de architectuur voorbij nummer 35 5e jaargang jul/aug 2010 — € 13,75
Architectenweb Magazine Interview Ma Yansong Lichtgewicht Drijvend paviljoen Voedsel Bioplastic Ideologisch erfgoed ’t Karregat Vak Renderingen Omgekeerd Portiersloge Stapeling Museum aan de Stroom
TASMAN TERUG IN GRONINGEN VOC’er Abel Tasman ontdekt Strikolith Spacks Excellence Abel Janszoon Tasman, Lutjegast (Groningen) 1603 - Batavia (Java) 1659
Project: Tasman Toren, Groningen Architect: WAL architectenbureau, Groningen Hoofdaannemer: Van Wijnen Noord, Gorredijk Stucadoor: Boeve Afbouw, Lemelerveld Product: Strikolith Spacks Excellence
.NL OP
STROOGLE
excellence
Strikolith Spacks Excellence: -
uitstekende hechting groot vullend en dekkend vermogen is economisch in gebruik en opbrengst uitmuntend schrobvast, watervast alkalibestendig en waterdampdoorlatend goed overschilderbaar en onderhoudsarm C.O.T. 83.00
www.strikolith.com
Uitgaanscentrum Flamingo te Noordwijkerhout Architectenbureau Van Manen, Noordwijk
DucoSun zijn permanent externe zonweringsystemen. Ze laten een maximum aan zonlicht binnen en houden de hitte buiten. Ze zorgen voor privacy door het afschermen van een glasgevel en handhaven het zicht naar buiten toe. Duco zonweringen leveren een belangrijke esthetische bijdrage aan de gevel van een gebouw. In combinatie met Zomerventilatie (Nachtkoeling) zorgt DucoSun zonwering voor een aangenaam thermisch comfort om in te wonen en te werken. Zonder daarbij energie te verbruiken.
We inspire at www.duco.eu info@duco.eu - Bedrijvenlaan 2 - 8630 Veurne - Belgium - tel +32 58 33 00 66 - fax +32 58 33 00 67
NATURAL COMFORT INSIDE
DucoSun Ellips / Architecturale Zonwering
Mist In het Ullens Center for Contemporary Art in Beijing was dit voorjaar de installatie ‘Feelings are Facts’ te zien van kunstenaar Olafur Eliasson en architect MaYansong. In de met kunstmatige mist gevulde ruimte vormen zones met rood, groen of blauw licht voor de bezoekers aanknopingspunten om zich te oriënteren. Tussen de zones in vervloeien de heldere kleuren tot cyaan, magenta en geel. Lees op pagina 74 het interview met MaYansong, directeur van MAD. Fotografie Cathelijne Nuijsink
In dit nummer
6 — AWM 35
35
Colofon AWM Architectenweb Magazine #35 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Roel Griffioen, Atto Harsta, Daan Hartog, Bas van der Horst, Hermen Jansen, Robert-Jan de Kort, Cathelijne Nuijsink, Anouk Pelzer, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Tosca Vissers en Els Zijlstra Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl
Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2010 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Coverfoto Sarah Blee
A
Architectuur
16-19 Korte berichten 20-25 Museum aan de Stroom Neutelings Riedijk Architecten 26-27 Oogbrug 28-31 Centrum Muziek XXI architecten van Mourik 32-35 Casa Container Sebastián Irarrázaval
PM
Product en Materiaal
40-45 Korte berichten 46-49 Akoestiek 50-51 Branchevreemd 52-57 Bioplastic
CM
Cultuur en Maatschappij
62-65 Korte berichten
7 — AWM 35
74—79 Ma Yansong Het bieden van een alternatief
20—25 Museum aan de Stroom Neutelings Riedijk
66-67 Park Bloeyendael 68-73 ‘t Karregat
I 74-79 Ma Yansong
84-85 Drijvend Paviljoen Public Domain Architecten
T
86-91 Smart Grids
108-109 Korte berichten
EP
Economie en Praktijk
92-93 Korte berichten
D
Duurzaamheid
80-83 Korte berichten
94-97 Bewonersparticipatie 98-103 Renderingen
Techniek
110-115 Portiersloge Broekbakema 116-117 ‘t Circus Rijnboutt 118-119 Zon- en lichtregulering
- $%/! / )!!/. *+1!(/%!. Mediapartner
ARCHITECT @WORK 3° editie
+/ (!1!*!)!*/ 1++- %*/!-%!0- - $%/! /!* !* 1++-. $-%&1!-. )!/ "+ 0. +, ,-+ 0 /%**+1 /%!.
AHOY ROTTERDAM 15-16 september 2010 13:00-20:00
++* *#!1!* ! )!/ %**+1 /%!. 1 * )!!- * " -%' */!* !* !3 (0.%!1! 1!- !(!-. 8 !/ ( !* - $%/! /00-9
* () & !+ .!(! /! 4 !* * # '&%+ 4 /$! 6(* */!-* /%+* ( $++( +" !.%#* $ " % & !0-5!* 1%!. 0-! 0 *!/$!-( * .@ - $%/! / /2+-' !0
Paleco
Marktsegmenten
$ .$ # ( &'% ) *' * (& " ( ' $ ) $%"% (
" % ) "%& $ ' $ / ' * ) $"%& $ &'% ) $
%% () $ &&" ) ( %& ) + $ + '" ) $ )
' " ( ' + $ '%)%$ + '" ) $ ) ' + ' ) ' $ + $ + "
) # + $ " % () ) * ) + '( -& ')( # ) + " ' $
$ ) + '! ' $$%+ ) + %&"%(( $ $ +%%' $) ' *'
'+ ' $ $ " !)'%$ ( $ # $ ( %$), !! " $ $* )
&'% ) $ )%) / ' (& " ( ' $ %% , ' )% & (( $
$ %+ $ ) $$%+ ) + $ ) $%"% ( ') + $
$ +%%' # ' ) # ( )%' ' ' $ () ") , ' $ '
'" $ , '! $ , +%%' + '( $) ' $ ) %$ " %& ' )
(& ! ( $ , ' $ + '" ) $ #% ) +%" % $
+ '( $ / ' * ) $"%& $ &'% ) $
# $ # ) !" $) # ! $ , $ &'% ' ## + $ ( $ $+ $ ) ' ( ' $ , )% & (( $ $ (&' ! $ , '() 0$
%%' $ $% %$ ' $( #% " ! $ + $
'$ +%" ) $ )' ) + $ ' ( ' %$), !! " $ $ ) () $
+ '" ) $ ) %# $ ' $ # ) %$/ ' ! $$ ( '+ ' $ $
$$ ' "" ( $ ' , $( ( $ , %+ ' )%) ' " ( ) $ * )
+ '$ *, $ ( ' ) + $ $ , +%%' ' (& ! , $( * (
+% ' $ + $ ) &'% )
) %&"%(( $ %, " ) # $ ( "( " !)'%$ ( )' ) ,%' ) $) '$ * ) +% ' $ $ ' ' " ( ' $ , %&"%( ( $ + $ )%) + $ %$), !! " $ &'% * ) )%) $ # ) ' " ( ) " % $) * $ ) * () ' (
* Openbare verlichting * Interieur verlichting * Maritieme verlichting * Architectonische verlichting * Reclame & sign verlichting * Specials
' $ %
www.Paleco.com
Whisperlight is een akoestische oplossing die uitstekend werkt als u last heeft van galm. Deze lampkap pen zijn bekleed met geluidsdempendmateriaal (melamine foam) en met een 8 kleuren beprinte stof. Alle onderdelen zijn brandwerend en kleurvast. Whisperlight - akoestische lampenkappen zijn in bijna ieder gewenst formaat leverbaar.
is een innovatief ontwerpburo en productiebedrijf, dat door middel van het samenvoegen van ontwerpers met producenten unieke op maat gemaakte interieuroplossingen maakt. Met name in de wereld van akoestiekverbetering heeft dat al tot mooie functionele producten geleid. Laat u inspireren door passie en de vakkundige werkwijze die Kleurlabel u geeft. • Westzeedijk 469 - 471 • 3024 EL Rotterdam • t. 088 0038300 • www.kleurlabel.nl • info@kleurlabel.nl
-
Het nieuwe isoleren Energie besparen met KoolthermÂŽ
Het nieuwe isoleren? Nou, een paar dingen houden we graag bij het oude. Met KoolthermÂŽ behaalt u nog steeds eenvoudig de hoogste Rc-waarden. Maar we willen meer. Kingspan wil voorop lopen als het gaat om energiezuinig bouwen. En dat maken we waar. KoolthermÂŽ heeft niet alleen een zeer goed brandgedrag en de hoogste isolatiewaarde, maar ook de beste milieueigenschappen. Dat vraagt de samenleving van ons en dat eisen we van onszelf. De voordelen van isoleren met KoolthermÂŽ : Tot veertig procent minder CO2-uitstoot : Grote besparing op de energierekening : Zeer energiezuinig productieproces in vergelijking met minerale wol : U draagt bij aan een schonere wereld
ÂŽ Kingspan, Kooltherm en het logo van de leeuw zijn geregistreerde handelsmerken van de Kingspan Group plc.
We helpen u graag met het extra besparen van energie. Neem dus gerust contact op met Kingspan Insulation en kijk hoe wij u kunnen ondersteunen met energiebesparende isotatiemogelijkheden. Kijk voor meer isoleermomenten op www.insulation.kingspan.nl of op www.isoleermomenten.nl. Meer informatie over de Kingspan KoolthermÂŽ-producten voor daken, muren en vloeren? Telefoon +31 (0)344 675 200 of stuur een email naar info.nl@insulation.kingspan.com. Bel voor Rc-berekeningen en technische en verwerkingsadviezen onze techline: 0800 25 25 25 2 (gratis).
*/(&7&* *&- &%&2-"/% : 034#53 *&- &%&2-"/% : &-
"8
- 16.03 UUR - BEWOLKT ROTTERDAM - 23/11/2009
SP EC IA LE AC TI E! *of
BES TEK met ING Stuu r ons uw BO UW TEK EN en u krij gt ios Tub e Hel daa rin uw keu ze voo r de Sky Bo nd of een cd van van ons een dvd van Jam es voo r mee r info op: Ma rco Bo rsa to cad eau . Kijk cte na cti e ww w.v acu lux .nl /a rch ite strek t! * Acti e duur t zola ng de voor raad
TD ESI GN TRE ND SET TEN D IN DA GL ICH
D M AX IM AA L ME T SK YT UB E HE LI OS ALTIJ PLE ZIE R VA N DA GL IC HT van SkyTube Helios Dankzij de unieke eigenschappen Onder de wolken schijnt de zon. dagen, altijd erland typische donkere en bewolkte heeft u, zelfs tijdens de voor Ned ; ook finanMaar dat is niet het enige pluspunt voldoende daglicht in elk interieur. 25% SkyTube Helios bespaart u tot cieel schijnt voor u het zonnetje. Met . BTW! JAM ES BO ND -FIL M SkyTube Helios vanaf 310,- excl ON TVA NG EEN GR ATI S op de aanschafkosten. Er is al een ’ OP DV D OF HTS ING DAY LIG
‘TH E LIV MA RCO BO RSATO DE CD ‘W IT LIC HT’ VAN
De slimste wanden voor
[geluidsisolatie] '%# # ) $ , $ $ "! "* ( (%" ) ( * ) ) %*, ("* ) ! $ +%" % $ , $ & $ " $ $ $ % ) $!. $ & '() +" (+ . "! '$ $ , '(! $) $ ( , '!) # ) &(&" ) $ ) ! *. * ) + '( "" $ & $ " !) $ ' !) * "* ( (%" ) *, &'% ) $% ) ( ,%%$ /() , $ "( ) ) %# "* ( (%" ) ' , ) $ ! %& ,,, - $" % " # )
"" & # ! $ ! ! ! "! ! ! "
! # ! ! ! # ! ! ! "$ !
" ! # " " ! ! ! # "" & " #
! ! ! ! # & ! ! #
' !
" ! # ! ! # # $ ! ! & # # ! ! " ! # " " ! ! ! $ ! ! ! # ! "" & " # % " # ! "$ $$$ "
16 — AWM 35
A
Architectuur
TIJDSCHRIFT
Positions Positions (ondertitel: Modern Architecture and Urbanism. Histories and Theories) is het enige academische tijdschrift dat “een stem geeft aan het discours over moderne architectuur en urbanisme na 1900 in al zijn intellectuele, geografische, en disciplinaire heterogeniteit.”
Ondanks zijn internationale blik heeft Positions ook een Nederlands element. Cor Wagenaar is redacteur en een van de oprichters. Het tijdschrift wordt uitgegeven door NAi Publishers en de University of Minnesota Press. Artikelen worden gecontroleerd en toegelaten via het principe van blinde collegiale toetsing (blind peer review): teksten worden anoniem ingezonden en eveneens anoniem gekeurd door vakgenoten. Tijdschrift nummer 1, de opvolger van het in 2008 verschenen ‘nulnummer’, heeft als thema ‘Grand Plans’ en gaat voornamelijk over de grote stedenbouwkundige structuren die in de jaren vijftig en zestig werden ontwikkeld. In deze tijd vond er een overgang plaats van het modernisme van een avant-garde beweging naar een mondiaal maar veelkoppig fenomeen. Op de achtergrond speelden macro-ontwikkelingen zoals demografische groei, verstedelijking, woningnood, globalisering, massale migratie en de dekolonisatie. Ondertussen veranderde de beweging ook van binnenuit: de jonge generatie binnen CIAM (bijvoorbeeld Team X) nam geen genoegen meer met het schematische mens- en wereldbeeld van de vooroorlogse generatie. De aandacht ging steeds meer uit naar de ‘context’: geografische omstandigheden, lokale geschiedenis, de psychologie van de stadbewoner. Twee essays behandelen het werk van Constantinos Doxiadis (1913–1975),
een Griekse architect en stedenbouwkundige die in de jaren vijftig en zestig leiding gaf aan een bloeiende praktijk, maar daarna in de vergetelheid is geraakt. Volgens de auteur van het eerste artikel, Ahmed Zaib Khan Mahsud, is het de paradox van Doxiadis: in zijn eentje heeft de Griek waarschijnlijk meer projecten gerealiseerd dan al zijn CIAM-collega’s bij elkaar, maar toch ontbreekt zijn naam in de canon. In Positions wordt licht geworpen op een aantal van zijn projecten, zoals de stedenbouwkundige plannen voor Bagdad (Irak), Islamabad (Pakistan) en Tema (Ghana). Interessant is ook de aandacht voor ‘Ekistics’, een door Doxiadis bedachte wetenschappelijke discipline die de structuren van “menselijke nederzettingen” onderzocht. Na de artikelen over Doxiadis komt Shadrach Woods aan bod. Van de Amerikaan (deel van het succesvolle multi-etnische bureau Candilis-WoodsJosic) wordt het ideaalproject Paris Nord uitgelicht, een ruimtelijke versie van zijn concept van ‘The Global City’. De schaal waarop Woods en Doxiadis durfden te theoretiseren is vanuit het heden bezien overweldigend. Terwijl men aan het begin van de jaren vijftig nog vooral over de wijk nadacht, vatten zij de hele wereld amper tien jaar later op als “een enkele stedelijke organisatie,” om Woods te citeren. Van Woods is het een kleine stap naar het volgende artikel, over de Grand Ensembles rondom de Franse steden. Candilis-Woods-Josic had een belangrijke rol in de vormgeving van deze stedelijke ensembles. Het laatste artikel Dwelling in the Metropolis (door Wolfgang Sonne) valt inhoudelijk enigszins buiten de scope van de rest van het tijdschrift. In dit artikel wordt de evolutie van het bouwblok behandeld: van de dichtgegroeide huurkazernes, via de ‘rationele’ bouwblokken à la Berlage, naar de strookbebouwing van de modernisten. Volgens de schrijver wordt hierin een belangrijke typologie over het hoofd gezien: het ‘hervormde stedelijke blok’, dat vooral in de Verenigde Staten voet aan de grond heeft gekregen. (RG) Sarah Williams Goldhagen, Eric Mumford, Cor Wagenaar (red.) – NAi Publishers / University of Minnesota Press – 2010 – 162 pagina’s
17 — AWM 35
Pieter Kers
A
Architectuur Korte berichten
AMMAN
Dialoog Een nieuw, hedendaags gebouw voor de Nederlandse ambassade in Jordanië zou een scherp contrast kunnen vormen met de lokale bouwtraditie. Door het gebruik van natuursteen en door in te spelen op het lokale klimaat zoekt Rudy Uytenhaak juist de dialoog. In de Jordaanse hoofdstad Amman transformeerde Rudy Uytenhaak een bestaande villa tot een duurzaam ambassadegebouw. In Amman zijn de gebouwen opgetrokken uit lokaal gewonnen natuursteen. Om daarbij aan te sluiten is voor de nieuwe ambassade
gebruik gemaakt van lokale bouwstenen en technieken. De representatieve entree en de consulaire functies zijn gelegen op de begane grond. Daarboven is in een uitkragend volume de ambassadeursvleugel ondergebracht. Een portico, gemaakt van het plaatselijk beschikbare Jerusalem Stone, houdt het geheel bijeen. Door de open betonconstructie met kolommen wordt het gebouw beschermd tegen zonnehitte. In Jordanië zijn de winters koud en nat en de zomers heet en droog. Zonnecellen plus parasoldoek in het tropendak en de zuidelijke portico vangen de warmte van de zon op. Het oostelijk parasoldoek kan in de winter naar de terraszijde opgetrokken worden om het gebouw dan te verwarmen. Het bestaande zwembad is hergebruikt als thermische opslag. In de zomer genereren stra-
lingspanelen koel water, in de winter leveren de zonnecollectoren boven de parkeerplaatsen warm water. Het gekoelde of verwarmde water wordt via een vloerkoeling/-verwarming direct ingezet om het gebouw te koelen of te verwarmen, het water kan ook tijdelijk opgeslagen worden. Het gebouw heeft een LEED-duurzaamheidscertificaat ontvangen. Inventief omgaan met gevels is een terugkerende factor in het werk van architect Rudy Uytenhaak. De fascinatie voor de gevel als huid van het gebouw is onder meer te herkennen in de composiet gevelelementen van de Faculteit Levenswetenschappen in Groningen (2009). Wat dat betreft sluit de ambassade van Jordanië niet alleen aan bij de lokale traditie, maar blijft het ook een voorbeeld van Nederlandse architectuur. (LAvK)
18 — AWM 35
ZWOLLE
Luchtig classicisme Sinds de opening van de Zwolse vestiging van Museum De Fundatie in 2004 kan het museum rekenen op sterk stijgende bezoekersaantallen. In 2008 bezochten zelfs 100.000 mensen de tentoonstelling van Jeroen Krabbé. Om meer ruimte beschikbaar te hebben voor tentoonstellingen en groepen beter te kunnen ontvangen wil het museum uitbreiden met 1200 m².
In opdracht van het museum heeft Henket & partners verschillende scenario’s uitgewerkt om het gebouw uit te breiden. Het museum zou ondergronds uitgebreid kunnen worden, ware het niet dat het museum op archeologisch waardevolle grond staat. Het museum zou ook met een nieuwe vleugel uitgebreid kunnen worden. Dit zou de dubbel symmetrische compositie van de het voormalige Paleis van Justitie (1840) echter aantasten. Henket & partners adviseert het museum uiteindelijk om met een dakopbouw uit te breiden. Een dergelijke uitbreiding kan ontsloten worden vanuit de bestaande hal van het gebouw. De organisatie van het classicistische gebouw wordt met de uitbreiding niet aangetast, maar verdubbeld. De belangrijkste motivatie van Henket & partners om voor een dakopbouw te pleiten vormt echter de landschappelijke setting van het gebouw. Het museum ligt tussen de Zwolse binnenstad en de singel in. Het oude gebouw ligt iets terug van de straat, zodat het als object tegenover de Middeleeuwse binnenstad staat. Van de andere kant gezien ligt het museum in het park dat J.D. Zocher in Engelse landschapsstijl op de oude vestingwerken heeft ontworpen. De bezoekers, komende van station Zwolle, zien het gebouw van deze zijde als eerste. Doordat het gebouw aan de singel eenzelfde gevel heeft als aan de stadskant, heeft het museum dus zowel letterlijk als figuurlijk twee voorgevels. In de eerste schets van de uitbreiding van het Museum De Fundatie heeft Henket & partners voor een luchtige, ellipsvormige dakopbouw gekozen. ‘Een oog’, noemt het museum het zelf. Die typering gaat echter voorbij aan de historische sensibiliteit die Henket & partners met hun ontwerp tentoonspreiden. Het elementaire, dubbel symmetrische volume volgt de compositieregels van het classicisme en doet daarbij in de verte zelfs denken aan de negentiende-eeuwse studies van Etienne-Louis Boullée. (MvR)
ROTTERDAM
Een nieuw stuk Rotterdam Tegelijkertijd met de nieuwbouw van Rotterdam Centraal wordt ook het gebied eromheen herontwikkeld. Het vernieuwde Weenapoint, ontworpen door de Architekten Cie., biedt ruimte voor veel meer dan alleen kantoorruimte. Het huidige Weenapoint is met zijn monofunctionele kantoorprogramma een goed voorbeeld van de eerste generatie kantoorgebouwen aan het Weena. In de nieuwe plannen voor Rotterdam Central District, zoals het heet, wordt gestreefd naar een verdere verdichting van het stedelijk weefsel en een rijker, gemengd programma. Het vernieuwde Weenapoint beantwoordt aan deze vraag met een mix van kantoorruimte, appartementen, een hotel en voorzieningen in de plint. De herontwikkeling van het Weenapoint is ontworpen door architecten
ZIERIKZEE
Zeeuwse pakhuizen Aan de kade in Zierikzee verrijst een rood en goud gekleurd appartementengebouw, ontworpen door Kingma Roorda architecten. De twee gebouwen vormen het sluitstuk van een rij kadewoningen van hetzelfde architectenbureau. In de rij kadewoningen, die stuk voor stuk een eigen gevel hebben, steken de twee woongebouwen af. Niet alleen door hun veel grotere schaal, maar net zo goed door hun markante kleur. Om de woongebouwen niet te grootschalig te laten overkomen, zijn de voorgevels voorzien van een zelfdragend raster. Dit raster is opgebouwd uit ver uitkragende raamdorpels en dunne gevelstijlen in aluminium. Met het zo ontstane reliëf in
19 — AWM 35
Branimir Medic & Pero Puljiz van de Architekten Cie.. Het architectenbureau is na een prijsvraag door de Gemeente Rotterdam en ontwikkelaar Maarssen voor de opdracht geselecteerd. Bij de vernieuwing van het complex wordt een deel van het gebouw gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De herontwikkeling zal in fases worden gerealiseerd om de huidige huurders de kans te geven stap voor stap naar de nieuwbouw te verhuizen. De eerste fase zal volgens planning medio 2014 gereed zijn. Het Weenapoint ligt schuin tegenover de nieuwe entreehal van Rotterdam Centraal. Het gebouw krijgt een groen binnenhof en een autoluwe entree, dankzij de aanleg van een parkeergarage onder het naastgelegen Kruisplein. Dit moet bijdragen aan een aantrekkelijke wandelroute vanaf het nieuwe station. Qua omvang en vormentaal gaat het Weenapoint een dialoog aan met omliggende architectuur, zoals het ertegenover gelegen Groothandelsgebouw uit 1953 en de torens van de Delftse Poort uit 1992. Verschil met deze twee buren is het programma, dat bij het Weenapoint een stuk diverser is. (LAvK)
de publieke gevels wil Kingma Roorda de statigheid van de gebouwen verhogen. Het ontwerp voor de appartementengebouwen wordt door Kingma Roorda beschouwd als ‘een herinterpretatie van oude commerciële pakhuizen’. Het architectenbureau keek daarbij naar oude pakhuizen in handelssteden als Venetië, New York, Bergen (Noorwegen) en Zierikzee zelf. De grootschaligheid en dominante positie heeft het architectenbureau afgeleid van de palazzo’s van vooraanstaande Venetiaanse families.
De kleur en eenvoudige raamvormen zijn afkomstig van pakhuizen uit Bergen. Over respectievelijk drie en vier bouwlagen zullen in het ene gebouw veertien en in het andere gebouw elf appartementen worden ondergebracht. Hoewel de woongebouwen aan de buitenzijde een eenduidig karakter hebben, kennen ze van binnen een grote verscheidenheid aan woningplattegronden. De eerste van de twee woongebouwen is onlangs opgeleverd, met de bouw van het tweede wordt later dit jaar begonnen. (LAvK) René de Wit
A
Architectuur Korte berichten
20 — AWM 35
A
Architectuur Museum aan de Stroom Neutelings Riedijk Architecten
21 — AWM 35
Een pakhuis In het ontwerp voor het Museum aan de Stroom in Antwerpen heeft Neutelings Riedijk Architecten het programma gestapeld tot een 62 meter hoge, tien lagen tellende toren. Zo is volgens architect Willem Jan Neutelings voor de stad zichtbaar hoeveel er van hun voorvaderen in dit museum bewaard wordt. Tekst Michiel van Raaij FotograďŹ e Sarah Blee
22 — AWM 35
Boven Het MAS staat in Antwerpen op ‘t Eilandje tussen het Bonepartedok en het Willemsdok Links Op de weg naar boven ervaart de bezoeker per verdieping een contractie en expansie van ruimte Rechts Staande op de as van de cirkelboog van de gebogen glaspanelen wordt de bezoeker getrakteerd op een onvervormd uitzicht
A
Het Museum aan de Stroom (MAS) is een flink gebouw. Het lijkt echter kleiner dan het is. Volgens architect Willem Jan Neutelings komt dit doordat hij in het ontwerp van de bouwmassa steeds twee verdiepingen heeft samengepakt. Op het oog bevat het gebouw hierdoor minder verdiepingen dan het in werkelijkheid heeft. Deze betovering wordt effectief ondersteund door de zeer abstracte gevel, die weinig elementen bevat waar de schaal van het gebouw aan afgelezen kan worden. Pas als achter de glazen puien in de gevel bezoekers ontwaard worden, is de werkelijke schaal van het gebouw zichtbaar. Het MAS wordt een museum over Antwerpen en over de verhouding van de stad met de wereld. Het museum is een vanuit de gemeentelijke overheid opgelegde fusie van het Etnografisch Museum, het Nationaal Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum en de collectie van Paul en Dora Janssen-Arts, plus een deel van de collectie van het Vleeshuis. Het museum is half mei bouwkundig opgeleverd. Pas over een jaar gaan de deuren voor het publiek open. Tegen die tijd zullen de nu nog lege tentoonstellingsruimtes naar ontwerp van B-architecten ingericht zijn. Het nieuwe museum heeft een plek gekregen in een kleine, verpauperde wijk tussen de oude Antwerpse binnenstad en de haven. Met een hoogte van 62 meter heeft het MAS zich een plek verworven in de skyline van de stad. Vanuit het dichte stratennetwerk van de oude binnenstad blijft het gebouw onzichtbaar. Des te groter is de impact van het gebouw op de omliggende wijk. Het MAS staat op een schiereiland in het midden van een dok. Alle bebouwing rond het dok ‘kijkt’ erop uit, en wordt erdoor geraakt. Met zijn hoge bouwmassa maakt het MAS het dok tot een waterplein, waarop het zelf de belangrijkste plek opeist. Strakgetrokken pakhuizen, vernieuwde kades en in aanbouw zijnde woontorens laten zien dat het museum de wijk al voor zijn officiële opening in beweging heeft gezet. Zo helder als het MAS zijn plek in de stad inneemt, zo rommelig is de benadering van het gebouw. Op papier lijkt de
Architectuur Museum aan de Stroom Neutelings Riedijk Architecten
compositie van Neutelings Riedijk zo gek nog niet. De wandelroute over het schiereiland naar de entree van het museum wordt begeleid door een lang, laag gebouw met commercieel te verhuren ruimtes. Recht voor het MAS ligt een grijs bestraat plein. Het plein is echter omkaderd met een dikke, verhoogde rand in dezelfde natuursteen als het gebouw zelf. Het plein is verdiept gelegd en rondom voorzien van een lange bank. De natuurstenen randen zijn vervolgens zo neergelegd dat de entree van het MAS vanuit de binnenstad niet in een rechte
— De promenade is ontworpen als een buitenruimte lijn te benaderen is. Als bezoeker wordt je gedwongen om en door de natuurstenen randen heen te laveren. Het is een architectonische invulling van iets wat niet architectonisch hoeft te zijn.
EEN VERTICALE BUITENRUIMTE Het museum heeft een totale oppervlakte van 20.000 m2, verdeeld over tien lagen. De zeven tentoonstellingsruimtes bevinden zich op de tweede tot en met de achtste verdieping. De begane grond bevat de entreevoorzieningen en een café, maar ook het laden en lossen, en werkruimtes. Op de eerste verdieping zijn de kantoren ondergebracht. De negende verdieping huisvest een restaurant en een feestzaal. Neutelings Riedijk heeft het MAS ontworpen als een stapeling van tien rechthoekige, gesloten ‘koffers’, die onderling steeds 90 graden gedraaid zijn. In de ruimte hieromheen kronkelt een volledig glazen promenade die de verdiepingen met roltrappen ontsluit. Het contrast tussen de tentoonstellingsruimtes (geen daglicht) en de promenade (veel daglicht) is bewust opgevoerd, verklaart Willem Jan Neutelings. Daar
23 — AWM 35
waar de promenade het maaiveld raakt, ligt logisch het entreeportaal. Helemaal boven in het museum vouwt de promenade naar binnen om ruimte te maken voor een dakterras. De promenade heeft Neutelings Riedijk ontworpen als een buitenruimte. Dit heeft een aantal redenen. Allereerst wordt een museum lang niet alleen meer gebruikt om een tentoonstelling te bezoeken. Een museum wordt ook steeds vaker als ontmoetingsplek gebruikt. Ten tweede moet voor tijdelijke tentoonstellingen tegenwoordig steeds vaker een apart kaartje gekocht worden. Door de promenade op te vatten als een verticale openbare ruimte moet het straks mogelijk worden om naar het restaurant, de feestzaal en het dakterras te wandelen zonder een kaartje voor het museum te hoeven kopen. Ook zouden vanuit deze openbare ruimte één of meerdere tentoonstellingen bezocht kunnen worden, waarbij elke tentoonstelling apart afgerekend zou kunnen worden. Of dit over een jaar echt de praktijk zal worden kan Willem Jan Neutelings niet zeggen. Om het idee van de promenade als buitenruimte te realiseren, zet Neutelings Riedijk een aantal architectonische middelen in. De natuurstenen gevelbekleding is in de promenade, binnen dus, doorgezet als bekleding van de vloeren, wanden en plafonds. Bij het entreeportaal van het museum is dit effect het meest dramatisch. Het plein loopt hier van buiten door in de vloer van de entree binnen. Om te voorkomen dat de glazen gevel van de promenade uitgevoerd zou moeten worden met windstijlen, en het buitenruimtegevoel verloren zou gaan, is gekozen voor verdiepingshoge enkelgekromde glaspanelen. De windbelasting kunnen deze panelen zelfstandig opvangen. De gevel is bewust in enkel glas uitgevoerd. Op die manier kan de promenade ook klimatologisch als tussenruimte tussen binnen en buiten fungeren. Terwijl de tentoonstellingsruimtes binnen altijd dezelfde temperatuur hebben, is het in de promenade ’s winters koel en in de zomer warm. De toepassing van gebogen glaspanelen heeft ook nadelen. Bekeken onder
24 — AWM 35
een hoek spiegelt de gevel en is het doorzicht minimaal. Ook vervormen de gebogen panelen het uitzicht sterk. Pas als een standpunt wordt ingenomen ín een van de door de glazen gevel gevormde nissen, precies op de as van de cirkelboog van het glaspaneel, wordt de bezoeker getrakteerd op een weids en bijna onvervormd uitzicht op Antwerpen. De toepassing van het gebogen glaspaneel geeft het gebouw eigenheid, maar maakt de promenade zeer dwingend in zijn gebruik.
NEGEN VIERKANTEN De wandelroute van beneden naar boven, via negen roltrappen, duurt volgens Neutelings Riedijk niet langer dan vijf minuten. In tegenstelling tot wat de doorlopende glazen pui in de gevel suggereert, is de route door het MAS voor de bezoeker niet continu, maar ritmisch. De roltrappen snijden via een lage, donkere ruimte door de gebouwmassa, voordat ze uitkomen op een zeer lichte, dubbelhoge, glazen ruimte op een hoek. Op zijn weg naar boven ervaart de bezoeker zodoende per verdieping eerst een contractie en dan een expansie van de ruimte. De enige uitzondering vormen de roltrappen vanuit het entreeportaal: deze roltrappen liggen naast een brede trap op het ‘lijf ’ van het gebouw. De plattegrond van het MAS is perfect vierkant. Dit vierkant is compositorisch in negen gelijke delen verdeeld
— Een robuuste architectuur die de tijd kan doorstaan – net als bijvoorbeeld Palladio al deed. Het middelste vierkant is gereserveerd voor de kern van het gebouw, inclusief dubbel noodtrappenhuis, liften en toiletten. Aan deze kern hangt op elke verdieping een dubbel vakwerk. Per verdieping zijn deze vakwerken een kwartslag gedraaid. Samen ondersteunen
De vloer van het entreeportaal is letterlijk een voortzetting van het plein buiten
de vakwerken van onder of boven elk van de negen vierkanten in de plattegrond. Terwijl de promenade per verdieping een kwartslag verder draait, maakt de bezoeker van een van de tentoonstellingsruimtes een volledige draai rond de kern van het gebouw. “Een langzame en snelle draai”, analyseert Neutelings de plattegrond.
DE SCHADUWZIJDE VAN MONUMENTALITEIT Omdat de opvattingen over het maken van tentoonstellingen sterk aan verandering onderhevig zijn, heeft Neutelings Riedijk er bij het MAS voor gekozen met zijn ontwerp een generiek kader te scheppen. “We hebben een piano ontworpen”, zegt Neutelings. “Elke muzikant staat vrij zijn eigen muziek erop te spelen.” Het architectenbureau wilde een typologisch sterk gebouw maken, dat met zijn robuuste architectuur de tijd kan doorstaan. Het streven van Neutelings Riedijk naar een monumentale architectuur is prijzenswaardig. De plek die het gebouw inneemt in de stad en de culturele waarde van de architectuur: dat is waar het Neutelings Riedijk om gaat. Het idee van de ‘piano’ roept echter wel de vraag op of het architectenbureau het verschil tussen het gebouw en zijn interieur niet
overdrijft. Door de tentoonstellingsruimtes uit te voeren zonder ramen wordt voorkomen dat veranderingen in het interieur effect hebben op de uitstraling van het gebouw naar de stad, maar is het tegelijkertijd onmogelijk ooit daglicht te introduceren bij een tentoonstelling. Het contrast met de lichte promenade maakt de ook nog eens niet al te hoge tentoonstellingsruimtes niet aantrekkelijker. Met zijn gestapelde tentoonstellingsruimtes, ontsluiting via roltrappen, en golvende glazen gevel heeft het MAS een gebouw gekregen dat zich niets aantrekt van de conventie en echt vernieuwend durft te zijn. In combinatie met de grote schaal van het gebouw en zijn publieke programma, maken deze innovaties het gebouw tot een eigentijds monument. Des te opvallender wat dat betreft is het ingetogen karakter van het gebouw richting de stad. Geen overdadige decoratie, geen vrije vormen, geen overdreven spektakel. Met het grove lijnenspel van zijn natuurstenen volumes en de gordijnachtige materialiteit van zijn glazen pui, heeft het museum een licht vervreemdende, zeer abstracte architectuur. “Met de hoogte van het gebouw wilden we laten zien hoeveel er van onze voorvaderen is verzameld”, zegt Willem Jan Neutelings. Eigenlijk is het MAS een pakhuis. Het is gewoon een groot gebouw, dat iets kleiner lijkt dan het is.—
Architectuur Museum aan de Stroom Neutelings Riedijk Architecten
A 10
11 9
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
25 — AWM 35
Opdrachtgever Stad Antwerpen, i.s.m. AG Vespa Architect Neutelings Riedijk Architecten, Rotterdam Bouwkundig ontwerp Bureau Bouwtechniek, Antwerpen Directievoering werf Bureau Bouwtechniek, Antwerpen Constructief ontwerp ABT België, Antwerpen Bouwfysisch ontwerp Peutz ingenieuze adviseurs, Mook Installatie ontwerp Marcq & Roba, Brussel Brandveiligheid IFSET International Fire Safety Engineering Technology, Asse Hoofdaannemer THV MAS, Antwerpen (Interbuild, Willemen, Cordeel) Ontwerp medaillons Tom Lanoye (tekst) en Tom Hautekiet (vormgeving) Ontwerp mozaïekplein Luc Tuymans, Antwerpen Bouwkosten € 33.409.000 (excl. BTW, honoraria, indexaties, inrichting, scenografie) Start bouw Oktober 2006 Oplevering Februari 2010
entree hal cafetaria logisitiek centrum garage workshops tentoonstellingsruimte galerij conferentieruimte keuken restaurant dakterras
8
9e verdieping
7
11 6 8
7 e
5 verdieping 6
5
4 6
3
7
1
7 2 2
Begane grond
Dwarsdoorsnede
1
26 — AWM 35
Verbinding Het Oogziekenhuis Rotterdam en het naastgelegen Koninklijke Visio willen onderling verbonden worden met een luchtbrug.Voor deze kleine maar complexe opgave schreven de instellingen een prijsvraag uit onder jonge architecten. Een selectie uit de 48 inzendingen. 1
5
Zichtbaar Licht De dubbele, glazen luchtbrug is voorzien van translucent doek voor de plafonds en aan de onderzijde van de constructie. De onderste brug is vooral functioneel, de brug erboven slingert over het dak en biedt uitzicht over de stad. – Architect Bint Architecten
Kijkdoos In dit ontwerp is aan de luchtbrug verblijfsruimte toegevoegd: twee balkons en een restaurant, dat zich met een overstek aan de straat presenteert. – Architect Cimka
2 Verbindend Ornament De winnaar van de eerste prijs is een ontwerp dat de gebouwen niet alleen fysiek, maar ook architectonisch met elkaar verbindt. De relatief gesloten luchtbrug is voorzien van een ornament dat een midden zoekt tussen het architectonisch idioom van beide gebouwen. – Architect Mens als Maat
3 Expressie De luchtbrug is opgevat als een autonoom kunstwerk, dat op zijn beurt ook ruimte biedt om autonome kunst tentoon te stellen. De compositie is gebaseerd op het patroon van gevelopeningen van de gebouwen. – Architect Studio Schaeffer
4 Een verbinding met visie De nieuwe opbouw van het Oogziekenhuis wordt in dit ontwerp opgenomen in een dubbellaagse luchtbrug, die is voorzien van lamellen die plaatselijk openwaaieren om uitzicht op de omgeving te bieden. Winnaar van de derde prijs. – Architect StudiOzo
1
6 Slow Motion Een people mover verbindt de gebouwen in dit ontwerp met elkaar. Het voertuig beweegt daarbij van een donkere terminal in het Visio naar een lichte terminal bovenop het Oogziekenhuis. – Architect Elena van Werkhoven – Grikhanova
4
7 Walk of Frame De winnaar van de tweede prijs is bedoeld als kunstobject. Het ontwerp biedt voor de patiënten aan de binnenzijde een veilige, gesloten route, maar aan de straatzijde ook een uitdagende, open route. De luchtbrug voor het personeel is opgehangen aan die van de patiënten. – Architect De Organisatie
8 Het Chiasma Met deze spiegelende sculptuur vloeien het Oogziekenhuis en Visio letterlijk samen. Vanuit de luchtbrug lopen twee extra trappen naar beneden. Op die manier zijn meer verdiepingen aan de luchtbrug gekoppeld. – Architect Spark
6
A
Architectuur Oogbrug
2
27 — AWM 35
3
5 8
7
28 — AWM 35
Muziekwerkplaats De uitgangspositie van architecten van Mourik was uitdagend. De kavel voor het Centrum Muziek XXI in Utrecht was klein en driehoekig, het budget was bescheiden. Ondanks, of dankzij, deze beperkingen is het architectenbureau er toch in geslaagd een muziekwerkplaats te ontwerpen met een bijpassende compacte, no-nonsense architectuur. Tekst Roel Griffioen FotograďŹ e Imre Csany/DAPh
A
Architectuur Centrum Muziek XXI architecten van Mourik
Tussen 2005 en 2008 is door gemeente Utrecht ingezet op de ontwikkeling van culturele instellingen, niet alleen in het centrum maar ook op plekken waar je geen culturele hotspot verwacht. Een van de eerste vruchten van dit beleid is het Centrum Muziek XXI, naar ontwerp van het inmiddels in architecten van Mourik opgegane bureau BAR. Het gebouw – een pleisterplaats voor componisten, musici en muzikanten – is gelegen in de Hoogstraatbuurt, tussen Ondiep en Overvecht. Dit gebied langs de rivier de Vecht wordt momenteel herontwikkeld. Een belangrijk onderdeel van de herontwikkeling is de woningbouw aan de Loevenhoutsedijk, naar ontwerp van Mei Architecten. Op de kop van de rij woningen bleef een driehoekig restkavel over, waar vanwege de geluidsoverlast van de aangrenzende waterzuiversinstallatie geen woningbouw mocht plaatsvinden. Op deze onwaarschijnlijke locatie staat
nu het nieuwe muziekcentrum, als trotse poortwachter van de vernieuwde wijk. Startpunt van het ontwerp van architecten van Mourik was een kavelvullend bouwvolume van drie lagen. Vanwege de lichttoetreding tot de tuinen van de naastgelegen woningen is dit basisvolume onder een hoek van 45 graden afgeschuind. Binnen de resterende vorm is – om de woorden van de architect te gebruiken – een conglomeraat van ruimtes ondergebracht. De twee belangrijkste en meest volumineuze functies zijn een concertzaal en twee muziekstudio’s. Deze functies hebben een aparte behuizing gekregen. Vervolgens zijn deze twee gesloten volumes uit elkaar gehaald en tegen de randen van de ruimtelijke basisvorm aangeduwd. Ertussen loopt een kloof waarin de functies zijn geplaatst die daglicht behoeven, zoals de entree, het trappenhuis, de foyer en de kantoorvertrekken.
29 — AWM 35
Om aan te sluiten bij de woningbouw in de buurt heeft de concertzaal een zadeldak gekregen
30 — AWM 35
Boven In de voorgevel is het volume van de concertzaal, met zadeldak, niet moeilijk te herkennen Links De concertzaal manifesteert zich in de foyer op de eerste verdieping met een gedecoreerde, schuine wand Rechts Net als de rest van het gebouw is deze kantoorruimte op de tweede verdieping spartaans afgewerkt
A
Architectuur Centrum Muziek XXI architecten van Mourik
MUZIEKWERKPLAATS De organisatie van de volumes is logisch, zonder voor de hand liggend te zijn. De lichtbehoevende ruimtes tussen de gesloten volumes hebben een glazen gevel gekregen. Door het contrast van de glazen puien met de monolithische, geluidsdichte muziekruimtes laten de gevels zich gemakkelijk lezen. De concertzaal is een langwerpige ruimte met een zadeldak die aan de kant van de woningen ligt. Aan de voorzijde van het gebouw heeft dit volume een kopgevel – een verwijzing naar de huizen in de buurt. De twee gestapelde driehoekige studio’s zijn van de grond opgetild en in de punt van het gebouw ondergebracht. Eronder bevindt zich kantoorruimte. Die ruimte opent de plint en geeft het gebouw ‘ogen naar de straat’. Centrum Muziek XXI moest “een werkplaats” worden “waar gewerkt wordt aan het creatieve proces.” Professionele makers van muziek en muziektheater maken er producties en kunnen die uitproberen voor een klein publiek. De concertzaal is niet bedoeld voor de opvoering van afgeronde producties, maar voor ‘try-outs’ – tussentijdse opvoeringen. Daar past een uitgeklede, no-nonsense architectuur bij. De langwerpige zaal krijgt dankzij het zadeldak iets van een oertypologie zoals een schuur of een legerbarak. De zaalverlichting en de geluidsapparatuur hangen aan een simpel stalen raster dat de contouren van de ruimte volgt, maar is losgehouden van de wanden. In zijn materialisatie is Centrum Muziek XXI bewust robuust uitgevoerd. De gevels zijn bekleed met groen geanodiseerde aluminium panelen. Binnen zijn aaneengeschakelde tl-buizen in diagonale lijnen op de plafonds aangebracht. In de kantoren is de staalconstructie aan de oppervlakte gebracht en ook leidingen lopen onverbloemd langs de muren en over de plafons van naakt beton. Met minimale middelen is een gebouw gecreëerd dat in effect maximaal scoort. Centrum Muziek XXI vertelt een verhaal dat in tijden van economische crisis extra raak is, namelijk dat een laag budget geen inwisselbare catalogusarchitectuur tot gevolg hoeft te hebben. Ook iemand met weinig geld kan zich onderscheidend kleden.—
31 — AWM 35
1 2 3 4 5 6 7 8 9
concertzaal entree kantoor invalide-toilet berging foyer studio 1 opnameruimte techniek
7
1
6
8
9
1e verdieping
3
1
2
4
5
Begane grond Opdrachtgever SWK Kunsthuisvesting Gebruiker Stichting Muziekhuis Utrecht Architect architecten van Mourik Team Klaas van der Molen (projectarchitect), Martijn van den Ban, Judith Dorlandt Directievoering Volhuis, Rotterdam Constructeur Pieters Bouwtechniek, Utrecht
Installatie adviseur W+R Installatie adviseurs, Maarsen Akoestiek DGMR, Arnhem Aannemer Cornelissen aannemingsbedrijf, Zeeland Bruto vloeroppervlak ca. 1.000 m2 Bouwsom € 1.400.000,-Realisatie November 2009
9
3
6
7
2
3
1
Dwarsdoorsnede
32 — AWM 35
A
Architectuur Casa Container Sebastián Irarrázaval
33 — AWM 35
Camera Obscura De containerwoning, die architect Sebastián Irarrázaval in Chicureo, Chili, heeft ontworpen, is veel meer dan een verzameling containers. De container heeft de architect ingezet om snel en zonder constructeur te kunnen bouwen. Tekst Cathelijne Nuijsink Fotografie Cristóbal Palma
34 — AWM 35
“Een container is een praktische en goedkope bouwunit met een sterke architectonische vorm”, begint Sebastián Irarrázaval zijn fascinatie voor het readymade object. “Het feit dat de unit modulair is, maakt het ook een uitstekend businessmodel. Met de ervaring opgedaan uit een eerder bouwproject is gemakkelijk een volgend project te realiseren.” Irarrázaval ontwierp eerder onder andere de inrichting van het evenemententerrein voor de architectuurbiënnale in het Chileense Santiago (2000). In één dag werd daar een setting van 45 containers gestapeld tot een zigzag formatie van vier verdiepingen. De containerwoning die Sebastián Irarrázaval nu tien jaar later in Chicureo heeft gerealiseerd voor de Engelsman Jonathan Lever is opgebouwd uit vier containers. De vier units zijn met stalen balken in de vloer en het plafond aan elkaar verbonden. Door gebruik te maken van containers kon hij snel en relatief goedkoop een casco realiseren.
PRESTATIEVERBETERING Om een industriële zeecontainer geschikt te maken voor bewoning moet het een en ander aan gebouwprestaties verbeterd worden, was de les die Irarrázaval uit het biënnaleproject trok. Door gebruik te maken van dwarsventilatie blijft de containerwoning koeler dan het paviljoen. Door de gevel te verdubbelen met een laag isolatie ertussen wordt de kou buitengehouden. Om geen vloeroppervlak te verliezen in de toch al smalle container is de extra gevel aan de buitenzijde geplaatst. De akoestische prestaties van de container zijn verbeterd door het plafond te bekleden met een geluidsabsorberend materiaal, verborgen onder houten latten.
De bekabeling, de afvoer en de waterleidingen zijn in het interieur weggewerkt achter een houten voorzetwand. Waar geleefd wordt, is daglicht nodig, en dus is de container op enkele plekken opengebroken. Om de winst uit de kortere constructietijd niet ongedaan te maken zitten de meeste ramen in de gemakkelijk open te breken kopse kanten van de containers. Van de relatief dure openingen in de zijwanden van de con-
— De woning kan gericht worden naar het uitzicht tainers is er maar één gemaakt. “Anders verlies je ook de karakteristieke vorm”, zegt Irarrázaval. Dit raam heeft riante afmetingen en is daarmee gekroond tot de ‘lens’ van de woning. Het brandpunt ligt op de aangrenzende tuin en het Andes gebergte in de verte.
LICHT-DONKER Het gebruik van containers in de architectuur is niets nieuws. De ‘hapklare’ unit wordt veel gebruikt om tijdelijke projecten van een ruige, industriële uitstraling te voorzien. De architectonische waarde van de container ligt voor Irarrázaval in zijn karakteristieke lange vorm. Door de containers op de kopse kanten, in plaats van aan de langszijden, te schakelen, wordt deze lange vorm benadrukt. Ook de ruimte tussen de twee paar containers
1
3
draagt eraan bij dat de woning als twee lineaire elementen in het landschap liggen. “De tussenruimte zelf is niet van belang”, licht Irarrázaval zijn architectonische concept toe. “Met deze woning wil ik vooral laten zien dat containers met elkaar te verbinden zijn, zonder de kwaliteit van het interieur van de unit te verliezen. Bij de gebruikelijke schakeling van containers naast of op elkaar verdwijnt die kwaliteit vaak.” De twee parallelle delen van de woning zijn verschillend afgewerkt, zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant. De met staalplaten beklede containers kennen een donkerbruin interieur. De met hout beklede containers een geheel wit interieur. Het contrast tussen de bruine en witte ruimten zorgt ervoor dat in het interieur voelbaar blijft dat het om twee verschillende units gaat. Locatiespecifiek is deze prototype woning niet. Net als een fotograaf zijn camera beweegt, zoekend met zijn lens, is de woning te richten naar het uitzicht. Het huis is een camera obscura. De blik van de witte slaapkamer naar buiten wordt ingelijst door het donkere deel van de woning. Uiteindelijk lijkt de containerwoning lang niet zo nauw als de 2340 mm binnenmaat die het in werkelijkheid heeft. De woning is beschermd onder patent 186343.—
Opdrachtgever Jonathan Lever Architect Sebastián Irarrázaval Team Sebastián Irarrázaval, Cristián Irarrázaval Aannemer Sebastián Irarrázaval Realisatie September 2009
5
4
1 2 3 4 5 6
entree badkamer werkruimte multifunctionele ruimte bibliotheek slaapkamer
2
6
A
Architectuur Casa Container Sebastián Irarrázaval
35 — AWM 35
Boven De glanzende afwerking van de donkere helft van het huis weerspiegelt het uitzicht Links De badkamer baadt in het daglicht en heeft een directe verbinding met buiten Rechts Een knik in het met hout beklede volume markeert de entree van het woonhuis
1
59,50
3
24,95
2
42,50
6
24,95
4
39,50
5
24,50 10
29,50 7
30,00
8
29,50
9
27,50 11
30,00
Architectuurboeken koopt u op architectenweb.nl/store — ruim 2000 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 100,— op werkdagen voor 17 uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland 1 Hedendaags wonen met antiek Uitgeverij Terra Lannoo, J. Pauwels, 200 pagina’s Hedendaags wonen met antiek toont tientallen voorbeelden van recent gebouwde of gerestaureerde woningen waar interieurontwerpers en antiquairs zorgen voor een eclectisch geheel van oud en nieuw.
2 Moderne architectuur in Afrika SUN, A. Folkers, 368 pagina’s ‘Moderne architectuur in Afrika’ is een van de weinige westerse studies van moderne Afrikaanse architectuur. Architect Antoni Folkers stelt het moralistische, versimpelde westerse modernisme ter discussie, dat is vastgelopen in de Afrikaanse savanne.
3 Duurzaam Bouwen binnenkijken in energiebewuste woningen Uitgeverij Terra Lannoo, Verstraelen, 168 pagina’s Een praktisch en informatief naslagwerk voor wie duurzaam wil bouwen en een handige gids die uitlegt hoe je kan besparen op (energie)huishouding.
4 Architectuur in Nederland jaarboek 2009/10 NAi Uitgevers, S. Bantal, 175 pagina’s Uit vele inzendingen wordt een selectie gemaakt van de meest opmerkelijke architectuur die het afgelopen jaar op Nederlands grondgebied is gerealiseerd.
5 De Architectuur van Kennis De bibliotheek van de toekomst NAi Uitgevers, L. Manovich, 124 pagina’s Hoe ziet de bibliotheek van de toekomst eruit? De architectuur van kennis biedt nieuwe inzichten in en vooruitblikken op de toekomst van dit bastion van de publieke kennis en het collectieve geheugen.
6 Posities Nederlandse fotografie van architectuur, stad en landschap NAi Uitgevers, S. Franke, 220 pagina’s Voor de fotograaf van architectuur, stad en landschap zijn er verschillende posities mogelijk, van puur documentaire productfotografie tot autonome kunstfotografie. Posities bevat portfolio’s van zes Nederlandse fotografen.
7 Green Dream How Future Cities Can Outsmart Nature NAi Uitgevers, W. Maas, 406 pagina’s The Green Dream stelt vraagtekens bij wat tegenwoordig als ‘groen’ wordt aangemerkt en onderzoekt in samenwerking met deskundigen hoe de term zou moeten worden gedefinieerd. Daarbij worden conventies in de architectuur aangepakt en wordt onderzocht wat het potentieel van een nieuwe, groene architectuur kan zijn. Na de onderkenning dat je met alleen groene gebouwen nog geen groene stad hebt, wordt ook gekeken naar oplossingen binnen de steden zelf.
8 Huis in Frankrijk Nederlanders en hun maison de campagne NAi Uitgevers, T. Metz, 300 pagina’s Schrijfster Tracy Metz beschrijft het fenomeen huis in Frankrijk op toegankelijke en informatieve wijze.
9 Hier | Here Frank Halmans JAP SAM Books, R. Roos, 131 pagina’s Deze monografie over het werk van beeldend kunstenaar Frank Halmans, geeft een overzicht van de kunstwerken die hij de afgelopen vijftien jaar heeft bedacht en gerealiseerd.
10 Noties SUN, J. Coenen, 248 pagina's Noties is een rijk geïllustreerde bewerking van een reeks lezingen van Jo Coenen. De publicatie is een leerboek voor architectuurstudenten, maar biedt ook inspirerende uiteenzettingen voor iedereen die geïnteresseerd is in architectuur.
11 Van bouwvallig naar bijna nieuw + CD-ROM innovatief renoveren Garant, A. Lampaert, 223 pagina’s Van bouwvallig naar bijna nieuw geeft brede informatie en vele wenken om alvast goed te starten met een renovatieproject: Hoe koop je een oud pand?
WAT SAMENWERKEN MET ASPA ZO TYPISCH MAAKT? DE OPDRACHTGEVER.
Laten zien wie je bent. Kiezen voor een herkenbaar proďŹ el. Voor
Het is een omgeving met karakter, het karakter van onze opdrachtgevers.
onze gezamenlijke opdrachtgevers is het meer dan een advies uit het
Waarbij de precieze locatie er nauwelijks toe doet. Want werken kan
marketinghandboek. Het is een voor-waarde om overeind te blijven in een snel
overal, en is niet langer een kwestie van een bepaald vloeroppervlak. Het
veranderende wereld. Bij ASPA zijn we daar diep van doordrongen. En dat ziet
is een kwestie van eigenheid, onderscheid. Zo zien we dat. Dat maakt
u terug in de manier waarop we - samen met u - werkruimten willen vormgeven.
samenwerken met ASPA bijzonder. Net zo bijzonder als de resultaten die
Want daarin weerspiegelt zich de eigen identiteit van de organisatie.
deze samenwerking zal opleveren.
Kies voor een karaktervolle samenwerking. Bel voor informatie: 088 845 5555, of mail: info@aspa.nl ASPA, Elzenkade 1, 3992 AD Houten. www.aspa.nl
K WALITEIT ME T K AR A
KWALITEIT MET KARAKTER Sealwood is een FSC-gecertificeerde massief houten gevelbekleding met alle positieve eigenschappen die u van hout kent. Door de speciale behandeling van het hout krijgt u 15 jaar garantie op Sealwood. Daarnaast is Sealwood in alle mogelijke kleuren verkrijgbaar. Dat maakt uw keuze voor een gevelbekleding van Sealwood heel gemakkelijk.
Beka produceert Sealwood compleet in eigen beheer. Wij hebben 20 jaar ervaring op het gebied van hout en met name gevelbekleding. Hierdoor zijn wij in staat om zo’n innovatief product als Sealwood te ontwikkelen. Het product is dan ook op maat gemaakt voor het Nederlandse klimaat.
Beka Houtprodukten B.V.
0524 561541
www.bekahout.nl
40 — AWM 35
PM
Product en Materiaal
MATERIA.NL
Parelend leder Het leer van parelroggen is een zeldzaamheid. Het is mooi om te zien, maar ook bijzonder slijtvast: daarin overtreft het vele andere leersoorten. De rug van deze roggen heeft een tekening met een ovaal in het midden en is geheel bedekt met harde ‘parels’ uit hoorn. Voor een bijzondere uitstraling worden de hoornen parels licht gepolijst. Het leer is verkrijgbaar in verschillende kleuren. De vissenhuiden zijn volgens de producent een bijproduct van de voedselproductie. www.perlrochenleder.com
DESIGN
Handenarbeid De meubelcollectie Grey Derivations van Maarten Baas is vervaardigd uit rood- en antracietkleurig kunsthars over een stalen frame. Die productiewijze geeft de meubelen een spontane en nonchalante vorm. De collectie is gemaakt voor en in samenwerking met de Zwitserse galerie Mitterrand+Cramer. De collectie bestaat uit verschillende kasten, een stoel, een lamp en een secretaire met twee horens, die het schrijfblad ondersteunen als het schrijfmeubel is opengeklapt. Hoewel aanvankelijk nog werd gedacht over een beperkte oplage, is besloten het tot deze unicaten te beperken, gezien de honderden arbeidsuren die elk stuk heeft gekost. De enige mal die is gebruikt, was voor de voet van de lamp. Edward Mitterrand en Stéphanie Cramer nodigden eerder Tom Dixon, Studio Makkink & Bey en Studio Job uit. www.mitterand-cramer.com – www.maartenbaas.com
PM VLOERBEDEKKING
Zuiverend tapijt Een goede luchtkwaliteit is van belang voor een gezond binnenklimaat. Kleine stofdeeltjes zijn niet te zien en hebben niet altijd een waarneembare geur, zodat de lucht vervuild kan zijn terwijl dat niet zo lijkt. Desso stelt dat zijn nieuwe tegeltapijt AirMaster deze fijnstof effectief vasthoudt: vier keer beter dan
Product en Materiaal Korte berichten
standaardtapijt en zelfs acht keer beter dan harde vloerbedekkingen. Het tapijt heeft een structuur van hoge lussenpolen uit een dunner garen en lage lussenpolen uit een dikker garen, die respectievelijk de zeer fijne en de grovere stofdeeltjes vasthouden. Luchtstromen door opengaande deuren en dergelijke brengen de gevangen stofdeeltjes niet opnieuw in beweging, volgens Desso. De tegels zijn 50 x 50 cm. Het oog wordt ook wat geboden: de tapijtcollectie bestaat uit achttien kleurstellingen en structuren, die onderling zijn te combineren. www.desso.com
41 — AWM 35
MATERIA.NL
Gevelbeeld Imagic Weave is een combinatie van een RVS weefsel en ledtechnologie. Daarmee kunnen permanente mediafaçades worden gecreëerd.
VERLICHTING
Kunstig licht Voor een kantoorgebouw in het centrum van Stockholm heeft de Noorse ontwerper Daniel Rybakken een boeiende installatie gerealiseerd. Day Light Entrance heet het project. Er valt geen natuurlijk licht in de toegang en in het trappenhuis van het kantoorgebouw. Rybakken wilde de positieve ervaring van daglicht oproepen en heeft dit gedaan door gelijkmatige lichtvlakken op de wanden te creëren, alsof zonlicht via een raam binnenvalt. De wanden zijn afgewerkt met een solid surface-materiaal, waarin aan de achterzijde uitsparingen gefreesd zijn. Hierin is ledverlichting aangebracht. De installatie beslaat drie verdiepingen en bevat in totaal meer dan 6.000 leds. www.danielrybakken.com
Kalle Sanner
Smalle leds zijn aan de achterzijde van het RVS-scherm aangebracht, zodat de voorzijde vlak blijft en een hoge transparantie wordt gegarandeerd. Met de leds en aansturende programma’s kunnen op de gevel full colour teksten, grafische voorstellingen, lichteffecten en video’s worden vertoond. Elk project is custom made. www.imagicweave.com
42 — AWM 35
MATERIA.NL
Kleurrijke gel De PU-gel van Taiwan Kurim wordt geproduceerd in verschillende hardheden, kleuren en afmetingen. Het voelt zacht en elastisch aan, is UVbestendig en kan worden uitgevoerd in verschillende vormen en kleuren. Het materiaal wordt gebruikt voor sportartikelen, inlegzooltjes en elektronica-accessoires, maar de PU-gel is ook bruikbaar als interieurbekleding. www.kurim.com.tw
PANELEN
Patroon en detail 3form, producent van translucente panelen en materialen, introduceert de nieuwe collectie Zoom. De serie biedt
nieuwe ontwerpen voor de producten uit ecoresin – de Varia-lijn – en uit glas. De Zoom-collectie is opgebouwd vanuit drie verschillende invalshoeken. Bij Rescale zorgen vezels, garens en reflecterende deeltjes in het ecoresin of het glas voor een spel van vormen en dichtheid. Voor Reflect worden metalen weefsels toegepast. Rhythm is geschikt voor het maken van grotere patronen met panelen
waarin organische elementen, zoals het berkenhout op de foto, garens of metaal zijn toegepast. De panelen fascineren door het verschil tussen de detaillering van dichtbij bezien en het patroon dat ontstaat op grotere afstand. De panelen kunnen op tal van manieren worden toegepast, van scheidingswand of plafond, tot wandbekleding of meubelpaneel. www.3form.eu
PM
Product en Materiaal Korte berichten
43 — AWM 35
MATERIA.NL
Biocomposiet Kokoboard is een biocomposiet paneel, vervaardigd uit rijststro, vetiver (een grassoort), kokosvezels en andere vezels van landbouwgewassen. Kokoboard bevat geen formaldehyde (Super E0). De panelen zijn toe te passen als vloer(bedekking), wand- en plafondbekleding en voor meubels. Het materiaal is warmte- en geluidisolerend. www.kokoboard.com
STRAATMEUBILAIR
VERLICHTING
Subtiele lichtlijn ’s Nachts de weg naar de badkamer vinden, zonder iedereen wakker te maken met de ganglamp. Het kan met een subtiele ledstrip van Niko. De fabrikant van onder andere elektrisch schakelmateriaal en domotica introduceert eigen ledstrips. Zij zijn eenvoudig te installeren en eindeloos uit te breiden met een gepatenteerd plug-and-play connectiesysteem. Bochten en hoeken zijn makkelijk te maken en de connector met de voeding past op elk koppelpunt. Naast monochrome leds in drie soorten wit heeft Niko ook RGB-leds. De ledstrips kunnen met Nikobus worden verbonden voor hun aansturing. De gebruiker kan daardoor zelf de kleurenloops – in tijd, intensiteit en kleur – instellen. Want de kleine strips zijn ook geschikt als sfeerverlichting. www.niko.be
Bakstenen bank Cathelijne Montens en Krijn Christiaansen hebben op uitnodiging van het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC) en fabrikant Wienerberger een ‘baksteenbank’ voor de publieke ruimte ontworpen. Preciezer gezegd: het ontwerpersduo ontwikkelde een zitelement
dat bestaat uit een serie schakelbare vormen. De binnenzijde heeft een structuur die door extrusie tot stand is gekomen en zowel constructief als decoratief functioneert. De bakstenen zitelementen op poten kunnen door hun vorm op verschillende wijzen worden gegroepeerd: als plint langs een gebouw, maar ook grillig rond een boom of lantaarnpaal. Montens en Christiaansen hebben tevens vazen in dezelfde vorm ontwikkeld, die met de zitelementen kunnen worden gecombineerd. Het resultaat wekt architectonische associaties op. www.cathelijnemontens.com – www.ekwc.nl
44 — AWM 35
BOUWMATERIAAL
Duurzaam waterdicht Het milieuvriendelijke EPDM heeft een bijzonder grote weerstand tegen veroudering, ozon en UV-straling. Dat maakt het een geschikt en steeds vaker toegepast materiaal in duurzame bouwprojecten. Mavotrans levert EPDM-manchetten voor een waterkerende afdichting van kozijnen of stelkozijnen. De manchetten worden aan de hand van het kozijn op maat vervaardigd uit gewapend EPDMrubber. Ze hebben een dikte van 1 mm, maar andere dikten zijn mogelijk. Bij plaatsing wordt de manchet strak om het kozijn aangebracht en verlijmd op zowel de ondergrond als het kozijn. Volgens Mavotrans behouden de manchetten hun elasticiteit en volledige waterdichtheid. Meer dan veertig jaar heeft niemand er nog een omkijken naar. www.mavotrans.nl
MEUBILAIR
(Im)perfect De zitelementen en bijzettafels Quarry heeft de Duitse ontwerper Gitta Gschwendtner ontwikkeld in het kader van het Swarovski Elements at Work-project. Gschwendtner wilde dat de kristallen letterlijk in het ontwerp geïntegreerd zouden zijn. De oplossing is een serie meubelen, gegoten uit een mix van gips
en hars, waarbij in een afgebrokkelde hoek flonkerende kristallen aan het oppervlak lijken te komen. Gschwendtner wilde de imperfectie van de ‘gebroken’ hoek niet alleen met de verder perfecte vorm van de meubelen laten contrasteren, maar ook met die van de kristallen. De mix van gips en hars is gekozen vanwege de matte uitstraling en het zachte aanvoelen. Gschwendtner ontwierp ook een serie vazen uit siliconen met Swarovski-kristallen. De Quarry-serie en de Soft Crystal-vazen worden geproduceerd door het Belgische Quinze & Milan. www2.quinzeandmilan.tv
DEURAANDRIJVING
Op afstand Met de ECturn zijn binnendeuren geen hindernis voor zwakkere of minder valide mensen. Met deze draaideuraandrijving worden deuren licht geopend en sluiten ze automatisch. Het systeem kan worden gebruikt met een laag energiegebruik en in een volledig automatische modus. In de low energy-modus werkt de ECturn-aandrijving met een lagere snelheid, waarmee wordt voldaan aan het veiligheidsniveau volgens DIN 18650. Voor gevoelige gebruikersgroepen kunnen (extra) veiligheidssensoren makkelijk worden aangesloten. In de automatische modus opent en sluit de deur vanzelf. Voor nog meer gebruiksgemak kunnen de automatische deuren (en
ramen) met afstandsbediening worden aangestuurd. Het nieuwe radiografische programma van Geze kan voor ramen en deuren individueel worden toegepast, samen in een systeem, of gedefinieerd in groepen. Autorisatie voor de ramen en deuren kan individueel worden toegekend en, niet onbelangrijk, de codering van de signalen kan volgens Geze niet worden gekraakt. www.geze.com
PM
Product en Materiaal Korte berichten
45 — AWM 35
MEUBILAIR
Sterren en facetten Het jonge Italiaanse architectenen ontwerpbureau G-design heeft onlangs een fraaie meubelcollectie in gelimiteerde oplage geĂŻntroduceerd. De Space Collection bestaat uit een boekenkast, een balie en lage en hoge tafels in verschillende uitvoeringen. Gefacetteerde vormen kenmerken een groot deel van de ontwerpen. In combinatie met het spiegelende aluminium hebben de meubels daardoor een sculpturale en enigszins futuristische uitstraling. De modulaire kast Book-self is daar een goed voorbeeld van. De Star-Desk trekt de bezoeker direct aan, doordat de receptiebalie is voorzien van ledstrips. De hoge X-table, geschikt als zowel eet- als vergadertafel, heeft een aluminium onderstel met een blad uit glas of notenhout. De houten uitvoering heeft een aluminium inlay als voortzetting van het onderstel. www.gdesign.eu
VERLICHTING
Modulaire ledarmatuur Met het ledarmatuur Modoled biedt Disano meerdere verlichtingsoplossingen, zowel in het interieur als in de buitenruimte. De Modoled kan worden toegepast als pendelarmatuur voor algemene interieurverlichting, in tunnels of op een mast voor straatverlichting. De armatuur is vervaardigd uit gegoten aluminium en heeft grote koelribben voor de warmteafvoer. Volgens de producent voorkomt de behuizing ook verblinding. www.attiva.nl
46 — AWM 35
Akoestisch paneel Soundwave van Offecct; het dessin Geo is van Ineke Hans
Akoestiek Mooi geluid Akoestiek is een belangrijk instrument om van een ruimte een aangename plek te maken. Slechte akoestische omstandigheden kunnen leiden tot concentratieproblemen, stress en vermoeidheid. Tekst Robert Muis
In een kantoor mag geluid niet te ver dragen, zodat privacy bij gesprekken is gewaarborgd en mensen elkaar niet storen met hun telefoongesprekken. In een auditorium moet een stem wel ver dragen, zodat de voordracht de spreker niet teveel energie kost. Maar in een goed ontworpen concertzaal voor klassieke muziek is een spreker achterin nauwelijks verstaanbaar, terwijl de muziek uitgebalanceerd tot in elke hoek komt. Wat een goede akoestiek is, hangt dus sterk samen met de functie van de ruimte. De eisen hebben feitelijk steeds betrekking op drie factoren: verstaanbaarheid, privacy en concentratie. Voor de eisen die een bepaalde functie van een ruimte stelt, moet een oplossing worden gevonden of de oplossing moet verschillende eisen met elkaar in evenwicht brengen. Neem een klaslokaal: enerzijds moeten kinderen zich in het lokaal kunnen concentreren bij
PM
Product en Materiaal Akoestiek
het werken, wat geluiddemping vereist. Anderzijds is voor zowel de leerkracht als de leerlingen de verstaanbaarheid van belang.
NAGALM EN ABSORPTIE Het akoestische probleem is vaak het geluidsniveau, en dat wordt mede bepaald door de reflectie. Daarbij wordt al snel gedacht aan grotere ruimten die zijn afgewerkt met veel harde materialen, zoals sportzalen, zwembaden, fabriekshallen en toegangshallen. Geluidreflectie in een ‘harde’ ruimte veroorzaakt namelijk een te lange nagalmtijd. Maar ook in open ruimten met veel geluid – een open kantoor met pratende medewerkers, piepende telefoons en ratelende toetsenborden – is nagalm een probleem omdat er al nieuwe klanken worden geproduceerd terwijl de galm nog niet is weggestorven. Dat vermindert de verstaanbaarheid, waardoor mensen harder gaan praten. Het reduceren van de nagalmtijd – de tijd waarin het geluidniveau met 60 dB afneemt na het stoppen van de geluidsbron – is dus van belang voor het verlagen van het geluidsniveau en veraangenamen van de akoestiek. Het Bouwbesluit en de NEN1070 omschrijven de eisen die in Nederland worden gesteld aan nagalmtijden. Zo geldt in kantoorgebouwen voor de kantoorruimten een maximale nagalmtijd van 0,8 seconde, voor kantoorruimten met grote privacy een maximale nagalm van 0,6 seconde en in kantoortuinen zelfs 0,5 seconde. In de zorgsector geldt voor bijvoorbeeld onderzoek- en spreekkamers, dagverblijven en revalidatieruimten een maximale nagalmtijd van 0,6 seconden, maar in de operatiekamer mag een geluid nog een seconde nagalmen. In het onderwijs geldt voor leslokalen en collegezalen een maximale nagalmtijd van 0,8 seconde, voor het computerlokaal en de bibliotheek van 0,6 seconde en in de gymzaal van 1,5 seconde. NEN geeft geen normen voor de geluidabsorptie van de materialen. Op basis van de gemeten nagalmtijden kan echter voor een specifieke ruimte worden berekend wat de noodzakelijke geluidabsorptie is. Door het toepassen van absorberende materialen verlaagt het geluidsniveau in de ruimte. Nog altijd wordt een deel van het geluid gereflecteerd. Hoeveel geluidsenergie wordt geabsorbeerd (en hoeveel gereflecteerd) wordt weergegeven met de absorptiecoëfficiënt van het materiaal. ‘Geen absorptie’ wordt uitgedrukt als 0, ‘volledige absorptie’ is 1. De trillingsfrequentie van het geluid is overigens ook van invloed op de mate van absorptie door een materiaal. Als wordt bepaald hoe de akoestiek van de ruimte moet worden verbeterd, ligt het voor de hand te denken aan beperking van de nagalmtijd.Een oplossing kan echter ook liggen in de beheersing van het algemene geluidniveau in de ruimte of verbetering van de verstaanbaarheid.
47 — AWM 35
OPLOSSINGEN Voor een goede geluidabsorptie moet het geluid de aangewende materialen makkelijk kunnen bereiken. Vandaar dat geluidabsorberende materialen vaak tegen het plafond worden bevestigd: tussen de geluidsbron en het plafond zitten meestal weinig obstakels. In grote ruimten met veel galm, zoals werkplaatsen en fabriekshallen zijn baffles een geschikte oplossing. Ook als er weinig oppervlak is waar akoestische materialen kunnen worden aangebracht, zorgen de verticaal hangende elementen voor relatief veel absorptie. Baffles worden daarnaast steeds meer toegepast in gebouwen waar de constructieve plafonds niet kunnen worden bedekt, zoals in het geval van betonkernactivering. Dat met baffles – of in elk geval het principe van baffles – functionele en tegelijkertijd esthetische resultaten kunnen worden geboekt, laat het Japanse Koichi Takada Architects zien. De architecten hebben in een restaurant-interieur in Sydney houten lamellen toegepast als akoestische maatregel en tegelijkertijd als architectonische sfeer- en ruimtemaker (zie AWM 34). Een andere oplossing voor plafonds waarop
— In kantoortuinen mag de nagalm maximaal 0,5 seconde duren De Pharo stoomgenerator van Cleopatra
geluidabsorberend materiaal niet direct kan worden aangebracht, is een plafondeiland. Ook deze zwevende plafondpanelen absorberen relatief veel geluid doordat twee zijden hun werk doen. In de akoestische plafonds van muur tot muur lijkt er een tendens naar een monolitischer uitstraling. Voorbeelden daarvan zijn de groot formaat panelen van Armstrong (Tech Zone) en Ecophon (Focus Ds XL). De afgelopen jaren hebben op verzoek van opdrachtgevers kantoorruimten aanvankelijk steeds opener werkvloeren gekregen; vervolgens is er gezocht naar een evenwicht tussen transparantie en beslotenheid. De openheid moest de onderlinge communicatie bevorderen, maar kwam het concentratievermogen van werknemers niet ten goede. Bovendien bleken ze toch enige mate van privacy te verlangen. Om transparantie te behouden en toch afgescheiden ruimten te creëren zijn volop wanden uit glas, een hard en geluidreflecterend materiaal, gebruikt. Producenten van kantoorinrichting zijn hierop ingesprongen. De afgelopen tijd zijn er vele nieuwe kastsystemen als ‘halfhoge ruimtescheiding’ met akoestische kwaliteiten geïntroduceerd, evenals verplaatsbare akoestische wanden.
48 — AWM 35
1
2
3
4
6 1 IR Touch www.ilona.rista.net
5
2 Acusti-LED www.noisecontrol.nl
3 OWAcoustic premium Bolero www.owa.de/nl/
4 Clearvision wandsysteem met ‘zwevende kast’ www.verwol.nl
7
5 Rossoacoustic CP 30 www.nimbus-group.com
6 Akoestische ruimte PARCS Toguna www.bene.com
7 Armstrong Tech Zone www.armstrong.com
PM
Product en Materiaal Akoestiek
Interieurontwerpbureau The Firm Ruimtelijke Vormgeving heeft voor het kantoorgebouw van de Maarsen Groep in het Amsterdamse Cuserpark glaswanden met ‘zwevende’ kasten ontwikkeld. In het nieuwe type, goed geïsoleerde glaswand van Verwol Projectafbouw uit Opmeer is een houten box geplaatst. Die levert in het ene kantoor bergruimte op en is aan de achterzijde, in het aangrenzende kantoor, gestoffeerd voor een geluiddempende werking. Omdat de kast een lek zou betekenen in de glaswand, bestaat hij uit een box in een geïsoleerde box.
MULTIFUNCTIONEEL Voor akoestische wandpanelen worden regelmatig esthetische oplossingen bedacht. Het Zweedse Offecct heeft een collectie panelen uit vilt (van gerecycled polyester) in gestructureerde dessins. De collectie Soundwave omvat abstracte geometrische voorstellingen, maar ook panelen die ogen als verkreukeld papier, in verschillende kleuren. Wobedo Design, eveneens uit Zweden, biedt decoratieve geluidabsorberende panelen in verschillende organische vormen (Woolbubbles) en vierkante panelen (Squarebubbles). De panelen zijn bekleed met wollen stoffen in vijftien kleuren. De vierkante uitvoeringen zijn er ook met grafische patronen. Ook kan de geluidabsorberende werking worden gecombineerd met een fotografische voorstelling op het paneel. Kairatin levert bijvoorbeeld geluidabsorberende systemen met schapenwol, die tevens luchtzuiverend en vochtregulerend werken. Bij het Kairatin Art-concept kunnen de wandpanelen, maar ook scheidingswanden en systeemplafondplaten worden voorzien van afbeeldingen naar wens. Vergelijkbare producten worden geleverd door producenten als Incatro, Mavotrans en Merford. Voor een energieleverancier in Groningen bekleedt Mavotrans momenteel een vergaderzaal rondom met Texaa Vibrasto. Dit akoestisch behang, dat de onderneming al langer in het assortiment heeft, wordt voor dit project bedrukt met een foto van een bos. Merford combineert een baffle met verlichting in de Acusti-LED. Een schuimcilinder is voorzien van ledverlichting. Het absorptiemateriaal is brandveilig, hittebestendig en licht van gewicht, stelt de fabrikant. Er zijn drie uitvoeringen: een witte cilinder met geïntegreerde verlichting die de gehele lamp een diffuse kleur geeft. De functionele uitvoering werpt wit licht op de werkplek. Er is ook een witte cilinder die zowel functionele als sfeerverlichting biedt. De cilindrische baffle is afgewerkt met een verchroomd armatuur. Op maat gemaakt zijn de geluidabsorberende wanden van de Finse houtkunstenares Ilona Rista. Toen zij eens een opdracht kreeg om de zaalwanden in een openbaar gebouw te voorzien van haar houtsnijwerk, vroeg zij zich af of met de uitsparingen
49 — AWM 35
in het hout niet tevens een geluiddempende werking was te verwezenlijken. In samenwerking met een akoestiekdeskundige bepaalde zij het dessin dat optimaal een akoestiekverbeterende werking had. Sindsdien is zij zich hierin gaan specialiseren. Haar wanden, die zij IR Relief noemt, ontwerpt ze in nauw overleg met de architect om aan te sluiten op diens gebouwvisie en met een akoestisch ingenieur om aan de geluidswensen te voldoen. Onder de naam IR Touch heeft zij een klein assortiment standaardwanden. De akoestiek van een ruimte is van belang om de gebruikers een aangenaam verblijf te bieden. Er zijn vele producten die kunnen bijdragen aan een verbeterde akoestiek. Inmiddels zijn dat niet meer alleen de standaard baffles en plafondpanelen, maar worden er steeds meer producten aangeboden die naast geluiddemping ook andere functies vervullen. Helaas worden dergelijke toepassingen in de praktijk vaak achteraf in de bestaande architectuur ingevoegd. Voorbeelden als die van Koichi Takada Architects en The Firm laten zien dat ook vooraf al akoestiek, esthetiek en eventueel meer functies in een ontwerp gecombineerd kunnen worden opgenomen.—
Meer weten? www.architectenweb.nl/akoestiek
Geluidabsorptie in klassen Projectinrichters en interieurarchitecten kunnen voor akoestiekverbetering in schoollokalen kiezen uit vele oplossingen. Daarbij wordt vaak gesteld dat producten die vallen in de absorptieklasse A noodzakelijk zijn. In de norm die maximale nagalmtijden voorschrijft, worden echter geen geluidabsorptieklassen genoemd. De producent OWA heeft daarom een onderzoek laten uitvoeren door het Fraunhofer Institut naar de invloed van geluiddempende materialen uit verschillende klassen op de nagalmtijd. Daaruit is gebleken dat de toepassing van een absorberend systeemplafond aanzienlijke ruimteakoestische verbeteringen oplevert. Maar opvallend is dat meer geluidsabsorptie niet per definitie een belangrijke verbetering van de nagalmtijd betekent. Zo bleek dat met een slechts 55% geluidsabsorberend plafond (uiteraard uit het eigen assortiment: OWAcoustic Universal, absorptieklasse D) de nagalmtijd voldoende werd verbeterd. Toepassing van een meer dan 55% geluidabsorberend plafond (zoals de OWAcoustic Premium of zachtminerale panelen) verbetert de nagalmtijd nauwelijks verder.
50 — AWM 35
Branchevreemd VEILIGHEID
Antidiefstalpantser De Spaanse ontwerper Marc Graells heeft weinig vertrouwen in de conventionele bescherming van een scooter of motor tegen diefstal. Het is altijd gebaseerd op een alarm en een kettingslot, stelt hij, en dieven weten inmiddels wel hoe ze daarmee moeten omgaan. Daarom heeft hij een nieuw systeem bedacht op basis van beschermingsmechanismen in de natuur, zoals bij een gordeldier. Protect486 is een uitschuifbaar pantser met alarmsysteem, dat de scooter of motor meteen ook beschermt tegen weersinvloeden. www.themarcswork.com
GEBRUIKSVOORWERPEN
Aangenaam functioneel Veel mensen hebben thuis een vaatwasser, kopen de kruiden in de supermarkt en eten een lunch buitenshuis. Dagelijkse gebruiksvoorwerpen zijn nagenoeg verdwenen door producten en handelingen uit luxe en gemak. In economisch mindere tijden is het interessant terug te grijpen op oude producten. Met de
collectie Usuals herstellen Niels van Eijk en Mirjam van der Lubbe zes bekende producten in ere door de voorwerpen te vernieuwen. Zo zijn afwasborstels in vorm en functie verbeterd, en absorbeert de stoof de warmte in een juist gebruikte oven en houdt vervolgens anderhalf uur de voeten warm. Andere ‘Usuals’ zijn een naaisetje, een stijlvolle lunchdoos, een theemuts en een kruidenkasje. Alle voorwerpen zijn verzorgd vormgegeven en uitgevoerd in natuurlijke materialen. Daarmee geven de producten ook plezier en voldoening tijdens het gebruik. www.ons-adres.nl
PM
Product en Materiaal Branchevreemd
51 — AWM 35
MODE
Aanpasbaar Het Braziliaanse schoenenmerk Melissa nodigt regelmatig bekende ontwerpers uit voor een samenwerking, met vaak een opvallend resultaat.
Routemaster De iconische Routemaster blijft Londen doorkruisen. De oorspronkelijke rode dubbeldekker is in 1947 ontworpen en tussen 1956 en 1868 gebouwd. Hoewel de originele Routemaster niet voldeed aan de moderne eisen, zoals toegankelijkheid voor minder validen, is de vloot pas in 2005 volledig vervangen door moderne rode dubbeldekkers. Die bussen misten echter het open platform aan de achterzijde met bijbehorende conducteur en oogden meer als een touringcar. Een wedstrijd in 2008 voor een nieuw ontwerp voor de Routemaster werd gewon-
nen door Foster + Partners. Fabrikant Wrightbus en ontwerper Thomas Heatherwick hebben het ontwerp gestroomlijnd tot de versie die vanaf 2012 operationeel moet zijn. De nieuwe Routemaster is voor iedereen toegankelijk, maar krijgt wel weer het platform waar passagiers op en af kunnen springen. Het platform kan worden gesloten, wanneer de chauffeur de bus alleen bemant. Ook het asymmetrische front verwijst naar het oorspronkelijke ontwerp. De bus krijgt drie deuren, grotere ramen voor meer binnenvallend licht en twee trappen. Verder wordt hij vervaardigd uit lichtgewicht materiaal en een nieuwe hybridetechniek maakt hem bijzonder energiezuinig en minder vervuilend. www.heatherwick.com
Elena Salmistraro
TRANSPORT
in zes kleuren: zwart, rood, off-white, transparant, blauw en translucent oranje. Eerder vroeg Melissa ontwerpers uit verschillende disciplines, zoals Vivienne Westwood, de gebroeders Campana en Zaha Hadid. www.melissaplasticdreams.com
INTERIEUR
Jas voor een vaas Een saaie vaas krijgt een grillig en intrigerend uiterlijk met de Cover-Vase origami. De Italiaanse ontwerper Elena Salmistraro heeft de huls gemaakt voor de firma Okinawa met het vilt-achtige materiaal Jacroki.
Transport for London
Dat is zeker ook het geval bij de recente samenwerking met de Italiaanse architect en ontwerper Gaetano Pesce. Het enkellaarsje bestaat geheel uit kunststof schijfjes. De koper van een schoenenpaar kan de verbindingen tussen de schijfjes doorsnijden, waarmee de schoen in zeven varianten kan worden omgevormd. De schoen is beschikbaar
Het eveneens Italiaanse Okinawa profileert zich als milieubewust en hun gepatenteerde Jacroki bestaat uit 80% cellulose en 20% gerecycled papier en latex. Salmistraro heeft het materiaal gevouwen en gelijmd als papier kan, maar kan worden gewassen en gestreken. www.jacroki.it
52 — AWM 35
Materia is een onafhankelijk internationaal materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk maken via de website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl
De opmars van groene kunststoffen Het huidige slechte imago van plastic heeft alles te maken met de eindeloze, onverwoestbare plastic afvalbergen en giftige emissie. Gelukkig kan bestaand plastic op basis van aardolie worden vervangen door varianten gemaakt uit 100% plantaardige, hernieuwbare materialen en grondstoffen. Tekst Cathelijne Nuijsink, Els Zijlstra
PM
Product en Materiaal Bioplastic
53 — AWM 35
Een wastafel uit Nabasco van NPSP Composieten
54 — AWM 35
Plastic is alomtegenwoordig in ons leven. Het is gemakkelijk in onderhoud, lichtgewicht, sterk, gemakkelijk vervormbaar en goedkoop. Het lijkt een perfect materiaal dat niet meer uit ons leven is weg te denken. Maar het materiaal heeft een keerzijde: plastic scheidt giftige stoffen af waar mensen dagelijks mee in contact komen via voedsel, lucht, water of de huid. Het letterlijk onverwoestbare karakter van plastic vormt bovendien een ernstige bedreiging voor het ecosysteem en de voedselketen. In de Grote Oceaan drijft een gigantische kunststofarchipel van plastic zwerfafval; de schattingen over de omvang lopen uiteen van een gebied ter grootte van Frankrijk, Spanje en Portugal, tot tweemaal de Verenigde Staten. Het eiland is de afgelopen tien jaar gestaag gegroeid en dat duurt voort als er niet wordt ingegrepen. Om niet te stikken in ons eigen giftige afval kan worden begonnen met het vervangen van bulkplastics zoals PP (polypropyleen), PE (polyethyleen) en PET (polyethyleentereftalaat) in biologische afbreekbare varianten. Bioplastics, oftewel groene kunststoffen, worden gemaakt uit 100% natuurlijke producten, zoals aardappelen, maïs, suikerbieten en tarwe. De producten zijn te bewerken zoals reguliere kunststoffen. Het grote verschil is dat ze samen met voedselresten gecomposteerd kunnen worden.
KNISPERENDE SLAZAKKEN De ontwikkeling van bioplastics heeft nu in ruwweg vier varianten geresulteerd. De meest voorkomende groep bioplastics is polylactide (PLA, van het Engelse polylactate acid). PLA is een biologisch afbreekbaar plastic, gemaakt uit melkzuur van groenten als maïs en suikerbiet en zoete aardappel. Het
Oxo-afbreekbaar versus composteerbaar Er zijn producenten die oxidatiemiddelen gebruiken om plastic producten versneld te laten afbreken. Met de term oxo-biodegradable wekken zij de indruk dat de producten, zoals plastic tassen, composteerbaar zijn. In werkelijkheid zijn ze dat niet. Het afbreken van oxo-biodegradable plastic geschiedt op basis van een
plastic kan worden verhit en gevormd tot alledaagse voorwerpen, van voedselverpakkingen tot bestek, textiel, elektronicabehuizing en auto-onderdelen. Omdat het lichaamsvriendelijk is wordt het ook toegepast in de medische sector voor bijvoorbeeld chirurgische hechtdraad. De tweede groep bestaat uit zetmeelplastics, waarvoor zetmeel uit tarwe, aardappelen, rijst en maïs wordt gebruikt. Ze zijn te herkennen als een zacht, flexibel en semi-transparant plastic. De lage
— Bioplastics kunnen samen met voedselresten worden gecomposteerd doorlaatbaarheid van CO2 en zuurstof en de hoge waterdampdoorlatendheid maakt zetmeelplastic bijzonder geschikt voor het verpakken van voedsel. Een goed voorbeeld zijn de zakken met biologische aardappelen. De derde groep is gebaseerd op natuurlijke cellulosevezels van bijvoorbeeld hout, jute, vlas, katoen en hennep. Het gebruik van deze vezels voor de productie van papier, karton en textiel is bekend. De grondstof, gewonnen uit de celwanden van bomen of vezelplanten, blijkt ook geschikt voor het maken van celluloseplastic. Het levert een knisperend cellofaanfolie op, dat bijvoorbeeld wordt gebruikt voor de verpakking van biologische avocado’s, voorgewassen sla en Twinings-theezakjes. De vierde groep bioplastics, polyhydroxyalkanoaat (PHA) wordt nu nog slechts beperkt geproduceerd.
chemische reactie, door toevoeging van additieven. In tegenstelling tot afval dat verdwijnt door biodegradatie, blijft afval dat door fotodegradatie verdwijnt altijd bestaan uit plastic, zelfs wanneer het wordt afgebroken tot moleculair niveau. Oxo-biodegradable is dus louter een versnelde ontbinding van zichtbare deeltjes in onzichtbare verontreinigende stoffen. Plastic producten die wel echt composteerbaar zijn, dragen het kiemplantlogo. In Nederland worden alleen volgens EN13432 gecertificeerde composteerbare producten van dit logo voorzien.
PM
Product en Materiaal Bioplastic
55 — AWM 35
Het zijn de plasticsoorten die worden geproduceerd door middel van een biologisch gistingsproces en agrarische grondstoffen, zoals suikers uit maïs. Een voorbeeld is Mirel, dat wordt toegepast in Papermate-pennen. Mirel heeft uitstekende hittebestendigheid en is biologisch afbreekbaar in de bodem, in zee, via thuiscompostering en in industriele composteringsinstallaties. Echter, zoals bijna alle bioplastics, is Mirel niet bedoeld om op conventionele stortplaatsen af te breken. De snelheid en mate van biologische afbreekbaarheid hangt af van de grootte en de vorm van de artikelen. In de bodem of op de composthoop thuis zal een groot deel van de pen na een jaar zijn afgebroken.
VAN SKISCHOEN TOT AUTOSTOEL Biologisch afbreekbare plastics vinden we volop in Europese supermarkten in de vorm van wegwerpborden en -bestek, en verpakkingsmateriaal van groente en fruit. De biologisch afbreekbare zak in de gft-bak is niet meer weg te denken en het plastic plantenpotje dat in zijn geheel kan worden geplant wordt eveneens langzaam gemeengoed. Het blijft echter niet bij composteerbare productverpakkingen en folies. Striktere regelgeving, toenemende zorgen over ons milieu en de eindigheid van fossiele brandstoffen maakt dat steeds meer producenten fors investeren in een biologisch afbreekbaar alternatief. Van multinationals als Dupont, Coca Cola, Nokia en Toyota tot de elektronicareuzen NEC en Fujitsu: iedereen lijkt geïnteresseerd in de nieuwste mogelijkheden op het gebied van de bioplastictechnologie. Deze ondernemingen zijn geïnteresseerd in het vervaardigen van producten uit hernieuwbare bronnen. Het maakt hen minder afhankelijk van de eindige fossiele brandstoffen en het gebruik van bioplastics vermindert de uitstoot van CO2 tijdens de productie en verwerking. Japanse producenten van consumentenelektronica zijn door het strenge overheidsbeleid en grondig onderzoek koplopers in commerciële toepassingen van bioplastics. Fujitsu introduceerde als eerste een computerbehuizing op basis van maïs. NEC plastics ontwikkelde samen met telefoonmaatschappij NTT docomo een mobiele telefoon met een behuizing met PLA, gemaakt van een Kenafplant. Sony heeft een walkman en het robothondje Aibo vervaardigd uit PLA. Ook autofabrikanten en producenten van vrijetijdsartikelen zijn overtuigd van een investering in de bioplasticmarkt. Door grootschalig eigen onderzoek heeft Toyota Motor Corporation auto-onderdelen voor de Prius en Lexus op basis van cellulose uit hout en vezels. Mazda komt met een autostoel op basis
Voorbeelden van de vier belangrijke varianten in bioplastic: een chipszak uit polymelkzuurplastic, een pen met verpakking uit Mirel (een plastic dat via een biologisch gistingsproces wordt verkregen), de verpakking van theezakjes uit celluloseplastic en een supermarkttas uit zetmeelplastic van Novamont
van natuurlijke vezels. Mitsubishi maakt de stap van productverpakkingen naar bioplastic pijpleidingen voor tunnelconstructies. De keuze voor plantaardige versies wordt extra aantrekkelijk zodra het ook een technische verbetering in de materiaaleigenschappen oplevert. De skischoen Renu van Atomic bestaat voor 80% uit hernieuwbare materialen als bamboe en hennep, is even sterk als de originele variant, maar wint het qua gewicht. Hij is 13% lichter dan de gewone skischoen.
BOUWEN MET BIOPLASTICS Om bioplastics ook aantrekkelijk te maken voor de bouwindustrie worden er op dit moment vezelversterkte varianten ontwikkeld die straks de glasvezel-
56 — AWM 35
Voor Biopreg impregneert Kiem natuurvezels met een thermoplastische polymeer. De composiet kan op uiteenlopende wijzen worden verwerkt
composiet moeten vervangen. NPSP Composieten laat weten dat het al composieten kan maken uit natuurvezels gecombineerd met 20 tot 60% biohars. Met de schoonste bioharsen levert dat een eindproduct op dat voor 75 tot 80% uit biologisch afbreekbare materialen bestaat. NPSP streeft ernaar om daar 100% van te maken. Hoewel bioharsen nog niet standaard gecertificeerd zijn, kan elk nieuw product op basis van een biocomposiet tegen een kleine meerprijs getest en geaccrediteerd worden. Onlangs presenteerde NPSP ‘s werelds eerste in serie geproduceerde biocomposiet-product, de ANWB-paddenstoel. In dit product is glasvezel vervangen door natuurvezels en polyesterhars door een biobased thermohardende hars. Het resulterende product evenaart glasvezel qua stijfheid en verbetert de milieubelasting met een ruime factor twee ten opzichte van een glasvezelcomposiet. Kiem, in samenwerking met textielbedrijf Zwartz, heeft de eerste natuurweefselversterkte biopolymeer ontwikkeld. De innovatieve biocomposiet Biopreg kan gemaakt worden uit alle denkbare natuurvezels en weefsels, van jute, kenaf, abaca, sisal, vlas, hennep en bamboe tot ramie. De natuurvezels worden geïmpregneerd met een thermoplastische polymeer. Het resultaat is volgens de producent net zo stijf als een glasvezelcomposiet, tweemaal zo sterk als hardhout en dankzij het weefsel ook geschikt voor dragende constructies. De natuurlijke grondstoffen staan vacuümvormen of rubberpersen niet in de weg. Bovendien kan de composiet worden gevouwen, geknipt, gestanst of eenvoudig worden verlijmd. Texturen, folies, schuimdelen en textiel zijn in de persgang mee te persen. Volgens de directeur van Kiem, Daan van Rooijen, kan een 100% biologisch afbreekbaar gevelpaneel voor buitentoepassingen al worden gerealiseerd, maar dient het net als hout te worden afgelakt. Ook sandwichpanelen, profielen, bureaubladen en stands kunnen met Biopreg worden gerealiseerd.
IN DE KINDERSCHOENEN Nieuwe biologisch afbreekbare kunststoffen zijn pas een decennium op de markt maar studies tonen de enorme potentie aan. European Bioplastics, de Europese organisatie die de Bioplasticsindustrie representeert, stelt dat het technisch mogelijk is om 90% van de conventionele plastics te vervangen door biobased kunststoffen. De uitdaging ligt in de extra waarde voor producenten en gebruikers. Duurzaamheid en economische motieven kunnen zowel onderscheidend als concurrerend werken. Een auto gemaakt uit bioplastics bijvoorbeeld, zal lichter in gewicht zijn en dus minder energie
PM
Product en Materiaal Bioplastic
Buizen uit bioplastic, vervaardigd door Mitsubishi
verbruiken. Deze winst is groter dan alleen de ecologische factor van het materiaal zelf. Bedrijven en gemeentelijke instellingen zoeken steeds vaker naar een biobased oplossing om aan de nieuwe duurzaamheideisen te kunnen voldoen. De grotere
— Een volledig biologisch afbreekbaar gevelpaneel is al realiseerbaar vraag stimuleert de realisatie van pionierprojecten. Naar verwachting zal de certificering van nieuwe producten en composieten na realisatie van dit soort projecten in een stroomversnelling raken. Om bioplastics op grote schaal tot een succes te maken is het van belang dat bijproducten en reststromen in de verbouw van voedingsgewassen – de zogenoemde non-food-biomassa – goed benut worden. Als het plantaardige afval uit de land- en tuinbouw wordt gebruikt, hoeft de productie van biokunst-
stoffen geen invloed te hebben op de voedselvoorziening door een toenemend gebruik van gewassen en landbouwgrond. Een effectieve benutting van reststromen en bijproducten vraagt om een goede logistiek en scheidingstechnieken. Een stap in de goede richting is dat sinds kort in alle gemeenten in Nederland het plastic afval apart wordt ingezameld. Bioplastics, die voorheen samen met het huishoudelijk afval werden verbrand, worden voortaan door multiplasticsorteerinstallaties herkend en kunnen onder een ideaal composteerklimaat ontbinden. Met een toenemend gebruik van composteerbaar plastic wordt de afvalberg van onverwoestbaar plastic in elk geval niet nog groter.—
Meer weten? www.plastic-heroes.nl www.european-bioplastics.org www.bcpn.nl
57 — AWM 35
Ar tist impression van het A Academisch Centrum Tandheelkunde Amsste t rd rdam am Architectenbureau Benthem Crouwel Archittec ecte tenn
Composiet constructiees denkbaar wordt maakbaar.
Duurzame interieur-, en exterieurtoepassingen
Het lichtgewicht composiet leent zich uitstekend voor innovatieve bouwprojecten. De uitstraling
carrousels en behandelunits. De materiaalkeuze werd niet alleen bepaald door de gecurvde vorm ook speelde de
van beton, half zo licht als aluminium en zo sterk als nodig. Composiet vereist weinig onderhoud, is breukongevoelig,
chemische resistentie een grote rol. In de tandheelkunde werkt men met allerhande chemische stoffen waar deze units goed tegen bestand moeten zijn. Ook op dit gebied blinkt composiet uit.
corrosievast en uitstekend bestand tegen chemicaliĂŤn. Deze eigenschappen komen goed tot zijn recht in de casus van het nieuwe Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam.
Met meer dan 25 jaar aan kennis en expertise in de vervaardiging van composietmaterialen is Polux de terechte marktleider en bij uitstek de partner om
In het futuristische interieur ontwerp van architectenbureau Benthem Crouwel komen met name de duurzame eigen-
oplossingen te bedenken voor uw specifieke toepassing, omdat produceren mĂŠĂŠr is dan de mix van grondstoffen.
schappen van composiet tot hun recht. Het gaat hier om
Meer informatie? Wij staan u graag te woord!
de balustrades, plafonds, lichtkoven, vloerranden, lichtbak-
0031 (0) 228 35 95 67 of mail naar info @ polux.nl
www.polux.nl
All-in duur zaam en veelzijdig B vern ezoek ieuw ook ww de we onze w.p last bsite ica. nl
Complete vrijheid in ontwerp Plastica Massief NT biedt alles om te werken in vrijheid ĂŠn zekerheid in ontwerp en uitvoering. De gevelplaten zijn bijzonder duurzaam en hebben een schitterende uitstraling. Plastica Massief NT is all-in. Inclusief technische ondersteuning, garanties, bevestigingsmiddelen en mogelijkheden voor maatwerk.
www.plastica.nl
Plastica Plaat B.V. | Waalwijk | Tel. +31(0)416 67 24 00 | www.plastica.nl
HOUT
KUNSTSTOF
METAAL
STEEN
62 — AWM 35
CM
Cultuur en Maatschappij
BOERENERF
Boerdereiland Met zijn inzending ‘Boerdereiland’ won Onix de ideeënprijsvraag voor de inrichting van negen nieuwe terpen in de Overdiepse Polder. Het ontwerp biedt de toekomstige boeren een aantal handreikingen om hun erven architectonische samenhang te verlenen. Door de aanleg van een nieuwe dijk in de Overdiepse Polder in Noord-Brabant om de Maas meer ruimte te geven, moeten voor de boeren in het gebied negen nieuwe erven aangelegd worden. Vanwege de kans op overstromingen liggen de nieuwe erven op terpen. Voor de inrichting van de erven schreef de provincie een ideeenprijsvraag uit. Het ontwerp van Onix werd gekozen uit veertien inzendingen. In de inzending van Onix worden een aantal voorstellen gedaan om de inrichting van de erven architectonische samenhang te verlenen. Zo wil Onix de bebouwing binnen de landschappelijke kamer rangschikken over een diagonale as. Het vrijstaande woonhuis ‘kijkt’ daarbij net buiten de landschappelijke kamer, schuin erachter ligt het bijgebouw van de woning met direct erachter het eerste bedrijfsgebouw. Andere bedrijfsgebouwen kunnen hier weer diagonaal achter liggen. Om de verschillende gebouwen verder op elkaar te betrekken heeft Onix een vaste nokhoogte van twaalf meter vastgesteld. Het woonhuis moet zich in dit ensemble onderscheiden met een statiger karakter. Het architectenbureau stelt voor het woonhuis en het bijgebouw hetzelfde te materialiseren en de uitvoering van de bedrijfsbebouwing hierachter qua materiaal en detaillering hierop af te stemmen. Naar verwachting wordt het eerste erf in de loop van 2011 gerealiseerd. (LAvK)
CM
ERFGOED
Silo(etten) Wat te doen met oude, in onbruik geraakte silo’s? Afbreken is niet altijd nodig; ombouwen tot appartementengebouwen loont dikwijls de moeite. De skyline van verschillende Deense steden wordt beheerst door centraal gelegen industriële silo’s, die inmiddels vaak leegstaan. Voor de transformatie tot woongebouw bieden de silo’s zowel voor- als nadelen. Uit logistieke overwegingen liggen de silo’s meestal aan het water, zodat behalve ruimte ook een weids uitzicht gegarandeerd is. De schaarse openingen in de muren maken de silo’s weer minder geschikt voor woongebouw. In Løgten, iets ten noorden van Aarhus, transformeerde het Deense architectenbureau C. F. Møller Architects een
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
leegstaande silo tot een woongebouw met 21 appartementen. In de oude silo zelf zijn de trappen, de liften en de badkamers ondergebracht; bovenop is een gedeeld dakterras te vinden. De appartementen liggen langs drie zijden van de vierkante silo, zodat de vierde zijde van de silo zichtbaar is gebleven. Door de toepassing van een staalconstructie konden alle appartementen een eigen, unieke plattegrond krijgen. Aan de basis van de silo zijn rond een pleintje extra woningen gerealiseerd met in de plint ruimte voor winkels. In Kopenhagen ontwierp MVRDV in 2005 ook al een woongebouw rond twee graansilo’s. Waar de binnenzijden van de silo’s in Kopenhagen op een trappartij na leeg gelaten zijn, is de silo in Løgten volledig gebruikt. MVRDV is er hierdoor in Kopenhagen in geslaagd de binnenruimte zelf tot monument te maken. C. F. Møller Architects daarentegen kon er met zijn benadering voor zorgen dat één zijde van silo vrij bleef van appartementen, zodat het silhouet van de silo leesbaar bleef.
63 — AWM 35
Ook in Nederland krijgen oude silo’s met enige regelmaat een nieuwe functie. Op het Amsterdamse Zeeburgereiland worden drie oude waterzuiveringsilo’s omgebouwd tot het Annie M.G. Schmidt huis en het onderkomen van een architectenbureau (zie AWM 27). Een ander voorbeeld is Silo 6, een oude graansilo in Harderwijk waar tegenwoordig een woonwinkel is te vinden. (LAvK)
7e verdieping
64 — AWM 35
LANDSCHAP
Nieuwe kust Voor de dijk rond de Oosterschelde heeft Studio Makkink & Bey vier dijkbekledingen ontwikkeld, die een gevarieerd gebruik ondersteunen. Waarom zouden alle dijken in Nederland er hetzelfde uit moeten zien? Een grote parkeerplaats voor boten met mobiele douches en eetkramen voor sporters en vogelliefhebbers. Zo ziet Studio Makkink & Bey zijn eerste dijkbekleding voor zich. Witte lijnen op het asfalt geven afstanden aan, vormen schema’s. Even verderop zijn Zeeuwse sieraden in het asfalt opgenomen. Aan de pier liggen bassins die als veilig zwembad kunnen dienen, maar ook
gebruikt kunnen worden om vis in op te kweken. Een utilitair landschap. Voor de kust van de tweede dijkbekleding staan betonnen bomen in het water. Bij vloed vormen ze een duikersbos, bij eb vallen de bomen droog en vormen ze oriëntatiepunten voor wandelingen. Tussen eb en vloed maken de bomen de waterstand leesbaar. Op de dijk zelf wekken getrokken lijnen de suggestie van perspectief en liggen her en der kijkbuizen voor vogelspotters. Geënsceneerde natuur. In de derde dijk kan gewoond worden. De dijk bestaat uit betonnen caissons, die door stapeling een complex aan ruimtes herbergt. ‘Een bungalowpark’, noemt Studio Makkink & Bey het zelf. Door uitbreiding van de woningen in de hoogte toe te staan, zou de dijk sneller kunnen stijgen dan de zeespiegel. Ingebouwde dijkverhoging. Tactiliteit is het sleutelwoord voor de vierde dijkbekleding. Gruis van gesloopte huizen is volgens Studio Makkink & Bey te verlijmen tot een gevarieerd landschap, zowel onder als
boven water. Doordat het materiaal eenvoudig te modelleren is, kunnen allerlei verschillende reliëfs ontstaan. Aan dit landschap kunnen steeds nieuwe lagen worden toegevoegd, denken
— Waarom zien alle dijken er hetzelfde uit? de ontwerpers. Het is niet duidelijk of het gebruikte bouwgruis afkomstig is van huizen of gebouwen die gesloopt worden in verband met de krimp in de regio. De prikkelende voorstellen van Studio Makkink & Bey nodigen uit te onderzoeken of Nederland nog andere kust heeft die heringericht zou kunnen worden en hoe dat eruit zou kunnen zien. De mogelijkheden lijken eindeloos. (MvR)
CM
INSTALLATIE
Make No Little Plans Ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig bestaan van het Festival a/d Werf in Utrecht ontwierp Monadnock op de Neude een vijfentwintig meter hoog billboard met bovenstaande
BOEK
Al Manakh Cont’d Drie jaar na het verschijnen van de eerste Al Manakh kon Archis onlangs zijn tweede boek/magazine over de Golf presenteren. Waar het eerste boek inging op de historische ontwikkeling van de regio, neemt het nieuwe boek de huidige situatie onder de loep. “Elke analyse is gebonden aan het morele kader van de beschouwer”, stelde Rem Koolhaas bij de presentatie van de tweede Al Manakh. Bij het lezen van het boek wordt duidelijk welke problemen dit oplevert. Hoewel de samenstel-
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
65 — AWM 35
“Make no little plans”, stelde Daniel Burnham, architect van het Plan of Chicago uit 1909: “Make big plans; aim high in hope and work, remembering that a noble, logical diagram once recorded will never die, but long after we are gone will
be a living thing, asserting itself with evergrowing insistency. […] Think big.” Voor een oproep om groot te denken past geen klein billboard, moet Monadnock gedacht hebben. Precies de schaal van het billboard, dat van 20 t/m 28 mei op de Neude in Utrecht te zien was, zorgde ervoor dat de reikwijdte van de installatie veel groter was dan het festival alleen. Dit billboard richtte zich op de hele stad. Volgens architect Sandor Naus van Monadnock leverde de installatie ook op alle niveaus reacties op. Bezoekers aan het festival blogden erover, gemeentelijke besturen uit het hele land verklaarden de kreet van toepassing op hun stad, de festivalorganisatie wil de kreet gebruiken in zijn oriëntatie op de komende vijfentwintig jaar. Het Festival a/d Werf staat elk jaar op de Neude met een laag gebouw dat horeca en kassa’s bevat. Voor iedere editie van het festival wordt een kunstenaar gevraagd iets bovenop dit gebouw te ontwerpen. Dit jaar vroeg de festivalorganisatie Monadnock het gebouw zelf uit te breiden. De installatie maakt het lage gebouw zichtbaar in de stad en zet in de woorden van Naus tegelijkertijd in op een interactie met het publiek. De open betekenis van de tekst stelde iedereen in staat het op zijn eigen manier te interpreteren. Een geraffineerde provocatie. (MvR)
lers beweren de ontwikkelingen in de Golfregio niet te willen afwijzen, blijkt dat niet uit alle bijdragen. Zo ontbreken natuurlijk niet de lege vlaktes die op ontwikkeling wachten. En Reinier de Graaf stelt in een cynisch artikel bijvoorbeeld de consultancypraktijk aan de kaak. Het gros van de 140 artikelen in Al Manakh Cont’d is echter genuanceerd en analytisch. Dat veel bijdragen zijn opgenomen van lokale auteurs lijkt daarbij te helpen. In het boek komt een scala aan onderwerpen langs: van het idee voor een pan-Arabische hogesnelheidslijn tot de export van het Dubai-model. De interviews die Rem Koolhaas heeft gehouden met een belangrijke ontwikkelaar en een belangrijke planningsadviseur zijn daarbij nog het noemen waard. Al met al is het een goede introductie in de problematiek van de regio. (MvR)
AMO, Archis, Pink Tank, NAi (red.) – Stichting Archis – 2010 – 536 pagina’s – ISBN 9789077966235 – € 29,50 – Engels
slogan. Met deze installatie wilde het bureau niet alleen de bezoekers en de jubilerende festivalorganisatie aanspreken, maar ook de bewoners en bestuurders van Utrecht.
66 — AWM 35
Drie grote appartementengebouwen met een gemeenschappelijke parkeergarage bepalen van de Utrechtseweg gezien het beeld van Park Bloeyendael
Park Bloeyendael In het Utrechtse De Bilt wordt een besloten woonwijk ontwikkeld die haar bewoners niet alleen voorziet van comfort, maar ook van private beveiliging. In de media wordt gesproken van ‘s Nederlands eerste gated community. De makelaar wil het echter nog niet zo noemen. Tekst Daan Hartog Beeld Harmonische Architectuur Op het terrein van de oude showroom van automobielbedrijf Hessing aan de Utrechtseweg bij De Bilt ontwikkelt de familie Hessing een besloten woonwijk die 24 uur per dag beveiligd wordt. Met prijzen van net onder een miljoen euro wordt het een wijk voor welgestelden. De traditioneel vormgegeven bebouwing is ontworpen door het Arnhemse bureau Harmonische Architectuur. De nu vier rijbanen tellende Utrechtseweg, die voor het plangebied langsloopt,
wordt overigens versmald tot twee rijbanen. Park Bloeyendael moet in 2012 opgeleverd worden. Een woonvorm als die van Park Bloeyendael roept verschillende reacties op. De meest gehoorde voordelen zijn de veiligheid, de rust en de gedeelde voorzieningen. Doordat de voorzieningen gezamenlijk wordt bekostigd, is er schaalvoordeel. Toch zijn er vooral kritische opmerkingen. De veiligheid in de openbare ruimte wordt in Nederland door de overheid bewaakt. Wat in Park Bloeyendael op het eerste gezicht openbare straten lijken, zijn feitelijk private straten, die privaat beveiligd worden. Een initiatief als Park Bloeyendael herdefinieert de grens tussen publiek en privaat. Tussen de publieke straat en het private woonhuis wordt een private bufferruimte geïntroduceerd. In deze bufferruimte worden ongewenste groepen in meer of mindere mate buitengesloten. Besloten woonvormen zoals gated communities zijn veelvoorkomend in landen als Brazilië, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten, maar lijken in de Nederlandse situatie minder voor de hand liggend. Op de Global Peace Index is Nederland ver van bovengenoemde
CM
Cultuur en Maatschappij Park Bloeyendael
landen verwijderd. Het lijkt erop dat de in Park Bloeyendael aangeboden veiligheid vooral een kwestie van gevoel is of dat de toekomstige bewoners van de wijk andere kwaliteiten ervan belangrijk vinden. Behalve rust en gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen wordt rond Park Bloeyendael ook een zekere exclusiviteit gecreëerd. Als bewoner laat je zien dat je het kan betalen en word je letterlijk onderdeel van een bepaalde klasse. De redactie van AWM vond Heiko Gorter, verkoopleider van Park Bloeyendael, bereid enkele vragen over de besloten woonwijk te beantwoorden.
volledig wordt omringd door water. Dit was geen vereiste, maar is besloten naar eigen inzicht.”
Nederland is een van de veiligste landen ter wereld. Park Bloeyendael biedt met een doseerbare verhouding tot de publieke ruimte een unicum op het gebied van wonen. In hoeverre hebben we daar in ons land behoefte aan? “Er is altijd behoefte en vraag naar woonruimte in Nederland. Niets meer en niets minder. De vraag is echter suggestief en wekt de indruk dat het een park is voor rijken die zich willen afsluiten van de buitenwereld. Dit is geenszins het geval. Wij voorzien in een behoefte. Uit mijn ervaring als makelaar in Bilthoven kan ik u zeggen dat er sinds jaar en dag een grote vraag is naar grote appartementen op centrale locaties met een architectonisch fraaie uitstraling, een en ander geheel passend in de lijn van de buitenplaatsen en landgoederen langs de Stichtse Lustwarande. Daarnaast realiseren wij zesenzestig buitengewoon fraaie woningen met een hoog afwerkingniveau en fraaie ligging aan natuurgebied.”
Wat vindt u van de negatieve ophef die er rond het project is ontstaan? Is die terecht? Wat zijn de positieve aspecten van Park Bloeyendael, naast het bieden van rust en veiligheid? “Wat je ook ontwikkelt, het zal nooit iedereen aanstaan: zoveel mensen, zoveel wensen. Een overgrote meerderheid is over het park buitengewoon positief en enthousiast. Dit blijkt ook uit de grote belangstelling die er bestaat voor de appartementen en de woningen. Naast rust en veiligheid biedt Park Bloeyendael het comfort dat de Vereniging van Eigenaren biedt. Die zorgt ervoor dat woningen jaarlijks worden geschilderd, de tuinen wekelijks worden onderhouden en die zorgt natuurlijk voor de beveiliging. Andere positieve aspecten zijn de ligging in het natuurgebied van de Stichting Utrechts Landschap, maar ook de centrale ligging in het land binnen een van de fraaiste natio-
Voor welk type bewoner is Park Bloeyendael geschikt? “Park Bloeyendael is voor iedereen geschikt. Het is evident dat de kopers van de appartementen uit het segment 55+ komen. Dit zijn vaak mensen van wie de kinderen de deur uit zijn, mensen die meer gaan reizen, geen zin meer hebben in het onderhouden van een tuin en veiligheid belangrijk vinden. De kopers van de woningen zijn voornamelijk gezinnen met (kleine) kinderen.” Park Bloeyendael wordt pas echt een gesloten woonvorm wanneer de bewonersgroep nieuwkomers kan selecteren. Bepaalt de Vereniging van Eigenaren straks wie er mag komen wonen? “Nee, absoluut niet. Er is geen sprake van ballotage of iets dergelijks. Er geldt een volledig vrije vestiging voor iedereen die er graag wil wonen en uiteraard het zich kan permitteren.” Het al aanwezige water omringt straks Park Bloeyendael. Was dit een eis in het ontwerp? “De Biltse Grift is een lang bestaand riviertje dat via het westen naar Utrecht loopt en via het oosten verder gaat in de richting van De Bilt. Alleen aan de voorzijde graven wij de grond uit, zodat het Park straks
Wordt het terrein 24 uur per dag toegankelijk? Wanneer wordt iemand de toegang geweigerd? “Het terrein is 24/7 toegankelijk voor haar bewoners, en bezoek en dergelijke. De portiersloge zal 24/7 bemand zijn. De poort zal overdag openstaan, zodat ook buitenstaanders een kijkje kunnen nemen. Echter, wanneer de portier het gevoel heeft dat mensen het terrein willen betreden met andere bedoelingen, zullen deze mensen niet worden toegelaten.”
— “De portiersloge zal 24 uur per dag bemand zijn” nale parken die ons land rijk is: de Utrechtse Heuvelrug. Ook het feit dat het centrum van Utrecht op zeer korte afstand is gelegen en de op- en afritten van het Rijkswegennet zich in de nabijheid bevinden, maken het tot een buitengewoon aantrekkelijk park om te wonen. Verder is het zeer bijzonder dat we binnen de huidige markt onze kopers inruilgarantie bieden voor hun oude woning.” Is Park Bloeyendael een gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen? “Wij vinden niet dat Park Bloeyendael een gevolg is van maatschappelijke ontwikkelingen. Wij constateren alleen dat er vraag is naar wonen op hoog niveau, met een daaraan gekoppeld uitgebreid servicepakket waar beveiliging onderdeel van uitmaakt. In die vraag proberen wij zo goed mogelijk te voorzien middels deze prachtige ontwikkeling.”—
67 — AWM 35
68 — AWM 35
Ontklonteren ’t Karregat is door de hoogdravende idealen die aan het ontwerp ten grondslag lagen een even belangrijk als problematisch gebouw. In een onlangs gehouden prijsvraag bogen diederendirrix/architectenen-en, GROUP A, Marx & Steketee, LEVS architecten en NEXT architects/ADP zich over de vraag hoe ‘t Karregat nieuw leven ingeblazen kan worden. Tekst Roel Griffioen
69 — AWM 35
NAi Rotterdam/Archief Van Klingeren
CM
Architectuur ‘t Karregat
In het eerste ontwerp dat Van Klingeren voor ‘t Karregat maakte, nam de gymzaal een centrale plek in op de plattegrond. In het gerealiseerde ontwerp is de gymzaal vervangen door ‘de Kuil’: een multifunctionele ruimte
70 — AWM 35
Overal verrijzen ze: brede scholen en multifunctionele centra, plekken waar maatschappelijke, educatieve en soms commerciële activiteiten samenkomen, en het gemeenschapsleven groeit en bloeit. Met de moeder van deze maatschappelijke pleisterplaatsen, ’t Karregat (1973) in Eindhoven, is het echter somber gesteld. Het utopische en hyperflexibele complex is gedegenereerd tot een schijnbaar willekeurige verzameling functies, die niets met elkaar te maken willen hebben. Het is niet verwonderlijk dat ’t Karregat in betere tijden busladingen architectuurliefhebbers trok. Als maatschappelijk, maar ook als typologisch experiment is het een gebouw van statuur. Het basisidee van de eigenzinnige ontwerper Frank van Klingeren (1919-1999) was kinderlijk eenvoudig: bouw een groot dak, en wat daaronder gebeurt, is aan de gebruikers. Het aantal wanden was tot een minimum beperkt. Lage muurtjes en subtiele hoogteverschillen vormden de enige scheiding tussen het verdiepte binnenplein – ‘de Kuil’ – en de andere functies. De Kuil functioneerde als een soort aorta die vertakte in de verschillende organen, zoals de scholen, de bibliotheek, het café en de supermarkt. Functies, hoe verschillend ook, moesten in elkaar overlopen. “Ontklontering”, heette dat bij Van Klingeren. Kinderen kregen rekenles in de supermarkt en het café was tevens de wachtruimte van de wijkarts.
Minder dan veertig jaar later is de aorta dichtgeslibd. Van de oorspronkelijke openheid en de vervloeiing van de verschillende functies is na talloze halfslachtige verbouwingen weinig meer over. Het gebouw is aan de eigen radicaliteit ten onder gegaan. Van Klingeren hoopte met programmatische verdichting een soort poldermodel af te dwingen. Gebruikers en bezoekers konden – letterlijk – niet om elkaar heen. “Ingebouwde overlast,”
— De functies gingen na verloop van tijd toch ‘klonteren’ noemde de architect dat. Conflict zou uiteindelijk tot wederzijds begrip moeten leiden, tot een oplossing. De overlast was er zeker, maar had in de praktijk helaas geen heilzame bijwerkingen. Cafébezoekers gebruikten de Kuil ’s avonds als openbaar toilet. Rustig een boek lezen in de bibliotheek was onmogelijk als elders in het gebouw een repetitie plaatsvond van muziekkapel De Stofhappers, waarvan de naam refereert aan een ander probleem van het gebouw: de stoffigheid. Tot ergernis van Van Klingeren gingen de functies na verloop van tijd toch ‘klonteren’. Nog in de jaren zeventig
werden de eerste wanden opgetrokken. De eerst tijdelijke constructies werden al snel vervangen door permanente muren en plafonds. Anno 2010 is het alsof onder het dak een soort mediterraans bergdorpje ontstaan is, met kruip-door-sluipdoor-gangetjes, vertrekken met verschillende hoogtes, trappetjes, plafonds die niet op elkaar aansluiten, deuren die altijd op slot zitten. Sommige zalen hebben geen enkele opening naar buiten – geen venster, geen bovenlicht, alleen een deur naar een andere binnenruimte. Van de majestueuze openheid resteert geen spoor. Alleen tussen de Lidl en de kleine winkeltjes is een klein overdekt plein overgebleven, het staartbeentje van de voormalige Kuil. Daar moet verandering in komen, heeft de gemeente Eindhoven op aandringen van een comité van buurtbewoners besloten. Een ingrijpende renovatie moet van ’t Karregat weer het bruisende hart van de wijk Tongelre maken. Een prijsvraag (Europese aanbesteding) leverde meer dan 40 voorinschrijvingen op, waaruit door specialisten, huurders en gebruikers vijf (combinaties van) architectenbureaus zijn geselecteerd. GROUP A, Marx & Steketee, LEVS architecten en de combinaties NEXT architects/ ADP, en diederendirrix/architecten-enen werden uitgenodigd om een ontwerp te maken. Laatstgenoemden hebben na de presentatieronde de opdracht in de wacht gesleept.
Gevelbeeld van het winnende ontwerp van diederendirrix/architecten-en-en
71 — AWM 35
NAi Rotterdam/Archief Van Klingeren
CM
Architectuur ‘t Karregat
In de Kuil konden de verschillende functies in het gebouw in elkaar overlopen. Van Klingeren noemde dat: “Ontklontering”
DE OPDRACHT ‘t Karregat in Eindhoven is dusdanig groot en herbergt zo’n variëteit aan functies dat de renovatie ervan haast meer met stedenbouw te maken heeft dan met architectuur. Op een vloeroppervlakte van 6900 m2 zijn een basisschool, een peuterschool, een kinderdagverblijf, een gymzaal, een buurthuis, een supermarkt, een evenementencentrum, een bibliotheek en een paar winkels van zelfstandig ondernemers ondergebracht, allemaal onder hetzelfde dak. De bibliotheek vertrekt uit het gebouw, maar daarvoor in de plaats komt een sportschool. De andere gebruikers hebben aangegeven na de renovatie te willen terugkeren en hebben een stem bij de herinrichting. De opdrachtgever, de gemeente
Eindhoven, wil het gebouw “nieuw ‘leven’ geven door duurzame herontwikkeling.” Het “open multifunctionele karakter” moet hersteld worden. Behoud van het ‘idee’ van een Kuil neemt daarin een belangrijke plaats in. In geen van de visies wordt gezinspeeld op behoud van de oorspronkelijke Kuil. Door het behoud van het idee wil de opdrachtgever tegemoet komen aan het ontwerp van Van Klingeren, in wiens ogen de Kuil het sociale hart van het gebouw was, zelfs van de wijk. Bewust was deze ruimte niet geladen met een specifieke functie. Het was een plaats van toevallige ontmoetingen, van spontane manifestaties, die ook aangewend kon worden voor bijvoorbeeld een markt of korfbalwedstrijd. Bij regen werden in de ruimte sportdagen gehouden en tijdens popconcerten of de
carnavalsfeesten leek het alsof de hele wijk in de Kuil aanwezig was.
VIJF INZENDINGEN Dat soort spontaniteit moet weer mogelijk worden, vinden de gebruikers en de buurtbewoners. In alle geselecteerde inzendingen zijn daarom rond de Kuil functies geplaatst die tijdens evenementen eraan gekoppeld kunnen worden, zoals het buurtontmoetingscentrum, de gymzaal en in sommige gevallen een aula of patio. In het winnende ontwerp van diederendirrix/architecten-en-en heeft de flexibele kern de vorm van een baai die uitmondt in het buurtontmoetingscentrum. Niet alle functies worden via deze baai ontsloten. De supermarkt heeft een
72 — AWM 35
eigen entree; toegang tot de basisschool is mogelijk via de Kuil en via verschillende entrees aan de buitenzijde. Het voordeel is dat de publieke middenzone niet kan degraderen tot een veredelde winkelpassage, zoals thans het geval is. LEVS heeft er nog duidelijker voor gekozen om een aantal functies uit elkaar te trekken. Geen van de commerciële functies is in dit ontwerp ontsloten via de Kuil. De Lidl, de sportschool en de buurtwinkels hebben ieder een eigen ingang in de gevel. Het beheer is daardoor helder en het risico dat de commerciële partijen de andere functies in het defensief dwingen, is gepareerd. In de andere drie ontwerpen is wel gekozen voor een centrale ontsluiting. Marx & Steketee opteren voor een lineaire organisatie via één binnenweg die het gebouw doorsnijdt, van de parkeerplaats in het noorden tot het park en de wijk in het zuiden. Met de Kuil maakt de straat een kruisvorm. De Kuil kan aan de aula van de basisschool geschakeld worden en aan een kleine patio. In de inzendingen van GROUP A en van de combinatie NEXT architects/ADP weerklinkt Van Klingerens idee van radicale openheid het sterkst. Beide ontwerpen kenmerken zich door een grote publieke middenruimte. In het ontwerp van GROUP A zijn de harde
functies voornamelijk langs de gevels van het gebouw gelegd. In het flexibele centrum kruisen twee assen, waarmee het gebouw in noord-zuid- en oost-west-richting wordt ontsloten. Een aantal functies worden in losse dozen in de ruimte geparkeerd, indachtig een uitspraak van Van Klingeren dat de winkels als caravans naar binnen gereden kunnen worden. Bij Next en ADP heeft het publieke middengebied
— De openheid van ‘t Karregat moet hersteld worden de vorm van een rechthoek waarvan de hoeken zijn aangesloten op de routes naar buiten. Zo is het gebouw verankerd in zijn omgeving. Opvallend bij dit ontwerp is dat de gymzaal in het hart van de publieke rechthoek is neergestreken, net als in een vroege maquette van Van Klingeren. De gymzaal – verdiept en afsluitbaar met glas, schuifwanden of netten – is een geste naar de radicaliteit van het vroege ontwerp voor ‘t Karregat, maar vormt in
Huidige situatie
de praktijk misschien eerder een fysiek obstakel. Volgens de ontwerpers is de zaal ook te activeren voor markten en andere gemeenschapsactiviteiten. De openheid van ’t Karregat kan aangemerkt worden als een essentiële waarde die hersteld moet worden. Wat de complexiteit verder opvoert, is dat men te maken heeft met een bestaand gebouw, waarvan sommige elementen het behouden waard zijn. In de twee rapporten die verschenen in aanloop naar de renovatieopdracht, wordt de “monumentale” en “cultuurhistorische waarde” benadrukt van de parapluvormige constructie en het dak op stalen dragers. Ook in de omgang met dit fysieke erfgoed worden de verschillen in benaderingswijze duidelijk. Sommige bureaus – Marx & Steketee, LEVS en diederendirrix/architecten-en-en – stellen voor de constructie gedeeltelijk of helemaal in te pakken, bijvoorbeeld om klimatologische redenen of om de ruimtes beter te laten aansluiten op het dak. In de inzendingen van deze bureaus wordt er ook voor gekozen om een gedeelte van het dak te verwijderen om een patio te creëren. Zo wordt lucht en licht het gebouw binnengetrokken en ontstaat er een beschermde plek waar kinderen buiten kunnen spelen. Bij GROUP A en NEXT architects/ADP blijft het dak compleet en wordt de constructie ervan gebruikt om de ruimtebeleving juist te versterken.
CAPSULE
1
4 5
3 2
1 2 3 4 5
supermarkt bibliotheek de Kuil gymzaal onderwijsruimten
5
Wat krijgt prioriteit, de openheid of beheersbaarheid? Moeten de ideeën van Van Klingeren geëerbiedigd worden, of is het beter om de utopische pretenties te vergeten en opnieuw te beginnen? “Halve openheid bestaat niet,” heeft Van Klingeren gezegd. Maar bestaat hele openheid? Het is deze knot van vragen die de opgave van ’t Karregat zo interessant maakt. Het is een capsule waarin alle kwesties zijn samengebald die op dit moment het architectuurdebat beheersen: open of gesloten, laissez faire of beheer, fysiek of mentaal erfgoed, functiescheiding of -menging. Dit wonderlijke gebouw van een wonderlijke architect weet nog steeds de gemoederen te beroeren. Misschien stoppen straks de bussen met architectuurtoeristen weer bij het wijkcentrum in de Eindhovense wijk Tongelre. Dat verdient deze oerversie van het multifunctionele centrum.—
CM
Architectuur ‘t Karregat
73 — AWM 35
Vijf ontwerpen ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
supermarkt modezaak sportschool kapper buurtontmoetingscentrum basisschool kinderdagverblijf gymzaal peuterspeelzaal buitenschoolse opvang de Kuil
Marx & Steketee
NEXT architects/ADP
diederendirrix/architecten-en-en
LEVS architecten
GROUP A
74 — AWM 35
Het bieden van een alternatief Wel duizend voorstellen zou een stad als Beijing kunnen gebruiken. De Chinese architect Ma Yansong, oprichter van MAD, denkt dat alleen het presenteren van alternatieven de machtige Chinese autoriteiten op nieuwe ideeĂŤn kan brengen. Zelf doet Yansong voorstellen om niet alleen in hoge dichtheid te bouwen, maar daarbij ook groene ruimte aan te leggen. Tekst Cathelijne Nuijsink Beeld d MAD
I
Interview Ma Yansong
Nergens ter wereld verandert er zo snel en zo veel als in de grote steden van China. Het moet spannend zijn om deel uit te kunnen maken van zo’n enorm verstedelijkingsproces. “Voor mij is het allemaal nieuw. De hoge snelheid waarmee in China gebouwd wordt, biedt zo veel mogelijkheden. Als jonge architect wil ik alles ontdekken. Ik weet alleen nog niet wat de oplossingen zijn, dus elke uitdaging is een experiment.” Wat zijn de nadelen van het tempo waarin China zich ontwikkelt? “In Europa verrichten architecten veel theoretisch onderzoek en kijken ze graag kritisch naar hun eigen werk. Veel ervaren architecten hebben een duidelijke mening. In China kennen we dat niet. Niemand lijkt zelfs maar de tijd te hebben om onderzoek te doen, een theorie te ontwikkelen of de gang van zaken te evalueren. We leren van onze fouten terwijl we werken. Als iemand ons iets nieuws vertelt, denken we eerst aan de kansen die dat biedt en pas daarna
75 — AWM 35
aan succes of falen. We nemen de risico’s voor lief, omdat ook falen ons een stap verder kan brengen in onze ontwikkeling. Falen is geen reden om iets niet te doen. In China moet je initiatief nemen.” Wat is uw uitgangspunt bij het ontwerpen in deze veranderende maatschappij? “Na mijn afstuderen aan de Yale University School of Architecture, ben ik gaan werken bij Zaha Hadid Architects in Londen en Eisenman Architects in New York. In 2004 ben ik teruggekeerd naar Beijing en heb ik MAD opgezet. In de eerste twee jaar heb ik minstens honderd wedstrijdontwerpen en voorstellen gemaakt. Op dat moment had ik nog geen enkele ervaring met bouwen in China. Ik was meer geïnteresseerd in de manier van denken in dit land, in de politiek en de invloed van de economische ontwikkeling, dan in het maken van architectuur. Terwijl ik mijn cliënten ontmoette, bouwlocaties bezocht en met veel verschillende mensen in gesprek kwam, drong het tot me door hoezeer China beïn-
76 — AWM 35
In zijn project ‘Beijing 2050’ stelt MAD voor het in onbruik geraakte Tiananmenplein te transformeren tot een park
vloed wordt door overheidsinstanties. Een kleine groep ambtenaren neemt alle beslissingen, met als gevolg dat zij kunnen bepalen hoe een complete stad eruit komt te zien. We hebben geprobeerd onze mening te uiten en kritiek te leveren op de overheid door middel van onze voorstellen en wedstrijdontwerpen. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de Guangzhou Twin Tower, een 400 meter hoog gebouw dat bedoeld was als landmark in deze stad. We overschreden de hoogtebeperkingen en maakten er zelfs een toren van 800 meter van: het hoogste gebouw ter wereld! Het is te makkelijk om een gebouw puur en alleen vanwege de hoogte te definiëren als landmark. Op het moment dat de Guangzhou Twin Tower een hoogte bereikt van 400 meter, buigt hij en reikt hij 400 meter naar beneden. Hoewel we ons best doen om onze mening te uiten, beseffen we dat ons werk niet alleen maar een reactie mag zijn. In de afgelopen jaren hebben we ons gericht op het ontwikkelen van een eigen concept binnen de architectuur.” Wat is dat concept? “We verkennen de verschillende manieren om natuur te integreren in de architectuur. De Chinese
cultuur was ooit sterk verbonden met de natuur. Om deze cultuur beter te doorgronden, ben ik de traditionele Chinese tuin gaan bestuderen. Natuur is tot op zekere hoogte niet duurzaam of ecologisch, het is een levensopvatting. We zien architectuur als een geheel dat niet alleen gebouwen omvat, maar ook mensen. Een Chinese studie geneeskunde kent bijvoorbeeld geen specialisaties. Chinezen zien geneeskunde als een integraal systeem waarin alle elementen onderling samenhangen. Een voetmassage kan de bloedsomloop in het hele lichaam verbeteren. Zo werkt het ook met een Chinese tuin. Als je een boom of een terras verwijdert, verstoor je het hele systeem. Alles staat met elkaar in verbinding.” Kunt u dit concept ook toepassen op steden? “De stad Beijing is eigenlijk een grote kunstmatige tuin die gebaseerd is op een systeem van kunstmatig aangelegde rivieren en heuvels in het uiterste westen van de stad. Onze voorvaderen creëerden dit systeem om een natuurlijk systeem te maken met een culturele betekenis. Het deed me denken aan de Chinezen die graag de bergen of meren opzoeken om daar een gedicht te schrijven. In de Chinese cultuur is een gedicht een expressie van je wereld-
I
Interview Ma Yansong
77 — AWM 35
beeld. Dit concept is sterk verbonden met mijn huidige interesse voor architectuur als een trigger voor emoties. Het traditionele wordt gezien als mooi en het moderne als lelijk, maar we kunnen niet terug in de tijd. Tegenwoordig moeten we bij stedenbouw rekening houden met een hoge bevolkingsdichtheid. Daarom doen we onderzoek naar bevolkingsdichtheid en het stadsleven en de verbinding van deze aspecten met emotionele momenten in de stad: natuur, persoonlijke ruimte en menselijke schaal.”
ternet en de vele tijdschriften die overal verkrijgbaar zijn, is er veel veranderd in de informatievoorziening over architectuur. Studenten kunnen eenvoudig vinden wat er in de mode is. Ze kiezen iets moderns omdat ze niet als ouderwets gezien willen worden en omdat ze op die manier na hun studie gegarandeerd een baan krijgen. Dat gebeurt niet alleen bij opleidingen maar ook bij architectenbureaus. Pas wanneer een architect zijn eigen bureau begint, kan die mentaliteit veranderen.”
Welke betekenis hebben de woorden ‘modern’ en ‘hedendaags’ in het huidige China? “In China worden moderne steden geassocieerd met wolkenkrabbers: het beeld van Chicago of Manhattan. Ik heb heel wat burgemeesters en stedenbouwkundigen ontmoet die nieuwe wijken bouwden met het idee om er zakendistricten vol met hoogbouw van te maken. Ze aarzelden zelfs niet om hun brochures te voorzien van plaatjes van Chicago. Volgens mij verwijst deze vorm van moderniteit naar de westerse industriële revolutie: hoogbouw als symbool van macht. Hoe machtiger je bent, hoe hoger je bouwt.”
Heeft u er ooit over gedacht om deze mentaliteit te veranderen door les te gaan geven? “Ik heb het geprobeerd, maar het is onmogelijk! Ik had gehoopt dat het anders zou zijn bij de nieuwe academie, maar zelfs de Central Academy of Fine Arts in Beijing werkt volgens het traditionele Chinese schoolsysteem. Waarschijnlijk heeft mijn bureau meer invloed op studenten dan de universiteit.”
Is dat ook uw stijl? “Ik hoef niet meer zo nodig te reageren op het machtssysteem. Ik richt me liever op de mogelijkheden om een hoge bevolkingsdichtheid te combineren met natuurlijke elementen om zo open ruimte te creëren in de stad. Ik moet, ongeacht het project, al mijn werk overleggen aan overheidsinstanties. Ik heb de overheid mijn voorstel laten zien voor het Tiananmenplein: ik wilde van dat lege plein een bos maken met bomen, een groene plek. Het politieke centrum van de stad zou een groen hart worden, een uitgestrekt bos, waar zowel de inwoners van Beijing als de toeristen van konden genieten. Eerst lachten ze me uit, maar nu vinden ze het een goed idee. En ik geloof dat elk goed idee uiteindelijk gerealiseerd zal worden.” Ontwerpen draait om moed en volharding? “Je zou kunnen stellen dat het heel moedig is van de autoriteiten in kleinere steden om van hun stad een tweede Chicago te willen maken. Het betekent dat ze beslissingen durven te nemen. Als alle andere opties slechter zijn dan Chicago, dan is het de beste keuze om Chicago na te bouwen. Ze beseffen echter niet dat er mensen zijn die alternatieven kunnen bieden. Daarom moeten wij als jonge architecten nieuwe concepten blijven opstellen.” Leren studenten dat aan de universiteit? “Nee, dat is juist het probleem van Chinese universiteiten. Studenten kunnen snel leren en staan open voor nieuwe dingen, maar dat wil nog niet zeggen dat ze graag voor zichzelf denken. De opleidingen zijn vooral op technische zaken gericht. Dankzij in-
Een zelfstandige architect is een tamelijk nieuw verschijnsel in China. Is jouw werk heel anders dan dat van je generatiegenoten in Europa? “Als jonge architect heb ik nog veel vragen, net als mijn westerse collega’s. Ook zij vragen zich af hoe ze zich een duidelijke mening moeten vormen, hoe ze hun ideeën kunnen overbrengen op de maatschappij en hoe ze hun projecten in praktijk kunnen uitvoe-
— “In China leren we van onze fouten terwijl we werken” ren. Het verschil met China is dat Europese architecten hun eigen bureau starten met een duidelijk concept, zelfs als ze nog helemaal geen werk hebben. Zodra ze een opdracht binnenhalen, kunnen ze snel hun ideeën omzetten in een driedimensionaal gebouw. Hier in China vinden mensen dat ze eerst alle mogelijkheden geprobeerd moeten hebben, voordat ze het project op de juiste manier aan kunnen pakken.” Wat zijn de grootste obstakels die u tegenkomt bij de bouw? “Ik heb onlangs de Sjanghai Expo 2010 bezocht. Veel van de buitenlandse architecten klaagden over de oplevering van hun paviljoen. De bouwkwaliteit is inderdaad nog steeds te laag. Daarom heeft een aantal Chinese architecten besloten te werken met de lokale technieken, traditionele werkwijzen en de plaatselijke ecologie. Zo creëren ze een bepaalde rustieke kwaliteit. De gebouwen die wij zelf maken zijn daarente-
78 — AWM 35
gen zeer complex, ze vereisen een hoge kwaliteit. Om dat te bereiken maken we veel tekeningen en zijn onze ontwerpen sterk gedetailleerd. Waar een ander Chinees bureau de technische tekeningen binnen een maand klaar heeft, hebben wij daar ten minste zes maanden voor nodig. Zo zijn er wel meer dingen die we anders doen dan anderen. We huren bijvoorbeeld wel eens een opzichter in die tijdens de bouw op locatie woont. De gemiddelde kwaliteit wordt langzamerhand beter, als je maar je best doet om gekwalificeerd personeel te vinden. We ontdekten dat de bouwvakkers veel meer hun best doen als ze weten dat ze aan een belangrijk project werken.” Heeft u advies voor mensen die in China willen bouwen? “Het is heel belangrijk dat je een opdrachtgever hebt die jou je eigen beslissingen laat nemen. Het begint dus met de juiste opdrachtgever. Jonge opdrachtgevers of ontwikkelaars zullen eerder op je vertrouwen en naar je adviezen luisteren. Maar ervaren ontwikkelaars weten juist weer goed hoe ze moeten bezuinigen en hoe ze aan goedkoop personeel kunnen komen. Verder is het belangrijk wat de autoriteiten vinden van je gebouw. Zo hebben we wel eens een grootschalig woningbouwproject gedaan met een minder bekende aannemer. Maar omdat de burgemeester het project zo belangrijk vond voor zijn stad, gaf hij de aannemer gunstige voorwaarden en spoorde hij hem aan om zijn best te doen.” Wil dat zeggen dat overheidsinstanties langzamerhand meer openstaan voor echte architectuur en niet alleen meer voor de commerciële opties? “Inderdaad. Zo zijn we bezig met het ontwerp van een grootschalig project in de stad Harbin, in het noordoosten van China. Het is voor het eerst dat ze in deze regio op grote schaal gebouwen met een culturele functie willen neerzetten, zoals een operagebouw, een bibliotheek, een museum. We begonnen met een gebouw voor deze ontwerpwedstrijd, maar toen ze ons voorstel zagen, kregen we de kans om alle gebouwen te ontwerpen. Weet je wat de burgemeester tegen me zei? ‘Misschien ben je niet de beste architect voor alle gebouwen in dit project, maar we hebben geen tijd om een betere te zoeken. Als jonge architect zou dit je beste project ooit moeten worden.’ Het gaat ons er niet om dat het project gebouwd wordt, maar dat het project goed gebouwd wordt. De burgemeester wilde van het operagebouw een uniek gebouw maken met een slechte akoestiek en zonder opera, zoals de meeste operagebouwen in China tegenwoordig. Wij stelden echter voor om er niet alleen een uniek gebouw
van te maken, maar een uniek operagebouw met de best denkbare akoestiek, zoiets als de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles van Frank Gehry. Gehry heeft er een uniek gebouw van gemaakt, maar het functioneert ook geweldig als concertgebouw. We zijn ervan overtuigd dat overheidsinstanties openstaan voor iets nieuws als wij als architecten maar bereid zijn om er genoeg energie in te steken. Het is een enorme verantwoordelijkheid om dat proces te leiden.” Kunt u de driehoeksverhouding verklaren tussen staatsarchitecten die vooral zoeken naar commerciële oplossingen, buitenlandse architecten die uit zijn op roem en zelfstandige Chinese architecten die innovatie willen? Wie zal in de toekomst het beeld van China bepalen? “We kunnen samenwerken, maar dan moeten we ons er wel van bewust zijn dat we allemaal kritiek zullen krijgen. Zo klagen staatsarchitecten dat hun projecten toegewezen worden aan buitenlandse architecten, maar dat is helemaal niet zo. Tot op heden worden de meeste nieuwe steden in China ontworpen door staatsarchitecten. Ik vind dat staatsarchitecten moeten leren hoe ze hun ideeën
— “De lucht van Beijing kan dagen lang grauw blijven” moeten overbrengen, als ze die tenminste hebben. Vaak zijn ze op traditionele wijze opgeleid. Alle beslissingen over de uitvoering van het project worden voor ze gemaakt door de autoriteiten. Ze zouden moeten leren om zelf hun beslissingen te nemen, anders gaan alle steden in China steeds meer op elkaar lijken. Dat buitenlandse architecten hun stempel willen drukken op China is prima, maar alleen een stempel drukken is niet genoeg. Ze zouden rekening moeten houden met de cultuur, de mensen, de maatschappij, en dan voorstellen moeten doen die ook echt een verbetering inhouden voor de steden. Pas dan zullen ze een toonaangevende positie krijgen. China is niet het land waar wanhopig kansen gegrepen moeten worden.” Zou China buitenlandse stedenbouwkundigen in moeten huren zolang de eigen stedenbouwkundigen nog niet geleerd hebben hoe ze duurzaam kunnen bouwen?
I
De door MAD ontworpen Guangzhou Twin Tower is een kritiek op de vraag naar steeds hogere torens. De Twin Tower gaat tot 800 meter: eerst 400 meter omhoog, dan 400 meter naar beneden
Interview Ma Yansong
79 — AWM 35
“Het beste zou zijn als we daar samen onderzoek naar zouden kunnen doen. De kansen die China nu biedt zijn nieuw voor ons allemaal, ook voor westerse stedenbouwkundigen. Het gevolg is dat er wel honderd nieuwe flats gebouwd worden, maar dat daar geen enkel nieuw concept tussen zit. Goede ideeën kosten nu eenmaal tijd. Ik denk dat we nu moeten bouwen, maar dat we tegelijkertijd onderzoek moeten verrichten. Dat betekent echter niet dat we van iedere stad een groot experiment moeten maken.” In uw boek MAD dinner heeft u het over de kans die China krijgt om iets heel nieuws te doen voor de toekomst: een unieke oplossing creëren voor de snelle ontwikkeling van het land. Heeft u iets specifieks in gedachten? “Als de stedelijke groei van China, net als die van New York, gebaseerd was op handel en immigratie, dan zouden we alleen maar Manhattan hoeven te kopiëren. Het masterplan van New York is immers een perfect model van een stad vol cultuur en leven. Maar dat masterplan is al zo lang geleden ontworpen. Bovendien is het gebaseerd op een postindustriële ideologie die zich vooral richtte op efficiëntie. China heeft een heel andere basis nodig. We hebben een aantal projecten ontworpen die een antwoord zouden kunnen zijn voor de problemen waarmee Beijing geconfronteerd zal worden. Die visie voor het Beijing van 2050 is een van de mogelijkheden, maar we kunnen nog wel duizend andere voorstellen gebruiken uit de hele wereld. Iedereen zou moeten bedenken hoe we de toekomst van China kunnen verbeteren, niet alleen door er een mooi plaatje van te maken, maar door ook de bevolking te betrekken bij de architectuur en de steden.” Maakt dat deel uit van uw droom voor de stad van de toekomst? “Toen ik na vele jaren in het buitenland weer in Beijing kwam wonen, duurde het heel lang voordat ik de zon weer zag. Tegenwoordig kan de lucht van Beijing hele dagen grauw zijn. De eerste twee jaar werd ik daar treurig van, want in het Beijing waar ik opgegroeid was, was de lucht blauw. Ik vroeg me regelmatig af hoe ik in die stad kon wonen, terwijl anderen in zulke mooie steden woonden. Waarom bleef ik hier? Waarom verhuisde ik niet naar een Europese stad met veel groen, voetgangersgebieden, en gebouwen met een menselijke schaal? De autoriteiten zouden moeten beseffen dat ze een grote groep mensen vertegenwoordigen. Ze zouden moeten ontdekken wat die mensen willen, zodat ze een betere stad kunnen maken. Het zal lang duren, maar de mensen met nieuwe ideeën moeten niet opgeven en nieuwe voorstellen blijven doen. Het Chinese systeem is sterk.”—
80 — AWM 35
D
Duurzaamheid
BOEK
De Duurzame Stad 2040 Vijf architectenbureaus hebben elk een duurzame oplossing voor een bestaand stedenbouwkundig probleem gezocht. De vijf projecten zijn gebundeld, geïllustreerd en worden bediscussieerd in De Duurzame Stad 2040. De publicatie hoort bij het gelijknamige project dat werd geïnitieerd door het Planbureau voor de Leefomgeving, het ministerie van VROM en het Atelier Rijksbouwmeester. Het project betrof de opdracht aan vijf architectenbureaus om eerder geformuleerde criteria voor een duurzame stad te concretiseren aan de hand van bestaande probleemgebieden (zie AWM 32). De ontwerpen worden via een reizende tentoonstelling en dit boekwerk gepresenteerd. De vijf ontwerpen zijn Stadshavens in Rotterdam door DoepelStrijkersArchitects, twee
villawijken in Apeldoorn door ZUS, het aandachtsgebied MSP in Heerlen door 2012Architecten, het stationsgebied van Groningen door VHP stedenbouwkundigen + architekten + landschapsarchitekten en een Vinex-locatie met bedrijventerrein in Tilburg door Julien de Smedt Architects. Elk ontwerp wordt in het boek gepresenteerd via de drie panelen die de architectenbureaus hebben gemaakt voor de opdrachtgevers en via gesprekken met de architecten. De gesprekken, gevoerd door onderzoekers, hoogleraren, collega-architecten en andere kenners van de problematiek, zijn verhelderend en prettig leesbaar. Een aangenaam alternatief voor een louter beschrijvende tekst. Minder geslaagd is de keuze om elke twee pagina’s uitvouwbaar te maken. Daarmee is het boek handzaam en kunnen de panelen toch op groot formaat worden bekeken, maar het laat zich niet makkelijk doorbladeren. Snel iets terugvinden is al even lastig, mede doordat zelfs de inhoudsopgave en het colofon moeten worden opengevouwen. Het boek sluit af met een aantal citaten van de betrokkenen bij wijze van ‘berichten voor bestuurders’, ‘lessen voor ontwerpers’, ‘vragen aan de wetenschap’ en ‘boodschap voor
projectontwikkelaars en investeerders’. Inhoudelijk is het een enthousiasmerend en inspirerend boek, met goede teksten en prachtige beelden. Jammer dat de bindwijze onhandig is en het boek snel verfomfaaid maakt. (LAVK) Voor meer informatie: Rick.tenDoeschate@minvrom.nl
D
INSTALLATIE
Renovatie met oog voor het milieu In de Maastrichtse Boschpoort zijn 128 vooroorlogse woningen, samen het Boostencomplex, voor sloop behoed. Mede door het gebruik van het nieuw ontwikkelde klimaatsysteem Comfort+ werd renovatie een reële optie. De woningen van het Boostencomplex verkeerden woon- en bouwtechnisch in zeer slechte staat, maar vanwege hun bijzondere karakter was woningcorporatie Servatius bereid te zoeken naar een andere oplossing. Omdat het bovendien een herstructureringswijk in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) betrof, werd er gedacht aan renovatie en samenvoeging. Door het samenvoegen van 57 bestaande woningen zijn 31 ruime en comfortabele woningen gerealiseerd. Aandacht voor milieuaspecten, in ruime zin, is voor Servatius bij de renovatie vooropgesteld. Dit volgens het triple P-principe (People, Planet, Profit): op een sociaal geaccepteerde en financieel haalbare wijze. De renovatie is uitgevoerd door SATIJNplus Architecten. De woningbouwvereniging heeft zich goed gerealiseerd dat voor werke-
Duurzaamheid Korte berichten
81 — AWM 35
lijk duurzaam bouwen alle betrokkenen feitelijk weer bij nul moeten beginnen. Het afvinken van een lijst duurzame toepassingen is niet voldoende. Servatius heeft dan ook een integrale aanpak van bouw- en energiesysteem nagestreefd. Een belangrijke rol is weggelegd voor het nieuwe Comfort+, mede ontwikkeld door Jos Lichtenberg en Frans Lemmens. Dit zogenoemde doos-in-doos-systeem bestaat uit twee componenten. De eerste is de voorzetconstructie, in verschillende varianten. Zo kunnen zowel woningscheidende wanden als gevels, vloeren, plafonds en daken van binnenuit worden bekleed. De tweede component is een warmtepompinstallatie op basis van Zeer Lage Temperatuur Verwarming (ZLTV) en Hoge Temperatuur Koeling (HTK). Het klimaatsysteem is volledig weggewerkt achter wand- en plafondbekleding (doos
1), die is geplaatst binnen de ruimte van het gestripte woningcasco (doos 2). Dit principe heeft het ook mogelijk gemaakt de woningen opnieuw in te delen. De voorzetconstructie bestaat uit plaatmateriaal, isolatiemateriaal en een dampremmende laag. Dit zorgt ten eerste voor een thermische verbetering en ten tweede voor een akoestische verbetering. Het doos-in-doos-principe zorgt bovendien voor opwaardering van de functionele en esthetische kwaliteit van de woningen. Zo zijn er bijvoorbeeld geen radiatoren langs de wanden. Slangen die warmte en kou transporteren zijn diep in de wanden en plafonds verwerkt en speciale profielen zorgen voor een gelijkmatige afgifte aan het oppervlak. De aan- en afvoer van warmte geschiedt via een warmtepomp per woning, waarop ook de warmwaterboiler is aangesloten. De warmte wordt opgeslagen in twee verticale bodemwarmtewisselaars. Het nieuwe systeem zorgt volgens Servatius voor een besparing van ruim 10.000 m3 gas ten opzichte van goed geïsoleerde energiezuinige woningen en zelfs 25.000 m3 vergeleken met traditioneel gerenoveerde woningen. Daarnaast, zo stelt de woningcorporatie, is de CO2-uitstoot beperkt doordat er beduidend minder sloop- en nieuwbouwmateriaal is vervoerd. Grote reductie van CO2-uitstoot is ook bereikt doordat er nauwelijks beton en andere steenachtige materialen zijn geproduceerd. Het Boostencomplex laat daarmee zien dat een renovatie kan leiden tot een meervoudige en duurzame kwaliteitsverbetering, op financieel haalbare wijze. (RM)
Situatie voor de renovatie en samenvoeging
Na renovatie. Parkeren achter de huizenblokken
82 — AWM 35
BOEK
Energieneutrale hoogbouw De ontwikkeling van energieneutrale appartementengebouwen gaat met kleine stappen, stellen de schrijvers van Amsterdam Schutterstoren. Energieneutrale hoogbouw. Ze vermoeden dat het proces zo stroef verloopt doordat, onder andere, de aanwezige kennis bij de verschillende partijen in het bouwproces gefragmenteerd is. Voor een energieneutraal appartementengebouw dat door de bewoners als aangenaam wordt ervaren, moeten architectonische en technische mogelijkheden, bouweisen en wensen van bewoners bij elkaar worden gelegd. Roel Bosch (DKV architecten), Rob van Kalmthout (Proper Stok ontwikkelaars), Arjan van Timmeren (TU Delft) en Leon
Burdorf (Grontmij) hebben een voorzet gedaan met een gezamenlijk onderzoek, dat nu in boekvorm is verschenen. Als onderzoek is gekozen om een bestaand gebouw energieneutraal te maken: de Schutters-toren aan de Sloterplas in Amsterdam. Dit heeft als voordeel dat het ontwerp voor het gebouw al vaststaat en bekend is dat de bewoners het waarderen. Bovendien kunnen de berekeningen op energetisch niveau preciezer zijn. Duurzaamheid wordt in het onderzoek ruim opgevat, maar gescheiden aangepakt: allereerst wordt gekeken naar energetische duurzaamheid, vervolgens wordt een verbinding gemaakt met architectonische duurzaamheid. Dit leidt tot het formuleren van mogelijke maatregelen voor de Schutterstoren en een toetsing van de resultaten aan de hand van verschillende meetmethoden. Verder beschrijven de auteurs een aantal architectonisch duurzame appartementengebouwen in Nederland, die al zijn gerealiseerd. Het onderzoek is gedegen van opzet, het boek is rijk aan informatie, de presentatie is prettig en toegankelijk. De tekst kent een zeer systematische opbouw; verdere informatie is te vinden in tekeningen, schema’s en kaderteksten.
HOUT/KUNSTSTOFCOMPOSIET
Gerecyclede gevel
Lucas Schifres
De opvallende witte gevel van het Finse paviljoen is een esthetische en ecologische materialisering van het thema van de Wereldtentoonstelling 2010 in Sjanghai, ‘Better City, Better Life’. De panelen bestaan uit UPM ProFi, een nieuwe composiet uit gerecycled restmateriaal. Het paviljoen van Finland, een ontwerp van architect Teemu Kurkela van JKMM Architects uit Helsinki, heeft een geveloppervlak van 3.700 m2 en is bekleed
Een bijzonder leesbaar en lezenswaardig boek, en hopelijk een handvat voor ieder in het bouwproces die energieneutrale hoogbouw moet verwezenlijken. Over tien jaar kan niemand daar nog aan ontkomen. (RM) Roel Bosch, Rob van Kalmthout, Arjan van Timmeren, Leon Burdorf – Proper Stok Groep – 2010 – softcover – 44 pagina’s – ISBN 9789090254661 – 24 x 26 cm – Nederlands
met zo’n 25.000 panelen. De architect wilde daarvoor een materiaal dat geen associaties met andere materialen zou oproepen. Het verkozen UPM ProFi is een hout/kunststofcomposiet, ontwikkeld door de firma UPM. De belangrijkste grondstoffen van de composiet zijn gerecycled papier en kunststof, afkomstig van bijproducten die ontstaan bij de productie van zelfklevende etiketten door UPM. Volgens directeur Markku Koivisto is er alleen al in het Fins paviljoen achttien ton restmateriaal van etiketten verwerkt, dat anders verbrand of gestort zou zijn. UPM ProFi is slijtvast, heeft een lage vochtabsorptie en een uitzonderlijk hoge UV-bestendigheid. Door de weersbestendige kwaliteiten is het materiaal geschikt voor buitentoepassingen. De composiet is zelf ook weer recyclebaar. (LAVK)
WATERTOREN BUSSUM
Baken van zelfvoorziening De gerenoveerde watertoren van Bussum is onlangs officieel in gebruik genomen als kantoorgebouw. Vocus architecten heeft met tal van duurzame technieken een nagenoeg zelfvoorzienend gebouw opgeleverd. Architect Bob Custers geeft uitleg. In de nieuwe glazen kop van de watertoren is een aantal kantoorverdiepingen ondergebracht. Gekoppeld aan de toren is een nieuw kantoorgebouw gerealiseerd met een oppervlak van 3.500 m². Meeuwsen Ten Hoopen accountants en belastingadviseurs, een bureau met duurzaamheid hoog in het vaandel, is de belangrijkste huurder en eindbelegger van het pand. Het complex voorziet in zijn eigen energiebehoefte via warmtekrachtkoppeling (WKK), een windturbine op de watertoren en PV-cellen op het dak van de nieuwbouw. Een helofytenfilter zorgt voor zuivering van afvalwater, dat kan worden hergebruikt. In AWM 26 heeft Michiel Haas, directeur van het NIBE, beschreven welke duurzame technieken zouden worden toegepast. Het complex zou met die technieken het duurzaamste kantoorgebouw van Nederland worden. Dat hebben jullie ook weten te bereiken? Custers: “Alle nagestreefde technieken zijn verwezenlijkt en het complex behaalt nu zelfs een hogere MIG dan als doel werd gesteld (een Milieu Index Gebouw van 1028 in plaats van 640, red.). Tijdens de ontwerpfase heeft Michiel Haas in de berekeningen een aantal aannames gedaan. Daarin hebben we een voorzichtige koers gevaren. Uiteindelijk is met name de W-installatie in samenwerking met Terberg Systeemintegratie uit IJsselstein geoptimali-
seerd. Alle onderdelen op het gebied van warmte en koude zijn met elkaar verbonden. WKO, bio-WKK, de absorptiekoelmachine en buffervaten zorgen ervoor dat iedere kilojoule wordt benut. Overschotten worden opgeslagen of omgevormd met warmtewisselaars. Dat het gebouw op afgewerkt frituurvet draait vind ik nog steeds bijzonder. Je ruikt er niets van.”
83 — AWM 35
Imke Ruigrok
D
Duurzaamheid Korte berichten
Zijn er ook geheel nieuwe duurzaamheidtechnieken toegepast? Custers: “Nee, feitelijk is ‘alleen maar’ de mix van technieken nieuw. Enerzijds is dit misschien jammer, anderzijds is het een hoopgevende constatering dat met de bestaande technieken nu al een zelfvoorzienend gebouw is te maken. De windturbine boven op de toren heeft vooral een symboolfunctie. Hij levert een relatief kleine bijdrage, terwijl de toepassing veel voorzieningen bleek te vragen, bijvoorbeeld om hem te laten afslaan bij te sterke wind. Wat trouwens in Nederland nog niet zo vaak is toegepast is de absorptiekoelmachine en het biomassasysteem.” Is zo’n helofytenfilter meteen werkzaam, of moet de vegetatie eerst groeien? Custers: “Het helofytenfilter was in principe meteen werkzaam. Zelfs bij vorst doet het zijn werk. Ik vind het een van de boeiendste systemen. De planten ‘eten’ de fecaliën op. De gebruikers moeten alleen nog wennen aan de gele kleur van het water. Het lijkt alsof de toiletten niet zijn doorgespoeld. Feitelijk houden we de toiletten op deze wijze letterlijk natuurlijk schoon.” Met de uitkragende vorm verwijst de nieuwe kop naar het waterreservoir en de voormalige functie van de toren. Vanaf de toren als hoofdingang leidt een gang naar de nieuwbouw, waar de watertoren toch enigszins los van staat. Custers: “Ik heb oud en nieuw zoveel mogelijk gescheiden gehouden. De liftkoker en trappen zijn dan ook niet aan de buitenzijde maar in de toren
geplaatst. Michiel Haas en ik hebben daar lang op gestoeid. De schil is gezandstraald en daarin is de betonnen liftkoker met de trap gehesen. De stalen kop is als een meccanopakket met de gevels ter plekke gebouwd en op de nieuwe betonnen rand gezet. Die rand ligt als een deksel op de romp en verdeelt de krachten over de liftkoker en de schil. De watertoren is altijd een baken geweest voor de inwoners van Bussum. Een gebouw heeft een geschiedenis en maakt deel uit van het collectieve geheugen van een gemeenschap. Ik wil zo’n betekenisdrager behouden en cultiveren. Dat is ook een vorm van duurzaamheid.” (RM)
84 — AWM 35
Klimaatbestendig drijven In de Rotterdamse Rijnhaven ligt een drijvend paviljoen dat is ontworpen door Public Domain Architecten. Het publiek toegankelijke gebouw is één van de uithangborden van het Rotterdam Climate Initiative, waarbij wordt gezocht naar manieren om Rotterdam in 2025 volledig klimaatbestendig te laten zijn. Tekst Robert-Jan de Kort Fotografie Hannah Anthonysz
Een van de Rotterdamse toekomstscenario’s gaat uit van een toenemende kans op overstromingen en de behoefte aan drijvende stadswijken. Public Domain Architecten maakte samen met Deltasync een ontwerp voor een drijvend paviljoen, dat in opdracht van de Gemeente Rotterdam door Dura Vermeer is gebouwd. Het paviljoen bestaat uit drie halve bollen, waarin een tentoonstellingsruimte, een auditorium en voorzieningen zijn ondergebracht. In het paviljoen is een scala aan technieken en materialen verwerkt. De grote vraag is dan ook in hoeverre het gebouw een optelsom is van technieken of dat er daadwerkelijk synergie ontstaat tussen de gekozen toepassingen. De kernkwaliteit van het
D
Duurzaamheid Drijvend Paviljoen Public Domain Architecten
85 — AWM 35
Aan het binnenklimaat van het auditorium worden hogere eisen gesteld dan aan het binnenklimaat van de grote tentoonstellingsruimte. Door te werken met klimaatzones kan elke ruimte specifiek geconditioneerd worden. Een aantal systemen zorgt samen voor de nodige verwarming dan wel koeling. Het auditorium wordt verwarmd en gekoeld door zonne-energie en oppervlaktewater. Een Menerga luchtbehandelingkast zet zonnewarmte, opgevangen door zonnecollectoren (in de vorm van vacuümbuizen), om in koele lucht. Via een warmtepomp wordt oppervlaktewater en buitenlucht ingezet om te koelen dan wel te verwarmen. Daarnaast zorgen Phase Change Materials (PCM) in het auditorium voor extra koeling. Deze toepassing is een lichtgewicht alternatief voor thermische massa en bestaat uit zoutkristallen die ‘s nachts in vaste toestand worden gebracht. Overdag smelten ze en nemen daardoor de warmte-uitstraling van de bezoekers op. Het paviljoen heeft tot slot geen rioolaansluiting nodig. Een IBA-systeem, waarbij afvalstoffen uit de toiletten worden opgevangen in een tank, zuivert het toiletwater zodat het daarna geloosd kan worden. Zowel de architectonische als klimaattechnische aspecten dragen bij aan de kernkwaliteiten van het paviljoen. Hierdoor is het naast een showcase vooral een testcase voor het presteren van drijvende gebouwen. Als blijkt dat dit paviljoen bij intensief gebruik een hoge mate van autarkie kan bereiken, dan zijn de technieken zeker geschikt voor andere programma’s. De opgedane kennis kan dan worden toegepast bij de 1.200 drijvende woningen die de gemeente Rotterdam in Stadshavens wil gaan realiseren. Het paviljoen is de komende vijf jaar te bezoeken op zijn vaste ligplaats in de Rotterdamse Rijnhaven.—
paviljoen is dat het drijft en voor meerdere doeleinden gebruikt kan worden. Lichtheid speelt hierbij een belangrijke rol; hoe lichter het gebouw, hoe minder minder drijfvermogen het drijflichaam hoeft te hebben. Door de toepassing van een aantal technieken kon het gewicht van het gebouw worden geminimaliseerd. Allereerst bestaat de basis uit EPS, voorzien van een betonnen balkenraster, een betonnen vloer en betonnen randelementen. Dit is innovatief, gezien het feit dat de drijflichamen volledig op het water zijn gebouwd. Het gebruik van de bolvorm is niet nieuw. Sinds Buckminster Fuller in de jaren ’40 van de vorige eeuw de Geodesic Dome lanceerde is de bolvorm het symbool van lichtheid en optimisme ten aanzien van de techniek als redder van de aarde. Argumenten voor de bol als gebouwvorm zijn dat je met het minste materiaal het grootste volume kan realiseren, dat alle onderdelen te prefabriceren zijn en dat het ruimtelijk vakwerk snel en eenvoudig te bouwen is. Zo ook de bollen van het drijvend paviljoen. Het ruimtelijk vakwerk is afgedekt met lichtgewicht ETFE-folie. Dan is er het installatietechnische aspect. Het paviljoen is een gebouw, geen folly. Daarom dient het een acceptabel binnenklimaat te hebben. Tevens heeft het toiletten die doorgespoeld moeten worden en moet het paviljoen drinkwater hebben. De vraag is hier hoe er ondanks de lichtheid en transparantie van het geheel toch een aangenaam binnenklimaat kan ontstaan en in hoeverre de installaties zelfvoorzienend zijn. Vooral op deze vlakken is er een aantal technieken toegepast die gebruik maken van de vorm, het drijvend vermogen en de locatie van het paviljoen. Het gebouw is opgedeeld in zones die elk een andere manier van conditioneren vragen.
1 2 3 4 1
2
3
4 9
6
7
8
5
5
6 7 8
9
Zonnecollectoren vangen warmte op, die met een luchtbehandelingsunit kan worden omgezet in koelte. Phase Change Materials. In PCM’s wordt thermische energie opgeslagen als het auditorium niet wordt gebruikt. Warmteterugwinning. Ventilatielucht wordt voorverwarmd met afvoerlucht. Vegetatiewand. Planten werken vochtregulerend, geluiddempend en verbeteren de luchtkwaliteit. Lichtgewicht koepelconstructie. De geodetische koepel, bekleed met EFTE-folie, is extreem licht. Dit vormt een besparing op materiaal. Drijflichaam. De onzinkbare EPS-fundering verzekert een lange levensduur. Warmte uit Maaswater. Energie voor verwarming en koeling wordt onttrokken aan het oppervlaktewater. Afvalwaterzuivering. Afvalwater wordt in het paviljoen zelf (decentraal) gezuiverd en hergebruikt voor toiletspoeling en irrigatie van de vegetatiewand. Microklimaatconcept. Verwarming en koeling is gezoneerd afgestemd op het gebruik van de ruimten.
86 — AWM 35
Efficiënt energie verdelen In Hoogkerk is recent het eerste Smart Grid in werking getreden. Het is een van de pilotprojecten in Nederland – en de eerste op deze schaal – om ervaring op te doen in het slim beheren van energienetwerken. Smart Grids worden het antwoord op de complexe duurzame en decentrale energievoorziening die nu ontstaat. Tekst Robert Muis
D
Duurzaamheid Smart Grids
87 — AWM 35
Een mogelijk Europees energienetwerk dat voor 80% CO2-vrij is, gevisualiseerd door AMO in het project Roadmap 2050.
88 — AWM 35
De omgang met energie gaat de komende decennia veranderen, dat is zeker. Om het milieu te ontlasten zal steeds meer energie ‘schoon’ zijn en duurzaam zijn opgewekt: met zonnepanelen op woonhuizen, windturbineparken in zee of met golfslag aan de kust. Daarnaast wordt de energie steeds meer door gebruikers zelf lokaal en vaak kleinschalig geproduceerd, met bijvoorbeeld zonneboilers, PV-cellen, micro-WKK en mestvergisting. Mogelijk wekken de gebruikres zelfs meer energie op dan zij nodig hebben. In plaats van een eenrichtingverkeer van grote centrales naar gebruikers, gaat er een twee- of meerrichtingsverkeer ontstaan tussen huizen en bedrijven onderling, of bijvoorbeeld tussen een woonwijk en het energiebedrijf.
— Wat gebeurt er als plots een groot aantal turbines gaat draaien? Verder zal er een verschuiving in de vraag naar energie optreden. De vraag naar gas neemt af door een betere isolatie van gebouwen. Tegelijkertijd zal de vraag naar elektriciteit groeien, bijvoorbeeld door de toename van elektrisch vervoer en warmtepompen in woningen. In haar uitgave Smart Grids stelt de brancheorganisatie Netbeheer Nederland, onder verwijzing naar het Energierapport 2008 van het ministerie van Economische Zaken, dat rond 2025 circa 80% van de nieuwbouwwoningen is voorzien van een warmtepomp en er zo’n 1 miljoen elektrische auto’s in ons land rondrijden. Deze drie ontwikkelingen – meer duurzame opwekking, toenemend decentrale opwekking en een verschuivende vraag – heeft een aantal consequenties
Powermatchingcity Hoogkerk, Groningen De Groningse wijk Hoogkerk kan zich sinds maart 2010 Powermatchingcity noemen. Bij deze Smart Grid-pilot is een groot aantal duurzame elementen toegepast en zijn 25 huishoudens virtueel met elkaar verbonden. Verschillende typen woningen, van oude vrijstaande huizen tot rijtjeswoningen, zijn bij de proef betrokken. Ongeveer de helft van de huizen is uitgerust met HRe-ketels (micro-WKK’s), die tegelijkertijd elektriciteit en warmte opwekken. De andere beschikken over een
waarop het energienetwerk moet worden ingericht. Zo moeten de grootschalige duurzame energieleveranties probleemloos worden geïntegreerd in de huidige energienetten. Verder moet het netwerk worden aangepast voor meerrichtingenverkeer en interactie.
SLIMME NETWERKEN De energie- en met name de elektriciteitsvoorziening moet flexibeler worden. De oplossing ligt in Smart Grids. Een Smart Grid is een netwerk voor decentraal geproduceerde energie (gas en elektriciteit) en warmte, waarbij de distributie door digitale technologie wordt geoptimaliseerd. Smart Grids hebben betrekking op het hele energiesysteem, van het hoogspanningsnet tot het verbruik thuis en op kantoor. Gestandaardiseerde ICT-oplossingen moeten het netwerk veiliger, milieuvriendelijk, effectief en rendabel te maken. De ICT zorgt in een slim netwerk als eerste voor het monitoren van de energiestromen. Duurzame en decentrale energieopwekking leidt naast fluctuerende energieafname ook tot een ongelijkmatige leverantie aan het net. Dat kan technische problemen veroorzaken, die overigens op dit moment nog niet helemaal kunnen worden overzien. Wat is bijvoorbeeld de consequentie voor de stabiliteit van het netwerk als plotseling een groot aantal turbines begint te draaien? ICT kan in de gaten houden waar bijvoorbeeld overbelasting van het net dreigt, of waar extra energie wordt geleverd. Voorts kan met ICT worden gevolgd wanneer verbruik plaatsvindt, waar geografische pieken en dalen liggen en hoe het energieverbruik gedurende de dag verloopt. Door de energiestromen in kaart te brengen kunnen vraag en aanbod – in tijd en ruimte – optimaal en continu op elkaar worden afgestemd. De software kan ervoor zorgen dat een woonblok zijn overschot aan zelf opgewekte energie levert aan een nabijgelegen blok waar een tekort is. Of groot-
hybride warmtepomp (een combinatie van een HR-ketel en een apparaat dat warmte aan de omgeving onttrekt). Alle systemen hebben een buffervat om de geproduceerde warmte op te slaan op momenten van lagere warmtevraag. In het netwerk zijn ook windmolens, PV-panelen en elektrische auto’s opgenomen. Huishoudelijke apparaten zijn voorzien van slimme meters. Samen voorzien de huishoudens in hun eigen energiebehoefte, maar ze zijn ook aangesloten op een windpark om de inpassing van grootschalige duurzame energie in de netten te onderzoeken. Vraag en aanbod aan energie wordt gecontroleerd en aangestuurd door de digitale
regelaar PowerMatcher. Zo kan de PowerMatcher bijvoorbeeld voorkomen dat alle wasmachines in de wijk tegelijkertijd draaien, ervoor zorgen dat de elektrische auto’s worden opgeladen als de wind opsteekt of dat de micro-WKK wordt ingezet bij grote energievraag. De proef loopt tweeënhalf jaar, waarin de betrokken partijen – waaronder KEMA/Gas Consultancy Services, Imtech en de automatiseerder Humiq – het systeem willen optimaliseren en een industriële referentiestandaard hopen te ontwikkelen. In een vervolgproef zal samen met Enexis, netbeheerder in Hoogkerk, ook het elektriciteitsnet bij de optimalisatie betrokken worden.
D
Duurzaamheid Smart Grids
89 — AWM 35
Smart Distribution Grid satelliet
windturbines
zendmasten/ gsm-antennes zonnepanelen
hoogspanningsmasten windturbines WKK kantoorgebouw Smart Home
fabriek
wartekrachtkoppelingscentrale
schaliger: bij de Deltawerken opgewekte getijdenenergie kan worden geleverd aan Noord-Holland op windstille dagen. Om de verschillen in aanbod en vraag ook in de tijd op te vangen – enerzijds overschotten tijdens zonnige dagen of bij gunstige wind, anderzijds momenten van mindere energielevering of pieken in de belasting bij WK-voetbal op tv, bijvoorbeeld – moeten buffers en opslagmogelijkheden in het netwerk worden gerealiseerd. ICT kan op basis van vooraf ingestelde beslisregels bepalen welke energievorm voor een bepaald moment en een bepaalde locatie de meest geschikte is. Als er bijvoorbeeld een elektriciteitsbehoefte in een woonblok ontstaat waarin het blok niet zelf kan voorzien, kan de software op zoek gaan naar de op dat moment goedkoopste leverancier. De technologie kan ook besluiten te bezuinigen door het tijdelijk uitschakelen van installaties, apparaten en processen. Of de technologie beslist dat energie moet worden onttrokken aan een batterij. Andersom kan de technologie bij een overschot aan geproduceerde energie kiezen om apparaten in te schakelen, een batterij te laden of om energie aan het landelijke netwerk te leveren. Daartoe moet het verbruik van huishoudelijke
Enexis / Castel Mediaproducties
HRe-ketel (micro-WKK)
Tuinbouw In de tuinbouw wordt al effectief gebruik gemaakt van opgewekte warmte en energie. Voor de permanente verlichting van de kassen wekken tuinders zelf hun elektriciteit op met gasturbines (warmtekrachtkoppelingsinstallaties, WKK’s). De warmte die daarbij vrijkomt gebruiken zij voor de verwarming van de kassen, maar deze warmte kan ook worden benut door nabijgelegen woningen of kantoren. De vrijkomende CO2 wordt overigens ook gebruikt: het is een van de ingrediënten voor de groei van de planten. De tuinders kunnen de opgewekte energie ook verhandelen. Voor sommige glastuinbouwbedrijven zijn de inkomsten uit de elektriciteitsproductie minstens zo groot als die uit de verbouw van groenten en fruit.
90 — AWM 35
Smart Home zonnepanelen
hoogspanningsmast
windturbine
huishoudelijke apparatuur variërende zoninstraling
HRe-ketel (micro-WKK)
Energievraag van huishouden
variërend windaanbod
12.00u
00.00u
home automation box ontvangt berichten zoals: “voorkeuren bewoner” en “weersverwachting”
computer
slimme kamerthermostaat
warmtepomp
elektrische auto
home automation box
Laadtoestand batterij opslag van warmte en koude in de bodem
apparaten, maar ook de kostprijs en de beschikbaarheid van lokale en centrale energiebronnen bekend zijn.
SMART ENERGY Vooralsnog is de toepassing van elektrisch vervoer, warmtepompen en zonne- en windenergie nog onvoldoende om een Smart Grid financieel aantrekkelijk te maken. Toch verwachten de betrokken partijen dat binnen tien jaar slimme netwerken op grote schaal werkzaam zijn. In de wijk Hoogkerk in Groningen is in maart 2010 een slim energienet in werking getreden: het eerste werkende Smart Grid van Europa op grotere schaal. Daarnaast loopt in Nederland nu een aantal kleinschalige pilotprojecten, om ervaring op te doen met de benodigde software en te ontdekken welke praktische problemen en behoeften kunnen ontstaan. Bij gebiedsontwikkeling kan al worden gekeken naar minimalisering van de energiebehoefte en vervolgens kan die behoefte worden afgestemd op de lokale duurzame mogelijkheden. Smart Grids zijn niet voorbehouden aan nieuwbouw, zoals het project in Hoogkerk aantoont.
Enexis / Castel Mediaproducties
00.00u
Stroomkabels en gasleidingen hoeven niet te worden aangepast; het plaatsen van software om het verbruik te monitoren en aan te sturen is voldoende. Kleine Smart Grids zijn vaak met servers op verschillende niveaus eenvoudig op te schalen. De Nederlandse overheid wil de ontwikkeling van Smart Grids stimuleren, maar ook lokale energiesystemen optimaliseren, “waarbij niet alleen gasen elektriciteitsnetten maar ook infrastructuren voor warmte en koude en ICT-netwerken een rol kunnen spelen”, zoals in het Energierapport 2008 wordt gesteld. De Nederlandse overheid heeft als toekomstbeeld dat Nederland een icoon kan zijn als Smart Energy City. Nu al, stelt zij, loopt Nederland voorop in decentrale energieopwekking en de ontwikkeling van slimme netwerken.—
Meer weten? www.netbeheernederland.nl www.energyvalley.nl www.powermatchingcity.nl
D
Duurzaamheid Smart Grids
91 — AWM 35
Roadmap 2050 (AMO) De Europese Unie streeft naar een vermindering van 80 tot 95% aan CO2-emissies in 2050. In opdracht van de European Climate Foundation (ECF) heeft AMO – de denktank van OMA – een beeldend script gemaakt over een Europees energienetwerk zonder CO2-uitstoot. Het script is gebaseerd op eerdere analyses en rapporten van onder meer McKinsey & Company, KEMA, Imperial College London en Energy Research Centre of the Netherlands (ECN). Het project toont de haalbaarheid van een volledig CO2-vrije energiesector op grond van de bestaande technische mogelijkheden. AMO schetst een oplossing waarbij Europa gebruik maakt van haar geografische diversiteit, die een potentieel aan verschillende duurzame energiebronnen biedt. Eenvoudig gezegd kunnen Noord-Europese landen ’s winters extra windenergie opwekken, terwijl de Mediterrane landen zomers extra zonneenergie kunnen leveren. www.roadmap2050.eu Boven De bestaande capaciteit van de energieinfrastructuur in 2010 Onder De totale doorgifte die nodig is, uitgaande van een Europees energienetwerk dat voor 80% CO2-vrij is 1 GW 10 GW 20 GW
Cincin ea feummod olesto dio enim zzriustie min ute consectem do et luptatem nissed tet venit num dor.
92 — AWM 35
EP
Economie en Praktijk
BOEK
De architectuur van kennis Het boek Architectuur van kennis, de bibliotheek van de toekomst is een verslag van een onderzoek naar de potenties van dit eeuwenoude instituut. Er is niet alleen gekeken naar de bibliotheek als boekenverzamelplaats, maar ook naar de potenties van de bibliotheek als openbare ruimte. De veranderende kennis- en mediacultuur speelt uiteraard in het hele boek een rol. In vijf essays presenteren kunstenaars en ontwerpers hun ideeën. Interessant is dat niet alleen de typologie van de bibliotheek is onderzocht. Ook de organisatie van de bibliotheek wordt kritisch bekeken. Architecten Rients Dijkstra en Jason Hilgefort (beiden van het Rotterdamse Maxwan Architects + Urbanists) stellen zelfs het categoriseersysteem Dewey Decimale
Classificatie (DDC) ter discussie. DDC is in 1876 ontwikkeld en wordt in meer dan 200.000 bibliotheken gebruikt. Minimaal net zo boeiend zijn de beschouwingen over de bibliotheek als openbare ruimte. Net als informatie wordt ook de openbare ruimte steeds vaker gevormd met netwerken, stellen ontwerpers Jurgen Bey en Ester van de Wiel. Met een casestudie laten ze zien wat dit in de toekomst zou kunnen betekenen voor de bibliotheek. Tussen de essays door worden al dan niet gerealiseerde projecten kort beschreven. Hoewel dit een beeld geeft van de ontwikkelingen uit het verleden, voegt het niet zoveel toe aan het boek. De keuze lijkt willekeurig. Desalniettemin vormt het boek een goede basis voor verdere discussie over de toekomst van de bibliotheek. Afgelopen jaar nam het NAi het voortouw in deze discussie en organiseerde in samenwerking met de Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) lezingen en workshops. Het boek is een verslag van de resultaten en verhelderend voor architecten en bibliothecarissen. Door de brede en vernieuwende kijk is het verslag
bovendien een aanrader voor alle gebruikers van de bibliotheek van de toekomst: gebruikers van kennis en gebruikers van openbare ruimte. (LZ) Huib Haye van der Werf – NAi Publishers – 2010 – Softcover – 128 pagina’s – 20 x 25 cm – ISBN 9789056627478 – € 24,50 – Engels/Nederlands
EP
Economie en Praktijk Korte berichten
93 — AWM 35
VINEX-wijken. Die zijn zorgvuldig ontworpen maar nu kan er hier een frivole dakkapel worden geplaatst en daar een oranje kunststofserre. De kans bestaat dat de architectuur en de stedenbouwkundige opzet zo langzaam uit zicht raken. Stel je voor dat alle twee-onder-een-kap-woningen naar links en naar rechts uitbreiden. Dan zou
iStockphoto.com
— “Een leek kan er geen chocola van maken”
BOUWVERGUNNING
Minderen Met de invoering van de het Besluit Omgevingsrecht (BOR), naar verwachting op 1 oktober dit jaar, zal het vergunningsvrij bouwen een vlucht nemen. Rondom het huis worden veel ingrepen mogelijk zonder dat er een vergunning voor nodig is. Waar de grenzen liggen van het besluit is onduidelijk. Het Besluit omgevingsrecht (BOR) is een onderdeel van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo), waarin 26 vergunningen en 1.600 formulieren worden samengebald in één vergunning. Het doel is een betere en snellere dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven. Tegelijk moet op deze manier de gemeentelijke administratie ontlast worden. Naar verwachting zal het aantal bouwaanvragen met 50% dalen. Flip ten Cate, directeur van de Federatie Welstand Nederland, vreest de gevolgen van de verruiming van het vergunningsvrij bouwen. Het is volgens hem niet ondenkbaar dat de architectuur onder de nieuwe regelgeving te lijden zal hebben. “Voortaan is veel zonder architecten mogelijk. Neem de
je zelfs een gesloten straatwand kunnen krijgen.” De regelgeving geldt volgens hem niet alleen voor woningen, maar ook voor bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen en boerderijen. Supermarkten mogen de totale zij- en achterkanten met 2,5 meter uitbreiden, ook als het bestemmingsplan dat verbiedt. Het besluit zet zo een streep door de plannen van gemeenten, volgens Ten Cate. “Volgens ons schetst hij een scenario waar de wet niet voor bedoeld is,” reageert Jan-Jaap Eikelboom, persvoorlichter van het Ministerie VROM. “Het gaat om kleine aanbouwtjes. Daar is een maatvoering voor. Alles daarboven blijft hetzelfde. Bovendien blijft het bestemmingsplan het hoogste liggen.” Misschien is de onenigheid het resultaat van de ondoordringbaarheid van het lijvige besluit. Ten Cate: “Een leek kan er geen chocola van maken.” Overigens is het nog mogelijk dat er een aantal compromissen gevonden zal worden. De geplande invoeringsdatum van de Wabo was oorspronkelijk 1 januari dit jaar. Dat bleek niet haalbaar, evenmin als de tweede streefdatum: 1 juli. Onlangs maakte demissionair minister Tineke Huizinga bekend dat de wet waarschijnlijk op 1 oktober in werking treedt. (RG)
Jeroen Musch
94 — AWM 35
EP
Economie en Praktijk Bewonersparticipatie
95 — AWM 35
Bewonersparticipatie Herbestemming en nieuwbouw Bewonersverenigingen die graag inspraak willen hebben in het bouwproject binnen hun wijk: is dat lastig of juist een pre? “Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we daarmee het potlood uit handen geven.” Toch blijken architecten, veelal met ervaring in renovatie- en herstructureringsprojecten, sterke betrokkenheid als een voordeel te zien. Tekst Tosca Vissers Waarin zit voor een architect de creativiteit wanneer de opdrachtgevende partij een actieve samenwerking met de doelgroep verlangt? Zodra de mening van bewoners wordt gevraagd over hoe een wijk gerenoveerd moet worden, begint vaak een arbeidsintensief en tijdrovend deel van een project. Gezeur over plattegronden en over wel of geen hoekkeuken moet door de opdrachtgever en de architect in goede banen worden geleid. Niettemin vinden A3 Architecten en Van Schagen Architecten juist die
betrokkenheid van bewoners een voorwaarde voor een succesvol project. Dit geldt voornamelijk voor herstructurerings- en renovatieprojecten. Hulshof architecten kwam met een nieuwe formule die bewonersparticipatie bij renovatie mogelijk maakt. De meerwaarde van participatie zit in de informatie die de bewoners de architect kunnen geven. Een actieve bewonersgroep kent alle ins & outs van de wijk. Ze zijn gebruiksdeskundigen bij uitstek; ze houden de lokale kranten bij. Ze zijn op de hoogte van eerder genomen beslissingen die wel of niet zijn doorgevoerd in de wijk. Voor bewoners is een herstructurering geslaagd wanneer de buurt een prettige leefomgeving blijft of wordt. Een goed doel voor de opdrachtgever en de architect.
SUCCES DOOR BEWONERS “Een sterke betrokkenheid vanuit de bewoners staat garant voor een succesvol verloop van het renovatieproces”, vindt Arno van Wezel, architect bij A3 Architecten in Rotterdam. “Mijn interesse gaat ook sterk uit naar de herstructureringsopgave in de naoorlogse wijken”, geeft hij aan, “naar de bouwtechniek en de
typologie, in combinatie met het stedenbouwkundig ontwerp uit die naoorlogse periode.” Voor Van Wezel is het aanpakken van die wijken veel meer dan alleen slopen of renoveren en opnieuw inrichten. Zeker als het gaat om wijken die kampen met allerlei problemen. “Het gaat om het overeind houden van de
— “Sociale aspecten spelen een cruciale rol in de wijk” structuur van de wijk. Sociale aspecten spelen hierbij een cruciale rol”, zegt Van Wezel. “Stenen façades maken de dieperliggende problemen in de wijk niet altijd zichtbaar. Een architect moet zich realiseren dat het op grote schaal slopen van woningen de sociale structuur van een wijk vernietigt. Eenmaal bezig in de wijk, hoor je wat er leeft en waarover men ontevreden is. Informatie die goud waard is voor een corporatie, en overigens ook heel bruikbaar voor een architect.” A3 Architecten werkt in Vlaardingen
96 — AWM 35
aan de herstructurering van de jaren ’60-wijk Holy Zuidoost, in opdracht van woningcorporatie Waterweg Wonen. De buurtbewoners hebben een actieve buurtvertegenwoordiging, waarmee A3 Architecten op hun kantoor in workshops intensief en tot in detail heeft overlegd. Op kantoor van A3 Architecten kregen zo’n vijftien vertegenwoordigers van bewoners en de corporatie de kans om hun ideeën te geven. Ze creëerden ter plekke maquettes en schetsen van het stedenbouwkundige en het architectonische plan, en de plattegronden van de woningen. Het gaat er bij Van Wezel om dat gezamenlijk in kleine groepen wordt gebrainstormd. Aan het einde van de dag heeft elke groep op elk schaalniveau zijn input geleverd. “We horen dan hun ideeën over optoppen, aanbouwen en waar de lift moet komen. Vervolgens maken we een aantal ontwerpen die we aan de bewoners presenteren. Ze snappen direct welke consequenties veranderingen in een plattegrond kunnen hebben voor een heel wijkblok. Dat werkt perfect”, geeft Van Wezel aan.
SAMENHANGEND CONCEPT Gert Jan te Velde, architect bij Van Schagen Architecten in Rotterdam, noemt stadsvernieuwingsprojecten met een sterke bewonersparticipatie ‘een feest’. Vooral in deze vroege fase van het bouwproces is de rol van bewoners belangrijk, omdat dan wederzijdse ideeën kunnen worden gevoeld. Van Schagen Architekten is betrokken bij de herbestemming van zes jaren ’60-flats in de Utrechtse wijk Overvecht, een wijk met sociale problemen. Het is de bedoeling van de gemeente en de corporaties Mitros en Portaal om hogere inkomensgroepen naar deze wijk te halen. De flats moesten daarom wijken voor nieuwe laagbouw. De bewoners verzetten zich fel tegen de sloop, omdat ze voorzagen dat er na de renovatie geen geschikte woning meer voor hen beschikbaar was. “We zijn door de Woonbond uitgenodigd met de bewoners over eventuele renovatie te praten. We hoorden toen welke mogelijkheden er lagen. Wezenlijke informatie voor ons ontwerp.” Te Velde is ervan overtuigd dat een gesprek met betrokken belangengroepen vrijwel altijd tot een succesvolle herstructurering leidt: “Je
gaat in op de wensen van mensen.” Zo’n gesprek dwingt hem in elk geval om in eenvoudige termen uit te leggen wat bewonerskwaliteiten en architectonische kwaliteiten van het project kunnen zijn. “Kwaliteit is een subjectief en abstract begrip en zal voor elk project opnieuw gedefinieerd moeten worden”, stelt hij vast. “Dat lukt alleen als alle betrokken partijen een serieuze rol krijgen in het proces.” Dat verschillende belangen in
— “De kwaliteit moet per project worden gedefinieerd” een project worden verwerkt, betekent niet dat de bewoners het tekenwerk zullen overnemen. De architect moet een intelligent programma samenstellen, met daarin een samenhangend architectonisch concept, waarin alle partijen zich kunnen herkennen en waarin de problemen zijn opgelost. “Dat is het vak van de architect bij stedelijke vernieuwing. En die puzzel intrigeert mij”, zegt Te Velde.
COLLECTIEF OPDRACHTGEVERSCHAP De meeste projecten van Ineke Hulshof, van Hulshof Architecten uit Delft, komen tot stand met de gebruikers aan tafel. “Door voortdurend naar de bewoners te luisteren en hun wensen te honoreren, blijft de sociale structuur van een wijk intact.” In Rotterdam heeft Hulsof verschillende projecten in collectief opdrachtgeverschap gerealiseerd. Een ervan is de Dichterlijke Vrijheid, een bouwblok in de Rotterdamse wijk Spangen, dat er vrij slecht aan toe was. Negentig woningen zijn vervangen door veertig nieuwe woningen, die er allemaal anders uitzien. “Een architect moet maken wat past bij de gebruiker. Er werden dan ook eerst mensen gezocht die graag in Spangen wilden wonen.” De gemeente wenste een collectief opdrachtgeverschap en gaf Hulshof samen met adviesbureau Urbannerdam de opdracht een formule te verzinnen. “Bewonerspar-
ticipatie was alleen haalbaar als de panden gratis beschikbaar zouden zijn”, legt Hulshof uit. De gemeente Rotterdam ging hierin mee en kocht de woningen binnen tien jaar aan en boekte ze vervolgens in hun administratie af met een boekwaarde van nul euro. Dit kon omdat de oorspronkelijke geplande sloop niet goedkoper zouden zijn geweest. “Voor renovatie moest erg veel geïnvesteerd worden op die plek in de stad. De bewoners, veel jonge starters, kochten op deze manier eigenlijk alleen de renovatiewerkzaamheden van een slooppand. Omdat particulieren pas geld kunnen lenen als een project is aanbesteed en er een bouwvergunning voor ligt, is het project deels door de gemeente voorgefinancierd.” Verschillende Nederlandse gemeenten volgen nu deze formule à la Hulshof, waarmee via zo’n subsidieregeling bouwgroepen voorinvesteringen kunnen maken. “Deze formule passen we nu ook toe op nieuwbouw”, legt Hulshof uit. “Dan bepaalt de koper hoeveel de bouw mag kosten. Hierop wordt een plan ontwikkeld.” In bijna alle provincies is er via de gemeenten subsidie te krijgen om de voorinvestering voor starters mogelijk te maken. Ook stellen gemeenten wel eens de grond goedkoper beschikbaar voor starters. Actieve bewonersparticipatie wordt steeds vaker een belangrijke factor bij herbestemmings- en renovatieprojecten. Met name die herstructureringsopgave vraagt ook om een sterke participatie van verschillende partijen, omdat de sociale structuur van de wijk het startpunt van het renovatieproject moet zijn. Maar, zoals Hulshof laat zien, kan er ook sprake zijn van participatie bij nieuwbouw. Dat participerende bewoners bouwkundig minder onderlegd zijn dan de architect is geen obstakel: aan de architect de taak om de leek aan de hand te nemen tijdens het bouwkundig proces. Voordeel: snel bijsturen als dat nodig is. De kleinste zaken kunnen namelijk tot de grootst mogelijke problemen leiden. Verschillende architecten ervaren die terugkoppeling met bewoners dan ook als uitermate nuttig, vanwege de consensus die ermee wordt bereikt. Sterke betrokkenheid betekent immers dat bewoners op lange termijn zorgvuldig met hun wijk omgaan. Duurzaam bouwen is een hot item en het hergebruik van bestaande casco’s is in dit kader een goede oplossing.—
97 — AWM 35
Jeroen Musch
EP
Economie en Praktijk Bewonersparticipatie
Boven Hulshof Architecten creëerde letterlijk ‘Dichterlijke Vrijheid’ in Spangen, Rotterdam Links Overleg met bewoners heeft geresulteerd in een renovatievoorstel van Van Schagen Architecten Rechts Workshop met bewoners op het kantoor van A3 Architecten
98 — AWM 35
EP
Economie en Praktijk Renderingen
99 — AWM 35
Meer dan plaatjesmakers In de architectuurmedia zijn de beelden van professionele renderingbureaus en 3D-grafische vormgevers al enkele jaren alomtegenwoordig. In de toekomst wordt de rol van deze visualizers ook in het ontwerpproces groter. Luxigon: “We moeten de architecten overtuigen van hun eigen project.” Tekst Roel Griffioen Beeld CIIID, Luxigon, Zes x Zes
100 — AWM 35
Weblogs, nieuwssites en bladen staan vol met hun digitaal geproduceerde beelden, maar naamsvermelding ontbreekt bijna altijd. “Net als bij monniken vroeger, die prachtige minuskels maakten. Anoniem”, lacht Cees van Giessen, directeur van CIIID, een bureau dat volgens de website architectural presentations verzorgt. Hij is een van de vaklui die een gezicht geven aan een gebouw voordat het fysiek bestaat. Oneerbiedig worden ze soms plaatjesmakers genoemd. Zelf spreken ze liever over visualizer of 3Ddesigner. Een rake Nederlandse benaming voor wat ze doen is er eigenlijk nog niet. Wat antwoordt Van Giessen als men hem op feestjes vraagt wat zijn beroep is? “Ik probeer het meestal maar te omschrijven.” Het tekent de prilheid van het vakgebied. 3D-visualisatie bestaat nog geen vijfentwintig jaar. In Nederland was Van Giessen een van de eersten die zich met professionele interesse in de techniek ging verdiepen. Onder de vleugels van Benthem Crouwel, waar Van Giessen als architect in dienst was, kreeg hij begin jaren negentig de gelegenheid zichzelf te scholen in de benodigde computerprogramma’s. “Benthem Crouwel was
echt leading. Zij waren al heel vroeg voorstander van het gebruik van AutoCAD en van visualisering. Ik kreeg alle ruimte.” Mentoren of cursussen waren er niet. Al zijn kennis moest Van Giessen destilleren uit handboeken van buitenlandse makelij. “En dan steeds maar proberen.”
— “Er zijn echt onvoorstelbaar veel mogelijkheden” Toen Van Giessen in 1992 voor zichzelf begon, werd hij gewaarschuwd dat ‘de architectuur’ er nog niet klaar voor zou zijn. Dat bleek mee te vallen. Inmiddels is CIIID begonnen aan het 1346ste project sinds de oprichting en heeft Van Giessen drie werknemers in dienst. Alle drie frisse twintigers, eveneens geschoold als architect. Zij bouwen de ontwerpen van andere architecten, met enen en nullen als constructiema-
teriaal. Elk zit in een eigen cockpit, begrensd door drie enorme beeldschermen per bureau. Op de computers worden met AutoCAD en 3ds Max ruimtelijke modellen geboetseerd van de meest uiteenlopende gebouwen, bedoeld voor de meest uiteenlopende opdrachtgevers. Elke klus vraagt om een andere aanpak. CIIID speelt al jaren in de Nederlandse eredivisie. Met Jo Coenen werkte men al bij bijna veertig projecten samen; met rond de tweehonderd gevisualiseerde projecten is het bureau zelfs huisleverancier van Meyer en Van Schooten. Onder de opdrachtgevers bevinden zich bovendien namen als OMA en KCAP. Toch werkt men niet alleen voor architecten. “Het werk is enorm gevarieerd”, zegt Van Giessen. “Soms werken we voor projectontwikkelaars, soms voor overheidsdiensten en soms werken we voor architectenbureaus aan prijsvraagontwerpen.” Momenteel bouwt CIIID zelfs complete interieurs om de nieuwe armaturen van Philips in te presenteren. Het eindproduct varieert van opdracht tot opdracht: van gladgestreken renderingen tot volwaardige animatiefilmpjes.
Het toekomstige IJDock, een masterplan van Dick van Gameren en Bjarne Mastenbroek, gevisualiseerd door Zes x Zes
EP
Economie en Praktijk Renderingen
101 — AWM 35
Een bar in Moskou naar ontwerp van Ron Arad, gevisualiseerd door Cees van Giessen/ CIIID
EIGENZINNIG CIIID is vooral actief op de Nederlandse markt. Er is in de afgelopen jaren echter ook een voorhoede ontstaan van eigenzinnige, internationaal opererende bureaus met namen die klinken als rockbands, zoals Labtop, Tronic, Pixelab en Artefactory. Luxigon hoort ook bij dit gezelschap van in prijsvragen gespecialiseerde bureaus. OMA, MDRDV, BIG, REX, Herzog & de Meuron – met al deze bureaus wordt op regelmatige basis samengewerkt. Dit type opdracht vergt een speciale werkwijze waarin snelheid van handelen centraal staat, zegt Eric de Broche des Combes, een van de oprichters van het in Parijs gevestigde Luxigon. “Hoewel we vaak al geboekt worden zodra architecten weten dat ze mee gaan doen aan een prijsvraag, is de tijd waarin we moeten werken doorgaans zeer kort – meestal kunnen we pas een week voor de deadline beginnen.” In de aard van prijsvraaginzendingen ligt besloten dat het beeldmateriaal
Papieren architectuur “Modern architecture is all about the mass-media image.” Het is een citaat van Beatriz Colomina, een architectuurhistorica gespecialiseerd in de verstrengeling van architectuur en media. Architectuur wordt in haar ogen niet slechts ‘geproduceerd’ op de bouwlocatie, maar ook op ‘immateriële plekken’, zoals de foto, het tijdschrift, de film, het weblog, et cetera. Ludwig Mies van der Rohe, bijvoorbeeld, dankte zijn reputatie niet aan de projecten die hij in de jaren twintig realiseerde – die waren volgens Colomina maar “conservatief en saai” – maar aan ongebouwde projecten. De twee glazen wolkenkrabbers die hij in de jaren twintig ontwierp, zijn daar een goed voorbeeld van. Deze gebouwen waren constructief nog volstrekt onuitvoerbaar – toch zijn de beelden ervan symbool
gaan staan voor de potentie van de moderne architectuur. Mies van der Rohe was erg gewiekst in de visuele presentatie van deze droomprojecten. Zo fotografeerde hij schaalmodellen van onderaf en monteerde vervolgens de foto’s in een straatbeeld, zodat het leek alsof het gebouw zijn plaats reeds had ingenomen. Een rendering avant la lettre. De Italiaanse groep Superstudio keerde in de jaren zeventig de werking van het presentatiebeeld binnenstebuiten. Fotomontages dienden er niet toe om een ongebouwd project voordelig te presenteren. Integendeel, als kritiek op de vercommercialisering van de architectuur werden dezelfde technieken ingezet om lege, gebouwloze landschappen te scheppen. Een wereld zonder architectuur. Frappant is dat de beelden in ons geheugen zijn ontdaan van hun ideologische connotaties. Een Superstudioachtige vormentaal is tegenwoordig weer zeer in zwang bij architecten.
102 — AWM 35
Droombeeld Deze rendering van het prijsvraagontwerp voor het IEP in Straatsburg, door XDGA architecten, is illustratief voor het werk van Luxigon. Sommige plekken op de gevel zijn bewust schetsmatig gehouden, andere delen zijn zeer gedetailleerd uitgewerkt. De figuranten en het straatmeubilair zijn vlak in het beeld gemonteerd – geknipt en geplakt lijkt het, zoals in de collages van de constructivist Gustavs Klucis en later Superstudio. Uit verschillende bronnen achter het gebouw komt fel wit licht te voorschijn. Het verzengende licht doet kleuren wegvallen, waardoor het oog van de kijker wordt getrokken naar de rode
gloed die rechtsonder in het gebouw oplicht. Dit soort droombeelden sluiten goed aan bij de ideeënfase van een project, bijvoorbeeld voor een prijsvraaginzending. Een rendering moet niet de suggestie wekken dat het gebouw verrezen is, zoals in andere situaties het geval is. Het presenteert een concept, het resultaat van een creatieve vonk van een architect. Luxigon komt voort uit het opgeheven bureau Auralab, dat trendsettend was in deze renderingstijl. In 2007 besloten Thomas Sériès en Eric de Broche des Combes – de twee drijvende krachten achter Auralab – de samenwerking stop te zetten. Sériès richtte Labtop Rendering op en De Broche des Combes begon Luxigon.
EP conceptueel mag zijn. Het ontwerp is immers nog niet uitgewerkt. “We tonen eerder een idee van een gebouw dan het gebouw zelf. We geven de voorkeur aan effect boven detail, atmosfeer boven realisme. Omdat de beelden bedoeld zijn als communicatieve ondersteuning, balanceren ze tussen het werkelijke project en de representatie ervan. Ze moeten vooral emotie opwekken.” Een gezond gevoel voor anarchisme komt daarbij goed van pas: “We proberen zo vaak mogelijk de regels te overtreden, zodat elk beeld uniek wordt.”
KINDERWAGEN Op weer een ander niveau opereert Zes x Zes, het bedrijf van Caspar Philippo. Net als Van Giessen is Philippo van huis uit architect en heeft hij zichzelf moeten scholen in 3D-visualisatie. Hoewel hij in de toekomst wellicht conceptueler wil werken, is een groot deel van de opdrachten die hij nu binnensleept bestemd voor de commerciële markt. De nadruk ligt op het laatste gedeelte van het traject van ontwerp tot gebouw. “Ik werk veel op bestekniveau”, zegt Philippo. “Dan zijn de gebouwen bijna klaar. Die beelden worden gebruikt voor de commerciële exploitatie of het overtuigen van de welstandscommissie.” Werk is er genoeg, voor de architect die in 1996 in dienst trad bij het renderingsbureau Dpi Animation House en in 2001 voor zichzelf begon. Sinds een jaar heeft hij twee werknemers in dienst om de toestroom aan opdrachten het hoofd te bieden. Commerciële spelers verwachten geen hyperartistieke Luxigon-beelden. Ze willen vooral dat het project op z’n paasbest wordt afgebeeld. “Smakelijke plaatjes”, relativeert Philippo. “Zoals je die graag ziet in een brochure.” Het zonnetje staat hoog aan de azuurblauwe hemel, de bladeren aan de bomen zijn fris als sla. Met plezier produceert Philippo deze visualisaties, maar de clichés probeert hij tot een minimum te beperken. “Frisgroen oké, maar dan probeer ik wel die dame met kinderwagen eruit te laten”, grapt hij. Ongeacht hoe commercieel de opdracht is, is het Philippo’s streven om de ‘architectonische verschij-
Economie en Praktijk Renderingen
ningsvorm’ zo helder mogelijk te tonen. Sec. “Het gaat om een hele precieze en natuurgetrouwe weergave van het project. Laat het gebouw het werk doen, is mijn motto. Het resultaat is overtuigender als het niet ‘opgeleukt’ is.” Caspar Philippo verwacht dat de technische mogelijkheden in de toekomst steeds meer vakmanschap mogelijk
— “Er is een trend gaande richting hyperrealisme” maken. Camerastandpunt, lichtinval, contrast, compositie; het zijn allemaal factoren waarmee rekening gehouden moet worden. “Er zijn zo onvoorstelbaar veel mogelijkheden en alles heeft invloed op het eindproduct. In het verleden was het nog wel eens: wat eruit komt, komt eruit.” Nu kun je precies maken wat je wilt. Om gevoel te krijgen voor de juiste afwegingen kijkt Philippo met interesse naar de fotografie of naar de compositie en het kleurgebruik in schilderijen. Het samengaan van deze ‘artistieke deeldisciplines’ maakt het werk volgens Philippo uitdagend. “Het komt allemaal terug in ons werk.”
KAMELEON De klant is koning, dat zal nooit veranderen. “Wij zijn een soort kameleon”, zegt Van Giessen. “Wij moeten ons inleven in de gedachtewereld van de architect en bedenken hoe we zijn denkbeelden het beste kunnen visualiseren. De truc is dus om je voor te stellen welk beeld hij in zijn hoofd heeft, en om dat beeld vervolgens te creëren. De een vindt detail belangrijk, bij de ander gaat het om de openheid van volumes en de leesbaarheid van het gebouw. Alles is onderhandelbaar.” Dat betekent niet dat hij zich per definitie nederig schikt in het oordeel van de cliënt. Idealiter ontstaat er een constructieve dialoog tussen de architect en de 3D-graficus. Die discussie is voor de
103 — AWM 35
architect vaak heilzaam, want de graficus ziet het project in een ruimtelijke volheid die in twee dimensies verborgen blijft. Daardoor vallen hem soms oneffenheden op die de architect ontgaan waren, zegt ook Eric de Broche des Combes. Het komt volgens hem voor dat Luxigon de architecten moet ‘overtuigen’ van hun eigen project. “Dat is het moeilijkste gedeelte van het vak. Soms moeten we echt in opstand komen tegen onze opdrachtgevers.” Zowel de Nederlanders Philippo en Van Giessen als de Fransman De Broche des Combes vinden dat renderingen over het algemeen steeds meer op elkaar beginnen te lijken. Van Giessen: “De software wordt steeds beter, we kunnen steeds meer.” Het nadeel daarvan is volgens hem dat er ‘eenheidworst’ dreigt te ontstaan. De Broche des Combes herkent dezelfde ontwikkeling: “Er is een trend gaande richting hyperrealisme. Met de recente technologieën is dat gemakkelijker geworden.” Luxigon doet daar bewust niet aan mee, zegt hij: “De artistieke kant zou overschaduwd worden door het technische aspect.” Een andere reden voor de vervlakking die de 3D-ontwerpers vrezen, is dat de goede hardware en software steeds ruimer beschikbaar worden. Caspar Philippo: “Voor heel weinig geld koop je een computer, je download een programma en je noemt jezelf een visualizer. Druk op render en je hebt een beeld.” Hij heeft gemengde gevoelens bij deze ontwikkeling. Enerzijds gaat er een democratiserende werking van uit die hij toejuicht. Iedereen kan zelf aan de slag. “Het verlaagt de drempel voor jonge mensen om te gaan stoeien met de software en om zichzelf zo het vak aan te leren.” Anderzijds, stelt Phillipo vast, ligt het risico van branchenivellering op de loer: “Er zullen steeds meer beunhazen zichzelf uitgeven voor professional. Gelukkig pikken opdrachtgevers toch de beste bureaus eruit.” Philippo is niet pessimistisch gestemd over de toekomst. De vraag naar vakmensen zal altijd blijven bestaan. “Geef een goede fotograaf een polaroid en hij maakt een betere foto dan jij en ik. Zo is het ook met visuele communicatie: alle technologie is beschikbaar, maar dat wil nog niet zeggen dat je goede beelden krijgt.”—
de architectuur voorbij
8 AWM’s voor maar € 62,40
nummer 35 5e jaargang jul/aug 2010 — € 13,75
GUN JEZELF MEER KENNIS Architectenweb Maga Tijdelijk 35% korting op AWM, Interview Ma Yansong het enige architectuurtijdschrift met Drijvend paviljoen Vo een vaste duurzaamheidsrubriek. Ideologisch erfgoed ’ Renderingen Omgeke Stapeling Museum aa
www.architectenweb.nl/awm
Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 62,40 Ik neem een jaarabonnement voor € 96,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 62,40. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van € 39,50.
naam
m/v
bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats
Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum
telefoon email handtekening
Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm architectenweb.nl/awm
GlassMate - Foam- & Acryltapes
VAAK RD, E E I P GEKO IMMER N MAAR ARD!
NA E V Ë E G
Tweha B.V. Kuiper 9a NL-5521 DG Eersel Postbus 172 NL-5520 AD Eersel T: 0497-530790 F: 0497-530350 E: info@tweha.nl I: www.tweha.nl
97% REFLECTIE
Who has the coolest roof? RENOLIT ALKORBRIGHT
De dakbaan met de hoogste reямВectie RENOLIT BELGIUM N.V. - INDUSTRIEPARK DE BRUWAAN 9 - 9700 OUDENAARDE CONTACT: ZUID-NEDERLAND: Adriaan.vandewijgert@renolit.com NOORD-NEDERLAND: Wim.geel@renolit.com
WWW.ALKORBRIGHT.COM
PARTNER FOR SUSTAINABILITY
108 — AWM 35
Techniek CONSTRUCTIE
Kruisende bogen De Zidayinggang brug van het Chinese bureau CA-design verbindt de oude stad Zhujiajiao met de toekomstige uitbreidingen van Qingpu, een district in Sjanghai, China. De brug heeft een speelse boog- en tuiconstructie. De bogen springen van de ene naar de andere zijde van de weg en benadrukken de asymmetrie van het ontwerp. Voor beide rijrichtingen, van en naar Sjanghai, is een eigen brug gerealiseerd. De bruggen zijn elk 21 meter breed: genoeg voor drie rijbanen, een fietspad en een voetgangerszone. Het kanaal dat de bruggen overspannen is vijftig meter breed. Omdat de bruggen niet haaks op de oevers staan, maar onder een hoek, is de totale lengte echter ruim 150 meter. Elke brug is opgedeeld in drie delen, waarvan de constructie uit twee bogen met trekkabels bestaat. Aan deze trekkabels hangt het brugdek. Uitzonderlijk is dat de bogen van de ene zijde van het brugdek naar de andere zijde springen. De afmeting van elke boog is gerelateerd aan de overspanning van die boog. Omdat de brug ten opzichte van de rivier is verdraaid, verschilt de afstand die elke boog overspant. Door de hoogteverschillen van de bogen raken ze elkaar niet. Cruciaal voor het krachtenverloop in de brug is de aansluiting van de bogen op de fundering. Waar twee bogen samenkomen, zijn deze gekoppeld om gezamenlijk
het brugdek te dragen. Een deel van de bogen loopt langs het brugdek, anderen doorsnijden het horizontale vlak, want voor een zo gunstig mogelijk krachtenverloop zijn de tuien soms bevestigd aan de rand van het brugdek en liggen ze soms terug. Hierdoor lijkt de brug smaller. Het versterkt bovendien de asymmetrie, die reeds verkregen wordt door het verspringen van de bogen. De verstijvingribben, waarmee elk paar bogen is verbonden, geven een
suggestie van het dubbelgekromde vlak, dat zich tussen de bogen vormt. Deze suggestie zorgt voor een dynamisch beeld. De bruggen lijken op twee series kunstmatige ‘bergen’. Architect Pedro Pablo Arroyo Alba wilde een geaccidenteerd landschap creëren op de locatie die van zichzelf vlak en rijk aan water is. Chinezen hechten namelijk veel belang aan bergen. Bergen staan symbool voor de relatie tussen mens en landschap en worden als heilig beschouwd. (LZ)
T KOUD GEBOGEN
Dubbel gekromd Het Victoria & Albert Museum in Londen heeft een nieuwe tentoonstellingsruimte gekregen. De Daylit Gallery is voorzien van een dubbelgekromd glazen dak, dat rust op glazen liggers. Architectenbureau MUMA ging de uitdaging van ontwerp, productie en montage aan met Dewhurst Macfarlane Engineers uit Londen en het Nederlandse ontwerpen ingenieursbureau Octatube.
Octatube
De Daylit Gallery is smal en hoog. De buitenzijde wordt omsloten door een rechthoekige gemetselde wand van vier verdiepingen, waarbinnen zich een halfronde, lagere wand bevindt. De afstand tussen de wanden wordt overbrugd met gelamineerde glazen liggers. Om een gelijkmatig verloop tussen de rechthoekige en de halfronde wand te krijgen was een dubbelgekromd vlak nodig. Het koud gebogen dubbelglas moest zo worden geplaatst dat extreme spanningen in de liggers is voorkomen. De lengte van de 79 unieke glazen gelamineerde liggers loopt op tot tien meter. De liggers zijn opgebouwd uit 3-laags gehard glas en zijn 400 millimeter hoog. Ze zijn aan weerszijden in het metselwerk opgelegd. Het glas is thermisch voorgespannen en in China gefabriceerd, omdat bij de standaardproductie lengtes van maximaal negen meter mogelijk zijn. Tussen de lagen gehard glas is mat, inbraakwerend polyvinylbutyral-folie (PVB) aangebracht,
dat voor een diffuse lichtverdeling zorgen. Ook het vormen van de vloeiend dubbele kromming was een uitdaging. Het dak moest bovendien worden uitgevoerd in dubbelglas. Van buiten naar binnen is de opbouw: 8 millimeter gehard glas, een luchtspouw van 16 millimeter en gelamineerd gehard glas. De binnenste glasplaat is gelamineerd uit twee lagen van 6 millimeter en een laag inbraakwerend polyvinylbutyralfolie (PVB) van 0,79 millimeter. De platen zijn gemiddeld 2 m2 en vlak aangeleverd. Het is voor het eerst dat dubbelglas op zo’n grote schaal op locatie koud vervormd is naar een dubbelgekromd vlak. Voor een vloeiende kromming is een optimum gezocht in de afstand tussen de glazen liggers en de hoekverdraaiing. Kritiek punt bij de montage waren de grote belastingsverschillen die door het koud vervormen op de breekbare glazen vinnen zouden werken. Om de
109 — AWM 35
spanning over de hele vin te verdelen is op elke vin een omegaprofiel gelegd. De glasplaten zijn bovendien in een halfsteensverband op de liggers gelegd. Twee naast elkaar liggende glasplaten drukken zo op verschillende plaatsen op de ligger. De neerwaartse torsiemomenten in de ‘omlaag gedrukte’ uiteinden van de glasplaten en de opwaartse torsiemomenten van de ‘omhoog gedrukte’ punten zijn goed over de ligger verdeeld. De glasplaten worden met klemplaatjes van 50 bij 100 millimeter en twee roestvaststalen schroeven in getordeerde vorm gehouden. De inmiddels overdekte ruimte in de zuidwest vleugel van het museum was eerder in onbruik geraakt en vormde bovendien een obstakel in de routing. Met de overkapping en de nieuwe Daylit Gallery is voor het eerst in honderd jaar een ruimte aan het museum toegevoegd en zijn tegelijkertijd alle zes delen van het museum weer goed bereikbaar geworden. (LZ) Octatube
Techniek Korte berichten
110 — AWM 35
Portiersloge Research Campus Chemelot
Portiersloge Research Campus Chemelot, Geleen Broekbakema Slank en subtiel, maar desalniettemin opvallend en in materiaalkeuze contrasterend met de omgeving. Stedenbouwkundige, architectonische en landschappelijke middelen zijn ingezet om de glanzend witte, 43 meter lange luifel van kunststof te laten zweven. Door een aangepaste bouwvolgorde sluiten de geprefabriceerde polyesterelementen bijna naadloos aan. Tekst Linda Zenger FotograďŹ e Henk Schuurmans/DAPh
T
Techniek Portiersloge Broekbakema
111 — AWM 35
112 — AWM 35
De portiersloge maakt onderdeel uit van het masterplan voor de Research Campus van DSM op industrieterrein Chemelot in Limburg. Broekbakema heeft het ontwerp van het masterplan samen met Copijn tuin- en landschapsarchitecten gemaakt. De entree via de portiersloge leidt naar een ringweg die de meeste gebouwen op het terrein ontsluit. Gebouw 140, zoals de portiersloge officieel heet, wordt gedomineerd door een luifel die in de slagboomzone beschutting biedt tegen weer en wind. De luifel gaat over in het dak van de portiersloge, die asymmetrisch onder de luifel is geplaatst. De loge bevat enkel een vrijstaand meubel, waarin de technische ruimte, een opslag en een toilet zijn
Het volume in het interieur is een op zichzelf staand object
Het gele plafond bevestigt de ruimte van het interieur
ondergebracht. Door de transparantie van de gevel is er nagenoeg vrij doorzicht tussen het meubel en het dak. De luifel zweeft. Het witte kunststof van de luifel steekt af tegen het vele groen op de campus. Het landschap wordt verder doorsneden door een landschappelijk kunstwerk van ontwerpbureau Driessen + van Deijne. Achter de toegang is het maaiveld anderhalve meter verhoogd, waardoor de lager gelegen slagboomzone, de fysieke grens, minder opvalt en de luifel een zwevend, op zichzelf ‘staand’ object wordt. De zeventig meter lange keerwand, die bekleed is met cortenstaal, loopt door tot in de portiersloge. Doordat de kolommen die de luifel ondersteu-
Techniek Portiersloge Broekbakema
T
113 — AWM 35
Sandwichopbouw handgelamineerde elementen
1
2
1 2 3 4
gel-coat, 0,8 mm lamel-laag 0,5/0,8 mm +/- 45 graden-laag, 1,0 mm PUR schuim, 80 mm
1
2
6
7
5 6 7 8
top-coat, 0,5 mm UD-laag, 1,0 mm triplex, 3,0 mm PUR schuim, 270 mm
8
5
3
4
5
Opbouw luifelelement met versterkingen
doorlopend HEM-profiel +/- 45 graden-lagen UD-lagen
De dubbele kolom geeft de luifel stabiliteit
nen ook uit cortenstaal zijn vervaardigd, lijken ze meer bij de omgeving te horen dan bij de luifel. Glimmend, glad composiet Het steriele karakter van de kunststof luifel past bij het werk van de opdrachtgever, chemieconcern DSM, dat de Research Campus gebruikt voor onderzoek op het gebied van materialen en farmaceutische producten. Voor de luifel heeft architect Jan van Iersel van Broekbakema Architecten samengewerkt met Albert ten Busschen, technisch directeur bij Poly Products. In verband met de mogelijkheden voor prefabricage en vervoer is de luifel opgebouwd uit dertien zelfdragende elementen van 12 bij 3,3 meter. In een aantal elementen zijn daklichten opgenomen voor boven de slagboomzone. Ook de hemelwaterafvoer is in de elementen geïntegreerd. Om weerstand te bieden tegen doorbuiging in de lengterichting van de luifel (en dus in de breedte van de elementen) zijn in elk element twee H-profielen geïntegreerd. De H-profielen worden tevens gebruikt om bij de montage de elementen te kunnen koppelen. De profielen steken drie millimeter uit de elementen en zijn voorzien van kopplaten. De kolommen die de luifel ondersteunen zijn ook aan deze profielen bevestigd. In de lengterichting van de elementen is buigstijfheid verkregen door een sandwichconstructie: een kern van PUR is aan alle kanten omkleed met meerdere lagen composiet. De stijfheid van het element wordt voor een deel bepaald door de dikte van de kern, de laag PUR, maar ook door de opbouw en samenstelling van de verschillende lagen composiet aan weerszijden van de kern. Ten slotte dragen ook de opstaande randen bij aan de belastbaarheid van het element. De eigenschappen van het composiet is afhankelijk van de richting van de vezels. De doorbuiging van de luifel levert trekspanning in het ondervlak op en schuifspanningen in de zijkanten van elk element. In de horizontale delen van de elementen zijn glasvezels opgenomen, waarbij de vezels in de lengterichting van het element zijn gelegd: de zogenaamde UD-lagen. De vezels, die goed bestand zijn tegen trekbelasting, voorkomen zo de doorbuiging van het element. In de verticale delen zijn de vezels 45 graden
114 — AWM 35
Omgekeerde bouwvolgorde De bijna naadloze aansluitingen van de polyester luifelelementen op elkaar en op de kolommen eronder kon worden gerealiseerd met een omgekeerde bouwvolgorde. De elementen zijn met behulp van een tijdelijke constructie in positie gebracht. Ten behoeve van de sterkte in de lengterichting van de luifel zijn in elk element twee HEM-profielen opgenomen. Deze balken steken drie millimeter uit ten opzichte van de zijkanten van de elementen en zijn voorzien van kopplaten. Vanaf boven zijn deze in het werk aan elkaar gebout. Door deze balken vormt de luifel over zijn gehele lengte een constructief geheel. De balken zijn het enige verbindende detail tussen de elementen. Bij de bouw zijn vervolgens onder de luifel om het andere element de cortenstalen kolommen geplaatst. Ook deze zijn aan de doorlopende HEM-profielen bevestigd. Interessant is de afwijkende dubbele kolom op het meest zuidoostelijke punt van de luifel. Puur functioneel. De ‘spreidstand’ voorziet de luifel daar van stabiliteit. Pas nadat de elementen en de kolommen nauwkeurig geplaatst waren, zijn de poeren van de fundering gestort. Alle benodigde stelruimte is in de aansluiting van de kolommen op de fundering opgenomen. Bij de traditionele bouwvolgorde zou deze ter plaatste van de aansluiting van de kolommen op de horizontale luifelelementen zijn gedetailleerd. Onwenselijk, volgens architect Jan van Iersel, die de nauwkeurige aansluitingen met de luifel met de omgekeerde bouwvolgorde volledig in het zicht kon laten.
ten opzichte van de loodlijn gelegd. In deze +/- 45 graden-lagen is een diagonale structuur ontstaan, die goed in staat is afschuifkrachten op te nemen. Voor verschillende belastingcombinaties zijn de sterkte en stijfheid van de elementen en de luifel als geheel doorgerekend. Meegenomen zijn belasting door personen, windbelasting, sneeuwbelasting, regenwaterbelasting en eigen gewicht. Het doorrekenen van constructies met composiet is complexer dan bij gangbaardere materialen. Voor composieten zijn de zogenaamde materiaalfactoren niet genormeerd, zoals dat voor andere materialen tegenwoordig is vastgelegd in de Eurocodes. Dit maakt het lastig de invloed van materiaalvariaties, verschillen in productietechniek, afwijkingen door temperatuur, vocht, kruip en veroudering mee te nemen in de berekening. Om toch rekening te kunnen houden met de invloed van deze factoren is uitgegaan van de aanbevelingen van het Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR). Productie Hoewel een naadloze afwerking van de luifel als geheel garant zou staan voor een monoliet karakter en daarmee het zwevende effect zou versterken, zijn de elementen stuk voor stuk rondom afgewerkt met composiet en in de fabriek afgewerkt. De toepassing van ‘open’ elementen, die op de locatie afgewerkt hadden moeten worden, bracht echter het risico van afpellen van de huidlagen met zich mee. Behalve visueel onaantrekkelijk, zou dit ook een negatief effect hebben op de sterkte en stijfheid van de elementen. Nu is alleen van dichtbij te zien dat de luifel is opgebouwd uit losse elementen. Dit is niet zozeer het resultaat van sterk detailleren door de architect, maar vooral van een vernuftig bouwproces. Om zeker te zijn van strakke aansluitingen is afgeweken van de traditionele bouwvolgorde. In plaats van te beginnen met de fundering, is deze als laatste gerealiseerd. De stelruimte is niet opgenomen in de aansluiting van de kolommen met het dak, maar in de aansluiting van de kolommen op de fundering. Een nauwkeurig productieproces is ook bij deze ‘omgekeerde bouwvolgorde’ noodzakelijk. Er zijn grofweg twee
T opties voor de productie van dergelijke composieten elementen: injectietechniek of handlamineren. Beide technieken zijn erop gericht een structuur te maken, die uit meerdere lagen is opgebouwde. Bij injectietechniek worden alle lagen vezels en inlages (zoals schuim en staalprofielen) van te voren in de mal aangebracht. De hars wordt vervolgens in de vacuüm getrokken mal geïnjecteerd. Bij handlamineren wordt gewerkt met een open mal, waarop de vezels en hars laag voor laag handmatig met rollers worden aangebracht. Vanwege de complexe opbouw
115 — AWM 35 Portiersloge Broekbakema
van de verschillende lagen glasvezels, gecombineerd met de staalprofielen en PUR, is voor de luifelelementen gekozen voor handlamineren. De methode is weliswaar arbeidsintensiever, maar alle dertien elementen konden met dezelfde mal en binnen de gestelde planning worden geproduceerd. Op de Research Campus resulteren de elementen samen een krachtige luifel, die in representatie de functie van de portiersloge overgenomen en zo het openbare karakter van de Research Campus onderstreept.—
De luifel domineert het landschap
De glazen gevel, het dak van de portiersloge en de luifel gaan bijna naadloos in elkaar over
Opdrachtgever DSM Chemelot Campus, Geleen Architect Broekbakema, Rotterdam Team Jan van Iersel, Volker Goldstein, Ronald Hoogeveen, Pim Bangert, Christiaan Zheng-Bruens Luifel Poly Products BV, Werkendam Oppervlak 172 m2 Realisatie September 2009
116 — AWM 35
Reliëf benadrukt de hoek van het gebouw A
B
X
B
A
Doorsnede B—B
6
4
5
2
8
Winkelcentrum ’t Circus, Almere Rijnboutt Tekst Linda Zenger Fotografie Kees Hummel
Winkelcentrum ’t Circus staat als een stevig rotsblok in de stad, zegt projectarchitect Frederik Vermeesch. Het gebouw sluit aan op een woon- en winkelgebouw
9
25
26
15
dat is ontworpen door David Chipperfield Architects en vormt een overgang tussen het oude en nieuwe stadshart van Almere. Vanwege zijn ligging heeft het gebouw volgens de architect een krachtig solide uiterlijk nodig. De gevel van ’t Circus is uitgevoerd in donker natuursteen. Doordat de ramen in één vlak met het natuursteen zijn geplaatst, heeft het gebouw een monolithisch voorkomen gekregen. Neggen en nissen, die zijn bekleed met roestkleurige panelen van gepoedercoat aluminium,
27
versterken dit effect doordat ze de gevel dikte geven. De neggen boven de winkelpuien kunnen tevens worden gebruikt om reclame te bevestigen. Omdat de gevel exact op de rooilijn is geplaatst, wordt het plangebied maximaal benut. Met de positie van de ramen en nissen reageert het gebouw op haar omgeving. Aan het representatieve Stadhuisplein is de gevel terughoudender dan aan de Grote Markt, een uitgaansgebied met veel horeca. Door het reliëf krijgt de hoek van het gebouw extra nadruk.—
T
Techniek ‘t Circus Rijnboutt
117 — AWM 35
Doorsnede A—A 1 2 3 4 5 6
8
7
9 10 11 12
13 16 17
14 15 18
19
20
21
23
22
24
1 2 3 4 5 6
afdekkap, gepoedercoat aluminium natuursteen, gechisseld ankers tbv onzichtbare bevestiging natuursteen isolatie 100 mm luchtspouw 40 mm prefab beton
7 8
hout 155 x 67 mm aluminium gevelpui
9 10 11 12
gezet koper op watervast multiplex krimpvrije mortel druklaag kanaalplaatvloer
13 14 15 16 17 18
multiplex 18 mm kokers 60.60.5 houten achterconstructie aluminium gepoedercoat op watervast multiplex RVS koker 60.60.4 vliesgevelpui
19 20 21 22 23 24
hardstenen dorpel randbalk damwand underlayment 18 mm harde schuimplaat onderwaterbeton
25 26 27
hydroform dampdichte folie houtskeletbouwwand
Opdrachtgever ASR Vastgoed Ontwikkeling nv, Utrecht Architect Rijnboutt, Amsterdam Projectarchitect Frederik Vermeesch, Kees Rijnboutt Team Sylvia Rode, Dragan Suknovic, Berend van der Lans, Manfred Laan Constructeur IMD Raadgevende Ingenieurs bv, Rotterdam Installatieadviseur HORI Raadgevend Ingenieursbureau bv, Zeist Adviseur brandpreventie Adviesburo van Hooft bv, Rijkevoort Hoofdaannemer Heddes bouwbedrijf bv, Hoorn Vloeroppervlak 13.400 m2 BVO Realisatie Maart 2010
118 — AWM 35
Hoofdkantoor van Q-cells
Van passief naar actief: (pro)actieve zon- en lichtregulering De volledig transparante glazen kantoorgevel heeft sinds zijn introductie een eeuw geleden nog weinig aan populariteit verloren. Er verschijnen nog steeds overal ter wereld talloze gebouwen, met name kantoren, waarbij de sterke aantrekkingskracht van ultrastrak glas de basis vormt van het gevelontwerp. Hoewel de techniek van glas en glazen gevels de afgelopen decennia enorme sprongen gemaakt heeft, blijkt juist in deze ‘glass boxes’ dat de wens van de ontwerper en de wens van de gebruikers vaak ver uit elkaar liggen. Tekst Atto Harsta, Anouk Pelzer, Hermen Jansen Glazen gevels zijn relatief goedkoop en hebben weinig onderhoud nodig. Het grote nadeel van deze passieve glazen
gevels is echter dat te weinig mogelijkheid geboden wordt om in te spelen op het dynamische zon- en lichtklimaat buiten. Dit klimaat verandert gedurende de dag en verschilt per oriëntatie. Om een transparant gebouw te maken met een prettig werkklimaat is een dynamische gevel nodig die kan inspelen op cyclische en dynamische (natuurlijke) processen. Een andere minstens zo belangrijke reden om te kiezen voor dynamische gevels is het feit dat er grote besparingen op het energiegebruik voor verwarmen, koelen en verlichten kunnen worden gerealiseerd wanneer het mogelijk is om actief in te spelen op de dynamiek van het daglicht. Bij toepassing van regelbare zonwering moet rekening worden gehouden met de paradox dat het wenselijk is om enerzijds fel daglicht en zonnewarmte te weren, maar anderzijds zoveel mogelijk daglicht toe te laten en uitzicht te behouden. We spreken dan niet langer over ‘weren’ maar over ‘reguleren’. Op dit moment is het opnemen van dynamische regulering in de gebouwschil de meest voor de hand liggende oplossing. Er zijn echter ontwikkelingen waarbij de veranderbaarheid in het glas wordt opgelost. Gelaagd In essentie is het hoofdkantoor van Qcells in het Duitse Bitterfeld een ‘glass box’. De kracht zit hem in het feit dat er ‘lagen’ zijn toegevoegd die dynamiek aan de gevel toevoegen. Rondom de schil
119 — AWM 35
Steffen Junghans
T
Techniek Zon- en lichtregulering
120 — AWM 35
zijn vaste glazen panelen en schuivende schermen van strekmetaal geplaatst. De glazen panelen zijn op de zuid- en westgevel met PV-cellen bedrukt. Het ‘geweerde’ zonlicht wordt zo energetisch benut. Voor een rondom uniforme uitstraling is op de overige panelen een zeefdruk aangebracht. In geopende stand verdwijnen de metalen schermen achter de glazen panelen. In gesloten stand vormen ze samen de buitenzonwering, terwijl door de perforatiegraad van het strekmetaal uitzicht gewaarborgd blijft. Panelen zijn in tegenstelling tot screens altijd bruikbaar, omdat ze ongevoelig zijn voor harde wind. De afstand tussen de panelen en het glas zorgt bovendien voor een overstek die bij een hoogstaande zon al een groot deel
van het warmteprobleem wegneemt. Dit systeem van zon- en lichtregulering speelt in op de dynamiek doordat de panelen automatisch aangestuurd worden via sensoren, waarbij een evenwicht gezocht wordt tussen de daglichttoetreding, de binnenkomende zonnewarmte en de koellast. Bovendien kan iedere gebruiker de panelen zelf bedienen. Ook de gevel van de nieuwe rechtenfaculteit voor de universiteit van Sydney, van het Australische architectenbureau fjmt, bestaat overwegend uit glas. De dubbele huidgevel is een andere bekende verschijningsvorm van de dynamische gevel, waarbij de zon- en lichtregulering beschermd is tegen weersinvloeden. Hier vinden we in de spouw houten lamellen. Vanwege de oost- en westoriëntatie
van de gevels zijn de lamellen verticaal geplaatst. Zo kan de laagstaande zon én de warmte goed geweerd worden met behoud van daglicht. De noord- en zuidgevel zijn smal en gesloten. Echt succesvol is een dynamische gevel pas als zij op een goede manier aangestuurd wordt. Bij de rechtenfaculteit in Sydney kunnen twee rijen lamellen per verdieping per beukmaat onafhankelijk én automatisch worden aangestuurd. De gebruiker kan iedere groep lamellen zelf bedienen en bijvoorbeeld de bovenste lamellen de zon laten volgen en de onderste helft open laten om naar buiten te kunnen kijken. Bij lichthinder kunnen juist de onderste lamellen worden gesloten, terwijl door de bovenste nog voldoende daglicht binnenkomt. Hierdoor hoeft
John Gollings
Rechtentfaculteit, Universiteit van Sydney
Verticale lamellen zijn per verdieping horizontaal verdeeld in twee zones. Dit maakt een betere afstemming op de daglichtsituatie mogelijk
T
minder kunstlicht te branden. Twee uur na het overrulen schakelen de lamellen weer over op automatische aansturing: in deze tijd kan geen ongewenste oververhitting optreden, maar een kortere periode zou de gebruiksvriendelijkheid voor werknemers niet ten goede komen. Materiaalinnovaties Een aantal ontwikkelingen richt zich op integratie van meerdere functies ‘in’ het glas. Gevelbouwers en fabrikanten spreken al ruim tien jaar over de ontwikkeling van dynamisch glas. Met fotochromatische coatings kan direct zonlicht geweerd worden, terwijl het glas bij een bewolkte hemelkoepel volledig transparant is. De gebruiker heeft hier geen rechtstreekse invloed op, wat een reden zou kunnen zijn
Techniek Zon- en lichtregulering
121 — AWM 35
voor het feit dat de echte doorbraak nog niet heeft plaatsgevonden. De techniek is zeker nog niet uitontwikkeld; er wordt door diverse partijen gewerkt om tot een ‘ideaal’ dynamisch glasproduct te komen. De pilot met het Smart Energy Glass van Peer+ belooft veel. De gebruiker kan de transparantie van het raam zelf schakelen. Het glas verandert hierbij in drie stappen van helder via translucent naar donker. De elektrische energie die daarvoor nodig is wordt opgewekt door zonne-energie in de verduisterde situatie in elektriciteit om te zetten. Een ander inspirerend voorbeeld van oplossingen ‘in het glas’ is de Adaptive Fritting van Hoberman Associates. Dit bureau, gespecialiseerd in ‘transformable design’, heeft recent een prototype
Met de energie van opvallend zonlicht verandert Smart Energy Glas de mate van transparantie
weinig zonne-energie
veel zonne-energie
Het stippenpatroon in het glas kan met mechanische aansturing worden aangepast
ontwikkeld van een techniek die zich letterlijk laat vertalen als een ‘aanpasbare zeefdruk’. In de meest open situatie is een open stippenpatroon zichtbaar. Bij het in werking stellen van de mechanische aansturing blijkt dat meerdere lagen glas met een identiek patroon kunnen bewegen ten opzichte van elkaar. Het patroon van stippen kan zich hiermee op afroep verdichten, waardoor de daglichttoetreding per raam mechanisch gereguleerd kan worden. De altijd transparante en toch functionele gevel is een utopie en zal dat blijven. De hier getoonde dynamische glazen gevels leveren echter een minstens zo interessant droombeeld op. En nu eens niet alleen voor de architect, maar ook voor de gebruiker.—
<<E IL@DK< MFFI @<;<I<<E >\e`\k Xcc\ aXXi^\k`a[\e mXe d\\i c\\]bnXc`k\`k `e \\e eXkllic`ab c`Z_k [ffijkiXc\e[\ [\j`^e j\ii\ mXe JfcXiclo% =c\o`Y\c\ mfln$jZ_l`][\li\e m\ijZ_X]]\e dXo`dXc\ fg\e`e^\e d\k mcf\`\e[\ fm\i^Xe^ eXXi [\ eXklli%
JfcXiclo E\[\icXe[ 9M s ',+/ $ -*(*)* s nnn%jfcXiclo%ec
STUDENTEN JAARABONNEMENT
Studenten betalen slechts
â&#x201A;Ź p4er9ja,a5r 0 (51% korting) Word abonnee van AWM en ontvang acht keer per jaar een inspirerend magazine. Als abonnee krijg je bovendien toegang tot het digitale AWM archief, met daarin honderden eerder verschenen artikelen. www.architectenweb.nl/awm
Slank, Sterk, Staal Inbraakwerend
WK 1-3
Kogelwerend
FB4-NS
Isolerend Brand- en rookwerend Geluidwerend
Uf vanaf 1.3 W/m2K 30 tot en met 90 minuten EW/EI tot 48 dB
P R O F I E L S Y S T E M E N I N S TA A L E N RV S
Agentor b.v. T 0165 51 11 55 F 0165 51 40 11 www.agentor.nl
by
Traditioneel metselen met een aangepast formaat geeft een voegloos uitzicht.
Zero, knap door zijn eenvoud ! www.zerobaksteen.nl
STEDENBOUW VOOR ARCHITECTEN 2010-2011 Voldoet u aan ĂŠĂŠn of meerdere van onderstaande kenmerken, dan is de cursus Stedenbouw voor Architecten precies iets voor u! = " %(16 $4&+,6(&6 (1 *(B16(4(55((4' ,1 56('(1%279 = " %(16 $4&+,6(&6 (1 6(8(15 9(4.<$$0 ,1 '( 56('(1%279 = " %(16 $4&+,6(&6 (1 9,/6 56('(1%279.71',*( 23'4$&+6(1 8(49(48(1 3 5(36(0%(4 56$46 '( &$'(0,( 8224 4&+,6(&6774 (1 6('(1%279 ,1 !,/%74* met de 2e (',6,( 8$1 6('(1%279 8224 4&+,6(&6(1 1 02'7/(5 8$1 9(.(1 %4(1 *(1 9( 7 $//( %$5,5.(11,5 %,- ',( 7 12',* +(()6 9$11((4 7 architectuur en stedenbouw 9,/6 &20%,1(4(1 ( 02'7/(5 %(56$$1 7,6 6+(24,( 64$,1,1*(1 3(45221/,-.( 8$$4',*+('(1 216 9(4323*$8(1 (1 '$*(:&745,(5 ,1 ('(4/$1' $$41$$56 *$$6 7 ,1 '( e module onder /(,',1* 8$1 ((1 <((4 (48$4(1 (1 %(8/2*(1
56('(1%279.71',*( 4(,5/(,'(4 1$$4 23(1 +$*(1 (1 $/0D (6 21'(49,-5 924'6 *(*(8(1 23 '( 23 ',15'$*(1 8$1
626
774 ( .256(1 8224 '( &74575 %('4$*(1 3(4 02'7/( +
8224 '( (:&745,( 1$$4 23(1+$*(1 (1 $/0D 4 ,5 3/$$65 8224 0$:,0$$/ '((/1(0(45 ,5 '(<( .$15 1,(6 (1 5&+4,-) 7 8$1'$$* 12* ,1 ,- $$10(/',1* 8224 +(6 *(+(/( 342*4$00$ 8CC4 $7*75675 2168$1*6 7
.246,1* !(8(15 ,5 (4 ((1 ,16(4(55$16( 5(4,( %2(.(1 %(5&+,.%$$4 8224 '( e $$10(/',1*(1 8224 '( &203/(6( &74575
â&#x20AC;&#x2DC;Ik ben van mening dat deze opleiding goed inspeelt op de grote veranderingen die ons in ons vakgebied te wachten staan. Het wordt als architect belangrijker om in meer schaalniveaus te kunnen werken om zo een goed antwoord te geven op de andere bouwopgaves die ons te wachten staanâ&#x20AC;&#x2122;, Pieter Oosterhout ,(6(4 256(4+276 742 8224 4&+,6(.6774 # '((/1(0(4
Ga naar www.fontys.nl/aas voor het inschrijfformulier, het complete programma en alle overige informatie, of mail naar Nicoline Lambers via n.lambers@fontys.nl
Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw Tilburg //7564$6,( 11(.( !4())(45 ',4(&6(74 742 6 ! '2&(16 2*(5&+22/ 8$1 056(4'$0
!(/()221
999 )216;5 1/ $$5
In volgend nummer
36 ECONOMIE & PRAKTIJK
Ketenintegratie Een nieuwe vorm van samenwerking DUURZAAMHEID
Dans- en Muziektheater aan het Spui
Rabobank, Boxtel Van Aken Architecten TECHNIEK
Media-TIC, Barcelona Cloud 9 CULTUUR & MAATSCHAPPIJ
Renovatie wederopbouwarchitectuur Een bevlogen of pragmatische aanpak?
De Admirant Massimiliano Fuksas
DUURZAAMHEID
De Staart, Apeldoorn RAU
Advertentie-index Agentor 123 Architect@Work 9 Aspa 38 Beka 39 Bestcon 61 Duco 3 Faay 14
Flos 128 Fontys 125 Kingspan 12 Kleurlabel 11 MCS 8 Paleco 10 Plastica 60 Polux 59 Renolit 107
Reynaers 127 Sch端co 15 Solarlux 122 Strikolith 2 Tweha 106 Vaculux 13 Vandersanden 124 Vola 58
Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl
&*& ( 0 - % ( %)
( $ % +( % ,# ) , #) % /&%- ( %
.% () &%*- "" #* #+$ % +$ ( $ +( % ,# ) , #).)* $ % % % +- ) $ %- (" % $ * ( * * % '(&! *&%*- "" # () % , # &+- () % $&& ,&&( # (, % ) # # ! $& ! ""#! # ## ! % ! # # $! ( * #+$ % +$ ).)* $ % , % .% () ) %,+## % , % % $ * ( # % # ) , # , % * +% " " %*&&( * )# *) $ * ( ( ) %* ( )) ,&&( % '(&0 # ( % &' $ * $ &%* * &' $ * ( * * % , ) +() , % .% () &&& ! ' !"
www.ďŹ&#x201A;os.com
Amsterdam, Cruquiusweg 109Q, +31 (0) 20 560 50 60
design by Antonio Citterio with Toan Nguyen
a new vision: KELVIN LED