Maria woonde in het dorpje Nazaret. Op een dag verscheen er plotseling een engel aan haar.
‘Wees niet bang!’ zei de engel. ‘God is heel blij met jou!’
‘Hij gaat je een speciale baby geven. Je moet Hem “Jezus” noemen.’ Toen ging de engel weg.
Niet lang daarna trouwde Maria met Jozef, een timmerman. Ze maakten alles klaar voor Maria’s baby.
Niet veel later beval de keizer: ‘Iedereen moet naar zijn geboorteplaats gaan om geteld te worden.’
Jozef kwam uit Betlehem, dus hij moest daarheen.
Maria en Jozef begonnen aan hun lange reis naar Betlehem.
Eindelijk kwamen ze aan. Maria was ondertussen erg moe geworden.