De God van de
vrede
zij met u allen. Amen. Romeinen 15:33
Hij nam de kinderen
in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen. Marcus 10:16
De HEER gedenkt en zegent ons, zegenen zal hij het volk van IsraÍl, zegenen het huis van Aäron, zegenen wie de HEER vrezen, van
klein tot groot. Psalm 115:12-13
Hij vertrouwt je toe aan zijn engelen die over je waken waar je ook gaat. Hun handen zullen je
dragen,
je voet zul je niet stoten aan een steen. Psalm 91:11-12
Moge God ons
blijven zegenen,
zodat men ontzag voor hem heeft tot aan de einden der aarde. Psalm 67:8
Worden we bespot, dan zegenen we; worden we vervolgd, dan
verdragen we het.
1 KorintiĂŤrs 4:12
Zegen uw vervolgers;
zegen hen, vervloek hen niet. Romeinen 12:14
Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig
opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort. EfeziĂŤrs 4:29
Mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij
zegende hen
en noemde hen mens toen zij werden geschapen. Genesis 5:2
Waar wij over spreken is Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover God vóór alle tijden besloten heeft dat wij door haar zouden
delen
in zijn luister. 1 Korintiërs 2:7
Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met
talrijke
geestelijke zegeningen heeft gezegend. EfeziĂŤrs 1:3