EEN GEDEELDE ONTWERPAGENDA VOOR VLAANDEREN Studiedag, 8 januari 2013 Verslag door Joeri De Bruyn en Joachim Declerck
Op 8 januari 2013 vond de studiedag ‘Een gedeelde ontwerpagenda voor Vlaanderen’ plaats in deSingel in Antwerpen. De studiedag sloot de tentoonstelling ‘The Ambition of the Territory – Vlaanderen als ontwerp’ af. Die was eerst te zien op de Biënnale van Venetië 2012 en nadien ook in deSingel. In Antwerpen nam de tentoonstelling de vorm aan van een atelier of werkplaats voor ontwerpend onderzoek. In het ‘Atelier Vlaanderen als ontwerp’ discussieerden en debatteerden experts, beleidsverantwoordelijken, ontwerpers en middenveldorganisaties van oktober 2012 tot januari 2013 over het Vlaanderen van de toekomst. Samen stelden ze ‘Een gedeelde ontwerpagenda voor Vlaanderen’ op. Aan de hand van tien ‘urgenties’ en een tachtigtal concrete ‘ontwerpvraagstukken’ spreekt de ontwerpagenda de ambitie uit van een vernieuwde aanpak voor de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen. Tijdens de afsluitende studiedag verzamelden de belangrijkste actoren opnieuw rond de tafel. Ze onderzochten op welke manier de gedeelde ontwerpagenda bruikbaar en inzetbaar kan zijn voor het beleid. Onderstaand verslag vat de belangrijkste conclusies van de studiedag samen.
1 De huidige planningsinstrumenten zijn niet aangepast aan de complexe realiteit van het Vlaamse landschap De deelnemers aan de studiedag waren unaniem: de huidige, geldende instrumenten voor ruimtelijk beleid voldoen niet meer aan de complexe uitdagingen waarmee Vlaanderen vandaag te kampen heeft. Zo gaan de Gewestplannen uit de jaren 1970 uit van het principe van de bestemmingsplanning. Ze maken een ruimtelijke boekhouding op waarbij de verschillende sectoren van de maatschappij – industrie, wonen, natuur, recreatie, landbouw – elk de nodig geachte hectaren land toebedeeld krijgen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen uit 1997 bevestigt het principe van de ruimteboekhouding als het fundament van zijn toekomstproject. De realiteit van het Vlaamse verstedelijkingspatroon met zijn verspreide mix van functies strookt echter niet met de gewenste opdeling in sectorale gebieden. De bestaande beleids- en planningsinstrumenten slagen er onvoldoende in om het weerbarstige en versnipperde landschap tot een meer duurzame leefomgeving te transformeren. De ruimtelijke boekhouding van de bestemmingsplanning is een politiek compromis dat opgesteld werd met de intentie om rechtszekerheid te bieden aan de verschillende sectoren die de beschikbare ruimte bezetten. Het is echter niet in staat die intentie waar te maken. Integendeel, de ruimteboekhouding stimuleert de stellingenoorlog en werkt de consumptie van de ruimte in de hand. In plaats van samen te werken bekampen de verschillende sectoren van onze maatschappij elkaar om de hun toegewezen hectaren grond te behouden of te vergroten. De aanzwellende stellingenoorlog ondermijnt op die manier paradoxaal genoeg de rechtszekerheid. Een andere visie en instrumentarium zijn noodzakelijk. “Het denkwerk dat verricht is in het kader van ‘The Ambition of the Territory’ is verrijkend en daagt ons uit. Het kan ons helpen om versleten denkpatronen open te breken. De klassieke tegenstellingen waarin het huidige beleid gevangen zit – denk aan de tegenstellingen stad en platteland of tussen stad en randgemeenten – zijn clichés over het afsluiten en opsluiten van schaal.” — Filip De Rynck “De ruimtelijke boekhouding was een politieke keuze die geleid heeft tot een slijtageslag tussen de sectoren, die elk hun eigen belangen verdedigen. Er is een sterke nood aan samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen, maar ook tussen de verschillende belangenverdedigers. Als wij niet allemaal een beetje afstappen van ons grote gelijk, zal het nooit lukken.” — Piet Vantemsche
2 Meer doen met minder ruimte Vlaanderen is een van de meest versnipperde en verkavelde regio’s van Europa. De verspreide verstedelijking en het verlies aan open ruimte leiden tot steeds grotere problemen op het vlak van milieu (luchtvervuiling en verlies aan biodiversiteit), mobiliteit (steeds grotere files), waterhuishouding (steeds meer overstromingen en langere periodes van droogte), energieverbruik, enzovoort. De consumptie van de ruimte botst steeds harder op haar grenzen. Als we deze maatschappelijke kost niet verder willen laten groeien en niet voor ons uit willen blijven schuiven, dan zullen we meer moeten doen met minder ruimte. Dat vraagt om een radicale omslag in het ruimtelijk beleid, maar ook om een transitie in de bouw- en ontwerpcultuur. “Vlaanderen beschikt, hoe weinig duurzaam ook, over enkele belangrijke troeven. De totale restwarmte die onze industrie en onze havens uitstoten bijvoorbeeld, overschrijdt de hoeveelheid warmte die nodig is om al onze woningen te verwarmen.” — Erik Grietens “Een geïntegreerde duurzaamheidslogica kan ook ingezet worden tegen sociale uitsluiting. Zo kunnen we stadsverwarmingsnetten bijvoorbeeld gebruiken voor sociale woningen. Ook sociaal zwakkere groepen kunnen er op die manier van profiteren. Zo dienen ze niet enkel een klimaatlogica, maar ook een sociale logica.” — Paul De Rache
3 Pleidooi voor synergetisch denken Om aan de stellingenoorlog te ontsnappen en een nieuwe dynamiek tot stand te brengen, moeten we op een andere manier omspringen met de ruimte. Vandaag trachten we door middel van de planningsinstrumenten de verschillende functies van elkaar te scheiden en elk hun eigen plaats te geven op het grondgebied. We moeten daarentegen op zoek gaan naar manieren waarop synergieën tot stand kunnen komen tussen de verschillende functies in het landschap. In het delen van de ruimte ontstaan kansen om economische, ecologische en sociale winsten te boeken. De mix van functies kan een hefboom zijn om wat reeds aanwezig is in het landschap beter te laten functioneren. We moeten de kansen benutten die vervat liggen in de bestaande structuur van het verstedelijkte landschap. “Synergetisch denken is denken in termen van synthese, nabijheid, diversiteit, complementariteit. Synergetisch denken is simultaan denken. Verschillende systemen en functies moeten met elkaar geïntegreerd worden. Het kan gaan om infrastructuur, groenblauwe netwerken, open ruimte, wonen, mobiliteit, energie. Om het verenigen van stad en platteland in één metropolitaan systeem. Om het integreren van economische, ecologische en sociale bekommernissen.” — André Loeckx “‘The Ambition of the Territory’ is een project van de jeugd, althans van een jongere generatie. Het is ambitieus. En zo past het de jeugd. Wat mij echter sterk opvalt aan dit project is dat het vertrekt van het bestaande, van het Gegebene, van de ruimte, en een oplossing zoekt voor de lange termijn. Dat is niet zo eenvoudig als je jong bent. Als je jong bent wil je immers alles veranderen.” — Koen Geens
4 Opzetten van een vrijhaven voor visievorming De deelnemers aan het ‘Atelier Vlaanderen als ontwerp’ hebben het proces ervaren als een bevrijding. Het Atelier is een vrijhaven waar de meest diverse partners hun onmiddellijke belangen kunnen laten varen en op een open manier met elkaar kunnen discussiëren. De deelnemers drukken de wens uit dat deze vrijhaven een vervolg zou kennen. Net zoals tien jaar geleden gebeurd is voor het Stedenbeleid, is er ook vandaag nood aan de opmaak van een heldere visie die alle bestaande expertise bundelt en die als basis kan dienen voor experimenten, testcases of demonstratieprojecten. “In het ‘Atelier Vlaanderen als ontwerp’ kunnen belangenverdedigers voor het eerst met elkaar rond de tafel zitten en vrij en open discussiëren over mogelijke samenwerkingen en synergieën. Een vrijhaven zoals het Atelier heeft als groot voordeel dat je out-of-the-box kan denken. We zetelen ook in andere werkgroepen waar we met dezelfde mensen over dezelfde dingen praten, maar waar we al gauw in onze rol van belangenverdediger vervallen. Misschien moeten we ook zo’n veilige ruimte creëren voor de gesprekken rond het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.” — Piet Vantemsche “Een dergelijk traject van visievorming is noodzakelijk en heeft tijd en ruimte nodig. Tien jaar geleden heeft het Stedenbeleid aan de politiek tijd gevraagd en ook gekregen om de meest diverse partners rond de tafel te brengen en een visie te ontwikkelen. De theoretische onderbouw vond een neerslag in het Witboek Stedenbeleid. De volgende, essentiële stap is de doorvertaling van het theoretische kader naar concrete projecten.” — Linda Boudry
5 Nieuwe visie vertalen in demonstratieprojecten De ervaring van de stadsvernieuwingsprojecten leert dat ze hun kracht halen uit een combinatie van ontwerp, planning en realisatie. In de realisatie zit een belangrijke mobiliserende factor vervat. Dat het gebiedsgerichte werken leidt tot kwalitatieve projecten waarin alle partners zich kunnen vinden, stimuleert om elders nieuwe projecten aan te vatten. We moeten niet eerst een beleid uitstippelen en vervolgens pas de projecten aanvatten. Het beleid kan daarentegen vorm krijgen vanuit de ervaring die opgedaan is in testcases of demonstratieprojecten. Er bestaan vandaag heel wat projecten in Vlaanderen waar reeds een draagvlak bestaat, waar er een wil is om samen iets te doen. We moeten daarom een inventaris opmaken van projecten waar voldoende draagvlak bestaat. Daar kunnen we aan de slag gaan. “We zijn vandaag op een moment gekomen waarop mensen, organisaties en instellingen uit vrije wil meestappen in het verhaal. Die vrije wil is cruciaal. Er is een ‘coalition of the willing’ ontstaan. Dat moeten we trachten te maximaliseren. Met het Labo Ruimte, dat de Vlaams Bouwmeester samen met Ruimte Vlaanderen heeft opgericht, willen we een luwte creëren waar plaats is voor experiment. Het Labo Ruimte is een vrije ruimte waar we out of the box kunnen denken.” — Peter Swinnen
6 Pleidooi voor ontwerpend onderzoek en gebiedsgerichte aanpak De deelnemers aan de studiedag erkennen het enorme potentieel van de gebiedsgerichte aanpak en van het ontwerpend onderzoek om tot een nieuwe ruimtelijke organisatie en dynamiek te komen. De planningspraktijken van zowel de stadsvernieuwing als de landinrichting hebben het voorbije decennium al heel wat ervaring opgebouwd met de gebiedsgerichte aanpak. Ze zetten ontwerpend onderzoek in als onderhandelingsinstrument. De knowhow die de voorbije jaren is opgebouwd moeten we nu ook exporteren naar het verstedelijkte Vlaanderen. Ontwerpend onderzoek is een beproefd instrument om de stellingenoorlog tussen de verschillende sectoren en actoren te overstijgen. Door het in kaart brengen van de verschillende belangen, het verzamelen van lokale kennis en expertise en de onderhandeling tussen de stakeholders kunnen we tot een ruimtelijk ontwerp komen waar iedereen zich in kan vinden. Ontwerpend onderzoek vertrekt niet van een afgewerkt plan. Het is een proces waarbij de uitkomst het vertrekpunt is voor de volgende stap. “Het denkwerk dat verricht is rond ‘The Ambition of the Territory’ en het ‘Atelier Vlaanderen als ontwerp’ is prikkelend en vernieuwend, maar komt niet uit de lucht gevallen. Het sluit aan bij een intellectuele traditie die sinds de jaren 1980 langzaam maar zeker streeft naar een gebiedsgerichte, bovenlokale en regionale agenda. De vraag is nu hoe we die intellectuele agenda kunnen koppelen aan een beleidsagenda.” — Filip De Rynck “Het ontwerp maakt een aantal zaken tastbaar. Het medium van het ontwerp kan van een politieke en ideologische discussie een inhoudelijke discussie maken. Het ontwerp stuurt de discussie en de onderhandeling. Ontwerp en beleid versterken elkaar wederzijds.” — Kristiaan Borret
7 Onafhankelijke coaching is cruciaal voor een sterk planningsproces Om ontwerpprocessen tot een goed einde te brengen, is het noodzakelijk dat alle betrokken actoren van bij het begin van het proces samen rond de tafel zitten en hun wensen en belangen kenbaar maken: overheden van verschillende niveaus en verschillende departementen, semipublieke instellingen zoals openbaarvervoermaatschappijen of nutsbedrijven, private partners, socioculturele organisaties, bewonersverenigingen en belangenverdedigers. In de onderhandeling rond het ontwerp kunnen ze op zoek gaan naar een gemeenschappelijk belang en een gemeenschappelijk project. Voorwaarde is dat alle partners hun loopgraven verlaten. Om dit proces in goede banen te leiden, is er nood aan een gekwalificeerde en belangeloze procesmanager. Een goede coaching van het proces is cruciaal. In die expertise en praktijk moeten we investeren. “De eerste, cruciale stap van elk planningsproces is ‘joint fact finding’. Alle actoren moeten hun kaarten op tafel leggen zodat we alle conflicten, belangen en uitdagingen in kaart kunnen brengen. We mogen niet vertrekken van een afgewerkt plan. Die eerste stap wordt heel vaak vergeten.” — Erik Grietens “In een politieke klimaat dat steeds meer antistedelijk lijkt te worden, is een middelmatige uitvoering van de concepten die vandaag ter discussie staan een groot risico. Een middelmatige uitvoering zou niet leiden tot een transformatie maar net tot het bestendigen van de versnippering van het landschap. Het zou het antistedelijke klimaat alleen maar verder versterken. We moeten daarom investeren in projectsturing, zoals dat bijvoorbeeld in Nederland gebeurt. In Vlaanderen durven we dat vandaag blijkbaar nog niet doen. Vlaamse ambtenaren moeten samenwerken met mensen uit de steden, de intercommunales, het middenveld en de private sector. Als we dat durven doen en we combineren capaciteit, kennis en deskundigheid, dan kunnen we al een heel eind geraken.” — Filip De Rynck
8 Transitie naar een nieuw systeem van rechtszekerheid De deelnemers aan de studiedag spreken de bezorgdheid uit om de rechtszekerheid die de Gewestplannen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen nastreven niet zonder meer overboord te gooien. Rechtszekerheid is essentieel. Het beleid kan niet louter gebaseerd zijn op experimenteerruimten. De grote uitdaging bestaat er dan ook in om een reconversieproces te bedenken dat de verschillende actoren en belangenverdedigers de garantie geeft dat het leidt tot een win-winsituatie en tot een nieuw systeem van rechtszekerheid. We moeten het huidige systeem op pauze te zetten, zonder het te annuleren. Zo kan iedereen vrij en in vertrouwen rond de tafel zitten. Vervolgens kan een gebiedsgerichte aanpak aantonen waar win-winsituaties mogelijk zijn die kunnen leiden tot nieuwe vormen van rechtszekerheid. “Dat de gewestplannen een ingesleten systeem zijn, vind ik zo erg nog niet. Er is een groot verschil tussen versleten en ingesleten. De gewestplannen zijn een product van jaren 1970. Rechtszekerheid stond hier centraal. We slepen die erfenis mee en dat zet inderdaad remmen op nieuwe ideeën. Toch blijft die rechtszekerheid een belangrijke verdienste, ook in de ontwikkeling van een nieuw instrumentarium.” — Peter Cabus
9 Nieuwe aanpak voor ruimtelijke ontwikkeling vraagt om een andere organisatie van het beleid Bij de deelnemers aan de studiedag leeft de overtuiging dat de zogenaamde ‘verkokering’ van de Vlaamse overheid in verschillende sectoren en de onderverdeling in lokale en Vlaamse bevoegdheden voorbijgestreefd en contraproductief zijn. Vernieuwende praktijken tonen aan dat er een enorme verwevenheid bestaat tussen verschillende beleidsniveaus, beleidsdomeinen en private en maatschappelijke belangen. Het instellen van een centrale coördinatie zal het probleem van de sectorale scheiding van de departementen en agentschappen niet oplossen. We moeten de coördinatie tussen de diensten niet top down organiseren, maar vanuit onderhandelingssettings rond concrete projecten waar de verschillende betrokken overheidsdiensten mee rond de tafel zitten. Zo kan een vorm van geïntegreerd beleid tot stand komen. De overheden en hun instellingen moeten leren omgaan met diversiteit en maatwerk in het beleid. “De verkokering binnen de Vlaamse overheid leidt ertoe dat binnen eenzelfde gebied verschillende processen door elkaar lopen. Administraties produceren laagjes van een lasagne, maar zonder saus. Niemand ziet nog het bos door de bomen. Zonder gebiedsgerichte coördinatie kom je er niet uit.” — Piet Vantemsche “De Vlaamse overheid moet nadenken over hoe ze wil functioneren. Het zou een goede zaak zijn moest één en dezelfde minister bevoegd zijn voor landbouw, ruimtelijke ordening, stedenbeleid, milieu en mobiliteit.” — Hans Leinfelder “Ontwerpend of verkennend onderzoek biedt ontwerpkracht aan het beleid. Het is de manier bij uitstek waarop de vrije wil een rol kan spelen in het ontwerp. In alle andere manieren van toekomstonderzoek is dat niet mogelijk. Ontwerpend onderzoek creëert een situatie waarbij je met elkaar grenzen tussen beleidssectoren kan doorbreken, nieuwe ideeën naar voren kan schuiven en tot nieuwe vormen van synthese kan komen.” — Dirk Sijmons
10 Stad en territorium beschouwen als één systeem De deelnemers aan de studiedag erkennen de enorme verdiensten van zowel de stadsvernieuwing als de landinrichting. Dankzij een projectmatige en geïntegreerde aanpak slagen ze erin een stapsgewijze transformatie van respectievelijk stad en rurale gebieden te bewerkstelligen. Hoewel het werk in de stad nog niet klaar is, staat de stadsvernieuwing vandaag voor de opgave om zijn werking en expertise uit te breiden naar de voorstad, de verkavelingen en het verstedelijkte territorium. Omgekeerd komt de landinrichting steeds vaker in aanraking met de dynamiek van de verstedelijking. Sociale, economische en ecologische uitdagingen manifesteren zich zowel in de stad als in het territorium. Het is daarom noodzakelijk om vorm te geven aan een gebiedsgericht en synergetisch beleid voor stad, landschap en territorium. Synergetisch denken is stad en territorium beschouwen als één ruimtelijk, maatschappelijk en sociaal systeem. “Ik roep op om de dynamiek die er tien jaar geleden was om het Stedenbeleid ingang te doen vinden, opnieuw leven in te blazen. Vandaag is het moment aangebroken om de expertise van de stadsvernieuwingsprojecten uit te breiden naar andere gebieden in de voorstad, de verkavelingen en het verstedelijkte territorium.” — Kristiaan Borret “Ik werk al jaren met het Vlaamse Stedenbeleid aan de stadsvernieuwingsprojecten. U werkt al jaren in het verstedelijkte Vlaanderen. Hoe komt het dat wij nooit samen rond de tafel hebben gezeten?” — vraag van André Loeckx aan Griet Celen “In onze aanpak van het rurale Vlaanderen streven wij steeds naar het geïntegreerde project. Wij ademen synergie. In tal van projecten – denk bijvoorbeeld aan de Vlaamse rand rond Brussel – worden we echter uitgedaagd om ook de stap te zetten naar meer verstedelijkte gebieden.” — Griet Celen
ORGANISATIE De tentoonstelling ‘The Ambition of the Territory – Vlaanderen als ontwerp’ en de studiedag ‘Een gedeelde ontwerpagenda voor Vlaanderen’ zijn een initiatief van de Vlaamse minister van Cultuur Joke Schauvliege, het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) en de Vlaams Bouwmeester. Het collectief AWJGGRAUaDVVTAT (Architecture Workroom, Joost Grootens, GRAU, Architecten De Vylder Vinck Taillieu en Ante Timmermans) o.l.v. Architecture Workroom (AWB) trad op als curator en organisator. SPREKERS
Kristiaan Borret (Stadsbouwmeester Antwerpen) Linda Boudry (directeur Kenniscentrum Vlaamse Steden) Peter Cabus (secretaris-generaal dept. Ruimte Vlaanderen, Vlaamse Overheid) Griet Celen (afdelingshoofd projectrealisatie VLM) Paul De Rache (hoofdingenieur energieprojecten Haven Antwerpen) Filip De Rynck (hoogleraar bestuurskunde Hogeschool Gent) Joachim Declerck (Architecture Workroom) Roeland Dudal (Architecture Workroom) Koen Geens (professor economisch recht KU Leuven; oud-voorzitter Raad der Wijzen Vlaanderen in Actie, huidig federaal minister van Financiën) Christoph Grafe (directeur Vlaams Architectuurinstituut) Erik Grietens (beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu) Hans Leinfelder (afdelingshoofd dept. Ruimte Vlaanderen, Vlaamse Overheid) André Loeckx (hoogleraar ASRO KU Leuven, voorzitter jury Stadsvernieuwings- projecten Team Stedenbeleid) the Peter Renard (hoofdredacteur Ruimte, VRP) T,tory’ is Dirk Sijmons of the (H+N+S landschapsarchitecten, voormalig Nederlands Rijksadviseur voor a project s (BE), het Landschap) WJGGRAUaDVVTAT, Dirk Somers (architect, Bovenbouw Architectuur) ers and Peter Swinnen (BE), (Vlaams Bouwmeester) enck Workroom Brussels Piet Vanthemsche (voorzitter Boerenbond) rootens (NL), planners and Peter Vermeulen (voorzitter VRP; Stramien) E).
itects De Vylder Vinck
dte byTimmermans Joke PARTNERS (BE). Tuesday, an be Vlaams Architectuurinstituut enice will opened by Joke Teambe Vlaams Bouwmeester . Architecture Brussels ister for Culture,Workroom on Tuesday,
vai.be vlaamsbouwmeester.be architectureworkroom.eu
M. The exhibition can be own Contact info@architectureworkroom.eu
al25 Arts November 2012. 2012 at
5 October
tory’ will also be shown
eSingel International Arts
hursday, n of the 4 October 2012 at
aDVVTAT; can be visited from 5 October
Fotografie © Tim Van de Velde / Team Vlaams Bouwmeester e Ministry
he Flemish