AWM 50

Page 1

de architectuur voorbij nummer 50 7e jaargang dec/jan 2013 — ₏ 19,50

Speculatie 2050 Analyse Starchitect Innovatie Virtuele brandproef IABR Terugblik Bouwteam+ Projecto Roble Verlichting Oled Sociaal engagement VenhoevenCS Samenwerking Big BIM Transformatie Kantoorgebouwen


Project: RDM Campus Rotterdam Architect: Groosman Partners architecten

Geconcentreerd werken, verstaanbaar telefoneren of een rustig gesprek voeren; in-zee brengt met goede akoestiek intimiteit en geborgenheid in een hectische omgeving. Akoestische wanden en plafonds, onopvallend of als blikvanger.

www.in-zee.nl


Forbo Flooring feliciteert

AWM van harte met haar jubileum marmoleum速 Sneak Preview 2013 Ga naar de speciale website http://linoleum150nl.forbomagazines.com


metal building systems

Bedankt!

Het team van Architectenweb bedankt alle adverteerders in AWM. Zonder jullie steun was deze 50e editie van het vaktijdschrift er niet gekomen. Hartelijk dank!


GEVELS, RAMEN, DEUREN SINDS 1938


Uitsneden In het Amsterdamse IJ is het afgelopen jaar tegenover het nieuwe EYE een markant ensemble verrezen. Het masterplan voor het zogeheten IJDock is opgesteld door architecten Dick van Gameren en Bjarne Mastenbroek. Het eiland huisvest een mix van functies: er zijn woningen en kantoren, maar er staat ook een hotel en op de kop ligt het nieuwe Paleis van Justitie – een ontwerp van Claus en Kaan Architecten. FotograďŹ e John Lewis Marshall



Bewust

4 - 9 februari 2013 Jaarbeurs Utrecht

Bouwen : o.a. t e d m buil n n e Gre aviljoe ard tp ev Hou ie Boul erp ntw ovat Ren lands O ljoen Hol arpavi T Sol w & IC Bou

GRATIS TOEGANG

Ga naar bouwbeurs.nl/registreren en registreer nu met code: 100.003.525

#bouwbeurs

Internationale BouwBeurs


HOOFDREDACTIONEEL

50

Michiel van Raaij Hoofdredacteur

— Een halve meter inhoudelijke verdieping

Vijftig. Zoveel edities zijn er in de afgelopen jaren van AWM verschenen. Samen nemen ze ongeveer vijftig centimeter boekenkast in. Vijftig edities van AWM vormen zo bezien een halve meter aan achtergronden, analyses, interviews, fotografie en tekeningen. Een halve meter inhoudelijke verdieping. Dit feestelijke moment grijpen we als redactie aan om vooruit te kijken – voorbij de waan van de dag – naar het jaar 2050. Hoe ziet de wereld van de architect er dan uit? Welke rol spelen de media dan? Lees tien fascinerende visies op 2050 vanaf pagina 94. Vooruitlopend op de ontwikkelingen van de media richting 2050 lanceert Architectenweb dit voorjaar een nieuw magazine dat AWM zal opvolgen. Het jubileumnummer van AWM dat voor u ligt is de laatste editie van het magazine in zijn huidige vorm. Het nieuwe magazine zal simpelweg ‘Architectenweb’ heten en zal onderdeel uitmaken van een zogenaamde themaperiode. Ieder kwartaal zal de redactie van Architectenweb een actueel thema uit de ontwerppraktijk crossmediaal uitwerken: met online berichtgeving, discussies op social media, evenementen en een vaktijdschrift. De thema’s voor 2013 zijn transformatie (Q1), duurzaamheid (Q2), zorg (Q3), intelligente gevel (Q4). Een korte terugblik op de afgelopen vijftig edities van AWM, vanaf pagina 90, laat zien dat de doorontwikkeling naar een thematisch opgezet magazine een logische stap is. Na vijfentwintig edities is AWM getransformeerd van algemeen architectuurmagazine naar een magazine dat door middel van hoofdstukken als Duurzaamheid, Economie en Praktijk, en Techniek voorbij de individuele projecten keek en werkelijk op relevante ontwikkelingen inzoomde. Na vijftig edities van AWM is het tijd voor de vervolgstap. Door de focus op een enkel thema kan in het nieuwe magazine nog dieper op de inhoud ingegaan worden, terwijl de crossmediale inbedding ervan de inhoud werkelijk tot leven brengt. De kennis die online, via social media en evenementen in een themaperiode ontwikkeld wordt zal in het nieuwe magazine condenseren.


In dit nummer

134—137

50

106—111

A

Architectuur

Product en

Cultuur en

PM Materiaal

CM Maatschappij

18-21 Korte berichten

52-57 Korte berichten

72-73 Korte berichten

22-31 Drie recente projecten VenhoevenCS

58-63 Oled

74-79 De dood en wederopstanding van de starchitect

32-33 Settings XML 34-37 De Boekenberg MVRDV 38-43 Transformatie van kantoorgebouwen

64-65 As Good As New i29 interior architects

80-83 Terugblik IABR Interview George Brugmans en Henk Ovink


22—31

50

Jubileum

D

Duurzaamheid

142—149

EP

Economie en Praktijk

T

Techniek

90-93 Vijftig nummers

102-103 Korte berichten

118-119 Korte berichten

132-133 Korte berichten

94-99 Tweeduizendvijftig

104-105 Marktplein

120-123 Big BIM

134-137 Sportpark Strijp LIAG

TomDavid Architecten

106-111 Projecto Roble

124-129 Van beton naar staal en omgekeerd

138-141 Virtuele brandproef

Équipe

142-149 Kantoortoren Christian Kerez


Barrisol® Mats Tradition® Erasmus Architect: Claus en Caan

Deze uitzonderlijke projecten hebben één ding gemeen WERELDLEIDER IN SPANPLAFONDS

Barrisol® Print Your Mind® Stedelijk Museum Benthem Crouwel Architects

Barrisol® Acoustics® Ferrari Museum Architects: Jan Kaplicky, Andrea Morgante

www.barrisol.com

Barrisol® Translucides® Liquidkristal for Lasvit Design: Ross Lovegrove


ONDERWIJS IN EEN OPEN OMGEVING

DE SPECIALIST OP HET GEBIED VAN BRANDWEREND GLAS In het onderwijs is het welzijn van leerlingen, leerkrachten en overige medewerkers een belangrijke factor voor een succesvol leerproces. Er wordt alles aan gedaan om calamiteiten te voorkomen. Het intensieve gebruik van onderwijsgebouwen in combinatie met de aanwezigheid van veel brandbaar materiaal, zorgt ervoor dat brandveiligheid complexe materie is. Er zijn genoeg redenen voor ons om u kennis te laten maken met Vetrotech Saint-Gobain, met onze brandwerende beglazingen en hun vele toepassingsmogelijkheden. In het belang van een veilige leeromgeving, voor jong en oud. www.vetrotech.nl


FotograďŹ e: Christian Richters

BUILDING INSPIRATIONS ramen, deuren, vliesgevels en zonwering

Reynaers ontwikkelt aluminium raam-, deur- en vliesgevelsystemen in nauwe samenwerking met architecten, projectontwikkelaars en gevelbouwers. Een mooi voorbeeld hiervan is van Casanova + Hernandez architecten uit Rotterdam: wooncomplex Ginkgo in Beekbergen. In het oog springend is de felgroene kleur die ook terugkomt in de verdiepingshoge raampartijen en in het vlak liggende kozijnen. Interesse voor een proďŹ lering op maat? Neem contact op met de architectenadviseurs van Reynaers. Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20


Wienerberger feliciteert Architectenweb

Bouwen is creĂŤren, is inspireren, is informeren. Daarom kan de Nederlandse architect eigenlijk al tien jaar niet zonder Architectenweb. Niet voor niets werken we al sinds het begin samen. Eenvoudig, omdat we bouwend en ontwerpend Nederland willen adviseren ĂŠn inspireren. Een gezamenlijk doel, een succesvolle samenwerking. Wienerberger feliciteert Architectenweb met haar tiende verjaardag. En nog vele jaren! Waarin we blijven inspireren met toepassingen in keramisch bouwen.

Wienerberger BV info.nl@wienerberger.com www.wienerberger.nl


HET LANDSCHAP VERANDERT De VIVIXÂŽ design panelen van de Formica Group bieden een innovatieve exterieur oplossing voor regenwerende gevelbekleding. Deze panelen geven het architectonische landschap van de hedendaagse bouw een totaal nieuw beeld, en zijn geschikt voor zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten. De VIVIX panelen zijn duurzaam, praktisch en milieuvriendelijk en bovendien uitermate veelzijdig in het gebruik; ze zijn geschikt voor vele bevestigingsmethoden, variĂŤrend van eenvoudige houten latten tot gepatenteerde staalconstructies. Ze zijn extra bestand tegen vocht en UV-straling, gemakkelijk in onderhoud, en dankzij de brede keuze in kleuren en patronen zijn ze buitengewoon geschikt voor alle soorten gebouwen. Voor verdere informatie bezoek onze pagina web formica.com of neem contact op met uw lokale kantoor van de Formica Group

vivix.eu@formica.com

Tel: 0031 (0) 70 413 48 20


CMC MAAKT DROMEN WAAR CMC metal building systems BV Email: ofďŹ ce@cmcmetalbuildingsystems.com Website: www.cmcmetalbuildings.com


18 — AWM 50

A

Architectuur

AMSTERDAM

Buurtbad Als alles naar wens verloopt, zal in mei 2013 de eerste paal de grond in gaan van het Noorderparkbad in Amsterdam-Noord. Het ontwerp is gemaakt door Branimir Medic en Pero Puljiz van Architekten Cie.. Het zwembad zal als het nieuwe publieke familiebad een belangrijke functie krijgen in de wijk. Aan het exterieur is vooral het “golvend regengordijn” opvallend. Dit is volgens de Cie. een educatief element, omdat het gordijn

“communiceert hoezeer het zwembad verbonden is met water”. Als het regent, is dat aan de gevel af te lezen. Het water loopt dan via het gordijn naar beneden. Op zonnige dagen “glinstert het gordijn als een gestolde waterval”, en in de winter zullen “ijskristallen het gebouw omtoveren tot een ijspaleis”. Hoe belangrijk een zwembad voor een buurt kan zijn als een publieke plaats van ontmoeting en ontspanning liet de gevierde documentaire ‘De Zwemmers’ uit 2007 zien. De film van Robert Oey speelt zich af in het Flevoparkbad in de Indische Buurt in Amsterdam, een van oudsher arme wijk die toen net in opkomst raakte. Amsterdam-Noord maakt als stadsdeel nu een

soortgelijke ontwikkeling door. Noord trekt steeds meer hippe twintigers en dertigers, maar kent ook nog hechte, haast dorpsachtige gemeenschappen. Dat juist in zo’n omgeving de maatschappelijke functie van een zwembad niet te onderschatten is, lijken de architecten van het Noorderparkbad zich goed ingeprent te hebben. Om ervoor te zorgen dat de plek kan slagen als sociale pleisterplaats, gingen zij te rade bij de klassieke typologie van het badhuis. Het streven naar de warme atmosfeer van het badhuis komt in het interieur tot uitdrukking in ondermeer de materiaalkeuze (veel hout) en de afwisseling van intieme en hoge ruimtes. (RG)


A

Architectuur Korte berichten

LEIDEN

Gestreept In Nieuw Leyden heeft architectenbureau GAAGA een compacte woonwerk-woning ontworpen die het bureau Stripe House heeft genoemd. De naam Stripe House roept direct architectuurhistorische associaties op. Het bekendste gestreepte huis is vermoedelijk het nooit gerealiseerde woonhuis voor Josephine Baker door Adolf Loos, op de voet gevolgd door bOb van Reeths remake van Loos’ beroemde ontwerp. Stripe House doet echter eerder Japans aan. Komt dat door de vindingrijke omgang met beperke ruimte waar Japanse woonhuisarchitectuur ook om bekend staat? Door een gevoel van exclusieve eenvoud? Of door de ommuurde binnentuin met een bodem van grind – mogelijk geinspireerd door de beroemde zentuinen op de eilanden? Stripe House staat op een klein hoekperceel (ongeveer negentig vierkante meter) in plangebied Nieuw Leyden te Leiden. De naam dankt het aan streepvormige inkervingen in het stucwerk van de buitengevels. Die strepen zijn handmatig aangebracht. Eerst werden de lijnen gekerfd in het half uitgeharde stucwerk, vervolgens werd het oppervlak met de inkepingen nabehandeld en glad gemaakt. De speelruimte voor GAAGA was beperkt, maar juist deze beperking is opgepakt als een productief ontwerpinstrument. Opvallend genoeg is bijna een kwart van de ruimte gereserveerd voor de tuin, die enige afstand schept

ten opzichte van de omgeving, maar tegelijk de overgang van de intimiteit van de woning en de openbaarheid van de straat wat verzacht. Het opgaande volume is tailor suited voor het gecombineerde programma van woon- en werkfuncties. Naar boven toe krijgen de vertrekken steeds meer een privaat karakter. Op de begane grond wordt gewerkt, helemaal boven wordt geslapen en gebaad. In de laag ertussen, die het meest naar buiten toe geopend is, bevindt zich de keuken annex woonkamer. Het dakterras bovenop het pand is de spreekwoordelijke kroon op het ontwerp. (RG)

19 — AWM 50


20 — AWM 50

BOEK

Cycle Space Fietsen is snel, gezond, goedkoop, duurzaam en leuk. In zijn boek Cycle Space analyseert de Australische academicus en fietsliefhebber Steven Fleming hoe de fiets in verschillende steden rond de wereld aan zijn opmars bezig is en stelt hij voor de fiets centraal te stellen in het ontwerp van de stad.

Steven Fleming – Nai010 Publishers – 2012 – Paperback – 176 pagina’s – 17 x 24 cm – ISBN 9789462080041 – € 19,50 – Engels

John Lewis Marshall

In zijn betoog richt Fleming zich in eerste plaats tot landen waar de auto of het openbaar vervoer nog dominant is – zoals zijn eigen land Australië. Om een doorbraak van fietsverkeer in deze landen te forceren stelt Fleming voor om langs oude industriële trajecten, waterwegen en spoorlijnen fietssnelwegen aan te leggen.

Hele stadsdelen zouden zo verleid kunnen worden de fiets te nemen. Elke stad heeft volgens hem dergelijke ongebruikte lijnen. Het wijdverbreide gebruik van de fiets in Nederland, en de weerslag die dit heeft gehad op de inrichting van de stad en de wet- en regelgeving, gebruikt Fleming in zijn betoog als lichtend voorbeeld. In Nederland mist hij overigens weleens het plezier en de flair in het fietsen en de fietsinfrastructuur. De Fietsappel in Alphen en de Rijn en Nesciobrug in Amsterdam laten zien wat hier mogelijk is. Dat kan wat Fleming betreft op meer plaatsen. Zelfs in Nederland zou de fiets centraler mogen staan in het stadsontwerp. Een inspirerend en leuk geschreven boek. (MvR)

DIEMEN

Oud en nieuw In het gerenoveerde Fort Diemerdam, gelegen aan het IJmeer, heeft Emma architecten een nieuw paviljoen ontworpen. Hoe ontwerp je een paviljoen op een historische locatie, die bovendien door

UNESCO beschermd is? Dat was de voornaamste uitdaging voor Emma architecten toen het bij Fort Diemerdam een gebouw ontwierp dat dienst doet als evenementenlocatie. Het fort – een kustbatterij – is onderdeel van de Stelling van Amsterdam, een tussen 1880 en 1914 aangelegde verdedigingslinie rondom Amsterdam, die onlangs de status van Werelderfgoed kreeg. Dat maakt het ontwerp van nieuwbouw tot een gevoelige exercitie. Teveel detoneren mag niet,

maar het verschil tussen oud en nieuw moet wel duidelijk zijn. Emma vond de oplossing in een eigentijdse interpretatie van het verleden van de plek. De gevel van het zwierige paviljoen is bekleed met 40.000 shingles van onbehandeld cederhout. Zo voldoet het gebouw aan de oude kringenwet, die voorschrijft dat alle bebouwing binnen het schootsveld van hout moet zijn. Het doel van die regel was dat gebouwen gemakkelijk in vlam konden worden gezet, om te voorkomen dat de vijand zich er kon verstoppen. De voetafdruk van het paviljoen is afgeleid van de vorm van een voormalig soldatenonderkomen dat tevoorschijn kwam bij archeologisch onderzoek. Op die plek is de historische plattegrond zestig centimeter de grond ingedrukt, verwijzend naar het gegeven dat de houten gebouwen wel een stenen plint van zestig centimeter hoog mochten hebben, om ze bestendig te maken tegen het water. In het bolwerk onder het paviljoen is een kelder gebouwd waarin de installaties zijn opgenomen. De kelder zorgt er bovendien voor dat de achteringang buiten het paviljoen gerealiseerd kon worden, aan de weg. Dankzij deze vondst heeft het paviljoen een duidelijk beeld gekregen, als alzijdig sculpturaal volume dat los in het landschap staat. (RG)


A

Architectuur Korte berichten

21 — AWM 50

APELDOORN

Afscheiding In Apeldoorn heeft AReS architecten een nieuwe bedrijfsruimte ontworpen voor de werknemers van Futurumshop, een online sportretailer. Iedereen heeft weleens naar containers gekeken en zich afgevraagd hoe het zou zijn om er als legostenen mee te bouwen. In het nieuwe bedrijfspand van Futurumshop staat de bezoeker binnen een verrassing te wachten. Daar staat opeens een imposante muur, opgebouwd uit twaalf ‘high cube’ zeecontainers. De muur vormt een scheidingswand tussen de kantoorruimtes en het magazijn, maar huist bovendien de facilitaire zone. Onder andere een pantry, de toiletten, een bergruimte en een vergaderruimte zijn ondergebracht in de ‘muur’. Waarom containers? Is het omdat deze robuuste geprefabriceerde objecten zich zo goed lenen om in een soort modulair bouwsysteem gebruikt te worden? Voornamelijk vanwege de symboliek, stelt AReS. De zeecontainers hebben “alles te maken met het type bedrijf”. Futurumshop is een webshop waar dagelijks duizenden artikelen binnenkomen en naar buiten gaan. “Een zeecontainer is het symbool van wereldhandel en de ‘ultieme doos’ om spullen in te verzenden.” De maat van de containers is ingezet als ontwerpinstrument. De afmetingen van het gebouw zelf zijn afgeleid van de afmetingen van deze containers. De verdiepingshoogte is er op aangepast en er zijn geen verlaagde plafonds ingevoegd, zodat alle constructies, materialen en installaties aan de oppervlakte liggen. Een what-you-see-is-what-you-get-esthetiek die ook terug te vinden is in de trappen en de luchtbruggen en goed aansluit bij de robuustheid van de containers. (RG)


22 — AWM 50

Op zoek naar een open betekenis “In al mijn ontwerpen zoek ik naar manieren om gebouwen te openen naar hun omgeving en zo in te richten dat mensen elkaar weer tegenkomen”, zegt architect Ton Venhoeven. In drie recent opgeleverde projecten laat VenhoevenCS overtuigend zien dat het in staat is deze sociale en maatschappelijke agenda te vertalen in architectuur. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Filip Dujardin, Ronald Tilleman, Luuk Kramer


A

23 — AWM 50

Ton Venhoeven voorziet de entrees van zijn gebouwen bij wijze van generositeit het liefst van een lange bank


24 — AWM 50

Boven VenhoevenCS heeft De Warande ontworpen als een paviljoen in het park Links en rechts Om het gebouw binnen het beperkte budget te kunnen realiseren zijn verschillende oppervlakken onbekleed gelaten en is de organisatie zo compact mogelijk gehouden


Architectuur Drie recente projecten VenhoevenCS

A 7

8

25 — AWM 50

9 10

6

1e verdieping

2

3

3

1 4

“Het is even geleden dat ik op deze manier over de grondslagen van mijn werk heb gesproken”, zegt architect Ton Venhoeven halverwege het gesprek dat ik met hem heb in zijn kantoor in een oud pakhuis in Amsterdam. De afgelopen vier jaar lag de nadruk in zijn agenda op zijn werk als Rijksadviseur voor de Infrastructuur. Afgelopen zomer heeft Venhoeven het stokje overgedragen aan stedenbouwkundige Rients Dijkstra. Hij moet er even aan wennen zo uitgebreid te kunnen praten over dat andere onderwerp dat hem zo na aan het hart ligt: architectuur. Met zijn bureau, VenhoevenCS architecture+urbanism, werkt hij aan zeer verschillende typen opdrachten. De gemene deler is dat bij alle opdrachten de overheid in een bepaalde vorm als opdrachtgever aan tafel zit. Het bureau lijkt de afgelopen jaren niet te hebben geleden onder het werk van Venhoeven als rijksadviseur. Integendeel. VenhoevenCS is de afgelopen jaren tegen de trend in licht gegroeid tot zo’n vijfentwintig mensen. Ongeveer de helft van zijn omzet haalt het bureau uit België. Het is even geleden dat er een nieuw gebouw van VenhoevenCS werd gebouwd. Maar de komende anderhalf jaar maakt het bureau een inhaalslag door ineens zo’n tien projecten op te leveren. Met dat aantal behoort het bureau op dit moment tot de productiefste bureaus van Nederland. Met Venhoeven praat ik over de drie projecten die dit najaar zijn opgeleverd en ga dieper met hem in op de achtergrond van zijn werk.

DE WARANDE 5

Begane grond

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

sporthal groepskleedruimte individuele kleedruimte fietsenstalling berging tribune café kantoorruimte technische ruimte danszaal

Het eerste gebouw naar ontwerp van VenhoevenCS dat dit najaar is opgeleverd is de uitbreiding van sportcomplex De Warande in het Vlaamse dorp Wetteren. Volgens de architect komen de inwoners van het dorp elkaar steeds minder tegen op de plekken waar dat traditioneel gebeurde, zoals het dorpscafé of de kerk. Alle bevolkingsgroepen, van jong tot oud, gebruiken wel het lokale sportcomplex. De organisatie van het bestaande complex was echter zodanig dat de verschillende groepen elkaar niet of nauwelijks kruisten. De


26 — AWM 50

gesloten golfplaten gevel liet bovendien niets zien van het gebruik richting het park. Het park dat op zijn beurt door een serie hekwerken ondoordringbaar was geworden. De uitbreiding van het sportcomplex bood VenhoevenCS de kans deze situatie radicaal om te draaien. “We hebben een paviljoen in het park ontworpen”, licht Venhoeven de gevolgde strategie toe. Door het park transparanter te maken is het ‘paviljoen’ van een afstand zichtbaar, is het vanaf verschillende hoeken te benaderen, en kan het in dialoog treden met de oude, witte villa die verderop in het park staat. Er is zo een nieuw parklandschap ontstaan. Voor het weghalen van de onnodige hekwerken uit het park en de herinrichting ervan was in de budgetstelling geen rekening gehouden. “Het was daarom een moeilijke opgave”, vertelt Venhoeven: “Eigenlijk moest er tweemaal zoveel gedaan worden dan waar geld voor was. Het gevolg was dat we ons moesten beperken tot de belangrijkste ingrepen.” Het ‘paviljoen’ bevat de nieuwe entree van het sportcomplex en is schuin voor de oudbouw gezet om zo zichtbaar mogelijk te zijn bij de benadering vanuit het park. Venhoeven: “We konden een grote luifel en loggia maken. En een bankje bij de entree. Voor veel meer was geen geld.” Maar hoe erg is dat? Op basis van een helder concept heeft VenhoevenCS slim kunnen kiezen en heeft het een sterk kader kunnen realiseren. Een kader dat alle voorwaarden biedt voor de ontmoeting van de verschillende gebruikersgroepen. Bij het ontwerp voor De Warande werkte VenhoevenCS intensief samen met Marie-Laure Hoedemakers (landschapsontwerp) en Achi+i (uitvoerend architect).

7

2

1e verdieping

6

2 5

2 4

3

2 1

2

Begane grond

HOFBAD Het tweede gebouw dat dit najaar is opgeleverd is het Hofbad in Den Haag. Het nieuwe zwembad is het eerste gerealiseerde onderdeel van een nieuw cluster met voornamelijk woningbouw op steenworp afstand van de A12 aan

8

1 2 3 4 5 6 7 8

entreehal kleedruimte 50 meter wedstrijdbad instructiebad recreatiebad peuterbad bar-restaurant tribune


A

Architectuur Drie recente projecten VenhoevenCS

27 — AWM 50

Boven en links VenhoevenCS heeft het Hofbad opgevat als een ‘atletisch lichaam’ met een ‘ribbenkast’ binnen en een bakstenen ‘huid’ Rechts Om de verschillende gebruikers van het zwembad met elkaar te confronteren liggen de verschillende baden direct naast elkaar


28 — AWM 50

Boven Door de verschillende, gekleurde vlakken lijkt Villa Vonk complexer van vorm dan ze werkelijk is Links In de entreehal presenteren de verschillende functies van de school zich met een eigen gekleurd vlak Rechts Vloeren, wanden en plafonds lopen in elkaar over en verdwijnen als aparte categorieĂŤn


Architectuur Drie recente projecten VenhoevenCS

A

2

29 — AWM 50

2 5

4

1e verdieping

2

2

1

3

de rand van Vinexwijk Ypenberg. In het masterplan dat Mecanoo voor het cluster heeft opgesteld was de ronde perimeter van het zwembad voorgeschreven, net als de rode baksteen voor de gevel. Het programma van het nieuwe zwembad bestaat uit drie onderdelen met elk een eigen gebruikersgroep: een 50-meter bad, een doelgroepenbad en een speelbad. Om de verschillende groepen tot elkaar te brengen heeft VenhoevenCS ervoor gekozen de baden naast elkaar te leggen en met glazen puien van elkaar te scheiden. “Van het 50-meter bad wilden we een echt professioneel bad maken, van het speelbad wilden we een echte kinderhoek maken”, zegt Venhoeven. Om deze diversiteit in eenheid te kunnen maken hanteerde de architect het concept van de metamorfose. Waar de ruimte bij het 50-meter bad volkomen orthogonaal is, daar transformeert hij via het doelgroepenbad tot een volkomen vrij gevormde ruimte ter plaatse van het speelbad. Bij het ontwerp van het zwembad heeft VenhoevenCS gebruik gemaakt van een toepasselijke metafoor. “We wilden een atletisch lichaam maken”, vertelt Venhoeven. De draagconstructie die over de verschillende baden heen ligt noemt de architect de ‘ribbenkast’. De voor de luchtverversing noodzakelijke kanalen zijn ingezet om het ritme van de stalen draagconstructie te verdubbelen. De bakstenen gevel noemt Venhoeven de ‘huid’ van het gebouw. De textuur van de gevel is zo gekozen dat die ook ervaren kan worden als een vacht of een kledingstuk. De precieze associatie laat Venhoeven het liefst in het midden.

2

VILLA VONK

Begane grond

1 2 3 4 5

ontmoetingsplein lokaal gymzaal kleedruimte tribune

Het derde gebouw dat is opgeleverd is een schoolgebouw in de deelgemeente Hoogvliet bij Rotterdam. De wijk waarin de school is gebouwd kent een zeer heterogene bevolkingssamenstelling. De grote verschillen tussen de bevolkingsgroepen zorgden in het verleden regelmatig voor onderlinge spanningen. Venhoeven stelde zich in zijn ontwerp daarom tot doel een


30 — AWM 50

Rond de entree krijgt het gebouw meer diepte met een luifel, balkon, loggia en een bankje


A

school te ontwerpen waar elke groep zich welkom zou voelen, waar stigmatisering voorkomen zou worden en waar verschillen overbrugd zouden worden. Om deze doelen te realiseren heeft Venhoeven het gebouw voorzien van een verzameling vlakken met steeds een andere kleur en een wisselende materialisering. “Er is Duits/Belgisch metselwerk, Italiaans stucwerk en Portugees/ Marokkaans/Nederlands tegelwerk toegepast”, vertelt de architect. Door de amorfe vorm van de vlakken, maar ook door ze van de ene ruimte naar de andere te laten lopen, werken ze als een soort camouflage. De vlakken zorgen ervoor dat je de eenvoudige hoofdvorm van de school ervaart als een complex gevormd object. Binnen stellen de vlakken de begrenzingen van ruimtes ter discussie. Een schaalniveau lager vertroebelen de vlakken de afbakening van de verschillende bouwkundige elementen. Een vlak dat van de wand doorloopt in het plafond ondergraaft het idee dat wand en plafond inderdaad verschillende categorieën zijn. De vlakken introduceren nieuwe grenzen en leggen nieuwe verbindingen. “De leerlingen moeten instinctief het gevoel krijgen dat hier niemand uitgesloten wordt”, aldus Venhoeven. Kan het een multicultureel gebouw genoemd worden? “Multicultureel in de Angelsaksische zin dat verschillende groepen langs elkaar heen leven niet. Maar multicultureel in de zin dat diversiteit gevierd wordt en er uitwisseling plaatsvindt wel.” Bij de entree lopen vlakken van binnen naar buiten. “Het interieur barst hier naar buiten”, zegt Venhoeven. De gelaagde gevelopbouw rond de entree ondersteunt dit beeld. In de hal tonen verschillende vlakken de verschillende functies van het gebouw. Het normale woord voor entree voldoet eigenlijk niet om deze entreepartij de beschrijven. “Wij zijn niet begonnen met een woord, zoals entree, en hebben daar

Architectuur Drie recente projecten VenhoevenCS

vervolgens een beeld bij bedacht”, vertelt Venhoeven. “We hebben gezocht naar een beeld dat in woorden eigenlijk niet te vangen is.” Het resultaat is een ‘bevrijde’ architectuur, een gebouw met een werkelijk ‘open’ betekenis. Zou deze tegen stigma’s strijdende architectuur de stigmatisering op de school ook echt verminderen? Venhoeven denkt van wel. Maar het zal lastig te meten zijn. Dat het schoolbestuur expliciet de stigmatisering bestrijdt helpt natuurlijk al in de vermindering ervan.

VOORAFGAAND AAN HET WOORD “Ik ken een Japans kledingstuk dat een jurk, trui of jas kan zijn, afhankelijk

— “Een beeld dat niet in woorden te vangen is” van de manier waarop je de knopen vastzet”, vertelt Venhoeven. Een dergelijke ambiguïteit zoekt hij ook in zijn eigen werk. “Net als veel kunstenaars en modeontwerpers zoek ik in mijn ontwerpen naar beelden die niet gemakkelijk in woorden te vangen zijn.” Aan de ene kant dient een gebouw een verhaal te vertellen en daarmee de gebruikers aan te spreken. Aan de andere kant mag het verhaal ook niet direct weggegeven worden. “Het mag niet te makkelijk te consumeren zijn.” Tijdens zijn studie aan de TU Delft eind jaren zeventig en begin jaren tachtig leerde Venhoeven de ideeën van Franse filosoof Michel Foucault kennen. Zelf bestudeerde hij destijds hoe de Amerikaanse architect Peter Eisenman met de architectonische taal speel-

31 — AWM 50

de. De manier van denken die beiden propageerden wordt in de spreektaal ook wel ‘deconstructivisme’ genoemd. Vanuit deze achtergrond zoekt Venhoeven voor elk ontwerp een unieke zeggingskracht, waarmee de architectuur los komt te staan van de bekende kaders. Schoonheid is daarbij geen criterium. Het mag best een raar ding zijn. “Als architect heb ik mijn werk goed gedaan als de gebruikers voor het ontwerp geen woorden hebben.” Immers: als er wel een woord voor is, valt het binnen de bestaande kaders. Of zoals Foucault het zou zeggen: binnen de bestaande machtsstructuren. Zijn zoektocht naar het onbenoembare staat in het werk van Venhoeven altijd in het licht van een sociale en maatschappelijke ambitie. Venhoeven: “In al mijn ontwerpen zoek ik naar manieren om de bebouwing te openen naar zijn omgeving en deze zo in te richten dat mensen elkaar weer tegenkomen.” De architectonische ambitie en sociale ambitie van Venhoeven haken in zijn ontwerpen op een aantal punten in elkaar. De ontwerpen voor De Warende en het Hofbad illustreren dit. Het ontwerp voor Villa Vonk gaat wat dat betreft nog een stap verder. Hier vallen de architectonische en sociale ambitie op heel veel plekken samen. In het oeuvre van Venhoeven is dat een terugkerend thema. Het resultaat is eigenlijk niet onder woorden te brengen. Het is te gek!—


32 — AWM 50

White cube Op uitnodiging van De Appel art centre, het in 2012 heropende kunstinstituut in Amsterdam, ontwierp architectenbureau XML de installatie Settings. De installatie bestaat uit vierenzestig witte blokken met een voetafdruk van veertig vierkante centimeter, uitgevoerd in vijf verschillende hoogtes, variërend van dertig tot zeventig centimeter. Tekst Roel Griffioen Fotografie XML

De opstellingsmogelijkheden voor dit elementaire ‘meubilair’ zijn natuurlijk eindeloos. Met gekleurde gymzaallijnen is er echter al een aantal opties op de vloer uitgetekend. Voor min of meer formele evenementen, zoals lezingen, is er een strenge gridformatie bedacht. Een soort lagerhuisopstelling is bedoeld voor vurige debatten. De twee kampen zitten dan lijnrecht tegenover elkaar, met maar een smalle strook ruimte ertussenin. Een spiraalvorm levert de informele ‘setting’ op die geschikt is voor bijvoorbeeld een masterclass. De suggestie dat specifieke vormen van ideeënuitwisseling gebaat zijn bij specifieke configuraties is interessant.

— Is het toeval dat Settings uit witte dozen bestaat? Opstellingen zijn volgens XML “intentionele constructies”, oftewel: settings. Hierin sluit Settings aan op XML’s doorlopende project ‘Theaters van democratie’, waarin middels analyse van plenaire vergaderzalen van parlementen de relatie wordt onderzocht tussen de architectonische ‘hardware’ van deze plaatsen der politiek, en het discours dat erin ontwikkeld wordt. Settings roept

de vraag op in hoeverre de content van ontmoeting en uitwisseling door de architectonische mal wordt gevormd. Volgt de vorm de functie, of andersom? Bedoeld of onbedoeld heeft de institutionele ‘setting’ waarin Settings getoond wordt ook invloed op hoe de installatie begrepen wordt. Omdat je in een kunstcentrum bent, lees je de dozen onwillekeurig als kunstwerken. In de gridconfiguratie doen de van zichzelf neutrale blokken denken aan de ruimtelijke werken van minimal artist Donald Judd. Met nog meer fantasie is de masterclass-opstelling een gestileerde variant van de spiralen van gevonden stenen van Richard Long. Is het toeval dat Settings uit witte dozen bestaat – white cubes? In de museumwereld verwijst de term white cube normaal gesproken naar de archetypische modernistische tentoonstellingsruimte: een maagdelijk witte zaal die functioneert als een soort visueel vacuüm waarin niets afleidt van de tentoongestelde werken. Dat model is vaak bevraagd, maar de meeste expositieruimtes staan nog steeds in deze traditie. In De Appel wordt er met het idee geflirt, lijkt het. De muren zijn hagelwit en leeg. Maar het idee van een vacuüm wordt ontheiligd door het drukke lijnenspel op de vloer. De ambiguïteit van de status van de installatie werkt ook niet mee aan het white cube-ideaal. Zijn dozen bedoeld om op te zitten, als meubelstukken, of zijn het kunstwerken waar we eerbiedig naar moeten kijken?—


A

Architectuur Settings XML

33 — AWM 50


34 — AWM 50

De Boekenberg Bijna buiten in de bieb De Boekenberg in Spijkenisse is een bibliotheek met een etalerende functie. De boeken zijn in het door MVRDV ontworpen gebouw van buitenaf zichtbaar als een ‘berg’ van gestapelde boekenkasten. De bieb is daardoor verworden tot een exterieur. Tekst Ronnie Weessies Fotografie Jeroen Musch


A

Architectuur De Boekenberg MVRDV

Een bijna vergeten ideaal, dat van volksverheffing, heeft geleid tot de realisatie van De Boekenberg. Bij de vernieuwing van het centrum van Spijkenisse moest ook een nieuwe bibliotheek komen, zodat de kinderen van de stad slimmer zouden kunnen worden dan de huidige volwassen generatie. De gemeente, die voornamelijk plaats biedt aan werknemers in de havenindustrie en oud-Rotterdammers die uit stadsdeel Zuid zijn weggetrokken, telt namelijk tien procent laaggeletterden. Het stadsbestuur, sinds eind jaren negentig gedomineerd door de lokale partij Onafhankelijk Nieuw Spijkenisse, wilde een bieb waar mensen als vanzelf naar binnen zouden gaan om een boek te lenen. En dat in een tijd, waarin traditionele leeswaar fors terrein begon te verliezen aan internet. MVRDV won in 2003 de architectenselectie, met een ontwerp waarin het gebouw als etalage fungeert voor kennis, informatie en cultuur. Een imponerende ‘boekenberg’, overkapt door een niet minder indrukwekkend glasdak. Winy Maas voorzag deze kap aanvankelijk als een koepel, maar hij werd teruggefloten door de gemeente. Een traditioneel schilddak zou beter passen in het oude dorpshart, en bovendien corresponderen met de boerderij die er schuin tegenover staat. Een goede ingreep, want De Boekenberg misstaat niet in zijn directe omgeving. De gevel sluit qua hoogte aan op de omliggende bebouwing en het vele glas reduceert visueel de toch behoorlijke schaal van het pand. Daarnaast heeft het glas een sterk spiegelende werking, waardoor de omringende gebouwen ook in de gevel zichtbaar zijn. Dat maakt de nieuwe bibliotheek enigszins bescheiden. In de toekomst verrijzen aan de andere kant van de straat traditionalistische woningen, die deel uitmaken van het al even historiserende centrumplan van Sjoerd Soeters. Als uitvergroting van de boerderijtypologie sluit de bieb aan op dit plan, al kan het evengoed als een sneer naar de visie van deze architect worden opgevat. Hij is er zelfs immers ook niet vies van om traditionele kenmerken uit te vergroten in zijn werk. MVRDV voert de ‘traditie’ nog verder door, door de vloeren, wanden en zelfs deuren in De Boekenberg te bekleden met baksteen(panelen). De liftdeuren zijn behangen met een beeltenis van een bakstenen muur, want de leverancier vond ‘echt’ baksteen te ver gaan.

35 — AWM 50

BIBLIOTHEEK ALS EXTERIEUR Pas wanneer de bezoeker het gebouw benadert, rijst de feitelijke Boekenberg goed zichtbaar op achter het glas. Deze vier verdiepingen tellende trappiramide, omlijst door gevulde zwarte boekenkasten, is strikt genomen het werkelijke gebouw. De bibliotheek zelf is daardoor verworden tot exterieur. De kap, die in de lucht wordt gehouden door middel van houten spanten, beschermt de boeken en gebruikers tegen het weer, maar zorgt ook voor een natuurlijke belichting van de ruimte. Door deze bijna-buitensituatie ontstaat een heel andere sfeer dan in een traditionele bibliotheek. Bezoekers en medewerkers kunnen bijna flaneren over de route richting de top, en echt stil wordt het er nooit. De drempel ‘saai en doods’ is daarmee weggenomen voor een publiek dat een bibliotheek doorgaans mijdt. De gestapelde boekenkasten vormen een representatieve en attractieve gevel, die ’s avonds dusdanig wordt verlicht dat hij in de wijde omtrek

— Echt stil wordt het in De Boekenberg nooit zichtbaar is. Enigszins verwarrend is het grote aantal boeken wel, te meer omdat de meeste alleen een decoratieve functie hebben. Verschillende leden van de bieb hebben inmiddels een afgeschreven boek naar de uitleenbalie gebracht, in de veronderstelling dat ze hem gewoon konden lenen. De planken met de niet meer courante literatuur liggen wat dat betreft iets te laag. Ook is het in het begin even zoeken naar de ‘spelonken’ in de berg waar zich de intiemere lees- en werkruimtes bevinden, maar al met al zijn dit kinderziektes voor mensen die de bibliotheek nog niet kennen. De overige bibliotheekfuncties, zoals een auditorium en de kantoren, zijn ondergebracht in de piramide. Het gebouw herbergt ook andere voorzieningen, zoals commerciële ruimten en een onderkomen voor de plaatselijke schaakclub. Deze zijn al dan niet gemengd met onderdelen van de bieb verdeeld over de verdiepingen. De


36 — AWM 50

Boven De ‘boerderijwoning’ is vertekend ten opzichte van de andere gebouwen Onder Het overkapte ‘dakterras’ van De Boekenberg

begane grond is bijvoorbeeld gereserveerd voor de commerciële functies, terwijl het denksportcentrum de tweede etage deelt met de studiecellen van de bibliotheek. De piramide is niet alleen toegankelijk vanuit de bibliotheek, maar beschikt tevens over een eigen ontsluiting via de gevel en de ondergrondse parkeergarage.

NIEUWE BOERDERIJ De Boekenberg staat in het voormalige dorpshart van het ‘oude’ Spijkenisse. Op het plein naast de bibliotheek zijn de contouren van verdwenen huizen uitgetekend, terwijl de kerk en de reeds genoemde boerderij aan het plein fysieke overblijfselen uit het verleden vormen. Met de bieb en de achtergelegen (eveneens door MVRDV ontworpen) woningen is er feitelijk een nieuwe boerderij toegevoegd aan de plek. De Boekenberg fungeert hierbij als schuur of stal, de 42 woningen zijn gegroepeerd rond een ‘erf ’. Recht achter de bibliotheek bevindt zich de ‘boerderijwoning’, een huis dat bedoeld is voor de directeur. Ook hier hebben de architecten een plaagstootje uitgedeeld door deze woning zo te vertekenen ten opzichte


A

Architectuur De Boekenberg MVRDV

37 — AWM 50

3e verdieping

4e verdieping

1e verdieping

2e verdieping

van de andere gebouwen, dat je er duizelig van wordt. Directe oorzaak van deze ogenschijnlijk scheve plaatsing is dat het huis op de ingang van de parkeergarage staat. Wegens de ziekte en het overlijden van zijn vrouw, is de directeur er overigens niet gaan wonen. De locatie kent voorlopig één groot minpunt: het heeft geen directe aansluiting op het vernieuwde stadscentrum, ondanks dat er in de toekomst woningen uit het plan van Soeters tegenover komen te staan. De naastgelegen winkelstraat heeft de vernieuwingsslag gemist, is in verval geraakt en behoort niet tot de route van het winkelend publiek. Het gebrek aan aanloop wordt enigszins gecompenseerd door de markt die wekelijks op het plein wordt georganiseerd, maar die zal ook geen volksstammen in aanraking met de bieb brengen. Hopelijk wordt er in de nabije toekomst alsnog een aantrekkelijke verbinding met het nieuwe centrum gecreëerd, anders zal de Boekenberg vooral zichtbaar blijven voor langsrijdend verkeer. Automobilisten en fietsers zijn een etalage gauw voorbij.—

Opdrachtgever Gemeente Spijkenisse Architect MVRDV, Rotterdam Team (prijsvraag) Winy Maas, Jacob van Rijs, Nathalie de Vries, Marc Joubert, Anet Schurink, Bart Spee, Jeroen Zuidgeest, Fokke Moerel, Stefan de Koning and Kai Kanafani en Ole Schröder Team (bouw) Winy Maas, Jacob van Rijs, Nathalie de Vries, Fokke Moerel, Marc Joubert, Anet Schurink, Stefan de Koning, Marin Kulas, Anton Wubben and Sybren Boomsma Advies draagconstructie ABT, Velp Advies akoestiek en klimaat DGMR, Arnhem Interieuradvies Roukens+Van Gils, Gouda Lichtadvies Arup, Amsterdam Ontwerp 2003 Realisatie 2012


38 — AWM 50

Van kantoor naar... Kinderdagverblijf, hotel, school, zorgvoorziening, studentenwoningen of reguliere woningen. In leegstaande kantoorgebouwen zijn allerlei andere programma’s onder te brengen. Welke gebouwen komen in aanmerking voor een dergelijke transformatie? Tekst Michiel van Raaij


Architectuur Transformatie van kantoorgebouwen

Gerard van Beek FotograďŹ e

A

39 — AWM 50

De Veilige Veste

1 2

3

Aan de ringweg van Leeuwarden heeft KAW voor WoonFriesland een voormalig politiebureau getransformeerd tot opvanghuis voor vrouwen die op de vlucht zijn voor huiselijk geweld. Het gebouw heeft voor de vrouwen in totaal 48 kamers, verdeeld over zes woongroepen.

4

2

1

1e verdieping

1 2 3 4

kamer gemeenschappelijke ruimte trappenhuis patio


Tjebbe de Groot

40 — AWM 50

Court Garden Hotel Aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag heeft architect-ontwikkelaar Larry de Jager in opdracht van de ondernemersfamilie Zhang een leegstaand kantoorgebouw getransformeerd tot een driesterren hotel met in totaal zeventig kamers. 3 2

1

2

3

1e tot en met 5e verdieping

1 2 3

lift trappenhuis hotelkamer


A

Architectuur Transformatie van kantoorgebouwen

Snel geld verdienen, daar draaide het de afgelopen twee decennia om bij de ontwikkeling van kantoren. Stedenbouwkundige inpassing, architectonische kwaliteit en transformatiemogelijkheden van het casco speelden vaak een ondergeschikte rol. Het draaide om bouwvolume, en dat werd ook gerealiseerd. Voortgestuwd door een groeiende dienstensector groeide de totale voorraad kantoorruimte met

— “Transformatie wordt een serieus alternatief voor nieuwbouw” bijna 70% tot zo’n 50 miljoen vierkante meter. Met een krimpende economie, de opkomst van Het Nieuwe Werken en de vergrijzing is de groeiende vraag naar kantoorruimte inmiddels omgeslagen in een gestaag dalende vraag. Van de totale voorraad staat volgens de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) momenteel ruim 15% leeg. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft becijfert dat hiervan 10% structureel leegstaat. Een deel hiervan zal na renovatie opnieuw als kantoorruimte dienst kunnen doen, een ander deel zal herbestemd kunnen worden, en een laatste deel zal gesloopt moeten worden. Er is momenteel veel aandacht voor succesvolle renovaties van bestaande kantoorgebouwen. De renovatie van het voormalige hoofdkantoor van ABN Amro in Amsterdam of de renovatie van het HAKA-gebouw in Rotterdam tonen de enorme potentie hiervan. De totale leegstand van kantoorruimte neemt hiermee echter niet af. Hoe kansrijk is een herbestemming met een ander programma dan kantoorruimte?

DE VEILIGE VESTE “Ik merk dat opdrachtgevers er nu meer open voor staan dan voorheen”, zegt architect Beatrice Montesano van KAW architecten en adviseurs. “Transformatie wordt zo langzamerhand een serieus alternatief voor sloop en nieuwbouw.” Voorwaarde is wel dat de structuur van de oudbouw aansluit op de

structuur van het nieuwe programma. “Anders is het te duur.” Bij het project De Veilige Veste in Leeuwarden bestond precies die match. Het voormalige politiebureau aan de ringweg is naar ontwerp van KAW getransformeerd tot opvanghuis voor vrouwen die slachtoffer zijn geworden van geweld. “De vierkante plattegrond van het politiebureau is de vierkante plattegrond van een klooster, ziekenhuis of gevangenis”, zegt Montesano. Met een vierkant grid van 3,6 meter, een dragende gevel en een grote verdiepingshoogte bood het casco voldoende flexibiliteit om het nieuwe programma op te nemen. “Aan het begin van het ontwerpproces is sloop en nieuwbouw vergeleken met een radicale transformatie van het bestaande gebouw. Dat laatste bleek goedkoper.” Onderdeel van die radicale transformatie was een geheel nieuwe gevel die ontworpen is volgens de passiefhuis-standaard. “Met het passiefhuiscertificaat in de hand konden wij bij de opdrachtgever hard maken dat de extra investering in tien jaar terugverdiend zou zijn”, vertelt Montesano. Om deze standaard te kunnen halen moest het gebouw opnieuw gedetailleerd worden en zijn kozijnen met driedubbelglas uit Duitsland betrokken.

COURT GARDEN HOTEL Waar bij De Veilige Veste de bestaande bebouwing getransformeerd werd vanwege het financiële voordeel dat dit opleverde, daar was bij het ontwerp van het Court Garden Hotel de tijdswinst die de transformatie opleverde doorslaggevend. De opdrachtgever, een lokale hotelier, wenste op korte termijn een tweede hotel te openen. Een leegstaand kantoorgebouw aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag leek hiervoor de ideale basis. Dat was uiteindelijk toch niet helemaal het geval. In het ontwerpproces kwam architect-ontwikkelaar Larry de Jager erachter dat het stramien van tweepersoonskamers niet helemaal matchte met het stramien van de betonnen constructie. Ook bleek de bestaande gevel op thermisch en akoestisch vlak een te lage isolatiewaarde te hebben. Met een achterzetgevel heeft de architect beide problemen opgelost. Hiermee verstoort het nieuwe stramien de bestaande tektoniek van de gevel niet. In combinatie met deels nieuwe installaties en domotica is het gebouw van energielabel D naar A+ gegaan. De gehele transformatie is in vijf maanden gerealiseerd.

41 — AWM 50


Ronald Tilleman/DAPh

42 — AWM 50


Architectuur Transformatie van kantoorgebouwen

A

CALANDSTRAAT 25 Net als het Court Garden Hotel staat ook het woongebouw Calandstraat 25 in een negentiende eeuwse buurt met een mix van woon- en werkgebouwen, dit keer in Rotterdam. De transformatie van woonhuis naar kantoorgebouw is in het verleden ook veel voorgekomen. Een transformatie van kan-

— “Als architect moet je kijken naar de kracht van het gebouw” toorgebouw naar woongebouw is in deze context niet onvoorstelbaar. Voor een bakstenen kantoorgebouw uit de jaren tachtig zoals hier, was echter wel wat fantasie nodig. Hoe kon dit gebouw als woongebouw functioneren, en er ook zo uitzien? Met zijn ontwerp voor het woongebouw heeft Studio Hartzema beperkt maar strategisch ingegrepen in de bestaande structuur. Om de appartementen te voorzien van een buitenruimte is een aantal

BRANDTRAPPEN Het zijn de wat kleinschaliger kantoorgebouwen op een centrale plekken in de stad die als eerste in aanmerking lijken te komen voor transformatie. Architect Beatrice Montesano van KAW beaamt dat. “Bij grote plattegronden moeten er voor andere programma’s bijvoorbeeld extra brandtrappen gemaakt worden. Transformatie wordt dan al snel te duur en levert dan te weinig kwaliteit op.” “Het is zeker niet zo dat elk kantoorgebouw geschikt is voor transformatie”, voegt ze eraan toe. “Als architect moet je goed kijken naar de kracht van het bestaande gebouw. Maar essentieel is uiteindelijk dat het casco een zekere overmaat heeft.” Bij eventuele nieuwbouw van kantoorgebouwen is dit iets om rekening mee te houden.—

Calandstraat 25

3

Aan de Calandstraat in Rotterdam heeft studio Hartzema een leegstaand kantoorgebouw met enkele strategische ingrepen getransformeerd tot een woongebouw met elf appartementen.

2

2

borstweringen verwijderd en vervangen door Franse balkons. De verticale geleding van de gevel laat deze verandering goed toe. Het bestaande balkon boven de entree is verwijderd om een genereuzere entree te kunnen maken. Aan de bestaande bouw zijn plaatselijk twee verdiepingen toegevoegd om een penthouse te maken die het dak transformeert tot terras. Door het hele gebouw te stuken heeft het ten slotte een volledig nieuwe uitstraling gekregen.

3 1

3e verdieping

1 2 3

trappenhuis appartement balkon/noodtrappenhuis

43 — AWM 50


Voor wie altijd op de hoogte wil zijn, is architectenweb.nl het juiste adres Dagelijks houden wij duizenden architecten op de hoogte van het laatste nieuws uit binnen- en buitenland, recent opgeleverde projecten en de nieuwste producten en materialen. Niet voor niets is architectenweb.nl met 15.000 nieuwsitems, 6.000 projecten, 6.500 producten en 1.600 materialen de grootste architectuursite van Nederland. Dus wie niets wil missen, brengt dagelijks een bezoekje aan:

architectenweb.nl



DE RENOVATIEGEVEL VAN DE TOEKOMST De gevel van de toekomst ziet er niet alleen fantastisch uit, maar moet ook functioneel zijn. De Piazzaflat in Gorinchem heeft een geheel nieuw jasje gekregen in de vorm van een tweede gevel als balkon. Hierdoor is een flexibele tussenruimte gecreëerd die elke individuele gebruiker via verschuifbare beglazing naar behoefte kan openen of sluiten. Extra comfort, design en energiebesparing perfect gecombineerd.

SOLARLUX Nederland BV | Marie Curiestraat 2 | Postbus 53 | 7440 AB Nijverdal T 0548 631323 | F 0548 631329 | info@solarlux.nl | www.solarlux.nl


LUXURY VINYL FLOORING

Create a strong impression Gerflor Luxury Vinyl Flooring Gerflor ontwikkelt, produceert en verkoopt innovatieve, decoratieve en milieuvriendelijke vinyl vloerbedekkingen voor projecten, woningen en sporthallen. Al onze vloeren voldoen ruimschoots aan de AgBB norm m.b.t. VOC emissies en zijn volledig recyclebaar. Met meer dan 200 verschillende designs heeft u met onze Luxury Vinyl-vloeren de mogelijkheid om in elke ruimte de door U gewenste sfeer en uitstraling te creëren. Kijk voor een impressie van alle designs op gerflor.nl.

gerflor.nl


by

Decoratief plaatmateriaal van Italiaans Design

www.decolegno.nl


Gira Esprit Nieuwe afdekraamvarianten www.gira.nl/esprit

Gira Esprit Gira breidt de materiaal- en kleurkeuze in het schakelaarprogramma Esprit verder uit. Met de nieuwe afdekraamvarianten aluminium zwart, aluminium bruin en notenhout-aluminium wordt het succesvolle design concept consequent doorgevoerd: heldere vormen, geselecteerde materialen en perfecte oppervlakken. Voor Gira Esprit zijn meer dan 300 functies verkrijgbaar. Afb. v. l. n. r.: aluminium zwart/antraciet, aluminium bruin/ crème wit glanzend, notenhout-aluminium/kleur aluminium

Aluminium zwart Bij de afdekramen van geëloxeerd aluminium blijft de natuurlijke slijpstructuur van het materiaal behouden. Daarmee beantwoordt de haptiek van het oppervlak aan de hoogwaardige uitstraling. De nieuwe designvariant in mat zwart is zeer geschikt voor moderne binnenhuisarchitectuurconcepten. Afb.: Gira Esprit, aluminium zwart met draadloos energie- en weerdisplay

Aluminium bruin Verschillende bruintinten zijn een trend in moderne kleurconcepten binnen de hoogwaardige binnenhuisarchitectuur. Gira pakt deze trend op in het schakelaarprogramma Gira Esprit met afdekramen van geëloxeerd aluminium in mat bruin. Afb.: Gira Esprit, aluminium bruin/crème wit glanzend met huisstation video opbouw

Notenhout-aluminium Notenhout is een van de felstbegeerde houtsoorten in de meubelmakerij. De combinatie met afdekramen van geëloxeerd aluminium verleent de nieuwe designvariant notenhout-aluminium een schijnbaar organische, moderne uitstraling. Afb.: Gira Esprit, notenhout-aluminium met Gira tastsensor 3 Plus, tweevoudig en Gira tastsensor 3 Comfort, drievoudig

Designonderscheidingen: red dot award 2011 [Gira Esprit aluminium zwart, aluminium bruin en notenhout-aluminium] interior innovation award 2011 [Gira Esprit notenhout-aluminium]


contract

wallcovering upholstery curtain

www.vescom.com


Axor Starck Organic Follow your Head and your +HDUW

▸ Hoeveel ´hart´ en hoeveel ´verstand´ zit er in Axor Starck Organic? Buitengewoon veel van beide met als resultaat: unieke vormgeving, gecombineerd met een nieuwe revolutionaire waterstraal van slechts 3,5 l/min. met optimaal comfort en een nieuw concept om de kraan te bedienen. Axor Starck Organic biedt door deze nieuwe functies een bijzondere beleving van water. Meer informatie over de nieuwe badkamercollectie van Philippe Starck vindt u op head-and-heart.com of op pro.hansgrohe.nl/axor-starck-organic.


52 — AWM 50

PM

Product en Materiaal

MATERIA.NL

Pindadoppanelen Ook uit het natuurlijke afval na de oogst kan een nuttig materiaal worden geproduceerd. Pindadoppen worden met gebruik van hitte en formaldehydevrije lijm tot panelen geperst. Kokoboard Peanut Shell vergt weinig energie om te produceren en verlaagt de CO2-uitstoot doordat het oogstafval niet wordt verbrand. Bovendien zorgt de onderneming Kokoboard met de koop van het afval voor een extra inkomstenbron voor de boeren. De Peanut Shell-panelen zijn vocht- en vlambestendiger dan houtproducten. Ze kunnen als constructiemateriaal, maar bijvoorbeeld ook voor meubilair worden gebruikt. www.kokoboard.com

GEVELBEKLEDING

Gecertificeerde systeemgevel Mosa Facades heeft het Cradle to Cradle Silver-certificaat ontvangen voor haar geventileerde systeemgevel met geveltegels. Dit houdt in dat elk onderdeel, van de tegel tot elk schroefje van de draagconstructie, C2C Silver is gecertificeerd. Bij de ontwikkeling van het systeem is rekening gehouden met ‘design for disassembly’, waarbij de gehele systeemgevel na de economische levensduur weer uit elkaar gehaald kan worden en in diverse samenstellingen kan worden hergebruikt. Verder wordt door het gebruik van lichte bouwmaterialen het

energieverbruik en de CO2 voetafdruk van het gebouw in al zijn levensfasen beperkt, zo stelt de fabrikant. De C2C systeemgevel is geschikt voor duurzaam

bouwen en renoveren en draagt bij aan het verkrijgen van bijvoorbeeld het BREEAM-label. www.mosafacades.nl


PM

Product en Materiaal Korte berichten

53 — AWM 50

MEUBELBEKLEDING

Geprint naar wens Vescom heeft de mogelijkheid om op meubelbekleding te printen. Met Java+print kan de onderneming tegemoet komen aan wensen die verder gaan dan de collectieboeken. Bijvoorbeeld speciale grafische dessins, fotografische beelden of een beeldmerk kunnen digitaal worden geprint op bekleding van projectkwaliteit. De stof is brandwerend (crib 5), slijtvast (meer dan 190.000 toeren Martindale) en lichtecht. De bekleding is soepel te verwerken en onderhoudsvriendelijk. www.vescom.com

MEUBILAIR

Slim geconstrueerde stoel

De ontwerpen van Bejamin Hubert zijn veelal sober en doordacht. De Pelt Chair bestaat uit een T-vormige plaat multiplex die in twee richtingen is gebogen. De zitschaal gaat daardoor vloeiend over in het frame van massief essen. Hubert wilde niet gewoonweg het multiplex op het frame bevestigen, zoals gebruikelijk is, maar het plaatmateriaal en het massieve hout integreren.

Nokken op de hoeken van de multiplex plaat vallen in uitsparingen in het houten frame. Het frame vormt een eenvoudig kruis voor de stabiliteit, maar voor de aansluiting op de poten maakt het een ingenieuze – CNC-gezaagde – draaiing aan de uiteinden. Hubert heeft de stapelbare stoel ontworpen voor het Portugese merk De La Espada. www.delaespada.com


54 — AWM 50

VERLICHTING

Modulaire honingraat Zeshoekige modules kunnen naar wens worden gecombineerd tot een hanglamp met honingraatstructuur. De Honeycomb van Luceplan biedt daarmee een grote vrijheid in het creëren van een armatuur op maat. De structuur en het licht zijn ontworpen als onafhankelijke elementen, waardoor de gebruiker ook de plaats van de verlichting kan bepalen. De modules van spuitgespoten polycarbonaat worden geschakeld door middel van kleine klemmen. Als lichtbron kunnen leds en halogeenlampen worden gebruikt. De organische en tegelijk strakke uitstraling wordt versterkt door de glanzend witte uitvoering. www.modular.nl

PANELEN

Sterk gestructureerd Als uitbreiding op haar Variaprogramma introduceert 3form een collectie panelen met nadrukkelijke structuren in de vorm van bijvoorbeeld X-vormen of kruisende lijnen. URBAN Dimensions omvat vijf ontwerpen. XX³, XL³, Connect³, Raw³ en Arc³. Bij het laatstgenoemde ontwerp zijn de panelen opengewerkt in een patroon van golvende stroken. De panelen kunnen naar wens worden uitgevoerd, waarbij de opdrachtgever kan kiezen uit tal van tussenlagen, kleuren en afwerkingen. De volledig aanpasbare en grootschalige ontwerpen kunnen bijvoorbeeld worden toegepast als wandafwerking of als ruimtescheiding. URBAN Dimensions wordt vervaardigd uit kunsthars, met veertig procent gerecyled materiaal. www.3form.nl


PM

Product en Materiaal Korte berichten

55 — AWM 50

MATERIA.NL

LICHTSTRAAT

Integraal ontwerp De afgelopen vijf jaar heeft VELUX in samenwerking met Foster+Partners een nieuwe, modulaire lichtstraat ontwikkeld. De slanke glasvezelconstructie van de lichtstraat heeft een hoge isolatiewaarde, maar maximaliseert ook de daglichttoetreding. Glasvezel is wat materiaaleigenschappen betreft zeer vergelijkbaar met regulier glas. Door juist dit materiaal te kiezen voor de constructie van de lichtstraat kon een product ontwikkeld worden waarin

Licht, stijf en decoratief ondersteuning en beglazing werkelijk samenwerken. Hierdoor was het mogelijk de lichtstraat een zeer slanke constructie te geven. Om een volkomen regelmatig beeld te creëren wenste Foster+Partners dat de te openen delen in de lichtstraat er in aanzicht exact hetzelfde uit zouden zien als de andere delen. Dat is gelukt. Zowel het raamkozijn als de afstandhouder zijn volledig in de bestaande profielen geïntegreerd. De modulaire lichtstraat van VELUX wordt geleverd in een aantal standaardformaten en is in te zetten voor een enkele lichtstraat, maar ook te schakelen tot een dubbele lichtstraat of tot een atriumdak. De lichtstraat wordt geheel geprefabriceerd en is daarom snel te monteren. www.velux.nl/modulairelichtstraten

Het composietpaneel Hexaben combineert een bijzonder licht gewicht met grote stijfheid en een esthetische uitstraling. Het paneel bestaat uit een aluminium kern met honingraatstructuur en aan weerszijden een acryl plaat. De kern heeft grote, zeshoekige cellen en is oorspronkelijk ontworpen voor hoogtechnologische toepassingen, zoals de lucht- en ruimtevaart. De acryl toplagen zijn beschikbaar in een ruim scala aan kleuren en afwerkingen. De zijden van de panelen kunnen van hetzelfde acryl worden voorzien. Hexaben is eenvoudig te bewerken en te voorzien van bijvoorbeeld beslag. www.bencore.it


56 — AWM 50

TOEGANGSCONTROLE

Per persoon, per ruimte Het isis M100-systeem is een elektronisch toegangscontrolesysteem dat met name geschikt is voor gebouwen met een beperkt aantal deuren. Het is bijvoorbeeld praktisch voor artsenpraktijken, kantoren of andere kleinere ruimten waar veiligheid en vertrouwelijkheid van gegevens een rol spelen. Bij isis M100 wordt een identificatiecomponent onder het rozet of schild gemonteerd; dit zorgt voor communicatie met een toegangspas of elektronische sleutel. Met een mastercard kunnen rechten worden toegekend aan andere passen of sleutels, zodat per gebruiker en per ruimte de toegang kan worden bepaald. Er is geen apart softwarepakket nodig. Het draadloze identificatiemedium kan compleet worden weggewerkt in het beslag, zodat het karakter van de deur niet wordt aangetast. www.fsb.de

VLOERBEDEKKING

Tapijttegel op biologische basis De Fotosfera is volgens tapijttegelfabrikant Interface de eerste commerciële tapijttegel met nylon op biologische basis. Het product stelt Interface in staat om zijn afhankelijkheid van fossiele grondstoffen te verminderen. Het gebruikte garen is gemaakt van olie uit de zaden van de castorplant, geproduceerd in India. Dit zijn snelgroeiende planten, die groeien op arme gronden in hete en droge omstandigheden en weinig onderhoud vergen. Dat biedt de boeren onder meer hogere inkomsten, terwijl de gewassen niet concurreren met voedselgewassen. Het garen voor de Fotosfera-collectie bestaat voor 63 procent uit biologisch materiaal. De collectie omvat twee ontwerpen, Structured en Micro, beide beschikbaar in acht op elkaar afgestemde kleurstellingen. www.interface.com


PM

Product en Materiaal Korte berichten

57 — AWM 50

MATERIA.NL

Geweven vinyl Chilewich weeft verschillende producten met smalle pvc-garens, die zijn geëxtrudeerd rond een polyester of glasvezel kern. De pvc-garens worden op getouwen geweven; daarna worden schering- en inslagdraden aaneen gesmolten om het weefsel bijeen te houden. De weefsels worden gebruikt voor wandbekleding, kamerbrede vloerbekleding en tegels. Ze hebben een geheel andere uitstraling dan vinylweefsels op basis van smalle linten vinyl. De vloerbedekkingproducten zijn in de Verenigde Staten Green Label Plus gecertificeerd, wat aangeeft dat ze geen nadelige invloed op de luchtkwaliteit in gebouwen hebben. De projectgeschikte producten bevatten het antibacteriële Microban. www.chilewichcontract.com

GEVELBEKLEDING

Keramische tegels van groot formaat De Italiaanse onderneming Lapitec levert keramische gevelbekleding in opvallend groot formaat tegels. De tegels meten 150 x 340 centimeter en zijn leverbaar in diktes van 1,2 tot 3 centimeter. Het materiaal is op dezelfde wijze te bewerken als andere keramische tegels. Lapitec

levert de tegels met verschillende afwerkingen en uitstralingen: effen of gevlamd, met een satijnglans of een gestructureerd oppervlak en in tal van naturelle tinten. Bij dit grote formaat lijken de keramische tegels kwetsbaar, maar volgens de fabrikant is niets minder waar. Het materiaal is slijt-, vuuren slagvast en bestand tegen verschillende weersomstandigheden, inclusief opeenvolgende vries- en dooiperioden, koude en hitte en zure regen. Dankzij een goede buigweerstand zijn de groot formaat panelen ook te gebruiken voor geventileerde gevels. www.lapitec.it


58 — AWM 50

Rogier van der Heide van Philips Lighting met de Kite-armatuur met oleds voor TEDx Amsterdam


PM

Product en Materiaal Oled

59 — AWM 50

Vlakken van gelijkmatig licht Bij de afgelopen TEDxAmsterdam, op 30 november 2012, werd het podium beschenen door ‘vliegers’ uit oleds. Het evenement was een van de eerste projecten waar dit type verlichting op zo’n schaal is toegepast. De oled belooft een interessante verlichtingsbron voor architecten en ontwerpers te worden. Tekst Robert Muis


60 — AWM 50

De Kite heet het object met oleds dat is toegepast tijdens het evenement TEDxAmsterdam. Het is ontworpen door Philips Lighting in samenwerking met WhiteVoid. Al doen de Kite en andere projecten anders vermoeden, de oled is nog volop in ontwikkeling. De technologie is jong, maar neemt forse stappen op de weg naar algemene toepasbaarheid. In Europa wordt de ontwikkeling gestimuleerd via een onderzoeksproject als OLED100.eu, waartoe ongeveer vijftien partijen de handen ineen hebben geslagen. Daarbij zijn universiteiten en onderzoeksinstituten als de Universiteit Gent, Technische Universiteit Dresden en Fraunhofer IPMS, en (onderzoeksafdelingen van) fabrikanten als Océ Technologies, Siemens, Saint-Gobain, Evonik, Philips en OSRAM betrokken.

VAN PROTOTYPE NAAR SERIEPRODUCT In 2008 presenteerde OSRAM een tafellamp, die toepasselijk Early Future heette. De door Ingo Maurer ontworpen armatuur oogt als een gestileerde veer: een pen met aan weerszijden een aan-

— Er zijn verlichtingsoleds op de markt van slechts 1,8 millimeter dik tal rechthoekige vlakken van 132 x 33 millimeter. Twee jaar later had de fabrikant met Orbeos zijn eerste in serie geproduceerde oleds en een maand geleden, december 2012, heeft OSRAM de kroonluchter Rollercoaster onthuld, die gebruik maakt van transparante oledpanelen. De onderneming heeft de productie voor deze panelen in Regensburg in augustus 2011 gestart. Lumiblade is de commerciële oledserie van Philips, waarvan de eerste prototypes tijdens de verlichtingsbeurs Euroluce in 2009 zijn getoond.

Sindsdien is een aantal installaties met Lumiblades gerealiseerd, waaronder de LivingShapes interactieve wanden, die reageren op beweging. De oleds zijn ook toegepast in bijvoorbeeld de armatuur O’Leaf en de bureaulamp Edge (ontworpen door Amanda Levete), die zijn opgenomen in de verkoopcollecties van respectievelijk Modular en Established & Sons. De Franse onderneming Blackbody legt zich volledig toe op verlichtingsarmaturen met oleds. Ze biedt een ruim assortiment aan tafellampen, hanglampen en kroonluchters, geschikt voor particuliere en projectmatige toepassingen.

MOGELIJKHEDEN Al deze ontwerpen tonen de interessante, onderscheidende mogelijkheden die oleds bieden voor ontwerpers en architecten. De opvallend geringe dikte van oleds – zowel Orbeos- als Lumibladeoleds bijvoorbeeld hebben een totale dikte van 1,8 millimeter – leidt ertoe dat armaturen zeer slank kunnen worden uitgevoerd. Daarbij is het uitgestraalde licht zacht, diffuus en over het gehele oppervlak regelmatig. Dat geeft een mooier beeld dan meerdere lichtbronnen achter een diffuser kunnen bewerkstelligen, of er nu gloei-, halogeen-, tl- of ledlampen worden gebruikt. Je kunt je de toepassingen voorstellen: naast de bijzonder slanke bureaulampen en pendelarmaturen kunnen wellicht oplichtende vlakken naadloos worden verwerkt in een plafond of wand, onzichtbaar als ze zijn uitgeschakeld. Of, zoals Philips onlangs heeft geïntroduceerd, verwerkt in een interactieve spiegel. “De LivingShapes-spiegel is een goed voorbeeld van wat mogelijk is met oled”, zegt Rogier van der Heide, Chief Design Officer van Philips Lighting. “Hij geeft een flatterend en diffuus licht en je kunt makkelijk in de lichtbron van de spiegel kijken. Daar komt bij dat de oled zeer eenvoudig te besturen en nauwkeurig te dimmen is. Daardoor kunnen we de spiegel goed laten reageren op beweging. Dat is onmogelijk met bijvoorbeeld halogeenverlichting.” Juist omdat oled een vlaklichtbron is die daarbij een

1 LivingShapesspiegel www.lighting.philips.nl

2 Eclat Toegepast als hanglamp www.blackbody-oled. com

3 Envol De hoek van de panelen kan worden aangepast www.blackbody-oled. com

4 Edge www.establishedandsons. com

5 Rollercoaster www.osram.nl


PM

1

Product en Materiaal Oled

61 — AWM 50

2

3

4 5


62 — AWM 50

Oleds van OSRAM toegepast in de etalages van het luxe warenhuis Quartier 206 in Berlijn


PM

Product en Materiaal Oled

63 — AWM 50

aangenaam licht geeft waar je ook in kunt kijken, beschouwt Van der Heide de technologie niet zozeer als een alternatief, maar vooral als een aanvulling op bestaande lichtbronnen. Hans Stalenhoef, Solid State Lighting Expert bij OSRAM, geeft aan dat de het bedrijf de oled ziet als een oplossing waar licht een gelijkmatige verdeling moet hebben. “Dat kan zijn ter vervanging van traditionele lichtbronnen, of juist voor applicaties waarvoor tot op heden licht niet is gebruikt.”

FUNCTIONEEL Evenals de led verbruikt de oled weinig energie. De warmteproductie behoeft bij oleds geen bijzondere aandacht, in tegenstelling tot leds, die hun warmte aan de achterzijde kwijt moeten. Van der Heide: “Oleds produceren de warmte over het gehele vlak en zijn daarmee hun eigen koelelement. Thermal management speelt bij oleds een minder grote rol naarmate de efficiency toeneemt.” Verder wordt gewerkt aan buigbare oledschermen. Nadelen die nu nog vaak worden aangewezen – met degradatie wellicht als meest genoemde – zijn volgens de fabrikanten een kwestie van tijd. “De afgelopen twee jaar heeft de levensduur zich

— Een oled geeft een aangenaam licht waar je in kunt kijken ontwikkeld van 5.000 uren L50 naar 10.000 uren L70”, zegt Stalenhoef. “Daarnaast is het rendement het afgelopen jaar gestegen van 23lm/W naar 40 Lm/W en is de verkoopprijs nog maar een derde ten opzichte van twee jaar geleden.” Het nieuwste paneel, de Orbeos SDW-058 is daarvan een voorbeeld. Deze oled geeft een warm wit licht van circa 3500 K. Met een lichtvlak van circa 110 vierkante centimeter is de SDW-058 het grootste oled-paneel in de Orbeos-lijn en toepasbaar als functionele verlichting. Ook de nieuwste oled van Philips kan dienst doen als functionele verlichting, aldus de onderneming. De Lumiblade GL 350 biedt een rendement van 16,7 lm/W en een levensduur van L50 10.000 uren L50. De GL 350 heeft een lichtvlak van bijna 108 vierkante centimeter met een lichtstroom van 120 lumen. “In het verleden was een lichtopbrengst van dit niveau met oleds alleen mogelijk met twaalf panelen”, zegt Dietrich Bertram, General Manager van OLED Lighting bij Philips. “Nu bereiken we dit resultaat met slechts drie stuks.”—

In de productiefaciliteit te Regensburg. maakt Osram transparante oledpanelen

Techniek De oled is, net als de led en de laser, een halfgeleiderlichtbron: elektriciteit wordt omgezet in licht. In tegenstelling tot de andere twee is een oled een lichtgevend vlak. Daartoe worden organische synthetische materialen door verdamping op een ondergrondmateriaal aangebracht. De laag – bijvoorbeeld een polymeer of een speciaal ontwikkelde molecuulstructuur op basis van koolwaterstofverbindingen – wordt geplaatst tussen twee geleiders en afgesloten voor lucht en water. De film licht op wanneer er stroom doorheen gaat. In uitgeschakelde toestand ziet een oled er, afhankelijk van het ondergrondmateriaal, spiegelend, neutraal wit of transparant uit. De lichtgevende laag is ongeveer 400 nanometer dik: een honderdste van de dikte van een mensenhaar. Doordat oleds zelf licht uitstralen en, bijvoorbeeld in tegenstelling tot lcd-schermen, geen achtergrondverlichting nodig hebben, kan de geringe dikte behouden blijven. Oleds worden al op ruimere schaal toegepast voor displays van bijvoorbeeld mobiele telefoons en mp3-spelers, en in medische instrumenten. LG en Samsung produceren oledtelevisieschermen en werken aan vergroting van de diameter daarvan.

Meer weten? led100.eu


64 — AWM 50

As Good As New Een collectie van ruimtes In de conceptstore SPRMRKT Amsterdam was eind 2012 een tijdelijke installatie te zien in de vorm van een geheel grijs interieur, samengesteld door i29 interior architects. Het interieur was niet bedoeld als kunstwerk, wel als opvallende introductie van het nieuwe meubelmerk As Good As New. Tekst Robert Muis De eerste aanzet tot de eigen interieurcollectie is gegeven toen Jaspar Jansen en Jeroen Dellensen van i29 werden gevraagd het nieuwe interieur voor Gummo te ontwerpen. Omdat het reclamebureau zich maar voor twee jaar op de nieuwe locatie zou vestigen, stelde i29 voor het kantoor in te richten volgens het ‘reduce, reuse, recycle’-principe. De architecten verzamelden gebruikte meubels, die werden gerepareerd. Uit het samenraapsel aan producten en stijlen werd een eenheid gecreëerd door alles te voorzien van een grijze coating. Met de collectie As Good As New willen Jansen en Dellensen de meubels ook voor andere klanten beschikbaar maken.

GEBEELDHOUWD INTERIEUR De verzamelde en opgeknapte interieurproducten worden afgewerkt met een industriële, oplosmiddelvrije en sneldrogende coating van ongeveer anderhalve millimeter dik. Het oppervlak is enigszins elastisch en gestructureerd. “Het wordt heel materialig”, zegt Jansen. “Het resultaat oogt veel massiever dan wanneer iets is geschilderd, bijvoorbeeld. De objecten zien er uit alsof ze zijn gebeeldhouwd. Heel vervreemdend.” Dat effect wordt vooral bereikt wanneer meerdere objecten bij elkaar worden gezien. Het uitgangspunt van i29 voor As Good As New is dan ook om meubels en objecten als geheel interieur aan te bieden. “We zijn in de eerste plaats interieurarchi-

tecten en toen we een meubellijn wilden ontwikkelen, dachten we aan een lijn die tegelijkertijd een ruimte vormt”, vertelt Dellensen. “Als iemand een los meubel wil kopen kan dat, maar het concept werkt het sterkst in de vorm van een set. Een paar stoelen, een tafel, een lamp en een vloerkleed, bijvoorbeeld. Dat wordt het een wereldje op zich.” De grootte en samenstelling van de sets ligt niet vast. Juist door de eenheid in uitstraling is de collectie flexibel en is het samenstellen van een set geen probleem. Dat de inzet is om sets aan te bieden, maakt het concept geschikter voor projecttoepassin-

— Het concept werkt het sterkst in de vorm van een set gen dan voor de interieurinrichting bij particulieren. Een wachtkamer bij een tandarts of een kantoor, geven Jansen en Dellensen als voorbeelden. Door de coating zijn de meubels trouwens ook buiten toe te passen.

DUURZAAMHEID EN BELEVING De presentatie in SPRMRKT Amsterdam omvatte, naast onder meer een tafel, zitmeubels, kasten en lampen, ook voorwerpen als pedaalemmers, vazen, een typemachine, een globe, een jachttrofee, borstbeelden en andere snuisterijen. Alles uiteraard voorzien van de grijze coating. Dat is ook mogelijk in de ‘reguliere’ As Good As New-collectie. “We willen een complete ervaring neerzetten”, legt Jansen uit. “Het duurzame aspect vinden we belangrijk. Het is mooi dat we door het coaten de meubels een tweede leven geven, maar als ontwerpers willen we daar nog iets aan toevoegen. De beleving is net zo belangrijk als de duurzaamheid.”—


PM

Product en Materiaal As Good As New i29 interior architects

65 — AWM 50

Links en boven De tijdelijke installatie van As Good As New in SPRMRKT Amsterdam. Fotografie: i29 interior architects


Advertorial

Door toevoeging van de lichtstraat en patio dringt noorderlicht diep het gebouw in

“De ruimtelijke kwaliteit stond voorop” In de Hoeksche Waard is een monumentale boerderij naar ontwerp van Spatia Architecten getransformeerd tot woongebouw. Het architectenbureau wenste de toegevoegde elementen zo transparant en strak mogelijk houden, en is hiervoor op zoek gegaan naar zo slank mogelijke raamprofielen.


Advertorial

Het is een typische opgave van vandaag: een boerderij, die niet meer als boerenbedrijf in functie is, komt leeg te staan. Het gebouw heeft een bepaalde monumentale waarde, de aanwezigheid wordt door omwonenden gewaardeerd. Maar hoe geef je zo’n gebouw nieuw elan? Dat is de vraag waar Spatia Architecten uit Delft zich over boog, toen HW Wonen hen vroeg een ontwerp te maken voor de Lindehoeve in de Hoeksche Waard. De corporatie had samen met zorginstelling Cavent het plan om er appartementen te maken voor jongeren die extra aandacht nodig hebben. “Een lastige opgave, want het is een kapitaalvergend project. De kunst was in de eerste plaats om zo veel mogelijk woonruimten in de oude boerderij onder te brengen”, vertelt Evert van der Berg, projectleider bij Spatia. “Uiteindelijk is het gelukt maar liefst zevenentwintig appartementen te ontwerpen. Een kwestie van minutieus passen en meten; het interieur hebben we om die reden zelfs 3D laten inlaseren.” Toch stond voor Spatia de ruimtelijke kwaliteit voorop. Architect Henk Middelkoop heeft sterk ingezet op het inbrengen van licht in de grote donkere schuur. Dankzij de toevoeging van een lichtstraat, een patio op de begane grond en vides op de verdiepingen, dringt noorderlicht nu tot in het hart van het gebouw door. Rond deze lichte kern hebben de bewoners ieder een eigen appartement, terwijl er ook gezamenlijke woonkamers zijn. In het voorhuis is een logeerhuis opgenomen (voor jongeren die tijdelijk buiten het ouderlijk huis verblijven), inclusief een ‘oefenappartement’ voor jongeren die de overstap naar zelfstandig wonen willen maken. Ondertussen moest ook rekening gehouden worden met het feit dat de Lindehoeve een gemeentelijk monument is. Van der Berg: “De ingrepen in het exterieur hebben we in overleg met de dienst monumenten bepaald, zoals de kleurkeuze voor de boeidelen, het metselwerk en het voegwerk. Binnen hebben we de spantconstructies intact gelaten en het bestaande houtwerk zo veel mogelijk hergebruikt. Om dat authentieke beeld overeind te houden wilden we de nieuwe elementen zo strak mogelijk; zo zijn we uitgekomen bij de stalen puien van Forster.”

In de monumentale boerderij de Lindehoeve heeft Spatia zeventwintig appartementen ontworpen

Het was de combinatie van zeer slanke profielen – met een aanzicht van slechts 45 millimeter – en verborgen scharnieren die de architect aansprak. “Bovendien wilden wij een vrij groot glasoppervlak realiseren, zonder dat de brandwerendheid in het geding zou komen. Forster had daar een goed voorstel voor. We hebben voorafgaand aan de bestekfase uitgebreid overlegd over de profielen, de uitvoering en detaillering, en natuurlijk de kosten.” En dan nog; werken met een bestaand gebouw brengt altijd verrassingen. Aansluitingen moeten dikwijls op maat worden gemaakt. “Ook daarin hebben Forster en de aannemer goed meegewerkt.” Het resultaat mag er zijn. De leegstaande boerderij, die al behoorlijk vervallen was, heeft met de komst van de jongeren een nieuw leven gekregen. “De architect heeft het gebouw niet kapot willen restaureren”, benadrukt van der Berg. “De ruwheid van het metselwerk in de stal en de oorspronkelijke houten draagconstructie zijn door toevoeging van de slanke staalprofielen in hun waarde gelaten. Dat, in combinatie met de lichtinval, de inrichting en de sociale functie maakt het project wat mij betreft zo geslaagd.” Spatia heeft zich overigens niet beperkt tot de renovatie van de boerderij; ook de dienstbodebrug, het prieel en de toegangspoorten zijn in oude glorie her-

steld. “Het is een compleet werk waar zowel de opdrachtgever, de gebruiker als wijzelf tevreden op terugkijken” zegt de projectleider. “Vaak zie je dat verbouwen aan een monument weerstand oproept bij omwonenden. Hier is het omgekeerde gebeurd: de hele omgeving heeft een impuls gekregen.”—

Opdrachtgever Woonstichting HW Wonen, Oud-Beijerland Architect Spatia Architecten, Delft Staalprofielen Forster via Agentor

Meer weten?

Agentor Postbus 53 4750 AB Oud Gastel Windmolen 8 4751 VM Oud Gastel T +31 (0)165 511 155 F +31 (0)165 514 011 E geveltechniek@agentor.nl I www.agentor.nl


Prachtige contourverlichting gegarandeerd

LED Linear wordt in Nederland en België exclusief gedistribueerd door Q-CAT Lighting B.V. Van Heekstraat 11 • 3125 BN Schiedam Telefoon: 010 - 415 18 11 • Email: info@qcat.nl • Website: www.qcat-lighting.nl • Q-CAT feliciteert AWM met haar jubileum!


FLOS bestaat dit jaar 50 jaar en wenst AWM veel succes met het maken van de volgende 50 magazines.

Download the FREE FLOS 50th Anniversary app

Flos BV Cruquiusweg 109Q 1019 AG Amsterdam www.os.com



see making off deltalight.com/design

IMAGINE DESIGN


72 — AWM 50

CM

Cultuur en Maatschappij

STEDELIJKE ICONEN

Het verhaal moet kloppen Bij het realiseren van beeldbepalende bouwprojecten moet het achterliggende verhaal kloppen. Dat kan de lezer concluderen uit het proefschrift ‘Stedelijke iconen’ van bestuurskundig adviseur Wouter Jan Verheul. Ze voelen zich soms net aapjes, de inwoners van Roombeek. Sinds de wederopbouw van de door de vuurwerkramp verwoeste wijk in Enschede, komen ze meer architectuurliefhebbers tegen dan hen lief is. Ondanks de trieste voorgeschiedenis is Roombeek een succesverhaal, en wel letterlijk. Volgens Verheul bestaat dit uit drie componenten. Er lag een kwalitatief goed plan voor de wederopbouw, ontwikkeld in samenspraak met bewoners van het getroffen gebied. Daarnaast werd een interessante campagne gevoerd (‘Bouw je droom in Roombeek’) om bewoners te lokken. Tot slot ontstond er een spannende mix van bewoners (zeg maar arm en rijk) en functies (waaronder enkele prominente musea).

Bovenal paste Roombeek bij de stedelijke identiteit van Enschede, waardoor het de hele stad een impuls kon geven. En het werd beloond met prijzen. Anders is dat bijvoorbeeld bij ‘entertainmentboulevard’ Miracle Planet en het Muziekkwartier, die de Twentse hoofdstad met iets nieuws ‘op de kaart’ moesten zetten. Beide ontwikkelingen zijn in dat opzicht matig toch slecht uit de verf gekomen. Ambities die niet waar werden gemaakt, aanhoudende kritiek op de uitvoering van de plannen, tegenvallende bezoekersaantallen, kortom het zijn de negatieve zaken die rond de projecten bleven hangen. Na lezing van ‘Stedelijk iconen’ zou je zeggen: het verhaal klopte niet. Het proefschrift biedt meer voorbeelden van geslaagde en mislukte iconen, zoals de Rotterdamse Erasmusbrug en het kasteel in Almere. Verschillende factoren bepalen of het prestigeobject een succes of fiasco wordt, maar in het eerste geval moeten ze een overtuigend geheel vormen, in elkaar passen. Overtuigingskracht van bestuurders en initiatiefnemers speelt hierbij ook een belangrijke rol, zegt Verheul, zeker in tijden van crisis. De argumenten dienen dan niet alleen te ‘kloppen’, er zal ook weerstand moeten worden geboden tegen nieuwe tegenargumenten, bondgenoten en alternatieven.

Een voorbeeld? De discussie rond de nieuwbouw van de Kuip, waarbij een actiegroep met een eigen renovatieplan kwam. Een nieuw stadion is helemaal niet nodig, willen ze maar zeggen. (RW) Wouter Jan Verheul – Boom Lemma uitgevers – 2012 – Paperback – 376 pagina’s – 24 x 17 cm – ISBN 9789059319134 – € 29,50 – Nederlands


CM

GRINDBAKKEN

Creativiteit in de dokken Als onderdeel van een masterplan voor de dokken van Gent in België zijn de zogeheten Grindbakken gerenoveerd. De betonstructuur, die in het verleden werd gebruikt voor de overslag van zand en grind, is omgevormd tot een publiek toegankelijke plek. Het ontwerp daarvoor is gemaakt door de jonge architect Sarah Melsens en kunstenares Roberta Gigante in het kader van de Meesterproef, een initiatief van de Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen om jonge kunstenaars en architecten de kans te geven om met een overheid in zee te gaan. De bakken gaan functioneren als recreatieve ruimte voor de wijk die in het dokkengebied

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

gaat verrijzen. Melsens en Gigante hebben daarbij aan de grindbakken niet meteen een duidelijk afgebakende functie willen toekennen, zodat huidige en toekomstige wijkbewoners de locatie op uiteenlopende manieren als ontmoetingsplek kunnen gebruiken. Het tweetal bedacht een aantal eenvoudige maar doeltreffende ruimtelijke ingrepen in de vorm van trapjes en doorgangen. Verder zijn de bakken voorzien van water en elektriciteit en zijn ze wit geschilderd. Het Brusselse collectief Rotor werd gevraagd voor een eerste activiteit in de bakken. Rotor besloot in te grijpen tijdens de renovatiewerkzaamheden. Het collectief selecteerde een aantal zones en bracht ter plekke kaders aan om delen van de dokken af te schermen tijdens de reinigings- en schilderwerkzaamheden. In oktober 2012 kon het publiek in de uitgespaarde vlakken de sporen zien van het (industriële) verleden van de Grindbakken. Zo toonde een kader een felle rode kleur, ontstaan doordat eens bij uitzondering ijzererts

73 — AWM 50

is opgeslagen. Een andere uitsparing toonde een naad over een muur: de getuige van het betonstorten in twee fasen, met bovendien verschillende kwaliteiten beton. Aan de hand van de witte korstmossen kan worden geschat hoe lang materiaalhopen hier lagen opgeslagen, en elders liet een uitsparing nog een fragment graffiti zien, als spoor van informeel gebruik van de bakken. Zo heeft Rotor een expositie met archeologische allure gemaakt. Die bovendien een mooi scharnierpunt vormde tussen het industriële verleden en de nieuwe functie als ontmoetingsruimte voor Dok Noord in Gent. (RM) Foto’s: Rotor


74 — AWM 50

Rem Koolhaas De dood en wederopstanding van de starchitect Bij OMA kan iedereen, van stagiaire tot partner, het winnende idee voor een ontwerp aandragen. Het auteurschap is bij het bureau zo ambigu dat architect Rem Koolhaas het woord ‘ik’ door ‘wij’ heeft vervangen. De groei van zijn naamsbekendheid blijkt hier echter niet door te worden afgeremd. Houden de media op dit punt vast aan een historisch gegroeide fixatie op Bekende Namen? Of is hier meer aan de hand en kan Koolhaas opgevat worden als ghostwriter van OMA? Tekst Roel Griffioen


CM

Cultuur en Maatschappij De dood en wederopstanding van de starchitect

75 — AWM 50

Frans Parthesius/OMA

Bestaat de architectanti-held? Tijdens de biënnale van Venetië was de door OMA samengestelde tentoonstelling ‘Public Works – Architecture by Civil Servants’ te zien

je net als ieder ander probeert om er iets moois van te maken.” Gelukkig is het binnenkort afgelopen met de sterrencultus rond architecten. Dat constateerde tenminste architectuurjournaliste Tracy Metz onlangs tevreden in de Groene Amsterdammer. Op de Architectuurbiënnale in Venetië had zij gezien dat een fixatie op starchitecture plaats maakt voor gemeenschapszin en burgerinitiatief. “Nooit eerder heeft de biënnale zo’n sterke politieke en sociale insteek gehad; nooit eerder is er hier, in het hart van het vak, zo’n sterk mea culpa uitgesproken.” Wat is dat voor mea culpa? Eigenlijk dat architecten te lang in een bel van zelfgenoegzaamheid hebben gezeten.

Dominik Gigler/OMA

Rem Koolhaas’ allergie voor het woord starchitecture is beroemd. Toen presentator Twan Huys hem in 2009 in een aflevering van NOVA College Tour vroeg waarom hij zo’n aversie heeft tegen dit woord, antwoordde hij dat je als architect die bovendien celebrity is allerlei aannames hebt te pareren: “Een star architect is iemand die het geen ruk kan schelen wat mensen vinden, die over lijken gaat als het zijn klanten betreft, die volledig onverschillig is over geld, noem maar op. Je moet dan duidelijk maken dat je eigenlijk een best aardig mens bent, dat je eigenlijk weldegelijk nadenkt of mensen gelukkig zijn in je gebouwen, dat dat zelfs niet onbelangrijk voor je is, dat je het beste voor hebt met de mensheid, dat

Rem Koolhaas


76 — AWM 50

Frans Parthesius/OMA

Rotor

Boven “In een vreemde paradox kreeg de welvaartstaat in de jaren zestig en zeventig juist uitdrukking in het Brutalism”, zegt curator en OMA-partner Reinier de Graaf over de tentoonstelling ‘Public Works – Architecture by Civil Servants’ Links Wie is de ‘auteur’ van de projecten uit de koker van OMA?


CM

Gastcurator David Chipperfield stelt dat de professie en de maatschappij uit elkaar zijn gegroeid. Architecten worden gezien als “zichzelf promotende, autobiografische dieren.” Dat moet maar eens voorbij zijn, stelt de curator. ‘Zijn’ biënnale, getiteld ‘Common Ground’, wil daarom geen verzameling van “individuele spektakels” zijn. De 69 projecten die Chipperfield bijeenbracht, zijn volgens hem “manifestaties van gemeenschappelijke waarden.” Architectuur die niet ingezet wordt ter meerdere eer en glorie van de bedenker, maar dienstbaar is aan de publieke zaak. Om de insteek van ‘Common Ground’ te illustreren, beschrijft Tracy Metz onder meer de inzending van OMA. Het bureau presenteert vijftien gebouwen van anonieme bureaucraten, als een ode aan een soort naamloze geen-woorden-maar-daden-architectuur uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, toen veel talentvolle architecten in dienst waren van het overheidsapparaat. Zij schortten hun eigen carrière op om voor de publieke zaak te bouwen – iets dat haast ondenkbaar is in het huidige “tijdperk van de starchitect”, stelt OMA melancholisch vast. Metz ziet het project van OMA als een bewijs dat “starchitect Rem Koolhaas” zich “afkeert van de roem”. Door er blind vanuit te gaan dat Koolhaas verantwoordelijk is voor de installatie (door OMA toegeschreven aan partner Reinier de Graaf), onderstreept Metz ironisch genoeg dat de sterrencultus die zij doodverklaart nog steeds bestaat. De dubbele logica van de biënnale van Chipperfield lijkt Metz helaas sowieso te ontgaan. Starchitecture verwijst naar een exclusieve, internationale jetset van glamour-architecten. Hoewel het waar is dat ook allemaal interessante projecten van minder bekende architecten, critici en academici geprogrammeerd zijn, gaat de meeste publieke aandacht uit naar de aanwezige Goden uit het pantheon van de architectuur: Zaha Hadid, Norman Foster, Alvaro Siza, Bernard Tschumi en

Cultuur en Maatschappij De dood en wederopstanding van de starchitect

Rem Koolhaas. Waarom moeten uitgerekend zij ons vertellen dat architecten zich ten onrechte hebben laten verheerlijken?

ROARKISME Dat neemt niet weg dat de diagnose van ‘Common Ground’ juist is: we zijn geobsedeerd geraakt door de namen van Bekende Architecten. De architectuurhistorica Mary Woods heeft deze aanhoudende obsessie eens treffend ‘Roarkisme’ genoemd, naar Howard Roark, de beroemde Held-Architect van Ayn Rands roman The Fountainhead uit 1943. Howard Roark is een extreem individualistische, non-conformistische architect. Hij werkt niet samen met anderen, omdat hij in geen geval tot compromissen

— We zijn geobsedeerd door de namen van Bekende Architecten bereid is. Zijn gebouwen zijn autonome objecten, die getuigen van de onbesmette originaliteit van hun schepper. Typisch voor The Fountainhead is ook de naamsverheerlijking. De naam Howard Roark wordt op mantra-achtige wijze herkauwd, vaak in de volgende formule: Naam komma beroep punt. Howard Roark komma Architect punt. Vrouw staart naar de naam op de deur: Howard Roark komma Architect punt. Brievenhoofd op de correspondentie: Howard Roark komma Architect punt. Handtekening in de onderhoek van een schets: Howard Roark komma Architect punt. Enzovoort. Het is duidelijk dat Howard Roark geen architect is in de gangbare betekenis van het woord. Hij is niet de persoon die simpelweg een idee visualiseert en over

77 — AWM 50

de uitvoering probeert te waken. Nee, hij is een Auteur-Architect, iemand die zijn hoogst persoonlijke creatieve visie laat stollen in een ontwerp dat vervolgens met een handtekening verzegeld wordt. Roarkisme is nog alomtegenwoordig, en zit dieper dan de schuldbelijdende starchitects op de biënnale willen doen geloven. Eredivisie-architectuur – zeg maar, de architectuur die je aantreft in koffietafelboeken – wordt nog steeds gezien als een wereld die geregeerd wordt door zelfverzekerde, hypercreatieve Roarks. Besprekingen in architectuurbladen vertellen dat die-en-die architect daten-dat ontwerpprobleem zus-en-zo opgelost heeft. De architectuurhistorische canon is een lange litanie van Belangwekkende Namen. Het overzichtsboek is meestal een hybride vorm tussen chronologie en een lexicon. De rijkgeïllustreerde salontafel-monografie is misschien het beste voorbeeld van Roarkisme, waarbij de titel niet zelden de Randiaanse formule volgt: Naam komma Architect punt. Ten grondslag aan Roarkisme ligt een geloof in Le Corbusiers stelling dat architectuur een pure creatie van de geest is. Architectuur komt in deze visie tot stand in een soort onbevlekte ontvangenis, niet in een lang, moeizaam en duur proces van handjeklap met de aannemer, eindeloos lang durende vergaderingen met cliënten, gepieker over bestemmingsplannen, financiële tegenvallers en papierbakken vol afgekeurde schetsen. Dat is natuurlijk een fabel. Gebouwen ontstaan niet simpelweg in de pen van een ontwerper, zoals dat bij Howard Roark het geval is. Wellicht is het zinvoller om naar gebouwen te kijken als dichte weefels van referenties die dikwijls niet te terug te voeren zijn naar één bron, en niet doelbewust in het gebouw geschreven zijn, maar er niettemin onderdeel van uit maken. Zo beschreef Roland Barthes in zijn beroemde essay ‘La mort de l’Auteur’ (Dood van de Auteur) de manier waarop hij naar teksten keek. Hij stelde dat een tekst nooit een geïsoleerde


78 — AWM 50

entiteit is, bedacht door een schrijvende schepper – een Auteur. Een tekst heeft niet een eenduidige, “theologische” boodschap, die door de “Auteur-God” is ingelegd, stelt Barthes. Nee, het is beter te vergelijken met een “multidimensionale ruimte” waarin allerlei invloeden samenkomen, in elkaar oplossen of juist elkaar afstoten. In de architectuur is auteurschap nog problematischer dan in de literatuur. Architectuur is een diep synthetisch vak. Verschillende partijen met verschillende agenda’s zijn samen verantwoordelijk voor het eindresultaat. Ontwerpbureaus zijn plekken met een ingewikkelde topografie van macht, taken, verantwoordelijkheden en vaardigheden. En zelfs in het geval dat een project opgepakt wordt door één architect met totale ontwerpvrijheid, dan blijft het de vraag hoe ‘origineel’, ‘authentiek’, of ‘autonoom’ het eindresultaat is. Elke ontwerper draagt een immense catalogus met zich mee van beelden, opgebouwd tijdens een leven van blootstelling aan de architectuur van anderen, tijdens uren van grasduinen in architectuurtijdschriften en ettelijke excursies naar canonieke bouwwerken. Projectontwikkelaars, opgewonden over de reikwijdte van de naam van een sterarchitect, doen alles dat in hun macht

Rotor

Maquette van de tentoonstelling OMA/Progress in het Barbican Art Center in London

ligt om de naam van de architect samen te laten vallen met het gebouw. Het computerlokaal waarvandaan ik deze tekst schrijf, kijkt uit over de Amsterdamse Zuidas, waar de meeste kantoortorens naar hun beroemde makers vernoemd zijn: Ito, Viñoly, SOM, Graves. De beroepsgroep zelf doet weinig moeite om uit deze fuik te ontsnappen. Namen worden gevoerd als merken, en architecten – of de grote bedrijven die achter hun naam schuilgaan – ontwikkelen een signature style die gemakkelijk te herkennen en te verkopen is. Veelzeggend is de recente naamwijziging van het kantoor van Erick van Egeraat, een typische exponent van handtekeningarchitectuur. Het bureau heette tot voorkort EEA, Erick van Egeraat Architects, maar ging na een doorstart verder onder de naam designed by Erick van Egeraat, met een logo vormgegeven als handtekening. Erick de Auteur.

REM KOOLHAAS Als er een architect zich bewust is van de valkuilen van de Auteurcultus in de architectuur, dan is het Rem Koolhaas. In S/M/L/XL spreekt Koolhaas over architecten die “veroordeeld” zijn tot

sterrendom. Veel van zijn architectuuren tekstproductie is erop gericht om de modernistische gemeenplaatsen over originaliteit en autonomie te ondermijnen. Het project op de biënnale, waar ‘anonieme’ meesterwerken gepresenteerd werden, is daar een sprekend voorbeeld van. Een ander voorbeeld is de projectie

— Het auteurschap in de architectuur is problematisch van alle 3,5 miljoen beelden uit de database van OMA in willekeurige volgorde en in een ononderbroken ‘loop’, die afgelopen jaar te zien was op de tentoonstelling OMA/Progress in het Barbican Art Center in Londen. De projectie wekt de suggestie dat de kijker een inkijkje krijgt in het onderbewuste van het architectenbureau. Aha, uit deze humuslaag van beelden komen alle ideeën en ontwerpen van OMA dus voort. De kritische taxatie van auteurschap is bij Koolhaas en OMA zelfs zo diep geïnternaliseerd dat het een onmisbaar


CM

deel is geworden van de zelfrepresentatie. Terwijl beschrijvingen van Roarks kantoor in The Fountainhead doen denken aan romantische voorstellingen van het schildersatelier, waar de kunstenaar in afzondering aan zijn begeesterde doeken werkt, zo wordt de werkomgeving van OMA stelselmatig voorgesteld als het tegenovergestelde: een soort ideeënlaboratorium, waar rijen jonge architecten de klok rond werken aan avontuurlijke projecten die wellicht nooit gerealiseerd zullen worden. Een oeranekdote over OMA, die in veel publicaties herhaald wordt, verhaalt van een architectuurstudent die voor het eerst het kantoor binnenloopt en zich binnen minuten onmisbaar weet te maken. De boodschap is duidelijk: OMA is zo sterk anti-hiërarchisch ingericht dat je als nieuwkomer direct invloed op het eindproduct kan hebben. Een ander verhaal waar men vaak op stuit in de OMA-mythologie gaat over aspirant-architecten die als ‘dummies’ achter bureaus werden geplaatst om indruk te maken op potentiële cliënten. Het kantoor wordt hier niet voorgesteld als een stolp die de architect moet beschermen tegen beïnvloeding van buitenaf, van de markt of de architectuurkritiek. Integendeel, het is een plek die deze mechanismen absorbeert en faciliteert. In de publieke opinie staat OMA gelijk aan Rem Koolhaas. Koolhaas en andere OMA-kopstukken grijpen elke gelegenheid aan om deze simpele Man and his Work-lezing te ontkrachten. In interviews en essays wordt stelselmatig gehamerd op de collaboratieve aard van het werkproces bij OMA, de synergie van ideeën en de horizontaliteit van de organisatie. “Het meest bijzondere element waarvan Koolhaas de auteur is, is het werkproces van het kantoor. Dat is wat men over duizend jaar nog steeds zal aanwijzen als datgene dat werkelijk vernieuwend was aan Rem,” sprak in 2005 toenmalig OMA-partner Joshua Prince-Ramus in een artikel in The New Yorker over zijn mentor. Woorden van soortgelijke strekking vielen op OMA Show & Tell: XL Architecture Night, een bijeenkomst ter gelegenheid van de eerdergenoemde tentoonstelling in het Barbican, waarbij zes van de zeven partners van OMA zich lieten interviewen

Cultuur en Maatschappij De dood en wederopstanding van de starchitect

door Chris Dercon, de directeur van Tate Modern. Ellen van Loon: “We zijn een procesgestuurd bureau, niet een bureau met één sterarchitect die een schets maakt die alles bevat en vervolgens door anderen uitgewerkt wordt.” Reinier de Graaf: “De ontwerpen waar wij aan werken hebben geen auteurschap.”

AUTEUR IN ONTKENNING Op allerlei manieren wordt bij OMA dus de suggestie gewekt dat auteurschap werkelijk geen rol speelt. Soms gebeurt dat op een veelzeggend krampachtige wijze. Toen de auteur van het eerderge-

— Verschilt OMA van ateliers als dat van Rembrandt? noemde stuk in The New Yorker informeerde naar wie op het idee is gekomen van de markante vorm van het meest iconische OMA-gebouw, de CCTV-toren met zijn overkragende hoek, gaf niemand direct antwoord. Koolhaas zei dat hij het niet wist. Scheeren ontweek de vraag. Uiteindelijk vertelde Joshua Prince-Ramus dat het idee afkomstig is van een projectarchitect genaamd Fernando Donis. Prince-Ramus haastte zich om eraan toe te voegen dat het bij OMA niet uitmaakt waar ideeën vandaan komen, “of dat nu van Rem is, van mij, of van een student die pas dertig seconden op het kantoor is”. Dit werpt de vraag op in hoeverre OMA eigenlijk verschilt van de Grote Ateliers van schilders zoals Rembrandt en Rubens. Uiteindelijk verdwijnen de collectieve inspanningen van de leerlingen achter de handtekening van de Meester: Rembrandt Harmsz.. Pieter-Paul Rubens. OMA. Prince-Ramus gaf tussen 2000 en 2006 leiding aan het OMA-filiaal in New York. Toen hij OMA verliet en een aantal projecten en de 35 leden tellende staf meenam, werd deze stap paradoxaal genoeg uitgelegd als een poging om “zaken

79 — AWM 50

over auteurschap en controle te verhelderen.” Koolhaas meldde in de New York Times dat het kantoor in New York altijd al een afzonderlijke entiteit was. “Ramus heeft op een zeer indrukwekkende, zeer succesvolle manier leiding gegeven aan die entiteit. De kwestie is aan wie dat werk [van het kantoor in New York] toegeschreven moet worden. Hij heeft belang bij de volledige erkenning, omdat hij de enige auteur ervan is. Het is in mijn belang dat er onduidelijkheid ontstaat over wat het werk van Joshua Ramus is, en wat van OMA.” Koolhaas staat altijd klaar om de mythologie rond het beroep architect te weerspreken, maar hij vervangt oude mythes door nieuwe. In een speech die hij in 1986 hield ter gelegenheid van het winnen van de Maaskantprijs, proclameerde hij: “Het is een merkwaardig gevoel maar ik ben geen ik. Ik heb in mijn hele carrière maar één keer het woord ‘ik’ geschreven en dat was in de zin ‘ik ben een ghostwriter’.” Koolhaas predikt depersonalisatie, alsof hij, uiteindelijk, wil verdwijnen in een soort Boeddhistische wolk van naamloosheid. In Koolhaas wordt het Roarkiaanse model van de Auteur-Architect ontzenuwd, om direct weer op te duiken als een mutatie van dezelfde gemeenplaats: de auteur-vermomd-als-ghostwriter. Het is Koolhaas zelf, of liever gezegd zijn publieke persona, die stem geeft aan het verlangen om te verdwijnen. Het is de verteller Koolhaas, bedacht door de auteur Koolhaas, die verklaart dat de held Koolhaas slechts fictie is. Dit is dezelfde dubbele logica die de Architectuurbiënnale ‘Common Ground’ ook parten speelt. Wie de hele tijd bezig is te laten zien hoe onbelangrijk hij eigenlijk is, laat zien hoe belangrijk hij is. De starchitect is dood, leve de starchitect!—

Dit artikel is een bewerking van de lezing ‘The Starchitect, a Literary Figure?’, gehouden op het seminar ‘The Aura of the Architect’, ter gelegenheid van de uitreiking van een eredoctoraat aan Rem Koolhaas op de Vrije Universiteit Amsterdam, 19 oktober 2012.


80 — AWM 50

“Ik geloof in cofinanciering” Hoe is de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam verlopen? Is de ambitie om ‘stad te maken’ van de grond gekomen? Een terugblik met George Brugmans, directeur van de biënnale, en Henk Ovink, waarnemend DirecteurGeneraal ruimte en water bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, beiden curatoren van de 5e IABR: Making City. Tekst Michiel van Raaij Fotografie IABR


CM

Cultuur en Maatschappij Terugblik IABR Interview George Brugmans en Henk Ovink

81 — AWM 50

Het centrale ‘plein’ in de hoofdtentoonstelling van de IABR in het Nederlands Architectuurinstuut

“De verschillende edities van de biënnale zie ik als hobbels op een doorgaande weg”, zegt George Brugmans. “De samenwerking met een stad gericht op een concrete stedenbouwkundige opgave is tijdens de vierde editie in São Paulo voor het eerst onderzocht. In de vijfde editie hebben we dat uitgebouwd tot de drie Test Sites – in Rotterdam, Sao Paulo en Istanbul.” “In Rotterdam dachten we al tijdens de vierde editie met Crimson en ZUS na over de herontwikkeling van de Hofbogen”, gaat Brugmans verder. “Als biënnale hebben we ons aan dit gebied gecommitteerd. We zijn als eerste grote organisaties in Het Schieblock getrokken. Dat creëerde kritische massa. Het blijft het project van ZUS, maar wij geven ze een steun in de rug en bieden ze leverage.”

“Het eerste project in São Paulo, voor de vierde editie, was fantastisch. In het tweede project, voor de vijfde editie, heeft met name Fabric prachtige elementen geïntroduceerd. Maar in de praktijk is het project niet zover gekomen als de vorige keer. Het bleek te lastig om vanuit hier, met onze kleine organisatie, het project daar op precies de juiste momenten de duwtjes te geven om verder te blijven gaan. Wanneer er problemen zijn, of verkiezingen voor de deur staan, is São Paulo toch wel erg ver weg. Drie Test Sites, plus het Atelier Making Projects en de countersites, was samen misschien wat veel.” “In Istanbul hebben we een andere benadering gekozen. Daar hebben we een overeenkomst gesloten met de overheid om als consultant een strategisch plan voor

hen op te stellen. Het proces gaat daar ook moeizaam, maar het project wordt stap voor stap steeds concreter. Het loopt nog altijd. In een volgende fase, na de opening in Rotterdam, zijn nog twee pilot projecten ontworpen.” Vanuit zowel de Turkse als Nederlandse politiek kreeg het project in Istanbul ook de nodige steun. Voor de opening van de biënnale kwam een Turkse delegatie over naar Rotterdam. Het afgelopen najaar bezocht een Nederlandse handelsdelegatie, geleid door de burgemeesters van Rotterdam en Amsterdam, Istanbul. Test Site Istbanbul is hierbij als een voorbeeldproject ingezet. “We zijn in Istanbul met een project bezig waar Nederlandse kennis (H+N+S) en Belgische kennis (51N4E, AWB) op


82 — AWM 50

Een driedimensionaal overzicht van voorgestelde ingrepen in de stad Rotterdam

het gebied van watermanagement en gebiedsontwikkeling echt iets kan toevoegen. De koppeling van deze kennis met de opgave daar heeft echt nieuwe inzichten opgeleverd. De tentoonstelling die we het afgelopen najaar in Istanbul hebben georganiseerd, hebben we daarom ingezet als een soort pitch. H+N+S en 51N4E zitten nu samen met Grontmij Turkije in het aanbestedingstraject voor één van de pilot projecten. De methode die voor deze test site is ontwikkeld kan opgeschaald worden naar de hele noordkant van de stad. Dat is waar wij voor blijven ijveren.” “Precies daarom hebben we Dirk Sijmons (directeur H+N+S en hoogleraar landschapsarchitectuur aan de TU Delft) gevraagd als curator voor de zesde editie van de biënnale”, gaat Brugmans verder. “De opgave voor de zesde editie komt organisch uit de vijfde editie voort. Het mooiste project leidt altijd tot het volgende. Dat bedoel ik met die doorgaande weg.” “In Arnavutköy hebben H+N+S en 51N4E verstedelijking op een nieuwe manier weten te koppelen aan het landschap, het watersysteem en de infrastructuur”, voegt Henk Ovink eraan toe. “Als ik er nu zo over nadenk zie ik dat de gekozen oplossingsrichting daar nu onderdeel is van de discussie over de invulling van het deelprogramma nieuwbouw en herstructurering van het ministerie. Zo zie je hoe zo’n project in Zuid-Europa ook de Nederlandse praktijk weer kan beïnvloeden.”

“Ergens is het wel ironisch dat de Nederlandse ontwerpkracht momenteel vaker geëxporteerd wordt dan dat we het in ons eigen land weten in te zetten”, haakt Brugmans hierop aan. In het buitenland zit ruimte. Die heb je nodig.”

LEVERAGE “Wat de meerwaarde is van de biënnale? Wat wij aan projecten kunnen toevoegen is leverage”, legt Brugmans uit. “Test Site Rotterdam, met de ontwikkeling van Het Schieblock en de bouw van de Luchtsingel over het spoor naar de Hofbogen,

— ‘Als biënnale geven wij een project een platform’ is natuurlijk een project van ZUS. Als architectuurbiënnale kunnen wij het platform toevoegen, uitwisseling van kennis faciliteren. Wij zijn een katalysator. We hebben bijvoorbeeld mensen van de High Line in New York naar Rotterdam gehaald. Dat verrijkt zo’n project.” “Het feitelijke bouwproces kunnen wij

niet versnellen. Maar het denken over zo’n project krijgt via de biënnale een enorme impuls. Om onderzoek te kunnen doen, lezingen te organiseren, kleinere projecten op te zetten… de biënnale introduceert zo kritische massa. En die kritische massa kun je louter inzetten om een tentoonstelling of een boek te maken, maar je kunt ook kijken of je meer kunt doen. Dat is hier gebeurd.” “Zo’n proces van verrijking kun je nooit met een enkel project organiseren”, gaat Ovink verder. “In het Atelier Making Projects hebben wij zeven projecten van verschillende departementen ondergebracht, maar via de countersites werden ze geconfronteerd met 23 best practices, andere opgaven waarvan weer zeven uit eigen land. In 2011 hebben we alle deelnemers voor zes urban meetings in ieder geval één keer naar Rotterdam gehaald. Zoiets levert een gigantische kennisuitwisseling op.” “Maar naast die inhoudelijke verbreding”, benadrukt Ovink, “is er ook een verbreding van de taal – van de manier waarop je communiceert.” Brugmans vervolgt: “Als je deelneemt aan de biënnale wordt je gedwongen niet alleen met vakgenoten, maar ook met het publiek te communiceren. Daarvoor moet je jouw project embedden in een bredere discussie. Het dwingt je om anders na te denken over wat je aan het doen bent. Die communicatie naar het publiek blijkt vaak lastig, met name als het om de presentatie op de hoofdtentoonstelling gaat.”


CM HOOFDTENTOONSTELLING “We hadden dit keer echt de ambitie om een publieksvriendelijke tentoonstelling te maken”, vertelt Brugmans. “Daarom hebben we er in een vroeg stadium Kossmann de Jong bij gehaald, die kunnen zo’n tentoonstelling ontwerpen. Maar at the end of the day merk je toch dat we er teveel in hebben willen stoppen. Dat moet de volgende keer weer beter. Het publiek moest nu hard werken. En de mensen die dat doen komen er enthousiast uit. Maar niet iedereen wil dat.” Ovink beaamt dat. “Wanneer ik de tijd nam om mensen rond te leiden, zag je dat de boodschap overkwam. Maar wanneer je er iemand alleen op losliet… was het toch wel veel.” De opgave ligt volgens Brugmans niet alleen bij de tentoonstelling als geheel, maar ook bij de presentatie van de individuele projecten. “Het gaat erom dat lange denk- en ontwerpproces in die hobbel te vertalen. Je zag dat niet iedereen erin slaagde de vertaalslag naar het publiek te maken. Terwijl die communicatie onderdeel is van stad maken en steeds belangrijker wordt.” Ovink: “Ik denk niet dat we nationale projecten eerder zo goed gecommuniceerd hebben. Maar misschien was het inderdaad nog niet goed genoeg.”

De vijfde editie van de IABR Making City heeft in een periode van een half jaar in totaal 132.000 bezoekers getrokken

Cultuur en Maatschappij Terugblik IABR Interview George Brugmans en Henk Ovink

In de hoofdtentoonstelling werden nu 33 projecten getoond. “Bij de volgende editie doen we dat misschien wel anders”, zegt Brugmans. “Je kunt er ook één casus uit pakken, daarop inzoomen en er een maquette van maken zo groot als de zaal. Maar je kunt ook een overzichtstentoonstelling maken waarin de belangrijkste onderzoeksresultaten samengevat worden. De volledige presentaties van de indivi-

— ‘Onze relatie met het rijk is ingrijpend veranderd’ duele onderzoeksprojecten kun je dan in een tweede zaal gaan bekijken, als je dat interesseert.”

COFINANCIERING “Als ik mensen vertel wat we allemaal doen, zonder erbij te vertellen dat het onderdeel is van een biënnale, krijg ik altijd de vraag waarom het dan een biënnale heet”, zegt Brugmans, “Dat blijft een probleem. Ontsnappen we aan onszelf?” “Maar het heet in ieder geval een biënnale omdat het echt twee jaar duurt om dit proces te doorlopen”, vindt Ovink. “Op dat punt is er echt een verschil met de pure tentoonstellingsbiënnales. Bij de IABR wordt twee jaar heel hard gewerkt, en wordt een deel daarvan op de tentoonstelling getoond. Maar een ander deel daarvan zie je terug op de onderzoekslocaties.” Bij de Amsterdamse Zuidas, in Rotterdam-Zuid, de Olympische Spelen… overal hoort Ovink de resultaten van de voor de IABR gedane onderzoeken in de gesprekken terugkomen. Vergelijkbare biënnales kennen Brugmans en Ovink niet. De IABR heeft wel iets van de IBA geven beiden toe. Of van de AIR-manifestaties begin jaren negentig in Rotterdam. “Het zit ‘m in de letters”, grapt Ovink, “IBA, AIR, IABR.” De unieke opzet van de biënnale maakt het volgens Brugmans, ondanks de bezuinigen, nog altijd mogelijk partijen aan de manifestatie te binden. “Onze relatie met de rijksoverheid is

83 — AWM 50

echter wel ingrijpend veranderd”, aldus Brugmans. “De bezuinigingen lijken de verschuivingen in het politieke denken over cultuur te versterken. Soms vraag ik me af hoe snel Thorbecke nu definitief het graf in gedragen wordt. Tot 1 januari 2013 loopt onze relatie met de rijksoverheid via de cultuursubsidie en ging het alleen over procesmanagement en niet meer over de inhoud. Nu gaan we een samenwerking aan met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu waarbij duidelijke afspraken gemaakt worden en waar het dus wel weer over de inhoud gaat. Als cultureel ondernemer – we moeten echt ondernemen – werken wij steeds meer in opdracht. Dat hoeft helemaal niet erg te zijn, ik juich dat zelfs toe, want het maakt veel dingen ook duidelijker.” “Ik denk dat die situatie in de nieuwe Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp goed naar de toekomst wordt vertaald”, zegt Brugmans. “En ik ben blij dat de resultaten van de samenwerking in de 5e IABR er concreet in terug komen.” “Ik heb nooit in sponsoring geloofd”, zegt Brugmans, “dat levert niet genoeg op en leidt af van de core business. Maar waar ik wel in geloof is cofinanciering. Dat doen wij bijvoorbeeld met de VPRO. Alleen kunnen we die films niet maken, laat staan uitzenden. En we doen ook steeds meer cofinanciering met steden. Onze Test Sites zijn natuurlijk ook een financieringsmodel voor de IABR. De Brazilianen en Turken betalen voor wat we samen doen. Met deze partners kijk je heel concreet waar de agenda’s elkaar overlappen. Waar kun je meer maken dan de som der delen?” “Maar die cofinanciering kan alleen de kosten van het feitelijke project dragen” vervolgt Brugmans, “voor de biënnale als tentoonstelling blijft overheidssteun noodzakelijk. Er moet een trotse stad zijn die samen met het Rijk een internationale biënnale wil hebben. En dat ziet er relatief goed uit. De stad Rotterdam heeft haar steun toegezegd voor de edities in 2014 en 2016. Het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie ondersteunt ons in ieder geval in 2014. UIt de Cultuurnota van het Rijk zijn we geschrapt, maar in de Actieagenda Architectuur zijn we wel opgenomen. Dus we gaan opnieuw samenwerken met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.”— De zesde editie van de IABR opent in mei 2014.


Bezoek het nieuwe Materia Inspiration Centre Amsterdam In het Materia Inspiration Centre te Amsterdam (IJburg) staat de uitwisseling van kennis en inspiratie tussen creatieve professionals (architecten, ontwerpers) en producenten van innovatieve materialen centraal. Met een totale oppervlakte van maar liefst 1.400m2 omvat het Materia Inspiration Centre een uitgebreide materialencollectie, showrooms van toonaangevende bedrijven, een

bibliotheek, flexwerkplekken en het Materia CafĂŠ. Op deze unieke locatie organiseert Materia regelmatig themaexposities, workshops, lezingen, bijeenkomsten en andere activiteiten waarbij kennisdeling en inspiratie op het gebied van innovatieve materialen en technieken centraal staat. Kom langs en laat u inspireren!


Exclusive partners

Open van maandag t/m vrijdag van 10.00 – 16.00 uur, entree is gratis Pedro de Medinalaan 1b 1086 XK Amsterdam +31 (0)20 – 71 30 650 info@materia-ic.nl www.materia-ic.nl

KNOWI N G I NF OR M I NG EXPLO RING


Met Alcoa Architectuursystemen maakt u geschiedenis door aan de toekomst te bouwen Aluminium ramen, deuren, serres en gevels

Harderwijk

tel. 0341-464 611

www.alcoa-architectuursystemen.nl


SYSTEMS SILENCE CUBE™

Interior GLASSOLUTIONS T +31 (0)33 - 450 28 30 E igs@saint-gobain.com www.interiorglassolutions.nl

Flexibele, modulaire en geluidwerende concentratiewerkplekken


stabiele factor in roerige tijden

BUVA biedt een compleet productengamma, uitgekiende dienstverlening en adequate advisering. Innovatief en praktisch. Met oog voor maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, gezondheid, veiligheid en comfort. Klaar voor de toekomst.

0180 - 697500 | buva.nl

Hang- en sluitwerk | Woonhuisventilatie | Hardglas ramen | Aluminium- en glasvezel versterkte profielen


AWM, gefeliciteerd! A

Net als AWM iets te vieren? Met mobiele wanden van Espero heeft u de mogelijkheid ruimtes aan te passen aan de omvang van de festiviteiten: intiem en persoonlijk in een klein vertrek, of groots en uitbundig als in een balzaal. De mogelijkheid tot het opstellen, verplaatsen of juist weghalen van panelen biedt u grote exibiliteit in ruimteindeling. Soepel en snel dankzij het Quick-mechanisme, of semi-automatisch voor nog meer bedieningsgemak. Afgebeeld is een Espero Sonico mobiele paneelwand voorzien van HPL digitale print. Vraag onze documentatie aan voor meer informatie en mogelijkheden, ook over onze andere wandtypen: Flexio Visio, Visio 85 en Uno & Duplo. Uitgebreide bestekservice en projectpresentatie vindt op onze website: www.espero.nl

Espero BV Sluisweg 26 -28 5145 PE Waalwijk T 0416 338955 E info@espero.nl I www.espero.nl


90 — AWM 50

AWM 50 Voor u ligt de vijftigste editie van AWM – Architectenweb magazine. Hoe heeft het vakblad zich sinds zijn lancering in het voojaar van 2006 ontwikkeld? Een terugblik in vijftig covers.

praktisch vakblad over bouw en architectuur

maart 2006 • 1e jaargang • € 9,50 • nummer 01

architectenweb magazine www.architectenweb.nl

project belicht MFC Bouwlust / De Zwarte Hond .. nieuws Groen licht voor markthal MVRDV .. column Kees van der Hoeven .. project belicht Brede school ‘Forum ‘t Zand’ / VenhoevenCS .. them@gazine Buitenwanden .. wiewatwil Aaron Betsky .. project belicht Stadskantoor Goes / Rudy Uytenhaak .. beursspecial BouwRAI 2006

gratis 1e editie

na’s f 14 pagi inclusie I Special A R w Bou

De allereerste editie van AWM

– Architectenweb magazine


Jubileum Vijftig nummers

50 praktisch vakblad over bouw en architectuur

mei 2006 • 1e jaargang • 9,50 • nummer 02

architectenweb magazine www.architectenweb.nl

praktisch vakblad over bouw en architectuur

91 — AWM 50

praktisch vakblad over bouw en architectuur

juli 2006 • 1e jaargang • 9,50 • nummer 03

architectenweb magazine www.architectenweb.nl

september 2006 • 1e jaargang • ¤ 9,50 • nummer 04

architectenweb magazine w w w. a r c h i t e c t e n w e b . n l

interview Carel Weeber .. poject belicht Woontoren Smalle Haven Eindhoven / Jo Coenen & Co

interview

/

interview Ed Taverne .. project belicht Uitbreiding Afrika Museum Berg en Dal / Rijksgebouwendienst,

architekten, Universiteitsgebouw OZW Amsterdam / Jeanne Dekkers architectuur, kantoor IBA

UN Studio, Kantoorgebouw Zilverparkkade Lelystad / RenĂŠ van Zuuk Architekten /

Woongebouw De Plussenburgh IJsselmonde / Arons en Gelauff architecten, Woonblok IJburg

Amsterdam / Noordwestzes architecten en ontwerpers, .. techniek bruggen .. them@gazine zonwering

Bosvilla’s Almere / Onix

23 / VMX Architects .. techniek De techniek van het drijven .. them@gazine Openbare ruimte

Dirk

Sijmons

..

project belicht

Mercedes-Benz-Museum

Stuttgart

.. techniek Expressief Hout! .. them@gazine esthetische installaties

praktisch vakblad over bouw en architectuur

% % Ă? % !

architectenweb $ w w w. a r ch i t e c t e nw e b . n l

interview Veen O-III

Adri

Duivesteijn

Architecten architecten

/ ..

..

Woontoren techniek

project belicht

Blok

Noordmolenwerf, Duurzaam

Bouwen

34,

Victor ..

Van Mani

Sambeek /

them@gazine

Het

en

Van

Sieraad, Verlichting

interview

! "

! ' ! een schrikbeeld!’

" " "

! $ !! "

$

" " #

JULI s E JAARGANG s s NUMMER

architectenweb

ARCHITECTENWEB MAGAZINE

architectenweb

OKTOBER s E JAARGANG s s NUMMER

ARCHITECTENWEB MAGAZINE

praktisch vakblad over bouw en architectuur

PRAKTISCH VAKBLAD OVER BOUW EN ARCHITECTUUR

praktisch vakblad over bouw en architectuur

PRAKTISCH VAKBLAD OVER BOUW EN ARCHITECTUUR

www.architectenweb.nl

WWW ARCHITECTENWEB NL

www.architectenweb.nl

WWW ARCHITECTENWEB NL

interview Elco Brinkman project belicht Woongebouw De Salamander Zaandam – Buitenplaats Drakenburg Baarn - Hoofdkantoor MTV Amsterdam techniek Stadions them@gazine Binnenwanden

INTERVIEW *EROEN VAN 3CHOOTEN PROJECT BELICHT 7OONGEBOUW 0ARKRAND !MSTERDAM !GORATHEATER ,ELYSTAD 7OONGEBOUW 5 'EUZEVELD !MSTERDAM TECHNIEK 'EVELRENOVATIE THEM GAZINE 3ANITAIR

interview Winy Maas project belicht De Condor Hoogvliet, Openbare Bibliotheek Amsterdam, F-side Bijlmer Focus De Seniorenstad techniek akoestiek them@gazine kozijnen, ramen, deuren

architectenweb MAGAZINE

INTERVIEW *ACQUELINE #RAMER PROJECT BELICHT "REDE 3CHOOL 'RAVENBURG (UIS VOOR #ULTUUR EN "ESTUUR .IJVERDAL (ET +RAANSPOOR !MSTERDAM TECHNIEK .IEUW MATERIAALGEBRUIK THEM GAZINE -EUBILAIR

MAART s E JAARGANG s ` s NUMMER

FEBRUARI s E JAARGANG s ` s NUMMER

DECEMBER s E JAARGANG s s NUMMER

ARCHITECTENWEB MAGAZINE

PRAKTISCH VAKBLAD OVER BOUW EN ARCHITECTUUR

praktisch vakblad over bouw en architectuur

PRAKTISCH VAKBLAD OVER BOUW EN ARCHITECTUUR

praktisch vakblad over bouw en architectuur

architectenweb MAGAZINE

BQSJM t F KBBSHBOH t ĂŠ t OVNNFS

architectenweb magazine

PRAKTISCH VAKBLAD OVER BOUW EN ARCHITECTUUR

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

WWW ARCHITECTENWEB NL

www.architectenweb.nl

www.architectenweb.nl

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

PRAKTISCH VAKBLAD OVER BOUW EN ARCHITECTUUR

INTERVIEW 2UDY 3TROINK PROJECT BELICHT 7OONKERK 5TRECHT $IERENOPVANGCENTRUM !MSTERDAM /SDORP #HASSĂ? 0ARK "REDA TECHNIEK "RANDVEILIGHEID THEM GAZINE 'EVELBEKLEDING

praktisch vakblad over bouw en architectuur

interview Adriaan Geuze project belicht Erasmuspark Den Haag, Detentiecentrum Alphen a/d Rijn, Stadshart Almere focus Meervoudig grondgebruik them@gazine Plafonds

praktisch vakblad over bouw en architectuur

interview Joost Schrijnen project belicht Da Vinci College Dordrecht, Martini Ziekenhuis Groningen, La Grande Cour Amsterdam focus Museumarchitectuur them@gazine Vloerafwerking

praktisch vakblad over bouw en architectuur

interview "SOPME 3FJKOEPSQ project belicht )FU ,BTUFFM "NTUFSEBN 8FTUSBWFO 6USFDIU +PCTWFFN 3PUUFSEBN techniek -VDIUHFCPOEFO #PVXFO them@gazine 7FSMJDIUJOH


92 — AWM 50

KVOJ t F KBBSHBOH t ĂŠ t OVNNFS

architectenweb magazine

september 2008 • 3e jaargang • ₏ 9,50 • nummer 20

KVMJ BVHVTUVT t F KBBSHBOH t ĂŠ t OVNNFS

architectenweb magazine

PLUPCFS OPWFNCFS t F KBBSHBOH t ĂŠ t OVNNFS

architectenweb magazine

architectenweb magazine

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

UIFNB

particulier opdrachtgeverschap interview %F 0QHBWF WBO .PSHFO project belicht $VMUVVSDMVTUFS &OTDIFEF .VTFVN 7FFOIVJ[FO )FU 4USJKLJK[FS %FO )BBH techniek 4UBUJPOT them@gazine &TUIFUJTDIF *OTUBMMBUJFT

interview 4UĂŠQIBOF #FFM project %SJFCFSHFO techniek %PNPUJDB

belicht 7JM-" /. /FX :PSL 7JMMB 4DIJQQFS %F -FFVX focus %F 1BSUJDVMJFSF 4UBE them@gazine 4BOJUBJS

architectenweb magazine

architectenweb magazine

interview .BSJFU 4DIPFONBLFST project belicht 5CT LMJOJFL "MNFSF 8POJOH *+CVSH "NTUFSEBN %F (SPUF )PG /PPUEPSQ techniek &OFSHJFHFWFMT them@gazine ,BOUPPSNFVCJMBJS

NBBSU t F KBBSHBOH t ĂŠ t OVNNFS

februari 2009 • 4e jaargang • ₏ 9,50 • nummer 23

EFDFNCFS KBOVBSJ t F KBBSHBOH t ĂŠ t OVNNFS

architectenweb magazine

interview Pieter van Wesemael project belicht Kantoor Search Ingenieursbureau bv Amsterdam, Retailpark Roermond, Conservatorium Amsterdam techniek Hergebruik van Gebouwen them@gazine Dakafwerking

BQSJM t F KBBSHBOH t ĂŠ t OVNNFS

architectenweb magazine

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

w w w . a r c h i t e c t e n w e b . n l

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

praktisch vakblad over bouw en architectuur

interview Ole Bouman project belicht Driegatenbrug Leiderdorp, Villa in de Duinen Hoek van Holland, Renovatie Stadsschouwburg Haarlem techniek Betonconstructies them@gazine Gevelbekleding

interview Robert Winkel project De Maasberg Overloon, Bijlmer Sportcentrum Amsterdam, Star Place Kaohsiung opinie Attractie Tilburg techniek Drijvende woningen them@gazine Vloerbedekking

interview woningen

praktisch vakblad over bouw en architectuur

Kempe Thill project Crystal Court Amsterdam, Savanne Huys Rotterdam, 240 in Utrecht focus Prijsvraag Internationaal Strafhof them@gazine Verlichting

interview Ton Schaap project Dobbelmanterrein Nijmegen, Research Laboratorium Groningen, Ontvangstgebouw en Crematorium Sint-Niklaas focus Winkelinterieurs them@gazine Binnenwanden

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

nummer 26 4e jaargang mei 2009 — ₏ 13,75

nummer 27 4e jaargang jul/aug 2009 — ₏ 13,75

nummer 28 4e jaargang sep/okt 2009 — ₏ 13,75

nummer 29 4e jaargang nov 2009 — ₏ 13,75

Architectenweb Magazine Provocatief Neues Museum Integraal Watertoren Stedelijk Stadsdeelkantoor Zuideramstel Concept Transformer Draagconstructie Bostoren Natuurlijk Biomimicry Product Sanitair Interview Crimson Architectural Historians

Bescheiden Artfarm Gedetailleerd Vier torens Interview Erick van Egeraat Personeel Diversiteit Opgave 150 kV Energiezuinig CSET Beurs Milan Design Week Product Binnenwandafwerking Hitte Installaties Verdichting Red Apple

Architectenweb Magazine Innovatie Hangtuibrug Zelfverzekerd Saenstroom Cradle 2 Cradle IJland Interview Kees Christiaanse Historie Translucent beton Impuls Cult Core Product Buitenwanden Parametrisch ontwerpen TVV en uitzichttoren

Architectenweb Magazine Interview Victor van der Chijs Branding Folly’s Controverse Paleis op de Dam Monument Stadskantoor Winterswijk Integraal Haagse Hogeschool Detail 10 Hills Place Beurs 100% Design London Engagement ArchitectuurfotograďŹ e

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

nummer 30 4e jaargang dec ’09/jan ’10 — ₏ 13,75

nummer 31 5e jaargang februari 2010 — ₏ 13,75

nummer 32 5e jaargang maart 2010 — ₏ 13,75

nummer 33 5e jaargang april/mei 2010 — ₏ 13,75

Architectenweb Magazine Energie Stad van de Zon Interview Marcel Smets Bestemmingsvrij Solids Installatie Designradiatoren Verplicht Beroepservaringperiode Kijktuin Funen Blok K Restauratie Tropenhaus Skelet Schulhaus Leutschenbach

Architectenweb Magazine Interview Wytze Patijn Energieneutraal Woonhuis 2.0 Landstedelijk Cour Renoir Plooibaar Technisch textiel Voetafdruk Groot Klimmendaal Regionaal Krimp Multitasking Jonge architecten Helder Uitbreiding Stedelijk Museum

Architectenweb Magazine Ontwerpmethoden Onderzoekslabs Transformatie De Binckhorst Verslag Material Xperience Record Burj Khalifa Interview Thomas Rau Stadshavens RDM Campus Visie De duurzame stad Preventie Brandveilig bouwen

Architectenweb Magazine Stedelijkheid Olympiakwartier Initiatief Ontwikkelende architecten Zintuiglijk Sanitair Interview Janny Rodermond Compromis Rolex Learning Center Monumentaal La Llotja Natuurkundig Universiteitscampus Mouila


50

Jubileum Vijftig nummers

93 — AWM 50

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

nummer 34 5e jaargang juni 2010 — € 13,75

nummer 35 5e jaargang jul/aug 2010 — € 13,75

nummer 36 5e jaargang sep/okt 2010 — € 13,75

nummer 37 5e jaargang november 2010 — € 13,75

Architectenweb Magazine Spektakel Sjanghai Expo 2010 Ambitie Werken in China Emotie Buiksloterham Interview Ben van Berkel Schokkend Aardbevingsbestendig bouwen Sociale media Twitterhouse Straat Nederlands paviljoen Transformatie Slotervaart

Architectenweb Magazine Interview Ma Yansong Lichtgewicht Drijvend paviljoen Voedsel Bioplastic Ideologisch erfgoed ’t Karregat Vak Renderingen Omgekeerd Portiersloge Stapeling Museum aan de Stroom

Architectenweb Magazine Gewelf Puentes Cascara Transformatie Wederopbouwarchitectuur Interview Rapp+Rapp Ornament Synagoge LJG Typologie Fietsparkeren Klassiek De Prinsendam Waardevol Ambacht Energie Solar Decathlon Europe

Architectenweb Magazine Gebalanceerd De Meelfabriek Karton Ring Pass Praktisch Cradle to Cradle Maatwerk Additive Manufacturing Spelen MoMA PS1 Paviljoen Hybride Casa 400 Interview Martin Knuijt Toegankelijk Dans- en Muziekcentrum

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

nummer 38 5e jaargang dec ’10/jan ’11 — € 13,75

nummer 39 6e jaargang februari 2011 — € 15,–

nummer 40 6e jaargang maart 2011 — € 15,–

nummer 41 6e jaargang april/mei 2011 — € 15,–

Architectenweb Magazine Ruimtelijk verhaal Kossmann.dejong Geïntegreerd Zonnepanelen Interview Maxwan Stedelijke verdichting Cité Public Relations Website-ontwerp Gewoon De Hessenberg Economie Henk Ovink Integraal Smart Treefrog

Architectenweb Magazine Ongewenst Justitiepaleis Contract DBFMO Zachte waarden Active House Romantiek J Henry Fair Transformatie Dutch Health Tec Academy Tot op het bot DoggeRIJ Waterbuffer Groendaken Interview Doepel Strijkers Architects

Architectenweb Magazine Eclectisch Groninger Museum Interview Paul de Ruiter Discussieplatform NHM Verslag Material Xperience Functioneel Europese Ambassade Boomconstructie Le Carrefour Discipline 3D-opmeten Energieneutraal Villa in Driebergen

Architectenweb Magazine Vijzelen Balengebouw Filosofie BAVO Spontaniteit Rocco Verdult Interview Bjarne Mastenbroek en Fred Schoorl Warm Bouwen De Tempel Revolutie 3D-printen Fusion Essalammoskee Glijbekisting Songdo Landmark City

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

nummer 42 6e jaargang juni 2011 — € 15,–

nummer 43 6e jaargang jul/aug 2011 — € 15,–

nummer 44 6e jaargang sep/okt 2011 — € 15,–

nummer 45 6e jaargang november 2011 — € 15,–

Architectenweb Magazine Interview Maarten van Poelgeest Zwart Huis Ripken Voedsel Carolyn Steel Verslag Milan Design Week Veiligheid Anna Minton Verdichting Stadskantoor Leyweg Particulier opdrachtgeverschap Europakwartier Hout Metropol Parasol

Architectenweb Magazine Veiligheid Europol Blaadjes Favrholm Campus Erfgoed Maallust Interview Hamit Karakus Binnenklimaat Scholen Opgave Stadsranden Parametricisme Patrik Schumacher Hout Woningbouw Initiatief Ontwikkelende architecten

Architectenweb Magazine Licht TNT Green Office Gefacetteerd GA Terminal Interview Ruurd Gietema Ultra Hoge Sterkte Beton Het Hoge Hert Kunst A la recherche Publiek Domein Van Beuningenplein Contrast Huis Edam Strategisch Kostenbewust bouwen

Architectenweb Magazine Heropend NAi Museum Passiefhuis Sleephelling Mentaliteitsverandering BIM Context David Chipperfield Integraal Villa 4.0 Stedelijk Mint Hotel Cradle to Cradle NIOO-KNAW Slim Domotica Interview Marco Vermeulen

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

de architectuur voorbij

nummer 46 7e jaargang dec/jan 2012 — € 15,–

nummer 47 7e jaargang maart/april 2012 — € 19,50

nummer 48 7e jaargang mei/juni 2012 — € 19,50

nummer 49 7e jaargang aug/sep 2012 — € 19,50

Architectenweb Magazine Ondergronds Drents Museum Politiek PVV Grondstof Biobased materialen Interview Hans Kuiper en Tom Weghorst Jurk Baksteen Hergebruik materialen WORM Contextueel Entreegebouw Paleis Het Loo Renovatie Telexgebouw

Architectenweb Magazine Interview Melanie Schultz van Haegen C2C Inspiratiehuis 20|20 Europees Nieuwe markten Hernieuwbaar Kurk Galerie Architectuur als beeldende kunst Mode The Exchange Proces Bos Water Weide Samenwerken Infratecture

47

Architectenweb Magazine Vrije vorm Flexibele mallen Open einde Organische stedenbouw Kritiek Wouter Vanstiphout Maliënkolder Kukje Gallery Duurzaam Vloerafwerking Interview Bjarke Ingels Wolken Oostcampus Ontwerpopgave Windmolens op land

48

Architectenweb Magazine Evolutionair Almere Oosterwold Surrëel Stedelijk Museum Netwerk The Cloud Collective Inbreiding New Babylon Interview Rob Wagemans Perspectief Abdelkader Benali CPO Cascolofts Klimaatadaptatie Terreininrichting


94 — AWM 50

2050 Vallen die nieuwe opdrachten op tijd? Of moet er over enkele maanden opnieuw in het personeelsbestand gesneden worden? Voor veel architectenbureaus zijn dit de vragen die het leven van alledag beheersen. Het is schrapen, proberen te overleven. Morgen, volgende maand, het komende half jaar… veel verder vooruit kijken is lastig. Toch werken de keuzen die we vandaag maken soms jarenlang, zelfs decennia door. Een visie op de lange termijn is onontbeerlijk. En in deze tijd misschien wel belangrijker dan ooit. Omdat er zoveel vanaf hangt. Ter gelegenheid van deze 50e editie van AWM heeft de redactie van Architectenweb verschillende architecten en bestuurders uitgedaagd met een korte geïnformeerde speculatie werkelijk vooruit te kijken, ver over deze driedubbele recessie heen, naar het jaar 2050.

VAKGEMEENSCHAP

Een virtuele odyssee Er is oneindig meer verleden dan we ooit aan toekomst kunnen voorstellen, zei Cees Nooteboom. Vragen om een geïnformeerde speculatie over architectenbureaus en de architectenbranche in 2050 is in crisisjaar 2012 vragen om problemen. Onzekerheid alom. Negatieve energie. Je zou een Odyssee willen maken, niet in het heden of verleden, maar in de toekomst. Naar 2050. En dan op die reis niet alleen avonturen beleven en nieuwe werelden ontdekken, maar tot een minstens zo klassiek Ken Uzelve komen. Voor de architectenbranche, wel te verstaan. In een wereld die dan, in 2050, natuurlijk net zo beheerst wordt door macht, eigenbelang, strijd, crises en persoonlijke beslommeringen en dromen, zoals de dag van vandaag. En nog meer gedicteerd door nieuwe technologie. Maar ach, het is speculatie en in die zin een uitvergroting van angsten en dromen. Alles is anders en niets is anders in 2050. Net als de wereld en de verhoudingen in die wereld. Met Europa als letterlijk de oude wereld. En Nederland als een kleine, zeer kleine macht sui generis binnen een Europese federatie. Is veel in 2050 nog hetzelfde als in 2012? Jawel. Nederland ligt nog achter de dijken, de steden zijn de steden, de landschappen en de gebouwde wereld zijn van een afstand herkenbaar en van dichtbij soms ook. De erosie van het land zit hem in

— De architectuurpraktijk is totaal anders en geheel hetzelfde de gevolgen van de estafette aan crises die de wereld sinds 2012 heeft beroerd: ecologisch, economisch en cultureel. De architectuurpraktijk is totaal anders en geheel hetzelfde. Bestaat eigenlijk niet meer as such. Architectenbureaus zijn opgenomen in een waaier van facilitaire en creatieve bedrijven die ruimtelijke diensten verlenen zonder dominante discipline. Heel veel werk is overgenomen door intelligente systemen. Het creatieve bureau in 2050 is een zwerm individuen, die systemen en informatiestromen beheersen en die razendsnel omzetten in ontwerpen. Met de verleidelijke, beetje Jules Verne-achtige fantasie dat


50

Interview Tweeduizendvijftig

bouw door megaprinters plaatsvindt. En verder is de diversiteit in de ruimtelijke ontwerpwereld dus alleen maar toegenomen. Van kunstzinnige, unieke designhouses tot letterlijke ontwerpfabrieken, gebaseerd op informatiesystemen en standaardproducten en materialen. Eindeloos plooibaar, bruikbaar, kneedbaar en oersterk. Met ruimtelijk ontwerp, omgevingsontwerp als last resort voor het ambacht. Gelukkig, net als in die andere klassieker – Asterix en Obelix – is er een

— Het creatieve bureau in 2050 is een zwerm individuen kleine gemeenschap die weerstand biedt. Een gemeenschap van kunstenaars, ontwerpers die uitgaan van eigen kracht, uniciteit en eerlijke, echte materialen vormen en gebruiken. Echtheid. Individu. Expressie. Zij wijzen het systeem, het ultramoderne, af en zoeken de energie in zichzelf. Net als Odysseus. Het architectenbureau van 2050 is een zwerm die nergens bewust heen vliegt. Non existent en alomtegenwoordig in belevingen. Zei Theo Doesburg niet dat het leven niet anders te kennen is dan volgens het bewustzijn, samengesteld uit de onbeperkte, oneindige opeenvolging van beelden, waarin tijd en ruimte slechts menselijke, willekeurige onderbrekingen zijn? 2050 is voor de architectenbranche een onvoorstelbaar morgen. Na een Odyssee die dan hopelijk net zo weldadig voelt als Odysseus’ thuiskomst. Fred Schoorl Directeur Bond van Nederlandse Architecten (BNA)

In 2050 zullen er nieuwe technieken en materialen zijn. En nieuwe hulpmiddelen: krachtiger computers, krachtige 3D printers. Het digitale domein zal een nog belangrijker verblijfsruimte zijn. Er zullen nieuwe ontwerpopgaven ontstaan die we nu nog niet kunnen voorspellen. En nieuwe ontwerpprocessen. En die zullen net als de nieuwe technieken, materialen en hulpmiddelen een plaats krijgen in het curriculum van de ontwerpopleiding in 2050. Het onderwijs gaat mee in de digitale wereld en zal voor een deel via open courseware digitaal worden aangeboden – daar experimenteren we nu al mee – waardoor ook op grote afstand studenten onderwijs kunnen volgen. Dat maakt ons onderwijs voor iedereen op de wereld toegankelijk. De bouwkundestudentengemeenschap in Delft zal nog internationaler zijn dan hij nu met 30% buitenlandse studenten in de master al is. Studenten uit alle windrichtingen komen samen in Delft om te profiteren van het brede onderwijsaanbod en fantastische docenten uit academica en praktijk. En als basis van het curriculum? Ontwerpend leren denken. Het al doende leren zelf te ontwerpen. Kunnen duiden van de ruimtelijke context die stad en landschap bieden, onder meer aan de hand van historische kennis. Methodisch leren analyseren van ruimtelijke opgaven. Leren oplossingen te genereren en leren synthetiseren. Begrijpen van verschillende ontwerpbenaderingen. Beheersen van techniek. Weten hoe en waarom constructies blijven staan. Weten techniek toe te passen om goede, duurzame ruimtelijke kwaliteit te maken. Weten welke processen nodig zijn. Tot vernieuwende oplossingen kunnen komen. Belangstelling voor kunst en cultuur. En vooral denkkracht ontwikkelen; ruimtelijke denkkracht. Net als vroeger, net als nu. Sommige dingen zijn nu eenmaal van alle tijden. Karin Laglas Decaan Faculteit Bouwkunde TU Delft

ONTWERPONDERWIJS PARTICULIER INITIATIEF

Open en internationaal Kijk 38 jaar terug en wat zie je? 1974. Nog geen internet; geen Facebook. Kamervullende computers die met ponskaarten worden aangestuurd. De fax was net uitgevonden. Duurzaamheid heet nog ‘milieu’ en loopt op geitenwollen sokken. Nog geen blobs, nog geen BIM. Wel metropolen, wel prachtige gebouwen, wel prachtige parken. En natuurlijk ook ruimtelijke ongelukken.

Mensen maken de stad De stad van de toekomst vertoont veel gelijkenissen met steden uit het verleden. In 1671 schilderde Gerrit Berckheijde de Amsterdamse Herengracht. Licht schijnt op de muren van de woningen waar nog geen woning naast staat, als spotlights op de gaten die de rij doorbreken. In 1685 schilderde Berckheijde deze ‘gouden bocht’ opnieuw. Veel van de gaten zijn

95 — AWM 50


96 — AWM 50

opgevuld, maar de rij is nog altijd niet gesloten. Het typeert hoe onze steden in het verleden groeiden, en hoe steden zich – naar mijn idee – ook in de toekomst zouden moeten ontwikkelen. Gekoppeld aan een concrete, persoonlijke vraag, geleidelijk en zonder gefixeerd eindbeeld. Maar hoe natuurlijk dat in het verleden ook ging, in de toekomst zal het niet gemakkelijk zijn. In de afgelopen eeuw zijn wij gewend geraakt aan een stedelijke ontwikkeling waarbij grootschalige bouw- en

— Zelforganisatie op een hoger schaalniveau ontwikkelingsconglomeraten de productie domineren, en grote hoeveelheden woningen tegelijkertijd realiseren. Daarmee is de ziel uit het wonen verdwenen. Het wonen is handelswaar geworden, een massaproduct, en de bewoner is gereduceerd tot woonconsument. Juist omdat het wonen zo’n primaire levensbehoefte vertegenwoordigt – een woning is tenslotte meer dan een dak boven je hoofd; het is de veilige haven van waaruit je de wereld betreedt – en aan de basis van een samenleving ligt, zou er een einde moeten komen aan de vervreemding die tussen de woning en bewoner(s) is ontstaan. Het wonen moet weer van de mensen zelf worden; zij moeten opnieuw de producent van het eigen wonen zijn. Dit betekent niet dat wij één op één terug moeten naar het Nederland van de 17e eeuw. Nee, we moeten zoeken naar nieuwe vormen van organische groei. In Almere zijn wij daar al enkele jaren mee bezig. In 2006 hebben we er principieel voor gekozen het eerste recht op bouwgrond bij de mensen zélf neer te leggen. Inmiddels bouw(d)en bijna 1.500 huishoudens hier hun eigen woning, en zetten we stappen om zelforganisatie ook op een hoger schaalniveau toe te passen. Zo zal Almere Oosterwold, een nieuw stadsdeel aan de oostkant van de stad, volledig vorm krijgen langs de lijn van initiatief van onderop. Het is lastig om een visie op de ideale stad in slechts enkele woorden te vatten. Ik nodig u dan ook uit voor een wandeling door Homeruskwartier in Almere Poort, Nederlands’ grootste zelfbouwwijk, zodat u met eigen ogen kunt zien waar het toe leidt als een beroep wordt gedaan op de ondernemingszin, de creativiteit van de stadsbewoners. U zult zien dat het een enorme diversiteit met zich meebrengt; u zult horen dat er achter iedere deur een ander, uniek verhaal schuil gaat. De stad in 2050, dat is een stad die klank en kleur krijgt door de kracht van de mensen zelf. Adri Duivesteijn Wethouder Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling Almere

VAKMANSCHAP

Hyperindustrie Veertig jaar terug naar het verleden, was het niet veel anders dan nu in de architectuur. Ook toen waren er bakstenen, werd woningbouw gedomineerd door beukmaten van vijf meter veertig; alleen de eerste blob moest nog zijn intrede doen. Met die visie vooruitkijkend, lijkt er ook de komende jaren niet veel te veranderen. Er is echter een duidelijke kentering waarneembaar die het vakmanschap van de architect zal doen veranderen. Lidewij Edelkoort schetste de situatie tijdens haar aflevering van Zomergasten 2012 als volgt. De afgelopen periode is er een tendens ontstaan dat mensen meer producten zelf vervaardigen en zo meer invloed willen uitoefenen op het creatieproces. Hernieuwde ambachtelijkheid wordt dit genoemd, waarbij de ambacht het lijkt te winnen van de industrie. Maar de industrie heeft zich in de tussentijd vernieuwd en gewerkt aan innovatieve processen, waarbij de schoonheid van het handvaardige machinaal gemaakt kan worden; een hyperindustrie aldus Edelkoort. Deze hyperindustrie opereert kleinschaliger, waardoor deze terugkeert tot het lokale niveau. Denk hierbij aan de opbloeiende industrie van fablabs, 3d printers en lasersnijders. Wat betekent dit voor de architectuur? Deze tendens zal op tweeërlei manieren invloed uitoefenen op de architectuur. Ten eerste zal het maakproces van bouwproducten veranderen. Waar het sinds circa tachtig jaar onmogelijk was om binnen een beperkt budget customized bouwproducten toe te passen in het ontwerp, zoals Berlage of De Klerk deden, wordt dat de komende veertig jaar wellicht weer mogelijk. Het ornament zal wederom terugkeren, doordat lokale industrieën niet seriematig hoeven te produceren. Tegelijkertijd zal ook het bouwproces veranderen, economisch wordt het onaantrekkelijk om grote seriematige bouw op te leveren, te meer omdat de vraag vanuit opdrachtgevers veranderd. Opdrachtgevers wensen veel nauwkeurigere architectuur, en ook dit kan geboden worden door de bouwindustrie. De architect zal hierop reageren door de mogelijkheden van deze hyperindustrie toe te passen in de architectuur. Elsbeth Ronner Architect en partner Lilith Ronner van Hooijdonk

ZORG

Trage architectuur Het moderne vooruitgangsdenken van de vorige eeuw is gestoeld op de successen van specialisatie, product-


50

Interview Tweeduizendvijftig

denken en de biomedische revolutie in de gezondheidszorg met economische groei als motor. De rol die architectuur in deze periode in Nederland heeft gespeeld kan moeilijk succesvol worden genoemd. Anders dan wij op school geleerd hebben staan alle kenmerken van moderniteit haaks op het trage karakter van architectuur en de nog tragere stedenbouw die zij behoort in te vullen in plaats van vorm te geven. Nu de economie hapert en de architectuur omvalt kun je je afvragen welke markt zij de afgelopen honderd jaar bediend heeft, behalve de markt zelf. Architectuur als specialistisch product heeft geen toekomstwaarde. Het is de definitie van de architectuur die het onmogelijk maakt. De eenentwintigste eeuw staat in het teken van de logistieke revolutie. Niet het product brengt de oplossing maar de verbinding ertussen. Het is niet meer de top-specificatie van het product die ontzag inboezemt maar de meerwaarde die het toevoegt aan het netwerk waar het deel van uitmaakt. Van specialisatie naar integratie. Van verbetering naar optimalisatie. Na vijfhonderd jaar kan de eenentwintigste eeuw weer de eeuw van de architect worden. De architect, gedefini-

— Gebruikmaken van de natuurlijke traagheid van architectuur eerd door Vitruvius, die van alles een beetje weet. Niet beter door specialisatie maar zoekend naar het optimum, gebruikmakend van de natuurlijke traagheid van architectuur en daardoor duurzaam. De architect die de lijnen uitzet en niet verdrinkt in verdieping maar verbindt. Architectuur is zelf niet de oplossing, maar biedt ruimte aan oplossingen. De vergrijzing is geen probleem maar een conditie. Welvaart is een middel, geen doel. Gebruikmakend van de beperkte middelen die we hebben zoeken we naar een optimum. Een balans tussen gezondheid, plezier en werk. Gezondheid is niet meer iets dat je in een ziekenhuis repareert wanneer het kapot gaat. In de eenentwintigste eeuw zal zorg en gezondheid integraal deel van het leven uitmaken. De verbintenis van gezondheid van geest, een zorgzame sociale omgeving en een gezonde levensstijl zijn de fundamenten voor het welzijn van komende generaties. Laten we daarnaast werken aan een omgeving waarin architectuur ons hier niet teveel van afleidt, weer traag wordt en weer ruimte laat in plaats van maakt. Gijs Raggers Architect en partner EGM architecten

TRANSFORMATIE

Drager – inbouw In 2050 zijn grondstoffen schaars. Fossiele brandstoffen zijn opgeraakt en onbetaalbaar geworden, maar in de afgelopen decennia zijn voldoende duurzame alternatieven ontwikkeld en beschikbaar gekomen. Nu ligt de focus op het beperken van het gebruik van grondstoffen en het behoud van de reeds toegepaste grondstoffen. In de aanloop naar 2050 is er veel aandacht geweest voor gebouwontwerpen die toekomstige functiewijzigingen eenvoudig kunnen huisvesten. Er heeft sloop plaatsgevonden van gebouwen uit vorige decennia die een sterk monofunctioneel karakter hadden en die op moeilijke bereikbare locaties waren gebouwd. Steden zijn compacter geworden, de overvloed aan gebouwd oppervlak is afgenomen, en daarmee ook de behoefte aan transport. Wijzer geworden door de verspilling van grondstoffen van de door geldelijk gewin gedreven nieuwbouwontwikkelingen, is de opgave voor architecten verschoven naar meer generieke gebouwontwerpen. De architectonische opgave voor specifieke gebouwen als theaters en musea is zeldzaam geworden. De rol van de architect is veel vaker vormgever van de inbouwpakketten die, als gevolg van een veranderde behoefte, in de gebouwen worden geplaatst. Het gebruik van het gebouw kan veranderen van woongebouw naar kantoor naar hotel. Vervolgens kan het omgebouwd worden tot een plek waar voedselproductie plaatsvindt. De functiewijzigingen worden door gebruikers geïnitieerd. Het vanuit stedenbouwkundige plannen opgelegde gebruik zal plaats maken voor initiatieven van particulieren. In 2050 biedt de gemeente als regisseur strategieën aan voor de stad, de architect treedt op als productontwerper van de inbouw, en de aannemer plaatst de door middel van 3D-print geprefabriceerde inbouwpakketten. Bij een functiewijziging worden de ingebouwde componenten zorgvuldig ontmanteld en hergebruikt, of teruggebracht tot herbruikbare grondstoffen voor nieuwe toepassingen. De inbouwcomponenten worden door de gebruiker geleased om zo, na gebruik, terug te keren naar de producent die de grondstoffen opnieuw in zal zetten. Het sluiten van de kringloop van het materiaalgebruik is in 2050 het nieuwe vanzelfsprekende uitgangspunt geworden. Robert Mulder Architect en directeur Mulderblauw Architecten

97 — AWM 50


98 — AWM 50

DUURZAAMHEID

ENERGIE

De architect als boer van de gebouwde omgeving

Kansen voor de bouw

Toekomst is niet iets wat ons overkomt maar iets wat wij creëren. Alles is een tijdelijke verschijning, impermanence. De vraag is dus: hoe willen wij dat 2050 eruit komt te zien? Vanuit deze vraagstelling kunnen een aantal aspecten in architectuur en de gebouwde omgeving worden omschreven. Gebouwen zijn ‘banken’ voor grondstoffen geworden; al het materiaal vindt in het gebouw slechts een tijdelijke vorm en plek en moeten volledig in de grondstoffen cyclus teruggebracht kunnen worden. Eigendom is een uiting van ‘exclusiviteit’. Materialen/ Producten worden geen eigendom meer van individuen maar blijven eigendom van de totale gemeenschap (inclusiviteit). Iedereen betaalt voor de prestaties die materialen en energie kunnen leveren. Gebouwen worden ‘hotels’ om de menseljik biografie te faciliteren. Elk aspect van het gebruik van gebouwen wordt ingezet als energiebron; van de menselijke stofwisse-

— Gebouwen worden ‘banken’ van grondstoffen ling tot de energie van de zon. Elk gebouw is onderdeel van het gemeenschappelijke energie-net waarin energie wordt verdeeld en gedeeld. Gebouwen als zodanig functioneren als levende organismen; bio-mimicry op alle niveaus van het gebouw Architectuur blijft zich richten op ‘eeuwige’ waarden: ruimte, licht, gemeenschap. Architectuur is altijd een afspiegeling en een afgeleide geweest van macht, mensbeeld en spiritualiteit. In de nieuw economie is dan ook duurzame architectuur een pleonasme. De architect is dan de boer van de gebouwde omgeving. Thomas Rau Architect en directeur Rau

Er bestaan vele scenario’s over hoe de Nederlandse energievoorziening er in 2050 uit zou kunnen zien. Als uitgangspunt kiezen we hier de Europese doelstelling 90% CO2-reductie voor 2050 ten opzichte van 1990. Dit is een ambitieuze doelstelling, evenals de tussendoelstelling 20% reductie in 2020, die nu al uit zicht lijkt te komen. Technisch is het mogelijk om vanaf 2030 geheel over te gaan op duurzame energiebronnen. Dit vraagt echter wel een politiek beleid dat geheel op duurzaamheid gericht is. Dit beleid is voorlopig nog niet herkenbaar in Den Haag. Dat betekent dat er rekening mee moet worden gehouden dat de doelstelling 90% CO2-reductie behaald zal kunnen worden met nietduurzame scenario’s. Daarbij valt te denken aan een groot aandeel fossiele brandstoffen, waarbij de CO2 technisch wordt afgevangen en de onethische toepassing van kernenergie. De vraag welk scenario het zal worden is echter wel belangrijk. Bij een duurzaam scenario zijn smart grids, kleinschalige netwerken van vele decentrale bronnen, bijvoorbeeld zon-PV, een belangrijk bestanddeel van de consequenties van de opwekking. Zo’n scenario heeft een veel grotere invloed op de bouw, dan een scenario waarbij de grootschalige opwekking in stand blijft en dus geen of nauwelijks voorzieningen aan bestaande gebouwen getroffen hoeven te worden. Een duurzaam scenario betekent voor de bouw en installatiebranche een grote kans. Onderdeel van duurzame scenario’s zijn veel grotere energiebesparing, die onder andere bereikt kan en moet worden door isolatie en nieuwe technieken in verlichting en andere stroomverbruikers, dus kansen. In 2050 ben je geen eigenaar meer van je gebouw, je koopt/least voor een bepaalde periode een aantal m2 met een bepaalde prestatie. Een gevelbouwer blijft geveleigenaar bijvoorbeeld en hij heeft je gegarandeerd dat je gedurende 20 jaar een isolerende gevel hebt met een Rc-waarde van 6,0 m2 K / W en een U-waarde van de ramen en kozijnen van 0,5 W/(m2.K), met voldoende lichtopbrengst voor kantoorwerk en geen verblinding. De eigenaar van de gevel besluit om de buitenzonwering na 8 jaar te vervangen door transparante PV-cellen, waardoor jij dezelfde prestatie krijgt als voorheen, en hij alleen of mogelijk gezamenlijk nog een extra opbrengst van de PV te verwachten is. Na afloop van de contract periode blijft de geveleigenaar verantwoordelijk voor de gevelprestaties en als hij in een nieuw contract aan hogere eisen moet voldoen, kan hij besluiten om de gevel te vervangen en ergens anders her te gebruiken, of hij kan de gevel modulair upgraden naar het vernieuwde prestatie niveau.


50

Interview Tweeduizendvijftig

Dit kan voor alle producten en bouwdelen gaan gelden. De geleverde prestatie wordt voor betaald, niet voor het eigendom. Dat betekent dat de gehele economie op dit punt anders in elkaar steekt. Waardecreatie vindt plaats door de prestatie die geleverd wordt. Dat betekent ook dat de waarde kan toenemen door betere prestaties en dat de waarde afneemt als de prestatie achterblijft bij omliggende gebouwen/producten. Michiel Haas Directeur Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), en hoogleraar Materials & Sustainability aan de TU Delft

brug naar de politieke en publieke werkelijkheid. Deze werkwijze creëert de ruimte om het publiek actief te betrekken in de exploratie van de semantische rijkdom van het architectonisch object. Hans Teerds Zelfstandig architect, onderzoeker aan TU Delft en redacteur OASE

MEDIALANDSCHAP

Een abonnement op Dwell koop je ARCHITECTUURKRITIEK in 2050 bij Hans Embedded Criticism Anders Hoedt u voor de trendwatchers! Ze hebben een neus voor wat vandaag speelt en morgen hot en happening zal zijn. Er is uiteraard slechts één ding zeker: dat we over de toekomst niets weten. ‘Geschiedenis,’ stelt de filosofe Hannah Arendt, ‘is een verhaal van voorvallen en gebeurtenissen, niet van extrapolerende krachten en voorspelbare ideeën.’ Toekomstvoorspellingen zeggen meer over het heden en de voorkeuren van de voorspeller, dan over de toekomst zelf. Reflectie op wat vandaag speelt is echter niet zinloos, al is het maar om het heden te begrijpen. Fascinerend is bijvoorbeeld het bijna permanente pessimisme dat er heerst over de praktijk van de architectuurkritiek. Ondanks de enorme toename aan publicaties rondom architectuur en de explosie van openbaar geuite meningen en reacties is de teneur dat de autonome kritiek haar einde beleeft. Fotografische hoogstandjes en korte, beschrijvende, lovende teksten vullen de hedendaagse publicaties: een symptoom van architectuurconsumptie waarin geen ruimte is voor een constructieve kritiek. Er is, met andere woorden, op zijn minst een levendige kritiek op de kritiek, een teken van de blijvende behoefte aan reflectie, duiding en inbedding van actuele (bouw)projecten. Dat is niet per se een behoefte aan verhalen. Allereerst moeten de feiten helder worden: onder welk gesternte, welke politieke, sociale, en culturele omstandigheden is een project tot stand gekomen? Die vraag is essentieel onderdeel van de hedendaagse praktijk in de onvoorspelbare situatie van de financiële crisis. Langzaam maar zeker zal daarom op ontwerpbureaus zelf de architectuurkritiek een plaats krijgen. Niet als marketinginstrument, omdat de criticus een verhaal kan construeren en daardoor een brug weet te slaan met het publiek. Integendeel, architectuurcritici krijgen de rol van voortdurende luis in de pels die er voor zorgt dat de ontwerper niet in de ban raakt van het eigen perspectief. De criticus brengt andere perspectieven binnen en slaat daardoor een

Praten en meningen uitwisselen over de gebouwde omgeving zal zinnig blijven, maar niet per se in magazine- of blogvorm. Online media zijn in 2050 de enige media die architectuur bespreken, becommentariëren en verslaan. De ‘dodebomenindustrie’ zal niet meer snel genoeg kunnen opereren. Vind in 2050 nog maar eens een drukkerij... dat is hetzelfde als nu zoeken naar een telefooncel. Online media zijn wel anders dan de online media die we nu kennen. Het zogenaamde intuïtief ontwerp is nog maar een begin om internetgebruik en mediaconsumptie dichter bij de mens te brengen. Het NAi heeft met zijn UAR-app, die werkt op basis van Augmented Reality, al een goed voorbeeld gegeven. Richt je telefoon op een gebouw en je krijgt direct meer te lezen. Architectuurmedia zweven daarmee eigenlijk in de ruimte en worden desgevraagd op de gevel van een gebouw getoond. Dit fenomeen zal zich richting 2050 doorzetten, zij het met horten en stoten. Google – toch niet de minste – heeft onlangs een eerste Augmented Reality-bril op de markt gebracht. Andere technologiebedrijven volgen, waaronder Microsoft. Met de bril op wordt een met het blote oog onzichtbare wereld van informatie ontsloten. De stap van bril naar lens is natuurlijk maar een kleine, en over niet al te lange tijd zal iedereen bij Specsavers een paar ‘lenzen met internet’ kunnen aanschaffen die de hele dag relevante en minder relevante informatie als een extra laag over de werkelijkheid leggen. Een abonnement op Dwell koop je in de toekomst dus bij Hans Anders. Jeroen Beekmans en Joop de Boer The Pop-Up City – http://popupcity.net

99 — AWM 50


‘Hoe maakt u het?’ Material Xperience 2013 – 4 t/m 9 februari, Jaarbeurs Utrecht Hét jaarlijkse materiaalevenement voor architecten en andere creatieve professionals heeft in 2013 het thema The making of; hoe worden de nieuwste materialen ontwikkeld, onderzocht en getest? U ziet het in onze tentoonstelling met bijvoorbeeld 3D-geprinte zonwering, LED-verlichte gevels en translucente houten wanden.In de presentaties van onze geselecteerde exposanten en in de lezingen van internationale toonaangevende experts. En natuurlijk vraagt u ook bij alle netwerkmogelijkheden: ‘Hoe maakt u het?’

www.materialxperience.nl

Als eerste op de hoogte? @materia_nl ontmoeten Q inspireren Q co-creëren Georganiseerd door:

In samenwerking met:

Mediapartner:

Platinum Partner:


De kracht

van folie

3M™ DI-NOC™

Een sfeervolle omgeving De warmte van een houtnerf. Het gladde uiterlijk van metaal. De frisheid van natuursteen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de creatieve vrijheid die DI-NOC decoratie folies u kan bieden. Met DI-NOC van 3M creëert u een fraaie uitstraling van uw interieur oppervlakken, geheel naar eigen wens. De zelfklevende folies zijn van hoge kwaliteit en kunnen snel, stil, schoon en zonder verstoring van de dagelijkse gang van zaken aangebracht worden. 3M DI-NOC folies zijn betrouwbaar, duurzaam en goed vervormbaar. Ook ronde oppervlakken – denk bijvoorbeeld aan balies en deuren – kunt u dus eenvoudig voorzien van een compleet andere uitstraling. Het complete gamma van ruim 500 ontwerpen bieden u volledige vrijheid in design.

Geïnteresseerd in de mogelijkheden? Neem dan contact met ons op. 3M Nederland B.V., 071 5 450 362, commgraphics.nl@mmm.com, www.3M.nl/architect


102 — AWM 50

D

Duurzaamheid

BOEK

Industry of Nature Élodie Ternaux van de Franse materialenbibliotheek matériO constateert dat de vragen die haar instelling krijgt over materialen, steeds meer gerelateerd zijn aan duurzaamheid en natuurlijkheid. De wil om ecologisch verantwoord te ontwerpen en te bouwen blijkt groot, maar, zo merkt Ternaux in het voorwoord van ‘Industry of Nature’ op, een natuurlijk materiaal kiezen is niet voldoende. Het gaat niet alleen om het gebruiken van natuurlijke materialen, maar ook of misschien zelfs meer nog om het nemen van de natuur als voorbeeld. Het leeuwendeel van het boek bestaat uit een presentatie van strategieën in de natuur waar de mens – letterlijk – een voorbeeld aan kan nemen: biomimicry. De voorbeelden lopen uiteen van anti-reflectie bij motten, anticbacteriële werking bij haaien, temperatuurregulatie

bij sparrenappels en electriciteitsopwekking bij de bultrug, tot bekendere voorbeelden als de sterkte van botstructuren, isolatie van de ijsbeervacht en de ventilatie in de termietenheuvel. Het boek presenteert vijfenzeventig voorbeelden in tekst en beeld, van de biologische variant en de vertaling naar menselijke ontwerpen. Voorts bevat het boek een aantal interessante gesprekken met ontwerpers en essays van wetenschappers (waaronder Janine Benyus). De keuze is daarbij wel erg Frans gericht. Een goede vormgevingsvondst is de wijze waarop in teksten verwezen wordt naar gerelateerde teksten in het boek en naar de verklarende woordenlijst. Aardige toevoegingen zijn ook een classificatie van de biodiversiteit en een tijdlijn met opmerkelijke gebeurtenissen sinds het ontstaan van het heelal. Dit alles maakt ‘Industry of Nature’ een inhoudelijk interessant maar ook prettig boek, waarin wat gegraasd kan worden. Enige minpunt is wellicht dat biomimicry hier beperkt blijft tot individuele oplossingen van de natuur. Maar een object of een gebouw kan nog zo duurzaam zijn, het is een druppel op een gloeiende plaat als het op zichzelf blijft staan. Ook in de natuur grijpen alle onderdelen

in elkaar. Het denken in ecosystemen komt in ‘Industry of Nature. Another Approach to Ecology’ helaas te weinig naar voren. (RM)

Élodie Ternaux – Frame Publishers – 2012 – Hardcover – 288 pagina’s – 28,4 x 22,4 cm – ISBN 9789077174487 – € 49,90 – Engels


D

BIOBASED

Dakbanen uit biomassa De onderneming Derbigum is al geruime tijd gespecialiseerd in energiebesparende en -producerende dakbedekkingsmaterialen. Momenteel werkt Derbigum aan – na het biobased Derbipure – aan een nieuwe dakbedekking van plantaardige oorsprong, BIOtumen. Wat betreft uiterlijk en prestatie lijkt BIOtumen op de gangbare bitumen dakbanen, maar de nieuwe dakbaan wordt vervaardigd op basis van geraffineerde pyrolyse-olie. Pyrolyse is een veelbelovende technologie voor de omzetting van (heterogene) biomassa naar een verwerkbare vorm voor de industrie.

Duurzaamheid Korte berichten

Pyrolyse-olie wordt gemaakt van schoon resthout . BIOtumen is ontwikkeld in een samenwerking tussen Derbigum en Orineo, een business development bedrijf op het gebied van biobased oplossingen voor de industrie. Door de bekendste pionier van pyrolyse van biomassa, BTG Biomass Technology Group, werd het gebruik van pyrolyse-olie concreet. Als pilotproject is op de in totaal 900 m2 BIOtumen gelegd op de woningcomplexen aan de Heemraadstraat te Nijmegen. Daartoe hebben dakbedekkingsbedrijf Weijers Platte Daken uit Groesbeek en woningcorporatie Talis zich aangesloten bij de andere drie bedrijven. Volledig uitontwikkeld is het product nog niet. Zo wordt nog gezocht naar een manier om de productie op te schalen. Een ander doel is om een hoger rendement te behalen in de productie van de dakbedekking. Ook wordt nog gezocht naar een partner die op indus-

103 — AWM 50

triële schaal de pyrolyse-olie kan opwerken naar de voor BIOtumen geschikte biopolymeren. Met de bouw van hun nieuwe pyrolyse-fabriek zal BTG op industriële schaal pyrolyse-olie kunnen leveren. BTG hoopt in 2014 de productie in de nieuwe fabriek te kunnen starten. Het consortium hoopt echter al eind 2013 BIOtumen op industriële schaal in de markt te kunnen zetten. (RM)


104 — AWM 50

Oriëntaalse oesterzwammen Voor de Marokkaanse kustplaats Casablanca heeft TomDavid Architecten een ingenieuze overkapping voor een marktplein ontworpen. Met zijn ontwerp won het bureau de internationale prijsvraag die hiervoor was uitgeschreven. Tekst Roel Griffioen Beeld TomDavid Architecten Het marktplein wordt vaak gezien als de ultieme stedelijke plek, misschien omdat verschillende levenssferen elkaar er ontmoeten. De Giekse agora bijvoorbeeld, was de aangewezen plaats voor publieke uitwisseling en politiek debat, maar ook de locatie waar de handel plaatsvond. Dankzij deze dubbele functie is in het modern Grieks zowel het werkwoord voor openbaar spreken als voor winkelen afgeleid van het woord agora. Misschien is het ook de reden dat wij spreken van een metaforische “marktplaats van ideeen”. Iets dergelijks zal de reden zijn geweest van de organisatie [AC-CA] om een internationale ontwerpprijsvraag uit te schrijven voor een marktplaats in Casablanca. De economische en de sociale sfeer komen in de opgave samen; in het ontwerp voor de markt moesten een café, een kiosk, een informatieruimte en een publiek toilet worden geïntegreerd. De belangrijkste opdracht was echter dat het marktplein duurzaam moest zijn. Misschien past dit ook wel bij het agora-ideaal: de markt is hier de plaats waar door uitwisseling innovatieve ideeën geboren worden. In het winnende ontwerp van het Nederlandse bureau TomDavid – vernoemd naar de twee partners, Tom van Odijk en David Baars – is een bijzondere

nadruk gelegd op low-tech oplossingen voor lokale vraagstukken. Grote uitwaaierende daken op ranke kolommen bieden niet alleen beschutting tegen het weer, ze benutten de weersomstandigheden bovendien. Op de daken kan regenwater verzamelt worden, dat via de kolommen naar een ondergronds reservoir wordt geleid. Dat water kan gebruikt worden om na de openingsuren dagelijks het plein

— Low-tech oplossingen voor lokale vraagstukken schoon te maken, maar ook om – volgens de berekening van TomDavid – 150 toiletten in de buurt van doorspoelwater te voorzien. Het water kan ook gebruikt worden voor een natuurlijk koelingssysteem. In dat geval blijft het op het dakoppervlak liggen om daar langzaam in de zon te verdampen. In tijden van extreme hitte wordt zo het plein gekoeld zonder dat er extra energie verbruikt wordt. En zonder dat het geld kost, want de zon gaat in

Marokko inderdaad voor niets op. De andere functies zijn ingenieus in het ontwerp verwerkt. De blinde muren van de aanpalende bebouwing kunnen dienst doen als informatiewand. Hier kan men ideeën en aankondigingen kwijt. Het café en de kiosk zijn door een soort gevouwen ezelsoren in het plein met de straat verbonden. De sanitaire voorzieningen zijn ondergronds. Daar bevindt zich ook een vanaf het maaiveld onzichtbaar afvalsysteem. Na de markt kunnen de kooplieden hun afval in gaten vegen, waarna het simpelweg in de containers valt. In vorm doet het gebouw in de verte denken aan de elegante constructies van ingenieursarchitecten als Pier Luigi Nervi en Felix Candela, of aan het sensuele modernisme van de recent overleden Oscar Niemeyer. Evidenter is echter de referentie naar natuurlijke vormen, hoewel niet duidelijk wordt verwezen naar een specifiek voorbeeld. Bootsen de daken grote oesterzwammen na, of hebben de architecten gekeken naar de bladeren op hoge stengels van de rabarberplant? Natuurlijk doet dat er niet echt toe. Belangrijker is voor TomDavid waarschijnlijk geweest dat de architectuur niet alleen duurzaam is, maar die duurzaamheid ook via een vormentaal aan een lekenpubliek communiceert.—


D

Duurzaamheid Marktplein TomDavid Architecten

105 — AWM 50

Boven en rechts Impressies van de door TomDavid Architecten ontworpen overkapping voor een marktplein in Casablanca Links Exploded view van het marktplein, inclusief ondergronds voorzieningenniveau


106 — AWM 50

Open begroting Bij het kantoorgebouw dat architectenbureau Équipe voor architectuur en urbanisme in het buitengebied van Tilburg voor Van Helvoirt Groenprojecten heeft ontworpen is elk materiaal, elk detail, doorgelicht op zijn duurzaamheid. Dit was alleen mogelijk door intensieve betrokkenheid van alle partijen in het bouwproces. Tekst Michiel van Raaij Fotografie René de Wit


D

Duurzaamheid Projecto Roble Équipe

In het buitengebied van Berkel-Enschot toont het door Équipe ontworpen kantoorgebouw zich als een agrarische loods

“Als architect moet je je kwetsbaar durven opstellen”, zegt Huib van Zeijl, die samen met Daniëlle Segers leiding geeft aan het Amsterdamse architectenbureau Équipe. “In plaats van alles tot in detail zelf te willen bepalen, hebben wij de filosofie achter het project bewaakt.” Deze filosofie had Équipe voorafgaand aan het ontwerpproces samen met de opdrachtgever opgesteld. Hierin waren ideeën over Cradle-2-Cradle gecombineerd met ideeën over healing environment. De materialisering van het hele project is in een bouwteam+ uitgewerkt. Het ruimtelijk ontwerp dat Équipe samen met de opdrachtgever had opgesteld fungeerde hierbij als onderlegger. De eveneens vooraf opgestelde filosofie achter het project gaf de denkrichting aan. “Alle uitvoeringsdetails zijn door het bouwteam+ als geheel gemaakt”, vertelt Van Zeijl. “Daarbij was alle ruimte voor nieuwe ideeën en is iedereen – door de disciplines heen – deelgenoot gemaakt van alle beslissingen.” Door alle partijen – van adviseurs tot leveranci-

ers tot aannemer – al vroeg pro- en interactief samen aan tafel te hebben zitten, wordt direct geprofiteerd van de aanwezige kennis. “Alleen zo kun je een werkelijk integraal ontwerp maken”, verklaart Segers. In plaats van dat de aannemer aan het einde van het ontwerpproces het hele project opnieuw tekent, denkt hij nu direct mee over de bouwbaarheid ervan en gaat zelf de kansen van vernieuwing zien. “De verticale bouwkolom wordt zo gekanteld tot een horizontaal proces.”

BESLISDOCUMENTEN Met de kennis en denkkracht van het bouwteam+ was Équipe bovendien in staat elk aspect van het ontwerp op zijn duurzaamheid te toetsen. Hiervoor zijn door het bouwteam+ opgestelde beslisdocumenten gebruikt. Door het denkproces dat ten grondslag ligt aan een bepaalde ontwerpbeslissing expliciet te maken, kan deze van stille aannames

107 — AWM 50


108 — AWM 50

ontdaan worden en uiteindelijk herdacht worden. “In totaal hebben we meer dan dertig van dergelijke beslisdocumenten opgesteld”, aldus Van Zeijl. “Het levert een groot bewustzijn op over de gemaakte keuzes. We noemen deze manier van werken dan ook liever geen ‘duurzaamheid’ maar ‘bewust bouwen’.” Hoe ziet dat ‘bewuste bouwen’ er uiteindelijk uit? Om de gebruikte materialen na afloop van hun gebruiks- of levensduur zonder verlies opnieuw te kunnen gebruiken is demontabel gebouwd en zijn materialen zoveel mogelijk onbehandeld gelaten. Zo is de houten draagconstructie bijvoorbeeld een bouwpakket, en zijn de aluminium lichtlijnen bruut (onbehandeld) uit de fabriek gekomen. Omdat de gevelkozijnen feitelijk alleen buiten weersbestendig hoeven te zijn, zijn deze alleen daar van aluminium. Binnen zijn de kozijnen weer van hout. In het interieur zijn verder überhaupt geen kozijnen toegepast: niet nodig. Van Zeijl vertelt dat de PV-cellen op het dak oorspronkelijk bovenop het dak waren getekend. De PV-cellen zelf vormen echter al een dak op zich “Feitelijk hadden we een dubbel dak getekend”, zegt hij. “Door de PV-cellen zelf als dak te gebruiken konden we driehonderd vierkante meter dak besparen.” Het idee om leem te gebruiken voor de vloer van het kantoorgebouw sneuvelde op onduidelijkheid over de slijtage ervan. Alleen de haard in de kantine, de plantenbak en de ontvangstbalie zijn uiteindelijk van leem gemaakt. De vloer in de kantoren is afgewerkt met linoleum, in de publieke ruimtes liggen Cradle-2-Cradle gecertificeerde tegels van Mosa. In het interieur is onder meer oud meubilair gerecycled. “Bij een partij stoelen vond onze leverancier van designmeubels oude Jorge Pensi-onderstellen die nog in perfecte staat waren”, zegt Van Zeijl. “Het enige dat we hoefden te doen was er een nieuw tafelblad op te leggen”, vult Segers hem aan.

FORMERING BOUWTEAM+ De nieuwbouw van het kantoor voor Van Helvoirt Groenprojecten begon zes jaar geleden nog zonder concrete bouwopgave. Geïnspireerd door een bij de VPRO uitgezonden documentaire over Cradle2-Cradle wilde de opdrachtgever – eigenaar van een hoveniersbedrijf – weten wat er op dat moment op dat vlak mogelijk was. In verschillende sessies met experts uit het bedrijfsleven, zoals Équipe, zijn de

dromen van de opdrachtgever vervolgens in beeld gebracht. Toen een daadwerkelijke bouwopgave ontstond wenste de opdrachtgever dat deze zo zorgvuldig mogelijk uitgewerkt zou worden. Het ontwerpproces mocht daarbij wat langer duren. De naam van het ontwerp – Proyecto Roble (letterlijk: Project Eik) –

— “Als architect moet je je kwetsbaar durven opstellen” verwijst naar deze grondslag. Het project mocht ‘als een eik’ gestaag en gedegen groeien. Om een bouwteam+ te kunnen formeren waarin iedereen werkelijk meedenkt, zijn alle partijen hiervoor zorgvuldig geselecteerd. “Innovatiedrang was hierbij een criterium”, zegt Segers. Helemaal waterdicht is zo’n selectie nooit. Maar: “Wanneer het toch niet werkt, is bij iedereen duidelijk waarom dat is, en neem je afscheid van elkaar.” Het meest trots zijn Van Zeijl en Segers op de partijen die voorafgaand aan het ontwerpproces nog weinig kennis van duurzaamheid hadden, maar ervoor openstonden, en uiteindelijk de grootste protagonisten ervan werden. Van Zeijl en Segers geven toe dat de hoge duurzaamheidsambitie van de opdrachtgever het project voor alle partijen intensiever maakte dan gebruikelijk. “We hebben het daarom steeds een pilot genoemd. Voor iedereen die eraan mee zou werken zou het ook een investering in kennis over duurzaamheid zijn.” Om in het bouwteam+ tot de beste samenwerking te komen is gedurende het hele ontwerpproces met open begrotingen gewerkt. “Voor sommige partijen was dat wel even wennen”, vertelt Van Zeijl. “Sommige partijen hadden al zolang op een bepaalde manier gewerkt, dat uitleg geven over de opbouw van kosten een hele opgave was. Deze openheid vergde een omschakeling in de manier van rekenen.” Voor het architectenbureau leverde het uiteindelijk ook wat op. “Bij de eindafrekening wilde het team ons een extra vergoeding geven voor een deel van de extra uren die wij in het project hadden gestopt”, vertelt Segers. “Dat is hoogst ongebruikelijk en beschouwen we echt als een compliment.”


D

Duurzaamheid Projecto Roble Équipe

109 — AWM 50

Boven In het interieur zijn materialen zoveel mogelijk onbehandeld gelaten om hergebruik in de toekomst mogelijk te maken Links De PV-cellen op het zuiden vormen hier tegelijkertijd het feitelijke dak


110 — AWM 50

deze functie vervult. Zo bedacht door het bouwteam+. Binnen is het gebouw in twee zones opgedeeld. In de brede zone op het noorden liggen de kantoren, de iets smallere zone op het zuiden is open gelaten. Équipe noemt het ‘de kas’ die gewoon als gang gebruikt wordt, maar waar ook bijeenkomsten en presentaties gehouden kunnen worden of tentoonstellingen. ‘De kas’ vormt programmatisch en klimatologisch een buffer tussen binnen en buiten: het mag er drie graden warmer of kouder zijn dan in de kantoorruimten. De kantoor- en kaszone worden halverwege doorsneden door de kantine. “Uit onze gesprekken met de medewerkers van het hoveniersbedrijf bleek dat dit de belangrijkste ruimte was”, zegt Segers. “Het is de plek waar zowel de medewerkers in de buitendienst als die in de binnendienst samen komen. Het is het kloppend hart van het bedrijf.”

HERHAALBAARHEID PROCES

In het interieur bleken kozijnen niet nodig: dat scheelt zowel veel geld als veel materiaal

KANTINE CENTRAAL In het buitengebied van Berkel-Enschot, net buiten Tilburg, toont het door Équipe ontworpen kantoorgebouw zich als een agrarische loods. De materialisering in hout en glas volgt dit concept. “De eenvoud is bedrieglijk”, benadrukt Van Zeijl: “Want elk detail is ontworpen.” Er is bewust gekozen voor een ingetogen architectuur waarbij zichtbaar is hoe het gebouw is opgebouwd. “We wilden afleesbaar maken welke oplossingen we gezamenlijk hebben bedacht.” Het dak is uitgevoerd als sheddak. Hierdoor wordt noorderlicht het interieur ingebracht. Maar zo krijgt het dakvlak op het zuiden ook een hoek van 31 graden – zodat de PV-cellen hierop optimaal functioneren. Bovendien krijgt het dakvlak op het noorden zo een flauwere hoek – zodat er een groendak op aangelegd kon worden. Dit groendak is daarbij niet zomaar een groendak. Het werkt ook als een helofytenfilter, zodat het vuile water uit het gebouw hier verschoond kan worden. Het is voor het eerst dat een schuin dak

“Als het aan ons ligt werken we alleen nog maar in bouwteams met een plus”, verklaart Segers. “In deze pilot heeft het ons veel extra tijd gekost. Maar uiteindelijk is deze manier van werken zoveel effectiever en plezieriger dan het traditionele vechtmodel.” Het daadwerkelijk meenemen van (een deel van) het bouwteam is volgens Segers niet realistisch. “Als architect heb je een relatief grote actieradius. Wij werken zelf bijvoorbeeld ook aan projecten in Rusland en Luxemburg. De meeste andere partijen in het bouwproces blijven echter zeer lokaal gericht. Voor elke nieuwe opdracht moet daarom toch een heel nieuw bouwteam worden samengesteld.” Dat betekent wel dat steeds een nieuwe groep partijen zich deze manier van werken eigen zal moeten maken. Maar uiteindelijk zal deze manier van werken zich als een olievlek door de bouw ver-

— “De kantine is het kloppend hart van het bedrijf” spreiden, hopen Van Zeijl en Segers. “Bij ‘Proyecto Roble’ was het de electrotechnisch installateur die de grootste voorvechter was van de vorming van een bouwteam+. Hij was helemaal klaar met de traditionele manier van werken. Hij wilde het plezier terug in zijn werk. Dat is hier gelukt!”—


D

Duurzaamheid Projecto Roble Équipe

111 — AWM 50

3 1

2

14

onder het zitelement Poriso d=210mm

8

9

Poriso d=140mm

1

10

11

°

7

6

5

4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

Begane grond

Opdrachtgever Van Helvoirt Pensioen, Berkel-Enschot Architect Équipe voor architectuur en urbanisme, Amsterdam Team Huib van Zeijl, Daniëlle Segers met Adam Murray Advies constructie Pieters Bouwtechniek, Utrecht Advies duurzaamheid DGMR, Arnhem Advies kostencalculatie Vitruvius

Consultancy, Oss Technisch voorzitter De Zeven Deugden, Helvoirt Realisatie Juni 2012

Bouwteam+ Bouwkundig aannemer Roger Michels, Berkel-Enschot Aannemer houtbouw GLC Houtconstructies, Rijssen Aannemer glas en gevelbouw Reytec, Monster Elektrotechnische

installaties Klostermann Nederland, Tilburg Werktuigbouwkundige installaties Van Delft Groep, Nieuwkuijk Watersystemen Ecofyt, Oirschot Interieurbouw Promaat, Udenhout Leverancier designmeubels My Modern, Dronten Tuinaanleg en daktuin Van Helvoirt Groenprojecten, Berkel-Enschot

kantoorruimte groepsruimte installatieruimte repro opslag kantine monstertafel ‘de kas’ plantenbak leemkachel ontvangstbalie


de architectuur voorbij

6 AWM’s voor maar € 69,-

nummer 50 7e jaargang dec/jan 2013 — € 19,50

ex 6% BTW

GUN JEZELF MEER INZICHT Speculatie 2050 Analyse Starchitect Innovatie Virtuele brandproef IABR Terugblik Bouwteam+ Projecto Roble Verlichting Oled Sociaal engagement VenhoevenCS Samenwerking Big BIM Transformatie Kantoorgebouwen

www.architectenweb.nl/awm


Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 69,Ik neem een jaarabonnement voor € 105,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 69,-.

naam

m/v

bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats

Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 42137 1020 WB Amsterdam

telefoon email handtekening

Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een btw-factuur in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.

...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm


16 — AWM 37

Advertorial

ADVERTORIAL

Akoestiek op maat De hal van een ziekenhuis, een druk kantoor in een historisch pand of een levendig restaurant. Een gesprek voeren in een bijzondere ruimte is soms lastig door de nagalm van het geluid. In-zee, specialist op het gebied van akoestiek, biedt de oplossing.

Deze basis wordt aangevuld met geluiddempende wol en een moltonlaag. De afwerking is een fijne, opengeweven stof die in elke print of kleur uitgevoerd kan worden. Door de variatie van de verschillende basismaterialen, is elke vorm en afmeting mogelijk.

In-zee is het bedrijf van Jelle van der Zee en Michel Wor en bestaat sinds 2008. Beiden hebben jarenlang ervaring in productontwikkeling en projectinrichting. In-zee is specialist in akoestiek op maat voor de werk- en leefomgeving. Zo zorgt in-zee voor geborgenheid in de openbare ruimte. Daarnaast ontwerpt, maakt en installeert het bedrijf ook wandbekleding en verlichting. In-zee richt zich op architecten en projectinrichters en denkt altijd mee met de opdrachtgever.

Taal van de architect In-zee spreekt de taal van de architect. Dat is ook de ervaring van Marcel van der Veer van Mars Interieurarchitecten. Hij zocht een oplossing voor een smalle tussenkamer in een bestaand kantoor: “Door de weerkaatsing van het geluid was het een rumoerige ruimte. Samen met in-zee hebben we een oplossing bedacht: een akoestische wandbespanning die doorloopt over het plafond. Uiteindelijk hebben we vier extra werkplekken in die ruimte gerealiseerd waar de mensen nu rustig kunnen werken. De samenwerking met in-zee is heel prettig; ze denken echt mee.”

Elke vorm mogelijk De akoestische producten hebben een basis van aluminium, kunststof of hout.

Meer weten?

in-zee Havenstraat 34 3115 HD Schiedam 010 4091800 www.in-zee.nl info@in-zee.nl


WWW.OBJECT-CARPET.COM


Health_Care Ontwerpconcept voor de zorg

Innenarchitekturbüro Thöne i.s.m. de Caparol ColorDesignStudio

Architect: Albert Koeberl

Een bezoek aan het ziekenhuis brengt voor veel mensen angst en onzekerheid met zich mee. Het is daarom belangrijk dat de omgeving waarin je terecht komt, rust en vertrouwen geeft en vrij is van stress. Mensen willen zich in een ruimte prettig voelen en dat geldt zeker in een zorgomgeving. Kleuren zijn als onderdeel van de vormgeving belangrijk om dat effect teweeg te brengen. Caparol, fabrikant van professionele bouwverven, heeft een samenhangende visie geformuleerd op vastgoedonderhoud en interieurdesign in de zorg. Het concept Health_Care omvat een specifiek kleurenschema en geeft verder antwoord op de functionele gebruikseisen die de zorg stelt aan de afwerking van oppervlakken, zoals duurzaamheid, reinigbaarheid en lange onderhoudscyclussen. Een tastbare en zichtbare bijdrage aan een betere zorg. www.caparol.nl/healthcare

DAW Coatings Nederland B.V. Postbus 1122 NL - 3860 BC Nijkerk Tel: +31 (0)33 - 247 50 00 Fax: +31 (0)33 - 245 18 33 E-mail: info@caparol.nl Website: www.caparol.nl



118 — AWM 50

EP

Economie en Praktijk REORGANISATIE

Van bureau tot werkplaats Een jaar geleden zag architect Maarten Min zich genoodzaakt het roer drastisch om te gooien: na uitgebreid overleg met de medewerkers heeft hij deze ontslagen en zelfstandig ondernemers geworden. Zo kon er op projectbasis opnieuw worden samengewerkt. Zelf kreeg Min hiermee tijd om met allerlei initiatiefnemers mee te denken over hun plannen: “Ik ben nu weer echt een ontwerper.” “Toen in 2008 de crisis in de bouw uitbrak dacht ik dat de vraag binnen afzienbare tijd zou terugkeren. Maar drie jaar later geloofde ik dat niet meer”, zegt architect Maarten Min, die samen met zijn vrouw Jetty Min aan de basis staat van bureau Min2. De huidige crisis in de bouw ziet hij al een keerpunt. “Toen de dinosauriërs uitstierven, kwamen de kleinere en behendiger zoogdieren op. Net zo is het nu tijd voor een ander type architectenbureau.” Min2 bestaat dertig jaar. “De eerste vijftien jaar stonden in het teken van het experiment, zowel in de architectuur als in de vorm van het bureau. Ik wilde een bovengemiddeld goede ontwerper worden, de techniek onder de knie krijgen en een eigen formule ontwikkelen. De tweede vijftien jaar heb ik hier een goed bedrijf omheen gebouwd.” Een typisch middelgroot architectenbureau: “We leefden van de woningbouw en kantoren en hadden gemiddeld zo’n

10-12 man in dienst.” Maar de beperkte rol die het bureau langzamerhand in de ontwerpprocessen kreeg toebedeeld, met name in de woningbouw, zat hem al langer dwars. “Ik wilde daar al andere oplossingen voor bedenken.” De keuze om personeel te ontslaan viel hem zwaar. “Daar kies je niet voor.” Na deze transitie ontstond er een kernbureau bestaande uit ‘ontwerpers en een administratie’. De ontwerpers zijn daarbij zijn vrouw en hijzelf. Dat is de kern van een groot en flexibel netwerk. Het wegvallen van de druk om het bedrijf draaiende te houden, ervaart Min als een enorme bevrijding. “Het is zoals ik begon: ik ben weer echt een ontwerper.” En dat doet hij aan de meest uiteenlopende initiatieven. Het portfolio van het bureau bestaat inmiddels nog maar voor twintig procent uit woningbouw en kantoren. Voor de rest werkt Min2 aan een school, een duurzaam bedrijventerrein, twee themaparken, de transformatie van leegstaande kerken kantoorgebouwen, enzovoorts. Het zijn niet altijd meer ontwerpen ‘voor de markt’, maar ontwerpen voor een particulier, een ontwikkelaar, een collectief of een instantie die zelf iets wil realiseren. Dat zijn soms lange processen, geeft Min toe. Het gaat op risicobasis. Wanneer het project doorgaat ontvangt hij een extra fee. De opdrachten die eruit voortvloeien vindt hij stuk voor stuk bijzonder uitdagend. Min2 is gevestigd in een monumentaal pand in Bergen. Omdat het bureau er weinig kosten aan heeft, is het ingericht als een ‘creatieve werkplaats’. Niet alleen oud-medewerkers en stagiaires uit binnen en buitenland werken er, ook andere jonge ontwerpers kunnen van het atelier gebruikmaken. Op projectbasis kan vervolgens samengewerkt

worden. “Samen met een jonge ontwerper experimenteren we nu bijvoorbeeld met 3Dprinten.” Hiernaast werkt Min ook samen met grote bureaus, zoals Tromp Partners Architecten uit Heerenveen. “Wij doen o.a. mee aan aanbestedingen voor scholen en zorg. Daarbij maak ik vooral het ontwerp en werken zij dat vervolgens uit.” Op het moment dat de crisis uitbrak werd in Bergen aan Zee het duinhuis opgeleverd – het eigen huis van Maarten en Jetty Min. “Een hoogtepunt”, vindt Min. Voor het ontwerp heeft het bureau veel prijzen ontvangen en is nationaal veel aandacht geweest. “Onder de naam Dune House Originals willen we deze manier van bouwen – de loft-achtige ruimte met zichtbare constructie uit boomstammen – op de markt brengen.” De voor het woonhuis ontwikkelde keramische lei wordt al apart op de markt gebracht. “Het is inmiddels bij een Deens museum toegepast.” Min2 heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. (MvR)


EP

PODIUM

ORGA

Ontwerp is evolutie, evolutie is ontwerp. Charles Darwin heeft het laten zien: de natuur heeft door de evolutie steeds effectiever en economischer leren bouwen. Rudimentaire onderdelen kosten onnodig materiaal en energie. Organismen die het meest effectief functioneren, hebben de grootste kans te overleven. Evolutie komt het dichtst bij wat wij als bureau beschouwen als architectuur. Architectuur is in ieder geval ruimte, ritme, licht, context en tijd. Evolutie is ruimte, ritme, licht, context, tijd en zeker ook schoonheid. Over schoonheid in de architectuur verschillen de meningen, maar over de natuur heb ik nog nooit iemand horen zeggen dat het niet mooi is. De natuur is naast vorminspirator ook technische raadgever, denk aan biomimicry of biomimetica. De aarde is feitelijk één groot Research & Development lab.

Economie en Praktijk Korte berichten

Technieken zijn ontwikkeld (geëvolueerd), getoetst en hun werking is bewezen. Daar kunnen we van leren. Zo hebben we voor een dak geen houten gezaagde shingels gebruikt, maar juist houten gekliefde shakes. Daardoor scheurt het hout op een natuurlijke manier. Daardoor watert het beter af en wordt het hout minder snel aangetast. De evolutie levert ook materiaal. Materialen waar we mee bouwen, isoleren en verwarmen. Dat is niet alleen hout, vlas of hennep, maar ook de biobased materialen. De natuur heeft voor de mensheid het leidend principe al bedacht: kringlopen. Denk daarbij aan het Cradleto-Cradle concept. Materiaal wordt voor de volle 100% hergebruikt, of in de technische kringloop (metalen, kunststoffen), of in de natuurlijke kringloop (hout ed). De natuur kent geen afval. Ook daar leren we van. Als bureau bouwen en ontwerpen we zoveel mogelijk met materialen uit de natuurlijke kringloop. De grote potentie van biobased materialen is dat technische materialen verschuiven van de technische naar de natuurlijke kringloop! Maar evolutie in de architectuur gaat mijn

119 — AWM 50

inziens nog veel verder. Gebouwen moeten de tijd doorstaan, wijken en steden moeten bottom-up organisch groeien (net als oude stadskernen), ecosystemen vormen, gesloten kringlopen vormen, ritme hebben, gulden snede, Fibonaccireeks, enz. In ons bureau streven we naar afwisselende integrale architectuur en een natuurlijke ontwikkeling van bebouwde omgeving met een levendige en afwisselende architectuur. Verschillende mensen in verschillende gebouwen in verschillende ecosystemen. Ontwerp is evolutie, evolutie is ontwerp. Organisch gegroeide steden en wijken met variërende architectuur, steden en wijken met ruimte, licht, context, tijd en bovenal: schoonheid! Graag eindig ik dan ook van een quote van Aristoteles: ‘Als er een betere oplossing te vinden is, dan heeft de natuur deze ongetwijfeld al gevonden.’ In samenwerking met De Olifantenkooi vraagt AWM aan verschillende ontwerpers hun visie op het ontwerpvak te verwoorden in een zelfgeschreven tekst. www.arch-lokaal.nl


120 — AWM 50

Werken aan (big) BIM De afgelopen jaren krijgen steeds meer bouwprojecten vorm met BIM. Toch blijft het in de meeste gevallen bij 3D-modelling in kleinere kring, door een beperkte groep voorlopers. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat BIM ‘big’ wordt en een echte vlucht gaat nemen? Een gesprek met drie ervaringsdeskundigen. Tekst Foka Kempenaar/SBR


EP

Economie en Praktijk Big BIM

Toen BIM-specialist Hans Hendriks in 2007 startte met BIM was het 3D modeleren van gebouwen nog vrij uniek in Nederland. “Ik werkte jarenlang voor een ingenieursbureau en droeg daar onder andere bij aan het in 3D uitwerken van de Julianatoren in Apeldoorn. Ik zag direct dat die insteek kan leiden tot extra efficiency en flinke kostenbesparingen. Voorwaarde om echt big met BIM aan de slag te kunnen is niet alleen dat je over de juiste techniek beschikt, maar vooral ook dat het bouwproces zo integraal mogelijk wordt ingevuld. Daar bleek het in de praktijk nogal aan te schorten en dat was een belangrijke reden om mijn eigen adviesbureau te starten.”

geen reden om BIM dan maar te laten liggen. “Als ZEEP architecten hebben wij er bewust voor gekozen om wél met BIM aan de slag te gaan. Ook al doet dit pijn in onze portemonnee. Binnen ons bureau is er één persoon die niet aan projecten werkt, maar die geheel is vrijgemaakt om BIM-ervaring op te doen. En dat is op een totaal van achttien mensen best veel.” Is die ruimte er binnen het bureau niet, dan raadt Van Aggelen aan om buiten de deur

BIM NOG ONVOLDOENDE BENUT Hoewel Hendriks positief is over de technische vlucht die BIM de afgelopen jaren heeft genomen, laten de cijfers volgens Ronald van Aggelen, architect-directeur bij ZEEP architecten, een genuanceerder beeld zien: “De laatste resultaten van de BIM-quick scan die TNO in juli heeft gedaan, tonen dat als het gaat om de factor ‘techniek en toepassingen’, er nog maar 18% van de beschikbare 100% aan technische hulpmiddelen wordt benut!” De BIM-quick scan is twee jaar geleden gestart door een groep MKB-ondernemers, met behulp van een projectbijdrage door de overheid via een IPC-traject (Innovatie Prestatie Contract). “Er is een methode ontwikkeld waarmee je een gecertificeerde scan kunt afnemen. Dit kun je zelf doen door vragen via internet te beantwoorden of je kunt een adviseur inschakelen.” De resultaten die TNO in oktober gepubliceerd worden, zijn gebaseerd op 682 zelfscans en 130 scans door adviseurs. Er valt volgens Van Aggelen dus nog behoorlijk wat te halen als het om de techniek gaat. Hij onderkent tegelijkertijd dat investeren lastig is in de huidige crisis. “Veel architectenbureaus zijn geslonken tot een kleine, vaste kern. Die moet heel gericht bepalen wat er wel en niet wordt opgepakt. Dit zorgt er voor dat een grote groep achter de feiten aan loopt als het om BIM gaat.” Er is geen budget om mensen op te leiden, laat staan om te innoveren. “Je moet kunnen verspillen bij innovatie, en dat is nu niet mogelijk. Het innovatiebudget van onze branche zit op dit moment ver onder de 1%. De kans om routinematig met BIM te leren werken is dus lastig. Je ziet dat velen blijven hangen in pilots.” Dat architectenbureaus gemiddeld genomen nu wat kleiner zijn is volgens Van Aggelen absoluut

— “Het bouwproces moet zo integraal mogelijk ingevuld worden” Hans Hendriks, deBIMspecialist

te kijken: “We zullen als branche met het oog op onze armslag en flexibiliteit sowieso weer veel meer moeten netwerken.”

RUIMTE OM TE OEFENEN Ook IMd Raadgevende Ingenieurs is één van die bewuste ‘early adopters’: “Wij doen ons tekenwerk al jaren in 3D en hebben zo flink kunnen oefenen met BIM. De laatste tijd werken we eigenlijk altijd

121 — AWM 50


122 — AWM 50

— “Alle partijen in het bouwproces moeten ermee aan de slag” Remco Wiltjer, IMd Raadgevende Ingenieurs

samen in een model met de betrokken architecten en installateurs”, zegt directeur Remko Wiltjer, die net als Van Aggelen aangeeft dat je voor ‘big BIM’ de juiste partners moet hebben en een opdrachtgever nodig hebt die initiatief durft te nemen. In de meeste gevallen is daar nog geen sprake van. Wiltjer:“Wil je echt over ‘big BIM’ spreken, dan moeten alle partijen in het bouwproces ermee aan de slag, en zover zijn we nog lang niet. Ook moet je dan alle mogelijke soorten gegevens aan het systeem kunnen koppelen; daarvoor geldt hetzelfde.” Mede door de komst van BIM is het volgens de betrokkenen meer dan ooit tevoren zaak om vroegtijdig – nog voor de start van het ontwerpproces – heldere afspraken te maken. IMd werkt daarom per project met een BIM-protocol. Wiltjer: “Daarin leggen we nauwkeurig vast wie wat tekent, wie vervolgens wat checkt en hoe we tijdens het traject met elkaar communiceren. Ook kijken we naar de pakketkeuze. Op het moment dat we het eens zijn over de inhoud, leggen we het protocol vast en begint de werkfase. Erg belangrijk, want op het moment dat

je dit niet doet, dan kunnen er later in het traject vragen ontstaan over zaken als ‘wie moet nu die kolom in het ontwerp op welk moment aanpassen’? Als je eenmaal met BIM start, dan gaan de stappen veel sneller dan vroeger, en moet je voorbereid zijn, anders kan er onnodige, vertragende wrijving ontstaan. Doe je dit goed, dan is mijn ervaring dat het vertrouwen enorm toeneemt en er een echte teamspirit kan ontstaan.” Van Aggelen ziet vooralsnog meer in een aanpak waarbij “je niet alles vastlegt in een metersdik protocol.” Want: “Veel partijen hebben nu nog weinig of geen ervaring met BIM. Daarom zou ik de afspraken op papier liever kort houden, en vooral veel tijd steken in ervaring opdoen. Stap over die drempel, ga op zoek naar netwerkpartners en ga oefenen! Wij starten een project liever via een live demo met BIM, waarbij alle betrokken partijen aan tafel zitten. Want uiteindelijk draait alles om vertrouwen. De techniek tot in de finesse beheersen komt later wel. Leer elkaar en elkaars wensen en eisen kennen door klein te beginnen en door gewoon samen te gaan ‘stoeien’ met een pakket. Onze ervaring is dat je veel meer leert van één dag experimenteren met BIM, dan het praten over een protocol van – bij wijze van spreken – 40 pagina’s.”

OPNIEUW COÖRDINERENDE ROL ARCHITECT Bij elk bouwproject worden de rollen opnieuw verdeeld op basis van toegevoegde waarde. Dat biedt architecten volgens BIM-specialist Hendriks de kans om BIM te benutten om vakkennis en ervaring toe te voegen. “Ze kunnen hun coördinatierol, die eigenlijk al van oudsher tot hun vakgebied behoort, versterken en meer grip op het bouwproces krijgen. Wanneer een architect mooi kan vormgeven, maar onvoldoende de nieuwe communicatiemiddelen beheerst, nemen anderen die coördinatie over.” Door te starten met een gebouwmodel kunnen architecten drempelverlagende kartrekkers zijn om aannemers, constructeurs, inrichters en installateurs te enthousiasmeren en te betrekken bij BIM-projecten. Ook Van Aggelen wijst op het gevaar van een afnemende rol voor de architect. “Dat is jammer, en niet nodig. Architecten kunnen immers als geen ander ‘out of the box’ denken. Zij beschikken over een dynamische denkwijze, waar ze de meer lineair denkende, technische bouwer prachtig kunnen aanvullen. Juist ook bij het toepassen van BIM.” Hij wijst hierbij ook op het feit dat er nog steeds veel wordt gepraat over BIM. “We ouwehoeren wat af en ondernemen daardoor te weinig stappen.” De verschillende zienswijzen zijn, naast de economische malaise, volgens hem vooral het probleem


EP

Economie en Praktijk Big BIM

waardoor BIM nog onvoldoende van de grond komt. Hij onderstreept zijn stellingname met harde cijfers: “Toen ik in 2011 in Google zocht met ‘wat is BIM?’ kreeg ik 1330 unieke hits; afgelopen zomer waren dat er al 3000. Het wordt tijd om de zaak in beweging te zetten.”

KANSEN OP LANGERE TERMIJN

123 — AWM 50

BIM Portaal Om het opdoen van vakkennis rond BIM te stimuleren, hebben kennisplatform voor de bouw SBR en CUR in samenwerking met de BouwInformatieRaad (BIR) het BIM Portaal opgericht. Experts worden ingezet als vraagbaak en dragen hun kennis over. Zo geeft Hans Hendriks zijn visie op de praktijk tijdens een speciale ‘BIM introductiecursus’.

Op de langere termijn ziet Wiltjer ‘big’ BIM zeker ontstaan: “De resultaten die wij via BIM boeken zijn prachtig. Jazeker, het vraagt om flinke investeringen, en we leveren op dit moment vaak meer dan we verdienen, maar dit resulteert wel in een hoogwaardige engineering. Bovendien biedt het BIM-model in de toekomst ook handige informatie voor het beheer van gebouwen.” Hendriks wijst als voorbeeld op het inzicht dat je via BIM kunt krijgen in energiereductie. “Dit biedt kansen, vooral op de langere termijn. En zeg nou zelf, we kunnen er toch maar beter voor zorgen dat we dit vakmanschap hier ontwikkelen en uitbouwen, in plaats van dat de kennis en uitvoering bijvoorbeeld in een land als India terechtkomt?” Voorbeeld van een in BIM uitgewerkt woningbouwproject

— “Stap over de drempel, zoek netwerkpartners en ga oefenen” Ronald van Aggelen, ZEEP architecten

Meer weten? www.sbr.nl/projecten/bim, of neem contact op met SBR-projectmanager Wouter Noterbomer


124 — AWM 50

Impressie van de door UNStudio ontworpen stationshal voor Arnhem Centraal


EP

Economie en Praktijk Van beton naar staal en omgekeerd

125 — AWM 50

Staal of beton – that’s the question De bestektekeningen in beton liggen al klaar, en toch wordt op het laatste moment gekozen voor staal. Waarom wisselen architecten in de laatste fase van een ontwerptraject nog van constructiemateriaal? En wat zijn de gevolgen van zo’n switch? Tekst Kirsten Hannema


126 — AWM 50

Links De ‘twist’ in de stationshal van Arnhem Centraal had UNStudio ontworpen in beton, maar wordt nu uit kostenoverwegingen toch in staal gebouwd Rechts De pijler van de Erasmusbrug was oorspronkelijk ontworpen in beton, maar is uiteindelijk in staal gerealiseerd

“Het komt vaker voor dan je denkt”, zegt Ben van Berkel van UNStudio over de keus om de overkapping van station Arnhem uiteindelijk niet in het geplande beton, maar in staal uit te voeren. Het project is al tien jaar oud, er komen allerlei disciplines in samen – stedenbouw, infrastructuur, architectuur. En er is een veelvoud aan opdrachtgevers bij betrokken: overheid, ProRail, NS, busbedrijf, fietsenstal-

— “Het komt vaker voor dan je denkt” ling. Niet zo vreemd dus dat je als architect door de jaren heen het een en ander moet aanpassen, vindt van Berkel. “En daar staat tegenover dat wij een serie grondprincipes voor het project hebben bepaald.” Zo zijn de parkeergarage, een deel van de stationshal, de kantoren erboven en het busstation allemaal opgebouwd met dezelfde betonnen V-vormige hoofddraagconstructie. Dat is de basis. Om die betonnen basis heen ontwierp Van Berkel een geometrische ‘schil’ die van binnen naar buiten doorloopt en ‘van box naar blob’ transfor-

meert. De overkapping van de hal, met de zogenoemde ‘twist’ – de overgang van het schaaldak in een getordeerde kolom – valt ook daaronder. Vanwege de vloeiende vorm was ook dit gedeelte in beton gedacht. Het was de aannemer die Van Berkel wees op de voordelen van staal. “De aanleiding voor de heroverweging was dat we met in het werk gestort beton buiten de planning dreigden te raken. Maar daarnaast bleek dat beton met al die dubbelgekromde vlakken zoveel grindnesten zou geven dat er veel extra poetswerk nodig zou zijn. Toen hebben we besloten dat staal acceptabel was.” Natuurlijk ging de architect niet zomaar akkoord. “We wilden het eerst zien. De onderaannemer – een botenbouwer – heeft een gedeelte voorgebouwd. Hij werkt met staalplaten met een lengte tot maar liefst twaalf meter. Door dat enorme formaat zijn de naden in de constructie minder regelmatig. Bovendien waren we verrast over de manier waarop hij de lasnaden bijna onzichtbaar wegwerkt.” Momenteel wordt de stationshal gebouwd – in staal dus. Over het waarom van een verandering in materiaal kunnen we kort zijn: het draait allemaal om geld, of het nu de materiaalkosten zelf, het transport of de planning betreft. Als de aannemer – hij is eigenlijk altijd de initiator van de materiaalswitch – ergens denkt te kunnen besparen, zal hij daarop aandrin-


EP

Economie en Praktijk Van beton naar staal en omgekeerd

gen. Station Arnhem is een typisch voorbeeld. De volgende vraag is: wat betekent zo’n ommezwaai voor het uiteindelijke resultaat, de architectuur. Van Berkel heeft het gevoel dat de verandering zijn ontwerp heeft verbeterd. “Het interessante is dat we het verschil in materialen in Arnhem ook gaan laten zien. We gaan het beton- en staalwerk verschillende tinten grijs en blauw geven – ook vanwege de rol die bepaalde vlakken spelen bij de oriëntatie door het gebouw.”

MARKTWERKING Francesco Veenstra van Mecanoo heeft een andere ervaring dan Ben van Berkel. In de bestekfase van de nieuwe bibliotheek van Birmingham kreeg hij te maken met een aannemer die erop stond het hele project te bouwen in beton, in plaats van staal. “Het ontwerptraject was krankzinnig; binnen een jaar hebben we het complete gebouw ontworpen en uitgewerkt. Samen met Buro Happold uit Glasgow kozen we voor een constructie van staal, vanwege de flexibiliteit die het geeft in de planning, omdat het relatief goedkoop is en omdat er snel mee gebouwd kan worden. Staal past bovendien in de Britse bouwtraditie; negen van de tien gebouwen in Groot-Brit-

tannië wordt in staal uitgevoerd.” Maar toen kwam de aannemer aan boord – deze was vooraf door de opdrachtgever geselecteerd. Hij stelde voor om een gelieerde onderaannemer, gespecialiseerd in betonbouw, de constructie te laten bouwen. Met precies dezelfde argumenten als Mecanoo: het zou sneller, goedkoper en flexibel zijn. Veenstra’s conclusie is dat de uiteindelijke keuze voor het constructiemateriaal

— Eigenlijk is de aannemer altijd de initiator van de materiaalswitch bij dit soort grote projecten bepaald wordt door marktwerking. “De aannemer heeft er belang bij dat een bepaalde partij het werk uitvoert.” Nu is het zo dat Mecanoo – net als UNStudio – geen uitgesproken voorkeur heeft voor staal danwel beton. “In onze architectuur speelt de constructie geen fundamentele rol; we verstoppen de constructies meestal. Dat is een belangrijk verschil met bu-

127 — AWM 50


128 — AWM 50

Om de gevraagde snelle bouwtijd te kunnen halen, had Mecanoo de Birmingham Library oorspronkelijk ontworpen in staal. De geselecteerde aannemer bouwde echter liever in beton – aldus geschiedde


EP

Economie en Praktijk Van beton naar staal en omgekeerd

reaus als Cepezed of ZJA.” Navraag leert dat deze architecten inderdaad nog nooit met een dergelijke switch geconfronteerd zijn, juist omdat het maken zelf voor hen het vertrekpunt is. “Ons gaat het om de totale beleving, niet om de expressie van het materiaal als constructiemiddel”, legt Veenstra uit. Toch had de wissel van staal naar beton, in de vergevorderde fase waarin Mecanoo’s bibliotheekproject verkeerde, wel invloed op het architectonisch beeld. Veenstra: “Voor het grote overstek op de eerste verdieping hadden we enorme stalen vakwerkliggers bedacht – netto twaalf meter. Dat zijn betonnen liggers geworden met cirkelvormige openingen. Daar ben ik niet tevreden over; het introduceert een vormentaal die niet in het plan zat. Daarbij komt: ik durf te betwijfelen of het gebouw dankzij deze switch uiteindelijk sneller gerealiseerd is. Ik denk het tegendeel.” Rest de vraag: hoe voorkom je dergelijke teleurstellingen? Of nog beter: hoe zet je een verandering om in een optimalisatie? Francesco Veenstra heeft daar wel een idee over. “Bij veel gebouwen is het om het even of je in beton of staal bouwt. Het gaat pas uitmaken als je heel hoog gaat of extreme overspanningen maakt. Cultuur speelt ook een rol. In Nederland kiezen we vaak voor zo veel mogelijk prefab, in het buitenland wordt veel meer ambachtelijk op de bouwplaats gedaan. Een zekere mate

— “Bij veel gebouwen is het om het even of je in staal of beton bouwt” van flexibiliteit inbouwen in het ontwerp is dan ook verstandig. Wanneer je een heel specifiek bouwprincipe bedenkt, bijvoorbeeld beton met voorspanning, heb je financieel minder speelruimte dan wanneer je de aannemer vrij laat om een constructieprincipe te kiezen.” Ben van Berkel denkt dat het vooral belangrijk is dat je een stevige basis in je ontwerp creëert die ‘onaantastbaar’ is. Voor de rest ziet hij het ontwerpproces – ook in de laatste fase – als een ontdekkingstocht. “De constructie moet thematisch passen. Het moet bijdragen aan het raffinement. De kantoren

Impressie van de door Mecanoo ontworpen ‘rotonda’ in de Birmingham Library

bij station Arnhem, die in beton waren getekend, hebben we uiteindelijk in staal gebouwd. Zo konden we ze veel slanker maken. Hetzelfde geldt voor de Erasmusbrug, die had ik ook eerst in beton ontworpen. Maar met staal konden we de spanningen in het ontwerp uiteindelijk beter opvangen, eleganter. Bovendien bleek het efficiënter om de stalen pyloon ineens op zijn plek te hijsen dan hem in etappes uit beton te gieten.” Waar de architecten het in elk geval over eens zijn is dat meer en beter overleg vroeg in het ontwerptraject gewenst is. Van Berkel: “Op ons bureau werken wij inmiddels met knowledge communities, groepen medewerkers die gespecialiseerd zijn in onderwerpen als duurzaamheid en materialisatie. Zo kunnen we kennis integraal toepassen in onze ontwerpen.” Veenstra: “In aanbestedingstrajecten wordt vaak nog onvoldoende gebruik gemaakt van de markt, de wisselwerking tussen ontwerp en uitvoering. Die dialoog zie je wel bij PPS-projecten. Aangespoord door de verantwoordelijkheid voor zowel het ontwerp, de uitvoering, het beheer en het onderhoud voor vele decennia.” In een dergelijke opzet is een late switch van beton naar staal, of vice versa, met de bijbehorende inefficiëntie in het proces steeds minder waarschijnlijk.—

129 — AWM 50


LIFTEN EN ROLTRAPPEN - GEVELLIFTINSTALLATIES - DEURSYSTEMEN

KONE-oplossingen voor medische instellingen www.kone.com


Stalen Classic-ISO profielsysteem

MHB heeft een gevelsysteem ontwikkeld voor het Bauhaus Instituut te Dessau: het Classic-ISO® profielsysteem. Het gebouw, dat op de UNESCO werelderfgoedlijst staat, is onlangs gerenoveerd. De gevel voldeed niet meer qua isolatie, maar het uiterlijk moest ongewijzigd blijven, zoals in het oorspronkelijk ontwerp van Gropius. MHB ontwikkelde op basis van de bestaande profielserie SL30-ISO® een gevelprofiel met een moderne thermische isolatie en een sluitsysteem dat de wind- en waterdichtheid garandeert, conform de huidige eisen. Ook voldoet het systeem aan de moderne eisen ten aanzien van veiligheid, inbraakwerendheid en milieu. Tegelijk hebben de geplaatste puien de afmetingen van de klassieke stoeltjesprofielen van weleer. Zelfs de exacte maatvoering van de originele ramen en deuren zijn gehandhaafd.

Het oorspronkelijke geveluiterlijk voldoet met het nieuwe profielsysteem aan alle huidige eisen

In Nederland vervangt MHB bij 2 onder Monumentenzorg geplaatste projecten de oude ramen: Mauritshuis, Den Haag. Hier vervangt MHB de oude ramen door custom-made ramen met een thermisch geïsoleerd stalen profiel op basis van het profielsysteem SL30-ISO®. Nedinsco, Venlo. Bij dit project vervangt MHB een aantal oude stalen ramen in de periscooptoren door nieuwe SL30-ISO® ramen die voldoen aan de huidige bouwfysische eisen. Ook bij deze projecten behouden de ramen de authentieke uitstraling van weleer.

MEER LICHT Voor meer informatie over SL30-ISO® en Classic-ISO® kunt u contact opnemen met: MHB b.v. Postbus 6, 6674 ZG Herveld 0488 - 45 19 51 www.mhb.nl Roland Werring rw@mhb.nl Ernst Mahler em@mhb.nl


132 — AWM 50

Techniek

DRAAGCONSTRUCTIE

Hybride Constructief bijzonder, maar betaalbaar. Dat was de tweeledige wens van Gemeente Tilburg bij de in 2009 uitgeschreven Europese prijsvraag voor de Burgemeester Letschertbrug. Queeste architecten is erin geslaagd om aan de opdracht te voldoen. Het is voor het eerst dat een brugconstructie in Nederland op deze wijze is uitgevoerd. Eigenlijk is de Burgemeester Letschertbrug niet één brug, maar een combinatie van twee verkeersbruggen: een voor een tweebaansweg en een voor een ecobrug. Constructief gezien is het ensemble van brugdelen een hybride. De ecobrug heeft een constructie van staal en beton, met een betonnen bak op stalen profielen. De ondersteuning komt van twee landhoofden, één kolom en een pyloon met vier tuien. Markant is de dubbele kromming in het brugdek, dat op ongeveer driekwart van de afstand zowel naar beneden als naar links zwenkt. De dubbele verkeersbrug ligt aan weerszijden van het water op

een rij van zes kolommen. De ovale kolommen zijn gemaakt van in het werk gestort beton. In totaal overspant de brug 120 meter, terwijl 80 meter had volstaan. Queeste architecten heeft zich sterk gemaakt voor een langere overspanning, om het “landschap letterlijk de ruimte te geven”. De brugdelen zijn bekleed met composietpanelen, waarop een de-

coratieve vezelstructuur is aangebracht. De noviteit van Burgemeester Letschertbrug zit in de slanke en economische betonconstructie van de dubbele verkeersbrug. Het brugdek is opgebouwd uit kokerliggers met inwendige pijlerbalken. Het brugdek rust daardoor rechtstreeks op de kolommen; in dwarsrichting ligt er van elke drie balken steeds één op een kolom. (RG)


T

3D-PRINTEN

Geprinte bakstenen Als artist in residence bij het Europees Keramisch Werk Centrum (EKWC) onderzocht Brian Peters de mogelijkheden voor het 3D-printen van keramiek op architectonische schaal. Peters heeft zich gericht op het printen van bakstenen. Het resultaat noemt hij Building Bytes. Als bouwsteen en (keramisch) materiaal is de baksteen vertrouwd en universeel, maar de productiewijze is volgens de architect en ontwerper Peters revolutionair. De Building Bytes hebben een aantal voordelen. Zo is er is veel minder aan

Techniek Korte berichten

grondstoffen nodig en kunnen vormen en formaten probleemloos worden aangepast. De stenen worden gemaakt van een vloeibare, snelverharde klei, die normaal wordt toegepast bij gietvormen. Een desktop 3D-printer is voorzien van plastic vloeistofpatronen en een luchtdrukapparaat. Peters heeft de gangbare printkop slechts minimaal aangepast. Er wordt geprint in materiaallagen van twee millimeter. Het printen van een steen duurt, afhankelijk van de vorm, tussen de vijftien en twintig minuten. Na het printen worden de stenen gebakken. Vormen Peters heeft vier baksteenvormen uitgeprobeerd, vaak bedacht voor specifieke toepassingen. De afmetingen lopen uiteen van 5cm x 20cm x 4cm tot 15cm x 15cm x 4cm. Geribbelde stenen, met een constructieve en tegelijk ornamentele vorm, zijn geschikt voor het bouwen

133 — AWM 50

van bijvoorbeeld kolommen. Bakstenen die in elkaar grijpen zijn gebruikt om koepels en bogen te bouwen. X-Bricks zijn gebruikt voor verticaal stapelen. Verder heeft Peters honingraatvormige stenen ontwikkeld, die op drie verschillende wijzen zijn te stapelen. Verder heeft hij zich gebogen over het herhaald printen van een enkele vorm en het variëren op een vorm. Zijn Building Bytes zijn gepresenteerd tijdens de Dutch Design Week 2012 in Eindhoven. (RM)


134 — AWM 50

LIAG heeft de hoeken van het complex verbijzonderd

Vrolijke noot Sportpark Strijp, Eindhoven LIAG Voor een gemeenschappelijke sportaccommodatie in de wijk Strijp in Eindhoven, heeft LIAG architecten en bouwadviseurs een in het oog springend gebouw gemaakt. Gebogen veelkleurige banden verbinden verschillende gebouwdelen en sportverenigingen binnen één nieuw emblematisch geheel dat een gevoel overbrengt van saamhorigheid en sportiviteit. Tekst Aldo Trim Fotografie Ben Vulkers Bovenop een met kunstgras beklede heuvel kijkt het gebouw uit over het sportlandschap. De heuvel is een voortzetting van de velden en heeft als effect dat de relatie tussen gebouw en sport wordt versterkt. Afhankelijk van het zichtpunt heeft het gebouw andere verschijningen. Vanaf de velden zijn vooral de lange raampartijen in de langsgevels zichtbaar, het gebouw lijkt hier op een uitgerekt oog. Aan de zijkanten vallen de kleurbanden op die

een signaal vormen naar de omgeving. De toegepaste kleuren komen overeen met de kleuren van de verenigingen die in het gebouw zijn ondergebracht. De huid illustreert op die manier iets van de functie die het vervult. Binnenin bevinden zich één algemene entree, twee kantines, de sporthal, de tribune en een batterij aan kleedruimten. De kantines flankeren de sporthal waardoor het uitzicht binnen en naar buiten volledig bepaald wordt door sport. De tribune van de voetbalvereniging steekt als een lange tentakel uit en doorbreekt de overwegend vierkante plattegrond. In zijn ontwerp gebruikt LIAG de huid om het vrij generieke programma van het sportcomplex een uitzonderlijke sfeer mee te geven. De ingrepen die het architectenbureau hiervoor doet zijn feitelijk beperkt, maar strategisch gekozen. Het zijn met name de prominente hoeken van het gebouw die op een steeds andere wijze worden vervormd. Daar waar de kantines zijn gesitueerd zwiert de gevel naar buiten. Aan de zijkant van de tribune waaieren de gevelbanden uit waardoor de tribune een duidelijke oriëntatie krijgt op het veld. Rond de transparante langsgevels zijn de witte aluminium randen veel dikker gemaakt dan het daadwerkelijke gevelpakket van aluminium en isolatie waaruit de gebogen kopgevels zijn vervaardigd. Zo krijgen de randen hun stoere voorkomen. Loopstroken langs de sportvelden worden begeleidt door de kopgevels. De karakteristieke kleurbanden zijn gemaakt


T

Techniek Sportpark Strijp LIAG

135 — AWM 50


136 — AWM 50

Verticale doorsnede over ronde kopgevel

Horizontale doorsnede over rechte kopgevel

1 2

1

3 4 5 6 7

raatligger geperforeerd mdf op regelwerk trapeziumplaat aluminium composiet geveltoepassing aluminium gezette ribben staalplaat op regelwerk stalen steunconstructie

2 3 4 5 6

1 2

aluminium gezette ribben compriband isolatie geperforeerd mdf op regelwerk stalen kokerproďŹ el aluminium composiet geveltoepassing

3 4 5 6 1 2 3 4

LED

7

5

6

Verticale doorsnede over de tribune

Horizontale doorsnede over kop van tribune 1 1

1 2 3 4 5 6

stalen constructie aluminium composiet geveltoepassing stalen hekwerk verholen PVC goot EPS isoatie cementgebonden vezelplaat

1 2

2 3

3

4

2

5

6

aluminium composiet geveltoepassing trapeziumplaat aluminium gezette ribben

1 2 3


T

Techniek Sportpark Strijp LIAG

137 — AWM 50

Bij het voetbalveld verlengt het gebouw zich met een tribune

van aluminium composiet bevestigd op omegaprofielen. De composiet beplating is opgebouwd uit twee lagen aluminium met een kunststof kern. Hierdoor zijn ze zeer vlak en blijven toch licht van gewicht. Omdat vanwege de lengte de beplating niet over de volledige kromming kan lopen zijn per band twee delen toegepast. Hierdoor wordt teveel spanning in de beplating vermeden. Opstaande aluminium ribben ter plaatse van de voegen tussen platen geven de gevel naast de vrolijkheid van de kleuren meer sterkte en laten het wit van de langsgevels hier terugkomen. In het oorspronkelijke ontwerp liepen de kleurbanden ook door in het interieur waardoor de ruimten nog meer met elkaar verbonden werden. In het gerealiseerde project is de binnenafwerking, voor visueel comfort voor de sporters volgens de eisen van NOC NSF, vervangen door een plafond waarvan de naden in de andere richting lopen. Ook het dak heeft standaard dakbedekking gekregen om plaats te maken voor een energiedak waar elektriciteit en warm water mee worden opgewekt. Het is jammer dat de kleurbanden uiteindelijk niet zijn doorgezet rondom in het in- en exterieur wat een sterkere materiële vertaling van het concept was geweest. Maar dit is vooral een discussie die onder architecten wordt

gevoerd. Gebruikers zien het gebouw op een andere manier. Naast een verbinding tussen gebouw en sport is de kunstgrasheuvel een verpakking voor de dichte onderbouw waar de kleedruimten zich bevinden. Deze worden zo voorzien van een meer tactiele huid. De onderlaag van cementgebonden vezelplaat op zand maakt het mogelijk lastige aansluitingen tussen boven- en onderbouw in het werk op te lossen, zoals ter plaatse van de uitwaaierende tribune. Architectonisch is het speelse van het gehele complex nog eens versterkt door kunststof lichtkoepels als ballen op het kunstgras te leggen. De lichtkoepels vormen de afsluiting van door het zandpakket heen stekende buizen, die daglicht introduceren in de gangen naar de kleedruimten. Het percentage geveloppervlak dat werkelijk met de kleurbanden is beplaat is relatief gering. Toch is dit hét handelsmerk geworden van deze sportaccommodatie. De kracht van het beeld doet het feit dat het geen strikte doorvoering is naar binnen toe vergeten. Wat vooral blijft is de energie die het gebouw naar buiten uitstraalt, daar waar het vooral nodig is: op de sportvelden. Daarmee wordt architectuur heel direct een middel om sport en gezond leven een positieve impuls te geven.—

Op de koppen is het gebouw felgekleurd

Opdrachtgever Gemeente Eindhoven Architect LIAG architecten en bouwadviseurs, Den Haag Team Erik Schotte, Thomas Bögl, Bruce Kee, Carina Nørregaard, Martin Pasman, Arie Aalbers Hoofdaannemer Mertens Bouwbedrijf BV, Weert Adviseur constructie Volantis, Venlo Adviseur installaties Volantis, Venlo Adviseur bouwfysica DGMR, Den Haag Vloeroppervlak 4489 m2 BVO Bouwsom € 4.600.000,– excl. BTW (inclusief installaties) Realisatie Januari 2012


138 — AWM 50

Virtuele brandproef In het kader van een lopend project ontwikkelde Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs een algemeen toepasbare methode om brandproeven virtueel uit te voeren. Met de methode wordt het ontwerpproces versneld en worden kosten gereduceerd. Het belangrijkste voordeel voor architecten is wellicht dat de nieuwe methode hen meer ontwerpvrijheid biedt. Tekst Persijn Brongers/Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs De creativiteit van architecten wordt vaak in de kiem gesmoord doordat het afwijken van standaard oplossingen grote onzekerheid met zich meebrengt.

Dit geldt eens te meer wanneer het de brandwerendheid van bijvoorbeeld een gevelconstructie betreft. De brandwerendheid hiervan moet namelijk beproefd worden voordat het ontworpen concept mag worden toegepast. Zeker bij bijzondere vormen of detaillering is de kans groot dat meerdere cycli van ontwerpaanpassingen en brandproeven nodig zijn voordat de vereiste brandwerendheid wordt gehaald. Door deze brandproeven grotendeels virtueel uit te voeren kan het ontwerpproces versneld worden en de kosten gereduceerd. Hierdoor komen de oplossingen die normaalgesproken afgedaan worden als onhaalbaar toch ineens binnen handbereik en krijgen architecten meer ontwerpvrijheid. Attesten Voor de toepassing van brandwerende scheidingsconstructies zoals ramen, deuren en gevels wordt vaak gebruikgemaakt van bestaande attesten. Binnen de mar-

Voor het gebouw De Rotterdam heeft Cauberg-Huygen een serie virtuele brandproeven gedaan

ges die voor deze attesten gelden heeft de architect ontwerpvrijheid. Het komt echter regelmatig voor dat de voorziene ontwerpoplossing niet gedekt wordt door bestaande attesten. In dat geval heeft de ontwerper drie mogelijkheden: het aanpassen van het ontwerp, het aannemelijk maken dat de voorziene oplossing toch voldoet op basis van gelijkwaardigheid of het laten uitvoeren van een brandproef. Met name deze laatste mogelijkheid is kostbaar. Bovendien leiden nieuwe brandproeven weer tot een attest dat slechts toepasbaar is binnen bepaalde bandbreedtes voor wat betreft afmetingen, glassoort en detaillering. Het simuleren van een brandproef met behulp van een computermodel biedt veel voordelen. Zo is het relatief eenvoudig meerdere varianten te beproeven. Daarnaast ontstaat veel inzicht in het gedrag van de constructie. Zwakke plekken kunnen worden geïdentificeerd en versterkt nog voordat de constructie daadwerkelijk wordt gebouwd.


T

Techniek Virtuele brandproef

139 — AWM 50

Met een virtuele brandproef kan een nog niet eerder toegepaste oplossing virtueel op brandwerendheid worden getest

In opdracht van De Rotterdam C.V., een joint venture van MAB Development en OVG Projectontwikkeling, voerde Cauberg-Huygen een serie virtuele brandproeven uit voor het nieuwbouwproject ‘De Rotterdam’. Deze virtuele brandproeven zijn vervolgens gevalideerd door middel van één werkelijke brandproef. De simulaties van Cauberg-Huygen zijn nauwlettend gecontroleerd door de vakgroep Mechanica van Stroming, Warmte en Verbranding en de Vakgroep Bouwkundige Constructies van de Universiteit Gent in het kader van een contra-expertise op verzoek van de Brandpreventiecommissie van de gemeente Rotterdam. Het rekenmodel Op basis van deze eerste virtuele brandproeven is een volledig en algemeen toepasbare methode ontwikkeld. Het rekenmodel gaat uit van de Eindige Elementen Methode (EEM). Berekeningen met EEM worden veelvuldig toegepast voor het dimensioneren van de constructie van een gebouw. De methode is echter algemeen toepasbaar in verschillende vakgebieden. EEM is gebaseerd op elementaire formules, waarmee het gedrag van een constructie als geheel kan worden berekend door deze op te delen in een groot aantal stukjes.

Alvorens aan de berekeningen kan worden begonnen moet echter eerst het EEM-model worden opgebouwd van de te beproeven constructie. Alle onderdelen die van invloed zijn op de warmtestroom door de constructie en de vervorming en sterkte van de constructie worden opgenomen in het model. Belangrijk bij de bouw van het model is dat aan elk onderdeel de juiste materiaaleigenschappen worden gekoppeld. De te hanteren eigenschappen zijn vastgelegd in Europese regelgeving, de Eurocodes. In de Eurocodes 3 (staal) en 9 (aluminium) is bijvoorbeeld exact vastgelegd hoe de materialen op opwarming en spanningen reageren. Eveneens is van belang dat de interactie tussen de verschillende onderdelen goed wordt gemodelleerd. Alleen dan zal de constructie zich tijdens de virtuele brandproef op dezelfde manier gedragen als wanneer deze in de werkelijkheid beproefd zou worden. Nadat de constructie volledig is opgebouwd in het EEM-rekenpakket, wordt de constructie opgedeeld in een groot aantal kleine elementen. Het gedrag van al deze elementen ligt op zeer eenvoudige wijze vast in een beperkt aantal basisformules. Omdat ook de interactie van deze elementen onderling bekend is, is het mogelijk het

gedrag van de constructie als geheel te berekenen. Hoewel dit eenvoudig lijkt, duren dergelijke berekeningen over het algemeen erg lang. Dit wordt veroorzaakt door het grote aantal elementen dat nodig is om het gedrag op de juiste wijze te simuleren. Bovendien gedraagt de constructie zich niet-lineair, aangezien de eigenschappen afhankelijk zijn van de temperatuur. Dit maakt de berekening aanzienlijk complexer. Wanneer het model gebouwd is, kan de virtuele brandproef beginnen.

Geveldetail van De Rotterdam


140 — AWM 50

Virtuele brandproef van bovenaansluiting raam bij 0, 10, 20 en 30 minuten brandbelasting

Virtuele brandproef van raampartij bij 0, 10, 20 en 30 minuten brandbelasting

Virtuele brandproef van kozijn bij 0, 10, 20 en 30 minuten brandbelasting


T

Techniek Virtuele brandproef

141 — AWM 50

Materiaaleigenschappen van staal bij verhoogde temperaturen (bron: NEN-EN-1993-1-2)

Deze beslaat in totaal drie stappen. De eerste twee zijn rekenkundig en bedoeld om de temperatuurontwikkeling en de vervorming van de constructie te bepalen. De derde stap behelst de interpretatie van de berekeningen. Warmteontwikkeling De eerste stap in de simulatie van de brandproef bestaat uit het bepalen van de temperatuur in elk onderdeel van de constructie op elk moment tijdens de te simuleren brandproef. Hierbij wordt uitgegaan van een genormeerde brandkromme. In de brandkromme is vastgelegd hoeveel warmte door de brand vrijkomt, oftewel wat de temperatuursbelasting van de constructie is. Ten gevolge van de temperatuursbelasting zal de constructie aan de brandzijde opwarmen. In de constructie wordt de warmte verdeeld en aan de buitenzijde koelt de constructie af. De opwarming en afkoeling vinden plaats via convectie en straling. De warmteverdeling geschiedt via geleiding. Omdat zowel de convectie, de straling als de geleiding zijn vastgelegd in formules, kan de warmteontwikkeling worden berekend. Als een brandwerendheid van dertig minuten vereist is, wordt door de computer de opwarming van elk element van het model gedurende deze dertig minuten berekend. In kleine tijdstapjes worden alle vergelijkingen, waarmee de convectie, straling en geleiding worden gedefinieerd, opgelost. Hiermee is voor de gehele periode van de vereiste brandwerendheid de temperatuur van elk elementje van de constructie bekend.

Vervorming De volgende stap in de simulatie bestaat uit het bepalen van de vervormingen van de constructie. Bij te grote vervormingen bezwijkt het materiaal en is de constructie niet meer brandwerend. Ook kan het gebeuren dat de constructie ongelijkmatig opwarmt en daardoor ongelijkmatig vervormt, wat resulteert in kieren. Afhankelijk van de grootte en de locatie van de kieren, in combinatie met de aanwezigheid van aanvullende maatregelen om deze kieren te dichten (bijvoorbeeld opschuimende strips), kan dit er voor zorgen dat de constructie niet meer voldoende brandwerend is. Het bepalen van de vervormingen van de constructie gebeurt op vergelijkbare wijze als de bepaling van de temperatuurverdeling. In elke tijdstap wordt de vervorming van elk element berekend ten gevolge van de krachten die er op werken. Door de relatie tussen alle elementen wordt ook de vervorming van de constructie als geheel in elke tijdstap berekend. Uitgangspunt bij de vervormingberekeningen zijn de temperaturen zoals deze in de eerste stap van de simulatie zijn bepaald. Interpretatie De laatste stap in het proces van de Virtuele Brandproef is wellicht de belangrijkste. Hoewel de computer bij uitstek geschikt is om de opwarming en vervorming van de constructie te berekenen, is de computer niet in staat om deze resultaten te interpreteren. Een brandveiligheidsspecialist analyseert de resultaten van de simulatie. Door in te zoomen op

elk onderdeel in de constructie op alle tijdstippen gedurende de simulatie, kan de specialist beoordelen of de constructie in staat is weerstand te bieden tegen de gesimuleerde brand. Praktijk Voor het project ‘De Rotterdam’ is het aantal brandproeven dat voor de uitvoering geëist werd gereduceerd van drie tot één, aangevuld met een aantal virtuele brandproeven. Het terugdringen van het aantal brandproeven is echter niet de enige mogelijke toepassing van de virtuele proef. De proef kan ook gebruikt worden om constructies te optimaliseren alvorens ze aan een echte brandproef te onderwerpen. Door resultaten van de virtuele proef te analyseren, kunnen zwakke plekken worden geïdentificeerd en het ontwerp worden verbeterd. De kans dat de werkelijke brandproef (meerdere malen) faalt, wordt daardoor vrijwel uitgesloten. Dit leidt tot minder onzekerheid voor de opdrachtgever die daardoor de ontwerpvrijheid van de architect niet hoeft in te perken. Tot slot kan de Virtuele Brandproef ook uitkomst bieden bij constructies die simpelweg te groot zijn om in conventionele testovens te worden beproefd. Door het uitvoeren van computersimulaties kan de brandwerendheid van dergelijke constructies toch aangetoond worden.— Dit artikel kwam tot stand met medewerking van ir. Dave Hensen en ing. Art van Lohuizen van Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs. www.chri.nl


142 — AWM 50

Scheerlijnen. Toren Zhengdong New District Town, CBD of Zhengzhou, China Christian Kerez Het lijkt een contradictio in terminis: een uiterst transparant gebouw met een opvallende constructie.Voor Zhengdong New District Town in de Chinese stad Zhengzhou heeft de Zwitserse architect Christian Kerez een kantoortoren ontworpen, die zijn stabiliteit ontleent aan een soort scheerlijnen. Deze kabels verbinden verschillende vloeren met de grond en behoeden de toren van te grote uitwijking en tordering. Tekst Linda Zenger Beeld Christian Kerez


T

Techniek Kantoortoren Christian Kerez

143 — AWM 50


144 — AWM 50

Langsdoorsnede


T

Techniek Kantoortoren Christian Kerez

Opvallende constructies zijn Christian Kerez niet vreemd. Het ontwerpen van een nieuw type constructie is echter geen doel op zich. Het is een logisch gevolg van een zoektocht naar een optimale plattegrond en een zo vrij mogelijke ruimte. Desalniettemin is de constructie prominent aanwezig. Met het oog op logica, bouwsnelheid en eenvoud is het voor de hand liggend om bij hoogbouw de plattegronden van verschillende verdiepingen min of meer gelijk te maken. Doorlopende kolommen en doorlopend kernen; vooral niet te ingewikkeld en gemakkelijk te bouwen. Christian Kerez dacht daar iets genuanceerder over toen hij werd gevraagd een voorstel te maken voor een kantoortoren voor Zhengong New District Town. Voor het nieuw te ontwikkelen gebied in Zhengzhou, de hoofdstad van de Chinese provincie Henan, werden zeven buitenlandse architecten gevraagd een ontwerp te maken. Kerez wilde de opdrachtgevers zo veel mogelijk vrijheid geven en de gebruikers zo veel mogelijk besef van waar in het gebouw ze zich bevinden. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een uiterst transparant gebouw, opgebouwd uit kolommen en vloeren met ribben/balken, extern gestabiliseerd met kabels. De logica dat elke hogere vloer lichter kan worden uitgevoerd omdat deze minder verdiepingen erboven hoeft te dragen, combineert Kerez in zijn ontwerp met de voordelen van repetitie. De toren is ingedeeld in vier constructieve zones. Per zone verschilt het grid van de kolommen. Ook de afmetingen van de balken/ribben in de vloer is hierop aangepast. Functie/kader De 120 meter hoge toren is ontworpen in een masterplan van Kisho Kurokawa. De waterpartijen en de infrastructuur werden dit jaar al opgeleverd. Net als in de andere gebouwen die hieromheen zijn gepland, zal het grootste deel van de toren als kantoor worden ingericht. Op de verdiepin-

145 — AWM 50

gen 6 tot en met 25 kunnen werkplekken worden ondergebracht, tot 240 per etage. De verdiepingen 2 tot en met 5 zijn bestemd voor commerciële functies. De toren kan hierdoor ook een publieke functie vervullen. Een atrium verbindt al deze openbare verdiepingen. Doordat ook de centrale entree in het atrium is ondergebracht en alle gebruikers van de kantoren hierlangs naar hun werkplek zullen gaan, kan eenvoudig een synergie ontstaan tussen de verschillende functies. Helemaal boven in de toren bevindt zich een restaurant en is een verdieping vrijgehouden voor vergaderactiviteiten. De open vergaderruimte kan desgewenst ingedeeld worden met glazen schuifwanden en gordijnen. Door het restaurant op de bovenste verdieping onder te brengen is de mogelijkheid ontstaan om middels een patio een aangename buitenruimte te creeren. Dankzij de volledige transparantie kan ook vanuit de inpandige buitenruimte van het uitzicht worden genoten. Geen kern Het extern met de kabels stabiliseren van de toren, maakt een stijve kern overbodig. In conventioneel geconstrueerde hoogbouw wordt de verticale ontsluiting logischerwijs vaak aan de kern gekoppeld. De plaats van zo’n kern wordt bepaald vanuit constructieve overwegingen. Omdat de stabiliteit van Kerez’ toren in Zhengzhou wordt verzorgd door de kabels wordt de situering van de verticale ontsluiting niet bepaald door de constructie. Het is bijvoorbeeld mogelijk aan de buitenzijde van de toren liftschachten te plaatsen teneinde de plattegronden maximaal vrij indeelbaar te houden. Ook is het mogelijk de ontsluiting per (serie) verdiepingen te laten verspringen al naar gelang de gewenste indeling. Niet alleen ten aanzien van de vrije indeelbaarheid van de verdiepingen heeft het voordelen dat de ontsluiting losgekoppeld is van de constructie. Door het ontbreken van een constructieve functie kunnen bijvoorbeeld


146 — AWM 50

De dichtheid van het balkengrid neemt in vier stappen af

Het aantal noodzakelijke spankabels neemt in vier stappen af


T

Techniek Kantoortoren Christian Kerez

Combinatie van kabelnetwerk en het balkengrid van een verdieping

147 — AWM 50


148 — AWM 50

Hoe hoger in het gebouw, hoe minder kolommen, balken en kabels er te zien zijn


T

Techniek Kantoortoren Christian Kerez

149 — AWM 50

De door Christian Kerez ontworpen toren maakt deel uit van een masterplan van Kisho Kurokawa voor de Chinese stad Zhengzhou

liftschachten volledig in glas worden uitgevoerd. De transparantie wordt zo min mogelijk beïnvloed. Kolommen, vloeren en kabels Een van de technische uitgangspunten van Christian Kerez was het aanpassen van de constructie aan de verschillende (constructieve) omstandigheden per verdieping. Terwijl deze benadering meestal leidt tot verjongende kolommen, heeft Kerez overal in het gebouw de kolommen eenzelfde maat gegeven. In vier stappen neemt echter het aantal kolommen af. Op de eerste vijf verdiepingen is er een relatief dicht grid van kolommen. In de tweede constructieve zone, die de verdiepingen zes tot en met vijftien beslaat, is het aantal kolommen gehalveerd. Hetzelfde geldt voor de derde zone. Ook de vierde zone met de bovenste vijf verdiepingen vertoont weer een halvering van het aantal kolommen. Per zone zijn ook de afmetingen van de vloeren en de balken/ribben aangepast. Terwijl de vloeren, de balken/ribben en de kolommen de verticale belastingen afdragen, brengen de kabels doorlopend

de horizontale krachten over naar de fundering. De kabels zijn voorgespannen zodat ze de trekkrachten efficiënter kunnen opnemen. Hierdoor zal het gebouw minder uitbuigen bij belasting door bijvoorbeeld wind. De voorspanning zorgt er ook voor dat de kabels altijd een bepaalde mate van spanning hebben. Wanneer er bijvoorbeeld oostenwind is en de toren hierdoor licht naar het westen zal buigen, dan zullen de kabels aan de westzijde van de toren niet slap komen te hangen. Het aantal kabels is, overeenkomstig het aantal kolommen, op de lagere verdiepingen groter. Verloop Kerez wil de gebruikers mede met behulp van de constructie laten ervaren waar in het gebouw zij zich bevinden. Hiertoe heeft hij per verdieping de hoeveelheid en ordening van de constructieve elementen veranderd. Voor de interne elementen geldt dit weliswaar slechts voor de overgang van de ene constructieve zone naar de volgende. Het beeld van de kabels verschilt natuurlijk wel per verdieping door hun schuine positie.

Een kanttekening die geplaatst zou kunnen worden is dat ook in conventionelere kantoortorens er meestal sprake is van een verloop in de constructie (verjonging). En ook daar is er het uitzicht waarop men zich kan oriënteren. Kerez maakt het de gebruikers met de uitzonderlijke mate van transparantie evenwel een stuk gemakkelijker. Het uitzicht is prominenter aanwezig. Bovendien is reeds bij benadering van het gebouw een deel van de constructie al goed zichtbaar; evenals de relatie hiervan met de hoogte van de toren. Het belangrijkste middel dat Kerez de gebruiker geeft, is de mogelijkheid de transities continu waar te nemen. Wanneer de gebruiker zich verticaal door het gebouw beweegt ziet hij vanuit de transparante lift de verschillen per verdieping als filmbeelden aan zich voorbij trekken. Met de toren in Zhengzhou voegt Christian Kerez weer een opvallende constructie toe aan zijn oeuvre. Een nieuwe variatie op zijn vaste thema: de verwevenheid tussen architectonische ruimte en constructie.—


Neem een abonnement op de wekelijkse Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.

Garagesectionaaldeuren

Garage- en inrithekaandrijvingen

Industrie-sectionaaldeuren

Dockequipment

Kwaliteit zonder compromissen van de Nr. 1 in Europa Hörmann heeft voor alle objecten in de woningen industriebouw aangepaste oplossingen. Een uniek veelzijdig programma van industrie- en garagedeuren met perfect afgestemde aandrijvingen alsook het complete dockequipment. Bovendien een omvattend programma van voordeuren en stalen deuren. Hörmann, merkkwaliteit „made in Germany“. Berry-kanteldeuren van de Nr. 1 in Europa

architectenweb.nl/ nieuwsbrief

Meer inlichtingen bij:

www.hormann.nl


16 — AWM 37

Advertorial

ADVERTORIAL

Janisol Arte van ODS: spraakmakende stalen kozijnen, nostalgische uitstraling met modern comfort De Janisol Arte profielserie is door het Zwitserse Jansen in opdracht van ODS ontwikkeld voor renovatieprojecten van industrieel erfgoed. Monumentale panden worden gekenmerkt door karakteristieke ramen met ranke profilering. Met de slanke Janisol Arte profielen zijn deze perfect te reconstrueren en te isoleren. In het verleden zijn er unieke panden verminkt door de originele kozijnen te vervangen. Gelukkig leeft tegenwoordig het besef dat we dit historisch erfgoed moeten bewaren en daarbij hoort de

juiste materiaalkeuze. Vaak wordt staal geassocieerd met duur; bij ODS associëren wij het altijd met duurzaam. Wij leveren oplossingen die langer meegaan, passend bij het cradle-to-cradle principe én bij hoe het ooit bedoeld was. Het prachtige aanzicht van vroeger, gecombineerd met de hoogste isolatie-, comfort- en kwaliteitseisen van nu.

Meer weten?

ODS B.V. Donk 6 2991 LE Barendrecht T 0180 - 640 887 info@ods-geveltechniek.nl www.ods-geveltechniek.nl

UHSB maakt het mogelijk

MUCEM Marseille (Fotografie: Lisa Ricciotti) Architect: Rudy Ricciotti, Agence Rudy Ricciotti Constructeur: Romain Ricciotti, Lamoureux & Ricciotti Ingénerie

Cement&BetonCentrum


Natuurlijk! Cementgebonden Houtvezelplaten Uitermate geschikt voor gebruik in binnen- en buitentoepassingen zoals gevels, wanden, plafonds en vloeren. Cempanel is leverbaar als basisplaat of voorzien van grondlaag en kan in iedere gewenste kleur worden geproduceerd. Daarnaast is er de Cempanel vloerplaat, rondom voorzien van messing en groef. Bevestigen kan d.m.v. schroeven, nieten (nagelen) en verlijmen.

Waarom Cempanel gebruiken? • duurzaam en energiezuinig bouwproduct • brandwerend, vochtwerend en geluidsisolerend • geschikt t.b.v. nieuwbouw en renovaties • veelzijdige toepassingen in woning- en utiliteitsbouw • snelle, eenvoudige en flexibele verwerking

Algemene Toepassingsgebieden: • dakranden, gootbekleding en dakkapellen • gevelbekleding • plafondbekleding • geïsoleerde kantplaat • kozijnvulling • dakbeschot op hellende en platte daken • vloerplaten • stelkozijnen • enz.

meer info: www.cemplaat.nl Constructieve & Decoratieve Bouwproducten

|

053 4834834

|

info@cemplaat.nl


141 — AWM 50

Colofon AWM Architectenweb Magazine #50 AWM verschijnt zes maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 92103 1090 AC Amsterdam tel 020 - 71 30 600 fax 020 - 71 30 601 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Marit Smits ms@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Medewerkers aan dit nummer Persijn Brongers, Roel Griffioen, Kirsten Hannema, Foka Kempenaar, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Aldo Trim

Abonnementen Losse nummers € 19,50 Jaarabonnement (6 nummers) € 105,– Nabestellingen € 21,50 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb B.V., minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand.

Linda Zenger Vakredacteur

Robert Muis Vakredacteur

Ronnie Weessies Vakredacteur

Marit Smits Bureauredacteur

David Llamas Vormgever

Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook.

Vormgeving David Llamas

© 2013 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.

Drukkerij Ipskamp Drukkers, Enschede

Het binnenwerk van AWM is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier.

Advertenties Bart Sakkers tel 020 71 30 600 sales@architectenweb.nl

Coverfoto Luuk Kramer

Basisontwerp Solar Initiative, Amsterdam

Michiel van Raaij Hoofdredacteur

Jeroen van Oostveen Uitgever


Advertentie-index

3M 101 Agentor 66, 67 Alcoa 86 Barrisol 12 Buva 88 Cement & Beton Centrum 151 Cemplaat 152 CLS-Led 70 CMC Metal Building Systems 17 DAW Coatings Caparol 116 Decolegno 48 Delta Light 71 Dynamobel 117 Espero 89 Flos 69 Forbo 3 Formica 16 Geberit 156 Geror 47 Gira 49 Glassolutions 87 Hansgrohe 51 HÜrmann 150 In Zee 2, 114 Kone 130 Material Xperience 2013 100 MHB 131 Object Carpet 115 Q-Cat Lighting 68 Reynaers 14 ODS 151 Saint Gobain Vetrotech 13 Solarlux 46 Strikolith 155 Vescom 50 VNU 8 Wienerberger 15

Ook adverteren? Neem contact op met Bart Sakkers via 020 71 30 600 of mail naar sales@architectenweb.nl


h t i l o k i r t S t e m k r e t s Samen bedrijfstak

rs- en Afbouw Een deskundig partner voor de Stukadoo

Strikolith is al jaren een toonaangevende leverancier van kwalitatief hoogstaande gevelisolatie-, pleisteren verfsystemen voor de professionele markt in de nieuwbouw, renovatie en restauratie. Daarnaast kunt u bij Strikolith terecht voor een tech nisch advies, begeleiding en tal van vaktechnische opleidingen. Zo is er MyStriko. MyStriko-leden worden op de hoogte gehouden van de nieuwste ontwikkelingen op het vakgebied, hebben toegang tot uitgebreide informatie en genieten speciale voordelen.

Gaat u ook voor kwaliteit en zekerheid? Word dan lid en meld u aan op: www.strikolith.com/mystriko


Geberit Monolith

badkamer design.

Werk uw ideeĂŤn voor een nieuwe badkamer moeiteloos uit. De Geberit Monolith sanitair elementen combineren tijdloos design met eenvoudige installatie. Ze zijn verkrijgbaar in drie verschillende glaskleuren, voor toilet en wastafel. Ze kunnen toegepast worden met diverse keramiekmerken en kranen, zodat u naar hartelust kunt combineren. Kijk voor meer informatie op: www.geberit.nl/monolith


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.