de architectuur voorbij nummer 43 6e jaargang jul/aug 2011 — € 15,–
Architectenweb Magazine Veiligheid Europol Blaadjes Favrholm Campus Erfgoed Maallust Interview Hamit Karakus Binnenklimaat Scholen Opgave Stadsranden Parametricisme Patrik Schumacher Hout Woningbouw Initiatief Ontwikkelende architecten
Wat is er mooier dan daglicht?
65 manieren om het ongehinderd binnen te laten Van hoogwaardig kunststof tot HR++ glasoplossingen. Verwerkt in producten die stuk voor stuk voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen. Dat is BIK. Van lichtkoepels en transparante gevelsystemen tot solaroplossingen. Toepasbaar in de woning- en utiliteitsbouw. Voor nieuw-
bouw en renovatie. En dankzij 50 jaar ervaring voorziet BIK desgewenst in een gedegen advies. Zo werkt u met een betrouwbare totaalaanbieder in daglicht. Benieuwd naar de mogelijkheden voor uw project of toepassing? Kijk op www.bik.nl of bel 0226 - 366100.
groot in daglicht
Wij creëren Frisse Scholen. Doet u mee?
Friss Scho e ol
By J.E
. Sto
rkAir
& Ro
In een Frisse School creëren we de optimale leeromgeving voor kinderen. Want kinderen zijn positief beïnvloedbaar door allerlei prikkels. Bewust en onbewust. Kleur, geluid, warmte, beleving, het lijkt zo vanzelfsprekend en eigenlijk hoort dat ook zo te zijn.
ckfo
n
Geef ze de ruimte die ze nodig hebben. Geef ze een Frisse School...
Vraag de brochure aan via info@rockfon.nl
J.E. StorkAir is licentiehouder van het patent op het ventilatieplafond. Het patent gaat over het gaatjespatroon. J.E. StorkAir en Rockfon leveren het systeem met dit gaatjespatroon. Hierdoor is tochtvrije ventilatie gewaarborgd.
Perspectief De mensen op deze foto bevinden zich in een purperen bol. Van binnen lijkt het echter eerder op een kruispunt van aders waar het bloed uit is gesijpeld. Het interieur maakt deel uit van de installatie Leviathan, die kunstenaar Anish Kapoor ontwierp voor Manifesta 2011. Lees op pagina 58 het artikel over de installatie. FotograďŹ e Didier Plowy
BUILDING INSPIRATIONS ramen, deuren, vliesgevels en zonwering
Reynaers ontwikkelt aluminium raam-, deur- en vliesgevelsystemen in nauwe samenwerking met architecten, projectontwikkelaars en gevelbouwers. Een mooi voorbeeld hiervan is vakantiewoning Balancing Barn in het Engelse Suffolk van architectenbureau MVRDV uit Rotterdam. In het oog springend zijn de ramen en schuifdeuren die de uitstraling geven van grote, zware schuifdeuren zoals schuren bij boerderijen vaak hebben. Om dit te realiseren is maatwerk gerealiseerd op het schuifsysteem: de eindstijl is weggelaten en de isolatoren zijn verplaatst binnen het systeem om koudebruggen te voorkomen. Interesse voor een profilering op maat? Neem contact op met de architectenadviseurs van Reynaers. Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20
HOOFDREDACTIONEEL
Creatieve industrie
Michiel van Raaij Hoofdredacteur
— De architectuur moet opnieuw zijn positie bepalen
Op 10 juni maakte staatssecretaris Halbe Zijlstra bekend dat hij de afzonderlijke subsidies in de architectuursector wil afschaffen en wil vervangen door maar twee subsidies: één voor een stimuleringsfonds voor de creatieve industrie en één voor een sectorinstituut voor de creatieve industrie. Wat hierbij onder ‘creatieve industrie’ wordt geschaard wisselt. Bij het sectorinstituut blijft het profiel relatief smal. Naast architectuur gaat het om vormgeving en nieuwe media. Weer een week later presenteerde het topteam creatieve industrie onder leiding van Victor van der Chijs (zakelijke directeur van OMA) zijn advies. Het topteam is enthousiast over de plannen van Zijlstra, maar vind ook dat het nieuwe stimuleringsfonds en nieuwe sectorinstituut de creatieve industrie als geheel, dus inclusief de media en de kunsten, zouden moeten vertegenwoordigen. “Verschillen tussen disciplines verdwijnen”, staat in het rapport te lezen als constatering en doelstelling. Architectuur verdwijnt zo als afzonderlijk onderwerp uit de agenda van de rijksoverheid en wordt onderdeel van een groter geheel. De inhoudelijke verbreding richting de creatieve industrie als geheel biedt veel kansen voor interdisciplinaire samenwerking. Aan de verbreding zijn echter ook risico’s verbonden. De architectuur heeft een eigen traditie en voert een eigen (internationaal) debat. Is die eigenheid van architectuur binnen de creatieve industrie wel gewaarborgd? Sneeuwt de architectuur straks niet onder bij hippere disciplines als gamedesign? Binnen de creatieve industrie zal de architectuur opnieuw zijn positie moeten bepalen en moeten bevechten. Een dag voordat Zijlstra zijn plannen voor de cultuursector bekendmaakte, organiseerde Architectenweb een rondetafelgesprek over de promotie van de architectuur in Nederland. De deelnemers aan het gesprek waren Ole Bouman (directeur NAi), Henk Ovink (directeur Ruimte ministerie Infrastructuur en Milieu), Michel Geertse (projectleider Architectuur Lokaal) en Fred Schoorl (directeur BNA). Met een combinatie van visie op de toekomst en zakelijke behendigheid kan architectuur sterk uit de economische crisis komen, vonden alle sprekers. Kansen voor architecten liggen bijvoorbeeld in de betrokkenheid bij de formulering van de opgave aan het begin van het proces. Het onderzoek van LOLA naar de stadsranden in ZuidHolland definieert zo’n nieuwe opgave (pagina 60). Het is nu aan de provincies, gemeenten en ontwerpers deze opgave concreet te maken. Een tweede voorbeeld van het formuleren van een opgave zijn ontwikkelende architecten. Powerhouse Company en Blok Kats van Veen ontwikkelen zelf woningen en zijn daar bovenop betrokken bij de ontwikkeling van cataloguswoningen of bouwsystemen (pagina 82). Kun je als architect (mede-)ontwikkelaar zijn? Of komt de onafhankelijke positie van de architect zo in het geding? In de discussie in de LinkedIn groep van Architectenweb liepen de meningen uiteen. Een voordeel: als risicodragende partij heeft de architect een sterke positie in het bouwproces.
In dit nummer
43
28—33
A
Architectuur
Product en
Cultuur en
PM Materiaal
CM Maatschappij
16-19 Korte berichten
38-43 Korte berichten
50-51 Korte berichten
20-25 Favrholm Campus SeARCH
44-47 Zonwering
52-53 Kleiburg
48-49 Branchevreemd
54-57 Maallust Architectenbureau K2
26-27 Perforaties 28-33 Europol Quist Wintermans Architekten
58-59 Leviathan Anish Kapoor 60-63 Stadsrandenatlas LOLA Landscape Architects
64—69
I
Interview
64-69 Hamit Karakus
102—107
D
Duurzaamheid
EP
Economie en Praktijk
T
Techniek
70-71 Korte berichten
78-79 Korte berichten
94-95 Korte berichten
72-73 Amstelterrein OeverZaaijer en Lyongo Architecture
80-81 Aquisitie
96-99 Klimaatsystemen voor scholen
74-77 E2 Ecology + Economy
82-87 Ontwikkelende architecten 88-89 Het Nieuwe Werken
100-101 Times Eureka Paviljoen NEX Architecture 102-107 Gelaagde parametrische modellen Interview Patrik Schumacher
#F[PFL IFU OJFVXF .BUFSJB *OTQJSBUJPO $FOUSF "NTUFSEBN *O IFU .BUFSJB *OTQJSBUJPO $FOUSF UF "NTUFSEBN *+CVSH TUBBU EF VJUXJTTFMJOH WBO LFOOJT FO JOTQJSBUJF UVTTFO DSFBUJFWF QSPGFTTJPOBMT BSDIJUFDUFO POUXFSQFST FO QSPEVDFOUFO WBO JOOPWBUJFWF NBUFSJBMFO DFOUSBBM .FU FFO UPUBMF PQQFSWMBLUF WBO NBBS MJFGTU N PNWBU IFU .BUFSJB *OTQJSBUJPO $FOUSF FFO VJUHFCSFJEF NBUFSJBM FO DPMMFDUJF TIPXSPPNT WBO UPPOBBOHFWFOEF CFESJKWFO FFO
CJCMJPUIFFL ยบ FYXFSLQMFLLFO FO IFU .BUFSJB $BGn 0Q EF[F VOJFLF MPDBUJF PSHBOJTFFSU .BUFSJB SFHFMNBUJH UIFNB FYQPTJUJFT XPSLTIPQT MF[JOHFO CJKFFOLPNTUFO FO BOEFSF BDUJWJUFJUFO XBBSCJK LFOOJTEFMJOH FO JOTQJSBUJF PQ IFU HFCJFE WBO JOOPWBUJFWF NBUFSJBMFO FO UFDIOJFLFO DFOUSBBM TUBBU ,PN MBOHT FO MBBU V JOTQJSFSFO
&YDMVTJWF QBSUOFST
0QFO WBO NBBOEBH U N WSJKEBH WBO ¬ VVS FOUSFF JT HSBUJT 1FESP EF .FEJOBMBBO C 9, "NTUFSEBN
¬ JOGP!NBUFSJB JD OM XXX NBUFSJB JD OM
,/08* / ( * /' 03 . * /( &91-0 3*/(
6SHFLDOLVW LQ WRHJDQJ HQ YHQWLODWLH YDQ WHFKQLHNUXLPWHQ
PHW HQHUJLH DDQ GH VODJ
6RFLDOH LQQRYDWLH OHYHUGH -$=2 GH WLWHO
VOLPVWH EHGULMI YDQ 1HGHUODQG RS
6DPHQ PHW KHW MDULJ EHVWDDQ ELHGW GLW
HHQ
GXXU]DPH IXQGDWLH YRRU GH WRHNRPVW
ZZZ MD]R HX
'GP IGDQWY XQQT PW GP FG VQGMQOUV
) 1 % . ) * $ () & $ )% !%#() 1 % $ ' - * " $ ( %*, $ $ ' (& ' $ , $$ $ /$ ()' * ' $ () . ' 3 0$) $ $ ' (& ' $ + " " # $) $ + $ ) 1 % 2 (-() # . $ ) '% %" .%$$ & $ " $ $ + " '+%%' .%' $ ) ) %*, # ' $ ' $ ' ') $ + ' '* !) . $ ' ! $ + ) 1 % # ') ) ' ) ,%' $ '* !) +%%' + '" ) $ *)%# ) ( ' $ + $) " ) !% " $ $ #% " ) )
'$ () " + ') 1 % %%! $ **'. # ' $%+ ) %&"%(( $ .% ) ) %*, , ' +%" % ) $ () $ ' + $ #%' $ $+ () ' $ $ 1 % $%+ ) + " +%%' %* + " ,%' ) &" )() " + ') $ "" %&. ) $ $ !%() $ (& ' $ %& $ ( $ , ' + '# ' ' $ + $ *, + () % ) %&"%(( $ $ + $ 1 % %%') ) %*, )%) ) %% () " ' %& ) + $ **'. # www.schueco.nl
Groene technologie voor de Blauwe Planeet Schone energie met Solar en kozijnen
-6 :<++-:=74 47+);1-+76+-8; 1: 87:1;176-9-6, *--4,=795-6, -6 9-897,<+--9*))9 +76751- 84));: -6 1,-6;1;-1; A126 )./-:;-5, (12 =-9;-44-6 /-A)5-64123 --6 76,-9:+0-1,-6, ,<1,-4123 0-93-6*))9 =-90))4
" #
$ " !" "%
! $ !
$ "#
" "! ! # !
,-6;1;-1;:76;>133-416/ -6 /-*1-,:89757;1-
7:1;176-916/ +79879);- :;79@ -6F+755<61+);1-
$)< 1; ,- 5))<;+0)88-4123- ,1)477/ :7,=+<;8-+1)41;)<1 --4, 3?)41<-1<;84)6 6-:/1- );8-+< ))4*)):0-1,
=1; >-;<16/
6-:/1- );8-+<-6 ))4*)):0-1, -*1-,;8:757<1-
% %
$)< ,7-< -6,:13; 4)6+76+-8<
6<;4=1<16/ =6+<176-4- 16>=4416/ 7-4/:7-8-6 *-8)4-6 =15<-4123 );8-+<
,
' $ *' ( ,!. ,!
$
+!, !&+ *!".!& */ *# & #$ &, . &+ 1/1<)4- 5):3-<16/ ),>-:<-6<1- ):<13-4 16 3:)6< )9=-<<- 5-< 16 <- >=44-6 (>4-33-6
$)< ,7-< ,- 34)6<
7-4/:7-8 8:7,=+< 76,-:B7-3 -;8:-3 ,1;+=;;1-
:)16;<7:5)>76,-6
8:72-+<+76+-8<-6 *-B7-3-6
!
#-:3778 *-/-4-1,16/
! ! # !
++! # &&!+ +( , $! * '* &!+ * & ' & . */ *#!& ' , & " !& "
-*1-,;>1;1- 76<?-:8
. & '* &
))<;+0)88-4123 5):3<76,-:B7-3 1/-6 6-<?-:3 )+<1>-:-6
# ! !
@87 >)6 8:72-+< +76+-8<
$)< 1; ,- 34)6<:-1; !
* ,! % */ * *+(* ! !& . * &#'%+,
:-;-6<)<1- ))6 ;<)3-074,-:; -6 78,:)+0</->-:;
:72-+<>1;176<?-:8
1-=? 76, 576, -<-6 5):3
'( *+ 16)6+1-6 =1<B7-3-6 -07-.<-6 =1<;8:-3-6
14<-:-6 -6 16 ?166-6 16.7:5)<1-
7-375;<1/- :))/;<=33-6 -6 7-375;<>1;1-
.?-/16/-6 5)3-6
!& & . & #$ &,
:75-6
:>1+-
! !
$-:3-6 $76-6 ->-6 2)): -4)<1-7>-:
! -*1-,:+76+-8; 897/9)55-916/ -6F47+);176 :;79@
! -,97 ,- -,16)4))6 7:;*<: 5:;-9,)5 "-4-.776 )<91;:3),- 7:;*<: -6 ))/ "-4-.776
7>647), 76: -::)@ ! ! ! ! >>> ;7;)41,-6;1;@ 64
!;9);-/1:+0- 791E6;);1- :+-6)917 76;>133-416/ +79879);- :;79@ -6 +79879);- 8<*41:016/
'- & . & #$ &,
6;>133-416/ -6 76;>-98 =)6 0-;F3-661: -6 >776);-41-9 &
6;>133-416/ =)6 9<15;-4123- +76+-8;-6 1: --6 :)5-6:8-4 =)6 -+76751:+0- =9))/ .@:1-3- 84));: -6 1,-6;1;-1; ))9*12 1: --6 /-*1-,:=-90))4 677,A)3-4123 75 0-; /-*1-, 16 A126 *-;-3-61: ;- *-/9128-6 -; :7+1)4 -6 :-9=1+- ,-:1/6 76;:;)); --6 47+);1- =)6<1; 0))9 ;7-375:;1/- 9-4-=)6;1- 6 ,- *-4-=16/ =)6 ,-F/-*9<13-9 76;>133-4-6 A1+0 ,- /->-6:;- <1;:;9)416/ -6 3>)41;-1; "7;)4 ,-6;1;@ 76,-9:;-<6; 79/)61:);1-: *12 0-; =-9;-44-6 =)6 0<6 =-90))4 =)6<1;F--6F:;-93-F9-D -+;1-F78F1,-6;1;-1; F)5*1;1-F-6F5));:+0)8812 F$1)F,-F4126-6 ,1:+7=-9 ,9-)5 ,-:1/6 -6 ,-:;16@ =-9;)4-6 >12 :;9);-/1:+0 ),=1-: 6))9 +9-);1-=- <1;16/-6 16 >779, *--4, -6 /-4<1, $)6 16;-96- *-><:;>79,16/ ;7;F39)+0;1/- -?;-96- 87:1;176-916/ -6 897C 4-916/ $)91E9-6,F=)6 ;7-375:; :+-6)917B: ;7; 0<1::;124 +)58)/6-: ;9)1616/ -6F+7)+016/ 76416- )+;1=-916/ -6F+76=-9:);176 5)6)/-5-6;
"
" " " "'
Wie schetst onze verbazing?
BUVA ISO-PLUS 4000 Hardglas Met ISO-PLUS 4000 hardglas draairamen van BUVA heeft u nu oneindige mogelijkheden met glas in de gevel. Door de unieke constructie is het raambeslag van buitenaf onzichtbaar. Het resultaat is een aan de buitenzijde volledig vlak raam met een rondgaande screen van slechts 44 mm. Vast glas of draairamen, het verschil is niet meer te zien. Met oppervlaktevullende prints is het mogelijk elk gebouw zijn eigen gezicht te geven. De meest gedurfde creaties worden werkelijkheid, terwijl toch aan alle eisen wordt voldaan.
Bremen 5 2993 LJ Barendrecht Telefoon: 0180 69 75 00
Laat u inspireren en laat uw fantasie de vrije loopâ&#x20AC;Ś
Kijk voor meer informatie op www.buva.nl en download de brochure.
Email: info@buva.nl
16 — AWM 43
A
Architectuur
AMSTERDAM
Roosters Wat te doen in een kleine ruimte met een onpraktische hoekvorm die moet verworden tot een hippe kapsalon en kledingzaak ineen? In een gerenoveerd pakhuis op de Amsterdamse Wibautstraat is de oplossing gevonden in een meubel. Het interieur van MHOOM is ontworpen door M3H Architecten. Een meubel geeft de verschillende functies van het pand een plek en is daarmee de belangrijkste troef in de herontwikkeling van pakhuis tot kapsalon annex winkel. Het meubel biedt plaats aan een knipplek, kassa, voorraadkast, berging en toilet. Doordat alle kapsalonfuncties zijn ondergebracht in het meubel, is de rest van de relatief kleine ruimte vrij voor de functie van winkel. Een flexibel kledingrekkensysteem zorgt in de winkelruimte voor extra ruimte en dynamiek. De kleding hangt aan rechthoekige stalen roosters die aan rails zijn opgehangen. De roosters kunnen door de winkel worden verschoven, waarmee er steeds een nieuwe indeling kan ontstaan. De roosters kunnen ook volledig worden weggeschoven om een volledig vrij gebruik van de ruimte mogelijk te maken. Het type rooster waar de kleding aan hangt, is ook gebruikt voor de wand van het meubel. In dit meubel zijn gebruikte fietsbinnenbanden gevlochten. Het thema herontwikkeling komt zo ook terug in het materiaalgebruik. In het ontwerp is daarnaast gebruik gemaakt van geperste afvalhoutsnippers en milieuvriendelijke verf. Voor de verlichting van de winkel is gekozen voor ledverlichting. (LAvK)
17 — AWM 43
Baruman
A
Architectuur Korte berichten
ARNHEM
Uitgevouwen jas Deze zomer wordt in Arnhem een nieuwe modebiënnale gehouden. Voor de tentoonstelling van modeontwerper Siki Im ontwierp Archi-Tectonics een sculpturaal paviljoen op basis van een patroon van een jas. Het paviljoen is geconstrueerd uit stof die geïmpregneerd is met beton. “We hebben het patroon van een door Siki Im ontworpen jas uitgevouwen”, zegt architect Winka Dubbeldam van Archi-Tectonics. De eenvoudige bewerking van het patroon levert een complex gevormd paviljoen op, waarin het startpunt niet langer herkenbaar is. Het is een autonoom kunstwerk geworden.
Een bezoeker vroeg Dubbeldam: “Relateert het ontwerp aan het verleden of is het juist van de toekomst?” De vorm van het paviljoen ontwikkelt zich over zijn lengte. Aan de ene zijde blijft het paviljoen klein en gesloten, aan de andere zijde opent het zich en onthult het zijn binnenzijde. Onder de hier gerealiseerde luifel vouwt het paviljoen zich op tot een bankje waarop bezoekers naar Siki Im’s film kunnen bekijken. Achter het paviljoen ligt een kleine ‘catwalk’ waarop verschillende ontwerpen van Siki Im getoond worden. Het paviljoen is geconstrueerd uit een vijf millimeter dikke stof dat geïmpregneerd is met beton. Het geheel wordt ondersteund door een frame uit wapeningsstaal. De stof met betonpoeder er al in is over een stalen frame gevouwen en is vervolgens met water bespoten, zodat het beton verhardt en
de vorm wordt gefixeerd. Popnagels verbinden de delen stof onderling. De buitenzijde van het zo ontstane materiaal voelt nog aan als stof. Aan de binnenzijde voelt het aan als beton. Vanwege het experimentele karakter van het paviljoen lukte het de biënnaleorganisatie niet een aannemer warm te maken om het paviljoen te realiseren. Het is daarom door een lokale kunstenaar gebouwd. Archi-Tectonics heeft naast haar vestiging in New York sinds een jaar een tweede vestiging in Amsterdam. Vanuit de nieuwe vestiging is onder andere de realisatie van het door Archi-Tectonics ontworpen publieke interieur van het vernieuwde NAi begeleid. Onlangs werd bekend dat het bureau een van de winnaars is van de prijsvraag voor herontwikkeling van de Maashavenkade in Charlois in Rotterdam. (MvR)
18 — AWM 43
SCHIEDAM
Multicultureel crematorium Asymptote Architecture heeft voor Schiedam een crematorium ontworpen dat bij uitstek past in een gevarieerde samenleving. Het gebouw moet plaats bieden aan uitvaarten van allerlei verschillende geloofsgroepen en culturen in Nederland, en daarnaast ook culturele evenementen kunnen faciliteren. Aan de buitenkant is het gebouw moeilijk te duiden. Het gebouw
heeft meanderende vrije vormen met gradueel opkomende en weer verdwijnende perforatiepatronen. Tussen de verschillende entrees is geen hiërarchie aangebracht. Het gebouw heeft een open betekenis. Het moet dan ook niet alleen plaats kunnen bieden aan crematies voor verschillende culturen: de grote ruimtes zijn ook ontworpen om muziekoptredens, tentoonstellingen en poëzielezingen in te organiseren. De vormgeving van het Beukenhof crematorium en auditorium wordt door de architect in verband gebracht met de traditie van religieuze architectuur. Naast het feit dat het gebouw meditatieruimten bevat, komt deze vergelijking vooral voort uit de opgeroepen sfeer, die vergelijkbaar is met de sfeer in bijvoorbeeld een kerk of
een tempel. De openingen in het dak creëren in het interieur veranderlijk en diffuus licht. Het water dat langs, op en uit de gevel stroomt, voegt daar een geluidseffect aan toe. Al deze elementen dragen bij aan een serene atmosfeer, passend bij de activiteiten die in het gebouw plaatsvinden. Kleine tuinen en vijvers rond het gebouw voorzien het crematorium van een natuurlijke omgeving die de atmosferische kwaliteiten van het gebouw ondersteunt. Tezamen dragen ze bij aan de spirituele belevenis van een uitvaart: Asympote omschrijft het geheel als een ‘poëtisch werk van natuur en leven’. De eigenaar van het bestaande crematorium in Schiedam heeft geen plannen om het ontwerp te realiseren. (LAvK)
A JAKARTA
Rieten mand KuiperCompagnons heeft de eerste prijs behaald in een prestigieuze prijsvraag in Jakarta. Opgave van de prijsvraag was een duurzaam en eigentijds ontwerp te maken, geïnspireerd op tradities uit de Indonesische cultuur. De door KuiperCompagnons ontworpen torens van het Agung Sedayu Center hebben een afzonderlijke ingang en lobby. Daarnaast zijn ze met elkaar verbonden door een open gemeenschappelijke ruimte met commercieel programma en geïntegreerde tuinen op de begane grond, de verdiepingen en de daken. De verdiepingsvloeren verdraaien stapsgewijs naar buiten en roteren om een centrale kern met liftschachten en trappenhuizen. Deze draaiende beweging en de verbondenheid van de gebouwen verwijzen naar het symbool van ying en yang. Culturele tradities zijn ook op andere manieren terug te vinden in de vormentaal van het kantoorgebouw. Zo heeft het bureau zich voor de vorm
Architectuur Korte berichten
en het gevelmateriaal laten inspireren door een traditionele Indonesische rieten mand. Deze heeft volgens KuiperCompagnons een dubbele betekenis: “De mand symboliseert enerzijds een plek van samenkomen, maar de mand staat ook symbool voor Indonesisch handwerk.” Om de verwijzing naar een geweven structuur kracht bij te zetten, is er voor de lamellen in de gevel gewerkt met lokaal hout. De uitwaaierende V-vorm van de torens maakt het complex niet alleen tot een landmark, maar zorgt er tevens voor dat het 90.000 m2 grote gebouw aardbevingbestendig is. Door de specifieke vorm is er een groter dan gebruikelijke structurele kolom toegepast, waarmee het gebouw de zijwaartse beweging van een aardbeving kan weerstaan. Met het oog op duurzaamheid is gebruik gemaakt van het lokale klimaat. Zo is de gevel afgestemd op de zon en de wind: directe zoninval wordt met de luifels en overstekken voorkomen, de oriëntatie op de dominante windrichting maakt natuurlijke ventilatie mogelijk. Regenwater wordt opgevangen op het dak en wordt hergebruikt voor de toiletten en voor de irrigatie van de tuinen. Warm water wordt in door grond gepompt om daar af te koelen. (LAvK)
19 — AWM 43
BOEK
Europese Architectuur vanaf 1890 Door het ijzeren gordijn is de architectuur in Oost-Europa lange tijd uit beeld verdwenen. In zijn nieuwe boek geeft architectuurhistoricus Hans Ibelings een aanzet om tot een symmetrischere Europese architectuurgeschiedenis te komen, met gelijke aandacht voor Oost- en West-Europa. De hypothese klinkt zo gek nog niet. Onder invloed van de Europese Unie is er een nieuw Europees bewustzijn ontstaan. Kan er nu in retrospectief gesproken worden van een Europese architectuurgeschiedenis? In een compacte studie met vier thematische en vier chronologisch opgezette hoofdstukken schetst Ibelings hoe zo’n geschiedenis eruit kan zien. In zijn studie legt Ibelings een enorme rijkdom aan Oost-Europese architectuur bloot. Daar blijft het echter bij. De nieuw gevonden architectuur is voor Ibelings geen reden om de bekende architectuurgeschiedenis bij te stellen. Ook weet Ibelings de relevantie van het Europese perspectief uiteindelijk niet hard te maken. Het blijft een kunstmatig kader. (MvR) Hans Ibelings – 010 Publishers – 2011 – Paperback – 240 pagina’s – 17 x 24 cm – ISBN 9789085068808 – € 34,50 – Nederlandse en Engelse editie
20 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Conferentiecentrum Favrholm Midden in het licht glooiende landschap van Denemarken heeft SeARCH een rijksmonumentale boerderij getransformeerd tot een conferentiecentrum. Een cocktail van ontwerpelementen biedt de gebruiker een gevarieerd complex dat een nieuwe standaard moet zetten voor deze gebouwtypologie. Tekst Aldo Trim FotograďŹ e Iwan Baan
A
De farmaceutische firma Novo Nordisk had de rijksmonumentale boerderij, waarvan de oorsprong dateert uit de 14e eeuw, al langere tijd in bezit. In de geschiedenis van het bedrijf heeft de boerderij een belangrijke rol gespeeld, omdat hier begin vorige eeuw voor het eerst insuline werd gewonnen uit de alvleesklier van koeien. Na een lange periode waarin het complex leegstond, besloot het bedrijf dat deze historische grond een uitermate geschikte plek was om een nieuw type conferentiecentrum te realiseren. Novo Nordisk wilde dat er een reeks in stijl verschillende conferentieruimten zou komen, zodat zowel R&D-medewerkers als gasten en sprekers hier een van hun dagelijkse werkplek afwij-
Architectuur Favrholm Campus SeARCH
kende wereld zouden betreden. Het ideaal was een dynamischere en interactievere vorm van confereren. In de besloten ontwerpprijsvraag voor het complex was SeARCH het enige buitenlandse bureau. SeARCH won de prijsvraag door de manier waarop het bureau in zijn ontwerp het conferentiecentrum in het landschap integreerde en omging met het monument. In tegenstelling tot de initiële wensen van de opdrachtgever stelde SeARCH voor om niet een bonte verzameling aan stijlen te maken, maar een samengestelde variëteit van ruimtelijke belevenissen te creëren waarin vanuit allerlei plekken relaties ontstaan met de boerderij of de omgeving.
21 — AWM 43
INBEDDING Aan de bestaande boerderij heeft SeARCH twee compleet verschillende gebouwdelen toegevoegd, beide met een specifieke programmatische rol. Aan de noordzijde van het complex ligt een ven dat een belangrijke broedplaats is voor vogelpopulaties. Dit beschermde natuurgebied, en het markante solitaire karakter van de hoeve aan deze zijde, is zo veel mogelijk ongemoeid gelaten. Een significant deel van het programma is hier ondergronds in de heuvel beneden de oude boerderij geplaatst. De grotere conferentieruimten zijn georiënteerd op het landschap door in de heuvel gesneden
22 — AWM 43
panoramapunten met uitzicht over het meertje. Afdalend vanuit de boerderij heeft men door de glazen gevels een weids uitzicht over het water. In de hectiek van conferenties biedt dit een contemplatieve rust. Kleinere vergaderruimten zijn als boomblaadjes aan de westzijde uitgespreid, uitlopend richting het land. Het ondergrondse volume kent zodoende een tweedeling in zijn oriëntatie. De vorm van boomblaadjes, of koeienoren, is een terugkerend thema in het ontwerp. Hun verspreiding is geïnspireerd op hoe koeien hier vroeger graasden in de wei. Ze staan symbool voor luisteren of leven en worden gebruikt voor meubels, daklichten, vloerpatronen en paviljoens in het landschap. Met de introductie van dit ontwerpmiddel konden losse elementen vrij gepositioneerd worden, de vorm ondersteunt de variëteit in oriëntatie. Rond het ven is een recreatieve route
— Een terugkerend thema is de vorm van boomblaadjes aangelegd als onderdeel van het conferentiecentrum. Langs de route vindt men sportvoorzieningen, zitplekken en ontmoetingspaviljoens, wederom met het boomblad als plattegrond. In de visie van SeARCH kunnen al deze functies bijdragen aan de interactie met de omgeving en het activeren van de gebruiker.
HERSTEL Het tweede deel dat SeARCH heeft ontworpen completeert het complex aan de oostzijde. Een nieuwe vleugel herstelt de symmetrie van het omsloten hof en verwijst met zijn architectuur naar de schuren die hier vroeger stonden. In deze vleugel bevinden zich het auditorium en een grote ontvangstfoyer. Grote draaibare houten wanden in het interieur maken het mogelijk de configuratie van het auditorium te wijzigen, de ruimte op te delen in kleinere zalen of het interieur te openen richting het intieme binnenhof. Met zijn speels vormgegeven dak
en houten materialisering maakt deze vleugel een uitnodigend gebaar dat de blik richting het hoofdgebouw leidt. Waar het ondergrondse deel ten noorden van de oude boerderij vooral rust uitstraalt, zoekt de oostvleugel het contrast op met de hoeve. Het binnenhof is zo verworden tot de centrale buitenruimte en is aan drie zijden omsloten. Als toekomstige toevoeging is aan de zuidzijde van het plan een langgerekt volume met hotelruimten geprojecteerd dat het binnenhof visueel zou moeten scheiden van de parkeerplaatsen.
Ten oosten van de monumentale boerderij is een nieuwe vleugel ontworpen die qua vormgeving contrasteert met de oudbouw, maar tegelijkertijd de symmetrie van het complex voltooid
SYNERGIE Het opsplitsen van de nieuwbouw in twee delen en de rustige uitstraling van het geheel getuigt van inlevingsvermogen door het architectenbureau in wat de bezoeker moet ervaren. De som der delen is meer dan wat elk deel afzonderlijk biedt, juist de transities van de ene ruimte in de andere en de tegenstelling tussen binnen–buiten, oud–nieuw en licht–donker definiëren het karakter van dit project. SeARCH neemt hier een bescheiden positie in. Het gaat niet zozeer om het creëren van een iconische corporate identity, maar om het toevoegen van ruimte. Zodra ruimte wordt ontnomen aan de omgeving, wordt alles in het werk gesteld om het bewustzijn van juist die omgeving te vergroten. Dit geldt ook voor de omgang met het bestaande gebouw. De intentie van het architectenbureau was om toevalligheden, die het resultaat zijn van de wisselwerking tussen oud en nieuw, volledig te benutten en onderdeel te laten zijn van de totale ervaring. Al lopende door de boerderij kun je constructies of ruimtelijke situaties ontdekken die een verhaal vertellen over het oude gebruik. Kenmerkend is de omgang met de houten constructie in het interieur van de hoeve. Schijnbaar onbehandelde kolommen staan in schril contrast met het moderne strakke interieur. Dit is geen bewust aangebracht effect maar het gevolg van het jarenlang schuren van de koeien tegen de kolommen. Een educatieve esthetiek die de bezoeker informeert over het feit dat dit vroeger een stal was.
ZORGVULDIGHEID Een grote uitdaging lag in het feit dat de monumentale status van de boerderij de
Links In het talud voor de monumentale boerderij zijn kleine vergaderruimtes ondergebracht Rechts De vergaderruimtes hebben in hun plattegrond de vorm van boomblaadjes of koeienoren
A
Architectuur Favrholm Campus SeARCH
23 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
24 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Begane grond
1
1 2 3 4 5 6 7 8 9
2
3
4
7
5
8
6
9
6
conferentie administratie entree-receptie restaurant ďŹ tness kamers keuken lobby auditorium
A
Architectuur Favrholm Campus SeARCH
25 — AWM 43
3
4
2
Kelderverdiepeing 5
1
vrijheid van het ontwerpen beperkte. Het was dan ook een intensief proces om in overleg met de monumentencommissie de mogelijkheden af te tasten. SeARCH heeft een geeïgende ontwerpmethodiek waar het om hergebruik gaat. Bestaande elementen worden ontdaan van hun coherentie en tezamen met de toevoegingen tot een
— Een nieuwe standaard voor conferentiecentra nieuw geheel gesmeed. Een goed voorbeeld hiervan is het ook door SeARCH ontworpen Cultuurcluster Het Rozendaal te Enschede (zie AWM 24); historie wordt hier niet behouden maar vloeit over in het nieuwe, de grens tussen stad en gebouw vervaagd. In het geval van de Deense boerderij moest men echter omzichtiger te werk gaan. Dit heeft niet geleid tot braafheid, eerder tot een weloverwogen balans tussen grove en verfijnde ingrepen.
VOORBEELDFUNCTIE Naast het constante spel van geven en nemen met de monumentencommissie, was dit project voor SeARCH een goede
verkenning van de Deense bouwcultuur. Gaandeweg het traject werd duidelijk dat deze lastige, conservatieve kanten kent die doorbroken moesten worden. Zo moesten de constructeurs ervan overtuigd worden dat de ondergrondse conferentieruimten niet zouden gaan opdrijven als gevolg van de hoge grondwaterstand, een stand die voor Nederlandse begrippen overigens normaal zou zijn. Denemarken is een moderne architectuurcultuur in wording die de Nederlandse architectuur als lichtend voorbeeld stelt. Meer en meer wordt het conservatisme op de proef gesteld door de jonge garde en internationaal opererende bureaus. Ook het conferentiecentrum is, door zijn luchtigheid en transparantie, een frisse verschijning in een land gedomineerd door zware, op zekerheid gebouwde, gebouwen. Daarmee tracht het niet alleen een nieuwe standaard te zetten voor conferentiecentra, maar draagt het misschien ook bij aan de ontwikkeling van Deense architectuur in het algemeen.
APOTHEOSE SeARCH was uitgenodigd voor de prijsvraag omdat iemand van Novo Nordisk het Posbank-paviljoen had gezien. Als geste naar de opdrachtgever heeft het bureau daarom, verwijzend naar de natuur, het karakteristieke houten bladplafond in het ondergrondse deel toegepast.
1 2 3 4 5
groepruimtes oefenruimte foyer vergaderruimtes kas/klein restaurant
Even zo goed zijn meerdere ingrediënten uit andere projecten herkenbaar zoals constructieve boomstammen en de houten materialisering van de oostvleugel. In Favrholm lijken deze eerder beproefde middelen hun gezamenlijke hoogtepunt te bereiken in een onderling spel van sereniteit, verwondering en avontuur. Met dit project heeft het bureau wederom zijn signatuur sterk neergezet; niet per definitie in het oog springend, maar met veel gevoel precies dat doen wat nodig is.—
Opdrachtgever Novo Nordisk a/s Architect SeARCH. Team Bjarne Mastenbroek, Kathrin Hanf met Remco Wieringa en Paul Stavert, Geurt Holdijk, Laura Alvarez, Elke Demyttenaere, David Gianotten Adviseur constructie en installaties Moe & Brødsgaard, Kopenhagen DK Adviseur akoestiek Gade Mortensen, Kopenhagen DK Aannemer Pihl a/s, Kopenhagen DK Bruto vloeroppervlakte 10.000 m2 Oplevering mei 2011
26 — AWM 43
Perforaties De wens om een ononderbroken gevelvlak te realiseren, in combinatie met een beperkte behoefte aan licht in de achterliggende ruimte, leidt regelmatig tot een gevel met ronde perforaties. De ontworpen gevelpatronen verwijzen in de regel naar patronen uit de printtechniek. 1 JHouse De meer publieke en meer private onderdelen van deze woning in Valencia heeft BBLab in zijn ontwerp benadrukt. De woonruimte op de begane grond staat via een glazen pui in directe verbinding met de buitenruimte. De slaapkamers op de verdieping liggen aan kleine patio’s, die op hun beurt omsloten zijn door geperforeerde schermen. – Architect BBLab
2 RATP Center Vanuit dit gebouw trekken onderhoudsmedewerkers van de Parijse metro de stad in. In de periferie van Parijs staat het gebouw tussen een snelweg, treinsporen, fabrieken en sociale woningbouw. De driehoekige kavel heeft het architectenbureau simpelweg geëxtrudeerd tot deze gebouwvorm. – Architect Fantastic Architecture
3 Placebo Pharmacy Deze ronde apotheek ligt aan drukke verkeersweg in Athene. Om het interieur tegen het geluid te beschermen is de gevel grotendeels gesloten gehouden. Om toch voetgangers naar binnen te trekken is de gevel voorzien van perforaties in een precies braille patroon. – Architect Klab Architecture
4 Swinburne University Het Advanced Technologies Centre (ATC) van de Swinburne University in Melbourne huisvest verschillende laboratoria. De gesloten gevel
1
is verlevendigd met ‘noppen’ die een dialoog aangaan met de ronde ramen. – Architect H2o Architects
5 Wiroa Station Wine Cellar Deze wijnproeverij aan de noordkust van Nieuw-Zeeland ligt verzonken in een heuvel en verwijst in zijn materialisering naar de vele bunkers in de streek. De wijnflessen liggen in van achteren verlichte uitsparingen in een van de wanden. Het plaatselijk weglaten van flessen levert een verlicht patroon op in de wand. – Architect MAP Architects
6 The White House In zijn woning wil de opdrachtgever, een directeur van een kunstgalerie in Prahran, zelf kunstenaars kunnen ontvangen. De gevel van het huis kan volgens het architectenbureau gelezen worden als een ‘2’ of een ‘?’, maar ook anders. – Architect Nervegna Reed Architecture, ph Architects
7 Kanazawa Umimirai Library De gevel van deze bibliotheek in Japan is voorzien van zesduizend perforaties. De perforaties zijn gelijkmatig over de gevel verdeeld en zorgen voor een zacht licht in het interieur. De perforaties hebben drie maten. – Architect Coelacanth K&H Architects
2
5SFWPS .FJO
1 ,PLLJOJBT
+PIO (PMMJOHT
t
#SJBO $VMMZ
3JDBSEP &TQJOPTB
3
4BUPTIJ "TBLBXB
$Ă?DJMF 4FQUFU
A Architectuur Perforaties 27 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
5
6
4
7
28 — AWM 43
A
Architectuur Europol Quist Wintermans Architekten
29 — AWM 43
Gesloten maar open Op een steenworp afstand van het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag is het nieuwe hoofdkantoor voor Europol gerealiseerd. Het door Quist Wintermans Architekten ontworpen gebouw oogt van buiten gesloten, maar is van binnen opmerkelijk open. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Janine Schrijver
30 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Boven De reguliere entree tot het Europolgebouw ligt op een verhoogd maaiveld, dat wordt ingericht als een park, bovenop een parkeergarage Links De grote zaal van het congrescentrum is tussen twee schijven in gelegd en kon daardoor voorzien worden van daklichten Rechts De hoge entreehal verbindt de representatieve entree op het maaiveld met de reguliere entree op de eerste verdieping
A
Architectuur Europol Quist Wintermans Architekten
van buiten zijn hier niet welkom. “Onze grootste zorg was de inpassing van het gebouw in de stad”, zegt architect Frank Wintermans over het ontwerp dat hij samen met projectarchitecten Joost Brands en Cees van Gent maakte. De architecten beschouwden het als een uitdaging om een streng beveiligd gebouw als dit een plek te geven midden in de stad. “Wij wilden het gebouw verbinden met de stad”,
— Blikken van buiten zijn hier niet welkom
Strak in het gelid, de blik afgewend. Zo staan de vier schijven van het nieuwe hoofdkantoor van Europol in de stad. De schijven van het gebouw staan op strikt gelijke afstand van elkaar, met hun gesloten kopse kanten naar de straat gekeerd. De kantoren kijken naar elkaar en over elkaar heen. Door de dubbele glazen gevel is moeilijk te zien wat zich binnen afspeelt. Het gedistingeerde karakter van het door Quist Wintermans Architekten ontworpen gebouw sluit nauw aan bij de functie die het heeft. Dit is het hoofdkantoor van Europol, een organisatie die de informatie-uitwisseling van de politiediensten van de zevenentwintig lidstaten van de Europese Unie verzorgt. De informatie waarmee hier gewerkt wordt is bijzonder vertrouwelijk. Blikken
zegt Brands. “We wilden de meerwaarde laten zien van de vestiging van Europol voor Den Haag.” Om het gebouw in te passen in zijn omgeving diende het allereerst op een zeer diverse context te reageren. Aan de ene kant ligt het gebouw aan een lange groene laan met vrijstaande woningen. Aan de andere kant ligt het gebouw tegenover het door J.J.P. Oud ontworpen Nederlands Congres Centrum (tegenwoordig World Forum Convention Centre geheten). Om de grote schaal van het Europol-gebouw aan de groene laan zo veel mogelijk op te breken, is de nadruk aan deze zijde op de individuele schijven gelegd. Om aan te sluiten bij het lange, horizontale volume van het congresgebouw aan de andere zijde, hebben de architecten de verschillende schijven hier met een lang horizontaal bouwdeel juist met elkaar verbonden. Knap is dat het gebouw, ondanks zijn twee zeer verschillende gevels, echt een geheel is gebleven.
PLINT Zowel aan de laan als tegenover het congresgebouw heeft het gebouw een entree. Aan de laan ligt de formele entree. Deze is bedoeld voor de ontvangst van eregasten en is normaal gesproken gesloten. De oprijlaan die naar deze entree toe leidt, snijdt als het ware door de twee middelste schijven heen. De reguliere entree tot het gebouw
31 — AWM 43
ligt aan de andere zijde tegenover het congresgebouw. Tussen het congresgebouw en de nieuwbouw van Europol is een grotendeels ondergrondse parkeergarage gerealiseerd. Boven op de parkeergarage is op een verhoogd maaiveld een nieuw voetgangersgebied aangelegd. Dit nieuwe maaiveld wordt ingericht als een duinlandschap met een waterpartij. Op dit maaiveld ligt een transparant paviljoen, dat de vooruitgeschoven entree vormt tot het Europol-gebouw. Vanuit het paviljoen leidt een hellingbaan naar de entree in de glazen plint van het gebouw. Het uitkragende bouwdeel boven de plint vormt een gebouwbrede entreeluifel. “Een hartelijk welkom”, noemt Wintermans het. De entree aan deze zijde ligt, door de route over het verhoogde maaiveld, op de eerste verdieping van het gebouw. Een hoge entreehal verbindt de entree vanaf het verhoogde maaiveld met de formele entree aan de laan beneden. Vanuit de hal bieden daklichten een zicht op de schijven met kantoren boven in het gebouw. Tijdens het ontwerpproces hebben de architecten zich afgevraagd welke functies ze aan de straat konden laten zien. Het bleek mogelijk om, naast de entreehal, het restaurant en de fitnessruimte zichtbaar te maken achter een glazen gevel. “In onze prijsvraaginzending gingen we er overigens nog vanuit dat het gebouw aangeraakt kon worden”, zegt Brands, “dat was om veiligheidsredenen echter niet mogelijk.” Het entreepaviljoen op het verhoogde maaiveld is om die redenen later toegevoegd.
ORGANISATIE Hoewel de architecten veel aanpassingen aan hun ontwerp hebben doorgevoerd, lijkt het uiteindelijk gerealiseerde gebouw bijna identiek aan het oorspronkelijke prijsvraagontwerp. Wintermans en Brands verklaren dit onder meer door de heldere organisatie die ze het gebouw vanaf het begin hadden meegegeven. “In horizontale richting hebben in de eerste drie verdiepingen de gemeenschappelijke functies een plek gekregen”, zegt Brands. Deze verdiepingen hebben ook een extra hoogte. “In verticale richting zijn de verschillende afdelingen in de schijven daarbovenop ondergebracht.”
32 — AWM 43
— “Wij vinden dat een gebouw een ‘lijf’ moet hebben”
1
6 5
8
7 6
11
Dwarsdoorsnede
Een belangrijk deel van het programma van het hoofdkantoor voor Europol is het congrescentrum. De grootste zaal hiervan ligt tussen de twee noordelijkst gelegen schijven in. De kleinere zalen van het congrescentrum liggen rond de entreehal. Tussen de twee zuidelijkst gelegen schijven is een wintertuin gerealiseerd. Op de eerste verdieping hiernaast ligt het restaurant. Cruciaal in de organisatie van het gebouw zijn de drie brede, boven elkaar gelegen gangen die in de lengterichting van de laagbouw lopen. De drie gangen vertegenwoordigen elk een veiligheidsniveau. De op de begane grond gelegen gang is een dienstgang die bijvoorbeeld gebruikt wordt voor de bevoorrading van het restaurant. De gang op de eerste verdieping haakt aan op de entree vanaf het verhoogde maaiveld, en ontsluit de congreszalen en het restaurant op zowel de begane grond als de eerste verdieping. De gang op de tweede verdieping ten slotte ontsluit de verschillende kantoorschijven. Door de ontsluiting voor de congreszalen los te koppelen van de ontsluiting van de kantoorschijven blijven de bezoekers aan een congres op een vanzelfsprekende manier gescheiden van de kantoren boven in het gebouw. De heldere stapeling van de verschillende veiligheidsniveaus heeft er volgens Wintermans ook voor gezorgd dat er tijdens het proces niet steeds met controlepunten is geschoven. De controlepunten lagen nu al vast.
LIJF “Wij vinden dat een gebouw een ‘lijf ’ moet zijn”, zegt Wintermans. “Wij vinden dat een gebouw één plastiek
moet zijn en een huid heeft.” In de ogen van Wintermans moet een gebouw een heldere, leesbare vorm hebben. Om het gebouw een geheel te laten zijn, is het belangrijk niet te veel verschillende materialen toe te passen. Aan de buitenzijde is het gebouw bekleed met geglazuurde bakstenen. In het naastgelegen congresgebouw van J.J.P. Oud is een geel geglazuurde baksteen toegepast, in het iets verderop gelegen Joegoslavië Tribunaal is een beige geglazuurde baksteen gebruikt. Om hier in het ontwerp op aan te sluiten vroegen de architecten Koninklijke Tichelaar een grijze baksteen te voorzien van een aluminium glazuurlaag. Zelfs bij slecht weer glanst het gebouw hierdoor. Het uitgangspunt voor de dubbele glazen gevel van de kantoorverdiepingen was dat iedereen een raam kon openen in de binnenste gevel. Om veiligheidsredenen is dit uiteindelijk achterwege gelaten. Wat gebleven is zijn de sterke bouwfysische eigenschappen van de gevel. Door de natuurlijke ventilatie van de ruimte tussen de binnenste en buitenste gevel wordt de opwarming van het interieur beperkt. Tussen de binnenste en buitenste gevel is ook de zonwering opgehangen. Door de toepassing van verdiepingshoge ramen is vanuit elk kantoor de straat te zien.
GLAZEN HEK “Het gebouw voor Europol behoort tot de best beveiligde gebouwen van Europa”, zegt Brands. “Een van onze uitgangspunten was desondanks om zo min mogelijk hekken rond het gebouw te maken.” Terwijl in het prijsvraagontwerp rond het gebouw nog een hek met spijlen voorzien was, is gedurende
het proces het idee voor een glazen hek ontstaan. Quist Wintermans had een dergelijk hek eerder al eens toegepast in het ontwerp voor Museum Beelden aan Zee in Den Haag. “Toen we het glazen hek hier voorstelden, waren de welstand en omwonenden meteen om”, zegt Wintermans. Toen bleek dat het glazen hek wat betreft beveiliging op sommige punten zelfs beter scoorde als een gewoon hek, was Europol ook overtuigd. Het glazen hek is ontwikkeld samen met Oskomera, dat ook de gevel van het project heeft verzorgd. Het glazen hek heeft een flinke dikte. “Maar dat zie je niet”, zegt Wintermans. Voor het glazen hek heeft een kunstenaar een patroon ontworpen dat DNA-strengen verbeeldt. De fysieke beveiliging is volgens Wintermans overigens ook niet het belangrijkste in het ontwerp. “Cruciaal is de beveiliging van gegevens.”
COMPACT Het door Quist Wintermans ontworpen hoofdkantoor van Europol heeft een vloeroppervlakte van 32.000 vierkante meter. Het is daarmee een groot gebouw. Bij een bezoek aan het gebouw ervaar je dat echter niet zo. Door de relatief kleine kavel die de architecten tot hun beschikking hadden, is een compact gebouw ontstaan. De eenvoudige organisatie met de drie gestapelde gangen verkort de looplijnen verder. De compactheid van het gebouw zal ervoor zorgen dat de medewerkers van Europol elkaar regelmatig tegenkomen en elkaar makkelijk opzoeken. Voor een organisatie die als missie heeft om informatie uit te wisselen kan een gebouw met dergelijke kwaliteiten zeker een aanwinst genoemd worden.—
Architectuur Europol Quist Wintermans Architekten
A
33 — AWM 43
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
1
kantoren fitness gang trainingsruimtes auditorium conferentieruimte entree wintertuin restaurant persruimte groepsruimte expeditie
3e verdieping
2 3
6 4
5
8 7 9
6
1e verdieping
2 12
11 5 9 7
Begane grond
10
Opdrachtgevers Rijksgebouwendienst – Ministerie van Justitie Architect Quist Wintermans Architekten, Rotterdam Team Frank Wintermans, Cees van Gent, Joost Brands, Leo van der Welle, Hans Vijftigschild, Rob Dubbeldam, Vedad Vaizovic, Rob de Bliek, Ruud Bergwerff, Patrick van den burg Adviseur constructie Arcadis, Rotterdam Adviseur installatie Grontmij Technical Management, Amersfoort/ Arnhem Adviseur bouwfysica Cauberg Huygen Raadgevend Ingenieurs, Rotterdam Adviseur beveiliging Galjema, Delft Hoofdaannemer J.P. van Eesteren, Rotterdam E-techniek Croon Electrotechniek bv, Rotterdam W-techniek Wolter en Dros, Amersfoort Gevel Oskomera, Deurne Realisatie Juni 2011
Voor wie altijd op de hoogte wil zijn, is architectenweb.nl het juiste adres Dagelijks houden wij duizenden architecten op de hoogte van het laatste nieuws uit binnen- en buitenland, recent opgeleverde projecten en de nieuwste producten en materialen. Niet voor niets is architectenweb.nl met 15.000 nieuwsitems, 6.000 projecten, 6.500 producten en 1.600 materialen de grootste architectuursite van Nederland. Dus wie niets wil missen, brengt dagelijks een bezoekje aan:
architectenweb.nl
Advertorial
ADVERTORIAL
Duurzaam bouwen is thermisch actief bouwen Bij het ontwerpen en bouwen van een thermisch actief gebouw komen alle facetten van duurzaamheid aan bod. Daarvoor is wel integrale en continue samenwerking vanaf de start (ontwerp) vereist. Alleen dan is een duurzaam, energiezuinig en comfortabel gebouw het resultaat. De bouwpartners moeten niet alleen hun eigen kennis en techniek, maar ook hun wijze van samenwerking als het ware opnieuw uitvinden. Dit alles maakte het Duurzaam Gebouwd-congres Thermisch Actieve Gebouwen op 22 juni jongstleden zo interessant. Vooral ook omdat voor dit
congres de kennisinstituten ISSO en CUR Bouw&Infra, het platform Duurzaam Gebouwd en de brancheorganisaties in het BetonPlatform, de handen ineen hadden geslagen voor ontsluiting van nieuwe kennis over proces en techniek voor thermisch actieve gebouwen. Betonkernactivering was de rode draad gedurende het congres. Met de uitgaven ‘ISSO 85’ en ‘Thermisch Actieve Gebouwen’ is veel kennis beschikbaar gekomen voor bouwpartijen in Nederland. Belangrijk, want de positieve prestaties van betonkernactivering komen het best tot hun recht als er intensief en vanaf de prilste ontwikkelfase van een gebouw wordt samengewerkt door alle partijen in de bouw. Aan het eind van de dag werd nog de nieuwste editie van de jaarlijkse ideeënprijsvraag In de kiem gescoord gelanceerd. Onnodig te vermelden dat Thermisch Actieve Gebouwen dit keer het centrale thema zijn. Meer informatie over de prijsvraag is te vinden op de website www.indekiemgescoord.nl
Links Moderator Elsemieke Havinga ondervraagt architect Paul de Ruiter Rechtsboven André Burger, directeur van het Cement&BetonCentrum, introduceert het boek ‘Thermisch actieve gebouwen’ Rechtsonder Beeldmerk van de jaarlijkse ideeënprijsvraag ‘In de kiem gescoord’
Meer weten?
Cement&BetonCentrum Sint Teunislaan 1 5231 BS ‘s-Hertogenbosch T (073) 640 12 31 E info@cementenbeton.nl W www.cementenbeton.nl
TOT 40 JAAR GARANTIE
Tata Steel verstrekt de langste en meest uitgebreide garantie op Colorcoat®
Deze materialen voldoen aan de hoogste eisen van corrosieweerstand (klasse RC5) en UV- resistentie (klasse RU4).
De ‘total cost of ownership’ van een gebouw worden door toepassing van Colorcoat geminimaliseerd. Het is daarom niet voor niets internationaal het meest gespecificeerde gecoate staal voor gevels en daken. Colorcoat is leverbaar in vele standaard kleuren, metallics en op aanvraag ook in projectspecifieke kleuren.
De corrosiebestendigheid en het kleur- en glansbehoud worden met de Tata Steel Confidex® Garantie gegarandeerd, inclusief de snijkanten. Geen verplichte inspecties of onderhoud zijn vereist.
Voor meer informatie: T: +31 (0) 251 492 206 (NL) T: +32 (0) 70 233 009 (B) colorcoat.connectioneu@tatasteel.com www.colorcoat-online.com
Tata Steel levert met Colorcoat HPS200 Ultra® en Colorcoat Prisma® het meest duurzame gecoate staal voor gevels en daken dat momenteel verkrijgbaar is.
38 — AWM 43
PM
Product en Materiaal
MATERIA.NL
Crystal Fabric Een flexibel oppervlak van kristalletjes: Crystal Fabric bestaat uit een transparante of donkere drager die geheel is bedekt met zeer kleine geslepen en ongeslepen kristallen. De glaskristallen zijn gedeeltelijk veredeld om diverse effecten te verkrijgen, zoals ‘noorderlicht’, metallic of een zachte goudglans. Het product kan door strijken op textiel worden aangebracht. Het is een van de zogenoemde Hotfix-elementen uit het assortiment van Swarovski Elements en is geschikt voor toepassing in bijvoorbeeld het interieur. www.swarovski-elements.com
BUITENMEUBILAIR
Zeskanten Architect Steven Holl heeft voor de Italiaanse meubelfabrikant Horm het systeem Hexagon ontworpen: twee zeskantige modules waarmee tal van composities kunnen worden gemaakt. De modules zijn te gebruiken als kruk en tafeltje, zowel binnen als buiten. De twee meubelstukken zijn vervaardigd uit verrassende materialen: wit of zwart gelakt metaal, Lecce-steen en okoumé. Lecce-steen, een steensoort die veel door de Romeinen is toegepast, heeft ambertinten die na verloop van tijd neigen naar honingkleur. De Afrikaanse houtsoort Okoumé is geschikt voor buitengebruik, doordat een hoog gehalte aan zand in het hout optrekkend vocht voorkomt. www.horm.it
PM BUITENVERLICHTING
Koninklijke verlichting De armatuur Crown is door Michele De Lucchi oorspronkelijk ontworpen voor de verlichting van het plein en de tuinen voor het Venaria Reale paleis in Turijn. De ronde, kroonvormige kop is geïnspireerd op de vele koningen die het Savooise paleis bewoonden. Er zijn twee uitvoeringen van de verlichtingskop: met de
Product en Materiaal Korte berichten
39 — AWM 43
plaatsing van de ondersteunende armen centraal of aan de zijkant. Een hermetische afsluiting beschermt de verlichtingskop en de lichtbronnen tegen stof en regen. Samen met een horizontale glasplaat aan de onderzijde moet dit over een periode van tien jaar de geschatte afname van de lichtstroom als gevolg van bevuiling van de reflector en de lamp beperken tot slechts 5%. Alle onderdelen van de lantaarn kunnen worden gescheiden en gerecycled. De versies met ledstraatverlichting kunnen op gecentraliseerde wijze worden beheerd, of met behulp van afzonderlijk geprogrammeerde intelligente elektronica zonder gebruik van management- en controlesystemen. www.iguzzini.com
MATERIA.NL
Etna De tegelcollectie Etna bestaat uit vulkanisch gesteente, dat is uitgehouwen, gepolijst en gezaagd in tegels met een dikte van 14 mm. Deze basis wordt bewerkt met een speciaal proces van glazuren en borstelen, waarna het materiaal langdurig en bij hoge temperatuur wordt gebakken. Het resultaat is een fusie van glazuur en de grillige, natuurlijke tekening van de lava. Geen enkele tegel is gelijk aan een andere. De tegels zijn er grote rechthoekige platen, en in gecombineerde vierkanten, waarbij het spel van glans, matheid en textuur nog sterker is. Etna kan als wand- en als vloertegel worden toegepast, vereist geen speciale behandeling en is volgens de producent eenvoudig te onderhouden. www.decorativa.es
40 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
MATERIA.NL
Multi-Pli CS De vervaardiging van Multi-Pli CS is een technisch hoogstandje. Kort gezegd wordt een ďŹ jn weefsel uit Trevira CS gekreukeld, geplet, gevouwen en tenslotte gelamineerd op een transparante basis. Daardoor ontstaat een gevouwen structuur met een diepte en dynamiek, die varieert naar gelang de lichtinval. Multi-Pli CS heeft een ongedwongen en puristische uitstraling. Het textiel is geschikt voor projecttoepassingen. www.nya.com
GROENWAND
Verticale tuin VLOERBEDEKKING
Elastische tegelvloer De rubberen vloerbedekking norament 926 serra is sinds kort leverbaar in stroken van drie verschillende breedtes. De drie tegelformaten geven, in combinatie met het gestructureerde oppervlak, de uitstraling van een vloer uit natuursteen. Rubber vloerbedekking heeft daarbij een aantal voordelen: ze is geluidisolerend en voelt prettig aan bij het lopen. Daarnaast is norament eenvoudig te onderhouden, bijzonder slijtvast, brandwerend en milieuvriendelijk. De foto laat de toepassing van norament Serra strokenvloer door het architectenbureau Roos en Ros zien, in het hoofdkantoor van bureau SKIM in het Groothandelsgebouw te Rotterdam. www.nora.com.
De onderneming Laboratorio S. Rocco heeft samen met de Italiaanse ontwerper Angelo Grassi een collectie terra cotta-elementen ontwikkeld, waarbij in de zijden planten kunnen worden geplaatst. Met de Ortovase (letterlijk: groentenvaas) kunnen wanden met uiteenlopende soorten
groen worden opgebouwd, zowel voor het interieur als het exterieur. De basis wordt gevormd door een geglazuurd element dat dient als waterreservoir en daarop een voor het waterbeheer. Daarboven kunnen meerdere elementen voor planten worden geplaatst. Er zijn uitvoeringen in bruine en in grijze klei, en met vijf typen openingen. San Rocco maakt al sinds de jaren 1950 vazen en aardewerk volgens een Toscaanse traditie, met de hand. www.terrecottesanrocco.it
PM
Product en Materiaal Korte berichten
41 — AWM 43
VERLICHTING
Plafondarchitectuur De ontwerper Ramón Esteve bedacht voor de Spaanse fabrikant Vibia een modulaire plafondverlichting. Daarmee kan elke ruimte een passende ‘skyline’ uit silhouetten en volumes aan het plafond krijgen. LINK bestaat uit vier modules in verschillende maten en hoogten. Ze kunnen aan elke zijde met elkaar worden verbonden, als er maar minimaal 14 cm2 overlappend oppervlak is. De volumes zijn elektrisch geschakeld, zodat er slechts een elektrische aansluiting nodig is voor maximaal 25 modules. LINK is dimbaar door middel van het DALI-systeem. www.vibia.es
MATERIA.NL
Light Montage Light Montage speelt met de zintuigen: door het gebruik van dunne zilverkleurige films met scherp uitgesneden vormen oogt het als hard metaal, maar bij aanraking blijkt het zacht en vormbaar. Verder zorgt het gebruik van zilverkleurige lycra of film over een basis van felgekleurd textiel voor sterke visuele contrasten. De effecten variëren naar gelang de vorm van de uitsneden en het aantal lagen materiaal. Zo is er een versie met een deels opengewerkte honingraatstructuur, met opstaande driehoekjes en een met kleine ‘vulkanen’. Light Montage wordt deels met de hand, deels door laser cutting gemaakt. www.siwenhuang.com
42 — AWM 43
LICHTKOEPEL
Veilige lichtinval Met een speciale lichtkoepelvariant komt BIK tegemoet aan de veranderde regelgeving van inbraakwerendheid bij nieuwbouwwoningen. De inbraakwerende lichtkoepel is geheel in kunststof uitgevoerd. Een rooster of traliewerk om de inbraakwerendheid te garanderen is niet nodig. De opstand van de speciale lichtkoepel heeft een aftimmergroef, zodat hij naadloos kan worden afgewerkt op het plafond. De inbraakwerende koepel is er in vijftig afmetingen, variërend van 0,4 x 0,4 meter tot 2,2 x 2,2 meter. De lichtkoepel is door Stichting Kwaliteit Gevelbouw (SKG) getest volgens NEN 5096 (ENV 1327) en voldoet in vaste variant aan Politiekeurmerk Veilig Wonen. www.bik.nl
MEUBILAIR
Vlaszitting De Low Chair LC03 is door Pastoe geïntroduceerd in een milieuvriendelijke variant, waarbij de zitschaal is vervaardigd uit Nabasco. Deze nature based composite wordt gemaakt uit bijvoorbeeld vlas of hennep en een hars die voor een ruim
SANITAIR
Sculpturale badkamerkraan De gewenste vorm van de waterstraal is steeds vaker medebepalend voor de vormgeving van de badkamerkraan. De Deque van Dornbracht geeft twee afzonderlijke stralen: een stortachtige waterstraal en zachte, losse stralen. Contrasterend daarmee is de strenge geometrie van de kraan. Door de benadrukte platte, brede vorm van de uitloop en de natuurlijke loop van de waterstraal wil Sieger Design ook associaties oproepen
deel is gebaseerd op landbouwbronnen. Bij de LC03 zijn lange – en daardoor extra sterke – vlasvezels gebruikt in combinatie met een transparante hars, waardoor de structuur zichtbaar blijft. Aan het einde van de levensduur kan de zitting worden gebruikt als biomassa. De stoel is oorspronkelijk, met een glasvezelzitting, in 2003 ontworpen door Maarten Van Severen en Fabian Schwaerzler. www.pastoe.com
met de landschapsarchitectuur van de Italiaanse architect Carlos Scarpa (19061978). Er zijn vier uitvoeringen van de Deque, in chroom en matzwart, voor verschillende toepassingen. www.dornbracht.com
PM
Product en Materiaal Korte berichten
43 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
MATERIA.NL
Mother of Pearl Mother of Pearl, oftewel parelmoer, is een van de dunnere lagen waaruit de schelp van weekdieren bestaat. De parelmoerlaag ontstaat aan de binnenzijde van de schelp door de afscheiding van epiteelcellen door het dier. Het iriserende parelmoer is aantrekkelijk als decoratief materiaal. De met de hand uitgesneden stukjes zijn ongeveer 2 mm dik. De benodigde vormen worden eerst uitgetekend op de schelp en vervolgens precies uitgesneden. De stukjes worden op een ondergrond verlijmd op basis van hun patroon. Als het parelmoer is gelegd worden meerdere afwisselende lagen lak en kalk aangebracht, net zolang tot het gelakte oppervlak even dik is als het parelmoer. Tot slot volgt een laatste gepolijste laklaag. Parelmoer is bij de meeste schelpdieren te vinden, soms in de vorm van parels. Een aantal soorten parelmossels wordt overigens met uitsterven bedreigd. www.dkhome.com
MEUBILAIR
Vouwstoelen Een stuk honingraatkarton is het uitgangspunt voor de lichtgewicht en recyclebare stoel Vouwwow, oftewel de VW01 wordt geproduceerd met een minimaal snijverlies en is met een aantal simpele handelingen te vouwen van een plat pakket tot zitmeubel. Met al deze punten komt het ontwerp tegemoet aan het streven naar duurzaam materiaalgebruik en efficiĂŤntie in transport en opslag. Dit combineert de VW01 met zitcomfort en een strakke belijning van het silhouet. Het honingraatkarton zorgt daarbij voor een verrassend detail. De VW02 is eender van ontwerp, maar uitgevoerd in zwart vilt. De stoelen, ontworpen door Maartje Nuy en Joost van Noort, zijn de eerste producten in de collectie van Thonet EXP. www.thonetexp.nl
44 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Glas met coatings wordt steeds verder verbeterd met betrekking tot zonregulering. AGC Flat Glass heeft recent Stopray 0.9 geĂŻntroduceerd
PM
Product en Materiaal Zonwering
45 — AWM 43
Zonwering Wel het licht, niet de hitte Ruim binnenvallend daglicht heeft gunstige effecten. Natuurlijk licht draagt bij aan een gevoel van welbevinden, het verlaagt de verlichtingskosten en door passieve verwarming de stookkosten. Daar staat tegenover dat schel licht en reflectie hinderlijk zijn en dat veel zontoetreding het interieur teveel kan opwarmen. Zonwering is ook warmtewering. Daarbij laten folies wel het daglicht toe. Tekstt Robert Muis Met name als het gaat om het voorkomen van opwarming van het interieur, moet zonlicht worden tegengehouden voordat het door het glas valt. Overstekken en lamellen aan de gevel zijn opties: ze kunnen zo worden geplaatst (of versteld) dat ze de (warme) hoogstaande zon tegenhouden, maar de stralen van de (koelere) laagstaande zon doorlaten. Zeker in de winter kan de zon zo nog bijdragen aan een passieve verwarming van het interieur. Hunter Douglas heeft oplossingen als gevellamellen (Aerofins), maar ook
vouwschermen (Limelight), die architectonisch interessante mogelijkheden bieden. De Limelight-schermen kunnen voor een project ook naar individuele wens worden uitgevoerd. Dubbele of drievoudige beglazing met geïntegreerde lamellen is niet nieuw, maar beleeft de laatste tijd een sterke belangstelling. Het isolatieglas met horizontale lamellen Venetian2Window wordt geproduceerd door Holis Industries (in Nederland leverbaar via Stolker Glas Harmelen). De jaloezie kan worden gekanteld, opgetrokken en neergelaten door middel van een magneetbediening op het glas, of gemotoriseerd met een schakelaar of afstandsbediening. Ook aansluiting op domotica is mogelijk. Thermobel Store iGT van AGC Flat Glass is leverbaar met jaloezieën in diverse typen: horizontaal en verticaal, handmatig en elektrisch bedienbaar, en niet-verstelbare jaloezieën in bijvoorbeeld cirkels en andere vormen.
ZONWERENDE FOLIES Lamellen, aan de gevel of tussen de glasbladen, blokkeren (deels) de zonnestralen en daarmee de warmte, voordat ze in het gebouw dringen. Ze houden echter ook het daglicht tegen en kunnen het gewens-
te open gevelbeeld teniet doen. Zonwerende glasfolies zijn een andere optie. In het temperen van de binnentemperatuur zijn ze zeker zo effectief als buitenzonwering. Dergelijke folies zijn glasheldere, optisch zuivere polyesterfilms. Meestal
— Folies weren de warmte en maken het licht zachter worden ze aan de binnenzijde en in sommige gevallen aan de buitenzijde van het glas aangebracht. Een interessant voordeel van deze zonwerende folies is dat zij niet alleen de warmte weren, maar ook de scherpte van het daglicht verlagen en (verkleuring veroorzakende) uv-stralen bijna volledig tegenhouden. Nagenoeg alle zonwerende folies houden 90% tot 99% van het uv-licht tegen. In zonwerende folies zijn er drie soorten gangbaar: gemetalliseerde films, sputtercoated films en zogenoemde nanofolies. Een gemetalliseerde folie heeft een hoge warmtewering. Deze folie geeft de beglazing een sterk spiegelend oppervlak. De warmte wordt sterk
46 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Boven Limelight-vouwschermen voor het Hotel Doca do Bom Successo in Portugal www.hunterdouglasgroup.com Links Sungard glasfolie www.cddesign.nl Rechts Glasfolie Prestige 70 www.3m.com
PM gereflecteerd en het glas zelf warmt in mindere mate op. Daar staat tegenover dat ook het daglicht in relatief hoge mate wordt gereflecteerd. Raamfolies met een gesputterde metaallaag (rvs, brons, koper, titanium of edelmetaal) geven het glas over het algemeen een licht spiegelend oppervlak. Ze laten het daglicht beter door; hun warmtewering verschilt. Ook deze folies zijn over veelal getint, maar er zijn ook heldere varianten. Een grote speler op dit gebied is de Amerikaanse firma Bekaert Specialty Films, die een brede lijn zonwerende folies heeft onder de naam Solar Gard, waarbij onder andere goud, zilver en brons zijn toegepast. De variant Silver is aan de buitenzijde zilverkleurig en is in hoge mate warmtewerend. De variant Sterling is er in een donker en lichter champagnekleurige uitvoering, die respectievelijk minder en meer licht doorlaten, en circa 75% en 55% warmte weren. Een nieuw type is de LX-70, die volgens de fabrikant voor een gesputterde folie bijzonder helder is en geen spiegelend effect heeft. De warmtewering is circa 55%. Dat betekent vooral bij grote glasgevels een relatief geringe verlaging van de binnentemperatuur, maar anderzijds zorgt het nog altijd voor een aangenamere gevoelstemperatuur. Als variant is er de licht getinte folie LX-40, waarbij het binnenvallende licht iets minder schel is. Een aantal folies is ook in een weerbestendige exterieurvariant beschikbaar. De kleurloze sputtercoated folies van Bekaert worden in Nederland geleverd door De Kock Glasfolie. Een nagenoeg kleurloze folie is de laatste jaren een groeiende trend. Ook raamfolies met nanodeeltjes zijn vrijwel kleurloos. Nanofolies absorberen in hoge mate infrarode straling (warmte). Het glas warmt sterk op, maar spiegelt niet en laat het daglicht maximaal door. Bijvoorbeeld 3M heeft dergelijke zonwerende folies. Ze zijn opgebouwd uit talloze ultradunne laagjes en bevatten geen metalen. De folie Prestige 70 van 3M is, aangebracht op het glas, nauwelijks zichtbaar en er ontstaat geen reflectie.
SPECIALE FOLIES Bij (dubbel- of drievoudig) isolatieglas is de noodzaak om de zonnewarmte buiten te houden nog groter. Dit type glas is namelijk voorzien van een microscopisch
Product en Materiaal Zonwering
ZTA, LTA, TTE De mate waarin zonnestraling door het glas kan dringen, wordt aangeduid met de zontoetredingsfactor (ZTA). Een lage ZTA-waarde resulteert in een geringe opwarming van het interieur door zonnestraling. De ZTA-waarde wordt als volgt bepaald. Het percentage warmte-energie dat door het glas in het interieur dringt is de Directe Energetische Transmissie (DET). Als daarbij wordt opgeteld hoeveel warmte-energie eerst door de ruit wordt geabsorbeerd
dunne metaallaag voor het blokkeren van infrarode lichtgolven naar buiten. Dat betekent in het stookseizoen minder verlies van stralingswarmte, maar in de zomer kan de binnentemperatuur onaangenaam hoog worden, doordat zonnewarmte binnenkomt en niet meer naar buiten kan. Als zonwerende folie aan de binnenzijde van dit type glas wordt toegepast, kan ook de door de folie geabsorbeerde zon-
— Vrijwel kleurloze zonwerende folie is de trend newarmte niet worden teruggestraald en werkt het glas als een radiator. De oplossing is om folies aan de buitenzijde toe te passen, of om een speciaal (binnen)folie te gebruiken. Glass Solution Windowfilm zegt met de HR++Folie een oplossing te bieden. Volgens De Kock Glasfolie zijn ook de SX-40 en SX-70 toepasbaar op isolatieglas. Doordat ze alleen metalen (geen nanodeeltjes) bevatten, absorberen ze nauwelijks warmte. Ook voor kunststoffen als pvc, acrylaat, polycarbonaat – waaruit dakkoepels en lichtstraten veelal bestaan – zijn er speciale zonwerende folies. Deze weren het infrarode licht tot zo’n 80% en brengen de hoeveelheid lux terug tot ongeveer 15%. Het ultraviolette licht wordt net als bij andere zonwerende folies geweerd tot 99%. Glass Solution Windowfilm heeft bijvoorbeeld de typen Roofshield 80 en
47 — AWM 43
en vervolgens naar binnen wordt afgestraald, levert dat de Totale Energetische Transmisse (TTE) of de ZTA op. Dit wordt onder andere bepaald door de fabricagewijze van het glas. De hoeveelheid zichtbaar licht dat door het glas binnenvalt (daglichttoetreding) wordt aangeduid met de LTA-waarde. Hoeveel zichtbaar licht het glas doorlaat hangt af van bijvoorbeeld de dikte en de kleur van het glas, maar ook van de daarop toegepaste coating of folie. Naast het doorlaten van licht (lichttransmisse, LT) zorgt glas ook voor een bepaalde mate van lichtreflectie.
SOL 322, beide voor toepassing aan de buitenzijde van de lichtkoepel of –straat. Folies kunnen achteraf op het glas worden aangebracht, maar het is ook mogelijk blank glas direct van een zonwerende coating te voorzien. De coating wordt aan de spouwzijde van het buitenste glasblad aangebracht. Glas met coatings wordt steeds verder verbeterd met betrekking tot zonregulering en warmte-isolatie. Met Stopray 0.9 introduceert AGC een gamma van dubbele beglazing met een U-waarde van 0.9 W/m2K. Door de combinatie van twee coatings heeft de fabrikant verbeterde warmteprestaties en een betere zontoetredingsfactor in een product verenigd. Dat levert volgens AGC energiebesparing en meer binnencomfort op, zowel in de winter dankzij de lage U-waarde, als in de zomer dankzij de lagere zontoetredingsfactor. Het Stopray 0.9 gamma omvat tinten als zilver, grijs, blauw en groen en geldt voor de coatings Stopray Vision 36 T, 50 en 60 (met verschillende LT-waarden). De ontwikkelingen zijn op dit gebied nog relatief jong, maar warmtewerend isolatieglas lijkt zou wel eens de toekomst kunnen. Het biedt meerdere antwoorden ineen: een transparant gevelbeeld, ruime daglichttoetreding, en vermindering van warmtecumulatie en schittering. Het werkt bovendien isolerend.—
Meer weten? www.architectenweb.nl/zonwering
48 — AWM 43
Branchevreemd
GLASWERK
Smaakvol Wijn drinken uit plastic is niet bijzonder smaakvol, maar op een borrel of tuinfeestje is sneuvelend glaswerk een reëel gevaar. Govino biedt wijnglazen uit onbreekbaar polymeer, die volgens de fabrikant de
LIFESTYLE
Drijfcabine De i-Sopod is een technisch geavanceerde float-cabine, met geïntegreerde ledverlichting en een mp3-speler met stereogeluid. De dubbelwandige, geïsoleerde cabine bestaat uit een vezelversterkte kunststof. Verder is de i-Sopod voorzien van een nieuw filtratiesysteem. De blob-achtige vormgeving is niet alleen eigentijds, maar draagt volgens de fabrikant Floatworks ook bij aan de energie-efficiëntie. De verlichtingsstijl en de muziekkeuze zijn programmeerbaar. Bovendien is naar zeggen van Floatworks de drijfruimte in de i-Sopod groter dan in de gangbare float-cabines, wat ook de ervaring van rust en ontspanning vergroot. www.i-sopod.com
ervaring geven van drinken uit kristal. Het materiaal geeft de kleur en de geur van de wijn weer, zoals ook kristal dat doet. Bovendien is ook de vormgeving stijlvoller. Een deukje in het ‘glas’ geeft ruimte voor de duim, zodat het niet snel uit de hand glijdt, want de glazen hebben geen steel. Dat is een bedenking bij de Govino-glazen, want waarom hebben wijnglazen een steel? De wijn mag niet opwarmen in de handpalm. www.govinowine.com
PM
Product en Materiaal Branchevreemd
49 — AWM 43
LIFESTYLE
Het blauwe uur De horloges van het designmerk Ziiiro duiden de tijd op de meest verrassende wijzen aan. De Aurora geeft de tijd aan door middel van kleur, om precies te zijn via twee transparante schijven met een kleurverloop. De blauwe schijf geeft het uur aan, de gele wijst de minuten aan. Waar zij overlappen creëren ze een groen verloop. Het horlogebandje is vervaardigd uit siliconen met een rvs kern en is verkrijgbaar in grijs en wit. De bandjes zijn uitwisselbaar met elk ander siliconenbandje uit de collecties van Ziiiro. www.ziiiro.com
Plantenplankjes De ontwerper Domenic Fiorello heeft speciale plantenbakjes ontwikkeld voor cactussen en vetplanten. Omdat dit soort planten niet veel aarde nodig heeft om
hun voedsel aan te ontrekken, kan de Plant Pod heel slank blijven. Fiorello ontwierp de bakjes als plankjes met een kleine uitstulping, als een peul. Vandaar de naam van het ontwerp. Ze worden CNC gefreesd en kunnen tegen de wand worden bevestigd. De Plant Pods worden vervaardigd uit wit eiken en kunststof. domenicfiorello.com
Elizabeth Lamark
INTERIEUR
MODE
Harige brillen De Britse schoonheidsindustrie schijnt zo’n 16,7 miljoen euro aan mensenhaar per jaar te importeren. Het haar wordt gebruikt voor pruiken en extensions, bijvoorbeeld. Azusa Murakami and Alexander Groves, die samen Studio Swine vormen, vroegen zich af welke andere mogelijkheden mensenhaar biedt. Met een almaar groeiende wereldbevolking kan het een waardevolle en hernieuwbare grondstof worden. Murakami en Groves hebben de collectie Hair Glasses ontwikkeld, waarvan de monturen bestaan uit mensenhaar met een biohars als bindmiddel. De monturen zijn volgens de ontwerpers geheel biologisch afbreekbaar, al duurt dat bij haren wel erg lang. studioswine.wordpress.com
50 — AWM 43
CM
TENTOONSTELLING
Kristallen vitrines
Cultuur en Maatschappij
Iwan Baan
Alsof de pronkstukken uit grootmoeders kast elkaar in het zonnetje zetten. Die indruk geeft een tentoonstelling over het achttiende-eeuws Meissen-porselein die deze zomer te bezichtigen is in de Amersfoortse kunsthal KaDE. De kristalachtige vitrines waarin het aardewerk staat uitgestald zijn ontworpen door het architectenbureau SO-IL (Solid Objectives – Idenburg Liu). Net zoals echt kristal zou doen, bieden de verschillende hoeken en kleuren van de sculpturaal geometrische vlakken een wisselend perspectief op de beelden. “We wilden een strategie bedenken die helpt om ‘opnieuw te kijken’ om zo de bezoeker tot nieuwe inzichten te laten komen. Door de vitrine als ‘verstoorder’ van het conventionele kijken in te zetten, moet de kijker zijn relatie met het werk herdefiniëren”, zegt Florian Idenburg van het in New York gevestigde bureau. Het porselein van de Duitse producent Meissen heeft in Nederland het imago van ‘edelkitsch’ en lijkt ook een beetje in de vergetelheid te zijn geraakt. Met collectiestukken uit het buitenland en enkele Nederlandse musea, willen KaDE en SO-IL die vooroordelen op de proef stellen. Daarnaast belichten ze de beeldende en verhalende kwaliteiten van het werk. Daartoe ontwierp het architectenbureau 32 puntige vitrines, die alle verschillen van vorm en kleurstelling. Enerzijds belichten de ontwerpers de individuele kwaliteiten van de beelden en zoomen ze in op de details. Anderzijds reduceren de wisselende kleuren en gezichtspunten de objectmatigheid van het porselein en genereren aldus een ‘meer fluïde en viscerale ervaring’, zoals Idenburg het omschrijft. Het kristal laat zich als siergesteente natuurlijk ook niet onbetuigd, waardoor de vitrines op zich en met elkaar eveneens een aangenaam schouwspel vormen. De expositie ‘Meissen/SO-IL’ is tot en met 28 augustus te bezoeken. (RW)
CM
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
51 — AWM 43
ERFGOED
Opener kantoor DHV architects heeft het structuralistische hoofdkantoor van moederbedrijf DHV in Amersfoort aan een grondige renovatie onderworpen. Hoewel de gevel aan vernieuwing toe was, moest het open interieur en de transparantie bewaard blijven en zelfs versterkt worden. Het hoofdgebouw van DHV in Amersfoort stamt uit de late jaren zestig en is ontworpen door architect David Zuiderhoek (1933-1998). Het ontwerp wordt beschouwd als een typisch voorbeeld van het structuralisme. Het gebouw is georganiseerd rond een atrium en heeft een hexagonaal grid. De gevel volgt dit grid. De open plattegrond van het gebouw gold destijds als grensverleggend. Na veertig jaar is de kantoortuin volgens DHV nog steeds geliefd. Dit was dan ook niet de reden voor de renovatie. De gevel met houten kozijnen was aan vervanging toe. Om de transparantie van het gebouw te vergroten is de gevel
BOEK
Nieuw Leyden Grondgebonden woningen, in een hoge dichtheid, onder particulier opdrachtgeverschap, en opvallend vaak ontworpen door jonge architecten. Dat is Nieuw Leyden. In het gelijknamige boek belichten alle betrokken partijen hoe de woonwijk tot stand is gekomen. Nieuw Leyden is een succesverhaal. De woningen in de wijk worden over de hele wereld gepubliceerd. Het grootste succes zit ‘m echter in de stedenbouw. Terwijl een stad als Amsterdam zijn mond vol heeft over particulier opdrachtgeverschap in de bestaande stad, is in Leiden volgens dat recept al een
vervangen door een vliesgevel. Zo valt er meer daglicht het interieur in en is het uitzicht op de groene omgeving vergroot. Het open kantoor is nog opener geworden.
Door de verbeteringen aan de gevel en de installaties heeft het gebouw niet langer energielabel G, maar label A. De besparing op de energielasten wordt geschat op 100.000 euro per jaar. (LAvK)
hele wijk gebouwd. Deze studie naar de totstandkoming van de wijk is daarmee goed getimed. Werkelijk alle facetten van de realisatie van Nieuw Leyden worden in het boek besproken. Het verhaal begint bij wethouder Ron Hillebrand en loopt vervolgens via stedenbouwkundige Nathalie de Vries (MVRDV), woningcorporatie Portaal en verschillende architecten, naar de huiseigenaren. Tussendoor komt ook reclamebureau …,staat langs. Binnen dat alles staan de mensen en de architectuur centraal. Geweldig om te lezen allemaal. In het boek wordt het succes van de woonwijk verklaard, maar worden ook kanttekeningen bij de woonwijk geplaatst. Fascinerend daarbij is bijvoorbeeld de sociologische analyse van de wijk door Arnold Reijndorp en Joke van der Zwaard. Lekker meenemen op vakantie dus deze zomer, dit boek. (MvR)
Annemarie Sour – 010 – 2011 – Hardcover – 336 pagina’s – 17 x 24 cm – ISBN 9789064507687 – € 29,50 – Nederlands
52 — AWM 43
In het plan ‘Park Kleiburg’ moet de helft van de galerijen vervallen, bijvoorbeeld door woningen over twee lagen te maken
Te koop: Bijlmerflat Kleiburg Er lijkt toekomst te gloren voor Kleiburg, de laatste Bijlmerflat die nog niet gesloopt of gerenoveerd is.Woningbouwcorporatie Rochdale wilde de flat aanvankelijk afbreken, maar heeft na protest Kleiburg voor een symbolisch bedrag te koop gezet. Uit de talloze belangstellenden zijn drie consortia geselecteerd die een uitgewerkt voorstel hebben ingediend. Tekst Roel Griffioen Het verhaal van de Bijlmermeer is bekend. Waar eerst polder was, werden rond 1970 honingraatvormige flats in een open, parkachtig landschap geparkeerd. “Nergens in de wereld is tot nu toe een mooiere en modernere stad van een dergelijke omvang tot uitvoering gekomen,” jubelde toenmalig Amsterdams burgemeester Van Hall. Slechts enkele jaren later schreef een journalist in H.P. de Tijd: “De naam Bijlmermeer is nu synoniem met misère en
miskleunen. Het kost moeite zich te herinneren, dat nog maar tien jaren geleden hetzelfde woord borg stond voor het beste van het beste.” In de afgelopen vijftien jaar heeft er een drastische herstructurering plaatsgevonden in de wijk in Amsterdam Zuidoost. Het grootste gedeelte van de ‘klassieke’ Bijlmerflats is gesloopt en vervangen door laagbouw. Nu er nog maar een paar overeind staan, zwelt de roep om behoud langzaam aan. Want hebben de overgebleven kolossen uit Nederlands enige echte hoogbouwwijk niet eigenlijk een hoge cultuurhistorische waarde? Deze herwaardering werd ook Rochdale duidelijk, toen de woningbouwcorporatie in december vorig jaar een aanvraag indiende voor de sloop van de flat Kleiburg. Een woordvoerder rapporteerde in het Parool: “Een gezonde toekomst van Kleiburg is financieel onhaalbaar. Alle scenario’s zijn uitgebreid doorgenomen. Tot onze spijt hebben we deze conclusie moeten trekken.” Erfgoedverenigingen, buurtcommissies en lokale politici reageerden furieus. Rochdale krabbelde terug en zette de flat te koop. Prijs: een euro. Tientallen geïnteresseerde partijen meldden zich in de afgelopen maanden bij Rochdale. Van de vier
CM
Cultuur en Maatschappij Kleiburg
consortia die werden geselecteerd, hebben er drie inmiddels een uitgewerkt plan ingediend. De vierde – waartoe onder andere Van Schagen Architekten behoorde – heeft zich teruggetrokken, omdat de risico’s te groot zouden zijn. De overgebleven inzendingen zijn De Flat (Hendriks CPO, Vireo Vastgoed, Hollands Licht en KondorWessels Vastgoed); Park Kleiburg (Lingotto Ontwikkeling, Van Wijnen West, Van Ieperen Groep, Dick van Gameren architecten) en een naamloze inzending door M.J. De Nijs Projectontwikkeling en UBA Projectontwikkeling in samenwerking met Dok architecten.
VOORSTELLEN In het plan ‘De Flat’ wordt voorgesteld om het aantal woningen van 500 terug te brengen tot ongeveer 350. Cascowoningen, die de kopers naar eigen inzicht en smaak kunnen verbouwen. Van de ellenlange galerijen wil men af; de appartementen worden gerangschikt in groepjes van vier of vijf stuks. Ook het aangezicht van de Kleiburgflat verandert flink als dit plan wordt aangenomen. In enkele van de galerijen wordt een soort golfslag aangebracht. Door deze haast Amsterdamse School-achtige zwier ontstaat er ruimte voor groen en wordt de gevel wat minder ongenaakbaar. Een fietsonderdoorgang wordt vergroot, maar de andere verdwijnen. De plint wordt gedeeltelijk geopend. Functies zoals horeca en kinderdagverblijf moeten het complex om maaiveldniveau een wat vriendelijker aanzien geven. ‘Park Kleiburg’ is waarschijnlijk het meest robuuste plan. Uitgangspunt is om woningen te creëren die “individueel herkenbaar” zijn. Middels verticale verbindingen hoopt men tot een gevarieerd woningaanbod te komen, met bijvoorbeeld woningen over twee lagen of met een dubbele verdiepingshoogte. De helft van de galerijen komt te vervallen, zo is de bedoeling. Nog rigoureuzer is het voorstel om de bovenste twee bouwlagen te verwijderen, waardoor het complex wellicht minder imponerend zal overkomen. Bovenop kunnen eventueel enkele penthouses
— De roep om behoud van de flats zwelt langzaam aan worden toegevoegd. Het zuidelijke deel van de flat wordt helemaal gesloopt, vanwege het relatief hoge aantal smalle beuken. In totaal komen er 290 woningen in Park Kleiburg waarvan er 173 in de oudbouw worden ondergebracht. De overige woningen komen in een nieuwe vleugel die op de plaats komt van het gesloopte gedeelte.
In het plan waaraan Dok architecten meewerkt, blijven de contouren van Kleiburg hetzelfde. Met behulp van transparante gevelkozijnen wordt het gevelbeeld tot leven gewekt. Het aantal woningen blijft ongeveer gelijk – zo rond de 500 – maar de organisatie verandert volledig. Door toevoeging van 12 portieken ontstaat een hybride ontsluiting met portieken en korte galerijen. Een ander resultaat van deze ingreep is dat veel woningen verkleind worden. De doorgangen onder het complex worden “strategisch gehandhaafd” en zelfs aangevuld met nieuwe exemplaren. Ook in dit ontwerp wordt gestreefd naar diversiteit in woningtypes. Naast een groot aantal cascowoningen worden er atelierwoningen met tuin in de gevels aangebracht. In de plint komt ook ruimte voor voorzieningen zoals een kinderdagverblijf; de bergingen verhuizen naar de tweede verdieping. – Voor het einde van de zomer besluit Rochdale of Kleiburg inderdaad voor een euro van de hand gaat. Onder andere financiële haalbaarheid en stedenbouwkundige integratie worden onder de loep genomen. Als een van de partijen geselecteerd wordt, zal de overdracht waarschijnlijk op 1 januari 2012 plaatsvinden. En wat gebeurt er daarna? Het klinkt nu onwerkelijk, maar burgemeester Van Hall noemde de Bijlmermeer destijds: “De stad van de toekomst voor de mens van nu.” Met een beetje geluk breekt er toch nog een nieuw hoofdstuk aan voor dit monument van de toekomststad van gisteren.
53 — AWM 43
Boven In het plan, waar onder andere Dok architecten aan meewerkt, worden de woningen ontsloten door portieken en korte galerijen Onder In het plan ‘De Flat’ wordt de vlakke gevel genuanceerd met een soort golfslag
54 — AWM 43
Tweede jeugd Voormalig gevangenisdorp Veenhuizen beleeft een tweede jeugd. Architectenbureau K2 maakte het ontwerp voor de herontwikkeling van Maallust, het agrarische kwartier. Over het algemeen is de architectuur ingetogen en respectvol naar het bestaande, maar op sommige plekken is er ruimte gemaakt voor een groot gebaar. Tekst Roel Griffioen Fotografie Imre Csany/DAPh
“En dan, te midden van die verlatenheid, doemden de gestichten op: kille muren van steen, nog zonder de vriendelijke aankleding van linden.” Zo beschrijft schrijfster Suzanna Jansen in de bestseller Het Pauperparadijs (2008) wat nieuwkomers zagen als ze via de Kolonievaart, na een meerdaagse tocht per boot en trekschuit, eindelijk in Veenhuizen arriveerden. Geen uitnodigend beeld, maar naar Veenhuizen ging je niet voor je plezier. ‘Hollands Siberië’ werd dit Drentse dorp vroeger genoemd. In 1823 stichtte de Maatschappij van Weldadigheid hier, op veilige afstand van de beschaafde wereld, de onvrije kolonie Veenhuizen. Een nederzetting bedoeld voor de heropvoeding en tewerkstelling van in totaal zesduizend maatschap-
CM
Cultuur en Maatschappij Maallust Architectenbureau K2
In de oude graanmaalderij (links) is een bierbrouwer ingetrokken, in de oude molen (rechts) heeft zich een bloemenwinkel annex galerie gevestigd
pelijke outcasts – bedelaars, landlopers, weduwen, wezen en oorlogsinvaliden. In 1875 nam het Ministerie van Justitie de gestichten over en werd Veenhuizen een officieel gevangenisdorp. Vanaf 1980 is Justitie zich meer op haar kerntaken gaan richten en zijn de activiteiten daaromheen afgebouwd. Wie nu langs de Kolonievaart het dorp binnenkomt, ziet als eerste een groot bord waarop staat dat Veenhuizen zich opmaakt om op de Unesco Werelderfgoedlijst te komen. “Kan je het je voorstellen,” lacht Jan-Richard Kikkert, partner van Architectenbureau K2. “Op één lijst met wereldwonderen als de piramides in Gizeh.” Het tekent de transformatie die de voormalig pauperkolonie doormaakt. Justitie trok weg, dus moest Veenhuizen zichzelf opnieuw uitvinden. Veel gebouwen waren sterk verwaarloosd en enkele stonden zelfs op instorten. In 2002 besloten de betrokken overheden – Rijksgebouwendienst, ministerie van Justitie, provincie Drenthe en gemeente Veenhuizen – om het dorp te herontwikkelen. Vier clusters van gebouwen werden sindsdien gerenoveerd: het Nationaal Gevangenismuseum (2007), het Ambachtscluster (2008), het Hospitaalcomplex (2010) en het meest recent dus Maallust, naar ontwerp van K2.
AGRARISCH BEDRIJF Veenhuizen was als kolonie vrijwel autarkisch, en voorzag bijvoorbeeld in eigen scholen, kerken en een synagoge, een bakker, slachterij en spinnerij. Maallust is het voormalige agrarische bedrijf en bestaat uit een aantal relatief kleine gebouwen: een zuivelfabriek, een molen, een graanmaalderij uit de negentiende eeuw en een graansilo uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Toen K2 in 2005 de opdracht voor het herontwerp kreeg, had de Rijksgebouwendienst nog geen concrete invulling in gedachten. De gebruikers werden tijdens het proces aangetrokken, vertelt Kikkert. “Toen werd pas duidelijk welke functies de gebouwen zouden krijgen. Het is dus niet zo dat we statisch ontwerp maakten dat vervolgens werd
uitgevoerd. We zijn continu aan het editen geweest.” Judith Korpershoek, de andere partner van het in Amsterdam gevestigde bureau, vult aan: “Dat maakte dit project zo boeiend. Ontwerpbeslissingen werden niet in een vacuüm genomen, maar in overleg met opdrachtgevers en gebruikers.” De formule van Maallust is ‘slow tourism’, zegt Korpershoek. “Authentieke producten gemaakt door lokale mensen.” In de graanmaalderij is een bierbrouwer neergestreken. Een groep investeerders die
— De gebruikers werden tijdens het proces aangetrokken zichzelf ‘de Zware Jongens’ noemt, heeft een prijswinnende brouwer uit Gramsbergen overgehaald om in dit pand een tweede brouwerij te openen. De molen, waarvan de kop bij een brand in 1916 verloren is gegaan, is nu een bloemenwinkel annex galerie. De zuivelfabriek is uitgerust als kaasmakerij met winkel. En de graansilo, een monumentaal in art deco-stijl opgetrokken gebouw, wordt nu door een outdoorbedrijf gebruikt als soort avonturentoren, met een klimmuur, een megaschommel en een kabelbaan die vanaf het dak het bos in zoeft.
VERRASSINGEN Een terugkerende vraag was wat men wilde behouden en wat moest wijken ten behoeve van het gebruik. “Dit soort fabriekjes werd continu aangepast aan nieuwe technologische ontwikkelingen,” zegt Kikkert. “Je kunt als architect willen teruggaan naar een ‘zuiver moment’. Wij kozen ervoor het ‘leven’ van de gebouwen ook te laten zien, zonder te vertellerig te worden.”
55 — AWM 43
56 — AWM 43
De Rijksgebouwendienst gaf ontwerpvrijheid, vertelt Kikkert. “Wees niet te voorzichtig, was hun devies.” Neem de graanopslag, een gebouw dat als een van de eerste betonconstructies van Nederland een hoge monumentale waarde heeft. Aan de buitenzijde hoefde niet veel gedaan te worden, zegt Kikkert: “Maar de binnenkant zit vol verassingen.” Beneden stonden de verwerkingsmachines en transportbanden, daar boven ‘hangen’ negen silo’s van ongeveer 2,5 bij 2,5 meter met een hoogte van 6 meter. Vanwege de brandveiligheidvoorschriften was het niet mogelijk om de bestaande trap in gebruik te nemen. De oplossing was om twee silo’s open te zagen om er trappen in te plaatsen. Door het
In de bierbrouwerij is op de verdieping een ronde vergadertafel/lichthof gemaakt
In de molen is op de verdieping van de bloemenwinkel een galerie ontworpen
— “Dit soort fabriekjes werd continu aangepast” bovenlicht krijgen de industrietrappen iets dramatisch, net als de rulle betonnen muren. Aan de afdruk die een robuust gebouwde bekisting heeft achtergelaten, kun je aflezen dat deze ruimtes niet gecreëerd zijn om door mensenogen gezien te worden – een wonderlijk idee. Het centrale gebouw in het Maallust-ensemble is de tot brouwerij omgetoverde graanmaalderij. De plattegrond is erg open gehouden. Je ziet, hoort en ruikt hoe het bier dat voor je op tafel staat gebrouwen wordt. Dankzij een spel van cirkelvormen heeft het proeflokaal toch een eigen sfeer en karakter. Uit het plafond is een cirkel gezaagd die op de verdieping een ronde conferentietafel is geworden. In het dak erboven een is een cirkelvormig bovenlicht gecreëerd, dat beide lagen voorziet van lichtinval. In drie hoeken van het proeflokaal staan vrijstaande cilinders, gemetseld van speciaal gebakken stenen met een lichte curve. In een van de cilinders draait een elegante trap naar boven, naar de verdieping. In de andere twee bevinden zich toiletten. Binnen hebben deze vertrekken een ‘Barbapapa-achtige’vorm; de wateraf- en toevoer zijn weggewerkt achter een soort golvende muur die met keramiek is bekleed. Over het geheel genomen wordt de architectuur van Maallust gekenmerkt door understatements, ingrepen die ten dienst staan aan de ruimte of het gebruik. Trappen en toiletten lijken daarop de uitzondering te vormen. In de molen is een trappartij zelfs verheven tot ruimtebepalend element. De trap krult in één beweging door in een rondgang op de verdieping. Beneden zijn de bloemen, de galerie is op de galerij. Een mooi gebaar.—
CM
Cultuur en Maatschappij Maallust Architectenbureau K2
57 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
In de voormalige zuivelfabriek (links) is een kaasfabriek gerealiseerd, van de graansilo (rechts) is een outdoorcentrum gemaakt
1 2 3 4
4
1
2
3
outdoorcentrum kaasmakerij bierbrouwerij bloemenwinkel/galerie
Opdrachtgever Rijksgebouwendienst Architect Architectenbureau K2, Amsterdam Ontwerp Jan-Richard Kikkert, Judith Korpershoek met Peik Li Pang, Teresa Manresa Amoros, Fernando Navarro Carmona, Miguel Garcia Martin, Esther Ocon Martinez, Jorge Roman Rodriguez, Gysbrecht Speyart, Surya Steijlen, Menno Veldman Bouwkundig adviesbureau Van der Plas, Groningen Aannemer Bouwbedrijf Geerts, Zeijen Realisatie Voorjaar 2011
58 — AWM 43
Sculptuur ‘Leviathan’ Een vriendelijk monster Reusachtig en imponerend, maar zeker niet beangstigend. De 35 meter hoge bollen van kunstenaar Anish Kapoor hebben iets humaans, ook al namen ze het afgelopen voorjaar het gehele middenschip van het Parijse Grand Palais in bezit. Tekst Ronnie Weessies Fotografie Didier Plowey Leviathan, heet de constructie van drie purperen bollen, die was vervaardigd voor de manifestatie Monumenta 2011. De titel is ontleend aan het gelijknamige werk van filosoof Thomas Hobbes. Hij stelt daarin de staat voor als een reusachtig levend wezen (vernoemd naar het mythische zeemonster Leviathan), dat heerst maar ook voor vrede en harmonie in de samenleving zorgt. Een politieke betekenis geeft Kapoor niet aan zijn kunstwerk, ondanks dat hij het op heeft gedragen
aan zijn collega Ai Wei Wei, die deze lente werd vastgehouden door de Chinese autoriteiten. Als monster an sich heeft de sculptuur ook genoeg zeggingskracht. Door hun enorme omvang reduceren de bollen hun bezoekers tot nietige poppetjes en lijkt zelfs het statige Grand Palais een stuk kleiner. Als soevereine vorsten, met hun purperen ‘mantel’, heersen ze over de mens en ruimte. Toch zal niemand bang voor ze worden. Hun organische voorkomen en gladde, glimmende huid geeft ze ontegenzeglijk iets vriendelijks. En omdat het rubberachtige materiaal meegeeft als iemand er op drukt of in knijpt, wordt het een soort van aaibaar.
VERVREEMDENDE ERVARING Wie de installatie bezocht, kwam via een verduisterde entree binnen in een van de bollen. Een vervreemdende ervaring, want de bezoeker leek zo een bloedvat of zelfs baarmoeder binnen te stappen. Een geheel rode ruimte, waarvan de wanden
doorschijnend waren als een ader. Kapoor speelde als vanouds met perspectief, door met valse doorgangen aan de bovenkant vertakkingen naar andere aders te suggereren. Zijn zelfbenoemde ‘kathedraal van het lichaam’ kreeg nog meer betekenis als de zon scheen. Dan werden de contouren van de serres zichtbaar op de binnen-
— Vernoemd naar het mythische zeemonster Leviathan wanden, wat een gotisch spel van licht en schaduw opleverde. Tegelijkertijd drong ook het ietwat ontnuchterende besef door dat de ruimte zich in een grotere zaal bevond. De poëtische ervaring van een reis door het lichaam bleek uiteindelijk ‘slechts’ een rondgang door een tentoonstelling.—
CM
Cultuur en Maatschappij Leviathan Anish Kapoor
59 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Boven Elke vleugel van het Grand Palais bevat een bol van het kunstwerk Links Binnenin suggereren uitsparingen vertakkingen naar andere bollen Rechts Zowel het paleis als de bezoekers lijken met het kunstwerk kleiner
60 — AWM 43
Stadsranden In opdracht van de provincie Zuid-Holland heeft LOLA Landscape Architects de stadsranden in de provincie onderzocht. De verschillende stadsranden die het bureau tegenkwam, heeft LOLA in tien typen onderverdeeld. Tekst Michiel van Raaij Beeldd LOLA Landscape Architects
“De algemene reflex is om van de stadsrand een stedelijke voorkant te maken, die uitkijkt over een parkachtig landschap dat wordt doorsneden door kronkelende fiets- en wandelpaden”, zegt Eric-Jan Pleijster, partner van LOLA Landscape Architects. Overal ontstaat zo dezelfde stadsrand. Pleijster: “Wij denken dat diversiteit beter zou zijn. Een stad heeft ook achterkanten en de nabijheid van het platteland nodig.” Het afgelopen jaar heeft LOLA onderzoek gedaan naar de stadsranden in Zuid-Holland. Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Eric Luiten, provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit
in Zuid-Holland. Van het onderzoek naar de stadsranden is een atlas gemaakt, die aan bestuurders en ambtenaren van alle gemeenten in de provincie is aangeboden. De verhouding tussen de stad en het platteland is aan het veranderen. De tijd dat het platteland zo veel mogelijk gereserveerd moest worden voor landbouw ligt inmiddels ver achter ons. Rond de grote steden heeft het platteland er een functie bij gekregen: de landschappelijke ruimte dient de leefkwaliteit van de steden te verbeteren. De meest letterlijke vorm van benutting van het platteland voor de stad is om
de stadsrand om te toveren tot een bos. Volgens Pleijster is uit onderzoek gebleken dat een bos de hoogste dichtheid aan recreanten kan opnemen. Het loont dus om een bos aan te leggen. Aan de zuidrand van Delft is inmiddels een serie van bossen aangelegd. Hetzelfde gebeurt aan de noordrand van Rotterdam. “Het platteland komt zo overal op afstand van de stad te liggen”, constateert Pleijster.
ONDERGROND In heel Zuid-Holland vond LOLA zo’n 370 stadsranden. Een stadsrand is in de
CM
Cultuur en Maatschappij Stadsrandenatlas LOLA Landscape Architects
61 — AWM 43
Stadsrandenkaart stad land Groene Grens Groengordel Waterfront Woonlandschap Spanningsveld Stortplaats Loodsenland Zichtlocatie Havenkwartier Vrijhaven
definitie van het bureau overigens een gebied: een overgangsgebied tussen het stedelijk landschap en het ommeland. De zeer verschillende stadsranden die LOLA tegenkwam, zijn volgens het bureau samen te vatten in tien stadsrandtypologieën (zie ommezijde). Een recreatiebos aan de rand van de stad is een van die typologieën en heet in het vocabulaire van LOLA Groengordel. Uit het onderzoek van LOLA blijkt dat er een relatie is tussen de ondergrond en de stadsrandtypologie. Op het stevige zand in het westen van de provincie Zuid-Holland is een fijnmazige ontsluiting mogelijk. De overgang tussen
stad en land is hierdoor vaak diffuus. LOLA noemt deze stadsrandentypologie Spanningsveld. In deze nog behoorlijk landelijke stadsrandtypologie zijn allerlei functies gevestigd: van landwinkel tot autosloperij tot tuincentrum. Die diversiteit heeft wel als nadeel dat dit stadsrandtype als rommelig wordt ervaren. Op de klei- en veenondergrond kwam LOLA meer stadranden tegen van het type Groene Grens. Bij deze stadsrand ligt het stedelijk gebied ‘koud’ tegen het platteland aan. De enige scheiding is een sloot of een dijk. Deze stadsrandtypologie komt in Zuid-Holland verreweg het meeste voor. “Dit is de klassieke ba-
sisvorm van de stadsrandgebieden in het westen van Nederland”, schrijft LOLA in zijn atlas. Die basisvorm is volgens het bureau ook niet anders dan de stadsranden die ontstonden nadat in de negentiende eeuw de vestingwerken geslecht werden. Ontworpen als stadsrand is de Groene Grens vaak niet.
DIVERSITEIT LOLA constateert dat sommige steden maar één type stadsrand hebben. Pernis en Hoogvliet worden beide omringd door een Groengordel. Hiervoor is een goede
62 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Tien stadsrandtypen
Groene Grens
Stortplaats
Groengordel
Vrijhaven
Havenkwartier
Waterfront
Loodsenland
Woonlandschap
Spanningsveld
Zichtlocatie
CM
reden. Op die manier wordt afstand gecreëerd tot de omliggende industriegebieden. Sommige andere steden hebben weer bijna alle stadsrandtypen. Zoetermeer is hier een voorbeeld van. Pleijster zelf prefereert diversiteit boven eenvormigheid: “Hoewel niet alle stadsranden wenselijk of mogelijk zijn, biedt een diversiteit aan stadsranden de bewoners keuzevrijheid.” Stadsrandtypen waar LOLA zich ook hard voor wil maken zijn het Spanningsveld en de Vrijhaven. “Je hebt in de stad ruimtes nodig die ongeprogrammeerd en min of meer spontaan zijn”, zegt Pleijster. De rand van de Maasvlakte is een bekend voorbeeld van zo’n vrije ruimte. Een ander voorbeeld dat Pleijster noemt is het nu al jarenlang braakliggende talud van de toekomstige A4 aan de rand van Schiedam. “Deze ruimte biedt een hoge mate van vrijheid en wordt zeer intensief gebruikt”, zegt Pleijster, “bijvoorbeeld om te kiten of te motorcrossen.” Inmiddels is besloten dat de A4 ter hoogte van Schiedam ondergronds komt te liggen. “Boven op de tunnel heeft de gemeente een gewoon stadspark getekend”, zegt Pleijster teleurgesteld. “Zou het niet interessanter zijn om het zand, dat er nu toch al ligt, te hergebruiken om boven op de tunnel een duinlandschap te creëren en dat vervolgens vrij te geven voor recreatief gebruik?”
Cultuur en Maatschappij Stadsrandenatlas LOLA Landscape Architects
zegt Pleijster. Een woonmilieu waarin stad en land daadwerkelijk met elkaar verweven zijn, is vooralsnog lastig om te realiseren. Om ruimte te bieden aan dergelijke woonmilieus heeft Eric Luiten de provincie Zuid-Holland geadviseerd minder dogmatisch met de zogenaamde rode contouren om te gaan. Op sommige plaatsen kan zo ruimte worden geboden voor een kwalitatieve ontwikkeling van de stadsrand. Van grote stadsuitbreidingen is in de provincie Zuid-Holland voorlopig
— Diversiteit aan stadsranden biedt keuzevrijheid geen sprake meer, stelt Luiten ook. De stadsranden zullen blijven liggen waar ze nu liggen. Sommige dorpen hebben nu al te maken met een krimpende bevolking. Om de leefkwaliteit van de steden te verbeteren zou volgens Luiten ook gekeken moeten worden naar de mogelijkheden die de stadsranden daartoe bieden.
ARCHITECTUUR WOONLANDSCHAP Een stadsrandtype die in Zuid-Holland relatief weinig voorkomt, is wat LOLA het Woonlandschap noemt. In deze stadsrand dringt het platteland diep door in een ruim opgezet stedelijk gebied. Naar dergelijke woonmilieus is veel vraag, denkt Pleijster. Een sterk voorbeeld van een dergelijke stadsrand is de Haverleij bij Den Bosch. In Zuid-Holland bestaat die verweving alleen op kleinere schaal en alleen incidenteel. “De stad en het platteland zijn nog altijd twee gescheiden werelden”,
Verschillende stadsrandtypologieën hebben betrekking op bedrijventerreinen. “Bewoners beoordelen een bedrijventerrein aan een stadsrand vaak als lelijk”, constateert Pleijster. Volgens de landschapsarchitect zou het echter een vergissing zijn om geen bedrijventerreinen meer toe te laten aan de stadsrand. Het negatieve imago van de bedrijventerreinen wijt Pleijster aan het feit dat deze gebieden vaak nauwelijks architectonische kwaliteit hebben. Met de functie zelf is op zich niks mis. Op vergelijkbare zichtlocaties in Zuid-Holland vond LOLA soms totaal
63 — AWM 43
verschillende bedrijventerreinen. Op de ene plek had een bedrijventerrein een architectonisch kwalitatief front gekregen, op de andere plek domineerden goedkope materialen en schreeuwerige billboards. Door binnen een stadsrandtype gebieden onderling te vergelijken, kan onderscheid gemaakt worden tussen goede en slechte voorbeelden. “Alleen zo kan kwaliteit gedefinieerd worden”, zegt Pleijster. “Je moet een bedrijventerrein niet vergelijken met een woonwijk.” Volgens Pleijster is er niet eerder onderzoek gedaan naar de typologie van de stadsrand. Er is daarom volop ruimte voor verder onderzoek en ontwerp. LOLA zelf adviseert inmiddels verschillende gemeenten in de provincie ZuidHolland en ontwerpt aan een woonlandschap in de gemeente Westland. Het bureau is ook gevraagd om in Drenthe een vergelijkbaar onderzoek te doen als het nu in Zuid-Holland heeft gedaan. Voor een verdere verdieping van het onderzoek is naast meer landschapsonderzoek echter ook input nodig van stedenbouwers en architecten. Uit een rondvraag in de Architectenweb-groep op LinkedIn blijkt dat het architectonisch ontwerp van de stadsrand als opdracht nog weinig voorkomt. Als de provincie Zuid-Holland de opgave serieus neemt, zou het enkele voorbeeldige stadsrandgebieden kunnen laten realiseren. Eén voorbeeldproject per stadsrandtype bijvoorbeeld.—
Meer weten? Bij de Provincie Zuid-Holland kan een digitale versie van de Stadsrandenatlas van de Zuidvleugel worden aangevraagd.
64 — AWM 43
I
Interview Hamit Karakus
65 — AWM 43
“Architecten moeten meer samen doen” Hamit Karakus, wethouder Ruimtelijke Ordening in Rotterdam, zou de positie van architecten in zijn stad graag willen versterken. Onder architecten is het echter te veel ieder voor zich, vindt Karakus. Om de architecten bij elkaar te brengen gaat hij een architectenplatform oprichten. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Stadsontwikkeling Rotterdam
66 — AWM 43
Voor de ontwikkeling van Katendrecht maakte de gemeente Rotterdam met de betrokken marktpartijen afspraken over het gebied als geheel. De huizenprijzen zijn er de afgelopen jaren flink gestegen
De gemeente Rotterdam wil de stad verdichten. Hoe pakt u dit aan? “De keuze voor binnenstedelijke verdichting hebben we in 2007 na de vaststelling van de Stadsvisie gemaakt. We willen de stad niet alleen verdichten, maar ook economisch sterker maken. Met een verspreide stad kun je geen levendige binnenstad maken. De binnenstad van Rotterdam was zo opgezet dat je er kon werken, maar ergens anders moest gaan wonen. Op de mooiste locatie, de Coolsingel, vind je geen enkele woning. Dat heeft als effect dat er na vijf uur niemand meer in de binnenstad is. In Amsterdam werken er ook 80.000 mensen in de binnenstad, maar wonen er ook 80.000. Dat is in balans. In Rotterdam werken 80.000 mensen in de binnenstad, maar wonen er maar 30.000. Wij geloven dat als je de binnenstad verlevendigt, dat ook nieuwe arbeidsplaatsen oplevert. Als er na vijf uur voorzieningen als cafés, restaurants, theaters et cetera moeten zijn, vraagt dat om extra banen op mbo-niveau. En die hebben we juist nodig. Het Central District levert zo ongeveer 15.000 nieuwe arbeidsplaatsen op. Mij is niet helder waarom iedere keer een keuze is gemaakt voor een ‘groen weiland – woningen – uitbreiding’. Er zit veel techniek achter. Maar die stadsuitbreidingen kun je niet oneindig volhouden. In een Vinex-wijk moet ook weer een centrum komen met een theater, een school en een openbaarvervoerslijn. We hebben in 2007 onderzocht of binnenstedelijke verdichting mogelijk was. Het antwoord blijkt altijd ‘nee’ te zijn. We gaan het echter wel doen. Daarnaast hebben we onderzocht wat voor soort woningen in Rotterdam nodig zijn. Voorheen dicteerde de aanbodkant. Wij bouwden en dat moest maar verkocht worden. In de Stadsvisie heb ik dat omgedraaid en de vraag in kaart gebracht. We weten nu exact in welke gebieden men wat wil. Meestal gaat het om een eengezinswoning of een grote woning. Het woonwensenonderzoek hebben we vervolgens getoetst aan de aanwezige voorraad.
Ongeveer een derde van de voorraad voldoet binnen tien jaar niet meer aan de vraag. Dat is een geweldig gat. We hebben ons toen ook afgevraagd wat dit betekent voor de stedelijke verdichting. Uit het onderzoek bleek dat de stad ruimtelijk goed opgezet moet zijn. Een eengezinswoning moet een tuin hebben en in de buurt van een school zijn. Er moet een plein zijn waar je kunt spelen, het trottoir moet breed genoeg zijn. Zo hebben we elke straat bekeken. Uit dit onderzoek bleek dat we 66.000 woningen in de stad konden realiseren. Onze behoefte was 55.000 woningen, dus wat we kunnen sluit goed aan bij wat we willen. Binnenstedelijke verdichting is procedureel ingewikkelder en duurder dan een stadsuitbreiding. We hebben uitgerekend dat de gemiddelde woning 30.000 euro onrendabel is. Sloop van een gebouw met vier lagen appartementen en vervanging door eengezinswoningen is onmogelijk rendabel te krijgen. Dat is echter wel de vraag. Gelet op het inkomensniveau in Rotterdam hebben we bovendien de opgave om de woningen betaalbaar te houden.” Uw collega in Amsterdam, Maarten van Poelgeest, spreekt van een onrendabel van 25.000 euro per woning. “Dat geloof ik. Elke stad in Nederland heeft hetzelfde probleem. De financieringstromen voor de Vinex-locaties komen uit verschillende potten. Als je die allemaal bij elkaar optelt en toepast op binnenstedelijk bouwen, dan is dat veel goedkoper. Maar ik krijg alleen subsidie als ik een nieuwe openbaarvervoersverbinding aanleg, niet als ik een bestaande aanpas. Om binnenstedelijke verdichting een kans te geven, moet de financiering anders. We redden het anders niet.” Dat een stadsuitbreiding financieel voordeliger is dan stedelijke verdichting is al eerder gesignaleerd, bijvoorbeeld door de Rijksbouwmeester. “Liesbeth van der Pol kende ons verhaal en stond
I
Interview Hamit Karakus
erachter. Het probleem is dat we het al jaren met elkaar eens zijn, maar dat er geen doorbraak komt.” Wat kunt u in de tussentijd doen? “Tussen nu en 2020 moet ik 12.000 woningen realiseren. Daarvoor moet ik 300 miljoen euro onrendabel investeren. Dat geld heb ik niet. Ik krijg zelfs minder dan voorheen. Mijn ISV3-gelden houden na 2014 op. De 750 miljoen die we drie jaar van het rijk hebben gekregen om het onrendabel op te vangen houdt op. Ondertussen worden de woningcorporaties afgeroomd. Wij hebben uitgerekend dat we elk jaar zo’n 100 miljoen euro minder kunnen investeren. Met de binnenstedelijke verdichting heb ik meer nodig, maar ik krijg minder. Wij weten niet hoe we dit moeten oplossen.” Ziet u ook kansen voor particulier opdrachtgeverschap? “Dat gebeurt in Rotterdam op twee vlakken. Op het vlak van de bestaande voorraad zijn er de kluswoningen. Dat kost ons ook geld, gemiddeld zo’n 25.000
— “Stadsuitbreidingen kun je niet oneindig volhouden” euro per woning. Maar het levert ons een maatschappelijk voordeel op. We trekken er hoogopgeleide mensen, met name architecten, mee. We zijn ermee begonnen in Spangen. We hadden uitgerekend dat het ons twee ton zou kosten om een standaardwoning op te knappen tot een niveau dat we het zouden kunnen verkopen. Die woningen moesten dus meer dan twee-en-een-halve ton opbrengen. In Spangen hadden we dat nooit gered. Die woningen bleven dus leeg. Het grote voordeel van kluswoningen is dat je als eigenaar-bewoner de ruimtelijke indeling van het huis helemaal zelf kunt bepalen. Uiteindelijk is de gemiddelde investering per woning meer dan drie-en-een-halve ton geweest. Die mensen hebben meer geïnvesteerd dan als ze het van ons hadden gekocht. Van ons hadden ze bovendien een doorsnee woning gekregen. Het tweede dat we doen is het uitgeven van kavels. Dat kun je in bepaalde delen van de stad doen. In Zestienhoven en Nesselande hebben we zelfs welstandsvrije kavels in de aanbieding. Dat loopt redelijk. Maar de gemiddelde Rotterdammer kun je daar niet mee opzadelen. Mijn 55.000 woningen kan ik niet allemaal zo op de markt zetten. Een nadeel van particulier opdrachtgeverschap is ook dat wij als gemeente weinig grondposities hebben.”
67 — AWM 43
Er liggen plannen om de Stadshavens ten westen van de stad te ontwikkelen tot een gemengd woon- en werkgebied. Is de stad op bepaalde punten niet al te groot geworden? Zou een compactere stad niet beter zijn? “De Stadshavens liggen niet buiten de stad, maar in hartje Rotterdam. Ruimtelijk zijn de Stadshavens goed inpasbaar. Daar werken we al aan. Met 1600 hectare is het natuurlijk wel een gigantisch gebied. We hebben de Stadshavens echt nodig. In de Stadshavens moet een deel van de 55.000 woningen gerealiseerd worden die we in Rotterdam willen bouwen. De vraag is hoe we het op de markt zetten. Moeten wij dat als overheid doen, of laten we het aan de markt over? Daar denken we momenteel over na. We zijn momenteel ook bezig met het gebied rondom Zuidplein: Hart op Zuid. Dat gaan we op een bijzondere wijze samen met de markt ontwikkelen. Als dat project een succes wordt, zullen we dat naar de Stadshavens vertalen.” Wat voor constructie past u toe bij de ontwikkeling van Zuidplein? “Zuidplein bestaat uit een winkelcentrum, Ahoy en het Motorstraatgebied met het Ikazia Ziekenhuis en veel scholen. Daaromheen liggen de aandachtsgebieden Tarwewijk en Carnisselande. De oude methode van ontwikkelen is dat je delen op de markt zet. Wil je een theater, dan bouw je een theater. Wil je een zwembad, dan bouw je dat. Wij willen nu het hele gebied in één keer ontwikkelen. Zuidplein moet een mooi, levendig plein worden. Dat is goed voor de economie. Het plein moet goed aansluiten op de omliggende gebieden. We willen het theater en het zwembad terug. We willen 1200 nieuwe arbeidsplaatsen. Al die doelstellingen leggen we vast. We gaan de markt vertellen wat we willen, maar gaan ze niet vertellen hoe ze dat moeten realiseren. Rondom Ahoy kan gebouwd worden. De markt mag aangeven of dat kantoren moeten worden of iets anders. Er zijn al gesprekken geweest met verschillende marktpartijen. We willen er één aanbesteding van maken. Het zal een consortium worden. Je ziet dat de marktpartijen elkaar al opzoeken. De ene heeft verstand van kantoren, de andere van winkels en weer een andere van woningen. Wij geven van tevoren ook aan hoeveel middelen we ervoor over hebben, wanneer ze wat van ons kunnen verwachten. Meer niet. Als we het gebied op traditionele wijze zouden ontwikkelen, zou dat twintig jaar duren. Wij hebben uitgerekend dat we het op deze manier tot tien jaar kunnen beperken. Het is een nieuwe manier om naar gebiedsontwikkeling te kijken. Dit scheelt tijd en geld. Onze rol vooraf is helder. Als overheid trekken wij ons vervolgens terug. En naderhand kunnen we het resultaat aan het contract toetsen en
68 — AWM 43
dat eventueel privaatrechtelijk oppakken. We gaan dit binnenkort aanbesteden.” Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd? De feitelijke invulling van een gebied geeft u helemaal uit handen. “Dat je het uit handen geeft, is juist het fijne ervan. Het vertrouwen hebben in. Een sturende overheid levert niet per definitie kwaliteit op. Dat is geen een-op-eenrelatie. Maar kwaliteit is wel belangrijk. Daarom formuleren we van tevoren doelstellingen. Bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Maar hoe ze het moeten doen, dat hoef ik de marktpartijen niet te vertellen. Om dit te kunnen doen, hebben we ons de afgelopen twee jaar afgevraagd wat we precies moeten vragen en hoe we dat moeten vastleggen. Het is een uniek project, er is in Nederland geen voorbeeld van. Maar we gaan het wel doen.” Dit betekent ook dat de marktpartijen het stedenbouwkundig plan zullen opstellen. Welke gevolgen heeft dit voor de dienst Volkshuisvesting en Stedenbouw (dS+V)? “Wij zijn op dit moment bezig om een toekomstgerichte dienst op te bouwen. In de fysieke hoek hebben wij dS+V, Gemeentewerken en Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR). Dat wordt straks één dienst: de Stadsontwikkeling. Ik wil dat wij als overheid een andere rol gaan vervullen. Wij stellen van tevoren kaders op. Voor de stad hebben we de Stadsvisie, per gebied hebben we een Gebiedsvisie. Qua welstand weten we waaraan voldaan moet worden. Als je dat allemaal weet, hoef je je als overheid er verder niet meer mee te bemoeien.
— “Er is straks nog maar één dienst: de Stadsontwikkeling” Wat er nu gebeurt is dat er heel veel mensen aan een project sleuren. Daar stoppen we mee. Er komt één loket, één gebiedsplanner waar zaken mee gedaan kan worden. Het wordt: u wilt het, de kaders zijn helder. Dat willen die ondernemers ook. Je moet als overheid niet op de stoel van de ontwikkelende partij gaan zitten. Onze energie gaan we in gebieden steken die aandacht nodig hebben. In veel delen van de stad zullen we ons echter terugtrekken en zullen we het initiatief aan de markt overlaten. Maar wel binnen de kaders die we in de Raad van deze stad hebben vastgesteld. En als de marktpartijen nog iets van ons nodig hebben, dan moeten ze daarvoor betalen.”
Worden de diensten ook afgeslankt? “Ja. We zijn gestart met het Projectmanagementbureau. Voorheen had je als ontwikkelaar te maken met managers van dS+V, Gemeentewerken en OBR. En dan had je misschien ook nog te maken met de onderwijskant, JOS. In totaal drie, vier diensten. Als ontwikkelaar heb je nog maar te maken met één projectmanager. Het onderwijs gaat bovendien over het onderwijs, het onderwijs gaat niet meer over gebouwen. Het onderwijs kan vragen om een nieuwe school. Stadsontwikkeling neemt dat project op zich en ontwikkelt die school. Dan is het helder. Als gemeente hebben we heel veel vastgoed. Zo’n 3300 objecten in totaal. Daar werd je vroeger helemaal gek van. Dat hebben we allemaal ondergebracht bij Vastgoed. Die gaat erover, voor de rest niemand meer. Bij een gebiedsontwikkeling kun je op die manier ook beter sturen. Dat is de volgende stap. We hebben het straks niet meer over een project of een locatie, maar over gebieden. Met de marktpartijen maken we afspraken over gebieden. In Katendrecht, Crooswijk en de kop van Feijenoord zijn afspraken gemaakt over de gebieden als geheel. Wij dicteren niet meer wat er gebeurt, maar brengen partijen bij elkaar. Dat is onze rol.” Is er een project van de afgelopen jaren waar u bijzonder trots op bent? “Dat zijn een heleboel projecten. Maar waar ik in ieder geval trots op ben, is dat wij met de woningcorporaties en marktpartijen de crisis zagen aankomen en in 2007-2008 al maatregelen hebben genomen. Iedereen ontkende het toen nog. Ik heb er enorm aan moeten sleuren. Maar het is de afgelopen periode onze redding geweest. Er is geen enkele andere stad die 90% van de toegezegde bouwproductie daadwerkelijk gerealiseerd heeft.” Waar liggen wat u betreft de gouden kansen voor Rotterdam? “De gouden kansen liggen, zowel voor investeerders als voor kopers, met name in de kansrijke wijken. Neem bijvoorbeeld Katendrecht. Zo’n vier jaar geleden wilde niemand er wonen. Je betaalde 600-700 euro per vierkante meter. Dat is nu 2.500-3.000 euro geworden. Iedere woning die je daar realiseert, wordt verkocht. Hetzelfde geldt voor Pendrecht en Spangen. De veiligheidsindex voor die wijken lag een paar jaar geleden nog op de 4 tot 4,2, maar dat is nu 7 tot 7,5.” Maarten van Poelgeest vindt stedenbouw voor Amsterdam belangrijker dan architectuur. Hoe kijkt u daar tegenaan? “Stedenbouw en architectuur gaan hand in hand. Ik heb me de afgelopen jaren in architecten verdiept. Voor input op onze Architectuurnota ben ik bij veel
I
Interview Hamit Karakus
69 — AWM 43
Is dat kwaliteitsteam iets permanents? “Het bestond vier jaar. Nu zijn we daar een nieuwe vorm voor aan het bedenken. De oprichting van het architectenplatform speelt daar een rol in. Je moet geen dingen dubbel doen. Wat betreft architecten hebben we in Rotterdam talent zat. Ik vind ook dat ze een belangrijkere positie zouden moeten hebben. Maar ze moeten het meer samen doen. Dat mis ik bij architecten. Ze weten meestal niet welke andere bureaus er ook in Rotterdam gevestigd zijn. Terwijl er wel behoefte is om samen te komen. Maar er moet iemand zijn die het voor het eerst doet. Dat ga ik doen. Ik zorg dat er een vorm ontstaat. En dan nemen zij het over. Ik ga het niet oneindig doen. Als overheid moet je je daarvan terugtrekken. Bij het marktplatform heb ik dat ook zo gedaan. Ik heb al heel veel aanmeldingen voor het architectenplatform. Het zingt rond. Ik krijg veel e-mails van mensen die erbij willen zijn.”
De verdichting van de stad, bijvoorbeeld rond het Centraal Station, moet de stad niet alleen levendig maken, maar ook voor werkgelegenheid zorgen
architecten langs geweest. Onder architecten is het ieder voor zich. Dat viel me op. Ik ga een architectenplatform opzetten, om architecten bij elkaar te brengen. Ik wil dat er netwerken ontstaan, maar ook dat er discussies op gang komen. Wat is architectuur? Waar gaat het goed in Rotterdam? Wat gaat er niet goed? Ik wil architecten betrekken bij de ontwikkeling van de stad. We hebben al een marktplatform. We komen vier, vijf keer per jaar bij elkaar. Tijdens die bijeenkomsten worden er stevige thema’s besproken en afspraken gemaakt. Hetzelfde wil ik met architecten doen. Wij zijn erg trots op de architecten die in Rotterdam werken. Over de startende architecten maak ik me echter wel zorgen. Binnen de aanbestedingsregels hebben wij daarom gezegd: kleine opdrachten gaan naar kleinere architectenbureaus. Op lokaal niveau wil ik startende architecten een kans geven. In het architectenplatform wil ik daarbij ook startende architecten aan ervaren architecten koppelen. Als het architectenplatform loopt komt er wat mij betreft ook een wisselwerking met de ontwikkelaars en corporaties. Als architect kun je niet zeggen: ik teken alleen iets moois. Het moet ook ontwikkeld en verkocht kunnen worden. Elke partij heeft nu zijn eigen belang, dat moet één belang worden. In Rotterdam hadden we trouwens een Quality Board, waarin onder andere Francine Houben en Adriaan Geuze zitting hadden. Winy Maas was de voorzitter. Er zat ook een econoom en socioloog bij. Zij adviseerden mij. Gebieden als Hoboken en het Centraal Station hebben zij beoordeeld.”
Net als andere steden heeft Rotterdam te maken met grootschalige leegstand van kantoren. Onlangs heeft u met de marktpartijen afgesproken dat bekeken gaat worden of komend jaar vijf projecten herbestemd kunnen worden. Is deze aanpak niet te vrijblijvend? (Karakus wijst naar een grote paneel met handtekeningen) “Onze partners hebben eerder bewezen dat zij hun afspraken nakomen. Afspraak is afspraak. De vijf projecten gaan werken. Het lastige met de leegstaande kantoren is dat je sterk afhankelijk bent van externe partijen. Je hebt financiers, eigenaren, beleggers… Die beleggers zijn vaak buitenlandse partijen. Bewustwording is daar veel effectiever. Een voorbeeld is het kantoor van verzekeringsmaatschappij Dela. Dat stond al jaren leeg. Toen we de eigenaar erover aanspraken, was de eerste reactie verbaasd. ‘Staat het leeg?’ Die is er toen direct mee aan de slag gegaan. Binnen een paar weken was het geregeld. Dat gebouw zit nu vol met startende ondernemers.” Elke aanpak van leegstand van kantoren faalt als de bouw van nieuwe kantoren aan de rand van de stad niet wordt tegengehouden. “Dat doen we ook. We hebben veel kantoorprojecten geschrapt. We bouwen nog maar in twee gebieden kantoren: de Kop van Zuid en het stadscentrum. Bewustwording werkt echt het beste. Dat hebben we ook gezien met het thema duurzaamheid. Iedereen weet inmiddels dat we dat belangrijk vinden. Terwijl we alleen een convenant hebben ondertekend. Er zijn nu zelfs partijen die naar ons toekomen met ideeën voor duurzame projecten. Ons nieuwe Stadskantoor wordt BREAAM-NL Excellent. Het wordt het duurzaamste gebouw van Nederland.”—
70 — AWM 43
D
Kees Lieben
Duurzaamheid
CRADLE 2 CRADLE
Duurzame integratie Met het ontwerp van Hof van Coevorden maakt RAU de loop van de vestingwal van de stad weer zichtbaar en is bebouwing gerealiseerd dat voldoet aan het strenge energielabel A+. De baksteen in het gebouw is niet gemetseld maar opgehangen. Zo zijn die volledig her te gebruiken. Coevorden kent als oude vestingstad verschillende historische gebouwen, zoals een vestinggracht en een kasteel. Het Hof van Coevorden is onderdeel van een stedenbouwkundig plan waarin deze gracht, en de motte waarop het kasteel
staat, worden vernieuwd. Het nieuwe gebouw staat aan een van de radialen van de oude veste, waardoor de voormalige vestingwal als het ware in het gebouw snijdt. Aan de zuidkant zijn twee historische gevels in het gebouw geïntegreerd. De gevel aan deze zijde is meer gesloten om overmatige opwarming door de zon te voorkomen. Grote delen van de gevel zijn uitgevoerd in ClickBrick, een baksteen die niet wordt gemetseld maar wordt opgehangen, en dat daardoor conform de Cradle to Cradle-gedachte later onveranderd en zonder kwaliteitsverlies hergebruikt kan worden.a Het mos-sedumdak werkt als een thermische buffer tegen warmte en koude. Bovendien moet het groendak de biodiversiteit in de buurt stimuleren en zorgen voor een verbetering van het lokale microklimaat. Energie-efficiëntie is bereikt door
een warmtepomp en warmte-koudeopslag in de grond. Betonkernactivering moet installaties voor koeling en verwarming overbodig maken. Aanwezigheidsdetectie moet zorgen voor extra energiebesparing: CO2-sensoren regelen per ruimte de ventilatie in het gebouw, de verlichting is gekoppeld aan bewegingsensoren. Het gebruik van natuurlijke, onbehandelde materialen vermindert de onderhoudsbehoefte en daarmee de kosten gedurende de levenscyclus van het gebouw. Het Hof van Coevorden biedt plaats aan het gemeentehuis, een danszaal, twee popruimtes, het Centrum voor de Kunsten en een bankfiliaal. Door middel van een uitschuifbare tribune kan de raadszaal ook als theater- en filmzaal worden gebruikt. Het ontwerp van RAU was publieksfavoriet bij de selectieprocedure. (LAvK)
D
Duurzaamheid Korte berichten
71 — AWM 43
BEWUSTWORDING
Bouwpuin Hopen steengruis, houtsnippers en ander bouwmateriaal worden gepresenteerd als kunst in de tentoonstelling Construction materials, excavations, wastelands. Het is de eerste grote solotentoonstelling van de Spaanse, in Nederland wonende Lara Almarcegui (1972).
Steeds een ander gebouw Zonwering uit draaibare lamellen maakt het Studentenpaviljoen op de Woudensteincampus van de Erasmus Universiteit tot een multifunctioneel en dus compact en duurzaam gebouw. Ontwerpcombinatie Powerhouse Company en De Zwarte Hond won met het ontwerp de Europese architectenselectie. Binnen een ring van publieke ruimtes bevindt zich de logistieke kern van het Studentenpaviljoen. Boven deze kern ligt een multifunctionele theaterzaal waar lezingen, optredens en debatten kunnen worden gehouden. Het paviljoen is ontworpen als een centraal ontmoetingspunt op de campus: het moet studenten van verschillende studierichtingen samenbrengen en kennisuitwisseling stimuleren. De gevel is aan alle kanten open gelaten, wat zorgt voor veel lichtinval en een verbondenheid met de omliggende campus. De lamellen aan de buitenzijde van het gebouw kunnen worden geopend
en gesloten om meer of minder zonlicht het gebouw binnen te laten. De lamellen zorgen daardoor voor een beperking van de energievraag en voor een dynamisch beeld: het gebouw kan op een ochtend een intieme en gesloten uitstraling hebben, maar ’s avonds gemakkelijk veranderen in een feestelijke aangelegenheid. Daardoor kan het gebouw plaats bieden aan verschillende functies en is het volume compact gehouden: het gebouw is studieruimte, theater en café ineen. De duurzame functie van de lamellen is daarmee tweeledig: toelating van zonlicht en beperking van de omvang van het gebouw. Daarnaast is het programma afgestemd op de positie van de zon: computers bevinden zich aan de noordzijde, de foyer in het fellere middaglicht en het café aan de westzijde in het sfeervolle licht van een ondergaande zon. Niet alleen door de lamellen is het paviljoen duurzaam. Ook standaardingevingen zoals hoge isolatiewaarden van de gevel met drielaags glas en natuurlijke ventilatie dragen bij aan de duurzaamheid. Zonnepanelen op het dak wekken de benodigde energie voor het gebouw op. De bouw van het paviljoen start begin 2012, volgens planning kan het dan eind 2013 in gebruik genomen worden. (LAvK)
Job Janssen & Jan Adriaans
ZONWERING
In de centrale ruimte van TENT Rotterdam lijken de bergen bouwmateriaal nonchalant neergelegd. De puntige stapels voegen zich niet naar de ruimte: een steunpilaar doorkruist een stapel steengruis, een andere stapel raakt bijna het plafond. De bergen bouwpuin zijn echter minder onvoorbereid dan het lijkt: ze vormen het exacte equivalent van het materiaal waarmee de tentoonstellingsruimte is gebouwd, van een berg van 62 kubieke meter beton tot een berg van iets minder dan een kubieke meter glas. TENT toont ook eerder werk van Almarcegui, zoals beeldverslagen van het openbreken van vloeren in het RAI-gebouw en diaseries over lege plekken in Londen en New York. De kunstenaar inventariseert braakliggende terreinen en onderzoekt ruïnes en andere ‘vergeten plaatsen’. Haar werk kan worden gezien als kritiek op de modernistische vooruitgangsgedachte en als reflectie op de onvoorziene gevolgen van ruimtelijke ordening en ruimtegebrek. (LAvK)
72 — AWM 43
Win-win-win situatie Nog te vaak legt nieuwbouw beslag op de natuurlijke ruimte. Bij de herontwikkeling van het Amstelterrein op Curaçao laten OeverZaaijer architectuur en stedenbouw en Lyongo Architecture zien dat nieuwbouw echter ook kan samengaan met de versterking van de natuur. Het project moet daarbij ook culturele en maatschappelijke winst opleveren. Tekst Lujzika Adema van Kooten Beeld OeverZaaijer Het terrein op Curaçao waar Amstel jarenlang zijn Bright bier produceerde, is in de loop van de jaren getransformeerd van een eiland tot een schiereiland. Deze transformatie kwam de lokale flora en fauna niet
ten goede. Het ontwerp van OeverZaaijer architectuur en stedenbouw en Lyongo Architecture begint dan ook met het terugbrengen van het eiland. De Mangrovezones worden zo vergroot en versterkt, wat ook een positief effect heeft op het waterleven. Na het vertrek van Amstel in 2005 duurde het tot het voorjaar van 2010 voordat er een prijsvraag uit werd geschreven om op het voormalige fabrieksterrein de huisvesting te realiseren voor Aqualectra, UTS en eventueel een derde bedrijf. Het nieuwe gebouwencomplex moest daarbij veel meer zijn dan alleen energiezuinig. De opdrachtgevers vroegen om duurzaamheid op alle niveaus. Het ontwerp moest zich ook verhouden tot de lokale architectonische traditie, moest inspelen op de informele maatschappij en moest nieuwe verbindingen met zijn omgeving leggen. In hun winnende ontwerp beantwoorden OeverZaaijer en Lyongo aan al deze vragen. De architectonische traditie op Curaçao is gebaseerd op het Braziliaanse modernisme dat architect Ben Smit in de jaren
D
Duurzaamheid Amstelterrein OeverZaaijer en Lyongo
zestig en zeventig op het eiland introduceerde. In de vormgeving van hun ontwerp haken OeverZaaijer en Lyongo daar op aan. Vanaf het eiland wordt een nieuwe voetgangersverbinding gemaakt met het naastgelegen winkelcentrum. Met deze verbinding hopen de architecten het autogebruik tussen de middag te kunnen verminderen. Ook is het openbaar vervoer zo beter te bereiken. Op het eiland worden lokale fruitbomen geplant. Helofyten zuiveren het grijze en zwarte water. Parkeren gebeurt op lichtgekleurd asfalt, zodat zonnestraling gereflecteerd wordt en er geen hittestress ontstaat. De wandelroute over het eiland bestaat uit een serie ontmoetingspleinen die onderling verbonden zijn met een schaduwloop. De straatverlichting en aanlichting van gebouwen zal gebeuren met leds.
73 — AWM 43
In het hart van elk gebouw is een atrium voorzien. Dit atrium vormt een informele ontmoetingsplek voor de gebruikers van het gebouw. De beplanting in het atrium zuivert bovendien de lucht en maakt het mogelijk de koude lucht her te gebruiken. Op het eiland wordt een binnentemperatuur van 18 graden als luxe gezien. Door het grote temperatuurverschil met buiten is dit geen duurzame of gezonde oplossing. OeverZaaijer en Lyongo hebben daarom gekozen voor een binnentemperatuur van 22 graden. Door gebruik te maken van overstekken en zonwering, aangevuld met isolatie en betonkernactivering, is uiteindelijk maar een kleine luchtbehandelinginstallatie nodig. De bureaus mikken op een LEED Platinum score.
KENNISUITWISSELING KOELING In de vormgeving van de verschillende gebouwen op het eiland spelen OeverZaaijer en Lyongo in op de baan van de zon en de dominante windrichting. Op het oosten zijn grote overstekken ontworpen, die of als terras of als tuin worden uitgevoerd. “Op Curaçao is men niet gewend om in een kantoortoren te werken”, zegt architect Chris Zwiers van OeverZaaijer. “Het contact met de grond is belangrijk. We hebben de gebouwen daarom zo ontworpen dat het op elke verdieping lijkt alsof je gewoon de tuin in kan lopen. De gebouwen zijn eigenlijk elk vijf gestapelde begane grondverdiepingen.” De gebouwen worden rondom voorzien van schermen om de zon te filteren. De schermen helpen ook om de altijd stevig waaiende wind wat te temperen. Het dak wordt bekleed met een reflecterend materiaal en biedt plaats aan zonnepanelen.
“Elk bouwmateriaal moet geïmporteerd worden”, aldus Zwiers. “We proberen het transport echter zoveel mogelijk te beperken. We betrekken alles binnen een straal van 900 kilometer. Daarbij dicteert de afmeting van een zeecontainer de omvang van elk bouwmateriaal.” OeverZaaijer en Lyongo willen dat de nieuwbouw van de drie kantoorgebouwen zoveel mogelijk oplevert voor de lokale gemeenschap. “We willen hier als bureau geen ei leggen en meteen weer weggaan”, zegt Zwiers, “We willen gebruik maken van lokale bouwtechniek en voor werkgelegenheid zorgen. We hebben ons ten doel gesteld kennis over te brengen. Hiervoor werken we samen met de Universiteit van Curaçao en bieden we stageplekken op ons bureau.” In september zal gestart worden met de bouw. Volgens planning wordt het eerste gebouw in het voorjaar van 2013 opgeleverd.—
Een nieuwe voetgangersbrug verbindt het eiland met het nabijgelegen winkelcentrum
74 — AWM 43
Gestapelde woningbouw in hout Als antwoord op de klimaatcrisis schreef de Finse stad Kouvola vorig jaar een internationale prijsvraag uit voor het gebruik van hout als constructiemateriaal in gestapelde woningbouw: E2 Ecology + Economy. Het doel was tweeledig: de voordelen tonen van een duurzame vervanging van betonconstructies en een nieuwe afzetmarkt creëren voor hun enorme houtvoorraden. Tekst Tineke Groot Beeld BIG, Arup Hout is van oudsher de belangrijkste natuurlijke bron in Finland. Het wordt als bouwmateriaal gebruikt voor vakantiehuizen en eengezinswoningen. Voor gestapelde gebouwen wordt voornamelijk gebruik gemaakt van betonconstructies. Door de klimaatcrisis zijn de economische voordelen van beton naar de achtergrond verschoven en ligt de nadruk meer en meer op de nadelen ervan voor het milieu. Deze ontwikkeling was voor de gemeente Kouvola aanleiding om het gebruik van hout voor deze constructies te onderzoeken.
E2 ECOLOGY + ECONOMY In oktober 2010 schreef de stad een internationale prijsvraag uit voor teams van architecten, constructeurs en in hout gespecialiseerde aannemers.
Het doel was een bouwsysteem te ontwikkelen dat gebruik maakt van de specifieke ontwerpkwaliteiten en constructie-eigenschappen van hout. Bovendien moesten de economische en ecologische voordelen van hout boven betonconstructies in de voorstellen duidelijk naar voren komen. De opdracht was om een energie- en kostenefficiënt, milieuvriendelijk en brandveilig voorstel te presenteren voor gestapelde woningen op een proeflocatie aan een rivier. Het ging er daarbij om constructieve elementen in Fins hout te ontwikkelen die daadwerkelijk in productie zouden kunnen worden genomen en in een later stadium geëxporteerd zouden kunnen worden. Om toepassing in andere gebieden te vergemakkelijken, dienden de conceptontwerpen flexibel en veelzijdig te zijn. Daarbij mochten de woningen niet duurder zijn om te bouwen dan conventionele woningen. De prijsvraag leverde twee winnende voorstel-
— Hout is van oudsher de belangrijkste natuurlijke bron van Finland len op: Puu-Bo van het BIG-team en E2volution van het Arup-team. Doordat de teams een verschillende invalshoek hadden gekozen, had elk voorstel zijn eigen merites en leverden beide voorstellen volgens het juryrapport een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van gestapelde houtbouw.
D
Duurzaamheid E2 Ecology + Economy
75 — AWM 43
Het BIG-team ontwierp en meanderende strook waarvan de wisselende hoogte op het omringende landschap is afgestemd
DOM-INO
PUU-BO©
76 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Het Arup-team ontwierp een modulair bouwsysteem uit Laminated Veneer Lumber. Een standaard module is twaalf meter hoog en bevat vier verdiepingen
D
Duurzaamheid E2 Ecology + Economy
BIG-TEAM Het DOM-INO-systeem van Le Corbusier vormde de inspiratiebron van het BIG-team. Het team, bestaande uit BIG (DK) + Pirmin Jung Engineers for Wood Constructions (CH) + AOA Anttinen Oiva Architects Ltd (FI) + Vahanen Engineers (FI) + Stora Enso (FI), ontwikkelde een innovatief systeem van flexibele houten modules die aan elke omgeving kunnen worden aangepast en geschikt gemaakt kunnen worden voor elke vorm van gebruik. Het ontwerp is meer een ontwikkelingsstrategie dan een ‘hard’ ontwerp. Op detailniveau is het nauwelijks uitgewerkt. Uitgaande van de proeflocatie heeft BIG een meanderende strook in het landschap ingepast. Ook de hoogte van de strook past zich aan de omgeving aan. Het panoramische uitzicht wordt ten volle benut en het landschap krijgt een parkachtige invulling. Wigvormige modules naast en boven op elkaar vormen samen de gebouwen. Stroken, blokjes, torens, gesloten bouwblokken, alles is mogelijk. Voor andere plekken kunnen de modules een andere vorm krijgen. Er is veel ruimte voor voortschrijdend inzicht. Het oordeel van de jury: “Puu-Bo biedt aantrekkelijke woonomgevingen. De flexibiliteit van het ontwerp maakt het tot een vruchtbaar living lab, waar volop kan worden geëxperimenteerd met technische toepassingen op het gebied van houten stapelbouw.”
ARUP-TEAM E2volution van het Arup-team – Arup (DU) + HHS Planer - Architekten AG (DU) + Finnforest (FI) + Finnforest Merk (DU) + ee - Faculty of design and energy efficient construction, TU Darmstadt (DU) – is een flexibel bouwsysteem dat uit drie prefab constructie-elementen bestaat, gemaakt van duurzaam Laminated Veneer Lumber uit lokaal Fins naaldhout. Met de gelamineerde delen kan de volledige constructie gemaakt worden: dragende 12 meter hoge muurplaten, holle vloerplaten van 10 bij 7,5 meter en tussenwanden. Met deze drie basiselementen kan een eindeloze variatie aan woningtypen en -plattegronden worden gerealiseerd. Zo ontstaan vierlaagse woningen, of door te stapelen achtlaagse woongebouwen. De verticale belijning van de con-
structie en het strakke ritme van balkons en loggia’s geeft het gebouw een stoere uitstraling. De houten constructie maakt zonder veel extra moeite goede energieprestaties haalbaar: energieneutraal of zelfs energieplus. Warmte- en geluidsisolatie en brandwerende folie zijn in de holle binnenkanten van de basiselementen verwerkt. De economische voordelen zijn de mogelijkheden voor industriële productie, de korte bouwtijd en de export naar andere Scandinavische landen en Rusland. Binnen twee dagen kan een module van vier lagen weerbestendig worden neergezet. Doordat alle elementen in Finland worden vervaardigd van Fins hout worden transportkosten tot een minimum beperkt. De jury was onder de indruk van de duidelijkheid en eenvoud van het constructiesysteem dat het Arup-team presenteerde: “E2volution levert een
— Binnen twee dagen kunnen vier verdiepingen worden neergezet grote hoeveelheid bijzonder interessante uitgangspunten voor de industriële productie van stapelbouw in hout.” Minder gecharmeerd was de jury van het gebruik dat gemaakt werd van de condities van de proeflocatie: “Doordat de gebouwen meer op elkaar zijn georiënteerd dan op de rivier, wordt de essentie van de locatie niet benut. Het uitzicht vanuit de flats is vrij beperkt.”
INSIDE – OUTSIDE Bij E2volution zitten de kwaliteiten in het bouwsysteem. Het is gedacht vanuit de kern van het concept: ‘inside-out’ als het ware. Het omgekeerde geldt voor de andere prijswinnaar: Puu-Bo van het BIG-team. Dit is een visueel aantrekkelijk plan ontworpen vanuit de landschappelijke kwaliteiten van de proeflocatie: hier is ingezoomd. De gedeelde eerste prijs verbaast daarom niet. De voorstellen liggen in elkaars verlengde en vullen elkaar aan.—
77 — AWM 43
78 — AWM 43
EP
Economie en Praktijk
AANBEVELINGEN
Creatieve industrie De creatieve sector in Nederland is sterk en heeft internationaal aanzien. Architectuur heeft hier een groot aandeel in. Hoe kan dit blijven of zelfs worden versterkt ondanks de bezuinigingen die de komende jaren moeten worden doorgevoerd? Een topteam onder leiding van Victor van der Chijs deed in juni aanbevelingen. Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse architectuur? Aan de aanbevelingen ging een uitgebreide analyse vooraf. Hieruit bleek dat het goed gaat met de creatieve industrie. Er is ruimte voor innovatie en ontplooiing; ook internationaal. Zelfstandigen, starters en MKB-ers in de creatieve werkvelden laveren tussen de economische problemen door. Voor een verdere ontwikkeling van de creatieve sector is wisselwerking met andere
sectoren echter een onvoorwaardelijke noodzaak. De impulsen, zoals het topteam de aanbevolen maatregelen noemt, richten zich dan ook op het steviger inbedden van de sector in de maatschappij en economie. De basis hiervoor moet worden gelegd in het onderwijs waar ondernemerschap, op hoog niveau, dient te worden gepromoot onder de creatieven. Er zijn meer vlakken waarop de wisselwerking vorm moet krijgen: op haar beurt kan de creatieve sector worden ingezet bij sociale en maatschappelijke problemen. Een overkoepelend Stimuleringsfonds zou zorg moeten dragen voor het breder inzetten van de kwaliteit van de creatieve sector. Voor het versterken van de relatie met de kenniseconomie, zou een Creatief Topinstituut worden opgericht. Een netwerk, dat net als de technische topinstituten, ervoor zorgt dat de ontwikkelde kennis vindbaar is en blijft. Een ander, internationaal netwerk, moeten de expansiedrift waarborgen en extra kansen en mogelijkheden genereren voor de sector. Naast de impulsen op het gebied
van samenwerking en interactie is er behoefte aan financiële input. Een investeringsfonds kan hiervoor uitkomst bieden. Maar ook een netwerk dat de creatieve sector wijst op de bestaande financieringsmogelijkheden zou een maatregel kunnen zijn. Gemene deler in alle impulsen en voorgestelde maatregelen is dat de creatieve sector beter ingebed moet worden in de economie en maatschappij. Het lijkt alsof het topteam de huidige infrastructuur voor architectuur als uitgangspunt heeft gekozen voor de gehele sector. Een antwoord geven op maatschappelijke vraagstukken is inherent aan architectuur; het Stimuleringsfonds voor Architectuur gaat in de plannen op in het overkoepelende fonds en het NAi in het topinstituten. Om alle impulsen te structuren wordt een overkoepelend orgaan voorgesteld: de Dutch Creative Industries Council (D-CIC). Zal de Nederlandse architectuur en het informele karakter van de rest van de sector gebaat zijn bij de voorgestelde extra structuur? En om terug te keren bij de aanleiding: wat zal zo’n extra bestuurlijke laag kosten? (LZ)
EP PODIUM
DELVA Het landschap is een afschrift van onze geschiedenis, een uiting van cultuur bepaald door de identiteit van haar bewoner. Het is voor mij een levende, oneindige bron van energie en inspiratie. Mijn doel is om betekenis te geven aan de nieuwe functie van het landschap en de belevingskracht ervan te versterken. En dan kan er veel.
Filip Van Roe
In het landschapsontwerp is het mijns inziens belangrijk om een koppeling tot stand te brengen tussen het te ontdekken geschiedkundig vocabulaire (in de breedste zin des woord) en de sterk eigentijdse ontwerpershouding. In tegenstelling tot andere disciplines hebben wij als landschapsarchitecten de kans, of beter gezegd de verantwoordelijkheid, om interessante ruimtelijke configuraties te scheppen,
Economie en Praktijk Korte berichten
gevormd door vitale relaties en spanningen. Dynamische levende processen in plaats van statische, onveranderlijkheid. Onderzoekend ontwerpen met emotie en intuïtie als motivator om te komen tot een grafisch, representatief landschap. Pure esthetica gekoppeld aan de systematiek van natuur. Het eigen maken van die systematiek is de basis voor het afwijken van wat voor de hand ligt (het gangbare). Er ontstaan zo mooie spanningen tussen landschap en architectuur, natuur en kunstmatigheid, ecologie en cultuur. Plannen of ontwerpen eindigen niet bij hun realisatie of verwezenlijking. Dit zou een vorm van tijdelijkheid zijn. Het ontwerp moet voorwaardenscheppend zijn voor zijn eigen dynamisch voortbestaan. Nu en in de toekomst. Dat is duurzaamheid. Het ontwerp zie ik dan ook als een analytische, intuïtieve schakel in de factor tijd. Al ontwerpend wil ik verder gaan dan het gangbare. De uitkomst van het proces van onderzoeken dient te resulteren in nieuwe strategieën die
79 — AWM 43
daadwerkelijk antwoord geven op de actuele of toekomstige opgaven, zoals de veranderende betekenis van openbare ruimte, de zelfvoorzienendheid van steden, klimaatveranderingen, nieuwe energielandschappen, krimp of infrastructuurvraagstukken. Het landschapsontwerp is de drager van toekomstige stedelijke en landelijke vernieuwingen of veranderingen. Het zijn uitdagende opgaven die klaar liggen om opgepakt te worden. Het vraagt veel van de jonge landschapsarchitectenbureaus. Het zijn processen van lange adem. Maar mijn geloof in de innovatieve kracht van het proces van landschapsvorming, gecombineerd met een dosis lef, laat me bijzonder positief zijn over de positie en de kracht van ons vak, nu en in de toekomst. In samenwerking met De Olifantenkooi vraagt AWM aan verschillende ontwerpers hun visie op het ontwerpvak onder woorden te brengen in een zelfgeschreven tekst.
80 — AWM 43
Strategie en flexibiliteit Succesvol acquireren Veel architecten zien zichzelf niet als verkopers en hebben daarom een negatieve associatie bij acquisitie. Dit terwijl nadenken over acquisitie kan leiden tot fundamentele inzichten over het bureau en de markt. Hoe komt een goede acquisitiestrategie tot stand? Tekst Mariana Idiarte Het is een misvatting dat acquisitie gaat om het houden van een verkooppraatje en het opjagen van een potentiële opdrachtgevers tot die ‘ja’ zeggen. Het acquisitieproces moet zich focussen op het helpen van mensen om hun doel te bereiken. Situaties waarin het prettig is iets te kopen of een dienst af te nemen ontstaan omdat de betreffende verkoper of adviseur de klant goed helpt met het maken van zijn keuze. Deze benadering is een voorwaarde voor het opbouwen van duurzame relaties. “People hate to be sold, but they love to buy”, zeggen Amerikaanse business-experts. Dat is precies wat een architect kan betekenen voor potentiële opdrachtgevers: hen helpen keuzes te maken. Deze benadering maakt het acquisitieproces prettiger voor de architect en zijn mogelijke opdrachtgever. De druk van een project ‘moeten krijgen’ gaat er zo af.
ONDERSCHEIDEND VERMOGEN Wie efficiënt en duurzaam wil acquireren, moet een strategische en integrale aanpak gebruiken. Een strategie richt zich primair op de lange termijn omdat
op deze termijn de ambities van een architectenbureau gerealiseerd kunnen worden. Een opdracht krijgen kan al veel tijd kosten: een sterke relatie opbouwen met opdrachtgevers of een nieuwe markt aanboren kost soms jaren. Kortetermijndoelen, bijvoorbeeld het zorgen voor voldoende cashflow, kunnen daarentegen ook strategisch benaderd worden. Een integrale aanpak streeft naar voldoende opdrachten halen met behoud van de gekozen koers. Het verenigt dus het najagen van professionele ambities met de zorg voor een gezonde onderneming. Het bepalen van een strategie begint met het identificeren van het onderscheidend vermogen. Vaak zijn architectenbureaus geneigd zich te profileren als flexibel en dynamisch; goed in allerlei type opdrachten. Dat kan, maar dat kunnen
— Mond-tot-mondreclame is een effectief middel andere bureaus ook beweren. Hoe kiest een opdrachtgever daaruit? Een duidelijke definitie van datgene waarin het bureau zich onderscheidt, is de basis van efficiënt acquireren. Het geeft richting aan acquisitie-inspanningen en het helpt potentiële opdrachtgevers een gerichte keuze te maken. Het onderscheidend vermogen kan op verschillende niveaus liggen: een stijl of technische specialisme, maar ook de locatie en de kennis van een bepaalde sector, regio, taal of cultuur kunnen het profiel bepalen. Ook meer subjectieve
karakteristieken, zoals de manier van werken, de ambities, de bedrijfscultuur en sfeer van het bureau kunnen aantrekkelijk zijn voor een specifiek soort opdrachtgever. De volgende stap is bedenken wat de markt is: welk soort opdrachtgevers zijn in de unieke eigenschappen van het bureau geïnteresseerd, en waar zijn die te vinden? Keuzes maken voor een bepaalde markt helpt middelen efficiënt te gebruiken en verhoogt de effectiviteit van de acquisitie-inspanningen. Dit betekent overigens niet het uitsluiten van diversiteit aan projecten of markten. Een bureau kan altijd kiezen zich te richten op verschillende markten tegelijk om ook kansen te benutten die zich spontaan voordoen, zelfs als ze niet in de basisstrategie opgenomen waren.
COMMUNICATIE Het opbouwen van een reputatie onder opdrachtgevers is een cruciaal element in acquisitie. Volgend onderdeel van de strategie is dan ook het bepalen hoe de markt bereikt moet worden. Alle uitingen van communicatie, uitstraling en activiteiten van het bureau (dus niet alleen in het contact met potentiële opdrachtgevers), dragen bij aan de reputatie en daarmee ook aan het acquisitieproces. Netwerken spelen een sleutelrol. Toegang zoeken tot het netwerk van potentiële opdrachtgevers is de eerste stap. Net zo belangrijk is kennis opdoen over dat netwerk: met welke problemen of uitdagingen hebben ze te maken, welk jargon gebruikt de sector, waar liggen de interesses en wat is de motivatie? Meer kennis over een ‘ideale’ opdrachtgever
EP
zorgt voor het makkelijker kunnen toespitsen van het eigen verhaal aan zijn behoeftes. Focus op de behoeftes van de opdrachtgevers betekent niet dat de architect op alle eisen van de opdrachtgever moet ingaan. Het is net zo belangrijk eerlijk en professioneel te blijven. Is het tijdschema of het budget van de opdrachtgever realistisch of niet? Wees open en duidelijk hierover. Een serieuze opdrachtgever weet het te waarderen wanneer ‘nee’ wordt gezegd, tenminste, als dat op een wijze gebeurt die ruimte openlaat voor het zoeken naar oplossingen. Mond-tot-mondreclame is zeer effectief bij het verwerven van nieuwe opdrachten. Een grote steun in acquisitie zijn dan ook voormalige opdrachtgevers. Is een opdrachtgever tevreden over de samenwerking met het architectenbureau, dan wil hij dit mogelijk doorvertellen aan derden. Vaak is het nodig dit in
Economie en Praktijk Acquisitie
gang te zetten door opdrachtgevers te vragen of ze een aanbeveling kunnen doen of dat ze het goed vinden om als referentie aangehaald te worden.
— Netwerken spelen een sleutelrol Opdrachtgevers waarderen het dan ook als hun mening gevraagd wordt. Is de feedback niet helemaal positief? Zie het als een kans om een volgende keer iets te verbeteren.
OP GEVOEL Afhankelijk van de gekozen strategie kan een architect verschillende acquisitietechnieken toepassen. Het belangrijkste is de technieken gebruiken die aansluiten
81 — AWM 43
bij de doelgroep en die tegelijkertijd comfortabel aanvoelen, passend bij de persoonlijkheden van de betrokken architecten. Veel vaardigheden kunnen ontwikkeld worden, maar het is een leerproces. Door geleerde technieken in praktijk te brengen, dus gewoon door te doen, wordt men beter in het acquireren. Ten slotte zijn er twee ingrediënten die onmisbaar zijn om acquisitie succesvol toe te passen: flexibiliteit in het toepassen van de opgestelde strategie en de daarbij behorende technieken om aan omstandigheden en verandering in de markten te voldoen en een langetermijnvisie op het moment dat beslissingen genomen moeten worden in het acquisitieproces. Het geen zaken doen als de omstandigheden ongunstig zijn, een opdrachtgever niet deugt of als het gewoon niet goed voelt kan ook de juiste beslissing zijn, zelfs in moeilijke tijden.— Mariana Idiarte is zelfstandig business consultant voor bedrijven in de creatieve sector
82 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Ontwikkelende architecten Nu het aantal projectontwikkelaars fors is gedaald, de banken voorzichtig zijn met ďŹ nanciering en de woningmarkt zo goed als stil ligt, moeten architecten creatief zijn in het verwerven van opdrachten. Welke nieuwe kansen liggen hier voor de architect? Powerhouse Company en BKVV architecten vertellen over hun ervaringen. Tekst Tineke Groot
EP
Economie en Praktijk Ontwikkelende architecten
“Achter je bureau bij de telefoon zitten wachten tot een opdrachtgever je belt, werkt niet,” volgens Sander van Veen van Blok Kats Van Veen architecten (BKVV), “dus moet je zelf het initiatief nemen. Wij kwamen van gerenommeerde bureaus en waren gewend te werken aan grote projecten die je als klein zelfstandig bureau niet zomaar krijgt. Maar interessante opdrachten hoeven niet per se groot te zijn en we vinden het vanzelfsprekend om zelf projecten te zoeken.”
ARCHITECTENKAVELS Zo ook in het Homeruskwartier in Almere, waar de gemeente architectenkavels uitgeeft die alleen door architecten kunnen worden gekocht. De architect
neemt een optie op een kavel, betaalt een deel aan en maakt een ontwerp. Zodra de kavel met het ontwerp verkocht is, betaalt hij de gemeente de resterende som en gaat hij met de opdrachtgever aan de slag met de uitvoering. Robert van Kats: “Ons eerste ontwikkelproject heeft zeven kavels, waarvan we er inmiddels vijf hebben verkocht. Wel hebben we een jonge ontwikkelaar die onze visie deelt als partner erbij betrokken om de financiële risico’s te spreiden.” BKVV werkt, afhankelijk van het project, ook samen met andere architecten, een makelaar en een specialist in city marketing. Allemaal mensen die net als zijzelf geloven in de projecten en bereid zijn er risico in te nemen. “In Almere hebben we verschillende rollen: naast architect zijn we ook ontwikkelaar en opdrachtgever van andere architecten”, legt Kats uit. “Dat is
83 — AWM 43
Het uitzicht is het uitgangspunt voor het ontwerp van de woningen die Nanne de Ru in Turkije ontwikkelt
84 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
3
1
2
Begane grond
Lofthome XL standaard 1 2 3 4
Boven In Veenendaal staat een van de vier reeds gerealiseerde Lofthomes, ontworpen door BKVV Onder In Almere ontwikkelde BKVV zeven villaâ&#x20AC;&#x2122;s op aan elkaar grenzende kavels
entree leefruimte vide rustruimte
4
1e verdieping
EP
Economie en Praktijk Ontwikkelende architecten
soms confronterend. Je wilt als architect mooie dingen maken, maar je moet ook geld verdienen. Toch blijft ons doel goede architectuur maken. Het voordeel is dat we zelf de regie in handen hebben. Als medeontwikkelaar heb je meer zeggenschap in de keuzes die worden gemaakt. Dus kies je wanneer je moet bezuinigen voor een goedkopere, maar vanuit architectonisch oogpunt best mogelijke oplossing.”
CONTINUÏTEIT Het gaat BKVV naast winst, vooral om het kunnen ontwerpen en bouwen. Zodra een kavel verkocht is, kunnen ze het ontwerp uitvoeren en weer investeren in een nieuwe kavel. Zo zorgen ze zelf voor continuïteit in hun opdrachtenportefeuille en bouwen ze ervaring op in het ontwikkelen. Van Veen: “We bespreken het budget van tevoren en maken vaste prijsafspraken. Dan weet elke deelnemer waar hij aan toe is en is meerwerk voor eigen risico. Toch kan het voorkomen dat we alsnog moeten bezuinigen en daar hebben we dan discussies over met onze partner ontwikkelaar. Wij redeneren vanuit het resultaat, hij vanuit de financiële kant. We begrijpen elkaar, maar toch moeten we die discussie voeren. Daar blijf je scherp van.” Nu BKVV weet hoe ontwikkelen werkt, kopen ze ook kavels geheel voor eigen risico. In plaats van de kavel te verkopen met een ontwerp, dat meestal achteraf aangepast wordt aan de wensen van de koper, kiezen ze er nu voor de kavel inclusief architectenhonorarium te verkopen. Vervolgens maken ze samen met de opdrachtgever een ontwerp. Volgens Van Kats werkt dat efficiënter: “Het kost minder investering en de klant heeft meer invloed op het ontwerp. Dat is voor ons ook leuker.”
LOFTHOME Een ander project van BKVV is Lofthome, een bouwsysteem gebaseerd op de industriële bouwmethode. Het is een soort hallenbouw, een metalen constructie met panelen, helemaal demontabel. Van Veen: “We werden twee jaar geleden benaderd door Daan Fröger, de initiatiefnemer van Lofthome. Hij had een grote stapel boeken bij zich over lofts en wilde dat wij voor hem in Almere een industriële ruimte zouden ontwerpen voor relatief weinig geld. Dat is dit bouwpakket geworden, zijn woning.” Het beviel zo goed, dat BKVV en Fröger, van beroep city marketeer, besloten samen van Lofthome een product te maken. Er is veel belangstelling voor dit type prefab huizen want het biedt veel ruimte voor relatief
weinig geld en het is binnen twee maanden gebouwd. Van Kats: “Lofthome past bij onze manier van werken: het is mooi, praktisch, flexibel en betaalbaar.”
UITZICHT Voor Nanne de Ru, medeoprichter van Powerhouse Company, diende de kans om zelf te ontwikkelen zich aan in Turkije. De Ru: “De prijs van een kavel daar hangt af van hoeveel footprint je erop mag bouwen. Kavels waar weinig op gebouwd mag worden, zijn goedkoop. Ik heb een kavel van 4000 m2
— “We zorgen zelf voor continuïteit in onze opdrachtenportefeuille” gekocht op een mooie locatie, heb daar een huis voor ontworpen en dat verkoop ik. Vervolgens investeer ik weer in nieuwe kavels, in Turkije of ergens anders op de wereld. Het is een relatief risicovolle onderneming, maar als het lukt, levert het genoeg op om weer andere projecten mee op te pakken.” Samen met een bevriende Turkse architect heeft De Ru een optie op twee andere kavels genomen. Het ontwerp voor het huis heeft hij gemaakt met het fenomenale uitzicht als uitgangspunt. Het is een paviljoenachtig gebouw. Twee plateaus, een bodemplaat en een dakplaat, gedraaid ten opzichte van elkaar, vormen een horizontaal geheel. Glazen schuifwanden maken van de woonkamer bijna helemaal terras, met zwembad. Een verdieping lager, aan één kant verzonken in de bergwand, liggen de slaapkamers, koel en besloten.
COMFORT Het doel voor De Ru is mooie, comfortabele woningen ontwerpen. “Als jongen heb ik in Californië gewoond. Daar hebben ze zeer comfortabele huizen, met een aangename routing en veel privacy. Over die plattegronden is goed nagedacht. Slaapkamers en woonkamer liggen ver uit elkaar zodat je elkaar niet stoort. Die kwaliteit wil ik ook bereiken, zowel in het luxe segment als in goedkopere woningen.”
85 — AWM 43
86 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
XS villa â&#x20AC;&#x201C; Being home 1 2 3 4 5 6
entree woonkamer eetkeuken slaapkamer badkamer toilet
6
3
1 5
4
2
Begane grond
Vide house - Being home 1 2 3 4 5
entree eetkamer woonkamer badkamer slaapkamer
5
4
5
5
1e verdieping
3
2 1
Begane grond
EP
Economie en Praktijk Ontwikkelende architecten
87 — AWM 43
enorm. Maar het is ontzettend moeilijk om te ontwerpen zonder context.”
PREFAB Ontwerpen voor een levensstijl, een relaxte manier van leven, het lijkt eerder op design. “Dat klopt,” beaamt De Ru, “vergelijk het met meubelmakers. Ze verkopen hun ontwerpen aan fabrikanten om in productie te nemen en krijgen de ontwerpkosten vergoed, maar niet de tijd die ze erin hebben geïnvesteerd. Vervolgens ontvangen ze royalty’s over elk verkocht exemplaar. Daar zit de winst. Iets soortgelijks doe ik voor Being Development, jonge jongens die op een duurzame manier betaalbare woningen ontwikkelen. Voor hen heb ik zes types ontworpen met puntdaken en platte daken, horizontaal of verticaal georganiseerd. Dat viel goed samen met mijn fascinatie voor prefabwoningen. Ik wil laten zien dat je niet alleen kwaliteit kan realiseren binnen een ambachtelijk systeem, maar ook binnen een marktconform bouwsysteem. Het spanningsveld tussen een specifiek ontwerp en een brede doelgroep; die balans vinden, dat boeit me
PLATTEGRONDEN Relaxt wonen voor een betaalbare prijs is voor al deze woningen het uitgangspunt. “Nadenken over plattegronden vind ik leuk,” zegt De Ru. “Natuurlijk gaat het ontwerp ook over de verschijningsvorm van het huis, maar omdat dit project geen locatie heeft, gaat het vooral over woonkwaliteit.” “Zelf ontwikkelen is een interessant proces”, vindt De Ru. “Het is fantastisch om je eigen opdrachtgever te zijn, maar je komt er ook achter hoe moeilijk het is een project te ontwikkelen. Je moet de bouwkosten onder controle houden, de investeringskosten redelijk kunnen dekken, goed nadenken over de doelgroep en waar je kwalitatief op inzet omdat je keuzes moet maken binnen je budget, met als doel: topkwaliteit leveren voor een toegankelijke prijs.”—
Loft house – Being home 5 3 4
1
6
5
6 2 5
Begane grond
1 2 3 4 5 6
entree woonkamer keuken bijkeuken slaapkamer badkamer
88 — AWM 43
De stedenbouwkundige impact van het nieuwe werken Door de opkomst van Het Nieuwe Werken vloeien werken, wonen en recreëren steeds meer in elkaar over.Wat betekent Het Nieuwe Werken voor de inrichting van onze kantoorlocaties? Tekst Daphne de Cloe/ Total Identity Altijd en overal kunnen werken: dat is Het Nieuwe Werken. De (kennis)werker bepaalt zelf op welke plaats en op welk tijdstip hij zijn werkzaamheden het beste kan uitvoeren. Het Nieuwe Werken heeft een impact op het gebruik van de kantoorlocaties en daarmee op de ruimtelijke ordening. De gevolgen voor de inrichting van kantoorlocaties en bedrijventerreinen zijn echter nog nauwelijks onderzocht. Wat wil de (kennis)werker? Wat moeten we bouwen om ‘De Nieuwe Werkplek’ te realiseren?
— Integratie van wonen, werken en recreëren En waar moeten we gaan bouwen? Moet dit ‘De Nieuwe Kantorenlocatie’ zijn of juist heel ergens anders? Volgens Philip Tidd van inrichtingsadviesbureau DEGW is de introductie van een nieuw werkmodel zelf niet nieuw. De eisen die aan kantoorinrichting gesteld worden, veranderen continu. In de jaren zestig bijvoorbeeld was de
kantoortuin al in de mode. Dat dit idee pas in de jaren negentig massaal omarmd is, zegt iets over de snelheid waarmee veranderingen worden doorgevoerd in het ruimtelijk ontwerp. Mobiele digitale communicatie maakt het werken op afstand steeds makkelijker. De gevolgen hiervan worden inmiddels zichtbaar. Onder invloed van de opkomst van Het Nieuwe Werken neemt de leegstand van kantoorruimte de komende jaren naar verwachting verder toe. We zullen dus anders moeten bouwen. Vanwege de snelheid van de marktontwikkelingen zal er bovendien een nieuwe modus gevonden moeten worden voor de samenwerking tussen gemeentes, stedenbouwkundigen, architecten, adviseurs en eindgebruikers. Met andere woorden: tussen vraag en aanbod.
BIJENKORVEN Mensen gaan naar hun werk om te communiceren, elkaar te ontmoeten, samen te werken, koffie te drinken en nieuwe ideeën uit te proberen. De behoefte aan een fysieke ontmoetingsplek, of wellicht meerdere plekken om uit te kiezen, zal altijd blijven bestaan. Volgens Jeroen Derynck van digitale media adviesbureau The Thinking Ape zullen er ‘bijenkorven’ ontstaan waar de hele dag mensen in en uit vliegen en waar collega’s en gelijkgezinden elkaar ontmoeten. Hier worden nieuwe contacten gelegd en zaken gedaan. Deze plekken ontstaan al: kantoorpanden waar een werkplek voor een dagdeel gehuurd kan worden. We zien daar gedeelde werktafels, een alternatief interieurontwerp en hoogwaardige technologische voorzieningen om mobiel zaken te kunnen doen. Qua inrichting zijn deze kantoren volgens Derynck echter nog niet tot wasdom gekomen, al is het
contrast met de inrichting van de traditionele kantoren al wel groot. Hoe kunnen de kwaliteiten van deze ‘bijenkorven’ vertaald worden naar bestaande kantoorlocaties, waar werknemers van dezelfde organisatie samenkomen? Roel van der Palen van meubelfabrikant Ahrend voorziet dat de ‘bijenkorven’ groepen van gelijkgezinden zullen huisvesten. Van der Palen verwacht daarbij dat de kantoren over het algemeen kleiner zullen zijn dan we nu gewend zijn. Kleinere kantoren zijn namelijk flexibeler in hun gebruik. Ook door de steeds wisselende aanwezigheid van medewerkers, en het dus vloeibaar worden van de organisatie, vermindert de behoefte aan rigide, opzichzelfstaande iconen. De uitstraling van die kleinere kantoren zal worden afgepast op de identiteit van het bedrijf of de groep bedrijven die erin gevestigd zijn. Hoewel er veel beweeglijk en inwisselbaar zal zijn in de kantoren, moeten er enkele vaste elementen blijven waarmee mensen zich kunnen identificeren. Die behoefte blijft ook.
MIX VAN FUNCTIES Het Nieuwe Werken betreft desalniettemin een radicale verschuiving in ons beeld van werken zelf. Werken bestaat niet langer als een afgescheiden gedeelte van ons leven, maar wordt er een geïntegreerd onderdeel van. Het wordt onderdeel van een levensstijl. Als gevolg hiervan vindt een volledige integratie plaats tussen wonen, werken en recreëren. Als eindgebruiker voorziet fotograaf Jan Evert Zondag met de toename van ZZP-ers dat gebouwen meer verschillende functies zullen huisvesten dan nu nog het geval is. Naast een gedeelde bedrijfskantine en receptie, zullen er ‘denk’ en ‘maak’-functies komen die
89 — AWM 43
Maarten Fleskens
EP
Economie en Praktijk Het Nieuwe Werken
In Leiden heeft Atelier Überdutch in een oud pakhuis een kantoorruimte ontworpen waar ZZP-ers een werkplek en een vergaderruimte kunnen huren. De werkplekken zijn verrijdbaar en moeten onderlinge samenwerking stimuleren
groepen ZZP-ers met elkaar delen. Sociale interactie op kantoorlocaties en bedrijventerreinen wordt daarmee belangrijker. Open en transparante gebouwen dragen daaraan bij. Er moet ruimte komen voor eetgelegenheden, sport, kinderopvang, relaxplekken, enzovoorts. Het accent verschuift van werken naar werk en ontmoeting, werk en ontspanning, werk en spel, werk en creatie.
DE MENS CENTRAAL Met deze vooruitzichten dient het ontwikkelen van kantoorlocaties en
bedrijventerreinen anders te worden ingestoken. De locatie dient niet langer het uitgangspunt te zijn. Het gaat om de drijfveren van de mens, de 1-op-1 processen tussen mensen en de vorming van gemeenschappen op de kleinste schaal. Vanuit inzicht in psychologische en sociologische aspecten moet strategisch worden ingezet op menselijke behoeften. In de gebiedsontwikkeling, met name die van woningbouw, is er een groeiende aandacht voor service design. Dit is een ontwerpmodel waarin co-creatie en co-design centraal staan. Service design dicht zo het gat tussen wat mensen nodig hebben en wat hun geboden wordt.
Maatschappelijk georiënteerde ontwerpmodellen, zoals service design, bieden kansen om te komen tot ‘De Nieuwe Werkplek’. In deze modellen is de mens het uitgangspunt voor de inrichting van de kantoorlocatie. De ontwikkeling van een visie op de maatschappelijke behoeften wordt een must. Dit vraagt meer van de bouwer dan voorheen. Omdat er verder gedacht moet worden dan alleen de eigen belangen, vragen deze nieuwe ontwerpmodellen bovendien om een verticale samenwerking tussen provincies, gemeentes, ruimtelijke adviseurs, stedenbouwers en architecten. En daar is moed voor nodig.—
de architectuur voorbij
8 AWM’s voor maar € 69,-
nummer 43 6e jaargang jul/aug 2011 — € 15,–
ex 6% BTW
GUN JEZELF MEER INZICHT
Architectenweb Magazine Veiligheid Europol Blaadjes Favrholm Campus Erfgoed Maallust Interview Hamit Karakus Binnenklimaat Scholen Opgave Stadsranden Parametricisme Patrik Schumacher Hout Woningbouw Initiatief Ontwikkelende architecten
www.architectenweb.nl/awm
Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 69,Ik neem een jaarabonnement voor € 105,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 69,-. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 105,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2010/11 ter waarde van € 39,50.
naam
m/v
bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats
Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum
telefoon email handtekening
Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een btw-factuur in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm
YOUR CONNECTION WITH ARCHITECTURE
A new renaissance is taking form, the globalisation of architecture. Archello is embracing it, by connecting people with experience in the built environment. This open platform allows you to extend your network, learn from the stories of professionals and discover great projects, products and materials. Contribute your projects today and show the world your connection with architecture.
www.archello.com
www.inatherm.nl
94 — AWM 43
Techniek GLAS
Constructieversterkend
Rob ‘t Hart
De vernieuwde verbindingsgang tussen de hoofdgebouwen van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI-Niria) in Den Haag heeft een gevel waarvan een deel kan worden verdraaid tot luifel. Het glas dient ter versterking van de constructie. De bestaande gang heeft er naar ontwerp van AAARchitects een functie als foyer bij gekregen. Deze kan worden uitgebreid met een terras, door een beweegbaar deel in de gevel. Dit blok van 8,7 meter breed en 2,5 meter hoog wordt met behulp van hydraulische cilinders omhooggestuwd, waardoor het verandert in een luifel. Op deze wijze wordt een deel van de tuin bij de foyer betrokken, zonder dat een openstaande deur de transparantie van de gevel verstoort. De gevel bestaat aan de buitenzijde enkel uit glas en kitnaden. Aan de binnenzijde wordt het glas ondersteund door een stalen raamwerk van T-profielen. De profielen zijn met een onzichtbare mechanische bevestiging aan het glas gekoppeld. De stalen T-profielen alleen vormen slechts een buigslappe constructie. Het geheel ontleent zijn stijfheid aan het erop verlijmde glas. Reeds vanaf het begin van het ontwerpproces is gedacht het glas mee te laten werken in de constructie. Voor zowel het binnenblad als het buitenblad is gelaagd glas gebruikt. “Zonder het schijnbaar zwak ogende glas zou de deur simpelweg bezwijken onder zijn eigen gewicht”, zegt AAARchitects. Voor het bureau vormde de vernieuwing van de gang een aansluitende opdracht op het ontwerp van een nieuwe lezingenzaal voor het instituut van ingenieurs. (RW)
Techniek Korte berichten
T
95 — AWM 43
INSTALLATIES
Blikvangers
Ronald Tilleman/DAPh
Witte eilanden onder kaal beton: de akoestische plafondpanelen in het nieuwe kantoor van de DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs, voormalige IB-groep) en de Belastingdienst in Groningen zijn heuse blikvangers. Ze maken deel uit van een efficiënt installatieconcept op basis van betonkernactivering.
1
6
7
2
3
8
5
4
9
1 2 3 4 5 6 7 8 9
armatuur breedplaatvloer betonvloer computervloer gevelafwerking elektra sprinkler plafondpaneel vloerafwerking
Met het oog op comfort en duurzaamheid is het door UNStudio ontworpen kantoorgebouw voorzien van betonkernactivering. Opdat het beton zijn warmte en koeling voldoende aan de ruimte kan afstaan, is vereist dat minimaal de helft van de onderzijde van de betonvloer onafgedekt is. Voor een prettige akoestiek is echter evenzo belangrijk dat minimaal de helft van het oppervlak is voorzien van akoestisch materiaal. De akoestische plafondpanelen die UNStudio in Groningen heeft ontworpen zijn veertig millimeter hoog en zweven zestig millimeter onder het beton. Het beton achter de panelen werkt op deze manier mee in de verwarming en de koeling. Ook de hoeveelheid akoestisch materiaal is zo door dubbelzijdig gebruik vergroot. Alle installaties zijn in de vloer weggewerkt: naast de verwarming en de koeling betreft die ook de ventilatie. Het pakket is dusdanig compact dat de bruto verdiepingshoogte gereduceerd kon worden tot 3,3 meter op dezelfde netto hoogte van 2,7 meter. De bruto hoogte is gemiddeld 3,6 meter bij kantoorgebouwen. Voor de hoogste van de twee torens in Groningen resulteert het lagere vloerpakket in een ‘besparing’ van 7,5 meter op de hoogte van het gebouw. Dat scheelt niet alleen een hoop geld, maar ook materiaal. Het gebouw is ontstaan op basis van een Publiek Private Samenwerking. Het Consortium DUO2 (Strukton, Ballast Nedam, John Laing) is een DBFMO-contract aangegaan met de Rijksgebouwendienst. De looptijd van het contract is 20 jaar. De verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud op de langere termijn levert extra aandacht op voor de installaties. In dit geval ook visueel. (LZ)
96 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
Ben Vulkers
In het door RAU ontworpen Stedelijk Gymnasium is de eerste school die is voorzien van energiekolommen
T
Techniek Klimaatsystemen voor scholen
Klimaatsystemen voor scholen De kwaliteit van het binnenmilieu vormt een cruciaal aspect van de ontwerpopgave voor scholen. Om met het beperkte budget waarvoor de meeste scholen gebouwd moeten worden een goede luchtkwaliteit te bereiken, is veel creativiteit nodig.Welke oplossingen kan de architect bieden? RAU en Dok architecten geven een indruk. Tekst Tineke Groot “Eigenlijk begint het allemaal bij de budgetstelling van een project” zegt architect Mark Swaanen van architectenbureau RAU. “De tendens is dat de budgetten omlaag gaan, terwijl er steeds meer kwaliteit aan het plan moet worden toegvoegd. Dus moet je creatief zijn in je oplossingen. Zorgen dat er geen overbodige elementen in een gebouw komen en kijken of de bestaande structuur ook op een andere manier kan worden gebruikt. Geïntegreerde oplossingen vragen minder ruimte en kosten minder materiaal.” Voor het Stedelijk Gymnasium in Utrecht heeft RAU daarom samen met constructeur JVZ en installatieadviseur
97 — AWM 43
GTM Grontmij een ‘energiekolom’ ontwikkeld waarin luchtbehandeling, electra en data compact verwerkt zijn. Swaanen: “Door de bestaande kolommen extra functies te geven, verliezen we minder ruimte onder de plafonds en hebben we budget gewonnen.” Energiekolom RAU werkt al jaren in vrijwel al hun ontwerpen met betonkernactivering in combinatie met een naregelmogelijkheid van de inblaastemperatuur van de lucht. Door dit systeem worden pieken en dalen in temperatuur afgerond en kan gemakkelijk een aangename temperatuur worden vastgehouden. Daarvoor moet een gebouw wel massa hebben en moet het goed geïsoleerd zijn. Via balansventilatie wordt frisse lucht aangevoerd. Bij de energiekolom zit de innovatie in de manier waarop de lucht verticaal door het gebouw wordt getransporteerd en in de integratie van verschillende functies. De energiekolom bestaat uit een holle stalen kern – verstevigd met schotten – die als ventilatiekanaal dient. Daaromheen is een betonnen schil aangebracht waarin de data- en elektrastructuur zijn verwerkt. De betonnen schil is brandwerend en zorgt voor akoestische isolatie. De lucht wordt via vier inblaaspunten in de vloer ingeblazen en centraal afgezogen. Doordat de ventilatie met de energiekolom in de constructie is geïntegreerd, moesten er voor een latere uitbreiding van het ventilatiesysteem op een aantal
98 — AWM 43
plaatsen in het gebouw alsnog verlaagde plafonds worden aangebracht. Decentrale gevelventilatie Voor een Brede school in Helmond ontwikkelt RAU samen met installatieadviseur Nijeboer - Hage een heel ander ventilatiesysteem. Architect Ronald de Graan: “Het is een decentraal systeem waarin elk klaslokaal zijn eigen installatie heeft. De lucht wordt per lokaal via de gevel naar binnen gehaald en behandeld. Er is geen grote luchtbehandelingskast nodig en lange kanalen zijn overbodig. Dat scheelt materiaal en het is per lokaal bestuurbaar. Als een installatie uitvalt, heeft dat geen gevolgen voor de hele school. Uiteindelijk bespaart dit systeem kosten. De plafondhoogte die we hiermee winnen hebben we kunnen behouden, zodat daar nog een extra buffer zit voor een goede luchtkwaliteit.”
Hybride ventilatie Architect Gianni Cito, partner van Dok architecten, heeft in zijn ontwerp voor de Brede school Reitdiep in Groningen een andere afweging gemaakt. Geen compact gebouw met massa, maar een eenvoudige houten school met veel gevel. De gang langs de buitenrand van het gebouw isoleert de buitenzijde; de klaslokalen liggen aan het binnenplein. Luifels verminderen daar de opwarming van de gevel en bieden beschutting. Het mossedumdak houdt regen vast, zodat het dak minder snel opwarmt. Dankzij het drie meter hoge plafond is er meer ruimte voor frisse lucht. Boven de luifels kunnen extra ventilatiekleppen in de buitengevel worden geopend zodat kruisventilatie ontstaat met de ramen. Het hybride ventilatiesysteem staat natuurlijke ventilatie toe en is regelbaar per lokaal. Zodra een raam open gaat, sluit het systeem de klep naar de
Bij de energiekolom zijn luchtbehandeling, electra en data geïntegreerd in de draagconstructie
ventilatie plaatselijk af. Cito: “Ik vind het belangrijk dat je zelf invloed kunt uitoefenen op je omgeving: een raam openen of de verwarming lager zetten. Elke klas heeft zijn eigen behoefte. Het systeem moet zich daaraan aanpassen en niet andersom.” Voor Cito moet frisse lucht zo natuurlijk mogelijk zijn. Door de isolatienormen en de slechte kwaliteit van de buitenlucht kan dat niet overal. Daarom heeft hij hier samen met installatieadviseur DWA gekozen voor een hybride ventilatiesysteem met warmte-koude opslag en luchtventilatie. Cito: “Wij proberen het binnenklimaat zoveel mogelijk low tech in het gebouw zelf op te lossen met natuurlijke ventilatie. Hoe, dat is afhankelijk van de lokale omstandigheden. Een school is geen autonoom product, het is maatwerk. Veel kun je doen door de positionering van het gebouw, het gebruik van materialen, de indeling. Hout heeft geen accumulerende werking, waardoor het snel opwarmt en afkoelt. Wat het gebouw niet kan oplossen, doen we met installaties. Die zijn niet aantrekkelijk maar wel belangrijk, want het binnenklimaat is een integraal onderdeel van architectuur. Je moet je prettig voelen in een gebouw en dat kan niet als het er benauwd is.” Total engineering Zowel RAU als Dok architecten ervaren vooral een knelpunt tussen ontwerp en uitvoering. Swaanen: “Je kunt het samen met de installatieadviseur nog zo mooi bedenken, de installateur moet het wel kunnen uitvoeren.” De oplossing? Total engineering, ondersteund door het BIM-systeem. Daarmee wordt in een zo vroeg mogelijk stadium zoveel mogelijk informatie aan elkaar gekoppeld. De architect en de installatieadviseur werken in hetzelfde 3Dmodel, waardoor uitwisseling van kennis gemakkelijker is. Knelpunten zijn direct zichtbaar en kunnen in onderling overleg worden opgelost. Door mee te tekenen, wordt de installatieadviseur gedwongen om na te denken over de uitvoering van zijn voorstellen. Zo verdwijnt die demarcatie en worden ontwerp en uitvoering één vloeiend proces. Swaanen: “Dankzij 3D-modellen komen problemen aan het licht op de tekentafel en niet tijdens het bouwen. Dat voorkomt een wildgroei aan
T
Techniek Klimaatsystemen voor scholen
99 — AWM 43
Comedia3d
In de door Dok architecten ontworpen School Reitdiep beperken grote luifels de opwarming van de klaslokalen door de zon
Bij de School Reitdiep ligt de gang aan de buitenzijde en de lokalen aan het binnenplein installaties en het scheelt faalkosten.” Hoe het binnenklimaat in de praktijk werkt, blijkt pas nadat een gebouw in gebruik is genomen. Voor de inregeling wordt minimaal een jaar uitgetrokken. Innovatieve systemen kunnen zich pas in de praktijk bewijzen. Dat maakt vernieuwing traag of risicovol. Vaak blijkt na oplevering van een gebouw dat het ruimtegebruik verandert. Daar moet een klimaatsysteem op kunnen inspelen, en dat vraagt flexibiliteit en voldoende capaciteit. Het zijn echter wel kostenverhogende eigenschappen, die bij het ontwerp van schoolgebouwen vaak niet de hoogste prioriteit krijgen. Low tech ontwikkelingen met natuurlijke ventilatiesystemen blijven daarom interessant, vooral voor kleine scholen.—
100 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
De lichtval in het paviljoen gelijkt de schakering onder een bladerdak
T
Blad, Times Eureka Paviljoen, Kew, NEX Architecture Deze zomer is in de Koninklijke botanische tuinen in Kew, Groot-Brittannië, het Times Eureka paviljoen te bewonderen. De constructie is geheel van hout, op wat schroeven in de fundering na. Tekst Linda Zenger Fotografie NEX Architecture Het paviljoen lijkt te zijn gegroeid. Van binnenuit, want er is geen enkele verbinding zichtbaar. Alan Dempsey van NEX Architecture maakte het een ontwerp voor de jaarlijkse Chelsea Flower Show in Londen. Hij liet zich hierbij inspireren door boombladeren. Stevigheid ontleent het paviljoen aan dikke ‘nerven’, 300 mm diep en 140 mm breed. Deze massieve houten balken zijn met behulp van kopplaten van multiplex en houten deuvels met elkaar verbonden. Om het paviljoen in de Koninklijke tuinen in
Techniek Times Eureka Paviljoen NEX Architecture
101 — AWM 43
Kew weer op te bouwen wordt het in zes delen gedemonteerd: vier wanden, de vloer en het dak. Oorspronkelijk was het paviljoen als een glazen kubus gedacht; met witte lijnen erop als suggestie van nerven. Louter decoratief. Door de metafoor meer letterlijk te benaderen, ‘groeiden’ de nerven uit tot de constructieve elementen. Tussen de hoofddraagconstructie is een tweede, fijnere structuur aangebracht. In deze cassettes bevindt zich de ‘bekleding’ van bioplastic, de bladcellen. De – eveneens houten – fundering is gevuld met zand om het paviljoen te verzwaren. Elk onderdeel in het paviljoen is uniek en voortgekomen uit een parametrisch ontwerp. Ten behoeve van voldoende sterkte zijn de houten balken opgebouwd uit met lijm gelamineerde naaldhouten planken met een dikte van 20 millimeter. Voor de productie is gebruikgemaakt van digitaal aangestuurde CNC-frezen. Zo computermatig als het ontstaan van het paviljoen, zo natuurlijk is het voorkomen. Niet alleen het hout en de gelijkenis met een blad dragen hiertoe bij. De speling van het licht langs en door het translucente bioplastic gelijkt de lichtschakering onder een bladerdak.—
Het paviljoen tijdens de RHS Chelsea Flower Show in een tuin van Marcus Barnett Design
Opdrachtgever The London Times, Londen (UK) en Royal Botanic Gardens, Kew (UK) Architect NEX Architecture, Londen (UK) Team Alan Dempsey, Paul Loh, Michal Piasecki, Tomasz Starczewski, James Chung Constructeur Buro Happold Engineering, Londen (UK) Hout Blumer-Lehmann AG, Gossau (CH) Landschapsarchitect Marcus Barnett Landscape Design, Londen (UK) Realisatie Londen Mei 2011 Realisatie Kew Juli 2011
102 — AWM 43
Beijing Central Business District
Gelaagde parametrische modellen In de praktijk van Zaha Hadid Architects neemt het parametrisch ontwerpen een centrale plek in. Na een beginperiode met eenvoudige parametrische modellen richt de aandacht zich binnen het bureau nu op gelaagde parametrische modellen. In de nieuwe modellen volgt de draagconstructie steeds meer zijn eigen logica. Een interview via Skype met directeur Patrik Schumacher. Tekst Michiel van Raaij Beeld Zaha Hadid Architects
Hoe start u met een ontwerp? En op welk moment begint u met parametrisch te ontwerpen? “We starten normaliter met twee parallelle trajecten. We beginnen natuurlijk met het modelleren van de situatie en maken een basisrepresentatie van het programmatische volume en de belangrijkste programmatische onderverdeling. Dit kost maar een uur of twee. In het derde uur beginnen we parallel hieraan te werken aan driedimensionale formele studies van mogelijke ruimtelijke concepten. In deze studies gebruiken we al wat parametrische instrumenten. We maken veel gebruik van Maya en wat dynamische systemen binnen Maya. Het is beeldhouwen met wiskundige formules.” Beschouwt u dit parametrisch 3D-modelleren als een nieuwe manier van schetsen? “Het zijn schetsen gebaseerd op nieuwe primitieven. In plaats van onbeweeglijke lijnen, bijvoorbeeld getrokken langs een liniaal, werken wij met splines en scheerlijnen die reageren op krachtenvelden, op aantrekkers en afstoters. In plaats van eenvoudige vlakken gebruiken wij NURBS-vlakken. In plaats van kokers, cilinders en piramides, de rigide primitieven uit de klassieke en modernistische composities, gebruiken wij buigbare primitieven als blobs. Het is een nieuwe manier van schetsen die gebaseerd is op wat ik een nieuwe ontologie noem. In de parametrisch opgezette compositie wordt het ene element niet langer simpelweg naast het andere geplaatst, maar ontstaat er een interactie tussen de onderdelen in de compositie: er ontstaan reacties, antwoorden, resonanties. Als we een element aan het systeem toevoegen of wegnemen, werkt dat door in het hele
T
Techniek Gelaagde parametrische modellen Interview Patrik Schumacher
103 â&#x20AC;&#x201D; AWM 43
104 — AWM 43
De bebouwing in het One North Masterplan Singapore moet samen een glooiende skyline vormen
systeem. In het parametrisch ontwerp is er een intensivering van de relaties tussen elementen. De context wordt overigens ook geactiveerd als een participant in het parametrisch ontwerp. Straten langs de locatie of een asymmetrie kunnen lineaire aantrekkers vormen, die het programma naar zich toetrekken. Grote gebouwen in de buurt kunnen invloed hebben op het ontwerp, doordat ze lange schaduwen werpen.” Ontwikkelt u meerdere versies van een ontwerp? Als ontwerper kunt u natuurlijk bepaalde parameters benadrukken. “Wij hanteren twee soorten versies. Allereerst hebben we fundamentele versies. Deze ontwerpen verschillen onderling werkelijk van set-up. Ten tweede maken we versies van elke set-up. Zo kunnen we twee tot vijf fundamentele
“Ja. We doen 3D-prints op verschillende schalen. Fysieke modellen bieden bijvoorbeeld snel inzicht in hoe de gebouwmassa in zijn context staat. Om Het kunnen genereren van zo veel versies lijkt ook een problematische kant te hebben. verschillende gebouwmassa’s te kunnen testen maken we ook altijd een model Uiteindelijk moet u toch kiezen. U kunt ze van de situatie. ook niet allemaal aan uw opdrachtgever We gebruiken modellen ook later laten zien. in het ontwerpproces om complexe “Meestal presenteren we aan de opdrachtgever een selectieproces, waarin we interieurs te bekijken. Voor deze interieurs gebruiken we ook sequenties van een voorkeursoptie beargumenteren. We renderingen. Maar fysieke modellen bielaten zien dat we niet willekeurig bij een den toch altijd een helderder en dieper oplossing uitkomen, maar het ontwerp begrip van zulke interieurs. Omdat een het resultaat is van een vergelijkend onderzoek. We laten toe dat de opdracht- 3D geprint model erg precies is, heb je geen grote modellen nodig. Een 1:200 gever de potentie ziet in versies die niet 3D geprint model biedt evenveel infordirect onze voorkeur hebben. We kijken matie als een 1:50 handgemaakt model. echter uit dat we geen versies laten zien Soms maken we ook wel grotere modelwaar we zelf echt niet achter staan.” len, die dan niet meer geprint kunnen worden. We raken natuurlijk ook steeds Spelen fysieke modellen nog een rol in het meer gewend aan het onderzoeken van testen van de versies? versies hebben en wel vijftig versies daarbinnen.”
T
Techniek Gelaagde parametrische modellen Interview Patrik Schumacher
105 — AWM 43
Het netwerk van straten van het Kartal Pendik Masterplan in Istanbul sluit aan op de straten in de omgeving
3D-modellen op het scherm. Zeker voor opdrachtgevers blijft een fysiek model echter wel overtuigender. Dat geldt ook voor ons.” De projecten ontworpen door Zaha Hadid Architects verschillen enorm van elkaar, ondanks het feit dat u parametricisme als een stijl wilt definiëren. Hoe ziet u dit? “Goed dat je dat herkent. Ik zie dat ook zo. Er is eenheid in verscheidenheid, maar er zijn fundamentele verschillen tussen de projecten. De projecten gebruiken zeer verschillende ontologische set-ups. Er zijn set-ups gebaseerd op lijnen, een bundeling of kruising van lijnen (zoals in ons ontwerp voor BMW). Er zijn blobs, het uitspreiden en vervormen van blobs (bijvoorbeeld in het paviljoen ontworpen voor Chanel). En dan zijn er nog projecten als jigsaws, waarin de nesting van verschillende volumes een
rol speelt, denk bijvoorbeeld aan onze meubelontwerpen. Het zijn allemaal heel verschillende werelden. Al deze conceptuele ontologieën opereren echter binnen de principes van parametricisme. Ze opereren binnen systemen die parametrisch buigbaar zijn. We proberen een collage van aparte entiteiten te voorkomen, net als een eenvoudige repetitie van elementen. We proberen te kijken naar continue vormen, naar variatie en differentiatie. Deze principes definiëren een stijl. Maar daarbinnen, en dat fascineert me, ligt een enorme rijkdom aan mogelijkheden. Meer en meer bewegen we ons bij Zaha Hadid Architects overigens van enkelvoudige systeem set-ups naar meervoudige systeem set-ups. Bij die laatste zijn subsystemen te onderscheiden. Wij geven nu bijvoorbeeld een eigen karakter aan de draagconstructies,
de skeletten. We hebben niet alleen aandacht voor de compositie van het volume, maar ook voor de articulatie van de envelop – zoals betegeling. Elk van deze subsystemen heeft zijn eigen logica. Tussen de verschillende subsystemen proberen we echter ook de correlatie te zien. Een envelop kan bijvoorbeeld een skelet representeren, dat zich ervoor of erachter bevindt. Op deze manier proberen we onze werkwijze te verfijnen en te verrijken.” Welke technische uitdagingen ziet u momenteel in het parametrisch ontwerp? “In de praktijk werken we nauwer en nauwer samen met ingenieurs. Om het skelet te kunnen benadrukken, werken we natuurlijk samen met constructeurs. Wij houden van het feit dat het krachtenspel van een gebouw de vorm van het skelet kan beïnvloeden. Bij een
106 — AWM 43
modernistische torenconstructie wordt de draagconstructie naar boven toe doorgezet. Bovenin zijn de krachten echter een stuk minder. Deze manier van construeren is inefficiënt. Inmiddels hebben we de mogelijkheid om veel dichter bij datgene te komen dat werkelijk noodzakelijk is. Voor ons wordt de draagconstructie daarbij ook een articulerende laag. Het wordt ook een artistiek project. Tegelijkertijd werken we met milieutechnische ingenieurs om onze ecologische agenda te realiseren. In al onze projecten bekijken we of we passieve klimaatoplossingen kunnen integreren. Natuurlijke ventilatie, oriëntatie op de dominante windrichtingen, zonweringsystemen, zonbelasting… het drijft allemaal het architectonische antwoord. Wij kijken daarbij hoe de inzet van deze parameters ook esthetisch wat kan opleveren, hoe we het gebouw bijvoorbeeld transparanter en
leesbaarder kunnen maken. Deze parameters geven gebouwen een oriëntatie. Navigatie zal hierdoor eenvoudiger worden. Wij proberen onze ecologische agenda in te zetten om de articulatie van een project te verbeteren en het project betekenisvoller te maken. Het nieuwste stadium van onze opwaardering van de discipline is de herfundering van architectonische semiotiek. Wij ontwikkelen een parametrische semiotiek.” Het parametrisch ontwerpen van draagconstructies bestaat al enkele jaren. Hoe ver bent u met het parametrisch ontwerpen van zonwering? “Wij werken momenteel aan een groot complex met verschillende torens in Bratislava. In dit complex hebben we een geavanceerde huid ontworpen, samen met een exoskelet. We hebben de zonbelasting vertaald naar een brise soleil-strategie.
De torens van het Bratislava City Center worden voorzien van parametrisch ontworpen brise soleils
T
Techniek Gelaagde parametrische modellen Interview Patrik Schumacher
107 — AWM 43
Studies voor de torens van het Beijing Central Business District
Deze brise soleil verandert als je rond de toren beweegt. Het is zelfs mogelijk de schaduw van de gebouwen in de omgeving mee te nemen.” Zaha Hadid Architects is een groot architectenbureau. Heeft u ook een R&D-afdeling voor het parametrisch ontwerp? “Die hebben we. Het is een groep die wij CODE noemen: COmputational DEsign. Binnen ons bureau worden continu scripts ontwikkeld. We hebben een Mayateam en een Grashopper-team. We doen fundamenteel onderzoek naar koepelconstructies. En we schrijven applicaties ten behoeve van oppervlakterationalisatie, betegelingspatronen, en dergelijke. We proberen ondertussen downstream ook een team van experts op te zetten. Dit team focust op de rationalisatie van complexe geometrie en de fabricage van gebouwdelen. Hier werken we veel met Digital Projects, maar we werken ook platformonafhankelijk.” In uw lezing op het Berlage Instituut stelde u dat de grootste potentie van parametrisch ontwerp in de stedenbouw ligt. U heeft verschillende masterplannen ontworpen.Worden deze plannen ook uitgevoerd? “Het One North Masterplan in Singapore is al deels uitgevoerd. Er is een eerste cluster van twaalf gebouwen gerealiseerd. Het is echter nog te gefragmenteerd om echt
een gevoel te krijgen van wat we er willen bereiken. Wat we hebben ontworpen is een stad van bouwblokken. Het gebogen grid levert blokken op die onderling verschillen. Het grid werkt samen met de topologie van de stad. We hebben een continue, golvende skyline ontworpen en eisen van elk blok dat die hieraan zijn bijdrage levert. De skyline helpt om de blokken van klein naar groot te ordenen, en helpt om de baan van de straat leesbaar te maken. Wat betreft de interne organisatie van de blokken hebben we voorgeschreven dat de ingangen in de blokken uitgespaard zijn en dat die tussen de blokken onderling zijn uitgelijnd. Zo moet een alternatieve route ontstaan van blok naar blok. Een porositeit op maaiveldniveau. Een tweede masterplan dat we hebben ontwikkeld was voor Bilbao. We hebben een ontwerp gemaakt voor een eiland in de rivier, met relatief kleine percelen waarmee we de bestaande bebouwing konden integreren. We hebben een sterke parametrische logica ontworpen waarin de richting van de blokken een correlatie vertoonde met de vorm van het eiland. De ontwikkeling van het eiland is nog niet gestart. We zijn wel gevraagd het ontwerp voor de punt van het eiland verder uit te werken. In Istanbul hebben we een masterplan ontworpen voor een nieuw subcentrum van de stad. Rond de locatie, een
voormalig industriegebied, liggen enkele drukke dorpen. We hebben alle straten die onze locatie binnenkomen, gebundeld om grotere kavels te creëren. Dat was de vraag. Door op elke straat uit de omgeving aan te sluiten ontstaat een kruisbestuiving met de dorpen. Tegelijkertijd zijn er op de locatie ook twee ‘pieken’ ontworpen, twee hoogbouwclusters. Uit de blokconfiguratie langs de randen van de locatie rijst op twee plekken een torenconfiguratie op. Dit geeft, denk ik, een sterke identiteit aan het gebied. De modernistische stedenbouw was een passend antwoord op een industriële massaconsumptiemaatschappij. Deze stedenbouw genereerde monotonie. In de jaren zeventig is deze stedenbouw afgewezen en opgevolgd door de postmoderne stedelijke chaos. Ik noem dit de vuilnisbakstedenbouw. De ingrediënten van een vuilnisbak verschillen van land tot land, maar doordat alles door elkaar ligt, is het resultaat altijd dezelfde amorfe chaos. Op ons bureau realiseerden we ons daarom dat de enige manier om een locatie nog een identiteit mee te geven is om een zekere orde te introduceren. Postmodernisme en deconstructivisme kunnen gezien worden als experimentele transitiestijlen. Ik heb sterk het gevoel dat parametricisme een nieuwe convergentie in de architectuur is die de potentie heeft om een vergelijkbare rol te spelen als het modernisme.” Parametrische ontwerpsoftware is complex in gebruik. Ligt hier ook een opgave? “Wij werken zelf nauw samen met enkele van deze softwareproducenten. Bijvoorbeeld met AutoDesk. We nemen deel aan de ontwikkeling van Digital Projects. Het vorige instrumentarium van architecten was vijfhonderd jaar stabiel. Het nieuwe instrumentarium daarentegen is continu in beweging. De nieuwe instrumenten dagen architecten en ontwerpers continu uit. Zij moeten hun begrip ervan constant verbeteren. Softwareproducenten maken het daarbij steeds makkelijker om hun producten te gebruiken. Maar parametrisch ontwerpen vraagt gewoon meer van architecten en ontwerpers. Dat zeg ik ook tegen mijn studenten: het is lastig om deze vaardigheden onder de knie te krijgen, maar als je wilt deelnemen aan de hedendaagse architectuur is er geen shortcut.”—
HOUD
Studenten betalen slechts
â&#x201A;Ź 49,50
EN
per jaar
(51% korting)
BUITEN STUDENTEN JAARABONNEMENT Word abonnee van AWM en ontvang acht keer per jaar een inspirerend magazine. Als abonnee krijg je bovendien toegang tot het digitale AWM archief, met daarin honderden eerder verschenen artikelen. w w w. a e r o f i l . n l
www.architectenweb.nl/awm
Neem een abonnement op de wekelijkse Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.
architectenweb.nl/nieuwsbrief
109 — AWM 43
Colofon AWM Architectenweb Magazine #43 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 92103 1090 AC Amsterdam tel 020 - 71 30 600 fax 020 - 71 30 601 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Marit Smits ms@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Daphne de Cloe, Steven Delva, Roel Griffioen, Tineke Groot, Bas van der Horst, Mariana Idiarte, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Marleen Staal, Aldo Trim Basisontwerp Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas
Advertenties Arjan Mark den Boer, Bart Sakkers tel 020 71 30 600 sales@architectenweb.nl Abonnementen Losse nummers € 15,– Jaarabonnement (8 nummers) € 105,– Nabestellingen € 17,- per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb B.V., minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook.
Michiel van Raaij Hoofdredacteur
Linda Zenger Vakredacteur
Robert Muis Vakredacteur
Ronnie Weessies Vakredacteur
Marit Smits Bureauredacteur
David Llamas Vormgever
© 2011 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.
Drukkerij Ipskamp Drukkers, Enschede Coverfoto Iwan Baan
Jeroen van Oostveen Uitgever
In volgend nummer
44 ARCHITECTUUR
Villa 4.0 Dick van Gameren architecten
Mint Hotel Bennetts Associates
PRODUCT & MATERIAAL
Domotica ECONOMIE & PRAKTIJK
Building Information Modeling (BIM) Een nieuwe manier van samenwerken CULTUUR & MAATSCHAPPIJ
De betekenis van de context David Chipperfield
Advertentie-index BIK 2 Rockfon 3 Reynaers 6 Materia Inspiration Centre 10 Jazo 12 Schüco 13
Total Identity 14 BUVA 15 Cement & Beton Centrum 36 Tata Steel 37 Archello 92 Inatherm 93 Aerofil 108 Velux 111
Interview Marco Vermeulen
Solarlux 112
Ook adverteren? Neem contact op met Arjan Mark den Boer of Bart Sakkers via 020 71 30 600 of mail naar sales@architectenweb.nl
VELUX Daylight Visualizer 2 toont daglichttoetreding in uw ontwerp Speciaal voor architecten heeft VELUX de Daylight Visualizer 2 ontwikkeld om reeds vroegtijdig in het ontwerpproces inzicht te krijgen in de daglichtprestaties van het ontwerp. In dit simulatieprogramma kunt u iedere gewenste ruimte op een zeer eenvoudige manier driedimensionaal samenstellen of uw eigen ontwerp invoegen vanuit andere tekenprogrammaâ&#x20AC;&#x2122;s. Het programma analyseert de daglichttoetreding in het ontwerp van de ruimte. Stel een aantal variabelen in en het programma maakt verschillende renderings van de bezonningssituatie binnen het ontwerp.
Dit kan voor elk willekeurig moment van de dag of zelfs van de bezonning gedurende een bepaalde periode. De VELUX Daylight Visualizer 2 is gratis te downloaden via viz.velux.com. Steeds meer architecten ontdekken het gemak van dit programma. Ontdek het zelf ook en meld u aan voor een gratis training via www.velux.nl/trainingen. Op 26 september 2011 vindt de eerstvolgende training plaats.