David was een kleine herdersjongen. Met zijn slinger beschermde hij zijn schapen.
David had zeven oudere broers.
Op een dag vroeg de koning Davids broers om hulp. ‘Kom en help om mijn vijanden, de Filistijnen, te verslaan.’
Davids vader wilde dat hij zijn broers ging opzoeken in het kamp.
Zijn moeder gaf hem eten voor hen mee.
Al snel vond David zijn broers in het kamp van de koning.
Plotseling hoorde hij een luide stem brullen: ‘Durft iemand met mij te vechten?’