de architectuur voorbij nummer 39 6e jaargang februari 2011 — € 15,–
Architectenweb Magazine Vijzelen Balengebouw Filosofie BAVO Spontaniteit Rocco Verdult Interview Bjarne Mastenbroek en Fred Schoorl Warm Bouwen De Tempel Revolutie 3D-printen Fusion Essalammoskee Glijbekisting Songdo Landmark City
JFC8ICLO :F)D=FIK><M<C ?\k e`\ln\ n\ib\e XZ_k\i \\e [lYY\c\ ^\m\c d\k dXo`dXc\ fg\e`e^jmi`a_\`[ `e \\e JdXik$K\Z_ F]ÔZ\% >\e`\k mXe \\e n\ibgc\b d\k \\e fgk`dld XXe c`Z_k# clZ_k \e il`dk\% <Zfcf^`jZ_# \Zfefd`jZ_ \e jfZ`XXc# [lliqXXd_\`[ `e fgk`dX ]fidX%
JfcXiclo E\[\icXe[ 9M s ',+/ $ -*(*)* s nnn%jfcXiclo%ec
Gold 7 Blok 33
Added value: Vorm voor functie.... Kleur voor geur....
Universiteit Zlin Eva Jiricna
Structuur voor sfeer....
Terrassen Het ontwerp dat UNStudio met DP Architects heeft gemaakt voor de Singapore University of Technology and Design (SUTD) bestaat uit vier kwadranten. Elk kwadrant vertegenwoordigt een studierichting: architectuur, industrieel ontwerpen, werktuigbouwkunde en informatica. Tussen de vier kwadranten lopen twee straten, die elkaar in het midden van de campus kruisen. Met een transparant ontwerp wil architect Ben van Berkel de interdisciplinaire samenwerking bevorderen. Beeld UNStudio
In dit nummer
6 — AWM 39
39
Colofon AWM Architectenweb Magazine #39 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert-Jan de Kort rjdk@architectenweb.nl Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Hans Achterbosch, Lujzika Adema van Kooten, Roel Griffioen, Bas van der Horst, Mariana Idiarte, Eric-Jan Pleijster, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Cees van der Veeken, Peter Veenstra, Leonie van der Velden, Tosca Vissers en Bart Zantman Basisontwerp Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Arjan Mark den Boer, Bart Sakkers tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl
Abonnementen Losse nummers € 15,– Jaarabonnement (8 nummers) € 105,– Nabestellingen € 17,- per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb B.V., minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2011 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.
A
Architectuur
16-19 Korte berichten 20-25 Waterschap Brabantse Delta Claus en Kaan Architecten 26-27 Repeat Competition 28-31 Baltan House Maurer United Architects 32-33 Kadewoningen Zecc Architecten
PM
Product en Materiaal
38-43 Korte berichten 44-47 Geluidsisolatie 48-49 Branchevreemd
Coverbeeld Luxigon
CM
Cultuur en Maatschappij
50-53 Korte berichten 54-55 Neoliberale wijkenaanpak
In dit nummer
6 — AWM 39
39
Colofon AWM Architectenweb Magazine #39 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert-Jan de Kort rjdk@architectenweb.nl Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Hans Achterbosch, Lujzika Adema van Kooten, Roel Griffioen, Bas van der Horst, Mariana Idiarte, Eric-Jan Pleijster, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Cees van der Veeken, Peter Veenstra, Leonie van der Velden, Tosca Vissers en Bart Zantman Basisontwerp Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Arjan Mark den Boer, Bart Sakkers tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl
Abonnementen Losse nummers € 15,– Jaarabonnement (8 nummers) € 105,– Nabestellingen € 16,95 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb B.V., minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2011 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.
A
Architectuur
16-19 Korte berichten 20-25 Waterschap Brabantse Delta Claus en Kaan Architecten 26-27 Repeat Competition 28-31 Baltan House Maurer United Architects 32-33 Kadewoningen Zecc Architecten
PM
Product en Materiaal
38-43 Korte berichten 44-47 Geluidsisolatie 48-49 Branchevreemd
Coverbeeld Luxigon
CM
Cultuur en Maatschappij
50-53 Korte berichten 54-55 Neoliberale wijkenaanpak
7 — AWM 39
62—67 Bjarne Mastenbroek en Fred Schoorl Naar een architectenbureau met een karakter 20—25 Waterschap Brabantse Delta Claus en Kaan Architecten
56-59 Rocco Verdult 60-61 Essalammoskee Molenaar & van Winden architecten
I
Interview
62-67 Bjarne Mastenbroek en Fred Schoorl
D
Duurzaamheid
68-71 Korte berichten
72-77 Masdar City Foster + Partners 78-79 De Tempel KBnG
EP
Economie en Praktijk
84-85 Korte berichten 84-85 Intensieve samenwerking 86-89 Slim bezuinigen
T
Techniek
92-93 Korte berichten 94-97 Balengebouw SeARCH en Rem Koolhaas 98-99 Songdo Landmark City REX 100-103 3D-printen René van Zuuk
U N GFCSVBSJ +BBSCFVST 6USFDIU
)nU JOTQJSFSFOEF NBUFSJBBMFWFOFNFOU WPPS DSFBUJFWF QSPGFTTJPOBMT FO QSPEVDFOUFO )FU UPFWPFHFO WBO XBBSEF EPPS NBUFSJBBMLFV[F JT IFU UIFNB WBO EJU KBBS .BUFSJBM 9QFSJFODF WJOEU HFMJKLUJKEJH QMBBUT NFU EF *OUFSOBUJPOBMF #PVX#FVST 7PPS FFO HSBUJT UPFHBOHTLBBSU HBBU V OBBS XXX NBUFSJBMYQFSJFODF OM
.BUFSJBM 9QFSJFODF XPSEU HFPSHBOJTFFSE EPPS
architectenweb
)PPGETQPOTPS
Bij het Daas ClickBrick-systeem worden stenen droog gestapeld voor een esthetisch uniek effect. Maar ClickBrick is meer. Het toppunt van duurzaam bouwen: levering met retourgarantie onderstreept het C2C-principe. Niet voor niets is Daas Baksteen de eerste EPEA gecertiďŹ ceerde keramische gevelspecialist.
Project appartementen, Venlo
Project Stadsvelde, Enschede
Project Wartburg College, Dordrecht
daas baksteen walls of fame
Postbus 12, 7038 ZG Zeddam, Tel. (0314) 65 16 44, E-mail: info@daasbaksteen.nl
maandag 7 februari maandag februari zaterdag 12 >> zaterdag 12 februari februari Jaarbeurs Utrecht Jaarbeurs Utrecht www.bouwbeurs.nl www.bouwbeurs.nl
Bouwen doen we samen > Compleet aanbod > Uitgebreid inhoudelijk programma > Greenbuild > Material Xperience > Bouw & ICT > Aandacht voor duurzaamheid, renovatie, energieprestatie & energielabel en meer Kijk voor meer informatie op www.bouwbeurs.nl
8 t/m 10 februari
7 t/m 11 februari
#$ $ #$
reddot design award
Daglichtspot by Lovegrove wint reddot design award
$#! $ ) & " & $ $ " " $ ' " , #$ $ #$+ ' * !" $ # $ " $%%" " $ $ $%%" $ ! "% $ " " $ $ $ , ! "+ " $ & "% $ $#! $ ) & " & # " $ " $ $' "! " ## & " & ''' " ## & " & # ' " $ $' "!
# $ " $%%" * " $ & " " & $ & " $ %' $ " & " " " $ ! ''' & %( & " &
YOUR CONNECTION WITH ARCHITECTURE
A new renaissance is taking form, the globalisation of architecture. Archello is embracing it, by connecting people with experience in the built environment. This open platform allows you to extend your network, learn from the stories of professionals and discover great projects, products and materials. Contribute your projects today and show the world your connection with architecture.
www.archello.com
!!# " #$!! " %#! # $"
)! ! $ !" !&( &#$ #& # # &#$ %# %
$% & #
%( #" &( % ! % ! ' #( % % # *# , #( + ( 3+#-' ,3#(3/)+' ( 3&#$( (3 (3* -+)( (3' % (3" -3')! &#$%3 (3 + 3* & -3/ (3 ')-# ,3- 3, "#& + ( 3 # 3/ + ( + (3( +' - 3" -3&# "-3)/ +3" -3)** +/& %3/ (3 (3! / &3 ,* &- 3 (3"# +3 (3 +3 3( +.%3& !! (3)*3 (3)(/ +0 "-3* -+))(3) 3 (3/ ++ ,, ( 3 ,-+. -..+ ))+ "- 3* -+)( (32#$(3 (3! ()-3/))+3" -3))!3 (3 + ! (3 +-) 3 #$3 -3 (3! / &3 ' (, (3))%3 ')-#)( &3+ %- 3 #-' 3! -3 (& # #(!3-)-3 (3)*0#( ( 3 #/ +,#- #-3 (3')! &#$%" (3 (3& # -3-)-3%& ,,# % 3 (3-#$ &)2 3)(-0 +* (3 # 3 .0#!3' ! ( 3 ))+3( + 3#( )+' -# 3%#$%3)* 3
# $" % # % !
),- .,3 3 3 3 + - +#(!3 3 3 3 + & 3 3 3 3
3
1 3 3 3 3 3
#( )( +& ( -+ ,* )' 000 -+ ,* )'
BouwBeurs 2011 7 t/m 12 februari Jaarbeurs Utrecht HAL11 - C.068
ME N A Z GE UR DU OSSIN L OP
Wienerberger werkt hard aan morgen; aan de toekomst in bouwen met keramische materialen. Hoe die eruit ziet, beleef je tijdens de BouwBeurs 2011. We tonen innovaties die de tand des tijds weerstaan. Die vandaag al zorgen voor minder milieubelasting.
CH KERAMISN BOUWE
Van gevel tot dak bespaart Wienerberger op grondstoffen, energie en verpakkingsmateriaal. Van horizontale en verticale tot diagonale keramische bouwdelen: duurzaam, esthetisch, voor nieuwbouw ĂŠn renovatie, voor nu en later.
H C S N MIERE A R V KEENO R
Vraag een gratis toegangsbewijs aan voor de BouwBeurs via www.wienerberger.nl Wienerberger B.V. info.nl@wienerberger.com www.wienerberger.nl
Noteer in uw agenda en meld u nu aan! 10 maart 2011 DeFabrique - Maarssen OSRAM organiseert in samenwerking met Siemens Building Technologies de ‘Building KnowLEDge tour 2011’. Een uniek evenement op Europees niveau dat inspiratie biedt voor toekomstgerichte totaaloplossingen in LEDverlichting en gebouwbeheer (domotica/ immotica). Op dit evenement vindt u onder andere een verscheidenheid van fora waar sprekers u informeren over het laatste nieuws over LED en Building Technologies en spannende producttentoonstellingen met de ‘LED-cube’ als fascinerend hoogtepunt.
Building systems and lighting technologies of today and tomorrow
U kunt zich uitgebreid laten informeren over wat perfecte combinaties van verlichting en gebouwbeheer kunnen zijn. De focus van het evenement ligt op LED-toepassingen voor winkel, kantoor, hotel of restaurant en huis- en gebouwenautomatisering. Het evenement vindt plaats op 10 maart 2011 in DeFabrique te Maarssen en heeft een vrije inloop van 13:00 uur tot 20:00 uur. Verzeker u zo spoedig mogelijk van uw deelname door u te registeren via www.osram-benelux.com/tour, waar u tevens aanvullende informatie terug kunt vinden over deze tour.
16 — AWM 39
A
Architectuur
CURAÇAO
Invading space Particuliere ruimtevaart als toeristentrekker. In 2014 moeten de eerste KLM vluchten vanaf het eiland Curaçao vertrekken. De terminal en het bijbehorende centrum zijn ontworpen door het Nederlandse bureau ONL [Oosterhuis_Lénárd].
Een plaats waar ruimtevaarttoerisme en wetenschap samenkomen, dat is wat KLM en Curaçao voor ogen hebben met het Space Xperience Centre. ONL ontwierp een gebouw waarin een bezoekerscentrum, een terminal en een onderzoekscentrum gebundeld zijn. Het gebouw is ontworpen met behulp van geavanceerde technieken uit de werelden van zee- en luchtvaart. De vorm verwijst – hoe kan het ook anders – naar een ruimtevaartuig. Over circa vier jaar moeten vanaf een speciale baan naast het reguliere vliegveld van Curaçao korte vluchten door de
ruimte plaatsvinden. De vluchten zijn bedoeld voor welgestelde particulieren. Het ruimtevaartuig vliegt in circa drie minuten vrijwel verticaal de ruimte in. Op een hoogte van 103 kilometer hangt het een minuut of vijf in de thermosfeer om dan weer naar beneden te cirkelen. De routing in het gebouw is een echo van de route die de raket aflegt, meldt ONL. Bij binnenkomst wordt de bezoeker met een capsule naar het hoogste punt gebracht. Vervolgens spiraalt het traject van de Space Xperience weer naar beneden. (RG)
A
GENÈVE
Autovrij De Nederlandse architecten Marcel Lok en Berry Beuving hebben een stedenbouwkundig plan gemaakt voor de verdichting van een villawijk in het Zwitserse Genève. Bewoners worden door het plan aangemoedigd om de auto te laten staan. Lok (Marcel Lok_Architect) en Beuving (Beuving Martensen Architecten) kregen de opdracht voor het stedenbouwkundig plan na het winnen van de eerste prijs in de Europan 9-prijsvraag voor een andere locatie in
Architectuur Korte berichten
dezelfde stad. In het nu gemaakte plan wordt Carouge Bachet een groene woonwijk met een hoge dichtheid. De 400 woningen zijn in compacte blokken van wisselend formaat ondergebracht. De wens tot verdichting van de wijk komt voort uit de aanleg van een nieuwe spoorlijn van Genève naar Annemasse, een middelgrote stad aan de andere kant van de ZwitsersFranse grens. Eén van de nieuwe ondergrondse treinstations, ontworpen door Ateliers Jean Nouvel, komt aan de rand van de nieuwe buurt te liggen. Genève grijpt de komst van het station aan om woonomgevingen te creëren waarin het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief vormt voor de auto. Niet dat er weinig parkeergelegenheid zal zijn in Carouge
17 — AWM 39
Bachet. Op 400 woningen en 5500 m² commerciële ruimte worden 700 parkeerplaatsen gecreëerd, verdeeld over drie ondergrondse garages. De garages zijn echter verbannen tot de randen van het plangebied: de buurt zelf is volledig autovrij. In stedenbouwkundige opzet doet Carouge Bachet denken aan spraakmakende Amsterdamse buurten als het GWL-terrein en De Funen. De architecten kwamen tot hun plan door de huidige perceelsverdeling van de villawijk op het plangebied te volgen. Momenteel worden de villa’s ontsloten via doodlopende straten die de auto tot de voordeur brengen. In het nieuwe plan worden die rechte straten vervangen door landschappelijk aangelegde voetpaden. (RG)
18 — AWM 39
HOLON
Tweede hart De jonge stad Holon in Israël heeft een nieuw hart nodig. De Haagse bureaus Vera Yanovshtchinsky Architecten en BINT Architecten leveren dit. Pas zestig jaar oud is Holon. Maar nu al verlangt de voorstad van Tel Aviv naar een nieuw stadscentrum. De hiervoor uitgeschreven prijsvraag werd gewonnen door Vera Yanovshtchinsky Architecten en BINT Architecten, die in Israël worden vertegenwoordigd door Setter Architects. Holon is een stad met een typisch modernistisch, open weefsel. De uitdaging was in dat weefsel een stedelijke plek te ontwikkelen met geborgenheid maar ook een hoge dichtheid aan functies. Elk blok is vormgegeven naar het specifieke programma dat het gebouw huisvest. Het publieke programma – zoals het gemeentehuis, de concertzaal en een muziekcentrum – bevindt zich in de lagere bouwdelen. De plinten zijn
BOEK
De Spontane Stad Een manifest, zo noemt Urhahn Urban Design het boek dat deze winter bij BIS is uitgekomen. Het bureau legt de lat bewust hoog: na de grootschalige stedenbouw van voor de economische crisis is het tijd voor wat anders. Het boek van Urhahn Urban Design is opgezet als een tijdschrift. De stelling die het bureau aan het begin van het boek poneert, wordt door verschillende auteurs van allerlei invalshoeken verder uitgewerkt. De genres die daarbij worden ingezet – interviews, analyses, projectbeschrijvingen, reportages, essays – zijn consequent gemixt. Grappig is dat
gereserveerd voor de commerciële ruimte. De hogere schijfvormige bouwdelen huisvesten woningen en kantoren. De afzonderlijke gebouwen zijn zo gecomponeerd dat er een stedelijk plein ontstaat. ‘Een kamer in de stad’ noemen de architecten het niet ten onrechte. De publieke ruimte lijkt een geabstraheerde middeleeuwse stad, met onregelmatig gevormde voetgangerspaden die het plein
met de stad verbinden. Volgens de jury van de prijsvraag vormt het ontwerp geen optelsom van afzonderlijke iconen, maar een ensemble. “Zowel de compositie als de gevels boeien.” Het nieuwe stadshart past in de ambitie van het stadsbestuur om Holon met architectuur op de kaart te zetten. Eerder dit jaar opende al het Design Museum, ontworpen door Ron Arad. (RG)
de acht hoofdsponsors van het boek de gelegenheid krijgen in de vorm van een advertorial hun visie op het onderwerp te geven. In het boek pleit Urhahn Urban Design voor een stad die particulieren en ondernemingen de ruimte biedt hun kavel zelf te ontwikkelen. Het is een stad waarin de overheid zich richt op de openbare ruimte en de woningcorporaties en ontwikkelaars de kavels uitgeven. De bebouwing van die kavels wordt vervolgens door maar een paar regels gestuurd. Het boek beschrijft echter meer dan een herwaardering van de traditionele stedenbouw. Urhahn Urban Design koppelt het bottom-up initiatief aan het maakbaarheidsdenken. In het plan voor Noorderveld kunnen de bewoners van Amsterdam-Noord een parkkavel huren om eigen initiatieven te ontplooien en zich zo te emanciperen. Een prikkelend pleidooi. (MvR)
Gert Urhahn – BIS Publishers – 2010 – Hardcover – 176 pagina’s – 30 x 29 cm – ISBN 9789063692551 – € 29,90 – Engels en Nederlands
19 — AWM 39
Luuk Kramer
A
Architectuur Korte berichten
AMSTERDAM
Jaren zestig Rond het Waterlandplein in Amsterdam-Noord zijn drie woongebouwen grondig gerenoveerd. Voor de gebouwen heeft Hans van Heeswijk architecten een nieuwe ‘jas’ ontworpen, passend bij de oorspronkelijke jaren zestig architectuur. “Anders dan de woningen uit de jaren vijftig, hebben de woningen uit de jaren zestig een bewezen kwaliteit”, zegt architect Dick de Gunst, adjunct-directeur bij Hans van Heeswijk architecten. De woningen zijn ruim en bieden met hun glaspuien een breed uitzicht. Wat aan de 222 woningen verbeterd moest worden waren de verwarmingssystemen en de gevels. Het enkel glas in is vervangen door dubbel glas, de kopgevels zijn nageïsoleerd en de galerijen en balkons hebben een nieuw hekwerk gekregen.
Bij de kopgevels moest de isolatie voor het bestaande metselwerk worden aangebracht. Zodoende was een helemaal nieuwe gevelbekleding nodig. In het stedenbouwkundig plan werd gevraagd de gevel naar boven toe gradueel van kleur te laten verschieten. Rond het Waterlandplein heeft de Architekten Cie. volgens dat concept een aantal nieuwe woontorens ontworpen. Om het jaren zestig karakter van de bestaande bebouwing te bewaren koos Hans van Heeswijk Architecten ervoor aan dit concept een eigen draai te geven. De gevel is uitgevoerd in keramische tegels. Het voordeel van keramiek is dat het ook op de lange termijn kleurvast is. Belangrijk in het oude gevelontwerp vond het architectenbureau de rondom lopende betonnen ‘spekbanden’. Bij de renovatie van de gevel zijn deze afgedekt met een wit geschilderde aluminium kap. Het hekwerk van de oude galerijen en balkons zorgde volgens De Gunst voor een groezelig beeld. Door de spijlen te vervangen door strekmetaal is het beeld
nu helder. Om aan nieuwe regelgeving te kunnen voldoen zijn de balustrades tussen de verdiepingen geklemd. De balkons worden zo tot loggia’s, wat benadrukt is in het doorzetten van de kopgevel. In de nieuwe constructie voor de balustrade kon bovenin extra zonwering worden geïntegreerd. De bouw in de jaren zestig stond volgens De Gunst in het teken van productie. Aan de collectieve ruimtes, zoals de entreeportalen en de galerijen, werd weinig aandacht besteed. Omdat dat tegenwoordig veel belangrijker gevonden wordt, is de hal helemaal opnieuw vormgegeven en zijn de galerijen voorzien van glazen windschermen. Aan de autoweg zijn de plinten dicht gehouden. Richting het nieuwe winkelcentrum rond het Waterlandplein is een nieuwe plint gerealiseerd met winkelruimte. Met zijn ontwerp laat Hans van Heeswijk architecten zien dat een renovatie veel kan opleveren. Zonder dat ook maar een bewoner zijn huis hoefde te verlaten, oogt het complex weer als nieuw. (MvR)
20 — AWM 39
Lijn in het landschap In de buurt van Breda is het nieuwe kantoorgebouw voor het Waterschap Brabantse Delta opgeleverd. Het gebouw is ontworpen door Claus en Kaan Architecten en staat op de ‘voeg’ tussen een historische siertuin en nutstuin. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Christian Richters
A
Architectuur Waterschap Brabantse Delta Claus en Kaan Architecten
21 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
22 — AWM 39
Een veranda, zo noemt architect Kees Kaan het. De zuidgevel van het gebouw voor het Waterschap Brabantse Delta is over zijn gehele 165 meter lengte voorzien van een arcade. Op deze plek – het landgoed Bouvigne in de buurt van Breda – wilde Claus en Kaan Architecten een gebouw ontwerpen dat de landschappelijke schaal zou oppakken. “We wilden een passend gebaar maken”, zegt Kaan. De monumentale arcade pakt het lange gebouw effectief samen. De arcade heeft ook een tweede functie. Terwijl de arcade als architectonisch element naar voren treedt, verdwijnt het kantoorprogramma naar de achtergrond. Letterlijk en figuurlijk. Met de arcade ziet het er niet uit als een kantoorgebouw. “Het gebouw krijgt een neutrale uitstraling”, analyseert Kaan. “In het landschap neemt het gebouw een vanzelfsprekender plek in.”
EEN MONUMENTAAL GEBAAR Aan de opdracht om het gebouw voor het Waterschap te ontwerpen ging een Europese aanbesteding vooraf. Bij de aanbesteding kregen de meedingende architectenbureaus de keuze uit twee snelweglocaties en het landgoed Bouvigne. Het Waterschap draagt zorg voor het landschap, redeneerde Claus en Kaan Architecten. Als er een plek is waar die missie tot uitdrukking gebracht kan worden, is het op dit landgoed. Kaan
— “Het gebouw pakt een landschapslijn op” herinnert zich de opdrachtgever gezegd te hebben dat, als hij lef zou hebben, hij voor het landgoed zou kiezen. Claus en Kaan Architecten won de aanbesteding. Vanaf de start van het ontwerpproces vormde de inpassing van het flinke programma op het landgoed een uitdaging. “Een kantoorgebouw van 10.000 m2 past niet in het romantische beeld dat mensen bij een landgoed hebben”, zegt Kaan. Voor de nieuwbouw zouden
enkele bestaande gebouwen van het Waterschap gesloopt worden: alleen een laboratoriumgebouw zou blijven staan. Om de omwonenden tegemoet te komen is er uiteindelijk voor gekozen ook het laboratoriumgebouw te slopen. In plaats van twee gebouwen zou er zo maar één gebouw op het landgoed komen te staan. Claus en Kaan Architecten kon die keuze alleen maar toejuichen. Zonder op een naastgelegen gebouw te hoeven reageren, kon het bureau een gebouw ontwerpen dat zich puur tot het landschap kon verhouden. Zonder bijgebouwen kon Claus en Kaan Architecten de nieuwbouw reduceren tot een eenvoudige balk. “Het gebouw pakt een landschapslijn op”, zegt Kaan. Met zijn kaarsrechte vorm contrasteert het gebouw doelbewust met de slingerende rivier die het landgoed in het oosten begrenst. Een dergelijke confrontatie tussen architectuur en rivier zag Claus en Kaan Architecten bij het complex De Klokkenberg ten zuiden van de locatie. “We wilden eenzelfde monumentaal gebaar maken naar de rivier.” In het ontwerpproces kwam Claus en Kaan Architecten een tekening tegen van landgoed Bouvigne uit de zestiende eeuw. Op de tekening was het landgoed verdeeld in een siertuin en een nutstuin. Op de grens tussen die twee tuinen was nu de nieuwbouw gepland. Na vier eeuwen was de nutstuin echter verdwenen. Op voorstel van het Frank Meijer van MTD Landschapsarchitecten is die in de vorm van een walnotentuin teruggebracht. Door zijn plek tussen de siertuin en de nutstuin grenst het gebouw van het Waterschap aan twee verschillende sferen. De siertuin is een flamboyante, volle tuin van waaruit je de nieuwbouw in delen ervaart. De nutstuin daarentegen is formeel en open. Van deze kant is het gebouw altijd als geheel zichtbaar. Hierop reagerend heeft Claus en Kaan Architecten aan de zijde van de nutstuin, ook de voorzijde van het gebouw, met de arcade een formeel gebaar gemaakt. Aan de zijde van de siertuin heeft het bureau het gebouw eenvoudig gehouden.
Boven Aan de nieuw aangeplante nutstuin toont het gebouw zijn volledige lengte
NIEUW CLASSICISME
Links De centrale hal moest zo driedimensionaal worden als mogelijk
Met zijn eenvoudige hoofdvorm, strikte repetitie van kolommen en ramen, en diepte van de arcade heeft het gebouw
Rechts De vides in de centrale hal liggen versprongen ten opzichte van elkaar. De ruimte is vrij van kolommen gelaten
A
Architectuur Waterschap Brabantse Delta Claus en Kaan Architecten
23 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
24 — AWM 39
aan de zijde van de nutstuin uiterlijke kenmerken van het classicisme. Dit beeld wordt versterkt door de manier waarop de entree tot het gebouw is aangegeven. Links van het midden is de daklijst van het gebouw plaatselijk verhoogd om ruimte te bieden aan het archief. Precies hier zijn de bakstenen kolommen van de arcade vervangen door betonnen exemplaren. Claus en Kaan Architecten heeft een geabstraheerd middenrisaliet ontworpen – zoals dat in het classicisme genoemd werd. Kaan erkent dat het gebouw misschien classicistisch aandoet, maar benadrukt dat deze referentie in het ontwerp niet is opgezocht. In de zoektocht naar een neutrale uitstraling is het zo ontstaan. De architect verklaart wel gekeken te hebben naar de architectuur van de Bossche School, en dan met name naar het werk van architect Dom van der Laan. De materialisering in baksteen is daarvan afgeleid.
EEN VRIJE RUIMTE Het middenrisaliet vormt het entreeportaal van het gebouw. Erachter ligt een drie verdiepingen hoge hal. Bezoekers aan het landgoed betreden het park ook via deze hal. “Aan de centrale hal is lang gesleuteld”, vertelt architect Vincent Panhuysen. Claus en Kaan Architecten had zichzelf ten doel gesteld de hal zo ruimtelijk mogelijk te maken. Dat is gelukt. De vides in de verdiepingen verspringen ten opzichte van elkaar. De ruimte is vrij gehouden van kolommen. En door de borstwering dieper te maken dan gebruikelijk kon deze lager blijven. “Er treedt een schaalvervreemding op”, verklaart Kaan. De borstwering is bovendien precies zo breed als de penanten in de gevel waar ze op aansluiten. “De ruimte is echt 3D. Net als bij Escher kun je de ruimte als het ware kantelen”, zegt Kaan: “Het is een echt vrije ruimte.” Aan de achterzijde van het gebouw
biedt de hal zicht op het kleine kasteel dat bij het landgoed hoort. De hal en het kasteel heeft het architectenbureau uitgelijnd. Het kasteel is gerenoveerd om als vergaderruimte te kunnen dienen. Elders op het terrein is de oude kapel geschikt gemaakt voor vergaderingen van het bestuur en is het oude poortgebouw verbouwd tot brasserie voor de medewerkers van het Waterschap en de bezoekers van het landgoed. Erg tevreden is Claus en Kaan Architecten ook met hoe het Waterschap het gebouw gebruikt. Waterschap Brabantse Delta is een fusie van vijf Waterschappen. Met de verhuizing naar de nieuwbouw wilde de organisatie het flexwerken invoe-
ren. Een dergelijke ambitie heeft architect Dikkie Scipio bij andere projecten zien verzanden. Door goede adviseurs in te schakelen is het hier echter succesvol ingevoerd. Tijdens het lange ontwerptraject zijn de archieven van het Waterschap volledig gedigitaliseerd. Elke medewerker heeft nu nog maar één meter kastruimte tot zijn beschikking. Voor de 340 medewerkers zijn 280 werkplekken gemaakt. Claus en Kaan Architecten heeft het interieur van gevel tot gevel – 14,40 meter – opengehouden. Alle wanden zijn van glas. Vanaf elke werplek is zowel de siertuin als de nutstuin te ervaren. “Het interieur is ondergeschikt aan het uitzicht”, zegt Panhuysen, “Het is daarom
A
Architectuur Waterschap Brabantse Delta Claus en Kaan Architecten
25 — AWM 39
2e verdieping
1e verdieping
Begane grond
zo rustig mogelijk gehouden.” Er zijn wel verschillende typen werkplekken zoals concentratieplekken, maar deze zijn niet met aparte kleuren gemarkeerd. “Een generieke herhaling in het interieur vormt een betere basis voor creativiteit dan kleur”, voegt Scipio eraan toe. Erg knap is dat het architectenbureau erin geslaagd is het lange gebouw zonder middengang uit te voeren. Langs de zuidgevel zijn kleinere ruimtes gerealiseerd. Voor de rest bestaat het interieur uit grote, geschakelde ruimtes. Scipio: “Door de 1,80 meter brede verkeersruimte weg te laten, is het interieur heel ruimtelijk geworden.” Het zijn kamers en suite geworden, zoals die bijvoorbeeld nog voorkwamen in de classicistische architectuur in de negentiende eeuw. Voor de klimaatbeheersing heeft Claus en Kaan Architecten gebruikgemaakt van lage temperatuurverwarming en betonkernactivering. Omwille van de akoestiek kon het plafond echter niet onbekleed gelaten worden. De oplossing
die hiervoor is gevonden is een halfopen plafond. De vloer is een verhoogde techniekvloer. Voor het gebouw is niet alleen een nieuwe walnotentuin gemaakt, achter het gebouw is ook een nieuwe waterpartij gemaakt. Met zijn nieuwbouw laat het Waterschap zien hoe het voor het landschap zorgt. De inzet van Claus en Kaan Architecten en MTD is geslaagd. “Tijdens het ontwerpproces zijn we steeds verder uitgezoomd”, analyseert Panhuysen, “van het gebouw naar het landschap.” “Bij zo’n groot gebouw moet het landschap mee”, zegt Kaan. “Het eindresultaat is een schoolvoorbeeld van het Bélvedère-programma.” Met het ontwerp voor Waterschap Brabantse Delta laat Claus en Kaan Architecten zien hoe de introductie van een nieuw programma op het platteland effectief kan samengaan met een kwalitatieve impuls van het landschap. Zonder goed opdrachtgeverschap lukt zoiets niet. Daar is lef voor nodig.—
Opdrachtgever Waterschap Brabantse Delta, Breda Architect Claus en Kaan Architecten, Rotterdam Team Kees Kaan, Dikkie Scipio, Vincent Panhuysen, Allard Assies, Henri van Bennekom, Dirk Bots, Sebastian van Damme, Michael Geensen, Carl Greveling, Olivier van den Hoven, Jan Teunis ten Kate, Eric van Noord, Hannes Ochmann, Derk Onnekes, Luuk Stoltenborg, Noëmi Vos Landschapsarchitect MTD Landschapsarchitecten, ’s-Hertogenbosch Directievoering HEVO, ‘s-Hertogenbosch Adviseur constructie Aronsohn raadgevende ingenieurs, Eindhoven Adviseur bouwfysica, brandbeheersing en akoestiek Peutz, Mook Adviseur installatietechniek en verlichting De Blaay - Van den Boogaard, Rotterdam Hoofdaannemer BAM Utiliteitsbouw regio Eindhoven, Eindhoven BVO nieuwbouw 9.600 m2 Bouwkosten EUR 17.762.000,- excl. BTW Realisatie September 2010
26 — AWM 39
Repeat Ter bevordering van het parametrisch ontwerpen en fabriceren organiseerde een netwerk van Texaanse universiteiten de Repeat-prijsvraag. Uit 73 inzendingen heeft een jury een voorstel gekozen dat in februari in Houston gebouwd zal worden. 1 Spülenkorb Voor dit ontwerp hebben de architecten naar de constructie van geweven mandjes gekeken. De weefconstructie is vervolgens geprojecteerd op een bewerkte Möbius-ring. De zes strips waaruit de constructie bestaat, kunnen in delen computergestuurd gemaakt worden. – Architect Gabriel Esquivel, Ryan Collier en Michael Tomaso
2 tetra_n Aan de hand van een n-aantal tetrahedrons genereert een rhinoscript een ontwerp. Door het ontwerp te baseren op een geometrische figuur blijven alle knopen hetzelfde en kunnen ze uit vlakke delen worden gemaakt – delen die dus eenvoudig uit een plaat gesneden kunnen worden. – Architect Glenn Wilcox en Anca Trandafirescu
3 SEaMM De asymmetrische modules waar dit ontwerp uit is opgebouwd hebben een constructie van plaatstaal met daaromheen een transparante, thermoplastische body. De modules worden aan elkaar geklikt en vormen zo matten. Doordat de modules golven, kunnen twee matten door elkaar heen worden geweven. – Architect Benjamin Ruswick
4 Bone Machine De stalen kruisvormige verbindingsstukken van zijn ontwerp wil de architect open source aanbieden op internet. De momentvaste knoop kan gegoten worden in een mal van
1
zand, maar ook 3D-geprint worden in staal. De constructie kan bekleed worden met bijvoorbeeld textiel. – Architect Jonathan Ghertok
5 vFlow Op basis van een vrij gevormd vlak genereert een Voronoi-algoritme de ‘cellen’ van dit object. De cellen zijn niet gematerialiseerd in piepschuim, maar gedacht als dozen. De vlakken van deze dozen worden met tussenstukken gekoppeld, de dozen zelf worden met andere stukken gekoppeld. – Architect Peter Romvári
2
6 Minimal Complexity De winnende inzending is een dubbelgekromde, zichzelf herhalende constructie. Het kunstwerk bestaat uit niet meer dan zestien verschillend gevormde driehoekige plaatjes die in een vaste volgorde op hun hoekpunten aan elkaar worden geschroefd. – Architect Vlad Tenu
7 Calculated Pull Een veld van twee meter lange, flexibele staven vormt een constructie van zo’n zes meter hoog. In het veld hangen rubberen verbindingsplaatjes, waar de staven van de zijkant ingeklikt kunnen worden. Elke staaf wordt door vier plaatjes op de grond of in de lucht gehouden. – Architect Christina Ciardullo en Naomi Ocko
3
A
Architectuur Repeat Competition
27 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
7
4 5
6
28 — AWM 39
Baltan House Voor Baltan Laboratories heeft Maurer United Architects verschillende casestudies gedaan naar de integratie van media in de architectuur. Een van de studies betrof het ontwerpen van een paviljoen dat ook als woonhuis gebruikt zou kunnen worden.
media een integraal onderdeel zijn van de architectuur?” Om die vraag te beantwoorden heeft Maurer geparticipeerd in de oprichting van Baltan Laboratories. Dit is een zelfstandig instituut dat kunstenaars, ontwerpers en architecten uitdaagt en ondersteunt om innovatief onderzoek op het gebied van kunst, technologie en cultuur uit te voeren. Het ontwerp voor het Baltan House is een van studies die Maurer United voor Baltan Laboratories heeft gedaan. De opgave betrof het ontwerpen van een paviljoen dat net zo goed als woonhuis dienst zou kunnen doen. “Architectuur staat traditioneel in het teken van ruimte en routing”, denkt Maurer, “de media voegen daar een nieuwe lichtbron en een vervorming van de ruimte aan toe.”
Tekstt Michiel van Raaij Beeldd Maurer United Architects
MEDIAFAÇADE
“Media zijn nog vaak een toevoeging aan de architectuur”, zegt architect Marc Maurer van Maurer United Architects: “Wat gebeurt er als de
In het ontwerp voor het Baltan House stelt Maurer United voor de gevels voor de helft van een mediafaçade te voorzien. Als het Baltan House gebruikt zou
A
Architectuur Baltan House Maurer United Architects
29 — AWM 39
Links Als woonhuis zouden de schermen in de gevel alle televisiekanalen kunnen tonen, behalve het kanaal dat binnen bekeken wordt Rechts Bewoners of bezoekers bewegen in het Baltan House rond een kern met voorzieningen
worden als paviljoen, dan zou op de schermen natuurlijk reclame te zien kunnen zijn van de tentoonstelling binnen. Interessanter vindt Maurer het idee om een kunstenaar te vragen speciale kunstwerken te maken voor de mediafaçade. Elk scherm zou een apart kunstwerk kunnen tonen,
— “Media zijn vaak nog een toevoeging aan de architectuur” maar de schermen zouden ook samen een totaalbeeld kunnen laten zien. De kunstenaar zou in het paviljoen kunnen wonen. “Het zou de ultieme artist-in-residence zijn”, lacht Maurer. Wat zou er op de mediafaçade getoond kunnen worden als het Baltan House echt alleen als woon-
huis gebruikt zou worden? Maurer is daar nog niet helemaal uit. Op de schermen zouden alle televisiekanalen te zien kunnen zijn, op het kanaal dat de bewoners binnen kijken na. Op die manier zouden de bewoners nog een bepaalde vorm van privacy hebben. De bewoners zouden op de schermen ook uitdrukking kunnen geven aan hun persoonlijke karakters of het leven dat ze leiden. Er zou zelfs getoond kunnen worden wat zich letterlijk in het huis afspeelt: de architectonische vorm van het televisieprogramma Big Brother. Over een dergelijk zelfverheerlijkend gebruik van de schermen is Maurer zelf minder enthousiast: “Ik vraag me af of de wereld daar beter van wordt.”
LOOP Bij het ontwerp van een paviljoen wordt, naast de inzet van media, veel aandacht besteed aan de routing. De bezoekers van een paviljoen lopen
30 — AWM 39
volgens Maurer idealiter in een loop. Door een lineair pad te volgen, lopen de bezoekers altijd ‘met de stroom mee’ en kan de opeenvolging van ervaringen geregisseerd worden. “In een traditioneel huis zijn alle routes juist doodlopend”, zegt Maurer. Doordat het Baltan House als paviljoen en als woonhuis moet kunnen functioneren, heeft de architect de loop-routing op de plattegrond van het woonhuis geprojecteerd. Hoewel dit extra vierkante meters gang kost, maakt het principe de woning volgens de architect ruimtelijk. In het paviljoen en het woonhuis bewegen de bezoekers en bewoners rond een kern met voorzieningen. Op de begane grond zijn hier de keuken en het toilet in opgenomen, op de eerste verdieping bevat de kern de badkamer en de berging. De trap ligt tegen de kern aan. Aan de trap ligt op de begane grond een ruime hal. In het geval dat het Baltan House als paviljoen gebruikt wordt, is er op de eerste verdieping naast de trap ruimte voor een galerij. Bij gebruik als woonhuis is er naast de trap
Van het Baltan House heeft Maurer United Architects vijf varianten ontworpen
op de eerste en tweede verdieping ruimte voor inloopkasten. Op de tweede verdieping is – bij zowel het paviljoen als woonhuis – een losse kantoorruimte voorzien. Deze ruimte is alleen via het dakterras bereikbaar.
SCULPTUUR Van het Baltan House heeft Maurer United vijf varianten ontworpen: XS, S, M, L, XL. De hierboven geschetste indeling betreft de XL-variant van het paviljoen/woonhuis. De constructie is opgebouwd uit modules van 3 bij 6 meter, zodat die in delen verplaatst kan worden. De constructie heeft een maatvoering die het mogelijk maakt het ontwerp zonder aanpassingen uit te voeren in hout of in baksteen. Het is een systeem dat Maurer United bij meer van zijn projecten toepast. De gevel van het Baltan House bevat opvallend veel dichte vlakken. Aan de buitenzijde worden deze vlakken deels gebruikt voor de mediafaçade, maar
Architectuur Baltan House Maurer United Architects
A
deels ook niet. Aan de binnenzijde bieden de vlakken ruimte voor projecties. Op de vraag of een paviljoen/woonhuis dat in het teken staat van media minder daglichttoetreding nodig heeft, antwoordt Maurer ontkennend. Door het aantal ramen beperkt te houden en de ramen die toch noodzakelijk waren te groeperen, kreeg het Baltan House een sculpturaler voorkomen. De inpassing van de grote schermen van de mediafaçade vraagt om het totaal herdenken van het gevelontwerp. Aan de reguliere categorieën ‘open’ en ‘dicht’ wordt een derde categorie ‘media’ toegevoegd.—
31 — AWM 39
Meer weten? Bezoek de website van Baltan Laboratories: www.baltanlaboratories.org
Opdrachtgever Baltan Laboratories, Eindhoven Architect Maurer United Architects, Maastricht Team Marc Maurer, Nicole Maurer, Alan Frijns, Joost Eggermont Ontwerp 2010
Paviljoen
1
5
2
6
9
7
3
4
8 10
1e verdieping
Begane grond
2e verdieping
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
hal keuken toilet expo ruimte galerij badkamer berging expo ruimte surround panorama kantoor
1 2 3 4 5 6 7 8 9
hal keuken toilet woonkamer inloopkast badkamer berging slaapkamer kantoor
Woonhuis
1
5
2
6
8
7
3
4 8
8 9
Begane grond
1e verdieping
2e verdieping
32 — AWM 39
Grachtenpanden Met de Kadewoningen langs het Eemkanaal in Groningen heeft Zecc Architecten de oude typologie van het grachtenhuis nieuw leven in geblazen. Dankzij een keuzematrix konden de bewoners een aantal beeldbepalende beslissingen maken, maar vormen de huizen tezamen toch een eenheid. Tekst Roel Griffioen Fotografie Rob de Jong/Saph
Amper een jaar bestond Zecc Architecten toen het gevraagd werd voor de Kadewoningen, een project met grachtenpanden op een voormalig industriegebied langs het Eemkanaal in Groningen. Inmiddels is de eerste strook grachtenpanden in gebruik genomen en is de start van de bouw van de tweede fase aanstaande. De voltooide huizen hebben elk een eigen gevel, maar tonen gezamenlijk een duidelijke eenheid in ontwerp. Het was de wens van de opdrachtgever om individuele panden te ontwerpen, om zo aan te sluiten bij een kleine reeks gehandhaafde negentiende-eeuwse dijkhuisjes langs de kade. Zecc dacht echter
aan een meer eenduidige gevelwand. “De individuele woningbouw van Borneo-Sporenburg was in die tijd de maatstaf, maar dat zagen wij niet zo zitten”, vertelt Van der Meer. Om toch tegemoet te komen aan de wens van visuele diversiteit, ontwikkelde Zecc een keuzematrix voor de toekomstige bewoners. “Zij konden zelf kiezen of ze een brede of een smalle entree wilden, een hoge of een lage nis en welke tint baksteen er gebruikt werd”, legt Van der Meer uit. Om te voorkomen dat niet iedereen hetzelfde koos, hebben de architecten een systematiek ontwikkeld waarbij van te voren vast werd gelegd welke varianten voor
A moesten komen. “De eerste koper kreeg dus de meeste keus. De volgende iets minder. Enzovoort. Het risico dat men niet de variant kreeg die men wilde, werd daarmee steeds groter, maar we wisten in elk geval zeker dat we tot een gevarieerd gevelbeeld zouden komen.” In het project van de Kadewoningen is de typologie van het grachtenpand afgestoft en aangepast naar deze tijd. “Bij dit soort woningbouw grenst de openbare ruimte direct aan je gevel”, zegt Van der Meer. “Daarom hebben we een beletage toegepast: de begane grond is opgetild voor meer privacy en meer uitzicht. Eigenlijk is dat de klassieke oplossing van het grachtenpand, maar in een nieuw jasje. Bij ons is de trapzone is binnen de gevel geplaatst, dat is het verschil. Extra voordeel van die variant is dat het portiek een nis is die extra beschutting geeft. De plek wordt toegeëigend door de bewoners. Zij zetten hun fiets er neer, of aantal potplanten of een bankje. Dat vindt ik eigenlijk wel leuk.” Behalve dat de entreetrap zorgt voor een zachte overgang van openbare naar private ruimte, heeft het ook een esthetisch effect. Wie door de projecten van Zecc heen bladert, krijgt de indruk dat trappen niet alleen ontworpen zijn als verbinding tussen beneden en boven. “Inderdaad”, lacht Van der Meer: “Trappen vormen bij ons een inderdaad een sculpturaal element, waarmee je ruimtelijk mooie dingen kunt doen. Het zijn de onderdelen om extra uit te pakken.” De split-level op maaiveldniveau wordt herhaald ter hoogte van de eerste verdieping. De slaapvertrekken erboven zijn ondergracht op conventioneel uitgevoerde lagen. Het gevolg van deze
Architectuur Kadewoningen Zecc Architecten
33 — AWM 39
10
11
9
8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
7
5
4
3 1
berging gang garage eetkamer - keuken woonkamer studeerkamer slaapkamer badkamer hoofdslaapkamer zolder dakterras
Doorsnede
4
6 7
1
8
3 2
10
5 9
Begane grond
1e verdieping
sprong van split-level naar een normale verdieping is dat op de eerste verdieping een ongebruikelijk royale ruimte ontstaat, van wel vier meter hoog. De meeste bewoners kiezen ervoor om in dit hoge vertrek aan zuidzijde de keuken onder te brengen, met de woonkamer een halve verdieping hoger. Ongebruikelijk, om de twee leefvertrekken op verschillende lagen onder te brengen, maar het levert ruimtelijk rake doorkijkjes op. De Kadehuizen maken onderdeel uit van twee forse bouwblokken op een in onbruik geraakte industriële loca-
2e verdieping
3e verdieping
tie. Het meest herkenbare element in de blokken – een is gerealiseerd en de ander in ontwikkeling – is de enorme schaalsprong die is gemaakt, van de hoge door Meccanoo ontworpen woontorens naar vier- en drielaagse bebouwing van Zecc. Het binnengebied is grotendeels collectief en bevat een halfoverdekte, verdiepte parkeergarage met erboven enkele tennisbanen. Omdat de Kadewoningen hoekje-om gaan, moest Zecc een oplossing vinden voor het klassieke probleem in een bouwblok: hoe hoekwoningen te creëren met buitenruimte? De oplossing van architecten is, zo zegt Van der Meer, om “twee woningen in elkaar te slingeren als een wokkel. Nu zijn er twee woningen van twee meter diep, beide met zicht over het water.”—
Opdrachtgever Heijmans Vastgoed Almere/Assen Architect Zecc Architecten, Utrecht Team Marnix van der Meer, Rolf Bruggink, Rene de Korte Aannemer Heijmans bouw, Rosmalen Oplevering 2009
Voor wie altijd op de hoogte wil zijn, is architectenweb.nl het juiste adres Dagelijks houden wij duizenden architecten op de hoogte van het laatste nieuws uit binnen- en buitenland, recent opgeleverde projecten en de nieuwste producten en materialen. Niet voor niets is architectenweb.nl met 15.000 nieuwsitems, 6.000 projecten, 6.500 producten en 1.600 materialen de grootste architectuursite van Nederland. Dus wie niets wil missen, brengt dagelijks een bezoekje aan:
architectenweb.nl
Knit One, Purl One Ambiance
Knit One Purl One, een verassend nieuw product met een warme textiele uitstraling. Dit gedessineerde getextureerde lussenpool tapijt heeft een mooie â&#x20AC;&#x2DC;gebreideâ&#x20AC;&#x2122; uitstraling en is zowel comfortabel als duurzaam.
Voor meer informatie of staalaanvraag: t: 033 2775800 e: interface.nl@interfaceflor.eu www.interfaceflor.nl/collections2010
38 — AWM 39
PM
Product en Materiaal MATERIA.NL
Retroreflectief MEUBILAIR
Rups De No.3 bench van Floris Wubben is geïnspireerd op een insect op een tak. De vorm van een boomtak bepaalt de golving van de witte polypropyleen zit-
ting. Het polypropyleen is gevouwen en met metalen staven bevestigd op de tak. Het contrast tussen de witte kunststof en de natuurlijke kleur en vorm van het hout zorgt voor een spannend resultaat. Omdat de vorm van de tak bepalend is voor het eindresultaat, is elke bank anders. www.floriswubben.nl
JRC Reflex produceert een rekbaar retroreflectief textiel. Met behulp van microglasparels, die zijn ingebed in een polyurethaan laag, wordt licht teruggekaatst in de richting van de bron. De producent biedt de textiele strips in een breed palet aan kleuren. Het materiaal is bedoeld voor situaties waar zichtbaarheid en veiligheid van belang zijn, maar is ook voor anderszins opvallende toepassingen geschikt. De stof bevat volgens JRC Reflex geen PVC, formaldehyde of zware metalen. www.jrc-reflex.com
39 — AWM 39
Alvise Vivenza
PM
Product en Materiaal Korte berichten
MEUBILAIR
Eenvoud uit een stuk De nieuwe Nederlandse onderneming DareDutch wil zich toeleggen op de ontwikkeling van innovatieve producten. Daartoe wil ze samenwerken met sterke ontwerpers, vooruitstrevende fabrikanten en leveranciers van bijzondere materialen.
WANDBEKLEDING
Meerkleurige Motieven Het Milanese collectief Carnovsky heeft wandbekleding ontworpen dat andere dessins laat zien bij verschillende kleurenfiltering. Het principe is eigenlijk eenvoudig, het resultaat onverwacht en fascinerend. Drie
verschillende afbeeldingen, elk opgebouwd als een grafische collage, zijn over elkaar gelegd. Elk van de lagen is uitgevoerd in een van de kleuren rood, groen of blauw. Het resultaat is een ineenvloeiend geheel van vormen en kleuren. Met behulp van gekleurde filters of verlichting in rood, groen of blauw kan de beschouwer een van de lagen onderscheiden. Voor de behangcollectie met de naam RGB hebben Francesco Rugi en Silvia Quintanilla, de mensen achter Carnovsky, zeventien motieven ontworpen. www.carnovsky.com
Als voorproefje stuurde DareDutch enige tijd geleden naar relaties een schaalmodel van de stoel 44, vervaardigd uit het bijzondere geheugenrubber. De ‘echte’ 44 is het eerste product voor de collectie. De stoel is ontworpen door Alexander Lervik en vervaardigd uit hout of metaal in een stuk. Hoewel het ontwerp vrij simpel van lijn is, zijn wereldwijd maar enkele producenten in staat de stoel uit een stuk te maken, stelt DareDutch. De aluminium uitvoering is leverbaar in een groot aantal kleuren. www.daredutch.com
40 — AWM 39
STRAATMEUBILAIR
Raimund Appel
Veranderlijk Duinlandschap De Oostenrijkse ontwerper Rainer Mutsch heeft een serie zitmeubels voor de publieke ruimte ontworpen, die in verschillende figuraties zijn te plaatsen. De zitmeubels hebben afgeronde vormen en hebben wel of geen rugleuning, die over de hele breedte loopt of links dan wel rechts afloopt. Met de modulaire collectie, die de naam Dune heeft gekregen, kunnen verschillende zitlandschappen worden gevormd. De holle meubels zijn gevormd uit vezelcement, waarbij de geometrie van het ontwerp bijdraagt aan de stabiliteit van het materiaal en het bijzonder grote draagvermogen. Heel praktisch: regenwater stroomt weg door een gaatje in de holle zitting. Dune is ontworpen in opdracht van Eternit. www.rainermutsch.net
MATERIA.NL
Ostrich Style De huid van struisvogelpoten komt als korst uit Zuid-Afrika. De afmetingen van de huiden variëren van 30 tot 33 cm lengte en 10 tot 12 cm breedte. Atlantic Leather voorziet het materiaal van kleuren en afwerkingen. Het looien en verven wordt volgens de Europese regelgeving gedaan. De huiden worden chroom gelooid. Verder zijn diverse uitvoeringen en afwerkingen mogelijk. Het leer is geschikt voor buitentoepassingen. www.atlanticleather.is
PM
Product en Materiaal Korte berichten
41 — AWM 39
BUITENTAPIJT
Slingerend Het tapijt Looping is door Limited Edition ontwikkeld in nauwe samenwerking met textielontwerpster Hélène Dashorst. Het handvervaardigde tapijt bestaat uit een slingerend koord dat op zeker 4.500 punten is verbonden. Looping wordt vervaardigd in S-vormige delen van 100 x 300 cm, die naar wens kunnen worden samengevoegd. De UV- en vochtbestendigheid van Looping maakt het tapijt geschikt voor buitentoepassingen. www.limitededition.be
MATERIA.NL
Phenomenon De Japanse ontwerper Tokujin Yoshioka heeft de afgelopen jaren onderzocht hoe hij natuurlijke fenomenen en natuurwetten in zijn creatieve werk kon verwerken.
WANDEN
Decoratieve kaartsyteem Met IXXI kunnen wanden decoratief worden bekleed en tijdelijke ruimtes worden gecreëerd. Het systeem bestaat uit kruisjes waarmee kaarten van 20 x 20 cm worden gekoppeld. De kaarten
bieden een groot aantal mogelijkheden, zoals een (foto)print, een effen vlak en collages, op ondoorzichtige en (semi-) transparante ondergrond. Ook zijn er speciale series ontwikkeld, zoals vilten kaarten met een gestanst patroon. In de serie Hollandse Meesters zijn bekende schilderijen nagenoeg geabstraheerd, waarbij elke kaart een pixel vormt. De kruisjes passen ook in standaard gordijnrails, zodat een roomdivider eenvoudig is te realiseren. www.ixxi.nu
Phenomenon is een collectie keramische tegels die voortkomt uit dat onderzoek. De collectie voor de Italiaanse firma Mutina bestaat uit de series Snow, Rain en Honeycomb. Yoshioka heeft texturen uit de natuur genomen en die niet direct vervormd, maar er ontwerpen mee gemaakt die bij de beschouwer gevoelens en herinneringen oproepen. Honeycomb bestaat bijvoorbeeld uit tegels van 300 x 300 x 10 mm, met afgeschuinde ‘zuiltjes’ van circa een vierkante centimeter. www.mutina.it
42 — AWM 39
MATERIA.NL
Awayuki
GELUIDDEMPING
Kraterwand Geluidsabsorberende panelen zijn er in uiteenlopende driedimensionale dessins. De vilten wandtegels zijn er met grafische, natuurlijke, speelse en zakelijke motieven, maar er wordt niet afgeweken van een rechthoekige vorm.
BOEK
Represent Terwijl eind 20e eeuw veel keramiekbedrijven hun productie verhuizen naar de lagelonenelanden, kiest Jan Tichelaar – de dertiende generatie in het familiebedrijf – voor koerwijziging. Hij wil de vaardigheid en kennis van het ambacht die er in huis is juist inzetten voor speciale projecten. Onder ontwerpers groeit de belangstelling voor de geschiedenis van producten en ambachtelijke processen. Koninklijke Tichelaar Makkum gaat met die ontwerpers samenwerken als opdrachtgever, wat bijvoorbeeld leidt tot de fameuze serie Pyramids of Makkum. Een volgend interessant pad opent zich als Ettore Sottsass aanklopt met een verzoek. In zo’n vijftien jaar groeit Tichelaar uit tot een wereldwijd
Johanson Design doorbreekt de rechte grenzen met het paneel Moon. De tegel heeft ronde vormen die uitstulpen dan wel zijn uitgespaard, waarmee ze op verschillende wijzen kunnen worden geconfigureerd. Met de cirkels in verschillende hoogtes en doorsneden ontstaat over de wand een oppervlak dat doet denken aan de maan met haar kraters. De Moon is er in vier onderling te combineren kleuren. www.arthur-eltink-agencies.nl
als vakkundig en innovatief gewaardeerd bedrijf. Het boek Represent geeft vele voorbeelden van wat Tichelaar heeft verwezenlijkt met ontwerpers als Atelier NL, Jurgen Bey, Hella Jongerius en Studio Job en architecten als Koen van Velsen en MVRDV. Het boek is rijkelijk geïllustreerd en bevat zeventien tekstbijdragen over onder andere het werk van Jongerius en Bey, de architectonische projecten, de keramiekschilders, klei en Tichelaar ten opzichte van andere keramiekbedrijven. Tevens bevat Represent een verklarende woordenlijst en een projectenlijst. Passend is de verzorgde vormgeving (door niemand minder dan Irma Boom), tot en met het Delfts blauwe tafereel op de snee. (RM) Marietta de Vries (red.) - Uitgeverij 010 2010 - hardcover - 320 pagina’s - ISBN 9789064507076 - 17,5 x 24,5 cm nederlands
Awayuki is Japans voor smeltende sneeuw, en dat is waar het papier voor een speciale serie raambekleding van Wood & Washi aan doet denken. Het papier is ontworpen door de Japanse kunstenaar Kyoko Ibe. Het heeft een getextureerd wit oppervlak wat boeiende effecten bij binnenvallend licht oplevert. Zoals alle papiersoorten die Wood & Washi gebruikt, is ook Awayuki-Melting Snow geheel gebaseerd op het originele Japanse papier. Dit wordt gemaakt van alleen natuurlijke materialen als hennep en bladeren en de bast van de moerbeiboom (washi). Het papier is kleurvast en voor het gebruik als scherm of raambekleding versterkt met een coating. www.woodandwashi.com
PM
Product en Materiaal Korte berichten
43 — AWM 39
GEVEL
Energieke module De nieuwe kozijn- en gevelmodule ProSol TF maakt het volgens producent Schüco mogelijk om energie te besparen en te winnen met een esthetisch aantrekkelijke gevel. De module maakt gebruik van geïntegreerde fotovoltaïsche dunfilmcellen. Terwijl het oppervlak van PV-cellen vaak de herkenbare kristallijne vormen en kleuren heeft, krijgen de ruiten met Thin Filmtechnologie een homogene optiek en zijn verschillende structuren en gradaties in transparantie mogelijk. Dat betekent dat de ProSol TF-modules zowel esthetisch als functioneel op verschillende wijzen kunnen worden ingezet. Ze kunnen bijvoorbeeld tegelijkertijd als buitenzonwering en energieopwekker worden ingezet, voor thermisch geïsoleerde vliesgevels met een afwisselend gevelbeeld, voor aanleungevels bij bedrijfshallen, of voor koude gevels in woningbouw. De modulen kunnen worden geïntegreerd in kozijn- en vliesgevelsystemen in zowel renovatie- als nieuwbouwprojecten. www.schueco.nl
MATERIA.NL
Kingskin Al eeuwenlang wordt in Oeganda een textielachtig materiaal vervaardigd uit de bast van de Mutuba-boom. Het ziet eruit als fineer maar is zacht als leer of suède. Vroeger was de met houtlijm verstevigde versie voorbehouden voor de kleren van de koningen van Buganda, een klein konink-
rijk in het huidige Oeganda: vandaar de naam van het materiaal. De dode bast wordt met de hand van de boom geschraapt en vervolgens gekookt om het zacht te maken. Dan wordt het enkele uren met een houten hamer geklopt en daarna verder opgerekt. De boer herstelt de zwakke plekken met naald en draden van gras en laat het drogen. In de zon worden de kleuren van het materiaal dieper. Een lap Kingskin is ongeveer vijf vierkante meter; de verstevigde versie kan in verschillende afmetingen worden geleverd. www.artnaturedesign.nl
44 — AWM 39
Geluidsisolatie Valkuilen en oplossingen Uit onderzoeken is bekend dat harde geluiden het woongenot verstoren, de concentratie op het werk verminderen en zelfs kunnen leiden tot gezondheidsproblemen. Aan geluidsisolatie worden dan ook steeds hogere eisen gesteld. De praktijk kent echter vele valkuilen.Vooral de detaillering van wanden en vloeren luistert nauw. Tekstt Robert Muis “Tekenen volgens het Bouwbesluit is geen garantie voor een goede geluidsisolatie”, zegt Lucas Keizer. Volgens Keizer van de KGI Groep geeft het Bouwbesluit slechts minimale eisen met betrekking tot geluidsisolatie. De KGI Groep, een netwerk van specialisten op het gebied
van akoestiek en geluidsisolatie, werkt aan kennisverbetering op dit gebied bij alle relavante partijen. “Private instellingen als VVE’s en Woningborg stellen met het oog op comfort hogere eisen. Bij het aanpassen van de eisen van het Bouwbesluit aan de specifieke wensen en situaties ontstaan vaak fouten.” Dat is volgens hem deels een gevolg van haastig of slordig werken, maar zeker ook voor een deel door onbekendheid met de addertjes onder het gras en met de oplossingsmogelijkheden. Juist door de vraag van overheden en diverse (belangen)organisaties is de behoefte aan een specialistisch netwerk op het gebied van akoestiek en geluidsisolatie ontstaan. “Jaarlijks is er rond de vijf miljard euro aan bouwschade, waarvan 68% ontstaat tijdens de uitvoering”, aldus Keizer. Het leggen van zwevende vloeren of het plaatsen van geluidwerend glas wordt uitbesteed aan partijen met te weinig kennis, waardoor geen optimale resultaten worden bereikt.” Een aantal van de addertjes onder het gras waar hij op doelt: het
verschil tussen testsituaties en de praktijk, standaardoplossingen en te weinig aandacht voor de detaillering.
TEST EN PRAKTIJK Het verschil tussen testsituaties en de praktijk wordt bij geluidsisolerende producten te vaak over het hoofd gezien. Een eerste valkuil is dat de praktijksituaties vaak ingewikkelder zijn dan ideale testsituaties. Daardoor levert de keuze van, bijvoorbeeld, een op zich niet slechte binnenwand of ondervloer toch niet het gewenste resultaat. Een tweede valkuil voor met name interieurarchitecten en -inrichters is het feit dat testresultaten alleen opgaan voor specifieke combinaties. Bij ondervloeren gaat het bijvoorbeeld in een testsituatie om de combinatie van een basisvloer (constructievloer), met een bepaald type ondervloer en een bepaald type vloerbedekking. De geluidsreductie die de ondervloer behaalt, geldt dan bijvoorbeeld
PM
Product en Materiaal Geluidsisolatie
45 — AWM 39
Geluidabsorberende panelen, zoals hier van Acoustic Pearls, verhelpen een deel van het geluidsprobleem
wel bij zwevend gelegd parket, maar niet bij zwevend gelegd laminaat. Een derde valkuil is het verschil in testresultaten. Om bij vloeren te blijven: VVE’s eisen in Nederland veelal een reductie van het contactgeluid met 10 dB. Voor de keuze van de juiste geluidsreducerende vloermaterialen is het van belang om te weten op welke wijze de testresultaten worden uitgedrukt: in ΔLlin of ΔLw. Om aan de eis van de VVE’s te voldoen zou een ondervloer 10 dB volgens ΔLlin moeten dempen. Is de test echter uitgedrukt in ΔLw, dan moet de vloer feitelijk een geluidsreductie van zo’n 21 dB bereiken. Dan is er de praktijk van de constructievloeren. Keizer zegt dat elk jaar zo’n 1.800 zwevende dekvloeren wordt afgekeurd na contactgeluidmeting. Daar zijn verschillende oorzaken voor: doorgestorte vloeren, stukgelopen dekvloeren doordat de verschillende partijen elkaar te snel opvolgen in het bouwproces, of de toepassing van verkeerd materiaal. Er is echter nog een probleem met zwevende
dekvloeren. Volgens het Bouwbesluit moeten kale vloeren in etagebouw worden opgeleverd met een contactgeluidsreductie van 5dB. Dat kan worden bereikt met een dikke, zware constructievloer, maar dat is kostbaar. Veelal wordt gekozen voor
— Contactgeluid is een probleem bij zwevende vloeren een constructievloer en een zwevende dekvloer op een tussenlaag van (meestal) schuimmateriaal. Omdat de zwevende dekvloer en de schuimlaag samen een afgestemde massa-veer-constructie vormen, is de geluidsreductie nauwelijks meer te verbeteren en kan met ondervloermaterialen met veel moeite de gestelde eis van 10
dB worden bereikt. Een ander probleem is dat de schuimlagen onder de zwevende dekvloer inklinken, waarna de dekvloer contact maakt met buizen en zadels die op de constructievloeren zijn aangebracht. Bij de buizen ontstaat een samenbundeling van geluid – trechtervorming – die als storender wordt ervaren als de over de hele vloer verspreide klank. Een hoge contactgeluidsisolatie van zwevende dekvloeren wordt bijvoorbeeld gerealiseerd met Regupol E48 en Regupol BA. Beide producten bestaan uit rubbergranulaat en zijn recent door Merford Noise Control in Nederland geïntroduceerd. Volgens de onderneming verbetert de E48 de contactgeluidsisolatie met 12 dB, de BA met 17 dB ΔLlin. De tweede variant is bovendien met een hogere belastbaarheid geschikt voor toepassing in bijvoorbeeld appartementen, scholen, ziekenhuizen, hotels en supermarkten. De onderneming Unifloor heeft een aantal specialistische ondervloersystemen die geschikt zijn voor nieuwbouw en reno-
46 — AWM 39
1
2
3
4
5 1 Rugupol E48 en BA van Merford Noise Control zijn gericht op een sterke reductie van contactgeluid bij zwevende dekvloeren 2 Bij de opbouw van een zwevende dekvloer is het van belang het isolerende materiaal (hier Regupol E48) ook tegen de kolommen wordt geplaatst 3/4 Het verankeringssysteem Schöck Isokorf XT draagt bij aan de verbetering van zowel thermische als contactgeluidsisolatie 5 Het Prefab Uni Silence System van Unifloor Underlay Systems
PM vatieprojecten. Zo heeft de onderneming producten die een standaard afwerkvloer geheel kunnen vervangen, waardoor de doorlooptijd van een project wordt verkort. De onderneming heeft bijvoorbeeld het Prefab Uni Silence System, een droog geluidsreducerend dekvloersysteem dat contactgeluid met 13 dB vermindert. Het systeem bestaat uit een 30 mm dik UniBoard dat ontkoppelend werkt en de mogelijkheid geeft leidingen op de constructievloer aan te brengen, gecombineerd met een 30 mm dik Multipanel. Ook Unifloor Redupanel en Multipanel zijn producten die zowel egaliserend als contactgeluidreducerend werken.
MATERIAAL EN DETAILLERING Een volgend probleem is volgens de KGI Groep dat teveel standaardoplossingen toegepast. De praktijk kent zoveel verschillende situaties, dat standaardoplossingen nauwelijks zijn te geven. Vooral de detaillering wordt onvoldoende aandacht gegeven. Daardoor ontstaan geluidslekken: de aansluiting op een andere wand is niet geluiddicht, of geluid dringt via de lege ruimte boven het systeemplafond in aangrenzende kamers en gangen. “Gesprekken zijn hoorbaar als een irriterend geroezemoes, soms zelfs verstaanbaar”, zegt Keizer. “Die problemen worden duidelijk na oplevering. De eigenaars en de gebruikers van het gebouw zijn de dupe. de bestaande situatie moet worden aangepast en dat betekent extra kosten en overlast achteraf.” Sommige oplossingen zijn heel eenvoudig, meent hij. “In de jaren 1980-1985 was het gebruikelijk om trappen koud tegen de muur te monteren. Een randje vilt tussen de trap en de muur kan voorkomen dat de buren elkaar over de trappen horen lopen. Overdrachtsgeluid kan heel eenvoudig worden voorkomen door de radiatorbuizen van rubberen ontkoppelingsringen te voorzien.”
GELUIDS- EN WARMTEISOLATIE COMBINEREN Geluidsoverlast wordt door de verschillende partijen – overheden, woningbouwverenigingen, en dergelijke – onderkent als probleem, maar er wordt volgens Keizer onvoldoende geld voor geluidsisolatie
Product en Materiaal Geluidsisolatie
vrijgemaakt. “Na ingebruikname van een project – kantoren, appartementen – blijkt dan dat geluidsisolerende en akoestische oplossingen goedkoper of maar ten dele zijn uitgevoerd”, aldus Keizer. De KGI Groep stelt voor om geluids- en warmteisolatie te combineren. “Voor thermische isolatie is geld beschikbaar en met de juiste keuze van materialen en realisatie kunnen geluids- en warmte-isolatie tegelijkertijd worden aangepakt.” Door een geïntegreerde aanpak wordt verspilling in het bouwproces teruggebracht en worden faalkosten gereduceerd. Ook op langere termijn hoeven minder aanpassingen te worden gedaan. Problemen met temperatuur en geluid kunnen optreden op dezelfde plaatsen: geluidslekken zijn vaak de plekken die ook cruciaal zijn bij warmteverlies. Toch zijn de producten voor warmte- en geluidsisolatie zeker niet per definitie
— Warmte en geluid lekken vaak op dezelfde plaatsen uitwisselbaar. Volgens Keizer zijn voor een gecombineerde isolatie echter lang niet altijd bijzondere oplossingen nodig. “Natuurlijk helpt een rubberen tochtstrip niet tegen geluidsoverdracht, maar een voorzetwand als warmte-isolatie kan door specifieke plaatsing ook heel goed geluidsisolatie opleveren, mits de detaillering weer in acht wordt genomen.” De combinatie van massa en een veerconstructie werkt volgens hem optimaal. Zo kan de combinatie van twee metal stud-wanden – twee maal massa; de tussenruimte fungeert als veer – een betere geluidsoplossing zijn dan een betonnen wand met dezelfde dikte. De betonnen wand dempt met zijn massa weliswaar veel contactgeluid, maar zorgt ook voor een hoge reflectie.
SYSTEMEN Er is recent een aantal productsystemen op de markt gekomen die zowel thermische als geluidsisolatie verzorgen. De Schöck
47 — AWM 39
Isokorf XT is een verankeringsysteem waarmee een 30% verbeterde thermische isolatie en 50% verbeterde contactgeluidsisolatie is te bereiken, volgens Schöck Nederland. Het isolatiemateriaal bestaat uit Neopor, een geëxpandeerd polystyreen. De trekstaaf van roestvast staal in het isolatiegedeelte maakt met een verbeterde treksterkte een kleinere diameter bij gelijkblijvende capaciteit mogelijk. AVL Tape Profiles zijn profielen voor afbouwsystemen, die zijn voorzien van een dubbelzijdige tape met schutblad. Na verwijdering van de schutlaag kunnen de profielen op een betonnen of steenachtige ondergrond gekleefd worden. Op een lengte van vier meter zijn twee pluggen nodig. AVL Tape Profiles is geschikt om verschillende plaatmaterialen te kleven zoals gipskarton-, gewapende vezel- of stootvaste plaat. De tape verhoogt de luchtdichtheid en ontkoppelt de beplating van het profiel en dringt daarmee contacten flankerend geluid terug. In combinatie met glaswolvulling kan een goede thermisch isolerende wand worden gerealiseerd. Isovlas Oisterwijk gebruikt vlas als natuurlijk isolatiemateriaal in bijvoorbeeld dakelementen. De elementen zijn geschikt voor zowel de woning- als utiliteitsbouw en bieden zowel een goede warmte- als geluidsisolatie. De bouwisolatie van vlas is onder meer geschikt voor het realiseren van veilige dampopen constructies. Het vochtregulerend vermogen van het materiaal is dermate gunstig dat een dampremmende folie in de dakelementen volgens de onderneming niet nodig is. Tot slot draagt het materiaal bij aan een comfortabel binnenklimaat in hete zomers. De KGI Groep heeft het concept Duurzame Stille Woningen (DSW) ontwikkeld, dat een energiezuinige woning combineert met geluidsisolatie. Volgens de Groep is een samenspel tussen ventilatie, (natuurlijk) licht, water, temperatuur en geluid noodzakelijk voor een optimaal wooncomfort. Hetzelfde zou kunnen gelden voor utiliteitsbouw. DSW is een bouw- en woonconcept waarin de betrokken partijen optimaal samenwerken en alle zo vroeg mogelijk in het bouwproces worden betrokken. Dan kunnen de faalkosten worden gereduceerd en kan bovendien een duurzaam gebouw met een zo groot mogelijk comfort voor de gebruiker worden gerealiseerd.—
48 — AWM 39
Branchevreemd LIFESTYLE
Slingerend tijdschrift In al zijn eenvoud is de Hang A Mag een speels en slim ontwerp. Een touw met een verschuifbare knoop en twee balletjes aan de uiteinden vormt een decoratief ophangsysteem voor tijdschriften. Het koordje wordt in de rug van een (stevig) magazine gelegd en vervolgens kan het aan de wand worden gehangen. Een Hang A Mag kan zo twee tijdschriften ophangen. De cover, solo of met anderen in een rijtje Hang A Mags, is een fraaie, tijdelijke versiering van de wand voordat het tijdschrift op de stapel, in de kast of in de papierbak gaat. www.L15.nl
SPORT
Bijna blote voeten Sporten op blote voeten heeft voordelen: er is meer gevoel in de voeten, contact met de vloer en een betere controle over de bewegingen. Een nadeel is het grotere risico op verwondingen of blessures, bijvoorbeeld door uitglijden. Ontwerpster Frieke Severs heeft als oplossing de voetstickers
ontwikkeld. Voor de perfectionering van haar afstudeerproject aan de Design Academy heeft Severs samengewerkt met de ontwerpafdeling van Nike. De voetsticker geeft hetzelfde gevoel als blote voeten, doordat het flexibele materiaal als een tweede huid op de voet aansluit. Tegelijkertijd geeft de voetsticker meer grip, steun en bescherming. Severs ontwikkelde drie varianten voor verschillende activiteiten. Door middel van een 3D-voetscan kan de sticker worden gepersonificeerd. Wasbare lijmen zijn in ontwikkeling. Er is een lijm die zorgt voor hechting bij het zweten. www.behance.net/friekesevers
PM
Product en Materiaal Branchevreemd
49 — AWM 39
APPARATUUR
Schoonmaakhulp Voor huishoudens zijn er verschillende robotstofzuigers verkrijgbaar. Die hebben echter problemen met kabels en drempels en ze zijn te kwetsbaar voor het grotere werk. Ontwerper Dave Hakkens bedacht voor projecttoepassingen de Dustball. Hakkens heeft gestreefd naar een sterke en wendbare stofzuiger, die geen industriële uitstraling zou hebben. Geïnspireerd op een hamsterbal heeft hij een rollende robotstofzuiger bedacht. De kern bevat de motor, de elektronica en de stofcontainer; de ‘schil’ heeft een honingraatachtige open structuur. Hier doorheen zuigt de Dustball, terwijl de gebruikte lucht het stof uit de onbereikbare hoeken blaast. Als de robot in de weg rolt, verandert hij door een vriendelijk schopje van richting. www.davehakkens.nl
INTERIEUR
Hangwieg Swing Low is een wiegje dat aan het plafond wordt opgehangen. Het is vervaardigd uit dicht gebreid wolvilt, wat volgens de Deense ontwerper Søren Ulrik Petersen niet alleen een natuurlijke omgeving schept voor de baby, maar ook zorgt voor demping van alle omgevingsgeluiden. De Swing Low kan worden opgevouwen tot een
bescheiden pakketje en zo in de kast wachten op de volgende baby. www.danishcrafts.dk
COMMUNICATIE
Kristalhelder De Japanse onwerper Tokujin Yoshioka heeft voor het telecombedrijf KDDI een transparante mobiele telefoon ontworpen: de X-Ray. Tokujin zegt bij zijn ontwerpproces te zijn uitgekomen op een “ontwerpen vanuit de binnenzijde”. Letterlijk, want ook de plaatsing van de interne onderdelen heeft hij in zijn ontwerp meegenomen. De X-Ray is bijzonder sterk en transparant, dankzij de toepassing van een nieuw materiaal uit polycarbonaat en glasvezel. Transparantie is kenmerkend voor veel van Tokujins ontwerpen. Zoals kristallen en diamanten hun vorm krijgen en bij mensen emoties oproepen door de lichtbreking, zo heeft hij bij de X-Ray een doorzichtige vorm willen maken die mensen fascineert met het licht van binnenuit. www.tokujin.com
50 — AWM 39
CM
Cultuur en Maatschappij
TREKPLEISTER
Gebouwen over het spoor In een masterplan voor het Noorse Åndalsnes fungeert het spoor in de plaats als basis, met als resultaat: gebouwen die als wagons door het stadje rollen. Zo voorziet het Zweedse architectenbureau Jägnefält Milton in een originele toeristische trekpleister. De prijsvraaginzending ‘Switching City’ is opmerkelijk. Anders dan de meeste andere stedenbouwkundige plannen bevat het geen nieuwe bouwblokken, openbare pleinen, promenades enzovoort. Het plan draait om bestaande en nieuw aan te leggen sporen, waarover gebouwen als wagons door de stad rollen. Zo is er plaats voor een rollend hotel, zwembad, en concertgebouw. Ook horecagelegenheden verplaatsen zich over het spoor. Over de sporen kunnen de gebouwen heen en weer rollen en afhankelijk van verschillende seizoenen en situaties verplaatst worden. Extra hotelkamers nodig in het hoogseizoen? Die kunnen er gemakkelijk bij worden gerold. Warm weer buiten? Dan kan er een zwembad over de rails worden aangevoerd. De mogelijkheden lijken eindeloos. In ‘Switching City’ verwordt Åndalsnes tot een constant veranderend landschap van rollende architectuur. Åndalsnes is een kleine stad in het westen van Noorwegen. Door de ligging aan een fjord, de monding van een rivier en een vallei, dichtbij bergen en te midden van uitgestrekte Noorse natuur, is het toeristische potentieel groot. Om de toeristische capaciteit van het stadje te verhogen en de architectuur te vernieuwen, werd een ideeënprijsvraag uitgeschreven. Jägnefält Milton behaalde met zijn rollende masterplan de derde prijs. De jury prees vooral de verrassende contradictie tussen de permanente aanwezigheid van de sporen en de flexibiliteit van de wagons. Ook sprak ze haar waardering uit voor de romantische grafische uitwerking van het masterplan. (LAvK)
CM
OPVANG
Antiprikkels in Autismehuis In juli wordt het eerste Autismehuis van Nederland geopend. Het gebouw in Zwolle is bedoeld als dag- en weekendopvang voor kinderen met een autistische stoornis. Bureau B+O Architecten heeft een ‘antiprikkelontwerp’ gemaakt voor de gebruikers. Autistische kinderen kunnen erg prikkelbaar zijn, in die zin dat ze gauw uit hun doen raken door bijvoorbeeld geluidsoverlast of chaos. Het Autismehuis biedt ze rust: de kamers zijn zo veel mogelijk afgesloten van omgevingsgeluid, waardoor het kind zich kan laven in stilte
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
of rustgevende muziek. Daarnaast is het mogelijk de kamers donkerder te maken, wat het gemoed eveneens kan helpen temperen. Het gebouw bevindt zich tussen de Vinex-wijk Stadshagen en de wijk Westenholte. Vanwege de landschappelijke setting is het programma zoveel mogelijk op de begane grond ondergebracht. De benedenverdieping bevat onder meer veertien afzonderlijke kamers voor de kinderen, twee ‘logeerkamers’ voor noodopvang en twee tegen elkaar aan gelegen huiskamers. Laatstgenoemde ruimten zijn van elkaar gescheiden omdat de groep van veertien kinderen in tweeën is verdeeld. De scheiding bestaat uit een mobiele wand, zodat de huiskamers eventueel ook kunnen worden samengevoegd. Op de eerste verdieping bevindt zich een informatiecentrum waar
51 — AWM 39
ervaringen en kennis over autisme kunnen worden uitgewisseld. Met deze faciliteiten wil het Autismehuis meer bieden dan opvang alleen. Het gebouw sluit door de eikenhouten veranda’s aan op het landschap, zodat de kinderen in de woorden van B+O het landschap in kunnen rennen. Het materiaalgebruik refereert tevens aan het Eikenlaantje waaraan het gebouw komt te liggen. In de toekomst zullen er meer Autismehuizen worden gerealiseerd. Er zijn drie basismodellen uitgedacht, zegt architect Arnoud Olie. “Behalve in een landschappelijke context kan er ook een Autismehuis in een perifere/dorpse of stedelijke setting worden gebouwd. In het laatste geval is het bijvoorbeeld mogelijk gestapeld te bouwen.” Er zijn al plannen voor een Autismehuis in steden als Rotterdam en Lelystad. (RW)
52 — AWM 39
BOEK
Geschiedenis en ontwerp Hoe betrek je cultureel erfgoed in plannen en ontwerpen voor de toekomst? Koos Bosma en Jan Kolen komen in het boek ‘Geschiedenis en ontwerp: handboek voor de omgang met cultureel erfgoed’ onder meer met een onconventionele oplossing: ‘Sloop kan soms een bevrijding zijn’. Bosma en Kolen, beiden verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zijn de redacteuren van het boek, waarin beschouwingen van 25 auteurs van verschillende universiteiten zijn samengebracht. Het rijk geïllustreerde wetenschappelijke handboek is bedoeld om inzicht te bieden in ‘de mogelijkheden om in transformatieopgaven draden te spannen tussen verleden en toekomst, tussen geschiedenis en ontwerp’. Aan de hand van de casestudy Expeditie Zandstad – een onderzoek naar historische relaties in de regio Eindhoven en
HUMANITY HOUSE
Chaos in statig huis Van buiten een statig koopmanshuis, van binnen een chaos. Het Humanity House of ‘Huis voor menselijkheid’ in Den Haag wil bezoekers aan den lijve laten ondervinden hoe het voelt om op de vlucht te zijn voor een ramp of oorlog. Een beklemmende ervaring, want elk gevoel van veiligheid wordt weggenomen. Een plas wijn op de grond, een omgevallen stoel, de tafel nog gedekt. Een openliggende koffer, met kleren en foto’s ernaast. Zwart geblakerd hout, roestig ijzer en oude deurpanelen. Samen vormen de verschillende ruimtes een huis dat in allerijl en paniek
omstreken – worden verschillende thema’s uitgewerkt, van landschapsarchitectuur tot architectuurgeschiedenis en van planologie tot archeologie. Het handboek wordt geopend met een geestig verwoorde, maar kritische kijk op de huidige samenleving, waarin erfgoed weemoedig wordt gezien als enig overblijfsel van ‘die goede oude tijd’. Anders dan deze tendens staan de auteurs ‘met beide benen in het heden’: zij willen verleden en erfgoed meer dan een museale of nostalgische plek bieden in de ruimtelijke oplossing. Een opmerkelijke stelling gaat over de mogelijk bevrijdende waarde van sloop: ‘Niet alles hoeft noodzakelijkerwijs te worden bewaard, geïnventariseerd of op monumentenlijsten geplaatst. In sommige gevallen kan sloop juist een bevrijding zijn.’ Op de afgelopen Biënnale van Venetië stelde OMA het behoud van erfgoed en het gebrek aan kennis over de omgang met erfgoed aan de kaak, waarbij het bureau poneerde dat er voortaan in plaats van te kijken naar wat behouden moet worden, met beleid gesloopt kan worden. Geschiedenis en Ontwerp biedt zowel de gewenste uitbreiding van kennis
verlaten lijkt te zijn. De verbeeldingskracht van de bezoeker vult het verhaal verder in. Volgens de ontwerpers is het ‘het enige museum dat over jou gaat’; hier vind je geen informatie over natuurrampen of oorlogen, het gaat om de ervaring van de bezoeker zelf. Door alle zekerheden en elk gevoel van veiligheid weg te nemen, moeten bezoekers zelf voelen hoe het is om een ramp of oorlog mee te maken. De onderliggende gedachte is telkens: ‘dit kan ook jou overkomen’. Regtop Ligtvoet Architecten tekende voor de verbouwing van het pand en ontwierp bijvoorbeeld een enorme stalen muur, die dwars door het monumentale pand gaat en zo een eindeloos lange sombere gang creëert. Het museale concept is afkomstig van kunstenaar Henk Schut (bekend van theatergezelschap Dogtroep) en ontwerper Hans Wolbers van Lava Design. Het Humanity House is een
over de omgang met erfgoed als steun in de stelling dat slopen geen taboe meer is. (LAvK) Koos Bosma en Jan Kolen e.a. (red.) - Vantilt - 2011 - Paperback - 400 pagina’s - 17 x 24 cm - ISBN 9789460040504 - €39,95 Nederlands
initiatief van het Nederlandse Rode Kruis, dat wil laten zien hoe belangrijk noodhulp en humanitair recht zijn. ‘Het enige museum waar je jezelf kwijtraakt (maar ook weer terugvindt)’ is een van de slogans van het nieuwe museum. Volgens Schut blijft er na een bezoek namelijk ondanks de angstige ervaringen een gevoel van hoop achter. Daarmee wil hij laten zien dat de mens – ondanks alle ellende – in staat is zichzelf terug te vinden. (LAvK)
CM
PAVILJOEN
Geremixte Cuypers In het Leidsche Rijn Park verrijst momenteel een horecapaviljoen dat is gemodelleerd naar een nooit gebouwd bierhuisje van Pierre Cuypers. West 8 ontwierp het gebouw. West 8, dat tevens Leidsche Rijn Park ontwierp, maakte zich al lange tijd sterk voor een horecagelegenheid in het park. Adriaan Geuze: “Het was voor ons een mooie kans om een plek te creëren waar de gemiddelde inwoner van Leidsche Rijn
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
een biertje komt drinken, of een kop thee met een gebakje.” Naast een horecagelegenheid komt er ook een speeltuin en een station voor een smalspoortreintje, zodat de plek werkelijk een sociale pleisterplaats in het park wordt. Waarom een ontwerp van Cuypers afstoffen? Anderhalve kilometer verderop bevindt zich het dorpje Haarzuilens met het kasteel de Haar, een fantasierijk hoogromantisch kasteelcomplex dat Cuypers rondom de ruïne van een ‘echt’ Middeleeuws kasteel gebouwd heeft. “Zo ondenkbaar is een ontwerp van Cuypers dus niet in deze streek”, zegt Geuze. Volgens de ontwerper is het belangrijk ‘narratief’ te introduceren in een jonge omgeving als het Leidsche Rijn Park. “Dit de fase dat er ornament in het
53 — AWM 39
park geïntegreerd kan worden. En verhalen waar mensen zich aan kunnen relateren. Het theehuis is daarvoor een prima gelegenheid”. Geuze was de schetsen in een overzicht van het werk van de negentiende-eeuwse architect tegengekomen. “Cuypers heeft natuurlijk geen maatvoering gegeven, maar op basis van de schetsen konden we wel een idee krijgen hoe groot het bierhalletje zou worden”. Het origineel zou te klein zijn om een horecagelegenheid inclusief volwaardige keuken en een vergaderzaaltje in te huisvesten. Daarom heeft West 8 het ontwerp ‘vermenigvuldigd’, zodat er een gebouwtje ontstaat met vier puntdaken. De kruisnok van Cuypers wordt hierdoor een markante lange dwarsnok. (RG)
54 — AWM 39
Herstructurering Voor de neoliberale mens De afgelopen decennia zijn veel achterstandswijken onderworpen aan sloop en nieuwbouw. De herstructureringsprojecten betekenden meestal geen vooruitgang voor de zittende bewoners.Volgens onderzoeksbureau BAVO is dit grotendeels te wijten aan de neoliberale ideologie achter de wijkenaanpak. Tekst Ronnie Weessies Fotografie Peter de Ruig De val van de Berlijnse Muur in 1989 vormde volgens de Amerikaanse filosoof Francis Fukuyama ‘het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid’. De liberale democratie had niet alleen gezegevierd over zijn laatste grote tegenstrever, het communisme, maar moest tevens worden beschouwd als de ultieme vorm van menselijk bestuur. De bijbehorende ideologie wordt aangeduid met neoliberalisme, een manier van denken waarin onder meer een grote rol wordt toebedeeld aan de markt. Ook in de architectuur en stedenbouw is deze benadering inmiddels gemeengoed geworden. Onderzoeksbureau BAVO, bestaande uit de architectfilosofen Matthias Pauwels en Gideon Boie, werpt een kritische blik op de neoliberale werkwijze en de implicaties ervan in met name geherstructureerde wijken. De studies leiden tot de nodige kanttekeningen bij het neoliberale beleidsmodel.
CONCURRENTIE Pauwels constateert dat herstructurerings-opgaven vaak voortkomen uit concurrentieoverwegingen. “Dankzij economische belangen is er competitie
ontstaan tussen steden, stadsdelen en ook wijken. Voor Rotterdam is het wegens de concurrentie met Amsterdam bijvoorbeeld van belang gebieden te herontwikkelen. Amsterdam is sociaal-economisch gezien voor het grootste deel redelijk sterk, terwijl in Rotterdam veel gebieden aan de rand van de stad heel arm zijn. Dat is gewoon een handicap. Een stad moet inkomsten hebben en die krijgt het voornamelijk uit belastingen van bedrijven en inwoners. Steden zijn steeds afhankelijker geworden van dit soort inkomsten, doordat ze meer en meer verplicht worden hun eigen broek op te houden. Het aantrekken van sterke bedrijven en mensen die in neoliberale economieën kunnen functioneren, is daardoor het belangrijkste agendapunt geworden.” De meeste mensen die al in de te
— “Er ontstaan oases voor nieuwe, welgestelde bewoners” herstructureren wijken wonen, passen volgens Pauwels niet in de plannen die de beleidsmakers voor ogen hebben. “De nieuwe programma’s zijn heel sterk gericht op het succesvolle deel van de bevolking, mensen die een eigen woning kunnen aanschaffen. Eigenlijk kun je zeggen dat de wijken worden ontworpen op een neoliberaal individu. Mensen die tot laat werken en voor ze naar huis gaan nog even een bezoek brengen aan de Albert Heijn op de hoek van hun woonblok. De zittende inwoners zijn meestal verplicht hun buurt te verlaten, omdat de nieuwbouw te duur voor ze is. Dit heeft ernstige gevolgen, want ze zijn wegens hun sociaal-economisch zwakke positie vaak afhankelijk van sociale netwerken in hun
omgeving. Die structuren worden door de grootschalige herstructureringsoperaties vernietigd.” Meestal wordt er bij herstructureringsprojecten wel ingezet op menging van bevolkingsgroepen, door bijvoorbeeld ook te voorzien in sociale woningbouw. “Daar kun je op zich niet tegen zijn. Achter zo’n menging zit een ideologische veronderstelling, waar ook een slogan voor is: zien ondernemen is doen ondernemen. Door kansarme mensen te laten zien hoe het succesvolle deel van de bevolking leeft en onderneemt, motiveer je hen om van hun leven eveneens een ‘succes’ te maken. Dat wil zeggen dat zij dezelfde principes toepassen en economisch net zo actief worden. Je ziet dit echter in zeer beperkte mate gebeuren. De nieuwe, welgesteldere bewoners hebben heel weinig tijd om zich te engageren. Daarnaast zijn het vaak gezinnen, die meer op zichzelf gericht zijn. Er ontstaan daardoor geïsoleerde wooneenheden binnen een zogeheten probleembuurt, een soort oases voor de neoliberale mens. Zo is er nog steeds segregatie, maar op een kleiner niveau dan vroeger. Feitelijk betekent dit een nieuw stadsmodel: er zijn geen duidelijk gegoede en mindere wijken meer te onderscheiden, maar de bewoners zijn op fijnere schaal van elkaar geïsoleerd.”
ASOCIAAL Vanuit links-filosofische hoek wordt kritiek geleverd op de uithollende werking die het neoliberalisme zou hebben op het democratisch proces. Ook bij herstructureringsprojecten vindt zo’n uitholling plaats, zegt Pauwels. “Bij de herstructurering van de wijk Transvaal in Den Haag bijvoorbeeld werden de zittende inwoners er bijna van beschuldigd dat zij zich asociaal opstelden ten opzichte van de stad. Zij moesten zich opofferen voor de goede zaak en niet alleen aan hun eigen belang
CM
Cultuur en Maatschappij Neoliberale wijkenaanpak
55 — AWM 39
Slooppanden in de Haagse geherstructureerde wijk Transvaal
denken. Dat is eigenlijk nog cynischer dan zo’n herstructurering als een natuurlijk gegeven en daarmee onbetwistbaar te presenteren, wat ook vaak gebeurt. Het tragische is dat het neoliberale denken zich ook al in de ‘slachtoffers’ heeft genesteld. Ze geloven niet meer in het protesteren tegen de overheid en andere belanghebbende partijen, ze geloven niet meer dat ze duidelijk kunnen maken dat zulke ingrijpende beslissingen niet unilateraal genomen kunnen worden. De bewoners happen toe als er een oprotpremie wordt aangeboden, in plaats van te proberen een collectief verzet te organiseren – iets dat kan mislukken. Misschien krijg ik anders wel helemaal niets, luidt de redenering.” De economische crisis heeft in ieder geval een tijdelijke halt toegeroepen aan grootschalige herstructureringsoperaties, die met name zijn gericht op de behoef-
ten en wensenvan toekomstige bewoners. “Er wordt nu gezocht naar modellen die meer zijn gericht op noodzaak en nutswaarde, ook door architecten. Ze richten zich meer op de specifieke problemen van bewoners en proberen oplossingen te vinden waarvoor geen masterplan nodig is. Wat me echter pessimistisch stemt, is dat nu de crisis aan zijn einde lijkt, er niet ernstig genoeg lijkt te zijn nagedacht over alternatieven voor het neoliberale model. Toen de opdrachten wegvielen, gingen architecten op zoek naar kleinschalige bouwopgaven. Nu blijken ze zich weer vooral te bekommeren over economische strategie voor hun eigen bureau.” Ook vanuit Pauwels andere vakgebied – de filosofie – worden er nog geen concrete alternatieven aangeboden. “Wat we van filosofen kunnen oppikken, is de andere houding die ze naar voren
schuiven. Slavoj Žižek vindt bijvoorbeeld dat je alles moet politiseren, wat inhoudt: vraag je bij iedere beslissing af wie hem heeft genomen, welke belangen ermee zijn gediend, enzovoort. Je moet in feite overal het conflict mee aangaan. Een architect als Willem-Jan Neutelings stelt daar het ‘heroïsch realisme’ tegenover, een houding die radicaal anders is dan Žižek en andere neomarxistische filosofen voorschrijven. Hij zal altijd zeggen dat hij een bureau met zoveel medewerkers heeft waar hij verantwoordelijkheid voor draagt. De dominante houding bij architecten is dan ook dat bepaalde zaken voor gegeven aangenomen moeten worden, zoals het programma van eisen. Wat je echter van Žižek kunt leren, is dat alles bevraagd kan worden, ook dingen die aanvaard worden als: dat is nu eenmaal zo.”—
56 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
De proosttafel dwingt de gebruikers hun glas naar het midden te schuiven, waardoor ze automatisch proosten
CM
Cultuur en Maatschappij Rocco Verdult
Een spontaan moment In plaats van ruimtes of producten ontwerpt Rocco Verdult ervaringen. Het mogelijk maken van spontaniteit is daarbij een belangrijk uitgangspunt. “Meer nog dan op aardolie draait de maatschappij op ontmoetingen tussen mensen.” Tekst Ronnie Weessies Beeldd Studio Rocco Verdult Rocco Verdult heeft een baan die niet in een korte functieomschrijving valt samen te vatten. Wie in beroepsaanduidingen als bakker en slager denkt, zou hem social designer noemen. Op zijn visitekaartje valt te lezen dat hij ‘ontwerpen voor de samenkomst van mensen binnen een specifieke context’ maakt. Maar ook daaruit wordt niet helemaal duidelijk wat hij nu precies doet. Gelukkig legt de Eindhovenaar met hoorbaar plezier zijn werk uit. Zijn stem slaat soms over van enthousiasme, als hij bijvoorbeeld een verrassend resultaat van een project oprakelt, of ter plekke
— “Planning van het sociale leven leidt soms tot teleurstellingen” een nieuw idee verzint. Spontaniteit zit in zijn karakter en dat vertaalt zich naar zijn opdrachten. Neem een van zijn afstudeerwerken voor de Design Academy Eindhoven: de zogenoemde Klimrektent in een achterstandswijk in zijn thuisstad. Eigenlijk was hij op zoek naar een voetbalveld voor een ander idee, toen hem een speelconstructie van klimtouwen in het oog viel. “De vorm deed me heel erg denken
aan een tipi of nomadentent. Ik dacht: dat ga ik gewoon maken. Vervolgens ben ik bij een bouwmarkt landbouwfolie gaan halen en heb dat er overheen gedrapeerd en bevestigd. Tijdens het bouwen kwam een groep Turken en Koerden, die verderop stond te voetballen, naar me toe om te vragen waar dat goed voor was. En dat vind ik heerlijk, dan denk ik: oké, je staat er negatief tegenover, maar misschien krijg ik je mee. Ik zei: ‘jullie staan daar ginds onder een afdakje, maar dat kunnen jullie evengoed hier ook doen’. Daarna vroeg ik meteen waar volgens hen de ingang zou moeten komen. Ze zeiden dat ik die beter aan de achterkant kon maken, want dan moeten mensen om de tent heen lopen en zien ze die dus helemaal. Dat ben ik toen ook gaan doen. Die jongens dachten: hé, die man luistert naar wat wij zeggen, normaal worden wij weggejaagd. Vervolgens zijn ze hun vrienden gaan bellen om ook te komen en te relaxen in de tent.” Het werd een gezellige avond, verzekert de ontwerper. Een van de gasten haalde pizza’s bij het restaurant van zijn vader, buurtbewoners brachten kaarsen voor de avond en meerdere mensen hielpen tegen middernacht met afbreken. Ook zag het bouwwerk eruit zoals Verdult gedacht had: “Ik had een structuur van touwen, waar je doorheen kijkt, getransformeerd tot een volume. Wat ik vooral een geslaagd moment vond, was toen er mensen door de raampjes naar binnen keken. Ik had van een buitenruimte een binnenruimte gemaakt.”
PROOSTTAFELS Een tijdelijke ontmoetingsruimte met een heel ander karakter creëerde Verdult in een bestaand gebouw, voor de uitreiking van de Eindhovense Dirk Roosenburg Architectuurprijs 2009. Hij maakte het atrium van het Kennedy Business Centre naast het Centraal Station intiemer door boven en rond het ceremoniële gedeelte textiele linten te hangen, die qua vorm en kleuren refereren aan de gevelstroken van het gebouw. Het programma was voorzien van enkele verrassin-
57 — AWM 39
58 — AWM 39
gen, zoals speciaal ontwikkelde ‘proosttafels’. “Ik had vijftien tafels gemaakt, waarop de champagneglazen klaarstonden. Na de bekendmaking van de winnaars kwamen obers langs om de flessen op tafel te zetten, die de mensen zelf mochten ontkurken. Toen ze het glas wilden heffen, bleek dat ze het er niet uitkregen. Ze waren gedwongen hun glas via een sleuf naar het midden te schuiven, waardoor ze automatisch tegen dat van hun tafelgenoten aan kwamen. Dan heb je dus een proost.” Daarnaast speelde Verdult met mobiliteit, het thema van de avond, door een fietskoerier de uitslag te laten bezorgen. Toevallig waren er die avond voor het eerst in de geschiedenis van de prijs twee winnaars aangewezen, wat de verwarring en verrassing des te
— “Ik wil iets unieks voor een specifieke samenkomst ontwerpen” groter maakte toen er na de eerste nog een tweede koerier binnen kwam fietsen. “Voor mij was de uitdaging om een glimlach op het gezicht van architecten te krijgen, ze uit het stramien van zulke borrels halen. Meestal zeggen ze snel ‘schat, laten we nu gaan, anders staan we straks in de file’. Het hoogtepunt bij dit soort bijeenkomsten is dat de beamer het niet doet, of dat de projectie op zijn kop staat. Waar ik naar streefde, is dat ze de volgende keer denken: ‘ik wil die prijs winnen, want ik vond het heel leuk de vorige keer’.”
tevoren werd aangekondigd. De shirts waren ontworpen naar de gestreepte tassen die op de bijbehorende markt worden uitgedeeld. Eveneens succesvol, al was het maar vanwege de verbaasde gezichten, verliep de ‘Klikodisco’, een reizende dj-set in een afvalcontainer.
TRIBUNE Zijn ideeën doet Verdult op door ergens rond te lopen, of te reizen. Hij maakt foto’s van zaken die hem opvallen, zoals een tuinhek in São Paulo dat naar buiten toe is verbogen. Pas na het lezen van de door hem gemaakte notitie ‘wedden dat de auto wel in mijn tuin past’ ontdekt de minder geoefende kijker de koplampen achter de gebogen spijlen. Dichter bij huis, in Best, heeft hij een trap in een zandafgraving gefotografeerd. “De bouwvakkers hebben die zelf gemaakt om naar boven te komen. Elke architect droomt ervan om zo’n trap te ontwerpen, maar dat is onmogelijk wegens regelgeving. Op deze bouwplaats staat er gewoon eentje.” Verdult probeert op een soortgelijke manier naar zijn eigen omgeving te kijken. Hij zou het hellende dak boven de ingang van een fietskelder, aan de route naar de TU Eindhoven, bijvoorbeeld willen omtoveren tot een lezingentribune. “Het is een heel mooi element waar eigenlijk niets mee gebeurt. Terwijl alle TUstudenten er dagelijks langslopen en op de universiteit allerlei lezingen over architectuur en stedenbouw worden gegeven. De hellingbaan bevindt zich in de openbare ruimte, bij een heel mooi verkeersplein. Waarom gebruik je al deze elementen niet om het moment te versterken? Zet er bankjes neer en laat iemand spreken, Rem Koolhaas bijvoorbeeld. Komt een student vervolgens te laat in de les, dan kan hij altijd zeggen: ‘ja hallo, Koolhaas stond onderweg een lezing te geven, ik ben daar even bij blijven zitten’.”
ONVERWACHTE ACTIES Spontane en onverwachte acties maken het leven volgens Verdult veel leuker. “Tegenwoordig moeten mensen hun sociale leven plannen en dat leidt soms tot teleurstellingen. Je creëert een te hoge verwachting. Als je een half jaar toeleeft naar een concert en het regent, of de stem van de artiest is niet zo goed, dan valt het tegen. Wanneer ik je vanavond meevraag omdat ik nog een kaartje overheb, beleef je iets wat je dezelfde dag nog niet had bedacht. Dan neem je ook veel meer voor lief en ben je eigenlijk tevredener. Heel simpel.” Verdult wil mensen een spontaan moment aanreiken, zoals hij het noemt. Tot zijn werk behoort bijvoorbeeld ook de Tour de Doosrennen, waarbij voorbijgangers in het centrum van Eindhoven werden uitgenodigd deel te nemen aan een hilarische race met verpakkingsdozen van fietsen. Een ander wapenfeit is de Cup de Goede Hoop, een voetbaltoernooi op het Afrikaanderplein in Rotterdam, dat een dag van
LOCATIESPECIFIEK Kern van zijn werk is volgens Verdult het creëren van een goede samenkomst voor een bepaald doel. “Daarbij kan het gaan om het bijleggen van een landenconflict, deals sluiten tussen bedrijven of gewoon gezelligheid. Daar wil ik voor ontwerpen, want ik denk dat daarover niet genoeg nagedacht wordt. Er worden altijd standaardelementen ingezet. Bijvoorbeeld bij een straatfeest zie je altijd een springkussen, twee hekken en wat vlaggetjes. Daarmee ziet het er net zo uit als het feest om de hoek. Terwijl ik denk dat je alleen al iets creatiefs kunt doen met de naam van de straat, of bijvoorbeeld met de aanwezigheid van een leegstaand pand. Ik wil kortom iets veel uniekers voor een specifieke samenkomst ontwerpen. Want meer nog dan op aardolie draait deze maatschappij op ontmoetingen tussen mensen.”—
59 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
Paalo van Eerten
CM
Cultuur en Maatschappij Rocco Verdult
Boven De Klimrektent in Eindhoven
Paalo van Eerten
Links Tour de Doosrennen met deelnemers die kort voor de start nog gewone voorbijgangers waren
60 — AWM 39
Oermoskee De onlangs voltooide Essalammoskee lijkt wel uit ‘Duizenden-één-nacht’ te komen, zo archetypisch ziet de moskee eruit. Dat is bewust gedaan, vertelt architect Wilfried van Winden: “Het is belangrijk dat mensen zich ermee kunnen identificeren.” Tekst Roel Griffioen Fotografie Ossip van Duivenbode Ruim zeven jaar nam de bouw van de Essalammoskee in Rotterdam in beslag. Het ene probleem was nog niet opgelost of een nieuwe complicatie of rel diende zich al aan. Financiële perikelen, commotie over een dubieuze geldschieter uit Dubai,
interne twisten in de geloofsgemeenschap, gemorrel aan het ontwerp, het vertrek van een aannemer en de spectaculaire ommezwaai in de Rotterdamse politiek door de opkomst van de Leefbaarheidspartij. In december vorig jaar werd de grootste moskee van Europa eindelijk geopend. Met een onvoltooid interieur, dat wel. Architect Wilfied van Winden, tijdens het ontwerp nog partner bij Molenaar & Van Winden architecten, begrijpt de haast van het bestuur en de moskeegangers. “Het geduld was op. Ze wilden het gebouw eindelijk in gebruik nemen.” Het gebeurt niet vaak dat een ontwerp zoveel commotie teweegbrengt als de Essalammoskee. Dat heeft te maken met de schaal van het project, de zichtbaarheid ervan en de politieke gevoeligheid rond onderwerpen die betrekking hebben op de islam. En met het ontwerp zelf. De Essalam werd tijdens de bouw een ‘heimweemoskee’ genoemd, een gebedshuis voor allochtonen die nostalgisch terugverlangen naar de Arabische wereld. Het wekt blijkbaar argwaan als een moskee eruitziet als een moskee, denkt Van Winden. Men associeert dat met orthodoxie en onwil om te integreren. Toen Marco Pastors (Leefbaar Rotterdam)
wethouder Ruimtelijke Ordening werd, probeerde hij eerst het project te verbieden. Toen dat onmogelijk bleek, eiste hij aanpassingen. Van Winden: “Hij wilde de minaretten en de koepels eraf halen, plus het gebouw kleiner en minder aanwezig maken. Kortom, alles wat deed denken aan een moskee wilde hij uit het ontwerp verwijderen.” Uiteindelijk is het gebouw zonder grote aanpassingen gerealiseerd. De vijftig meter hoge minaretten en de 25 meter hoge koepel zijn gehandhaafd. Gelukkig, vindt Van Winden, want de herkenbaarheid als moskee is essentieel. “Het is van belang om een gebouw te creëren waar mensen trots op kunnen zijn, waarin ze hun religieuze identiteit terugzien en waarmee ze zich kunnen identificeren.” De opgave was om te voorzien in een gebedsruimtes voor in totaal 1.500 personen, omgord met verschillende multifunctionele ruimten voor administratie, educatie, culturele evenementen en sociale activiteiten. De moskee vormt een soort eilandje in het Varkenoordsepark, een smalle, gebogen groenstrook tussen een kluwen treinsporen en de woonwijk Feijenoord. De bocht in het park is ook zichtbaar in de plattegrond van het ge-
CM
1 2 3 4 5 6 7 8
Cultuur en Maatschappij Essalammoskee
61 — AWM 39
kantoor bibliotheek opslag balkon gebedsruimte mannen gebedsruimte mannen lokalen gebedsruimte vrouwen multifunctionele ruimte
1 6 4
2
7
5 2
4 5
3
8
bouw, waarin het entreeportaal een stuk uit de moskee is geschoven en met het park meedraait. Bijzonder is dat de organisatie van moskee niet horizontaal is, maar verticaal. Door te stapelen kon er een programma van 2.800m2 op een kavel van 800m2 worden ondergebracht. De gebedsruimten voor de mannen bevinden zich in de centrale vierkante ruimte op de eerste en tweede verdieping met balkon. Op de derde verdieping is de gebedsruimte voor vrouwen. De gebedsruimten staan met elkaar in verbinding met een vide. Licht komt binnen via de grote centrale koepel, die op vier kolommen rust. Wasruimten voor mannen, een winkel, een keuken en zalen voor gemeenschappelijke activiteiten bevinden zich op de begane grond. Op de tweede en derde etages zijn de bibliotheek, de kamer van de imam, een gastenkamer, kantoren en klaslokalen ondergebracht. “Over het algemeen zijn moskeeën gelijkvloers. Een gestapelde opzet komt wel voor, maar is niet gebruikelijk. Dat woekeren met ruimte, dat is typisch Nederlands.” Een belangrijke inspiratiebron was de architectuur van de Mammelukken, een kaste van uit Turkije en Oost-Europa
afkomstige ‘slavenmilitairen’ die na een emancipatieslag in verschillende Arabische landen politieke en culturele invloed kregen. Mammelukse architectuur is uitbundig geornamenteerd, maar sober van kleur. De moskeeën worden gekenmerkt door hun redelijk sobere exterieur en koepels geflankeerd door minaretten – kortom, eigenlijk het beeld
— “Dat woekeren met ruimte is typisch Nederlands” dat in ons hoofd verschijnt als we aan een moskee denken. Dat is belangrijk voor Van Winden, die vorig jaar het veelbesproken manifest ‘Fusion. Pleidooi voor een sierlijke architectuur in een open samenleving’ publiceerde. Hij zocht een taal die moslims begrijpen maar bij niet-moslims ook herkenning oproept. Een belangrijke referentie is Daniel Roberts, een Schot die in de 19e eeuw in het Midden-Oosten tekeningen maakte van Mammelukse
moskeeën. “De tekeningen waren zo invloedrijk dat ze via reproducties de Westerse beeldtraditie zijn binnengeslopen”. De frictie die de Essalammoskee en andere uitgesproken moskeeën oproepen, is volgens Van Winden te vergelijken met de Rooms-Katholieke emancipatie in de 19e eeuw, toen er overal in het land grote neogotische kerkgebouwen verrezen. Na eeuwen uit de publieke ruimte verdrongen te zijn, was dat een teken van herwonnen zelfbewustzijn. “Reken maar dat het wrijving opleverde bij het protestantschristelijke bevolkingsdeel”, zegt Van Winden. “Nu gebeurt hetzelfde. De moskeeën waren er al, maar nog niet zichtbaar. Ze waren vaak gehuisvest in achterafgelegen tijdelijke onderkomens, als de schuilkerken van onze tijd. Het is belangrijk dat de moslims zich gerepresenteerd zien in het stadsbeeld, in de openbare ruimte. De vraag hoe ‘open’ de samenleving werkelijk is, wordt beantwoord in het stadsbeeld”. “Er zijn zoveel verschillende culturele identiteiten, daar kun je iets mee doen als architect. Of misschien moet je daar iets mee doen als architect. Maar ik vind het ook leuk om met dit soort dingen bezig te zijn. De maatschappij wordt steeds diverser. Ik zie graag de verschillen”.—
62 — AWM 39
I
Interview Bjarne Mastenbroek en Fred Schoorl
63 — AWM 39
Naar een architectenbureau met een karakter De economische crisis in de architectenbranche verdiept zich. Wat kan de BNA voor de architectenbureaus doen? De voorzitter van de BNA, Bjarne Mastenbroek, en de directeur van de BNA, Fred Schoorl, willen architecten helpen betere ondernemers te worden. De architect van de toekomst onderscheidt zich volgens de BNA door zijn eigen, specifieke houding. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Jan de Vries/DAPh
64 — AWM 39
De BNA vertegenwoordigt alle architecten in Nederland: van kleine tot grote bureaus. Hoe vertegenwoordigt u zo’n divers veld? Bjarne Mastenbroek (BM): “We behartigen de belangen van de architectenbranche. Ongeveer tweederde van de Nederlandse bureaus is lid en de BNA is een dwarsdoorsnede van dat veld. Wij zijn een bond van kleine en grote bureaus die lokaal en internationaal opereren. Dat is meteen ook de grootste moeilijkheid. Elke keer als je de kleine bureaus bedient, vragen de grote bureaus zich af wat ze daaraan hebben. Als je omgekeerd iets vertelt over internationalisering, vragen de kleintjes zich dat weer af. Dat is een probleem. Binnen de BNA wordt al een tijdje gekeken haar hoe – zonder uiteen te vallen in verschillende groepjes – specifiekere doelgroepen bediend kunnen worden.” Fred Schoorl (FS): “Tegenover de diversiteit staat solidariteit. Nu met de crisis merken we ook dat er onder niet-leden een gevoel ontstaat van: zouden we ons als veld juist in deze tijd niet moeten verenigen?” Het is ook defensief: de crisis komt op je af, dus zoek je steun bij elkaar. FS: “Nee, dat lijkt me dus niet. Als je in het defensief gaat, kom je in een spiraal naar beneden. Vanuit de BNA gaan we juist in het offensief. Bij een crisis moet je twee dingen doen: initiatief nemen en kansen grijpen.” De BNA heeft de Koninklijke opdracht de bouwkunst te bevorderen. Het rijk verdedigde de architectuur ook, maar trekt zich de laatste tijd terug. Verandert dat de rol van de BNA? BM: “Ten opzichte van de jaren negentig heeft zich absoluut een omkering voltrokken. Er is toen bewust en actief een stimulans voor het vak ontwikkeld en die wordt nu professioneel afgebroken. Daar wordt je niet
vrolijk van. Wij moeten er dus harder voor knokken.” FS: “We staan er niet als een soort Don Quichot alleen voor. Er is een breed gedragen ideaal op het gebied van kwaliteit van leven, kwaliteit van de leefomgeving, duurzaamheid. Dat zijn idealen waar de architectuur aan verbonden is.” Mist u de impuls vanuit de overheid? BM: “Ik hamer er al jaren op: hou toch potverdomme eens op met dat korte termijn denken. Dit vak gaat juist om de lange termijn. Alles wat je nu niet doet, krijg je over tien, twintig of dertig jaar keihard terug. Je moet het op orde houden. Je kunt verantwoordelijkheden delegeren naar provincies en gemeenten, maar dat moet je wel binnen bepaalde kaders doen. Wat nu vergeten wordt is dat de lagere overheden dit niet kunnen oppakken voordat die kaders gedefinieerd zijn. De BNA is er al meer dan honderd jaar. Dit kabinet overleven we wel, het volgende ook. De wereld gaat steeds meer om de korte termijn, de waan van de dag en de mediagekte van weer iemand die heeft gedreigd door een brievenbus te pissen. We moeten blijven vertellen dat het om de lange termijn gaat. Omgekeerd bemoeit het rijk zich wel weer meer met het vakgebied als het gaat om bijscholing en als het gaat om wat je om wat je als architect aan je opdrachtgever moet vertellen als je een contract aangaat. Op zakelijk vlak is er dus weer meer bemoeienis.” Wat is er de afgelopen twee jaar bij architectenbureaus gebeurd? BM: “Er zijn een paar dingen gebeurd. In een periode van hoogconjunctuur is er enorm veel gebouwd en zijn de steden enorm uitgebreid. Dat is veel te snel en te onzorgvuldig gebeurd. Door de overproductie staat nu bijvoorbeeld een grote hoeveelheid kantoorruimte leeg. De uitbreiding van de steden kan niet doorgaan, dat is economisch niet haalbaar. In een land als Nederland brengt het infrastructureel heel veel problemen met zich mee. De crisis moeten we gebruiken om een omslag te maken.”
Jeroen Musch
U maakt direct de stap naar de veranderde opgave. Laten we een stap terugzetten: wat heeft zich bij architectenbureaus afgespeeld? Niemand leek hier op voorbereid. BM: “De klap is ook wel enorm geweest.” FS: “Het is een soort vrije val gevoel geweest. Een aantal bureaus heeft minder last gehad van de crisis. Maar bureaus die diep in de woningmarkt en kantorenmarkt zaten, hebben heel veel last gehad van de crisis. Op die bureaus heerste paniek. Shock. Men wist niet waar het zou stoppen. Voor een aantal bureaus is dat nu nog aan de orde.”
Het kantoor van de BNA in het gebouw Huys Azië aan het IJ in Amsterdam
Is er een type bureau dat minder last heeft gehad van de crisis? BM: “Ja, het zijn de bureaus die tijdens de hoogconjunctuur niet zomaar alle opdrachten aannamen,
I
Interview Bjarne Mastenbroek en Fred Schoorl
zichzelf als het ware terughielden, om hun werk op een manier te kunnen doen zoals zij zelf wilden. Het zijn de bureaus die bewust werkten aan de dingen die ze goed konden. Bureaus die onderzoek deden naar duurzaamheid, een nieuwe gebouwtypologie onderzochten, hun tijd besteedden aan het opzetten van
— “De uitbreiding van de steden kan zo niet doorgaan” contacten in het buitenland... Die bureaus zijn in de hoogconjunctuur niet gigantisch gegroeid en hebben nu ook niet zo’n grote klap gehad. Zij doen het nu relatief goed.” FS: “Ook op Europees niveaus is dit het beeld. Uit onderzoek van de ACE, Architects Council Europe, blijkt dat de dynamische expansieve bureaus grotere klappen krijgen dan de doordachte kritische bureaus. Die laatste bureaus lijken het beter te doen.” Is dat wel zo? Ook ‘kritische’ bureaus waren in de hoogconjunctuur soms veel groter dan ze nu, achteraf gezien, hadden willen zijn. BM: “Nee, dat is niet waar. Het vak is hollen of stilstaan. Als bureau kun je je grootte nooit precies bepalen. Als er twee of drie interessante maar forse projecten langskomen, kun je niet anders dan uitbreiden. Maar dat is een ander type groei dan dat je zegt: haal het allemaal maar binnen. Van de u-vraagtwij-draaien-bureaus zijn er meer dan genoeg. Klanten die zo’n bureau zoeken, kunnen nu op meerdere plekken terecht. Maar iemand die een zeer duurzaam kantoorgebouw wil bouwen, kan daar maar een aantal bureaus voor selecteren.” U pleit voor een architectenbureau met een karakter. Maar is een gespecialiseerd bureau niet ook kwetsbaarder dan een breder bureau? FS: “Als bureau moet je gericht kijken waar je kansen liggen. Dat betekent niet dat je alleen voor die ene kans gaat. Als je bijvoorbeeld voor duurzaamheid gaat, kun je dat toepassen in de scholenbouw, maar ook bij kantoren.” BM: “De toekomst is volgens mij aan bureaus met een specialisme anders dan op type. Vorig jaar zijn de verschillende studiestichtingen opgegaan in één onderzoekspoot [BNA Onderzoek, red.] gemaakt, omdat het specialisme op die manier achterhaald is. Het nieuwe specialisme is veel breder. Het zit ‘m in een specifieke vormgeving – zoals bijvoorbeeld bij Ben van Berkel, in het omgaan met het grootstedelijke, in het werken met bewoners, in het onderzoek naar duurzaamheid… Het is bijna een stijl, een houding.”
65 — AWM 39
Als een architectenbureau een kennisbedrijf is, kun je je ook voorstellen dat het een hogere prijs kan vragen voor zijn diensten. BM: “Ik hoop echt dat vermeden kan worden dat de architect een specialist wordt in het ontwerpen van alleen scholen of alleen kantoren. Dan ben je allereerst ontzettend kwetsbaar, maar kun je ook net zo goed onderdeel worden van een ander concern. Als je alleen ziekenhuizen ontwerpt, kun je net zo goed bij een ziekenhuisaannemer zitten. Ik snap wel dat het specialisme architectuur dan wegvalt. Terwijl als je binnen het specialisme architectuur een specialisme zoekt, dan blijf je architect. Dat is waar volgens mij de maatschappij het meeste aan heeft. Neem bijvoorbeeld het specialisme woningbouw. De corporaties zijn professioneler geworden. Na vijfentwintig keer weten die zelf ook wel hoe ze de plattegrond willen. De marge van de architect wordt dan logischerwijs smaller. Maar dat is helemaal mijn pakkie aan niet! Als architect zit mijn specialisme in de manier waarop ik mijn werk doe. Dat kun je willen of niet. Dán heb je als architect een autonome positie. Dán word je weer een interessante partij mee samen te werken.” U heeft het dan over een bureau dat heel bewust zijn business ontwikkelt en zich daar in de media mee profileert? FS: “Een bureau dat kennis ontwikkelt, communicatief is, aan branding doet…” Botst het kiezen van een koers niet met het oude idee van de architect als generalist? BM: “Nee, dat hoeft niet. Er is een diversiteit aan architecten ontstaan. Er zijn architecten die heel goed zijn in het maken van concepten en een groot deel van het werk vervolgens overlaten aan derden. En er zijn architecten die zelf het ontwerp tot de laatste schroef willen uitwerken. Het is toch heel mooi dat je als architect je eigen positie in het veld kunt innemen?” FS: “Maar ik denk wel dat we het romantische beeld van de architect als homo universalis, dat soms ook opgelegd wordt, achter ons moeten laten.” Architect Pi de Bruijn suggereerde onlangs in de Volkskrant dat de toekomst aan kleinere bureaus is. Deelt u die visie? BM: “Nee. Een aantal grote bureaus is kleiner geworden, maar vergeleken met vijfentwintig jaar geleden zijn het nog steeds grote bureaus. De trend is dat er grotere bureaus ontstaan. De schaalvergroting wordt veroorzaakt door de vraag naar betrouwbaarheid, door eisen wat betreft de omzet, allemaal dingen die we niet altijd leuk vinden. Toyota doet het beter dan Spyker, het is een wetmatigheid. Hoe zinvol is de schaalvergroting? In Nederland hebben we nu bureaus met 100-200 medewerkers die internationaal opereren. Als je in China, het MiddenOosten en Amerika werkt, kun je dat niet met achttien
66 — AWM 39
man doen. Tegelijkertijd is er behoefte aan kleinere bureaus, die de herstructurering of het particulier opdrachtgeverschap kunnen oppakken. Waar we voor moeten waken is dat er geen tweedeling ontstaat. Dat er hele grote bureaus en hele kleine bureaus zijn, maar dat de middenklasse wegvalt. Als dat gebeurt is er geen link of overstap meer.” FS: “Voor de sector als geheel is het belangrijk dat de diversiteit gewaarborgd blijft. Ik wens iedere sector met grote bedrijven veel kleine bedrijven toe, want die houden ze scherp. Daar zit de vernieuwing, de innovatie.” In de crisis lijkt de middenklasse bureaus echter het hardst geraakt. BM: “Ja.” Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de bouwproductie op een lager niveau komt te liggen en meer gericht zal zijn op de bestaande stad. FS: “Er komen nieuwe opgaven bij die voorheen niet door architecten opgepakt werden. Er ontstaan nieuwe kansen. Maar, we moeten ook realistisch zijn. Het feest van het begin van de eenentwintigste eeuw zullen we niet snel opnieuw meemaken.” BM: “In Denemarken krijg je als architectenbureau 300-400 euro per vierkante meter om alles uit te tekenen, te begeleiden en ervoor te zorgen dat het perfect in elkaar zit. In Nederland begon een commercieel ontwikkelaar al achter zijn oren te krabben als je tegen de 50 euro per vierkante meter aankroop. Dat is een factor zes tot acht verschil. Wij hebben meer aandacht nodig per vierkante meter gebouw.” Waarom lukt dat in Nederland niet? FS: “In Nederland hebben we een sterke traditie wat betreft architectuur. Ik heb de totaal niet getoetste gedachte dat hierdoor een deel van wat we architectuur zijn gaan noemen is overgenomen door anderen. Er zijn planologen, stedenbouwkundigen… allemaal beroepsgroepen die zich een beetje met architectuur bezighouden. Ik denk dat daar wat is verdwenen, wat in andere landen door architecten wordt gedaan.” BM: “De architectuur heeft in Nederland een goed fundament. De architectuur kan hier alleen maar winnen als we meer aandacht voor het gebouw zelf hebben. Nu moeten we de bouwkundige kwaliteit opschroeven.” Wat kan de BNA doen om de economische crisis in de architectenbranche op te lossen? BM: “We moeten duidelijk maken dat voor ruimtelijke ordening, stedenbouw en architectuur een rol is weggelegd. In het debat van de woordvoerders ruimtelijke ordening van de zeven grootste partijen vlak voor de verkiezingen werd de vraag gesteld: ‘Kan architectuur de crisis oplossen?’ Nee, natuurlijk niet, werd er gezegd. Maar draai de vraag eens om.
‘Kunnen ruimtelijke ordening, stedenbouw en architectuur een crisis veroorzaken?’ Ja, ik denk van wel. Het huidige verkeersinfarct – vanochtend stond er weer 400 kilometer file – is er een mooi voorbeeld van.” Henk Ovink stelt dat alles wat we nu aan ruimtelijke ordening doen direct geld moet opleveren. BM: “Dat hoeft helemaal niet. Als het om ruimtelijke ordening en stedenbouw gaat kun je toch precies uitrekenen wat er de laatste vijftig jaar aan is uitgegeven? Als we de trend daarvan de komende twintig jaar nog eens uitgeven, dan kunnen we er niet gek naast zitten. Dan heb je geen sector die het ene moment als een gek aan het rennen is en niet weet wat ze aan het doen is om vervolgens drie jaar iedereen weer naar huis te sturen omdat er geen werk is.” Maar de overheid doet momenteel het tegenovergestelde: die bezuinigt. Na de economische crisis, lijken we nu een bestuurlijke crisis te krijgen. BM: “Het is funest. De overheid kan de crisis uitdempen, door in een laagconjunctuur even iets meer te doen. Het heeft altijd gewerkt, waarom nu dan niet?” FS: “Waar de politiek de weg omhoog moet wijzen, wijst zij vooral de weg naar beneden. We zitten nog in het korte termijn denken, dat de crisis mede veroorzaakt heeft. We hebben kennelijk nog niet de energie om die lange termijn in beeld te brengen.”
— “Bij de politiek krijgen we verdomd weinig voor elkaar” Moet de ruimtelijke ordening per se op rijksniveau een plek krijgen? BM: “Dat kan toch bijna niet anders in dit pokkenlandje. Hou toch op! We zijn bij elkaar net zo groot als Sjanghai in zijn eentje. Mijn gevoel is dat ruimtelijke ordening zo’n beetje de hoofdtaak van het rijk zou moeten zijn. Het probleem is dat het bij de kiezers niet direct scoort.” Lobbyt de BNA in Den Haag? FS: “Ja, wij lobbyen in Den Haag. Dat doen we alleen, maar we sluiten ook coalities met anderen. De kracht van lobbyen is dat je het in stilte doet. Het nadeel daarvan is dat mensen denken dat er niets gebeurt. Ik denk wel dat de lobby beter kan. Wij zijn het ook aan het leren.”
I
Interview Bjarne Mastenbroek en Fred Schoorl
67 — AWM 39
Fred Schoorl (links) en Bjarne Mastenbroek (rechts) voor de kasten die BAR Architects (nu architecten van Mourik) voor de BNA heeft ontworpen
In de afgelopen maanden hebben verschillende architecten via de media de BNA opgeroepen in actie te komen. Wat kan de BNA doen? BM: “Bij mijn aantreden heb ik een actielijst gepresenteerd. Op vier punten willen we hard gaan: het contract, de meerwaarde van de architect, Europese Aanbestedingen en internationalisering. FS: “Je moet niet in het defensief gaan tegen mensen die niet weten waar het over gaat, wat er echt in de wereld speelt. Dat heeft geen enkele zin. Vanuit de BNA kunnen we op een heel basaal niveau ervoor zorgen dat de ondernemingen beter gaan werken. Architectenbureaus zijn nauwelijks winstgevend. Op het vlak van ondernemerschap valt dus echt nog wat te doen. BNA International is wat ons betreft ook een idee. De BNA kan faciliterend ook iets betekenen in de sprong naar het buitenland.” Wat krijgt u voor elkaar bij de politiek? BM: “Bij de politiek krijgen we verdomd weinig voor elkaar. Als de focus van het politieke veld heel anders is, is het zinloos om te lobbyen voor bijvoorbeeld beroepsbescherming. Dat is een kansloze lobby, omdat de aandacht uitgaat naar marktwerking. Zo moet je de lobby ook niet zien. Wij zijn een beroepsgroep van 15.000 mensen. Meer is het niet. Wij zijn niet die 200.000 bouwvakkers of bijna één miljoen ambtenaren. Wij zijn dus een kleine beroepsgroep. Je moet het dus vooral hebben van een meer
activistische aanpak, je moet duidelijk maken wat het belang is van ruimtelijke ordening, stedenbouw en architectuur. Het gaat over een bewustwordingsproces, een mentaliteitsverandering.” Krijgen jullie iets voor elkaar wat betreft de Europese aanbestedingen? Zit daar beweging in? BM: “Beweging wil ik het niet noemen. Het is duidelijk waar het probleem zit. Maar het is niet gelukt daar wezenlijk iets te veranderen, omdat het Rijk de Aanbestedingswet als een supergenerieke wet ziet. Maar je zult duidelijk moeten blijven maken dat de generieke aanbestedingswet niet werkt voor intellectuele diensten als die van architecten. Dat kun je het beste doen door dossiervorming.” Wat levert de crisis in positieve zin op? BM: “Zes jaar geleden was de bouwwoede op zijn hoogtepunt. Ik heb me toen echt afgevraagd waar we nou helemaal mee bezig waren. Het was, achteraf gezien, ook niet zo’n interessante tijd. De puzzel is nu ingewikkelder. En heel vaak is architectuur toch gewoon het oplossen van de puzzel, ervoor zorgen dat al die dingen bij elkaar iets interessants opleveren. In die zin is het ook een uitdagende tijd. Bij mijn architectenbureau [SeARCH, red.] hebben we de afgelopen jaren niet de saaiste gebouwen ontworpen. Er zijn hele gekke, onverwachte oplossingen ontstaan.”—
68 — AWM 39
D
Duurzaamheid
WINDENERGIE
Tower of Power NL Architects heeft voor de stad Taichung een driehonderd meter hoge toren ontworpen, die niet alleen uitzicht over de omgeving biedt, maar voor de omgeving ook een symbool van duurzaamheid zou kunnen zijn. In een netvormig exoskelet zijn 2.000 windturbines geplaatst, waarmee het een Tower of Power wordt. Het ontwerp is de inzending van NL Architects voor de Taiwan Tower Competition. De opgave was om een vrijstaande uitkijktoren te ontwerpen, waarin verschillende recreatieve functies zouden zijn ondergebracht. Daarbij diende de architectuur een minimale belasting van het milieu te betekenen. Het architectenbureau wilde een stap verder gaan en de toren zijn eigen energie laten opwekken. De Tower of Power heeft een exoskelet, een constructief netwerk dat het gebouw omhult. Samen met de gebouwkern draagt het exoskelet het gevarieerde programma. De verschillende programmaonderdelen – de lobby, parkeerruimte, een museum, kantoren, conferentiezalen en uitkijkplatforms – zijn elk op een apart niveau ondergebracht; elk niveau heeft zijn eigen basisvorm gekregen. NL Architects maakt zelf de vergelijking met boodschappen in een gehaakt nettasje. In de mazen van het netwerk zijn verticale-as-windturbines geplaatst. Dit type turbine is niet afhankelijk van de windrichting om energie te produceren. De 2.000 windturbines kunnen samen 8 MW opwekken, waarmee de Taiwan Tower in zijn eigen energiebehoefte kan voorzien. Door de typologieën van een windmolen en een uitkijktoren te combineren, heeft NL Architects een energiecentrale ontworpen die niet de technische uitstraling van een windturbine heeft. “De Tower of Power”, alus het bureau, “is een poging om te onderzoeken hoe toekomstige energiecentrales voorwerpen van schoonheid kunnen worden.” (LvdV)
D
BIODIVERSITEIT
Zeldzame soorten in de stad Bijzondere flora en fauna kunnen gewoon voorkomen in goed beheerd water in nieuwbouwwijken. Bij haar promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit ontdekte biologe Kim Vermonden bedreigde planten- en dierensoorten in de wateren van stadswijk Dukenburg in Nijmegen. Die ontdekking was verrassend, ook voor Kim Vermonden en haar begeleiders. Kim Vermonden: “Het algemeen geldende idee is dat de stad een afvoerputje is van allerlei vervuiling. Daardoor gaan de meeste mensen er ook vanuit dat er niet veel leven te vinden is, maar in de stad is de laatste decennia flink gewerkt aan het verminderen van vervuiling. Zo is er bijna overal een gescheiden rioolstelsel, waardoor alleen het regenwater nog in de watergangen komt en geen rioolwater. Op het platteland kan er juist behoorlijke vervuiling zijn door bemesting. In de stad blijkt het vaak nog niet zo slecht gesteld met de soortenrijkdom. Er komen zelfs
Duurzaamheid Korte berichten
beschermde soorten voor in stedelijke gebieden. In Arnhem en Nijmegen vonden we 50% van alle soorten slakken en platwormen die in Nederland voorkomen. Dat is een significante bijdrage aan de biodiversiteit.” Wat is er nodig om in een stedelijke omgeving die soortenrijkdom in en rond het water te verkrijgen? “De biodiversiteit kan vooral bevorderd worden door het verminderen van de hoeveelheid voedingsstoffen in het water. Grote bronnen van voedingsstoffen zijn kwelwater vanuit rivieren en kanalen, de baggerlaag op de bodem van de wateren, en het voederen van vissen en eenden. Biodiversiteit kan dan ook worden gestimuleerd door het verminderen van kwelwater, regelmatig baggeren – niet te rigoureus, anders blijft er niets over van de flora en fauna – en het vermijden van het overmatig voederen van vissen en eenden. Met minder voedingsstoffen in het water kunnen algen en kroos niet gaan domineren en kan de vegetatie zich goed ontwikkelen. Waar hogere planten ruim voorkomen vinden ook veel dieren een plekje om te leven, schuilen en eten. De vegetatie kan verder worden gestimuleerd door bijvoorbeeld niet vaker te maaien dan absoluut noodzakelijk is en de oevers daarbij intact te laten. Ook de aanleg van natuurvriendelijke oevers – glooiend en
69 — AWM 39
niet een strakke overgang met beton of hout – stimuleert de vegetatie.” Is het belangrijk om ook in stedelijke omgevingen een grote soortenrijkdom te hebben? “Ja, in Nederland zijn grote gebieden verstedelijkt. Daardoor is het belangrijk dat ook steden een rol kunnen spelen in het stimuleren van de biodiversiteit en als verbindingsgebied tussen natuurgebieden. Daarnaast genieten mensen juist in steden extra van een grote soortenrijkdom. Het is voor hun een meerwaarde om hun hondje uit te laten langs een sloot vol met waterplanten, kikkers en libellen, dan langs een stinkende kroosvijver.” Kunnen stedenbouwers en architecten in hun ontwerpen rekening houden met (het bevorderen van) soortenrijkdom? “Voor stadswateren is belangrijk vooral voldoende ruimte te creëren, zodat er natuurvriendelijke oevers kunnen worden gemaakt. Daar waar de oever strak wordt afgemaakt met stenen, beton of hout, is er weinig mogelijkheid voor vegetatieontwikkeling, en dat is erg jammer. Verder is doorstroming een belangrijke factor. Waterstelsels moeten dus liefst met elkaar worden verbonden, want dat bevordert de kolonisatie door flora en fauna.” (RM)
70 — AWM 39
MATERIALEN
Bouwen met wol en wier Wat gebeurt er als je wol verwerkt in een bouwsteen? Het tegenovergestelde lijkt te verwachten, maar de steen wordt sterker en duurzamer. Dat blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door teams van de universitaire architectuuropleidingen in Glasgow en Sevilla.
GEBIEDSONTWIKKELING
Inspirerend magazine Een groep van 25 professionals in de gebiedsontwikkeling hebben van midden 2009 tot eind 2010 samengewerkt in de Community of Practice (CoP) Oneindig Laagland. De groep heeft in die periode praktische kennis verzameld en algemene notities ontwikkeld omtrent innovatieve ontwerpvraagstukken rond duurzame gebiedsontwikkeling. De kennis en ervaring is verzameld in een magazine. In het magazine Oneindig Laagland – de naam is ontleend aan het gedicht Herinnering
aan Holland van Hendrik Marsman – wordt de praktijk van zeven ambitieuze cradle-to-cradle-projecten beschreven. Zo komen Stichtse Kant en Hout-Noord in Almere, Westflank in Haarlemmermeer, Floriade in Venlo, maar bijvoorbeeld ook de mogelijke rol van het Rijksvastgoeden ontwikkelingsbedrijf (RVOB) aan bod. Bij het ontwikkelen van de specifieke oplossingen voor de zeven projecten is een aantal terugkerende en weerbarstige vraagstukken naar voren gekomen. Ook die worden in het tijdschrift besproken: het financieren van duurzaamheid, het meten van duurzaamheid en het effectief samenwerken. De uitnodiging van de ontwikkelingsgroep is om de resultaten bij volgende duurzame gebiedsontwikkelingen te realiseren. Oneindig Laagland is gratis te downloaden vanaf www.lerenvoorduurzameontwikkeling.nl. (RM)
De onderzoekers zeggen een nieuwe milieuvriendelijke bouwsteen te hebben ontwikkeld die sterker is dan zijn traditionele tegenhanger. De teams, onder leiding van C. Galán-Marín, C. Rivera-Gómez en J. Petric, hebben een volledig natuurlijk composiet ontwikkeld door wol en klei te mengen en wier toe te voegen als bindmiddel. Het doel was om bouwmateriaal te ontwikkelen dat duurzaam is, niet giftig en gemaakt van materialen die lokaal voorradig zijn. Algen en wol zijn er in overvloed in Schotland. Verder moest het materiaal geschikt zijn voor gebruik in een vochtig klimaat. Omdat klei zeer verschillend van samenstelling kan zijn, hebben de onderzoekers drie verschillende soorten klei gebruikt, die gangbaar zijn in de Schotse steenindustrie. De toevoeging van wol blijkt de krimp te minimaliseren, de uithardingstijd te verkorten en de druksterkte aanzienlijk te vergroten. Verder wordt bij het productieproces minder energie verbruikt dan bij de traditionale bouwstenen. (RG)
D
ENERGIEVOORZIENING
Een groene proeftuin in Roosendaal In het Roosendaalse Stadsoevers wordt een combinatie van warmtekoudeopslag met een lage temperatuurstadsverwarming toegepast. Het duurzame systeem, dat Smart Climate Grid is genoemd, wordt voor het eerst in Nederland toegepast. Het is een van de projecten in de duurzame proeftuin van de provincie Noord-Brabant. Het Smart Climate Grid moet de CO2uitstoot met maar liefst 85% verminderen ten opzichte van de bestaande systemen en met meer dan 50% in vergelijking met de aanstaande wettelijke voorschriften, zoals die zijn vastgelegd in het Lente-akkoord. Het Smart Climate Grid verbindt verschillende energiesystemen. Een belangrijke spil vormt de nieuwe, naburige verbrandingsinstallatie van afvalverwerker Sita. De restwarmte van de fabriek wordt via een leidingnetwerk in de wijk gebracht. Ook scholen en kantoren leveren in de daluren energie aan de negenhonderd woningen. De piekketels van de school- en kantoorgebouwen vormen de back-up voor het hele systeem. Gasvoorziening zal daardoor niet nodig zijn, volgens initiatiefnemer Bouwfonds Ontwikkeling. Een ondergrondse koudeopslag levert de koeling voor alle gebouwen, inclusief de woningen, van de wijk. Stadsoevers in het hart van Roosendaal wordt ontwikkeld door de gemeente Roosendaal, Bouwfonds Ontwikkeling en Proper Stok. Het stedenbouwkundig plan is gemaakt
Duurzaamheid Korte berichten
door West 8. Er worden onder meer negenhonderd woningen, een nieuw gemeentekantoor, sportvoorzieningen, kantoren, commerciële ruimten en twee scholen gebouwd. De wijk is door de provincie Noord-Brabant aangeduid als proeftuin voor duurzaamheidmaatregelen. Samen met de gemeente Roosendaal en diverse marktpartijen worden mogelijkheden bekeken om Stadsoevers als ‘meest duurzame stadsdeel’ van West-Brabant te ontwikkelen. De provincie heeft aan Proeftuin Stadsoevers een subsidie van 7,5 miljoen euro toegekend, onder andere voor het Smart Climate Grid. Zij vindt het belangrijk om hier ervaringen op te doen, die in de toekomst ook op andere locaties kunnen worden ingezet. Een ander punt waarop de subsi-
71 — AWM 39
die is toegekend, is de Groene Ader. Onder deze noemer moeten alle groenstructuren – van de oevers van de Molenbeek tot groene daken op gebouwen – worden verbonden. Het groene daklandschap op onder andere het stadskantoor, de sporthal en het VMBO-gebouw moet bijdragen aan een gezond binnenklimaat en een verlaging van het energieverbruik. Bij het nieuwe onderwijsgebouw van het Kellebeek College – een ontwerp van Jeanne Dekkers Architectuur – zal worden gezorgd voor genoeg frisse lucht, voldoende daglicht, een goede temperatuur en akoestiek, en het gebruik van gezonde materialen, aldus de gemeente Roosendaal. De realisatie van Stadsoevers is gestart en moet rond 2014 zijn afgerond. (RM)
72 — AWM 39
Een laboratorium voor de stad Masdar City, de utopische stad in de woestijn als voorbeeld van een duurzamere toekomst, is geen fata morgana. Onlangs is het Masdar Institute gerealiseerd. Bij het onderzoekscentrum en de omliggende gebouwen geeft Foster + Partners traditionele Arabische architectuur evenveel ruimte als moderne technologie. De gebouwen zijn verrezen in twee – contrasterende – stijlen. Tekst Robert Muis Fotografie Nigel Young/Foster + Partners
D
Duurzaamheid Masdar Institute Foster + Partners
73 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
74 — AWM 39
In aanbouw: Masdar centrum Het Australische bureau Laboratory for Visionary Architecture (LAVA) is in 2009 gekozen om het stadscentrum van Masdar City te ontwerpen. Het bureau stelt een groot stadsplein naar Europees voorbeeld voor, dat de sociale interactie moet stimuleren. Om de flaneurs te beschermen tegen de verzengende zon heeft LAVA enorme parasols bedacht, die schaduw bieden terwijl de wind er vrij onderdoor kan waaien. De parasols moeten zich overdag openen en ’s nachts sluiten. LAVA streeft verder naar gebouwgevels die zich kunnen aanpassen aan de stand van de zon om meer of minder zonlicht te vangen en oppervlakmaterialen die reageren op temperatuurveranderingen. Rond het plein situeert het bureau een vijfsterrenhotel, een hotel voor lang verblijf, een congrescentrum, een vermaakcentrum en winkels. Het stadscentrum moet verder ondergrondse wateropslag en daktuinen (voor voedselverbouw) krijgen. Organisch afval moet worden hergebruikt, lantaarnpalen zullen volgens LAVA interactief zijn en het stadscentrum zal efficiënt zijn met water en in de eigen energiebehoefte voorzien.
Het masterplan voor ‘s werelds eerste CO2-neutrale, afvalloze stad is zo’n vier jaar geleden gepresenteerd door Foster + Partners. Masdar City zou gaan verrijzen in de woestijn, ongeveer 30 kilometer van Abu Dhabi, in de Verenigde Arabische Staten (VAE). Het zou een vierkante stad moeten worden van ongeveer 1,6 m2, met een zeven meter opgetild maaiveld waaronder verkoelende wind kan waaien en elektrisch transport voor personen en vracht zoeft. Een megalomaan project in lijn met de kunstmatige palmboomeilanden of de Burj Khalifa? In december 2010 is het eerste stadsdeel opgeleverd: Masdar Institute met de bijbehorende campus, ontworpen door Foster + Partners. De eerste bewoners van Masdar City zijn de onderzoekers die zijn verbonden aan het Masdar Institute. Het instituut is gericht op onderzoek naar alternatieve energiebronnen. De uitkomsten van het onderzoek en de bevindingen met het complex zelf kunnen in toekomstige uitbreidingen van Masdar City worden toegepast. De gehele campus is – hoe kan het anders – gebouwd volgens inzichten op het gebied van duurzaamheid. Het masterplan van de duurzame stad is mede geïnspireerd op de traditionele Arabische architectuur en stedenbouw, die eeuwen aan ervaring met de klimatologische omstandigheden herbergt. Die inspiratie is ook herkenbaar in de campus van Masdar Institute, met bijvoorbeeld zijn vele beschaduwde binnenplaatsen en smalle voetgangersstraten. De lokale traditionele technieken heeft het architectenbureau gecombineerd met moderne technologische verworvenheden.
WERKEN EN WONEN De campus omvat een hoofdgebouw, laboratoria en woongebouwen voor de onderzoekers. Verder zijn er diverse sociale functies, zoals een sportcentrum, een restaurant, een café, een kenniscentrum, ontmoetingsplekken (majils) en landschappelijke gebieden. De gebouwen op de campus zijn volgens Foster + Partners beduidend zuiniger met water en energie dan andere gebouwen in de VAE met vergelijkbare afmetingen en specificaties. Het Masdar Institute en
zijn faciliteiten verbruiken 54% minder drinkwater en 51% minder energie. In de energiebehoefte die resteert kan het stadsdeel zelf voorzien. De energie komt bovendien geheel uit hernieuwbare bronnen. De belangrijkste bron is een veld met zonnepanelen dat deel uitmaakt van het masterplan en dat goed is voor 10 megawatt. Dit ‘zonneveld’ produceert 60% meer energie dan het Masdar Institute zal verbruiken; het overschot wordt geleverd aan het energienetwerk van Abu Dhabi. Zonnepanelen op de daken van het Masdar Institute (5.000 m2 in totaal) leveren nog eens 30% van de energie; 75% van het warmwater wordt op temperatuur gebracht door de zon. Afvalwater wordt ter plaatse verwerkt voor hergebruik. De laboratoria zijn ondergebracht in moderne betonnen constructies, waarvan de vloeren zoveel mogelijk kolomvrij zijn gehouden. Volgens de architecten kennen de ruimten daardoor een voor laboratoria
— ETFE-kussens zijn een isolerende gevelbekleding ongebruikelijke flexibilteit om een ‘plug and play’ bij veranderingen aan te bieden. Dit bevordert het interdisciplinaire onderzoek. De gevels van de laboratoria zijn bekleed met sterk en translucent ETFE (ethyleen-tetrafluorethyleen) in de vorm van opblaasbare kussens. Deze lichtgewicht bekleding zorgt voor isolatie en houdt het interieur zelfs bij de intense zonneschijn in de woestijn koel. Daarnaast wordt het zonlicht door de ETFE-bekleding gefilterd en de straat in weerkaatst, zonder de warmte uit te stralen. Verder zorgen horizontale en verticale vinnen voor beschaduwing van de onderzoeksgebouwen. Aangrenzend aan de open laboratoria liggen op efficiënte, lineaire wijze de ondersteunende faciliteiten. Een centraal gelegen café vormt een informele ontmoetingsplek voor onderzoekers en staf. Werknemers kunnen zich verplaatsen met tien personal rapid transit (PRT) auto’s op elektriciteit, die nu als proefproject
D
Duurzaamheid Masdar Institute Foster + Partners
75 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
Links Zoals in Arabische steden de gewoonte is, zijn de straten smal zodat gebouwen elkaar en het straatniveau beschaduwen Geheel boven Een doorgang tussen de straat en een binnenplaats Boven De appartementengebouwen hebben een golvende gevel met een op het traditionele Mashrabiya-scherm geĂŻnspireerd gevelpatroon
76 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
Schaduwrijke binnenplaatsen fungeren als sociale ontmoetingsplekken
worden ingezet. Ze rijden onder het opgetilde maaiveld tussen de omgeving en de kelderruimten van het instituut. Rond het centrale laboratorium liggen vier appartementengebouwen. Het zijn lage blokken met een hoge dichtheid, waarin twee-, drie- en vierkamerappartementen zijn ondergebracht. De appartementengebouwen zijn voorzien van een golvende terracotta-achtige gevelbekleding. Deze loopt in een opengewerkte vorm door voor de ramen, als een moderne interpretatie van het Arabische mashrabiya-scherm. Traditioneel werden de erkervensters voorzien van tralies met houtsnijwerk. Foster + Partners heeft de schermen laten vervaardigen uit een duurzaam ontwikkeld, glasversterkt beton. Het materiaal is gekleurd met lokaal zand om aan te sluiten bij de woestijnomgeving, maar ook om het onderhoud te verminderen. De openingen die zorgen voor een goede verhouding tussen schaduw en binnenvallend licht zijn gebaseerd
op patronen uit de traditionele Islamitische architectuur. Daarmee sluiten ze aan op de bouwstijl in de omgeving. Foster + Partners heeft de vensterschermen voornamelijk toegepast aan de straatzijde van
â&#x20AC;&#x201D; De werknemers kunnen elektrische autoâ&#x20AC;&#x2122;s gebruiken de appartementen. Door de schaduw van de moderne mashrabiya-schermen wordt de koellast verminderd. Verder varieert de openheid van de gevels: de beschaduwde lager gelegen verdiepingen zijn voorzien van circa 45% glas, de hoger gelegen verdiepingen zijn dichter, met ongeveer 25% glas.
WINDTORENS Voor de plaatsing van de appartementengebouwen is gekeken naar de Arabische traditie. Doordat de straten haaks op elkaar zijn geplaatst en de gevels golven kunnen bewoners niet rechtstreeks bij tegenoverliggende gebouwen naar binnen kijken. Op die manier is rekening gehouden met het belang van privacy in de Arabische cultuur. Zoals in Arabische steden de gewoonte is, zijn de straten smal. Daardoor beschaduwen gebouwen de tegenoverliggende gebouwen en de voetgangersgebieden. Op straatniveau zijn er tevens schaduwrijke colonnades. Zo worden de belangrijkste punten op de campus met elkaar verbonden door beschaduwde routes. Verder zijn er overgangsgebieden tussen de binnen- en buitenruimten, die fungeren als thermische buffers. De temperatuur in de overgangsruimten wordt voornamelijk gereguleerd door de effecten van thermische massa en
D
In aanbouw: Masdar Headquarters
Duurzaamheid Masdar Institute Foster + Partners
De Masdar Headquarters moet het eerste grootschalige gebouw met een gemengd programma worden, dat meer energie opwekt dan het verbruikt. Het ontwerp van Adrian Smith + Gordon Gill Architecture verbindt – net als bij het Masdar Institute – lokale architectuurstrategieën voor het klimaat met innovatieve technologieën. Volgens Smith + Gill wordt een aantal vernieuwende technologieën voor het eerst in Masdar Headquarters toegepast. In de architectuur van het complex zullen
windturbines en zonnepanelen worden verwerkt. Moderne interpretaties van de traditionele windtorens vormen de basis van het ontwerp. De conische volumes zorgen voor een natuurlijke ventilatie van en tegelijkertijd voor daglicht in het gebouw. De kegelvormen ondersteunen het dak en creëren in de publieke ruimte waterrijke binnentuinen, die elk een eigen programma vervullen. De kegelvormen en het dak worden als eerste gebouwd, zodat de verdere constructie van het complex kan geschieden in een beschaduwd microklimaat, stellen Smith + Gill. Masdar Headquarters moet na voltooiing ruimte bieden aan kantoren, woningen, winkels en openbare tuinen, een gebedshal en de toegangen tot het openbaar vervoer.
door natuurlijke ventilatie met behulp van opstijgende warmte. De ventilatie van de voetgangersgebieden en de nachtelijke koeling worden verder geregeld met windtorens en groene ruimten. De windtorens die Foster + Partners heeft geïntroduceerd zijn, net als de mashrabiya-schermen, een hedendaagse vertaling van traditionele architectuur. De bekendste voorbeelden staan in Dubai en de stad Yatz (Iran). De torens zijn bovenin aan vier zijden geopend. Aan de zijde waar de wind aanwaait vangen ze de koele lucht en voeren die naar beneden, terwijl de warme lucht aan de andere zijde opstijgt en de toren uitstroomt. Het systeem werkt optimaal in een droog woestijnklimaat – met hoge temperaturen overdag en voldoende afkoeling ’s nachts – en laat zich niet zonder aanpassingen elders toepassen. Een groen langwerpig park dat langs een deel van de gebouwen loopt, vangt eveneens de koelende nachtwind. In het
algemeen zijn de openbare ruimten – het park, de binnenplaatsen – ingericht om te fungeren als levendige sociale ontmoetingsplekken. Het klimaat wordt er verzacht met schaduw, beplanting en (kleine) waterpartijen. Temperatuurtests ter plaatse door het onderzoeksteam van Foster hebben al een aanzienlijke verlaging van de gevoelstemperatuur aangetoond, ten opzichte van de oplossingen die daartoe zijn bedacht in het centrum van Abu Dhabi. Met het Masdar Institute is het eerste deel van de utopische stad verwezenlijkt. De campus met onderzoeks- en woongebouwen en andere stedelijke faciliteiten beslaat 14.164 m2. Er zullen nog een moskee, een conferentiehal en een sportcomplex worden gerealiseerd. Tegen het einde van 2011 moet worden gestart met de realisatie van meer laboratoria en appartementen. Uiteindelijk zal de onderzoekerspopulatie uit 600 tot 800 personen bestaan. De campus van
77 — AWM 39
Masdar Institute is het fundament voor de rest van de stad, in die zin dat onderzoek en realisatie hand in hand gaan en de bevindingen vervolgens in nieuwe projecten kunnen worden verwerkt. Zo zal de stad groeien. Masdar City is een experimentele stad, onderzoek en uitkomst tegelijkertijd, een stad die haar duurzaamheid doorlopend ontwikkeld. Met de bedoeling dat de uitkomsten wereldwijd kunnen worden toegepast.—
Meer weten? www.masdarcity.ae
78 — AWM 39
Een schetsmatige weergave door KBnG van de WarmBouwen-methode bij de Tempel.
WarmBouwen Een comfortabel monument Het Haagse kantoorpand de Tempel uit 1914 is na een renovatie de huisvesting van de Gemeentelijke Archeologische Dienst geworden. De gemeente als aanstaande huurder verlangde onder meer een substantiële verbetering van de energieprestatie. Architectenbureau KBnG heeft er daarom voor gekozen de renovatie volgens de methode van WarmBouwen uit te voeren. Tekst Robert Muis Fotografie Pieter Kers
WarmBouwen richt zich bij zowel nieuwe als bestaande gebouwen in eerste instantie op de gebouwschil voor een evenwicht in het opnemen en afstaan van warmte en lucht. De methode vergelijkt gebouwen met levende organismen: de huid ademt, voelt, koelt en verwarmt. Ook een gebouw is een systeem dat moet kunnen ademen en energie moet kunnen uitwisselen met de omgeving. WarmBouwen gaat uit van het isoleren van de gevel en het uitstralen van warmte en koelte via leidingen in de gevel en de vloer. Voor de balans in de energiestromen tussen binnen en buiten is het niet nodig het gebouw in een dik isolatiepakket in te pakken en de binnenruimte geheel af te schermen van buiten. Net als Betonkernactivering maakt WarmBouwen gebruik van accumulatie; beide gaan uit van een traag systeem als
LageTemperatuurVerwarming of HogeTemperatuurKoeling. Terwijl Betonkernactivering vooral voor een dempend effect wordt ingezet, moet WarmBouwen ook actief warmte oogsten. De verwarming komt vanuit een WKO. Het concept is ontwikkeld door KBnG en ondergebracht in de zelfstandige Stichting WarmBouwen.
ENERGIE EN COMFORT Bij de renovatie van de Tempel in Den Haag – uitgevoerd in samenwerking met de ‘groene’ ontwikkelaar Local uit Amsterdam – heeft KBnG om een aantal redenen gekozen voor WarmBouwen. Ten eerste was er een energetische reden. Voor het werken met en archiveren van archeo-
D logische vondsten heeft de Gemeentelijke Archeologische Dienst koele ruimten nodig. De archief- en restauratieruimten zijn in de kelder ondergebracht, die een constante temperatuur heeft door de dikke wanden en het grondwater. Verder moeten op de begane grond tentoonstellingen, lezingen en lessen aan Haagse basisscholen kunnen worden georganiseerd. Hier wordt een comfortabele temperatuur verlangd. “WarmBouwen bleek in de eerste onderzoeken niet alleen de grootste verbetering in de energieprestatie, maar ook het grootste comfort voor de gebruiker te bereiken”, legt Martijn de Gier van KBnG uit. Door de kale huur iets te verhogen was toepassing van WarmBouwen ondanks de meerkosten voor de investeerder interessant. “Zijn total cost of ownership daalt uiteindelijk, de terugverdientijd is korter, de opbrengsten zijn hoger.” Ten tweede was er een technische reden om voor WarmBouwen te kiezen: de methode vereist nauwelijks isolatie. De gevel wordt permanent boven het dauwpunt gehouden en het gebouw blijft dampopen. Daardoor is er geen kans op schimmel of rotting van de in de spouwloze gemetselde gevel opgelegde houten delen. Er hoeven geen voorzetwanden met dampremmende folies te worden toegepast en de klimaatinstallatie kan
— De WarmBouwenmethode vereist nauwelijks isolatie onzichtbaar worden weggewerkt in de stuclaag. Dat heeft in het monumentale pand ook als voordeel dat de oorspronkelijke detaillering rondom ramen en deuren ongewijzigd is. Aansluitingen, negges, aftimmeringen en dergelijke hoefden niet te worden aangepast. In de stijlkamers kon WarmBouwen worden toegepast achter de houten lambrizering. De toename van de geveldikte is beperkt gebleven van drie tot zes centimeter, afhankelijk van de opbouw van de bestaande gevel. In de entreehal en de centrale hal zijn de natuurstenen vloer en wanden in tact gelaten door deze ruimte te verwarmen
Duurzaamheid De Tempel KBnG
79 — AWM 39
Het Rijksmonument de Tempel is gebouwd in 1914
met de afgewerkte lucht van de omliggende ruimten. Ten derde betekende de keuze voor WarmBouwen dus ook dat het architectonische karakter van de Tempel, een Rijksmonument, onaangetast kon blijven. Opwekking van warmte en koude gebeurt via een WKO en een warmtepomp. De Tempel is te klein om alleen met een WKO te werken, wat bij WarmBouwen in theorie wel mogelijk is. Naast de Tempel bevindt zich een verticale bron met een diepte van zestig tot tachtig meter, voor het ontrekken en opslaan van warmte en koude. De Gier: “Door actieve winning in het gebouw blijft de temperatuur van de bron relatief hoog. Ze wordt niet uitgeput. Hierdoor stijgt de COP (Coefficient of Performance, red.) van de Warmtepomp verder.”
LICHT EN LUCHT Niet alleen vanwege de monumentenstatus moest de architectonische waarde behouden worden. De gemeente had ook de uitdrukkelijke wens dat het gebouw uitnodigend zou zijn, omdat de Archeologische Dienst een belangrijke informatieen educatierol in Den Haag moest spelen en het gebouw een kwalitatieve bijdrage
moest leveren aan het Zeeheldenkwartier. Naast het behoud van detaillering en afwerkingen, is bijvoorbeeld het trappenhuis met de lichtkoepel in oude luister hersteld. Ondanks het intensieve gebruik – achtereenvolgens waren een bank, een verzorgingshuis voor behoeftige vrouwen, een Bhagwan-centrum, een spirituele en ten slotte een seculiere discotheek in het pand gevestigd – bleek het glas-in-lood van de lichtkoepel en het raam in het trappenhuis in zeer goede staat. Door een nieuw, transparant daklicht boven de koepele en daklichten in de patio achter het glas-in-loodraam is er weer inval van daglicht. De lucht wordt mechanisch via het daklicht afgezogen; de warmte uit de afgewerkte lucht wordt teruggewonnen en naar de opslag of de warmtepomp geleid. Verdere (natuurlijke) ventilatie geschiedt via bestaande gevelopeningen op 3,5 meter hoogte. AgentschapNL heeft de Tempel geaccepteerd als project voor de UKP Nesk-regeling, wat inhoudt dat de energieprestaties nu een jaar lang worden gevolgd. De Stichting WarmBouwen, die de techniek stimuleert, verwacht dat monitoring bewijzen gaat leveren dat door de techniek het rijksmonument, zonder dat zijn karakter wordt aangetast, met recht een energielabel A heeft gekregen.—
80 — AWM 39
EP
Economie en Praktijk
VOORWAARDEN
Wat spreek je af bij samenwerking? Veel architectenbureaus zijn de laatste jaren gekrompen. Binnen een bureau aanwezige expertise is daardoor ook verminderd. Architecten zoeken elkaar daarom steeds vaker op. Over het maken van goede voorwaarden wordt niet zelden heengestapt. Tegen beter weten in? Tekst Mariana Idiarte Hoewel samenwerking steeds meer gebeurt, handelen architecten nog vaak onwennig als het gaat om het formaliseren van afspraken voordat ze aan de slag gaan. In het enthousiasme over de nieuwe opdracht focussen architecten zich het liefst op het ontwerpen en dreigen daardoor zakelijke kwesties uit het oog te verliezen. De ene vindt een formele overeenkomst tussen –vaak bevriende– collega’s overdreven; anderen weten niet precies waarover ze afspraken moeten maken. Vertrouwen is zonder meer van groot belang voor een succesvolle samenwerking. Maar zonder schriftelijke overeenstemming over de basisvoorwaarden voor de coöperatie, loopt de relatie, en dus ook de continuïteit van de opdracht, onnodig gevaar. Voorwaarden opstellen betekent niet perse een contract afsluiten.
Een overzicht van de afspraken in een emailbericht kan, mits de samenwerkende partijen er mee akkoord gaan, voldoende zijn. Wat moet zoal afgesproken worden? Het is belangrijk dat partijen uitspreken wat ze van elkaar verwachten: wat draagt eenieder bij aan het project? Wat wil elke partij bereiken en wat zijn de verwachtingen: van het proces en van elkaar? Er moet helder worden opgesteld wat de werkzaamheden van elke partij zijn en wat geleverd wordt. Het is dus niet genoeg alleen vast te leggen hoeveel uren of mensen elk bureau inbrengt. De rollen in verhouding met opdrachtgever en derde partijen moeten duidelijk zijn. Een van de architecten kan bijvoorbeeld als onderaannemer werken voor de andere, of ze vormen samen een nieuwe (tijdelijke) vereniging om als enkel bureau op te kunnen treden. Is een van de architecten de ‘eigenaar’ van de relatie met de opdrachtgever en heeft zijn bureau voor de acquisitie gezorgd, dan is het meestal het geval dat deze partij de relatie en authoriteit wil behouden. Dit heeft weer consequenties voor de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van deze partij. Zo is verzekering een thema dat eveneens aandacht verdient in de discussie over samenwerking. De samenwerkende architecten moeten zorgen dat
ze gedekt zijn volgens de eisen van het project en de gemaakte afspraken. Onduidelijkheid over auteursrecht is een vaak voorkomende oorzaak van conflict tussen samenwerkende architecten. Zonder hier vroeg in het proces afspraken over te maken kan het gebeuren dat de ene architect ervan uit gaat dat hij de rechten over intellectuel eigendom bezit, terwijl de collega met wie hij samenwerkt verwacht dat beiden het auteursrecht delen. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat niet alle teamleden vermeld worden bij publicaties. Tot slot: maak overzichtelijke afspraken over vergoedingen. Behalve een bedrag of een percentage te accorderen voor het honorarium, is het de moeite waard om de betalingsvoorwaarden vast te leggen: wat gebeurt er als de opdrachtgever niet op tijd betaalt, wie draait op voor de materiaalkosten of hoe worden onvoorziene uitgaven gedekt? Bij voorkeur moet een overeenkomst gesloten worden voordat de samenwerking begint. Als architecten tijdig anticiperen op mogelijke conflictsituaties, dan kunnen ze die later professioneel benaderen en sneller oplossen.— Mariana Idiarte is zelfstandig business consultant voor bedrijven in de creatieve sector
81 — AWM 39
Autodesk
EP
Economie en Praktijk Korte berichten
DIGITALE MEDIA
Tekentafel in je broekzak Nooit meer tekeningen op papier meenemen naar de bouwplaats, maar gewoon je smartphone of tablet. Het bekijken, wijzigen en delen van tekeningen gaat letterlijk in een handomdraai. Dat beloven tenminste fabrikanten van tekenprogramma’s als Autodesk en Fresh Base Design.
Mobiele apparaten als smartphones en tabletcomputers zijn kleine en relatief krachtige computers. De meeste worden bediend door het aanraken van het scherm. Er verschijnen steeds meer programma’s voor mobiele apparaten die als verlengstuk van hun desktopequivalenten fungeren. In 2010 verschenen de eerste programma’s om bouwtekeningen te bekijken en bewerken op je telefoon of tablet. Vooral apparatuur van fabrikant Apple (iPhone en iPad) werd daarbij bediend. Twee programma’s springen in het oog: SitePAD en AutoCAD WS. SitePAD was het eerste programma dat
de mogelijkheid biedt om DWG en DXFbestanden (de standaard in de bouw) te bekijken en bewerken. Eind 2010 volgde Autodesk met AutoCAD WS. De toegevoegde waarde van tekenprogramma’s voor mobiele apparatuur is de communicatieve potentie ervan. Digitale tekeningen worden het communicatiemedium tussen de tekenaar op kantoor en de architect op de bouwplaats. Hiervoor maken beide programma’s gebruik van een zogenoemde datawolk; tekeningen worden opgeslagen op een internetserver zodat de gebruikers altijd over de laatste versie van een bestand kunnen beschikken. Aanpassingen aan een tekening die op de bouwplaats worden gemaakt kunnen direct op kantoor verder uitgetekend worden. Het is de vraag hoe de programma’s presteren in de communicatie naar derden. De tekening blijft in een werkomgeving en bestaat uit gekleurde lijnen die tegen een donkere achtergrond geplaatst zijn. Dit in tegenstelling tot een tekening op wit papier die leesbaarder is. De software is volop in ontwikkeling. Gebruikers roeren zich via internetfora. Zo had de eerste versie van AutoCAD WS geen mogelijkheid om verschillende lagen van een tekeningen aan of uit te zetten en bleek instabiel bij het openen van grote bestanden. Ook SitePAD kende beperkingen. Met name het aantal tekengereedschappen was aanvankelijk sumier. Deze input wordt door de fabrikanten gretig gebruikt en aangepaste versies zijn al verschenen. (RJdK)
82 — AWM 39
BOEK
Circumstances De bouw van het ING -hoofdkantoor in 1997 betekende de definitieve doorbraak van architecten Roberto Meyer en Jeroen van Schooten. Sindsdien bleef het enigszins stil rondom hun bureau MVSA. Dat dit niet betekent dat ze hebben stilgezeten bewijzen de architecten in hun recent verscheen monografie Circumstances. Het boek begint met een persoonlijke historie van het bureau. Deze voert wat Meyer en van Schooten betreft terug tot de middelbare school waar beide architecten gelijktijdig eindexamen deden. Daarna volgde een studie bouwkunde aan de HTS in Utrecht en de oprichting van een gezamenlijk bureau in Amsterdam. Volgens auteur Hans Ibelings volgden ze ‘de klassieke lijn van kleine naar grote opdrachten.’ Daarmee hebben ze volgens Ibelings net op tijd (lees: net
WET OP DE ARCHITECTENTITEL
Informatieplicht Op 1 januari 2011 is de gewijzigde Wet op de Architectentitel (WAT) in werking getreden. Nieuw aspect van de wet is de zogenoemde informatieplicht. Architecten dienen voortaan aan hun opdrachtgevers te verklaren dat ze beschikken over voldoende professionaliteit. De WAT beoogt van de architectentitel een krachtiger kwaliteitsinstrument te maken. Veel is er de afgelopen jaren gezegd en geschreven over de invoering van een tweejarige beroepservaringperiode als voorwaarde voor inschrijving in het architectenregister. Naar verwachting zal deze in 2015 effectief in werking treden.
voor de crisis) genoeg gebouwd om met de grote Europese aanbestedingen mee te kunnen doen. MVSA kent zijn onder- en bovengrens en richt zich puur op architectuur. Pragmatisme, gevoel voor timing en grondige ervaring met de Nederlandse bouwcontext zijn de kernwaarden van het bureau. Het pragmatisme spreekt ook uit het gekozen format voor de monografie. Circumstances communiceert met tekeningen hoe de projecten in elkaar zitten en met foto’s hoe ze er uit zien. In het 264 pagina’s tellende boek komen bij wijze van uitzondering slechts twee maquettefoto’s en tien renderingen voor. Geen conceptschetsen, diagrammen of schetsmaquettes. Hiermee lijken de architecten het volgende statement te willen maken: wij bouwen, de rest is niet relevant. Dit komt het beste tot uiting bij de documentatie van het nieuwe Centraal Station van Rotterdam. Foto’s tonen de, nog lege, bouwplaats. Tekeningen communiceren onomwonden: dit gebouw komt er, punt. Circumstances gaat inhoudelijk niet in op de verschijningsvorm van de architectuur van MVSA. Het werk wordt niet ge-
Een van de artikelen van de gewijzigde wet die per direct van kracht is, betreft de bij- en nascholingsplicht en de informatieplicht (artikel 27a). Bij- en nascholing is nu ook verplicht gesteld voor stedenbouwkundigen, tuin- en landarchitecten en interieurarchitecten. Doel van de informatieplicht is de bescherming van consument. Er is wel van afgezien om gedragsregels en klachtrecht in de wet op te nemen. Het artikel luidt: “Degene die is ingeschreven in het register informeert de persoon die hem een offerte vraagt over zijn relevante deskundigheid en vakbekwaamheid, met inbegrip van zijn bij- en nascholingsactiviteiten, de dekking van de door hem te verrichten werkzaamheden door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, diens rechten en plichten jegens hem als opdrachtgever en de borging daarvan, alsmede over diens rechten en plichten jegens een derde, ingeval die derde het werk heeft ontworpen waarop de offerte
typeerd of in een groter kader geplaatst. Dat is aan de lezer om zelf te beoordelen. Materiaal genoeg. (RJdK) Hans Ibelings – SUN architecture – 2010 – Paperback – 264 pagina’s – 24 x 32,5 cm – ISBN 9789085069713 – € 45,00 – Nederlands, Engels
betrekking heeft of werkzaamheden heeft gestaakt die blijkens de offerte dienen te worden hervat.” Het laatste deel handelt over een mogelijke derde architect, wiens (onafgemaakte) werk onderdeel is van de opdracht waarvoor de architect offreert. In dat geval dient de architect zijn mogelijke opdrachtgever te informeren over diens rechten en plichten jegens de derde partij. Deze zijn vastgelegd in De Nieuwe Regeling 2006 en de Consumentenregeling, welke volgens het Burgerlijk Wetboek als algemene voorwaarden voor architectuuropdrachten gelden. De BNA heeft voor haar leden een modelverklaring opgesteld waarin de informatieplicht wel gekoppeld wordt aan, binnen de BNA geldende, gedragsregels. (RJdK)
Meer informatie? www.architectentitel.nl www.bna.nl
EP
PODIUM
LOLA landscape architects Een goed landschapsontwerp verruimt het besef van territorium. Elke plek kan een biotoop op zich vormen, maar is tegelijkertijd onderdeel van een groter landschap. Zoals in een myriorama: een serie landschapsafbeeldingen die op elkaar aansluiten als ze naast elkaar worden gelegd. Afhankelijk van de volgorde ontstaat elke keer een ander continu landschap. Dit levert een oneindig aantal mogelijke landschappen op, vergelijkbaar met de
Economie en Praktijk Korte berichten
manier waarop mensen zich door het landschap bewegen. Goede landschapsarchitectuur maakt mensen ontvankelijk voor hun omgeving, stelt ze in staat om los te komen van hun dagelijkse rituelen. Dat gaat niet vanzelf: mensen brengen hun tijd voornamelijk binnen door. De schaarse tijd die buiten wordt beleefd is geregisseerd en geritualiseerd, in de vorm van vakantietrips en hobby’s. Tegelijkertijd is de buitenruimte het domein waar iedereen heeft leren spelen met vrienden, fietsen, planten en dieren herkennen, knokken, roken, en zoenen. Een goed landschap biedt vrijheid aan iedereen en functioneert als een podium voor avontuur, experiment en eenzaamheid. In ontwerp willen we dit bereiken door de juiste voorwaarden te scheppen om te groeien en te leven, door alle zintuigen aan te spreken, en locale biotopen te creëren met rijke variatie, toegankelijkheid en eigenheid.
83 — AWM 39
Smeltende ijskappen, de stijgende zeespiegel, olierampen en olietekorten: de wereldwijde transitie naar een duurzame economie en ecologie is onafwendbaar geworden en verandert tegelijkertijd de manier waarop we hier naar de wereld kijken. Het plotselinge hernieuwde groene zelfbewustzijn, aangejaagd door de zoektocht naar duurzame energie, leidt tot een nieuwe waardering voor onze omgeving als een onmisbaar deel van ons alledaagse leven, en een hunkering naar ‘groene verrukking’. Als landschapsarchitecten is dit ons programma. We willen bijdragen aan de verwondering over de natuur en de wereld om ons heen. Komend jaar vraagt AWM in samenwerking met De Olifantenkooi aan verschillende ontwerpers om hun visie op het ontwerpvak onder woorden te brengen in een zelf geschreven tekst.
84 — AWM 39
Intensieve samenwerking Nieuwe realiteit Er gaat veel veranderen de komende jaren. Als we statistieken mogen geloven verdwijnt er nog veel meer werk voor architecten. Dit vraagt om een geheel nieuwe houding van architecten, markt en overheden. Deze aanpassing vergt veerkracht van onze branche.
lijkheid: een betekenisloze omgeving als gevolg van de invloeden van de consumptiemaatschappij en de 24-uurseconomie. Hiermee legt Baudrillard een interessante relatie tussen de snelheid van het leven en gevolgen voor de kwaliteit en vitaliteit van leven en omgeving. Architectuur speelt daarin een belangrijke rol. Inspirerend en erg relevant nu we opnieuw de noodzaak van architectuur lijken te moeten bevechten.
Tekst Hans Achterbosch & Bart Zantman
ZEKERHEDEN
Een overschot van aanbod verandert de markt momenteel snel naar een sterker klantbepaalde markt. Om hierin als architect een betekenisvolle positie te verkrijgen, is het goed, alvorens je te bedienen van sterk marktgerichte reacties, de huidige tijd te benutten om de opgaven te herijken. De opgaven dienen inhoudelijk benaderd te worden door erover in debat te gaan met opdrachtgevers, de markt en de overheid.
KRITISCHE HOUDING In algemene zin zou je kunnen stellen dat tijdens de economische hoogconjunctuur van voor 2008 de kritische houding van architecten is afgenomen. De conditie van een wereld van accelererende economische voorspoed duidde de Franse filosoof Baudrillard met het begrip hyperwerke-
In de bestaande bureauculturen is deze verandering in houding niet gemakkelijk om te zetten in concreet gedrag. Het begint met loslaten van zekerheden
— “Door collectief te opereren zijn we veerkrachtiger” omtrent opdrachten, budget en proces waarop de opgaven tot nu toe grotendeels waren gebaseerd. Dit is wat Dick Fromm, een Duits-Amerikaanse filosoof, bedoelde met: “De moed om zekerheden los te laten is een vereiste voor creativiteit.” Dit biedt naar onze mening enig houvast om je vrij te maken van het veel te pragmatisch en dogmatisch benaderen van de
opgave, waar veel bureaus en architecten mee kampen. Het is weer tijd om enige zorg te besteden aan de ethiek van ons vak.
SAMENWERKING Wij pleiten voor meer en intensievere samenwerking tussen architecten, woningbouwverenigingen, gemeentes en ontwikkelaars. Met hen kunnen we ook op zoek gaan naar nieuwe segmenten en specialisaties, waar we ons beter op kunnen richten. Hierin kunnen architecten het voortouw nemen. Recent hebben wij het initiatief genomen om in gesprek te gaan met drie collega-architectenbureaus uit de regio om van gedachten te wisselen over de nieuwe aanvliegroute voor de opgaven waar we voor komen staan. We brengen in kaart waar onze gezamenlijke kracht kan worden gebundeld en waar met name ook kansen liggen op Europees aanbestedingsgebied in die nieuwe gezamenlijkheid. Het gezamenlijk vormen van een groter collectief maakt ons naar wij verwachten weerbaarder, veerkrachtiger, en dus veel beter voorbereid op de huidige, ingewikkelde Europese regelgeving ten aanzien van aanbestedingen. Samen staan we stil bij mogelijke toekomstscenario’s voor ontwikkelingen, rekening houdend met de gebruikers, (demografische) veranderingen, herbestemmingen, duurzaamheid en krimp. We treden daarmee ook naar buiten. Deze wijze van werken biedt naar
EP
Economie en Praktijk Intensieve samenwerking
85 — AWM 39
Het ontwerp voor de Hollandse Brug in Almere werd gemaakt door gelegenheidsteam OAK (Onix Achterbosch Kunstwerken)
onze mening enig perspectief om ook af en toe de fragiele ethische randen weer aandacht te geven en er iets gezamenlijk van te vinden. De zich snel ontwikkelende marginalisering van het vak is ook een zorg en staat hoog op onze coöperatieve agenda. De eerste prille resultaten van deze vorm van collectief samenwerken, waaronder de bruggen over de A7 in Sneek die samen met Onix ontworpen werden, zijn bemoedigend en worden door de lokale politiek toegejuicht en met belangstelling gevolgd.
DUURZAAMHEID Wij denken dat we er scherper op moeten toezien dat de architectuur gekoppeld blijft aan relevante en morele maatschappelijke vraagstukken als ecologie en duurzaamheid. Hierin hebben de architect en de overheid een toenemende verantwoordelijkheid. Het wordt belangrijk om al in een vroeg stadium te kunnen aantonen dat en
hoe investeringen in duurzaamheid zich in de tijd kunnen gaan terugverdienen. Alle ruimtelijke opgaven zouden getoetst moeten worden op de bijdrage die ze leveren aan een vitaal en veerkrachtig toekomstig Nederland. Een voorbeeld is pro-bosbeleid. Nederland verbruikt achtmaal zo veel hout als er binnen de grenzen aangroeit en heeft daarmee vanuit oogpunt van bosbouw en productie een negatieve CO2-balans. Een pro-bosbeleid, voorgesteld in ons prijswinnend plan voor de Hollandse Brug bij Almere, leidt tot een gunstiger CO2-balans. Dergelijke bossen voorzien in houtproductie, maar ook in recreatie en ecologie.
OVERHEDEN Met name bij gemeentelijke overheden is er nog veel terrein te winnen. Vroegtijdige participatie van gemeentes in processen en projecten stuit nog op argwaan en terughoudendheid die wordt gevoed door angst en onzekerheid, is onze ervaring.
Gemeentes leggen nog te gemakkelijk de verantwoordelijkheid van de gebouwde omgeving bij de markt. Er moet in die, van oudsher, uiterst calvinistische houding van gemeentes dus beweging komen, en architectuur moet in deze tijd nadrukkelijk weer beter worden geagendeerd. We moeten blijven sturen op het scheppen van juiste voorwaarden, ook door het rijk. Hierin blijft het huidige kabinet achter in zijn ambities en dat is in toenemende mate zorgelijk. De BNA kan hier mogelijk een rol van betekenis in spelen door sterk bij overheden aan te sturen op het scheppen van de juiste voorwaarden voor architectuur. We zijn ervan overtuigd dat we door intensievere allianties en een vorm van vakinhoudelijk hernieuwd vertrouwen weer terrein kunnen terugwinnen. Laten we de ontstane relatieve rust vooral benutten voor het formuleren van en het samen werken aan een nieuwe opgave.— Achterbosch en Zantman zijn partners in het bureau Achterbosch Architectuur
Syb van Breda & Co
86 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
Slim bezuinigen Architecten wordt vaak verweten dat ze hun ontwerpen niet begroten en er al helemaal niet in kunnen schrappen. Ook zouden ze geen idee hebben van eenheidsprijzen van bouwmaterialen. Dat ze ontwerpen met hun hoofd in de wolken blijkt een achterhaalde gedachte. Tekst Tosca Vissers
EP
Economie en Praktijk Slim bezuinigen
87 — AWM 39
De nieuwe fietsbrug in Zoetermeer heeft geïntegreerde energieproducerende lantarenpalen
Veel architecten weten heel precies hun ontwerp binnen de uitdagende budgetten te schikken. Ze moeten wel, anders gaat de stekker eruit. “In de prijsvraagfase worden vaak ambitieuze concepten neergelegd”, zegt Syb van Breda. “Als een goed plan redelijk in de buurt van een realiseerbaar bedrag komt en de architect heeft wat ademruimte om een paar stappen terug te doen, dan hoeft zijn planvoorstel niet direct de nek om worden gedraaid.” een plan heeft een bepaalde marge nodig. Zodra de opdracht aan een architect is gegund, zit er niets anders op dan binnen de kaders te blijven van de vastgestelde beschikbare financiële middelen en om net zo lang aan het ontwerp te sleutelen, tot het binnen budget blijft. Om dan te voorkomen dat niet op kwaliteit wordt bezuinigd, valt wellicht iets op kwantiteit weg te halen. Allerlei factoren kunnen de prijs
beïnvloeden. Prijzen van bouwmaterialen fluctueren, zoals de prijs van staal of zonnepanelen. Vaak lopen discussies over budgetten zo hoog op dat projecten stil komen te liggen. Hoe lossen architecten dit soort problemen vanuit hun expertise op? Hoe voorkomen ze discussie over externe berekeningen van de eenheidsprijzen en andere zaken gerelateerd aan bezuinigen?
BEZUINIGEN OP PRIJSVRAAGONTWERP Architect Syb van Breda in Leiden won een prijsvraag voor het realiseren van een fietsbrug in Zoetermeer. De architect zat met zijn inzending al twintig procent boven budget. Er moest dan ook meteen flink bezuinigd worden. In plaats van het plan kapot te bezuinigen, heeft Van Breda de uitgangspun-
ten opnieuw gedefinieerd: “De brug overspant een vallei met kunstmatige heuvels. De grootste klapper konden we maken met het vervangen van een groot deel van het brugdek door talud. De aanbruggen werden verkort en de kunstmatige heuvels werden verbreed. Het totale oppervlak van de brug nam hierdoor met dertig procent af. Omdat talud veel goedkoper is dan een stalen dek scheelde die ingreep aanzienlijk in de kosten.” Van Breda kwam met meer bezuinigingsmaatregelen die niet ten koste gingen van het ontwerp. Het constructieprincipe van het brugprofiel bestond oorspronkelijk uit stalen liggers en dwarsverbindingen, maar is uiteindelijk als een geslotendoosconstructie uitgewerkt. Dit leverde esthetisch een fraaier beeld en een flinke materiaalbesparing op. Bovendien maakte deze toepassing de constructie een stuk minder onderhoudsgevoelig. Ook kon
Boven In de gevel van de VMBO-school in Schagen van BRTArchitecten komen vooral standaard dakramen voor Rechts De Unicschool in Utrecht van Ector Hoogstad Architecten heeft geen gangen of lokalen. Een ruim atrium vormt het hart van het gebouw
Jeroen Musch
Bernard Faber
88 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
EP het aantal kolommen flink verminderd worden waardoor geïntegreerde energieproducerende lantarenpalen haalbaar werden. “De brug produceert zo meer energie dan hij gebruikt” aldus Van Breda. De vereiste bezuiniging werd gehaald. De relatieve verkorting van de brug en verdere uitbreiding van het landschap heeft het hele ontwerp nog eleganter en beter ingepast gemaakt. “Een win-winsituatie” zegt Van Breda trots.
SLIM ONTWERPEN Ton van Rutten van BRTArchitecten in Alkmaar kreeg het voor elkaar een VMBO-school in Schagen te ontwerpen binnen een zeer uitdagend budget. De VMBO-school suggereert een ruimtevoertuig te zijn. Met noodtrappen die eruit zien als een landingsgestel en met noodoverstorten als brede uitlaten.“De enorme entree en de gevelplaten die in zonlicht in groenblauw-gouden kleuren oplichten, moeten kinderen aantrekken en uitnodigen naar een nieuwe wereld. Alsof ze in een ontdekkingstocht van Jules Verne stappen”, aldus Rutten. Geen alledaags ontwerp en daardoor wekt het de schijn een duur gebouw te zijn. Van Rutten ontwierp al meerdere scholen en heeft elke keer weer met
— “Discussies over eenheidprijzen vertragen het proces” kleine budgetten te maken. Zijn aanpak: slim bezuinigen door goedkope componenten te kiezen. BRTA staat sterk door zelf de marktprijzen van bouwonderdelen op te vragen en deze in de begroting te zetten. Volgens Van Rutten is slim ontwerpen niet zo moeilijk: “Een architect moet alleen niet te snel zijn neus ophalen voor standaardproducten.” In de school in Schagen zijn relatief goedkope componenten toegepast. Het gebouw is
Economie en Praktijk Slim bezuinigen
compact van vorm met een voorgelakte gevel. “De doorgaans dure componenten, zoals vensters in puien, hebben we opgelost door met het standaard dakvensters te werken. Deze vensters zijn in Schagen ook gebruikt in de verticale en overhangende delen en ze kosten de helft minder dan een normaal kozijn.” Zo bleef budget vrij voor de architectonisch belangrijkere zaken in het gebouw, zoals hoekvensters die op maat door een meubelmaker zijn gemaakt, en de gladde ‘blingbling-coating’ op de stalen gevelplaten. Verder had Van Rutten erg veel geluk met de aannemer. Slim ontwerpen gaat volgens de architect hand in hand met slim bouwen. Omgerekend kostte het schoolgebouw uiteindelijk nog geen 900 euro per vierkante meter. Dat is weinig, gemeten tegen een landelijk gemiddelde van 1.200 euro per vierkante meter.
89 — AWM 39
intensieve praatsessies gezamenlijk met de opdrachtgever, gebruiker en relevante adviseurs een degelijke basis wordt gelegd voor het uiteindelijke ontwerp. Op basis van alle gegevens stelt Ector Hoogstad Architecten een structuurplan op voor het bouwproject, inclusief beeld en kostenraming. Via de charrette worden met medeweten van de opdrachtgever de kwaliteit en kwantiteit bepaald en wordt onderling begrip gekweekt. Binnen een aantal weken kan een schetsontwerp worden afgerond en komen mogelijke spanningen tussen de projectkaders aan het licht. Eisen worden op tijd bijgesteld. Soms ook het
BEZUINIGEN VOORKOMEN
— “Haal niet je neus op voor standaardproducten”
Projectleider Fleur Doelman van Ector Hoogstad Architecten kent de oeverloze gesprekken over kosten ook. Eenheidprijzen van materialen voor de afwerking is een veelbesproken thema. “Om op safe te spelen geven externe kostendeskundigen soms te hoge materiaalprijzen op, die het budget behoorlijk onder druk zetten. Hoogoplopende discussies hierover kunnen het bouwproces ongelooflijk vertragen”, weet Doelman. Nodeloze vertragingen, zeker in deze tijd, zijn evenmin in het belang van het project. Het Rotterdamse bureau probeert dan ook in haar projecten vooral te voorkomen dat er bezuinigd moet worden. Het bureau bouwt veel scholen, hetgeen vaak complexe opgaven zijn. Recent ontwierp Ector Hoogstad voor de Stichting Nuovo de Unicschool in Utrecht. Deze school is bedoeld voor een vernieuwende onderwijsmethode, waarbij wordt afgeweken van vaste lestijden en lokalen. Het programma van eisen was daarom aanvankelijk niet helder omlijnd, terwijl het budget zeer beperkt was. Ector Hoogstad pleitte er tijdens de architectenselectie voor om het proces te starten met een zogenoemde charrette. Dit is een traject waarin door middel van
budget. “Valt het ontwerp dan toch duurder uit, bijvoorbeeld als een school meer gymzalen nodig heeft, neem je hiervoor samen de verantwoordelijkheid.” Volgens Doelman valt hiermee een hoop ellende te besparen. Via de charrette kunnen prioriteiten vastgesteld worden, zonder het budget te overschrijden. Als er aanvankelijk wel sprake is van budgetoverschrijding, worden keuzes voor bezuinigingen gezamenlijk gemaakt. De opdrachtgever begrijpt het probleem, wordt deelgenoot van de oplossing en stemt erin toe.” De intensieve tijdsbesteding die deze methode in een vroeg stadium vraagt, wordt later in het proces meer dan goed gemaakt door de duidelijkheid die eruit ontstaat. Ector Hoogstad verwierf de opdracht voor de Unicschool en de eerste drie weken van het proces vond er een charrette plaats met docenten, leerlingen en ouders waar verschillende ruimtelijke modellen zijn besproken en uitgewerkt. Gangen en lokalen heeft het gebouw niet. Uiteindelijk werd duidelijk dat een groot atrium het hart van het schoolgebouw zou vormen. De school werd binnen budget gebouwd en eind 2010 opgeleverd.—
de architectuur voorbij
8 AWM’s voor maar € 69,-
nummer 39 6e jaargang februari 2011 — € 15,–
GUN JEZELF MEER INSPIRATIE Architectenweb Maga azine Vijzelen Balengebouw w Filosofie BAVO Spontaniteit Rocco Ve erdult Interview Bjarne Mastenbroek en e Fred Schoorl Warm Bouwen De Tem mpel Revolutie 3D-printen Fusion Ess salammoskee Glijbekisting Songdo Landmark City
www.architectenweb.nl/awm
Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 69,Ik neem een jaarabonnement voor € 105,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 69,-. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 105,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2009/10 ter waarde van € 39,50.
naam
m/v
bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats
Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum
telefoon email handtekening
Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een btw-factuur in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm architectenweb.nl/awm
92 — AWM 39
Techniek
BOEK
In Detail: Small Structures Kleine gebouwen oogsten vaak snel sympathie. Door hun geringe schaal staan ze veel dichter bij de mens dan hun grotere evenknieën. Ze zijn aaibaar. Tegelijkertijd zullen onvolkomenheden in het ontwerp veel sneller botsen met de mens. Elke centimeter en elk detail telt in kleine gebouwen. In het boek Small Structures is een bundeling gemaakt van details van kleine bouwwerken. Een serie essays leidt de dertig belichte projecten in. In de teksten wordt beschreven dat kleine gebouwen, zogenoemde microarchitectuur, een proeftuin zijn voor innovatie. Conceptuele ontwerpvisies, nieuwe technologieën en ruimtelijke experimenten kunnen relatief snel worden geïmplementeerd in een kleine bouwwerk. Door de geringe beschikbare ruimte dwingen kleine gebouwen de architect om
op zoek te gaan naar de essentie van zijn ontwerp. Prikkelend is een van de afsluitende opmerkingen waarbij een vergelijking wordt gemaakt tussen een primitieve hut en het minimalisme. Beide zijn architectuur, maar aan weerszijden van het spectrum tussen noodzaak en luxe. Daarnaast wordt in de essays ingegaan op aspecten als lichtheid, mobiliteit, duurzaamheid en de vervagende grens tussen architectuur en industrieel ontwerp. De projecten zijn ingedeeld in vier categorieën: stedelijk, publiek, mobiel en privé. Uitkijktorens, bushokjes, kiosken, boomhuizen en tenten passeren de revue. Nederland is vertegenwoordigd met drie bureaus: Atelier Kempe Thill, Claus en Kaan Architecten en WTS architecten. De detailtekeningen zijn met de van in Detail bekende helderheid afgebeeld. Alleen al daarom is dit boek een nuttig naslagwerk. Er is een duidelijk contrast tussen (semi)permanente gebouwen en lichte, draagbare en inklapbare gebruiksobjecten. Dit zet inderdaad aan tot denken over de grenzen van het architectenvak. Zetten we deze open voor ontwerpers uit andere metiers of houden
we ze dicht? Geen gekke vraag in deze tijden van algehele onzekerheid en bezinning. (RJdK) Christian Schittich – Birkhäuser – 2010 – Hardcover – 176 pagina’s –23,5 x 30 cm – ISBN 9783034602839 – € 74,50 – Engels
T
AKOESTIEK
Betongordijn Voor de ovale zaal van het nieuwe congrescentrum in Zlin, Tsjechië, ontwikkelde Polycon een akoestisch paneel van glasvezel versterkt beton. Het materiaal wordt vooral gebruikt in gevelpanelen, maar heeft voor een toepassing ter bevordering van de akoestiek zeer geschikte eigenschappen. Vanuit akoestisch oogpunt is een smalle en hoge rechthoekige zaal ideaal. De zaal van het congrescentrum is ovaal hetgeen voor een goede akoestiek een matig uitgangspunt is. Dit gegeven stelt hoge eisen aan de wanden van de zaal. Boven alles moet het absorptievermo-
Techniek Korte berichten
gen ervan minimaal zijn. Alleen massieve wandpanelen hebben deze eigenschap. Drie materialen werden vergeleken: MDF, glasvezel versterkt plastic en glasvezel versterkt beton. MDF viel snel af door brandrisico’s. De keuze viel uiteindelijk op glasvezelversterkt beton omdat het materiaal van de drie de hoogste oppervlaktedichtheid, en dus een laag absorptievermogen, heeft. Daarnaast is de kostprijs voor het verwerken van het materiaal relatief laag. Vervolgens diende de vorm van de panelen vastgesteld worden. Deze dienen zowel de middellage als de middelhoge tonen te verstrooien. Voor de middellage tonen werd voorgesteld de panelen (in plattegrond) een wigvorm te geven. Zo ontstaat bij repetitie een zaagtandpatroon. Op voorspraak van architect Eva Jiricna werd de wigvorm afgerond, zodat de panelen een
93 — AWM 39
vleugelprofiel hebben gekregen. Deze vorm past volgens Jiricnna beter bij de ovale zaal. De middelhoge tonen dienen door het paneel zowel in horizontale als in verticale richting gereflecteerd te worden. Daarom zijn verticale lamellen aangebracht. Tussen de lamellen bevindt zich steeds een golvende strook. De akoestiek werd uitvoerig getest in een computermodel, waarna de meest ideale vorm van de panelen werd vastgesteld. Er werden uiteindelijk twee panelen ontwikkeld. Een zonder en een met lamellen. Een stapeling van panelen levert een twee meter brede verticale gekromde band op. Door repetitie lijkt het geheel op een golvend gordijn. Tests wijzen uit dat de geluidsabsorptie van de wand hoger is dan van tevoren vereist was. (RJdK)
de architectuur voorbij
8 AWM’s voor maar € 68,25
nummer 39 6e jaargang februari 2011 — € 15,–
GUN JEZELF EEN MOOI KADO
Architectenweb Maga Vijzelen Balengebouw Spontaniteit Rocco Ve Bjarne Mastenbroek e Warm Bouwen De Tem 3D-printen Fusion Ess Glijbekisting Songdo
www.architectenweb.nl/awm
Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 68,25 Ik neem een jaarabonnement voor € 105,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 68,25. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 105,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2009/10 ter waarde van € 39,50.
naam
m/v
bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats
Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum
telefoon email handtekening
Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm architectenweb.nl/awm
94 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
Tineke Bos
De watertoren is losgezaagd en in zijn geheel opgehesen
T
Uit z’n voegen Het Balengebouw in de Enschedese wijk Roombeek zal vanaf 2011 het Cremer Museum huisvesten. Om het pakhuis geschikt te maken voor een museumfunctie ging de zaag erin. Extra ruimte werd gecreëerd door twee delen van het gebouw integraal bijna drie meter op te vijzelen. Tekst Robert-Jan de Kort Beeld Techniek & Methode
Het Balengebouw, een katoenpakhuis uit 1907, staat in de Enschedese wijk Roombeek. Hier verwoestte de beruchte explosie van vuurwerkfabriek SE Fireworks tien jaar geleden nagenoeg alle bebouwing. Het pakhuis liep schade op, maar overleefde de knal wel. In 2004 kreeg het de gemeentelijke monumentenstatus. Inmiddels is in Enschede een volledig nieuwe woonwijk verrezen. Enkele publieke functies, waaronder het Cultuurcluster, complementeren de wijk. Volgend jaar betrekt het Cremer Museum het Balengebouw. SeARCH maakte
Techniek Balengebouw SeARCH en Rem Koolhaas
95 — AWM 39
in samenwerking met Rem Koolhaas het ontwerp voor de renovatie. Impressies van het plan tonen halverwege het gebouw een volledig glazen verdieping die aan een zijde uitwaaiert zodat verbindingen met andere verdiepingen kunnen worden gemaakt. Ongeschikt Het pakhuis leek aanvankelijk niet geschikt voor zijn nieuwe functie. De plafondhoogte bedroeg slechts twee meter. Een tentoonstellingsruimte heeft idealiter een plafondhoogte van rond de vier meter. Ook andere programmaonderdelen, zoals het café-restaurant, zijn gebaat bij een hogere ruimte. De bestaande vloeroppervlakte diende wel gelijk te blijven. Om het Cremer Museum te kunnen accommoderen diende het Balengebouw letterlijk uit zijn voegen te barsten. Dit ging niet zonder slag of stoot. Begin 2009 oordeelde de welstands- en monumentencommissie dat het plan een onaanvaardbare aantasting van de monumentale waarden van het pand zou veroorzaken en gaf een negatief advies aan het college van burgemeester en wethouders. Het college nam het advies niet over omdat het redeneerde dat om het schaarse architectonische en culturele erfgoed voor Roombeek te behouden de rigoureuze technische ingreep nodig was. De gebruikswaarde werd hoger aangeslagen dan de
zuiver monumentale waarde. Dit geeft het denken over hergebruik van monumenten een nieuwe dimensie. Pieters Bouwtechniek kreeg de opdracht om als hoofdconstructeur de uitvoering van het ontwerp in goede banen te leiden. Het bedrijf maakte een constructief ontwerp voor het verhogen van de plafondhoogte op de begane grond, de tweede en de vierde verdieping. Graven Om de begane grond te verhogen werd niet het plafond verhoogd, maar de vloer verlaagd. Hiervoor is de bestaande fundering van bakstenen poeren en stroken vervangen door een dieper gelegen paalfundering. De buitengevels en de bestaande kolommen zijn verlengd tot de nieuwe begane grondvloer. Dit heeft een vier meter hoge ruimte opgeleverd die gebruikt gaat worden voor wisselende tentoonstellingen. Hijsen Het verhogen van het plafond op de tweede verdieping vereiste twee technische handelingen. Er werd besloten het gebouw bij de tweede verdieping door te zagen en bijna drie meter op te tillen door middel van vijzelen. Het opvijzelen is een zeer beproefde techniek die gecontroleerd kan worden uitgevoerd. Op deze schaal is het volgens Pieters Bouwtechniek echter nog
De constructieve werkzaamheden in vijf stappen 1
2
3
4
5
1 Slopen bouwdeel 2 Ophijsen watertoren 3 Opvijzelen bovenste bouwdeel 4 Aanbrengen staalconstructie 5 Aflaten watertoren en toevoegen bouwdeel
96 — AWM 39
SeARCH
Halverwege het Balengebouw komt een glazen verdieping die aan een zijde uitwaaiert
niet vaak voorgekomen. Op het dak van het Balengebouw staat een watertoren. Deze staat op een hoek. Optillen van het dak met watertoren zou betekenen dat de vijzels aan één zijde met veel grotere kracht zouden moeten duwen. De bovenbouw zou derhalve onevenwichtig omhoog gevijzeld moeten worden. Voordat met het opvijzelen van de tweede verdieping begonnen kon worden, diende daarom de watertoren niet meer op het dak te staan. Gekozen werd om de toren los te zagen en in zijn geheel omhoog te houden totdat het ondergelegen bouwdeel zou zijn opgevijzeld. Voor het ophijsen werd een stalen hulpconstructie om de toren heen gebouwd. De toren hangt in totaal aan 24 staalkabels met een diameter van 26,5 mm. Deze zijn aan de bovenzijde van de hulpconstructie bevestigd. Stalen vakwerken die aan de gevels van de toren bevestigd zijn, verdelen de trekkrachten. Zes vijzels drukken elk een brugstuk, waaraan vier staalkabels hangen, stapsgewijs omhoog. Zodra de vijzels maximaal omhoog staan worden de kabels met moeren gefixeerd.
De vijzel en het brugstuk kunnen zo in de lage stand terugzakken terwijl de toren op zijn plaats blijft hangen. Binnen 24 uur werd de toren twee en een halve meter opgehesen. Drukken Met de toren uit de weg kon begonnen worden met het opvijzelen van het gebouw vanaf de tweede verdieping. Onder de doorgezaagde bakstenen buitengevels en alle stalen kolommen werden hydraulische vijzels geplaatst. Rondom de gevel is langs de zaagsnede een stalen hulpconstructie gemonteerd. Deze bestaat uit twee, één aan de binnen- en een aan de buitenzijde, aan elkaar geboute UNP 240-profielen die het metselwerk inklemmen. Elke drie meter, de stramienmaat, is in de gevel een inkeping gemaakt waaronder een vijzel geplaatst is. De stalen kolommen zijn afgezaagd en voorzien van een fixeerplaat en vijzel. In totaal stuwen 48 vijzels het geheel langzaam omhoog. Elke tien centimeter worden er tieners, houten balken van 10 x 10 x 100 cm, onder de vijzels gelegd. Deze worden hierdoor klimvijzels genoemd.
Computers houden continu in de gaten of elk vijzelpunt wel gelijk op blijft gaan. Per dag stijgt het bouwdeel ongeveer 75 cm. Op 15 december werd de gewenste hoogte bereikt. De klimvijzels stonden toen dus op bijna drie meter hoge stapels houten balken. Tijdelijke stalen portalen houden het bouwdeel omhoog zodat het hout kan worden weggehaald en een nieuwe permanente staalconstructie tussen vloer en gevel kan worden geplaatst. Aflaten en uitbreiden Zodra het bouwdeel voorzien is van de nieuwe constructiedelen wordt de toren weer afgelaten. Het bestaande dak wordt daarna verwijderd, zodat de vierde verdieping door middel van het bouwen van een nieuw dak een hogere plafondhoogte zal krijgen. Momenteel wordt ook gewerkt aan de bouw van een nieuw bouwdeel aan een van de korte zijdes van het Balengebouw. Daarmee is er genoeg ruimte gecreëerd voor de nieuwe functie. Naar verwachting opent het Cremer Museum medio 2011 zijn deuren.—
Techniek Balengebouw SeARCH & Rem Koolhaas
T
97 — AWM 39
Doorsnede ter plaatse van hijstoren Thomas Oosterhoff
Tijdens het opvijzelen ontstaan hoge houtstapels onder het bovenste bouwdeel
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
staaf diameter 26.5 mm brugstuk hydraulische vijzel staalprofiel HEB 700 windverband diameter 114 mm staalprofiel UNP 350 staander, staal diameter 508 mm staalprofiel HEB 100 staalprofiel UNP 350 staalprofiel HEB 400 koppeling kolom hijstoren
1 3
2 4
5 6 7 8 10
Het opvijzelen in vier stappen
1 2 3 4 5 6 7
opklemmen metselwerk plaatsen klimvijzels, inkassing metselwerk start bouw nieuwe staalconstructie houten stapeling houten stapeling verwijderen aanbrengen hulpwerk, minimaal HEA240 plaatsen nieuwe staalconstructie
11
4 1 2
4
5 6 7
3
Opdrachtgever De Woonplaats, Enschede Architect SeARCH bv, Amsterdam en Rem Koolhaas Hoofdconstructeur Pieters Bouwtechniek, Utrecht Aannemer Paul Hardonk Bouw, Deventer Vijzelende aannemer Bresser, ‘s-Gravendeel Bouwkosten € 4 miljoen (exclusief BTW) Realisatie 2011
9
98 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
Snel slank bouwen Architectenbureau REX werd gevraagd om in Incheon (ZuidKorea) een stedenbouwkundig plan te ontwerpen waarin alle woningen optimale daglichttoetreding, dwarsventilatie en weids uitzicht hebben. REX introduceerde een ensemble van volslanke woontorens die ook nog eens razendsnel gebouwd kunnen worden. Tekst Robert-Jan de Kort Beeld REX, Luxigon
Voor Songdo Landmark City ontwierp REX een stedenbouwkundig plan bestaande uit 2.000 woningen, gemeenschappelijke voorzieningen, winkels en een ondergrondse parkeergarage. Ook ontwikkelde het bureau uit New York de bebouwingstypologie. REX stelde voor om het woonprogramma gelijkmatig over het gebied te verdelen en onder te brengen in 37 slanke torens. Centraal in de argumentatie voor slanke torens staan de randvoorwaarden van de opdrachtgever omtrent bezonning (elk appartement op het zuiden), ventilatie (dwarsventilatie) en uitzicht (zo groot mogelijke hoek). Bouwregelgeving en bouwpraktijk leveren in Zuid-Korea steevast woontorens op die matig presteren op deze vlakken.
Vogelvlucht van het masterplan. 37 slanke torens zijn geplaatst in een parkachtige omgeving
REX stelde voor de conventionele Koreaanse woontoren, bestaande uit vier woningen per etage, op de splitsen in vier individuele torens. Alle appartementen kunnen zodoende op het zuiden georienteerd worden en bieden een maximale zichthoek van 270 graden. Techniek en concept Belangrijk onderdeel van het concept van REX vormden de technische aspecten van deze bebouwingstypologie. De slanke toren bevat deze geen centrale constructieve kern, maar is zelf een constructieve kern. De vloervelden binnenin bevatten geen constructieve elementen en zijn daardoor vrij indeelbaar. Samen met constructieadviseur Magnussen Klemencic Associates werd
T vastgesteld dat de constructieve schil maar liefst 50 procent open kon zijn. REX moest in het gevelontwerp alleen rekening houden met het feit dat denkbeeldige diagonale belastingsstroken onbelemmerd tussen de gevelopeningen door moesten kunnen lopen. Magnussen Klemencic Associates constateerde ten slotte na virtuele belastingtests dat de torens ruimschoots binnen de toleranties voor hoogbouw blijven. Tot slot onderzocht REX de wenselijke bouwmethode. De gebruikelijke methode van in het werk gestort beton zou prima toegepast kunnen worden om torens op te trekken. Echter, de toepassing van een glijbekisting, een methode waarbij de bekisting na het storten van een verdieping integraal omhoog geschoven
Techniek Songdo Landmark City REX
99 — AWM 39
wordt voor het storten van de volgende etage, geniet een sterke voorkeur. Reden is de bouwsnelheid. Met deze methode is het mogelijk om de bouwtijd met 63 procent terug te voeren. Waar de torens op de impressies al als grassprieten uit de braakliggende grond omhooggeschoten lijken te zijn. Zal dit in de praktijk dus ook echt gaan gebeuren.—
Concept
De gevel uitgeklapt
Conventionele woontoren opslitsen in vier torens
Elk appartement is op het zuiden georiënteerd
De kijkhoek neemt toe van 180 naar 270 graden
De slanke toren heeft een dragende gevel
De gevel kan 50 procent open zijn als de open delen de belastingslijnen niet onderbreken
Opdrachtgever Songdo Landmark City (SLC) Architect REX, New York Projectteam Adolfo Albaisa, Haviland Argo, E. Sean Bailey, Keith Burns, Nicolas de Courten, Rob Daurio, Jeremiah Joseph, Hui Lee, Katharine Meagher, Clinton Miller, Roberto Otero, Michelle Petersen, Joshua Prince-Ramus, Jacob Reidel, Nikolas Rychen, Tal Schori, Hala Sheikh, Nuo Xu Adviseur constructie Magnusson Klemencic Associates Bruto vloeroppervlak 342.900 m2 Realisatie Nog niet bekend
100 — AWM 39
Revolutie op de bouwplaats De meeste gebouwen bestaan uit talloze componenten en worden met behulp van computers uitgewerkt.Wat nu als complete ontwerpen door een enkele machine opgetrokken kunnen worden? René van Zuuk stelt dat het 3D-printen een reëel toekomstbeeld voor de bouw is en gevolgen heeft voor de vormentaal van gebouwen. Tekst Robert-Jan de Kort Beeld René van Zuuk Architekten BV Het driedimensionaal uitprinten van (kleine) objecten, het zogenoemde rapid prototyping, wordt steeds vaker toegepast. Hierbij worden door voornamelijk industrieel ontwerpers modellen gemaakt van kleinere objecten, tot de grootte van een schoenendoos. Het idee dat een dergelijk principe ook kan worden toegepast in de bouwpraktijk leek tot voor kort slechts toekomstmuziek. Inmiddels bestaat er al een
1 De archetypische woning met houten dakkap met gemetselde gevel. Elk materiaal heeft wetmatigheden en bij elke wetmatigheid hoort een techniek. Deze bepaalt uiteindelijk de vorm van het huis.
apparaat in testfase dat objecten van zes bij zes meter kan printen. “Zet zo’n apparaat op de bouwplaats en print een huis”, zegt architect René van Zuuk. Hij neemt deze ontwikkeling zo serieus dat hij spreekt van een mogelijke revolutie voor de bouwpraktijk. Maakbaarheid Van Zuuk ontwerpt vaak gebouwen met een complexe geometrie. Elk project wordt door hem op een andere manier benaderd en levert daarom steeds een andere vorm op. De maakbaarheid van complexe vormen staat centraal in zijn werk. Daarbij begeeft hij zich op de randen van de mogelijkheden van de bestaande technieken. De standaardtechnieken hebben allemaal hun eigen wetmatigheden. Van Zuuk: “Een koffielepel is bijvoorbeeld overal een millimeter dik omdat die geperst is uit een staalplaat van een millimeter. Als de ontwerper ergens meer dikte had gewild, dan was dat vanuit de wetmatigheden van deze productiemethode onmogelijk geweest. Hetzelfde geldt voor de bouw.” Deze wordt volgens Van Zuuk volledig bepaald door de wetmatigheden van bouwcomponenten. De mens bouwt vooral met bakstenen, liggers en betonplaten. De wetmatigheden van deze elementen – allen rechthoekig – domineren de vorm van het merendeel
2 De 3D-printer trekt de draagstructuur op. Optimalisatie wordt bereikt door de aansluitingen tussen vloer en wand in boogvorm en uitgehold uit te voeren. De isolatie, gevel en dakbedekking worden achteraf aangebracht.
T
Techniek 3D-printen René van Zuuk
van de gebouwen en daarmee de economische praktijk van het bouwen. Van Zuuk: “Complexe vormen zijn pas mogelijk als geld geen probleem is of als je op een inventieve manier gebruik maakt van bestaande wetmatigheden”. Parametrisch ontwerpen Van Zuuk was van 2003 tot 2010 professor aan de TU Eindhoven en leerde er afstudeerstudenten computerscripts maken waarmee wetmatige handelingen vertaald kunnen worden naar een complexe gebouwvorm. Het zogenoemde parametrisch ontwerpen vergemakkelijkt het realiseren van complexe vormen. Als zo’n script namelijk eenmaal gemaakt is, een proces van weken, kan de ontwerper zijn ontwerp naar hartenlust bijschaven terwijl de computer steeds opnieuw en razendsnel het eindresultaat genereert. Hierbij worden de afmetingen en de posities van de elementen waaruit het ontwerp is opgebouwd direct uitgerekend. Van Zuuk beschouwt het parametrisch ontwerpen als de manier om de uitvoerbaarheid van complexe gebouwen te vergemakkelijken. Nadeel is dat de computer nauwkeuriger is dan de bouwpraktijk. “Als de computer berekend heeft dat een balk precies vijf meter moet zijn, dan kan die op de bouwplaats het gat waar die balk in moet best eens
101 — AWM 39
een centimeter groter of kleiner uitvallen”. 3D-printen Tijdens zijn afscheid van de TU keek Van Zuuk niet enkel terug op zijn tijd in Eindhoven en zijn ervaringen met het parametrisch ontwerpen, maar besprak vooral een mogelijke revolutie voor de bouwplaats: het 3D-printen. De werking van de 3D-printer is het best voor te stellen wanneer de vergelijking gemaakt wordt met het uitprinten van documenten. De printer zorgt ervoor dat de digitale data direct omgezet wordt in de beweging van de printkop en de afgifte van inkt op het papier. Bij de 3D-printer wordt er ook digitale informatie omgezet in de beweging van de printkop. Alleen is nu het papier vervangen door bijvoorbeeld zand en wordt de inkt vervangen door een bindmiddel. Waar de printer per pagina afdrukt voegt de 3D-printer per printlaag een nieuwe zandlaag toe. De bewegende printkop spuit een bindmiddel op het zand dat daardoor uithardt. Door laag na laag op deze wijze verder te ‘bouwen’ ontstaat een rechthoekig zandvolume waarbinnen een uitgeharde structuur ontstaat. Na het verwijderen van het losse zand blijft uiteindelijk de uitgeharde structuur over.
3 Het is nu mogelijk om de gehele woning, inclusief fundering en buitenschil te printen. Voorheen harde scheidingen worden vloeiende overgangen. Metselwerk en dakpannen kunnen eventueel als structuur worden geprint.
4 Het verder optimaliseren van het ontwerp heeft als gevolg dat wand- en vloerdiktes kleiner worden. De doorsnede begint nu het karakter van een organisch skelet te krijgen.
102 â&#x20AC;&#x201D; AWM 39
De door Enrico Dini zelf ontwikkelde 3D-printer print objecten van drie bij drie meter
5 De woning kan grotendeels geprint worden met de grond die men op de bouwlocatie uitgraaft. Dit heeft een energetisch voordeel en de koelere begane grond leent zich goed voor slaapkamers.
6 De woning kan verder in de grond zakken waardoor de energetische voordelen verder toenemen. Door de fundering hol te maken kan het vuile water en het regenwater opgeslagen worden.
T
Techniek 3D-printen René van Zuuk
Qua materialen zijn er veel mogelijkheden. Zo zijn er al basismaterialen ontwikkeld die na verharding de eigenschappen hebben van hout en natuursteen. Ook het printen in kleur is mogelijk. De ontwikkeling van grote 3D-printers is in volle gang. De Italiaan dr. ing. Enrico Dini is de eerste die met zijn zelf ontwikkelde machine een drie meter hoge en brede folly heeft geprint. De volgende stap is zijn machine van zes bij zes meter waarbij nog grotere objecten geplot kunnen worden. Materiaal is geld Waar het parametrisch ontwerpen een goed hulpmiddel is gebleken binnen de door wetmatigheden gekenmerkte bouwpraktijk, daar blijft het nog altijd gevangen binnen beperkingen. Wat nu als de traditionele wetmatigheden en dus beperkingen van de bouwpraktijk er niet meer zijn? Het 3D-printen bevat volgens Van Zuuk de belofte dat vorm en budget zich op een andere wijze tot elkaar gaan verhouden. Niet het aantal en de complexiteit van de verbindingen bepalen de economische haalbaarheid van een ontwerp, maar de hoeveelheid materiaal. Van Zuuk geeft een voorbeeld dat precies aangeeft dat het 3D-printen een nieuwe grootheid kan worden: “Waar momenteel ronde vormen bij bezuinigingen rechthoekig gemaakt zul-
103 — AWM 39
len worden, daar zal bij 3D-printen een rechthoekig ontwerp rond gemaakt worden. Enkel omdat een afgeronde hoek minder materiaal bevat dan een rechte.” Omdat het grondbeginsel van bouwen verandert, verwacht Van Zuuk dat de 3D-printer zeker vernieuwende architectuur gaat opleveren. Boven alles is de verwachting dat 3D-printen een goedkoop alternatief is voor de huidige manier van bouwen. Er wordt gesproken over een kostenbesparing van 70 procent ten opzichte van traditionele technieken. Van Zuuk verbeeldde tijdens zijn afscheidstentoonstelling met een reeks afbeeldingen de mogelijke vormontwikkeling van een woonhuis door de introductie van het 3D-printen in de bouw. Hij werd bij het maken van de tentoonstelling geassisteerd door studenten Tim van der Grinten en Thomas Gerritsen. Het 3D-printen biedt ongekende mogelijkheden voor de economische haalbaarheid van complexe vormen, maar het is er volgens Van Zuuk geen pleidooi voor. De revolutie is namelijk sterk afhankelijk van culturele context. De vraag is ook wat de markt wil: “deze techniek kan ook prima ingezet worden voor het maken van gevels vol barok ornament.” Toch verwacht Van Zuuk dat de economische wetmatigheid ‘materiaal is geld’ meer aanleiding geeft om de vormentaal vorment l in de bouw grondig te innoveren.—
7 Materiaalinnovaties zorgen ervoor dat dunnere schillen een hogere isolatiewaarde hebben. Ruimte onder vloeren kan benut worden voor een gesloten schoon- en vuilwatersysteem waardoor het huis grotendeels autarkisch wordt.
8 Door de materiaalbesparing kan de woning drijven. Een ingenieus inbouwsysteem van kasten benut de holle ruimtes in de wanden. De installatietechniek is flexibel. De woning kan zo telkens opnieuw geconfigureerd worden.
STRIKOTHERM Hydroactieve gevelisolatiesystemen zonder biociden
Nieuw in Nederland
www.strikotherm.nl/aquapura EF
In volgend nummer
40 CULTUUR & MAATSCHAPPIJ
Sagrada Familia, Barcelona Mark Burry INTERVIEW
Paul de Ruiter Duurzaamheid als specialisatie
Station Breda Architectenbureau Koen van Velsen
DUURZAAMHEID
Energieneutraal monument Driebergen Zecc Architecten
Groendaken
TECHNIEK
Homeostatic Faรงade System Decker Yeadon PRODUCT & MATERIAAL
Material Xperience Adding Value
Advertentie-index Archello 12 Barrisol 107 Creative Cladding 3 Daas Baksteen 9 Interface 37 Lander 36 Material Xperience 8
Mosa 105 Osram 15 Reynaers 108 Solarlux 2 Strikolith 104 Trespa 13 Velux 11 VNU Bouwbeurs 10 Wienerberger 14
Ook adverteren? Neem contact op met Arjan Mark den Boer of Bart Sakkers via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl
Barrisol® Lumière Color® Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid Hilversum - Nederland by Neutelings Riedijk Architects
Deze uitzonderlijke projecten hebben één ding gemeen W E R E L D L E I D E R I N S PA N P L A F O N D S
Barrisol® Lumière® MaXXI Museum Rome - Italië by Zaha Hadid Zaha Hadid Architects © 2009 photographers : Roland Halbe
Barrisol® Acoustics® Operagebouw Oslo - Noorwegen by Snohetta Architects 2009 European Award of Contemporary Architecture
www.barrisol.com
Barrisol® Mediacite Shopping Center Luik -België by Ron Arad & Jaspers-Eyers architects
ADDING VALUE TO ALUMINIUM Bezoek ons tijdens Material Xperience 2011
Reynaers en Roval ontwikkelen aluminium bouwproducten in nauwe samenwerking met architecten, projectontwikkelaars en gevelbouwers. Een mooi voorbeeld hiervan is het Centrum voor Levenswetenschappen in Groningen van Rudy Uytenhaak Architectenbureau, Amsterdam. Met de aluminium producten van Reynaers en Roval is een bijdrage geleverd aan het realiseren van een EPC van 0,6.