DE VOLKSKRANT WOENSDAG 28 NOVEMBER 2012
27
Wetenschap Wat normaal duizenden tot miljoenen jaren kost, voltrok zich op het nieuwe land in 50 tot 80 jaar
Tuinslak evolueert snel in polder Van onze verslaggever Marcus Werner
amsterdam Tuinslakken die vanaf het vasteland de IJsselmeerpolders bevolkten, zijn in tachtig tot vijftig jaar evolutionair veranderd. Dat concludeert evolutiebioloog Menno Schilthuizen van Naturalis in Leiden na een studie van 4.500 slakken uit het nieuwe land. De aanpas-
sing aan het leefgebied lijkt het eerste harde bewijs voor een snelle hedendaagse evolutie bij tuinslakken. Schilthuizen achterhaalde aan de hand van historische luchtfoto’s waar en wanneer sinds de drooglegging in de IJsselmeerpolders bos ontstond. Uit oude waarnemingen bleek dat tuinslakken pas na jaren opdoken op het nieuwe land. De huisjes van tuinslakken laten combinaties van kleur en bandering zien waarvan bekend is dat deze een
genetische basis hebben. Huisjes zijn geel, roze of lichtbruin, met een tot vijf donkere banden of geheel ongebandeerd. Bekend is dat gebandeerde gele huisjes in grasland een goede camouflage opleveren tegen slakkenetende zanglijsters. Schilthuizen verzamelde slakken op twaalf plekken in de IJsselmeerpolders, van de tachtig jaar oude Wieringermeer tot aan zuidelijk Flevoland (1968). Het ligt voor de hand dat lichtgekleurde exemplaren
de eerst nog onbeboste polders introkken vanwege het evolutionair voordeel van de lichte huisjes. Maar de slakken die de bioloog in de bossen aantrof, hadden significant vaker een donker gekleurd huisje. De donkere kleur werd op verschillende manieren bereikt. Soms was de basiskleur roze of bruin, maar het vaakst ontstond dit door verdikte banderingen. Volgens Schilthuizen heeft in slechts tientallen jaren natuurlijke selectie de kleurverschillen opgeleverd.
Broeikasgas Een berg koolstofdioxide zo hoog als het Empire State Building
De meest waarschijnlijke selectiekracht achter de waargenomen veranderingen lijkt de betere warmteabsorptie van een donker huisje in schaduwrijk koel bos. Populatiegeneticus Kuke Bijlsma in Groningen spreekt van een ‘prima artikel. Maar als niet alleen de lichte varianten de nieuwe populaties stichtten, ondermijnt dat de geschatte evolutiesnelheid.’ Schilthuizen wil daar met verdere moleculaire studies uitsluitsel over krijgen.
Gezondheid
Zweetklier verricht EHBO bij huidwonden Zweetklieren spelen een rol in het herstel van wonden op de huid, meldt het American Journal of Pathology. Onderzoekers brachten kleine wondjes aan op de huid van 31 vrijwilligers. Daarvoor telde hun zweetklieren maar weinig nieuwe cellen; na de verwonding volop. Het lijkt erop dat de klieren een bron zijn van volwassen stamcellen. Tot nu toe werden de haarzakjes gezien als dé bron.
Astronomie
In infrarood licht lijkt ook Tethys op Pac-Man
De grote cijfers vliegen weer over tafel in Doha, de hoofdstad van Qatar, waar deze week onder de hoede van de Verenigde Naties de onderhandelingen zijn hervat over maatregelen om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen. Maar hoe groot is nu precies een megaton aan koolstofdioxide? Het Londense milieubureau CarbonVisuals denkt dat weinig mensen zich een voorstelling kunnen maken van de omvang van het probleem. Een ‘concrete visualisering’ van het vraagstuk, stellen de Britten, maakt meer indruk dan een pure cijfermatige
of geometrische aanpak. Dus pakten ze een driedimensioneel beeld van New York en bedolven het hart van Manhatten onder een berg blauwe bolletjes om de hoeveelheid koolstofdioxide aan te geven die deze wereldstad elke dag produceert. Elke blauwe bol — tien meter in doorsnede — staat voor een ton van het broeikasgas. New York stoot omgerekend elke dag aan koolstofdioxide 149 duizend van deze bollen uit. Driekwart van de CO2 komt van gebouwen, de rest overwegend van auto’s, taxi’s, bussen en vrachtwagens. Foto Carbon Visuals
ABC van denkfouten
Niet alleen de Saturnus-maan Mimas blijkt een Pac-Man-patroon te vertonen, als je er door een infrarood-spectrometer naar kijkt. Ook de oppervlakte van Tethys lijkt in infrarood licht op het happend figuurtje uit het klassieke computerspel, met grote gebieden waarin verschillende temperaturen heersen. Die ontstaan door de inslag van geladen deeltjes, denken wetenschappers.
A BC D E FG HIJK LMN O PQ RSTUV WXYZ
Negativity bias: Negatieve gebeurtenissen onthouden we goed p een dag aan het begin van mijn journalistieke loopbaan stond mijn hoofdredacteur opeens naast mijn bureau. In zijn hand had hij het tijdschrift van die week, opengeslagen bij een artikel dat hij had geschreven. ‘Wat staat hier’, vroeg hij streng, met zijn vinger bovenaan de pagina. Ik keek naar het woord dat hij aanwees en fluisterde zijn naam. ‘En hoe spel je mijn naam’, vroeg hij nog strenger. Ik kon wel door de grond zinken. ‘Foutje, sorry’, piepte ik beschaamd. Deze berisping, hoe klein ook, kwam prominent in mijn dagboek terecht en staat sindsdien in mijn geheugen gegrift. Wellicht had de hoofdredacteur me ook wel eens gecomplimenteerd voor mijn eindredactionele kwaliteiten, maar ik herinner me vooral zijn aanmaning om zorgvuldiger te zijn. De meeste mensen hebben een selectief geheugen voor negatieve gebeurtenissen. Wie één keer gebeten is door een hond, zal de rest van zijn leven bang zijn voor hon-
O
den, terwijl er waarschijnlijk meer positieve ervaringen met honden tegenover staan. En wie van zijn baas in een functioneringsgesprek één minpuntje te horen krijgt, zal merken dat de kritiek de positieve feedback overschaduwt. Deze neiging om meer waarde te hechten aan negatieve ervaringen en ze beter te onthouden dan positieve heet de negativity bias of de negativiteitsfout. Zoals een oud Russisch spreekwoord zegt: Eén lepel teer kan een vat honing bederven, maar één lepel honing in een vat teer betekent niets. Psychologen hebben de negativity bias in allerlei vormen onderzocht – van kleine tegenslagen tot traumatische gebeurtenissen – maar ook op allerlei terreinen zoals relaties, onderwijs en media. En overal kwamen ze hetzelfde mechanisme tegen. Er zijn wel vijf complimentjes nodig om de schade van één negatieve opmerking te compenseren, schreef de Amerikaanse hoogleraar psychologie Roy Baumeister in 2001, in ‘Bad is stronger than good.’ Baumeister voerde een experiment uit waarin zijn proefpersonen 50 dollar konden winnen of verliezen.
Hij ontdekte dat de deelnemers meer van streek waren van het verlies van 50 dollar, dan dat ze blij waren met dezelfde hoeveelheid. Mensen hebben een grotere afkeer van verliezen dan een verlangen om te winnen, concludeerden ook de psychologen Daniel Kahneman en Amos Tversky. Zij legden proefpersonen de volgende keuze voor: u krijgt een gok aangeboden die door het opgooien van een munt wordt beslist. Als het kop is verliest u 100 dollar. Als het munt
is wint u 150 dollar. Hoewel dit rationeel gezien een aantrekkelijke gok is - u kunt immers meer winnen dan verliezen - hebben de meeste mensen geen zin om het muntje op te gooien. Verliezen wegen zwaarder dan winsten. De negativiteitsfout heeft evolutionair gezien een functie. Om te kunnen overleven is het belangrijk om bedreigingen te herkennen. Eén klein foutje kan immers de dood betekenen. Wie zich concentreert op mogelijke negatieve gevolgen van zijn gedrag heeft meer kans om te overleven dan zijn hedonistische soortgenoot die zich niet bekommert om gevaar. De negativiteitsfout is hardnekkig en moeilijk te omzeilen. Wees u bewust van uw selectieve geheugen. Sta expliciet stil bij positieve ervaringen. En relativeer. Daar wordt u bovendien een gelukkiger mens van. Dit is de veertiende aflevering van een 26-delige serie over denkfouten. Suzanne Weusten is directeur van De Argumentenfabriek Denkacademie.