abc-tjes-issuu_3

Page 1

20

DE VOLKSKRANT WOENSDAG 23 JANUARI 2013

Wetenschap

‘Newton kwam ons gewoon goed van pas’ Interview Wetenschapshistoricus Ad Maas Nederland speelde een cruciale rol bij de opkomst van Isaac Newton. Maar niet vanwege zijn natuurkunde, blijkt uit nieuwe studies. Van onze verslaggever Martijn van Calmthout

I

saac Newton, de grondlegger van de klassieke mechanica, kreeg eind 17de eeuw voet aan de grond, omdat zijn ideeën Nederlandse geleerden goed van pas kwamen bij felle religieuze debatten. Zegt wetenschapshistoricus Ad Maas van Museum Boerhaave, die een congres over de kwestie belegde. Niet vanwege zijn superieure theorie? ‘Dat Newtons mechanica deugt, is natuurlijk het belangrijkste. Maar we moeten onderkennen dat de beste ideeën niet vanzelf komen bovendrijven. Daarbij spelen ook religieuze, culturele, sociale en zelfs persoonlijke omstandigheden een grote rol.’ Welke waren dat in het geval van Newton? ‘Hij publiceerde in 1687 zijn hoofdwerk, de Principia. Dat was geen succes, zeg maar gerust: een flop. In Nederland werden twaalf exemplaren besteld en zeven onverkoopbaar teruggestuurd. Totdat amateur-wiskundigen rond Bernard Nieuwentijt het werk gingen propageren. Daarna pikte de populaire filosoof en wis- en natuurkundige Willem ’s Gravesande het op. Hij gebruikte Newtons theorie in zijn colleges. Zijn leerboek is zelfs in het Engels vertaald. De Britten leerden Newton kennen dankzij het Nederlandse enthousiasme.’

Is dat niet aanmatigend? ‘Nee hoor. Nederland was in die periode een wetenschappelijke grootmacht, met grote uitgevers en belangrijke universiteiten. Bovendien hadden we een brugfunctie richting Duitsland en Frankrijk.’ Wat vond men in Nederland zo interessant aan Newton? ‘Het punt is dat Newtons theorie Nieuwentijt en de zijnen heel goed uitkwam in hun strijd tegen Spinoza. Die had een deïstisch wereldbeeld, goeddeels in lijn met Descartes in Parijs. Dat komt erop neer dat God het universum als een opgewonden horloge heeft geschapen, waarna het afloopt en hij nergens meer ingrijpt. ‘Spinoza had geen deïstisch wereldbeeld zoals Descartes, maar een pantheïstisch beeld. God valt dan samen met de natuur en wordt dus in zekere zin overbodig. Dat zinde de gelovige Nederlanders niet? ‘Helemaal niet. Spinoza maakte God overbodig. Aan de universiteiten van

Britten leerden Newton kennen dankzij ons enthousiasme Ad Maas wetenschapshistoricus

Leiden en Utrecht vonden extreem felle debatten plaats over de goddeloze theorieën van Descartes. Men wilde ze zelfs verbieden. Wat – zo ging het toen al in de Nederlanden – natuurlijk niet serieus werd uitgevoerd.’ En Newton bood uitkomst? ‘Newton laat wel ruimte voor een ingrijpende God. Bijvoorbeeld via de zwaartekracht, die hij beschrijft, maar waarvan hij de oorsprong niet aangeeft. Dat is God die aan de knoppen zit. Bij Descartes is er sprake van allerlei wervelingen in de ruimte die objecten met elkaar verbinden.’ Zo doceerde ’s Gravesande het ook? ‘Welnee. Hij doceerde lekker over Newtons bewegingen en krachten, maar trok deze los van de religieuze en metafysische speculaties die Newton en zijn volgelingen eraan hadden vastgeknoopt. Tegenwoordig vinden we Newton gewoon veel eleganter. ‘Newton is ook superieur. Zonder hem zou er geen vliegtuig in de lucht hangen. Maar het idee dat dat meteen de doorslag gaf, is onjuist. Bovendien is veel van Newtons mechanica niet nieuw, Galilei en Huygens hadden veel daarvan ook al opgeschreven.’ Grappig trouwens: nu ligt er een geleerd boek over de kwestie. Maar een jaar of wat geleden was er al een stripboek over Newton en Nederland. ‘Dat was bij een expositie over Newtoniaanse mechanica, hier in Boerhaave. Tijdens de tentoonstelling belegden we een conferentie voor experts, waar allerlei nieuwe dingen naar voren kwamen, en waarvan dit de weerslag is. Maar het idee blijft: Nederland heeft Newton gemaakt.’ Ad Maas en Eric Jorink (red): Newton and the Netherlands.Leiden University Press.Open access,te downloaden via lup.nl.

ABC van denkfouten

De springstaart is een halve centimeter lang.

Foto Theo Heijerman

Bodeminsect maakt antibioticum aan Van onze verslaggever Tonie Mudde

amsterdam Een insect blijkt antibioticum te produceren. Tot voor kort leek dat voorbehouden aan schimmels en bacteriën. Wellicht leidt de ontdekking tot medische toepassingen. Het antibioticum werd gevonden in de springstaart, een bodeminsect van een halve centimeter dat onder meer leeft in Nederlandse tuinen. De vondst is belangrijk omdat bacteriën in rap tempo resistent worden tegen de huidige antibiotica. Wellicht kan ‘insectenantibioticum’ een nieuw wapen zijn in die strijd. De onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam, de Universiteit Leiden, het Imperial College in Londen en biotechnologiebedrijf DSM stelden springstaarten bloot aan giftige grond om te ontdekken tot welke veranderingen dit zou leiden in het dna. Tot hun verrassing zagen de onderzoekers twee genen aanschakelen die cruciaal zijn voor de productie van antibiotica. Het antibioticum uit de springstaartjes, Isopenicilline, kon bacteriën doden van de stam Micrococcus aureus. ‘De springstaartjes raken gestresst van het gif en gaan zich blijkbaar verdedigen door bacteriedodende stoffen te maken’, zegt Dick Roe-

lofs, dierecoloog bij de Vrije Universiteit. Pas de laatste jaren blijkt dat insecten in staat zijn antibiotica te maken. Zo ontdekten Britse biologen in de hersenen van een kakkerlak negen verschillende bacteriedodende moleculen, elk gespecialiseerd om een bepaald type indringer uit te schakelen. Het vermogen om antibioticum te produceren is waarschijnlijk overgesprongen van lagere organismen, zoals schimmels en bacteriën. Bij het springstaartje werd hiervoor voor het eerst genetisch bewijs gevonden. Roelofs: ‘Het stukje dna dat de aanmaak van antibioticum regelt verschilt slechts op onderdelen van die in schimmels.’ Bacteriën nemen wel vaker elkaars genen over, maar een overdracht naar hogere organismen als insecten is zeldzaam. De springstaart heeft volgens Roelofs duidelijk evolutionaire voordelen gehad van de genetische verandering, omdat hij zich zo beter kan weren tegen bacteriën in de bodem. De onderzoekers willen nu uitzoeken of ook mensen kunnen profiteren van het insectenantibioticum. Roelofs: ‘Het feit dat het antibioticum lijkt op krachtige medicijnen, maar nét even anders is, is hoopgevend. Wellicht kunnen we resistente bacteriën verrassen met zo’n nieuw antibioticum, waardoor ze alsnog het loodje leggen.’

A BC D E FG H IJK LMNO PQ RST UV WXYZ

Texaanse scherpschutter fallacy: groot geloof in kleine proef en van mijn vriendinnen heeft als hobby huizen zoeken, een vrijetijdsbesteding die is ontstaan in de tijd dat ze zelf een woning zocht en dagelijks een paar uur op Funda rondstruinde. Tijdens een van haar speurtochten ontdekte ze dat er in de straat waar mijn man een huis wilde kopen wel vier huizen te koop stonden. ‘Kijk uit, er is vast iets mis met die straat’, waarschuwde ze. Mijn vriendin maakte een denkfout die bekend staat als de Texas sharpshooter fallacy. De prachtige naam is ontleend aan een fabel over een cowboy die willekeurig op een schuurtje schiet. Na verloop van tijd is de schuur bezaaid met kogelgaten; op sommige plekken veel, op andere plekken weinig. Op de plek waar heel veel gaten dicht bij elkaar zitten, verft de cowboy de roos van een schietschijf, zodat het lijkt alsof hij een scherpschutter is. Zoals de cowboy de willekeurige werkelijkheid kunstmatig naar zijn hand zet, zo bedacht mijn vriendin dat er een patroon zat in de opeenhoping van huizen die in de straat te koop stonden. Bovendien verzon ze

E

er een oorzaak bij: ‘Er is iets mis met de straat.’ Maar de clustering van huizen kan evengoed toeval zijn en dus zonder oorzaak. En zelfs als het geen toeval is, kan er ook een andere oorzaak zijn en hoeft het niet aan de straat te liggen. De Texas sharpshooter fallacy, ook wel de clustering illusion genoemd, is voor het eerst beschreven in de epidemiologie, de wetenschap die zich bezighoudt met het vóórkomen en de verspreiding van ziekten onder de bevolking. Wanneer bijvoorbeeld in een bepaalde regio veel gevallen van kanker voorkomen, zijn mensen geneigd te denken dat het aan de omgeving ligt: aan water- of luchtvervuiling. Maar men vergeet dat uitschieters in een kleine steekproef heel gewoon zijn en nog niets zeggen over significante verbanden. Psychologen ontdekten dat de denkfout ook op andere terreinen voorkomt. Zij noemden deze denkfout ‘het geloof in de wet van de kleine getallen’. Kort gezegd komt dit erop neer dat mensen geneigd zijn

te denken dat een kleine steekproef betekenis heeft en betrouwbaar is, (de kogelgaten in de schietschijf van de Texaanse schutter). Maar om toeval uit te sluiten, is een grote steekproef nodig (de kogelgaten in de gehele schuur). De statisticus William Feller ontdekte in een klassieke studie uit 1950 dat mensen gemakkelijk een patroon bedenken voor willekeurige gebeurtenissen. Bij de bombardementen in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek dat sommige wijken in Londen

nauwelijks geraakt werden en andere juist vaak. Dat kwam vast doordat er in de niet-getroffen wijken Duitse spionnen waren, zo dachten de inwoners. Uit een statistische analyse achteraf bleek echter dat de treffers willekeurig waren. De neiging om patronen te zien in willekeurige gebeurtenissen, is oermenselijk en heeft evolutionair gezien een functie. Om te overleven moesten onze voorouders voortdurend waakzaam zijn. Ze moesten veranderingen in hun omgeving opmerken en een oorzaak bedenken zodat ze erop konden anticiperen. Toen ik de makelaar trouwens vroeg waarom er zo veel huizen in de straat te koop stonden, moest hij lachen: ‘Het is een heel lange straat.’ Dit is de twintigste aflevering van een 26-delige serie over denkfouten. Suzanne Weusten is directeur van De Argumentenfabriek Denkacademie.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.