AWM 37

Page 1

de architectuur voorbij nummer 37 5e jaargang november 2010 — ₏ 13,75

Architectenweb Magazine Gewelf Puentes Cascara Transformatie Wederopbouwarchitectuur Interview Rapp+Rapp Ornament Synagoge LJG Typologie Fietsparkeren Klassiek De Prinsendam Waardevol Ambacht Energie Solar Decathlon Europe


YOUR CONNECTION WITH ARCHITECTURE

A new renaissance is taking form, the globalisation of architecture. Archello is embracing it, by connecting people with experience in the built environment. This open platform allows you to extend your network, learn from the stories of professionals and discover great projects, products and materials. Contribute your projects today and show the world

your connection with architecture.

www.archello.com


Klaar. Voor honderd jaar.

Kingspan Insulation

De gewenste epc-waarde

Is het u al opgevallen? U komt Kingspan

6 XFFU EBU EF FQD FJT XPSEU BBOHFTDIFSQU 8BU EJF FJT PPL JT

Insulation steeds vaker tegen. Dat is niet

Kingspan Insulation is er klaar voor. En u ook, als u kiest voor

voor niets. We bieden duurzame oplossingen

,PPMUIFSN &FO FQD WBO CFIBBMU V BM NFU NN ,PPMUIFSN

voor alle mogelijke isolatievraagstukken.

;P IFCU V HFFO BBOQBTTJOHFO BBO EF DPOTUSVDUJF HFFO POEFS

En we weten niet alleen waarover we praten,

houdskosten en Kooltherm gaat de levensduur van een gebouw

we hebben ook het best mogelijke materiaal

mee. Met Kooltherm bent u klaar voor de toekomst.

in huis: Kooltherm. We spreken elkaar. Gevel Dikte Kooltherm

EPC 0,6

EPC 0,4

Rc 5,0 98 mm

Rc 8,0 169 mm

Geadviseerde dikte Kooltherm bij EPC 0,6 en EPC 0,4

5FM t 5FDIMJOF HSBUJT t FNBJM JOGP OM!JOTVMBUJPO LJOHTQBO DPN t XXX JOTVMBUJPO LJOHTQBn.nl



Menselijke maat Een kilometer voor de kust van Lelystad heeft de Britse kunstenaar Antony Gormley op een strekdam een vijfentwintig meter hoog kunstwerk gerealiseerd. De hurkende menselijke ďŹ guur heeft de naam Exposure gekregen en is het grootste werk van de kunstenaar tot nu toe. In zijn kunstwerken onderzoekt Gormley de relatie tussen het menselijke lichaam en de ruimte eromheen. FotograďŹ e Allard Bovenberg


In dit nummer

6 — AWM 37

37

Colofon AWM Architectenweb Magazine #37 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Roel Griffioen, Gerrit de Heer, Bas van der Horst, Mariana Idiarte, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse en Leonie van der Velden Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl

Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2010 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Coverfoto Jeroen Musch

A

Architectuur

16-19 Korte berichten 20-25 Synagoge Liberaal Joodse Gemeente SeARCH 26-27 Ramen 28-29 De Prinsendam Tony Fretton Architects 30-33 Gestapelde fietsenstallingen

PM

Product en Materiaal

38-43 Korte berichten 44-47 Ambacht 48-49 Branchevreemd

Cultuur en

CM Maatschappij 54-57 Korte berichten


7 — AWM 37

68—73 Rapp+Rapp Ruimte voor reflectie

20—25 Synagoge Liberaal Joodse Gemeente SeARCH

58-59 Stedenbouw in Karachi 60-67 Renovatie wederopbouwarchitectuur

I

Interview

78-79 Brandweerkazerne LIAG

94-95 Risicomanagement

80-85 Solar Decathlon Europe 2010

T

EP

Economie en Praktijk

68-73 Christian Rapp en Birgit Rapp

Techniek

100-101 Korte berichten 102-105 Media-TIC Cloud 9

Korte berichten

D

Duurzaamheid

74-77 Korte berichten

88-89 Bad Buiten IOU Architecture 90-93 Ketenintegratie

106-107 Onderzoekspaviljoen Universiteit Stuttgart 108-113 Puentes Cascara West 8


GlassMate - Foam- & Acryltapes

VAAK RD, E E I P GEKO IMMER N MAAR RD!

A A N E V Ë GE

Tweha B.V. Kuiper 9a NL-5521 DG Eersel Postbus 172 NL-5520 AD Eersel T: 0497-530790 F: 0497-530350 E: info@tweha.nl I: www.tweha.nl


Axor Urquiola Awakening your Senses.

Meer informatie over de badkamercollectie Axor Urquiola en designer Patricia Urquiola vindt u op www.axor-design.com of bestel de brochure via info@hansgrohe.nl.


TASMAN TERUG IN GRONINGEN VOC’er Abel Tasman ontdekt Strikolith Spacks Excellence Abel Janszoon Tasman, Lutjegast (Groningen) 1603 - Batavia (Java) 1659

Project: Tasman Toren, Groningen Architect: WAL architectenbureau, Groningen Hoofdaannemer: Van Wijnen Noord, Gorredijk Stucadoor: Boeve Afbouw, Lemelerveld Product: Strikolith Spacks Excellence

.NL OP

STROOGLE

excellence

Strikolith Spacks Excellence: -

uitstekende hechting groot vullend en dekkend vermogen is economisch in gebruik en opbrengst uitmuntend schrobvast, watervast alkalibestendig en waterdampdoorlatend goed overschilderbaar en onderhoudsarm C.O.T. 83.00

www.strikolith.com


DA’S MOOI, DUURZAAM BOUWEN… MAAR WAAR BEGIN IK?

UW

EN

*

DUUR

ZA

AM

B

*

DUUR

EN

ZA

UW

AM

O

O

B

MELD U AAN OP NUDUURZAAMBOUWEN.NL EN ONTVANG GRATIS DUURZAME BOUWINFORMATIE!

B

O

O

AM

UW

ZA

EN

*

DUUR

Duurzaam bouwen gaat verder dan het plaatsen van een zonnepaneel of het begroten van een Warmte-koudeopslag. Op nuduurzaambouwen.nl kunt u gratis informatie downloaden over economisch en ecologisch verantwoord bouwen. Waardevol voor iedere aannemer of architect die een duurzaam bouwproject wil starten. En via Bouwkosten.nl en Bouwplannen.nl kunt u heel handig uitgebreide kostengegevens vinden of duurzame bouwprojecten traceren. Onmisbare tools voor iedereen die aan duurzaam bouwen denkt!

UW

EN

*

DUUR

ZA

AM

B

Initiatief van:

NUDUURZAAMBOUWEN.NL


Paleco

Marktsegmenten

$ .$ # ( &'% ) *' * (& " ( ' $ ) $%"% (

" % ) "%& $ ' $ / ' * ) $"%& $ &'% ) $

%% () $ &&" ) ( %& ) + $ + '" ) $ )

' " ( ' + $ '%)%$ + '" ) $ ) ' + ' ) ' $ + $ + "

) # + $ " % () ) * ) + '( -& ')( # ) + " ' $

$ ) + '! ' $$%+ ) + %&"%(( $ $ +%%' $) ' *'

'+ ' $ $ " !)'%$ ( $ # $ ( %$), !! " $ $* )

&'% ) $ )%) / ' (& " ( ' $ %% , ' )% & (( $

$ %+ $ ) $$%+ ) + $ ) $%"% ( ') + $

$ +%%' # ' ) # ( )%' ' ' $ () ") , ' $ '

'" $ , '! $ , +%%' + '( $) ' $ ) %$ " %& ' )

(& ! ( $ , ' $ + '" ) $ #% ) +%" % $

+ '( $ / ' * ) $"%& $ &'% ) $

# $ # ) !" $) # ! $ , $ &'% ' ## + $ ( $ $+ $ ) ' ( ' $ , )% & (( $ $ (&' ! $ , '() 0$

%%' $ $% %$ ' $( #% " ! $ + $

'$ +%" ) $ )' ) + $ ' ( ' %$), !! " $ $ ) () $

+ '" ) $ ) %# $ ' $ # ) %$/ ' ! $$ ( '+ ' $ $

$$ ' "" ( $ ' , $( ( $ , %+ ' )%) ' " ( ) $ * )

+ '$ *, $ ( ' ) + $ $ , +%%' ' (& ! , $( * (

+% ' $ + $ ) &'% )

) %&"%(( $ %, " ) # $ ( "( " !)'%$ ( )' ) ,%' ) $) '$ * ) +% ' $ $ ' ' " ( ' $ , %&"%( ( $ + $ )%) + $ %$), !! " $ &'% * ) )%) $ # ) ' " ( ) " % $) * $ ) * () ' (

* Openbare verlichting * Interieur verlichting * Maritieme verlichting * Architectonische verlichting * Reclame & sign verlichting * Specials

' $ %

www.Paleco.com


Geef gebouwen karakter Opvallende architectuur vraagt om een gevel van de beste kwaliteit. Cape Cod速 is gemaakt van Lodgepole Pine, ook wel bekend als Noord-Amerikaans grenen. Het is afgewerkt met een hoogwaardige watergedragen acrylaatlak verkrijgbaar in RAL, NCS of een kleur naar monster. 15 jaar gegarandeerd. Met een natuurlijke uitstraling en verschillende modellen biedt Cape Cod速 een op maat gemaakte oplossing voor elk bouwproject.

www.cape-cod.nl

Plastica Plaat B.V. | Waalwijk | Tel. +31(0)416 67 24 00 | www.plastica.nl

HOUT

KUNSTSTOF

METAAL

STEEN



De slimste wanden voor

[brandwerendheid] '%# # ) $ , $ $ "! ' $ , ' $ ( ( * ) ) %*, ("* ) ! $ +%" % $ , $ & $ " $ $ $ % ) $!. $ & '() +" (+ . "! '$ $ , '(! $) $ ( , '!) # ) &(&" ) $ ) ! *. * ) + '( "" $ & $ " !) $ ' !) * ' $ , ' $ *, &'% ) $% ) ( ,%%$ /() , $ "( ) ) %# ' $ , ' $ ' , ) $ ! %& ,,, - $" % " # )


16 — AWM 37

A

Architectuur

ABCOUDE/OBERHAUSEN

Huis van Rubber Een huis dat volledig is gemaakt van rubber, inclusief zitbank en raam. De ingang is een verticale snede in de gevel. In hoeverre kan het Rubberhuis van Zeinstra van Gelderen architecten nog als ‘huis’ gedefinieerd worden? In feite is het bouwwerk niet meer dan een amberkleurige, rechthoekige monoliet van 1,5 bij 1,5 bij 2,3 meter waarin een eivormige holte is uitgespaard. Een zitbank en een raam in het ‘interieur’ geven de doos kenmerken van een huis. Via de doorschijnende wanden valt overdag licht binnen. Het gehele bouwwerk, inclusief bank en raam, is uit urethaanhars gegoten. Waar zit de entree van het paviljoen? Bezoekers betreden het Rubberhuis via een nauwelijks te onderscheiden snede in de flexibele wand. Het huis biedt plaats aan één bezoeker. De geslotenheid van het huis houdt de buitenwereld op afstand en biedt zo een moment van rust. De holle akoestiek versterkt het introverte karakter nog eens. Het Rubberhuis is daarmee bijvoorbeeld goed geschikt als stille werkruimte. In 1664 deed architect en natuurkun-

dige Robert Hooke de uitspraak ‘I have often thought that probably there might be a way found out to make an artificial glutinous composition much resembling that excrement out of which the silk worm wire-draws his clew’. Zeinstra van Gelderen architecten heeft de gedachte van Hooke in realiteit gebracht. Het Rubberhuis heeft een rondreis gemaakt van Abcoude naar Oberhausen en stond in oktober in Bochum centraal in een performance van dramaturg Tjyying Liu. (LAvK)

1

3

2

1 2 3

luchtgaten zitbankje raamkozijn


A

EINDHOVEN

Rustpunt in de lichtstad Een strak plein als tegenhanger voor de drukke wereld eromheen. Met een heldere, lineaire compositie van rododendrons, hagen, bankjes en fietsenstallingen heeft Buro Lubbers het Mathildeplein in het centrum van Eindhoven omgetoverd tot multifunctionele verblijfsplaats. Het Mathildeplein ligt in het hart van Eindhoven: aan de voet van de Lichttoren, op loopafstand van het Philips Stadion en de nieuwe ‘blob’ van architect Massimiliano Fuksas, en is omgeven door verkeersstromen. Op deze plek ontwierp Buro Lubbers een plein dat een kleinschalige wereld vormt, waar je doorheen kunt wandelen en tot rust kunt komen. ‘Een tegenhanger van de stedelijke hectiek met zijn verkeersgeweld, bebouwing en lichtreclame’.

Architectuur Korte berichten

De opdrachtgever stelde verschillende eisen aan het nieuwe Mathildeplein. Het plein moest zich qua karakter onderscheiden van de andere pleinen in het stadcentrum en de monumentale Lichttoren moest worden benadrukt. Het plein diende ook letterlijk verschillende functies vervullen: het moest als entree dienen voor de bedrijven en woningen in de toren en plaats bieden aan terrassen en fietsenstallingen. Het belangrijkste was echter dat het plein een prettige verblijfplaats zou worden voor bewoners en passanten. Met name op dat laatste criterium heeft Buro Lubbers zich geconcentreerd: een pergola met rozen en blauwe regen, terrassen, bankjes, rododendrons, hagen en speciale avondverlichting zorgen voor eigenheid en rust. Eenheid in het ontwerp is gecreëerd door een consequent vorm- en materiaalgebruik. Het plein is bestraat met donkergrijze betontegels en omzoomd door een plint, zodat het losstaat van zijn omgeving. Strak vormgegeven rechthoekige plantenbakken – variërend in lengte, breedte en hoogte – ordenen de fietsenstallingen en de bankjes, en creëren open en gesloten ruimten,

17 — AWM 37

routes en terrassen. Die regelmaat schept rust, moet Buro Lubbers gedacht hebben. (LAvK)


18 — AWM 37

CAEN

Kruisbibliotheek In de Franse stad Caen heeft OMA een bibliotheek ontworpen met een kruisvormige plattegrond. Het lijkt alsof twee schijven in elkaar zijn geschoven. De typologie opent de weg naar een multidisciplinaire inrichting: waar de schijven elkaar kruisen, treffen de verschillende afdelingen elkaar. Lange leeszalen doorsnijden het kruisvormige volume van de bibliotheek die OMA in Caen heeft ontworpen. In elk van de vier vleugels van de bibliotheek is een andere afdeling ondergebracht: natuurwetenschappen. geesteswetenschappen, literatuur en de kunsten. In elke vleugel eindigen de leeszalen op een

andere manier. In de eerste vleugel loopt de vloer over in het plafond, in de tweede is er een tribune, in de derde is er een podium, in de vierde is er een balkon. Elke vleugel heeft zo een eigen karakter. Daar waar de vleugels bij elkaar komen, in het centrum van de bibliotheek, worden de verschillende afdelingen met elkaar geconfronteerd. Vanuit de leeszalen bieden verdiepinghoge glazen puien uitzicht over de omgeving. Door de kruisvormige opzet van de bibliotheek is in het uitzicht altijd één van de andere vleugels te zien. Om te kunnen voldoen aan de hoge duurzaamheideisen, wordt zoveel mogelijk van daglicht gebruik gemaakt voor de verlichting van het interieur. Caen is een historische stad in het noordoosten van Frankrijk en kent verschillende monumenten. In het ontwerp is daarmee rekening gehouden. De uiteinden van de vier vleugels van de

bibliotheek zijn gericht op de Abbayeaux-Dames (vrouwenabdij) in het noorden, het nieuwe stadsdeel in het oosten, het voornaamste treinstation in het zuiden en de Abbaye-aux-Hommes (mannenabdij) in het westen. De Bibliothèque Multimédia à Vocation Régionale (BMVR), zoals de bibliotheek officieel heet, wordt gerealiseerd in een voormalig havengebied in het centrum van de stad. (LAvK)


19 — AWM 37

Marcel van der Burg

A

Architectuur Korte berichten

LEEUWARDEN

Dubbel terras “Een huis dat niet tocht, maar wel ademt”, zo omschrijft Archipelontwerpers het zogenaamde Steel Study House II dat het architectenbureau voor een familie in Leeuwarden ontwierp. Huis Pesie, naar de naam van de opdrachtgever, staat in de uitbreidingswijk Zuiderburen in Leeuwarden. Het woonhuis staat vrij op een kavel aan het water. De indeling en oriëntatie van het woonhuis zijn afgestemd op de specifieke eigenschappen van de locatie. Het huis is enerzijds aan het water gelegen, maar ligt anderzijds ingeklemd tussen de naastgelegen woonhuizen. Architect Eric Vreedenburgh van Archipelontwerpers koos er daarom voor het huis niet midden op de kavel te plaatsen, maar het hele oppervlak van de kavel te benutten voor een ruimtelijke constructie waarvan het centrum leeg is gehouden. Rond de ‘patio’ die zo is ontstaan, zijn

zowel de binnen- als buitenruimtes van het woonprogramma gesitueerd. Huis en tuin zijn samengebracht in één constructie. Steel Study House II weerspiegelt bij uitstek de idealen van het Nieuwe Bouwen: veel licht en ruimte, het ontbreken van decoratie en het benadrukken van de draagconstructie. Een belangrijke eis van de opdrachtgever was een vrij uitzicht over het water. De verschillende ruimten van het woonhuis liggen aan de patio, en hebben via de patio allemaal uitzicht op het water. Aan de waterzijde is het terras verdubbeld. Het extra terras ter hoogte van de eerste verdieping biedt door zijn verhoogde

Begane grond

ligging een nog beter uitzicht. Het terras hieronder biedt het gemak van de ligging op het maaiveld en geeft wat meer beschutting. De architectonische constructie van het dubbele terras bemiddelt tussen het woonhuis en de waterkant, het zorgt voor stapsgewijze overgang van binnen naar buiten. Het woonhuis wordt vanaf de straat ontsloten met een loopbrug. De naastgelegen hellingbaan leidt naar de garage onder het huis. De brug, alsmede het staal waaruit het huis is opgetrokken, verwijst naar de opdrachtgever van het pand: Jan Pesie is directeur van BSB Staalbouw en bruggenbouwer. (LAvK)

1e verdieping


20 — AWM 37


A

Architectuur Synagoge Liberaal Joodse Gemeenschap SeARCH

21 — AWM 37

Uitgesproken en toch stil De gebedsruimte van de nieuwe synagoge die SeARCH in AmsterdamZuid heeft ontworpen is aan weerszijden voorzien van dubbele balkons. Een nieuwe typologie. De doorsnede van de gebedsruimte is zichtbaar in de vorm van een groot raam in de oosten westgevel. Tekst Michiel van Raaij FotograďŹ e Iwan Baan


22 — AWM 37

De nieuwe synagoge van de Liberaal Joodse Gemeente (LJG) in Amsterdam is de grootste van West-Europa. De gebedsruimte biedt plaats aan 1000 gelovigen. Hiervoor is de zaal aan weerszijden voorzien van dubbele balkons. “Een nieuwe typologie”, zegt architect Bjarne Mastenbroek van SeARCH. Het voordeel van deze opzet: “Zelfs bij een volle zaal zit niemand verder dan elf meter van de rabbijn af.”

KLEIN, MAAR OOK GROOT De gebedsruimte van de oude synagoge bood plaats aan maximaal 500 gelovigen. Deze zaten tot 24 meter van de rabbijn af. Voor reguliere bijeenkomsten voldeed de capaciteit van de oude ruimte goed. Bij feestdagen kwam de synagoge echter plek tekort. Bij de nieuwbouw stond SeARCH daarom voor de opgave enerzijds een grotere gebedsruimte te ontwerpen – geschikt voor de feestdagen, maar anderzijds ook een gebedsruimte te ontwerpen waar kleinere gezelschappen ontvangen konden worden voor de reguliere diensten en feesten. De ruimtelijke kwaliteit van de zaal moest overeind blijven; of er nu 100 mensen een Bar mitswa zouden bijwonen,

— De doorsnede is belangrijker dan de plattegrond of dat er 1000 gelovigen het Nieuwjaar zouden vieren. Een kleine zaal waar door weg te halen wanden een naastgelegen ruimte aan toegevoegd kon worden, wilde Mastenbroek niet: “Dat eeuwige geklooi met die flexibele bejaardenkantine.” In plaats daarvan zocht de architect naar een ruimte met een zekere monumentaliteit. Een ruimte waar de joodse gemeenschap zich mee zou kunnen identificeren. De gebedsruimte van een synagoge heeft traditioneel een Lagerhuis-opstelling. De gelovigen zitten tegenover elkaar, aan weerszijden van het altaar en het spreekgestoelte. Door de toevoeging van twee keer twee balkons volgt SeARCH

weliswaar de traditionele indeling van de synagoge, maar voegt er ook letterlijk en figuurlijk een dimensie aan toe. Bij de reguliere bijeenkomsten vormen de balkons niet meer dan een ruimtelijke achtergrond voor wat er op de zaalvloer gebeurt. Het feit dat de balkons hetzelfde gematerialiseerd zijn als de rest van de ruimte ondersteunt die werking als achtergrond. Bij de feestdagen, als de balkons gevuld zijn met gelovigen, transformeert de traditionele gebedsruimte tot een driedimensionale theaterzaal. Pas dan wordt echt zichtbaar welke ruimte SeARCH heeft ontworpen.

De synagoge staat op een eigen eiland in de waterpartij die de gemeentelijke begraafplaats Zorgvlied omringt

ORNAMENT “Bij een religieus gebouw is de doorsnede belangrijker dan de plattegrond”, zegt Mastenbroek. In een synagoge is het niet de bedoeling dat je gezien wordt, voegt Mastenbroek eraan toe. Het is wel weer de bedoeling dat er daglicht binnenvalt en dat de lucht zichtbaar is. Toen SeARCH aan de doorsnede van de gebedsruimte met de dubbele balkons, een daklicht toevoegde, ontstond als vanzelf een figuur met vijf armen. Een abstracte vijfarmige Menora-kandelaar, zou je kunnen zeggen. De architect kon die doorsnede als figuur zichtbaar maken in de gevel. De kandelaar is één van symbolen van het joodse geloof en verwijst zelf weer naar het brandende bosje dat Mozes volgens de overlevering op een van zijn reizen ontmoette. “Een inkopper”, zegt Mastenbroek. Anders dan het christendom en de islam heeft het joodse geloof geen eigen architectonische traditie voortgebracht. Elke synagoge is anders en daarom zelden als zodanig herkenbaar. “De tradities rond de dienst maken een synagoge”, zegt Mastenbroek. Het ornament is echter wel belangrijk voor een religieus gebouw, vindt de architect. In het geval van een synagoge ligt het echter wel genuanceerd. “Men wil zichtbaar zijn, en níet zichtbaar zijn.” “Supercryptisch”, vindt Mastenbroek het geabstraheerde beeld van de Menora-kandelaar, zoals dat zichtbaar is in de vorm van de grote ramen in de oost- en westgevel: “Als je heel goed kijkt is het een synagoge, als je minder goed kijkt is het geen synagoge.” De stucwerkgevels van de synagoge zijn overigens ook voorzien van ronde witte tegels. Geab-

Links In het ruime interieur domineert schoon beton. De kanaalplaten van de vloeren zijn iets uit elkaar gelegd om ruimte te bieden voor de verlichting Rechts Een aantal van de bakstenen van de oude synagoge zijn hergebruikt als kader voor de toegang tot de gebedsruimte in de nieuwe synagoge


A

Architectuur Synagoge Liberaal Joodse Gemeenschap SeARCH

23 — AWM 37


24 — AWM 37

De straatgevel van de synagoge is om veiligheidredenen volkomen gesloten. Een patroon van geabstraheerde ‘matses’ verluchtigt de gevel

straheerde matses, verklaart de architect. Ze lijken in een willekeurig patroon op de gevel aangebracht. In het patroon moeten davidsterren te herkennen zijn. Ook dit ornament blijft impliciet. Uitgesproken en toch stil. In het ontwerp van de gevel is de bijzondere plek die de gebedsruimte in de synagoge inneemt gedegen uitgewerkt. De grote ramen van de gebedsruimte in de oost- en westgevel tonen de stad dat de synagoge een publiek gebouw is. De kronkelende lijn van de grote ramen contrasteert met de verder terughoudend vormgegeven, abstracte, doosvormige gebouwmassa. Alles draait om de gebedsruimte.

Station RAI, op een nieuw eiland in de waterpartij die de gemeentelijke begraafplaats Zorgvlied omringt. Het schijfvormige volume van de synagoge staat dwars op de straat. Door de gevel aan de straat klein te houden, kon tegemoet worden gekomen aan de buurtbewoners die bezwaar maakten tegen de komst van de synagoge, verklaart Mastenbroek. De gevel aan de straat is

— Een gebouw dat minstens honderd jaar meegaat

FORT De nieuwe synagoge van de Liberaal Joodse Gemeenschap in Amsterdam heeft – volgens stedenbouwkundig plan Zuideramstel – een prachtige locatie toegewezen gekregen in Zuid. Het gebouw ligt net binnen de ring, op steenworp afstand van

echter ook volkomen gesloten. Het is toch een publiek gebouw? “Ja, het is een publiek gebouw”, geeft Mastenbroek toe, “maar in het licht van de geschiedenis is er een grote behoefte aan veiligheid.” De gesloten straatgevel is ontworpen om aanslagen te kunnen weer-

staan. Het gebouw staat niet voor niets op een eiland, en de enige brug die toegang biedt tot het eiland is afgesloten met een manshoog hek. De synagoge is een soort fort.

ORGANISATIE De nieuwbouw van de synagoge is vier verdiepingen hoog. Op de begane grond bevinden zich twee feestzalen. Op de eerste verdieping ligt de gebedsruimte, met de foyer, de Anne Frankzaal, en de bibliotheek en leesruimte. De balkons van de gebedsruimte bevinden ter hoogte van de tweede en derde verdieping, waar de kantoren en lesruimtes te vinden zijn. De entree van de synagoge ligt halverwege de westgevel en wordt gemarkeerd door een kleine luifel. Eenmaal binnen leidt een brede trap naar de foyer. De toegang tot de gebedsruimte wordt gemarkeerd door een dubbele gouden deur met een omlijsting van bakstenen uit de oudbouw. De gebedsruimte zelf manifesteert zich met een gebogen beton-


A

Architectuur Synagoge Liberaal Joodse Gemeenschap SeARCH

7 1

6

1 2 3 4 5 6 7 8

25 — AWM 37

Gebedsruimte; Sjoel Foyer Anne Frankzaal Bibliotheek Leesruimte Lesruimte Kantoorruimte Feestzaal

3e verdieping

5

4

1 2 3

1e verdieping

6 6

1

3

8

8

Langsdoorsnede

nen wand, die met een ‘vouw’ ter hoogte van het eerste en tweede balkon aan de buitenzijde toont hoe de gebedsruimte is ingedeeld. De gebogen wand is een stukje vormwil, dat wat uit de toon valt bij de zakelijke architectuur van de synagoge als geheel.

KADER De Liberaal Joodse Gemeente wilde een gebouw neerzetten dat minstens honderd jaar mee zou gaan. Mastenbroek heeft er bij de opdrachtgever daarom op aangedrongen wat betreft investering prioriteit te geven aan het ‘kader’. Na oplevering hebben alleen de gebedsruimte en de bibliotheek de gewenste kwaliteit. De inrichting van de rest van het interieur volgt vanzelf, vindt de architect. Schoon beton domineert het nu gerealiseerde interieur. De kanaalplaten van de vloeren zijn iets uit elkaar gelegd, zodat de verlichting ertussen een plek kon krijgen. Ovale vlakken opgespoten cellulose op de plafonds zorgen in de

feestruimtes en de foyer voor de noodzakelijke geluidsdemping. Enige spartaansheid vindt Mastenbroek in een religieus gebouw wel op zijn plek: “Het gaat om de relatie tot God.” De verdiepingshoogtes zijn riant. De onderste verdieping is 3,9 meter hoog, de eerste verdieping is zelfs 4,5 meter hoog. De extra verdiepingshoogte op de eerste verdieping had Mastenbroek nodig omdat het eerste balkon anders te laag kwam te hangen. Alleen met een dergelijk argument is het mogelijk de verdiepingshoogte op te rekken, verklapt Mastenbroek. Mastenbroek heeft veel bewondering voor de hoge ambitie van de opdrachtgever wat betreft de nieuwbouw. De opdracht voor de synagoge werd SeARCH gegund na een uitgebreide selectie, waarin ook Daniel Libeskind als architect werd overwogen. De realisatie van de synagoge was volgens de architect een ‘bumpy ride’. De veelkoppige opdrachtgever, die een erudiete gemeenschap op leeftijd vertegenwoordigde, leverde veel discussie op over het ontwerp. Telkens

opnieuw. Het concept dat aan de basis lag van het ontwerp is echter overeind gebleven. Aan het gerealiseerde gebouw is de discussie dan ook gelukkig niet af te lezen.—

Opdrachtgever Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam Architect SeARCH, Amsterdam Team Bjarne Mastenbroek, Uda Visser met Remco Wieringa, Ton Gilissen, Louis Toebosch, Stefano Tropea, Thomas van Schaick, Wesley Lanckriet, Marie Louise Mejlholm, Laura Álvarez, Rodríguez, Pedro Carvalho dos Santos, Alexandra Schmitz Adviseur constructie Van Rossum Raadgevende Ingenieurs, Amsterdam Adviseur installaties Linssen, Amsterdam Adviseur akoestiek Peutz, Mook Aannemer Bouwbedrijf M.J. de Nijs & Zn., Warmerhuizen Oplevering juli 2010


26 — AWM 37

Schijnbaar willekeurig Als een architect de bouwmassa wil laten spreken en een overvloed aan licht in het interieur ongewenst is, kunnen schijnbaar willekeurig geplaatste ramen in een gevelontwerp van pas komen. De voorbeelden laten zien dat de plaatsing van het raam ten opzichte van het gevelvlak nauw luistert en dat er gespeeld kan worden met de verhouding tussen het gladde raam en het reliëf van de gevel.

House Tumle Bij het ontwerp van dit woonhuis net buiten Gotenburg, Zweden, heeft de architect het contrast op de spits willen drijven tussen het vlakke van de grote en kleine ramen en het geribbelde van de stalen profielplaat die als gevelbekleding dient. – Architect Johannes Norlander Arkitektur

2 “Chão das Giestas” House Bij dit woonhuis in een uitbreidingswijk van Guarda, Portugal, liggen de ramen exact in het gevelvlak. In de kozijnloze ramen tekenen zich zwarte kaders af die afsteken tegen de wit gestuukte gevels. – Architect AVA – Atelier Velosa Architects

3 Umeå School of Architecture De uniforme gevel van deze bouwkundefaculteit op de oever van de Umeå rivier in Zweden verbergt een open interieur met een grote variatie aan vloerniveaus en verdiepingshoogten. De larikshouten gevel zijn twee typen ramen ‘geponst’. – Architect Henning Larsen Architects

4 Schouwburg Amphion Door de kleine ramen van de Schouwburg Amphion in Doetinchem over de gevel te ‘strooien’, heeft Mecanoo ervoor gezorgd dat ze de werking van de bouwmassa als geheel niet verstoren. Door de nadruk op de bouwmassa vallen de ‘happen’ die eruit genomen zijn ex-

tra op. Deze markeren de entree, het theatercafé en de artiestenfoyer. – Architect Mecanoo Architecten

5 Sugama Shinkin Bank De ramen van dit filiaal van de coöperatieve Sugama Shinkin Bank in Tokyo lijken uitgesneden in de diepe gevel. De kleurige kaders van de ramen maken van de gevel een schilderij. Daar bovenop zijn in de geperforeerde gevel silhouetten van bomen te herkennen. – Architect SugamoTokiwadai

4

6 Folly Deze tijdelijke folly in de bossen in het zuiden van Duitsland stelt effectief de verwachtingen van de beschouwer ter discussie. Is een uitsparing in de wand altijd een raam? Is een in het gevelvlak opgenomen spiegel altijd een raam? Wat gebeurt er als dit ‘raam’ een paar luiken blijkt dat naar binnen toe geopend kan worden? – Architect Philipp Baumhauer

7 Guimarães Private Hospital De ramen van dit private ziekenhuis in Guimarães, Portugal, liggen net voor het gevelvlak. Hierdoor is het bijna alsof de ramen zich vrij over de gevel kunnen bewegen. De schijnbaar willekeurige plaatsing van de ramen is echter keurig uitgelijnd met de stalen gevelplaten. – Architect Pitágoras Arquitectos

Christian Richters/VIEW

1

1


Fernando Guerra

2

6 1 7

Åke E:son Lindman

3

Luis Ferreira Alves

Rasmus Norlander

A Architectuur Ramen 27 — AWM 37

5


32 — AWM 37

Gedistingeerd De Prinsendam In Amsterdam heeft Tony Fretton Architects een woongebouw ontworpen dat qua klasse moet aansluiten bij voorbeelden uit het eind van de negentiende eeuw. Als gevelmateriaal heeft de architect daarom natuursteen gebruikt. Tekstt Michiel van Raaij Fotografie Christian Richters De noordoever van het IJ moet in de visie van de Amsterdamse dienst Ruimtelijke Ordening (dRO) een uitgesproken groen karakter krijgen. De noordoever moet zo contrasteren met de stenige zuidoever van het IJ. In de in aanbouw zijnde buurt Overhoeks wordt langzaam maar zeker zichtbaar hoe die groene noordoever van het IJ eruit komt te zien. Net ten westen van het eveneens in aanbouw zijnde Filmmuseum heeft architectenbureau Geurst & Schulze architecten een buurt ontworpen waarin de stoere, vrijstaande appartementengebouwen worden omspoeld door groen. De gebouwen zijn verzameld in zes niet met de auto doorkruisbare velden. De auto’s worden om de velden heengeleid naar ondergrondse parkeergarages. Doordat de groene buurt terugligt van de even groene IJ-oever, lijkt het alsof de hele buurt aan het water ligt. De bouwenveloppen die Geurst & Schulze hebben ontworpen zijn variaties op de schijf. De plattegronden van de gebouwen hebben de vorm van een I, C, H of dubbele T. Het Britse bureau Tony Fretton Architects werd gevraagd een C te ontwerpen in de noordwestelijke hoek van de buurt. Voor andere woongebouwen werden onder meer Alvaro Siza, Jo Coenen, Mecanoo en Geurst & Schulze zelf gevraagd. Het door Tony Fretton ontworpen woongebouw is een van de eerste projecten die in de buurt is opgeleverd en legt al direct de volle potentie van het stedenbouw-

kundige plan bloot. “Een stedenbouwkundig plan op zichzelf werkt nog niet”, zegt architect Fretton. “Het is de taak van de architect om er het maximale uit te halen.” In zijn ontwerp heeft Fretton geprobeerd de woningen optimaal te oriënteren binnen de gegeven bouwmassa. Om de woningen maximaal van het uitzicht te laten profiteren, zijn de kernen met trappen en liften strategisch in de ‘oksels’ van de C geplaatst. Het woongebouw dat Fretton heeft ontworpen ligt zelf niet aan het IJ. Het uitzicht daarop wordt geblokkeerd door het gebouw van Siza. Om toch zoveel mogelijk woningen uitzicht te bieden op het IJ bedacht de architect extra grote en ver uitkragende balkons: zo kan ‘om’ het gebouw van Siza gekeken worden. De architect reikt zo zelfs voorbij wat in het stedenbouwkundig ontwerp voor mogelijk wordt gehouden. “De balkons zijn zo groot als kamers”, zegt Fretton. Sommige appartementen hebben zelfs twee van die balkons. Om te voorkomen dat de appartementen te donker zouden worden, zijn de vloeren van de balkons uitgevoerd in glazen bouwstenen. “Het levert mooi licht op in de woning eronder.” Het woongebouw heeft een forse, symmetrische bouwmassa en bevat woningen in het hogere segment. Wat betreft de uitstraling van het gebouw dacht Fretton daarom aan een eigentijdse interpretatie van de architectuur uit het einde van de negentiende eeuw. “Gedistingeerd, klassiek, een gebouw zoals je die in Parijs of Milaan zou kunnen vinden”, zegt Fretton. “Het tegenovergestelde van Superdutch.” Voor de gevel dacht Fretton in eerste instantie aan de herhaling van één type raam. Toen dit niet mogelijk bleek, is gekozen voor twee typen ramen. De regelmatige plaatsing van de ramen zorgt voor een helder, formeel gevelbeeld. Ook de keuze voor Altenberger Travertijn als gevelmateriaal motiveert Fretton vanuit de gewenste uitstraling van het woongebouw. De Duitse natuursteen ziet er hetzelfde uit als de Italiaanse variant,

maar is volgens de architect beter betaalbaar. Het gebruik van natuursteen als gevelmateriaal is zo ook in de Nederlandse woningbouw haalbaar. Toen de bij Overhoeks betrokken architecten hun ontwerpen op een bepaald moment in een overzichtsmaquette bij elkaar zetten, bleek dat het ontwerp van Tony Fretten lager was dan dat van de anderen. In overleg met de opdrachtgever is toen besloten in een transparante opbouw vier penthouses toe te voegen. Uiteindelijk bevat het gebouw zo 74 woningen, verdeeld over acht lagen. Het woongebouw, De Prinsendam geheten, bevat hoofdzakelijk eenlaagse appartementen. Alleen op de begane grond zijn in de vleugels maisonnettes opgenomen. De symmetrische bouwmassa, de regelmatige plaatsing van de ramen, de transparante balkons en de materialisering in natuursteen… van groot naar klein en van klein naar groot, de verschillende schaalniveaus in het ontwerp van Tony Fretton zijn conceptueel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alles grijpt in elkaar. Op de noordoever van het IJ heeft Fretton een gebouw ontworpen dat met zijn voeten in het groen staat, maar bovenal een on-Nederlandse allure tentoonspreidt.—

Opdrachtgever ING Real Estate, Amsterdam Architect Tony Fretton Architects, Londen Team Tony Fretton, Jim McKinney, David Owen (projectarchitect) Supervisie Geurst en Schulze architecten, Amsterdam Advies draagconstructie Ingenieursbureau Zonneveld Advies installaties Halmos Adviseurs Installaties Kosten € 11,4 miljoen Bruto vloeropperlakte 10.700 m2 Realisatie Voorjaar 2010


A

Situatie

Architectuur De Prinsendam Tony Fretton Architects

2e verdieping

33 — AWM 37


30 — AWM 37

Gebouwd fietsparkeren Het fietsgebruik in Nederland groeit gestaag. Met de toegenomen aandacht voor de inrichting van de openbare ruimte is het fietsparkeren als architectonische opgave ontdekt. Een overzicht van de ontwerpen voor Alphen aan den Rijn, Hoevelaken, Nieuwegein en Zaanstad. Tekstt Michiel van Raaij Bij de auto vinden we het inmiddels heel normaal dat op drukke en dichtbebouwde plaatsen in de stad het parkeren in de openbare ruimte minder gewenst is en dat geïnvesteerd moet worden in infrastructuur om

de auto in te kunnen stallen. ‘Gebouwd parkeren’ wordt dit ook wel genoemd. Met de verminderde druk van de geparkeerde auto op de openbare ruimte is nu letterlijk een tweede opgave zichtbaar geworden: het fietsparkeren. Hoewel de fiets en het fietsparkeren vanaf de wederopbouwperiode een volwaardige plek hebben gekregen in de stad, is de afgelopen jaren een nieuwe interesse te zien in het fietsparkeren. Wat daarbij opvalt is dat het fietsparkeren steeds vaker wordt opgelost in speciaal daarvoor ontworpen gebouwen. Gebouwd fietsparkeren dus. Naast de wens om de kwaliteit van de openbare ruimte te verhogen, lijkt de toegenomen aandacht voor duurzaamheid een tweede motief voor de investeringen in het gebouwd fietsparkeren. Op de


A

Architectuur Gestapelde fietsenstallingen

31 — AWM 37

Links De door KuiperCompagnons ontworpen Fietsappel in Alphen aan den Rijn laat goed zien hoe uitgesproken de architectuur van gestapelde fietsenstallingen kan zijn Rechts Het ontwerp van het Fietspakhuis in Zaanstad heeft Nunc architecten afgeleid van de historische houten schuren die rond de Zaan te vinden zijn Onder StudioSK heeft de fietsenstalling van station Hoevelaken zo dicht mogelijk bij de sporen geplaatst

plaatsen waar de auto wordt geweerd, wordt het gebruik van de fiets juist gepromoot. Fietsen is gezond en milieuvriendelijk. Door de parkeervoorzieningen voor de fiets comfortabeler te maken, hopen lokale overheden het gebruik van de fiets aantrekkelijker te maken. Om meer mensen te verleiden voortaan de fiets te nemen en deze in de nieuwe fietsparkeergarages te stallen, is meer nodig dan een utilitaire parkeervoorziening. De opgave voor de architecten is om een uitnodigend gebouw te ontwerpen, waar de gebruikers zich zowel overdag als ’s avonds veilig voelen. De eerste fietsparkeergarages verschijnen daar waar de fietsparkeerdruk het hoogst is: bij openbaarvervoersknooppunten en winkelcentra.

OPENBAAR VERVOERSKNOOPPUNTEN Direct naast het treinstation van Alphen aan den Rijn is deze zomer de Fietsappel van KuiperCompagnons opgeleverd. Het ontwerp laat zien hoe

uitgesproken de architectuur van het gebouwde fietsparkeren kan zijn. De vorm en kleur van het gebouw verwijzen naar het beeld van een geschilde appel. De vijftien meter hoge top van het gebouw wordt gesierd door een windvaantje in de vorm van een klein blaadje. Achter de stalen gevelconstructie is een hekwerk gespannen, waarin grote vlinderfiguren zijn verweven. Het ontwerp voor de Fietsappel is gemaakt door architect Wytze Patijn, voormalig directeur van KuiperCompagnons, en architect Silvian Tuyl, werkzaam bij hetzelfde bureau. Het bouwwerk biedt plaats aan bijna 1000 fietsen op een 250 meter lange hellingbaan. Centraal in het bouwwerk is het ‘klokhuis’ vrijgehouden. Hier lopen wenteltrappen tegen de richting van de hellingbaan in omhoog. Voor de constructie van de Fietsappel werkte KuiperCompagnons samen met Octatube. De architecten motiveren de uitgesproken vormgeving van de Fietsappel vanuit de locatie in Alphen aan den Rijn. Bij de aanleg van een nieuwe onderdoorgang onder de sporen – voor zowel


32 — AWM 37

Fietsenstalling R400 in Nieuwegein, ontworpen door architecten Annemiek Bleumink en Donald Osborne, biedt plaats aan zo’n 400 fietsen

wandelaars en fietsers – is het oude stationsgebouw gesloopt. Het station miste hierdoor een architectonische markering. Die leemte wordt letterlijk en figuurlijk met de Fietsappel gevuld. Als enige architectonische ingreep bij de perrons geeft de Fietsappel het station identiteit. Het station, dat is bij de Fietsappel.

— Het fietsparkeren wordt steeds vaker opgelost in een speciaal gebouw Waar het fietsparkeren in Alphen aan den Rijn tegen het station aankruipt, voegt StudioSK, onderdeel van Movares, in Hoevelaken het station en het fietsparkeren daadwerkelijk samen. Om aan de wens van de treinreizigers tegemoet te komen om zo dicht mogelijk bij de perrons te kunnen fietsparkeren, heeft StudioSK het fietsparkeren een zo centraal mogelijke plek toegewezen: daar waar de verhoogd gelegen autoweg de lager gelegen sporten kruist.

De kaartjes voor de trein worden bij de automaat gekocht, draagvlak voor detailhandel is er bij Halte Hoevelaken niet. Naast de perrons en de kiss & drive is het fietsparkeren het belangrijkste programmaonderdeel van het station. De genereuze luifel boven het fietsparkeren, maakt dit tot het meest gebouwachtige onderdeel van het treinstation. Halte Hoevelaken, dat is de fietsparkeerplaats.

WINKELCENTRA Bij de stations van Alphen aan de Rijn en Hoevelaken neemt het fietsparkeren een centrale plek in. De overstap van trein naar fiets is geprobeerd zo soepel mogelijk te maken. In de binnensteden van Nieuwegein en Zaanstad hebben de nu geplande fietsparkeergarages een veel bescheidener plek toegewezen gekregen. De twee verdiepingen tellende fietsparkeergarage R400 in Nieuwegein wordt gerealiseerd in een expeditiehof aan een secundaire entree tot winkelcentrum CityPlaza. Het eveneens twee verdiepingen tellende Fietspakhuis in Zaanstad komt in een anonieme expeditiestraat parallel aan de belangrijkste winkelstraat van de stad tussen de Zaan en het in aanbouw zijnde nieuwe winkelcentrum bij het station.


A

Automatische fietsenstalling Een relatief nieuw fenomeen is de ontwikkeling van de automatische fietsenstalling. Er zijn inmiddels verschillende systemen op de markt. Het bedrijf Bikedispenser levert automatische fietsenstallingen voor stations: een laag rechthoekig volume waar geautomatiseerd een fiets gehuurd kan worden. Een fiets uit de muur, als het ware. Eind dit jaar wordt op station Duiven een ondergrondse variant van de Bikedispenser opgeleverd. Voor een bovengrondse toepassing levert fabrikant Velomick een systeem

Architectuur Gestapelde fietsenstallingen

waarop fietsen op een carrousel geplaatst worden. Velomick biedt ook een systeem aan waarin fietsen ondergronds worden opgeborgen. Omdat hierbij bovengronds alleen een in- en uitneempunt van de fietsen nodig is, leent het systeem zich voor plaatsen waar in de openbare ruimte weinig plek is om veel fietsen te stallen. Nadat de gebruiker zijn fiets horizontaal in het systeem heeft geplaatst, wordt deze met het voorwiel aan een haak gehangen. In verticale positie wordt de fiets ondergronds in een carrousel geplaatst. In Nederland is het systeem vooralsnog maar één keer toegepast: bij de aanlanding van de pont aan de Buiksloterweg in Amsterdam-Noord. De behuizing bovengronds werd ontworpen door Mopet architecten.

In de architectuur van beide fietsparkeergarages wordt voortgebouwd op de architectuur in de omgeving. Om aan te sluiten bij het utilitaire karakter van het expeditiehof in Nieuwegein hebben architecten Annemiek Bleumink en Donald Osborne een met strekmetaal omklede doos ontworpen. Het ontwerp is R400 gedoopt (omdat er ruimte is voor 400 fietsen) en is de winnende inzending in een door de gemeente uitgeschreven prijsvraag. Een hap uit het geometrische volume van R400 markeert de entree. Om het expeditiehof minder rommelig te maken is in het volume van de nieuwe fietsparkeergarage een noodtrappenhuis van een naastgelegen pand opgenomen. Voor het ontwerp van het Fietspakhuis in Zaanstad keek Nunc architecten naar de historische houten schuren in de Zaanstreek. Het Fietspakhuis biedt ruimte aan maximaal 700 fietsen. Om aan te sluiten bij de korrelgrootte van de oude bebouwing in de omgeving heeft de houten constructie van het Fietspakhuis drie beuken gekregen. De bakstenen penanten en dakranden in de straatgevel volgen die driedeling. De bakstenen gevelconstructie omkadert grote glasvlakken. Door deze transparantie kan de fietsparkeergarage beleefd worden als een voortzetting van de straat, denkt Nunc. Ondanks (of dankzij) hun minder centrale plek

33 — AWM 37

Voor Velomick heeft Mopet architecten ook tien ontwerpen gemaakt om het systeem architectonisch in te passen op verschillende plekken in de binnenstad van Amsterdam.

in de stad zijn de fietsparkeergarages in Nieuwegein en Zaanstad voorzien van een toezichtloge/winkel/ werkplaats.

VERRIJKING OPENBARE RUIMTE De vier hier besproken voorbeelden van het gebouwd fietsparkeren laten zien dat de fietsparkeergarages op centralere of minder centrale plekken worden gepland, en dat de architectonische vormgeving uitgesprokener of bescheidener kan zijn. Net als bij parkeergarages voor auto’s is een decentrale plek en bescheiden vormgeving voor sommige situaties te prefereren. De over het algemeen beperkte schaal van de fietsparkeergarages maakt ze echter ook eenvoudiger in te passen in de bestaande stad. Zo hebben ze de potentie om als zelfstandig, kunstzinnig object de openbare ruimte te structureren en te verlevendigen. Een transparante architectuur met veel doorzicht moet bij elk van de hier besproken ontworpen het veiligheidsgevoel en de sociale controle bevorderen. De opgave verschilt op dat punt niet van het gebouwd parkeren van auto’s. Bij voldoende schaalgrootte lijkt het verder rendabel om aanvullende diensten aan te bieden, zoals toezicht en onderhoud.—


Voor wie altijd op de hoogte wil zijn, is architectenweb.nl het juiste adres Dagelijks houden wij duizenden architecten op de hoogte van het laatste nieuws uit binnen- en buitenland, recent opgeleverde projecten en de nieuwste producten en materialen. Niet voor niets is architectenweb.nl met 15.000 nieuwsitems, 6.000 projecten, 6.500 producten en 1.600 materialen de grootste architectuursite van Nederland. Dus wie niets wil missen, brengt dagelijks een bezoekje aan:

architectenweb.nl



Z-Line afvalbak; Speciale noppenplaat als bekleding van het dak, terwijl de bak sierlijk wordt omarmd door de kenmerkende Z-vormige staander.

Z-Line plantenbak; In de opvallende Z-stijl. Zo geeft u groen fraai de ruimte en de bak kan ook nog eens tegen een stootje.

Z-Line fietsaanleunbeugel; Sierlijkheid ten voeten uit, maar dan voor de ďŹ ets. Functioneel, mooi en opvallend.

Falco Z-Line: e Het nieuwe Z-Line programma van Falco kenmerkt zich door de opvallende Z-vorm die bij allerlei Z-producten terug is te vinden. Het resultaat: een prachtig en samenhangend palet van straatmeubilair. U kunt de Z-line producten zowel individueel als integraal inzetten. Wat Z-LINE

kiest u?


nl wa. o . ww op w er info k j i e k rm voo

N ieu we tijd e n v r a g e n n i e u w e k wal i tei ten 速

OWAcoustic premium Sinfonia Onder een fijn structuuroppervlak zit een nieuw product verborgen. OWAcoustic速 premium Sinfonia. De perfecte combinatie tusssen elegantie en buitengewone geluidsabsorptie. Met vele mogelijkheden in afmetingen, afwerking en verwerking. Altijd superieure kwaliteit in functionaliteit. Met OWA.

OWA Benelux BV, Postbus 68, 1000 AB Amsterdam, Telefoon: 020 682 53 05, Fax: 020 682 33 72, E-mail: info@owa.nl, Website: www.owa.nl


38 — AWM 37

PM

Product en Materiaal

MATERIA.NL

Amur Amur is een collectie wandtegels in vierkante en rechthoekige vormen, met een dieper gelegen vierkant dat uit het midden is geplaatst. Door de onderling afgestemde afmetingen kunnen de tegels worden gecombineerd. Willekeurige plaatsing levert een wand met een bijzonder afwisselend patroon op. De tegels zijn geschikt voor gebruik in interieur en exterieur, en in vochtige omgevingen als spa’s en zwembaden. Amur wordt geleverd in natuursteen-tinten. www.historicalfloor.nl

MEUBILAIR

Organische kantooropstelling Pierandrei Associati heeft een interessant werkplekkensysteem ontworpen voor Tecno. Het concept Beta gaat bij de opstelling en uitbreiding van de werkplekken uit van een nonlineaire logica: als de meubels worden gecombineerd ‘groeien’ de werkplekken als een vertakkende plant. Het systeem bestaat uit drie productfamilies: werkplekken (bureaus of tafels), bergkasten (die fungeren als fysiek verbindend element) en accessoires. Beta biedt de mogelijkheid een werkomgeving zich te laten ontwikkelen gedurende de tijd: ze is eenvoudig uit te bouwen, opnieuw te configureren of te vervangen. De elementen zijn modulair, multifunctioneel en (deels) aanpasbaar aan individuele wensen. www.tecnospa.com


PM

Product en Materiaal Korte berichten

39 — AWM 37

MATERIA.NL

Hergebruikt nieuws Het nieuws van vandaag is het garen van morgen, als het aan Greetje van Tiem ligt. Onder de naam Recycling Daily News maakt zij garens, zonder verdere toevoegingen, uit kranten. Het papier is gesponnen op een traditioneel spinnewiel. Van Tiem heeft met de garens vloerkleden gewoven, meubelbekleding gebreid en gordijnen geknoopt. Volgens de ontwerper is het ‘krantengaren’ even sterk als ander textiel, maar omdat het papier is, is het niet wasbaar. Letters en kleuren zijn soms nog herkenbaar. Het krantennieuws verdwijnt, maar er blijft een herinnering achter. www.greetjevantiem.nl

VLOEREN

Trompe-l’oeil Het is een volkomen naadloze en vlakke gietvloer, maar hij lijkt drie dimensies te hebben. De collectie Impressions, die Marcel Wanders heeft ontworpen voor Senso, bestaat uit een aantal verrassende motieven met optisch bedrog.

De gedetailleerde dessinering en de verschillende kleuren komen goed tot hun recht dankzij de door Senso ontwikkelde Freeze-technologie. Volgens de onderneming bereikt ze met deze technologie een voor gietvloeren ongekende helderheid van 99,3%. Voor Wanders vormde het samenbrengen van tegenstellingen een inspiratie bij het ontwerp van Impressions: modern en klassiek, gepolijst en robuust. www.senso.com


40 — AWM 37

MEUBELEN

Wanneer is een stoel een stoel? Lucas Maassen onderzoekt graag de parameters waarbinnen wij ons een voorstelling van objecten maken. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af in hoeverre schaal en materie essentieel zijn voor de representatie van

PROJECTTAPIJT

Zwarte kunst De Web-collectie van Object Carpet kent een afwisseling van kleuren, glans, poolhoogte en garens. Het resultaat zijn echter strakke en slijtvaste tapijten, geschikt voor toepassing in projectomgevingen met druk verkeer. Voor de collectie is gebruik gemaakt van nieuwe hightech garens en traditionele weeftechnieken. Web is onderverdeeld in vier lijnen: de drie dessins in Black Art en Web Art zijn geïnspireerd op de natuur. De geheel zwarte tapijten leggen de nadruk op de afwisseling van hoog en laag en van mat en glanzend. Web Art toont dezelfde dessins in verschillende garens en kleuren tegen een zwart fond. Black Silver biedt grafische dessins in zilverkleurig garen tegen een zwarte achtergrond. Web Classics is een lijn met meer ingetogen dessins. www.object-carpet-com

een object. Zo heeft hij een goudstaaf laten omgieten tot een speelgoedstoel, wat de spanning tussen de emotionele en de werkelijke waarde op scherp stelt. Recent heeft hij met een Focus Electron Beam een stoel van slechts drie micron groot gerealiseerd. De Nano Chair 2.0 is zelfs met een doorsnee microscoop niet te zien, waardoor we moeten vertrouwen op een technologische producent. De Brainwave Sofa (zie foto) heeft Maassen ‘ontworpen’ op basis van een electro-encephalogram.

De geregistreerde hersenactiviteit is door een computerapplicatie naar 3D vertaald en vervolgens met een CNC-machine in schuim uitgefreesd. Het resultaat is met de hand gestoffeerd. De stichting Onomatopee heeft naar aanleiding van recente exposities in Eindhoven en New York het boek ‘Conceivably,The Object Is What It Seems’ uitgebracht, dat in 64 bladzijden met foto’s en (met name) stoelontwerpen het spannende werk van Maassen presenteert. www.onomatopee.net


PM DAKAFWERKING

Verantwoorde aansluiting Door het na-isoleren van daken op een bestaand dakbeschot wordt de dakopbouw hoger. De flappen van de gevelpan vallen dan vaak niet over de bestaande gevel, een situatie die dan meestal wordt opgelost met een houten plank of plaatmateriaal. De BouwHulpGroep heeft een gevelaan-

Product en Materiaal Korte berichten

sluitprofiel bedacht, dat in samenwerking met dakdekkersbedrijf Weijers Eikhout in Asten en fabrikant Wienerberger is ontwikkeld. Het Koramic profiel zorgt voor een onderhoudsvriendelijke aansluiting tussen gevelpannen en gevel en een esthetisch verantwoorde afwerking. Het universele keramische gevelaansluitprofiel wordt tegen het dakelement geschroefd en valt zodoende netjes over de gevel. De flap van de gevelpan komt hier gedeeltelijk overheen te liggen. De Koramic profielen worden geleverd in de meest gangbare kleuren. Andere kleuren zijn op aanvraag leverbaar. www.wienerberger.nl

41 — AWM 37

GLAS

Dun maar veilig CGI International introduceert een dun, maar toch sterk glas dat aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. Pyroguard Impact 30 is een brandwerend veiligheidsglas van slechts 7 mm dik, dat voldoet aan de letselveilige 2B2-classificatie (doorvalveiligheid). Het glas is eenvoudig en in alle situaties toepasbaar, bijvoorbeeld in normale houten kozijnen. Bovendien is het glas door TNO-TÜV getest en gecertificeerd tot plafondhoogte (2750 mm). Pyroguard Impact 30 is dertig minuten vlamdicht en reduceert de warmtestraling aanzienlijk. Het kan zowel binnen als buiten worden toegepast. De combinatie met figuur- of satijnglas is mogelijk. www.cgii.co.uk

Betonnen kussentjes zijn met staaldraden aaneen geregen tot een flexibel scherm.

MATERIA.NL

Architecturaal textiel

Het contrast tussen het harde materiaal en de zekere mate van beweegbaarheid geven Concrete Curtain een poëtisch karakter. Het betongordijn kan dienen als een zonwering, een windscherm, een kamerscherm of gevelbekledingselement: het is zowel binnen als buiten toepasbaar. Naar gelang het project en de toepassing kan Concrete Curtain worden uitgevoerd met verschillende vormen en kleuren voor de betonnen kussentjes. www.memux.com


42 — AWM 37

Mica is de naam van een groep natuurlijke mineralen met een meestal gelaagde kristalstructuur.

MATERIA.NL OPPERVLAK

Beton van de rol

Mineraallaminaat

Door die kristalstructuur is mica in dunne, transparante lagen te splijten. Bovendien is mica bestand tegen hoge temperaturen. Om die twee redenen werd het ooit toegepast voor bijvoorbeeld kachelruitjes en noodverlichting. De onderneming Panelite gebruikt de mineralen voor laminaat met fiberglas en schellak, of met alkyd vinylharsen.De laminaatpanelen zijn translucent en kunnen koud worden gebogen of thermisch gevormd. Volgens Panelite zijn de micalaminaten milieuvriendelijk en volledig recyclebaar. www.panelite.us

De Concrete-collectie van Tendermark biedt de mogelijkheid om bijvoorbeeld meubelen of wanden het voorkomen van beton te geven, maar ze toch in lichtgewicht materialen uit te voeren. Het ‘betonfineer’ bestaat uit een dunne minerale laag op buigzaam glasvezel. Elk oppervlak wordt met de hand gestreken. Daardoor treedt, ook bij grotere oppervlakken, geen herhaling van een patroon op. Concrete kan worden aangebracht op verschillende, ook gebogen, ondergronden. De collectie bestaat uit vier structuren, zoals spachtelvormen en planken, elk in vier grijstinten. Op projectbasis kan het product worden aangepast in kleur, textuur of afwerking. Het betonfineer is makkelijk te bewerken en verwerken en heeft een waterbestendig oppervlak. Concrete wordt in Nederland geleverd door Leeuwerik. www.leeuwerik.nl

STRAATMEUBEL

Langgerekte bank Langs de kustlijn bij Littlehampton, West Sussex, slingert een bank van 324 meter lang. The Longest Bench is ontworpen door Studio Weave en volgt de bestaande promenade van de haven tot aan East Beach Café. Het kleurige en sculpturale meubel maakt soms plaats voor een grapje of

een andere functie. Bijvoorbeeld buigt de zitting of rugleuning bij tijd en wijle om. Elders maakt de bank krullen en wordt zo een zit- en speelmeubel binnen een brede poort. Studio Weave schiep daarmee een beschutte speelplek voor kinderen, met behoud van de openheid. De bank bestaat uit duizenden latten van hergebruikt tropisch hardhout. Mensen kunnen een lat kopen en personaliseren. Op die manier hopen de ontwerpers dat de bank uiteindelijk 612 meter lang zal zijn, oftewel zitplaats zal bieden aan zo’n 800 personen. www.studioweave.com


PM

Product en Materiaal Korte berichten

43 — AWM 37

INTERIEUR

Functionele sculptuur DUB is een trap, dat is duidelijk. Reinier de Jong Design speelt echter een vervreemdend optisch spel. De stappen lijken heel hoog, maar feitelijk zijn het telkens twee treden in een groot blok. Zestien grijze treden in acht witte blokken geven de DUB een sculpturaal karakter. De balustrade bestaat uit aluminium strips en glazen panelen. De strips zijn niet alleen een constructieve verbinding, maar ook een grafisch element. De trap, die De Jong recent heeft ontworpen en gerealiseerd, voert naar het dakterras van een Haags appartement. Door het licht dat van bovenaf over de trap valt, die bovendien net los staat van de muur, oogt de constructie tegelijk massief en licht. www.reinierdejong.com

MATERIA.NL

Taai en transparant Glaspolymeer is een alternatief voor de gewoonlijke polymeren en kan worden gebruikt waar glas tekort schiet. Het materiaal wordt bijvoorbeeld veel toegepast voor potjes en deksels van cosmetische en hygiënische producten. Glaspolymeer biedt echter verrassende toepassings- en vormgevingsmogelijkheden. Het materiaal is eenvoudig te bewerken. Het is taai, helder, bestand tegen chemische producten en het kan tegen een stootje. Door de lage UV-bestendigheid is het materiaal niet geschikt voor buitentoepassingen. www.eastman.com


44 — AWM 37

De herontdekking van het ambacht Terwijl de globalisering onomkeerbaar voortgaat, groeit tegelijkertijd de aandacht voor regionale en traditionele cull tuur. En terwijl automatisering en digitalisering de productieprocessen vergemakkelijken, is ook de waarde van het ambacht herontdekt. Is er een terugkeer naar de traditie? Tekstt Robert Muis Aldo Bakker toonde tijdens de meest recente Milan Design Week een salon- en een bijzettafel, die beide zijn afgewerkt met Urushi-lak. De Japanse Urushilaktechniek is al duizenden jaren oud en bestaat eruit dat ongeveer dertig lagen Urushi worden aangebracht en er evenzoveel fasen van polijsten zijn. Het hele proces neemt zo’n jaar in beslag; de

in Milaan getoonde meubelen mochten nog niet worden aangeraakt. De laklagen, bestaande uit een geheel natuurlijke hars met een kleurpigment, geven het meubeloppervlak diepte en een ongrijpbare, tijdloze kwaliteit. Urushi vraagt tijd, toewijding en aandacht, en dat is precies wat Bakker wilde met deze meubelen. Dit is wellicht een extreem tegendeel van industriële productie, maar in zijn keuze voor het ambachtelijke werk staat Bakker bepaald niet alleen. Lange tijd is er een voorkeur geweest voor geïndustrialiseerde producten: die zijn sneller en goedkoper geproduceerd, technisch perfect en vertegenwoordigen de moderne tijd. In de afgelopen jaren is er echter een trend waarneembaar naar een herwaardering van ambachtelijk vervaardigde producten. Volgens Gonnette Smits van ontwerpstudio Muurbloem is ambachtelijkheid nooit ‘weg geweest’, maar aanwezig als een continue onderstroom, die in golven aan de oppervlakte komt. De waardering van het ambachtelijke en van het industriële pro-

duct verschuift steeds. Het marmerschilderen, bijvoorbeeld, was in de tweede helft van de 19e eeuw zo geliefd dat het handwerk duurder werd dan de toepassing van echt marmer. Met name in de jaren vijftig tot en met tachtig van de vorige eeuw ging de algemene waardering uit naar massaproductie; ambachten werden ouderwets en truttig gevonden. Muurbloem ervoer dat toen de studio tien jaar geleden zich voor het eerst in Milaan tijdens de Salone del Mobile presenteerde: het feit dat de medewerkers zelf de wanden decoreerden werd als armoe gezien. De hernieuwde aandacht en waardering voor ambacht heeft een aantal redenen. Ten eerste is er een behoefte aan verpersoonlijking, ten tweede past het ambacht in de groeiende betrokkenheid bij milieu en maatschappij. Het ambacht staat niet diametraal tegenover de industriële productie; beide kunnen elkaar goed aanvullen. Nieuwe technologieën vergemakkelijken zelfs een combinatie van beide.


PM

Product en Materiaal Ambacht

45 — AWM 37

Dinner Service is een pottenbakkersservies van Atelier NL voor Koninklijke Tichelaar Makkum

EIGENHEID Met name aan gebruikerszijde – zij het in nog altijd beperkte kring – is er de afgelopen jaren een grotere behoefte aan persoonlijker producten. Handvervaardigde producten zijn wellicht duur, maar merkproducten zijn dat ook. Waarom zou je veel geld betalen voor een laars van een prestigieus merk, in een Aziatisch naaiatelier in elkaar gezet, terwijl je voor datzelfde bedrag een met de hand gesneden en genaaide laars van Sruli Recht kunt aanschaffen? De tijd die het kost om een ambachtelijk product te maken, verhoogt de prijs maar verhoogt ook het genot van het bezit. Het is uniek en door mensenhanden vervaardigd. Daarmee vindt de koper bij ambachtelijke producten wat industriële, maar inmiddels ook merkproducten missen: emotionele waarde. Ook lijkt de gebruiker een product te verkiezen dat dichter bij hemzelf en zijn omgeving staat. “Mensen willen meer hun eigen wereld vormgeven, ze willen dat een

product iets intiems heeft”, zegt Gonnette Smits. Een soort ‘cocooning’ ten opzichte van de grote wereld, noemt ze het. Bij Muurbloem merken de ontwerpers dat het ambachtelijke voor een deel aantrekkelijk wordt gevonden omdat de opdrachtgevers – particulieren of bedrijven – een persoonlijke stempel op het product te kunnen drukken. “Mensen willen iets

— Ambachtelijke producten bezitten emotionele waarde waarover ze met de ontwerper kunnen praten en waarop ze invloed kunnen uitoefenen. Het eigene is heel belangrijk.” Inmiddels, merkt Muurbloem, is het geen armoe dat zij zelf de muren bij de opdrachtgever komen decoreren. “Dat we

het met eigen handen komen maken, vinden mensen prachtig. Het bevestigt hun gevoel dat het speciaal voor hun wordt gemaakt.” Kroonluchters als de Dot Show en de Chandelier of Beads en de bestaan uit handvervaardigde (mondgeblazen) glazen onderdelen, die de consument naar eigen inzicht kan combineren. Het ‘eigene’ betreft tevens de eigen cultuur en traditie, een interesse die ook onder ontwerpers is te zien. En bij fabrikanten van wie de producten een duidelijk ambachtelijke achtergrond hebben, zoals Royal Leerdam Crystal of Koninklijke Tichelaar Makkum. Tichelaar heeft in 2008 bijvoorbeeld de traditionele bloempiramides laten herinterpreteren door Hella Jongerius, Jurgen Bey, Studio Job en Alexander van Slobbe; vorig jaar deed Dick van Hoff dat met de tegelkachel. Aandacht voor herkomst, materiaal en ambacht komen mooi samen in een servies dat Atelier NL (Lonny van Ryswyck en Nadina Sterk) in 2009 ontwierp voor Tichelaar onder de titel Fundamentals


46 — AWM 37

2

3

4

5

Peer van der Kruis

1

6

1 Gietijzeren pannen van design- en prototypingstudio Borough Furnace 2 Borough Furnace werkt met lokale ambachtslieden, gerecycled ijzer en zelfgebouwde smeltovens 3 Chandelier of Beads, Muurbloem

8 7

4 De zogeheten ‘zandtapijten’ maakt Muurbloem met de hand via een buis met een dessin in gaatjes, gevuld met speciaal zand. In Azië wordt dit traditioneel toegepast bij feestelijkheden; aan het eind van het feest is ook het zandtapijt verdwenen 5 Vlaamse ambachtslieden die normaal heiligenbeelden snijden decoreerden een chaise longue van Niels van Eijk en Mirjam van der Lubbe 6 Leunstoel Bravais van Lazerian Studio: digitaal ontworpen, met de hand gemaakt 7 Bijzettafel uit de Urushi-serie, Aldo Bakker voor Particles Gallery 8 Bijzettafel MASS IIII, Janwillem Van Maele


PM of Makkum. Het was een vervolg op het project ‘Uit de klei getrokken’, waarbij Van Ryswyck en Sterk klei uit verschillende delen van de Noordoostpolder opgroeven. Elke kleisoort krijgt na het bakken een kenmerkende kleur. Ze maakten een serviesgoed dat in kleur en functie verwees naar het deel van het gebied waar de klei vandaan kwam: een aardappelschaal uit diep-oranje klei of een tulpenvaas van geelachtige zanderige klei, bijvoorbeeld. Met Tichelaar heeft Atelier NL dit concept vertaald naar een pottenbakkersservies dat seriematig kan worden geproduceerd.

BETROKKENHEID De aandacht voor traditie is zeker geen nostalgisch verlangen naar ‘vroeger’. De ambachtelijke technieken zijn geen doel op zich, maar worden ingezet om een idee te verwezenlijken. Het tactiele van de materialen – klei, wol, leer – of het kunnen verpersoonlijken van de producten kan de keuze voor ambacht bepalen. Ook kan die keuze een maatschappelijk of duurzaam uitgangspunt hebben. Handwerk wekt de associatie met minder vervuilende technieken en het gebruik van lokale materialen. Daarnaast kan het besef van hoe dingen worden gemaakt en waar ze vandaan komen ervoor zorgen

— Een handgegoten pan naar een 3Dgeprint prototype dat de gebruiker meer gehecht is aan een product, meer betrokkenheid voelt bij zijn leefomgeving en de eigen cultuur, en het product minder snel weggooit. Borough Furnace, een design- en prototypingstudio uit Tennessee, Verenigde Staten, werkt vanuit dit idee. De oprichters John Truex en Jason Connelly willen werken met respect voor mens – consument, medewerkers, gemeenschap – en milieu. De studio, gestart in 2010, produceert gietijzeren pannen “met aandacht voor de overgeërfde ambachtelijke kwaliteit”, zoals Truex en Connelly stel-

Product en Materiaal Ambacht

len. Borough Furnace werkt met lokale ambachtslieden, gebruikt gerecycled ijzer (van oude verwarmingsradiatoren) en houdt de productie klein. De smeltoven is gebouwd uit stalen vaten die op een schroothoop werden gevonden. Het ijzer wordt met de hand gegoten in zandmallen. Verrassend is dat de zandmallen worden gemaakt met een 3D-geprint prototype van de uiteindelijke pan.

TRADITIE EN TECHNOLOGIE Borough Furnace verbindt niet als enige traditie met vernieuwing. Ambacht wordt breed gezien als een interessante aanvulling op industriële productie. Bij sommige ontwerpen kan de ambachtelijke toevoeging gezien worden als een commentaar op de industrialisering, die de handgemaakte objecten naar de zijlijn heeft gedreven. Joep Verhoeven heeft een fabrieksmatig vervaardigd hek voorzien van een verfijnd patroon, geïnspireerd op traditioneel Nederlands kantwerk (Lace Fence, 2005). Elk gaashekwerk is uniek door de ambachtelijke productiewijze en de verschillende patronen. Van Eik en Van der Lubbe lieten in een notenhouten tafel aan een zijde een Indonesische vertelling uitsnijden door Balinese handwerkslieden (Godogan, 2006). De ontwerpers hadden voor een expositie de opdracht gekregen om iets te maken met een hoge exclusiviteit; zij bedachten de tafel als een manier om het overvloedige geld van Manhattan te laten vloeien naar een plek waar weinig geld is, en in ruil culturele rijkdom te laten terugstromen. Hieruit volgde het project La Divina Commedia (2008), waarbij een 19e eeuwse gravure als reliëf in een chaise longue en een hanglamp van polypropyleen zijn gegutst door Vlaamse handwerkslieden. De illustratie van Gustave Doré werd eerst met een laser in de kunststof gegraveerd. Ambacht kan een meerwaarde aan het industriële product verschaffen; moderne (digitale) technieken kunnen het ambachtelijke werk vergemakkelijken. “Er is nu een ‘verautomatisering’ van het ambacht”, zegt Bart van de Kerkhof van Muurbloem. Technieken als scannen, 3D-ontwerpen en -printen, CNC-fresen en lasersnijden maken deel uit van de productie. De Vlaamse ontwerper

47 — AWM 37

Janwillem Van Maele heeft voor zijn betonnen bijzettafel MASS IIII de vorm van de poten allereerst digitaal getekend. Het CAD-bestand stuurt de industriële borduurmachine. De textiele mal wordt op een houten paneel geniet, opgespannen en gevuld met een betonmengsel. Na het uitharden wordt het textiel opengesneden en afgepeld. Van Maele schuurt de poten aan de onderzijde glad en voorziet ze van kurken dopjes. De mogelijkheid om gecompliceerde vormen digitaal te ontwerpen combineert hij bewust met het unieke aspect van elk handvervaardigd eindproduct. “Hun individuele, onregelmatige vorm wordt tijdens het verwerkingsproces bepaald”, zegt Van Maele. “Verschillen in grootte, vorm en gewicht zijn onvermijdelijk. Ik heb tests gedaan met verschillende soorten textiel. Elke textuur is mogelijk en zelfs een gladdere afwerking kan worden bereikt door bijvoorbeeld T-shirtstof te gebruiken.” Tijdens het afgelopen London Design Festival is onder de titel ‘Lab Craft: Digital Adventures in Contemporary Craft’ werk van 26 ontwerpers getoond, waarbij ambacht en digitale technologie hand in hand gaan. Bijvoorbeeld de Bubble Jewelry, waarvoor Lynne MacLachlan software bellen- en schuimstructuren liet genereren, die zij vervolgens via rapid prototyping materialiseerde. Deze prints dienden als basis metaalgietsels volgens de verloren was-methode, waarna de sieraden met de hand zijn afgewerkt en gepolijst. Van Lazerian Studio (Liam Hopkins en Richard Sweeney) was kartonnen meubilair te zien, waarvan de constructie – gebaseerd op structuren in de natuur – digitaal is ontworpen. Het 3D-ontwerp is naar een plat vlak vertaald, de onderdelen zijn vervolgens met de hand uit karton gesneden en onderling verlijmd (zie ook AWM 34, p. 89). “Het ambacht is niet verdwenen”, zegt Bart van de Kerkhof. “Wat we verliezen, en dat is zorgelijk, is de vanzelfsprekendheid van het ambacht in onze cultuur. Een ontwerper moet weten waar hij in de cultuur en traditie staat. De druppelvormen op onze Beads zijn decoratief, maar komen van de Middeleeuwse bierpullen en hadden daar een functie: voorkomen dat ze uit vette handen gleden. De grote uitdaging is het opnieuw begrijpen en plaatsen van het ambacht.”—


48 — AWM 37

Branchevreemd

SERVIES

Utopie en illusie De kern van het werk van kunstenaar Carsten Höller is de vraag naar welke conventies wij ons leven inrichten en of dat niet fundamenteel anders zou kunnen zijn. Voor de Duitse porseleinfabrikant Nymphenburg ontwierp hij een servies dat aansluit bij die thematiek. Een set van drie borden en een een kop en schotel heeft hij laten decoreren met beelden van ‘De vliegende stad’ (1928), het utopische ontwerp van de Constructivistische architect Georgi Krutikov, en van de ‘Benham-schijven’ (1894/95). De optische illusie die Charles Benham opriep met zijn roterende schijven kan worden herhaald met de tafelcentrifuge die bij het (tot 25 sets gelimiteerde) servies hoort. Nymphenburg nodigde eerder ontwerpers als Konstantin Grcic en Hella Jongerius uit voor een samenwerking. www.nymphenburg.com

MOBILITEIT

Sportieve auto Wat krijg je als een autofabrikant en een sportief kledingmerk rond de ontwerptafel gaan zitten? De Citroën Lacoste concept car, zoals getoond op de afgelopen Autosalon van Parijs. De auto is een lichte en luchtige verschijning. De concept car heeft

geen vast dak maar een ‘ruggengraat’ in de vorm van een grote T en ruime uitsparingen bij de voorstoelen. Over de hele lengte kan een opblaasbaar dak worden geplaatst. Bijzonder is ook dat de voorruit bijna volledig vlak kan worden gelegd, in lijn met de motorkap. De strook onder de voorruit dient als instrumentenpaneel; de weergave gebeurt met pictogrammen uit enorme pixels. Helaas hebben de fabrikanten van de compacte auto – 3,45 meter lang, 1,80 breed en 1,52 hoog – niet over een ook eigentijds energiegebruik gedacht. De Citroën Lacoste heeft een driecilinder benzinemotor. www.citroën.nl


PM

URN

Vezel tot vezel De ontwerpen en illustraties van Neil Conley worden bepaald door twee terugkerende fascinaties: de natuurlijke omgeving en het vertellen van verhalen via zijn werk. Dat is ook herkenbaar in de urnen uit carbonvezel die de jonge

Product en Materiaal Branchevreemd

Britse ontwerper heeft gemaakt. Het grootste deel van carbonvezelafval is te vinden in afgedankte vliegtuigen op ‘vliegtuigkerkhoven’. Het is echter sinds kort mogelijk om carbonvezels uit het schroot te isoleren voor hergebruik. Met deze vezels en een plantaardige hars heeft Conley de urnen vervaardigd. Hij laat ermee zien dat het materiaal in potentie keer op keer kan worden hergebruikt, maar ook dat een gericht gezocht materiaal een object kan verrijken met een verhaal. www. neilconley.co.uk

KERAMIEK

Topografie en esthetiek De Canadese ontwerpster France Goneau maakt bijzondere objecten van keramiek en wandtegels. Goneau’s werk verraadt vaak haar interesse voor architectuur en vooral landschappelijke vormen. Ook in haar laatste project, geïnspireerd door haar artist’s residency in Japan, heeft ze een gezocht naar topologische beelden. Goneau maakte met de hand kleine keramische elementen, die zij op textiel groepeerde. Het resultaat zijn wandobjecten met een in vorm en kleur sobere esthetiek. www.francegoneau.ca

49 — AWM 37

TRIMTOESTEL

Strakke trainer De hometrainer kan voortaan zonder schaamte in het zicht worden geplaatst. De verrassend vormgegeven Ciclotte van de Italiaanse fabrikant Lamiflex breekt met het traditionele ontwerp van trimtoestellen, dat altijd de functie benadrukt. De trimfiets is niet alleen een hippe herziening van de vormgeving: ook de techniek is vernieuwend. De Ciclotte is vervaardigd uit carbon, staal en glasvezel, is voorzien van een touch screen display en maakt gebruik van epicycloïde transmissie, wat wil zeggen dat de trappers een wiel in gang zetten, dat het grote wiel laat draaien. Het toestel, ontworpen door de jonge Milanese desiger Luca Schieppati, is geschikt voor een ontspannen rondje fietsen en intensievere trainingen als spinning. www.ciclotte.com


Haal buiten naar binnen

htkoepels

ratie lic Vaculux SkyGLAsS dĂŠ nieuwe gene ++

ESIGN

TRENDSETTEND IN DAGLIGHTD

daglicht; in de winter taat uit een juiste hoeveelheid Een optimaal binnenklimaat bes e buitenhouden laten en in de zomer juist de warmt ten bui kou en en hal nen bin te zonnewarm hoogste punt van een staat. En natuurlijk, ventilatie op het ont aat klim nen bin l koe een at zod lass ruimte. Daarom Vaculux SkyG er daglichtadvies.

Kijk op www.skyglass.nl voor me


Bouwen volgens Active House en Slimbouwen In Heeze-Leende, nabij Eindhoven, wordt de eerste woning in Nederland gebouwd volgens de principes van Active House en Slimbouwen. Een energieneutrale woning met hoge mate van leefbaarheid. Het experimentele huis draagt de naam House of Tomorrow Today (HoTT) en is een initiatief van Prof. dr. ir. Jos Lichtenberg. De ambitie van HoTT is scherp: een energieleverende woning neerzetten zonder concessies te doen aan comfort. Het draait namelijk om meer dan alleen energie. Juist een prettig & gezond binnenklimaat is belangrijk.

Dit bleek onder andere tijdens het eerste Active House experiment uit het Model Home 2020 project van de VELUX Groep: Home for Life in Aarhus, Denemarken. Daarom zijn de belangrijkste uitkomsten uit dit experiment meegenomen in HoTT. De bouw van HoTT start in december 2010 en zal drie maanden duren.

Kijk voor meer informatie over HoTT op www.velux.nl/hott


K WALITEIT ME T K AR A

KWALITEIT MET KARAKTER Sealwood is een FSC-gecertificeerde massief houten gevelbekleding met alle positieve eigenschappen die u van hout kent. Door de speciale behandeling van het hout krijgt u 15 jaar garantie op Sealwood. Daarnaast is Sealwood in alle mogelijke kleuren verkrijgbaar. Dat maakt uw keuze voor een gevelbekleding van Sealwood heel gemakkelijk.

Beka produceert Sealwood compleet in eigen beheer. Wij hebben 20 jaar ervaring op het gebied van hout en met name gevelbekleding. Hierdoor zijn wij in staat om zo’n innovatief product als Sealwood te ontwikkelen. Het product is dan ook op maat gemaakt voor het Nederlandse klimaat.

Beka Houtprodukten B.V.

0524 561541

www.bekahout.nl


Building values Good values

Wienerberger wil verantwoord ondernemen. Building value creĂŤren met onze keramische bouwproducten, met respect voor de natuur, mens en maatschappij. Zoekend naar de balans tussen People, Planet, Profit en Project. Werkend aan good values baseren we onze activiteiten op economische, ecologische en sociale aspecten.

Wilt u meer weten? Kijk op www.goodvalues.nl en vraag direct onze speciale Good Values-waaier aan. info.nl@wienerberger.com www.wienerberger.nl www.goodvalues.nl


54 — AWM 37

CM

Cultuur en Maatschappij

Bouwen tegen segregatie Het bouwen van nieuwe wijken leidt tot meer segregatie tussen inkomensgroepen, huishoudtypen en etniciteit. In steden waar relatief veel woningen in bestaande wijken zijn gebouwd, neemt deze scheiding juist af. Dat blijkt uit een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Bij de bouw van de 800.000 benodigde nieuwe woningen in de komende tien jaar moet daarom rekening worden gehouden met de gevolgen voor de samenstelling van de wijkbevolking, zegt het PBL. Het bureau verrichte onderzoek naar verhuisstromen in zes stadsgewesten tussen 1999 en 2005. Vooral in Utrecht in Den Haag, waar Vinex-wijken aan de randen van de stad zijn en worden gebouwd, is de eerstgenoemde ontwikkeling sterk merkbaar. Wijken als Leidsche Rijn en Ypenburg trekken vooral autochtone gezinnen met midden- en hoge inkomens uit bestaande, veelal aangrenzende woonwijken. Lagere inkomensgroepen, alleenstaanden en allochtonen blijven meestal achter. Daarnaast nemen deze groepen

vaak de vrijgekomen woningen in. Ook in Tilburg neemt de segregatie toe. Dat is volgens het PBL te wijten aan de weinige herstructurering die er plaatsvindt. Rotterdam, Groningen en Arnhem besteden hier juist veel aandacht aan, waardoor de scheiding tussen de genoemde bevolkingsgroepen in deze steden is afgenomen. Omdat het aandachtswijkenbeleid van het Rijk erop is gericht segregatie tegen te gaan, vindt het PBL dat de overheid dit zou moeten verbinden met het verstedelijkingsbeleid waar de genoemde nieuwe woningen deel van uitmaken. “Vooral ten aanzien van

stadsuitbreidingslocaties zullen stedelijke gemeenten en stadsregio’s goed moeten nadenken over welk type woningen waar wordt gebouwd”, zegt het planbureau. Het pleidooi kan worden gezien als een extra stimulans voor binnenstedelijk bouwen, waar de komende jaren toch al op wordt aangestuurd. Zo pleitte Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol onlangs in NRC Handelsblad voor een volledige stop op de bouw van nieuwbouwwijken. De focus zou wat haar betreft definitief verlegd moeten worden naar de bouw van woningen in de bestaande stad. (RW)

Jan Kranendonk

ONDERZOEK


CM

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

55 — AWM 37

PRIJSVRAAG

Informatie op straat Een volledig gedigitaliseerde stedelijke omgeving waarin auto’s zelf rijden en constant informatie in de vorm van data wordt uitgewisseld. Met deze visie won Jürgen Mayer H. de Audi Urban Future Award, een prijs van de gelijknamige autofabrikant voor de beste visie van architecten op mobiliteit en de stad in de toekomst. Zelfrijdende auto’s zijn inmiddels geen utopie meer, maar ver in ontwikkeling. Zo heeft Audi zelf zo’n auto een berg in de Rocky Mountains laten beklimmen. Het voertuig wist de top sneller te bereiken dan met een chauffeur mogelijk was. Jürgen Mayer H. gaat echter nog een stap verder door de wagen deel te laten uitmaken van een volledig gedigitaliseerde omgeving. Gebouwen, personen en het verkeer wisselen onderling constant data uit en maken daar op efficiënte manier gebruik van. Dankzij technologie als augmented reality en social media kan een auto zijn passagiers bijvoorbeeld de mooiste plekken van een stad laten zien of iemand naar een date brengen. Ook is het voertuig geschikt als rijdend kantoor. De stedelijke omgeving zal in ieder geval drastisch veranderen, blijkt uit het concept. Het verkeerssysteem kan zichzelf op intelligente wijze sturen, waardoor opstoppingen, files en ongelukken volgens Jürgen Mayer H. tot het verleden behoren. In plaats daarvan ontstaat een vloeiende stroom verkeer, een soort rivier in de stad. Ook worden verkeerlichten, wegmarkeringen en andere hindernissen overbodig, waardoor de stad zijn klassieke uiterlijk terugkrijgt. Bovendien ontstaat er nieuwe ruimte, voor bijvoorbeeld terrassen langs de straat – de op elektriciteit rijdende

auto’s stoten geen uitlaatgassen uit. En wat te denken van de straatverlichting: het harde, functionele licht kan worden vervangen door een zachte, sfeervolle ambiance. Het bijkomende voordeel is dat de infrastructuur ’s avonds niet langer alle aandacht opeist, maar dat de nadruk weer bij de bebouwde omgeving komt te liggen. Toch roept de visie ook vraagtekens op, vooral wanneer Mayer spreekt van een ‘gepersonaliseerde’ stad. Inderdaad kunnen gadgets, waarmee de architect

auto’s en andere stedelijke elementen vergelijkt, de gebruikers helpen hun leven naar eigen smaak in te richten. Het concept laat echter ogenschijnlijk geen ruimte om eraan te ontsnappen. Het lijkt immers niet meer mogelijk om nog zelf achter het stuur te kruipen, terwijl dat voor velen een grote bron van plezier is. En ongetwijfeld zit ook niet iedereen te wachten op constante en brede informatie-uitwisseling, als het privéleven daardoor letterlijk op straat komt te liggen. (RW)


56 — AWM 37

TENTOONSTELLING

Omgekeerde erfgoedtheorie OMA stelt tijdens de tentoonstelling Preservation/CRONOCAOS op de Biënnale van Venetië het behoud van erfgoed aan de kaak. Het bureau signaleert dat er al jaren geen aandacht meer is voor dit vraagstuk, terwijl het aantal monumenten exponentieel groeit. De verzameling gebouwen en landschappen met een beschermde status behelst inmiddels zo’n twaalf procent van het aardoppervlak. Volgens OMA is dit gedeelte van de wereld ‘overgeleverd aan regimes die we niet kennen, waar we niet over hebben nagedacht en waar we geen invloed op kunnen uitoefenen’. Het bureau zegt dat er geen kennis is over de

BOEK

Check in/ Check uit

omgang met erfgoed, door het ontbreken van theorie en vooral interesse. Rem Koolhaas stelt: “Na denkers als Ruskin en Viollet-le-Duc verwerden erfgoedbeschermers dankzij de arrogantie van de modernisten tot onbetekenende, irrelevante figuren. Ook het postmodernisme, ondanks diens lippendienst aan het verleden, bracht hier geen verbetering in.” Zijn de selectiecriteria om iets tot monument te benoemen al vaag en complex, hoe het erfgoed vervolgens in leven moet worden gehouden en kan evolueren is volgens Rem Koolhaas helemaal onduidelijk. Bovendien wordt ‘alleen het exceptionele’ in stand gehouden, terwijl er geen aandacht is voor reguliere bebouwing. Dit geeft uiteraard geen representatief tijdsbeeld. Nog een ander punt is de trend om gebouwen steeds sneller tot monument te verklaren. Een voorbeeld is OMA’s eigen Maison à Bordeaux, dat al drie jaar na de oplevering een monumentale status kreeg. Het bureau stipt tenslotte de ‘mogelijk

corresponderende’ wereldwijde sloop van naoorlogse architectuur aan. Met elkaar zou dit alles ‘elke zin van een lineaire evolutie in tijd’ vernietigen. Met andere woorden: er ontstaan gaten en onregelmatigheden in de ontwikkeling van de architectuur. Volgens OMA is er een omgekeerde erfgoedtheorie nodig. In plaats van te kijken naar wat behouden moet worden, is het zaak om met beleid te slopen. De ‘weinig overtuigende pretentie’ dat alle gebouwen die we tegenwoordig maken eeuwigheidswaarde hebben, zou hierdoor flink afgezwakt worden. Daarnaast wordt de ‘tabula rasa onder de dunner wordende korst van de (westerse) beschaving’ blootgelegd en bevrijd, denkt het bureau. Vanuit deze leegte, die is ontdaan van de last van de eigen tradities en regels, kan het Westen bijvoorbeeld kijken naar hoe ze in andere delen van de wereld omgaan met erfgoed. Op de tentoonstelling stelt OMA daarom de vraag: ‘Moet China Venetië redden?’ (RW)

De openbare ruimte digitaliseert en bijna iedereen komt ermee in aanraking via camera’s, de OV-chipkaart, navigatiesystemen, et cetera. Met het grote aantal, vaak onderling gekoppelde, netwerken is het echter lastig geworden de implicaties voor de maatschappij en het individu te overzien. In het boek Check in/Check uit wordt een helder beeld geschetst van de impact van die digitalisering.

systemen worden besproken, waarna gekeken wordt naar de implicaties voor de maatschappij en het individu. De helder geschreven inleiding biedt, ook voor de leek, inzicht in de impact van de systemen en de manier waarop alle netwerken met elkaar communiceren. De ontwikkelingen worden in een historische en juridische context geplaatst. Al in de inleiding wordt het belang van en het dilemma rondom identiteitsbeheer van individuen binnen digitale netwerken onderstreept. Welke gegevens geeft men prijs door ‘in te checken’ en nog veel belangrijker: wie heeft inzicht in de gegevens? In de conclusie worden twaalf ontwerpprincipes voor dit id-beheer gegeven. Het gaat hierbij om principes voor het ontwerpen van de digitale ruimte. Het is aan de architecten en stedenbouwers om zelf de gevolgen voor de fysieke openbare ruimte in te vullen en vorm te geven. (LZ)

Architecten en stedenbouwkundigen houden zich steeds vaker bezig met de fysieke manifestatie van de gedigitaliseerde openbare ruimte. Check in/Check uit kijkt niet naar het fysieke aspect, het boek stelt vooral kritische vragen over de digitale wereld. De lezer krijgt hierdoor inzicht in de dilemma’s achter de verschillende systemen. Wat brengen ze de gebruikers en wat leveren zij er aan privacy voor in. Aan de hand van zes cases, onder meer over cameratoezicht, de OVchipkaart en navigatiesystemen, worden de ‘gevolgen’ van die digitalisering geschetst. De ambitie en de doelen van de

Christian van ’t Hof, Rinie van Est, Floortje Daemen – NAi Publishers – 2010 – Softcover – 288 pagina’s – 17 x 24 cm – ISBN 9789056627429 – € 29,50 – Nederlands


CM

INSTALLATIE

Douchehuisje van luchtbedden In Castricum kon deze zomer middenin de stad gekampeerd worden. Voor deze ‘stadscamping’ ontwierp DUS architecten een douchehuisje, bestaande uit blauwe luchtbedden. Het douchehuisje van DUS architecten had een plek gekregen op een groenstrook in de binnenstad van Castricum. Door gebruik te maken van plastic luchtbedden was het paviljoen waterdicht. In de constructie van luchtbedden waren twee zakken met water opgenomen. De

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

zon verwarmde het water. Gegarandeerd een ‘frisse douche-ervaring’, volgens DUS architecten. Dat luchtbedden associaties met de zee oproepen en refereren aan kamperen, was ook een reden voor het architectenbureau om juist dit als bouwmateriaal te kiezen. Het architectenbureau stelde vooraf hardop de vraag of de constructie de geplande tien dagen, van 19 tot 29 augustus 2010, zou standhouden. De weersomstandigheden (tot windkracht zeven) zorgden ervoor dat het douchehuisje helaas maar drie dagen stond. De vliegende luchtbedden zorgden wel voor extra vertier in de buurt. Het douchehuisje van DUS architecten maakte onderdeel van City Camp Castricum, een project van kunstenaar Sabrina Lindemann. In het kader van dit

57 — AWM 37

project kon op verschillende plaatsen in Castricum – in een groenstrook, op een parkeerplaats, in een privétuin – gratis gekampeerd worden. Campinggasten hoefden alleen een tent mee te nemen. Het project was bedoeld om de levendigheid van het dorp te vergroten, maar ook als herdefiniëring van wat de stad is. Het project maakte deel uit van de Noord-Holland-Biënnale 2010. Naast DUS architecten werkten ook de grafisch ontwerpers van DUEL mee aan de realisering van de camping. Het douchehuisje uit luchtbedden is niet de eerste constructie die DUS architecten heeft ontworpen uit onconventionele materialen. Eerder ontwierp het bureau het Geçekondu-hotel uit ‘turkentassen’ en de Bucky Bar, een ‘instant’ bar van paraplu’s (zie AWM 33). (LAvK)


58 — AWM 37

Karachi Stedenbouwkundige nachtmerrie Een stedenbouwkundige nachtmerrie, zo noemt de Pakistaanse architect Mukhtar Husain zijn thuisstad Karachi. Een razendsnel uitdijende bevolking, inmenging van maffia en gebrek aan geld zorgen ervoor dat de groei van de metropool nauwelijks te plannen is. Toch lijken architecten er iets aan invloed te winnen. Tekst Ronnie Weessies Fotografie Danish Khan

Husain was deze zomer met zijn vrouw in Nederland ter promotie van haar boek Karachiwala, dat gezien mag worden als een lofzang op de etnische diversiteit van de stad. Door zestig mensen met verschillende raciale, culturele en religieuze achtergronden te portretteren, wil ze onder meer laten zien dat Karachi meer herbergt dan alleen moslimfundamentalisten, zoals in het Westen vaak gedacht wordt. De vele etniciteiten in de stad zeggen iets over de explosieve groei van de afgelopen zestig jaar. De stad die in 1950 nog 1 miljoen inwoners had, is geëxplodeerd tot een stad met (naar schatting) ruim 18 miljoen inwoners nu. De armoede en politieke instabiliteit op het

Pakistaanse platteland zorgt voor een permanente migratie richting de steden. Karachi heeft met zijn haven aan een prominente scheepvaartroute en als grootste stad van Pakistan een extra aantrekkingskracht. De afscheiding van het Britse rijk in 1947 gaf de aanzet tot de groei, toen er een wederzijdse migratie van moslims en niet-moslims tussen India en Pakistan op gang kwam. “Mijn vader kon nog op de fiets naar het werk”, zegt de zestigjarige Mukhtar Husain lachend. “Het Karachi van nu is een uitgestrekte stad met veel bebouwing van één verdieping hoog. De afstanden zijn daardoor enorm. Anders dan in westerse steden leven de armere mensen in de buitenwijken. Het kost hen soms


CM

twee uur om van hun huis naar het werk te komen. Ook is de stedelijke dichtheid aan de randen van de stad hoger dan die in het centrum. Met de nog steeds fors toenemende groei van het aantal inwoners, over tien jaar is dit naar verwachting 25 miljoen, zullen de huidige wegen en bruggen dichtslibben.” De architect denkt dat een efficiënt spoorwegsysteem de oplossing is voor dit

— “Politici kiezen uiteindelijk toch voor het geld” probleem, alleen heeft hij er een hard hoofd in dat het zal worden aangelegd. “Bij ons heb je een zogenoemde transportmaffia, die onder meer de bussen exploiteert. Zij wil niet dat zo’n spoorlijn er komt, want dan verliest die organisatie haar inkomsten. De maffia kan ontwikkelingen tegenhouden, doordat ze via omkoping en andere vormen van corruptie sterke invloed uitoefent op de politiek. Daarnaast ontbreekt het in ons land aan geld en technologische kennis. We hebben voor beide problemen hulp van buitenaf nodig. Dan is er nog iets: de meeste mensen kunnen geen kaartje kopen, dus waar halen we de financiële middelen vandaan om zo’n systeem te onderhouden?”

SLOPPENWIJKEN De georganiseerde misdaad heeft ook bijgedragen aan de vorming van de vele sloppenwijken die de stad rijk is. Ze eigent zich grond toe voor de ontwikkeling van woningen, wat dankzij smeergeld wordt

Cultuur en Maatschappij Stedenbouw in Karachi

toegestaan door de politie en politici. Dat terwijl de autoriteiten zelf niet tegen de groei van de stad op kunnen plannen. Er zijn sinds 1950 verschillende masterplannen gemaakt voor de stad, maar die slaagden slechts ten dele of werden helemaal terzijde geschoven. Een van de oorzaken was dat het aantal inwoners steevast vele malen sterker toenam dan verwacht. En dat de mensen die geen onderdak vonden hun eigen huis bouwden waar ruimte werd gevonden. “Er zijn in het verleden wel woningbouwprojecten voor armen ontwikkeld, alleen zagen de ontwerpers één belangrijk ding over het hoofd. Deze mensen werden vanuit de binnenstad naar de buitenwijk verhuisd, zonder dat er aanvullende voorzieningen als scholen werden gebouwd. Daarnaast kwamen ze verder van hun werk te wonen. De meesten verkochten hun huizen daarom aan anderen en kwamen weer terug naar het centrum om dit nog verder vol te bouwen met (sloppen)woningen.”

59 — AWM 37

regering accepteerde geen publieke opinie. Nu [onder de gematigder president Zardari, red.] wordt het een beetje democratischer. Bij de hoogbouwplannen werd weliswaar aan de ideeën van architecten voorbijgegaan, maar we moeten ook nog een hoop leren. We hebben te maken met zeer complexe opgaven en een al even moeilijke politieke en sociale situatie, dat is gewoon iets waar we mee om moeten gaan.” Echt structurele oplossingen voor de groeiproblemen van Karachi ziet Husain voorlopig niet. “Misschien kunnen we daar pas mee komen als de stad is uitgegroeid. Dat hij zo onaantrekkelijk is geworden om in te wonen dat mensen niet meer komen.”—

PRESTIGIEUZE HOOGBOUW Ook de autoriteiten tonen zich volgens Husain niet altijd even handig op het gebied van efficiënt ruimtegebruik. Zo bestaan er plannen voor prestigieuze hoogbouw in het stadscentrum, naar model van Dubai. “De plannen zijn ondoordacht, omdat er geen stedenbouwkundige is ingeschakeld. Je kunt niet eenvoudigweg hoogbouw realiseren op een plek waar bijvoorbeeld de benodigde infrastructuur ontbreekt. Er zijn wel architecten ingeschakeld om mee te denken over het project, maar ze werden genegeerd omdat hun plannen te complex waren. De politici kiezen uiteindelijk toch voor het geld van de ontwikkelaars.” Husain noemt het echter positief dat er advies werd gevraagd aan hem en zijn vakgenoten. “De vroegere militaire

Overstromingen Karachi is niet direct getroffen door de overstromingen in Pakistan van afgelopen zomer. Wel heeft de stad te maken met een enorme toestroom van vluchtelingen, die voornamelijk in tentenkampen zijn ondergebracht. Gezien de omvang van de ramp zal deze situatie mogelijk jaren duren, zegt de Pakistaanse architect Rumana Husain. Misschien is er zelfs sprake van een nieuwe groep permanente migranten.


60 — AWM 37


CM

Cultuur en Maatschappij Renovatie wederopbouwarchitectuur

61 — AWM 37

Met respect De naoorlogse woningbouw staat onder grote druk. De woningen zijn te klein, te gehorig, slecht geïsoleerd en staan in onpopulaire wijken. De meest gekozen oplossing is sloop en nieuwbouw. Steeds meer architecten pleiten echter voor renovatie. Onder hen Van Schagen architekten en Groosman Partners architecten. “Het is een opgave waar heel veel toekomst in zit.” Tekst Roel Griffioen Beeld d Rien Lous/DAPh, Jan Carpentier


62 — AWM 37

Jan de Vries/DAPh

De Valk

In een reeks van zes flats is ‘De Valk’ als enige gehandhaafd. De flat is gestript tot op het casco. Een van de twee gebouwdelen heeft een nieuwe oriëntatie gekregen door de nieuwe galerij aan de oorspronkelijke balkonzijde te situeren. De nieuwe galerijen zijn met behulp van het Helisysteem, waarbij prefab betonnen onderdelen onder voorspanning aan het casco worden bevestigd, aan het oude gebouw gehangen. Het vrijstaande stijgpunt van de oude flat is in de nieuwe situatie naar binnen gehaald. De galerijen aan de voor- en achterzijde van het complex hebben hun eigen liften. Deze staan rug aan rug. Door deze ingreep is het aantal appartementen per galerij en de toegankelijkheid voor derden teruggebracht, en is de sociale veiligheid verhoogd.

Oorspronkelijke plattegrond

Nieuwe plattegrond

Boven De slank gedimensioneerde betonnen galerijen met glazen borstweringen die GroosmanPartners voor De Valk ontwierp, zijn op te vatten als een ode aan de Modernistische idealen die aan het oorspronkelijke ontwerp ten grondslag lagen Onder Woongebouw De Valk voor renovatie


CM

Cultuur en Maatschappij Renovatie wederopbouwarchitectuur

In de jaren zestig ontwierp het bureau van Ernest Groosman, een van de giganten van de wederopbouw, zes uit de kluiten gewassen flats in de Apeldoornse wijk Zevenhuizen. Typische jarenzestighoogbouw: robuuste betonnen gevaartes, ritmisch neergezet in een overvloedig parkachtig landschap. Vijfenveertig jaar later besloot de woningbouwcorporatie vijf van de zes flats te slopen. Voor de transformatie van het overgebleven gebouw werd een prijsvraag uitgeschreven. Winnende architect: Groosman Partners architecten. “Het is natuurlijk wel vreemd als je er bij stilstaat,” lacht Coert Verkuijl, een van de architecten die bij Groosman Partners aan het project gewerkt heeft. Hoe vaak komt het voor dat een bureau hetzelfde gebouw twee keer op de tekentafel krijgt, met een interval van meer dan een halve eeuw? In de ontvangst- en vergaderruimte van het Rotterdamse bureau slaat Verkuijl een brochure open over de transformatie van het gebouw, dat de naam De Valk heeft gekregen. “Ik vind dit eigenlijk wel wat hebben,” zegt hij, wijzend op een archieffoto van de flat. “Uit de woningbouw uit de jaren vijftig en zestig spreekt een ideaalbeeld van de toekomst. Nu worden dit soort flats verguisd, maar toen ging men er naar toe om te kijken.” De ‘nieuwe’ Valk heeft weinig gemeen met het gebouw op de historische foto. Alleen het betonnen karkas, eigenlijk. Om het gestripte casco heen is een totaal ander bouwwerk gecreëerd. Zo neemt De Valk een interessante, dubbelzinnige houding aan ten opzichte van de geschiedenis. Het is een ontegenzeggelijk een eigentijds gebouw, met moderne plattegronden en naar de huidige maatstaven geoutilleerde woningen. Maar het blijft een grootschalige galerijflat – een typologie die bij nieuwbouwopgaven niet vaak voorkomt. Ook optisch zoekt het gebouw in de straffe vormgeving en de heldere, Mondriaan-achtige gevelindeling aansluiting bij het naoorlogs modernisme. Het verleden en het heden zijn samengebald in één gebouw.

ONBESCHERMD VERLEDEN Dat een flat zoals de ‘De Valk’ bewaard blijft – of althans, de contouren ervan – is eerder uitzondering dan regel. De woningbouw uit de eerste twee decennia na de oorlog staat onder grote druk. “Een stuk onbeschermd verleden dat de status van geschiedenis nog niet heeft bereikt,” zo noemt Jacqueline Tellinga het in haar boek De Grote Verbouwing. Volgens haar behelst de afbraak van

grote aantallen portiekflats en eengezinsrijtjeswoningen “meer dan de sanering van een grote hoeveelheid onroerend goed.” Het is “tevens de afbraak van een stuk naoorlogse geschiedenis, met al haar idealen en hoop op een betere toekomst.” Sinds het verschijnen van De Grote Verbouwing in 2004 heeft de sloop-en-nieuwbouw-dynamiek in de wederopbouwwijken alleen maar aan kracht gewonnen. De woningbouw uit de jaren vijftig en zestig voldoet niet meer, oordeelt men. De appartementen zijn naar de huidige standaarden te klein, te gehorig, slecht geïsoleerd en het aanbod is te eenzijdig voor de thans sterk geschakeerde huurmarkt. En dan is er ook nog de slechte naam waar wederopbouwwijken mee kampen. Op de lijst met veertig ‘krachtwijken’ die voormalig

— “Stedelijke vernieuwing is een niets onziende productiemachine geworden” minister Ella Vogelaar liet opstellen, prijken maar liefst achtentwintig wijken die geheel of grotendeels in de jaren vijftig en zestig gebouwd zijn. “Stedelijke vernieuwing is een soort niets ontziende productiemachine geworden,” zegt Gert Jan te Velde, een van de drie directeuren van Van Schagen architekten, een bureau dat in de afgelopen decennia naam heeft gemaakt met renovatieen transformatieprojecten in de woningbouw. “De machine draait op volle toeren. En productie gaat vaak zonder reflectie.” Het gevolg is dat de problematische naoorlogse stadsdelen simpelweg vervangen worden door nieuwe woonwijken, zonder de historische gelaagdheid en de ‘eigenheid’ van de bestaande configuratie in ogenschouw te nemen. Te Velde: “Het naoorlogse modernisme wordt tegenwoordig verweten te veel van een tabula rasa en van een te sterke maakbaarheidsgedachte uit te zijn gegaan. Mensen die nu halve Vinexen in deze wijken gaan bouwen, begaan volgens mij dezelfde fout, alleen in een ander architectonisch jasje. Ze kijken niet naar wat er is.” Van Schagen heeft van alle bureaus die zich in Nederland bemoeien met de omvorming en het herontwerp van de naoorlogse woningvoorraad waarschijnlijk het meest indrukwekkende

63 — AWM 37


64 — AWM 37

Dudokhaken

Stadsarchief Amsterdam

De zes haken van Willem Marinus Dudok (1953-1957) vormen een typologische hybride van galerij- en portiekwoningen. Om tegemoet te komen aan de wens om het complex te verdichten door 27 woningen toe te voegen (+10%), is bovenop de bestaande bebouwing een extra laag met woningen gerealiseerd. De nieuwe laag komt op de plek waar zich oorspronkelijk de droogzolders bevonden. De toegevoegde woningen worden ontsloten via een verdekt gelegen galerij. De portiekflats zijn verbouwd tot driekamerwoningen of samengevoegd tot vier- en vijfkamerwoningen, en allen voorzien van grotere balkons. Het zijn zowel huur- als koopwoningen. In de galerijgebouwen zijn seniorenwoningen gecreëerd. Op de ‘hoek’ van elke haak is een nieuw, beeldbepalend glazen entreevolume opgetrokken, waarin het oude trappenhuis is opgenomen. De lift en het trappenhuis in dit volume ontsluiten de galerijwoningen en de (nieuwe) dakwoningen. Boven In de renovatie van de Dudokhaken in Amsterdam door Van Schagen architekten zijn de daken van de oorspronkelijke droogzolders als het ware opgetild om ruimte te maken voor een extra laag woningen

Oorspronkelijke doorsnede

Nieuwe doorsnede

Onder De door W.M. Dudok ontworpen woningbouw aan de Sam van Houtenstraat in Amsterdam anno 1956


CM

Cultuur en Maatschappij Renovatie wederopbouwarchitectuur

portfolio. In 1993 won het bureau – toen nog onder aanvoering van Henk van Schagen – met de intelligente ingrepen in het weefsel van Welschen 7 bij het Rotterdamse Kleinpolder voor het eerst de Nationale Renovatieprijs. Die prijs heeft het sindsdien nog drie keer gewonnen. Tegenwoordig beslaan renovatie- en transformatieklussen maar liefst drie-vierde van de opdrachtenportefeuille. Vorig jaar verscheen een door het bureau verzorgde publicatie met de veelzeggende titel ‘De bestaande stad als uitdaging. De methode Van Schagen.’ Wat is die ‘methode Van Schagen’? De transformatieprojecten van het bureau hebben een andere insteek dan Groosman Partners bij De Valk heeft gehanteerd. De Valk kan gerust een extreme makeover worden genoemd. Van Schagen architekten neemt het oorspronkelijke gebouw juist als uitgangspunt. In het ontwerptraject neemt een architectuur- en cultuurhistorisch onderzoek naar de bestaande situatie een belangrijke plek in. “We willen tot in de vezels begrijpen wat de architect bedoeld heeft,” zegt Te Velde. “Dan proberen we in de geest van het gebouw zelf en in de geest van onze tijd een nieuw ontwerp te maken.” Dat betekent niet dat rigoureuze ingrepen geschuwd worden, maar wel dat aanpassingen en toevoegingen in een harmonische samenhang met het bestaande gebouw worden opgenomen. Zo zeer, dat zelfs een getraind oog op het eerste gezicht niet kan vaststellen waar het oorspronkelijke gebouw eindigt en de wijzigingen door Van Schagen beginnen. Te Velde, lachend: “Als men zich afvraagt: zijn die trappen nou oud of nieuw? Die vertwijfeling, dat vind ik mooi.” De harmonische aanpak komt bijvoorbeeld aan de oppervlakte bij recente projecten van het bureau, zoals De Verfdoos en de Dudokhaken; beide zijn onlangs opgeleverd en beide zijn gelegen

— “Het is een opgave waar heel veel toekomst in zit” in de Westelijke Tuinsteden van Amsterdam (zie kaders). De twee gebouwen van De Verfdoos – een ensemble van twee markante gebouwen door de architect Allert Warners (1956) – zijn typologisch

omgevormd van een portiekflat tot een galerijflat. De door Van Schagen ontworpen galerijen en externe trappenhuizen sluiten in vormentaal echter naadloos aan op de oudbouw. Ook bij de Dudokhaken wordt duidelijk dat de ontwerpers bij Van Schagen het architectonische idioom van de wederopbouwperiode goed in de vingers hebben. Boven op de door W.M. Dudok ontworpen gebouwen is – op de plek waar zich oorspronkelijk de droogzolders bevonden – een extra laag geplaatst met appartementen met lift. Deze liften zijn geplaatst in ruime, glazen lifthallen in de hoek van iedere ‘haak’, ter vervanging van de eenvoudige trappenhuizen voor de galerijstroken. Het ontwerp van Van Schagen is sober vormgegeven en met respect voor het oorspronkelijke ontwerp, maar komt wel tegemoet aan de vraag naar meer herkenbare, uitgesproken elementen in het straatbeeld. De glazen volumes vormen een laatste roffel aan het einde van de ritmische straatwanden van Dudok.

SMOEL GEVEN De opgave van De Valk vroeg om een meer robuuste aanpak. Het was zaak om het gebouw, onbeleefd gezegd, smoel te geven. Omdat de andere flats zijn gesloopt, staat de flat eenzaam in het centrum van de attentie. Het oorspronkelijke gebouw ontbeerde het vereiste “specifieke karakter,” zegt Verkuijl. De gevel moest visueel gedifferentieerder worden, vormelementen krijgen om de bewoners een gevoel van herkenning te verschaffen. “Dat mensen omhoog kunnen wijzen en zeggen: kijk, ik woon daar links van dat dubbele kader.” Dat is gedaan door op de twee kanten zonder galerij schermen met een Mondriaan-achtige vlakverdeling aan te brengen. Optisch roepen deze uitspringende betonelementen de brise-soleils in herinnering die in de naoorlogse woningbouw in zwang waren, maar in werkelijkheid zijn ze decoratief. De opdracht van De Valk smaakt naar meer, vindt men bij Groosman Partners. Het bureau is, in tegenstelling tot Van Schagen, nog niet gepokt en gemazeld in de transformatieopgave, maar onderstreept wel het belang ervan. “Het is een opgave waar heel veel toekomst in zit,” zegt Verkuijl, waarbij hij wijst op de stagnatie van nieuwbouwprojecten door de economische terugval. “Sloop en nieuwbouw of transformatie; het is een van de grootste thema’s van deze tijd.” Groosman Partners wordt met regelmaat ingeschakeld voor het uitvoeren naar een onderzoek naar woningbouw in

65 — AWM 37


66 — AWM 37

De Verfdoos

Stadsarchief Amsterdam

De Verfdoos is een complex van woonblokken uit 1954, ontworpen door architect Allert Warners. Het gebouw dankt zijn naam aan de kleurrijke gevel, maar de betonnen draagconstructie is minstens zo bijzonder. Die constructie maakte het mogelijk om een teruggelegen winkelplint te maken. Bij de renovatie door Van Schagen architekten heeft de ontsluiting via portieken plaatsgemaakt voor een ontsluiting via galerijen. De losstaande bergingen – die een gevolg waren van een bezuiniging in het oorspronkelijke ontwerp – zijn gesloopt. Op de plaats van de losse bergingen is een nieuwe uitbouw ontworpen. De oorspronkelijke 96 woningen zijn omgevormd tot 94 sociale huurwoningen, waarvan 24 seniorenwoningen, drie rolstoelwoningen en zes grote woningen.

Boven Bij de renovatie van De Verfdoos in Amsterdam heeft Van Schagen architekten de portiekontsluiting vervangen door een ontsluiting via galerijen. In de plint zijn de bergingen in een nieuwe uitbouw opgenomen

Oorspronkelijke doorsnede

Nieuwe doorsnede

Onder De Verfdoos aan de Slotermeerlaan in Amsterdam anno 1957


CM

Cultuur en Maatschappij Renovatie wederopbouwarchitectuur

wederopbouwwijken, zegt Verkuijl. “Helaas eindigt het wel vaak in sloop.” Dit jaar stelde het bureau op eigen initiatief een brochure op met de titel ‘Renoveren of Slopen’, op basis van een onderzoek naar de aanpasbaarheid van bouwsystemen uit de jaren vijftig en zestig. “Omdat de woongebouwen uit die decennia voor het grootste gedeelte verdeeld kunnen worden in slechts twee types, de galerij- en de portiekflat, hoef je ook maar twee oplossingen te formuleren. Zo willen we aan opdrachtgevers inzichtelijk maken wat mogelijk is.” Renovatie is een prima alternatief voor sloop, vindt Verkuijl. Nu door milieuregelgeving de oudbouw bij sloop onderdeel voor onderdeel gedemonteerd en gescheiden opgeruimd moet worden, is renovatie niet meer bij voorbaat de duurste optie. Technologische innovaties, zoals het Helio-systeem dat bij De Valk is toegepast (zie kader), hebben er voor gezorgd dat bij renovaties ook qua duurzaamheid het niveau van nieuwbouw haalbaar is. Renovatie zorgt er bovendien voor dat er een bepaalde continuïteit gewaarborgd wordt; in visueel, maar ook in sociaal opzicht. “Met het slopen van een halve wijk maak je ook een sociale cultuur kapot,” zegt Verkuijl. “Die kan je niet met bakstenen weer opbouwen.” Steden hebben in de moderne tijd een snelle spijsvertering. Wat nu state of the art is, wordt morgen vogelvrij verklaard. Ten onrechte, vindt Verkuijl: “Veel mensen vinden dat de wereld snel verandert. Misschien moeten we dan ook in de zorg van de stad voorzichtiger zijn; niet meer afkoersen op schoksgewijze veranderingen maar op een proces van continue transformatie.”

BEHOEDZAAM Behoedzaamheid is iets anders dan behoudzucht, benadrukt Te Velde. Hij noch Verkuijl pleit ervoor dat de naoorlogse stad in haar oorspronkelijke verschijning bevroren wordt. De maatschappij verandert. De woonwensen van nu zijn niet dezelfde als die van zestig jaar geleden. Men verlangt grotere woningen die beter toegerust zijn. Bovendien is de demografische invulling van de wederopbouwwijken volledig veranderd. Te Velde: “Het gestolde beton is weerbarstiger dan de sociale context. Je moet de architectuur dus meeboetseren met hoe de maatschappij zich ontwikkelt. In het kort is ons vak het aan elkaar knopen van verleden, heden en toekomst.” Bij De Valk heeft Verkuijl een gebouw op de operatietafel gelegd dat door de oprichter van zijn

bureau is ontworpen. Vindt hij het geen verontrustende gedachte dat anderen over een halve eeuw aan zijn gebouwen sleutelen? “Ik zou het mooi vinden als men over 50 jaar onze wijzigingen ‘respecteert’,” zegt Verkuijl, terwijl met een handgebaar aanhalingstekens uitbeeldt. “Maar ik vind het niet erg als ze aan onze ontwerpen zitten.

— De woonwensen van nu zijn niet dezelfde als die van zestig jaar geleden Als het netjes gebeurt, en met respect voor toen en nu, is het zelfs een compliment.” Daar is Te Velde het hartgrondig mee eens. “Ik bezocht het project Complex 50 met de architect van het oorspronkelijke gebouw. De nieuwe uitpandige balkons vond hij prachtig. Dat was ik van plan en vijftig jaar later lukt het jullie, zei hij. Als ik later zo mag rondlopen in mijn eigen projecten – ik zou ervoor tekenen.”—

67 — AWM 37


68 — AWM 37

Ruimte voor reflectie De grote projecten die Rapp+Rapp het afgelopen decennium uitvoerde boden het architectenbureau niet altijd evenveel gelegenheid voor reflectie. De kredietcrisis grijpen architecten Christian Rapp en Birgit Rapp aan als een moment van bezinning. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Ronald Tilleman/DAPh


I

Interview Christian Rapp en Birgit Rapp

69 — AWM 37


70 — AWM 37

Hoe werkt u als architectenduo samen in het bureau? Heeft u een rolverdeling? Christian Rapp (CR): “Het is ooit begonnen met het bureau dat ik in 1992 in Berlijn heb opgericht. Het woongebouw Piraeus op het KNSM-eiland in Amsterdam was toen net in aanbouw. Dat gebouw heb ik samen met Hans Kollhoff ontworpen, waar ik tot dan als projectarchitect werkte. Piraeus is ontworpen in de tijd dat de Berlijnse muur viel, in 1989. Dat leek mij en mijn toenmalige partner Stephan Höhne een goed moment een bureau te starten. Dat bureau heette Höhne & Rapp Architekten. Toen Piraeus in 1994 werd opgeleverd, besloten we een Nederlandse dependance op te richten. Na de euforie van de val van de muur volgde er in Berlijn een depressie. De stad had niet genoeg geld alle ontwikkelingen op eigen kracht te bekostigen. In die tijd heb ik me op Nederland gericht en ging mijn partner met het Berlijnse bureau verder. In Nederland kwam ik vervolgens Birgit tegen. Dat is uiteindelijk Rapp+Rapp geworden. Ik ben vijf jaar ouder, dus ik ben de eerste Rapp en Birgit de tweede (lacht). We zijn ons bureau begonnen in Pireaus. We hadden daar een grote woning gehuurd, dus we dachten: we kunnen makkelijk kantoor aan huis houden. Na kleine opdrachten op Borneo-Sporenburg in Amsterdam wonnen we twee prijsvragen in Ypenburg: het centrumplan en wat later De Grote Hof zou worden. Ons bureau groeide explosief en we hebben het toen naar Rotterdam verplaatst. We hebben daar elf jaar gezeten. Dit najaar gaan we weer terug naar Amsterdam. We zijn het gereis tussen Amsterdam en Rotterdam beu. We wonen nog altijd in Piraeus. Wat oorspronkelijk ons kantoor was, is nu weer woonhuis. We hebben twee kleine Rapp’jes: Sophie en Max. Dat heeft er ook toe geleid dat we het werk onderling verdeeld hebben. Birgit werkt rond Amsterdam, ik bestrijk de rest van de wereld.” Hoe is uw bureau verder georganiseerd? CR: “We hebben in het bureau nog twee partners, Penne Hangelbroek en Harrie van der Meijs. Een jaar of vier geleden hebben we het bureau in drie clusters opgedeeld. Elke partner leidt een cluster, Birgit ook. Als oppervlieger kijk ik overal mee. Eindverantwoordelijke, heet dat zo mooi. Inmiddels zijn we te klein geworden voor drie clusters, dus heroverwegen we dat model.” U werkt aan relatief grootschalige opdrachten. Heeft u daardoor veel last ondervonden van de huidige economische recessie? CR: “We hadden onze eigen crisis voor de kredietcrisis en dat was de aanbestedingscrisis van de Utrechtse bibliotheek.” Birgit Rapp (BR): “De aanbesteding van de

Het ontwerp voor woongebouw De Kroon in Den Haag

bibliotheek was een heel emotionele kwestie. Er gebeurde iets wat je niet begrijpt, niet wilt begrijpen, iets wat indruist tegen wat je als rechtvaardig acht. Je hebt alleen maar de behoefte om het recht te trekken.” CR: “De kredietcrisis is daarna een beetje ongemerkt voorbij gekomen. Het voordeel van het vrij grootschalige werk dat wij hadden, was dat we met het bureau een omzet haalden waar andere bureaus vier of vijf keer zoveel projecten voor nodig hadden. We deden projecten van 300, 350 en 460 woningen. Het fijne was dat we ons daardoor op een paar projecten konden richten. Er was echter ook een schaduwkant. Piraeus liep van 1989 tot 1994. Daarvan was ongeveer 2,5 jaar planvorming en 2,5 jaar bouwtijd. Bij onze projecten in Ypenburg nam de planvorming ongeveer 8 jaar in beslag en was de bouwtijd 1,5 jaar. Dat is gaandeweg bijna al onze projecten overkomen. In de regel maakten we meerdere DO’s. Pas als er echt gebouwd moest gaan worden, werd de aannemer onder enorme druk gezet en moest die het gebouw in 1,5 of 2 jaar omhoog blazen. Het


I

Interview Christian Rapp en Birgit Rapp

ideaalbeeld dat je als jonge architect een project van ontwerp tot uitvoering doorloopt – zoals ik bij Piraeus heb kunnen doen, bestond niet meer. Onze projectleiders haakten op een gegeven moment af. Dat is de periode waar we nu op terugkijken. Van onze medewerkers van het eerste uur hebben we met een uitzondering eigenlijk alleen onze partners overgehouden.” Wat betekende het voor uw bureau om na jaren van ontwerpen opeens te moeten bouwen? BR: “Het proces is een ramp. Je kunt weinig plannen. Dan is er weer een nieuw idee, dan moet er weer bezuinigd worden. Het team waarmee je een project begint en waarmee je een project afsluit, is compleet anders. Ook bij de opdrachtgever is het verloop groot. Een hoop kennis van een project gaat in de loop van het proces overboord. Wij als architecten zijn vaak de enigen die aan tafel blijven zitten, en die nog weten waarom bepaalde dingen zijn zoals ze zijn. Het is heel remmend voor je ontwikkeling als architect.” CR: “Je moet een project dan nog afmaken, maar zelf ben je al drie, vier jaar verder. We anticiperen niet nu al op onze pensioensgerechtigde leeftijd,

— “Als architect moet je er tot de oplevering bij kunnen zijn” maar als je met je projecten een doorlooptijd van tien jaar hebt – we kijken nu terug op tien jaar Rotterdam – dan kun je dat nog twee keer doen voordat je door je carrière heen bent. Sinds een paar jaar hebben we ook een bureau in Berlijn. We verwachten dat als Nederland de komende jaren op zijn gat ligt, we wat meer in Duitsland kunnen doen.” U komt oorspronkelijk uit Duitsland. Is dat de reden dat u daar graag zou willen bouwen? CR: “Nee, als ik langer op de ene plek zit, vind ik de andere plek weer aantrekkelijker. Beide landen hebben hun voor- en nadelen. In Nederland krijgen jonge architecten de kans. Ik heb mijn droom hier waar kunnen maken. In Duitsland moet je 55 zijn om een serieuze opdracht te kunnen krijgen. Anderzijds wordt er in Duitsland wel weer volgens een hogere standaard gebouwd. Het werken aan meerdere projecten in meerdere bouwculturen biedt mij ook de mogelijkheid om afstand te nemen, te abstraheren, na te denken over waar het echt om gaat in de architectuur.”

Is uw bureau kleiner geworden sinds de kredietcrisis? CR: “In de tijd dat we aan de projecten in Ypenburg werkten, hadden we tegen de dertig mensen in dienst. Je raakt dan een beetje het zicht kwijt op wat iedereen precies aan het doen is. We hebben toen de drie clusters geïntroduceerd. Nu gaan we met iets meer dan tien mensen terug naar Amsterdam. We gaan daar in een kantoorgebouw zitten met ook andere bureaus. We hopen dat we zaken die niet tot onze core-business behoren kunnen delen. De personeelsadministratie, de receptioniste, de Europese Aanbestedingen… dat soort dingen. Wanneer heb je een bureau? Die vraag speelt op dit moment bij veel bedrijven.” Heeft u de ambitie om het complete bouwproces te begeleiden, van ontwerp tot en met de bouw? CR: “Als je het architectenvak goed wilt beoefenen, moet je er tot de oplevering bij kunnen zijn. Bij elke bouwvergadering gaat het om ontwerpaspecten. Alleen een architect kan die ontwerpbeslissingen tijdens de uitwerking van een project nemen. In de bouw is er gemiddeld genomen een splitsing tussen ontwerpende en uitvoerende partijen. Wij krijgen sollicitatiebrieven voor de functie van assistent-ontwerper. Dan zeg ik: die functie hebben we niet. We hebben alleen architecten die het bouwproces van A tot Z beheersen. Er zijn genoeg bureaus die de uitwerking van een project voor de helft van de prijs doen. Wij bestrijden dit elke dag, en die strijd zal alleen nog maar heviger worden.” Is uw werk in de loop van de tijd veranderd? Piraeus heeft een vlakke gevel, terwijl het door u ontworpen woongebouw dat momenteel in het centrum van Den Haag verrijst, De Kroon, een veel plastischer gevel heeft. CR: “Piraeus is door Kollhoff en mij samen ontworpen. Het gebouw heeft ook een plek in zijn oeuvre. Persoonlijk ben ik erg geschrokken van de impact die Piraeus had op andere architecten. Plotseling zag je overal bruine bakstenen en schuine daklijnen. Precies zoals toen Koolhaas het Danstheater had voorzien van een golvend dak er tien jaar later nog bedrijfspanden werden gerealiseerd met golvende daken. Bernard Hulsman van het NRC Handelsblad bleef maar herhalen dat Piraeus het ideale gebouw was. Het is aan ons om iedere keer – daar praat je niet tegenaan – uit te leggen dat het ontwerp een oplossing biedt voor die plek. De zichtlijnen ingezet om een gebouw als sculptuur te ontwerpen. Je kunt het niet als een mode zomaar overal herhalen. De opgave bij De Kroon was een hele andere. Het is een gebouw dat op een binnenstedelijke kavel staat en waarbij we keurig de rooilijnen moesten volgen. Daarnaast heb je de economische wetmatigheden die verbonden zijn met het bouwen van 130

71 — AWM 37


72 — AWM 37

sociale woningen in hoogbouwvorm. Hoe komt een gebouw omhoog vanuit die rooilijn? Je richt je dan eerder op de plasticiteit van de gevel. Je zoekt iets dat bemiddelt tussen het individuele raam en de totale bouwmassa. Je wilt niet dat het gebouw zich rücksichtslos met één raampje zoveel meter omhoog ontwikkelt. In Rotterdam zijn daar een heleboel voorbeelden van te vinden. Je wilt het oog enige houvast bieden om het gebouw op middelgrote schaal te kunnen lezen. De setbacks zijn daar dienstbaar in, net als verschillende raamformaten. Het gaat erom het juiste gebouw op de juiste plek te ontwerpen. Bijzonder aan Piraeus is dat het van groot naar klein is ontworpen. ‘Jullie proppen de woningen er maar in’, merkten sommige critici op. Het geleden van de bouwmassa van groot naar klein was hier helemaal niet geschoold. In Delft leerde je als student woningtypes te ontwerpen, die je dan aan elkaar reeg en stapelde. In mijn Berlijnse opleiding was mij iets heel anders ingepeperd.” Elk ontwerp dat u maakt is anders. In uw intreerede als professor aan de faculteit Bouwkunde van de TU Eindhoven stelde u dat elk ontwerp gestuurd wordt door een uniek concept. Hoe vindt u dat concept? BR: “Het is een combinatie van het proefondervindelijk vaststellen en het formuleren van een inhoudelijke visie op de opgave en de plek. Dat zijn de twee richtingen waaruit zich iets vormt. Het is aftasten. We steken heel breed in. De goede en slechte kanten van verschillende opties wegen we tegen elkaar af. We versmallen, verbreden dan weer – heen en weer. Op een gegeven moment zijn we er.” Ontwerpt u veel varianten? BR: “Heel veel. Met onze verhuizing zien we weer hoeveel maquettes er gemaakt zijn. Dozen vol piepschuimmodellen. Voor een project zijn het er soms honderden.” Lijken uw projecten soms eenvoudiger dan ze zijn? BR: “Als je het concept gevonden hebt, houd je daaraan vast. Tot het bittere eind. Alles wordt dan naar het concept gevormd. Het ontwerp lijkt eenvoudiger dan het is. Aannemers vergissen zich daar nog weleens in: dan blijkt het op veel hoeken toch complexer dan ze hadden verwacht.” CR: “Bij het centrumplan voor Ypenburg was het opzienbarende dat het concept in de acht jaar dat we eraan werkten nooit ter discussie heeft gestaan. De bouwdiepte, bouwhoogte en de plek van de functies varieerden, maar de basis bleef onveranderd. Dat is niet alleen halsstarrigheid van de architecten, ik kan geen ijzer met handen breken. Op de een of andere manier was het concept iedereen gewoon helder.

Het concept is een manier om de ontwerpopgave te intellectualiseren en te rationaliseren. Bij de afstudeerders die ik aan de TU Eindhoven begeleid, merk ik dat dat het lastigste is. Een ontwerp maken gaat wel, maar het tot op het laatste schroefje kunnen beredeneren waarom het zo moet, dat is toch wat anders. Te weten wat Adolf Loos en Le Corbusier erover gezegd hebben en dan te beargumenteren waarom je het zelf anders doet.” BR: “Wat je in de praktijk ziet is dat ontwerpers, zeker in de uitvoeringsfase, helemaal opgeslokt worden door de uitvoeringsaspecten van het werk. Er spelen zoveel dingen tegelijk. Het is dan heel lastig om het ontwerp dan op een intellectuele manier te blijven benaderen. ” Maakt dat een architect niet tot een architect? CR: “Maar het heeft veel voeten in de aarde. Ik had vroeger een economieleraar en die legde me uit dat de ontwikkeling van de cultuur altijd het tegenovergestelde is van de ontwikkeling van de economie. Als je nu terugkijkt op de afgelopen tien jaar... er is veel gebouwd, maar je kunt je afvragen of het cultureel allemaal even waardevol is.” Steekt u uw hand ook in eigen boezem? CR: “Voor ons werk geldt dat voor een deel ook. Aan reflectie kom je simpelweg niet toe. Ook voor de architectuurmedia geldt dat er sinds het wegvallen van Archis veel achterstallig onderhoud is. De hoop is dat in economisch slechtere tijden mensen meer tijd hebben en het debat aangescherpt kan worden. Waar gaat het echt om? Het grootste euvel aan de campagne van Soeters en kornuiten rond het traditionalisme is dat het gewoon een marketingstrijd is. Het gaat niet om de inhoud. Ik zou graag helpen die discussie op een gedegener manier te voeren.” Maakt u in de uitwerking van projecten weleens gebruik van mock-ups? CR: “Nee, van ons favoriete gevelmateriaal – baksteen – weten we alles: waar ze vandaan komen, hoe ze verwerkt moeten worden. We hebben gewoon veel

— “Je moet het tot op het laatste schroefje kunnen beredeneren” ervaring met baksteen. Hetzelfde geldt voor de kozijnen. Vanaf Piraeus slepen we een timmerfabriek achter ons aan om de belemmeringen van de garantienormen onder druk te zetten. De kozijn-


I

Interview Christian Rapp en Birgit Rapp

hoogtes houden anders op bij 2,10 m. Alleen zo kunnen we voorkomen dat niet het gebaande pad bewandeld wordt in opdrachtsituaties waar de experimenteervreugd beperkt is. Opdrachtgevers zeggen ook: wat is er mis mee te doen waar je goed in bent? Dan nog moet je het iedere keer opnieuw uitleggen. We hebben nog nooit met een Nederlandse baksteen gebouwd. En iedere keer moeten we Duitse metselaars invliegen om de bakstenen goed verwerkt te krijgen. Er komt meer bij kijken dan sommige van onze collega’s zich realiseren.” U werkt ook aan hoogbouw. Kan baksteen daar ook als gevelmateriaal gebruikt worden? CR: “Op een bepaald moment is het bouwplaatslogica. In Rotterdam zijn nog weleens gebouwen van honderd meter hoog van boven naar beneden gemetseld. Maar daar zijn steigers voor nodig en daar is bouwtijd voor nodig. En als er dan een tram langs raast… je kunt niet overal twee jaar een weg afsluiten omdat er nu eenmaal voor baksteen gekozen is.” BR: “Op de Zuidas hebben we een tachtig meter hoge woontoren ontworpen van metselwerk. Wij hadden in eerste instantie een andere materialisatie voorgesteld, maar vervolgens vond de opdrachtgever het gebouw te veel op een kantoorgebouw lijken. We hebben toen toch voor baksteen gekozen. Ze hadden ons ook als architect gekozen

omdat we altijd met baksteen werken. Wij doen overigens alleen metselwerk als het ook echt gemetseld wordt. CR: “De Kroon in Den Haag heeft een betonnen en natuurstenen gevel.” Sinds een paar jaar bent u hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde van de TU Eindhoven? Helpt het lesgeven u in uw praktijk? CR: “Toen ik voor de functie solliciteerde, heb ik gezegd dat ik het niet interessant vond het hoogleraarschap naast mijn bureau te vervullen, maar dat het me beter leek de twee in elkaar te schuiven. Daar ben ik mee bezig. Het zou goed zijn als het onderzoekende, dat zijn basis heeft aan de universiteit, op het bureau zou uitstralen en visa versa.” Het bouwen zou wat u betreft al op de universiteit een plek moeten krijgen? In de nieuwe Wet op de Architectentitel komt de praktijkervaring achter de studie aan. CR: “Dat is het Duitse model. Wat ik kwalijk vind aan dat model is dat de universiteit een veredelde beroepsopleiding wordt. En dat is het niet. Mijn ideaalmodel zou zijn: een Bachelor-opleiding, plus twee jaar bureauervaring, geeft recht op de architectentitel. In de Master daarna gaat het dan naast het oefenen van de ontwerpvaardigheid om het ontwikkelen van een onderzoekende houding, een intellectuele reflectie op het vak.”—

73 — AWM 37


74 — AWM 37

D

Duurzaamheid

VERWARMING

De metro als bron

Het bureau voor volkshuisvesting Paris Habitat-OPH onderzocht een appartementengebouw aan de Rue Beaubourg in verband met een renovatie. Daarbij is ontdekt dat in de kelder van het gebouw een trap leidt naar de metrotunnel van lijn 11. Dat heeft voor het huisvestingsbureau een nieuwe mogelijkheid voor verwarming van de appartementen in beeld gebracht. Paris Habitat – het grootste bureau voor volkshuisvesting in de hoofdstad – vroeg zich af of het mogelijk is om de stadsverwarming te combineren met een warmtepompsysteem. Een ventilator zou de warme lucht uit de tunnels kunnen aanzuigen en langs een verdamper voeren. Het water voor de radiatoren in de appartementen kan daarmee worden voorverwarmd; de afgekoelde lucht kan worden teruggevoerd naar de onder-

Ayustety

Het kan onaangenaam broeierig zijn in metrostellen en op de ondergrondse perrons. De warmte van de metro’s en alle passagiers blijft er hangen. Zou die warmte niet kunnen worden gebruikt voor de verwarming van de stad? Dat wordt momenteel onderzocht in de Parijse wijk Beaubourg.

grondse gangen. François Wachnick van het huisvestingsbureau heeft tegenover persbureau Reuters verklaard dat met de toepassing van deze techniek de CO2uitstoot een derde lager uitvalt dan bij gebruik van alleen de stadverwarming. Minstens zo interessant vindt Paris Habitat het echter als de verwarmingskosten omlaag kunnen worden gebracht. De toepasbaarheid van het systeem wordt momenteel onderzocht. Er zijn drie technische dan wel economische hindernissen te nemen. Ten eerste is het noodzakelijk om de verbinding tussen het metrostelsel en het gebouw luchtdicht te maken, met het oog op brandgevaar en gezondheid. Ten tweede is de luchtwaterwarmtepomp, aldus Paris Habitat,

ontworpen voor gebruik in de buitenlucht. De plaatsing in een gesloten omgeving leidt mogelijk tot een slechter functioneren. Ten derde betekent de stoffige lucht uit de metrogangen dat de warmtepomp regelmatig een onderhoudsbeurt moet krijgen. Geregeld onderhoud houdt de opbrengst op peil, maar zorgt weer voor hogere kosten. Het experiment moet nog in 2010 van start gaan. Zelfs bij succes zal volgens Wachnick het systeem niet in heel Parijs worden toegepast: “We hebben het geluk gehad een doorgang te vinden die het mogelijk maakt de warmte direct uit de metrogangen op te vangen. Met de kosten om een gang te maken, zou het experiment onmogelijk zijn geweest.” (RM)


D DELTASTAD

Leven met het water De algemene verwachting is dat steden blijven groeien. Aangezien veel grote steden zijn gesitueerd in delta’s of andere laaggelegen gebieden, vormt de stijging van de zeespiegel een steeds groter gevaar voor steeds meer mensen. David Garcia Studios heeft een oplossing bedacht met hoog opgetilde leefkernen en rondom drijvende diensten. Deze ‘Water Shore Habitat’ heeft eind september de eerste prijs gewonnen in de UNESCO International Competition ‘Delta Cities of the Future’. De organisatie nodigde ontwerpers uit om concepten aan te dragen voor de omgang met potentiĂŤle overstromingen in een deltastad. Uit de 37 inzenders zijn zeven bureaus gekozen om deel te nemen aan een 24-uurs ontwerpsessie. De opdracht bij de ‘snelkooksessie’, die

+0m

+2m

+5m

# " #

! #

! # ! ! " #

Duurzaamheid Korte berichten

mede werd georganiseerd door Rotterdam Climate Proof, was om een oplossing te bedenken voor de Stadshavens in Rotterdam, die momenteel worden herontwikkeld. Het concept van David Garcia gaat uit van een ‘worst case scenario’. De mogelijkheid dat een groot deel van Nederland in de toekomst onder water komt te liggen is reĂŤel. Het verhogen van de dijken of het creĂŤren van nieuw land met grond uit de zee is volgens het bureau geen antwoord: het is ten eerste geen exibele oplossing en ten tweede zal op een gegeven moment het land toch overstromen. Met zijn plan wil David Garcia Studios oplossingen bieden voor de verre toekomst, maar tegelijkertijd voor de korte en middellange termijn. De oplossingen zijn gericht op de nieuwe inwoners van het havengebied en de rest van Rotterdam, maar ook op de bewoners van het achterland. Om te beginnen wordt het havengebied omgevormd door het omringende water toe te laten in de vorm van grote plassen. Ze geven steeds de actuele waterstand weer en kunnen in geval van ernstige overstromingen water bergen. Het resulteert in een dynamisch landschap en een visueel

75 — AWM 37

overstromingsalarm, aldus David Garcia Studios. Met ervaring uit de scheepvaart en de kennis en innovatieve kracht van de lokale ontwerpende industrie kunnen verhoogde woon- en werkkernen worden gebouwd. De hoogte van de kernen is berekend op een zeespiegelstijging met acht meter. Kranen op de kernen kunnen in extreme situaties noodwooneenheden aanhaken. Voor de kust kunnen drijvende diensten worden gecreĂŤerd: bestaande schepen of zogenoemde Flex Float-systemen worden ingericht voor parken, recreatieen sportaccomodaties, energiesystemen en land- en tuinbouw. De drijvende modules kunnen eenvoudig worden verhuurd of verkocht aan andere havens, of lokaal worden gehergroepeerd bij evenementen. Gezamenlijk vormen de drijvende diensten en de opgetilde woon- en werkkernen nieuwe en exibele stadscentra in de haven. De jury, onder leiding van journalist Tracy Metz, verkoos ‘Water Shore Habitat’ tot winnaar op basis van het vernieuwende gehalte, het economisch perspectief en de exibiliteit in het plan. (RM) www.unesco-ihe.org/Delta-City-of-theFuture - www.davidgarciastudio.com


76 — AWM 37

BOEK

Duurzame Stedenbouw Nu is het moment om een schaalsprong in duurzame architectuur te maken, stellen de makers van ‘Duurzame stedenbouw/Sustainable Urban Design, The Next Step’. Er dient niet meer alleen te worden nagedacht over energiebesparende woningen of duurzaam gerealiseerde gebouwen, maar er moet worden gewerkt aan duurzame ruimtelijke ordening. Cradle to Cradle en CO2-neutraal zijn inmiddels gangbare begrippen, maar wil de architectuur en stedenbouw niet blijven steken in losstaande duurzame projecten, dan moet er op grotere schaal worden gedacht. Zo'n schaalsprong vraagt een uitbreiding van de aandacht van planet naar ook people en profit. Wijken die energie opwekken, brengen

duurzaamheid dichter bij de gebruiker, zegt Martin Dubbeling in het boek. De tweede editie van 'Duurzame stedenbouw' – vijf jaar na de eerste – biedt een groot aantal voorbeelden van geslaagde realisaties, naast een aantal plannen. Zes Nederlandse ‘praktijkgevallen’ worden uitgebreid behandeld, uiteenlopend van het idealistische Lanxmeer in Culemborg – gestart vanuit bewonersinitiatieven – het verduurzamen van het naoorlogse Schalkwijk in Haarlem, tot het gebruik van het voormalige industriegebied De Hutten in Ulft. De beschrijving van elk project wordt gevolgd door interviews met betrokkenen en een aantal korte beschrijvingen van vergelijkbare projecten. Verder bevat het boek drie begeleidende teksten die ingaan op de ontwikkelingen in duurzaamheid die Nederland heeft gekend en de richting die het nu kan of moet opgaan. Ook is er een verslag van een rondetafelgesprek, dat is gehouden naar aanleiding van de samenstelling van dit boek. Dat alle teksten in klare taal zijn geschreven maakt dit praktijkboek naast leerzaam ook prettig leesbaar. (RM)

Michaël Meijer, Martin Dubbeling (red.) – Uitgeverij Blauwdruk – 2010 – hardcover – 224 pagina’s – ISBN 9789075271331 – 24 x 31 cm – tweetalig (Nederlands/Engels)

geeft er de voorkeur aan om, in plaats van allerlei high tech-oplossingen toe te passen, een goed gebouw neer te zetten met relatief gangbare middelen en materialen. Atelier PRO ziet het als zijn verantwoordelijkheid om een gebouw zo duurzaam mogelijk te maken en is ervan overtuigd dat het mogelijk is, zonder dat de kosten opeens veel hoger uitvallen. Naast een basis in de vorm van ‘een goed gebouw’ zet het bureau in op een hoge mate van warmteterugwinning en een ‘Energy-dak’. Een groot donker oppervlak voor een dak waarin watervoerende slangen zijn verwerkt kan in com-

binatie met WKO al in een groot deel van de warmtevraag voorzien. Verder worden zonnepanelen en een CO2-gestuurde ventilatie voorgesteld. Bij de berekeningen van het energieverbruik neemt Atelier PRO overigens ook de CO2-productie mee. De gevel wordt bekleed met een licht en duurzaam materiaal. De nieuwe Bosbadhal gaat vier nieuwe sportzalen en een turnruimte bevatten. De bestaande hal krijgt nieuwe kleedruimten. Alle zaaldelen worden bereikbaar via een grote hal, waarin ook horeca en een multifunctionele ruimte wordt gesitueerd. (RM)

BOSBADHAL

Energiezuinig sporten Atelier PRO ontwerpt voor Emmeloord een nieuw energiezuinig sportcomplex. Het architectenbureau heeft zich ten doel heeft gesteld om van de Bosbadhal zelfs de energiezuinigste sporthal van Nederland te maken. De gemeente Noordoostpolder sloopt een aantal verspreid gelegen verouderde sporthallen, waarvoor in de plaats een nieuwe multifunctionele sportcluster moet verrijzen. Atelier PRO maakt van de bestaande hal, het zwembad en de nieuwe faciliteiten één architectonische geheel. De energiezuinigheid zal in de eerste plaats worden geleverd door een goed geïsoleerde schil. Materialisatie en een weloverwogen plaatsing van openingen moeten de warmtetransmissie sterk verminderen. Het architectenbureau


D

Duurzaamheid Korte berichten

77 — AWM 37

GOLFENERGIE

Oceaankracht Golfenergie komt als alternatieve energie zelden ter sprake. Het is vooralsnog dan ook lastig gebleken om op een rendabele manier energie uit golfbewegingen te halen. Wave Power Solutions heeft naar eigen zeggen een oplossing gevonden met de Gyroscopic Wave Energy Converter (GWEC).

WINDENERGIE

Generation X Het Londense architectenbureau Grimshaw en ingenieursbureau Arup hebben een nieuw ontwerp voor een offshore windturbine gemaakt. De Aerogenerator X is met zijn katapultachtige vorm, een hoogte van 130 meter en een spanwijdte van 270 meter een opvallende verschijning. Het ontwerp van

Dit is een drijvende ‘golfenergieomzetter’, die door professor Salter van de University of Edinburgh is ontwikkeld in het kader van het UK Wave Energy Program uit de jaren ‘70 van de vorige eeuw. De ovale vorm blijkt optimaal voor het omzetten van een golf in een rotatie van de behuizing. De GWEC combineert deze behuizing met een interne gyroscoop. De gyroscoop brengt de roterende beweging van de behuizing over op een generator, om zo eenvoudig energie te onttrekken aan golven. Het gebruik van een vergelijkbare gyroscoop onder invloed van golfbewegingen is met succes getest door de universiteiten van Kobe en Tottori; de Japanse onderzoekers hebben daarbij

echter niet naar een optimale vorm voor de behuizing gezocht. Volgens berekeningen van Wave Power Solutions kan het apparaat 65% van de golfenergie omzetten in elektriciteit, wat zou neerkomen op een kostprijs van acht eurocent per kWh. De ontwikkeling en realisatie worden ondersteund door het instituut ASSET (Applied Sustainable Science Engineering and Technology) en de TU Delft. Volgens de planning moet in 2012 een eerste test worden gedaan met een volledige GWEC-lijn voor de Schotse kust. Daarna hopen Eric van der Knaap, Thomas van Alsenoy, Stef Otterspoor, Daan Fokker en Robin Caro op een verdere commerciële roll-out. (RM)

Grimshaw en Arup is een verbetering van de Aerogenerator van Wind Power, een Britse fabrikant van verticale aswindturbines. Met een maximaal vermogen van maar liefst 10 megawatt is de Aerogenerator X tweemaal zo sterk en half zo licht als zijn voorganger. Het gewicht van de Aerogenerator X concentreert zich in de basis van de constructie, waardoor de wieken niet hangen en de as geen overbodige druk hoeft te dragen. De wieken zijn bovendien slanker dan gangbaar is. Door al deze verbeteringen gaat de constructie langer mee. Het ontwerp is een van de

inzendingen in een competitie voor nieuwe offshore windturbines in het Verenigd Koninkrijk. (LAvK)

Grimshaw/Wind Power Ltd

De hele wereld zou al van energie kunnen worden voorzien met 0,2% van het energiepotentieel van de oceanen. Dat zegt Wave Power Solutions, onder verwijzing naar een onderzoek op www.worldenergyresearch.com. Dat is wellicht een bijzonder rooskleurige voorstelling, maar het geeft in elk geval aan dat er een potentieel aan energie rondgolft. De golfenergie zou bijvoorbeeld gelijkstaan aan ongeveer 100 kW per meter golffront op sommige plaatsen in de Stille Oceaan en ten zuiden van Nieuw Zeeland, of 40 tot 50 kW/m ten westen van Portugal, Noorwegen of rond Zuid-Afrika. Wave Power Solutions, een onderneming die is voortgekomen uit een afstudeerproject bij de faculteit Luchten Ruimtevaarttechniek van de TU Delft, zegt een doorbraak te hebben bereikt in het omzetten van de golfenergie. De vijf betrokken studenten hebben de GWEC ontwikkeld door twee bewezen technologieën te combineren. Hun ontwikkeling baseert zich ten eerste op Salters Duck.


78 — AWM 37

Multifunctioneel parkeerdek LIAG architekten en bouwadviseurs ontwierp voor de gemeente Alkmaar een nieuwe brandweerkazerne. Het parkeerdek is de belangrijkste troef bij het voldoen aan de strenge duurzaamheideisen die aan het pand werden gesteld. Tekst Lujzika Adema van Kooten Fotografie Bernard Faber Het nieuwe onderkomen voor de brandweer van Alkmaar heeft een markante vorm. Ze wordt gedefinieerd door twee diagonalen: de hellingbaan naar het parkeerdek en de kruiselings daarop geplaatste schuine daklijn. Vanaf de aansluiting bij het stadskantoor loopt het dak van het gebouw – dat tevens plaats biedt aan Brijder Verslavingszorg, een observatiepost van Stadstoezicht en een meldkamer van Parkeerbeheer – omhoog tot ongeveer 20 meter hoogte. De auto’s kunnen worden geparkeerd op het dak, niet zichtbaar vanaf het maaiveld. Hiermee, en met het vermijden van nissen en hoeken in het ontwerp, heeft architect Erik Schotte willen bijdragen aan de sociale veiligheid. Daarnaast levert het parkeerdek een belangrijke bijdrage aan de duurzaamheid van het gebouw. De gemeente Alkmaar gaf als streefgetal voor de GPRGebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw) een gemiddelde 8. Het pand van LIAG architekten en bouwadviseurs heeft een 7,9 gekregen.

WARM EN KOUD De keuze om het parkeerdek een belangrijke rol te laten spelen voor het behalen van de gewenste GPRscore is volgens architect Erik Schotte voortgevloeid uit verschillende factoren. “De afdeling stedenbouw van de gemeente wenste een hoogteaccent richting het spoor ter markering van de entree naar het centrum. De afdeling beheer eiste een ijsvrije hellingbaan en een ijsvrij parkeerdak”, legt hij uit. “De eisen zijn samen vertaald naar een maximaal hellingpercentage van zes procent en een helling en parkeerdek die ijsvrij gehouden worden door de toevoer van warmte op winterse dagen. Dat geschiedt middels de WKOinstallatie, aangezien het gebruik van elektriciteit de GPR-score zou drukken. Door een groter opper-

vlak voor ‘opwekking’ te creëren, heeft de installatie voldoende capaciteit gekregen. Met de keuze voor het dak worden dus twee vliegen in één klap geslagen: meer warmte- èn meer koelcapaciteit.” Watervoerende slangen in het dek brengen het door de zon verwarmde water naar een warmte-koudeopslag in de bodem. Uit de WKO kan koud water worden opgepompt om het gebouw en het naastgelegen stadskantoor te koelen in de zomer; de opgeslagen warmte kan in de winter worden opgepompt voor verwarming. Daarmee heeft het parkeerdek een nieuwe verwarmingsketel overbodig gemaakt. Volgens de architect levert de WKO-installatie vijfennegentig procent van de energiebehoefte voor het gebouw van ruim achtduizend vierkante meter. De resterende vijf procent worden geleverd uit de overcapaciteit van de installaties van het stadskantoor. Deze oplossingen betekenen al een besparing van tachtig procent op het energiegebruik. Momenteel is er een overcapaciteit aan koelvermogen; in de nabije toekomst wordt de koeling ook aangewend voor bestaande kantoren van de gemeente Alkmaar.

GROEN Het parkeerdek wordt verder gebruikt voor het opvangen van hemelwater. Dit wordt toegepast in een grijswatersysteem voor onder andere de spoeling van de toiletten en de reiniging van de brandweerauto’s. In het kader van ‘Cradle-to-Cradle’-bouwen is bij de materiaalkeuze rekening is gehouden met de milieubelasting en mogelijk hergebruik. Met het oog op hergebruik is bijvoorbeeld gekozen voor ramen van vaste afmetingen en een hoge mate van repetitie van gevelelementen. De draagconstructie en de scheidende wanden zijn los van elkaar gehouden, zodat de indeling gemakkelijk aan wensen van toekomstige gebruikers is aan te passen. Met de genoemde en andere maatregelen is in het hele bereik van productie, materiaalgebruik, constructie, installaties tot en met het gescheiden afvoeren van bouwmaterialen nagedacht over de milieubelasting van het gebouw. Het duurzame karakter van het gebouw lijkt te worden gesymboliseerd door het parkeerdek, dat groen is gekleurd. Ook dat heeft echter een functie: de groene kleur minimaliseert krimp gedurende de nacht en zorgt ervoor dat het beton van het dak minder uitzet bij zon. Daardoor is er minder kans op (haar)scheuren in het beton, dat zo langer meegaat.—


D

Duurzaamheid Brandweerkazerne Alkmaar LIAG architekten en bouwadviseurs

79 — AWM 37

Boven De brandweerkazerne aan de zijde van het Noordhollandsch kanaal Rechts Het gebouw met de brandweergarage aan de Helderseweg Links De groene kleur van het parkeerdek is functioneel: ze voorkomt scheuren in het beton


80 — AWM 37

Solar Decathlon Europe 2010 Zonne-energie wordt meer en meer toegepast, maar hoe maak je het grote publiek duidelijk dat een heel huishouden ermee kan functioneren? En hoe stimuleer je de markt tot esthetische oplossingen? In het kader van de competitie Solar Decathlon verrees in Madrid onlangs een dorp dat werkt op zonne-energie. Tekst Robert Muis


81 — AWM 37

Adria Goula

D

Duurzaamheid Solar Decathlon Europe 2010


82 — AWM 37

Wat is een FabLab Een FabLab (fabrication laborotory) is een kleinschalige werkplaats en creatieve ontmoetingsplek, uitgerust met computergestuurde apparaten voor het vervaardigen en bewerken van diverse materialen. FabLabs beschikken bijvoorbeeld over machines om plaatmateriaal te snijden met laser, plasma of waterstralen, CNC-machines, 3D-printers en freesmachines voor printplaten. Het FabLab-concept is voortgekomen uit het veelbezochte college aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology) ‘How To Make (Almost) Anything’. Een belangrijk idee achter de FabLabs is om technologie en producten breder bereikbaar te maken. Dat kan zijn: individuen de mogelijkheid bieden slimme toepassingen voor zichzelf te maken, of technieken toespitsen op lokale mogelijkheden en behoeften wanneer massaproductie niet praktisch of rendabel is. Zo zou iedereen kunnen beschikken over geavanceerde technologie (zie AWM 36 over 3D-printen, Additive Manufacturing en fabbing), of kunnen in de labs bijvoorbeeld constructies digitaal worden ontwikkeld, die elders eenvoudig zijn uit te voeren met lokale middelen en materialen. Er zijn inmiddels zo’n 45 FabLabs in 16 landen in Noord- en Zuid-Amerika, Afrika, Azië en Europa. De meeste zijn opgericht in de VS (17), Nederland (7), Zuid-Afrika (5) en India (5).

Eind juni stond in Madrid de Villa Solar: zeventien prototypes van woningen, gerealiseerd in het kader van de Solar Decathlon Europe 2010. Voor de competitie – in 2002 voor het eerst in Washington, Verenigde Staten gehouden en dit jaar voor het eerst in Europa – moeten teams van universiteiten een innovatieve, duurzame en energetisch zelfvoorzienende woning ontwerpen en bouwen. Het huis van maximaal 75 m2 moet met louter zonne-energie in alle elektriciteit en warm water voorzien. Door de toepassing van energie-efficiënte technologieën moet elk huis zelfs meer energie produceren dan consumeren. Daarnaast wordt van de teams verlangd dat het huis comfortabel is, dat het – in zowel economische als esthetische zin – is te vermarkten en dat het eenvoudig is te realiseren. Op basis van inzendingen zijn teams, afkomstig van universiteiten uit Spanje, Duitsland, Groot Brittannië, Frankrijk, Finland, maar ook China en de Verenigde Staten uitgenodigd een prototype te realiseren. In een reeks van tien tests (de decathlon) zijn ze vervolgens beoordeeld op punten als doelmatigheid en robuustheid van het energiesysteem, esthetische integratie van duurzame systemen en leefcomfort. Het dorp was toegankelijk voor publiek, zodat de bezoekers met eigen ogen werkende toepassingen van energie uit herbruikbare bronnen en de technologieën voor verminderd energieverbruik konden zien. Ook het publiek kon het beste ‘zonnehuis’ belonen, zonder daarbij de criteria van de officiële jury’s te hoeven hanteren.

creëert ruimte voor buitenactiviteiten onder het huis en een beschaduwde plek van waar koele lucht het huis kan binnenstromen voor natuurlijke ventilatie. Het Solar House is volgens het IAAC het eerste digitaal ontworpen huis dat overal ter wereld kan worden gerealiseerd via het netwerk van FabLabs (zie kader). Als constructiemateriaal is hout gekozen, om de structurele elementen en componenten klein, licht en hanteerbaar te kunnen houden. Het Solar FabLab House is gebaseerd op een structuur die met lokaal geoogste materialen en met lokale machines is te maken. Daarnaast heeft het IAAC-team, door niet uit te gaan van de in de markt beschikbare producten, maar het proces vanaf de basis te beschouwen, gebouwsystemen kunnen samenvoegen. Een enkel component kan dan zowel isola-

— Het Lumenhaus kenmerkt zich door grote transparantie tie, ventilatie als wateropvang verzorgen en door zijn structuur een ruimte omsluiten. Het team heeft rekening gehouden met efficiënt materiaalgebruik, een eenvoudige structuur en de mogelijkheid tot individualisering. Het resultaat is een zeer betaalbare woning, die naar believen kan worden aangepast en volgens het IAAC automatisch reageert op klimatologische omstandigheden.

PARAMETRISCH ONTWERP De publieksfavoriet is verrassend een huis dat in tegenstelling tot de andere ontwerpen geen rechthoekige plattegrond heeft. Het Solar FabLab House van de Instituto de Arquitectura Avanzada de Cataluña (IAAC) is een ei op drie poten. De vorm van het bouwwerk en van de constructieonderdelen is parametrisch geoptimaliseerd. Een paraboloïde vorm is in stappen vervormd om een optimale oriëntatie op de zon in de verschillende seizoenen te krijgen. De vorm zorgt tevens voor een maximaal volume bij een minimaal buitenoppervlak. De plaatsing op poten

TRANSPARANTIE Het Lumenhaus van de Virginia Polytechnic Institute & State University, de winnaar volgens de vakjury, onderscheidt zich door openheid en flexibel ruimtegebruik. Terwijl volgens het verantwoordelijke team energiebewuste huizen vaak gesloten zijn, is bij het Lumenhaus gestreefd naar een grote transparantie. Het huis is geïnspireerd op het Farnsworth huis van Mies van der Rohe. De noord- en zuidgevel zijn grotendeels uitgevoerd in het zogenoemde Eclipsis System, dat bestaat uit


Sebastian Mortimer

83 — AWM 37

Jim Stroup/Virginia Tech

D

Duurzaamheid Solar Decathlon Europe 2010

Boven Het Ikaros-huis heeft door zijn zigzaggevel zowel overdag als ‘s avonds een bijzonder voorkomen Rechts De gevouwen metalen panelen van de Ikaros-gevel koppelen transparantie aan zonwering Links Het Lumenhaus heeft afzonderlijk verschuifbare glaspuien en metalen lamellenwanden


Adria Goula

84 — AWM 37

Boven Het interieur van het Solar FabLab House, ontworpen door het IAAC Links Het Nottingham House van de Britse University of Nottingham Rechts Het asymmetrische Living Equia-huis heeft PV-cellen op het dak en in de vensterluiken


D afzonderlijk te verschuiven glaspuien en een metalen lamellensysteem. In gesloten positie filteren de geperforeerde metalen panelen het licht; wanneer beide lagen zijn opengeschoven kan de bewoner optimaal profiteren van natuurlijk licht – met het oog op geestelijk en lichamelijk welzijn. De gebouwhuid bestaat verder uit translucente polycarbonaat panelen die zijn gevuld met het lichtgewicht en zeer goed isolerende aerogel. Tussen de isolatiepanelen is bovendien ledverlichting aangebracht, zodat het huis de energie die gedurende de dag wordt verzameld symbolisch terugstraalt in het donker. De kleurtemperatuur van het licht kan naar believen door de bewoner worden aangepast. Voor de energie zorgen tweezijdige PV-panelen op het hele dakoppervlak, die automatisch de optimale hoek met de zon zoeken gedurende de dag en de seizoenen. Naast de sterk isolerende muren zorgen opslag van warmte in de betonnen vloer en een warmtekoude-opslag (WKO) voor energetische efficiëntie. Het Lumenhaus (‘Lumen’ betekent lichtstroom en ‘Haus’ verwijst naar Bauhaus) is verder voorzien van domotica. Duurzaam is ook het hergebruik van water, onder andere via een helofytenfilter. De winnaar van de tweede prijs, het team van de University of Applied Sciences uit het Duitse Rosenheim, heeft een aantal vergelijkbare oplossingen bedacht. Ook bij dit woonhuis, Ikaros, zorgt een dubbele huid voor transparantie en gecontroleerde zonwering. De buitenste laag bestaat uit ‘gevouwen’ metalen panelen, die zich aanpassen aan de hoek waaronder het zonlicht op het huis valt. Door de zigzaggevel straalt ook het Ikaros-huis licht uit in het donker en biedt het zowel overdag als ’s avonds een aantrekkelijk beeld. De ultradunne monokristallijne PV-panelen die op het dak achter een verhoogde rand zijn aangebracht produceren volgens het team uit Rosenheim vier maal de energiehoeveelheid die het huis nodig heeft. De energiebehoefte wordt sterk verminderd door onder andere de vacuümisolatiepanelen. Warmteterugwinning wordt gebruikt voor het warmwater. Het team werd naast de algemene tweede prijs beloond met nog eens drie specifieke prijzen: voor het efficiënte energiegebruik, voor het functioneren van alle elektrische toepassingen en voor het leefcomfort. Bij

Duurzaamheid Solar Decathlon Europe 2010

het laatste is gekeken naar temperatuurcontrole, vochtigheidsgraad, akoestiek en de licht- en luchtkwaliteit.

85 — AWM 37

door intelligente software. De energiebesparende technologie, waarbij het licht automatisch de bewoner volgt, is ook voor kantoorsituaties interessant.

VERLICHTING ENERGIEOEVERSCHOT Bij Living Equia, het huis waarmee het team van de Berlijnse Fachhochschule für Techniek und Wirtschaft de Solar Systems Award veroverde, zijn de zonnepanelen eveneens verwerkt op het dak. In dit geval is gekozen is voor een zadeldak waarmee de PV-panelen, die de zuidzijde van het dak bedekken, volgens het team optimaal

— PCM’s dragen bij aan beheersing van de temperatuur op de zon zijn gericht. Met het oog op de optimale richting heeft het dak ook een asymmetrische puntvorm. PV-cellen zijn tevens als dunne film verwerkt in de vensterluiken. De zomers verzamelde energie wordt via een warmtepomp in de winter gebruikt. Interessant is de verwerking van Phase Change Materials (PCM’s) in bouwmaterialen. De PCM’s dragen bij aan het opnemen en afgeven van warmte (door fasewisseling). Voor vochtregulering is onder meer leemstuc toegepast. Naast een warmteterugwininstallatie heeft het Berlijnse team ook een vochtterugwininstallatie en een luchtontvochtiger op zonne-energie toegepast. Over de vijftig cm dikke muren en het dak lopen twee transparante banen: noord-zuid en oostwest. Door de brede glazen banen is de binnenverlichting ‘s avonds buiten als een oplichtende kruisvorm waarneembaar. In het Zonnehuis van de Bergische Universität Wuppertal is een verrassende lichtoplossing gekozen: het traditionele idee van verlichting en schakelaar is vervangen door een interactie tussen bewoners, activiteit en lichtsysteem. Het plafond is daar verlicht waar de bewoner zich begeeft. Daartoe bestaat het plafond uit translucente honingraatpanelen (Rossoacoustic membraanelementen) en LEDnext lampen, die worden aangestuurd

Zowel in technische als esthetische oplossingen vertoont een groot aantal huizen in Solar Village overeenkomsten. Zonneenergie lijkt vooral te worden verzameld via PV-panelen – bovendien meestal op het dak geplaatst – en zelden via zonnecollectoren; ook lijken de PV-cellen niet of nauwelijks op een andere manier te zijn verwerkt dan in de traditionele panelen. Voor een efficiënt energiegebruik wordt in meerdere ontwerpen domotica ingezet. Ook de passieve technieken – ruim glas voor verwarming van het interieur, lamellen tegen te grote warmtetoetreding, goede isolatie voor een energie-efficiënte klimaatbeheersing – zijn bekend. Dat er weinig tot geen vernieuwende technologie is toegepast heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de huizen eenvoudig te realiseren en economisch aantrekkelijk moeten zijn. Tijdens de tien dagen durende competitie heeft Solar Village in totaal 6.177 kWh geproduceerd en 2.579 kWh geconsumeerd. Dat betekent dat er bijna 2,4 maal zoveel energie is opgewekt dan gebruikt. Het overschot is geleverd aan het energienetwerk, zodat de gebouwen in de omgeving er gebruik van konden maken. Solar Village is weer afgebroken, maar universiteiten kunnen zich al met een team inschrijven voor de editie in 2012. De Solar Decathlon Europe 2012 zal opnieuw in Spanje worden gehouden en worden georganiseerd door het Spaanse ministerie van huisvesting, met medewerking van de Universidad Politécnica de Madrid en de US Department of Energy. De TU Delft wil aan deze tweede Europese aflevering meedoen en probeert momenteel een team van 25 tot 30 studenten uit verschillende disciplines samen te stellen.—

Meer weten? www.sdeurope.org www.energyclub.nl

Cincin ea feummod olesto dio enim zzriustie min ute consectem do et luptatem nissed tet venit num dor.


86 — AWM 37

EP

Economie en Praktijk

CRISISUPDATE

Stukje bij beetje Het aantal bureaus dat aangeeft de gevolgen van de crisis te ervaren is met 5% gedaald. Dit stond in het onlangs verschenen rapport van de BNA. Het lijkt erop dat er langzaam aan een verbetering van de marktsituatie gaande is.

100

80

60

40

geen

20

enige sterke

0

Het rapport is de uitslag van de vierde peiling die de BNA in september 2010 onder haar leden gehouden heeft. Uit drie eerdere peilingen, in februari, april en september 2009, is te concluderen dat in de loop der tijd steeds meer architecten de gevolgen van de crisis zijn gaan merken. In de laatste peiling komt echter voor het eerst een daling naar voren. 80% van de ondervraagde bureaus geeft weliswaar aan dat ze nog steeds de gevolgen van de crisis ervaren. Dit is echter 5% minder ten opzichte van de vorige peiling, een jaar eerder. Daarnaast is het percentage bu-

februari ´09

april ´09

september ´09

reaus dat voorheen nog aangaf in zeer sterke mate de gevolgen van de crisis te ervaren met 7% gedaald. De crisis is tot nu toe vooral merkbaar in het aantal opdrachten. Ruim de helft van de architectenbureaus geeft aan dat zij te maken heeft met het uitblijven van nieuwe projecten. Ook menen de bureaus dat er een gebrek aan vertrouwen heerst om aan nieuwe project te beginnen. Hoewel zij tevens stellen dat veel opdrachtgevers financiële problemen hebben, laten de

september ´10

orderportefeuilles nu een kleine stijging zien van 4%. Deze zijn gemiddeld van 4,7 naar 4,9 maanden gegaan. Ook dit duidt op een verbetering. Uit alle vier de peilingen blijkt overigens dat architectenbureaus nog steeds het ontslaan van een deel van het personeel en het niet verlengen van contracten als meest effectieve maatregel tegen de crisis zien. De meest getroffen maatregel is echter een actievere marktbewerking in binnen- en buitenland. (LvdV)


EP

Economie en Praktijk Korte berichten

87 — AWM 37

iStockphoto.com

BEDRIJFSORGANISATIE

Waarom professionaliseren? Uit onderzoeken van de BNA en uit discussies op LinkedIn blijkt dat architecten zich bewuster worden van de noodzaak professioneler om te gaan met de zakelijke kanten van hun bureau. Op welke vlakken zou die professionalering vorm moeten krijgen? Tekst Mariana Idiarte De financiën, de organisatiestructuur en de personeelszaken zijn de eerste posten binnen een architectenbureau die geprofessionaliseerd worden. Deze slag levert ook meteen veel op: grip op de kosten, heldere verantwoordelijkheden en benutten van het aanwezige talent. Taken op het vlak van public relations en business development blijven hier (ten onrechte) vaak bij achter. De effecten van investeringen in de communicatie en commerciële kant van een architectenbureau zijn op de korte termijn misschien niet direct merkbaar, maar leveren op de langere termijn des te meer op. Naast een grote hoeveelheid gedrukte publicaties, bestaan er ontelbaar veel aan architectuur gewijde websites en blogs. De communicatie is met de nieuwe media van karakter veranderd. De

— Op nieuwe markten gelden andere spelregels ontvanger van de informatie kan direct reageren. Het publiek van de nieuwe media is ook diverser: naast collegaarchitecten gaat het ook om opdrachtgevers en gebruikers. Het belang van

public relations in de architectuurpraktijk neemt zo toe. Of het nu gaat om acquisitie, bureauprofilering of het aanboren van nieuwe markten: een doelgerichte aanpak gaat verder dan het aanmaken van een profiel op LinkedIn of het incidenteel versturen van nieuwsbrieven of persberichten. Succesvol zakendoen in de zee van informatie vraagt om een strategie en een professionele aanpak van de interne en externe communicatie. Is de strategie bepaald, dan kunnen alle communicatie activiteiten, zoals netwerken en PR, erop ingericht worden het diverse publiek effectief te benaderen. “Het enige blijvend concurrentievoordeel is het vermogen sneller te leren dan de concurrenten”, stelt Arie de Geus, voormalig topman van Shell en een bekend strateeg. Dit is ook van toepassing op architecten. Steeds meer bureaus zoeken opdrachten buiten hun eigen netwerk en de hun bekende regio. Die grotere, internationale markt is echter veel diverser dan de regionale markt en ontwikkelt zich ook sneller. De concurrentie is er groter. Bureaus worden bovendien geconfronteerd met een markt waar andere spelregels gelden. Het is vaak niet voldoende om alleen met het beste ontwerp te komen. Business development is daarom noodzakelijk. Business development betreft het continu ontwikkelen en verbeteren van de commerciële processen binnen een organisatie. Met

een heldere commerciële strategie zijn bureaus beter voorbereid op een veranderende markt en kan blijvend succesvol geopereerd worden op de gekozen markten. Het managen van de commerciële en communicatieve taken binnen een architectenbureau is een gespecialiseerde functie. Binnen een bureau moet hier een aparte functie of afdeling voor ingericht

— Succesvol zakendoen vraagt om een strategie worden. Gestuurd door de communicatiestrategie en commerciële richting kan structureel geïnvesteerd worden in kennis en ontwerpervaring van een bureau. Bureaus die op deze manier werken kunnen zich sneller onderscheiden van hun concurrenten en als eerste van nieuwe kansen in de markt profiteren. Bovendien: als de commerciële taken goed verzorgd worden, is er uiteindelijk meer tijd en aandacht beschikbaar om te ontwerpen.— Mariana Idiarte is zelfstandig business consultant voor bedrijven in de creatieve sector


88 — AWM 37

Drijvend zwembad Een nieuwe typologie, een ander proces IOU Architecture uit Amsterdam kreeg in samenwerking metVan der Giesen Architecten van watercyclusbedrijfWaternet de opdracht een drijvend zwembad te ontwerpen. Gedurende het proces, waarvoor slechts vijf maanden beschikbaar was van ontwerp tot realisatie, bleek al snel dat er nogal wat komt kijken bij het werken aan deze voor Nederland nieuwe gebouwtypologie. Met het bouwbesluit hoefde geen rekening te worden gehouden, er moesten echter wel tien speciale vergunningen worden aangevraagd. Tekst Linda Zenger Fotografie John Lewis Marshall Eind augustus werd het eerste drijvende zwembad van Nederland opgeleverd. Het doel van de opdrachtgever Waternet is haar klanten het belang van schoon oppervlakte water te laten zien en ze te laten ervaren hoe het is om in de Amstel te zwemmen. BadBuiten ligt momenteel aan de voet van het hoofdkantoor van de opdrachtgever en biedt uitzicht over het breedste deel van Amstel. De komende drie jaar zal het bad hier blijven liggen. Waar het 550 m2 grote eiland daarna naar toe gaat is nog niet bekend. Mobiliteit is een van de uitgangspunten van het ontwerp is. Het zwembad is dan ook eigenlijk een boot: een boot vol water.

GEEN BOUWVERGUNNING NODIG Omdat een boot geen bouwwerk is, hoefde er geen bouwvergunning te worden aangevraagd. “We hoefden daarom ook niet aan het bouwbesluit te

voldoen,” zegt architect Roland Pouw van IOU Architecture. “Dat klinkt prettig, maar is ook verwarrend. Je wilt namelijk wel de veiligheid van het bouwbesluit hebben. Alles is anders en je krijgt te maken met zaken waar je nooit eerder over hebt na hoeven denken.” Alle leden van het bouwteam – botenbouwer, zwembadspecialisten, ingenieurs op het gebied van water – kregen te maken met nieuwe disciplines. Door alle partijen van begin af aan samen te laten werken, functioneerde het bouwteam als een denktank. “Bouw- en werkvergaderingen duurden soms wel een halve dag, maar het was dan ook noodzakelijk de kennis en regelgeving uit de verschillende disciplines te combineren,” aldus Pouw. De strenge eisen die aan de exploitatie van zwembaden worden gesteld hebben gevolgen voor ontwerp en uitvoering. De aansluiting met de wal is weliswaar te vergelijken met die van een woonboot: er wordt gebruikt gemaakt van flexibele slangen voor elektra, drinkwater en riool. De benodigde capaciteit is bij een zwembad met horecagelegenheid echter van veel grotere orde dan bij een woonboot.

TECHNISCHE UITDAGINGEN BadBuiten bestaat uit drie gekoppelde pontons. Een van de grootste uitdagingen bleek het drijvend vermogen en de stabiliteit te zijn. De constructie van het zwembad bestaat uit 160 m3 beton en 10.000 kg staal. Het gewicht van 125.000 liter m3 water komt daar nog bij. Er moest rekening mee worden gehouden dat het eiland twintig centimeter zakt tijdens het vullen van het bad. Op het eiland zijn ook waterbuffertanks ondergebracht. De drie tanks, met gemiddeld duizend liter water, zijn zodanig over de pontons verdeeld, dat ze het zwembad in evenwicht houden. Hoewel de cascobouwer veel ervaring heeft met de bouw van woonboten, was het aspect van schuivende lading in geen enkel eerder project zo groot. Wanneer het zwembad naar een kant overhelt, wordt er met het


EP

Economie en Praktijk BadBuiten IOU Architecture

water een enorme hoeveelheid gewicht verplaatst. De pontons moesten hierdoor op voldoende diepte worden gelegd. Helemaal nieuw voor Pouw waren ook zaken als doorvaardiepten- en breedten. De pontons zijn in Harderberg gemaakt en vervolgens naar de Amstel gevaren. Daar zal het zwembad echter niet altijd blijven liggen. Een van de tien benodigde vergunningen komt voort uit deze mobiliteitswens: de objectvergunning. Deze ruimtereservering in het water moet voor elke nieuwe locatie van de aaneengeschakelde pontons opnieuw worden aangevraagd. Hoewel Pouw gewend is te overleggen met omwonenden en gemeenten, bleek dat dit voor BadBuiten in veel sterkere mate dan bij onroerend goed en bij elke nieuwe locatie opnieuw noodzakelijk is. “Ook voor hen is een drijvend zwembad nieuw en apart. Over water draagt geluid veel verder. Gezamenlijk zijn ook voor dit aspect de juiste regels gezocht.”—

89 — AWM 37

BadBuiten laat gebruikers ervaren hoe het is om in de Amstel te zwemmen


90 — AWM 37

Ketenintegratie Voorbij het vechtmodel Ontwikkelaars, gemeenten en architecten richten hun aandacht massaal op leegstaande gebouwen. Niet verwonderlijk want de bouw van nieuwbouwwoningen en -kantoren breken laagterecords terwijl de leegstand in Nederland op een ‘all time high’ staat.Wat zijn de belangrijkste vragen bij de transformatieopgave en welke competenties zijn nodig? Tekst Michiel van Raaij Het onderlinge wantrouwen tussen de verschillende partijen in het bouwproces zit diep. En zo gek is dat niet. In het traditionele bouwproces is elke partij erop gebrand een voor zichzelf zo gunstig mogelijke oplossing te bedingen. Het is

vechten. Ieder voor zich. De constante budgetoverschrijdingen, het alsmaar uitlopen van bouwprocessen en de iedere keer grote hoeveelheid opleverpunten waren voor woningcorporatie Ymere, woningcorporatie Com-Wonen en bouwer Heijmans elk afzonderlijk reden om zich te bezinnen op de manier waarop het bouwproces is ingericht. Bij VDVZ Architecten zette het werken met 3D BIM alles op de kop. Interieurarchitectenbureau Sensid realiseerde zich dat het echte doorbraken op het gebied van duurzaamheid niet alleen voor elkaar kon krijgen. Alle vijf partijen zien een oplossing in ketenintegratie.

bouwproces gaat ketenintegratie over de samenwerking tussen een of meerdere traditioneel voor zichzelf werkende marktpartijen, zoals de bouwer en de architect. Momenteel worden verschillende vormen van ketenintegratie in de praktijk gebracht. Zo willen een aantal woningcorporaties samenwerken met bouwers.

WAT IS HET?

Ymere heeft gekozen voor ERA Contour, Dura Vermeer en Thunnissen. Com-Wonen gaat alleen een samenwerking aan met Dura Vermeer. Een heel andere benadering komt van Heijmans. Deze bouwer wil downstream gaan samenwerken met

Letterlijk betekent ketenintegratie de samenwerking tussen opeenvolgende ketens in een dienstverlenings- en productieproces. Vertaald naar het

— “Als architect moet je het voortouw nemen”


EP

Economie en Praktijk Ketenintegratie

91 — AWM 37

Robert Nagelkerke

‘Het Mooie Plan’ in Rotterdam-Lombardijen, een ontwerp van Joke Vos architecten, is de eerste pilot van de ketenintegratie tussen Com-Wonen en Dura Vermeer

onderaannemers en leveranciers, maar ook upstream met adviseurs en architecten. Daarnaast zijn er ook architectenbureaus die het initiatief nemen om in het ontwerpproces tot ketenintegratie te komen. VDVZ werkt daarbij samen met adviseurs, fabrikanten en bouwers. Sensid wil ook onderhoudadviseurs en zelfs slopers bij het ontwerpproces betrekken.

WAT LEVERT HET OP? Com-Wonen werkt al 25 jaar samen met Dura Vermeer. Bij de evaluatie van die samenwerking bleek dat een regulier project een kwart duurder kon uitvallen dan begroot en dat een project twee jaar te laat kon worden opgeleverd. De oorzaak: een gefragmenteerd proces en onderling wantrouwen. Dat kan “beter, sneller, goedkoper”, stelt directeur Ben Pluijmers van Com-Wonen. Door ketenintegratie wil de woningcorporatie de bouwkwaliteit

verbeteren, het bouwproces met anderhalf jaar verkorten en de bouwkosten met een kwart verminderen. Pluijmers: “Het gaat niet om bezuinigen, maar om het verminderen van de faalkosten.” De woningcorporaties en bouwers die nu op ketenintegratie inzetten, vertellen een vergelijkbaar verhaal. De woningcorporaties en bouwers zien in de eerste plaats de economische voordelen die ketenintegratie biedt. VDVZ en Sensid zien echter dat de integrale manier van werken ook een grote kans om duurzamer te ontwerpen. “Wat betreft de installaties is een enorme winst te behalen”, zegt architect Aart van der Vlist van VDVZ. Interieurarchitect Betty Franke van Sensid ziet dat net zo. Zij ziet ook veel mogelijkheden tot besparingen als het onderhoud en het toekomstige gebruik worden meegenomen, net als de uiteindelijke sloop. VDVZ en Sensid stellen dat ketenintegratie voor architecten de kans biedt om opnieuw de ‘spin in het web’ te zijn in het

bouwproces. Het is een wereld van verschil met de gemarginaliseerde positie die de architect in het traditionele bouwproces vaak inneemt. Beide bureaus benadrukken echter dat dit alleen kan als ze zelf het initiatief nemen. “Je moet het voortouw nemen”, zegt Van der Vlist van VDVZ. Anders gaat het niet. VDVZ beheert bij de projecten waar het aan werkt het 3D BIM-model. Het bureau regisseert wat welke partij wanneer wat aan het model toevoegt en controleert dat. Uiteindelijk wordt het 3D-model digitaal opgeleverd en overgedragen aan de bouwer. Het werken in 3D betekent volgens Aart van der Vlist van VDVZ dat veel problemen die voorheen in de uitvoeringsfase naar boven kwamen, nu al in de ontwerpfase zichtbaar worden. Dit scheelt de bouwer een hoop werk. Van der Vlist lacht: “De bouwvergaderingen zijn een uur korter.” Voor de architect betekent het meer werk. Van der Vlist is er vooralsnog niet in geslaagd voor dit designmanagement ook


92 — AWM 37

De door Architectenbureau Hoogeveen ontworpen Kraaipanschool in Amsterdam is een voorbeeld van ketenintegratie tussen Ymere en ERA Contour

extra betaald te krijgen. Standaardcontracten voorzien er niet in. Dat zou wel moeten, vindt hij. “Zodra er met 3D BIM gewerkt wordt, is ketenintegratie onvermijdelijk”, stelt Van der Vlist. Via 3D BIM is veel zichtbaarder dan voorheen wat de betrokken partijen bijdragen. Iedereen moet met de billen bloot. “Het zet alle verhoudingen op z’n kop”, zegt Van der Vlist. Maar het voordeel is dat de architect op basis van het 3D BIM-model enorm veel weet van het te realiseren gebouw. Van der Vlist: “De opdrachtgever ziet je als architect weer als een volwaardige partner.”

AAN WELKE VOORWAARDEN MOET WORDEN VOLDAAN? Transparantie, dat benadrukken ook alle partijen, is een belangrijke voorwaarde

om tot een succesvolle ketenintegratie te kunnen komen. Alleen als de samenwerkende partijen openheid van zaken geven, ook financieel, kan er in onderling vertrouwen worden gewerkt. Com-Wonen gebruikt in zijn projecten daarvoor een onafhankelijke kostenadviseur. Het onderlinge vertrouwen moet terug in bouwproces. Een tweede voorwaarde voor ketenintegratie is dat de verschillende partijen een gezamenlijk belang hebben. Dat vergt soms een herijking van de eigen belangen. “Ook voor een bouwer is de levenscyclus van belang”, zegt directeur Henk Homberg van ERA Contour over de samenwerking met Ymere. Synergie ontstaat alleen als alle neuzen dezelfde kant op wijzen. Dat is een andere manier van denken. In het traditionele bouwproces lijken de belangen van de architect en de aannemer soms wel tegengesteld. Hoe zou die samenwerking eruit zien als de

belangen gedeeld zouden zijn? De gedeelde belangen van de ketenpartners kunnen liggen bij de kwaliteit van de dienstverlening en de kwaliteit van het eindproduct. Belangrijk is ook dat er een gezamenlijke winst- en verliesrekening is, bijvoorbeeld wat betreft

— “3D BIM zet alle verhoudingen op z’n kop” de reductie van faalkosten. Van de behaalde winsten door ketenintegratie profiteren alle partijen. Ook de architect, zegt Bas Groothelm van Heijmans. Aart van der Vlist van VDVZ denkt ook dat zo’n financiële prikkel goed kan werken.


EP Hij is met Heijmans in gesprek over hoe zo’n constructie eruit zou kunnen zien. Betty Franke van Sensid zegt alle neuzen dezelfde kant op te krijgen met haar visie op duurzaamheid. Aan het idee van een gezamenlijke winst- en verliesrekening moet ze wennen. Eventuele besparingen zet ze liever in om het ontwerp nog duurzamer te maken. Ketenintegratie vraagt een andere houding van de betrokken personen. Er moet een cultuur van samenwerken ontstaan. “Vertrouwen is een keuze”, zegt Pluijmers van Com-Wonen optimistisch: “Er moet gedacht en gehandeld worden als één organisatie.” Homberg van ERA Contour voegt hieraan toe: “Ketenintegratie heeft gevolgen voor de eigen organisatie. Het moet daarom door de directie gedragen worden.” Omdat het vechtmodel bij de oudere garde is ingesleten, geven ERA Contour en Heijmans overigens toe dat de ketenintegratie vooralsnog met jonge mensen wordt ingezet. Ymere gaat in de samenwerking met ERA Contour, Dura Vermeer en Thunnissen zo ver dat ze er een speciale kantoorruimte voor ingericht hebben. Medewerkers moeten echter niet teveel extern geplaatst worden, vindt Groothelm van Heijmans: ze missen dan de kennis binnen het moederbedrijf. Uit ervaringen met ketenintegratie in andere bedrijfstakken dan de bouw blijkt dat de te behalen winst met de jaren langzaam groeit. Het potentieel van ketenintegratie zal niet al bij het eerste project volledig benut worden, is de verwachting. De ingezette samenwerkingen zullen zich over meerdere projecten moeten uitstrekken. Continuïteit in dus belangrijk. Dat de echte effecten pas op de lange termijn zichtbaar zullen worden, zet de betrokken bedrijven overigens wel voor het blok. De investering in mensen en ICT (3D BIM) om ketenintegratie mogelijk te maken, moet immers nu al gedaan worden.

HOE ZIJN DE EERSTE ERVARINGEN? Terwijl Heijmans op dit moment met de bouw van de eerste projecten start, voert Ymere met ERA Contour, Dura Vermeer en Thunnissen momenteel al zes pilotprojecten uit. Ook Sensid zit middenin de

Economie en Praktijk Ketenintegratie

eerste projecten. Com-Wonen heeft met Dura Vermeer het eerste pilotproject afgerond. VDVZ brengt ketenintegratie al langer in de praktijk. De pilot van Com-Wonen en Dura Vermeer betrof de eerste fase van ‘Het Mooie Plan’ in Rotterdam-Lombardijen. De 125 woningen in dit project zijn twaalf procent onder budget uitgevoerd, wat overeenkomt met een besparing van circa twee miljoen euro. Het project is zes weken eerder opgeleverd dan gepland. Bijna een derde van de woningen is opgeleverd zonder opleverpunten, bij de overige twee derde waren er maximaal drie opleverpunten. Dat is ongekend. De woningen zijn ontworpen door Joke Vos architecten. “In de pilot is het laaghangend fruit geplukt”, denkt Pluijmers van Com-Wonen. Het vervolg wordt moeilijker. De woningcorporatie denkt erover om de

— De te behalen winst groeit met de jaren ketenintegratie uit te breiden richting het onderhoud en ook bewoners meer bij de projecten te betrekken. Heijmans is met meerdere architectenbureaus en adviseurs in gesprek om tot ketenintegratie te komen. Van de architectenbureaus verwacht Heijmans dat die ook met meerdere bouwers samenwerkingen aangaan. Groothelm van Heijmans merkt dat het enthousiasme onder architecten voor ketenintegratie groeit, maar vraagt zich ook af: “Durft de architect kleur te bekennen?” De keten die Ymere en Com-Wonen willen creëren is gekoppeld aan een enkele opdrachtgever – henzelf. De keten die Heijmans voorstaat is daarentegen aan verschillende opdrachtgevers te koppelen. Een probleem waar de bouwer tegenaan loopt is dat opdrachtgevers gewend zijn te kiezen voor een architect, en nu voor een keten moeten kiezen. Overheidsopdrachten worden al wel steeds vaker aan teams aanbesteed. In het geïntegreerde proces heeft Heijmans de ambitie om verantwoordelijk te zijn voor het budget, de techniek en het

93 — AWM 37

procesmanagement. Net als Com-Wonen, Ymere en VDVZ wil Heijmans bij de ketenintegratie gebruik maken van BIM. De verantwoordelijkheid voor het BIM-model wil Heijmans in de loop van het proces van de architect overnemen. Van der Vlist van VDVZ ziet dat het liefst ook zo: “Het is een estafette”. De architect is in de ontwerpfase verantwoordelijk voor het 3D BIM-model. De bouwer zit dan al wel aan tafel om zijn uitvoeringsexpertise in het ontwerp te integreren. Na de digitale oplevering van het ontwerp gaat het 3D BIM-model over naar de aannemer. Vervolgens gaat het model over naar de beheerder of gebruiker van het gebouw, denkt Van der Vlist. Zowel VDVZ als Sensid vindt de praktijk soms weerbarstig. “De bouwers willen wel”, zegt Van der Vlist, “en opdrachtgevers zien de financiële zekerheden die ketenintegratie biedt ook.” De problemen zitten met name bij de ontwerpadviseurs, stelt Van der Vlist. Heijmans verklaart in de praktijk met name moeite te hebben om de installatieadviseurs mee te krijgen in de nieuwe manier van denken. Ketenintegratie lijkt de architect uiteindelijk veel kansen te bieden. Van de fragmentatie van het traditionele bouwproces heeft de architect ook last. Het gevecht met de aannemer om een inmiddels uitgewerkt ontwerp uit te kunnen voeren zoals het is getekend is voor beide partijen onproductief. Het vanaf de start van het project integreren van de kennis van de bouwer biedt de mogelijkheid om in één keer tot een optimaal ontwerp te komen. Ketenintegratie maakt het bouwproces ook leuker, benadrukken alle partijen.—

Meer weten? De voortgang van de ketenintegratie bij Com-Wonen is te volgen via: www.succesvolbouwen.nl.Ymere presenteert de samenwerkingen op: www.co-makershipymere.nl


94 — AWM 37

Risicomanagement Kans of bedreiging? Incidenten in de bouw, zoals het ‘balkondrama’ in Maastricht en de ingestorte toneeltoren in Hoorn, maken opdrachtgevers en controlerende instanties alert. Het managen van risico’s wordt er weer mee op de kaart gezet. Ook veranderende marktomstandigheden dragen hieraan bij. Wat betekent risicomanagement voor architecten, welke risico’s kunnen ze naar zich toe trekken en waarom zouden ze dat moeten doen? Tekst Gerrit de Heer/SBR Over risicomanagement zijn al diverse boeken geschreven, maar wat is het nu eigenlijk? De meest gebruikte definitie is: Risicomanagement is een systematisch en regelmatig onderzoek naar de risico’s die mensen, materiële en immateriële belangen en activiteiten bedreigen en de formulering en implementering van een geïntegreerd beleid met betrekking tot risicoreductie, risico-overdracht en risicofinanciering (P.F. Claes, 2007). Eenvoudiger gezegd bestaat risicomanagement enerzijds uit het inventariseren van de potentiële risico’s en anderzijds uit het organiseren van de manier om met de risico’s om te gaan. Het proces van risicomanagement is eenvoudig weergeven in onderstaand figuur. Het is te gebruiken op vele terreinen en in

verschillende fases van het bouwproces te gebruiken, en het belang van risicomanagement – zowel de inventarisatie als het voeren van beleid hierop – groeit.

RISICO’S Mede gedwongen door de economische omstandigheden zijn veel architecten binnen hun eigen bedrijfsvoering al volop met risicomanagement bezig. Urenbewaking, certificatie en contractmanagement zijn enkele middelen om de interne bedrijfsrisico´s te beperken. Op het

— Standaardisatie hoeft geen uitholling te betekenen gebied van de uitvoering zijn het vooral de incidenten die steeds weer een verhoogd bewustzijn veroorzaken bij opdrachtgevers en controlerende overheidsinstanties en de vraag naar het reduceren en beheersen van risico’s laten toenemen. Het is echter niet alleen het voorkomen van bedrijfs- en bouwrisico’s waarvoor risicomanagement kan worden ingezet. Ook faalkosten, vertraging en geschillen in de bouw kunnen ermee worden voorkomen. Dat dit steeds belangrijker wordt, is te merken aan de veranderende markt. Zo merken Rick

Wessels (Biq Stadsontwerp), Machiel Hopman (Architecten Consort) en Erik Kooij (Spring Architecten) tijdens een rondetafelgesprek over risicomanagement op dat de branche steeds afstandelijker en zakelijker met architecten omgaat. Het opbouwen van goede relaties met de opdrachtgever is niet meer genoeg.

PROFESSIONALISERING Met de groeiende belangstelling vindt ook een professionalisering van het risicomanagement in de bouwsector plaats. Zo heeft het een duidelijke plaats gekregen in de Leidraad Aanbesteden. In het kennisplatform rond risicomanagement, RISNET, is een convenant afgesloten door opdrachtgevers en opdrachtnemers om in 2012 bij 80% van alle projecten met expliciet risicomanagement te gaan werken. Grote opdrachtgevers zoals de Rijksgebouwdienst zijn hier actieve convenantpartners. De Rijksgebouwendienst werkt momenteel hard aan het implementeren van risicomanagement in de eigen organisatie.

KANS OF BEDREIGING? Welke gevolgen heeft dit voor de architect en de invulling van zijn vak? Met name het beheersen van de bouwrisico’s zou kunnen leiden tot meer standaardisatie. Zo heeft CROW, een nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, de erkenningsregeling TIS (Technical Inspection Services) ingevoerd. Met TIS kan de


Economie en Praktijk Risicomanagement

EP

95 — AWM 37

nee Geen risico

Is er een risico?

Risico-evaluatie

ja nee

Is risico geëvalueerd? ja

ja Het risico is vermeden

Kan het risico worden vermeden? nee Is het risico significant? ja

Schadepreventie

Kan het risico worden verminderd nee

ja

nee Is het een calamiteitenrisico? nee

Zelf dragen

ja

Keuze met betrekking tot financiering

Mix verzekeren of zelf dragen

Verzekeren

Het proces van risicomanagement, zoals reeds in 1977 weergegeven door U. Nordblad, is toepasbaar in alle fases van het bouwproces

bouwkwaliteit in de ontwerpfase worden getoetst. Of dat een uitholling van het vak betekent, hangt echter af van de positie die de architecten in willen nemen. Risicodragend participeren in projecten betekent dat de positie van de architect verschuift van een adviseur/ vertrouwenspersoon naar aannemer van diensten. Dit is een strategische keuze die architecten kunnen maken. Het (voeren van beleid op het) voorkomen van risico’s zal bij klanten immers waardering opwekken, waardoor klanten meer verantwoordelijkheid en vrijheid bij de architect leggen. Dit vermoeden wordt onderstreept door de resultaten van een onderzoek naar het omgaan met risico’s in de bouw. Voor dit onderzoek werkten

verschillende bouwpartners, waaronder ook opdrachtgevers, samen om de belangrijkste oorzaken van de risico’s, de invloed van de verschillende partners en de mogelijke gemeenschappelijke actie te onderzoeken. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de aanpak met risicomanagement kansen biedt voor een betere kwaliteit en een beter bouwproces waar alle bouwpartijen hun voordeel mee kunnen doen. Het samen met partners uit het bouwproces aangaan van risico´s kan ook worden gebruikt in de concurrentiestrijd. Delen in de eventuele winst van de projectontwikkelaar door te participeren in zijn afzetrisico biedt de mogelijkheid tot het vragen van een lager honorarium

aan de opdrachtgever. Afgezien van het feit dat het wellicht nog beter motiveert te luisteren naar de markt gedurende het ontwerpproces. Op welke gebieden het verstandig is om risicodragend mee te draaien, kan per project verschillen. Het maken van goede afwegingen, in overleg met bijvoorbeeld een verzekeraar, is weer een vorm van risicomanagement binnen de bedrijfsvoering.—

Meer weten? De publicatie ‘Omgaan met risico’s in de bouw’ van SBR Bouwbeter is gratis te downloaden op www.sbr.nl


de architectuur voorbij nummer 37 5e jaargang november 2010 — € 13,75

8 AWM’s voor maar € 62,40

GUN JEZELF EEN BLIK IN DE TOEKOMST Architectenweb Maga Gewelf Puentes Casc Wederopbouwarchite Rapp+Rapp Ornamen Typologie Fietsparker De Prinsendam Waar Energie Solar Decath

www.architectenweb.nl/awm


Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 62,40 Ik neem een jaarabonnement voor € 96,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 62,40. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van € 39,50.

naam

m/v

bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats

Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum

telefoon email handtekening

Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.

...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm architectenweb.nl/awm


97% REFLECTIE

Who has the coolest roof? RENOLIT ALKORBRIGHT

De dakbaan met de hoogste reямВectie RENOLIT BELGIUM N.V. - INDUSTRIEPARK DE BRUWAAN 9 - 9700 OUDENAARDE CONTACT: ZUID-NEDERLAND: Adriaan.vandewijgert@renolit.com NOORD-NEDERLAND: Wim.geel@renolit.com

WWW.ALKORBRIGHT.COM

PARTNER FOR SUSTAINABILITY


DS-51

A

C U L T U R E

D E T A I L S

O F

A N D

I N N O V A T I O N, G O I N G

B E Y O N D

F I N E S T

M A T E R I A L S,

M A T T E R S.

S

p

A D D

Q U A L I T Y

A N D

C O M F O R T

T O

I N T E R I O R S

M E UBE L A GE N T UR E N S H O WR O O M

H M A

> C I : G 9 : H > < C

WESTZEEDIJK 82A

ROTTERDAM

T E L . +31 ( 0 ) 1 0 24 1 7 7 8 4 I N FO @ H M A -I N T E R DES I G N . N L FA X +31 ( 0 ) 8 4 227 3 9 5 9 POSTBUS 116 2 9 1 0 A C

NIEUWERKERK A/D IJSSEL

r

o

j

W

I

e

T

c

Z

E

t

R

e

L

A

n

N

D


100 — AWM 37

Techniek

BOEK

Assessment of the Sustainability of Flexible building Met de toenemende populariteit van IFD (Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen) is ook de aanname sterker geworden, dat flexibel bouwen duurzamer is dan traditionele bouw. Teneinde hier duidelijkheid over te verschaffen, richt Haico van Nunen zich in zijn proefschrift Assessment of Sustainability of Flexible building op de ontwikkeling van een methode waarmee hij de levensduur van bouwdelen kan worden onderzocht. De uitkomsten van het promotieonderzoek, zoals gepresenteerd in het boek Assessment of Sustainability of Flexible building, zijn interessant voor voorstanders van IFD (Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen). De echte relevantie komt echter vooral naar voren in de ondertitel: the Improved Factor method: service life prediction of buildings in the Netherlands, applied to life cycle assessment. Omdat met de ontwikkelde methode een

veel nauwkeuriger beeld van de levensduur van bouwdelen wordt gegeven, is het ook boek relevant voor degenen die zich bezighouden met onderhoudsbehoefte en exploitatiekosten. Voor het meetbaar maken van milieubelastingen maakt promovendus Haico van Nunen (TU Eindhoven) gebruik van levenscyclusanalyses (LCA’s). Cruciaal voor de resultaten van LCA’s zijn de inputgegevens, waaronder die voor de levensduur van gebouwen en bouwdelen. Omdat bij IFD demontabiliteit en hergebruik centraal staan, waren de bestaande referentiegetallen niet toepasbaar. Voor het bepalen van de levensduur ontwikkelde Van Nunen daarom de Verbeterde Factor Methode. Terwijl de pas in 2000 genormeerde Factor Methode alleen kijkt naar de technische levensduur, wordt bij de Verbeterde Factor Methode ook rekening gehouden met de economische en functionele levensduur van bouwdelen. De hypothese waarmee Van Nunen zijn promotietraject is ingegaan ‘hoe flexibeler een gebouw, des te lager de milieubelasting’ blijkt op basis van het onderzoek slechts gedeeltelijk waar. Flexibele gebouwen laten zich makkelijker aanpassen aan veranderende wensen, waardoor verbouwingen een geringere milieubelasting veroorzaken dan verbouwingen aan traditionele gebouwen. De flexibiliteit nodigt echter ook uit tot het

vaker doen van aanpassingen. Met zijn promotieonderzoek heeft Van Nunen het inzicht in de invloed van de levensduurvoorspellingen op LCA’s vergroot en de methode breder toepasbaar gemaakt. Door de heldere opzet is het onderzoek goed leesbaar en nodigt het, zoals een goed proefschrift betaamt, uit tot vervolgonderzoek. (LZ)

Haico van Nunen – Aeneas – 2010 – Softcover – 224 pagina’s – 17 x 24 cm – ISBN 9789461040145 – € 59,95 – Engels


CONSTRUCTIE

Opgehangen theater Op het terrein van de Westergasfabriek in Amsterdam is de oostelijke zuiveringshal opnieuw geopend. Door twee constructieve ingrepen, waarbij nieuwe functies aan de bestaande constructie zijn opgehangen, kan het monumentale pand nu als theater en productiehuis worden gebruikt. In de oostelijke zuiveringshal van de Westergasfabriek werd in de eerste helft van de twintigste eeuw het gas gezuiverd dat elders op het terrein was geproduceerd. De vrijgekomen giftige stoffen werden ook in deze hal opgeslagen. Voor de renovatie door Architectenbureau Koldeweij bestond de hal slechts uit een grote open ruimte met een monumentale kraanbaan en een zware betonnen vloer. Om de ruimte geschikt te maken voor gebruik als theater zijn er negen stalen spanten aangebracht, waaraan de verschillende functies zijn opgehangen.

De vormgeving van de spanten is afgestemd op de polonceauspanten die het dak dragen. De spanten overspannen de ruimte van bouwmuur tot bouwmuur. Met deze constructie is gebruik gemaakt van de capaciteit in de bestaande constructie. De bouwmuren waren destijds versterkt met zware penanten en voorzien van een sterke fundering, omdat de aanwezige kraanbaan overal in de hal grote belastingen naar de fundering moest kunnen afdragen. Met de spanten wordt het gewicht van de verschillende functies direct teruggevoerd op deze penanten. Ter versterking van de oorspronkelijke kraanbaan is een extra ligger toegevoegd. Deze rust achter de monumentale ligger op de penanten. De achterste drie spanten zijn 4,5 meter hoog. Hieraan zijn drie verdiepingen met kleedruimten, audio- en videostudio’s en kantoorruimte opgehangen. Dit levert op de begane grond een grote kolomvrije doorgang op. De overige zes spanten, elk 3 meter hoog, vormen de kern van het theater: het grid, waaraan theatertechnische voorzieningen, loopbruggen en balkons zijn opgehangen. Onder het grid bevindt zich de theaterzaal. Deze vlakkevloerzaal is met flexibele wanden en

101 — AWM 37

een inschuifbare tribune op verschillende manieren in te delen. Doordat IMd Raadgevende Ingenieurs gebruik gemaakt heeft van de constructieve eigenschappen van de oorspronkelijk bouw, hoefde de fundering onder de zware vloer niet versterkt te worden. Heien door deze vloer zou de vloer uiteraard beschadigd hebben, maar was bovendien onwenselijk doordat de onderliggende grond sterk vervuild is. Tot slot is door de gekozen oplossing de werking van de kraanbaan weer zichtbaar geworden. (LZ)

Imre Csany/DAPh

T

Techniek Korte berichten


102 — AWM 37

Gefacetteerde zuidoostgevel

Media-TIC, Poblenou, Barcelona, Spanje Cloud 9 Het stadsdeel Poblenou in Barcelona wordt getransformeerd. Enric RuizGeli ontwierp een gebouw dat naar eigen zeggen behoort tot de nieuwste generatie digitale architectuur. Het MediaTIC zal gebruikt worden door creatieve bedrijven en instituten. In het gebouw zijn innovatieve bouwtechnieken toegepast. Het buitenklimaat wordt echter niet ontkend: de engineering van de hightech gevels is afgestemd op hun oriëntatie.

Barcelona’s ambitie om wereldwijd leider te worden in de audiovisuele sector en de IT krijgt vorm in Poblenou. Dit stadsdeel ligt ten noordoosten van de oude stad aan de Middellandse zee. Zo’n tien bouwblokken van de kust verwijderd is het door het Barcelonese architectenbureau Cloud 9 ontworpen kantoorgebouw Media-TIC gerealiseerd. De oude industriële constructietypologieën in het

Louis Ros

Tekst Linda Zenger Fotografie Enric Ruiz-Geli en Louis Ros


T

Techniek Media-TIC Cloud 9

103 — AWM 37

Doorsnede zuidoostgevel 1

2 3 6

4

7

5

8

9

10 3 11

4

12 13

9 14 10 3

15

9

16

10 3

17

11 14

18 19

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19

zetwerk, gegalvaniseerd aluminium isolatie, minerale wol 190 mm staalplaatbetonvloer isolatie, EPS HEA 500 aanzicht hoofddraagconstructie ETFE, kleur groen 200 μ ETFE, kleur aluminium 200 μ glazen pui 6.12.5+5 zwevende systeemvloer, 600x600 mm trekstaaf gevelconstructie ø95 mm luchtkamer 1 luchtkamer 2 aanzicht trekstaaf gevelconstructie ETFE, transparant 200 μ ETFE, motief 1 200 μ ETFE, motief 2 200 μ glazen pui 5+5.12.6+6 gewapende betonvloer 300 mm


104 — AWM 37

‘Verticale wolken’ verzorgen de zonregulering in de zuidwestgevel

Enric Ruiz-Geli/Cloud 9

stadsdeel heeft architect Enric Ruiz-Geli als referentie voor zijn ontwerp gebruikt. De hightech gevels zorgen voor een aangenaam binnenklimaat en leveren door afstemming op de oriëntatie een flinke energiebesparing op.

Werking zuidoostgevel. De patronen op het ETFE bepalen de lichtdoorlatendheid

Werking zuidwestgevel. De hoeveelheid stikstofdeeltjes bepalen de lichtdoorlatendheid

Zuidoost en zuidwest Het meest opvallend zijn de gevels van het gebouw. Elke gevel is afgestemd op zijn oriëntatie en is dus anders. De noordoost- en noordwestgevel zijn vrijwel volledig van glas. De twee zuidelijke gevels, die het zwaarst door de zon worden belast, zijn voorzien van een bekleding van ETFE (Ethyleen Tetra Fluor Ethyleen). Deze polymeer is dun, licht en heeft een goede UV-filteringscoëfficiënt. ETFE wordt bovendien nagenoeg niet vuil en is bijna onbrandbaar. De zuidoostgevel is sterk gefacetteerd. Het achterliggende draagconstructieve netwerk van trekstaven is duidelijk zichtbaar. In de facetten wordt met drie lagen ETFE een diafragma gevormd dat zich aan de hoeveelheid invallend zonlicht aanpast. De ETFE-kussens bestaan uit drie lagen: de binnenste laag is volledig transparant, de middelste en de buitenste laag zijn voorzien van patronen. De patronen van deze twee lagen zijn complementair. Op elkaar gelegen vormen ze een volledig gesloten, translucent vlak. Door de hoeveelheid lucht tussen de lagen te controleren, kan het patroon meer of minder transparant worden gemaakt. Behalve de hoeveelheid licht wordt ook de hoeveelheid warmte gereguleerd door de mate waarin de lucht in de ETFE-kussens wordt ververst. Voor de gevel met de meeste zonbelasting, de zuidwestgevel, zijn lange, verticale luchtzakken geplaatst als zonwering. Deze luchtzakken kunnen worden gevuld met stikstof. Er wordt als het ware een verticale wolk gecreëerd die het zonlicht filtert en de hoeveelheid invallende warmte reduceert. De gevel wordt bediend met pneumatische pompen. Deze reageren op de informatie die met lichtsensoren wordt verkregen. Net als bij de zuidoostgevel geldt hier dat met de verversing van de lucht ook de doorgelaten warmte wordt gereguleerd. De systemen werken energetisch autonoom. De benodigde energie wordt opgewekt met PV-cellen waarmee een deel van het


T

Techniek Media-TIC Cloud 9

105 — AWM 37

Doorsnede zuidwestgevel dak is bedekt. De rest van het dak wordt gebruikt voor een daktuin en de opvang van regenwater. Constructie Ondanks de hightech gevels vindt het Media-TIC aansluiting bij de historische context van Poblenou. De constructie refereert aan de industriële typologieën van het stadsdeel, van oorsprong een industriewijk. Het gebouw wordt gedragen door vier vakwerkportalen van 38 meter hoog. De portalen staan hart op hart 14,25 meter uit elkaar. Een netwerk van liggers en trekstaven verbindt de portalen tot een stabiele constructie. Ruiz Geli zet de constructie in voor een differentiatie in de openheid in het interieur. De zware portalen in de noordoost- en zuidwestgevel, resulteren in een open as van noordwest naar zuidoost. Door de vloeren aan de portalen op te hangen, is van boven naar beneden steeds minder constructie nodig. De constructieve openheid op de onderste verdiepingen sluit aan bij functies die er zijn ondergebracht, de publieke ruimten. Innovatie Het is niet het gebruikte materiaal dat ervoor zorgt dat de gevels het predicaat vernieuwend krijgen. ETFE is op zich niet nieuw. De detaillering en de manier waarop het materiaal hier is ingezet, zijn dat wel. Interessant is de analogie met de overgang van het industriële naar het digitale tijdperk. Ook daarbij verschoof de aandacht van materiaal naar toepassing. Is dit dus digitale architectuur?—

1

3 4

5

6 7

8 9 8 4

10

11

4 12

4 13 14

11 7

Opdrachtgever El consorci de la Zona Franca Architect Cloud 9, Barcelona Projectarchitect Enric Ruiz Geli Constructeur BOMA, Barcelona Installatie adviseur PGI Grup, Barcelona Bouwtechnisch adviseur Tècnics-G3, Barcelona Projectmanagement CAST, Barcelona Realisatie Juni 2010

1

2

6

15

16

2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

zetwerk, gegalvaniseerd aluminium groendak isolatie, minerale wol 190 mm staalplaatbetonvloer inblaasunit toevoerbuis, gegalvaniseerd ø100 mm toevoerbuis, flexibel ø50 mm ETFE luchtkamer met stikstofdeeltjes isolatie, EPS glazen pui 6.12.5+5 console UNP 140 HEB 250 halve IPE 500 glazen pui 5+5.12.6+6 gewapende betonvloer 300 mm


106 — AWM 37

Elastisch gebogen Onderzoekspaviljoen, Stuttgart, Universiteit Stuttgart Op de binnenstedelijke campus van de Universiteit van Stuttgart staat een tijdelijk paviljoen van elastisch gebogen strips van berkenmultiplex. Het onderzoekspaviljoen toont de laatste stand van zaken op het gebied van computergestuurde ontwerp, simulatie en productieprocessen in de architectuur.

Onderzoekers en studenten van de Universiteit Stuttgart ontwikkelden en bouwden samen een constructie uit stroken multiplex van slechts 6,5 millimeter dik. Onder leiding van de professoren Achim Menges van het instituut voor computergestuurd ontwerp (ICD) en Jan Knippers van het instituut voor draagconstructies en constructief ontwerp (ITKE) werd onderzoek verricht naar de vraag hoe nieuwe ontwerpmethodes en simulatiemogelijkheden, van zowel constructies als gedrag van materialen, kunnen leiden tot nieuwe constructie-oplossingen. De vraag werd speciďŹ ek gericht op het elastisch buiggedrag van berkenhout. De diameter van het donutvormige paviljoen bedraagt tien meter, de overspanning van de stroken is 3,5 meter. Met vijfhonderd unieke elementen zijn tachtig stroken van circa tien meter gevormd. Deze stroken zijn gebogen en met elkaar verbonden. De vorm is bepaald op basis van de geoptimaliseerde constructie en het optimale gebruik van de materiaaleigenschappen. Uiteraard zijn ook functionele eisen als het maken van een entree en de lichttoetreding in het paviljoen vormend geweest in het ontwerpproces. Spanningen Vanaf het begin van het proces was duidelijk dat voor het paviljoen gebruik

Achim Menges

Tekst Linda Zenger


T

Techniek Onderzoekspaviljoen Universiteit Stuttgart

107 — AWM 37

Onderlinge bevestiging van twee stroken

Opbouw paviljoen

1 7

2

3

8

4 5 9

6

2 3

gebogen strook, berkenmultiplex 6,5 mm halfverdiepte vingerlas in op trek belaste elementen vurenhouten wig

4 5 6

spantconstructie, berkenmultiplex 21 mm randafwerking, berkenmulitplex 4 mm grondelement,

gemaakt zou worden van de elastische buigmogelijkheden van dun multiplex. Door het buigen krijgt het materiaal een ‘eigenspanning’. Elk element is dan ook vlak geproduceerd en pas bij de montage elastisch gebogen. Door de elastisch vervormde onderdelen onderling te koppelen ontstaat een stabiele constructie. De losse gebogen elementen houden elkaar in evenwicht. De verbinding van de verschillende stroken verspringt rondom het paviljoen van positie. De ene verbinding bevindt zich hoger of lager dan de naastgelegen koppeling. Dit voorkomt lokale concentraties van buigende momenten. De gebogen delen van de ene strip worden op hun plek gehouden door op spanning gebrachte delen van de naastgelegen strip. De totale interne spanning die wordt opgebouwd, wordt benut bij het weerstaan van externe krachten die op de constructie werken, zoals windbelasting. Modellen De lichtheid van de constructie is dus te danken aan de opgebouwde interne span-

7 8 9 10

berkenmultiplex 21 mm strokenserie 1 strokenserie 2 spantconstructie kiezelrand met trekband

ningen in de verschillende stroken. Elke constructie is de resultante van interne en externe krachten. Samen bepalen deze krachten altijd de uiteindelijk vorm van een bouwwerk. Digitale ontwerpprocessen zijn doorgaans nog nauwelijks in staat deze ingewikkelde relaties mee te nemen. Meestal worden vorm en kracht hierin los van elkaar beschouwd. Men ontwikkelt eerst een vorm en simuleert deze vervolgens in een bepaald materiaal, teneinde het materiaal optimaal te gebruiken om de betreffende vorm te kunnen maken. Het onderzoekspaviljoen vormt een uitzondering op de traditionele ontwerpmethode. Het digitaal genereren van de vorm is in Stuttgart direct gestuurd door de fysieke eigenschappen en het gedrag van elastisch gebogen berkenmultiplex. Naast de parametrische computermodellen die hiervoor ontwikkeld zijn, zijn echter ook fysieke modellen gebruikt om de constructie te testen en te optimaliseren. Ook voor de productie en montage is gebruikgemaakt van de digitale modellen. De elementen zijn door een

10

Roland Halbe

1

robot gefabriceerd en samengesteld. Het hele project, van ontwerp tot uitvoering, inclusief de productie van de elementen, is door de medewerkers en studenten zelf gedaan. Het speels aandoende paviljoen is nog tot januari 2011 te bezichtigen.—


108 — AWM 37

Puente Cascara


T

Techniek Puentes Cascara West 8

109 — AWM 37

Overbruggende kathedralen Puentes Cascara, Madrid, West 8 De Puentes Cascara in Madrid zijn twee voetgangersbruggen tussen Salon de Pinos en Parque Arganzuela, parken aan de oevers van de Rio Manzanares. Hoewel de bruggen uiteraard een verkeersfunctie hebben, heeft West 8 bovenal een ruimte gecreëerd die uitnodigt tot verblijven. De bouw van de bekisting nam enkele weken in beslag. Daarna is per brug in zes uur tijd honderd kubieke meter beton gestort. Het slanke stalen brugdek wordt benut om de betonnen koepels in vorm te houden. Tekst Linda Zenger Fotografie Jeroen Musch


110 — AWM 37

Langsdoorsnede

Plattegrond

A

B

Aanzicht

Dwarsdoorsnede A

Dwarsdoorsnede B

De twee voetgangersbruggen die West 8 in samenwerking met de Madrileense architectencombinatie MRIO ontwierp, maken deel uit van het project Madrid RIO. De basis voor dit masterplan werd in 2002 gelegd, toen de burgemeester van Madrid besloot de door de stad lopende snelweg M30 onder de grond te brengen. Het vrijgekomen gebied zou aan de bewoners van de stad worden teruggegeven. In 2005 is een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van de buitenruimte. De samenwerking West 8 en MRIO heeft deze prijsvraag gewonnen en kreeg de opdracht voor de inrichting van het gebied. Langs de herwonnen oevers van de rivier Manzana-

res werd in totaal 80 hectare park met elf bruggen ontwikkeld.

tige ruimte. Je bent niet op de brug, maar in de brug. De dwarsdoorsnede in het middendeel van de bruggen is parabolisch. Een vorm die de constructeur graag had doorgezet over de hele brug. Omwille van het omsluitende karakter is deze bij de aanlandingen echter geroteerd om de horizontale as. Zo zijn twee beschutte entrees gecreëerd met een hoogte van vier meter. In het midden bereikt het gewelf een hoogte van acht meter. De constructie is hier slechts 150 millimeter dik; een dikte die niet zozeer nodig is voor de constructieve stijfheid en sterkte, maar vooral om voldoende dekking te geven voor de wapening. Naar de entrees toe verdikt de

Verblijfplaats Een brug heeft doorgaans als doel te verbinden en mensen van de ene naar de andere oever te laten ‘stromen’. In het warme klimaat van Spanje zijn beschutting, schaduw en een plek om te rusten echter ook welkom. Reden voor West 8 de bruggen niet alleen als verbinding maar ook als verblijfplaats vorm te geven. Over de rivier gezien hebben de bruggen met het lichte brugdek onder de slanke schaalconstructie een luchtig voorkomen. Eenmaal op de brug verandert de beleving: je bevindt je in een kathedraalach-


T

Techniek Puentes Cascara West 8

111 — AWM 37

Hoe hoger het gewelf, des te smaller het brugdek

schaal zich tot maximaal 400 millimeter, wat het gevoel een kathedraal te betreden versterkt. Voortschrijdend inzicht De betonnen koepels overspannen 41 meter. Teneinde de productie zo goed mogelijk te kunnen controleren, werd aanvankelijk gedacht aan prefabricage: zes schalen met verdikkingen bij de naden, één in de langsrichting en twee dwars op de overspanning. Het vervoer van dergelijke grote elementen zou in een drukke stad als Madrid echter tot problemen leiden. Daarbij werd plaatsing van kraan- en hijsinstallaties op de tunnelbuizen van de ondergrondse snelweg

afgeraden. De bruggen moesten dus in het werk worden gestort; één voor één zodat de bekisting kon worden hergebruikt. Door het krachtenspel volledig in het vlak van de koepel te houden, konden ook de verdikkingen achterwege blijven. Het resultaat is een dunne en gladde schaalconstructie. Voordat aan de bouw van de eerste brug kon worden begonnen is in de rivier een tijdelijk eiland van zand gemaakt met betonnen funderingen voor de steigers. Op geprefabriceerde parabolische ribben zijn vervolgens de latjes van de bekisting getimmerd. Alvorens de tweede laag timmerwerk aan te brengen is er wapening over de bekisting gevlochten. De afdruk

van de bekisting is aan de buitenzijde in het zicht gelaten. Het geeft een indruk van de inspanningen die zijn verricht: in zes weken is, latje voor latje, de bekisting getimmerd. In november 2009 kon de eerste brug in een continu proces van zes uur worden gestort. Twee dagen later kon worden begonnen met het ontkisten van de brug. De bekisting is voor de tweede brug hergebruikt. Het hele proces is hier herhaald: eiland, steigers, ribben, betimmering, wapening en de tweede laag bekisting. Voor twee punten is echter lering getrokken uit de eerste brug. Een deel van de afstandhouders, die nodig zijn om de wapening los te houden van de


112 — AWM 37

Het brugdek hangt aan 128 kabels

Detail bevestiging brugdek en balustrade

1

2

3

4

5

6 7 8 2

1 2 3 4 5 6 7 8

binnenbekisting, was tijdens het storten losgekomen. Bovendien werd na ontkisting van de eerste brug een aantal grindnesten zichtbaar. Bij de tweede brug is het beton meer verdicht door langer met trilnaalden te werken. Een heikele keuze, omdat het trillen ook schade aan de bekisting op zou kunnen leveren. Detail Na het ontkisten van het betonnen gewelf is het brugdek op de steigers geplaatst. Het brugdek wordt benut om de spatkrachten van de koepel op te vangen en wordt zodoende hoofdzakelijk op trek belast. Dit maakt een slanke dimensionering mogelijk. Aan de randen is een stalen randligger van

250 millimeter hoogte aangebracht. Ertussen, dwars op de overspanningsrichting van de bruggen, zijn stalen kokerprofielen aangebracht. Het geheel is afgewerkt met een dek van staalplaten, beton en asfalt. Aan elk van de betonnen schalen zijn 128 kabels bevestigd, waaraan de brugdekken zijn opgehangen. De kabels zijn 600 millimeter uit elkaar geplaatst en op spanning gebracht. Hoewel een kleinere afstand tussen de kabels het contrast tussen de fijne kabels en het zwaardere beton zou hebben versterkt, bleek dit constructief onwenselijk. Plaatsing dichter bij elkaar zou kunnen leiden tot een ongelijke krachtenverdeling in de kabels door de windbelasting op de schaal en bij de belasting van het brug-

betonnen koepelgewelf kabelanker staalkabel ø13 mm houten railing 120.60 mm balustrade, gegoten aluminium brugdek 80% mandurax, 20% carborundum staalprofiel, gecoat constructie brugdek

dek door het gewicht van de voetgangers. Ongelijke in O lijk belasting b l ti zou resulteren lt i een off meerdere loshangende kabels; constructief geen probleem, maar visueel onwenselijk. Speciale aandacht is uitgegaan naar de betonnen randen van de bruggen waaraan de kabels zijn bevestigd en de rand die de entree begrenst. De randen verdraaien van horizontaal in het midden tot verticaal bij de vier oplegpunten. Ook het brugdek verandert van vorm: bij de entrees is de brug acht meter breed, in het midden nog slechts vier meter. Deze versmalling en de hiermee samenhangende toenemende hoogte van de koepel verleggen de aandacht van de ruimte binnen in de kathedraal, naar het uitzicht. De steeds horizontaler wordende


T

Techniek Puentes Cascara West 8

113 — AWM 37

Ruw van buiten en verfijnd van binnen

Het brugdek biedt weerstand tegen de spatkrachten in het gewelf

Na de eerste laag van de bekisting is de wapening aangebracht

betonrand versterkt dit effect. Hoewel de bruggen verblijfplaatsen zijn geworden, is de ruimte overal ‘in beweging’. De brugleuningen zijn gemaakt van gietaluminium balusters met een handgreep van lapacho ipé, een Braziliaans notenhout. Gietaluminium geeft een grote vormvrijheid. De botachtige vormgeving van de baluster sluit aan bij de natuurlijke uitstraling van de houten reling. De grove, vlekkerige oppervlaktestructuur vormt een contrast met het glad afgewerkte hout. Zulke contrasten heeft West 8 vaker in de bruggen gezocht: van buiten zijn de bruggen grijs en de ruwe bekistingsafdruk is goed zichtbaar, waardoor de fijne detaillering en de kleurrijke onderzijde van de

koepels menig voetganger zullen verrassen bij het betreden van de bruggen. In de buurt Het kathedraalachtige karakter van de bruggen wordt onderstreept door een aan de binnenzijde aangebracht kunstwerk. Als ware het een fresco is tegen het dak een mozaïek aangebracht. Hierop is een fotocollage te zien van de Spaanse kunstenaar Daniel Canogar. Hij begaf zich letterlijk en figuurlijk ‘onder de mensen’ en fotografeerde de bewoners uit de aangrenzende wijken bij hun dagelijkse bezigheden. Op deze manier is letterlijk vorm gegeven aan de wens van de burgemeester het gebied aan de omwonenden terug te geven.—

Opdrachtgever Gemeente Madrid Architect West 8 urban design & landscape architecture b.v., Rotterdam Projectteam Adriaan Geuze, Edzo Bindels, Joost Koningen, Juan Figueroa Calero, Karsten Buchholz Partner architect MRIO Arquitectos asociados s.l., Madrid Constructeur Hugo Corres/Fhecor, Madrid Aannemer Acciona, Lissabon Bouwkosten 1,8 miljoen euro per brug Realisatie September 2010


Artist impression van het Laboratorium voor Infectieziekten (LVI) te Groningen. Architectenbureau “DeZwarteHond” Project architect. Ir. Henk Stadens project in voorbereiding

Composiet constructies denkbaar wordt maakbaar.

Het oersterke lichtgewicht. Het lichtgewicht composiet leent zich uitstekend voor innovatieve bouwprojecten. De uitstraling van beton, half zo licht als aluminium en zo sterk als nodig.

Dit komt naar voren in een unieke samenwerking tussen de BAM, Architectenbureau “DeZwarteHond”, Rollecate en Polux. Vanuit het V.O. werken deze partijen samen om deze gevel in een HSB/composiet combinatiegevel uit te voeren. Naadloze gevelelementen in diverse afmetingen als één geheel geproduceerd!

k r a m k o o b e n i l n o e w u e i Uw n

l n . x u l o p . www

Waar vier factoren van belang zijn: vormvrijheid van architectuur, duurzaamheid, minimale belasting van het milieu en beheersbare bouwkosten, is er één specifiek materiaal dat zich positief onderscheidt: glasvezel-versterkt composiet.

Met meer dan 25 jaar aan kennis en expertise in de vervaardiging van composietmaterialen is Polux de terechte marktleider en bij uitstek de partner om oplossingen te bedenken voor uw specifieke toepassing, omdat produceren méér is dan de mix van grondstoffen.

ekt over o z u ie d ie e informat ll A . d reken. w p u s ie g n in r e ld v e t e plee com t de verb o is t e ie it s d b s e u Dragende lichtgewicht constructies, vlakke panelen of s w a ktijkc De Polux t profareliëf, e m s ie t complexe dubbelgekromde vormen. Hoogglans c u r const posietkleur. mdenkbare Meer informatie? Wij staan u graag te woord! inco elke Materiaal als composiet geeft ongekende vorm- en bewerkingsvrijheid.

www.polux.nl

0031 (0) 228 35 95 67 of mail naar info @ polux.nl


STUDENTEN JAARABONNEMENT

Studenten betalen slechts

â‚Ź p4er9ja,a5r 0 (51% korting) Word abonnee van AWM en ontvang acht keer per jaar een inspirerend magazine. Als abonnee krijg je bovendien toegang tot het digitale AWM archief, met daarin honderden eerder verschenen artikelen. www.architectenweb.nl/awm

Slank, Sterk, Staal Inbraakwerend

WK 1-3

Kogelwerend

FB4-NS

Isolerend Brand- en rookwerend Geluidwerend

Uf vanaf 1.3 W/m2K 30 tot en met 90 minuten EW/EI tot 48 dB

P R O F I E L S Y S T E M E N I N S TA A L E N RV S

Agentor b.v. T 0165 51 11 55 F 0165 51 40 11 www.agentor.nl


Rectificatie In advertenties, folders, internetpagina’s en brieven hebben BIK en Vaculux vergelijkingen gepubliceerd tussen de Tubelight c.q. de SkyTube Helios en de Solatube verhandeld door Techcomlight BV De informatie in die advertenties, folders, internetsites en/of brieven was misleidend en onzorgvuldig. Deze vergelijkingen werden niet gestaafd door onderzoek dat met inachtneming van de daaraan te stellen eisen is uitgevoerd. Bij arrest van 21 september 2010 heeft het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch, rechtdoende in kort geding, BIK en Vaculux bevolen de misleidende en onzorgvuldige reclame te rectificeren.


"

!!! "

&%0!&+'16 "#

,,-3 1'#3# %# -24#, #&##/00501#+#, +#1 77, 3',%#/ ,012/#, # %# /2')#/0',1#/$ !# 3 , "# '/ -+# #/3#/ 0122/1 "# ',1#**'%#,1# ',01 ** 1'# , 3 , ##, !-+.*##1 %# -24 #1 ##, '/ -,1/-* *'#,1 * .1-. -$ ' &-,# ) , "# %# /2')#/ 3 "# 3#/*'!&1',% "# ( *-#6'#8, #, /-**2')#, -$ "# 3#/4 /+',% /#%#*#, #, #,#/%'# #&##/$2,!1'#0 1-#. 00#, # ,'#24# ./-"2!1$ +'*'# '/ -,1/-* ) , -3#,"'#, 4-/"#, %# /2')1 *0 &2'001 1'-, 3--/ "#2/!-++2,'! 1'# # '/ ,1#/$ !# '0 3--/ "#0'%, #, %# /2')03/'#,"#*'()&#'" -,"#/0!&#'"#, +#1 "# ' %-*" 4 /" #, "# *20 4 /" ##/ ',$-/+ 1'# 444 %'/ ,* ',1#/$ !# $ '/ -,1/-* *'#,1 %* 0 64 /1 *2+','2+ *#3#/ / 3 , $ ,1#/$ !# "#0'%, 0!&+'16 '02#**# -++2,') 1'-,

,1#**'%#,1# 1#!&,'#) 3 , '/


In volgend nummer

38 ARCHITECTUUR

Cité, Rotterdam Tangram Architekten ECONOMIE & PRAKTIJK

The Smart Treefrog Splitterwerk

Websites Hoe presenteert een architectenbureau zich effectief online? TECHNIEK

Sportpaviljoen, Rotterdam MoederscheimMoonen Architects PRODUCT & MATERIAAL

Orgatec Een verslag van de Duitse beurs rond kantoorinrichting

Advertentie-index Agentor 115 Archello 2 Beka 52 Faay 15 Falco 36 Flos 119 Gerflor 117

Gira 117 Hansgrohe 9 HMA 99 Kingspan 3 Metal Cladding Systems 14 OWA 37 Paleco 12 Plastica 13

Binnenstedelijke openbare ruimte

Polux 114 Reed Business 11 Renolit 98 Reynaers 120 Strikolith 10 Tweha 8 Vaculux 50 Vaculux 116 Velux 51

Wienerberger 53

Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl


design by Antonio Citterio with Toan Nguyen

a new vision: KELVIN LED

Amsterdam, Cruquiusweg 109Q, +31 (0) 20 560 50 60

www.os.com


BUILDING INSPIRATIONS ramen, deuren, vliesgevels en zonwering

Reynaers ontwikkelt aluminium raam-, deur- en vliesgevelsystemen in nauwe samenwerking met architecten, projectontwikkelaars en gevelbouwers. Een mooi voorbeeld hiervan is De Hangar in Eindhoven van architect: diederendirrix. Met de aluminium systemen van Reynaers is invulling gegeven aan de herbestemming van dit industriĂŤle erfgoed en zijn de karakteristieke eigenschappen van de voormalige vliegtuighangar behouden. Interesse voor een proďŹ lering op maat? Neem contact op met de architectenadviseurs van Reynaers. Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.