van Op ten Noort Blijdenstein. “Daarvoor is samenwerking noodzakelijk.” Facetten als installaties, techniek, architectuur en kosten moeten tegelij-

kertijd worden overdacht. Die mening delen de drie partijen. “Bij Buiksloterham hebben we bovendien filosoof Bas Haring gevraagd mee te denken over de vraag hoe duurzaam duurzaamheid is. Met hem kwamen we op de noodzaak van een adaptief gebouw.” Het gebouw biedt ruimte aan 16.000 m2 wonen, werken en ontspannen. De sculpturale hoofdvorm van De Kameel van Noord volgt uit de stedenbouwkundige envelop, in combinatie met een optimale oriëntatie van de gevel- en dakvlakken op de zon. Vervolgens is het gebouw ‘vervormd’ op basis van de gegeven woningquota. De woonruimte is met name ondergebracht aan de zuidwestzijde, onder meer in het hoge gebouwdeel. Hierachter strekt zich een lager volume uit. Rond het langgerekte atrium liggen


D

Duurzaamheid De Kameel van Noord Op ten Noort Blijdenstein

91 — AWM 34

De Kameel van Noord heeft een optimale oriëntatie van de gevel- en dakvlakken op de zon

op de begane grond werkruimten. Het groene binnenhof speelt een rol in diverse duurzame deelconcepten (ventilatie, ener-

— Een kameel is het beste toegerust voor veranderingen gie en waterhuishouding), maar fungeert ook als dorpsplein voor de gebruikers en bezoekers van het gebouw. Aan de kade en de zijde van de Papaverweg is een plint van winkels, horeca en dienstverlening voorzien. Aan de andere zijden komen

aan de buitenzijde op maaiveldniveau stadswoningen. De zuidwestgevel heeft verticaal geplaatste betonnen spanten en grote erkers. Daarmee heeft het ontwerp een negen meter hoge stedelijke wand langs het Van Hasseltkanaal zoals gewenst in het ontwerp bestemmingsplan, zonder de op de zon georiënteerde vorm af te zwakken. “De kwaliteit van een gebouw wordt mede bepaald door verbeeldingskracht”, zegt Van Broekhuijsen. “Een gebouw moet een logisch antwoord zijn op de ruimte, de randvoorwaarden en de wensen. De sculpturale vorm is daarvan dan een gevolg.” De vorm van het gebouw is niet de aanleiding voor de curieuze naam. De aanleiding is de visie van de ontwerpers. “We zien duurzaamheid als de woestijn”, zegt Van Broekhuijsen. “Enerzijds is de

reis er doorheen een avontuur, anderzijds is het een vrij onbekend en lastig gebied.” Duurzaam ontwerpen wil rekening houden met de toekomst, maar er is niet met zekerheid te zeggen hoe de technologie en de maatschappij zich zullen ontwikkelen. Om ‘duurzame duurzaamheid’ te bereiken, moet het ontwerp ruimte bieden voor aanpassing aan de onbekende factoren in de toekomst. Van Broekhuijsen vervolgt: “Voor de woestijn is een kameel het beste toegerust: een sterk en flexibel gestel, dienstbaar, zich aanpassend aan de omstandigheden van vorst, hitte, een gebrek aan of een overvloed aan water.” Het adaptief vermogen is de kern van de visie op duurzaamheid bij de drie partijen. “Zonnecellen zijn bijvoorbeeld nu nog vrij duur en niet heel rendabel”, zegt Van Broekhuijsen, “maar misschien is er over


92 — AWM 34

Het langgerekte atrium is een dorpsplein en een groene long in het gebouw

een paar jaar al een veel rendabeler zonnepaneel. We wilden dus een gebouw dat kan ‘vervellen’. De huid van zonnecellen is eenvoudig weg te nemen en door een nieuwe generatie te vervangen.” Een ander voorbeeld is het voorgestelde energieopslagsysteem. De infrastructuur is geschikt voor Bio-WKK (een warmtekrachtkoppeling op schone, biologische olie) met een absorptiekoelmachine. Daarmee kan in de warmte- en koudevraag worden voorzien, terwijl als bijproduct elektriciteit wordt geleverd. Ook wordt de mogelijkheid opengehou-

den om de infrastructuur van De Kameel zodra dat rendabel blijkt aan te sluiten op een smart grid – een ‘intelligent’ elektriciteitsnetwerk waarbij de gebruikers zelf ook elektriciteit aan het netwerk kunnen leveren. In Buiksloterham wordt gewerkt aan meerdere duurzaamheidprojecten en dit biedt de kans om vuil water en GFT-afval op wijkniveau af te voeren en te verwerken. Een biovergister zou de wijk kunnen voorzien van aanvullende warmte, koude en elektriciteit. Daarmee beperkt het smart grid zich niet tot elektriciteit, maar zorgt een intelligent netwerk ook

voor uitwisseling van koude, warmte en nutriënten (organisch rioolafval). 4E-METHODE Bij aanvang van de visieontwikkeling concludeerden de drie partijen dat zij niet in de val moesten lopen ‘weer een technisch duurzaam gebouw’ te ontwerpen. Ecologisch verantwoord materiaalgebruik, energiezuinigheid, hergebruik van water en natuurlijke ventilatie ontlasten het milieu, maar vormen een eenzijdige benadering van duurzaamheid. Het gebouw dient ook


D economisch duurzaam te zijn, in de zin dat het gebouw functioneel en betaalbaar moet zijn voor de gebruiker en daarmee haalbaar voor de ontwikkelaar. Een derde aandachtspunt is dat het gebouw maatschappelijk relevant is, dat wil zeggen ethisch verantwoord. Deze drie ‘duurzame waarden’ werden al verwoord door John Elkington als de drie P’s (people, planet, profit) en op vergelijkbare wijze aangeduid door de grondleggers van de Cradle to Cradle-gedachte, Michael Braungart en William McDonough, als Economy, Ecology en Equity. Volgens Van Broekhuijsen kan met technische oplossingen weliswaar een ecologische prestatie worden behaald, maar als de gebruiker het gebouw niet waardeert, en (daardoor) niet juist gebruikt, mislukt het en is het dus niet duurzaam. Een gebouw moet ook comfort en gebruiksgemak bieden, emotionele waarde hebben voor de gebruiker. Deze

— 4 E’s: Ecologie, Economie, Ethiek en Emotie vierde E heeft Op ten Noort Blijdenstein toegevoegd en de zogenoemde 4E-methode vormt sinds een aantal jaren een leidraad binnen het architectenbureau. “Je moet ertoe komen dat mensen hun gedrag veranderen, zelf onderhoud verrichten en dergelijke. Dat is ook duurzaamheid”, voegt Marco Romano van Op ten Noort Blijdenstein eraan toe. In de praktijk fungeert de 4Emethode als een handvat voor communicatie. Door allereerst met gebruikers, opdrachtgevers en ontwerpteams te brainstormen aan de hand van de vier E’s,

Duurzaamheid De Kameel van Noord Op ten Noort Blijdenstein

krijgt de projectvisie een betere fundering. De kennis van alle deelnemende partijen en van verschillende duurzaamheidbenaderingen vindt een plek in de visie. Een enkele oplossing kan dan vaak meerdere E-waarden vervullen. De methode kan tevens als toetssteen worden gebruikt voor ontwerpvarianten en uitwerkingen. De draagconstructie uit (gerecycled) betonnen spanten en portalen is een voorbeeld van de integratie van E-waarden. De spanten zijn deel van de vorm (Emotie), maken grote vrije indeelbaarheid mogelijk (Economie) en fungeren als zonneschoorstenen (Ecologie).

UITWERKING De ontwerpende partijen willen innovatieve duurzaamheidtechnieken toepassen, maar ook beproefde technieken (op een vernieuwende manier) combineren. Zo wordt de gevel bekleed met PV-cellen en vegetatie (voor CO2-absorptie), maar op een wijze die het gebouw in de toekomst kan laten ‘vervellen’. Elektriciteit wordt vooral opgewekt door PV-cellen: het kristallijne type gemonteerd tegen de zuidwestgevel en de weinig zichtbare amorfe PV-cellen verwerkt in het atriumdak uit Smart Energy Glass. Dit type glas kan een raam laten schakelen tussen gradaties van transparantie en wekt zelf energie op voor het schakelen en bedienen van het raam. De warmte- en koudevoorziening van De Kameel van Noord maakt gebruik van het stadsnet, in combinatie met een bodemopslagsysteem voor energie. Zoals eerder aangegeven denken de ontwerpers aan een aanvulling via Bio-WKK en op termijn aansluiting op een smart grid. Voor de realisatie van De Kameel worden met name natuurzuivere en vervangbare materialen gebruikt. Het ontwerpteam heeft in samenwerking met een Zwitserse

93 — AWM 34

leverancier gekozen voor een houten hoogbouwcasco. Een houten casco van deze dimensies zou een primeur in de Nederlandse bouwwereld betekenen. Verder worden bij het betonnen fundament de bestaande techniek betonkernactivering en de innovatieve klimaatadaptatie gecombineerd. Dit is natuurlijk een visie. Ook was het een opdracht op gebouwniveau, terwijl het duurzamer is om oplossingen op regionaal niveau te ontwikkelen. De tender heeft, meent Van Broekhuijsen, wel laten zien dat er de wil is om te ontwikkelen en te innoveren, en de wil om daadwerkelijk uit te voeren. Op ten Noort Blijdenstein, Heddes en Deerns hebben de tender gewonnen; nu zien of de gemeente Amsterdam ook de volgende stap wil zetten.—

Klimaatadaptatie Het klimaat verandert; de gevolgen zijn al merkbaar en nemen in de nabije toekomst naar verwachting toe. Het is noodzakelijk dat op diverse gebieden wordt ingespeeld op de klimaatverandering. Zo zou het goed zijn als, ook in Nederland, gebouwen nu reeds zijn voorbereid op het waarschijnlijk stijgende water en de hogere temperaturen. Bij de Kameel van Noord is de robuuste ecobetonnen gebouwplint bestand tegen overstromingen en rot. De hogere temperaturen vragen om aandacht voor koeling. De aerodynamische vorm van De Kameel van Noord veroorzaakt hogere windsnelheden ten behoeve van natuurlijke koeling. De ruim 2.000 m2 zonnecellen fungeren op zonbelaste gevels en daken tevens als een hitteschild. Tot slot wordt het gebouw gekoeld doordat in de biosfeer opgeslagen hemelwater in warme perioden verdampt.

De vormontwikkeling van links naar rechts: stedenbouwkundige envelop; optimale zonoriëntatie; hoofdvorm; keuze van de materialen; invoegen van het atrium en creëren van een wand door erkers; zonneschoorstenen en overspanningen


94 — AWM 34

Recycled Island Wonen op zee In de oceanen blijken zich grote hoeveelheden plastic afval op te hopen.WHIM architecture wil van de nood een deugd maken en van het afval dat zich in de Grote Oceaan heeft verzameld kunstmatige eilanden creëren. Hierdoor kan tegelijkertijd een nieuwe leefomgeving worden gevormd en een groot milieuprobleem worden aangepakt. Tekst Daan Hartog Beeld WHIM architecture Architect Ramon Knoester van WHIM architecture onderzoekt met zijn project Recycled Island de mogelijkheid van bewoonbare eilanden op zee. Die eilanden zouden moeten worden gemaakt met drijvend afval in de Grote Oceaan. Zwervend afval wordt

meegenomen door zeestromen en blijft hangen in het midden van een cirkelvormige zeestroming waar zeestromen samenkomen, een zogeheten gyre. Over de gehele wereld bevinden zich in totaal vijf gyres, waarbij het afvalprobleem in de Noordpacifische gyre het grootste lijkt te zijn. Op deze afvalverzameling richt zich het onderzoek van WHIM architecture. Met het creëren van nieuwe ‘grond’ en het opruimen van afval slaat Recycled Island twee vliegen in een klap. Dat een voorheen waardeloos product economische waarde krijgt, zou het schoonmaken van de oceanen kunnen stimuleren. Het plastic zou op locatie moeten worden verwerkt, waarmee lange transporttijden worden vermeden. De basis van het eiland wordt gevormd door een hol drijflichaam dat volledig bestaat uit gerecycled plastic. Het moet een oppervlakte krijgen van 10.000 km2, wat ongeveer zo groot is als het naburige Hawaïi. De bovenlaag kan naar functie – landbouw, woonomgeving, park – worden aangepast. Zo kunnen de delen waar vruchtbare grond is vereist in de visie van Knoester worden


D

Links Een eiland uit gerecycled plastic kan verschillende functies vervullen Boven Een stedelijke omgeving wordt eveneens uit gerecycled plastic opgebouwd

Duurzaamheid Recycled Island WHIM architecture

bemest met compost en zeewier. Alle gebouwen die het eiland moet gaan dragen zullen eveneens worden gemaakt van gerecycled plastic. Het geheel moet zo ecologisch verantwoord mogelijk worden. Naast zonne-energie zal daarom golfslagenergie toegepast worden. Windenergie vindt Knoester minder vanzelfsprekend, aangezien volgens hem windturbines leiden tot de dood van duizenden vogels per jaar. Om het eiland zelfvoorzienend te maken moet naast een stedelijke woonomgeving ook ruimte komen voor landbouw. Daarnaast kan zeebouw interessante mogelijkheden bieden. Zeewierakkers zullen de autarkie voorzien van biogas en voedsel, laten de visstand toenemen en zetten anorganische verbindingen om in organische mineralen, aldus Knoester. Hij heeft bewust gekozen voor een vrij conceptueel plan, wat de eerste stap is om een probleem van dit formaat te kunnen aanpakken. Voor de praktische uitvoering van het plan zoekt hij op dit moment participanten met de benodigde kennis.

95 — AWM 34

Behalve het zichtbare probleem van drijvende petflessen en plastic zakken is er sprake van een veel groter probleem, namelijk van de zogenoemde plastic soep. Het plastic in de oceanen verweert heel langzaam en door fotodegradatie (onder invloed van bijvoorbeeld de zon) nooit helemaal. De overblijvende polymeren en grotere deeltjes plastic worden gegeten door vissen en komen in het ecosysteem. Ze vormen daardoor ook een bedreiging voor de menselijke gezondheid. Het recyclen van dit plastic zal nog veel ingewikkelder worden. De uitvoering van het project loopt daarnaast waarschijnlijk tegen het probleem aan dat het afval zich in internationale wateren bevindt en er dus geen regering is die de verantwoordelijkheid hiervoor zal nemen. WHIM architecture is overigens niet de eerste die de oplossing heeft gezocht in een eiland van plastic. Architect Rudolph Eilander maakte hiervoor al eerder ontwerpen. Hierover, en over het plasticprobleem in het algemeen, schreef Jesse Goossens het boek Plastic Soep (Lemniscaat, 2009).—


96 — AWM 34

Bouwen met minimale milieubelasting Er zijn zogenoemde 0-energiegebouwen. Die verbruiken wel energie, maar de energie is duurzaam opgewekt en het gebouw verbruikt niet meer dan het opwekt. Is het mogelijk om, in analogie hiermee, te bouwen met ‘0-materialen’? Tekst Michiel Haas


97 — AWM 34

Patrick Blanc

D

Duurzaamheid 0-materialen

Gevelbegroeiing is potentieel 0-materiaal. Deze verticale tuin voor het Caixa Forum museum in Madrid is ontworpen door Patrick Blanc

Als er wordt gesproken over 0-energiegebouwen, is de ‘0’ niet letterlijk te nemen. Ook duurzaam opgewekte energie veroorzaakt milieubelasting, bijvoorbeeld door de productie van de zonnecellen of de windturbines en het transport via elektriciteitskabels. Dat geldt ook voor een 0-materiaal. Toch is het goed om na te denken over het gebruik van 0-materialen. In analogie met 0-energiegebouwen zijn dat bouwmaterialen die geen milieubelasting veroorzaken. Daarnaast gebruikt het gebouw niet meer materialen dan het zelf zou kunnen ‘groeien’ gedurende zijn levensduur.

WAT ZIJN 0-MATERIALEN? De milieubelasting die een materiaal veroorzaakt gedurende zijn levensduur wordt bepaald in een zogenoemde LCA, een levenscyclusanalyse. De milieubelasting wordt daarbij per levensfase bekeken. De levenscyclus begint bij de grondstofwinning, vervolgens is er het transport en de vervaardiging van een product of bouwdeel en daarna wordt het in een gebouw toegepast. Dan vindt er onderhoud plaats, is er eventueel renovatie en herbestemming van het gebouw – waardoor de levensduur verlengd wordt – en uiteindelijk

zijn er einde-levensduurscenario’s. Daarbij kan het product volledig en op eenzelfde manier hergebruikt worden (bijvoorbeeld een stalen balk), of het kan in een andere toepassing hergebruikt worden (bijvoorbeeld een kozijn in een zelfbouw kas); het kan ook verwerkt worden tot een nieuw product (bijvoorbeeld een houten deur wordt spaanplaat) of het kan verwerkt worden tot een nieuwe grondstof (bijvoorbeeld een aluminium dakbedekking wordt een aluminium kozijn na omsmelten). Tot slot kan het afval uit de sloop verbrand of gestort worden. In al deze fases ontstaat normaal gesproken milieubelasting in de


98 — AWM 34

Groeiend 0-materiaal

Kühne & Co

Een begroeide gevel kan dienen als compensatie voor de (nog) niet gebruikte 0-materialen in een gebouw. De potentiële 0-materialen groeien aan het gebouw en kunnen in later stadium worden geoogst. In de tussentijd filteren ze de lucht. In Rotterdam zal de parkeergarage Westblaakgebouw worden omhuld met een ‘groene filter’. Het project, GreenPark getiteld, wordt ontwikkeld door Architektenbureau Kühne & Co, in opdracht van West-Star Management en in samenwerking met de gemeente. Als gevelbegroeiing is gekozen voor de wintergroene klimplant Hedera, die sterk luchtzuiverende eigenschappen heeft. Regenwater dat vanaf het dak wordt verzameld dient als voeding. Kühne & Co past een korfstructuur toe, die op de gevel een geabstraheerde boom vormt. De gevelbegroeiing zorgt voor lokale reductie van fijnstof en stikstof, maar draagt ook bij aan onder andere geluidsisolatie, vermindering van de opwarming van de binnenstad en verfraaiing van het uitzicht. Een oppervlak van 25 m2 gevelbegroeiing filtert, zo meldt Kühne & Co, evenveel fijnstof als een volwassen boom. De parkeergarage krijgt 5.000 m2 groen, dus het architectenbureau plant als het ware een bos van 200 bomen in de stad. (RM)

De Klimaatark in Barendrecht is door 2012Architecten ontworpen als 0-materialengebouw

zin van emissies of afval. Bij een 0-materiaal ontstaat gedurende de levenscyclus geen of nauwelijks milieubelasting. Om weer bij de grondstof en de winning daarvan te beginnen: om de milieubelasting nul te houden, moet het materiaal uit nagroeibare grondstoffen worden gewonnen. Een product dat jaarlijks of over een wat langere periode groeit veroorzaakt tijdens dat groeien geen milieubelasting. Als het oogsten van dat product ook zonder milieubelasting kan plaatsvinden, levert de eerste fase een positief resultaat. Nagroeibare materialen zijn bijvoorbeeld: hout, riet en bamboe, maar ook schapenwol en klei. Nederland is een deltagebied, waarin veel klei wordt afgezet. In kleigroeves in de uiterwaarden blijkt na veertig jaar opnieuw te kunnen worden geoogst. Daarmee voldoet klei aan de definitie van nagroeibaar. Een volgende stap om milieubelasting te vermijden is een weloverwogen bewerking van het materiaal. Een boom die selectief gezaagd wordt en vervolgens in balken en planken wordt gezaagd, heeft als materiaal een geringe milieubelasting. De milieubelasting wordt vooral veroorzaakt door het zagen en transporteren. Als dat gebeurt met biodiesel, dan is ook die milieubelasting gering.

Neem als voorbeeld een rieten dakbedekking. Riet wordt gekapt, maar er ontstaat geen milieubelasting door het groeien. Daarna wordt het riet, handmatig, op het dak bevestigd. Het rieten dak beschermt het gebouw gedurende vele jaren tegen kou, weer en wind, af en toe bijstoppen is noodzakelijk, meer niet. Na afloop kan het riet van het dak worden gesloopt en gecomposteerd of verbrand. Tijdens de levenscyclus treedt slechts een geringe milieubelasting op. Op deze wijze moeten materialen worden benaderd als 0-materialen een plek moeten gaan krijgen in de bouw. Dit kan aanvankelijk een beperking van toepasbare materiaalsoorten betekenen, maar er blijven voldoende materialen over om een gebouw van te maken.

POTENTIËLE 0-MATERIALEN We zullen eerst materialen moeten (door-) ontwikkelen die in de verschillende levensfases – van winning tot hergebruik – geen milieubelasting veroorzaken. Dat zijn veelal de agromaterialen: materialen die gewoon groeien, zoals hout, riet en tarwe. Maar ook de metalen kunnen daar onder vallen, wanneer we alleen gebruik maken


99 — AWM 34

MONK Architecten

2012Architecten

D

Duurzaamheid 0-materialen

MONK Architecten heeft de gevel van een eengezinsvilla in Laren bekleed met riet

van gerecycled materiaal. Onder meer de volgende bouwmaterialen zijn als potentiĂŤle 0-materialen te beschouwen: t $POTUSVDUJFNBUFSJBBM VJU IPVU t (FWFMCFLMFEJOH VJU IPVU QMBBUNBUFSJBBM of agroplaatmateriaal; t %FVSFO FO SBNFO t *TPMBUJFNBUFSJBBM VJU IPVU WMBT TUSP mais, schapenwol; t -FFN t 7FSGTUPÄ?FO t 1MBTUJDT OPSNBMF QMBTUJDT BMT BGWPFS TBOJtair uit agroplastics; t -JKNFO t 0QMPTNJEEFMFO t #BTJTDIFNJDBMJĂŽO Er kan nu al gebruik worden gemaakt van agromaterialen. Ook metalen, bijvoorbeeld, kunnen met een minimale milieubelasting worden toegepast, als er alleen gebruik wordt gemaakt van gerecyclede producten. De benodigde energie wordt momenteel nog bijna altijd door fossiele CSBOETUPÄ?FO HFMFWFSE NBBS BMT TDISPPU met duurzame energie wordt omgesmolten, is het metaal feitelijk een 0-materiaal. Als verder bioplastics uit agromaterialen worden ontwikkeld, komen er heel veel producten bij die onder de 0-materialen kunnen vallen. Er zullen materialen uit de

aarde worden gewonnen, maar het gebruik ervan kan sterk verminderen. Er zijn nog meer ontwikkelingen nodig en energie dient duurzaam te worden opgewekt, voordat op grote schaal 0-materialen kunnen worden gebruikt. Dit kan nog vijftien tot twintig jaar duren. Op dit moment is het nog niet mogelijk een heel gebouw met 0-materialen te realiseren, maar met enige aandacht is wel veel mogelijk. Een gebouw is van houtskeletbouw of houtmassiefbouw te maken. De isolatie is goed in te vullen met 0-materialen, evenals de kozijnen. De afwerkingen kunnen met leemstukwerk XPSEFO JOHFWVME 7MPFSFO FO QMBGPOET zijn geen probleem. De dakbedekking is ook nog wel zonder milieubelasting uit te voeren, zolang het geen plat dak is. Het wordt moeilijker bij de leidingen, het sanitair en de installaties. Die zullen nog niet zo snel als 0-materiaal ingevuld kunnen worden. Het glas kan nog niet zonder milieubelasting worden vervaardigd. Hiervoor zou moeten worden gecompenseerd. Om te compenseren kan potentieel 0-materiaal groeien aan de gevels of – als er niet-stedelijk wordt gebouwd – in de directe omgeving. Deze materialen kunnen later weer worden geoogst. Het zou een mooie kringloop kunnen worden.—

Auteur Prof.dr.ir. Michiel Haas is directeur van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), een advies- en onderzoeksinstituut voor milieubewust en gezond bouwen, wonen en werken. Tevens is hij deeltijdhoogleraar ‘Materials & Sustainability’ aan de TU-Delft en maakt hij deel uit van het Bussums Watertoren Collectief.


100 — AWM 34

EP

Economie en Praktijk

BOEK

Living for the Elderly In de serie A design manual van Birkhäuser is een nieuw boek verschenen. Living for the Elderly is zijn plek in die serie zeker waard. Het boek biedt een overzicht van alle aspecten die gekoppeld zijn aan de huisvesting van ouderen. In de ouderenhuisvesting onderscheiden de auteurs een aantal typologieën, waaronder generatieoverschrijdend wonen, concepten voor mensen met dementie en serviceappartementen. In totaal worden in het boek 39 internationale voorbeeldprojecten beschreven. Op deze projectbesprekingen kan worden aangemerkt, dat ze enkel beschrijvend zijn en dat een goede analyse ontbreekt.

Echter, na het lezen van de eerste tachtig pagina’s van het boek is de lezer in staat dit zelf te doen. In het eerste deel van het boek, Principles and Processes, blijkt dat niet alleen de huisvesting, maar ook demografische ontwikkelingen, culturele verschillen en sociale en psychologische aspecten rond ouderdom relevant zijn voor de ontwikkeling van woonvormen. Door het thema ouderenhuisvesting in zijn bredere context te plaatsen, is de relevantie van het onderwerp direct duidelijk. Het onderwerp wordt niet alleen betrokken op architectuur, maar ook op technische aspecten, open ruimte en stedenbouwkundige inpassing. Zelfs de ontwikkeling en het beheer van zorgcomplexen en bouwfysische aspecten, zoals de energiebalans in woongebouwen, passeren de revue. Het overzicht is zo uitputtend, dat het risico bestaat dat je het overzicht verliest. Wellicht moet je op sommige aspecten gewoon vertrouwen op gezond verstand. (LZ)

Eckhard Feddersen, Insa Lüdtke – Birkhäuser – 2009 – Hardcover – 248 pagina’s – 24,5 x 33,5 cm – ISBN 9783764388713 – € 89,90 – Engels


EP

MEDIA

Diginieuws Steeds meer architecten halen vaknieuws van blogs en portals. De berichtgeving op internet is snel en je kunt er direct op reageren. Maar hoe werken deze digitale pleisterplaatsen? Een kijkje achter de schermen bij onze buren, bij Dezeen (Verenigd Koninkrijk) en BauNetz (Duitsland). ’s Ochtends op kantoor even online de vaknieuwtjes en vacatures doornemen, het behoort voor veel architecten tot de dagelijkse routine. “Ook in Duitsland”, zegt Marina Meurer, persvoorlichter van BauNetz, “wij zijn onderdeel van het dagelijks leven van veel architecten.” BauNetz is het grootste online architectuurplatform voor Duitstalige landen. De website trekt 950.000 bezoekers per maand en 25.000 abonnees ontvangen de digitale nieuwsbrief. Dat er behoefte is aan websites met nieuwtjes ondervond ook Marcus Fairs. In 2006 richtte hij Dezeen op, omdat hij als redacteur van een architectuurtijdschrift tevergeefs zocht naar een website waarop stelselmatig nieuwsberichten verschenen over gebouwen, prijsvragen en producten. Volgens Dezeenredacteur Rose Etherington is de website inmid-

Economie en Praktijk Korte berichten

dels uitgegroeid tot ‘’s werelds meest invloedrijke online magazine over design en architectuur.’ Dezeen ontvangt per maand 1,6 miljoen bezoekers, maar het feitelijke bereik van de website is volgens haar vele malen groter. Via newsfeeds, e-mailupdates en sociale media worden Dezeenberichten verspreid over het internet en vaak vervolgens nog vele malen doorgeplaatst. Etherington: “Onze invloed is dus veel groter dan via print mogelijk zou zijn.” Dezeen heeft een kleine, flexibele organisatie. Het bedrijf draait op drie fulltime medewerkers (hoofdredacteur Fairs meegerekend), een parttimer, een stagiair en enkele freelancers. Fotografen en architecten leveren kosteloos materiaal aan. Baunetz heeft tien keer zoveel werknemers in vaste dienst. Naast een nieuwssite heeft men een vacaturepagina, profielen van architectenbureaus, informatie over prijsvragen, productnieuws en enkele spin-offs, zoals Baunetz Wissen (een online encyclopedie), Designlines (portal voor interieurdesign) en Baunetzprodukte.de (een productzoekmachine). Ongeveer de helft van de werknemers werkt voor de website, de rest is verdeeld over de andere afdelingen (marketing, administratie, IT). “De meesten zijn gediplomeerd architect,” zegt Meurer, “zelfs op de IT-afdeling.” Ook bij BauNetz wordt de content voor een groot gedeelte gratis aangeleverd. Meurer: “Dat is het voordeel als je een

101 — AWM 34

gevestigde naam bent.” Populair gezegd is Dezeen meer ‘2.0’ dan BauNetz. De Duitse newsportal heeft een reageermogelijkheid, maar die wordt slechts mondjesmaat gebruikt. Bezoekers komen vooral op de website voor het nieuws, niet om te participeren. Dezeen is echt een “online gemeenschap” van fanatieke volgers, zegt Etherington. “We hebben een levendige en controversiële comments-sectie aan het einde van elk bericht. We weten direct wat lezers denken over de dingen die we publiceren.” Sociale media als Twitter en Facebook zijn van “fenomenaal belang”, vindt Etherington. “Beide zorgen nu voor een groot gedeelte van het aantal bezoekers dat op Dezeen terecht komt.” Andere (recente) activiteiten zijn een newsstream (Dezeenwire), podcast interviews en een serie films in opdracht van kunstencentrum Barbican, Londen. “Maar”, zegt Etherington, “uiteindelijk ligt de kracht van Dezeen in het regelmatig posten van goede content op de website.” De voordelen van webpublicaties zijn evident. Het is sneller, crossmediaal (met tekst, foto’s, video en podcasts) en er is directe feedback van de lezers mogelijk. Maar papieren tijdschriften zullen altijd blijven bestaan, verwacht Meurer. Internet is eerder een aanvulling dan een vervanging van de traditionele media, denkt zij. “Elk medium heeft zijn eigen benadering van architectuur.” (RG)


102 — AWM 34

Suzhou Vertical Garden van KOW: het conceptuele en de kwaliteit zijn Westers, de setting is Chinees


EP

Economie en Praktijk Nederlandse architecten in China

103 — AWM 34

De grenzen van het werk Nederlandse architecten in China China is in trek bij Nederlandse architecten. Hoewel de bouwcultuur er niet altijd makkelijk is, hebben Chinese opdrachtgevers veel lef. In gesprek met OMA, VHA, KOW en IBA over hun werkwijze en ervaringen in China. Tekst Linda Zenger Ambitie, dat is de gemene deler in de motivaties om in China te willen werken. “Er is geen rem op nieuwe ideeën”, zegt Rem Koolhaas, die met OMA niet alleen kantoor houdt in Beijing, maar sinds kort ook in Hong Kong. “Als je als ambitieus klein bureau iets wilt bereiken, moet je verder kijken dan Europa”, zegt Mark Hemel van Information Based Architecture (IBA), “in Europa win je een competitie niet meer vanwege de (subjectieve) kwaliteit van je ontwerp”. Voor Thijs Verburg was de stap om in China te gaan werken min of meer toevallig; Verburg Hoogendijk architecten (VHA) werd uitgenodigd voor een project. Anjelica Cicilia van KOW noemt de sprong naar het oosten ‘logisch’.

(OP AFSTAND) DICHTBIJ “In onze langetermijnvisie is KOW een internationaal werkend bureau”, zegt Anjelica Cicilia. “Daarbij zien we mede een toekomst in die delen van de wereld, waar de economie bezig is een inhaalslag

te maken.” KOW waagde de stap naar China toen het bureau eind 2005 bij een bezoek aan het land benaderd werd door het grote Chinese architectenbureau HSA, dat een Europese partner zocht voor een prijsvraag voor een multifunctioneel complex in de stad Chengdu. Een paar weken later waren er Nederlandse ontwerpers in China aan het werk en nog eens zes weken later ook omgekeerd. De prijsvraag werd een succes en het werk werd verdeeld. “Voordat onze eigen vestiging vorm kreeg, was de samenwerking met onze lokale partner onontbeerlijk”, vertelt Cicilia. IBA, dat sinds 2004 in China werkt,

— “Het conceptuele werk wordt in Nederland gedaan” heeft momenteel geen vestiging ter plaatse. Wel heeft het bureau een aantal mensen op locatie. “Chinezen, die eerst in Amsterdam werkten en die ons vooral helpen de culturele achtergronden te begrijpen”, zegt Hemel. “Elke maand, als ik in China ben, leer ik nieuwe dingen. Verder zijn we verplicht om met een Chinees lokaal architectenbureau samen te werken.” Opdrachten vergaart IBA door mee te doen met prijsvragen, al dan niet op uitnodiging. Ook zijn ze direct door opdrachtgevers benaderd.

VHA is inmiddels met zijn derde project in China bezig. Het bureau heeft alleen in Nederland een kantoor en werkt niet samen met een lokaal bureau. “We tekenen alles zelf, maar hebben wel een Chinese medewerker ter plaatse die de ‘vertaalslag’ maakt”, zegt Thijs Verburg. In Nederland werkt het bureau nauw samen met Chinese ontwerpers om voldoende aansluiting te vinden in China. Het Chinese werk van VHA begon rond de eeuwwisseling. In Nederland werd op dat moment gewerkt aan een groot infrastructuurproject, Bataviahaven in Lelystad. Voor dit project werkte VHA samen met DHV. “Kort daarop werden we benaderd door DHV infra en werden we in China voorgedragen voor een groot infrastructureel project in Tianjin en Guangzhou.”

RISICOBEREIDHEID Vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw wordt China in toenemende mate gezien als een land van mogelijkheden, een opkomende economie met bijbehorend aanbod aan werkgelegenheid en nieuwe projecten. In eerste instantie waren het vooral grote, stedenbouwkundige plannen waar door de Nederlandse architecten aan werd gewerkt. Zo maakte KuiperCompagnons meerdere masterplannen voor Chinese steden. In deze periode ontstond ook bij Rem Koolhaas de interesse voor China. De huidige economische crisis heeft deze interesse nog eens versterkt. “Het uitvlakken van de economie in Europa is een rem op ideeën en vooral op lef om nieuwe dingen uit te


104 — AWM 34

proberen”, aldus Koolhaas. Mark Hemel sluit zich hier op basis van ervaringen met zijn bureau IBA bij aan: “De Chinese maatschappij is erg dynamisch. Mensen zijn bereid risico’s te nemen.” De Hai Xin Tower, ook bekend als de Guangzhou TV en uitzichttoren, is bijna klaar. IBA is druk bezig met de voorbereidingen voor de opening in juni van dit jaar. Het succes van de toren is volgens Hemel te danken aan het gebruik van geavanceerde technologie in combinatie met een vernieuwende vorm: “Dat spreekt de Chinese klant erg aan. Ze kiezen graag ook voor avant-garde architectuur. Het gebouw tegenover onze toren is bijvoorbeeld van Zaha Hadid.” Europese klanten zijn volgens Hemel veel behoudender: “Ze hebben louter kostenefficiëntie en functionaliteit voor ogen. Chinese klanten hebben meer gevoel voor de abstractere representatieve waarden van een bouwwerk. Daarbij hebben ze de guts om nieuwe dingen uit te proberen.” Niet alleen het uitdagende bouwklimaat zorgt ervoor dat Nederlanders in China bouwen. Het feit dat Chinezen steeds vaker vragen om Westerse architectuur speelt ook een rol. Het aantrekken van ’grote namen’ blijkt een prima methode om op te vallen, een wens van veel Chinese opdrachtgevers. Ook de

overheid doet daarin mee: voor het Nationaal Stadion in Beijing werd Herzog & de Meuron geselecteerd en de opdracht voor het gebouw van de Chinese Staatstelevisie CCTV ging naar OMA.

OPDRACHTGEVERSCHAP De behoefte aan praalarchitectuur lijkt hand in hand te gaan met het ego van de opdrachtgever. Een veelgehoord vooroor-

— “In Europa kunnen we dit niet bouwen” deel over de Chinese bouwpraktijk is dat opdrachtgevers zonder overleg van alles aan het ontwerp veranderen en dat – omdat er zo snel gebouwd wordt – gebouwen klaar zijn voor de details zijn uitgewerkt. “Het getouwtrek kan heftig zijn”, geeft Cicilia toe, “maar het valt buitenstaanders zoals wij ook extra op. De blik van buiten maakt het ook makkelijker de Chinese klant erop aan te spreken.” De

‘spontane’ wijzigingen in de plannen hebben vooral betrekking op de uitwerking. De vestiging in Sjanghai, met overwegend Chinees personeel, komt daarbij voor KOW goed van pas: “Als de opdrachtgevers overtuigd zijn dat je je werkwijze in China op orde hebt, nemen ze gemakkelijker dingen van je aan.” Het conceptuele werk van alle KOW-projecten wordt overigens in Nederland gedaan: “Dat verwachten de opdrachtgevers ook.” Ook Mark Hemel relativeert de vooroordelen: “Als je bereid bent om voor weinig, heel hard en lang te werken, kun je behoorlijk invloed houden op je ontwerp. Dat is af en toe wel moeilijk.” Daarbij komt dat je de wensen van de opdrachtgever simpelweg niet kunt negeren: “Dat is in China niet anders dan in Nederland. Op sommige punten zul je verliezen en op andere winnen.” Hemel vindt dat ook niet teveel nadruk gelegd moet worden op de vooroordelen: “Natuurlijk verschilt de bouwpraktijk met die in Nederland, maar met een open houding kun je veel bereiken. Sterker nog: wat wij in China bouwen, kunnen we niet in Nederland realiseren.” “Het hoort erbij. Chinezen hebben andere normen en waarden, ook in het ontwerpproces”, zegt Thijs Verburg enigszins laconiek over de houding van de

Een museum voor moderne kunst, zoals in Shenzen, zou IBA in Europa niet zo snel kunnen bouwen


EP

Economie en Praktijk Nederlandse architecten in China

105 — AWM 34

Links De Luilinbridge van VHA refereert aan de reusachtige libellen die over de rivier vliegen Onder Het ontwerp voor de hangbrug in Tianjin doet het ook voor Nederlandse opdrachtgevers goed op het CV van VHA

Chinese opdrachtgevers. Het bureau omzeilt de problematiek door niet te bouwen voor ontwikkelaars en private opdrachtgevers: “We werken hoofdzakelijk voor Chinese overheden en die vinden dat je als architect met een mening moet komen. Je krijgt een opdracht die je moet uitvoeren en er wordt niet, zoals in Nederland, eindeloos overlegd.” Verburg voelt zich in China als ontwerper erg gewaardeerd. “We willen bouwen wat wij goed vinden en ook met de kwaliteit waar wij achter staan”, zegt Verburg. “De ontwerpen zijn dan ook altijd gemaakt met een Westerse bril op. Dat wil de opdrachtgever ook.” De Westerse invloed zit voor Verburg vooral in de omgang met de context: “Er zijn architecten die gebruikmaken van het feit dat Chinezen er geen moeite mee hebben de context te negeren. Maar voor mij is die essentieel.” Net als in Nederland kijkt hij voortdurend naar de geschiedenis en de omgeving van de locatie. Toch bouwt VHA in China anders dan in Nederland. “Chinezen houden van metaforen en symboliek.” Iets waar VHA graag in meegaat. “In de infrastructuur en met name in de bruggenbouw gaat in Nederland de voorkeur uit naar soberheid en doelmatigheid.” De manier waarop VHA in China met de symboliek omspringt, is wel anders dan een Chinese architect zou doen: “Lokale referenties worden ingebed in de context.” Het voordeel is tweeledig: “Je leert de mensen en de cultuur kennen en de opdrachtgever begrijpt jouw ontwerp.”

Ook KOW merkt dat symboliek en Feng Shui een rol spelen. Cicilia: “Maar Chinese opdrachtgevers zijn bovenal praktisch en hebben haast.” Ook willen ze ‘indruk’ maken: “Ze willen zich vooral onderscheiden en zoeken eerder vernieuwende ontwerpen dan dat ze aansluiten bij een of andere traditie.” Die wens geldt volgens Cicilia vooral richting Westerse bureaus: “Onze meerwaarde zit in onze ervaring en expertise. Opdrachtgevers willen Europese kwaliteit. We doen ons best daarbij te bouwen zoals wij willen, met aandacht voor het conceptuele en duurzaamheid.”

AMBITIE Het is een kwestie van geven en nemen. Die conclusie trekt elk van de bureaus.

Waar de ambitie ook ligt – op het vlak van duurzaamheid, techniek of concepten – alle bovengenoemde architecten zijn in China om deze ambitie waar te maken. Bijkomend voordeel voor de kleinere bureaus is dat de Chinese projecten kunnen leiden tot spin-offs. “Ervaring in het buitenland doet het goed op het CV van ons bureau”, zegt VHA, “we krijgen in Nederland nu ook grotere projecten.” Binnenkort start Dutch Design, Fashion and Architecture, een organisatie ter bevordering van Nederlands ontwerp in het buitenland, met een incubatorprogramma in Sjanghai. Nederlandse ontwerpers, dus ook architecten, worden begeleid bij het werken in China. Met de Expo 2010, die deze maand in Sjanghai is begonnen, is er bovendien een nieuwe impuls gegeven aan de toch al snel groeiende bouwcultuur in China.—


106 — AWM 34

Architectuurstripboeken Voor een breed publiek De afgelopen maanden zijn drie architectuurstripboeken verschenen. Maarten Min tekende zijn autobiografie, BIG gaf zijn eerste monografie uit en ETH Studio Basel goot haar plan voor Basel in de vorm van een strip. Tekst Michiel van Raaij De motivatie om juist een strip te maken verschilt van boek tot boek. De Nederlandse architect Maarten Min tekende de terugblik op zijn carrière liever, dan dat hij het schreef. Het Deense architectenbureau Bjarke Ingels Group (BIG) wilde de kwaliteit van een persoonlijke lezing of rondleiding door Bjarke Ingels zelf in het boek evenaren. ETH Studio Basel ging het er juist om haar plan voor de Zwitserse stad Basel op deze manier voor een zo breed mogelijk publiek toegankelijk maken. Het opmerkelijkst in dit trio stripboeken is de AUTObiografie van Maarten Min (Min2 bouw-kunst). In zes zomers heeft hij het boek met de hand getekend. Door de vele tekeningen van zijn eigen ontwerpen heeft het wel iets van een schetsboek. Het boek verhaalt in ‘50 + 25 lessen voor jonge architecten’ over de ervaringen van de ‘held’ uit

Bergen: hijzelf. Het is een zeer persoonlijk verhaal, dat ingaat op de twijfels van de keuze voor een postmodernistische architectuur, de grote rol die zijn vrouw in zijn architectenpraktijk speelt en zijn relatie met opdrachtgevers, collega’s en de media. Mede doordat het boek met de hand is getekend, is het soms zó persoonlijk dat je als lezer plaatsvervangende schaamte voelt. Hoe anders is het strak geproduceerde Yes is More van BIG. Na less is more (Mies van der Rohe), less is a bore (Robert Venturi), I’m a whore (Philip Johns-

— Maarten Min heeft zijn strip met de hand getekend son), more and more, more is more (Rem Koolhaas) en yes we can (Barack Obama) is het volgens Bjarke Ingels tijd voor yes is more: een evolutionaire benadering van architectuur. In de vijfendertig in het boek gedocumenteerde ontwerpen zet BIG de al dan niet tegenstrijdige eisen uit de opgave in om tot een aansprekend ontwerp te komen. In het boek wordt het ontwerpproces per project doorlopen. Een miniatuur Bjarke Ingels duikt daarbij steeds op om de toelichting te geven.

Uit de verhalen blijkt dat ook BIG’s evolutionaire benadering niet ontkomt aan toevalligheden en de grillen van opdrachtgevers. Terwijl AUTObiografie en Yes is More verhalen over het werk van een architectenbureau, wordt in MetroBasel het plan gepresenteerd dat ETH Studio Basel voor de regio Basel heeft bedacht. De studio stond onder leiding van Jacques Herzog, Pierre de Meuron en Manuel Herz en ontvouwt in de strip een veelomvattend plan voor de regio. Duitsland, Frankrijk en Zwitserland moeten de regio samen verder ontwikkelen. Het stedelijk programma van de regio moet op alle fronten geïntensiveerd worden. Met name de Rijnoever, de troefkaart, moet beter toegankelijk gemaakt worden. De hippe vormgeving van de strip, die leunt op filters in Photoshop, maakt de strip tot iets bijzonders. Het bij het plan bedachte verhaal van een jongen en een meisje, Patricia en Michel, is vooral verwarrend. Verder is de studio er niet overal in geslaagd de informatie goed te doseren, zodat de lezer bij vlagen overladen wordt met informatie. Het streven om het plan voor een breed publiek toegankelijk te maken, is zodoende niet helemaal gelukt. Hoewel de architectuurstripboeken zeer verschillend van opzet zijn, hebben ze één karaktertrek gemeen. Alle drie zijn ze luchtig van toon. Enige zelfrelativering is zeker in deze tijd van recessie ook weleens prettig.—


EP

Economie en Praktijk Architectuurstripboeken

AUTObiografie Maarten Min, Jetty Min – Atlj Min2 – 2009 – Hardcover – ISBN 9789081473910 – € 22,50 – Nederlands

MetroBasel ETH Studio Basel – ETH Zürich – 2009 – Paperback – ISBN 9783909386901 – € 11,90 – Engels

Yes is More Bjarke Ingels Group – Evergreen – 2009 – Paperback – ISBN 9783836520102 – 400 pagina’s – € 19,99 – Engels

107 — AWM 34


108 — AWM 34

Oude gebouwen Parels van de stad Ontwikkelaars, gemeenten en architecten richten hun aandacht massaal op leegstaande gebouwen. Niet verwonderlijk want de bouw van nieuwbouwwoningen en -kantoren breken laagterecords terwijl de leegstand in Nederland op een ‘all time high’ staat.Wat zijn de belangrijkste vragen bij de transformatieopgave en welke competenties zijn nodig? Tekst Sander Gelinck/SBR Herbestemmen van kantoren, kerken, kloosters en andere, vaak monumentale gebouwen – lange tijd een niche van een groepje pioniers – groeit de komende

jaren uit tot een volwassen markt. “Wat doen we met ‘oma’?” is van vroeger. De architect van nu excelleert in het beantwoorden van de vraag over welke exciters oma beschikt.

gaten in de gevel en verdiepingsvloer om licht en ruimtelijkheid toe te voegen. Opdrachtgever ASPA verzorgde zelf de inrichting van de zeer verschillende gebruiksruimtes. De nieuwe toekomst van een bestaand gebouw begint dan ook bij de vraag wat de mogelijkheden ervan zijn.

ONVERWACHTE KWALITEITEN Een voorbeeld van een extreme make-over van een donker, gesloten kantoorpand uit 1982 tot een transparante uitnodigende werkomgeving is de transformatie van The Village Office. In het gebouw is de sociale functie van een dorp of wijk als uitgangspunt genomen voor de herontwikkeling. In het gebouw vind je marktpleinen, een bibliotheek, fitnesscentrum, huiskamers (mét open haarden), werkplekken, een restaurant, bar, winkeltjes, een klimwand en een bioscoop. Inbo Architecten verlegde de entree en zaagde

ECONOMISCHE WAARDE VAN LEEGSTAND Behalve de fysieke mogelijkheden van het gebouw is ook de economische waarde van het pand van belang. De leegstand in ons land was nog nooit zo hoog. Al sinds 2002 voorspellen vastgoeddeskundigen dat het overschot op de kantorenmarkt zo groot is, dat kantoorpanden wel moeten worden afgeboekt. Tot twee jaar geleden ontwikkelde de werkelijkheid zich anders: prijzen van vastgoed stegen bijna net zo


109 — AWM 34

Hans van der Mast

EP

Economie en Praktijk Transformatieopgave

Met grotere gevelopeningen, de nodige aanpassingen aan de gebouwstructuur en een fris interieur voldoet The Village Office weer aan de eisen

hard als het leegstandspercentage. Plannen voor herbestemmen van concrete gebouwen strandden dan ook vaak op de boekwaarde van de eigenaar/belegger. De situatie is inmiddels veranderd: in de afgelopen twee boekjaren stelden 53 grote institutionele beleggers de waarde van hun kantoorbeleggingen met 5,5% tot 6,8% naar beneden bij. Dat zijn gemiddelde cijfers. Incidenteel komen gevallen voor waarin meer dan 60% van de waarde is afgeboekt in de afgelopen jaren. De markt wordt hiermee steeds meer geopend voor de transformatieopgave.

INITIATIEF Ongeacht of herbestemming wordt geïnitieerd vanuit een opdrachtgever of een belegger, geslaagde herbestemmingen laten altijd een evenwicht zien tussen het

gebouw

Evenwicht tussen drie factoren bij herbestemming (SBR, 2010)

kansen en beperkingen

overheid

klant

bouwbesluit monumentenzorg bestemmingsplan

eisen en wensen ‘kadootjes’

belegger duurzame kwaliteit houdbaarheid veranderbaarheid


110 — AWM 34

Jan Derwig

DE KUNST OM TE VERBINDEN

De ambachtelijke renovatie van het Weeshuis in Hoorn zorgt voor een authentieke sfeer

gebouw, de markt en de randvoorwaarden die de overheid stelt. De rol van de architect verschilt per situatie. Bij herbestemming op initiatief van de opdrachtgever onderzoekt de architect een gebouw vanuit de eisen en wensen die een specifieke (beoogde) gebruiker stelt. Herbestemmen vraagt dan om de ontwikkeling van een helder concept dat de voordelen van het bestaande gebouw optimaal benut. Bij monumentale gebouwen liggen die voordelen voor de hand. Maar ook in andere gebouwen schuilen onverwachte voordeeltjes, exciters in marketingjargon. Juist omdat ze onverwacht zijn, leiden exciters tot hoge waardering voor een product. Dat kunnen extra vierkante meters per werknemer zijn of extra verdiepingshoogte – veel oude gebouwen hebben een ruime maatvoering – maar ook de mogelijkheid om ruimtelijke elementen of bijzondere functies als een congres/ filmruimte, klimhal of andere sportfaciliteiten te realiseren.

In de situatie waarbij een belegger het initiatief tot herbestemming neemt, ontbreekt de luxe van een specifieke klant. De kernvraag voor een dergelijke opgave is dan ook anders. Niet alleen de ligging en marktvraag spelen dan een rol, maar ook de mogelijkheden om het bestaande gebouw zodanig aan te passen dat het beter bestand is tegen toekomstige veranderingen. De belegger zoekt duurzaamheid in de betekenis van economische houdbaarheid. Ingezet kan worden op aanpasbaarheid, op specifieke kwaliteiten zoals milieuvriendelijkheid, lage beheerkosten of extra diensten die huurderkeuzes kunnen beïnvloeden en op een uniek karakter, zodat clusters van huurders aangetrokken worden. Voor de architect betekent dit dat hij moet werken met de afwegingen van de belegger over de waardering van verschillende ingrepen aan het gebouw. Door te laten zien hoe de investeringen bijdragen aan een betere economische waardering van een gebouw, kan de architect zijn invloed vergroten.

Ook bij monumentale gebouwen is het de kunst om oud en nieuw te verbinden. Monumentenbescherming vraagt echter vaak om creatievere oplossingen. Het verleden levert echter niet zelden ook de inspiratie om aan een gebouw de gewenste ‘nieuwe’ onderscheidende identiteit te geven. Werken aan monumenten vraagt om specifiek vakmanschap, soms letterlijk als gevels of draagbalken op ambachtelijke wijze en met authentieke materialen moeten worden hersteld. Het Weeshuis in Hoorn is in 2008 voor het eerst sinds 1848 grootschalig vernieuwd. Daken zijn vervangen en gevels en draagbalken zijn ambachtelijk en met authentieke materialen hersteld. Het Weeshuis biedt sinds de oplevering ruimte aan het hotel Mariakapel, een logeerhuis voor internationale kunstenaars en een expositieruimte in de kapel. In het Weeshuis zijn zes appartementen voor mensen met een verstandelijke beperking gerealiseerd. Daarnaast bevat het gebouw onder andere een talententheater(school) en een kinderdagverblijf. Op de zolder is het kantoor ondergebracht van het Filmhuis Hoorn, dat een bioscoop heeft in de Mariakapel. Ambachtelijk renoveren is voor herbestemming niet altijd voldoende. Innovaties van toen zorgen nu vaak voor specifieke problemen. De destijds innovatieve betonbouwtechniek in veel industriële monumenten levert bij herbestemming hoofdbrekens op over het bij de tijd brengen van de geluidwering en energierekening. Een voorbeeld hiervan is

— Oude gebouwen zijn schatkisten vol kwaliteiten de herbestemming van het voormalig laboratorium voor Technische Physica der Technische Hoogeschool uit 1930 van de Rijksarchitecten Drecht, W.F.L. van Leeuwen en J.G. Robbers. De voormalige studie- en laboratoriumzalen worden naar ontwerp van architectenbureau kbng door DUWO getransformeerd tot 95 minilofts voor studenten en drie bedrijfs-


EP

Economie en Praktijk Transformatieopgave

111 — AWM 34

Inbo

Herbestemmen en het Bouwbesluit, hoe zit dat?

Bij de facelift van The Village Office (1982) is niet alleen gekeken naar de nieuwe eisen, maar ook naar de kwaliteiten van het oude gebouw

ruimten. In het gebouw is metselwerk gecombineerd met vroege betontechnieken. Scheuren in het metselwerk laten zien dat de techniek nog niet was uitontwikkeld tijdens de oorspronkelijke bouw. De scheuren worden tijdens de restauratie geconsolideerd. De betonnen vloeren en aangestorte dragende lateien zorgen voor grote (moderne) daglichtopeningen en koudebruggen. In samenwerking met de Delftse Monumentencommissie heeft Delft proeven uitgevoerd om de koudebruggen op te heffen en toch de constructie in beeld te houden.

KENNIS Herbestemmen vergt dus andere kennis en competenties dan ontwerpen aan nieuwbouw en renovatie. Veel bestaande gebouwen worden pas succesvol als er een interessante mix aan functies ontstaat. Het bijeenbrengen van meerdere gebruikers (een kunst op zich) betekent ook dat onderling conflicterende eisen en wensen tussen de functies moeten worden opgelost. Dat vraagt om kennis van de regelgeving, die bij meerdere functies complexer is, en om creativiteit om daarbinnen oplossingen te vinden. Het vraagt ook om communicatieve gaven om vaak jarenlang met (groepen van) toekomstige gebruikers samen te werken. Veel initiatiefnemers noemen de

regelgeving – het Bouwbesluit voorop – als de belangrijkste reden dat herbestemming moeizaam verloopt. Begin 2008 is in opdracht van het ministerie van VROM onderzocht of de regelgeving daadwerkelijk de oorzaak is van veelgenoemde knelpunten. Geconcludeerd werd dat (op enkele voorschriften na) niet de regelgeving zelf, maar het ontbreken van kennis en ervaring het knelpunt is. In de praktijk kan het beantwoorden van de vraag “aan welke kwaliteitseisen moet de nieuwe functie voldoen?” een lastig en tijdrovend traject zijn. Discussie over de regelgeving gaat vaak niet over de tekst zelf, maar over de interpretatie ervan en over de vraag of praktijkrichtlijnen en methoden wel juist toegepast worden. Een voorbeeld uit het Bouwbesluit is de plafondhoogte. Veel ontwikkelaars en architecten laten gebouwen links liggen als de plafondhoogte lager is dan 2,60 meter. Maar vindt de gemeente echt dat 2,45 meter niet is toegestaan? Door vooraf met de gemeente principeoplossingen te bespreken, hoeven ook ingewikkelder vraagstukken – zoals vluchten bij brand, of de energieprestatie – geen belemmering te zijn voor herbestemming. Met een ruimdenkende houding van de architect worden transformaties een interessant werkterrein. De transformatiemarkt is in potentie groot, want ook als het huidige overschot is weggewerkt, raken steeds opnieuw gebouwen uit de tijd.—

Het Bouwbesluit legt de minimale eisen vast waaraan gebouwen in Nederland moeten voldoen. Dat doet ze voor nieuwbouw, voor bestaande bouw en in een aantal gevallen bij verbouwing. Hergebruik levert nogal eens verwarring op over welke eisen van toepassing zijn. Is het nieuwbouw, omdat het nieuwe woningen, winkels en dergelijke zijn? Of moet er aan de eisen voor bestaande bouw getoetst worden? En wat als het gebouw niet ingrijpend verbouwd wordt? De regelgeving is helder: het niveau van bestaande bouw is leidend, behalve voor die onderdelen die ingrijpend verbouwd worden en tenzij een gemeente specifiek kwaliteitsbeleid heeft vastgelegd. Het is dus niet correct dat nieuwe woningen in een bestaand gebouw per definitie aan nieuwbouweisen moeten voldoen; een hardnekkig misverstand. In de praktijk streven ontwikkelende partijen, zeker woningcorporaties, bij hergebruik vaak naar een hogere kwaliteit dan de minimale eisen voor bestaande bouw in het Bouwbesluit. Vooral op veiligheidsen duurzaamheidsaspecten wil men geen concessies doen. Dat nagestreefde nieuwbouwniveau is echter niet altijd realiseerbaar en soms simpelweg een onverantwoorde investering. Een nieuwe functie in een oud gebouw blijft altijd een kwestie van een afweging tussen extra kosten en extra kwaliteit.

Meer weten? Op 24 juni wordt het Jaarcongres ‘Leegstand & Herbestemming’ gehouden. Aanmelden kan via www.sbr.nl/herbestemmingscongres

De SBR publicatie ‘TransformatieWijzer’ (2010) is te bestellen via www.sbr.nl


de architectuur voorbij

8 AWM’s voor maar € 62,40

nummer 34 5e jaargang juni 2010 — € 13,75

GUN JEZELF MEER KENNIS Tijdelijk 35% korting op AWM, Spektakel Sjanghai E het enige architectuurtijdschrift met Werken in China Emo een vaste duurzaamheidsrubriek. Interview Ben van Be Aardbevingsbestend media Twitterhouse S paviljoen Transforma

www.architectenweb.nl/awm


Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 62,40 Ik neem een jaarabonnement voor € 96,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 62,40. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van € 39,50.

naam

m/v

bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats

Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum

telefoon email handtekening

Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.

...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm architectenweb.nl/awm


%F TMJNTUF XBOEFO WPPS

<¿FYJCJMJUFJU> LVVgdb4 DbYVi _Z ZZc ;66N"lVcY `jci YZbdciZgZc Zc ZaYZgh lZZg `jci deWdjlZc/ ÓZm^WZaZ gj^biZ"^cYZa^c\ bZi kdaaZY^\ WZ]djY kVc YZ ]d\Z XdchigjXi^ZkZ `lVa^iZ^i BZi ;66N o^_c oZa[h ldc^c\hX]Z^YZcYZ lVcYZc iZ bV`Zc# :c YZ `VWZa\ddi dcYZg YZ lVcY \ZZ[i! hVbZc bZi YZ kZgi^XVaZ aZ^Y^c\hX]VX]iZc! dcWZeZg`iZ WZ`VWZa^c\hbd\Za^_`]ZYZc# ;66N ^h \Zlddc YZ W hiZ lVcY Vah ]Zi \VVi db ÓZm^W^a^iZ^i# BZZg lZiZc4 @^_` de lll#[VVn#ca d[ WZa bZi %(), (,++')#


Paleco

Marktsegmenten

$ .$ # ( &'% ) *' * (& " ( ' $ ) $%"% (

" % ) "%& $ ' $ / ' * ) $"%& $ &'% ) $

%% () $ &&" ) ( %& ) + $ + '" ) $ )

' " ( ' + $ '%)%$ + '" ) $ ) ' + ' ) ' $ + $ + "

) # + $ " % () ) * ) + '( -& ')( # ) + " ' $

$ ) + '! ' $$%+ ) + %&"%(( $ $ +%%' $) ' *'

'+ ' $ $ " !)'%$ ( $ # $ ( %$), !! " $ $* )

&'% ) $ )%) / ' (& " ( ' $ %% , ' )% & (( $

$ %+ $ ) $$%+ ) + $ ) $%"% ( ') + $

$ +%%' # ' ) # ( )%' ' ' $ () ") , ' $ '

'" $ , '! $ , +%%' + '( $) ' $ ) %$ " %& ' )

(& ! ( $ , ' $ + '" ) $ #% ) +%" % $

+ '( $ / ' * ) $"%& $ &'% ) $

# $ # ) !" $) # ! $ , $ &'% ' ## + $ ( $ $+ $ ) ' ( ' $ , )% & (( $ $ (&' ! $ , '() 0$

%%' $ $% %$ ' $( #% " ! $ + $

'$ +%" ) $ )' ) + $ ' ( ' %$), !! " $ $ ) () $

+ '" ) $ ) %# $ ' $ # ) %$/ ' ! $$ ( '+ ' $ $

$$ ' "" ( $ ' , $( ( $ , %+ ' )%) ' " ( ) $ * )

+ '$ *, $ ( ' ) + $ $ , +%%' ' (& ! , $( * (

+% ' $ + $ ) &'% )

) %&"%(( $ %, " ) # $ ( "( " !)'%$ ( )' ) ,%' ) $) '$ * ) +% ' $ $ ' ' " ( ' $ , %&"%( ( $ + $ )%) + $ %$), !! " $ &'% * ) )%) $ # ) ' " ( ) " % $) * $ ) * () ' (

* Openbare verlichting * Interieur verlichting * Maritieme verlichting * Architectonische verlichting * Reclame & sign verlichting * Specials

' $ %

www.Paleco.com


116 — AWM 34

Shu He

Techniek

CONSTRUCTIE

Horizontale wolkenkrabber In het Chinese Shenzhen heeft Steven Holl Architects een ‘horizontale wolkenkrabber’ gerealiseerd. Het bijna 400 meter lange gebouw heeft weinig last van wind en andere hoogbouwproblematiek. Door het gebouw van de grond op te tillen is evenwel een uitzonderlijke constructie nodig.

Wie het enorme Vanke Center in Shenzhen bekijkt, zou verwachten dat de afstand tussen de acht ‘poten’ overbrugd wordt door gebouwhoge vakwerken. Dat is niet het geval, maar de vergelijking met de bruggenbouw is wel op zijn plaats. De constructie komt overeen met die van een tuibrug. De gebouwdelen tussen de acht ‘poten’ hebben een stijve constructie van hogesterktebeton, die is opgehangen aan tuien. De overspanning bedraagt circa vijftig meter. Tussen de poten zijn trekkabels bevestigd die circa 3280 ton gebouwmassa dragen. De kabels zijn op de verschillende verdieping in het zicht

gelaten. Door hun relatief slanke dimensionering zullen ze echter niet direct met de draagconstructie worden geassocieerd. De ‘horizontale wolkenkrabber’ huisvest het hoofdkantoor van Vanke Co. Ltd. Daarnaast herbergt het gebouw kantoren, appartementen en een hotel. Onder het maaiveld zijn een conferentieruimte, een wellnesscentrum en parkeerplaatsen ondergebracht. Door het gebouw op te tillen, wordt het uitzicht van de achterliggende bestaande bebouwing zo min mogelijk belemmerd. De ruimte onder het gebouw wordt gebruikt als een grote openbare tropische tuin. (LZ)


Techniek Korte berichten

T

Sharrin Rees

BETON

117 — AWM 34

Grafische precisie Een gekromde wand van negen meter hoogte vormt de verbinding tussen de nieuwbouw met de bestaande bouw van een kinderdagverblijf in Ermelo. Op de wand heeft architect Anne Klein een beeld ontworpen dat de omgeving ‘spiegelt’. De techniek om de afbeelding te maken, is niet eerder in Nederland toegepast.

Compañero

De elementen zijn eind vorig jaar gemaakt en begin dit jaar geplaatst. Op de betonnen platen is plaatselijk uithardingvertrager aangebracht. Met behulp van zeefdruktechniek wordt eerst het gewenste patroon op folie gedrukt. De folie wordt vervolgens in de bekistingmallen gelegd. Die delen van het betonoppervlak die in aanraking zijn gekomen met de vertrager, kunnen na het ontkisten worden uitgewassen. De afbeelding wordt gevormd door het contrast tussen het ruwe beton en het gladde oppervlak. Door te variëren in het toeslagmateriaal van het beton kunnen verschillende oppervlaktestructuren worden gerealiseerd. Voorheen werd de folie volledig voorzien van vertrager, om vervolgens weer gedeeltelijk afgedekt te worden. Door de vertrager met een zeefdruktechniek op de folie aan te brengen kunnen echter veel gedetailleerdere beelden worden gemaakt. De nieuwe techniek heeft wel een prijskaartje en is duurder dan de oudere methode. De techniek komt oorspronkelijk uit Finland, waar architect Samuli Naamanka in 1999 begon te experimenteren met het grafisch bedrukken van beton. (LZ)

AKOESTIEK

Ruimtebepalend Het interieur van restaurant Cave in Sydney, Australië, wordt gedomineerd door een reeks sierlijk golvende, houten lamellen. De lamellen zorgen voor een prettige akoestiek en geven de ruimte een grotachtige sfeer. Maatregelen om een ruimte akoestisch te reguleren worden vaak geïntroduceerd op het moment dat de ruimtelijke configuratie al bepaald is. Koichi Takada Architects laat zien dat akoestische maatregelen echter ook ingezet kunnen worden als architectonische sfeer- en ruimtemaker. In het restaurantinterieur is een reeks golvende, multiplex lamel-

len opgesteld. Bij binnenkomst vormen deze een continue ruimte. Eenmaal in het restaurant blijken ze te worden onderbroken wordt door stroken licht. De afstand tussen de lamellen is niet overal gelijk en is gebruikt om de akoestiek in de ruimte te differentiëren. De golven volgen de ‘sushitrein’, die door het restaurant loopt. Terwijl iedereen dichtbij de ‘sushitrein’ kan zitten, blijft de intimiteit in ruimte en akoestiek gewaarborgd. Met een digitaal testmodel is de definitieve afstand tussen de lamellen, en de plaats en afmeting van de golven bepaald. Hetzelfde model is gebruikt voor de productie van de profielen, die met behulp van Computer Numerical Control-technologie zijn uitgesneden. Zowel in de akoestiek, de sfeer en de ruimtelijkheid wilden de architecten Koichi Takada en Robert Chen de ervaring van natuurlijke grotten benaderen. Vol of leeg, het is er aangenaam dineren. (LZ)


118 — AWM 34

Het Brits paviljoen in zijn eigen landschap

Paardenbloem Brits paviljoen, Sjanghai, China Heatherwick Studio Heatherwick Studio ontwierp het Britse paviljoen voor de wereldtentoonstelling in Sjanghai. Het compacte paviljoen lijkt meer op een organisme dan op een gebouw. 60.000 dunne transparante staven van acryl vormen een aaibare vacht en bevatten tegelijkertijd de tentoonstelling: ruim 200.000 bloemen- en plantenzaden. Tekst Robert-Jan de Kort Fotografie Henk Schuurmans/DAPh Door middel van geavanceerde architectuur wil Groot-Brittannië het conservatieve imago, dat het in China heeft, opvijzelen. Het paviljoen neemt een centrale plek in op het terrein van de Wereldtentoonstelling in Sjanghai en moet de populairste attractie van het evenement worden. Een ‘gewoon’ paviljoengebouw

waarin de technologische innovaties van Groot-Brittannië tentoongesteld zijn, zou deze ambitie niet kunnen waarmaken. Heatherwick Studio ontwierp daarom een onconventioneel gebouw op een 6.000 m2 groot plein. Hiermee heeft Groot-Brittannië zowel publieke ruimte opengelaten, als een tot de verbeelding sprekende trekpleister gerealiseerd. Binnen bevindt zich een tentoonstelling die enkel bestaat uit bloemen- en plantenzaden. De officiële naam het van paviljoen is dan ook Seed Cathedral (zadenkathedraal). Integratie Architectuur, techniek en tentoonstelling zijn in de Seed Cathedral geïntegreerd. De draagstructuur bestaat uit een samengesteld rechthoekig volume van staal en hout dat is opgehangen aan een stalen brug. De schil van dit volume is een meter dik. Met geometrische precisie zijn gaten in de schil geboord waar de dunne, 7,5 meter lange staven doorheen gestoken zijn. Doordat het volume constructief niet aan de grond eronder verbonden is, lijkt de twintig meter hoge Seed Cathedral te zweven. De 60.000 staven van helder geëxtrudeerd acryl veroorzaken allerlei architectonische effecten. Ze vormen de vacht van het paviljoen die door de wind zachtjes gaat bewegen en geven de Seed Cathedral iets dierlijks. Deze vacht is


T

Techniek Brits paviljoen Heatherwick Studio

119 — AWM 34


120 — AWM 34

De tentoonstelling van de zaden

Doorsnede met kubusvormige constructie

gelijkmatig over het oppervlak verdeeld en is het enige dat van buitenaf zichtbaar is. De contour van de interne ruimte is niet waarneembaar in het exterieur. Via een loopbrug vanaf het gefacetteerde plein rondom de Seed Cathedral kun je de enige binnenruimte van het paviljoen betreden. Binnen wordt duidelijk dat de staven niet enkel een exterieure toevoeging zijn, maar naar binnen toe doorlopen. In het interieur vormen de uiteinden van de staven een vloeiend pixelachtig oppervlak, terwijl de uiteinden aan de buitenkant verder van elkaar bungelen en het gelijkmatige aureool rondom het rechthoekige volume vormen. Binnen wordt de naam Seed Cathedral waargemaakt. De ruimte heeft door de vloeiende vorm en het licht dat door de staven naar binnen valt een uitgesproken sacraal karakter. In de uiteinden

bevinden zich ruim 200.000 zaden die de tentoonstelling vormen. De staven van acryl zijn 7,5 meter lang en hebben een diameter van twintig millimeter. Het bredere uiteinde aan de binnenzijde, met de zaden erin, is apart geproduceerd en aan het uiteinde van de staaf bevestigd. Detail Elke acrylstaaf is in twee aluminium hulzen gestoken. De binnenste huls heeft een lengte van bijna zes meter en de buitenste is ruim drie meter lang. De hulzen zorgen voor de stijfheid die nodig is om de staven, die zo’n vijf meter uitkragen, niet te ver te laten doorbuigen. Aan binnen- en buitenzijde van het paviljoen steken de acrylstaven respectievelijk 30 centimeter en 1,6 meter uit de huls. Plastic doppen zorgen ervoor dat er geen water tussen de staaf en de huls kan komen.

Overdag leiden de staven het daglicht naar binnen zodat de tentoongestelde zaden verlicht zijn. ’s Avonds worden de staven van binnenuit verlicht. In de huls is een luikje gemaakt waarachter een ledlamp gemonteerd is, die de acrylstaaf verlicht. Een reflecterende wig die uit de staaf gesneden is en zich recht onder de lamp bevindt, leidt het licht naar beide uiteinden. Hierdoor blijven de zaden zichtbaar en licht de Seed Cathedral ’s avonds aan de buitenzijde op. In de volksmond heet het paviljoen inmiddels Pu Gong Ying (paardenbloem). Na de wereldtentoonstelling zullen de staven en zaden zich, net als de vluchtpluis van een paardenbloem, gaan verspreiden. De staven zullen terecht komen bij basisscholen en educatieve doelen dienen. De rest van de bouwmaterialen zullen worden hergebruikt.—


T

Techniek Brits paviljoen Heatherwick Studio

121 — AWM 34

Opbouw van elk van de 60.000 staven

1

2

4

5

6

9

7

3

11

2

12

13

8 10

5

4

1

7

Twee aluminium hulzen geven iedere staaf stevigheid

1 2 3 4

1

4

5

1600

2400

3240

geëxtrudeerd acryl 20.20 7200 mm HDPE afdichtingsprofiel waterdichte afsluiting aluminium koker 25.25 5700 mm

5 6 7 8

aluminium koker 30.30 3240 mm lichtreflectie stalen pen 3 mm, verlijmd aluminium behuizing ledverlichting

9 10 11 12 13

ledverlichting reflecterende holte PMMA verbinding transparant acryl uiteinde zaadjes

Bij de entree van het Brits paviljoen is de opbouw van de staven met de aluminium hulzen zichtbaar

60 300


122 — AWM 34

The Rock, Zuidas, Amsterdam (designed by) Erick van Egeraat Tekst Linda Zenger Fotografie Christian Richters/VIEW Tussen hoogbouw van Toyo Ito, Rafael Viñoly, SOM, UNStudio en de Architekten Cie. staat sinds eind vorig jaar een nieuw icoon: The Rock, een 90 meter hoge kantoortoren van de hand van Erick van Egeraat. Als een rotsblok drijven de bovenste verdiepingen op de glazen onderkant van het gebouw. Regelmaat en grilligheid zijn in het ontwerp nauw met elkaar verweven. De plint, het middendeel en de kroon – de klassieke driedeling die in het stedenbouwkundig plan is voorgeschreven – zijn alle drie samengesteld uit gevelpanelen van 1,8 bij 3,6 meter. Aan het betonnen skelet is een aluminium constructie bevestigd, waaraan de panelen met bouten zijn gemonteerd. Deze regelmatige bouwwijze is niet afleesbaar in de gevel. Aluminium gevelprofielen en onregelmatig gepositioneerde, verticale vinnen benadrukken de verticaliteit van het gebouw, echter zonder een patroon te vormen. De horizontale naden zijn uitgevoerd als smalle, zwarte lijsten waardoor ze niet goed zichtbaar zijn. De grilligheid wordt ook verkregen door de vormgeving van de panelen zelf. De elementen zijn ingevuld met panelen van glas, aluminium of steen. Zowel de glazen, als de aluminium invullingen zijn soms, al dan niet gedeeltelijk, voorzien van een zeefdruk. De print is aangebracht in verschillende patronen. Geheel willekeurig is de indeling niet: de print, de overstekken en de keuze voor de openingen is afgestemd op de oriëntatie, zodat extra zonwering niet nodig is. Naast de standaardpanelen zijn er panelen met verbijzonderingen, afwijkende hoekpanelen en panelen voor de overstekken ontworpen. De knikken en overstekken accentueren niet alleen de massiviteit van de rots, maar ook zijn grillige karakter. De rotsachtige elementen bestaan uit CRS-gevelpanelen (Composiet Reliëf Sandwich) met een stenen deklaag van

Serpentino Verde. De panelen wegen 30 kg/m2. Omdat het soortelijk gewicht van natuursteen 2800 kg/m3 is, zou de toepassing van massieve natuursteenpanelen de gevel drie maal zo zwaar hebben gemaakt. De lijnen, kleuren, materialen en details in de gevel spelen een spel met

het interieur. De ‘onzichtbare regelmaat’ in de gevel zorgt binnen voor de flexibiliteit. In het interieur kan om de 1,8 meter een scheidingswand worden geplaatst. Naast een vrije indeelbaarheid is duurzaamheid gezocht in het gebruik van materialen met een lange levensduur.—


T

Techniek The Rock (designed by) Erick van Egeraat

1 2 3 4 5 6 7

zwart geanodiseerd aluminium 2 mm isolatie noodoverstort, aluminium 3 mm dakisolatie ruwbouw isolatie, steenwol 40 kg/m3 zwart gepoedercoat staal 2 mm

8 9 10 11

zwart geanodiseerd aluminium 3 mm kunststof composiet incl steenbekleding 45 mm kunststof composiet incl steenbekleding 35 mm zonwerende beglazing LTA = 57%, ZTA 33%

12 13 14 15 16

bevestigingsanker, geĂŤxtrudeerd aluminium brut gezette stalen plaat 1 mm gipskarton 12,5 mm plafond zonwering

17 18 19

RVS bevestigingsbouten A4-M8 zwart geanodiseerd aluminium 4 mm kunststof composiet incl steenbekleding 45 mm

20

zonwerende beglazing LTA = 57%, ZTA 33%

21 22

RAL 7012 gepoedercoat staal 2 mm plafondophanging

23 24

RVS bevestigingsbouten voor glazen vinnen ruwbouw

123 — AWM 34

Doorsnede 1 2 3 4

6

5

7 8 9 10 11

12 13 14

15 16

17 18 19

20

Opdrachtgever Mahler 4 VOF, Amsterdam Architect (designed by) Erick van Egeraat, Rotterdam Projectarchitect Erick van Egeraat, Harry Kurzhals, Rudolph Eilander, Aude de Broissia, Ralph van Mameren, Roemer Pierik Projectteam Nils van Merrienboer, Cock Peterse, Paul Blonk, Willo van der Veen, Marie Prunault, Bas de Haan, Marta Gonzalez, Patrick Ton, Rolf van Gils, Helga Wendland, Patricia Mata Mayrand, Leon Wielaard, Kristjan Kaltenbach Adviseur bouwfysica en akoestiek Ligtvoet Buis & Partners, Nieuwegein Geveltechniek Scheldebouw BV, Heerlen; Poly Products BV, Werkendam Constructeur Van Rossum, Amsterdam; Arup, Londen Installaties Techniplan, Rotterdam Aannemer exterieur G&S Bouw, Amsterdam Oppervlak 33.500 m2 BVO Functie Kantoren Realisatie November 2009

21 22

23

24


Koji Horiuchi

124 — AWM 34


T

Stevig op de grond In Nederland kennen we geen noemenswaardige aardbevingen. Wij hebben een relatief vaste bodem onder de voeten. Echter, elke dag komen er over de gehele aarde ongeveer 8.000 aardbevingen voor. De recente verwoestingen in Haïti, Chili en China hebben wereldwijd ontwerpers wakker geschud.Wat staat ons te wachten zodra we in seismisch actieve gebieden gaan bouwen? Tekst Cathelijne Nuijsink Japan is, net als China, India en de Verenigde Staten, een land waar de aardkorst een extreme instabiliteit vertoont. Aardschokken en trillingen komen bijna dagelijks voor en maakt aardbevingsbestendigheid het belangrijkste ontwerpcriterium van ingenieurs en architecten. In hartje Tokio pronkt sinds kort een bijzon-

Techniek Aardbevingsbestendig bouwen

dere coconvormige toren te midden van een dichtbebouwd cluster conventionele hoogbouw. De nieuwe 50-verdiepingen tellende ontwerpschool Mode Gakuen Cocoon Tower is een mijlpaal in de geschiedenis van de Japanse hoogbouw. Tange Associates organiseert niet alleen het onderwijs in een nieuwe typologie, een verticale campus voor maar liefst 10.000 studenten, maar ziet tevens af van een standaard rechthoekige toren met verticale kolommen. En dat in een metropool die constant wordt opgeschrikt door aardbevingen. Om hoogbouw op een locatie als Tokio te beschermen tegen de blijvende schade van een aardbeving zijn er grofweg twee methoden te onderscheiden: bij de ene techniek worden op meerdere plekken in het gebouw seismische dempers aangebracht. Deze maatregel vereist een flexibele contstructie en werkt op verdiepingsniveau, waarbij de aardbevingsenergie door vervangbare delen wordt opgenomen. De basisisolatietechniek werkt daarentegen op gebouwniveau en heeft een stijve gebouwconstructie nodig. De basis van het gebouw wordt geïsoleerd van de ondergrond, waardoor de schokken het gebouw niet in gaan.

125 — AWM 34

Schokdempers Voor de Mode Gakuen Cocoon Tower is gekozen voor een flexibele constructie met dempers op verdiepingsniveau. De hoofdconstructie van de Mode Gakuen Cocoon Tower bestaat uit drie stalen, driedimensionale vakwerken. De vakwerkstructuren zijn in een driehoek ten opzichte van elkaar geplaatst en zijn over de gehele gebouwhoogte zichtbaar. Aan de top en de voet van de toren zijn de vakwerken rigide aan de betonnen kern gekoppeld, waardoor de vervormingen het grootst zijn in het midden van de toren. Op elke vloer tussen de vijftiende en de negenendertigste verdieping zijn zes viskeuze dempers gerealiseerd. De dempers zorgen dat de schuifkrachten worden afgedragen op de betonnen kern en de krachten die zich door de constructie willen wringen verminderen. De constructie is op deze manier in staat te bewegen tijdens aardbevingen en zware windstoten zonder bewegingsziekte te veroorzaken. Massieve seismische dempers, zoals de viskeuze dempers in de Mode Gakuen Cocoon Tower, zijn een effectief middel om controle te krijgen over seismische golven. Ze werken net als schokdempers


126 — AWM 34

Koji Horiuchi

In de gevels van de Mode Gakuen Cocoon Tower zijn de gebouwhoge vakwerkconstructies zichtbaar

Systeem 1: verschillende types seismische dempers, werkend op verdiepingsniveau

Situatie zonder maatregelen tegen vervorming

Viskeuze dempers

Wrijvingsdempers


T in een auto die over een ongelijk wegdek rijdt en absorberen de trillingsenergie veroorzaakt door aardbevingen in het gebouw zelf. Dempers zijn een van de meest economische en rendabele oplossingen en kunnen worden gebruikt voor alle soorten gebouwen en de bouwhoogten. Werden dempers in de jaren ’60 ingezet om trillingen door windbelasting te dempen, sinds het begin van de jaren ’90 worden ze ook gebruikt om aardbevingsenergie op te nemen zodat de constructie niet blijvend wordt beschadigd. Elke soort demper op de markt absorbeert op een eigen manier krachten. Viskeuze dempers absorberen de schokken met behulp van een siliconenvloeistof die afhankelijk van de krachten meer of minder sterk wordt samengedrukt. In wrijvingsdempers worden door de trillingsenergie oppervlakken langs elkaar gewreven, waardoor de krachten worden omgezet in wrijvingsenergie. Tot slot zijn er vervormingdempers waarbij de krachten worden geabsorbeerd door de vervorming van metalen elementen in de dempers. Extra stabiliteit Beperkingen van een locatie en de specifieke eisen van opdrachtgevers maken elke opdracht een zoektocht naar nieuwe systemen of een combinatie van bestaande systemen. De ingenieurs van Arup in Japan ontwikkelden noodgedwongen een Self Mass Damper (SMD) systeem voor het Nicolas G. Hayek Center (Japan, 2007), een ontwerp van

Techniek Aardbevingsbestendig bouwen

architect Shigeru Ban. Massieve gewichtsdempers zijn, in tegenstelling tot losse seismische dempers, geïntegreerd in het gebouw zelf door middel van het toevoegen van een enorme extra massa boven op het gewicht van de constructie. Extra massa heeft meestal een verlies aan bruikbaar vloeroppervlak tot gevolg. Een systeem waarbij de basis van het gebouw wordt geïsoleerd kost bovendien ruimte en daarvoor is de grond op deze centrale locatie in Tokio te duur. Om geen verlies van ruimte te hebben, maakt het Nicolas G. Hayek Center op vernuftige wijze gebruik van de eigen massa van de verdiepingsvloeren. Door vier verdiepingsvloeren halverwege het gebouw met behulp van veerdempers te isoleren van de hoofdconstructie, werkt de eigen massa als een demper en zijn de seismische krachten met 30% gereduceerd. Door een supplementair dempingsysteem aan een gebouw toe te voegen, is het mogelijk om niet afhankelijk te zijn van de lage en onzekere, intrinsieke demping van de constructie zelf. Met dit idee is door Arup speciaal voor de twee torens van St Francis Shangri-La Place in Manilla (Filippijnen, 2009) een damped-outriggersysteem ontworpen. Outriggers worden gebruikt om hoge gebouwen te verstevigen en te versterken. Door meerdere verticale elementen met elkaar te verbinden, kan een stijf geheel worden gevormd. In het 217 meter hoge St Francis Shangri-La Place zorgen outriggers voor extra stabiliteit, te vergelijken met de manier waarop een skiër stabiliteit

127 — AWM 34

ontleent aan zijn skistokken. Door de verbinding tussen de kern en de kolommen in de gevel te voorzien van viskeuze dempers, zestien in elk van beide torens, ontstaat een constructie die na een aardbeving geen blijvende schade geeft aan het gebouw. Op kussentjes Een tweede methode die de laatste jaren veel wordt gebruikt in seismisch actieve landen is het isoleren van de fundering met zogenoemde basisisolatoren. In tegenstelling tot de systemen met dempers is hiervoor een stijve constructie nodig. Een gebouw dat direct op de grond geplaatst is, zal gemakkelijk met een aardbeving meebewegen en gaan zwaaien aan de top, met schade tot gevolg. Basisisolatoren doen twee dingen: ze verhogen de eigen trillingsperiode naar een domein dat afwijkt van het energierijkste deel van het trillingsspectrum van een aardbeving en ze zorgen voor demping. Wanneer een stijve constructie geïsoleerd is van de grond en rust op flexibele lagers of stootkussens, zal alle vervorming optreden ter plaatse van de isolatoren en het gebouw zelf slechts weinig of helemaal niet bewegen tijdens een aardbeving. Een Lead Rubber Bearing (LRB) is zo’n stootkussen dat in of onder alle belangrijke dragende elementen van het gebouw wordt opgenomen. Een LRB ziet eruit als een flexibele rubberen lager met laagjes staal erin. De gelaagdheid zorgt ervoor dat de lager stijf is in verticale richting en flexibel in horizontale rich-

SMD-principe in het Nicolas G. Hayek Center

Vervormingdempers

De werking van een Self Mass Demper (SMD) berust op het principe van massatraagheid. Door de extra zware vloeren flexibel op te hangen, blijven ze bij beweging van de ondergrond min of meer in positie. Bovendien blijft het zwaartepunt van het gebouw centraler, waardoor ook de stabliliteit van het gehele gebouw toeneemt


128 — AWM 34

ting. Na een aardbeving is het flexibele rubber in staat haar oorspronkelijke vorm weer aan te nemen, waardoor het gebouw op zijn oude positie terugkomt. Dit pro-ces kan soms wel een aantal maanden duren. Een tweede isolatietechniek werkt volgens het schuifprincipe. Het friction-pendulumsysteem bijvoorbeeld maakt gebruik van een rollende lager. De wrijvingslagers bewegen op een frictieloos oppervlak en zorgen dat de schuifspanning beperkt op het gebouw – het geïsoleerde medium – wordt overgedragen. Zodra de grond begint te schudden gaan de frictieloze rollers vanzelf ook rollen. Het gebouw erboven blijft op zijn plaats. Basisisolatoren, zoals LRB of de lagers in het friction-pendulumsysteem, zijn het meest geschikt voor laag- tot middelhoogbouw op een harde ondergrond. De techniek vereist immers een stijve massa, terwijl superhoogbouw veelal een flexibele constructie heeft om windbelasting te kunnen weerstaan. Innovatie Een combinatie van technieken komt steeds vaker voor. Takenaka, een van de grootste constructiebedrijven in Japan, heeft een hybride techniek ontwikkeld in de Island Tower Sky Club in Fukuoka, (Japan, 2008). Basisisolatie en dempers worden in dit gebouw gecombineerd. Het gebouw is een 145 meter hoge, 42 verdiepingen tellende superhoogbouw van gewapend beton en bestaat uit drie aan elkaar bevestigde torens. Er is opzettelijk gekozen voor drie ranke (1:7) torens in

plaats van een brede toren om alle appartementen ruimschoots te voorzien van natuurlijk daglicht en een aantrekkelijk uitzicht. De drie torens zijn symmetrisch ten opzichte van elkaar geplaatst en met elkaar verbonden ten behoeve van de stijfheid van het gebouw. In het fundament zijn vier soorten isolatoren gebruikt om beweging van de torens te beperken: natuurlijke rubberlagers, grote wrijvingslagers met lage frictie, U-vormige metaaldempers en oliedempers. Elke toren is bovendien voorzien van een kern met flexibele muren die een deel van de seismische krachten dragen, die ondanks de basisisolatie in het gebouw optreden. De overige constructieve elementen vangen de resterende krachten op. De torens zijn op drie verschillende niveaus verbonden door hangende tuinen van beton die door een stalen vakwerk worden gesteund. Dempers tussen het stalen vakwerk en de torens verminderen het effect van het zwenken dat door aardbevingen en sterke wind wordt veroorzaakt. Door een combinatie van al deze verschillende trillingsdempende systemen kan de Island Tower Sky Club, de allereerste superhoogbouw woontoren, bestaande uit drie verbonden torens, het zwenken van het gebouw met ongeveer 35% verminderen. Elk land heeft zijn eigen bouwregelgeving gebaseerd op de frequentie waarmee aardbevingen in het land terugkeren. Welk systeem het beste is, hangt af van het architectonisch ontwerp, de vereisten van de opdrachtgever en de lokale regel-

geving. Er bestaat dus geen systeem dat algemeen de voorkeur geniet. In China bijvoorbeeld liggen de prestatievereisten zo hoog dat er nog maar weinig voorbeelden van basisisolatie of dempers zijn gebouwd. Arup ontwikkelde voor de 74 verdiepingen hoge China World Trade Tower III in Beijing (China, 2009) daarom een alternatieve methode met wanden, samengesteld uit staal en composiet, die de afschuivingkrachten kunnen opvangen. In Japan gaan de ontwikkelingen op het gebied van de basisisolatie heel snel: de overheid en het bedrijfsleven staan er open voor onderzoek en vernieuwing, grote constructiebedrijven brengen de technieken op de markt en het proces om een nieuw systeem geaccrediteerd te krijgen is er gestandaardiseerd.— Met dank aan Joop Paul, directeur van Arup Nederland en Goman Ho, directeur van Arup Tianjin.

Systeem 2: verschillende types basisisolatoren, werkend op gebouwniveau

Situatie zonder maatregelen tegen vervorming

Flexibele rubbers

Rollagers


T

Techniek Aardbevingsbestendig bouwen

129 — AWM 34

Verbinding van de torens van de Island Tower Sky Club vermindert het zwenken met circa 35%

Meer weten? www.ow-engineering.com www.earthquakeprotection.com www.arup.com www.takenaka.co.jp www.peer.berkeley.edu


Optimaal gebruik daglicht, zonne-energie en een uitstekend binnenklimaat Green Lighthouse is een energie-efficiĂŤnt gebouw van hoge architectonische kwaliteit, die 50% meer daglicht binnenlaat dan een gemiddeld kantoorgebouw. Het gebouw is 950 m2 en gebouwd volgens het Actief Huis principe. Er is dus een ideale balans ontstaan in energieontwerp, binnenklimaat en de omgeving waarbij wooncomfort en gezondheid centraal staan. Bij de ligging en vorm van het gebouw is rekening gehouden met de stand van de zon, waardoor optimaal gebruik kan worden gemaakt van zonne-energie. Green Lighthouse laat zien dat het mogelijk is om klimaatneutraal te bouwen met de standaard bouwcomponenten die we vandaag de dag al gebruiken. Alle resultaten van Green Lighthouse worden gepubliceerd op een internationaal platform www.activehouse.info. Deel hier ook uw kennis en ideeĂŤn op het gebied van klimaatneutraal bouwen.

Kent u een leuk citaat over architecten of architectuur? Ga dan naar www.velux.nl/architecten en deel deze met ons.



Weet u niet welke hardhoutsoort u moet gebruiken?

Gebruik onze nieuwe gids voor duurzame Amerikaanse hardhoutsoorten om de juiste keuze te maken. DOWNLOAD OF BESTEL EEN GRATIS EXEMPLAAR ONLINE

www.americanhardwood.org

Neem een abonnement op de wekelijkse Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.

architectenweb.nl/nieuwsbrief


"

!!! "

/7' 49+7,')+ B ++4;5:*/-+ (+*/+4/4- ;'4 )5362+=+ .:/8/489'22'9/+8 "/9-'4-86:49+4 (/0 .+9 )54)+69 ;'4 *+ 4/+:<+ /7' 49+7,')+ <'7+4 ++4 .55- (+*/+4/4-8-+3'1 84+22+ 57/@49'9/+ +4 ++4 5;+7 ?/).9+2/01 /4,573'9/+*+8/-4 22+ ,:4)9/+8 ;'4 .+9 489'(:8 $ 8>89++3 */+ ;/' *+ /7' 53+ +7;+7 <57*+4 ''4-+89::7* ?/04 4: (/44+4 +41+2+ 89'66+4 (+7+/1(''7 +?+ 84+22+ 95+-'4- 89''9 -'7'49 ;557 ++4 (+-7/06+2/01+ +4 /49:A9/+;+ 3+4:(+89:7/4- + /7' 49+7,')+ /8 ;557 *+8/-4 (+*/+4/4-8-+3'1 +4 (+*/+4(''7.+/* 54*+78).+/*+4 3+9 *+ / -52* '<'7* ++7 /4,573'9/+ '=

/7' !+).4/8).+ 75,/ 592/4+ !+2 5, <<< -/7' 42 /49+7,')+ ,(++2*/4- /7' 49+7,')+ % 49+7,')+ *+8/-4 8).3/9? #/8:+22+ 533:4/1'9/54&

.-8).3/9? *+

Statusregel

Navigatiebalk !

Besturingsniveau

! ! "

!


In volgend nummer

35 CULTUUR & MAATSCHAPPIJ

‘t Karregat Renovatie en herbestemming van een gebouw als een stad

Portiersloge Broekbakema

MATERIA

Biopolymeren Heeft deze duurzame kunststof potentie als bouwmateriaal? TECHNIEK

‘t Circus Rijnboutt DUURZAAMHEID

Smart grids Slimme uitwisseling van elektriciteit, warmte en koude op grote schaal

Advertentie-index Agentor 9 AHEC 132 Architect@work 3 Bestcon 131 EeStairs 2 Faay 114 Flos 39

Gerflor 133 Gira 133 HME Import Agency 65 Kingspan 12 Kleurlabel 38 Paleco 115 PD lighting 136 Plastica 63 Polux 64

Muziekgebouw XXI Architecten van Mourik

Reynaers 10 Rhinosystems 15 Solarlux 14 Strikolith 8 Tweha 62 Vaculux 13 Vandersanden 135 Velux 130 Wienerberger 11

Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl


by

Traditioneel metselen met een aangepast formaat geeft een voegloos uitzicht.

Zero, knap door zijn eenvoud ! www.zerobaksteen.nl


Bubble

Project Design Lighting BV Ringveste 11, 3992 DD Houten

T : +31(0)30 - 6347640 F : +31(0)30 - 6347644

info@pdlighting.com www.pdlighting.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.