Gods verhaal, jouw verhaal kleuters

Page 1

Inhoud Hoofdstuk 1

In het begin ................................................................ 10

Hoofdstuk 2

Abraham gehoorzaamt God ....................................... 14

Hoofdstuk 3

Jozef vergeeft zijn broers ........................................... 18

Hoofdstuk 4

God beschermt Mozes ............................................... 22

Hoofdstuk 5

De tien Geboden ...................................................... 28

Hoofdstuk 6

twee gelovige mannen ................................................ 32

Hoofdstuk 7

Helpers van God ........................................................ 36

Hoofdstuk 8

Een sterke man .......................................................... 40

Hoofdstuk 9

twee aardige mensen.................................................. 44

Hoofdstuk 10 God luistert naar Hanna en samuël ............................ 46 Hoofdstuk 11 David en de reus ......................................................... 52 Hoofdstuk 12 David heeft spijt ......................................................... 58 Hoofdstuk 13 De wijze koning salomo .............................................. 62 Hoofdstuk 14 Het koninkrijk in tweeën verdeeld .............................. 66 Hoofdstuk 15 Elia en Elisa ................................................................ 70 Hoofdstuk 16 De droom van Jesaja .................................................. 76 Hoofdstuk 17 Gods profeet ............................................................. 80 Hoofdstuk 18 Vraag God om hulp .................................................... 84 Hoofdstuk 19 Het huis van God ....................................................... 88 Hoofdstuk 20 Ester redt haar volk .................................................... 92 Hoofdstuk 21 Apart gezet om God te eren ..................................... 96

GV_kleuters_bw.indd 8

17-08-12 11:18


Hoofdstuk 22 Baby Jezus .........................................................100 Hoofdstuk 23 De kracht van God ..............................................106 Hoofdstuk 24 Jezus, de leraar ...................................................110 Hoofdstuk 25 Jezus en de kleine kinderen .................................114 Hoofdstuk 26 Jezus’ offer .........................................................118 Hoofdstuk 27 Jezus is opgestaan! .............................................124 Hoofdstuk 28 De heilige Geest .................................................128 Hoofdstuk 29 God gebruikt Paulus............................................132 Hoofdstuk 30 Gods knecht .......................................................136 Hoofdstuk 31 Jezus komt terug ................................................140

GV_kleuters_bw.indd 9

17-08-12 11:18


Hoofdstuk 1

In het begin Genesis 1–2

Lang, heel lang geleden was er niets. Toen sprak God: ‘Laat er licht zijn.’ En er was licht. God noemde het licht dag en hij noemde de duisternis nacht. God zei dat het licht goed was. Daarna maakte God de lucht, het land en de zeeën. En God zag dat alles wat Hij gemaakt had goed was. 10

GV_kleuters_bw.indd 10

17-08-12 11:18


Toen zei God: ‘Er moeten planten komen en bomen met fruit en zaden. De zon, de maan en de sterren moeten licht geven in de lucht. Er moeten vogels en dieren komen op de aarde.’ Alles gebeurde precies zoals God gezegd had en het was allemaal goed. 11

GV_kleuters_bw.indd 11

17-08-12 11:18


Toen deed God iets heel bijzonders. Hij nam stof van de grond en maakte een man. Hij blies lucht in zijn longen. Hij noemde de man Adam. Daarna maakte God een vrouw. Hij noemde haar Eva. God maakte de mensen. Ze mochten zijn kinderen zijn. Hij zegende ze. Hij zei: ‘Dit is heel goed.’ God was blij met alles wat Hij gemaakt had. Toen rustte God uit, zijn werk was gedaan. 12

GV_kleuters_bw.indd 12

17-08-12 11:18


God maakte Adam en Eva. God heeft jou ook gemaakt. Is het niet prachtig dat jij ook een kind van God mag zijn? 13

GV_kleuters_bw.indd 13

17-08-12 11:18


Hoofdstuk 2

Abraham gehoorzaamt God Genesis 12:1-9; 15:1-6; 21:1-7

Abraham was een goede man die op God vertrouwde. God zei tegen Abraham: ‘Ik wil dat je je huis en land verlaat; Ik zal jou de weg wijzen naar een nieuw land.’ Verhuizen naar een ander land was spannend, maar Abraham besloot om op God te vertrouwen. Abraham en zijn vrouw, Sara, pakten al hun spullen. Ze verzamelden hun schapen en andere dieren en begonnen aan de lange reis. Ze namen alle mensen die in hun huis woonden mee, ook hun neef Lot. 14

GV_kleuters_bw.indd 14

17-08-12 11:18


Toen ze in het nieuwe land aankwamen, konden Abraham en Lot niet genoeg eten voor hun dieren vinden. Abraham vertrouwde opnieuw op God. ‘Lot,’ zei hij, ‘jij mag het beste land hebben. Ik zal dan naar een andere plaats gaan.’ En dat deed Abraham.

15

GV_kleuters_bw.indd 15

17-08-12 11:18


God vertelde aan Abraham dat hij en Sara een kindje zouden krijgen. Dat was moeilijk te geloven, omdat Abraham en Sara al heel oud waren. Weer vertrouwde 足Abraham op God. Toen Abraham honderd jaar oud was, kregen hij en Sara een zoon. Ze noemde hem Isaak.

16

GV_kleuters_bw.indd 16

17-08-12 11:18


Abraham vertrouwde op God. Jij kunt ook op God vertrouwen. Hij zal dan altijd bij jou zijn. 17

GV_kleuters_bw.indd 17

17-08-12 11:18


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.