NLCOACH - 5e jaargang - nummer 1 - 2010
5e jaargang - nummer 1 - 2010
COACH van coaches - voor coaches - door coaches
Raymond Verheijen “Er is voor coaches nog een wereld te winnen” Rintje Ritsma “Ik kom zeker terug in het schaatsen” Louis van Gaal Leven en visie van de coach van het jaar
fred rutten “In de top word je beoordeeld op dat wat je niet goed doet” Thema
mentale begeleiding
Trinko Keen | Rico Schuijers | Maurits Hendriks | Afke van de Wouw
Het doel is om jarenlang trainen te verzilveren met goud. Eerlijk over Vancouver. 25 jaar hoofdsponsor KNSB.
voorwoord joop alberda
Een prachtig sportjaar Dit eerste nummer van NLCOACH in 2010 vormt de aftrap van wat op sportgebied weer een prachtig jaar belooft te worden. Niet lang na het verschijnen van deze editie beginnen op 12Â februari in Vancouver de Olympische Winterspelen. Als vanouds zijn de schijnwerpers voor Nederland gericht op de schaatsploeg, maar wie weet scoren we dit keer ook wel goed in andere, niet-traditioneel Nederlandse disciplines. In de vorige uitgave van NLCOACH sprak chef de mission Henk Gemser over een mogelijke medaille in het bobslee, als alles meezit en op een goede dag. Het zou een mooi, nieuw en baanbrekend succes zijn voor Sportland Nederland en een impuls geven aan de droom van iedere jonge, ambitieuze atleet en de coaches die hen op hun reis naar heldendom begeleiden. In de nu voorliggende editie vertelt schaatslegende Rintje Ritsma hoe hij als teammanager zijn schat aan ervaring op het gebied van presteren op topniveau en organisatie ten dienste stelt van de bobbers. En passant vertelt hij ook over zijn coachambities en de belemmeringen die hij daarin ondervindt door nogal starre regelgeving van de schaatsbond. Het is onzinnig om Ritsma, die jarenlang perfect heeft weten om te gaan met alle vormen van journalistiek en media, te verplichten een speciale mediatraining te volgen alvorens hij als coach aan
nummer 1 - 2010
de slag mag. Als het niet anders kan, zegt Ritsma, moet hij als coach zijn heil zoeken in Duitsland en gaat dit icoon dus verloren voor de Nederlandse sport. Dat zou natuurlijk eeuwig zonde zijn. In het spoor van topsportevenementen als de Spelen nu en straks in mei het WK voetbal, wordt 2010 ook voor NLCOACH een uitdagend jaar. Als vakblad blijven we streven naar optimale informatie van, voor en door coaches, op alle niveaus. Om zo ons deel bij te dragen aan de sportieve ambities die we in Nederland hebben. We willen immers nogal wat: structureel bij de top-10 van de wereld horen, grote evenementen binnenhalen als het WK voetbal in 2018 en de Spelen in 2028. Ook daarom kijken we reikhalzend uit naar de geloofsbrieven van Maurits Hendriks. Niet lang na de Spelen van Vancouver zal de technisch directeur van NOC*NSF zijn plannen richting Londen 2012 ontvouwen. Benieuwd hoe hij de weg naar succes voor zich ziet. Ook dat gaan we het komend jaar uiteraard weer volgen en voorzien van impulsen. In dit eerste nummer van 2010 verwelkomen we alvast onze twee nieuwe columnisten Mart Smeets en John Volkers. Hun kennis van sport en scherpe blik geven het blad vast en zeker een nieuwe, prikkelende dimensie.
COACH
3
foto: pro shots
foto: ANP PHOTO
uitgelicht
Nederlands Olympisch Team klaar voor Vancouver!
FOTO: PRO SHOTS
NOC*NSF-voorzitter Erica Terpstra draagt de Nederlandse olympische equipe voor de Winterspelen officieel over aan chef de mission Henk Gemser.
NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.
Hoofdredactie Joop Alberda & Joost de Jong Eindredactie Karlijn de Jonge E. karlijn.de.jonge@arko.nl 5e jaargang, nummer 1 januari 2010 Aan dit nummer werkten mee Cors van den Brink Mariëlle van Bussel Jan-Cees Butter Kees Kooman Sjoerd Litjens Mart Smeets John Volkers Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18
Abonnementen Regulier abonnement € 27,50 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 20,75 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach. NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl
Uitgever Michel van Troost E. vantroost@arko.nl
Losse nummers € 7,50 per exemplaar (incl. 6% btw)
Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@arko.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@arko.nl
Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld Drukker DeltaHage, Den Haag Coverfoto ANP Photo
Founding father De rubriek Founding father valt niet onder de redactie. NLcoach en Arko Sports Media zijn dan ook niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze rubriek.
Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.
©2010 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813
6
COACH
nummer 1 - 2010
Inhoud
Fred Rutten: “In de top word je beoordeeld op dat wat je niet goed doet” 14
Raymond Verheijen: “Er is voor coaches nog een wereld te winnen” 20 Rintje Ritsma: “Ik kom zeker terug in het schaatsen” 38 Louis van Gaal: Leven en visie van de coach van het jaar 46
thema
Mentale begeleiding NOC*NSF-voorzitter Erica Terpstra draagt het Nederlands Olympisch Team over aan chef de mission Henk Gemser Kort nieuws In debat met Ger van Mossel, Presley Bergen, Geert Slot en Gert van Driel over gymnastiek op school. “Sport moet weer leefstijl worden” Atletiekcoach Errol Esajas: “Wat ze in Jamaica doen is echt niet zo bijzonder” De column van John Volkers Regiocoach Richard Molenaar: “Ik zie in het skiën supertalenten in Nederland” Sportontwikkelingen: Kan het schaatsen nog sneller?
4
Inleiding
23
De geheime wereld van Ted Troost
24
Trinko Keen: “Ruim baan voor onafhankelijke geesten, uitvinders en vakidioten” 27
9 10
18 33 34 36
Founding father CJT
41
Panna Knock Out gaat internationaal
42
De column van Mart Smeets
50
Rico Schuijers: “Een sportpsycholoog is geen therapeut”
Hoe coach je het ‘oncoachbare’? FOTO: monique velzeboer
En verder…
28
30
Maurits Hendriks: “Door de aanslagen in Madrid ontstond een heel hecht team” Sportpsycholoog Afke van de Wouw: “Hoe harder je emoties wegdrukt, hoe harder ze terugkomen”
nummer 1 - 2010
COACH
7
IK
ST ICH
TLIJNEN
ERN
SR
NT
PI
Dit product voldoet aan internationale aanbevelingen voor gezondere voeding. Kijk op www.ikkiesbewust.nl
S BEWU KI E
G EBA S EE RD O
GEZONDER KIEZEN DOE JE ZO
AT I O N A L E V O E D I
NG
kort nieuws
Louis van Gaal krijgt tijdens het Sportgala de Jaap Eden Trofee van Robin van Galen overhandigd.
FOTO: ANP PHOTO
Louis van Gaal coach van het jaar
CIOS-docenten coachen zich ‘olympic proof’
De vijf CIOS-sportopleidingen moeten Nederland ondersteunen om olympic proof te worden, zodat het mogelijk in 2016 uit te brengen bid voor de Olympische Spelen van 2028 kan worden ondersteund. Daarvoor zijn toptrainers en -coaches nodig, want zonder hen geen top presterende atleten. Die boodschap hield Henk Gemser begin november voor aan driehonderd sportdocenten uit heel Nederland die zich verzameld hadden in het nieuwe CIOS in Goes. De chef de mission voor de komende Winterspelen in Vancouver, voormalig schaatsbondscoach en oud-CIOS-docent in Heerenveen, opende er een conferentie over kwaliteitsverbetering in de CIOS-opleidingen. Op de conferentie wisselden de aanwezige docenten en coaches kennis uit, werden afspraken gemaakt over de inhoud van de CIOSopleiding en nieuwe ontwikkelingen besproken. Opvallend waren de passie en betrokkenheid van de docenten bij het opleiden van jonge mensen als trainer/coach. NLcoach ondersteunt de kwaliteitsimpuls in de CIOSopleidingen. Dit heeft geresulteerd in een lidmaatschap van NLCOACH voor alle CIOS-docenten. Tevens wordt samengewerkt bij de organisatie van diverse congressen en overige activiteiten. Op deze manier wordt gezamenlijk met partners uit de branche gewerkt aan de ambities van NLcoach. Het nieuwe CIOS-gebouw in Goes.
Precies op het moment dat hij na een stroef begin bij Bayern München zijn ploeg weer aan het voetballen kreeg, werd Louis van Gaal half december op het Sportgala gekozen tot coach van het jaar. Het vorig seizoen behaalde kampioenschap met AZ was voor 51 collega-coaches reden hem in de Amsterdamse RAI te verkiezen boven bondscoach Vera Pauw van het nationale vrouwenvoetbalelftal en bondscoach Avital Selinger van het nationale vrouwenvolleybalteam. “Fantastisch”, sprak Van Gaal nadat hij uit handen van zijn ‘voorganger’ Robin van Galen de Jaap Eden Trofee in ontvangst had genomen. “Vooral omdat ook de media hieraan hebben meegedaan”, gaf hij er nog een kwinkslag achteraan, doelend op zijn soms wat gespannen relatie met de pers. Meer over Louis van Gaal en zijn recent verschenen boek Louis van Gaal: Biografie & Visie vindt u vanaf pagina 46 van dit nummer.
NLcoach bij ‘Club van 28’
NLcoach is toegetreden tot de groep maatschappelijke en bestuurlijke organisaties die zich achter het Olympisch Plan 2028 hebben geschaard. Daarmee ondersteunt de belangenvereniging voor coaches nadrukkelijk het Charter Olympisch Plan 2028 en de ambitie om Nederland naar olympisch niveau te brengen. NLcoach zal haar kennis en ervaring op het gebied van topfaciliteiten voor training, coaching en sportief presteren inbrengen en zo een bijdrage leveren aan het daadwerkelijk realiseren van de olympische plannen. Van de Alliantie voor het Olympisch Plan 2028 maken verder onder meer het Ministerie van VWS (namens het kabinet), de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, NOC*NSF, FNV/ABVAKABO en VNO-NCW deel uit.
Uitslag ledenonderzoek
NLcoach heeft afgelopen september haar leden gevraagd mee te werken aan het ‘Ledenonderzoek NLcoach’. Het doel van dit onderzoek was meer inzicht te krijgen in hoe NLcoach haar producten, diensten en activiteiten beter op de wensen van haar leden af kan stemmen. Ruim vijfhonderd leden hebben de moeite genomen de vragenlijst in te vullen, waarvoor onze dank! Op www.nlcoach.nl is het volledige onderzoeksrapport te downloaden.
nummer 1 - 2010
COACH
9
debat
Gymnastiek op school:
“Sport moet weer leefstijl worden” Lichamelijke opvoeding moet een grotere rol krijgen op de basisschool. Niet alleen vanuit algemeen gezondheidsbelang, maar ook vanuit de ambitie om Nederland als topsportland op de kaart te zetten.
Door: Mariëlle van Bussel
10
COACH
nummer 1 - 2010
H
oewel lichamelijke opvoeding ooit een serieus vak was in het basisonderwijs, is er tegenwoordig sprake van een uitgehold vak, zo vindt menig kritisch onderwijsvolger. Een groot aantal scholen houdt zich krap aan het minimumaantal lesuren van twee keer drie kwartier per week. Het gros van deze lessen wordt gegeven door de groepsleerkrachten zelf, minder dan de helft van het aantal leerlingen krijgt les van een gekwalificeerde docent lichamelijke opvoeding. “Dat zijn geen goede ontwikkelingen”, vindt Ger van Mossel, onderzoeker bij het Mulier Instituut, centrum voor sociaalwetenschappelijk sportonderzoek. “Kinderen hebben behoefte aan les van vakleerkrachten. Het gaat om het leren deelnemen aan bewegingssituaties, het
inzicht krijgen in spelsituaties en het leren omgaan met anderen. Daar heb je meer tijd en gekwalificeerde docenten voor nodig. Eigenlijk zou je het net als taal en rekenen dagelijks moeten aanbieden.” Zelf doet Van Mossel onderzoek naar de kwaliteit van lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs. “Het is vreemd dat ze in het voortgezet onderwijs meer uren hebben en beter opgeleide docenten, terwijl er juist geïnvesteerd moet worden in het basisonderwijs. Dáár ligt de basis.” De noodzaak van bewegingsvakken wordt alleen maar groter nu kinderen steeds vaker achter de computer of voor de televisie zitten. “Veel kinderen worden thuis niet gestimuleerd om te sporten, dat moet iemand toch doen? Het is een verschuiving van taken, het
“Er moet juist geïnvesteerd worden in het basisonderwijs. Dáár ligt de basis” [Van Mossel]
FOTO: PRO SHOTS
Lichamelijke opvoeding is op basisscholen vaak een ondergeschoven kindje.
onderwijs moet misschien in het gat springen dat ouders creëren. Sport hoort erbij, het moet weer een leefstijl worden.” Als de lijn wordt doorgetrokken naar de topsport, ziet Van Mossel de bui al hangen. “Het minimale aanbod op de basisschool heeft absoluut invloed op het aantal topsporters over een jaar of vijftien. De voedingsbodem wordt te klein. Kinderen van een jaar of vier hebben zoveel talenten. Lichamelijke opvoeding is bij uitstek een vak om de sporttalenten te stimuleren, terwijl er nu meer belang gehecht wordt aan andere talenten. Dan sla je vanuit ontwikkelingspedagogisch perspectief de plank mis.” “Maar,” benadrukt Van Mossel, “lichamelijke opvoeding is niet bedoeld om topsporters te creëren, maar het is wel mooi als kinderen enthousiast gemaakt worden voor sport. Op de basisschool bereiken we álle kinderen. Wie weet gaan ze naar een sportclub, en komen ze op die manier verder. Die bruggen kunnen en moeten we slaan.”
“Nederland betekent al jaren niets meer op topsportniveau, zelfs niet met voetbal” [Bergen] “Het is zelfs meer dan noodzakelijk”, zegt Presley Bergen van de Vereniging Beter Onderwijs Nederland. “Kinderen worden tegenwoordig volgestopt totdat ze kleine olifantjes zijn. Dat gaat de samenleving nog heel veel geld kosten. Daarnaast heeft het bewegingsapparaat veel invloed op het geestelijk welzijn en is er ook nog een sociale functie. Maar nu valt alles in het niet.” Bergen wijst op de huidige stand van zaken. “Lichamelijke opvoeding is uitgekleed, vakleerkrachten zijn weggesaneerd, onbekwame juffen geven nu gymnastiek in de vorm van bezigheidstherapie. Het vak wordt niet serieus genomen, ook niet gezien de middeleeuwse salarissen die betaald worden.” Volgens Beter Onderwijs Nederland is het ontbreken van fatsoenlijk
bewegingsonderwijs niet alleen schadelijk voor de gezondheid, maar zullen andere vaardigheden ook onderontwikkeld blijven. Bergen noemt het trainen van het bewegingsapparaat, het inzicht in spelvormen en -regels, teamvorming en het ontdekken van de eigen kwaliteiten. “Het motto zou moeten zijn: levenslang bewegen. Het moet in het systeem zitten.” “Het effect is al zichtbaar. Nederland betekent al jaren niets meer op topsportniveau, zelfs niet met voetbal. We zijn een sporthekelend land. We hebben geen sportmentaliteit zoals in de VS waar kinderen op jonge leeftijd al aangezet worden tot prestaties. Kinderen moeten beseffen dat ze goed kunnen zijn in sport, dat ze daar eventueel hun brood
nummer 1 - 2010
COACH
11
“Een kind zal net als bij andere vakken het eerst van de leerkracht leren hoe belangrijk en leuk het vak écht is” [Slot] mee kunnen verdienen. Maar ook dat is in Nederland niet van toepassing. Hier moeten topsporters aan de bedelstaf. Ik besef dat het een hele cultuuromslag vergt, maar die begint met het serieus nemen van sport als vak op de basisschool.” “Het leggen van een directe relatie tussen het aantal geslaagde topsporters en het aantal vakdocenten is moeilijk aan te tonen,” zegt Geert Slot namens NOC*NSF. “Wel is zeker dat het goed leren omgaan met je motorische vaardigheden individueel zal helpen bij een mogelijke topsportontwikkeling. Bovendien, wat nu als juist jíj talent voor sport hebt en jouw school toevallig net geen leerkracht heeft die dat kan herkennen, waarderen en je aan kan moedigen om je talent te ontwikkelen? Dat zou toch zonde zijn van je talent en van wat je voor de Nederlandse topsport zou kunnen betekenen?” Het is daarom van belang dat kinderen al op jonge leeftijd met sport in aanraking komen, wil Slot maar zeggen. “Kinderen moeten al vanaf hun jonge jaren ervaren hoe belangrijk het is om niet alleen de cognitieve vaardigheden te ontwikkelen, maar ook aandacht te geven aan het lichaam. Dat evenwicht is nodig als je jong bent, maar ook als je ouder wordt
en het speelse ervan af gaat. Net zoals bij andere vakken zal een kind het eerst van de leerkracht leren hoe belangrijk en leuk het vak écht is.” Hoe dit op te lossen is? “Dat is al jaren de vraag”, vindt Slot. “Hoe kunnen we in het onderwijs de waarde van sport en het sportief ontwikkelen van je lichaam onder de aandacht brengen? Alle acties op dat terrein hebben nog tot weinig geleid. Ik kan me voorstellen dat we de aandacht van de overheden verleggen naar de leerlingen en hun ouders. Als zij het belangrijk vinden dat er goed sportonderwijs op school is, zou het er wel eens sneller kunnen komen dan als we wachten tot het in regelgeving wordt opgenomen.” De Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding (KVLO) heeft om die reden alvast zelf een tienpuntenplan gemaakt waarmee men pleit voor meer en beter onderwijs in het basis en voorgezet onderwijs. Met name de basisschoolperiode is té belangrijk om het bewegingsonderwijs te verwaarlozen. Gert van Driel (KVLO): “In de periode tot de puberteit leren kinderen het meest van bewegen. Juist dan is het nodig om elke dag een uur aan lichamelijke opvoeding te besteden. Die achterstand is later moeilijk in te halen.”
“Er zijn genoeg vakleerkrachten”, gaat Van Driel verder. “En als je het goed organiseert, hoeft het niet veel extra te kosten. Maar vaak zorgen onwetendheid en onwil ervoor dat scholen te weinig waarde hechten aan goede vakleerkrachten. Wel blijkt dat gemeentes die op dit gebied goed beleid voeren, beter bewegingsonderwijs bieden.” Van Driel voorziet negatieve gevolgen op lange termijn, ook als het gaat om het potentieel aan topsporters. “Vakleerkrachten kunnen eerder sporttalenten herkennen en doorsturen, wat ze ook vaker zouden moeten doen. Er wordt gedacht dat dat bij sportverenigingen gebeurt, maar daar komen lang niet alle kinderen. Daarbij is het logisch dat meer bewegingsonderwijs uiteindelijk meer topsporters zal opleveren. Dat is nodig om in 2016 een topsportland te zijn, wat we nu dus niet zijn.” Drie uur per week op school en twee uur buiten school, daar gaat Van Driel voor. “Lichamelijke opvoeding op de basisschool is een voor de hand liggende stap. Waarom zoveel geld stoppen in allerlei campagnes en projecten om meer te bewegen, terwijl we op de basisschool alle kinderen kunnen bereiken? De mogelijkheden liggen voor het oprapen. Gebruik die nou eens.”
“Meer bewegingsonderwijs zal uiteindelijk meer topsporters opleveren” [Van Driel] nummer 1 - 2010
COACH
13
coverinterview
“Communiceren en ageren zijn mijn werkwoorden” Fred Rutten werd voor aanvang van het huidige voetbalseizoen aangesteld als de nieuwe trainer-coach van PSV. In een halfjaar tijd legde hij de voetbalclub en de spelersselectie zijn wil op. NLCOACH bezocht Rutten op sport- en trainingscomplex De Herdgang voor een gesprek over diens werk- en denkwijze. “Het is heel belangrijk om spelers individueel goed op teleurstellingen voor te bereiden.” Door: Sjoerd Litjens
Afgelopen seizoen werd u door PSV gevraagd hoofdcoach van het eerste elftal te worden. Bij uw presentatie in april vorig jaar zei u dat het meedoen om de prijzen de vanzelfsprekende doelstelling was. We zijn nu een half seizoen verder, u doet nog mee om alle prijzen. Wat heeft u bij PSV gedaan sinds uw aanstelling? “Op voetbaltechnisch gebied heb ik bij mijn aanstelling aangegeven dat ik graag ageer in plaats van reageer. Dat is de denkwijze van waaruit ik werk. Ik wil graag het initiatief, dat we als team altijd vooruitdenken, ieder moment in de wedstrijd, dus ook als we verdedigen. Van reageren naar ageren is een wezenlijk verschil, een stap die je niet een, twee, drie realiseert. Het vraagt van de spelers die het moeten uitvoeren een andere manier van denken dan ze veelal gewend zijn. Dat is een proces dat tijd kost, iets wat bij de ene speler makkelijker gaat dan bij de ander.” “Daarnaast heb ik een heldere analyse gemaakt van de club PSV. Ik vroeg me af waarom een club, die altijd in
14
COACH
nummer 1 - 2010
betrekkelijke rust en openheid had gewerkt, in onrustig vaarwater terecht was gekomen. Ik kon niet anders dan concluderen dat de communicatie naar buiten toe niet helder was. Er waren te veel woordvoerders, waardoor er af en toe miscommunicatie ontstond. Dat werd nogal eens uitvergroot in de media en dat was niet in het belang van de club. Vandaag de dag kan ik zeggen dat de rust terug is. Ik ben de spreekbuis voor alles wat met voetbaltechnische zaken te maken heeft. Jan Reker is onze woordvoerder voor algemene zaken. De lijnen zijn nu duidelijk, de communicatie is helder.” De trainersstaf van het eerste elftal van PSV bestaat naast u als hoofdcoach uit de trainers René Eijkelkamp, Erik ten Hag en Phillip Cocu. Hoe is de onderlinge taakverdeling? “Ik hou er niet van om mensen in hokjes te stoppen. Dat geldt zeker voor de trainers met wie ik dagelijks werk. Op trainingsdagen komen wij ’s ochtends
FOTO: PRO SHOTS
samen en bespreken we wat we die dag gaan doen en in hoeverre de actualiteit vraagt om aanpassing van het bestaande maandprogramma. Welke spelers zijn beschikbaar, zijn er relevante blessures of schorsingen, et cetera.” “Ik werk graag met mensen die op een hoog niveau denken over voetbal. Als je die capaciteiten aan boord hebt, moet je dat niet willen inkaderen. Zolang er vertrouwen is en helder is dat zij hun kwaliteiten inzetten ten behoeve van het team, moet je ze vooral vrijheid geven. Als een van de trainers ziet dat een bepaalde speler er baat bij heeft om specifieke wedstrijdbeelden van zichzelf nog eens terug te zien, dan heeft hij de vrijheid om daar de tijd voor te nemen en te kijken hoe we de lessen van beeld kunnen vertalen naar het veld; naar trainingsvormen.” “Uiteraard ben ik als hoofdcoach degene die sturing geeft, de andere trainers kennen mijn visie en weten goed wat ik wil. Maar binnen de programma’s die we
opstellen, is er voor iedere trainer alle ruimte naar eigen inzicht te handelen. Dat is ook nodig. Voetbal is een sport waarin details het verschil maken. Je kunt nooit alles zelf doen. Ik heb ieders maximale inzet nodig om het maximale uit de spelersgroep te kunnen halen.”
Fred Rutten keerde afgelopen zomer weer terug bij PSV. 9 augustus 2009, Rutten en Erik ten Hag (rechts) tijdens PSV-FC Twente.
“Ik wil graag het initiatief, dat we als team altijd vooruitdenken, ieder moment in de wedstrijd, dus ook als we verdedigen” nummer 1 - 2010
COACH
15
debat coverinterview
“De lijnen zijn nu duidelijk, de communicatie is helder”
FOTO: PRO SHOTS
Hoe doen jullie dat als trainersstaf; het maximale uit een team talentvolle individuen halen? “Het begint met de grondhouding van de spelers met wie we werken, die moet positief zijn. Daarnaast doen we er alles aan om ervoor te zorgen dat ze open staan voor communicatie. Als er aan die twee voorwaarden wordt voldaan, is er ruimte voor sturing en kunnen we de speler helpen zijn potentieel maximaal te benutten.”
Fred Rutten en André Ooijer tijdens de klassieker PSV-Ajax.
Leren volgens Fred Rutten “Je leert altijd en van iedereen. Je leert ook van mensen die niet het goede voorbeeld geven. In mijn carrière als voetballer heb ik veel opgestoken van Kees Rijvers. Die man was menselijk, maar kon ook heel hard zijn als er beslissingen genomen moesten worden. Bij hem stond het elftal organisatorisch altijd goed. Van Rob Baan heb ik geleerd goede trainingen te geven. Hij was een meester in het overbrengen van zijn visie via de training. Guus Hiddink, onder wie ik lange tijd als assistent heb gewerkt, heeft me doen inzien dat je te allen tijde je emoties onder controle moet hebben; rustig moet blijven om rationeel en helder beslissingen te nemen. Verder heb ik in algemene zin geleerd open te staan voor nieuwe ontwikkelingen. In onze sport zijn de verschillen zo klein. Of het nu gaat om het gebruik van videoanalysesystemen of nieuwe trainingsmethoden, er is altijd wel ergens winst te behalen.”
16
COACH
nummer 1 - 2010
Cultuur, nationaliteit, leeftijd, karakter… alles heeft invloed, iedere speler heeft een andere achtergrond en vraagt dus om een andere benadering en omgangsvorm. Hoe gaan jullie om met die verschillen? “Bij het creëren van de genoemde voorwaarden proberen we ieder individu de aandacht te geven die hij nodig heeft. De kunst is daarbij te accepteren dat ieder individu anders is. Dat geldt niet alleen voor ons naar de spelers toe, maar ook binnen het team – tussen de spelers onderling – moet de bereidheid er zijn de ander te accepteren ondanks de verschillen. Daarbij heb je te maken met een verzameling ego’s die via de media voortdurend in de publieke belangstelling staan, de een weer meer dan de ander. Door met elkaar te blijven communiceren, proberen we ieder individu optimaal te begeleiden. Dat is een permanent proces.” In dat proces komt het dikwijls voor dat spelers hun eigenbelang laten prevaleren boven het teambelang. “In dat geval proberen we eerst de communicatie weer helder te krijgen. Lukt dat niet, dan moet ik als coach leiderschap tonen en soms impopulaire maatregelen nemen.” Hoeveel moet u weten van een speler om hem te kunnen ‘raken’? “Ik ben zelf, of via mijn staf, graag op de hoogte van wat er speelt, ook privé. Ik wil spelers met regelmaat in de ogen kijken om een goede analyse te kunnen maken van hun kwaliteiten. Ik wil op de hoogte zijn van het verleden, van gedragingen. Het is daarbij belangrijk om te weten hoe spelers omgaan met teleurstellingen. In de topsport word je beoordeeld
en veroordeeld om hetgeen je niet goed doet. Het is daarom heel belangrijk en het vereist goede communicatie om spelers individueel goed op teleurstellingen voor te bereiden.” Wat verwacht of eist u van de speler zelf? “Allereerst dat hij fit is. Een goede fysieke gesteldheid staat voorop. Als een speler niet honderd procent fit is, kan ik ook niet het maximale eisen. Gelukkig hebben we een goede begeleidingsstaf bij PSV en daardoor over het algemeen weinig last van blessures.” “Wanneer een speler fit is, kijken we welke taken en verantwoordelijkheden passen bij de positie waar hij speelt of gaat spelen. Bij het invullen daarvan gaat het erom dat de speler begint met denken vanuit neutraliteit. ‘Neutraal zijn’ betekent dat je er hoe dan ook voor zorgt dat je je defensieve taken goed uitvoert. Dat klinkt simpel, maar is het niet. ‘Neutraal spelen’ vraagt veel verantwoordelijkheid en concentratie van een speler. Want wie vanuit die defensieve taak verzaakt en zich dus niet schikt naar de teamtactische discipline, veroorzaakt een kettingreactie en legt extra druk bij zijn medespelers. Wanneer iedereen ‘in zijn taak’ en dus in het belang van het team speelt, haal je als ploeg altijd een voldoende. Als je fit bent moet je, mits geconcentreerd, hoe dan ook in staat zijn om je basistaken uitvoeren. Op zo’n moment schaad je het team niet en leg je de basis van waaruit je medespelers van toegevoegde waarde kunnen zijn.” Voetbal is een ingewikkelde sport met enorm veel variabelen die van invloed zijn op de prestatie van de individuele teamspelers. Hoe beoordeelt u de prestatie van uw spelers? “Door bewustwording te creëren. Ik verwacht van mijn spelers dat ze een goed zelfbeeld hebben. Ze moeten na een wedstrijd van zichzelf kunnen zeggen of ze hun defensieve taken naar behoren hebben ingevuld, of ze gespeeld hebben naar de teamtactische discipline. Dat toetsen wij zeer regelmatig.” “Waar anderen zich uitdrukken in cijfers, gebruik ik voor het benoemen van de prestatie de termen ‘bovengrens’, ‘ondergrens’ en ‘neutraal’. Het is heel belangrijk dat speler en coach wat dat betreft op één lijn zitten. Als het zelfbeeld van de speler niet overeenkomt met hoe de coach het ziet, dan kan ik als coach de speler niet meer raken. Dan moet je samen gaan zitten en de tijd nemen de communicatie weer helder te maken.” Het afgelopen halfjaar bent u er schijnbaar in geslaagd de communicatie helder te houden. Spelers roemden stuk voor stuk uw werkwijze en het eerste elftal van PSV bleef onder uw
Curriculum vitae Fred Rutten Fredericus Jacobus Rutten (Wijchen, 5 december 1962) gaat op vijftienjarige leeftijd voetballen voor FC Twente. Op 13 april 1980 maakt hij zijn debuut in het eerste elftal. Hij blijft zijn hele carrière bij FC Twente, speelt in totaal 307 wedstrijden en scoort daarin twaalf doelpunten. Rutten komt één keer uit voor het Nederlands elftal: op 16 november 1988 speelt hij een halfuur mee in een met 1-0 verloren vriendschappelijke wedstrijd tegen Italië. In 1991 eindigt de spelerscarrière van Rutten door een chronische heupblessure. Hij blijft nadien actief in het voetbal. Bij FC Twente werkt hij in de jaren negentig onder meer als teambegeleider en jeugdtrainer. In het seizoen 1999-2000 wordt hij hoofdtrainer, het seizoen erna wint hij met de Enschedese club de KNVB-beker. In 2001 verlaat Rutten FC Twente om hoofd Opleidingen te worden bij PSV. Daar stapt hij na één seizoen vanaf om tweede assistent-trainer (achter Erwin Koeman) te worden. Wanneer Koeman naar RKC Waalwijk vertrekt, neemt Rutten zijn plek in. Daarna zijn Guus Hiddink, Rutten en Eijkelkamp het technisch trio en de eindverantwoordelijken bij PSV. In maart 2006 tekent Rutten weer, voor drie jaar, bij FC Twente. Dit keer als trainer én technisch directeur. Op 30 mei 2007 wordt hij in het radioprogramma NOS Langs de Lijn verkozen tot Trainer van het Jaar. In april 2008 tekent Rutten een contract bij het Duitse Schalke 04. Het dienstverband dat op 1 juli van dat jaar ingaat, wordt een krap jaar later beëindigd vanwege een aantal tegenvallende prestaties. Lang hoeft Rutten niet op zoek naar een nieuwe club. Op 17 april 2009 tekent hij voor een periode van drie jaar bij PSV.
leiding ongeslagen. Sterker, het clubrecord ‘aantal achtereenvolgende wedstrijden ongeslagen’ werd verbroken. Wat zegt zo’n record? “Helemaal niks. Dat is misschien raar. En ik snap heus dat het een item is voor de media en de fans. Maar mij persoonlijk doet het helemaal niks.” Het zegt misschien indirect iets over de progressie die is gemaakt onder uw leiding... Wat dat betreft: Hoe ver is de spelersgroep als het gaat om de omschakeling van reageren naar ageren? “We zijn een stuk verder dan in het begin van het seizoen. Aangeven waar we staan in vergelijking met een halfjaar geleden vind ik niet zinvol. Het is een proces waar nooit een einde aan komt. Het kan altijd beter. En daar zijn we constant mee bezig.”
“Het is een proces waar nooit een einde aan komt. Het kan altijd beter” nummer 1 - 2010
COACH
17
trainen met de top
Atletiekcoach Errol Esajas over de trainingsstage van zijn oogappel Patrick van Luijk in Jamaica
“Ze willen Patrick daar graag houden” Atletiekcoach Errol Esajas kneedde atleet Patrick van Luijk in een paar jaar tijd tot ’s lands beste sprinter. Afgelopen jaar besloot Van Luijk tot een winterstage in zijn ‘vaderland’ Jamaica. Op dit Caribische eiland verwacht hij tussen ’s werelds snelsten een volgende stap in zijn ontwikkeling te maken. Errol Esajas volgt zijn oogappel op afstand met grote interesse. “Wat ze daar doen op gebied van training is echt niet zo bijzonder.” Door: Sjoerd Litjens
18
COACH
nummer 1 - 2010
“Het was een doordeweekse winteravond. Opeens stond hij voor me. 21 jaar oud, mooie jongen, halfbloedje, nauwelijks ervaring als atleet. Hij zei: ‘Ik wil graag door jou begeleid worden. Er is me verteld dat ik hier moet gaan trainen om echt goed te worden.’ Ik zag gelijk: dit is een goeie. De manier waarop hij aan kwam lopen die eerste keer. Prachtig. Hoog op zijn voorvoeten, rechte rug, goeie kuiten en zeer reactief in z’n wandelfase. Relaxed en tegelijk met een prettig soort spanning over zich. Patrick had de tred van een sprinter, dat zag ik meteen.” Stephen Francis De Rotterdamse atletiektrainer Errol Esajas glundert als hij vol trots vertelt over zijn eerste herinnering aan z’n oogappel Patrick van Luijk, een laat ontdekt natuurtalent met de ontembare wil ’s werelds snelste sprinter te worden. “Ik heb veel tijd geïnvesteerd in ons contact. Ik ben bij hem thuis geweest en heb zijn familie en zijn vriendin leren kennen. Er moet vertrouwen zijn om goed met elkaar te kunnen werken. Een topsporter is dat 24 uur, dat betekent dat je als coach zicht moet
hebben op meer dan alleen de dagelijkse training en dat je 24 uur per dag toegankelijk moet zijn.” Esajas’ sociale toewijding en vakkennis wierpen hun vruchten af. Van Luijk, die op zijn twintigste voor het eerst spikes aantrok, maakte snel progressie en kon zich binnen enkele jaren meten met de landelijke sprinttop. “Hij stond open voor alles: de technische adviezen die ik hem gaf, het belang van een goede warming-up en cooling-down, het gebruik van een masseur, op tijd naar bed gaan, het raadplegen van een sportvoedingsdeskundige. Werkelijk alles wat ik aandroeg accepteerde hij gretig. Vanuit zijn achtergrond als karateka had hij al de discipline.” Vader In Peking op de Olympische Spelen zag Esajas hoe zijn oogappel nog een beetje onwennig snuffelde aan het hoogste podium. Daarna ging het opnieuw snel. Esajas: “Hij was rijp voor een volgende stap. Op het WK atletiek in Berlijn legde hij contact met Stephen Francis, coach van de Jamaicaanse MVPclub waar onder andere Asafa Powell deel van uitmaakt. Hij
“Ik zag gelijk: dit is een goeie. De manier waarop hij aan kwam lopen die eerste keer. Prachtig” Errol Esajas met zijn pupil Patrick van Luijk.
vroeg of hij gedurende de winterperiode mee kon trainen. Trainen in de winter is hier drama, omdat we geen fatsoenlijke indooraccommodatie hebben. Daar zijn de omstandigheden perfect en kan hij dagelijks trainen met vier jongens die op de honderd onder de tien lopen.” Daar kwam bij dat Van Luijks vader Jamaicaan is. Enig probleem: vader en zoon hadden al bijna tien jaar geen contact meer gehad. Nadat de halfbloed Hollander het contact met zijn vader – die inmiddels in Canada woonde – had hersteld, was de weg vrij om af te reizen naar de Jamaicaanse hoofdstad Kingston. Esajas: “Hij was bloednerveus. Dit is een heel groot ding in zijn leven. Hij ging z’n vader en andere familie zien en trainen met ’s werelds beste sprinter. We hebben elkaar omhelsd en het beste gewenst. Op 2 november is hij daar op de universiteitscampus begonnen met trainen. Iedere dag om vier uur op, de training begint om half zes.” Via Ping! (een chatprogramma op de mobiele telefoon) hebben Esajas en Van Luijk dagelijks contact. Zo weet de Hollandse coach met Surinaamse roots inmiddels
hoe er in Kingston getraind wordt. “Ik had er veel van verwacht, maar wat ze daar doen is echt niet zo bijzonder. Het stretchen, de krachttraining en de loopscholing is niet wezenlijk anders dan hier. Een belangrijk verschil is dat ze daar op gras trainen, op loopschoenen. Patrick heeft z’n spikes nog niet aangehad. Wat trainingstechnisch wel afwijkt, is dat ze daar skippings doen over maar liefst 150 meter. Dat is heel zwaar. Dat moet je op onze harde buitenbanen niet doen. Knieën, heupen en rug raken dan heel snel geblesseerd.” Wereldtoppers De voordelen van trainen in Jamaica zitten volgens Esajas vooral in het prettige, warme klimaat, het kunnen trainen op een lichaamsvriendelijke grasbaan en de aanwezigheid van wereldtoppers aan wie hij zich op kan trekken. “Vooral dat laatste is goed voor Patrick”, meent Errol Esajas. “Vorige zomer hebben we hier in Rotterdam met Churandy Martina gewerkt. Het enige verschil tussen die twee is dat Patrick verkrampt, waar Churandy ontspant om nog sneller te kunnen. Als hij
in Jamaica dergelijke details kan oppikken, dan hoort Patrick straks ook tot de wereldtop.” Op 2 februari komt Van Luijk terug in Nederland. Als het aan zijn trainer ligt, verbetert hij vier dagen later op het NK indoor direct het nationale record op de 60 meter. En daarna? “Ze hebben al gezegd dat ze hem daar graag willen houden. En ze willen dat hij in de zomer meegaat op trainingskamp naar Italië. Stephen Francis is niet dom, die ziet ook de potentie van die jongen. Het komt hem heel goed uit als hij sier kan maken met Patrick. Ik ben benieuwd, maar ik denk dat hij er niet op ingaat. Patrick heeft hier zijn moeder, zijn vriendin en zijn vrienden. Zijn echte roots liggen in Nederland, daar zal hij daar nog achter komen. Nederland is zijn thuis. Het zou al mooi zijn als hij Jamaica kan aanhouden om in het vervolg de winterperiode te overbruggen.”
nummer 1 - 2010
COACH
19
periodisering
“Voetbal loopt lichtjaren voor op andere sporten” Raymond Verheijen initiator en boegbeeld nieuwe voetbalvakopleiding Op 16 december jongstleden werd in Hoenderloo met het symposium ‘Voetballen als vertrekpunt’ de start van de Nederlandse Voetbal Academie bekrachtigd. Voetbaltrainer Raymond Verheijen is een van de initiatiefnemers van deze vakopleiding voor voetballers, trainers en andere specialisten uit de voetbalpraktijk. “De karakteristieken van het spel zijn bij onze opleidingen altijd het uitgangspunt.”
Door: Sjoerd Litjens
20
COACH
nummer 1 - 2010
“Het voetbal,” zegt Raymond Verheijen, “ontwikkelt zich op een dusdanig hoog en professioneel niveau dat de details het verschil maken en de behoefte aan specialistische kennis toeneemt. Die kennis komt nu vaak van specialisten buiten het voetbal. Het zijn over het algemeen kundige en aardige mensen, maar het ontbreekt hen aan kennis van de sport zelf. Ze kennen het spel niet goed, spreken de voetbaltaal niet en weten niet wat de ongeschreven regels zijn. Het gevolg is dat ze moeilijk aansluiting vinden bij de belevingswereld van voetballers. Het rendement van hun werk is daardoor laag. Met de Nederlandse Voetbal Academie (NVAcademie) draaien we het om. We bieden via deze opleiding praktijkmensen die het spel snappen, en dus de juiste taal spreken, de mogelijkheid zich theoretisch te verdiepen.” Zuid-Korea Gevraagd naar de gedachte achter de opleiding die hij initieerde, noemt Verheijen zijn eigen ontwikkeling en werkwijze als voorbeeld. “Ik ben een gefrustreerde voetballer. Door een blessure kon ik me als jonge voetballer niet verder ontwikkelen op het hoogste voetbalniveau. Ik ben toen de trainerscursussen gaan volgen. Daarnaast studeerde ik bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit met als doel op een andere manier te slagen in het voetbal. Ik verzamelde alle kennis
die me daarbij kon helpen. De kennis die ik niet nodig had om mijn doel te bereiken, ben ik direct weer vergeten. Zo heb ik me ontwikkeld tot een specialist in de voetbalwereld. Ik heb me kunnen onderscheiden, niet omdat ik de beste inspanningsfysioloog ben, wel omdat ik de voetbalpraktijk altijd als uitgangspunt voor mijn werk heb genomen. Door mijn voetbalachtergrond spreek ik de taal die nodig is om specialistische kennis op een voetbalspecifieke manier over te brengen.” De meest aansprekende resultaten behaalde Verheijen als assistent van Guus Hiddink. In 2002 zorgden zijn trainingsschema’s ervoor dat de voetballers van Zuid-Korea 90 – en waar nodig zelfs 120 – minuten lang als bezige bijen over het veld vlogen. Iedereen roemde de fitheid van het elftal dat na miraculeuze zeges op Italië en Spanje in de halve finale tegen Duitsland strandde. Zes jaar later herhaalde Verheijen zijn kunstje als assistentcoach van Rusland. In de kwartfinale van het EK werd het zwaar favoriet geachte Nederlands elftal technisch, tactisch maar vooral conditioneel overklast. Ook bij NEC, Zenit Sint Petersburg, Chelsea en Barcelona was Verheijen, tegenwoordig parttime ingehuurd door Manchester City, succesvol. Trainingsprogramma’s De inzichten en ervaringen van tien jaar werken in de
internationale voetbaltop vatte Verheijen samen in het boek Het periodiseren van voetbal, dat in oktober 2008 verscheen en uitgroeide tot een bestseller onder voetbaltrainers. Omdat voetbalteams meestal één of twee wedstrijden per week spelen, neemt de 37-jarige Amsterdammer de wedstrijd altijd als uitgangspunt bij het opstellen van trainingsprogramma’s voor teams. Deze programma’s geven coaches een handvat om zowel teamtactische als voetbalconditionele trainingen af te stemmen op de wedstrijdprestatie. Alle richtlijnen, suggesties en adviezen in het boek worden uitgewerkt met behulp van een jaarperiodisering voor een team uit de eredivisie en een jeugdteam (onder de 19) van een betaaldvoetbalorganisatie. Omdat geen speler gelijk is en geen programma vlekkeloos verloopt, besteedt Verheijen speciale aandacht aan het differenti eren binnen de teamperiodisering, ofwel het oog hebben voor individuele verschillen en aanpassingen. Jonge spelers die doorbreken op een hoger niveau, oudere spelers die terugkomen van blessures of voetballers die van zichzelf een hoger of lager dan gemiddeld energieverbruik hebben, allemaal hebben ze baat bij individuele programma’s om te voorkomen dat ze over- of ondertraind raken. Hersteltijd Die visie heeft zich bewezen in de selecties die Verheijen begeleidde, via zichtbaar fittere voetballers, minder blessures en bovenal: betere resultaten. Verheijen benadrukt bij herhaling dat zijn periodiseringsmodel werkt omdat hij als geen ander de karakteristieken van het spel centraal stelt. Bijvoorbeeld: “In voetbal is de bal altijd vrij. Je doet het met je voeten en hebt daardoor relatief weinig controle over de bal, wat weer betekent dat inzicht en tactiek van nog groter belang zijn
dan in andere sporten. Daarnaast is het een intervalsport met draaien en keren en veel fysiek contact. Voetballers komen na wedstrijden bont en blauw van het veld. Pezen, spieren, banden, gewrichten, alles wordt enorm zwaar belast. Dus de juiste hersteltijd nemen alvorens je toewerkt naar een nieuwe prestatie is cruciaal.” Volgens Verheijen is er in de sport in zijn algemeenheid nog een wereld te winnen voor coaches, door bij het opstellen van periodiseringsschema’s te analyseren wat de karakteristieken van de sport zijn. “Kijk altijd met de bril van je eigen sport. De buitenwereld beweert graag het tegendeel, maar mijn ervaring is dat het voetbal, als het gaat om de vertaling van speleigenschappen naar de training en andersom, lichtjaren voorloopt op alle andere sporten. Natuurlijk zijn er voorbeelden van conservatisme, opportunisme en onprofessioneel gedrag te noemen, maar dat zijn vaak excessen in de marge van de voetbalsport die worden gegeneraliseerd. Nee, als ik kijk naar het internationaal topvoetbal zie ik juist een zeer professionele sport die zich onder druk van enorme publieke en commerciële belangstelling naar een steeds hoger niveau ontwikkelt.” Missie Het voeden van die ontwikkeling door zijn kennis op gebied van periodisering te perfectioneren en uit te dragen, is voor Verheijen een missie op zich. Daarnaast wil hij de manier waarop hij – met voetbal als vertrekpunt – fysiologie
voetbalspecifiek heeft gemaakt, kopiëren naar andere vakgebieden binnen het voetballen. De door Verheijen geïnitieerde NVAcademie is een logisch gevolg van die ambitie. “Zoals ik me de afgelopen tien jaar binnen het voetbal heb ontwikkeld op het gebied van periodisering, zijn er wereldwijd op deelgebieden, zoals teammanagement, videoanalyse, krachttraining en voeding, tal van specialisten die vanuit de voetbalpraktijk hun expertise hebben opgebouwd. Met de NVAcademie bieden we die specialisten een platform om hun kennis te verspreiden. Voor spelers, coaches en andere specialisten uit de voetbalpraktijk creëren we de mogelijkheid zich op deelgebieden te specialiseren, zodat voortaan bij alles wat ze doen het voetballen centraal staat en ze de spelers met wie ze werken uiteindelijk beter kunnen laten voetballen.”
Raymond Verheijen met Guus Hiddink, in hun tijd bij de Russische nationale ploeg. Hiddink is, net als Marco van Basten, als adviseur aan de NVAcademie verbonden.
Kijk voor meer informatie over de opleiding, de lesstof en de docenten op www.nvacademie.nl.
“Ik heb me kunnen onderscheiden omdat ik de voetbalpraktijk altijd als uitgangspunt voor mijn werk heb genomen” nummer 1 - 2010
COACH
21
Doen waar je goed in bent! Jullie het coachen, wij de Nationale Sportpolis.
Samen werken aan gezondheid.
Thema
(Bijna) niemand lacht meer om psychologie tale
Meneiding
“Thans, na zovele jaren een studie te hebben gemaakt van de sport en de sportman, zeggen wij dat de geest van overheersende waarde is, dat het in de sport gaat om de psychische bijstand en de innerlijke krachten.” Het bovenstaande is een citaat uit 1941 en afkomstig uit de bestseller Mysterieuze krachten in de sport van de legendarische schrijver/journalist Joris van den Bergh. Die was, samen met de om zijn donderspeeches fameuze Karel Lotsy, in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog een van de pioniers op het gebied van de mentale kracht, weerbaarheid en preparatie. Ondanks beider inspanningen is de mentale gesteldheid van sporters en hun geestelijke voorbereiding op het moment van presteren lang een ondergeschoven kindje gebleven in de vaderlandse topsport. Het waren vaak eenlingen in de sport, die hun heil zochten bij anderen dan coach of trainer. Om te praten over dat wat hen dwars zat, spanningen kwijt te raken, zich beter te vóelen en zo beter te wórden. Nog geen twintig jaar geleden verlieten
begel
Marco van Basten en Ruud Gullit door de achterdeur het trainingskamp van het Nederlands elftal, om zich stiekem en in de schaduw te laven aan de sessies van haptonoom Ted Troost. Destijds werd er nogal lacherig gedaan, niet alleen over de schimmigheid waarmee het gepaard ging, ook over de sessies zelf. Uit onbekendheid vooral, misschien uit angst ook. Tegenwoordig is vrijwel niemand meer bang externe hulp in te roepen. Van niemand en ook niet van een psycholoog. Alles wat kan helpen om op topniveau te komen en te blijven, wordt in openheid aangegrepen en benut, zover heeft de Nederlandse topsport zich in elk geval ontwikkeld. Winst is ook dat daar nu – op een enkele uitzondering na wellicht – niet meer lacherig over wordt gedaan. Sportpsychologen zijn steeds vaker ingebed in de begeleidingsteams van bonden, teams of individuele sporters. En ze krijgen ook steeds meer de credits voor hun aandeel in succes, zoals in het geval van het gouden olympische vrouwenhockey- en -waterpoloteam. Maar ze oogsten soms ook kritiek, zoals verderop in dit thema-onderdeel te lezen valt. Want veel van wat zich afspeelt tussen sporter en psycholoog, valt onder de vertrouwelijkheid van de spreekkamer. Bij coaches wrikt dat soms, zij menen die kennis óók nodig te hebben, om eventueel te kunnen reageren in hun eigen aanpak. Die – inhoudelijke – discussie is, zeventig jaar na Van den Bergh en Lotsy, óók winst.
inhoud thema De geheime wereld van Ted Troost . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Trinko Keen: “Ruim baan voor onafhankelijke geesten, uitvinders en vakidioten”. . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Rico Schuijers: “Een sportpsycholoog is geen therapeut” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Hoe coach je het ‘oncoachbare’?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
nummer 1 - 2010
COACH
23
THEMA
debat mentale begeleiding
Bij de première van De mentale kwestie in 2001, een documentaire van Lies Niezen, werd gesproken over een ‘embryonale’ vorm van begeleiding in de Nederlandse topsport. De drie hoofdrolspelers, Jan Huijbers, Peter Blitz en Ted Troost, waren je reinste pioniers op het gebied van de sportpsychologie. Toets nu, ruim acht jaar later de zoekterm ‘Vereniging voor SportPsychologie’ in op Google en je kunt kiezen uit 62 aangesloten begeleiders. Stuk voor stuk bereid je een gouden olympische medaille aan te praten.
H
et is een geliefd onderwerp in de sportjournalistiek, waar falende landgenoten niet zelden de spiegel wordt voorgehouden van Amerikaanse collega’s met voorbeeldige mentale kwaliteiten. Ook bij het uitkomen van de documentaire in 2001 werd handenwrijvend verwezen naar de mislukte strafschoppenserie van het Nederlands elftal bij het EK voetbal, een jaar eerder. Hadden die verwende miljonairtjes maar beter moeten kijken naar de hockeymannen die in hetzelfde olympische jaar immers wèl goud veroverden in Sydney en zich bij trainingen op strafballen hadden laten adviseren door een sportpsycholoog. Zo werd het falen van de Nederlandse volleybalvrouwen zeven jaar later op de meest eenvoudige wijze verklaard zonder
volle atlete Conny Vermazen, naar de cassettebandjes, ingesproken door Peter Blitz. Het waren voornamelijk ontspanningsoefeningen ter bestrijding van onder andere faalangst op het moment suprême. De mentale pionier had de gewoonte om je bijna letterlijk in slaap te sussen om je op volstrekt onverwachte momenten met klanken als kanonschoten weer bij de les te brengen. Het was waarschijnlijk niet de bedoeling, maar we hebben ongelooflijk hard gelachen. En ja, de faalangst bleef een hardnekkige stalker die niet uit de buurt van het startblok was weg te slaan. Frank van Kolfschooten beschrijft in zijn biografie over Karel Lotsy (De Dordtse magiër) mentale huzarenstukjes van zijn hoofdpersoon bij de Olympische Spelen van 1936 (Berlijn). Als de sfeer in de
acht te slaan op de bijzondere omstandigheden, zoals de vrijkaart die een op papier zwakkere ploeg (Polen) wèl op de Olympische Spelen van Peking bracht. Nog gekker maakten journalisten het door de finaleplaats bij de recente Europese titelstrijd (in Polen) geheel toe te schrijven aan de bezoekjes die speelsters gebracht hadden aan een mentale begeleider. Met recht van spreken maakte de betreffende volleybalcoach, Avital Selinger, zich woedend over het vermeende typische Hollandse verschijnsel. “Zwakke mentaliteit?”, brieste hij met onverholen minachting. “Dat heb je zeker van Jack van Gelder of Mart Smeets gehoord.” Uitroepteken.
zwemploeg het laat afweten, roept voorzitter Jan de Vries de hulp in van de chef de mission. “Hij (Lotsy) tokkelde op de harp van het sentiment, hij liet de orgeltonen van zijn gemoed over zijn ontroerde auditorium golven en hij besloot zijn pakkende toespraak met een machtige finale, ingezet door de bazuinen zijner overtuiging. Dikke tranen biggelden over veler wangen en als zusters omarmden de meisjes elkaar.” Hier wordt Joris van den Bergh geciteerd, een schrijver/journalist die een standbeeld verdient als het gaat om embryonale mentale begeleiding. Al in 1929 (!) verscheen diens biografie over Piet Moeskops, een legendarische wielrenner, Te midden der kampioenen. In een voorwoord van een van de herdrukken schreef Karel Lotsy: “Tot dat moment had
Tokkelen op de harp van het sentiment
Mentale huzarenstukjes
Vijfentwintig jaar geleden luisterde ik samen met mijn echtgenote, de talent-
Door: Kees Kooman
24
COACH
nummer 1 - 2010
FOTO: PRO SHOTS
Met behulp van Ted Troost wint Yvonne van Gennip tijdens de Olympische Spelen van 1988 in Calgary drie gouden medailles.
ik de mental training ik zou haast zeggen bij intuïtie verricht. Ons beider ervaringen liepen parallel, zij ’t dan dat Joris’ bestudering en ontleding van al datgene wat zich in de ziel van een sportman afspeelt, al zo veel dieper gegaan waren dan de mijne.”
Praktische werken
Anno 2009 moet je over een reusachtige boekenkast beschikken, wil je alle titels kunnen huisvesten die sedert het pionierswerk van Joris van den Bergh zijn geschreven om de ziel van de sportman/ -vrouw beter te begrijpen. Het zijn veelal praktische werken van voornamelijk buitenlandse specialisten als John Syer (Sport en psyche) en Willi Railo (Willing to win). “Als u voelt dat uw spanning u te veel wordt, is de volgende stap de vraag: ‘Waar voel ik de spanning?’ Zoek dan uit welke gedeelten van uw lichaam gespannen zijn.” De betreffende auteur John Syer gaat met zichzelf in dialoog, als hij op het punt staat zich te wagen aan een ijzingwekkende afdaling. “Geef je angst eens een getal tussen de een en de tien. Zonder ook maar even te aarzelen, antwoord ik: ‘Tien.’ Maar je kijkt helemaal naar de bodem van de helling. Hoe bang ben je om van hier naar dat rotsblok te skiën? En hij (eigenlijk ik) wees naar een niet te ver
Sporters vertrouwden Troost hun diepste geheimen toe. Ze kregen vleugels in de behandelkamer van de verlosser verwijderd obstakel. ‘Nou, ongeveer vier op tien.’ Kun je dat aan? ‘Ja’, zei ik, en ging op weg.” Het gaat in alle boeken om termen als visualisatie, communicatie, ontspanning, bewustwording, angsten beheersen, teamgeest, attitudes en motivatie. Willi Railo, een Noorse sportpsycholoog die wereldtoppers als Grete Waitz en Ingid Kristiansen de weg wees naar het hoogste ereschavot, schrijft aan de hand van kinderlijke tekeningen recepten voor een onoverwinnelijke geest. Hij schuwt geen enkel onderwerp zoals ‘het recht om te falen’, maar reserveert ook ruimte voor een flinke portie humor onder het mom van: je kunt jezelf pas serieus nemen wanneer je geleerd hebt jezelf niet al te serieus te nemen.
Verlosser
Pionier Ted Troost heeft de topsport de rug toegekeerd, doodmoe van alle vooroordelen. “Ik werd een kruising
genoemd tussen Raspoetin en Onze-LieveHeer. Vreselijk toch?” De Lieve-Heer moet hem hebben voorbestemd om de sport te sturen, het kan niet anders met die naam. Vips als Van Basten, Van Gennip, Cruijff, Krajicek, maar ook Pim Fortuyn, zochten Troost en vertrouwden hem hun diepste geheimen toe. Ze kregen vleugels in de behandelkamer van de verlosser. De haptonoom luisterde, voelde, streelde, kraakte en nam desnoods iemand op schoot. Het bedrijfsleven maakte later dankbaar gebruik van zijn diensten, geperfectioneerd in de wereld waar grenzen gezocht en overschreden worden. Troost deed wat uitvoerig was beschreven in de bestseller Mysterieuze krachten in de sport. “Thans, na zovele jaren een studie te hebben gemaakt van de sport en de sportman, zeggen wij dat de geest van overheersende waarde is, dat het in de sport gaat om de psychische bijstand en de innerlijke krachten.” Was getekend, Joris van den Bergh, 1941.
nummer 1 - 2010
COACH
25
Wie maakt goud
van zilver? Hij verschijnt niet zelf aan de start, maar bepaalt wel voor een groot deel de wedstrijd. Want als geen ander haalt de olympische coach het beste in zijn atleten naar boven. Door keer op keer hun grenzen op te zoeken en hen steeds op de juiste manier te stimuleren, haalt hij alles uit hun potentieel. Ernst & Young weet exact hoe belangrijk dat is. Want ook al is het werk niet altijd zichtbaar, het is wel van onschatbare waarde.
www.ey.nl
“Ruim baan voor onafhankelijke geesten, uitvinders en vakidioten”
FOTO: ANP PHOTO
“
Mei 2005, WK tafeltennis in Shanghai, China. Danny Heister (links) en Trinko Keen in actie tegen de Oostenrijkse Karl Jindrak en Werner Schlager.
We zouden in de Nederlandse topsport moeten zoeken naar manieren om bewustwordingsprocessen bij jonge atleten te versnellen.” Zonder te pretenderen dat hij een pasklaar model voor zich ziet, heeft Trinko Keen het gevoel dat Nederland een stap vooruit moet zetten: “Een omslag in het denken, grenzen verleggen en buiten de gebaande paden treden. De tijd waarin een talent zich tot topniveau kan ontwikkelen, is beperkt”, zegt Keen. “Maar talentontwikkeling vergt ook grote investeringen. Dus hoe sneller je pure kwaliteit kunt herkennen, hoe beter. Als ik terugkijk op mijn eigen carrière had ik ook fases in mijn ontwikkeling waarvan ik denk: dat had sneller gekund.”
Referentiekader Reageren op dit artikel? Dat kan op www. trinkokeen.nl/ weblog.
Maar jonge sporters hebben nog niet het referentiekader van de absolute top. “Simpelweg omdat ze het nog niet hebben beleefd. Daarbij komt dat er in veel sporten nog niet die topomgeving bestaat waaraan jongeren zich op kunnen trekken. In sportspecifieke training en de
sportpsychologie bestaan uiteraard wel technieken om daaraan te werken, maar juist dat nog beperkte referentiekader van jonge atleten zorgt ervoor dat die processen veel tijd kosten. Ik heb het gevoel dat we daar winst zouden kunnen halen.” Al weet hij zelf ook niet precies hoe, haast Keen zich er bij te zeggen. “Het is een soort ongrijpbaar gevoel dat ik heb. En in mijn contacten met atleten en coaches merk ik dat ik niet de enige ben. Jonge sporters moeten zich bewust worden van waar het om gaat. Wat dat is? De top, kwaliteit. Dat moeten ze dus leren. Maar hoe leer je om alles uit jezelf te halen, elke keer maar weer? En: Wat is dan precies kwaliteit? Je herkent het als je het ziet, maar het is ook weer niet objectief meetbaar. Kwaliteit is niet één
keer per ongeluk die perfecte bal spelen tijdens een training, maar op 9-9 als het nodig is en als jíj het wilt.”
Zintuigen
Als voorbeeld noemt Keen een visuele training die hij volgde tijdens een bezoek aan Zuid-Afrika. “Op allerlei verrassende manieren en in razend tempo werd daar een balletje gegooid, die je dan moest vangen. Zien en handelen, steeds maar weer. Op die manier worden al je zintuigen tot het uiterste geprikkeld, móet je gefocust zijn en is er geen ruimte om aan iets anders te denken. Als we dat soort methoden, en ook de vele technische mogelijkheden die er zijn, in de trainingszaal kunnen brengen, zouden we een flinke kwaliteitsverbetering kunnen boeken.” Daarbij zou de sport ook buiten het eigen speelveld moeten kijken, vindt Keen. “We hebben de neiging heel erg binnen ons eigen referentiekader te denken”, zegt hij. “Het zou mooi zijn eens bij elkaar te gaan zitten met mensen uit verschillende sectoren, onafhankelijke geesten, uitvinders en vakidioten. En dan kijken hoe we de sport kunnen laten profiteren van hoe elders gewerkt wordt. Denk aan de ruimtevaart, vliegwereld of het leger. Sectoren waar een extreem hoog kwaliteitsniveau geldt. Mensen die daar kwaliteitsprocessen hebben geleid, hebben een andere invalshoek, die we in de sport misschien goed zouden kunnen gebruiken. Om te komen tot een sporten grensoverschrijdende combinatie van trainingsleer, simulatietechnieken, visuele training, digitale techniek en andere technische mogelijkheden. Het zou fantastisch zijn als een platform als InnoSportNL zoiets zou oppakken en organiseren. Zij zijn bij uitstek in staat om een groep ‘vrije denkers’ bij elkaar te krijgen.
“
Als tafeltennisser is Trinko Keen beland in de herfst van een prachtige carrière. Nu doet hij een oproep voor een andere, schérpere denkwijze op het gebied van de talentontwikkeling. Door: Joost de Jong
“Nederland moet een stap vooruit zetten; een omslag in het denken maken, grenzen verleggen” nummer 1 - 2010
COACH
27
debat mentale begeleiding
FOTO: PRO SHOTS
THEMA
Olympische Spelen 2008. Vreugde bij de hockeyvrouwen en bij Marc Lammers na het winnen van de finale.
“Een sportpsycholoog is geen therapeut”
“
Steeds meer coaches voegen een sportpsycholoog toe aan het begeleidingsteam. Niettemin roepen de rol en de positie van deze discipline vragen op – en soms ook harde kritiek (zie kader). Rico Schuijers verduidelijkt zijn werkwijze en vertelt hoe hij de samenwerking graag zou zien. Door: Cors van den Brink
28
COACH
nummer 1 - 2010
Ik ben er vaak bij, maar ik hoor er niet bij. De sportpsycholoog staat niet op de foto. Ik maak geen deel uit van het team”, zegt Rico Schuijers. Die schijnbare tegenstelling maakt duidelijk dat hij een bijzondere rol vervult in de samenwerking tussen coach, andere begeleiders en sporters. Schuijers benadrukt dat hij in teamsporten pas aan de slag gaat na gesprekken met de coach, het begeleidingsteam en een afvaardiging van de spelers. “We moeten het over en weer wel willen, anders begin ik er niet aan.”
Rollen
Schuijers heeft verschillende rollen. “Voor de coach ben ik vaak een praatpaal. Dat soort gesprekken voer ik meestal bij een kop koffie of een biertje – en soms gaan we er echt voor zitten. Coachen is een eenzaam beroep, iedere coach twijfelt wel eens en wil daar het liefst over praten met iemand die dat soort gesprekken vertrouwelijk houdt.” “Daarnaast ben ik vaak bij de vergaderingen van het begeleidingsteam. Ik heb daar mijn eigen inbreng, maar ik hou ook
“Alles wat speelt voor een sporter heeft invloed op de prestatie”
Vaardigheden
Niettemin: alle informatie die de sportpsycholoog krijgt van de coach, de andere begeleiders en de sporters, gevoegd bij zijn ‘gereedschap’ als psycholoog, geeft veel macht. “Dat is zo, maar het is een kwestie van beroepsethiek wat je daarmee doet”, zegt Schuijers. “De informatie blijft bij mij, tenzij de ander het goed vindt dat we er iets mee doen.” Het is soms lastiger als een individuele sporter een beroep doet op de sportpsycholoog. “Veel coaches in individuele sporten zijn erg beschermend en willen graag alles onder controle hebben”,
heeft Schuijers ervaren. “Tennissers van hoog niveau gaan zelf hun begeleiders aanstellen en ontslaan. Maar meestal kan een sporter niet van z’n coach af. Coaches die weinig sportergericht zijn, hebben de stelregel: je doet het op mijn manier en anders vertrek je maar. Dat kan heel schrijnend zijn. Dan bestaat mijn mentale training eruit vaardigheden aan te leren waarmee zo’n sporter ondánks die coach kan presteren.” Niet iedere coach kan overweg met de kritische benadering van de sportpsycholoog. “Sommige zeggen: ‘Jij komt net kijken, je kent onze sport niet. Ik doe dit al dertig jaar.’ Ik voer dan aan dat je alleen verder komt als je wilt leren van je ervaringen, maar ik besef ook wel dat zoiets bedreigend is. Ze wijzen op alle medailles die hun sporters hebben gewonnen. Ik denk: het hadden er misschien meer kunnen zijn. Ik kan die strijd wel aangaan, maar dat leidt tot niets.” Sportpsychologie is het aanleren van vaardigheden. Er gebeurt niks geheimzinnigs, zegt Schuijers. “Het ideale plaatje is een serie van tien gesprekken, waarin ik een sporter bijvoorbeeld leer hoe hij om kan gaan met wedstrijdspanning. Bij het eerste en laatste gesprek is de coach aanwezig, zodat die weet hoe hij zelf de sporter gebruik kan laten maken van die vaardigheden.” “Soms willen sporters vlak voor een belangrijke wedstrijd nog een gesprek. Sommige collega’s zeggen: ‘Je mag altijd bellen.’ Ik werk liever met onafhankelijke mensen en zeg: ‘Je weet toch al wat ik ga zeggen. Kom liever de dag ná de wedstrijd. Dan kunnen we bespreken wat je kunt doen om je verder te verbeteren.’
“
het proces in de gaten. Je noemt dat ook wel participerend observeren. Ik kijk of er conflicten zijn die de samenwerking belemmeren en probeer die bespreekbaar te maken. Het is belangrijk dat alle neuzen wel dezelfde kant op blijven staan.” “Voor de sporters ben ik vooral op een educatieve manier bezig: wat is motivatie, wat is stress, hoe kun je dat beïnvloeden? Maar ik werk ook wel individueel met sporters en daar hebben coaches soms moeite mee. Ze willen graag alles controleren, maar hebben het gevoel dan langs de zijlijn te staan, omdat die gesprekken vertrouwelijk zijn. Toch neemt dat beroepsgeheim niet zo’n grote plaats in. In mijn filosofie heeft alles wat speelt voor een sporter invloed op de prestatie. Every issue is a performance issue, zeggen de Amerikanen. Ik zal er daarom op aandringen dat de sporter wat hij of zij met mij bespreekt, ook ter sprake brengt bij de coach.” “Dat wil niet zeggen dat altijd alles op tafel hoeft te komen. Als een sporter een eetprobleem heeft, is het belangrijk dat de coach dat weet. Desnoods ga ik mee naar dat gesprek. Maar wat precies de oorzaak is, hoeft niet aan de orde te komen. Ook niet bij mij. Een sportpsycholoog is geen therapeut. Als iemand persoonlijke problemen heeft, verwijs ik zelf ook door.”
De sportpsycholoog Dr. Rico Schuijers (1966) is sinds 1990 werkzaam als sportpsycholoog en heeft momenteel een eigen praktijk op Papendal. Hij begeleidde individuele sporters en teams in diverse takken van sport. In Peking kreeg hij vooral bekendheid als begeleider van onder meer de vrouwenhockeyploeg en de vrouwenwaterpoloploeg, die beide goud wonnen. Schuijers is voorzitter van de VSPN, de Vereniging voor SportPsychologie in Nederland.
Kritiek en lof In Smeden tot goud vertellen elf olympische coaches over hun weg naar succes bij de Spelen van Peking. In de verhalen klinkt hier en daar kritiek door op de rol en positie van de sportpsycholoog. Een van de judoka’s van Marjolein van Unen maakte in de aanloop naar de Spelen enige tijd gebruik van de begeleiding van een sportpsycholoog. “Bij de begeleiding van een heel team ligt het wellicht anders, maar hier ging het om individuele sessies, waarbij er weinig overleg was met mij als coach. Ik wist onvoldoende van wat zich afspeelde, terwijl het wel invloed had op het trainingsproces.” Ook Chris de Korte had problemen met de rol van de sportpsycholoog. “Als iemand zich ten dienste stelt van het doel, heb ik er geen problemen mee. Maar ik wil wel weten wat hij aanboort, want ik ben vervolgens bij de wedstrijden verantwoordelijk voor de begeleiding. Maar als ik daarnaar vroeg, kreeg ik geen antwoord. Dat was het beroepsgeheim. Op zo’n moment heb je er als coach alleen maar last van.” Robin van Galen daarentegen is enthousiast. Mentale training is een ondergeschoven kindje in de sport, meent hij. “Je kunt nooit precies berekenen voor hoeveel procent het bijdraagt aan het succes. Maar op het gebied van concentratie, visualisatie en het leren omgaan met verschillende karakters binnen een team hebben we grote stappen gemaakt.” Smeden tot goud is verschenen in de reeks Sport en Kennis van …daM uitgeverij. ISBN 978-90-71902-06-2, prijs € 14,50. Meer informatie op www.sportenkennis.nl.
“Veel coaches in individuele sporten zijn erg beschermend” nummer 1 - 2010
COACH
29
THEMA
debat mentale begeleiding
FOTO: PRO SHOTS
Basel, na afloop van de kwart finale van het EK voetbal in 2008 die Nederland met 3-1 verloor van Rusland. Ondanks het overlijden van zijn dochtertje, een paar dagen eerder, speelt Khalid Boulahrouz (hier met Kees Jansma) mee.
Hoe coach je het ‘oncoachbare’? Ineens is de sponsor failliet en worden focus en concentratie verstoord door financiële zorgen van je spelers. Of je krijgt in of rond het team te maken met een sterfgeval, ramp of calamiteit. Hoe coach je in onvoorziene omstandigheden?
Door: Joost de Jong
30
COACH
nummer 1 - 2010
N
iemand heeft ooit begrepen waarom er op de avond van de elfde september 2001 overal in Europa werd gevoetbald in de Champions League. De wereld stond in brand na de terroristische aanslag op de Twin Towers in New York, niemand had meer oog voor iets anders dan de verschrikkelijke tvbeelden en de rampzalige gevolgen die de gebeurtenissen in de VS zouden kunnen hebben. Laat staan dat iemands hoofd nog stond naar een potje voetbal. Maar de UEFA besliste anders en zo trad PSV die avond ‘gewoon’ aan in en tegen Nantes. De Fransen gingen aanmerkelijk beter om met de verstoring van programma en concentratie en speelden de Eindhovenaren met 4-1 van het veld.
Realiteit
Precies dertig maanden later, op 11 maart 2004, worden de spelers van het Nederlands hockeyteam op een donderdagmorgen wakker in een Madrileens hotel. Op de ochtendjournaals vergelijkbare beelden, na de aanslagen op vier treinen in en bij het station Atocha, hemelsbreed nog geen kilometer bij hen vandaan. Bijna tweehonderd mensen komen om. Spanje, Europa en de wereld zijn opnieuw in shock. Diezelfde avond staat voor Oranje in de Spaanse hoofdstad de halve finale van het olympisch kwalificatietoernooi tegen India op het programma. “Maar dat hoefde voor ons natuurlijk eigenlijk niet meer”, herinnert toenmalig aanvoerder Jeroen Delmee
“Ik heb geleerd dat de winnende ploeg díe ploeg is, die het beste kan omgaan met gebeurtenissen. Voorzien, maar ook onvoorzien” [Hendriks]
zich. “De animo was totaal verdwenen, laten we lekker naar huis gaan, dat was de stemming. Hockey was op dat moment volslagen onbelangrijk.” Voor Maurits Hendriks is de impact zo mogelijk nog heftiger. De huidige technisch directeur van NOC*NSF is op dat moment bondscoach van het in het hart getroffen gastland. Spanje staat bovendien aan de vooravond van de verkiezingen, drie dagen later, en de Spaanse samenleving is totaal ontwricht. “Op zo’n moment is er geen verschil tussen een topsporter en ‘gewone’ mensen. Iedereen is geschokt, zit vol emoties en wil volgen wat er gebeurt”, zegt hij. “Als eindverantwoordelijke realiseerde ik me dat ik het team alle ruimte moest geven voor het uiten van die gevoelens en te helpen waar ik kon. We hebben toen besloten met de hele groep de straat op te gaan en een wandeling door de stad te maken. Dat was heel heftig, iederéén in Madrid ging de straat op, mensen wilden bij elkaar komen, er werden bloemen gelegd bij het station voor de slachtoffers. Dat was enorm confronterend.” Toch moest er ’s avonds gehockeyd worden. Niet zonder belang zelfs. Een overwinning betekende meteen kwalificatie voor de Spelen van Athene. “Ik heb iedereen vrij gelaten in zijn beslissing of hij wel of niet wilde spelen”, zegt Hendriks. “Natuurlijk is de focus weg, maar er komt ook iets anders voor terug. Mensen komen bij dit soort gebeurtenissen ook samen, vanuit de behoefte om de ervaringen te delen en met elkaar te beleven. Dat gebeurde bij ons ook, er ontstond een heel hecht team. We hadden die avond van iedereen in de wereld kunnen winnen en lieten geen spaan heel van Pakistan.” Rampen en calamiteiten zijn uiteraard niet voor te bereiden, maar vormen in voorkomende gevallen wel de realiteit waarmee coach en sporters dienen om
te gaan. “Je kunt er wel iets van leren”, zegt Hendriks. “In zijn algemeenheid is het van belang een team niet te ver van de realiteit af te laten staan. Als jonge coach deed ik alles om spelers juist uit de realiteit te houden, dus weghouden bij journalisten, de buschauffeur uitschelden als hij te laat was, et cetera. Maar ik heb geleerd dat een winnende ploeg díe ploeg is, die het beste kan omgaan met gebeurtenissen. Voorzien, maar ook onvoorzien. In die zin kun je een team wel voorbereiden, door spelers vrijheid en verantwoordelijkheid te geven.”
Big Life Events
Midden in de flow van succes wordt het Nederlands voetbalelftal tijdens het EK van 2008 getroffen door een persoonlijke tragedie rondom verdediger Khalid Boulahrouz, als diens te vroeg geboren dochtertje overlijdt. De tragedie slaat een diepe bres in het euforische gevoel van de Oranje-selectie, waarvan behalve Boulahrouz slechts vier spelers geen (jonge) kinderen hebben. Eerder ontkwamen bovendien Dirk Kuyt en Rafael van der Vaart slechts ternauwernood aan een gelijksoortig drama. “Hoe een sporter een dergelijke ingrijpende gebeurtenis interpreteert, hangt af van zijn achtergrond, het belang dat hij er aan hecht en of hij zoiets al vaker heeft meegemaakt”, zegt sportpsychologe Afke van de Wouw. “Een sterfgeval kan behalve bij degene die er direct mee te maken heeft, ook heftige gevoelens oproepen bij andere spelers. Zeker als die zoiets zelf al eens hebben meegemaakt. Als coach moet je
daarvoor oog hebben en de persoonlijke situatie van je sporters kennen. Je moet je realiseren – wéten – dat er bepaalde emoties kunnen zijn en die vervolgens bespreekbaar maken. Want hoe harder je het wegdrukt, hoe harder het terugkomt.” Daarbij komt het niet alleen aan op het oog en oor van de coach zelf, maar op dat van het hele begeleidingsteam: coach, assistent, fysio, arts, teammanager. Van de Wouw vervolgt: “Een fysiotherapeut hoort op zijn massagebank veel op het gebied van spanningen en stress. Dat hoeft hij niet allemaal één op één door te geven aan de coach. Maar hij kan wel aangeven dat een bepaalde speler privé niet zo lekker in zijn vel zit en dat het verstandiger zou zijn het even rustig aan te doen. Het is dus goed als een begeleidingsteam regelmatig de toestand van de spelers bespreekt.” Ingrijpende gebeurtenissen leiden niet alleen mentaal af, ze zorgen ook voor een grotere kans op blessures. “Big Life Events, niet alleen verdrietige, maar bijvoorbeeld ook huwelijk of geboorte, maken je fysiek kwetsbaarder”, aldus Van de Wouw. “Het kost veel energie ze te verwerken en die energie kun je niet meer aanwenden in training of wedstrijd. Uit onderzoek blijkt dat sporters die ernstig geblesseerd geraakt zijn, daarvoor te maken hebben gehad met zo’n Big Life Event. Kijk naar Ruud van Nistelrooy, die een zware knieblessure opliep toen hij een contract bij Manchester United kon tekenen. Ook Boulahrouz raakte na de dood van zijn dochtertje in de wedstrijd tegen Rusland geblesseerd. Sporters willen in dat soort gevallen zelf graag ‘normaal’ blijven spelen of trainen en dat is ook begrijpelijk. Maar vanuit het oogpunt van belastbaarheid kan het geen kwaad ze soms een training of wedstrijd over te laten slaan.”
“Als coach met je de persoonlijke situatie van je sporters kennen” [Van de Wouw] nummer 1 - 2010
COACH
31
Groei is geen sprintnummer, het is een duurloop.
www.samhoud.nl
Bedrijven die supersnel groeien, zijn succesverhaal &samhoud is ook een succesverhaal, niet vanwege de pijlsnelle groei, maar vanwege de verstandige groei. Wij helpen organisaties bij het realiseren van doorbraken door het inspireren en verbinden van mensen. &samhoud wordt gedreven door klanttevredenheid. Een tevreden klant zorgt voor duurzame financiële waarde. klanttevredenheid en medewerkertevredenheid hangen nauw samen. Het zijn immers onze medewerkers die waarde toevoegen aan de klant.
Je kunt niet harder groeien dan verstandig groeien. Kent u dat verhaal van de kip met de gouden eieren? Verstandige groei betekent dat je groeit in medewerkertevredenheid, in klanttevredenheid en in financiële waarde. Jaarlijks groeien wij tussen 15% en 25%, niet minder en niet meer. Als we meer dan 20% van onze tijd besteden aan nieuwe klanten, dan gaat dat ten koste van onze bestaande klanten. En als we meer dan 20% nieuwe mensen aannemen, dan vernietigen wij onze cultuur.
we achieve breakthroughs by inspiring and connecting people Maliebaan 55 Postbus 448 3500 AK Utrecht
Tel: 030 234 86 04
Domme, domme Ingrid Paul Was in Turijn even langsgelopen bij olympisch directeur Charles van Commenée. Hij, de Amsterdamse straatvechter in strak pak, had je misschien een raad aan de hand gedaan die wel had gewerkt. Of had eens een oud-wielrenner gebeld, van de categorie Jan Raas, die weten hoe handigheid in de sport werkt. Maar nee, eigenwijze Ingrid moest de zaak zo nodig naar eigen hand zetten. Haar oogappel Gretha Smit, de twee waren voor een coach en een pupil ongezond gek op elkaar, moest en zou in het Oval Lingotto, de voormalige Fiat-fabriek, de 5 kilometer rijden. Daar was, door een mislukte beurt van Moniek Kleinsman op de 3 kilometer, geen plek voor Salt Lake Smitty, de nummer drie van dominant schaatsland Nederland. De zilveren medaillewinnares van 2002 wist onmiddellijk dat zich hier een doemscenario voltrok, maar haar coach wist raad. Daar moet Ingrid Paul uit de bocht zijn gevlogen. Zie de beelden van de NOS terug, van die teleurstellende dag in Turijn. Je ziet de onderlip van Paul trillen. Het is het moment dat je de controle over jezelf verliest en dingen gaat bedenken die je beter niet kunt doen. Zo werd Ingrid Paul van een keurige coach een idiote stalker die elke ploeg in het olympisch dorp langstrok om een startplaats voor Gretha Smit te bedingen. Zij betrok bondscoach Ab Krook in de samenzwering. Al snel kwam ook de portemonnee tevoorschijn. Daarmee moest het zeker lukken. Rijdsters uit arme schaatslanden zouden daarvoor gevoelig zijn, een Poolse (Wojcicka), Oostenrijkse (Rokita) of Amerikaanse (Raney) is snel gekocht. Smit werd op pad gestuurd, met een briefje met teleAl snel kwam ook foonnummer en bedrag. In de kleedkamer werd het in de sporttas van Katarzyna Wojcicka gedaan. Om een vals spoor te leggen werd het briefje door een ander de portemonnee geschreven. Het handschrift diende onherkenbaar te zijn. Nooit van een printer gehoord? Later kwam Paul tevoorschijn. Daarmee langs, om nog eens over het bedrag te spreken. Het leidde tot niets dan tranen. moest het zeker lukken Het amateurisme van de aanpak, met op de achtergrond een rijke supporter die 50 mille beschikbaar had, moest wel aan het licht komen. De schaatswereld is een wereld van achterklap en jaloezie. Nergens wordt zoveel geklept als in de wereld van de flitsende ijzers. Een geheim – je hebt het niet van mij – gaat hooguit een steegje mee. Daarna ligt op straat. Dat had Paul moeten weten. En zo kwam vier jaar later vast te staan dat zij de grenzen van sportiviteit had opgerekt, zo niet overtreden. Een onafhankelijke commissie van de schaatsbond KNSB en NOC*NSF gaat zich erover buigen. Even geen doofpot. De reputatie van Nederlandse coaches is in het geding. We hadden ploegleiders die wielrenners (Thomas Dekker) in Italië bloed lieten aandikken, turncoaches die pupillen (Yuri van Gelder) niet van de coke konden houden en nu een schaatstrainster die op zijn Italiaans aan omkoping wenste te doen. Mag dat ook in dat rapport staan?
nummer 1 - 2010
COACH
column JOHN VOLKERS
John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en acht EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.
33
coach in de regio
Skitrainer Richard Molenaar
“Ik zie supertalenten in Nederland” Richard Molenaar (42) leidt in zijn Skicentrum Heemskerk en de sneeuwhal van Spaarnwoude Nederlandse talenten op. De echte opleiding geschiedt in de sneeuw van de Alpen, zelfs offpiste. “Ik ben van mening dat er potentie is onder Nederlandse kinderen.”
H
ij komt uit een van de platste provincies van Nederland, het schone Noord-Holland, maar Richard Molenaar is gegrepen door de bergen. Eén keer een wintersportspecial voor het CIOS in Oostenrijk maakte van hem voor altijd ‘een skidebiel’. “Ik stel me altijd voor als skiër. Ja maar, vragen mensen dan, wat doe je écht. Dan herhaal ik: skiën.” “Ik doe dit vanaf mijn negentiende. Ik wilde onder die verplichte stage uitkomen, maar ik móest van de schoolleiding in Overveen. Ik werd daar bevangen door het skivirus. Dit is mijn ding, dacht ik. Ik had vooraf gedacht dat het koud zou zijn en van alles en nog wat. Maar het was vooral geweldig. Ik had direct de passie, bij het fanatieke af.” De kinderen die hij bij talentafdeling Ski Racing krijgt, kennen zijn fanatisme. Hij is van de korte mededelingen en kernachtige teksten. “Ik ben niet snel tevreden. Dat hoort ook bij het fanatisme.” Ski Racing Hij krijgt de kinderen binnen via zijn skicentrum, waarna hij de
“School gaat voor. Eérst die voldoende en dan pas weg. Dat zijn de spelregels”
Door: John Volkers
34
COACH
besten, vier, vijf per jaar, laat doorstromen naar Ski Racing; een vereniging waar ouders vrijwilligerswerk in commissies doen en lastige klussen voor hun rekening nemen als het kledingpakket, de reizen (twintig sneeuwweken per jaar) en sponsoring. Het spaart overheadkosten en het bevordert de sfeer, die familiair is te noemen. “Dertig kinderen is de omvang van de groep die Stephan Witvliet en ik aankunnen. Meer ruimte is er niet op Spaarnwoude. Meer sneeuw krijg ik daar nu eenmaal niet. Recreanten brengen er het geld in het laatje.” “Kinderen met talent worden door ons op jonge leeftijd ontdekt, bij skiles of op de rolbaan. Als wij iets in hen zien, nemen we ze in de winter een week mee naar Oostenrijk. Kijken of ze er tegen kunnen met een groep op stap te gaan, zonder papa en mama. Ze zijn dan acht, negen jaar oud. Alles is dan natuurlijk nog hartstikke eng, maar je kunt zien wat ze aankunnen.” “Als kinderen het talent bezitten en de wil hebben, dan komt er bij skiën nog een belangrijk aspect: de kosten. Er kan veel in
nummer 1 - 2010
Nederland qua training, maar uiteindelijk moet je naar de sneeuw. Wij zeggen: wil je mee in de doelstelling van de club, dan willen we dat je vijf weken met ons meegaat naar de sneeuw. Dat klinkt heftig, maar eigenlijk valt het wel mee. Eén week in de herfstvakantie. Dan twee weken met kerst en oudjaar. En ten slotte de NK-week in februari, met een week van voorbereiding ter plekke. Vijf weken
selectie, mochten in november niet mee naar Oostenrijk omdat ze een onvoldoende hadden staan voor wiskunde. Het was een signaal voor hen. Eérst die voldoende en dan pas weg. Dat zijn de spelregels.”
is het minimum, maar het wordt in de praktijk ruimschoots overschreden. Er zijn er bij die zestien tot twintig weken in de bergen verkeren.” “Bij Ski Racing bereiden we onze talenten voor op het doorstromen naar de nationale selecties van de Nederlandse Ski Vereniging (NSkiV). Het gaat om kinderen van acht tot achttien jaar. We trainen om half vier ’s middags, drie keer per week. We hebben te maken met de LOOT-school in Alkmaar. De afspraken zijn duidelijk: de school staat voorop. Twee talentvolle skiërs die het goed doen en aanhaken bij de nationale
alleen uit Noord-Holland, maar ik heb ook kinderen uit Groningen en Gorinchem. Omdat ze het idee hebben dat wij het goed doen hier. Wij leiden breed op, naar de laatste internationale inzichten. Vroeger werd er alleen gewerkt tussen de paaltjes door, op de piste. Nu gaan we met onze kinderen zelfs off-piste. Op die brede carve ski’s van tegenwoordig kunnen ze beter drijven op de losse sneeuw. Het voordeel is dat ze een beter balansgevoel krijgen. Onze filosofie is: we moeten kinderen vooral leren heel goed te skiën. Als ze dat kunnen, dan zijn ze later tussen die paaltjes ook wel snel.”
FOTO: JAN KELLER
Periodisering Molenaar beheert een deel van de pijplijn met talent in het Nederlandse skiën. “Ze komen niet
Richard Molenaar (vierde van rechts) in Schladming, Oostenrijk met zijn pupillen van Ski Racing.
nummer 1 - 2010
Zijn leerlingen zijn snel. Tussen de achttien beloften van de NSkiV zitten er acht van Richard Molenaar. “Of ze het halen? Ik zie supertalenten en kinderen die het in zich hebben om ver te komen. Maar het is een kwestie van lange adem en geluk. Ze moeten niet geblesseerd raken, de school moet blijven meewerken en het moet betaalbaar blijven. Een kind moet voor één winter vier paar ski’s hebben, dat is vier keer negenhonderd euro.” “Ik ben van mening dat er potentie is onder Nederlandse kinderen. Rogier Oosterbaan haalde de Olympische Winterspelen, maar hij mocht niet van NOC*NSF. Hij had niet aan hun strenge kwalificatieregel voldaan. Een gemiste kans, want het was een superstimulans geweest voor de skisport in Nederland. Onze trots is Michelle van Herwerden uit Alkmaar, let op haar. Ze is negentien. Heeft al zes Europa Cup-punten gehaald. Michelle kwam van Il Primo uit Bergen naar ons toe, omdat wij meer sneeuwprogramma’s doen. Alles verloopt met haar volgens het ideale plaatje. Als eerstejaars junior is ze ingestapt bij de nationale vrouwenselectie van bondscoach René Rijsdijk.” “Wij doen bij Ski Racing veel aan feedback met de nationale trainers. Om onze skitalenten zo goed mogelijk te laten aansluiten op wat internationaal benodigd is. Daar hoort die brede scholing bij. Wij werken met periodisering. We beginnen met veel basisscholing, dan de slalom en ten slotte is het alleen nog maar wedstrijdgericht. Fysiek belasten we onze talenten in de voorbereiding heel anders dan in de wedstrijdperiode. We hebben een fysieke trainer, Joost van Dijk. Elk kind heeft een digitaal logboek en wordt vijf keer per jaar getest. Van Dijk zet hun inspanningen in een grafiek. Ik blijf op mijn beurt doorgaan met het opleiden van talenten; ik beleef daar zoveel plezier aan. Ik ga nog vijftien weken per jaar naar de bergen. Het is een passie. En dat is ’t.”
COACH
35
Kan het schaatsen nog sneller?
Sport ontwikkelt zich voortdurend. Coaches introduceren nieuwe
trainingsmethodes, krachttrainers komen tot andere inzichten en sporters ontdekken nieuwe inspiratiebronnen. In deze rubriek krijgen deze ontwikkelingen aandacht. Dit keer: Op welk vlak kan de schaatssport nog tijdwinst boeken?
FOTO: martin de jong
FOTO: KNSB
FOTO: FRANCOIS WIERINGA
Door: Jan-Cees Butter
Beorn Nijenhuis: “Wat schaatstechnologie betreft zijn we nog lang niet uitgeleerd”
Wopke de Vegt: “Het ideaalscenario is van veel variabelen afhankelijk. Het hele plaatje moet compleet zijn” Beert Boomsma: “We steken onze tijd en energie in andere dingen, omdat we qua ijs op een dood spoort zaten”
M
art Smeets sprak tijdens de Olympische Spelen van 1980 legendarische woorden tot het Nederlandse tvpubliek. “Dit kan helemaal niet!”, orakelde hij, terwijl Eric Heiden in een nieuw wereldrecord de 10 kilometer aflegde. “Als hij stopt met schaatsen zal deze tijd voor altijd in de boeken blijven staan.” Tijden veranderden. Schaatsers werden beroepsatleten, de wollen trui werd verruild voor een aerodynamisch pak en het ijs zorgde voor steeds minder weerstand. Zodoende werd het wereldrecord van Eric Heiden al snel uit de boeken gereden. En met het oog op de Olympische Spelen in Vancouver is het niet ondenkbaar dat de toptijden opnieuw worden aangescherpt. Binnen de schaatssport bestaan drie variabelen: de atleet, het ijs en het materiaal. Professor Harm Kuipers stelde onlangs in een onderzoek dat de menselijke motor de afgelopen vijftig jaar niet is
36
COACH
nummer 1 - 2010
verbeterd. Wel zaken als materiaal, voeding, training, ijs, scouting en mentale kracht. Schaatser Beorn Nijenhuis (25) is echter van mening dat er vooral aan de atleet nog veel verbeterd kan worden. “De schaatstechniek is heel erg gebaseerd op diep zitten. Onze houding is daardoor gestroomlijnd, maar erg zwaar qua belasting. Ik denk dat we op dat terrein nog winst kunnen behalen. Wat schaatstechnologie betreft zijn we nog lang niet uitgeleerd.” Wopke de Vegt (52), bondscoach van de Nederlandse schaatsploeg, is het grotendeels eens met Nijenhuis. Voor hem staat de atleet centraal in de toekomst. “Ik denk aan zaken als mental coaching, persoonlijke begeleiding en lichaamshouding bij het schaatsen. Als coach is dat erg uitdagend. Hoe ga ik met iemand om? Hoe communiceert hij? En wat voelt hij na een inspanning? Welk computermodel je er ook op loslaat, iedere atleet zit weer anders in elkaar. Zowel mentaal als fysiek.”
FOTO: ANP PHOTO
Eric Heiden in actie op de 500 meter tijdens de Olympische Winterspelen in Lake Placid in 1980. Heiden behaalde tijdens deze Spelen vijf gouden medailles en leverde daarmee een unieke prestatie.
De Vegt stipt ook randzaken aan als het schaatspak, de locatie en het ijs. “De ene schaatser houdt van keihard ijs, de ander wil het ietsje zachter. Dat zijn kleine dingen die het verschil maken. Theorie en praktijk liggen dicht bij elkaar, maar ook ver van elkaar vandaan. Het is veel complexer dan wij denken.” De laatste tijd is er veel te doen over schaatspakken. Sinds de wetenschap zich actief bemoeit met schaatsen, worden er nieuwe, elastische pakken ontwikkeld die de luchtweerstand aanzienlijk verminderen. Klein probleem: de pakken zitten niet lekker. Het zorgde voor een nationale discussie tijdens de NK afstanden, eind oktober. Moet je een sponsorpak dragen, terwijl dat verre van comfortabel is? “De pakken die onze schaatsers dragen verschillen niet veel van elkaar”, oordeelt De Vegt. “En je moet niet denken dat er net zoveel tijdwinst geboekt zal worden als bij het zwemmen, waar het pak een aanmerkelijk tijdsverschil opleverde.”
Dan het ijs. Vooral de laatste jaren is er veel verbetering geweest, stelt Beert Boomsma (39), ijsmeester in Thialf. “Om eerlijk te zijn staan de ontwikkelingen momenteel even stil. We steken onze tijd en energie in andere dingen, omdat we qua ijs op een dood spoor zaten. Het enige wat nog speelt, is dat we het ijs, dat van nature verontreinigd is, in de toekomst aan willen pakken. Kalkmineralen moeten uit het ijs gehaald worden, waarna we een ander stofje kunnen implanteren. Welk stofje dat is?” Boomsma lacht geheimzinnig. “Ik onthoud me van commentaar.” “Qua ijs zijn we goed bezig”, meent Nijenhuis. “Je kunt experimenteren met stofjes in het ijs, de temperatuur en de luchtdruk, maar voor mij staat vast dat de schaatser nog het meest kan verbeteren.” Maar als Nijenhuis terugkijkt op de laatste decennia, kan hij niet anders dan concluderen dat de factor ‘materiaal’ de meeste invloed heeft gehad op schaatstijden. “Dat is zonder
enige twijfel de introductie van de klapschaats geweest. Punt uit.” De ontwikkeling van de schaats is nog lang niet voltooid, vermoedt De Vegt. “De schaats zelf heeft de laatste jaren al een enorme vlucht genomen, maar met de costume schoen, een op maat gemaakte schaatsschoen, kan nog een enorme sprong gemaakt worden.” De Vegt zegt dat innovatie de laatste jaren pas echt zijn intrede heeft gedaan in de schaatssport. Er wordt met verschillende schaatspakken getest in windtunnels, diverse trainingsmethodes worden uitgeprobeerd en de ijzers zijn lang niet bij iedereen hetzelfde. Ook daar zit verschil in. Bij sommige schaatsers wordt sinds kort ook een soort olie op de messen aangebracht. Tot wat voor tijden dat in de toekomst zal leiden, durft niemand te zeggen. Dat er door barrières gegaan zal worden, is zeker. Mart Smeets kon in 1980 ook niet vermoeden dat de 10 kilometer ooit nog eens onder de dertien minuten geschaatst zou worden. De Vegt denkt dat er in de toekomst steeds kleinere hapjes van tijden zullen worden afgesnoept. “Op de 500 en de 1.000 meter zullen het honderdsten van seconden zijn, op de 5 en 10 kilometer misschien nog tienden.” Het ideaalscenario is echter van veel variabelen afhankelijk, besluit De Vegt. Hij somt op: de hoogte waarop geschaatst wordt, de kwaliteit van het ijs, het materiaal en de meest ideale tegenstander die een schaatser kan treffen. De Vegt: “Het hele plaatje moet compleet zijn.”
nummer 1 - 2010
COACH
37
vak zonder grenzen
“Van niets iets maken, dát is de uitdaging” Rintje Ritsma
Na een lange en suc-
cesvolle carrière stopte Rintje Ritsma vorig jaar op 38-jarige leeftijd met professioneel schaatsen. In de motorsport vond de Fries nieuwe sportieve uitdagingen; als teammanager van het Nederlands bobsleeteam blijkt zijn sportieve kennis, ervaring en netwerk van onschatbare waarde. Desalniettemin: “Vroeg of laat kom ik terug op het ijs, als coach waarschijnlijk.”
Door: Sjoerd Litjens
38
COACH
nummer 1 - 2010
“Tien jaar lang heb ik moeten lezen dat het tijd was om te stoppen. Alleen het laatste jaar hadden ze misschien gelijk. Ik was er altijd goed in om te pieken op de momenten dat het nodig was. Ik wist, misschien wel als geen ander, hoe trainingsarbeid af te stemmen op de wedstrijd. Maar het laatste jaar lukte het me niet meer om te pieken, ook niet tijdens de training. Duidelijk werd dat mijn doel om op de lange afstanden bij de top vijf van Nederland te horen niet meer haalbaar was. Daarmee was ik het plezier in mijn sport kwijt. Het was tijd voor iets anders.” Crossen “Nadat ik stopte, ben ik opnieuw geboren. Ik sta iedere ochtend op zonder iets te moeten van mezelf. Dat is soms raar, maar ik heb genoeg te doen. Op sportief gebied heb ik in de motorsport een nieuwe uitdaging gevonden. De beste zal ik niet meer worden. Maar het geeft me de mogelijkheid om op mijn eigen niveau grenzen te verleggen. Het is een heel technische sport dus er is altijd ruimte voor verbetering. Dat gaat met grote sprongen en is heel bevredigend. Ik rijd zeven, acht wedstrijden per seizoen. Nu, tijdens het offroad-seizoen, is er ieder weekend wel ergens een cross waar ik voor mijn plezier aan mee doe. Ik vind dat heerlijk. Je koopt een kaartje en dan mag je de hele dag
crossen door bossen, weilanden en maïsvelden.” “Ondertussen houd ik me veel bezig met het Nederlands bobsleeteam, daar ben ik sinds 1,5 jaar teammanager van. Mijn betrokkenheid bij het bobsleeën is twee jaar geleden ontstaan. Ik zat bij Wim Noorman van het Limburgse metaalbedrijf Eurotech aan tafel. We kennen elkaar goed. Hij had tijdens mijn schaatsloopbaan op materiaalgebied al het een ander voor me betekend en ook in de autoen motorsport komen we elkaar regelmatig tegen. Wim zei: ‘Ik zou wel wat in het bobsleeën willen doen, wat denk je ervan?’ Ik zei: ‘Daar is volgens mij op het gebied van materiaalinnovatie veel te winnen.’ Hij zei: ‘Het lijkt me een mooie uitdaging om die sport naar een hoger plan te tillen. Ik ga ervoor, maar niet zonder jou.’” Deal “We zijn toen met de bobbond gaan praten. En van het een kwam het ander. Ik werd aangesteld als teammanager. In eerste instantie werd ik betaald door Eurotech, want de bond had geen geld. De afspraak was dat ze de helft van de kosten die Eurotech via mij maakte, zouden terugbetalen op het moment dat er een hoofdsponsor was gevonden. Daar lag een belangrijke taak voor mij. Ik ben toen met mijn manager Patrick Wouters, directeur van
FOTO: ANP PHOTO
Bij het afscheid van Rintje in januari vorig jaar in Thialf kreeg ‘De beer van Lemmer’ beren toegegooid door het publiek.
House of Sports, om tafel gegaan. Hij kwam op het idee De Lotto te benaderen. Die wilde als grootste sportondersteuner van Nederland graag meer naamsbekendheid. Patrick en ik hebben De Lotto weten te overtuigen van het nut van sponsoring van een sport met medaillepotentie.” “Wij hebben een mooie deal gesloten. Eerder al had ik voor de bobbond Craft als kledingsponsor en Shoei als helmsponsor binnengehaald. Dat zijn relaties van me die ik kende vanuit de schaatsen de motorsport. Op die manier heb ik facilitair het nodige voor het team kunnen betekenen. De randvoorwaarden zijn daarmee op topniveau. Het is indrukwekkend te zien hoe ze tegenwoordig voor de dag komen. De viermansbob van Edwin van Calker en de damestwee van Esme Kamphuis zijn volledig nieuw opgebouwd en voor honderd procent van Nederlands fabricaat. Dat is iets waar we trots op mogen zijn. Het is nu aan de bobsleeërs zelf om de puntjes op de i te zetten. In Vancouver zie ik de mannen wel
in de top vijf terechtkomen. Voor medailles moeten we denk ik nog wachten tot de Spelen van 2014 in Sochi. Maar wie weet wat er gebeurt. Ik sluit verrassingen niet uit.” Netwerk “Na Vancouver loopt mijn contract bij Eurotech af. Ik heb geen idee wat ik dan ga doen. Het kan van alles zijn. Ik heb in mijn schaatsjaren een groot en waardevol netwerk opgebouwd. Dat netwerk is bestendig. Er komt voortdurend van alles op me af en ik heb genoeg naam gemaakt om geldschieters en sponsors over de streep te trekken. Misschien duik ik wel weer op in een andere sport. Een keer een raceteam opbouwen lijkt me bijvoorbeeld prachtig. Van niets iets maken, dát is de uitdaging. Wat komt, dat komt.” “Eén ding weet ik zeker: mijn hart ligt op het ijs, dus ik kom terug in het schaatsen, waarschijnlijk als coach. Wanneer dat is, moet blijken. Momenteel maakt de schaatsbond het me
“Een aantal Nederlandse schaatsers is nu duidelijk overtraind” nummer 1 - 2010
moeilijk. Ze stellen allerlei regels waaraan een baancoach moet voldoen. Ik bedoel, ik vind het prima om mijn kennis van fysiologie in een cursus bij te spijkeren, maar kom niet aan met een verplichte mediatraining. En zo zijn er nog meer voorbeelden. Zet mij naast een coachopleider van de bond en geef ons beiden tien schaatsers. Ik weet zeker dat ik in een jaar tijd de beste resultaten boek. Ik ben voor iedere schaatser van toegevoegde waarde.” Zelfstandig “Als schaatser ben ik redelijk zelfstandig geweest. Ik heb altijd mijn eigen programma’s gedraaid. Ik heb bovenmatig veel kennis van techniek en materiaal. Op die gebieden is nog veel winst te halen. Veel van de Nederlandse schaatsers die nu rondrijden hebben hun materiaal niet op orde. Dat zit vooral in de stand en de ronding van de schaats. Daarnaast weet ik wat het is om heel te blijven en hoe je je programma’s instelt om op het juiste moment te kunnen pieken. Er is nu een aantal Nederlandse schaatsers – ik noem geen namen – duidelijk over een grens heengegaan. Het ziet er naar uit dat ze overtraind zijn. Of dat nog goed komt, vraag ik me af.” “Vanwege de barrières die de KNSB momenteel opwerpt, zie ik mezelf eerder in het buitenland dan in Nederland aan de slag gaan. In dat hypothetische geval denk ik als trainer-coach het best te functioneren met een goeie coach naast me. Ik denk aan types als Jillert Annema (coach BAMploeg) en Gerard van Velde (coach APPM-sprintploeg), trainers die hun eigen pad durven te kiezen en zich niet blindstaren op gemiddelden. Zij onderscheiden zich door heel goed te kijken naar het individu en schrijven toegespitste programma’s. Dat zou ook mijn manier van werken zijn.”
COACH
39
17% meer kans op toptalent volgend jaar
Als hoofdsponsor van de KNLTB wil REAAL Verzekeringen graag alle tennissers van Nederland steunen. Daarom sponsoren we niet alleen het Nederlands Davis Cup Team, het Nederlands Fed Cup Team, Jong Oranje, het rolstoeltennis en een aantal veelbelovende spelers, maar ook lokale evenementen als het Straattennis en Schooltennis. Want alleen door in de basis te investeren kan de top groeien.
reaal. sUpporter van Het nederlandse tennIs
advertorial
FOTO: MONIQUE VINKE
Founding father
Coert-Jan Tomassen.
CJT zet zich in voor de ontwikkeling van sportcoaches, trainers en topmensen uit het bedrijfsleven en heeft als missie het gedrag van coaches en managers te verankeren en duurzaam te borgen. Sinds 1 maart is het bedrijf sponsor van NLcoach.
T. M. F. E. I.
CJT for Sports Brouwersgracht 278 1013 HG Amsterdam 020 421 77 76 06 12 96 76 93 020 428 66 67 info@cjtforsales.com www.cjtforsales.com
“Coach kan zelf mentaal coachen” Coert-Jan Tomassen, oprichter van CJT: “Ik probeer met mijn bedrijf de ontwikkeling van topcoaches en -trainers te versnellen. Succesvolle sporters worden sterk gestuurd door toewijding, verlangen, overtuiging, discipline, zelfkennis en de beheersing van mentale vaardigheden. Ik probeer coaches zó te ontwikkelen dat ze hierop kunnen coachen. Ik zorg ervoor dat de coach de mentale kwaliteiten en ontwikkelpunten van de sporter snel kan herkennen. Om dit te bereiken, gebruik ik een zelfontwikkeld herkenningsmodel dat het gewenste en ongewenste gedrag van de sporter en de coach in kaart brengt.” Tomassen vervolgt: “Naar mijn idee kan de coach tachtig tot negentig procent van de mental coaching zelf uitvoeren. Het voordeel daarvan is dat de coach minder vaak een beroep hoeft te doen op een sportpsycholoog en met meer zelfvertrouwen en plezier coacht. Verder ligt de nadruk bij coaching nu vaak op het ombuigen van tekortkomingen in plaats van op het benutten van kwaliteiten en talenten. CJT focust zich dan ook op het verdiepen én vasthouden van deze punten.” Timing, contact en Fingerspitzengefühl “Coachen is vooral een kwestie van timing, contact en fingerspitzengefühl. Daarnaast helpt het natuurlijk ook als je talent hebt. Maar mentaal coachen doe je niet toevallig goed. Coachen is een vak dat om kennis en vaardigheden vraagt. Eén van de belangrijkste vaardigheden is het kunnen herkennen van de veroorzakers van het gedrag van de sporter. Het model dat CJT heeft ontwikkeld, helpt coaches bij het in kaart brengen van de
nummer 1 - 2010
sporter en het herkennen van de aangrijpingspunten die het gedrag van de sporter beïnvloeden.” CJT is niet het eerste bedrijf dat een koppeling maakt tussen sport en het bedrijfsleven. Desondanks gelooft Tomassen dat hij managers iets nieuws kan bieden. “Ik zie regelmatig dat managers moeite hebben sportprincipes een plek te geven. Vaak zie je dat ze op zoek zijn naar de verdieping en vertaling naar hun eigen situatie. Mijn toegevoegde waarde is dat ik die vertaling maak.” Trends “Coaches, trainers en sportorganisaties kunnen ook zeker iets leren van managers uit het bedrijfsleven. Kijk bijvoorbeeld naar de klantgerichtheid in het bedrijfsleven. Je achterhaalt wat de klant wil, wat zijn zakelijke en persoonlijke motieven zijn en wat de achterliggende behoefte is. Als je als coach de sporter centraal zet, betekent dat dat je als coach de kwaliteiten en behoeften van de sporter als uitgangspunt neemt en daar je oplossing (programma) op afstemt”, legt Tomassen uit. “De belangrijkste trend nu is de bewustwording dat er meer is dan techniek, tactiek en fysiek. Wat dat betreft haal ik graag Joop Alberda aan. Die zei: ‘Het verschil tussen een goede sporter en een topsporter zit in de mindset. Daarom moet er eerder aandacht besteed worden aan de mentale component en dienen mentale programma’s eerder te starten.’ Die verschuiving zie je ook in het bedrijfsleven. Alleen daar heet het persoonlijk leiderschap. Feitelijk gaat het allemaal over hetzelfde: hoe krijg je anderen in beweging?”, besluit Tomassen.
COACH
41
respect
Afgelopen voorjaar toerde een busje met zeven Nederlandse jongens door het Verenigd Koninkrijk. Op uitnodiging van de Nederlandse ambassade organiseerden zij in vijf grote steden Dutch Panna Knock Out (KO)-toernooien. Zo kon de Britse jeugd kennismaken met deze typisch Nederlandse vorm van straatvoetbal. In Belfast speelden katholieke en protestantse jongeren tegen elkaar. Dat was een bijzondere gebeurtenis in een stad waar alle sociale activiteiten strikt naar geloof gescheiden zijn. Blijkbaar biedt Panna meer dan een potje voetbal. Het helpt spelers met elkaar in contact te komen en versterkt de sociale banden. Door: Yvonne Bos
42
COACH
nummer 1 - 2010
Panna is meer dan een potje
voetbal
P
anna is een vorm van straatvoetbal die één tegen één wordt gespeeld in wedstrijdjes van drie minuten. De subtiele voetbeweging is meer waard dan een doelpunt. Belangrijk element van Panna is namelijk de tegenstander te passeren door de bal tussen zijn benen door te spelen. Zo’n klassieke ‘poort’ levert direct winst op. En daarin ligt de oorsprong van de naam van het spel. Panna is het Surinaamse woord voor ‘poort’. Behalve een showy sport is Panna een levensstijl waar kleding, muziek, taal en omgangsvormen bij horen die veelal wordt getypeerd als urban. In de Panna Knock Out kan Bertus uit Assen het opnemen tegen Mohammed uit Amsterdam. Veel Nederlandse steden en dorpen richten pleintjes in waar jongeren zelfstandig Panna kunnen spelen. Er zijn diverse partijen die tijdelijke speelveldjes neerzetten om daar gedurende een paar uur een toernooi te organiseren.
Sportservice Noord-Holland is één van die organisatoren. Op haar website presenteert zij zich als da real shit. Pieter Bos is ruim vijf jaar als Panna-organisator werkzaam bij Sportservice Noord-Holland. Per jaar organiseert hij op verzoek van gemeenten, jongerencentra en voetbalverenigingen circa tweehonderd toernooien. “De winnaars van al die toernooien treffen elkaar op het NK Panna KO dat wij jaarlijks organiseren. Spelers uit het hele land krijgen de mogelijkheid zich in een groot toernooi met elkaar te meten.” Waardering Bij de Panna KO-toernooien die Bos organiseert, draait het allemaal om respect. “Een jongen die op een belangrijk moment in de wedstrijd een Panna maakt, is voor een paar dagen de held van de buurt”, zegt hij. “Ik vind het mooi dat te kunnen bieden.” Voorbeeld van zo’n Panna-held is drievoudig Nederlands kampioen Panna KO
Hoessain Kamal (links) in actie op het Cruijff Court in Beverwijk.
Hoessain Kamal uit Alkmaar. Als kind kon Hoessain geen lid worden van een voetbalvereniging. Dat was voor zijn ouders te duur. Daarom voetbalde hij op het pleintje voor zijn huis. Hij oefende jarenlang dag en nacht op baltechniek, passeerbewegingen en trucs. Kamal: “Ik wilde de beste zijn van iedereen en dat ook bewijzen. Ik merkte aan de mensen om mij heen dat ze mijn talent waardeerden. Dat deed me heel goed en ik kreeg er meer zelfvertrouwen door.” Spelers willen waardering krijgen voor hun skills. Niet voor niets wordt de winnaar van het toernooi tot Panna King gekroond. Daarnaast geven de jongens elkaar moeiteloos waardering voor de geleverde prestaties. Onderling respect is zo’n belangrijk onderdeel van de omgangsvormen binnen het spel, dat Panna gespeeld kan worden zonder scheidsrechter. De spelers maken zelf op de vierkante meter uit wie de beste is. De verliezer
aanvaardt zijn lot, want ‘de ander was gewoon beter’. “Omdat er natuurlijk ook wel eens onenigheid ontstaat, is respect onze norm”, vertelt Bos. “Spelers moeten elkaar voor en na de wedstrijd een hand geven en onsportief gedrag wordt niet getolereerd.” Dat er tussen de spelers onderling veel waardering is, blijkt ook uit het multiculturele deelnemersveld aan Panna-toernooien. “Jongens die normaal gesproken niet met elkaar omgaan, voetballen tegen elkaar, ze komen met elkaar in contact. Het is mooi om te zien dat geloof of afkomst er dan helemaal niet meer toe doet. Wie beheerst het spel het beste, daar gaat het om.” Stichting Panna Gouda In een stad als Gouda spelen integratieproblemen. Panna kan een bescheiden bijdrage leveren aan de oplossing hiervan. Mohammed Mohandis uit Gouda is gemeenteraadslid voor de PvdA en ambassadeur van Stichting Panna Voetbal
Gouda. Hij ziet in Panna mogelijkheden om stadse problematiek aan te pakken. “Sport is voor jongeren een belangrijke vorm van vrijetijdsbesteding. De georganiseerde sport is niet voor alle jongeren weggelegd. Zij kunnen bijvoorbeeld niet op vaste tijden trainen of de contributie niet betalen. Door als overheid Panna-veldjes aan te leggen, kunnen jongeren in de buurt sporten wanneer zij dat willen. Zij besteden hun tijd nuttig en ontwikkelen hun talent. De concrete bijdrage die het levert is heel eenvoudig: jongens die gefocust zijn op de bal, hebben geen oog voor het uithalen van rottigheid.” Ook over de grenzen ziet men de sociaal verbindende functie van Panna. Chris van Grondelle organiseert vanuit Nederland Dutch Panna Knock Out-toernooien in het buitenland. In onder andere Parijs, Londen en Istanbul heeft hij jongeren kennis laten maken met Panna. Van Grondelle: “Elke stad heeft zo zijn problemen met
nummer 1 - 2010
COACH
43
ADVERTENTIE DSM
Panna bij het stadion van de Londense voetbalclub Arsenal.
“ Panna kan een mogelijkheid zijn om jongeren op een positieve manier bij de maatschappij te betrekken” jongeren en Panna kan een mogelijkheid zijn om hen op een positieve manier bij de maatschappij te betrekken.” Panna is in het buitenland een onbekend fenomeen. Daarom neemt Van Grondelle vanuit Nederland altijd goede Pannaspelers mee die demonstraties geven en het publiek uitdagen om tegen hen te spelen. “Sommige jongens zijn nog nooit hun stad uit geweest. Met Panna krijgen zij een internationaal podium om hun kunsten te vertonen. Dat is heel goed voor hun zelfvertrouwen en eigenwaarde. Die ervaring nemen zij voor de rest van hun leven mee.” Bovendien geeft Van Grondelle er ook nog een opvoedkundige invulling aan, want hij eist van de jongens dat ze
zich aan afspraken houden, op tijd komen en geen sterallures hebben. “We moeten natuurlijk wel plezierig samenwerken.” Cruijff Court Het is vrijdag rond een uur of zeven: een frisse winteravond. Op het Beverwijkse Cruijff Court zijn vijftien jongens geconcentreerd aan het trainen. Ze proberen een bal stil in de nek te leggen. In het midden staat Hoessain Kamal die de move soepel uitvoert en intussen uitlegt hoe hij te werk gaat. Hij geeft aanwijzingen en motiveert de jongens te blijven oefenen. Na afloop vertelt hij: “Jongens die veel bezig zijn met voetbal bemoeien zich niet met slechte dingen. Met Panna kun je ze in de goede richting sturen. Als ik daar een rol in
nummer 1 - 2010
kan spelen, dan doe ik dat met veel plezier.” Op de vraag of het niet allemaal marginaal is wat hij doet reageert hij bijna geïrriteerd. “Iedereen weet hoe tegenwoordig bepaalde jeugd voor het voetlicht wordt gebracht. Het klopt. Er zitten een paar gasten bij die anderen slecht beïnvloeden. Maar moet het goede niet altijd het slechte overwinnen? Daarom heeft Nederland mensen nodig die zich willen inzetten voor de jeugd, zodat die jeugd niet verloren gaat. Want hoe je het ook wendt of keert, de jeugd heeft de toekomst!”
Meer informatie Zie je als coach mogelijkheden in Panna Knock Out en wil je aanvullende informatie over de aanpak? Neem dan contact op met Pieter Bos van Sportservice Noord-Holland. Hij is bereikbaar op telefoonnummer 023-531 94 75.
COACH
45
leven & Visie
Boekwerk ‘Louis van Gaal’: leerboek en leesboek in één
Must read zonder zelfreflectie 2009 was een goed jaar voor Louis van Gaal. Niet alleen werd hij met AZ landskampioen, ook verscheen er een boek van zijn hand en werd hij tijdens het Sportgala uitgeroepen tot coach van jaar. Aan de boekpresentatie ging een weldoordacht mediaoffensief vooraf. De kranten stonden bol van de nieuwtjes over onder andere de verstoorde relatie van Van Gaal met Johan Cruijff en zijn overweging om spelersvrouwen te vertellen over het schuinsmarcheerdersgedrag van hun man. NLCOACH legde een voetbaltrainer, een sportboekenspecialist en een psychiater het boek van Louis van Gaal voor en vroeg hen: Wat vertelt dit egodocument (bestaande uit de delen ‘visie’ en ‘biografie’) nu werkelijk over de mens en de succestrainer Van Gaal?
LvG Titel:
Louis van Gaal: Biografie &
Visie Auteurs: Louis van Gaal, Robert Heukels, Andries Jonker Uitgever: Publish Unlimited ISBN: 978-94-90285-01-2 Prijs: € 49,95
Door: Sjoerd Litjens
46
COACH
nummer 1 - 2010
Biografie “Een mens is de optelsom van zijn ervaring. Als je kijkt naar het carrièreverloop van Louis van Gaal dan is dat voor een trainer toch wel bijzonder. De kennis die hij opdeed als docent op de ALO in combinatie met zijn ervaring als voetballer, maken hem tot een
heel complete coach. Het is inspirerend om te lezen hoe hij door keihard te werken en consequent zijn eigen weg te volgen, tot succes is gekomen”, zegt Jan van Dijk, trainer van eredivisieclub VVV Venlo, in reactie op het biografisch gedeelte van het boekwerk Louis van Gaal.
Arthur van den Boogaard, ’s lands grootste kenner op het gebied van sportboeken, bekijkt het boek vanuit een ander perspectief en is minder enthousiast over de door journalist Robert Heukels in ikvorm opgeschreven levensloop. “Slechts enkele anekdotes en uitspraken hebben me verrast. Vaak zijn dat de passages die om publicitaire redenen het gewenste nieuws opleveren.” Van den Boogaard beleefde het meeste leesplezier aan de verhalen die opgenomen zijn in het tweede deel van de biografie, waar onder andere broers, zussen, dochters, echtgenote Truus, kaartvriend Ruud Bröring en vriend Rob Cohen vertellen over hun band met de trainer-coach. Van den Boogaard: “Heukels heeft bij die verhalen duidelijker de regie. Dat maakt het inhoudelijk meer afgewogen en ook fijner om te lezen. Het is spijtig dat Heukels niet het geheel meer in eigen hand heeft genomen. Het portret van Van Gaal was in dat geval niet veel anders geweest, maar het boek als geheel was beter geworden. Een goed voorbeeld daarvan is de Hard gras die Edwin Winkels in 1998 maakte over een seizoenlang Van Gaal bij Barcelona. Daar was Van Gaal overigens niet blij mee.” Waar Van den Boogaard het overzicht en de regie van een schrijver mist die ‘het verhaal Van Gaal’ recht doet, constateert psychiater Bram Bakker vanuit zijn achtergrond een gelijksoortig gebrek: “Een goede biografie kun je mijns
inziens beter pas schrijven als je klaar bent met je loopbaan. Dan is er ook ruimte om te beschouwen. Nu krijgen we de (voetbal)wereld volgens Louis van Gaal ingepeperd, met opvallend weinig nuance. Ik las nauwelijks iets dat ik nog niet wist. Ik had me voordat ik ging lezen verheugd op enige zelfreflectie, op een beschouwing op metaniveau. Maar dat ontbrak helaas.” “Ik had gehoopt te lezen waar zijn grote behoefte aan erkenning vandaan komt, waarom zijn minderwaardigheidsconflict ten opzichte van Johan Cruijff zo groot is. Ik had willen lezen hoe hij verantwoording neemt voor de mislukkingen die zijn glansrijke carrière toch ook heeft gekend. Waarom kan hij veel spelers wel, maar sommige ook helemaal niet, motiveren? Al die tegenvallende Nederlanders bij Barcelona, daar zou je toch een echte beschouwing over willen? Nergens in het boek komt Van Gaal met ‘normale’ menselijke tekortkomingen, hooguit week hij ooit onder druk eens van zijn eigen perfecte visie af, lezen we.” De hoop dat de mens Louis van Gaal met dit boek te doorgronden is, blijkt aldus tevergeefs. De goede lezer had het kunnen weten. Voormalig AZ-baas Dirk Scheringa waarschuwde er op pagina zeven al voor: “Louis van Gaal doorgronden is dus niet te doen. Als je denkt hem te kennen of te kunnen voorspellen, dan ben je al weer te laat. Louis van Gaal ontwikkelt zich namelijk elke dag en dus is hij iedereen altijd twee stappen voor.”
Wat rest in het biografisch deel van het boek is een mooi vormgegeven chronologische opsomming van wetenswaardigheden – met prachtige foto’s – uit het leven van een uniek persoon. Zo verhaalt Louis van Gaal over zijn jeugd in de Amsterdamse Watergraafsmeer, de vroege dood van zowel zijn vader als zijn eerste vrouw, de liefdes en vriendschappen in zijn leven en de ontwikkeling van zijn carrière, eerst als voetballer bij Ajax, Royal Antwerp FC, Telstar, Sparta en AZ, later als trainer bij Ajax, Barcelona, het Nederlands elftal en AZ. Visie Waar het boek ‘biografie’ de levensloop van de nu 59-jarige trainercoach behandelt, verhaalt het boek ‘visie’ over diens werkwijze. Arthur van den Boogaard weet dat dit theoretische deel de aanleiding is geweest voor het boekwerk. “Op verzoek van een vriend zag Van Gaal wel iets in een theoretisch voetbalboek dat paste in de traditie van Beter voetbal, het leesboek dat ir. Ad van Emmenes schreef in 1948.” Hoewel het wel de aanleiding vormde, is het gedeelte ‘visie’ als sportboek nauwelijks te beoordelen. Wie ‘visie’ leest als vakliteratuur, krijgt meer waar voor zijn geld. VVV-trainer Jan van Dijk noemt het tweede boek een must read voor gemiddelde coaches als hijzelf die willen begrijpen waarom Louis van Gaal zoveel meer is dan een gemiddelde coach. Zo legt Van Gaal helder uit hoe hij vindt dat een voetbalclub op
“Het is inspirerend om te lezen hoe hij door keihard te werken en consequent zijn eigen weg te volgen, tot succes is gekomen” [de voetbaltrainer] nummer 1 - 2010
COACH
47
ADVERTENTIE Rabobank
“Ik mis het overzicht en de regie van een schrijver die ‘het verhaal Van Gaal’ recht doet” [de sportboekenspecialist] topniveau zich professioneel dient te organiseren en vertelt hij hoe er getraind, gescout en geselecteerd moet worden. Voorts focust hij op de voorbereiding van wedstrijden, de coaching tijdens wedstrijden en de evaluatie en de nabespreking van wedstrijden met behulp van beelden en statistieken. Het meest besproken gedeelte van deze theorie is Van Gaals toelichting op het door hem gepredikte ‘totale mens-principe’. Dit principe is gestoeld op een door de bedrijfskundige Leo van der Burg ontwikkeld schema dat persoonlijkheden onderscheidt op basis van aard, aanleg, gerichtheid, vermogen en motieven. Het schema geeft Van Gaal de handvatten die hij nodig heeft om zijn spelers en hun gedragingen te begrijpen en daar waar nodig bij te sturen, opdat ze optimaal hun talenten kunnen aanspreken. Psychiater Bram Bakker is er sceptisch over: “Dat hele principe wordt wat mij betreft slecht onderbouwd in het boek. Louis of zijn adepten schermen steeds met zijn psychologische gaven, maar waaruit die concreet blijken, wordt niet duidelijk. Je doet er goed aan precies te doen wat Van Gaal zegt, veel wijzer worden we eigenlijk niet.” Voetbaltrainer Jan van Dijk haalt er meer uit: “Van Gaals uitleg van het ‘totale mens-principe’ en de manier
waarop hij investeert in het contact met zijn spelers, was voor mij een eyeopener. Hoe hij met zijn spelers omgaat, zich verdiept in de achtergronden en karakters van spelers, dat is uniek. Via dit boek wordt duidelijk hoe belangrijk het is dat je investeert in de relatie met je spelers en hun familie. Dit wil niet zeggen dat ik nu gelijk bij alle spelersvrouwen op de koffie ga, maar op dit vlak is bij VVV – en volgens mij bij veel andere eredivisieclubs – nog een wereld te winnen.” Van Dijk noemt voorts het belang dat Van Gaal hecht aan een brede staf opvallend. “Bij AZ werkte hij in totaal met een stuk of twaalf mensen die hem op de verschillende vlakken assisteerden. Ik heb bij VVV nog niet een derde van de mogelijkheden die hij heeft. Zo ben ik al lang blij dat we sinds dit seizoen voor twintig uur een sportpsycholoog hebben die ons bijstaat.” Toch siert het Van Gaal dat hij bij zijn werkgevers een brede begeleidingsstaf afdwingt, vindt Van Dijk: “Hij toont aan dat het verschil niet eens zozeer in de beschikbare middelen zit, maar ook in de keuzes die je maakt. Clubs doen er soms goed aan twee keer na te denken over de samenstelling van hun staf voordat ze een dure nieuwe speler kopen. Van Gaal maakt duidelijk dat je door te investeren in de begeleidingsstaf het aanwezige talent beter kan benutten.”
In het vervolg van het boek ‘visie’ geven mensen die de voorbije jaren met Van Gaal werkten hun mening over de training en zijn werkwijze. Naast leermeester Max Knoops nemen onder andere ‘voetbalzonen’ Frank de Boer, Iniesta (als voetballer had Van Gaal willen zijn zoals hij), Puyol en Xavi de tijd zich lovend te uiten over de belangrijkste persoon in hun carrière. Interessant is vooral het verhaal van Max Reckers, die als videoanalist bij AZ nauw met Van Gaal samenwerkte en hem volgde naar Bayern München. Reckers legt uit op welke manier hij door de ogen van Van Gaal het eigen spel en dat van de tegenstander leerde analyseren en maakt en passent duidelijk hoe het is om te werken met en voor de perfectionist Van Gaal. Het boek ‘visie’ sluit af met vijftig pagina’s praktijk, oftewel trainingsvormen die de visie ‘je traint zoals je wilt spelen’ ondersteunen. Daarover zegt ervaringsdeskundige Jan van Dijk: “De oefenstof die hij in het boek heeft uitgetekend, is eigenlijk niks bijzonders. Die oefeningen zijn voor een groot deel de oefeningen die ik en veel andere trainers in de eredivisie geven. Een belangrijke verschil is de manier waarop Van Gaal zijn stof toepast. De intensiteit waarmee hij spelers laat trainen, de momenten waarop en de frequentie waarmee hij voor bepaalde oefenvormen kiest, zijn bepalend.”
“Ik had me vooraf verheugd op enige zelfreflectie, op een beschouwing op metaniveau. Maar dat ontbrak helaas” [de psychiater] nummer 1 - 2010
COACH
49
FOTO: ANP PHOTO
column Mart Smeets 50
Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, Sportweek en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.
Phil Jackson Het is dat Phil Jackson (van 17 september 1945) geen twaalf vingers heeft, anders kon hij om ieder daarvan een kampioenschapsring schuiven. Amerikanen krijgen, na het behalen van kampioenschappen, in welke sport dan ook, ringen. Vaak zijn dat onooglijke dingen, te groot en vooral te opvallend. Jackson, coach van de Los Angeles Lakers, heeft er dus twaalf: twee die hij als speler van de New York Knicks verdiende en tien die hij aangeboden kreeg als coach. In de verhouding 6 van de Chicago Bulls en 4 van de Los Angeles Lakers. Hij draagt er één, naar ik meen zijn laatst ontvangen exemplaar. Jackson was geen topspeler in de NBA, maar een buitengewoon nuttige man die slimmer was dan zijn medespelers tezamen en vaak ook dan zijn eigen en tegenstandercoach. Als man van boven de twee meter had hij een ietwat motorisch gestoorde manier van lopen, zijn lange armen deden ogenschijnlijk maar wat en vaak was hij net te laat voor een beslissende actie; u kent die spelers wel: harde werkers, slim en altijd op tijd in de teambus. Hij droeg ook vaak een tuinbroek en luisterde naar muziek van the Grateful Dead. Als kind van twee, ja, twee dominees, was hij ‘anders’ opgevoed dan de meeste NBA-spelers, hetgeen een eufemisme is. Niet dat hij zich erop voorstaat, maar hij studeerde ooit af in de vakken psychologie, filosofie en religie. Uhhh, neen, dat klinkt niet als NBA, nietwaar? Wat maakt deze uit de staat Montana afkomstige man zo boeiend voor me? Is het die ‘tegencultuur’ die hij altijd met zich gedragen heeft en waar hij nog vaak gebruik van maakt in teambesprekingen? Pardon? Ja, hij heeft van die trucs, die iedere coach, waar ook ter wereld, soms nodig heeft. Zo kwam hij ooit de kleedkamer binnen bij de Lakers-ploeg waar de giga ego’s van Kobe Bryant en Shaquille O’Neal naast elkaar moesten bestaan. Jackson zette een grote tas van Borders neer en gaf ieder van zijn spelers een (verschillend) boek. En ook de aanbeveling dat boek eens te lezen. Hij zou er een week later op terugkomen, zei hij. Dat gebeurde ook en hij vroeg ieder van de spelers te vertellen of en wat ze gelezen hadden. De paniek was groot: verwende multimiljonairs in de NBA lezen geen boeken. Die doen heel andere dingen in hun vrije tijd. Vier van zijn spelers waren voorzichtig begonnen in hun boeken, twee hadden hun boek uitgelezen, de anderen logen en fantaseerden er maar op los. Jackson had binnen zijn selectie, die van zelfverzekerdheid uit elkaar knapte, een denkproces aangezwengeld dat volkomen nieuw voor de spelers was. Lezen betekende dat deze spelers een mening of in ieder geval woorden van een ander zouden opnemen. Lezen was een pseudoniem voor ‘luisteren naar een ander’. Voor het verbreden van je horizon. Aan het einde van dat seizoen vroeg Jackson nog eens wat zijn spelers met de boeken hadden gedaan. Tien man hadden geprobeerd het boek volledig te lezen; niet gelukt. Onder die tien bevond zich ook Shaq, die het een hele prestatie van zichzelf vond. Kobe zei dat hij de film al gezien had. Laatst zag ik weer eens een wedstrijd van de Lakers. Live dus, in de zaal, want dat is en blijft toch altijd de beste plaats, hoeveel replays de televisie dan ook kan geven, kijken naar een wedstrijd is gebruikmaken van al je zintuigen. Jacksons ploeg speelde vermoeid en lelijk basketbal en ging verliezen. Er kwam een timeout aan en de coaches van de Lakers gingen zo’n tien meter van de spelersbank in conclaaf. De tijd verstreek, in de zaal (bij de Utah Jazz) was het een oorverdovend feest aan het worden en de verslagen spelers van de Lakers zaten te wachten op de woorden van hun coach. Die kwamen nooit. Jackson keek naar het scorebord, liep naar de bank, zei snel iets wat ik niet kon horen en ging zitten (op zijn verhoogde stoel!!). Een dag later hoorde ik dat hij gezegd had: “Jullie hebben deze chaos en dus deze nederlaag zelf gecreëerd, ik kan daar helemaal niets meer aan veranderen. Morgenavond om vijf uur shoot-around.” Diegenen die meer willen weten van deze man raad ik aan eens Sacred Hoops of The last season, a team in search of its soul te lezen. Leerzaam, zeer leerzaam.
COACH
nummer 1 - 2010
Top aanbiedingen! PACKARD BELL 10,1” NETBOOK
DOT.S.NL/305; Zeer compact netbook met Intel Atom N270 processor, 1 GB werkgeheugen, 160 GB harde schijf, ingebouwde webcam, kaartlezer. Incl. Windows 7 Starter.
279,DELIUM 6” E-READER
PACKARD BELL 17,3” NOTEBOOK
LJ71RB244; Met AMD Athlon II X2 M300 processor, 3 GB werkgeheugen, 320 GB harde schijf, wireless N netwerkkaart, kaartlezer en HDMI uitgang. Incl. Windows 7 Home Premium.
EB60; Ondersteund MP3 zodat u muziek kunt luisteren terwijl u leest. De accu gaat tot 8000 pagina’s mee. Inclusief beschermhoesje.
499,Deze aanbiedingen zijn geldig van 25 januari 2010 tot en met 7 februari 2010
53
Kijk voor uw dichtstbijzijnde winkel op BCC filialen www.BCC.nl of 0900-0555 (10 cent p/m)
229,-
Jong geleerd De topsporters die Ricoh sponsort, zijn natuurlijk ook ooit kind geweest. En allemaal droomden ze ervan om in de toekomst de beste in hun sport te worden, om op een dag dé nummer één te zijn. Veel van die dromen zijn al werkelijkheid geworden of worden dat hoogstwaarschijnlijk snel. Wij steunen de sporters met groot genoegen bij hun streven naar succes en we dragen bovendien als official supplier van NOC*NSF de gehele Nederlandse sport een warm hart toe.
Ricoh Nederland B.V., Utopialaan 25, Postbus 93150, 5203 MB ‘s-Hertogenbosch, www.ricoh.nl