Bl o em l e zi n g
Aquarius Evangelie
1
Bl oe m l e z i ng
Aquarius Evangelie 16 dagteksten voor de kerstperiode 22 december - 6 januari De tijd tussen Kerstmis (25 december) en Driekoningen (6 januari) is bij uitstek geschikt spirituele bezinning en beleving. Niet voor niets wordt er al eeuwenlang gesproken en geschreven over de 12 heilige nachten en heilige dagen rondom de jaarwisseling. Het geestelijke licht werkt in deze periode van jaar het krachtigst in op de mensheid op het noordelijk halfrond. Deze bloemlezing met hoofdstukken uit het Aquarius Evangelie is samengesteld om te gebruiken in de kerstperiode. Bij iedere dag hoort een hoofdstuk of meerdere hoofdstukken. Die kun je lezen in dit document en beluisteren via de onderstaande links. Wil je daarnaast dagelijks een handreiking ontvangen om je gedachten, gevoelens en handelingen te richten op je spirituele ontwikkeling? Schrijf je dan in om in de kerstperiode gratis 16 dagelijkse inspirerende teksten te ontvangen op de website: www.spirituelekerst.nl
22 december 23 december 24 december 25 december 26 december 27 december 28 december 29 december 30 december 31 december 01 januari 02 januari 03 januari 04 januari 05 januari 06 januari
DAGTEKSTEN Hoofdstuk 1 (geboorte van Maria) Hoofdstuk 2 (geboorte van Johannes) Hoofdstuk 3 (geboorte van Jezus) Hoofdstuk 4 (wijding van Jezus) Hoofdstuk 5 (de wijzen uit het Oosten en de vlucht naar Egypte) Hoofdstuk 6 (de kindermoord) Hoofdstuk 7 en 8 (onderwijs in de mysterieschool in Zoan 1) Hoofdstuk 9 en 10 (onderwijs in de mysterieschool in Zoan 2) Hoofdstuk 11 en 12 (onderwijs in de mysterieschool in Zoan 3) Hoofdstuk 28 (toespraak in India over God en het goddelijke) Hoofdstuk 33 (de gelijkenis van het rotsige veld) Hoofdstuk 40 (het belang van rust, stilte en bezinning) Hoofdstuk 44 (beperkingen van het verstandelijke denken) Hoofdstuk 58 en 59 (grondstellingen van de zeven wijzen) Hoofdstuk 63 en 64 (Johannes en Jezus bij de Jordaan) Hoofdstuk 75 (wedergeboorte uit water en de heilige adem) 2
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
1 De geboorte en jeugd van Maria, de moeder van Jezus Ceasar Augustus regeerde en Herodes Antipas was stadhouder van Jeruzalem. Het land van Palestina omvatte drie provincies: Judea, Samaria en Gallilea. Joachim was een joodse schriftgeleerde, een rijk man; hij woonde in Nazareth van Gallilea, en Anna, uit de stam van Juda, was zijn vrouw. Bij hen werd een kind geboren, een gezond meisje, en zij waren blij; en zij noemden het kind: Maria. Joachim gaf ter ere van het kind een feest, maar hij nodigde niet de rijken, de aanzienlijken en de hooggeplaatsten uit. Hij riep de armen, de kreupelen, de verlamden, de blinden, en schonk hen allen kledij, voedsel of andere dingen die zij nodig hadden. Hij zei : ‘God heeft mij deze overvloed gegeven. Ik ben slechts rentmeester bij zijn Genade, en wanneer ik niet aan zijn kinderen in nood gééf, dan zal hij deze weelde voor mij tot een vloek maken’. Toen het kind drie jaar oud was, namen haar ouders haar mee naar Jeruzalem en zij werd in de tempel door de priesters gezegend. De hogepriester was een profeet en een ziener. Toen hij het kind zag, zei hij : ‘Ziet, dit kind zal de moeder worden van een geëerde profeet en een meester van de wet; zij moet binnen deze heilige tempel van God blijven’. En Maria bleef in de tempel van God; en Hillel, opperste van het Sanhedrin, onderwees haar alle voorschriften van de joodse wet en zij ging geheel op in de wet van God. Toen Maria de volwassen leeftijd bereikte, werd ze uitgehuwelijkt aan Jozef, zoon van Jacob, een timmerman van Nazareth. En Jozef was een oprecht mens en een toegewijd lid van de Essenen. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 1 (AUDIO)
3
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
2 Aankondigingen door de engel Gabriël en de geboorte van Johannes Zacharias en Elizabeth woonden in de heuvels van Juda, in de buurt van Hebron. Zij waren vroom en rechtvaardig en lazen iedere dag in de wet, de profeten en de psalmen, waarin gesproken werd van één die zou komen, én die sterk was om te verlossen; en ze verbeidden de koning. Nu was Zacharias priester en op zijn beurt leidde hij de tempeldienst in Jeruzalem. Zo geschiedde het dat Zacharias toen hij voor God stond en de wierook op de heilige plaats brandde, dat Gabriël voor hem verscheen. En Zacharias was bevreesd: hij dacht dat een of ander groot ongeluk over de joden zou komen. Maar Gabriël zei: ‘O, man Gods, vrees niet! Ik breng u en de gehele wereld een boodschap van welbehagen en vrede op aarde. Luister: de vredevorst, de koning die gij verwacht, zal spoedig komen. Uw vrouw zal u een zoon baren over wie de profeet schreef: ‘Zie, ik zend Elia weer tot u voor de komst van de Heer, en hij zal de heuvels slechten en de dalen vullen en de paden recht maken voor hem die verlossen zal. Vanaf de aanvang van de eeuw heeft uw zoon de naam van Johannes gedragen - God is genadig - zijn naam is Johannes. Hij zal geëerd worden voor Gods aangezicht; hij zal geen wijn drinken en vanaf zijn geboorte zal hij vervuld worden met de heilige adem’. En Gabriël stond voor Elizabeth toen ze zich in haar woning in stilte teruggetrokken had en deelde haar alles mee wat hij tot Zacharias in Jeruzalem gezegd had. Toen hij zijn dienstbeurt vervuld had, ging de priester naar huis en hij en Elizabeth verheugden zich. Vijf maanden gingen voorbij en toen kwam Gabriël tot Maria in haar woning in Nazareth, en zei: ‘Heil u, Maria, heil. Eenmaal gezegend in de naam van God, tweemaal gezegend in de naam van de heilige adem, driemaal gezegend in de naam van de Christus; want gij zijt waardig bevonden en zult een zoon baren die Immanuël genoemd zal worden. Zijn naam is Jezus, want hij zal zijn volk van hun zonden verlossen’.
4
Toen Jozef zijn dagtaak verricht had en thuis kwam, vertelde Maria hem alles wat Gabriël tot haar gezegd had, en zij verheugden zich, want zij geloofden dat hij, de man Gods, woorden van waarheid gesproken had. En Maria ging haastig naar Elizabeth en vertelde haar over de beloften van Gabriël; en zij verheugden zich samen. En Maria bleef 90 dagen in het huis van Zacharias en Elizabeth; daarna keerden zij weer terug naar Nazareth. Bij Zacharias en Elizabeth werd een zoon geboren en Zacharias zei: ‘Boven alles is de naam van God gezegend, want hij heeft de bron van zegeningen voor zijn volk Israël geopend. Zijn geloften zijn waar gemaakt, want hij heeft de woorden die de profeten in oude tijden gesproken hebben, tot werkelijkheid gemaakt’. En Zacharias keek neer op de zuigeling Johannes en zei: ‘Gij zult de profeet van de alleen-heilige genoemd worden, en gij zult uitgaan voor zijn aangezicht en zult zijn weg voorbereiden. En gij zult aan Israël de boodschap van de redding brengen en gij zult het evangelie van berouw en de uitwissing van de zonden prediken. Let op, want spoedig zal de morgenster uit de Hoge ons bezoeken om voor hen die in duisternis van de schaduwen van de dood zitten de weg te verlichten, en hij zal onze voeten op de weg van de vrede richten’. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 2 (AUDIO)
5
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
3 De geboorte van Jezus in Bethlehem en de verering door herders De tijd voor de geboorte van Jezus was bijna aangebroken en Maria verlangde Elizabeth te zien, en zij en Jozef richtten hun schreden naar de heuvels van Judea. En toen ze bij Bethlehem kwamen, was de dag gedaald en zij moesten de nacht overblijven. Maar Bethlehem was overvol met mensen die op weg waren naar Jeruzalem. De herbergen en woningen waren vol gasten, en Jozef en zijn vrouw konden geen andere rustplaats vinden dan een grot waarin dieren gehouden werden. En hier sliepen ze. Tegen middernacht klonk de kreet : er is een kind geboren in gindse grot tussen de dieren. En ziet, de beloofde mensenzoon was geboren. En vreemdelingen namen de kleine en wikkelden hem in schone kleertjes die Maria had gemaakt en legden hem in een trog waaruit de lastdieren aten. Drie mannen in hagelwitte kleren kwamen binnen en stonden voor het kind, en zeiden : ‘Alle kracht, alle wijsheid en alle liefde zij u, Immanuël’. Nu graasden er op de heuvelen van Bethlehem grote kudden schapen, en herders bewaakten hen. De herders waren vroom, ze waren mensen van gebed en ze verwachtten de sterke bevrijder die komen zou. En toen het kind van de belofte was geboren, verscheen voor hen een man in sneeuwwit gewaad en zij deinsden van vrees terug. De man kwam naar voren en zei : ‘Vrees niet. Zie, ik breng u een blijde tijding: te middernacht is in een grot in Bethlehem de profeet en koning, die reeds zo lang door u werd verwacht, geboren’. En toen waren de herders verheugd, zij voelden dat alle heuvelen vol lichtboodschappers waren, die zeiden : ‘Glorie aan God in de Hoge ! Vrede, vrede op aarde, welbehagen in mensen’. En toen gingen de herders in grote haast naar Bethlehem, naar de grot, opdat ze hem die de mensen Immanuël noemen, zouden zien en vereren. Toen het morgen werd, kwam een herderin wier huis in de nabijheid was, en maakte voor Jozef en Maria en het kind een kamer gereed, en hier bleven zij vele dagen. 6
En Jozef zond met spoed een boodschap naar Zacharias en Elizabeth met de mededeling: het kind is in Bethlehem geboren. En Zacharias en Elizabeth namen Johannes en kwamen verheugd te Bethlehem. En Maria en Elizabeth somden met elkaar al die wonderlijke dingen op, die gebeurd waren. De mensen voegden zich bij hen en samen loofden ze God. Naar de gewoonte van de joden werd het kind besneden en toen zij vroegen: hoe wilt u het kind noemen, zei de moeder: zijn naam is Jezus, zoals de man Gods beslist had. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 3 (AUDIO)
7
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
4 De wijding van Jezus en de profetie van Simeon en Anna Maria nu nam haar kind toen dit veertig dagen oud was mee naar de tempel in Jeruzalem en hij werd door de priester gewijd. En toen offerde zij voor haarzelf de zuiveringsoffers volgens de gewoonte van de joden: een lam en twee jonge tortelduiven. Een vrome jood, Simeon genaamd, was in de tempel en diende God. Van jongs af aan had hij uitgekeken naar de komst van Immanuël en hij had God gebeden dat hij niet zou heengaan alvorens zijn ogen de Messias in het vlees hadden gezien. En toen hij het kind Jezus zag, verheugde hij zich en zei : ‘Nu ben ik bereid in vrede heen te gaan, want ik heb de koning gezien’. En toen nam hij het kind in zijn armen en zei: ‘Waarlijk, dit kind zal een zwaard over mijn volk Israël brengen en over heel de wereld. Maar hij zal het zwaard breken en dan zullen de volkeren geen oorlog meer voeren. Ik zie het kruis van de meester op het voorhoofd van dit kind, en door dit teken zal hij overwinnen’. En in de tempel was een weduwe, 84 jaar oud, en zij verliet de tempel nooit, maar aanbad God dag en nacht. En toen ze het kind Jezus zag, riep ze uit : ‘Waarlijk Immanuël! Ziet, het kruisteken van de Messias op zijn voorhoofd’. En toen knielde de vrouw om het kind te aanbidden als God met ons, maar toen kwam iemand, een meester, in het wit gekleed en zei: ‘Goede vrouw, sta op en let op wat ge doet. Ge moogt geen mens aanbidden, dit is afgodendienst. Dit kind is mens, de zoon van een mens, en zeer lovenswaardig. Gij zult alleen God aanbidden en vereren, Hem alleen zult gij dienen’. De vrouw stond op en boog haar hoofd dankend en vereerde God. En Maria nam het kindje Jezus en keerde naar Bethlehem terug. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 4 (AUDIO)
8
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
5 De ster van Bethlehem, verering door de wijzen uit het Oosten Aan gene zijde van de Eufraat woonden de magiërs, en zij waren wijzen en konden de taal van de sterren lezen en zij zagen dat een grote geest geboren was. Ze zagen zijn ster boven Jeruzalem. En onder de magische priesters waren er drie die de meester van de komende eeuw verlangden te zien. En zij namen kostbare geschenken met zich mee en vertrokken met spoed naar het westen op zoek naar hem, de jong geboren koning, opdat zij hem konden vereren. En de een nam goud mee, het symbool van adel; een ander mirre, het symbool van heerschappij en macht; de derde nam wierook, symbool van het verstand van de wijze. Toen de magiërs Jeruzalem bereikten, waren de mensen vol verbazing en vroegen zich af wie zij zouden zijn en waarom zij kwamen. En toen zij vroegen: ‘Waar is het kind dat als koning is geboren?’ was het of de troon van Herodes wankelde. En Herodes zond een koerier om de magiërs naar zijn hof te brengen. En toen zij aankwamen vroegen zij opnieuw: ‘Waar is de jong geboren koning ?’ En toen zeiden zij : ‘We hebben aan gene zijde van de Eufraat zijn ster gezien en zijn gekomen om hem te vereren’. En Herodes verbleekte van angst; hij dacht: misschien beramen de priesters een plan om het koningschap van de joden weer te herstellen, en dus zei hij in zichzelf: ik wil meer weten over dit kind, dat als koning zou geboren zijn. En daarom stelde hij aan de magiërs voor nog een tijdje in de stad te blijven, dan zou hij hun alles over die koning vertellen. Hij riep de joodse wetgeleerden in vergadering bijeen en vroeg: ‘Wat hebben de joodse profeten gezegd over zo iemand?’ De joodse wetgeleerden antwoordden hem en zeiden: ‘Lang geleden hebben de profeten voorspeld dat iemand komen zou om de stammen van Israël te leiden, en dat deze Messias in Bethlehem zou geboren worden. De profeet Micha schreef: “O, Bethlehem in Judea, gij zijt klein in de bergen 9
van Judea, doch uit u zal die voortkomen die mijn volk Israël zal leiden” ja, dit zei een profeet die in lang vervlogen tijden leefde’. Toen riep Herodes de magiërs weer opnieuw bij zich en vertelde hun wat de joodse wetgeleerden gezegd hadden, en toen zond hij hen op weg naar Bethlehem. Hij zei : ‘Ga en zoek, en wanneer gij het kind, de geboren koning, zult vinden, keer dan terug en vertel mij alles, opdat ook ik kan gaan om hem te eren’. De magiërs gingen en vonden het kind met Maria in het huis van de herder. Zij bewezen hem eer, schonken hem hun kostbare geschenken: goud, wierook en mirre. Deze magische priesters konden de harten van de mensen lezen; ze lazen de goddeloosheid van Herodes’ hart, en wisten dat hij gezworen had de jong geboren koning te doden. En dus vertelden zij het geheim aan de ouders van het kind en smeekten hen om ver buiten het bereik van alle gevaar te vluchten. En toen gingen de priesters weer huiswaarts. Zij gingen niet door Jeruzalem. En Jozef nam het kindje Jezus en zijn moeder en vluchtte ‘s nachts naar Egypte en bleven bij Elihu en Salome in het oude Zoan. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 5 (AUDIO)
10
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
6 Koning Herodes, de kindermoord en de moord op Zacharias Toen nu de magiërs niet terugkeerden om hem over het tot koning geboren kind te vertellen, was koning Herodes woedend. En toen vertelden de hovelingen hem over een ander kind in Bethlehem, dat geboren was om voor te gaan, en het volk gereed te maken om de Koning te ontvangen. Dit alles ergerde de koning meer en meer. Hij riep zijn lijfwacht en droeg hem op naar Bethlehem te gaan en het kind Johannes en het kind Jezus, de jong geboren toekomstige koning, te doden. Hij zei: ‘Laat er geen vergissing gemaakt worden, zodat ge er zeker van zijt dat de pretendenten van mijn troon gedood worden: dood alle mannelijke kinderen in de stad die onder de twee jaar zijn’. De lijfwacht ging en deed zoals Herodes geboden had. Elizabeth wist niet dat Herodes van plan was haar zoon te doden, en zij en Johannes vertoefden in Bethlehem. Maar toen ze het vernam, nam zij de kleine Johannes en vluchtte snel naar de heuvelen. De moordende lijfwacht was in de buurt; ze moest zich haasten, maar ze kende de geheime grotten in de heuvelen en ze verborg zich met Johannes in één van hen, tot de lijfwacht verdwenen was. Hun wrede taak was gedaan; de lijfwacht keerde terug en vertelde de geschiedenis aan de koning. Ze zeiden: ‘We weten dat we het koningskind gedood hebben, maar Johannes, de wegbereider, konden we niet vinden’. De koning was woedend op de lijfwacht omdat zij het kind Johannes niet gedood hadden, en ze werden in de boeien geklonken. En andere soldaten werden naar Zacharias gezonden, de vader van de voorloper, terwijl deze dienst deed in het heilige der heiligen, om hem te zeggen : de koning eist dat u zult zeggen waar uw zoon is. Maar Zacharias wist het niet en hij antwoordde: ‘Ik ben een dienaar van God, een dienstknecht in het heilige der heiligen, hoe kan ik weten waarheen zij mijn zoon gebracht hebben?’ En toen de soldaten terugkeerden en de koning vertelden wat Zacharias gezegd had, was hij woedend en zei: ‘Soldaten, ga terug en vertel die doortrapte priester dat hij in mijn handen is, dat hij - als hij niet de waarheid vertelt en niet de schuilplaats van zijn zoon Johannes bekend maakt - zal sterven’. 11
De soldaten gingen terug en vertelden de priester wat de koning gezegd had. En Zacharias zei: ‘Ik kan alleen mijn leven geven voor de waarheid, en wanneer de koning mijn bloed zal storten, zal God mijn ziel redden’. De soldaten gingen weer terug en vertelden de koning wat Zacharias gezegd had. Zacharias stond voor het altaar in het heilige der heiligen, in gebed verzonken. Een soldaat kwam naderbij en doorboorde hem met een dolk. Hij viel en stierf voor het voorhangsel van Gods heiligdom. En toen het uur van consecratie kwam - want Zacharias wijdde de priesters dagelijks - kwam hij niet. En na lang wachten gingen de priesters binnen in het heilige der heiligen en vonden het lichaam van de dode. En daar was verdriet, diep verdriet in het gehele land. En Herodes zat op zijn troon; hij scheen zich niet te verroeren. Zijn lijfwacht kwam; de koning was dood. Zijn zoons regeerden in zijn plaats. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 6 (AUDIO)
12
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
7 Maria en Elisabeth horen over de roeping van Johannes en Jezus De zoon van Herodes, Archelaus, regeerde in Jeruzalem. Hij was een zelfzuchtige, wrede koning ; eenieder die hem niet eerde, bracht hij ter dood. Hij riep de wijste mannen in een raadsvergadering bijeen en informeerde bij hen naar het kind, dat pretendent was naar zijn troon. De raad zei dat Johannes en Jezus beiden dood waren; toen was hij gerustgesteld. Jozef, Maria en hun zoon waren in Egypte in Zoan, en Johannes was met zijn moeder in de heuvelen van Judea. Elihu en Salome zonden met spoed boodschappers om Elizabeth en Johannes te zoeken. Zij vonden hen en brachten ze naar Zoan. Maria en Elizabeth waren een en al verbazing over hun bevrijding. Elihu zei : ‘Dat is niet zo vreemd, er bestaan geen toevalligheden; de wet regeert alle gebeurtenissen. Van oudsher af was het verordend dat jullie bij ons zouden zijn en in deze heilige school onderwezen zouden worden’. Elihu en Salome namen Maria en Elizabeth mee naar de heilige grot dichtbij, waar zij gewend waren te onderwijzen. Elihu zei tot Maria en Elizabeth: ‘Gij moogt uzelf driemaal gezegend achten want gij zijt uitverkoren moeders van lang beloofde zonen. Gij zijt voorbestemd om in vaste rotsgrond een stevige eerste steen te leggen, waarop de tempel van de Volmaakte Mens zal rusten; een tempel die nimmer vernietigd zal worden. Wij meten de tijd met cycli van eeuwen en de poort tot iedere eeuw noemen wij en mijlpaal in de reis van het ras. Een eeuw is voorbij, de poort tot een andere eeuw vliegt open bij de aanraking van de tijd. Dit is de voorbereidende eeuw van de ziel, het koninkrijk van Immanuël, van God in de mens. En dezen, uw zonen, zullen de eersten zijn om het nieuws te vertellen, en het evangelie van welbehagen in mensen en vrede op aarde, te prediken. Een machtige arbeid wacht hen, want vleselijke mensen verlangen niet naar het licht, zij houden meer van de duisternis, en wanneer het licht in de duisternis schijnt, begrijpen ze het niet. Wij noemen deze zonen ‘openbaarders van het licht’, maar zij moeten eerst zelf dat licht bezitten alvorens ze het licht kunnen openbaren. 13
En gij moet uw zonen onderwijzen en hun zielen in vlam zetten met liefde en gerichtheid op het heilige doel, en hen bewust maken van hun zendingen voor de mensenkinderen. Leert hen dat God en de mens één waren, maar dat door vleselijke gedachten en woorden en daden, de mens zichzelf van God losmaakte, zichzelf vernederde. Leert hen dat de heilige adem hen weer één zou willen maken en harmonie en vrede weer herstellen. Dat alleen liefde ze weer één kan maken, dat God de wereld liefhad, dat Hij zijn Zoon in vlees kleedde opdat de mensen zouden begrijpen. De enige redder van de wereld is liefde, en Jezus, zoon van Maria, is gekomen om die liefde aan de mensen te openbaren. Doch liefde kan niet openbaar worden tenzij haar weg is toebereid, en niets kan de rotsen klieven en liefelijke heuvels doen neerdalen en de valleien vullen en aldus de weg toebereiden, dan reinheid. Maar ‘reinheid in leven’ begrijpen de mensen niet, en dus: ook deze reinheid moet in vlees komen. En gij, Elizabeth, zijt gezegend omdat uw zoon de vlees geworden reinheid is, en hij zal de weg voor de liefde recht maken. Deze eeuw zal slechts weinig van de werken van reinheid en liefde begrijpen, maar geen woord gaat verloren want in het boek van God’s geheugen staat elke gedachte en elk woord en elke daad, opgetekend. En wanneer de wereld gereed is om te ontvangen, zie, dan zal God een boodschapper zenden om het boek te openen en uit zijn heilige bladzijden alle boodschappen over reinheid en liefde over te nemen. Dan zal ieder mens op aarde de woorden in de taal van zijn geboorteland lezen en de mensen zullen het licht zien; zullen in het licht wandelen en zelf licht zijn. En de mens zal weer in harmonie met God zijn’. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 7 EN 8 (AUDIO)
14
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
8 Het lagere zelf en het hogere zelf, een les van Elihu Wederom was Elihu met zijn leerlingen tezamen in het heilige bos en zei: ‘Geen mens leeft voor zichzelf, want ieder levend ding is door koorden aan ieder ander levend ding gebonden. Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen liefhebben en geen wederliefde vragen. Zij zullen andere mensen niet aandoen wat zij zelf niet wensen dat anderen hun aandoen. Er zijn twee “zelven” - twee ego’s : het hogere zelf of ego, en het lagere zelf of ego. Het hogere zelf is menselijke geest bekleed met een ziel, naar Gods beeld gemaakt. Het lagere zelf, het vleselijke zelf, het begeertelichaam is een afschaduwing van het hogere zelf, misvormd door de duistere ethers van het vlees. Het lagere vlees is een waan en zal vergaan, het hogere zelf is God in de mens en zal niet vergaan. Het hogere zelf is de belichaming van waarheid, het lagere zelf is de omgekeerde waarheid en zij wordt leugen. Het hogere zelf is rechtvaardigheid, mededogen, liefde en recht; het lagere zelf is wat het hogere zelf niet is. Het lagere zelf kweekt haat, laster, ontucht, moord, diefstal en alles wat leed brengt; het hogere zelf is moeder van de deugden en de harmonieën van het leven. Het lagere zelf is rijk aan beloften, maar arm aan zegeningen en vrede; het belooft plezier, vreugde en bevredigende voordelen, maar geeft onrust, ellende en dood. Het geeft de mensen appels die mooie zijn voor het oog en aangenaam ruiken, maar hun klokhuizen zijn vol bitterheid en gal. Als ge mij zou vragen wat ge zou moeten studeren, dan zou ik zeggen: uw “zelven”, uw ego’s, en als gij die goed bestudeerd zou hebben, en mij zou vragen wat daarna moet worden bestudeerd, zou ik weer antwoorden: uw zelven of uw ego’s. Hij die zijn lagere zelf goed kent, kent de waan van de wereld, heeft kennis van de dingen die voorbij gaan; en hij die zijn hoger zelf kent, kent God en heeft kennis van alles wat niet kan voorbijgaan. Driemaal gezegend is de mens die reinheid en liefde tot zijn werkelijk bezit heeft gemaakt. Hij is verlost van de gevaren van het lagere zelf, en is zichzelf: 15
zijn hogere zelf. De mensen zoeken bevrijding van een kwaad dat zij zien als een levend monster van de onderwereld. En zij hebben goden die slechts vermomde demonen zijn, allen machtig, doch vol jaloezie, haat en begeerte, wiens gunsten moeten gekocht worden met kostbare offers van vruchten en van levende vogels, dieren en mensen. En toch bezitten deze goden geen oren om te horen, noch ogen om te zien, noch een hart voor medegevoel, noch de macht om te redden. Dit kwaad is een mythe, deze goden zijn gemaakt van lucht en gekleed met schaduwen van een gedachte. De enige duivel waarvan de mensen moeten worden bevrijd, is hun eigen zelf - hun lagere zelf. Als de mens deze duivel wil vinden, moet hij binnenwaarts blikken: zijn naam is “Zelf”. Als een mens zijn redder wil vinden, dan moet hij binnenwaarts blikken, en wanneer de demon ‘Zelf’ onttroond is, zal de redder - liefde - worden verheven tot de troon van macht. De David van het licht is reinheid, die de sterke Goliath van de duisternis verslaat, en de redder een plaats geeft op de troon. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 7 EN 8 (AUDIO)
16
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
9 Lessen van Salome over de drie-enige God, de Zevengeest en Tao Salome onderwees de les van de dag. Ze zei: ‘Alle tijden zijn niet gelijk. Vandaag kunnen de woorden van een man de grootste kracht hebben, morgen onderwijzen vrouwen het krachtigst. Op alle levenswegen zouden man en vrouw hand in hand moeten gaan: de een zonder de ander is slechts half, ieder van hen heeft een eigen werk te doen. Maar alle dingen leren ons een les; alles heeft een eigen tempo en een geschikte tijd. De zon, de maan, geven ieder hun eigen lessen aan de mensen, maar een ieder van hen geeft zijn les op de voor hem aangewezen tijd. Wanneer de lessen van de zon in de tijd van de maan gegeven worden, vallen zij neer in het menselijk hart als dorre bladeren in een stroom, en zo is het met de lessen van de maan en van alle sterren. Vandaag gaat iemand somber en gedrukt zijn weg; morgen is diezelfde mens met vreugde vervuld. Vandaag lijken de hemelen vol zegeningen en hoop, morgen is alles verdwenen, en een mens komt tot niets. Vandaag kan hij de grond waarop hij loopt wel vervloeken, morgen is hij vol liefde en vol lof. Vandaag kan een mens wel alles haten en moppert en is afgunstig op het kind dat hij liefheeft; morgen is hij boven zijn lagere zelf uitgestegen en ademt slechts blijheid en welgezindheid. Duizendmaal vragen de mensen zich af waarom deze hoogten en diepten, deze luchthartigheid en deze somberheid in ieder leven voorkomen. Zij weten niet dat er overal leraren zijn, elk druk bezig met de hem door God aangewezen taak, in elk menselijk hart de waarheid trachten binnen te voeren. Maar zo is het, en iedereen ontvangt de lessen die hij nodig heeft’. En Maria zei: ‘Vandaag ben ik een en al geestdrift; mijn gedachten en gehele leven schijnen opgeheven te worden. Waarom ben ik aldus geïnspireerd ?’. Salome antwoordde: ‘Dit is een dag van geestdrift, een dag van aanbidding en lofprijzing, een dag waarop wij - tot op zekere hoogte - onze Vader-God 17
kunnen begrijpen. Dus laat ons de studie van God, de Ene, de Drie, de Zeven, opnemen. Alvorens de werelden gevormd werden, waren alle dingen één, te weten: geest - universele adem. En geest ademde, en dat wat nog niet geopenbaard was, werd tot vuur en hemels denken; de Vader-God ; de Moeder-God. En toen het vuur en het hemelse denken in vereniging ademden, werd hun zoon, hun eniggeboren zoon, geboren. Deze zoon is Liefde, die door de mensen de Christus wordt genoemd. Het hemelse denken noemen de mensen de heilige adem. En toen de drieënige God voortging met ademen, zie, zeven geesten stonden voor de troon. Dit zijn de Elohim, de scheppende geesten van het universum. En deze waren het die zeiden: ‘Laat ons een mens maken’, en deze mens werd naar hun beeld gemaakt. In de vroegste eeuwen van het bestaan van de wereld zeiden de bewoners van het verre oosten: ‘De naam van de universele adem is TAO, en in de zeer oude boeken lezen we: “De grote TAO heeft geen gemanifesteerde vorm en toch schiep Hij en onderhoudt Hij de hemelen en de aarde”. Onze grote Tao heeft geen hartstocht en toch is Hij de oorzaak van het op- en ondergaan van zon, maan en alle sterren. De grote Tao heeft geen naam, en toch doet Hij alle dingen groeien; hij brengt het seizoen van de zaaitijd en het seizoen van de oogsttijd. En de grote Tao was één, de één werd twee, de twee werd drie, de drie ontplooide zich tot de zeven, die het universum met hun openbaringen vervulden. En de grote Tao geeft aan allen: het kwade en het goede, de regen, de dauw, de zonneschijn en de bloemen; Hij voedt hen allen vanuit zijn rijke voorraden. En in hetzelfde oude boek lezen we van de mens: hij heeft een geest die verenigd is met de grote Tao, een ziel die binnen de zeven adems van de grote Tao leeft, een begeertelichaam dat vanuit de bodem van het vlees verrijst. Nu bemint de geest het reine, het goede, het ware. Het begeertelichaam verheerlijkt het zelfzuchtige zelf, en de ziel wordt het strijdtoneel tussen die twee. En gezegend is de mens wier geest overwint en wiens lagere zelf gereinigd is, wiens ziel is gezuiverd en geschikt geworden is om de raadskamer te zijn van de openbaringen van de grote Tao’. Aldus werd de les van Salome besloten. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 9 EN 10 (AUDIO) 18
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
10 Elihu onderwijst over diverse wereldreligies Elihu onderwees, hij zei: ‘In zeer oude tijden leefden er in het oosten mensen die vereerders waren van de god die zij Brahma noemden. Hun wetten waren rechtvaardig; ze leefden in vrede; ze zagen het licht van binnen en bewandelden de wegen van de wijsheid. Maar priesters vervuld met vleselijke bedoelingen stonden op, en wijzigden de wetten naar hun eigen vleselijke inzichten. Ze legden zware lasten op de armen en bogen de voorschriften van het recht om; en zo werden de Brahmanen corrupt. Maar in de duisternis van die eeuw stonden toch nog vele grote meesters onwrikbaar: zij beminden de naam van Brahma, en zij waren grote lichtbakens voor de wereld. En zij bewaarden de wijsheid van hun heilige Brahma ongeschonden, en gij kunt hun wijsheid in hun heilige boeken lezen. En in Chaldea was Brahma bekend. Een vrome brahmaan, Terah genaamd, leefde in Ur; zijn zoon was zo toegewijd aan de godsdienst van Brahma, dat hij A-brahm werd genoemd, en hij werd afgezonderd om de stamvader van het hebreeuwse ras te worden. En Terah nam zijn vrouw en zijn zonen en al zijn kudden schapen en vee, en reisde naar Haran in het westen. Hier stierf Terah. En Abram nam zijn kudden schapen en vee en reisde met zijn verwanten verder westwaarts. En toen hij de eikebomen van Morah in het land Kanaän bereikte, zette hij zijn tenten op en bleef er. Een hongersnood teisterde het land, en Abram nam zijn verwanten en zijn kudden schapen en zijn vee, en kwam in Egypte, en in de vruchtbare vlakten van Zoan zette hij zijn tenten op, en bleef hier. En de mensen wijzen nog steeds de plaats aan waar Abram woonde: aan gene zijde van de vlakte. U vraagt zich af waarom Abram naar Egypte kwam? Egypte is de bakermat van de inwijding, alle verborgenheden behoren aan Egypte, en het is daarom dat de meesters hier komen. In Zoan leerde Abram zijn wijsheid over de sterren en in die heilige tempel daar leerde hij de wijsheid van de wijzen. 19
En toen hij al zijn lessen geleerd had, nam hij zijn verwanten en zijn kudden en zijn vee, en reisde terug naar Kanaän, en in de vlakten van Mamré zette hij zijn tenten op en bleef daar. En daar stierf hij. En de verslagen van zijn leven en zijn werken en van zijn zonen en over de stammen van Israël, zijn veilig bewaard gebleven in de joodse heilige boeken. In Perzië was Brahma bekend en gevreesd. Men zag hem als de oorzaakloze oorzaak van alles wat is en hij was hun heilig, zoals Tao heilig was voor de bewoners van het verre oosten. Het volk leefde in vrede, en recht regeerde. Maar evenals in andere landen stonden in Perzië priesters op, vervuld van zichzelf en vol zelfzucht, die macht intelligentie en liefde beledigden. Godsdienst werd corrupt, en vogels en vee en kruipend gedierte werden als goden ontzien. In de loop van de tijden werd een verheven ziel, die men Zarathustra noemde, in het vlees geboren. Hij zag de oorzaakloze geest hoog en verheven, hij zag ook de zwakheid van alle door de mensen aangestelde goden. Hij sprak en heel Perzië luisterde, en toen hij zei : “Eén God, één volk, en één heiligdom”, vielen de altaren van de afgoden om, en Perzië was verlost. Maar de mensen moesten hun goden met menselijke ogen zien en Zarathustra zei: ‘De grootste van de geesten om de troon, is de Ahura Mazda, die zich in de straling van de zon manifesteert’. En het hele volk zag Ahura Mazda in de zon en knielde neer en aanbad hem in de tempels van de zon. En Perzië is het magische land waar de priesters leven die de ster zagen rijzen boven de geboorteplaats van de zoon van Maria en die de eersten waren die hem als de Vredevorst begroetten. De voorschriften en de wetten van Zarathustra zijn vastgelegd in de Avesta, die gij kunt lezen en u eigen maken. Maar gij moet weten dat woorden niets waard zijn tot zij levend gemaakt zijn, totdat de lessen die zij bevatten bezit geworden zijn van hart en hoofd. Nu is het zo, dat waarheid IS, maar niemand kent de waarheid totdat hij zelf waarheid is geworden. Zo staat het geschreven in een zeer oud boek. Waarheid is de kracht van God die als zuurdesem alles doordringt en verandert. Het kan al het levende omzetten in zichzelf, en wanneer al het levende Waarheid is, dan is ook de mens Waarheid’. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 9 EN 10 (AUDIO)
20
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
11 Elihu spreekt over het boeddhisme en mysteriescholen Weer onderwees Elihu, en zei: ‘De priesters van India werden corrupt; Brahma was vergeten; de rechten van de mensen werden in het stof vertrapt. En toen kwam een machtige geest, Boeddha van de verlichting, die zich van weelde en alle wereldse eerbewijzen afkeerde en de stilte vond in de rustige bossen en grotten; en hij was gezegend. Hij predikte een evangelie van een hoger leven en leerde de mensen hoe zij de mens moesten eren. Hij had geen godenleer te onderwijzen. Hij kende de mens door en door en daarom was zijn geloofsbelijdenis rechtvaardigheid, liefde en rechtschapenheid. Ik haal een van de vele door de Boeddha gesproken helpende woorden voor u aan. Haat is een wreed woord. Als mensen u haten: sla er geen acht op, en ge kunt de haat van mensen doen verkeren in liefde en barmhartigheid en goede wil. En barmhartigheid is even wijd als alle hemelen. En er is genoeg aan goeds, genoeg voor iedereen. Vernietig het slechte door het goede; maak door edelmoedige daden hebzucht beschaamd; maak door waarheid de kromme lijnen die de dwaling trekt, recht, want dwaling is slechts verminkte, verdwaalde waarheid. En pijn zal hem volgen, die, geleid door slechte gedachten, spreekt of handelt, zoals het wiel de voet bezeert van hem die de kar naar zich toetrekt in plaats van zich wegduwt. Hij die zichzelf overwint, is groter dan hij die duizend man in de oorlog doodt. Hij die is zoals hij meent dat anderen behoren te zijn, is een edel mens. Vergeld hem die u kwaad doet met de zuiverste liefde en hij zal ophouden met kwaad te doen. Want liefde zal het hart van hem die liefde ontvangt, net zo zuiveren als het hart van hem die liefde geeft. De woorden van Boeddha zijn opgetekend in de heilige boeken van India. Neem ze in acht, want ze behoren tot het onderricht van de heilige adem. Het land van Egypte is het land van de geheimenissen. De mysteriĂŤn van alle eeuwen liggen veilig weggesloten in onze tempels en 21
heiligdommen. De groten van alle tijden uit alle oorden komen hier om te leren, en wanneer uw zonen volwassen zullen zijn, zullen ze al hun studies in de Egyptische scholen beëindigen. Doch ik heb genoeg gezegd. Morgen bij het opgaan van de zon, zien we elkaar weer’. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 11 EN 12 (AUDIO)
22
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
12 De laatste les van Salome en de terugkeer naar Nazareth Toen nu de zon opging, waren de meesters en hun leerlingen weer bijeen in het heilige bos. Salome was de eerste die sprak, en zei: ‘Zie, de zon. Zij openbaart ons Gods almacht, die door zon, maan en sterren tot ons spreekt! Door bergen, heuvelen en dalen; door bloemen, planten en bomen. God zingt voor ons door vogel en klavecimbel en door de menselijke stem. Hij spreekt tot ons door regen en wind en het rollen van de donder. Waarom zouden wij niet aan zijn voeten knielen en hem aanbidden? God spreekt tot elk hart afzonderlijk. En de harten moeten afzonderlijk tot Hem spreken, en dat is bidden. Schreeuwen tot God is geen bidden; staande, zittende of knielende Hem alles vertellen over de zonden van de mensen, is bidden. Het is geen bidden wanneer we de Eénheilige vertellen hoe groot Hij is, hoe goed en liefdevol en sterk: God is geen mens die door lof van mensen omgekocht moet worden. Gebed is de vurige wens dat elke weg in het leven licht moge zijn; dat elke daad met goedheid mag worden bekroond; dat alles wat leeft door onze bemiddeling moge gedijen. Een goede daad, een helpend woord, is gebed, een vurig en doeltreffend gebed. De fontein van het gebed is in het hart. Door gedachten - niet door woorden - wordt het hart tot God omhoog gedragen, waar het wordt gezegend. Laat ons bidden’. Zij baden, doch geen woord werd gesproken, maar in die heilige stilte werd elk hart gezegend. En toen sprak Elihu. Hij zei tot Maria en Elizabeth: ‘Wij hebben het onze gezegd. Het is niet nodig dat u hier nog langer vertoeft, de roep heeft geklonken, de weg is veilig. U kunt naar uw geboorteland terugkeren. Een machtig werk is u te doen gegeven: gij moet richting geven aan de geesten die straks de wereld zullen leiden. Uw zonen zijn voorbestemd om de mensheid te voeren tot rechtvaardig denken, spreken en handelen. Om de mensheid de verdorvenheid van de zonde te doen inzien; om hen van de verering van het lagere zelf en van alle begoo23
chelingen af te voeren, en ze bewust te maken van het Zelf, dat met Christus leeft in God. Als voorbereiding tot hun arbeid zullen uw zonen veel doornige paden moeten bewandelen. Zware beproevingen en aanvechtingen zullen zij - evenals andere mensen - moeten ondergaan. Hun lasten zullen niet licht zijn, ze zullen moe worden, en uitgeput. En ze zullen de kwellingen van honger en dorst kennen. Ze zullen zonder oorzaak bespot worden, gevangen genomen en gegeseld. Ze zullen naar vele landen gaan en zullen aan de voeten van vele meesters zitten, want ze moeten evenals andere mensen, leren. Maar wij hebben genoeg gesproken. De zegeningen van de drie en van de zeven die voor de troon staan, zullen te allen tijde op u rusten’. Aldus werden de lessen van Elihu en Salome besloten. Zij onderwezen hun leerlingen drie jaar lang in het het heilig bos, en indien al hun lessen in een boek zouden zijn opgetekend, zeker, het zou een machtig boek zijn. We hebben slechts de samenvatting van wat zij zeiden. Zo gingen Maria, Jozef en Elizabeth met Jezus en zijn wegbereider op weg, huiswaarts. Ze gingen niet naar Jeruzalem want daar regeerde Archaleus. Ze reisden via de Dode Zee en toen ze de heuvels van Engedi bereikten, rustten ze in het huis van Jozua, een verre bloedverwant. En hier bleven Elizabeth en Johannes. Maar Jozef, Maria en hun zoon gingen via de Jordaan weg, en bereikten na enige dagen hun woning in Nazareth. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 11 EN 12 (AUDIO)
23
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
25
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
28 Toespraak van Jezus in Benares Benares is de heilige stad van de brahmanen en in Benares onderwees Jezus; Udraka was zijn gastheer. Udraka gaf een feest ter ere van zijn gast en vele hooggeplaatste hindoe-priesters en schrijvers waren daar. En Jezus zei tot hen: De universele God is Eén; toch is Hij meer dan Eén; alle dingen zijn God; alle dingen zijn één. Door de liefelijke adem van God is alle leven in één verbonden; dus wanneer gij een vezel van een levend ding aanraakt, zendt ge een trilling vanuit het centrum tot in de uiterste grenzen van het leven. En wanneer ge onder uw voet de geringste worm vermorzelt, dan doet ge de troon van God schudden, en zijt ge oorzaak dat het zwaard van recht in de schede trilt. De vogel zingt zijn lied voor de mensen en de mensen vibreren tezamen om het diertje te helpen zingen. De mier bouwt haar huis, de bij haar beschermende honingraat, de spin weeft zijn web, en de bloemen beademen met hun liefijke geuren met een kracht die hun weer sterkte geeft om te arbeiden. Nu, mensen en vogels en dieren en kruipende wezens zijn vlees geworden godheden; en daarom, hoe durven de mensen iets te doden? Het is de wreedheid die de wereld verkeerd doet gaan. Wanneer de mensen geleerd hebben, dat zij, wanneer zij een levend iets leed aandoen, zichzelf leed berokkenen, zouden zij zeker niet doden, noch de oorzaak willen zijn, dat iets wat God heeft gemaakt, pijn lijdt. Een rechtsgeleerde zei: Wees zo goed, Jezus en vertel mij wie is die God over wie gij spreekt; waar zijn zijn priesters, zijn tempels en zijn altaren? En Jezus zei: De God over wie ik spreek is overal; hij kan niet omringd worden door muren, noch beperkt worden door welke banden ook. Alle mensen aanbidden God, de ene; maar alle mensen zien hem niet gelijk. De universele God is wijsheid, wil en liefde. Niet alle mensen zien de drie-enige God. De een ziet hem als een God van macht, de ander als de God van het denken, een ander als de God van liefde. Het ideaal van de mens is zijn God, en dus, wanneer de mens zich ontplooit, ontplooit zijn God zich ook. De God van de mens van vandaag, is niet de 26
God van morgen. De volkeren van de aarde zien God vanuit verschillende gezichtspunten en daarom lijkt hij niet voor iedereen dezelfde. De mens geeft aan het deel dat hij van God ziet een naam, en dit deel is de hele God voor hem; en ieder volk ziet een deel van God en ieder volk heeft een naam voor die God. Gij brahmanen noemt hem Parabrahm; in Egypte heet hij Toth; en Zeus is zijn naam in Griekenland; Jehova is zijn hebreeuwse naam; maar overal is Hij de oorzaakloze oorzaak, de wortelloze wortel waaruit alle dingen gegroeid zijn. Wanneer de mensen bevreesd worden voor God en hem voor een vijand aanzien, gaan zij andere mensen in mooie gewaden aankleden en noemen die priesters. En dragen hen op de wraak van God door gebeden te beteugelen; en wanneer het door hun gebeden niet gelukt Zijn gunst te winnen, kopen zij Hem af door het offeren van een dier of vogel. Wanneer de mens God ziet als zijnde één met hem, dan heeft hij geen tussenpersoon, geen priester nodig om te bemiddelen. Hij gaat rechtstreeks tot Hem en zegt: Mijn Vader-God , en dan legt hij zijn hand in Gods eigen hand en alles is goed. En dit is God. Gij zijt, ieder van u, een priester, alleen voor u zelf; en een bloedoffer heeft God niet nodig. Geef dus uw leven in offerende dienst voor alles wat leeft en God is tevreden. Toen Jezus aldus gesproken had, ging hij terzijde staan; de mensen waren verbaasd, maar waren het met elkaar niet eens. Sommigen zeiden: Hij is geïnspireerd door de heilige Brahma; en anderen zeiden: Hij is krankzinnig; weer anderen zeiden: Hij is bezeten; hij spreekt zoals duivels spreken. Maar Jezus toefde niet lang. Onder de gasten was een landbouwer, een oprechte ziel, een zoeker naar waarheid die de door Jezus gesproken woorden met zijn hart verstond, en Jezus ging met hem mee en verbleef in diens woning. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 28 (AUDIO)
27
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
33 Jezus vertelt in India over de hemel en de weelde in het hart Jezus zat in stille meditatie verzonken bij een stromende bron. Het was een heilige dag en veel mensen van de dienstbare kaste waren dichtbij. En Jezus zag de scherp getrokken rimpels op elk voorhoofd en in elke hand. In geen enkel gelaat was enig teken van vreugde. Geen enkele uit de gehele groep kon aan iets anders denken dan aan zwoegen. En Jezus sprak tot hen en zei: ‘Waarom zijt gij zo droef? Hebt gij geen geluk in uw leven?’ Een man antwoordde: ‘Wij kennen nauwelijks de betekenis van dat woord. Wij zwoegen om te leven en hopen op niets anders dan op zwoegen, en zegenen de dag dat wij het zwoegen kunnen staken en ons nederleggen in de dodenstad van Boeddha.’ En het hart van Jezus werd met medelijden en liefde voor deze arme zwoegers vervuld, en hij zei: ‘Arbeid mag niemand droef maken; de mensen zouden in arbeid het gelukkigste moeten zijn. Wanneer hoop en liefde de achtergrond zijn van arbeid, dan is het hele leven van vreugde en vrede vervuld, en dat is de hemel. Weet ge niet dat er ook voor u zulk een hemel is?’ De man antwoordde: ‘Van de hemel hebben wij gehoord; maar die is zover weg en wij moeten nog zoveel levens doorleven voor wij die plaats bereiken.’ En Jezus zei: ‘Mens, mijn broeder, gij denkt verkeerd; uw hemel is niet ver weg; en hij is geen uitgemeten en begrensde plek, het is geen land dat ge bereiken moet; het is een staat van bewustzijn. God schiep nooit een hemel voor de mens; Hij schiep nooit een hel; wij zelf zijn de scheppers en wij maken onze eigen hemel en onze eigen hel. Nu moet u ophouden om de hemel in de lucht te zoeken; open alleen de vensters van uw harten en als een stroom van licht zal de hemel komen en een oneindige vreugde in u brengen; dan zal de arbeid niet zulk een moeilijke taak voor u zijn.’ Het volk was verbaasd en kwam dichterbij om deze vreemde jonge meester te horen spreken. En zij smeekten hem om hun meer over die Vader-God te 28
vertellen; over de hemel die door de mensen op aarde gemaakt kan worden; over die oneindige vreugde. En Jezus vertelde een gelijkenis; en hij zei: ‘Een zeker iemand bezat een veld; de bodem was hard en arm. Met constante zware arbeid leverde het veld nauwelijks genoeg voedsel om zijn gezin voor honger te bewaren. Op een dag kwam een mijnwerker voorbij, die onder de oppervlakte van de bodem kon zien, en zag deze arme man en zijn onvruchtbare veld. Hij riep de vermoeide zwoeger en zei: ‘Mijn broeder, weet ge niet, dat vlak onder de oppervlakte van uw dorre veld rijke schatten verborgen liggen? Gij ploegt en zaait en haalt slechts een schrale oogst binnen, en dag aan dag gaat ge over een mijn van goud en kostbare gesteenten. Deze schat ligt niet aan de oppervlakte van de grond, maar indien ge slechts de rotsige bodem zult weggraven en diep in de aarde gaat delven, zult ge niet langer de grond voor niets moeten bewerken.’ De man geloofde. Die mijnwerker kon het weten, zei hij en ik wil die schatten die in mijn veld verborgen liggen vinden. En toen groef hij de rotsgrond weg, en heel diep onder de aarde vond hij een goudmijn.’ En Jezus zei: ‘De mensenkinderen zwoegen hard op verlaten vlakten, en brandend hete zanderige en rotsige gronden; zij doen wat hun vaderen deden, niet dromende dat zij ook wel iets anders konden doen. Maar ziet, nu komt een meester en vertelt hun van een verborgen schat; vertelt hun dat onder de rotsige bodem van stoffelijke dingen onnoemlijke schatten verborgen liggen; dat in het hart de schoonste juwelen in overvloed aanwezig zijn; dat hij die wil de deur kan openen en ze kan vinden.’ En toen zei het volk: ‘Maak ons de weg bekend opdat wij de weelde die in ons hart verborgen ligt, mogen vinden.’ En Jezus opende de weg; de zwoegers zagen een andere zijde van het leven, en arbeid werd vreugde voor hen. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 33 (AUDIO)
29
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
40 Het binnengaan in de stilte, Jezus spreekt over meditatie en gebed Vroeg in de morgen kwam Jezus weer om te onderwijzen en te genezen. Een onverklaarbaar licht straalde, alsof een machtige geest hem overschaduwde. Een magiĂŤr merkte dit op en vroeg hem vertrouwelijk van waar zijn wijsheid kwam en wat de betekenis van dit licht was. En Jezus zei: Er is een stilte waarin de ziel haar God kan ontmoeten en daar is de bron van wijsheid, en allen die daar binnengaan worden in licht ondergedompeld, en worden vervuld met wijsheid, liefde en macht. Vertel mij van deze stilte en dit licht, zei de magiĂŤr, opdat ik moge gaan en daar blijven. En Jezus zei: De stilte is niet te omschrijven; zij is geen plaats, door muren omsloten of door steile klippen, noch bewaakt door het zwaard van de mens. De mensen dragen steeds de heilige plaats met zich mee, waar zij hun God kunnen ontmoeten. Het doet er niet toe waar men verblijft, op de top van een berg, in het diepste dal, op handelsmarkten, of rustig thuis; zij kunnen direct, te allen tijde, de deur wijd opengooien en de stilte vinden, het huis van God; het is in de ziel. Een mens mag niet zo door zakelijke drukte, en het spreken en denken van mensen gehinderd worden en als hij geheel alleen door een diep dal of een nauwe bergpas gaat. En wanneer de last van het leven zwaar drukt, is het veel beter weg te gaan en een rustige plek te zoeken om te bidden en te mediteren. De stilte is het koninkrijk van de ziel en kan niet door menselijke ogen worden gezien. Het gebeurt wel, dat, verblijvende in de stilte, fantoomvormen door het denken flitsen; maar zij zijn allen aan de wil ondergeschikt; de meesterziel spreekt en zij zijn verdwenen. Wanneer gij deze stilte van de ziel zou willen vinden, dan moet gij zelf de weg daartoe bereiden. Alleen de reinen van hart kunnen hier binnengaan. En gij moet alle spanningen van het denken terzijde leggen, alle zakelijke zorgen, alle vrees, alle twijfel en alle bekommerde gedachten. Uw menselijke wil moet opgaan in de Goddelijke; dan zult ge komen tot bewustwording van heiligheid. 30
Gij zijt in de heilige plaats en gij zult op een levend altaar de kandelaars van God zien branden. En wanneer gij die daar ziet branden, schouw dan diep in de tempel van uw denken, en gij zult het geheel in gloed zien. Overal van het hoofd tot de voeten staan kandelaars, die er slechts op wachten dat zij door de vlammende toorts van de liefde ontstoken zullen worden. En als gij alle kandelaren ziet branden, ziet dan goed toe en gij zult dan met de ogen van de ziel zien, hoe de wateren van de bron van de wijsheid komen aanstromen; en gij moogt drinken en daar toeven. En dan scheuren de voorhangsels, en gij zijt in het heilige der heiligen, waar de ark van God rust, op welks deksel de troon van de genade rust. Vrees niet dit heilige gedeelte op te lichten; de tafelen van de wet zijn in de ark verborgen. Neem ze en lees ze aandachtig; want ze bevatten alle voorschriften en geboden die de mensen nodig zullen hebben. En in de ark ligt de magische profetenstaf op uw hand te wachten; zij is de sleutel tot alle verborgen bedoelingen van het heden, van de toekomst en het verleden. En dan, voorwaar, is daar het manna, het verborgen brood des levens; en hij die hiervan eet, zal nooit sterven. De cherubim hebben deze kist met schatten goed bewaard voor iedere ziel, en al wie wil mag binnen gaan en het zijne vinden. Kaspar hoorde de hebreeuwse meester spreken en hij riep uit: Voorwaar, de wijsheid van de goden is tot mensen gekomen. En Jezus ging zijns weegs en in de heilige bossen van Cyrus, waar hij de menigten ontmoette, onderrichtte hij en genas de zieken. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 40 (AUDIO)
31
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
44 Toespraak van Jezus voor de Griekse meesters in Athene De Griekse filosofie was vol scherpe waarheid, en Jezus wenste bij de meesters in de Griekse scholen te studeren. Dus hij verliet zijn huis in Nazareth, ging over de heuvels van de Carmel, ging scheep in de haven en was spoedig in de Griekse hoofdstad. Nu hadden de Atheners van hem horen spreken als leraar en filosoof, en zij waren blij met zijn komst, omdat zij zijn woorden van waarheid zouden horen. Onder de Griekse meesters was Apollo, die de verdediger van het orakel werd genoemd en in vele landen als Griekse wijsgeer werd erkend. Apollo opende voor Jezus alle deuren van de Griekse kennis en in de Areopagus hoorde hij de wijste meesters spreken. Maar Jezus bracht hun een wijsheid, groter dan de hunne; en zo onderwees hij. Eens stond hij voor het amphitheater en toen Apollo hem vroeg te spreken, zei hij: Meesters van Athene, luister. In eeuwen, lang geleden, zochten en vonden mensen, die wijs waren in de wetten van de natuur, de plaats waar uw stad rust. Zeer zeker weet ge, dat er op de aarde gedeelten zijn, waar haar groot kloppend hart de etherische golven hemelwaarts werpt, de de ethers van omhoog ontmoeten. Waar geestlicht en begrip schitteren als sterren in de nacht. Van alle delen van de aarde is er geen plaats die gevoeliger, meer geestgezegend is, dan die waarop Athene rust. Ja, geheel Griekenland is gezegend. Geen ander land is ooit het geboorteland geweest van zulke machtige denkers als die uw oorkonden van roem sieren. Een schare wakkere reuzen in filosofie, dichtkunst, wetenschap en kunst werd op Griekse grond geboren en groeide op tot volwassenheid in uw wieg van zuiver denken. Ik kom hier niet om over wetenschap, filosofie of kunst te spreken; hierin zijt gij thans de beste meesters van de wereld. Maar al uw grote bekwaamheden zijn slechts ladders naar werelden aan gene zijde van het gebied van het verstand; zij zijn slechts bedrieglijke schaduwen, glijdend over de muren van de tijd. Maar ik wilde u vertellen over een leven ‘van boven’, dat binnen-in-u is: een 32
werkelijk leven dat niet voorbij kan gaan. Er is in wetenschap en filosofie geen kracht die sterk genoeg is om een ziel geschikt te maken, zichzelf te herkennen of met God in verbinding te staan. Ik wil niet de loop van uw machtige gedachtenstromen afremmen, maar ik wil ze omwenden naar de kanalen van de ziel. Niet geholpen door de adem van de geest, strekt intellectuele arbeid slechts tot het oplossen van de problemen van de dingen die wij zien, en meer niet. De zintuigen waren bestemd om in het denken slechts beelden te scheppen van dingen die voorbij gaan; zij hebben niets te maken met ‘werkelijke’ dingen; eeuwige wet kunnen zij niet begrijpen. Maar de mens heeft ‘een zeker iets’ in zijn ziel, ‘een zeker iets’ dat de sluier weg wil trekken, opdat hij de wereld van de ‘werkelijke’ dingen zal kunnen zien. Wij noemen dat ‘zeker iets’ geestbewustzijn; dit slaapt in iedere ziel en kan niet worden gewekt tot de heilige adem een welkome gast wordt. De heilige adem klopt op de deur van iedere ziel, maar kan niet binnenkomen vóórdat de wil van de mens de deur wijd open werpt. In het intellect is geen macht om de sleutel om te draaien; filosofie en wetenschap beide, hebben hard gewerkt om een glimp op te vangen van dat, wat achter de sluier is; maar zij hebben gefaald. De geheime bron die de deur van de ziel wijd opent wordt door niets anders bereikt dan door reinheid in leven, door gebed en door geheiligd denken. Keer terug, o mystieke droom van het Griekse denken, en vermeng uw heldere wateren met de stroom van geestesleven; en dan zal het geestelijk bewustzijn niet meer slapen, en de mens zal weten, en God zal zegenen. Toen Jezus aldus gesproken had, zweeg hij en ging hij terzijde. De Griekse meesters waren verbaasd over de wijsheid van zijn woorden; zij antwoordden niet. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 44 (AUDIO)
33
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
58 De grondstellingen van Meng-ste, Vidyapatie, Kaspar en Ashbina Toen de wijzen een weinig verkwikt waren, openden zij het boek des levens en lazen. Zij lazen de geschiedenis van het leven van de mens; van al zijn strijd, zijn verliezen, zijn winsten; en in het licht van voorbije gebeurtenissen en zorgen, zagen zij wat in de komende jaren voor hem het beste zou zijn, het beste bij zijn staat van zijn zou passen. Zij zagen welke hoogste Gods-idee het ras zou kunnen begrijpen. Deze wijzen hadden de taak de zeven grondstellingen te formuleren, waarop de grote filosofie van leven en eredienst van de komende eeuw moest rusten. Nu was Meng-ste de oudste wijze. Hij zette zich in de zetel van de voorzitter en zei: De mens is nog niet ver genoeg gevorderd om uit geloof te leven; hij kan de dingen die zijn ogen niet zien, nog niet begrijpen. Hij is nog kind en in de komende eeuw moet hij onderwezen worden door beelden, symbolen, ritualen en vormen. Zijn god moet een menselijke god zijn, hij kan geen god zien uit geloof. En dan kan hij zichzelf niet regeren; de mens moet dienen. De eeuw die deze volgt, zal de eeuw zijn van de mens, de eeuw van geloof. In die gezegende eeuw zal het menselijke ras zien zonder de hulp van stoffelijke ogen; zal het geluidloze geluid horen; zal de god-geest kennen. De eeuw die wij nu binnengaan is de eeuw van voorbereiding en alle scholen en besturen en erediensten moeten op eenvoudige wijze ontworpen zijn, opdat de mensen zouden kunnen begrijpen. De mens heeft uit zichzelf geen ideeĂŤn, is niet origineel; hij bouwt volgens patronen die hij ziet; wij moeten dus in deze vergadering een weg uitstippelen, een patroon uitsnijden voor de komende eeuw. En wij moeten de gnosis van het rijk van de ziel, dat op zeven grondstellingen rust, formuleren. Iedere wijze zal op zijn beurt een grondstelling formuleren. En deze zal de basis zijn van de geloofsbelijdenissen van de mensen totdat de volmaakte eeuw zal komen. Toen schreef Meng-ste de eerste grondstelling: Alle dingen worden gedacht; 34
het hele leven is denk-activiteit. De duizenden dingen zijn slechts fasen van het ene grote gemanifesteerde denken. Ja, God is gedachte en gedachte is God. Toen schreef Vidyapatie de tweede grondstelling: Eeuwige gedachte is één; in wezen is zij twee – intelligentie en kracht; en wanneer zij ademen wordt een kind geboren; dit kind is liefde. En aldus treedt de drie-enige God naar voren, die door de mensen Vader-Moeder-Kind genoemd wordt. De drie-enige God is één, maar evenals het ene licht, is hij in wezen: zeven. En wanneer de drie-enige God uitademt, zie, zeven geesten staan voor Zijn gelaat. Deze zijn de zeven scheppende eigenschappen. De mensen noemen ze lagere goden, en naar hun eigen beeld schiepen zij de mens. En Kaspar schreef de derde grondstelling: De mens was een gedachte van God gevormd naar het beeld van de zevengeest, gekleed in de substanties van de ziel. En zijn begeerten waren sterk; hij trachtte ze in ieder levensdomein te openbaren en voor zichzelf maakt hij een lichaam van aardse ethers en zo daalde hij af naar het domein van de aarde. Bij deze neerdaling verloor hij zijn geboorterecht; verloor hij zijn harmonie met God en maakte alle vormen van leven disharmonisch. Disharmonie en kwaad zijn hetzelfde; daarom is het kwaad het werk van de mens. Ashbina schreef de vierde grondstelling: Zaden ontkiemen niet in het licht; zij groeien niet tot zij de bodem vinden om zichzelf voor het licht te verbergen. De mens was geëvolueerd tot zaad met eeuwigdurend leven; maar in de ethers van de drie-enige God was het licht veel te sterk voor de zaden en zij konden daarin niet groeien. En daarom zocht de mens de bodem van stoffelijk levendenen in de duisternis van de aarde vond hij een plek waar hij kon ontkiemen en groeien. Het zaad schoot wortel en groeide voorspoedig. De boom van het menselijk leven rijst op uit de grond van aardse dingen, en langs de wet van de natuur, groeit hij op tot een volmaakte vorm. Er zijn geen bovennatuurlijke daden van God om de mens vanuit het lichamelijke leven op te heffen tot geestelijke gelukzaligheid; hij groeit zoals de plant groeit en wordt op de gestelde tijd volmaakt. De kwaliteit van de ziel, de reinheid, is het die het voor de mens mogelijk maakt om tot geestelijk leven op te stijgen. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 58 EN 59 (AUDIO) 35
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
59 De grondstellingen van Apollo, Matheno en Philo Apollo schreef de vijfde grondstelling: De ziel wordt door vier strijdrossen naar het volmaakte licht getrokken en deze zijn: wil en geloof, naastenliefde en liefde. Wat iemand wil doen, daarvoor heeft hij ook de kracht om te doen. Kennis van deze macht is geloof, en wanneer geloof ontwaakt, begint de ziel haar vlucht. Een zelfzuchtig geloof voert niet tot het licht. Er is op de weg naar het licht geen eenzame pelgrim. Mensen veroveren slechts hoogten, door anderen te helpen om hoogten te bereiken. Het ros dat de weg naar geestelijk leven leidt, is liefde; is zuivere, onzelfzuchtige liefde. Matheno schreef de zesde grondstelling: De universele liefde waarover Apollo spreekt is het kind van wijsheid en van goddelijke wil en God heeft dit kind in het vlees naar de aarde gezonden opdat de mens zou weten. De universele liefde waarvan de wijzen spreken, is Christus. Het grootste mysterie van alle tijden bestaat hierin, dat Christus in het hart leeft. Christus kan niet leven in de vochtige holen van zinnelijke dingen. De zeven veldslagen moeten gevochten worden; de zeven overwinningen behaald, vóór de zinnelijke dingen, zoals vrees, zelfzucht, aandoeningen en begeerten opzij gezet zijn. Wanneer dit gedaan is, zal de Christus bezit van de ziel nemen; het werk is volbracht en mens en God zijn één. En Philo schreef de zevende grondstelling: Een volmaakt mens. Hoe zulk een wezen, uit de natuur geboren, voor de troon van de drie-enige God te brengen? Deze volmaaktheid is de hoogste openbaring van het mysterie van leven. Wanneer al de zinnelijke dingen getransmuteerd zijn in ziel en alle ziele-essenties omgezet zijn in heilige adem en de mens een volmaakte god geworden is, zal het scheppingsdrama beëindigd zijn. En dit is alles. En alle wijzen zeiden: AMEN. De Eén-Heilige heeft ons een mens gezonden, in staat om, verlicht door de inspanningen van ontelbare jaren, de gedachten van de mensen te leiden. Deze mens, door alle meestergeesten van hemel en aarde goed bevonden, deze man van Gallilea, deze Jezus, hoofd van alle wijzen van de wereld. 36
Toen legden alle wijzen hun handen op het hoofd van Jezus en zeiden eenstemmig: God zij geloofd. Want wijsheid, eer, glorie, macht rijkdom, zegen en kracht zijn U, o, Christus, voor eeuwig! En ieder levend wezen zei: AMEN. En daarna waren de wijzen zeven dagen in stilte bijeen. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 58 EN 59 (AUDIO)
37
63 Johannes de Doper maakt zijn zending bekend Johannes ging naar Jericho; hij verbleef daar bij Alpheus. Toen het volk hoorde dat hij daar was, kwamen zij in drommen om hem te horen spreken. Hij sprak tot niemand; maar toen de tijd gekomen was ging hij naar de Jordaan – en tot de menigte zei hij: Bekeer u en was al uw zonden weg in de bron van reinheid; het koninkrijk is nabij. Kom tot mij en laat u wassen in de wateren van deze stroom, als symbool van de innerlijke reiniging van de ziel. En zie, een menigte mensen daalde neer en werd in de Jordaan gewassen, en een ieder van hen beleed zijn zonden. Maanden lang, hield Johannes, in alle streken rondom, een pleidooi voor reinheid en gerechtigheid en na vele dagen ging hij weder naar Bethanië en leerde aldaar. In de aanvang kwamen slechts weinig ernstige zoekers, maar langzamerhand kwamen ook de zelfzuchtigen en slechten die geen berouw hadden; zij kwamen omdat de meesten gingen. En toen Johannes de niet berouwvolle farizeeërs en sadduceeërs tot hem zag komen, zei hij: Gij, addergebroedsel, sta stil. Zijt gij verontrust door de tijding van de komende toorn? Gaat heen en doe de dingen die bewijzen zijn van een oprecht berouw. Is het voor u genoeg om te zeggen dat ge erfgenamen van Abraham zijt? Ik zeg u, neen. De kinderen van Abraham zijn in het oog van God even zondig wanneer zij verkeerde dingen doen, als elke willekeurige heiden. Denk om de bijl; en elke boom die geen goede vruchten draagt wordt met wortel en tak omgehouwen en in het vuur geworpen. En toen vroeg het volk: Wat moeten wij doen? En Johannes antwoordde: Aanvaardt de naastenliefde voor de gehele mensheid; besteedt niet alles wat ge bezit aan uw zelfzuchtige zelf. Laat hem die twee mantels heeft één geven aan hem die er geen heeft; geeft een deel van alle voedsel dat ge hebt aan hen die het nodig hebben. En toen de tollenaars kwamen en vroegen; Wat moeten wij doen? antwoordde Johannes hen: Wees eerlijk in uw werk; verhoog uit eigen belang de schatting niet die gij moet innen; neem niets meer dan wat uw koning vraagt. 38
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
En toen de soldaten vroegen: Wat moeten wij doen? antwoordde de wegbereider: Doe niemand geweld aan; eis niets wat verkeerd is en wees tevreden met het soldij wat ge ontvangt. Onder de joden kwamen er velen die de komst van de Christus verwachtten en zij zagen Johannes voor de Christus aan. Maar Johannes antwoordde op hun vragen: Ik doop met water, als symbool voor de reiniging van de ziel; maar wanneer hij komt, die komende is, voorwaar, hij zal dopen met de heilige geest en met vuur reinigen.Hij heeft de wan in zijn hand en hij zal de tarwe van het kaf scheiden; het kaf zal hij wegwerpen, maar alle graankorrels verzamelen. Dit is de Christus. Voorwaar, hij komt, en hij zal met u gaan en gij zult hem niet kennen. Hij is de koning; ik ben niet waard de schoenriem van zijn schoenen los te maken. En Johannes verliet BethaniĂŤ en ging weer naar de doorwaadbare plaats van de Jordaan terug. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 63 EN 64 (AUDIO)
39
Bloemlezing Aquarius Evangelie, 16 dagteksten voor de kerstperiode, www.spirituelekerst.nl
64 Johannes doopt Jezus in de Jordaan Het nieuws bereikte Gallilea en Jezus ging met de menigte naar de doorwaadbare plaats van de Jordaan, waar de wegbereider predikte. Toen Jezus de wegbereider zag, zei hij: Voorwaar, de man Gods. Voorwaar, de grootste van de zieners. Voorwaar, Elia is teruggekomen.Voorwaar, de boodschapper, die God gezonden heeft om de weg te bereiden. Het koninkrijk is nabij. Toen Johannes Jezus tussen de menigte zag staan, zei hij: Ziedaar, de koning, die komt in de naam van God. En toen Jezus zei tot Johannes: Ik wil in water gewassen worden als symbool voor de reiniging van de ziel; antwoordde Johannes: Gij hebt geen wassing nodig, want gij zijt rein in denken, woorden en daden. En áls gij gewassen moet worden, dan ben ík niet waardig dit rituaal te verrichten. En Jezus zei: Ik ben gekomen om een voorbeeld te zijn voor de mensenkinderen, en wat ik hun vraag te doen, dat moet ik ook zelf doen; en alle mensen moeten gewassen worden, als symbool voor de reiniging der ziel. Deze wassing, die wij volvoeren als een rituaal – wij noemen het nu ‘dooprituaal’ – zal voortaan zo genoemd worden. Uw werk, profetische wegbereider, is om de weg te bereiden en de verborgen dingen te openbaren. De massa is open voor het levende woord, en ik ben gekomen om door u aan de gehele wereld bekend gemaakt te worden, als de profeet van de drie-enige God, en als de uitverkorene om de Christus aan de mensen te openbaren. Toen leidde Johannes Jezus naar de rivier bij de doorwaadbare plaats en hij doopte hem in de heilige naam van Hem, die Jezus gezonden had om de Christus aan de mensen te openbaren. En toen zij uit de rivier opstegen, daalde de heilige adem neer in de gedaante van een duif en zette zich op het hoofd van Jezus. Een stem uit de hemel zei: Dit is de zeer-geliefde zoon van God, de Christus, de geopenbaarde liefde van God. 40
Johannes hoorde de stem en begreep de boodschap die de stem doorgaf. Jezus ging zijns weegs en Johannes predikte tot de menigte. En allen die hun zonden beleden en zich van hun kwade tot de goede wegen bekeerden, werden door de wegbereider gedoopt, als symbool van de uitwissing van de zonden van de gerechtigheid. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUKKEN 63 EN 64 (AUDIO)
41
75 Jezus openbaart Nicodemus de betekenis van wedergeboorte Nicodemus was een leider van de joden, en hij was ernstig, geleerd en vroom. Hij zag in het gelaat van Jezus, wanneer deze sprak, het zegel van de meester, maar was te bevreesd om zijn geloof in hem in het openbaar te tonen. Daarom ging hij ‘s nachts naar Jezus in het huis van Juda, om met hem te spreken. Toen Jezus hem zag komen, zei hij: gezegend zijn de reinen van hart. Driemaal gezegend zijn de onbevreesde reinen van hart, die hun geloof voor de hoogste instanties durven te belijden. En Nicodemus zei: Heil u, meester. Heil u. Ik weet dat gij een leraar zijt, van God gekomen, want iemand die alleen mens is, zou niet kunnen onderwijzen, zoals gij hebt gedaan; zou nooit de werken kunnen doen die gij hebt gedaan. En Jezus zei: Tenzij een mens opnieuw geboren wordt, hij kan de koning niet zien; hij kan de woorden die ik spreek niet begrijpen. En Nicodemus zei: Hoe kan een mens opnieuw geboren worden? Kan hij weer in de moederschoot terug gaan en opnieuw tot leven komen? En Jezus zei: De geboorte waarover ik spreek is niet de geboorte van het vlees. Tenzij een mens geboren wordt uit water en de heilige adem, kan hij het koninkrijk van de Eén-Heilige niet binnengaan. Dat wat geboren wordt uit vlees is kind van de mensen. Dat wat geboren wordt uit de heilige adem is kind van God. De leider zei: Dat begrijp ik niet; wees zo goed en vertel mij openlijk wat u bedoelt. En Jezus zei: Het koninkrijk van de Eén-Heilige is in de ziel; mensen kunnen het met hun stoffelijke ogen niet zien; met al hun verstandelijke vermogens kunnen zij het niet begrijpen. Het is een leven, diep verborgen in God; het herkennen van dit leven is het werk van het innerlijk bewustzijn. 42
De koninkrijken van de wereld zijn de koninkrijken van het zien; het koninkrijk van de EÊn-Heilige is dat van het Geloof; zijn koning is liefde. Mensen kunnen de ongeopenbaarde liefde van God niet zien, en daarom heeft onze Vader-God zijn liefde met vlees omkleed – vlees van een zoon van de mensen. En opdat de wereld deze geopenbaarde liefde zou kunnen zien en kennen, is het noodzakelijk dat de zoon van de mensen zal worden opgeheven. Zoals Mozes in de woestijn de slang oprichtte voor de genezing van het vlees, zo moet ook de zoon van de mensen verhoogd worden. Opdat alle mensen die gebeten zijn door de slang van de stof, de slang van het lichamelijke leven, leven mogen. Hij die in Hem gelooft, zal eeuwig leven hebben. Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat hij zijn enige zoon heeft gezonden om te worden verhoogd opdat de mensen de liefde van God zouden mogen zien. God zond zijn zoon niet om de wereld te oordelen; Hij zond hem om de wereld te redden; om de mensen tot het licht te voeren. Maar de mensen houden niet van het licht; want het licht openbaart hun goddeloosheid; de mensen houden van de duisternis. Dus, iedereen die de waarheid liefheeft komt tot het licht; hij is niet bevreesd dat zijn werk openbaar wordt. Het licht was gekomen en Nicodemus ging zijns weegs; hij wist nu de betekenis van de geboorte uit de heilige adem; hij voelde de tegenwoordigheid van de geest in zijn ziel. En Jezus bleef nog vele dagen in Jeruzalem en onderwees en genas de zieken. Het gewone volk luisterde graag naar zijn woorden en menigeen liet zijn gewone stoffelijke leven varen en volgde hem. KLIK VOOR GESPROKEN TEKST HOOFDSTUK 75 (AUDIO)
43
Alle Nag Hammadi Geschriften in één boek (dundrukuitgave) Als je geraakt bent door het Aquarius Evangelie, zul je waarschijnlijk ook geboeid worden door de Nag Gammadi Geschriten. Deze in 1945 in het Egyptische Nag Hammadi ontdekte gnostische geschriften bieden je de mogelijkheid kennis te nemen van de vorm waarin religieuze denkers over God en schepping in de oudheid hun visie hebben vastgelegd. Zij hebben de kijk op het oorspronkelijke christendom sterk veranderd. Er worden andere verhalen en veronderstellingen gedaan dan die in de canonieke geschriften zoals de bijbel zijn vastgelegd. Als rode draad loopt door de veelheid van teksten dat het persoonlijk woordloos ervaren van de realiteit van het Opperwezen voor de gelovige mens veel waardevoller is dan het op gezag van de kerk kritiekloos overnemen van leerstellige dogma’s. Vele van de teksten vragen om diepe aandacht en verdere denkontwikkeling, maar stimuleren daarmee het eigen spirituele ontwikkelingsproces dat altijd een doorlopende activering nodig heeft. Naast vele andere christelijke en hermetische geschriften bevat dit boek de teksten van: Het Evangelie van Filippus Het Evangelie van Maria Het Evangelie van Thomas Het Evangelie van de Waarheid
KLIK HIER OM DE NAG HAMMADI GESCHRIFTENTE BESTELLEN
44