142
Els Vervloesem (EV) and Joachim Declerck (JD) of Architecture Workroom Brussels talk to Floris Alkemade (FA), some eighteen months after he took up the post of Chief Government Architect. They are curious to know how he thinks he can use his privileged position to make a difference. How can he help to shape the role that architecture and design can or should play today? The world is changing at a rapid pace. Many social challenges, such as care, climate change or employment, are manifesting as spatial design issues. How does Alkemade, who started his career at OMA, where ‘fuck context’ was for a while the
Architectuur in Nederland 2016/2017
leitmotif, view all this? On architecture as export product, the ‘makeable society’, ‘tabula scripta’, a role for design power, the envisioning of a better future and the art of daring to fail. As Government Architect, Floris Alkemade is tasked with overseeing and promoting the architectural quality and spatial integration of government real estate. He also advises the government, on request or otherwise, on architectural policy. As Government Architect he is also keen to look ahead to the future and to raise a range of themes relating to the regeneration and restructuring of neighbourhoods, cities and regions, and to a variety of social challenges. At the invitation of the Yearbook editors, Architecture Workroom Brussels went to take a look at what the neighbours are doing. No strangers to the Netherlands, Architecture Workroom, as a cultural workplace for architecture and urban design, understands and shares Alkemade’s mission to find out what architecture can do in light of the many urgent social issues facing us today. This is also reflected in their collaboration in Projectatelier BrabantStad, in the context of the International Architecture Biennale Rotterdam. On 1 February 2017, Architecture Workroom travelled to The Hague. En route from the station to the offices of the Government Architect they were accompanied by young demonstrators protesting President Donald Trump’s introduction of a ‘ban on Muslims’. What follows is an account of the interview that took place in an office overlooking Malieveld, at that moment not only a place of protest, but also a platform for a different, better world.
A Whole World to Win
Floris Alkemade in Conversation with Els Vervloesem and Joachim Declerck of Architecture Workroom Brussels
Utrecht
Kantien, Utrecht
inspiring commissioning
Pyramid 2016, a government prize for
1 February: call for entries for Golden
143
FA I recognize what you’re saying. The huge international interest in Dutch architecture has led to a steep decline in the issues being raised by architects. During the period when the economy was still powering ahead, architecture was strongly assimilated with the market and free market ideology. At the same time, the idea of a proactive government operating on the basis of a social agenda, faded into the background. In times of prosperity that worked out well. But now you’re seeing what happens when there’s an economic crisis: the entire professional group has been ruthlessly swept aside. This is because it no longer has a distinctive narrative, independent of that economic agenda. There are two big disadvantages to this: on the one hand it renders architects defenceless in times of crisis, and on the other hand, architects are no longer taken seriously in other domains. Architecture is being marginalized and reduced to a beautiful versus ugly story.
JD For a long time, the Netherlands was a model when it came to the relation between architecture, urban design and social development. From the late 1990s onwards, that success resulted in a lot of effort being put into Dutch architecture as an international export product. The flip side of this is that right now Dutch architects seem to be more caught up with the Business of Design Week in Hong Kong, than with the many social challenges in their own backyard. How do you view this development?
Architecture is defenceless, but definitely of value
inspirerend opdrachtgeverschap
from Home’ competition in the Kantien,
vraag ‘A Home away from Home’ in de Foto/Photo: ahomeawayfromhome.nl
1 februari: oproep voor inzenden Gouden Piramide 2016, Rijksprijs voor
18 January: launch of the ‘A Home away
18 januari: kick-off bijeenkomst prijs-
Foto/Photo: Bas Vereecken
FA Ik herken wat je zegt. De enorme buitenlandse aandacht voor de Nederlandse architectuur heeft geleid tot een sterke reductie van wat nog door architecten wordt geagendeerd. In de periode dat het economisch heel goed ging, is architectuur sterk geassimileerd met de markt en het marktdenken. Tegelijk verdween de idee van een sturende overheid die opereert vanuit een maatschappelijke agenda naar de achtergrond. In tijden van voorspoed heeft dat goed gewerkt. Maar je ziet wat er gebeurt bij een economische crisis: de hele beroepsgroep wordt genadeloos opzij geveegd. Dat komt doordat er geen eigen ver-
JD Nederland is lange tijd een gidsland geweest wat betreft de relatie tussen architectuur, stedenbouw en maatschappelijke ontwikkeling. Vanaf eind jaren negentig heeft dat succes ertoe geleid dat er sterk is ingezet op de Nederlandse architectuur als internationaal exportproduct. De keerzijde hiervan is dat Nederlandse architecten momenteel meer bezig lijken te zijn met de Business of Design Week in Hongkong dan met de vele maatschappelijke opgaven in hun eigen achtertuin. Hoe lees jij deze ontwikkeling?
Architectuur is weerloos, maar wel van waarde
is de weergave van het interview dat plaatsvond in de kantoren met uitzicht op het Malieveld: op dat moment behalve plek van protest, ook het podium van een oproep voor een andere, betere wereld.
6 January: interview in Trouw
Als Rijksbouwmeester heeft Floris Alkemade de opdracht om de architecturale kwaliteit en de stedenbouwkundige inpassing van het rijksvastgoed te bewaken en te bevorderen. Daarnaast adviseert hij de regering gevraagd en ongevraagd over het architectuurbeleid. Verder wil hij als Rijksbouwmeester ook vooruitblikken naar de toekomst en allerlei thema’s agenderen die raken aan de herbestemming en herstructurering van buurten, steden en regio’s, en aan diverse maatschappelijke opgaven. Op uitnodiging van de redactie van het Jaarboek ging Architecture Workroom Brussels met plezier eens gluren bij de buren. Wel vaker te gast in Nederland deelt en herkent Architecture Workroom als culturele werkplaats voor architectuur en stedenbouw Alkemades zoektocht naar wat architectuur vermag in het licht van de vele maatschappelijke urgenties. Dat uit zich ook in hun samenwerking in het Projectatelier BrabantStad, in het kader van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam. Op 1 februari 2017 reisde Architecture Workroom af naar Den Haag. Onderweg van het treinstation naar de kantoren van de Rijksbouwmeester werden ze vergezeld door jonge betogers, naar aanleiding van de invoering van de ‘moslimban’ door de Amerikaanse president Trump. Wat volgt
gebracht bij OMA, waar op een gegeven moment ‘fuck context’ het leidmotief was. Over architectuur als exportproduct, de maakbare samenleving, ‘tabula scripta’, ruimte voor ontwerpkracht, de verbeelding van een betere toekomst en de kunst van het durven falen.
6 januari: interview in Trouw
Els Vervloesem (EV) en Joachim Declerck (JD) van Architecture Workroom Brussels gaan in gesprek met Floris Alkemade (FA), ongeveer anderhalf jaar na zijn aantreden als Rijksbouwmeester. Zij zijn benieuwd hoe hij vanuit zijn bevoorrechte positie het verschil kan maken. Hoe kan hij mede richting geven aan de rol die architectuur en ontwerp vandaag zouden kunnen of moeten spelen? De wereld verandert in hoog tempo. Vele maatschappelijke opgaven, zoals zorg, klimaatverandering of tewerkstelling manifesteren zich als ruimtelijke ontwerpvraagstukken. Hoe kijkt Alkemade hiernaar, zelf groot-
Floris Alkemade in gesprek met Els Vervloesem en Joachim Declerck van Architecture Workroom Brussels
Een wereld te winnen
Foto/Photo: nederlandwordtanders.nl
housing for students’ at TU Delft
10 February: presentation of ‘Refugee
Architecture in the Netherlands 2016/2017
FA By first of all drawing attention to the importance of that social benefit. In the past, the architect was the specialist in the entire building process: he knew all about structural design and engineering, and what materials should be used. Nowadays on building sites you often find that the developer and the contractor have already got together and worked how to make it more cheaply. They are effectively saying to the architect: we only need you for the pretty picture, after that you’re just an inconvenience and you cost us time and money. I’m convinced that recovering the architect’s relevance must go hand in hand with writing architecture back into the script of the social narrative. That’s where the real urgency and innovation lies. And precisely how this can be achieved really fascinates me. The architectural way of thinking is perfectly suited to that. It is about deploying design power once more and in a different way.
EV That last remark immediately touches on the first point on your agenda as Government Architect, namely: looking for the social benefit in every undertaking. It reminds me of one of your earlier statements, to the effect that designers should be more concerned with things they have no control over. In other words, architecture’s dependency on the reality of which it is a part is crucial. How are you trying, from your position as Government Architect, to operate strategically in that contingent, confusing reality?
Delft
huisvesting voor studenten’ op de TU,
10 februari: presentatie ‘Vluchtelingen-
FA Door om te beginnen het belang van die maatschappelijke meerwaarde onder de aandacht te brengen. Vroeger was de architect de specialist in het hele bouwproces: hij wist hoe je dingen bouwtechnisch en constructief moest maken en welke materialisering daarvoor nodig was. Vandaag is het op bouwplaatsen vaak de opdrachtgever die samen met de aannemer al bedacht heeft hoe het goedkoper kan. Zij zeggen eigenlijk tegen de architect: wij hebben je alleen nog nodig voor het mooie beeld; daarna ben je alleen maar lastig en kost je ons
EV Dat laatste raakt meteen aan het eerste punt op jouw eigen agenda als Rijksbouwmeester, namelijk: bij iedere opgave zoeken naar maatschappelijke meerwaarde. Het roept een eerdere uitspraak van jou bij me op, namelijk dat ontwerpers zich meer zouden moeten bezighouden met de dingen die ze niet onder controle hebben. Met andere woorden, de afhankelijkheid van architectuur tot de werkelijkheid waarvan ze deel uitmaakt is cruciaal. Hoe probeer jij vanuit jouw positie als Rijksbouwmeester op een strategische manier in die contingente, onoverzichtelijke werkelijkheid te opereren?
haal meer is, los van die economische agenda. Dat heeft twee grote nadelen. Enerzijds maakt het architecten weerloos in tijden van crisis. Anderzijds worden architecten niet meer serieus genomen op andere domeinen. Architectuur wordt gemarginaliseerd tot een mooi versus lelijk-verhaal.
Design power as the answer to a solidarity crisis
144
FA The idea of a makeable society often went too far, and I certainly don’t see it as something we should return to. The world has moved on to what it is today. In this era of lean government, one is looking to the local councils, the citizens and market players to shoulder their responsibility. It’s up to architects to find out what role they can play in that altered field of influence. There are urgent issues that architects are ideally placed to work on, and which are currently not being picked up by anyone. In this way, architecture itself could regain its relevance and expressive power. For example, there’s the acute redevelopment task in the postwar districts, which were built in response to the enormous baby boom in those years. It’s not just about the huge number of districts involved: in a short period of time more was built for a single generation than for all previous generations together. The problem is also that these districts were designed for a household model that no longer pertains today. All
EV: The circumstances in which architects work today are indeed dramatically different. That has a lot to do with the changing position of the government. We started out with the welfare state and the idea of the makeable society, in which a key role was reserved for government. This was followed by a period in which free market ideology dominated. And today we find ourselves in the so-called participation society. What’s your view on that? And how should architects engage with it?
of ‘The Goverment Architect’s Agenda’
Architectuur in Nederland 2016/2017
JD What you are actually saying is that the government is no longer involved in all those social issues. But citizens can’t take them all on either. Let alone the market. And so you put designers in the middle of that arena, with empowerment as the main goal, but taking a new approach. There’s a whiff of the architect as God in what you just said. No one else is doing it anymore, so the architect should do it?
these districts were predicated on big families and provided a whole battery of services that supported the citizen from cradle to grave. But today we have forty per cent one-person households. As a result of successive waves of immigration, these neighbourhoods are today home to many different cultural backgrounds, while yesterday’s baby boom is today’s ageing boom. This entails a completely different way of living and of living together, which in turn calls for a completely different approach. And then the welfare state says: ‘We can’t finance all of this. So, citizens: it’s time to stand on your own two feet.’ That is an utterly radical change of direction and oddly enough right now nobody seems to be concerning themselves with these sorts of complex and necessary transformation tasks in sufficient depth and with equal radicalness.
21 April: presentation (including online)
‘De Agenda van de Rijksbouwmeester’
145
FA I don’t see the architect as God, but I do see the architect as very well equipped to navigate the dynamics of such a confusing arena of competing interests and to finally come up with a strategy and a form for tackling big problems in order to arrive at big improvements. An architect is used to working with a lot of different disciplines. If you expand that field to include a range of social issues, it only becomes more interesting and relevant. Which is why we immediately started off last year with a competition for refugee accommodation. Europe as a whole had been hit by a shockwave. People were saying out loud: ‘We’re being swamped.’ Whereas in absolute terms, the number of refugees admitted in 2015 accounted for around a quarter of one per cent of the EU population. How is it possible that a quarter of a per cent can generate such panic, while in countries like Jordan it’s as much as thirty per cent? My conclusion: this is not a refugee crisis, but a solidarity crisis. This highlights the inability of countries to work together. In fact, you could see this situation as a metaphor for the way our housing is organized today. How is it possible that the Netherlands now has the most expensive housing in Europe? While you know that there is a whole segment of more mobile city dwellers out there who require flexible, affordable living space. And I don’t just mean refugees, but students, expats, the recently divorced, elderly people keen to return to the city, seasonal workers, and so on. It’s often precisely these groups that give a city a positive vibe. So the question is not how we are going to house refugees, but how we can add a much lighter or temporary
Foto/Photo: Ingrid Oosterheerd
in Amsterdam
Dommelvallei in Sint-Oedenrode
21 april: presentatie (ook online)
with the jury of the Golden Pyramid 2016
Gouden Piramide 2016 aan De Hallen
Brabant’ during the first Werkatelier
Foto/Photo: mozaïekdommelvallei.nl
24 May: visit to De Hallen in Amsterdam
24 mei: bezoek met jury van de
24 March: presentation of ‘Mozaïek
in Sint-Oedenrode
FA Ik zie de architect niet als God, maar wel als degene die bij uitstek in staat is om binnen de dynamiek van zo’n onoverzichtelijk krachtenveld met allerlei tegengestelde belangen uiteindelijk een weg en ook een vorm te vinden waarbij grote problemen aangepakt worden om tot grote verbeteringen te komen. Een architect is gewend om samen te werken met veel verschillende disciplines. Als je dat veld uitbreidt met allerlei maatschappelijke vragen, wordt het alleen maar interessanter en relevanter. Vandaar zijn we vorig jaar meteen gestart met een prijsvraag voor vluchtelingenhuisvesting. In heel Europa was er een schokgolf. Er werd luidop gezegd: ‘We gaan ten onder.’ Terwijl in
JD Eigenlijk zeg je, de overheid houdt zich niet langer bezig met al die maatschappelijke vraagstukken. De burgers kunnen dat ook niet allemaal oppakken. De markt kan dat al helemaal niet. En dan positioneer je ontwerpers midden in dat krachtenveld, met als hoofddoel empowerment, maar dan op een nieuwe manier. De architect als God dreigt ook in wat je net zei. Niemand doet het nog, dus de architect moet het gaan doen?
niet financieren. Dus burgers: zelfredzaamheid.’ Dat is een absoluut radicale omwenteling en vreemd genoeg lijkt niemand zich op dit moment met voldoende diepgang en met dezelfde radicaliteit te bekommeren om dit soort van complexe en noodzakelijke transformatieopgaven.
tijdens eerste Werkatelier Dommelvallei
Het is mijn ambitie om met ontwerp- en verbeeldingskracht innovatie te tonen binnen en buiten de wereld van het rijksvastgoed.
Als eerste benoem ik de thema’s die een aantal ingrijpende maatschappelijke veranderingen beschrijven. Vervolgens toon ik door middel van kaarten in speciaal ontwikkelde atlas welke ontwikkelingen zich waar voordoen. En daarna geven een aantal projecten een aanzet van hoe ik mijn werk als Rijksbouwmeester concreet wil oppakken.
aan architecten om uit te zoeken welke rol zij kunnen innemen binnen dat veranderde krachtenveld. Er zijn urgente vragen waar architecten perfect aan kunnen werken die nu door niemand worden opgepakt. Op die manier zou architectuur weer qua inhoud aan relevantie en zeggingskracht kunnen winnen. Zo heb je bijvoorbeeld de acute transformatieopgave in de naoorlogse wijken, die gebouwd zijn naar aanleiding van de enorme geboortegolf in die tijd. Niet alleen gaat het om massaal veel wijken: in een korte periode is voor één generatie meer gebouwd dan voor alle vorige generaties bij elkaar. Het probleem is dat deze wijken bedacht zijn voor een samenlevingsmodel dat vandaag niet langer aan de orde is. Het zijn allemaal woonwijken gestoeld op grote, kinderrijke gezinnen, met een hele batterij aan voorzieningen, waarbij de burger werd begeleid van de wieg tot het graf. Inmiddels hebben we veertig procent alleenstaande huishoudens. Na de verschillende immigratiegolven wonen er in deze buurten heel veel culturele achtergronden al dan niet samen. De geboortegolf van toen dient zich nu aan als vergrijzingsgolf. Dat brengt een heel andere manier van wonen en samenleven met zich mee, die om een totaal andere benadering vraagt. En dan zegt de verzorgingsstaat: ‘Wij kunnen dit allemaal
24 maart: presentatie ‘Mozaïek Brabant’
FA De idee van een maakbare maatschappij ging vaak heel ver, en ik zie dat nadrukkelijk niet als iets waar we naar terug zouden moeten keren. De wereld heeft zich ontwikkeld tot wat hij vandaag is, met een terugtredende overheid die naar de gemeenten, de burgers en de marktpartijen kijkt om hun verantwoordelijkheid te nemen. Het is
EV De omstandigheden waarin architecten vandaag werken, zijn inderdaad sterk gewijzigd. Dat heeft veel te maken met de veranderende positie van de overheid. We komen van de verzorgingsstaat en de idee van de maakbare samenleving, waarbij er een sleutelrol voor de overheid was weggelegd. Vervolgens is er een periode geweest waarin het marktdenken sterk op de voorgrond is gekomen. En vandaag zijn we aanbeland bij de zogenaamde participatiesamenleving. Hoe sta jij daar tegenover? En hoe kunnen architecten hiermee omgaan?
Ontwerpkracht als antwoord op een solidariteitscrisis
tijd en geld. Ik ben ervan overtuigd dat het herwinnen van een relevante positie van de architect moet samenhangen met het weer in het script schrijven van het maatschappelijke verhaal. Daar zit nu de echte noodzaak en vernieuwing. En hoe dat precies zou kunnen gebeuren, dat fascineert me wel. De architectonische manier van denken is daar echt op z’n plek. Het gaat over het opnieuw en anders inzetten van ontwerpkracht.
Foto/Photo: ahomeawayfromhome.nl
in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam
‘A Home away from Home’ competition
29 June: awards presentation for the
Architecture in the Netherlands 2016/2017
FA As part of the ‘A Home away from Home’ competition aimed at refugee accommodation, a number of full-size prototypes were built during the Dutch Design Week. That’s where you see that the distance between dream and deed can be bridged. The Finch Buildings are going to be built by the city of Leiden and still more cities are in the process
EV So according to you, architects should use their design power to envision better futures. How then are we to move from dream to deed? How do you set about achieving concrete actions?
From export products to designing the processes of change
form of housing to our cities. This would make it easier for people to come and go without immediately triggering a sense of crisis. And then the focus would no longer be on the laborious solving of problems but on an optimistic view of urban development. We are so incredibly well-off in the Netherlands, but as soon as we start to think about the future, all we see is impending disaster. It’s something you notice in the political debate as well, which is all about avoiding and solving problems. There doesn’t seem to be any awareness anymore that our generation is better off than any previous generation. There’s absolutely no sense that with all the means at our disposal, we can go even further. It’s up to the architect to contribute ideas and to speak about the future in terms of social benefit.
in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam
prijsvraag ‘A Home away from Home’
29 juni: award-uitreiking van de
2015 in de EU in absolute termen ongeveer een kwart procent van onze bevolking aan vluchtelingen is opgenomen. Hoe kan het dat een kwart procent zo’n paniek veroorzaakt, terwijl het in landen als Jordanië gaat om maar liefst dertig procent? Dan stel ik vast: dit is geen vluchtelingencrisis maar een solidariteitscrisis. Hier toont zich het onvermogen van landen om samen te werken. Eigenlijk kan je deze situatie als een metafoor zien voor de manier waarop onze woningbouw vandaag is georganiseerd. Hoe kan het dat Nederland inmiddels de duurste woningbouw van Europa heeft? Terwijl je weet dat er een hele laag van meer mobiele, stedelijke bewoners is die behoefte heeft aan flexibele, goedkope woonruimte. Dan spreek ik niet alleen over vluchtelingen, maar ook over studenten, expats, mensen die net gescheiden zijn, ouderen die terug naar de stad willen, seizoensarbeiders, enzovoort. Vaak zijn juist dát de groepen die een stad een positieve dynamiek geven. Daarom is het niet de vraag hoe we vluchtelingen gaan huisvesten, maar hoe we een veel lichtere of tijdelijke vorm van woningbouw aan onze steden kunnen toevoegen. Op die manier kunnen mensen veel makkelijker komen en gaan, zonder dat dit meteen een gevoel van crisis veroorzaakt. En dan gaat het niet langer over het moeizaam oplossen van problemen maar om een optimistische kijk op stadsontwikkeling. We hebben het onwaarschijnlijk goed in Nederland, maar zo gauw we over de toekomst nadenken zien we alleen een dreigend verlies. Dat merk je ook in het politieke debat, dat enkel nog gaat over het voorkomen en oplossen van problemen.
146
Architectuur in Nederland 2016/2017
FA The ageing of the population and the fact that the welfare state is in retreat, can be seen as problematical. At the same time, everyone is attracted by the idea of being able to keep on living in their own home. So there are good aspects to it as well. Only, we have to dare to think beyond the mere adaptation of dwellings: stair lifts alone are not the solution. In my view it is first and foremost an urban design task. This competition is once again firmly focused on realization and we are actively working with four municipalities: Rotterdam, Almere, Groningen and Sittard-Geleen. We are calling for multidisciplinary teams, with the
EV The aim of the second competition, ‘Who Cares’, picks up on this idea. It is a call for design ideas for future-proof districts. On the one hand you’ve got a government that’s keen to make drastic cutbacks, and so it calls on so-called citizen power. If you need care, you’re expected to start by turning to your family, friends, neighbours and acquaintances for help, which is not achievable for everyone. But if you try to look at this in a positive way, we are going from cure to care: from curing sickness to a more caring approach to the design of our homes and our living environment. Here, too, there are two sides to the story. What is your take on current changes in the care system?
about exporting a way of thinking. Or rather: get out there, go and stand with your feet in the mud and see what you can achieve. And that’s something we can ask of designers, too.
147
JD Dutch architecture is often shrewdly opportunistic. You manage time and again to extract the maximum from social change and then turn it into a kind of market. In fact you’re saying that’s OK. That’s
aim of involving as many different parties in the process as possible. We want to break open the whole care issue. Care is not confined to the elderly; it applies to everyone who is (even temporarily) vulnerable. When the city is organized in such a way that it works well for vulnerable groups, it works well for everyone. We are focusing on three research areas: integration of care in the neighbourhood, new ideas for living arrangements and living together, and the organization of the public domain. That last point relates of course to interaction and encounters, but also to enabling people to move around. Students who spent a day going around with an elderly person reported, for example, that a single high kerb on the route to the shopping centre can mean that people won’t leave their house anymore. Not that you should organize the city on the basis of a totally foolproof idea. But these are the first tentative exercises in seeing care and ageing as a design challenge; via an intelligent design approach to dignity.
Foto/Photo: Mark Hendriks
Blauwe Kamer 2016 #3, guest-edited
23 September: presentation of by Floris Alkemade
Blauwe Kamer 2016 #3 met Floris Alkemade als gasthoofdredacteur
23 september: presentatie tijdschrift
Tiny House in Almere’ competition
ideale Tiny House in Almere’
of realizing designs by other winners. These modules can be adapted to suit the use and the location, and can be used for care housing, student housing, hotels, or accommodation for residence permit holders. The emphasis on quality makes them attractive enough to use for other target groups. In the end it saves you a lot of money because you don’t have to keep on assembling and disassembling, transporting, storing, and there’s no need for temporary foundations and services. But the task of providing refugee camps in stricken areas also calls for a different approach. Ditto slum areas, where you can start to think about improving and upgrading with and for the current residents when you develop smarter forms of light housing. Governments today are worried that refugee camps will eventually turn into permanent settlements. The result is that everybody remains living in tents. In summer those tents are sweltering and in winter they provide no protection against the cold. In response, René van Zuuk came up with an ingenious polystyrene house. Polystyrene is easy to transport by boat, people can put it together themselves on the spot and then give it a coat of plaster, and it is very light and cheap. You don’t need any foundations and thanks to the high insulation value, a single tea light is virtually enough to keep you warm in winter, while in summer it offers protection against the heat. We have good designers, new materials and the appropriate production methods. It demonstrates that with the addition of design power, you can very quickly realize clear improvements. It’s not about exporting products anymore, but
in the Kantien, Utrecht
(left) and Daan Zandbelt
en Daan Zandbelt
winners of the ‘Liberated Living. Your
Architecture in the Netherlands 2016/2017
FA: Yes, that’s what makes a crisis interesting. It’s then that you realize how vulnerable you are when you focus exclusively on money. A great illustration of that combination of pragmatism and idealism is the youth hospice Xenia, a project in Leiden that won the Golden Pyramid in 2016, a government prize for inspiring commissioning. The initiative came from a nurse who noticed that while a lot is being done for terminally ill children and elderly people, there is actually nothing for young people. With no budget and no financial resources, she set up a hospice in the middle of the city where these young people can be temporarily cared for. With the help of donations and support from a housing association, she managed against all the odds to get this project off the ground. Supervision was mainly done by volunteers from among the many young people studying in Leiden, who were only too happy to be able to help their peers who are ill. In a business model it would never add up, but by simply going ahead and doing it, all kinds of mechanisms are set in motion and suddenly it’s possible. Money is important, but it is only one of the forces in a much broader process where you can also bring other aspects into play. If there is one lesson to be learnt from the crisis, it’s that you make yourself vulnerable when money is the sole driver.
something we have to be prepared to do again. Those changes have positive aspects, even though it is important to also keep on pursuing that combination of social agenda and market mentality.
Foto/Photo: Loes Schleedoorn
‘The New Key Projects, en route to 2030’ ‘De Nieuwe Sleutelprojecten, op weg naar 2030’ in de Kantien, Utrecht
Government Advisers: Berno Strootman
Rijksadviseurs: Berno Strootman (links)
building expo plus announcement of the Foto/Photo: Christiaan Krouwels
12 October: Spoorbeeld symposium 12 oktober: Spoorbeeld-symposium
7 July: presentation of new Board of
7 juli: presentatie nieuw College van
6 July: symposium and ‘Tiny Housing’
JD De Nederlandse architectuur is vaak slim opportunistisch. Jullie slagen er keer op keer in om het maximum te halen uit maatschappelijke veranderingen, om er dan weer een soort markt van te maken. Eigenlijk zeg je, dat is oké. Dat moeten we opnieuw kunnen willen doen. Die veranderingen hebben namelijk positieve punten, al is het wel
gericht op realisatie, waarbij we actief samenwerken met vier gemeenten, namelijk Rotterdam, Almere, Groningen en Sittard-Geleen. We doen een beroep op multidisciplinaire teams, met als doel om zo veel mogelijk verschillende partijen bij het proces te betrekken. We willen de zorgvraag openbreken. Zorg gaat immers niet alleen om ouderen, maar om iedereen die (tijdelijk) kwetsbaar is. Als de stad zo is ingericht dat ze goed werkt voor kwetsbare groepen, werkt ze voor iedereen goed. We richten ons hierbij op drie onderzoeksvelden: integratie van zorg in de wijk, nieuwe ideeën voor woonvormen en samenleven, en inrichting van het openbare domein. Bij dat laatste punt gaat het vanzelfsprekend over interactie en ontmoeting, maar ook over mensen laten bewegen. Van studenten die een dagje hebben meegelopen met een bejaarde, hebben we bijvoorbeeld geleerd dat één te hoge stoeprand op de route naar het winkelcentrum al kan betekenen dat mensen voortaan maar binnen blijven. Niet dat je de stad moet gaan inrichten vanuit een totaal foolproof idee. Maar het zijn eerste oefeningen om zorg en vergrijzing ook als ontwerpopgave te gaan zien; via een intelligente ontwerphouding naar waardigheid.
van de prijsvraag ‘Bevrijd Wonen. Jouw
FA De vergrijzing van de bevolking en het feit dat de verzorgingsstaat niet meer overeind blijft, kunnen we problematisch vinden. Tegelijk vindt iedereen het een aantrekkelijk idee om langer thuis te kunnen blijven wonen. Dus er zitten ook goede kanten aan. Alleen moeten we verder durven denken dan het aanpassen van woningen: met trapliften alleen redden we het niet. Voor mij is het allereerst een stedenbouwkundige opgave. Deze prijsvraag is opnieuw heel nadrukkelijk
EV De inzet van de tweede prijsvraag, ‘Who Cares’, sluit hierbij aan. Deze prijsvraag is een oproep voor ontwerpideeën rond toekomstbestendige wijken. Aan de ene kant zie je dat de overheid drastisch moet en wil besparen, en daarom een beroep doet op de zogenaamde burgerkracht. Als je zorg nodig hebt, dan word je geacht eerst je familie, vrienden, buren en kennissen te vragen om je te helpen, wat niet voor iedereen evident is. Maar als je er op een positieve manier naar probeert te kijken, dan gaan we van cure naar care: van genezen van ziekte naar een meer zorgzame omgang met de inrichting van onze woon- en leefomgeving. Ook hier zitten er twee kanten aan het verhaal. Hoe kijk je naar de huidige veranderingen in het zorgsysteem?
Housing’ met bekendmaking winnaars
opslaan en ook geen tijdelijke funderingen en leidingen hoeft aan te leggen. Maar ook de opgave voor vluchtelingenkampen in de getroffen regio’s vraagt om een andere aanpak. Hetzelfde geldt voor sloppenwijken waar je over verbetering en opwaardering met en voor de huidige bewoners kunt gaan nadenken als je slimmere vormen van lichte woningbouw ontwikkelt. Bij regeringen bestaat vandaag de angst dat vluchtelingenkampen op termijn uitgroeien tot permanente settlements. Het gevolg is dat iedereen in tenten blijft zitten. In de zomer zijn die tenten bloedheet en in de winter bieden ze geen bescherming tegen de kou. Als reactie heeft René van Zuuk een ingenieus huis van piepschuim bedacht. Piepschuim is makkelijk transporteerbaar per boot, de mensen zetten het ter plaatse zelf in elkaar om het nadien te bepleisteren en het is heel licht en goedkoop. Je hebt geen funderingen nodig en dankzij de hoge isoleerwaarde heb je bij wijze van spreken in de winter genoeg aan één waxinelichtje om je te verwarmen, terwijl het in de zomer bescherming biedt tegen de hitte. We beschikken over goede ontwerpers, nieuwe materialen en de juiste productietechnieken. Het toont dat je met de toevoeging van ontwerpkracht heel snel duidelijke verbeteringen teweeg kan brengen. Dan gaat het niet langer om de export van producten, maar om het exporteren van een manier van denken. Of eigenlijk: doen, met je voeten in de modder gaan staan en kijken wat je kan bewerkstelligen. En dat kunnen we ook van ontwerpers vragen.
6 juli: symposium en bouwexpo ‘Tiny
FA Met de prijsvraag ‘A Home away from Home’, die gericht was op de huisvesting voor vluchtelingen, is een aantal prototypes op ware grootte gerealiseerd tijdens de Dutch Design Week. Dan zie je dat de afstand tussen droom en daad overbrugbaar is. Met name de Finch Buildings zullen door de gemeente Leiden worden gebouwd, en nog meer gemeenten zijn bezig met het realiseren van projecten van andere winnaars. Deze modules zijn aan te passen aan het gebruik en de locatie, en kunnen dienen als zorgwoningen, studentenwoningen, hotels, of huisvesting voor statushouders. Juist door ze kwaliteit te geven, worden ze aantrekkelijk om ook voor andere doelgroepen ingezet te worden. Uiteindelijk spaar je daar veel geld mee uit, doordat je niet alles voortdurend moet opbouwen en afbreken, vervoeren,
EV Architecten moeten volgens jou dus hun ontwerpkracht inzetten om betere toekomsten te verbeelden. Hoe kunnen we dan van droom naar daad gaan? Hoe probeer je tot concrete acties te komen?
Van exportproducten naar het ontwerpen van veranderingsprocessen
Er lijkt geen enkel besef meer dat onze generatie het beter heeft dan welke generatie ooit. Het gevoel dat we met alle beschikbare middelen toch verder kunnen reiken, ontbreekt totaal. Het is aan de architect om mee te denken en te spreken over de toekomst in termen van maatschappelijke winst.
new design contest care and
transformation ‘Who Cares’
ontwerpprijsvraag zorg en transformatie
‘Who Cares’
148
FA Dutch architecture is proof that we have good architecture schools, which produce strong architects who know how to design. But yes, those social issues are barely covered and that’s something I’m trying to change. At the academy in Amsterdam, where I now teach, I have called my course ‘tabula scripta’, the opposite of ‘tabula rasa’. Instead of wiping the slate clean and starting over, you grab what you have and continue to work on that. What I am saying to students is that this is not only the challenge for the future, but also a valuable form of architecture. The architect is like a sculptor modelling a mass of material, and that mass is the existing city. And in that modelling of a pre-existing city you can be much more precise, you can introduce refinements, and add layers. That eventually leads to a much more interesting city, namely the kind of city we value when we find ourselves in historical city centres. I’ve noticed that the students are quick to take that on board, so I am very optimistic about the up and coming generations in that respect.
JD In the various examples you’ve cited, the architect is placed in a completely new position in the social arena. This also calls for a different architectural culture. Is the future generation of architects ready for that? Are the architecture schools geared to that?
Tabula scripta: modelling a cultural shift
10 October: announcing
10 oktober: aankondiging nieuwe
FA Ja, dat maakt een crisis interessant. Dan merk je hoe kwetsbaar je bent als je alleen op geld stuurt. Een mooie illustratie van die combinatie tussen pragmatisme en idealisme is het jongerenhospice Xenia, een project in Leiden dat in 2016 bekroond is met de Gouden Piramide, de rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap. Het initiatief komt van een verpleegster die vaststelde dat er veel voor kinderen en ouderen met een levensbedreigende ziekte wordt gedaan, maar eigenlijk niets voor jongeren. Zonder budget en zonder financiële middelen heeft zij midden in de stad een hospice opgericht waar deze jongeren tijdelijk verzorgd kunnen worden. Met behulp van giften en steun van een woningcorporatie is ze erin geslaagd om dit project toch van de grond te krijgen. De begeleiding gebeurt deels door vrijwilligers onder de vele jongeren die in Leiden studeren, die graag hun leeftijdsgenoten die een ziekte hebben bijstaan. In een businessmodel reken je dat nooit dicht, maar door het gewoon te doen worden er allerlei mechanismes in gang gezet en kan het ineens wel. Geld is belangrijk, maar het is slechts een van de krachten binnen een veel ruimer proces waarbij je ook andere aspecten naar boven kan halen. Als er één les uit de crisis is te trekken, dan is het wel dat je je kwetsbaar maakt als enkel geld sturend is.
belangrijk om ook telkens die maatschappelijke agenda in combinatie met dat marktdenken op te zoeken.
Architectuur in Nederland 2016/2017
FA I also purposely give a lot of lectures aimed at initiating the debate. I see this as a way of building towards a single narrative, which is also fuelled by the competitions I organize. Late last year I published an essay in book form, entitled The emancipation of the periphery. In the Netherlands a debate about population decline has already been going on for some time. At present we define this issue of shrinking cities solely in terms of a problem. In my lectures and in that essay I’m trying to turn the current debate around. There seems to be an image of the Netherlands today as an enlarged Randstad where it’s all happening, surrounded by areas where it doesn’t seem to be happening. I don’t see the growing Randstad conurbation as an unalloyed good thing, and the shrinking periphery as failure. I see the Netherlands as a single cooperative system. Growth is not the only form of development. Development can also mean devising radically innovative concepts in the field of food or energy production. The highly urbanized Randstad can only exist as long as sufficient energy and food is being produced in the surrounding areas. You don’t solve that within the urban fabric, which is why you need peripheral areas with space to spare. If you look
Foto/Photo: Valerie Kuypers
Government Architects’ conference
Government Architect Leo Van Broeck,
1 November: interview with Flemish
149
FA The big risk is that nothing happens and that the entire society is gripped by a growing cynicism. In which case we would slide further towards the American system: if you fall by the wayside, you’re on your own. I like to quote Michel Houellebecq and his The Elementary Particles in this context. Then entropy, or the increase in confusion and chaos, which is the basic law governing the universe, will eventually determine
JD In your narrative, you oscillate between ‘fuck context’ and ‘tabula scripta’, but in your version these are two sides of the same coin. On the one hand you say that the big social changes make it necessary to look at what’s happening with a ‘fuck context’ mentality. On the other hand you point to the importance of the ‘tabula scripta’ and of looking at what is already there. Not to bring back what it used to be, or papering over the cracks in the system, but with a view to moving things on by redesigning in a much more radical way. We might actually start believing that a whole world can be won if we are able to put the pertinent issues on the agenda. But where, in your view, are the obstacles?
Towards a shared responsibility
at the system from a slightly different perspective, you see that it is actually the periphery that is going to have to play a pioneering role in tackling the most fundamental issues. The region is better placed when it comes to radical innovation.
Rijksbouwmeesterscongres
Foto/Photo: Atelier Rijksbouwmeester
Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck,
conference
1 november: in gesprek met
FA Ik geef ook doelbewust veel lezingen om het debat te initiëren. Ik zie dit als een manier om naar één verhaal toe te bouwen, dat ook gevoed wordt door de prijsvragen die ik organiseer. Eind vorig jaar heb ik een eerste essay in boekvorm gepubliceerd, met als titel De emancipatie van de periferie. In Nederland is al een tijdlang een discussie over bevolkingskrimp aan de gang. Momenteel definiëren we die krimp enkel als een probleem. In mijn lezingen en in dit essay wil ik de huidige discussie graag ombuigen. Vandaag lijkt er een beeld van Nederland te bestaan als uitvergrote Randstad waar het allemaal gebeurt, met daarnaast gebieden waar het niet lijkt te gebeuren. Ik zie de groeiende Randstad niet als het enkelvoudige goede, en de krimpende periferie niet als het failliet. Ik zie Nederland als één samenwerkend systeem. Groei is niet de enige vorm van ontwikkeling. Ontwikkeling kan ook zijn dat je radicaal vernieuwende concepten bedenkt op het vlak van bijvoorbeeld voedsel- of energieproductie. De sterk verstedelijkte Randstad kan alleen bestaan als er in de gebieden eromheen voldoende energie en voedsel wordt geproduceerd. Dat los je niet op in het stedelijk weefsel en daarvoor heb je juist perifere
EV Grijp je daarnaast nog andere kansen aan om aan dat forum te werken voor een andere architectuurcultuur? De ‘tabula scripta’benadering resoneert ook in je ambities als Rijksbouwmeester. Is er voldoende ruimte waar dit kan worden getest? Je zou elk jaar een prijsvraag kunnen lanceren, maar volstaat dat?
ugly’ lecture, Government Architects’
1 November: ‘The good, the bad & the
EV Do you also seize other opportunities to work at building that forum for a different architectural culture? The ‘tabula scripta’ approach also resonates in your ambitions as Government Architect. Is there sufficient scope for putting this to the test? You could launch a new competition every year, but is that enough?
& the ugly’, Rijksbouwmeesterscongres
1 november: lezing ‘The good, the bad
FA Uit de Nederlandse architectuur blijkt wel dat we goede architectuurscholen hebben, waar sterke architecten worden opgeleid die goed kunnen ontwerpen. Maar inderdaad, die maatschappelijke vragen komen nog nauwelijks aan bod en dat probeer ik wel bij te sturen. Op de academie in Amsterdam, waar ik nu lesgeef, heb ik mijn lectoraat ‘tabula scripta’ genoemd, het omgekeerde van ‘tabula rasa’. In plaats van het schoonvegen en opnieuw beginnen, pak je wat je hebt en werk je er op door. Hiermee wil ik aan studenten zeggen dat dit niet alleen de opgave van de toekomst is, maar ook een volwaardige vorm van architectuur. De architect is als een beeldhouwer die de massa bewerkt, en die massa is dan de bestaande stad. En in het bewerken van een al bestaande stad kan je veel preciezer zijn, je kan verfijning aanbrengen, en lagen toevoegen. Dat levert uiteindelijk een veel interessantere stad op, namelijk het soort stad dat we waarderen als we in historische binnensteden komen. Ik merk dat de studenten dat goed oppikken, dus ik heb wel goede hoop op de volgende jongere generaties wat dat betreft.
JD In de verschillende voorbeelden die je aanhaalt, wordt de architect in een totaal nieuwe positie in het maatschappelijke veld gezet. Dit vraagt ook om een andere architectuurcultuur. Is de toekomstige generatie architecten daar klaar voor? Zijn de architectuurscholen daar op afgestemd?
Tabula scripta: boetseren aan een cultuuromslag
‘The emancipation of the periphery’
‘De emancipatie van de periferie’
Architecture in the Netherlands 2016/2017
FA: I certainly try to make that link, both in my conversations with ministers and in building narratives. Because in the last instance it’s all about integrated thinking, whereas all the systems and government
JD Do you also link that shaking up with an eye to a better future to the role and the policy of the government you work for?
the direction of development in our society as well. But that doomsday scenario strikes me as too plausible and insufficiently challenging. It doesn’t require any imagination. It’s against that background you should see the ‘fuck context’ statement: the realization that your own narrative has to be more than just a derivative of what the environment offers or dictates. That’s also what the ‘tabula scripta’ course is about. I’m forever fascinated by how invisible gradual processes are. The slow crumbling away, the gradual erosion is something you’re not aware of, and people get used to everything. Which is why it’s important to keep on asking fundamental questions about our current approach to housing, working and living. Answers need to be as radical as the questions being put to us by the present.
2 November: presentation of the essay
2 november: presentatie essay
JD In je verhaal slinger je heen en weer tussen ‘fuck context’ en ‘tabula scripta’, maar in jouw versie zijn het eigenlijk twee kanten van hetzelfde. Aan de ene kant zeg je dat de grote maatschappelijke veranderingen het nodig maken om met een ‘fuck context’-mentaliteit te kijken naar wat er gaande is. Aan de andere kant wijs je op het belang van de ‘tabula scripta’ en het kijken naar wat er al is. Daarbij gaat het niet om het terugbrengen naar wat er was, of om het dichtpleisteren van de scheurtjes in het systeem, maar om het verderbrengen door op een veel radicalere manier te herontwerpen. Je zou bijna gaan geloven dat er via het agenderen van de juiste kwesties een wereld te winnen is. Maar waar zitten volgens jou de pijnpunten?
Naar een gedeelde verantwoordelijkheid
gebieden nodig die de ruimte kunnen bieden. Als je met net iets andere ogen naar het systeem kijkt, zie je dat het juist de periferie is die bij de meest wezenlijke vragen een pioniersfunctie moet vervullen. De regio is beter gepositioneerd als het om radicale vernieuwing gaat.
Foto/Photo: René van den Burg
Foto/Photo: Ingrid Oosterheerd
150
FA Exactly. And you mustn’t only think about how, but also about who can bring those domains together. There’s a role there for municipalities and for builders. Now that the economy is starting to trend upwards, there’s a sense of euphoria among municipalities and builders, especially in the west of the country. Both parties have land holdings and are intent on marketing them. I try to remind them of their responsibility vis-à-vis the inner city consolidation task and the transformation task in existing districts. That will obviously cost more money and effort, because land acquisition is difficult, as is transformation and consultation. But if you add up all the costs from the perspective of an integrated
JD And by repeatedly bringing those domains together, you can eventually reduce the social costs.
structures proceed on the basis of their own domain, each with its own budget, plans and objectives. Again and again you see that one department’s solution is another’s problem. But as soon as you link different domains together, you’re able to combine funding streams and operate more effectively. That’s why collaboration with the Board of Government Advisers is crucial. We work on the basis of connecting several ministries and formulate agendas together. We are always alert to possible links between different domains and to the role that design power can play in this. At the moment, for instance, we are collaborating on the spatial impact of energy transition.
Koen van Velsen
hospice for young people in Leiden
1 December: presentation of the
het Jaar Prijs 2016 aan Koen van Velsen
Golden Pyramid 2016 to the Xenia
jongeren in Leiden
Architectuur in Nederland 2016/2017
EV What you’ve been outlining sounds like an optimistic plea on behalf of architectural practice. Design is a vehicle for bringing the social task, or the ‘what’ closer, but also how it can be tackled, and with whom. So it’s at the same time an emphatic appeal to revalue that practice by drastically transforming it?
FA I try at any rate to appeal to both the established practices and the large group of self-employed architects. Both groups have a responsibility in that area. But there’s certainly no guarantee when it comes to the big firms. Because money is once again easier to come by, the need to seek out other domains has faded. At the same time, because of the crisis the professional group has halved in size, while the number of practices has doubled. Eighty per cent of Dutch architects are self-employed. That’s a huge army of people needing to rediscover themselves and their position in the field as it were. There’s an enormous reservoir of innovative strength there.
JD Are architectural practices still organized in such a way as to be able to carry out that sort of work relating to social tasks?
approach, continuing to build on the existing urban area becomes logical and desirable. To achieve that it is necessary that all the parties involved start to see those big social issues as something they must all work on together: the government, the municipalities, the builders, and the architects. That’s a cultural shift that is already under way.
Architect of the Year Prize 2016 to
1 december: uitreiking Architect van
26 November: presentation of the
Piramide 2016 aan Xenia hospice voor
FA Precies. En dan moet je niet alleen gaan nadenken over hoe, maar ook door wie je die domeinen bij elkaar kunt brengen. Daar is ook een rol voor de gemeenten en voor de bouwers weggelegd. Sinds de economie weer een stijgende lijn vertoont, is zeker in het westen van het land de stemming bij zowel de gemeenten als de bouwers dat het geweldig gaat. Beide partijen hebben grondposities en die moeten over de toonbank. Ik probeer ze aan te spreken op hun verantwoordelijkheid bij de binnenstedelijke verdichtingsopgave en bij de transformatieopgave van de al bestaande wijken. Dat zal uiteraard meer geld en
JD En door die domeinen opnieuw bij elkaar te brengen, kan je uiteindelijk ook de maatschappelijke kosten reduceren.
systemen en overheidsstructuren eerder vertrekken vanuit hun eigen domein, met elk hun eigen budget, planning en doelstellingen. Telkens weer zie je dat de oplossing van de een het probleem van de ander is. Maar zo gauw je verschillende domeinen koppelt, kan je geldstromen gaan combineren en kan je effectiever opereren. Daarom is ook de samenwerking met het College van Rijksadviseurs cruciaal. Wij werken vanuit het idee dat je meerdere ministeries verbindt en gezamenlijke agenda’s formuleert. Daarbij gaan we telkens op zoek naar de mogelijke koppelingen tussen verschillende domeinen en naar de rol die ontwerpkracht hierin zou kunnen spelen. Zo zijn we momenteel aan het samenwerken aan de ruimtelijke impact van de energietransitie.
26 november: uitreiking Gouden
FA Die koppeling probeer ik zeker te maken, zowel in mijn gesprekken met ministers als bij het vertellen van verhalen. Want uiteindelijk gaat het toch allemaal over de integraliteit van het denken, terwijl alle
JD Koppel je dat wakker schudden met het oog op een betere toekomst ook aan de rol en het beleid van de overheid waar je voor werkt?
FA Het grote risico is dat er niks gebeurt, en dat er een cynisme groeit dat de hele samenleving aantast. Dan schuiven we verder op naar het Amerikaanse systeem: als je er uitvalt, dan zoek je het maar uit. Ik haal in deze context graag Michel Houellebecq aan en zijn Elementaire deeltjes. Dan zal de entropie, of de toename van wanorde en chaos die als basiswet het heelal beheerst, uiteindelijk ook de ontwikkelingsrichting van onze maatschappij bepalen. Maar dat doemscenario vind ik te waarschijnlijk en te weinig uitdagend. Daar heb je geen verbeeldingskracht voor nodig. In dat verband moet je ook de ‘fuck context’uitspraak zien: het besef dat je eigen verhaal meer moet zijn dan alleen een afgeleide van wat de omgeving biedt of dicteert. Dat is ook waar het ‘tabula scripta’-lectoraat over gaat. Het blijft fascinerend hoe onzichtbaar geleidelijke processen zijn. Het langzame afkalven, de geleidelijke erosie ervaar je niet en mensen wennen aan alles. Daarom is het belangrijk om fundamentele vragen te blijven stellen bij onze huidige manier van wonen, werken en leven. Antwoorden moeten even radicaal zijn als de vragen die de huidige tijd ons stelt.
13 December: presentation of design for 2017–2020
government White Paper on spatial
151
FA Indeed. At a time when the changes are so drastic, it’s important to begin by researching the task itself and only then proffering a solution. This implies an evolution in the Government Architect’s practice and role. He started out as ‘The King’s Architect’. At that time there were only palaces. Later this became government real estate. I see my agendasetting role as an essential addition. My hope is to show how, on a number of points, things can be done differently, by building up a culture. And that this will prove sufficiently credible to have a followup. But this attempt may just as easily fail. There’s no desire to fail, but also no desire to exclude failure.
Werken aan Ontwerpkracht’
Ruimtelijk Ontwerp 2017–2020 ‘Samen
13 december: presentatie Actieagenda
FA Ik probeer in elk geval zowel de gevestigde bureaus als de grote groep van zzp’ers aan te spreken met mijn verhaal. Beide groepen hebben een verantwoordelijkheid op dat gebied. Maar voor de grote bureaus is dat zeker niet vanzelfsprekend. Omdat het geld vandaag weer gemakkelijker binnenkomt, is de noodzaak om andere domeinen op te zoeken ook weer veel minder aanwezig. Tegelijk is als gevolg van de crisis de beroepsgroep gehalveerd, terwijl het aantal bureaus is verdubbeld. Tachtig procent van de Nederlandse architecten werkt als zzp’er. Dat is een enorm leger van mensen die zichzelf én hun positie in het veld als het ware opnieuw moeten uitvinden. Daarin schuilt een enorme vernieuwingskracht.
JD Zijn architectenbureaus nog zodanig georganiseerd dat zij dat soort werk rond maatschappelijke opgaven kunnen doen?
inspanning kosten, want gebiedsverwerving is moeilijk, net als transformatie en inspraak. Maar als je vanuit een integrale visie alle kosten bij elkaar optelt, wordt verder bouwen aan bestaand stedelijk gebied logisch en wenselijk. Daarvoor is het nodig dat alle betrokken partijen die grotere maatschappelijke vraagstukken gaan zien als iets waar ze collectief aan moeten werken: de overheid, de gemeenten, de bouwers, en de architecten. Dat is een cultuuromslag die nu gaande is.
Architecture in the Netherlands 2016/2017
de slums van Mumbai, India
20 december: op werkbezoek in
Foto/Photo: Bas Vereecken
to the slums of Mumbai, India
20 December: working visit
FA Inderdaad. In een tijd waarin de veranderingen zo drastisch zijn, gaat het erom eerst de vraag zelf te onderzoeken en dan pas het antwoord te geven. Daar zit ook een evolutie in de taakstelling van de Rijksbouwmeester. Hij is begonnen als ‘Architect des Konings’. Toen waren het alleen maar paleizen. Vervolgens werd het rijksvastgoed. Mijn agenderende rol zie ik hierbij als een essentiële toevoeging. Mijn hoop is om zo op een aantal punten te laten zien hoe het anders kan, via het opbouwen van een cultuur. En dat dit vervolgens voldoende bewijskracht oplevert om een echo te hebben. Maar deze poging kan evengoed falen. Het is geen verlangen om te falen, maar ook geen verlangen om falen uit te sluiten.
EV Wat je schetst klinkt als een optimistisch pleidooi voor de architectuurpraktijk. Via het ontwerpen kan de maatschappelijke opgave of het ‘wat’ dichterbij worden gebracht, maar ook hoe die kan worden aangepakt, en met wie. Het is tegelijk dus een luide oproep om die praktijk te herwaarderen door haar drastisch te transformeren?