NLCOACH 201005

Page 1

NLCOACH - 5e jaargang - nummer 5 - 2010

5e jaargang - nummer 5 - 2010

COACH van coaches - voor coaches - door coaches

Talentontwikkeling in de UK “Sporters met jeugdtrauma’s bereiken meer” Jürgen van Gorkum geeft Rots & Water-trainingen “De fundering moet goed zijn” Jacques Brinkman “Je wordt paranoia omdat je te veel weet”

Thema

HERman kruis “van Marwijk geridderd... ik geslachtofferd”

Momentum

Peter Murphy | Daniëlle de Bruijn | Tjerk Bogtstra | Jan Siemerink | Raemon Sluiter John van Lottum | Marit van Eupen | Afke van de Wouw


Neem jij je vak als trainer-coach serieus?

Volg dan een van de cursussen van NLcoach én krijg les van toppers als Peter Murphy, Henk Kraaijenhof, Rogier Hoorn en Henk Gemser!

Meer informatie op nlcoach.nl Wat heeft NLcoach jou te bieden? Cursus “Elementaire Fysieke Training” Cursus “Fysieke Training voor gevorderden” Cursus “Basisvaardigheden Mental Coaching” Cursus “Mental Coaching gericht op individuele sporter” Cursus “Mental Coaching gericht op teams” Cursus “Mental Coaching gericht op de jeugdsporters” Leergang “Praktisch Coachen met Action Type® voor de sportcoach”

Profiteer van de kennis van ervaren topcoaches!


voorwoord joop alberda

Hard maar helder De tweede plaats van de Neder­ landse hockeyvrouwen op het WK in Argentinië leek voor deze uitgave van NLCOACH een prima aanleiding voor een uitgebreid interview met bondscoach Herman Kruis. Het leverde een interessant verhaal op over de noodzakelijke professionalise­ ring van het hockey, de vader­ landse topsportcultuur en de verbeteringen die zijn ploeg nog behoefde op weg naar het gedroomde goud op de Spelen van Londen 2012. Kort voor het ter perse gaan van deze uitgave maakte de hockey­ bond echter bekend het contract met Kruis niet te verlengen. Hijzelf was daarover niet in de laatste plaats verbaasd, getuige ook de reactie die we hem vroe­ gen om het verhaal nog te kun­ nen enten op de actualiteit. Op het oog is die verbazing begrij­ pelijk. Wat resultaat betreft lijkt er weinig aan te merken op de prestaties van Kruis: wereldkam­ pioen in de zaal, Europees kam­ pioen en tweede van de wereld, een erelijst die er zijn mag. Toch is de Koninklijke Neder­ landse Hockey Bond kennelijk van mening dat de olympische doelstelling – goud in Londen – in gevaar is en heeft men moe­ ten besluiten dat daarom de coach moest sneuvelen. Als die beslissing het gevolg is van een adequate evaluatie op basis van een toetsing aan heldere crite­ ria en vooraf geconcretiseerde doelstellingen, is daarmee niks

nummer 5 - 2010

mis. Steeds verder professiona­ liseren van de sport – waar we met elkaar toch voor staan – brengt een dergelijke plan­ matige aanpak en transparan­ tie nu eenmaal met zich mee. Professionalisering betekent immers óók het opstellen van professionele contracten, het formuleren van professionele doelstellingen, een professio­ nele evaluatie en uiteindelijk een professionele beslissing. Helder en open, uiteraard hard voor degene die het betreft, maar wel dat waar topsport om draait en ook behoefte aan heeft. Hetzelfde kan gezegd worden van de beslissing van NOC*NSF om Ingrid Paul een jaar te schor­ sen als trainer vanwege haar betrokkenheid bij de pogin­ gen om de Poolse Katarzyna Wojcicka niet te laten starten op de olympische 5.000 meter van 2006, ten faveure van Pauls pupil Gretha Smit. Als het inder­ daad waar is dat er geld is gebo­ den voor een olympische start­ plek, dan kan de sportwereld dat uiteraard niet accepteren. Het kopen van startplaatsen druist in tegen alle wetten van de sport, het past niet binnen onze cultuur en is dan ook onac­ ceptabel. Ook hier moet echter de vraag gesteld worden: Is de hele onderzoeksprocedure, de evaluatie, het trekken van con­ clusies en de communicatie daarover zorgvuldig en profes­ sioneel geweest?

COACH

3


FOTO’S: ANP PHOTO

uitgelicht

Epke turnt Yuri naar vergetelheid De aanloop naar het WK turnen in Rotterdam stond nog in het teken van Yuri van Gelder en zijn verwijdering uit de Nederlandse ploeg, maar daarna stond in Ahoy prachtige topsport in de spotlights. De nationale selectie liet zich niet afleiden door alle commotie, met een ‘zilveren’ oefening aan de rekstok van Epke Zonderland als hoogtepunt.



NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

Hoofdredactie Joop Alberda & Joost de Jong Eindredactie Karlijn de Jonge E. karlijn.de.jonge@arko.nl 5e jaargang, nummer 5 november 2010 Aan dit nummer werkten mee Cors den Brink Jan-Cees Butter Guus van Holland Hans Klippus Kees Kooman Marcel Luyckx Toine Rongen Jaap Rozema Mart Smeets Steven Verseput John Volkers

Abonnementen Regulier abonnement € 28,60 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 21,60 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.

Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18

NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl

Uitgever Michel van Troost E. vantroost@arko.nl

Losse nummers € 7,50 per exemplaar (incl. 6% btw)

Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@arko.nl

Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld

Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@arko.nl

Drukker DeltaHage, Den Haag Coverfoto Soenar Chamid

Founding father De rubriek Founding father valt niet onder de redactie. NLcoach en Arko Sports Media zijn dan ook niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze rubriek.

Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2010 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

6

COACH

nummer 5 - 2010

Inhoud

Herman Kruis: “Van Marwijk geridderd… ik geslachtofferd” 14 Talent­ ontwikkeling in de UK “Sporters met jeugdtrauma’s bereiken meer” 18 Jacques Brinkman: “Je wordt paranoia omdat je te veel weet” 40 Jürgen van Gorkum geeft Rots & Watertrainingen “De fundering moet goed zijn” 44


thema

Momentum En verder…

Inleiding

Epke turnt Yuri naar vergetelheid

4

Kort nieuws

9

In debat met Bert Goedkoop, Peter Blangé en Olof van der Meulen over hoe het nu verder moet met het Nederlandse mannenvolleybal De column van John Volkers De judobondscoaches en hun ergernis over ‘watjes’ op de mat. “Ik zou ze wel een schop onder hun kont willen geven” Finse firma Lappidoc pionier op gebied van begeleiding F1-coureurs Regiocoach Peter Winkel: “Wat je rustig opbouwt, dat staat stevig” Sportontwikkelingen: Meer medailles door meer geld? Anders bekeken. Roald van Noort: “succes kan tot verkeerde resultaten leiden” De column van Mart Smeets

23

Peter Murphy: “De flow dwing je niet af door te coachen op techniek” 24

10

Daniëlle de Bruijn: “De flow overkomt je”

27

13 20

Hoe creëer je het momentum in tennis? “Het gaat om het gevoel dat je bepalend bent”

28

34

Marit van Eupen: “Valkuilen en ellende goed in kaart brengen”

31

Afke van de Wouw: “Je moet volledig leren opgaan in de activiteit”

32

36 38 46 50

nummer 5 - 2010

COACH

7


servicepagina

Congres ‘Coachen in het volleybal’ Op 15 oktober 2010 vond het congres ‘Coachen in het volleybal’ plaats in Eindhoven. Dit congres organiseerde NLcoach in samenwerking met de Nederlandse Volleybal Bond (Nevobo) en de Nederlandse Vereniging van Volleybaloefenmeesters (NVVO). De com­ binatie van sportspecifieke en sport­ takoverstijgende onderwerpen trok 65 enthousiaste volleybaltrainers/

coaches naar het Van der Valk Hotel in Eindhoven. In het plenaire gedeelte gaf basketbal­ coach Ton Boot een presentatie over het coachen van teams. Aan de hand van zijn jarenlange ervaring als coach in het basketbal gaf hij inzicht in zijn werk- en benaderingswijze van sporters. Na het plenaire gedeelte startten de vier workshops. Onderwerpen als

trainingstechnieken, -tactieken en -methodieken, mentale begeleiding gericht op teams en fysieke belasting van volleyballers werden tijdens deze workshops besproken. Als verrassing kregen de deelnemende coaches een toe­ gangsbewijs voor de volleybalwedstrijd Nederland-Cuba (dames), die Nederland won met 3-2. Al met al een congres dat met een 7,5 is beoordeeld.

Congres ‘Het coachen van korfballers’ Op 29 oktober 2010 heeft NLcoach in samenwerking met het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV), de Nederlandse Korfbal Trainers Vereniging (NKTV) en de Koninklijke Belgische Korfbalbond (KBKB) het con­ gres ‘Het coachen van korfballers’ georganiseerd.

Het congres vond plaats in het Novotel Rotterdam Brainpark. In het plenaire gedeelte gaf Henk Kraaijenhof een pre­ sentatie over het coachen van korfbal­ lers. Op zijn geheel eigen wijze gaf hij inzicht in de fysieke en mentale aspec­ ten die bij korfbal van belang zijn. In de workshops werd er dieper ingegaan op

fysieke belasting, mentale begeleiding, talentontwikkeling en teambuilding. Na afloop van het congres gingen de deelnemende coaches naar het Topsportcentrum Rotterdam om daar naar beide halve finales van het EK te kijken. Het congres is door de deelne­ mers beoordeeld met een 7,7.

Data congressen 2011

De definitieve data van de congressen die in 2011 plaatsvinden, staan op www.nlcoach.nl. Hier staat ook meer informatie over de congressen.

Data cursussen 2011 Bekend

Hieronder volgt een overzicht van de data van de diverse cursussen die in de eerste helft van 2011 worden aangeboden. Ga voor meer informatie over cursussen naar www.nlcoach.nl. Cursus Basisvaardigheden Mental Coaching (door Rogier Hoorn) Mental Coaching gericht op jeugdsporters (door Rogier Hoorn) Mental Coaching gericht op teams (door Rogier Hoorn) Mental Coaching gericht op de individuele sporter (door Rogier Hoorn) Basiscursus Fysieke Training (door Henk Gemser) Fysieke Training voor gevorderden (door Henk Kraaijenhof) Praktisch coachen met ActionType® voor de sportcoach (door Peter Murphy, Jan Huijbers en Bennie Douwes)

Bureau NLcoach dicht

Data 14 januari, 28 januari en 11 februari 28 februari, 14 maart en 4 april 8 maart 2011, 22 maart 2011 en 29 maart 2011 14 april, 28 april en 12 mei 28 maart, 4 april en 11 april 31 januari, 14 februari, 7 maart en 21 maart 11 maart, 25 maart, 8 april, 22 april, 13 mei en 27 mei

In de week van 27 t/m 31 december 2010 is het bureau van NLcoach gesloten. Wij zijn vanaf maandag 3 januari 2011 weer aanwezig.

8

COACH

nummer 5 - 2010


kort nieuws

Langer stemmen op Coach van het Decennium Omdat het na het verschijnen van het vorige nummer van NLCOACH niet meteen mogelijk was om via de vernieuwde website www.nlcoach.nl te stemmen voor de verkiezing Coach van het Decennium, hebben we besloten de verkiezing langer open te stellen. Het is dus nog steeds mogelijk om uw stem uit te brengen.

Van Marwijk en Van Gaal op FIFA-lijst

De feestdagen naderen en dus komen ook de eindejaarslijstjes er weer aan. Zo zijn Oranje-bondscoach Bert van Marwijk en Bayern München-trainer Louis van Gaal in de race voor de prestigieuze titel ‘Beste voetbalcoach van de wereld in 2010’. De verkiezing wordt georgani­ seerd door de wereldvoetbalbond FIFA en vindt voor het eerst plaats. Behalve het Hollandse tweetal zijn verder onder anderen Vicente del Bosque (bondscoach Spanje), José Mourinho (Inter en Real Madrid), Arsène Wenger (Arsenal) en Pep Guardiola (Barcelona) genomineerd. De winnaar wordt bekendgemaakt op het jaarlijkse FIFA-gala op 10 januari 2011 in Zürich en valt samen met de uitreiking van de Gouden Bal aan de beste voetbal­ ler ter wereld. Voor die prijs zijn 23 spelers genomineerd, onder wie de Nederlanders Wesley Sneijder en Arjen Robben, de Spanjaarden Xabi Alonso, Iker Casillas, Cesc Fàbregas, Andrés Iniesta, David Villa en Xavi, Thomas Müller, Mesut Özil en Bastian Schweinsteiger namens Duitsland, de Brazilianen Júlio César en Maicon en uiteraard de Argentijn Lionel Messi. Wie de Nederlandse Coach van het Jaar 2010 wordt, weten we op 14 december. Dan wordt tijdens het dit jaar geheel ver­ nieuwde Sportgala 2010 van NOC*NSF bekend wie de opvolger wordt van Louis van Gaal, die de prijs vorig jaar in de wacht sleepte. De nominaties voor de Coach van het Jaar worden begin december bekendgemaakt.

Internationaal Coach Congres op Papendal Op 2, 3, en 4 december komen sportcoaches, -bestuurders en -beleids­ makers vanuit de hele wereld samen op het Nationaal Sportcentrum Papendal voor de zesde ICCE Continental Coach Conference, het wereld­ wijde coachcongres. Nationale en internationale experts zullen tijdens plenaire sessies en workshops hun visie geven op verschillende the­ ma’s uit de coachingpraktijk, zoals onder meer opleiding, talentherken­ ning en -ontwikkeling, mentale begeleiding, de relatie sporter-coach, het Long Term Athlete Development Programme, voeding en dopingvraag­ stukken. Op vrijdag 3 december vormt het jaarlijkse Nationaal Coach Congres een integraal onderdeel van de interna­ tionale bijeenkomst. Meer informatie over het com­ plete programma, een overzicht van de sprekers en aanmelding voor beide congressen vindt u op www.icce2010.com.

‘Wielrenners in Tour ook ’s nachts controleren’

Als het aan de internationale antidopingorganisatie WADA ligt, wor­ den wielrenners komende zomer tijdens de Tour de France ook ’s nachts getest op het eventueel gebruik van verboden middelen. Dat advies aan de directie van de Tour staat in een rapport van het WADA over de kwaliteit van de dopingtesten in de laatste Ronde van Frankrijk. De kwaliteit daar­ van is hoog, stelt het WADA, maar nachtelijke controles zouden een extra verrassingselement kunnen toevoegen aan de strijd tegen doping. De organisatie vindt dat de onverwachte controles nu niet altijd als een ver­ rassing komen voor de renners, omdat ze weten dat ze op rustdagen en na de etappes plaatsvinden. Overigens is het WADA wel tevreden over het antidopingbeleid van de internationale wielerbond UCI. Volgens het rap­ port leveren weinig sportbonden zoveel inspanningen om doping terug te dringen als de UCI.

nummer 5 - 2010

COACH

9


debat

Hoe verder met het Nederlandse mannenvolleybal? Het Nederlandse man-

nenvolleybalteam slaagde er in 2010 niet in zich te plaatsen voor de Europese titelstrijd van volgend jaar. Daarmee zijn de kansen op olympische kwalificatie voor Londen (2012) verkeken. Hoe nu verder? We vragen het aan drie deskundigen van wie de eerste twee ook betrokkenen: Bert Goedkoop, Peter Blangé en Olof van der Meulen.

COACH

zakelijk mogelijk te reageren. De uitschakeling van Oranje was voor mij ook een heel frustrerende erva­ ring. Je hebt het over een generatie spelers met wie ik veel persoonlijk contact had en heb. Zij komen ook bij mij met de vraag: Hoe nu ver­ der? Een groot deel van ons leven staat in het teken van volleybal.” Maar cijfers liegen niet. Dat geldt voor de uitslagen én de boek­ houding. Met het missen van de Europese titelstrijd is het voor de Nederlandse mannen onmoge­ lijk geworden om nog een kans te maken op de Spelen van 2012. Dat heeft onmiddellijke gevol­ gen voor de subsidie van NOC*NSF. Meedoen aan en inschrijven voor de World League kost minimaal een kwart miljoen. Dat geld is er niet. Maar dan meteen beweren dat je de Spelen van 2016 ook al op je buik kunt schrijven, is volgens Goedkoop onzin. “Echt complete

“Alle tegenslag, zoals blessures en nu dan de terugtrekking voor de World League, ligt natuurlijk wel op je nachtkastje” [Goedkoop]

Door: Kees Kooman

10

“Het is flauwekul,” zegt technisch directeur Bert Goedkoop vlak voor vertrek naar het WK vrou­ wen in Japan, “te beweren dat het Nederlandse mannenteam ‘in de koelkast is gezet’ of dat ‘een gene­ ratie verloren is gegaan’.” Het waren kritieken die gehoord kon­ den worden na de beslissing van de Nederlandse volleybalbond (Nevobo) de ploeg van Peter Blangé niet in te schrijven voor het pres­ tigieuze toernooi van de World League, editie 2011 en zich ‘slechts’ te beperken tot de Europese League. “Het is mooi dat zoveel mensen een mening ventileren. Dat zegt iets over de populariteit van onze sport”, kaatst Goedkoop de bal terug. Spreek hem niet aan op zijn schijn­ baar laconieke reactie na het mis­ sen van de kwalificatie voor de Europese titelstrijd tegen Estland. “In mijn functie van technisch directeur moet ik proberen zo

nummer 5 - 2010


FOTO: ANP PHOTO

“De passie zit zo diep dat ik het ook wel als een uitdaging zie terug te knokken” [Blangé] onzin. De Spelen van 2004 hebben we ook gehaald door de twee jaar daaraan voorafgaand mee te doen aan de Europese League.” “Wij focussen ons juist op 2016. Maar dan moet je wel eerst de Europese titelstrijd en wereldkam­ pioenschappen zien te halen.” Ron Zwerver is sinds kort aan de slag

“met heel jonge jongens” van wie volgens Goedkoop een enkeling over zes jaar klaar zal zijn voor het grote werk. “Kijk ook eens naar de vierde plaats van Jong Oranje op de laatste EK en dat met een spel­ verdeler van zestien, omdat de nummer één geblesseerd raakte. We beschikken over voldoende

Wytze Kooistra in actie tijdens de World League. Toen won Oranje nog van Brazilië, de latere wereldkampioen.

potentie. Een aantal talenten zal aansluiting vinden. Een goed even­ wichtig team bestaat volgens mij uit drie generaties. De komende jaren zullen in het teken staan van het vinden van de juiste mixture.” De prestaties van het huidige Oranje kunnen in één volzin wor­ den getypeerd: goed tot prima

nummer 5 - 2010

COACH

11


“Als je bij voorbaat je neus ophaalt voor de Europese League, zegt dat eigenlijk veel over jezelf als speler” [Van der Meulen]

als het mag, matig als het moet. Een overwinning op Brazilië, de latere wereldkampioen in de World League, en verliezen van Estland, relatief Klein Duimpje. Je moet daarbij van bondscoach Peter Blangé wel rekening houden met de moordende concurrentie van het mannenvolleybal, zeker in Europa. Het zegt volgens hem vol­ doende dat bij de beste twaalf van de onlangs gehouden WK acht lan­ den afkomstig waren uit Europa. “En dan moet je weten dat Polen, Europees kampioen van 2009, daar niet eens bij hoorde. Vergeet ook niet dat maximaal zes Europese landen mogen meedoen aan de Olympische Spelen van 2012.” Maar goed: zijn ploeg heeft matig gepresteerd, tot zijn grote teleur­ stelling of zeg maar rustig frus­ tratie. “Ik doe zelf nog veel aan sport (volleybal en fitness) om mijn hoofd te ontdoen van de doem­ scenario’s. Maar alle tegenslag, zoals blessures en nu dan de terug­ trekking voor de World League, ligt natuurlijk wel op je nacht­ kastje. We zijn gepassioneerd met z’n allen. Dat geldt voor de spe­ lers maar ook voor volgers als Joop Alberda. Ik vind het doodzonde dat we onze plek hebben opgegeven, maar uit financieel oogpunt kan ik het wel begrijpen. Die beslissing is in ieder geval niet meer terug te draaien.” Het heden (eind oktober, begin november) staat in het teken van

12

COACH

nummer 5 - 2010

evaluatie en de toekomst. Peter Blangé heeft een contract dat in 2012 afloopt. “Het zou misschien voor mezelf een oplossing zijn om te zeggen: wegwezen nu. Maar de passie voor het spelletje zit zo diep dat ik het ook wel als een uit­ daging zie terug te knokken van­ uit de situatie waarin we nu zijn beland. Daar beslissen ook ande­ ren over. Het belangrijkst is dat het programma wordt geoptima­ liseerd en dat de juiste mensen op de juiste plek komen te staan. Niet beginnen met invullen van poppe­ tjes, maar eerst de juiste conclu­ sies trekken.” De coach weet dit na ruim 25 jaar volleybal zeker: “Je kunt niet altijd geluk hebben. En zo is het ook met tegenslag. Aan het einde van een carrière blijkt toch alles weer in evenwicht.” Olof van der Meulen die net als Zwerver en Blangé deel uitmaakte van het gouden team van Atlanta (1996), zegt desgevraagd dat pas­ sie het sleutelwoord is. Hij nam met gefronste wenkbrauwen ken­ nis van spelers die de bevalling van hun vrouw belangrijker von­ den dan spelen voor Oranje. “Ik heb als international ook wel­ eens een baaldag gehad waarbij ik opbelde dat ik met een lekke band op de Afsluitdijk stond. Maar uit­ eindelijk stond mijn leven volle­ dig in het teken van deze sport. Daar moest alles voor wijken. Als ik de kans had gehad, was ik tot

mijn 65ste international gebleven.” Volgens Van der Meulen doet het er trouwens ook niet zoveel toe: World League of Europese League, al zou hij als ambitieuze interna­ tional natuurlijk ook voor de eer­ ste optie kiezen. “Ik kan niet kij­ ken in de portemonnee van de bond, maar de spelers zullen moe­ ten begrijpen dat ze zijn afge­ rekend op presteren. Zo werkt het nu eenmaal in de topsport. Winnen van wereldkampioen Brazilië is schitterend, maar dat gebeurde wel op een moment waarop de Brazilianen niet in vorm hoefden te zijn. De meeste Nederlandse internationals zijn alweer voor zeven maanden ver­ trokken naar hun buitenlandse clubs. Laat volgend jaar maar eens zien dat er sprake is geweest van een vergissing. Als je daarbij bij voorbaat je neus ophaalt voor de Europese League, zegt dat eigen­ lijk veel over jezelf als speler.” Het laatste woord is voor Bert Goedkoop, die zegt “niets te kun­ nen” met alle kritiek. “Met het programma van de mannen gaat het nu even wat minder. Maar met de meeste andere onderde­ len van de Nevobo gaat het goed. Kijk eens hoe snel de jonge spel­ verdeelster Laura Dijkema zich heeft ontwikkeld bij de vrouwen van Avital Selinger. Die zijn voor mij als technisch directeur net zo belangrijk.”


De schande van 2010 In de catacomben, met vicewereldkampioen Epke Zonderland als feestelijk middelpunt, vertoonden ze zich als op afroep. Eerst Daniël Knibbeler, maar die kwam niet om zich­ zelf wegens geleverd succes op de borst te trommelen. Daarna Sadao Hamada, de nieuw­ ste Japanse baas van het Nederlandse turnfabriekje. Ten slotte een goedlachse Brit, Mitch Fenner, een oproepkracht uit Wales. Tien vierkante meter, één turner, drie trainers. Het was als het aloude tv-spel van Fred Oster dat tegenwoordig weer op Omroep MAX te zien is: wie van de drie. Wie was hier, in WKarena Ahoy te Rotterdam, de ware coach van Epke Zonderland? Knibbeler werkt dagelijks met Zonderland. Hij is de nieuwe hoofdcoach bij CTO Heeren­ veen, ook wel Sportstad Heerenveen. Van jeugdcoach is hij dit voorjaar gepromoveerd tot de man die een van de grootste sporttalenten van Nederland moet begeleiden. Zonderland roept hardop dat Knibbeler is gegroeid in zijn werk en het hartstikke goed doet. Als de wat pokdalige man de samengedromde pers in de catacomben ontwaart, gaat hij gauw weer de hal in. Dit is geen man die de publicrelationstaken van een topcoach aankan. Sadao Hamada komt graag bij de pers, zegt hij. Hij moet eigenlijk in Japan zijn, om op zijn zieke moeder te passen. Maar turnen in Nederland is een zeker zo belangrijke zaak voor de 63-jarige trainer die 33 jaar van zijn leven aan de opleiding van Amerikaans turntalent wijdde. De Spelen van Atlanta, in 1996, waren zijn hoogtepunt. Zeven jaar later trok hij zich terug, om dat magnesium definitief uit de grijs wordende haren te wassen. Nu geldt hij als adviseur van Zonderland. “Hij heeft me netjes leren turnen”, zegt de Fries. De vrolijkste van het stel is Mitch Fenner. Hij werd dit jaar bij de Europese titelstrijd in Birmingham – ook daar haalde Zonderland zil­ ver – gestrikt om in Friesland te komen wer­ ken. Hans Gootjes, de technisch directeur van Er was in Rotterdam maar één coach de KNGU, was in paniek. Want hij had Gerard Speerstra, de trainer van Epke, ontslagen wegens die het tweede WK-zilver van Epke een kritisch interview. Het was zijn schuld dat Zonderland ‘zonder’ zat. Fenner is BBC-com­ Zonderland als zijn intellectueel, zwaar mentator, maar draaft honderd dagen per jaar op om in Friesland training te geven. Hij zal de wereld verrassen, zegt Fenner, als over twee jaar, getrainde bezit mocht beschouwen in olympisch Londen, de nieuwe topoefening van Zonderland wordt getoond. Maar hoezeer deze coaches ook in beeld waren, er was in Rotterdam maar één coach die het tweede WK-zilver van Epke Zonderland als zijn intellectueel, zwaar getrainde bezit mocht beschouwen. Hij zat bij de NOS aan tafel, als deskundige. Hij geldt als de opvolger van tv-commentator Hans van Zetten (ook al een ex-bondscoach). En hij deed er in de WKweek de turnploeg van Iran bij. De naam: Gerard Speerstra. Zonderland gaf in de catacomben toe alle elementen uit zijn bejubelde rekoefening van Gerard Speerstra geleerd te hebben. Sterker nog: het was de WK-oefening van 2009, van Speerstra. De coach werd na zeventien jaar hard werken door turnbobo Gootjes aan de kant gezet. Ik noem dat in dit coachblad de schande van het sportjaar 2010.

nummer 5 - 2010

COACH

column JOHN VOLKERS

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en acht EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.

13


coverinterview

Herman Kruis

“Van Marwijk geridderd... ik geslachtofferd”

Herman Kruis (54) was de afgelopen twee jaar bondscoach van de Nederlandse hockey-

vrouwen. Ondanks een wereldtitel in de zaal, het Europees kampioenschap en zilver op het recente WK in Argentinië, besloot de hockeybond zijn contract niet te verlengen. Een gesprek over zijn afscheid, professionalisering van het hockey en de Nederlandse topsportcultuur. Door: Jan-Cees Butter

Vlak voor het ter perse gaan van dit blad werd bekend dat uw contract niet verlengd wordt bij de hockeybond. Bent u verrast? “Ik ben heel teleurgesteld. Maar als er sprake is van een gebrek aan vertrouwen of het ontbreken van een draagvlak voor de route naar de Olympische Spelen van 2012, dan is het beter om afscheid te nemen van elkaar. Voor mij kwam dit besluit ook als een ver­ rassing. Ik wilde graag door. We waren wereldkam­ pioen in de zaal geworden, Europees kampioen en wonnen zilver op het WK in Argentinië. Ik kreeg na de bekendmaking een mooie sms van iemand. ‘Van Marwijk wordt geridderd, jij wordt geslachtofferd. Met dezelfde prestaties’, stond erin. Zo voelt het ook een beetje. Terwijl ik er het volste vertrouwen in had om van die zilveren medaille een gouden te maken op de Olympische Spelen.” Bert Bunnik, technisch directeur, zei dat u niet meer op één lijn zat met de spelersgroep.

14

COACH

nummer 5 - 2010

Hoe reageert u op die kritiek? “Dat is niet waar. Maar goed, dat is zijn woord tegen het mijne. Ik heb de afgelopen maanden één voor één met mijn speelsters geëvalueerd, en ik had bij geen van allen het gevoel dat ze het niet meer in mij zagen zitten. We zagen met z’n allen mogelijkheden om nog beter te worden, ook al zijn er dingen die beter had­ den gekund.” Kunt u daar een voorbeeld van geven? “Nou… een voorbeeld is moeilijk. Waar we wel mee bezig waren, was het aanwakkeren van de intrinsieke motivatie van speelsters. Dat kon beter. Een coach kijkt ook altijd naar de communicatie. Daar valt altijd wel iets aan te verbeteren.” Direct na het WK hockey waren jullie te gast in het tv-programma Holland Sport. In die uitzending leek het erop dat er verschillende doelstellingen leefden onder u en de spelersgroep.


FOTO: ANP PHOTO

“Nee, dat is echt onzin. Vanaf dag één was het onze missie om goud te halen op het WK. Dat was voor iedereen helder. Een week voor het WK heb ik met iedereen nog individuele gesprekken gehad. Iedereen wist waar hij aan toe was, iedereen wist wat zijn taak was. Het traject ‘missie, visie en kernwaarden’ hebben we zorgvuldig doorlopen.” Baalde u ervan dat dit niet helemaal uit de verf kwam? “Ik vond het een gesprek waarbij op geen enkele manier werd geprobeerd om iets positiefs te halen uit een tweede plek. Ik denk dat daar een grove mis­ vatting is gemaakt. Holland Sport vind ik normaal gesproken een uitstekend televisieprogramma, maar Wilfried de Jong had kennelijk zijn dag niet.” Nederland verloor op het WK voor de vierde keer op rij van Argentinië. Kunnen we zeggen dat Nederland structureel achterloopt op Argentinië?

“Als je alleen naar de uitslagen kijkt wel, ja. Maar als je naar de wedstrijden kijkt, en zeker de WK-finale, dan zeker niet. We hebben in de eerste tien minuten van de finale slecht gespeeld. Daarna gingen we goed spelen en domineerden we de wedstrijd. We misten een aantal factoren. Argentinië had de absolute wil om een doelpunt te voorkomen en de absolute wil om te scoren. Wij hadden die wil ook, maar de passie en gedrevenheid in de cirkel was bij Argentinië beter.”

“Ik ben heel teleurgesteld. Maar als er sprake is van een gebrek aan vertrouwen of het ontbreken van een draagvlak voor de route naar de Olympische Spelen van 2012, dan is het beter om afscheid te nemen van elkaar.”

Even de helikoptervisie hanterend: Waar heeft Nederland de afgelopen jaren terrein verloren ten opzichte van Argentinië?

“We moeten met elkaar achter die topsportcultuur staan” nummer 5 - 2010

COACH

15


debat coverinterview

“Dat is mijn boodschap: sta als coach open voor de belevingswereld van een speler” “Als je de statistieken bekijkt, dan is de routine bij Argentinië aanmerkelijk hoger. Wij hadden een gemiddelde leeftijd van net 25, zij van dik 27. Er lopen zes dertigers in dat team. Verder hebben zij de entou­ rage prima opgepakt. Eén van onze doelen na de Olympische Spelen was: attractief hockey spelen en proberen meer velddoelpunten te maken. In Peking hebben we zeven velddoelpunten gemaakt, in Rosario veertien. Maar daartegenover staat dat we ook meer veldgoals tegen hebben gekregen. In Peking vijf, in Argentinië twaalf. Van die twaalf zijn er zeven of acht het gevolg van individuele fouten. Dat wil zeggen dat wij in de persoonlijke sfeer nog wel een paar stappen moesten maken.” Na Peking introduceerde u meer fysieke trainingen bij Oranje. Was er scepsis onder uw speelsters? “Uiteraard. Als je acht jaar lang een weg gevolgd hebt, die uiteindelijk resulteert in olympisch goud, dan is het logisch dat iedereen denkt dat dat de ideale weg is. Daar moet je alleen wel voorzichtig mee zijn, want jij bent degene waar tegenstanders op jagen. Zij gaan zich verder ontwikkelen. Wij vonden het nodig om ons ook verder te ontwikkelen. Het fysieke aspect was een onderdeel. Ik noemde het toen ‘het nog meer trainbaar zijn’.”

16

als dat zo snel mogelijk klaar is. Zo komt de arbeidrustverhouding beter in balans, omdat de groep daar ook intern kan verblijven. Het hockey is aan het ver­ anderen van semiprofessioneel naar fullprofessio­ neel. Dat geldt ook voor de speelsters; zij moeten hun gedachten verzetten. Niets is zo moeilijk als dat.” Merkt u de bereidwilligheid om mee te gaan in de verdere professionalisering van de hockeysport? Of werd u ook tegengewerkt? “Je hebt te maken met een cultuurverandering. De hockeybond wil graag professionaliseren, maar in het beleid staat ook: topsport én studie. Daar sta ik volle­ dig achter. Want een topsporter wordt geacht 32 uur per week met zijn sport bezig te zijn, dus dan hou­ den we nog genoeg uren over om te studeren. Het is nu een kwestie van mindset. Als clubs meer willen trai­ nen, dan vind ik dat prima. We moeten met elkaar achter die topsportcultuur staan. Je kunt wel roe­ pen dat we in 2016 en 2020 ook nog aan de top moe­ ten staan, maar dan moeten we nu al beginnen met de jeugd. Het onderwijs heeft daarbij de plicht om talenten te ontwikkelen; of het nu een violist is of een balletdanseres.”

Wat bedoelt u daarmee? “Dat je de belasting kan opvoeren zonder dat het bles­ sures oplevert. Dat was de eerste insteek. De stap die we ik wilde maken is kracht om te zetten naar snel­ heid op het veld, waarmee je nog meer explosiviteit in het vrijlopen krijgt. Bij Nieuw-Zeeland en Australië zie je spitsen heel explosief weglopen. Dat facet kon bij ons duidelijk beter.”

Wat zou u wat dat betreft als eerste veranderen? “Ik zou de scholen van acht tot acht openzetten. Ik zou willen dat studenten hun vakken doen in combi­ natie met hun talentontwikkeling. Waarom moeten docenten om drie uur al naar huis? Onzin. Wat maakt het voor een docent nou uit of hij ’s ochtends vrij is en ’s avonds op school? Als Nederland moeten we daar veel meer stappen in gaan nemen. Fysiek ben je ’s och­ tends op je best, terwijl wij onze kinderen dan op school vasthouden.”

De komende twee jaar wilde u nog nieuwe speelsters inpassen bij Oranje. “Ja, maar dat is niets nieuws. Als je het WK 2006 ver­ gelijkt met het WK 2010, dan stonden er negen debu­ tanten. Dat is veel. Hoewel Jong Oranje wereldkampi­ oen is geworden, zien we dat die meisjes fysiek achter liggen. Daar moeten we een inhaalslag in maken. Alle landen zijn bezig fysiek sterker te worden. We kunnen nog steeds zeggen dat we technisch de beste ploeg zijn, maar daar alleen red je het niet mee. Bij onze jeugd zal de intensiteit van de trainingen omhoog moeten. Plus de kwantiteit. De hockeybond is bezig met een natio­ naal trainingscentrum in Utrecht. Het zou mooi zijn

Dan komen we weer terug op het thema cultuurverandering. “Klopt. Ik weet nog dat ik vier jaar geleden begon als directeur van het Johan Cruyff College. Om goede docenten te krijgen plaatste ik een advertentie, waarin ik had gezet dat geïnteresseerden niet hoefden te sol­ liciteren als ze het over taakbeleid wilden hebben. Taakbeleid is heilig in het onderwijs. Men dient per schooljaar 1.659 uur te werken, maar nergens staat dat dit alleen moet tussen half negen ’s ochtends en half vier ’s middags. Ik wil dat docenten ook ’s avonds naar een wedstrijd gaan kijken. Vorig seizoen speel­ den de jeugdelftallen van RBC en NAC op een zaterdag

COACH

nummer 5 - 2010


FOTO: ANP PHOTO

tegen elkaar, en ik geloof dat al onze docenten daar stonden te kijken. Die binding wil ik zien. Daar gaat het om. We roepen heel vaak: de jeugd wil niet. De jeugd wil wel. Alleen wij moeten besef­ fen hoe je jeugd aanspreekt. Als je ze aanspreekt als in de jaren zestig – dictatoriaal, autoritair – dan doen ze niks. Een voorbeeld: als ik een mailtje stuurde naar mijn jonge speelsters, dan kreeg ik gegarandeerd geen antwoord. Deed ik een pingetje, dan kreeg ik binnen een minuut antwoord.”

Dus dan moet de coach veranderen en gaan pingen? “Ja, ik wil toch het beste uit háár halen? Dat is toch mijn taak als coach? Coaches moeten niet blijven han­ gen in: zo heb ik het altijd gedaan, zij moeten zich maar aan mij aanpassen. Nee. Dat is mijn boodschap: sta als coach open voor de belevingswereld van een speler.” Heeft u ook gekeken naar Oh oh Cherso? “Dat heb ik inderdaad gezien, ja. Die meiden had­ den het erover, dus dat heb ik met mijn dochter geke­ ken. Ik vond het niks, maar mijn speelsters vonden het leuk. Ik denk dat je op die manier een binding krijgt met je spelers. Technisch/tactisch lopen er in Nederland tientallen trainers rond die dat hartstikke goed kunnen. Daar ben ik van overtuigd. Maar tegen­ woordig gaat het er ook over dat je een binding krijgt met je staf en speelsters. Vandaar dat ik ook blij was met mijn assistenten. Door de onderlinge taakverde­ ling had ik de ruimte om met mijn speelsters te pra­ ten. Je moet als coach durven delegeren, want anders heb je geen contact met je team.” Dat is uw boodschap voor coaches? “Ja, maak tijd voor je spelers. Investeer in ze. Na het WK voerde ik individuele gesprekken om te evalueren.

Wat vonden ze van hun prestatie? Waarin moesten ze zich nog verbeteren? Maar ja, dan moet ik wel alle par­ tijen mee hebben.” Dat lijkt me lastig werken, evenzeer omdat u ook te maken had met bezuinigingen. “Helemaal mee eens. In eerste instantie wilde men dat ik één assistent-coach zou hebben. Ik zei: nee, dat wil ik niet, omdat de drie mannen die ik had – Taco van den Honert, Alexander Cox en Jeroen Delmee – alle drie heel specifieke kwaliteiten hebben. Ze hebben allen hun eigen club, dus ik moest dat goed managen. Maar ik heb dat liever dan één assistent die in bepaald opzicht beperkt is. Het gaat om de kwaliteit. Die moet top zijn. Als coach ga ik zelf ook op zoek. Je moet open­ staan voor nieuwe dingen. Elke procent winst telt.”

Vreugde bij bondscoach Herman Kruis en de vrouwen van Oranje na het winnen van de halve finale tegen Engeland, tijdens het WK in Rosario.

Kunt u daar een voorbeeld van geven? “Ik denk aan Bjorn Blommerde, de speerwerper die ons geholpen heeft. Toon Siepman [strafcornertrai­ ner, red.] kwam op het idee om hem te koppelen aan een strafcornerspecialist. We hebben eerst beelden bekeken van een speerwerper. Een aantal details uit die worp kan ons helpen een strafcorner te verbete­ ren. Samen met Maartje Paumen, Kim Lammers, Eva de Goede en Fieke Holman zijn we gaan oefenen. Die meiden vonden dat hartstikke leuk.”

“Het gaat om de kwaliteit. Die moet top zijn. Je moet openstaan voor nieuwe dingen. Elke procent winst telt” nummer 5 - 2010

COACH

17


TALENTONTWIKKELING

Chelsea Warr, hoofd sportontwikkeling van UK Sport

“Weet naar welke talenten je zoekt” Je kunt talenten veel efficiënter screenen en ontwikkelen als je goed weet wáár je naar op zoek bent. Dan is het zelfs mogelijk jongeren zonder veel ervaring en met weinig achtergrond in de sport in korte tijd klaar te stomen voor topprestaties.

Door: Cors van den Brink

18

COACH

nummer 5 - 2010

D

ie ervaring deed UK Sport, de Britse tegenhanger van NOC*NSF op in de aan­ loop naar de Olympische Spelen van Londen. Ondersteund door een voor Nederlandse begrippen ongekend hoog budget heeft deze koepel van de Britse sport een serie opmerkelijke acties ondernomen om nieuwe talenten op te sporen, zo vertelt Chelsea Warr, hoofd van de afdeling sportontwikkeling van UK Sport. Ze was half oktober op uitnodiging van NOC*NSF in Nederland om talentcoaches en anderen te vertellen over haar ervaringen. De Britse sport hanteert al langer de uitgangspunten die NOC*NSF sinds kort ook nadrukkelijk omarmt: alles staat in dienst van de concurrentieslag met andere succesvolle sportlanden. Waar Nederland uit is op een positie in de top-10 van het landenklasse­ ment, ziet Groot-Brittannië zich gesteld voor de taak om in 2012 in zoveel mogelijk disciplines heel veel olympisch eremetaal in de wacht te slepen. Door het effectief scree­ nen van talenten moeten de gaten gedicht worden. “De vroegere Oost-Europese landen en het huidige China weten precies wat ze zoeken. Dat doen wij ook”,

aldus Warr. In Groot-Brittannië zijn onder meer talenten gezocht voor olympische sporten waarin het land geen grote traditie kent, maar ook voor heel specifieke posities binnen een team. “Als je de karakteristie­ ken kent van een midblokkeerster in een volleybalteam, kun je syste­ matisch zoeken naar een exceptio­ nele sportvrouw die daarbij past”, zo gaf ze als voorbeeld. “Maar we houden ook rekening met het feit dat sporten veranderen en daarmee ook de eisen die je aan een sporter moet stellen.” Trainbaarheid UK Sport gebruikte grote publici­ teitscampagnes met bekende sport­ helden om ambitieuze sporters te laten ‘solliciteren’ naar een positie in de topsport. Uiteraard was het uitzicht op deelname aan de Spelen in eigen land als een ‘magisch moment in hun leven’ een belang­ rijke motivatie. Dat gold ook voor het budget van 500 miljoen pond dat beschikbaar is, ruim 520 mil­ joen euro. Warr wees er wel op dat veertig procent van het geld besteed wordt aan de talentontwikkeling in de jaren tussen de Spelen van Londen en Rio. Niettemin was het mogelijk om grote groepen sporters te werven

“Het gaat om de trainbaarheid op fysiek en technisch vlak”


FOTO: LFE/UK SPORT

Hergebruik van afgedankte talenten

Jonge voetbal- en rugbyspelers krijgen in het Pitch2Podium-programma een kans om succesvol te worden in een andere sport.

en bijeen te brengen voor testdagen waar een eerste selectie plaatsvond. Wie door mocht naar de volgende ronde, kwam voor de belangrijk­ ste uitdaging te staan, zo stelde Chelsea Warr. “Niet de uitgangssi­ tuatie is doorslaggevend, maar het adaptatievermogen. Je kunt tes­ ten wat je wilt, maar het gaat om de trainbaarheid van talenten op fysiek en technisch vlak. Hun reac­ ties op de programma’s, die drie tot twaalf maanden duurden, was doorslaggevend. Ons motto was: try before you buy!” De talenten zelf doorlopen volgens Warr vervolgens vijf fases: ze krijgen bevestiging van hun talent; ze zijn bereid meer tijd en energie in de training te stoppen en beseffen wat er nodig is om de top te bereiken; bijna iedereen ervaart een breek­ punt waarna ze zich echt als top­ per gaan zien (“dan gaat het licht

Ieder jaar danken de professionele voetbal- en rugbyclubs honderden jonge spelers af die ondanks hun talent geen kans maken om de top te halen. Velen blijven binnen hun eigen sport op lager niveau actief. Maar UK Sport probeert deze drop-outs te interesseren voor acht andere takken van sport, waarin ze misschien wél de absolute top kunnen bereiken. “Voetbal en rugby zijn zó populair dat ze veel jonge sporters wegtrekken”, zegt Ian Yates, die als wetenschapper betrokken is bij dit Pitch2Podium-programma. De aanpak is vergelijkbaar met de voetbalscholen van de Nederlandse bvo’s. Slechts een klein deel van hen bereikt uiteindelijk het doel: een profcontract. “Maar het zijn wél allemaal talentvolle sporters, ook al is het ruw materiaal”, aldus Yates. Het blijkt niet eenvoudig om hen voor andere sporten te interesseren. “Ze weten van Olympische Spelen alleen dat er een 100 meter wordt gelopen. Bovendien wil niemand graag toegeven dat hij faalt en dat doe je feitelijk wel als je naar een andere sport overstapt.” Maar naarmate de transfer van talenten meer bekendheid krijgt en de eerste overstappers succes hebben, neemt de interesse toe. Afgelopen zomer meldden 189 van de 1.200 afzwaaiers in voetbal en rugby zich bij UK Sport. Van deze groep zitten er 125 inmiddels in een talentprogramma.

“Het lijkt erop dat sporters met bepaalde jeugdtrauma’s meer bereiken” aan”, zegt Warr); vervolgens ontwik­ kelen ze de leefstijl die past bij het bestaan van een topsporter en ten slotte gaan ze medailles winnen en er alles aan doen om ook de beste te blijven. “Per sport verschillen de programma’s. In het turnen begin je uiteraard veel eerder dan voor de marathon”, zegt Warr. “Maar het framework is overal hetzelfde. Acht jaar vóór het grote piekmoment begin je met het rekruteren bij clubs en op wedstrijden. Twee jaar later start het specifieke ontwikke­ lingsprogramma voor de talenten en vier jaar later beginnen ze hun eerste medailles te winnen.” Mentaal profiel De methode is arbeidsintensief: van de 7.000 sporters die reageerden op een campagne om sporting giants voor het roeien te vinden, werden er 3.500 opgeroepen voor een test

en kwamen er uiteindelijk 68 in het trainingsprogramma terecht. De selectie is streng en wie het in een bepaalde fase niet haalt, moet opstappen. “Je moet voorkomen dat sporters de pijplijn verstoppen”, aldus Warr. Eerste onderzoeken hebben laten zien wat een belang­ rijk struikelblok is: de overgang van het trainen op clubniveau – in Groot-Brittannië met twaalf uur per week al behoorlijk intensief – naar de twintig uur training in de diverse talentprogramma’s. “We zijn nu bezig ook een men­ taal profiel op te stellen van een succesvol sporttalent”, aldus Warr. “Vroege jeugdervaringen lijken een belangrijke rol te spelen voor de motivatie op latere leeftijd. Het lijkt erop dat sporters met bepaalde jeugdtrauma’s meer bereiken, maar er zijn nog geen betrouwbare conclusies te trekken.”

nummer 5 - 2010

COACH

19


PIJNGRENS

De judobondscoaches en hun ergernis over ‘watjes’ op de mat

“Ik zou ze wel een schop onder hun kont willen geven” Judobondscoaches Maarten Arens en Marjolein van Unen waren zelf als sporter bikkels. Hoe moeilijk is het dan om judoka’s te moeten trainen en begeleiden die wel het talent hebben, maar voortdurend kreunen en steunen? “Het went nooit.”

COACH

twee keer tweede van de wereld. “Ja, we hebben met ons karak­ ter veel binnengehaald”, beaamt Van Unen. “Het judo hoefde bij ons niet altijd mooi te zijn.” Hardheid Hoe moeilijk is het om judoka’s te moeten begeleiden die constant steunen en kreunen en het vuur missen? “Het went nooit”, bekent Van Unen. “Soms vraag ik me ook af: Moet ik dit wel blijven doen? Het verklaart ook waarom ik af en toe ineens word geveld, zoals laatst weer met een longontsteking.” Natuurlijk weten Van Unen (47) en Arens (38) inmiddels al lang dat er meerdere wegen naar Rome lei­ den en dat niet iedereen hun instel­ ling heeft. Arens: “Niemand is het­ zelfde. Harder dan voor jezelf kan je ook niet zijn, omdat je de pijn van een ander niet kunt voelen en niet kunt beoordelen of hij eigen­ lijk nog wel zou kunnen doorgaan. Maar een bepaalde hardheid is wèl vereist. Daar valt gewoon niet aan te tornen, anders red je het nooit in de top.” En dus storen de twee coaches zich regelmatig aan ‘watjes’, die

“Ik ben met een heleboel mensen uit het judo helemaal klaar” [Van Unen]

Door: Hans Klippus

20

Z

e hebben allebei na het afgelopen WK judo de nood­ klok geluid. Bondscoaches Maarten Arens en Marjolein van Unen missen bij veel talenten ‘het vuur’. En in Tokio bleek weer eens, vooral nu bij de mondiale titelstrijd twee judoka’s per land zijn toegestaan, hoe moeilijk het is om op het hoogste niveau een prijs te pakken. “In deze sport kun je alleen maar iets bereiken als je bereid bent ten koste van alles te winnen”, stelt Arens vast. Ze waren zelf bikkels, toonbeel­ den van judoka’s die de juiste mentaliteit hadden en als het moest door de pijngrens gin­ gen. Arens judoode, net als zijn pupil Henk Grol nu, regelma­ tig geblesseerd een wedstrijd, Van Unen leed vlak voor een NK begin jaren tachtig – zoals laatst Arjen Robben – pijn bij fysiothe­ rapeut Dick van Toorn, omdat ze ondanks ingescheurde enkelban­ den toch de mat op wilde. Niet gezegend met het groot­ ste talent, schopten Arens en Van Unen het met deze instelling toch ver. Arens werd onder meer Europees kampioen, Van Unen

nummer 5 - 2010


Ander systeem Van Unen wil graag dat het sys­ teem verandert en dat alle judoka’s die potentie hebben om het ver te schoppen onder de verantwoor­ ding van de judobond komen te vallen. Dat zou dan wel betekenen dat er een flinke uitbreiding van de technische staf moet plaatsvin­ den, omdat er anders niet genoeg coaches zijn om de judoka’s te begeleiden. En dat kost geld, weet Van Unen en dat geld is er niet. Toch wordt er momenteel bij de judobond onder leiding van tech­ nisch directeur Cor van der Geest gewerkt aan het verscherpen van de regels, zodat er hogere eisen aan de centrale coaches kunnen wor­ den gesteld. Tot die tijd moeten Arens en Van Unen het doen met de judoka’s die wel de goede richting hebben gekozen. Maar ook bij hen blijft het constant op de rand balanceren. Hoe hard laat je ze trainen? Bij welke coach is hij of zij het beste af? “Ik heb geleerd om er zuinig

“Ruben Houkes had wel de goede mentaliteit, hij won alleen niet.” Uiteindelijk pakte hij in 2008, bij de Spelen in Peking, brons.

FOTO: ANP PHOTO

wel het talent, maar niet de goede instelling hebben. “Die zou ik dan wel een schop onder de kont wil­ len geven”, zegt Van Unen. “Ik ben met een heleboel mensen uit het judo ook helemaal klaar.” Dat betreft zeker niet alleen judoka’s, maar ook hun coaches. Arens en Van Unen zien collega’s die hun pupillen verkeerd begeleiden en kunnen dan meestal niet anders dan machteloos toekijken. Dat komt door het systeem dat in het Nederlandse topjudo wordt gehan­ teerd. De clubcoach, ‘de centrale coach’ genoemd, is verantwoorde­ lijk voor de judoka. Van Unen: “Dan zie je dat derge­ lijke coaches er alles aan doen om hun talenten krampachtig bij zich te houden. Anders raken ze hun sta­ tus kwijt, begrijp je? Dat zijn de coa­ ches die een sms’je naar me sturen om hun judoka’s af te melden voor de centrale training. Daar erger ik me kapot aan. Kan zo’n judoka dat zelf niet? Het geeft wel aan hoe ze onder invloed staan van die coach.”

“Er moet snel een mentale omslag komen, anders gaan we de slag echt missen” [Arens] mee om te gaan”, zegt Arens. “Je moet geduld houden en soms loont het echt.” Hij noemt Ruben Houkes als voor­ beeld. De Haarlemse lichtgewicht kwam jarenlang niet verder dan de subtop, wilde er ook al ver­ scheidene malen de brui aange­ ven, maar werd uiteindelijk toch wereldkampioen en olympisch medaillewinnaar. Het aandeel van Arens was groot. Hij was niet alleen de centrale coach van Houkes, maar overtuigde hem er op cruci­ ale momenten ook van om vooral door te gaan. “Ruben had wel een winnaarsmentaliteit, maar hij won alleen niet”, vertelt Arens. “Toch wist ik dat hij het kon. En als het dan wel lukt, is dat geweldig. Daar doe je het allemaal voor. Mijn tijd met Ruben zal ik nooit vergeten.” Van Unen hoopt onder anderen met Elisabeth Willeboordse een grote titel te pakken. De Zeeuwse judoka won al veel, maar nog geen WK-titel of olympisch goud. “Ze kan zó goed judoën”, aldus Van Unen. “Daar geniet ik van.” De

combinatie met Willeboordse is het bewijs dat Van Unen met een judoka die heel anders in elkaar steekt dan zijzelf ook kan klikken. “Elisabeth traint keihard, laat ik dat zeggen. Maar ze is inderdaad heel anders, kan ontzettend onze­ ker zijn en wil vaak praten. Dat doe ik, omdat ik het in haar zie zitten en zie dat er nog veel uit haar te halen valt. Ik heb meerdere keren tegenover haar gezeten en gezegd dat ze beter maar een andere coach kon zoeken. Want dit wordt niets, zei ik dan. Maar ja, ik vind haar als mens ook een geweldige meid. En wat doe je dan?” Houkes is inmiddels gestopt en Willeboordse is al over de dertig. Er dienen zich wel opvolgers voor hen en de andere Nederlanders toppers aan, maar mondjesmaat. Vooral daarom hebben Arens en Van Unen de noodklok geluid. “De situatie onder de huidige top is zorgelijk. Er moet snel een mentale omslag komen, anders gaan we de slag echt missen”, spreekt Arens duide­ lijke taal.

nummer 5 - 2010

COACH

21


Zit u bij Zilveren Kruis? Dan krijgt u begeleiding van een persoonlijke coach om te herstellen na een hartaandoening.

Dat is de Plus van Zilveren Kruis

Voor meer informatie over The COACH Program速 en om u hiervoor aan te melden kunt u terecht op www.zilverenkruis.nl/hartcoach.


Thema

“Niet denken, maar zijn”

Het is dat – voor de objectieve toeschouwer – ongrijpbare fenomeen in topsport. Die plotselinge fase of vorm waarin alles lijkt te lukken. Elke bal is in, elke pass komt aan, elke beweging is raak. Noem het trance, flow of euforie, dat opperste gevoel de hele wereld aan te kunnen. Voor het thema in deze NLCOACH noemden wij het ‘momentum’ en stelden ons de vragen: Wat is het? Hoe creëer je het? Hoe houd je het vast? Waarschijnlijk niet toevallig heeft Peter Murphy, oud-volleybalcoach en nu onder meer praktijkopleider/docent MasterCoach in Sports bij NOC*NSF en met Jan Huijbers schrijver van boeken als Totaalcoachen, een van de fraaiste omschrijvingen: “Als toppers goed in vorm zijn, zijn ze aan het goochelen. Maar op heel bijzondere momenten in hun leven komen ze nog een stap verder en mag je spreken van toveren.” Als goochelen toveren wordt dus, dat is het momentum en daar zoeken we naar. En er zijn hulpmiddelen om het te bereiken, weet Murphy: “De flow dwing je niet af door te coachen

m u t n e Mom

op techniek. Wel op concentratie.” En: “Niet denken, maar zijn.” Tennistrainer en voormalig Daviscupcaptain Tjerk Bogtstra heeft soortgelijke ervaringen. “Het zit in je hoofd, dat je zelf in het momentum blijft. Door continu de concentratie vast te houden. En dat je het niet te veel laat afhangen van de stand. Dat je je mentale weerbaarheid laat bepalen of je in het momentum zit.” Dat je je niet moet laten leiden door de stand, weet ook waterpoloster Daniëlle de Bruijn. Zeven keer scoorde ze, in die gedenkwaardige olympische finale van 2008 tegen de VS, uiteindelijk met 9-8 gewonnen door Oranje. Op driekwart van de wedstrijd keek ze even naar het scorebord. En zag dat ze vijf doelpunten achter haar naam had. “Geen seconde mee bezig geweest”, zegt ze nu. “De flow overkomt je.” Kun je het momentum zelf afdwingen? Ja, zegt oudtoptennisser en huidig Daviscupcaptain Jan Siemerink. “Bijvoorbeeld door als je de eerste game van een set wint te juichen, zodat je het publiek meekrijgt. Of je slaat plotseling een wereldbal. Of de tegenstander mist een simpele bal. De echte topper staat er dan, die herkent dat moment en maakt er gebruik van.” Denken is de grootste fout, zegt sportpsycholoog Afke van de Wouw: “Door te denken, de een aan het verleden, de ander aan de gevolgen voor de toekomst, word je heel gemakkelijk verdreven uit het comfortabele hier en nu van de flow.”

inhoud thema Peter Murphy: “De flow dwing je niet af door te coachen op techniek” ��������������������������������������������������������24 Daniëlle de Bruijn: “De flow overkomt je” ������������������������������������������������������������������������������������������������������������ 27 Hoe creëer je het momentum in tennis? “Het gaat om het gevoel dat je bepalend bent” ����������������������28 Marit van Eupen: “Valkuilen en ellende goed in kaart brengen” ���������������������������������������������������������������������31 Afke van de Wouw: “Je moet volledig leren opgaan in de activiteit” ������������������������������������������������������������ 32

nummer 5 - 2010

COACH

23


THEMA

MOMENTUM debat

Als goochelen toveren wordt P

De kampioenen die uit ervaring kunnen spreken, weten precies hoe het is: je onverslaanbaar voelen. Je bent in euforische staat, zeldzaam momentum, ook wel de flow genoemd. Je kunt de wereld aan. Peter Murphy legt uit hoe je in deze zevende hemel kunt belanden.

Door: Kees Kooman

24

COACH

nummer 5 - 2010

eter Murphy hoeft niet eens na te denken over de vraag hoe je het moment waarop de allermoeilijkste topsport lijkt op een fluitje van een cent, kunt typeren. “Als toppers goed in vorm zijn, zijn ze aan het goochelen. Maar op heel bijzondere momenten in hun leven komen ze nog een stap verder en mag je spreken van toveren.” Zo simpel als het klinkt, zo zeldzaam zijn die dagen in het leven van een topsporter of begeleider, verantwoordelijk voor succes. Meestal te tellen op de vingers van één hand. “Ik heb het de afgelopen dertig jaar vaak gevraagd bij workshops of presentaties voor coaches en sporters. Noem eens de keren waarvan je zegt: dit was nu een moment waarop je in je leven uitstijgt boven jezelf. Het gaat vaak om het wegwerken van ongelooflijke achterstanden. Een objectieve toeschouwer zit ernaar te kijken en denkt: dat kan helemaal niet. Maar voor de betreffende hoofdrolspeler lijkt het inderdaad een fluitje van een cent. Wat je doet, doe je goed. Ik noem het ‘de virtuele route naar het onmogelijke’. Hoe zet je die in gang?”

Ontspanningsoefeningen

Als volleyballer heeft Murphy, onder meer praktijkopleider/docent MasterCoach in Sports bij NOC*NSF en met Jan Huijbers schrijver van boeken als Totaalcoachen, het gevoel van almacht een drietal keren mogen beleven. “Je raakt in een soort trance.” Bij de Europese kampioenschappen van 1991 werd hij min of meer verrast door een dergelijke ervaring, maar nu in de rol van bondscoach van het Nederlandse vrouwenteam. Er moest in de halve finales gewonnen worden van gastland Italië om uitzicht te houden op die ene nog beschikbare plaats voor de

Olympische Spelen van Barcelona. “Voor de wedstrijd liep ik nog even naar het toilet. Ik kom terug uit de catacomben, schuif het gordijn naar de zaal opzij en opeens zweef ik boven alles uit. Er was sprake van een soort helikopterview.” De trainer verbaasde zichzelf, achteraf beschouwd, door in de meest spannende situaties koel te blijven als een ijsblok, terwijl bij de meeste aanwezigen in de Romeinse sporthal bijna letterlijk de rillingen over de rug liepen. Schijnbaar volkomen onaangedaan ‘zat’ hij in de wedstrijd waarvan zoveel afhing. “Hoe het kwam? In de voorbereiding op het duel denk je vanzelfsprekend resultaatgericht. Maar op weg naar de halve finale had ik er goed voor gezorgd rust te nemen op mijn kamer en door onder meer goed te letten op mijn ademhaling en aandacht kwam ik in de perfecte stemming om te coachen. Het is heel denkbaar om in een dergelijke situatie te worden ‘gezogen’ naar de uitkomst. Maar ik kon mede dankzij ontspanningsoefeningen die uitkomst vergeten door mijn aandacht op het juiste doel te richten. Daardoor bleef ik in ‘het’ moment.” Oranje won met 3-1.

Wilde gebaren

Voor een recreatiesporter, niet gewend aan krachttoeren op olympisch niveau, klinkt het mogelijk als abracadabra: uitstijgen boven jezelf, grenzen passeren die je nog nooit eerder hebt bereikt, het is vooral een kwestie van horen, zien en voelen. Zonder te denken. Dat moet vanzelf gaan. Technische aanwijzingen zijn volgens Peter Murphy op de momenten van hoogspanning vaak de verkeerde aanwijzingen. Onlangs bij de wereldkampioenschappen voor mannen in dezelfde sporthal van 1991 zag hij weer al die wild-


FOTO: ANP PHOTO

Olympische Spelen 1992. De Nederlandse volleybalvrouwen verloren tegen China de eerste twee sets. Vanaf de derde set keerde het tij. Uiteindelijk won Nederland met 3-2.

gebarende trainers tijdens time-outs en dacht er het zijne van. “De techniek moet je dan als speler in je kontzak meedragen als iets vanzelfsprekends. De flow dwing je niet af door te coachen op techniek. Wel op concentratie.” Hoewel er nog toptrainers zijn die zijn theorie weghonen, wordt deze ‘wet van Murphy’ inmiddels wel door de meeste collega’s herkend en erkend. Zelf maakt hij hierbij graag gebruik van ervaringen, beschreven in Totaalcoachen waarin profielen van sporters worden ontleed. Introversie en extraversie zijn samen met de speelstijl de twee belangrijke graadmeters. “Hierdoor kun je heel snel iemands favoriete aandachtsstijl vinden. Het gaat op de belangrijke momenten vooral om concentratie. Dan maak je de grootste kans om in de flow te komen. Niet denken maar zijn.”

Hakblok

Op de Olympische Spelen van 1992 maakte Peter Murphy bijna een kostbare fout door in een gelijksoortige situatie van onwaarschijnlijke almacht als die van het jaar ervoor ‘op de automatische piloot’ te wisselen. Oranje speelde tegen wereldkampioen China, speelde goed maar had toch de eerste twee sets verloren. En in het derde deel stond het 4-11. “Eigenlijk lag ons hoofd op het hakblok van de onvermijdelijke nederlaag. Maar we speelden goed, en we bleven goed

spelen.” Plotseling haperde de Chinese machine. “We wonnen die set met 15-13, de vierde met 16-14 en in de vijfde stonden we met 6-1 voor, toen ik bijna een kapitale blunder beging. Ten gunste van een extra aanvalster aan het net wilde ik een dubbele wissel toepassen, terwijl we volledig in de flow verkeerden. De wisselspeelsters en ik keken elkaar aan en ik zag de blik: Wat ga je nu in godsnaam doen? Ik stuur ze terug en we winnen met 15-6.” Het superieure gevoel van kunnen toveren mag je NOOIT, en de voormalige prestatiemanager van NOC*NSF spreekt de letters in kapitale toestand uit, verstoren door een technische ingreep of aanwijzing. Heel theoretisch gezegd, kun je dan als coach de linkerhersenhelft aan het werk zetten, het gedeelte dat denkt, oordeelt, evalueert en ieder mens geregeld slapeloze nachten bezorgt. “De kans om te kunnen toveren op olympisch niveau wordt enorm vergroot door jouw aandacht op de juiste plek te leggen. Het gaat helemaal niet meer om aanwijzingen op het laatste moment. Zorg ervoor dat de rechterhersenhelft geactiveerd

is en blijf in het hier en nu. Kwalitatieve waarneming zorgt bijna automatisch voor kwalitatieve handeling.”

Negatieve gedachten

Wie al op het allerhoogste niveau heeft kennisgemaakt met succes zal waarschijnlijk beter om kunnen gaan met hoogspanning en ook eerder kunnen toveren. Murphy: “Het gaat niet om het evenement zelf, Olympische Spelen of Nederlandse kampioenschappen, maar het is de perceptie van de werkelijkheid die jijzelf creëert door gebeurtenis, gedachten, gevoel en gedrag aan elkaar te koppelen. Negatief of positief. Iemand die slechte ervaring heeft met spanning zal sneller naar bijbehorende negatieve gedachten worden gezogen. Het is eigenlijk heel simpel: of je nu Brazilië bent of Nederland, de gebeurtenis, bijvoorbeeld een olympische finale, is er nu eenmaal. Bij de gedachte aan wat er op het spel staat, kan het soms fout gaan. Als je die niet kunt sturen door aandacht, waarneming en handeling, kom je nooit in de flow. Let wel: die passende concentratie is heel goed en relatief gemakkelijk te leren.”

“De flow dwing je niet af door te coachen op techniek. Wel op concentratie” nummer 5 - 2010

COACH

25


A B N

A M R O

S P O R T & E N T E R TA I N M E N T

F I N A N C I A L M A N A G E M E N T & P L A N N I N G V O O R D E P R O F E S S I O N A L

DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE FINANCIËLE DIENSTVERLENING OP HET HOOGSTE NIVEAU Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw carrière als ook in uw priveleven. Wij concentreren ons op maatwerk en verdiepen ons serieus in wat u beweegt.

GA NAAR ABNAMRO.NL/SED

Daardoor kunnen wij u professioneel begeleiden bij het managen van uw vermogen. Wij luisteren, begrijpen, doen en helpen u bij het definiëren van uw behoeften en doelen. Met u stellen wij een plan op om uw financiële doelstellingen te verwezenlijken. En passen dit aan indien veranderingen in uw persoonlijke omstandigheden of op de financiële markten daarom vragen. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze site. Wij komen graag met u in contact.


MOMENTUM

“Opeens zag ik het cijfer vijf achter mijn naam” Ze was op die onvergetelijke augustusdag van 2008 uiteindelijk met zeven doelpunten (de laatste veertig seconden voor tijd) topscorer in de olympische finale tegen de Verenigde Staten (9-8). “De flow overkomt je”, zegt Daniëlle de Bruijn. Door: Kees Kooman

Flow

Ze zegt het heel bewust: de flow overkomt je. In de voorbereidende fase heb je er wel alles aan gedaan om zover te komen. Heel veel getraind, fysiek vooral maar ook mentaal. “We speelden in China met een heel jonge ploeg. Je moet maar afwachten of de ‘jonkies’ goed tegen druk kunnen. Rico Schuijers, onze psycholoog, had ons handvatten gegeven voor de momenten

FOTO: ANP PHOTO

I

n de pauze tussen de derde en vierde periode van de olympische waterpolofinale tegen de Verenigde Staten keek Daniëlle de Bruijn toevallig even naar het scorebord. “Tot mijn verbazing zag ik achter mijn naam het cijfer vijf staan. Ik dacht: Heb ik al vijf doelpunten gemaakt? Geen seconde mee bezig geweest. Ja, in Peking was duidelijk sprake van de flow. Alles leek vanaf het begin vanzelf te gaan. En goed.” Ze bewaarde ook goede herinneringen aan het olympische jaar 2000, toen Oranje vierde werd met een hoofdrol voor de toen nog piepjonge De Bruijn. “Ik was daar 22, maar had persoonlijk veel baat bij concentratieoefeningen die ik geleerd had van sportpsycholoog Menkehorst. Waterpolo is een teamsport, je doet het niet alleen. Het gebeurt maar zelden dat je met z’n allen tegelijkertijd de vorm van je leven bereikt. Dat overkwam ons in China.”

waarop het wat minder zou gaan. Je concentreerde je dan even alleen maar op je taak, verder niet. De flow is volgens mij vooral een kwestie van concentratie. Je sleept elkaar mee, speelsters en coach [Robin van Galen, red.]. Desondanks overkomt het gevoel van onoverwinnelijkheid je. Je kunt de flow nooit afdwingen.” Daniëlle de Bruijn constateert het zelf: “De halve finale was niet mijn beste wedstrijd. En anderhalve dag later ben je plotseling wel in de vorm van je leven, want dat was zeker het geval. Rara, hoe kan dat?” Ze had eenzelfde ervaring bij het kwalificatietoernooi, voorafgaand aan de Spelen. “Toen sleepten we elkaar ook naar het allerhoogste niveau. Je bent zo geconcentreerd bezig dat de tijd sneller lijkt te gaan. Je speelt, je bent volledig in het nu, en opeens heb je gewonnen.”

Eerste klap

Routine helpt, maar is volgens De Bruijn ook geen garantie voor succes. “Ervaring zorgt er misschien voor dat je rust beter kunt afdwingen. In 2000 was ik topscorer, maar verloren we de wedstrijd om de bronzen medaille.” Dat duel vond in

2008. Olympische Spelen, Peking. Danielle de Bruijn (links) in actie tijdens de kwartfinale tegen Italië.

Peking plaats vóór de finale en mondde uit in strafworpen. “Daardoor moesten we langer wachten dan gepland. Ik zag de Amerikanen, onze tegenstanders, verstijven van de stress in de gang waarin we zaten. Terwijl wij vrolijk doorgingen met kletsen en voortdurend grapjes maakten. Daar was niets kunstmatig aan. Zelfvertrouwen overheerste bij ons. Daarbij kun je niet doen alsof, de tegenstanders prikken er onmiddellijk doorheen. Het was een heel natuurlijk proces: wij speelden vervolgens met veel plezier de olympische finale. Ik ben ervan overtuigd dat wij daar in die gang, voor de finale, de eerste klap hebben uitgedeeld. De Amerikanen werden helemaal gek van ons. De flow leidde ook tot aantrekkelijk spel, sierlijk zou ik zelfs durven stellen. Alles klopte gewoon en dat gebeurt maar zelden.”

“Alles klopte gewoon en dat gebeurt maar zelden” nummer 5 - 2010

COACH

27


THEMA

MOMENTUM debat

Hoe creëer je het? Hoe houd je het vast?

“Het gaat om het gevoel dat je bepalend bent” G In tennis speelt het momentum een grote rol. Raakt een speler het ene moment nog alles, even later kan hij het weer helemaal kwijt zijn. Hoe creëer je het momentum? En hoe zorg je ervoor dat je het vasthoudt? Vier kenners leggen het uit.

oran Ivaniševi´c leek die avond alles onder controle te hebben. Het Kroatische servicekanon gaf Jan Siemerink geen enkele kans in de eerste ronde van het tennistoernooi van Rotterdam in 1998. In de tiebreak van de tweede set kreeg hij zijn eerste matchpoint. Ivaniševi´c had in de tweede set slechts vijf punten verloren op eigen service, dus wat kon er fout gaan? Ivaniševi´c sloeg een harde eerste service, die Siemerink laat raakte met zijn forehand. De return zeilde rakelings over het net en schampte nog net de zijlijn. Het werd 6-6. Het was het keerpunt in de wedstrijd. Siemerink pakte de tiebreak, maakte in het begin van de derde set optimaal gebruik van het momentum en trok de wedstrijd naar zich toe. Een paar dagen later won hij het toernooi, de mooiste titel in zijn carrière. Ineens komt het, en ineens kan je het weer kwijt zijn. Het momentum. Alle ballen raak je vol en zijn hard en strak tegen de lijnen. Je zelfvertrouwen neemt toe, terwijl je tegenstander ontmoedigd raakt. Succes roept nieuw succes op. Niets lijkt een overwinning nog in de weg te staan. Totdat ‘het’ opeens weg is. Een regenonderbreking, een toiletbezoek, een verprutst breakpunt, een onbegrijpelijke misser, een twijfelachtige call. Je ritme is doorbroken. Het gevoel is verdwenen. Niets lukt meer. De nederlaag lijkt onafwendbaar.

Mentale weerbaarheid

Tennis is een sport waar het momentum van groot belang is. Het kan het verschil maken tussen winst en verlies. Je moet in de driving seat zitten, vertelt Tjerk Bogtstra, tennistrainer en voormalig Daviscupcaptain. “Het gaat om het gevoel dat je bepalend bent. Als je net een

Door: Steven Verseput

28

COACH

nummer 5 - 2010

close set wint en daarna goed begint aan de volgende, heb je het momentum te pakken. Maar het kan ook heel snel weer omdraaien. Dat is inherent aan een sport als tennis. Dat je het door concentratieverlies of minder sterke punten weer kwijtraakt.” Je kan een momentum creëren door op een belangrijk moment in een set een break te maken, zegt Bogtstra. Daarnaast heeft het ook met concentratie en mentale weerbaarheid te maken, vertelt hij. “Het zit in je hoofd, dat je zelf in het momentum blijft. Door continu de concentratie vast te houden. En dat je het niet te veel laat afhangen van de stand. Dat je je mentale weerbaarheid laat bepalen of je in het momentum zit.” Oud-topspeler en huidig Daviscupcaptain Siemerink noemt een aantal manieren om ‘in’ het momentum te komen. “Bijvoorbeeld door te juichen als je de eerste game van een set wint, zodat je het publiek meekrijgt. Of je slaat plotseling een wereldbal. Of de tegenstander mist een simpele bal. De echte topper staat er dan, die herkent dat moment en maakt er gebruik van.”

Trucjes

Niets leek Juan Carlos Ferrero van een zege af te houden in het Daviscupduel met Raemon Sluiter, in 2001 in Eindhoven. De Spanjaard, destijds de nummer dertien van de wereld, stond in de vijfde set met 4-1 voor. Op 4-2 miste hij op 15-15 een makkelijke forehand. “Eentje die hij 99 van de 100 keer maakt”, zegt Sluiter nu. “Ik had echt zoiets van: Hoe kan je deze bal nou missen? Dat kan alleen als je niet lekker in je vel zit. Ik kreeg daar een boost van, hij was teleurgesteld. Ik pakte daar het momentum.” Sluiter draaide de wedstrijd om en won de


punt meespelen. Dan voel je als coach aan: dit wordt een belangrijk punt. Dan kan je aangeven: nu een schepje erbovenop.” De eerste games van een nieuwe set verslappen spelers vaak of zijn ze juist extra scherp, vertelt Bogtstra. “Ook dan kan een wedstrijd kantelen. Aan het begin van de set kan je al de toon zetten.”

FOTO: ANP PHOTO

Ziek van

ABN AMRO World Tennis Tournament 1998. Jan Siemerink wist de wedstrijd tegen Goran Ivanisˇevi´c naar zich toe te trekken. Een paar dagen later wint hij ook het toernooi

set met 6-4, en daarmee ook de partij. Als je eenmaal in het momentum zit, is het de kunst het vast te houden. Hoe voorkom je dat je het kwijtraakt? Geloven in je eigen kracht, zegt de eerder dit jaar gestopte Sluiter. “Jezelf zo goed mogelijk blijven voorbereiden op punten en accepteren dat je met een sterke tegenstander te maken hebt.” Volgens Siemerink is het van belang dat je tijdens de wedstrijd herkent dat je het momentum hebt. Vervolgens is het zaak extra scherp en geconcentreerd te zijn. “Dat je vanaf dat moment geen seconde een vinger aan je tegenstander geeft.” Er zijn een aantal trucjes om het momentum van de tegenstander te doorbreken. Zoals een toiletbreak, om de opponent zo uit zijn ritme te halen, vertelt Bogtstra. Of een lange discussie met de scheidsrechter aangaan. Bogtstra: “Bij 5-0 achter zal dat niet helpen. Maar als het close is, en de tegenstander serveert bij-

voorbeeld voor de set, kan dat zijn ritme doorbreken.” Volgens oud-prof John van Lottum is het een kwestie van rustig blijven. “Jezelf niet laten meeslepen in het momentum. De wedstrijd goed analyseren: Waarom heeft hij het momentum? Heb ik een te laag servicepercentage? Serveer ik wel naar de juiste plek? Moet ik nu wel of niet verrassend uit de hoek komen?” De coach moet aanvoelen welke punten belangrijk zijn en de speler daarop aanspreken, zegt Bogtstra. “Daarom moet je de wedstrijd echt van punt tot

In 2004 liet John van Lottum in een bomvol en zinderend Ahoy het momentum op pijnlijke wijze liggen. In de tweede ronde speelde de tennisser zelden zo sterk als tegen Ferrero, toen de nummer drie van de wereld. Bij 5-5 en 0-40 in de derde set kreeg Van Lottum drie breakpoints. Hij weet het nog precies. “Dat waren drie matchpoints. Ik was zo goed dat ik de wedstrijd op 6-5 had uitgeserveerd. Op 0-40 had Ferrero een tweede service en hij wist: ik moet hier een alles-of-niets-service slaan. Anders zou ik de service aanpakken en hem domineren in de rally. Hij nam een risico door de bal heel kort naar buiten te kicken en mij uit te baan te trekken en te verrassen.” Dat lukte, Ferrero won het punt. Daarna sloeg hij nog twee goede services waar Van Lottum niet bij kon. Het momentum kantelde. Ferrero won de game en even later de wedstrijd. “Nu ik het er over heb, word ik er weer ziek van.”

John van Lottum: “Je moet jezelf niet laten meeslepen en goed blijven analyseren” nummer 5 - 2010

COACH

29


Het doel is om in 2012 het roeitalent te laten schitteren in Londen.

Sponsor van de toekomst. Hoofdsponsor KNRB.


MOMENTUM

“Valkuilen en ellende goed in kaart brengen” Driemaal was scheepsrecht voor roeisters Marit van Eupen en Kirsten van der Kolk in de dubbeltwee. Op de Olympische Spelen van Peking voeren ze na twee eerdere optredens op het hoogste niveau schijnbaar moeiteloos naar de gouden medaille.

M

arit van Eupen: “Onze finalerace in Peking was een klassieker van de flow, de aanloop niet. Kirsten had problemen met een teveel aan spanning, kan die op een wat typische manier uiten. Maar we weten inmiddels wat we aan elkaar hebben en vonden toch de juiste route naar goud. Na een kwart van de race wisten we van elkaar dat we konden winnen. Er was niet veel voor nodig: alleen nauwkeurig en geconcentreerd blijven varen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, want ook met de flow is roeien fysiek nog heel zwaar. Het laatste stukje is genieten, maar zonder realiteitszin kan ik dat niet. Pas bij de finish is de race beslist.” “Zonder perfecte voorbereiding zul je nooit de optimale mentale toestand kunnen bereiken. Persoonlijk ben ik vrij goed in staat mijzelf te managen, er te staan op het juiste moment. Daardoor kon ik drie keer wereldkampioene worden in de skiff. Ik was niet de sterkste, technisch beste of meest geobsedeerde atleet, maar wel het beste van iedereen in staat optimaal voorbereid aan de start te komen en met intelligente races het maximale resultaat te boeken.”

Uitdaging

“Het interessante van een twee bij roeien is dat je er allebei voor honderd procent

FOTO: ANP PHOTO

Door: Kees Kooman

moet staan. Je kunt je niet verschuilen, wat in een vier of acht misschien nog enigszins zou kunnen, maar bent volledig op elkaar aangewezen. Alles wat je fysiek en mentaal doet, heeft direct invloed op het resultaat van de samenwerking. In de samenwerking met Kirsten merkte ik dat ik grote invloed had op haar gemoedstoestand, zowel in trainingen als tijdens wedstrijden. Dat samen met het gegeven dat ik aan de bovenkant van onze (‘lichte’) gewichtsklasse zat, heb ik als behoorlijk zwaar ervaren. Je moet er dus voor zorgen dat je partner optimaal presteert en jijzelf ook.” “Ik heb vrij lang moeten nadenken of ik nog wel wilde beginnen aan een olympisch avontuur met Kirsten. Het kostte me in 2007 na twee wereldtitels in de skiff veel moeite om wat ik de juiste spanningszone zou willen noemen te bereiken. Ik was na die derde finale eerder opgelucht dan blij, maar besefte tegelijkertijd dat ik het beter niet nog een keer moest proberen op het allerhoogste niveau, want dan ben je kwetsbaar en dus verslaanbaar.” “Uiteindelijk was de uitdaging groot genoeg om nog eens tien maanden lang alles op alles te zetten. Precies goed

te doen wat er moest gebeuren. Dat is gelukt. Voor mij daarbij geen yes we can-toestanden, terwijl Kirsten daar wel bij gebaat was. Daar word ik alleen maar narrig van. Ik functioneer het beste bij de master of disaster-aanpak, waarbij ik alle valkuilen en mogelijke ellende in kaart breng. Als ik de grootst mogelijke ramp relativeer, ben ik vrij om te vlammen. Ik kan mezelf echt wel motiveren, dat hoeft een ander niet te doen.” “Het gevolg van de flow is dat het even duurt voordat ik in mijn ogen onbenullige vragen kan beantwoorden en mezelf kan verplaatsen in de ander. Dat verkoopt dus slecht. Daardoor heb ik naar mijn gevoel niet helemaal de erkenning gekregen die ik verdiende. Tegenwoordig moet je als olympische kampioene ook je pr goed op orde hebben.”

Van Eupen (links) over de gouden race in Peking: “Na een kwart van de race wisten we van elkaar dat we konden winnen.”

“In de dubbeltwee ben je volledig op elkaar aangewezen” nummer 5 - 2010

COACH

31


THEMA

MOMENTUM debat

De psychologie van het momentum

Niet denken maar doen I

Evenmin als geluk is de flow – momentum waarop de zwaarste inspanning je schijnbaar moeiteloos afgaat – niet af te dwingen, maar je kunt wel voorwaarden scheppen om de absolute topvorm fysiek en mentaal met open armen te verwelkomen. Sportpsycholoog Afke van de Wouw vertelt wat je moet doen en vooral laten.

n zijn boek Flow beschrijft de in Hongarije geboren Amerikaan Mihaly Csikszentmihalyi nauwgezet hoe je meester kunt worden van de situatie. Daarbij gaat het er volgens hem onder meer om je doelen in overeenstemming te brengen met de externe omstandigheden, die juist in de topsport altijd weer anders zijn. Sportpsycholoog Afke van de Wouw benadrukt in haar praktijk deze stelling van de man met de onuitsprekelijke naam en twee decennia geleden bedenker van de term voor de optimale staat van de topper op uur U. Of je nu Marianne Timmer heet of Mark Huizinga, op de meest briljante momenten van hun sportieve loopbaan, gingen ze volledig op in de beweging die leidde tot olympisch succes. “In interviews kun je lezen,” aldus Van de Wouw, “dat het Huizinga voorkwam, als kon hij de bewegingen van zijn tegenstander in de finale ‘lezen’, alsof er sprake was van slow motion. Hij kon optimaal anticiperen. Op een vraag aan Timmer, of ze haar snelle tussentijden had gezien op weg naar goud, antwoordde ze dat de cijfers op de rondeborden haar volledig waren ontgaan. Kijk, dat zijn nu typische bijverschijnselen van de flow. De tijd lijkt wel stil te staan en je wordt ook niet echt moe. Ik heb het zelf weleens meegemaakt bij lezingen dat een heel uur leek op een paar minuten, zo goed ging het je af.”

Geen ‘niet’

Maar vast en zeker is het ook volgens Afke van de Wouw dat de voornoemde twee bloemen der natie op weg naar de voor hun belangrijke momenten even evenwichtige als realistische doelen hebben gesteld. “Ze moeten haalbaar zijn, maar tegelijkertijd uitdagend. Zet als cijfer een

Door: Kees Kooman

32

COACH

nummer 5 - 2010

tien achter doel, maar je capaciteiten komen niet verder dan een twee, dan zul je nooit in de flow komen. Veel eerder in de stress. Andersom, met het hoogste cijfer voor je fysieke talenten en een één voor uitdaging, zal alleen maar leiden tot veel gapen en verveling. Je moet dus ook hier een juiste balans zien te vinden.” Weinig coaches en/of sporters zullen nog durven tegenspreken dat op de belangrijkste toernooien mentale aspecten de doorslag zullen geven. Je staat in de finale van Wimbledon, het scorebord vertelt dat je met 5-4 en 40-15 voor staat in de vijfde set en jij moet nu serveren voor de hoofdprijs. Wat moet je doen? “Je moet er in ieder geval niet aan denken hóe je de service uitvoert, maar veel meer waar je de bal wilt plaatsen. Niet denken: als ik de bal maar niet uit sla. Het woordje ‘niet’ komt vaak helemaal niet aan in de hersenen. De kans dat je de bal juist uit slaat, wordt er alleen maar groter door. Je mag sowieso geen negatieve gedachten oproepen, wil je de flow een kans geven.”

Ademhaling

Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat weten de meeste betrokkenen natuurlijk ook wel. “Kijk,” zegt de psycholoog, onder andere werkzaam bij de professionele voetballers van VVV, met wenkbrauwen als vraagtekens, “iedereen weet natuurlijk dat je bijvoorbeeld aan conditietraining moet doen, ook al beschik je over nog zoveel talent. En de meeste sporters begrijpen ook wel dat de één van nature mentaal sterker is dan de ander. Bijna iedereen zegt dat mentaliteit de doorslag geeft op cruciale ogenblikken. Maar als je dan vraagt hoeveel tijd ze besteden aan mentale voorbereiding, komt de meerderheid uit op getallen tussen de nul en de tien procent.”


FOTO: ANP PHOTO

Neem de rol van ademhaling, een belangrijk hulpmiddel bij hoogspanning en waarvan een goede beheersing voorwaarde is om kennis te maken met het wonder van Csikszentmihalyi. “Dat visualisatie een voorwaarde is om optimaal te presteren, weten de meeste topsporters inmiddels wel. Dat het oefening vraagt bepaalde bewegingen in te slijpen tot ze vanzelfsprekend zijn eveneens. Maar als ik aan mijn cliënten vraag waar hun ademhaling zit als het spannend is, halen de meesten hun schouders op. Bij nader inzien blijkt die ademhaling dan heel hoog te zitten, of oppervlakkig te zijn. Dus: halve longinhoud van het maximaal haalbare, minder zuurstof voor de spieren, je wordt sneller moe. Hoe mooi zou het zijn, als je de longen maximaal kunt gebruiken door juist adem te halen?” Afke van de Wouw was er bij de Olympische Spelen in Peking getuige van hoe een Australische tennisster verzaakte op het beslissende moment. Met eigen ogen zag ze in New York Nadal kraken, alleen maar omdat het publiek massaal de zijde koos van zijn tegenstander Stich, die de eerste set met 6-0 had verloren. Door het geschreeuw van de toeschouwers leek een wonder warempel in de maak, maar het

Spaanse tenniskanon van vlees en bloed vermande zich op het juiste moment. Eerder voor hetere vuren gestaan. Dat was duidelijk.

Fouten

Neen, ze hoeft niet op eieren te lopen om het profvoetballers die immers bepaald niet bekend staan om hun progressieve trainingsaanpak het belang van mentale vaardigheden duidelijk te maken en aan te leren. “Maar het scheelt wel dat de staf heel erg open staat voor deze vorm van begeleiding.” Van de Wouw doet in Venlo teamsessies en individuele consulten. “Sommige spelers neigen tot nadenken. Hoe meer je met de hersenen bezig bent over een beweging, hoe groter de kans dat je uit de flow raakt. Hoe ga je om met een fout? Wel of niet nadenken over een verkeerde bal heeft ook erg te maken met de positie. Een doelman heeft veel meer tijd tijdens de zogeheten dode momenten. Wat denk je van een golfer? En een coach kan je met een verkeerde opmerking ook uit de flow halen.” Het is, met andere woorden, vrij eenvoudig om de hoofdrolspelers op cruciale momenten van hun loopbaan van de wijs te brengen. Maar je kunt je door de juiste mentale training heel goed wapenen. Zegt

Mark Huizinga raakte tijdens de Olympische Spelen van Sydney in de flow. Hij versloeg in de finale de Braziliaan Carlos Honorato en werd wereldkampioen.

Afke van de Wouw ter aanmoediging. Voor de ambitieuze topper moet het vanzelfsprekend zijn dat hij van de 10.000 uren die in de regel moeten worden uitgetrokken om de absolute top te halen, een deel reserveert voor de training van de ziel. Eelt erop? “Je moet volledig leren opgaan in de activiteit. Hoe belangrijker het evenement, hoe meer de juiste voorbereiding de doorslag zal geven. Winnen door als het ware je zelfbewustzijn te verliezen. Wel controle over de beweging. Maar door je concentratie gaat die vanzelf. De grootste fout? Door te denken. De een aan het verleden, de ander aan de gevolgen voor de toekomst. En zo word je heel gemakkelijk verdreven uit het comfortabele hier en nu van de flow.”

“Je moet volledig leren opgaan in de activiteit. Winnen door als het ware je zelfbewustzijn te verliezen” nummer 5 - 2010

COACH

33


DOKTER UIT LAPLAND

Finse firma Lappidoc pionier op gebied van begeleiding F1-coureurs

“Totale overgave, met alleen de wereldtitel als doel” Van Formule 1-coureurs wordt fysiek en mentaal het maximale geëist en soms zelfs meer dan dat. Het Finse bedrijf Lappidoc heeft zich gespecialiseerd in de begeleiding van F1-piloten en introduceerde daarvoor een uitgekiende maar veeleisende filosofie. Niet voor iedereen weggelegd overigens: “We begeleiden alleen potentiële wereldkampioenen.”

COACH

Begeleiding Costanzo begeleidde tussen 2006 en 2009 Lewis Hamilton in dienst van Lappidoc, de firma die onder leiding van de Finse arts Dr. Aki Hintsa een nieuwe filosofie (Human High Performance) introduceerde om (motor)sporters bij staan. Het programma wordt op maat van het individu toegesneden in het vervol­ maken van de lichamelijke en gees­ telijke gesteldheid. Naast McLaren, waar Hintsa de officiële teamarts van is, heeft Lappidoc ook klanten in de MotoGP, de Le Mans Series en het wereldkampioenschap rally (WRC). “Ons doel is om in al die

klassen de wereldkampioen te leve­ ren”, zegt Costanzo, een van de vier trainers die Lappidoc (letterlijk ver­ taald: dokter uit Lapland) in vaste dienst heeft voor vijftien promi­ nente klanten. De complete begeleidingsstaf bestaat naast de vier trainers en drie artsen, zo legt Costanzo uit, echter uit nog veel meer consul­ tants. “We werken onder meer met voedingsdeskundigen, psy­ chologen, gespecialiseerde fysio­ therapeuten en diëtisten. Maar de trainer is degene die alles voor de sporter coördineert, hij praat afzonderlijk met alle andere spe­ cialisten. En de informatie die hij van de consultants krijgt, geeft hij dan uiteraard door aan de coureur. Eén persoon kan immers niet alles doen”, beseft de Australiër. “De kracht van het team bepaalt de kracht van het programma.” Toewijding Het Human High Performance (HHP) is een programma dat vol­ gens Costanzo bestaat uit zes kernelementen. “Fysieke training, algemene gezondheid, herstel, mentale energie, voeding en biody­ namica. Dit zijn de sleutelelemen­ ten voor menselijke prestaties”, doceert hij. “Al deze elementen

“De kracht van het team bepaalt de kracht van het programma”

Door: Jaap Rozema

34

A

dam Costanzo, namens Lappidoc trainer en fysio­ therapeut van Renaults Chinees/Nederlandse testcou­ reur Ho-Pin Tung, beschouwt de Formule 1 als misschien wel de zwaarste sport ter wereld. Zowel fysiek als mentaal. Het gaat al lang niet meer om stuurmans­ kunsten alleen. Daarom worden piloten in de hunkering naar eeuwige roem tegenwoordig op wetenschappelijke wijze begeleid. Het Finse Lappidoc is een van de meest prominente aanbieders daarvan met een, in de ogen van de Australiër, unieke werkwijze.

nummer 5 - 2010


staan met elkaar in verbinding, hebben elkaar nodig om als geheel te kunnen werken. Hard trainen is natuurlijk pure noodzaak, maar een coureur moet bijvoorbeeld dezelfde toewijding hebben op het gebied van voeding. Dit is op zich allemaal niets nieuws, maar de manier waarop wij deze zaken met elkaar verbinden is wel uniek. Want we kunnen op ieder gebied alles meten, zoals de voortgang en status.” Een wetenschappelijke benadering is daarbij het noodzakelijke hand­ vat. “Via data en metingen kunnen we bewijzen dat iemand vooruit gaat. Op die manier zetten we doe­ len neer en – belangrijk – bereiken die ook.” Costanzo beweert dat de geestelijke staat van een coureur eveneens goed meetbaar is. “Als we denken dat iemand mentaal niet fit is, gebruiken we een vragen­ lijst om onze subjectieve mening te toetsen. Nee, we gebruiken geen psychologen van buitenaf. Aki heeft zoveel ervaring opgedaan dat het niet nodig is.” De band tussen de sporter en trai­ ner is volgens Costanzo nauw. De twee moeten zich volledig aan elkaar overgeven om tot het beste resultaat te kunnen komen. “Er is veel en intensief contact met de coureurs”, meent de Australiër. “Trainers moeten de coureur door en door kennen, onze werkwijze vereist van beide partijen totale toe­ wijding. Zonder werkt het gewoon niet. Reflectie is noodzakelijk, want we moeten goed begrijpen in

wat voor emotionele staat ze het beste presteren. Is dat wanneer ze relaxed zijn, juist agressief of wan­ neer ze hun vrienden of familie om zich heen hebben? Dat verschilt heel erg per coureur. Wij proberen ze uiteindelijk te gidsen naar het punt waarbij ze in de juiste emoti­ onele staat komen voor het leveren van topprestaties. Niemand heeft de perfecte balans. Maar het vin­ den van een of andere vorm van de juiste balans is ons doel.” Fitheid Behalve talent is het controleren en begeleiden van het energieni­ veau, zoals Costanzo het noemt, een voorname taak gedurende een sei­ zoen. De kalender van de Formule 1 bestaat dit jaar uit negentien en vol­ gend jaar uit twintig races. “Het energieniveau gaat tijdens een sei­ zoen omlaag,” verduidelijkt de Australiër, “iets wat heel normaal is. De eerste vier races zijn in Bahrein, Australië, Maleisië en China. Dat is door al het reizen al redelijk zwaar. Maar een coureur moet in een week­ einde echter veel meer doen dan alleen racen. Hij moet ook veel ener­ gie investeren in sponsorbijeenkom­ sten en het team. Daarnaast moet hij de engineers feedback geven, zodat ze er ook iets aan hebben. Juist als hij vermoeid is.” Vooral dat laatste is volgens Costanzo essen­ tieel. “Je moet proberen een team voor jou te laten werken. De cou­ reur die dat doet en kan, krijgt dat uiteindelijk ook uitbetaald.” “Energie,” vervolgt Costanzo,

FOTO: SOENAR CHAMId

“In ons programma moet je bijna alles opofferen. Maar als je dan eenmaal wereldkampioen bent, is de beloning groot” “komt voort uit fitheid. Mentaal en fysiek. De Grand Prix van Italië is vaak een beslissend punt wat dat betreft. Iedereen is in Monza bij de laatste Europese race eigenlijk al behoorlijk moe. En dan komen de overzeese races in Singapore, Korea, Japan, Brazilië en Aboe Dhabi nog. Dan begint de echte strijd om het kampioenschap pas. Degene die op en naast de baan in de slotfase van het seizoen nog de meeste energie over heeft, maakt ook de meeste kans op de titel.” Lappidoc werkt met een kleine groep motorsporters. Vanwege dis­ cretie wil Costanzo niet vertellen wie er behalve Hamilton en Tung nog meer door de Finse firma wor­ den begeleid. Het zijn in ieder geval toppers, wil de Australiër wel kwijt. Lang niet iedereen die inte­ resse heeft, kan trouwens instro­ men. Pas na ballotage wordt er een eventuele toezegging gedaan. “We interviewen coureurs eerst voor ons programma, nemen ze alleen als we ervan overtuigd zijn dat ze wereldkampioen kunnen wor­ den. Er is namelijk een groot ver­ schil tussen een F1-coureur en een F1-wereldkampioen. Er zijn veel coureurs, maar weinig wereldkam­ pioenen. In ons programma moet je bijna alles opofferen. Maar als je dan eenmaal wereldkampioen bent, is de beloning groot. In alle opzichten.” Costanzo wil trouwens niet beweren dat de werkwijze van Lappidoc zaligmakend is. “Het is een manier, maar niet dé manier. En ook niet geschikt voor iedereen.”

Lang niet iedereen die interesse heeft, kan instromen bij Lappidoc. De Chinees/ Nederlandse testcoureur Ho-Pin Tung is een van de weinigen die door de ballotage heen kwam.

COACH

35

nummer 5 - 2010


COACH IN DE REGIO

Atletiektrainer Peter Winkel

“Wat je rustig opbouwt, dat staat stevig” Peter Winkel (64) is de trainer-coach van zilveren atlete Yvonne Hak. Hij bestiert in Heerhugowaard een groepje atleten onder de codenaam MilaHera. Zijn adagium: “Gezondheid, plezier en prestatie. In die volgorde.”

COACH

atleet ingaan om snelle resultaten te krijgen. Goede uitgebalanceerde voeding, geen wonderpilletje om harder te kunnen trainen dan je eigenlijk kunt. Dat is, bij doping­ gebruik, de echte schade die je toe­ brengt aan je lichaam. Het moet bovendien met plezier gepaard gaan. Alleen zo kan ik erachter staan. Dan heb ik ook plezier. En ten slotte komt de prestatie, als je als trainer al je kennis en kunde hebt aangewend.” Vroeg opgebrand Hij schaart zijn aanpak graag onder de term duurzaamheid. “Yvonne was bij de B-junioren al kampioen van Nederland op de 800. Zij trainde toen al bij mij. Het leek nooit iemand op te vallen, omdat zij geen spectaculaire tijden liep. Maar dat heeft met mijn aan­ pak te maken. Mijn aanpak is er een van een langdurige sportcarri­ ère. Want wat je rustig opbouwt, dat staat stevig. Duurzaamheid is ontzettend belangrijk. Kijk naar de Kenianen in de marathon. Zie je een Keniaantje van 22 een mara­ thon winnen. Dat vinden ze daar gewoon. Na een of twee jaar zijn ze al weer weg. Valt zeker niet op.” “Neem de Nederlandse atletiek. Ik draai al lang mee en ken de lijst van Nederlands besten bij de A- en

“Je snoept uit de pot waar je de hand nog niet in mag steken”

Door: John Volkers

36

A

ls atletiekcoach Peter Winkel het over zijn eigen rol van toptrainer heeft, dan steekt hij zelf de handen in de lucht en maakt met zijn vingers twee aanhalingstekens. Hij is, begrijpen wij in zijn huiskamer, een ‘toptrainer’. Een grotere rol matigt hij zich niet aan. Als je zegt: “Dus jij bent fulltime trai­ ner.” Dan zegt hij gevat: “Ik ben fulltime opa van zeven kleinkin­ deren.” En ja, hij is, als organi­ satiekundige met een benutte VUT-regeling, elke dag beschik­ baar voor zijn atleten. Deze zomer was Winkel plotseling in de publiciteit. Jaren aan de weg getimmerd in Heerhugowaard, bij de fijne atletiekclub Hera, maar door de buitenwereld nooit echt opgemerkt, alleen door de inner circle van de atletiekwereld. Maar in Barcelona, bij de Europese titel­ strijd van eind juli, stond Winkel plotseling naast technisch direc­ teur Peter Verlooy op de tribune, had hij een mooie kaart om de nek hangen en kon hij juichen om de zilveren medaille van zijn pupil Yvonne Hak op de 800 meter. Zij is het voorbeeld van de aanpak van Hera-coach Winkel. “Mijn ada­ gium is gezondheid, plezier en prestatie. In die volgorde. Ik wil niet tegen de gezondheid van de

nummer 5 - 2010


FOTO: SOENAR CHAMID

“Twee kapiteins op één schip is niks”

Yvonne Hak wordt na het behalen van het zilver op de 800 meter door de Atletiekunie in het zonnetje gezet. Links Rien van Haperen (directeur van de Atletiekunie), rechts Peter Winkel.

B-junioren uit het hoofd. Van de eerste twintig op zo’n lijst, zijn er misschien twee die ook senior wor­ den. Allemaal heel grote talenten, maar ze zijn al heel vroeg opge­ brand. Te vroeg. Neem Gert-Jan Liefers, die had wereldkampioen kunnen worden, maar die moest zo nodig op zijn zeventiende aan de NK cross meedoen. Dan pakken ze dingen waar ze nog niet aan toe zijn. En dan krijg je blessures. Je snoept uit de pot waar je de hand nog niet in mag steken. Ik heb het altijd over de trukendoos. Die kun je in één keer leeghalen. Maar je kunt ook elke keer een trucje eruit halen. Niet dat ik de wijsheid in pacht heb, maar het is wel altijd mijn aanpak geweest.” Er is meer nodig dan de wijsheid van de trainer om de druk van buitenaf – dat meisje moet snel gebracht worden – af te houden. “Tuurlijk heeft Yvonne gebruik­ gemaakt van mijn ervaring, waar­ door zij niet in de knop gebro­ ken is. Maar het komt ook door haarzelf. Ze is 24 en een heel intelligente meid. Ze studeert medicijnen, met veel succes. Zij concentreert zich tot half janu­ ari op haar studie. Ze doet nu een stage chirurgie. Ze kan dat heel

goed combineren. Maar dat het bij haar werkt, dat kun je niet veral­ gemeniseren. Ik heb het over hoe Yvonne het beleeft. Ik ken nog filmpjes van Anton Geesink hoe die zich opsloot in een blokhut en bomen hakte. Dat moet je Yvonne niet aandoen. Want dan doe je haar inderdaad iets aan.” “We hebben geprobeerd haar een deel van de week op Papendal te laten trainen. Op mijn schema’s. Twee kapiteins op één schip is niks. Maar dat Papendal bleek niks voor haar. Ze gaat dood op zo’n kamertje. Ze heeft veel te weinig reuring. Haar sociale context is van groot belang. Die houdt haar in evenwicht. Het hoort erbij. Het is zoals bij mij. Ik moet niet op trainingskamp gaan zonder mijn vrouw Henny. Je doet me er geen plezier mee.” Meerjarenplanning Hak is terug in Heerhugowaard. Overdag doet ze haar inten­ sieve duurloopjes in Amsterdam, ’s avonds meldt ze zich voor de trainingen met MilaHera, de mid­ den- en langeafstandslopers van Hera. En altijd is Winkel er. “Ik ben met de vut. Alle tijd die ik wil kan ik aan trainen besteden, dat is een

nummer 5 - 2010

voordeel voor Yvonne natuurlijk. En voor de andere atleten. Ik heb er twaalf. Het geheim van Yvonne d’r aanpak was dat zij met de man­ nen in mijn groep de juiste tempo­ makers heeft. Dat is ook wel zo.” “Ik werk met een meerjarenplan­ ning. Die staat in seconden geno­ teerd. Vorig jaar hebben we door een blessure onze doelstelling niet gehaald. Yvonne scheurde een kuitspier in Rome toen ze na 650 meter aanzette om te gaan winnen. Pats, het was in één keer over. We hebben daarna de zaak heel secuur weer opgebouwd. Het is haar enige echte blessure. Het kan altijd, hè, hoe voorzich­ tig je ook bent. Topsport is nu een­ maal risicovol. Yvonne had vooraf iets gevoeld, ze had niet van start mogen gaan. Dat weet ze ook. Ik ben er bij zulke wedstrijden niet altijd bij. Zij is er dan met mensen van Global Sports Communication. Ellen van Langen [olympisch kam­ pioen 1992, red.] is haar wedstrijd­ manager. Een rijk bezit als je dat hebt. Ellen is vanaf het begin fan van haar. Ze zei: als er één mijn opvolger kan zijn en mijn records kan overnemen, dan is het Yvonne.” Het meerjarenplan voorziet in een 1.57,5 in het komende jaar. “Haar pr is nu 1.58,85. Per jaar een seconde, dat zou mooi zijn. Voor het olympisch jaar moet het 1.56 laag worden. Dan loop je een medaille. Dat moet je wel durven zeggen. Het is niet van dat doen we wel even. Maar we gaan ervoor.”

COACH

37


Meer medailles door meer geld? Sport ontwikkelt zich voortdurend. Coaches introduceren nieuwe trainingsmethodes, krachttrainers komen tot andere inzichten en sporters ontdekken nieuwe inspiratiebronnen. In deze rubriek krijgen deze ontwikkelingen aandacht. Dit keer: Is meer geld wel de sleutel tot betere prestaties op de Olympische Spelen?

FOTO: PETER LOUS

Door: Jan-Cees Butter

Maurits Hendriks: “We moeten met z’n allen beseffen hoe groot de waarde van sport is”

FOTO: KNZB/WIM HOLLEMANS

FOTO: KNRB/MERIJN SOETERS

Maarten van Bottenburg: “82 medailles is niet realistisch. Onmogelijk gewoon” René Mijnders: “Onze inventiviteit is jarenlang onze kracht geweest, maar dat houdt een keer op” Jacco Verhaeren: “Ik sta voortdurend voor de keuze: Stop ik mijn geld ietsje meer in talentontwikkeling of in topsport?” Robin van Galen: “Iedere coach zal om meer geld vragen”

38

COACH

nummer 5 - 2010

N

ederland houdt van sport. Afgelopen zomer keken we met 12,2 miljoen landgeno­ ten naar de WK-finale, 5,1 miljoen tv-kijkers zagen schaatser Sven Kramer in actie op de 10 kilometer tijdens de Olympische Spelen en ruim 400.000 wielerliefhebbers waren live aanwezig bij de Tourstart in Rotterdam. Nederland omarmt topsport. En daarbij horen ambities. Eind augus­ tus werd het rapport ‘Nederland in de top 10’ gepresenteerd, waarin de wens staat dat Nederland structu­ reel bij de beste tien landen moet behoren op de Olympische Spelen. Sterker nog: de Nederlandse sport­ bonden willen op de Olympische Spelen van 2020 liefst 82 medailles halen. Daarvoor is een investering van bijna 200 miljoen euro nodig. “Topsport is niet heel ingewikkeld”, stelde Maurits Hendriks, technisch directeur van NOC*NSF, bij de pre­ sentatie van het rapport. “Je moet de beste talenten en de beste coa­ ches in zo goed mogelijke omstan­ digheden bij elkaar zetten, en

dan gewoon keihard gaan trai­ nen.” Maar daarvoor is geld nodig. In ieder geval meer dan de 30 tot 40 miljoen euro die nu jaarlijks uit Den Haag komt. “Het gaat niet om geld, maar om de vraag wat er voor nodig is een sporter te kun­ nen laten concurreren”, verduide­ lijkt Hendriks. “De prestatiedicht­ heid wordt steeds kleiner. Kijk naar de 100 meter zwemmen: vroeger was er een paar seconden verschil tussen de nummer één en de laat­ ste, nu zijn het tienden of zelfs hon­ derdsten.” Volgens Hendriks valt er nog genoeg te verbeteren per sport. “Als we onze concurrentiepositie niet willen laten verslappen, dan is het bedrag dat wij vragen een reële investering”, stelt Hendriks. Sporteconoom Maarten van Bottenburg wenst graag een nuancering aan te bren­ gen. “Onomstotelijk staat vast dat meer geld ook meer succes ople­ vert. In Australië zeggen ze: more money in, more medals out. Dat is ook zo. Maar mijn kritiek op dat rap­ port is dat sportbonden zonder


FOTO: ANP PHOTO

Gillian van den Berg (hier samen met coach Robin van Galen na de finale in Peking) liet haar man achter in Italië, dropte haar zoontje bij haar moeder en trainde jarenlang voor een droomdoel: goud winnen op de Spelen.

enige rem konden roepen wat hun ambitie was. Laten we eerlijk zijn: 82 medailles is niet realistisch. Onmogelijk gewoon. Daarnaast kost het veel geld.” Want is een financiële injectie – zeker in het licht van de econo­ mische crisis – wel verantwoord? Moeten sportbonden niet gewoon inventief zijn, goede programma’s samenstellen en betere trainin­ gen verzorgen? “Je komt er tegen­ woordig niet meer door alleen maar inventief te zijn”, stelt René Mijnders, technisch directeur van de roeibond. “Onze inventiviteit is jarenlang onze kracht geweest, maar dat houdt een keer op. Als je kijkt naar onze ambitie – bij de top vijf eindigen – dan kan dat absoluut niet zonder financiële injectie.” Mijnders onderstreept zijn woorden met de situatie bij concurrerende landen als Duitsland, Australië, Italië, Canada en de Verenigde Staten. “Zij hebben veel meer betaalde coaches in dienst dan wij. Vooral als je kijkt naar het aantal medische en fysieke begeleiders

hebben zij een veelvoud aan fte’s rondlopen. Ik weet dat wij nog veel kunnen bereiken in de individu­ alisering, maar het ontbreekt mij aan de middelen om experts aan te trekken.” Ook Jacco Verhaeren, technisch directeur van de zwembond, loopt tegen financiële beperkingen aan. “Ik wil absoluut niet zeurderig over­ komen, maar ik merk dat we tegen het plafond aanlopen. We hebben duidelijk meer behoefte aan full­ time coaches. Ik sta voortdurend voor de keuze: Stop ik mijn geld ietsje meer in talentontwikkeling of in topsport? Maar uiteindelijk zijn we nu met kleine details bezig – hoe inventief we ook zijn.” “Iedere coach zal om meer geld vra­ gen”, stelt Robin van Galen, voor­ malig bondscoach van de ‘gou­ den’ waterpolovrouwen tijdens de Olympische Spelen van 2008. “Als coach ben je een perfectionist; je wilt het beste voor je spelers.” Maar bewijst het succes van de water­ polosters niet dat met een ijzeren wil ook veel te bereiken valt? “Als

topsporter moet je soms ook een beetje gek zijn, ja. Neem Gillian van den Berg. Ze liet haar man ach­ ter in Italië, dropte haar zoontje bij haar moeder en trainde jarenlang voor een droomdoel. Zoiets is niet in geld uit te drukken.” Van Galen voegt eraan toe dat ook de financiën een rol hebben gespeeld bij prestatie van de water­ polovrouwen. “De zwembond maakte een heel rigoureuze keuze. Ze stelden zichzelf de vraag: Waar hebben we de meeste kans op een medaille? Gevolg was dat ze al hun budget in de vrouwenploeg hebben gestopt. En met succes.” Van Bottenburg benadrukt dat geld alleen niet zaligmakend is voor succes. “Geld is een voorwaarde, maar niet beslissend. Ik geloof best dat er nog rek zit in trainingspro­ gramma’s en de ontwikkeling van coaches.” In het regeerakkoord tussen CDA, VVD en PVV staat een korte passage over sport. De toptiendoelstelling wordt ondersteund, net als het ver­ langen om de Olympische Spelen en het WK voetbal binnen te halen, zo luidt de boodschap. Maurits Hendriks is content met de passage. “We moeten met z’n allen beseffen hoe groot de waarde van sport is.” Maar is het wel verantwoord om meer geld te besteden aan sport? René Mijnders hoeft niet lang na te denken. “Ik beantwoord deze vraag met een volmondig ‘ja’. Op de overheidsbegroting moet je echt zoeken naar de uitgaven aan sport. Het is een bedrag dat ver achter de komma staat. Als je kijkt naar de maatschappelijke waarde die sport vertegenwoor­ digt, dan is het zelfs bitter wei­ nig.” Jacco Verhaeren voegt toe: “Als je kijkt naar de uitstraling die sport heeft, valt er veel voor te zeggen om daar in te investeren. Maar goed, als daardoor de senio­ ren op een houtje moeten bijten, dan heb ik er alle begrip voor als het geld daar naartoe gaat.”

nummer 5 - 2010

COACH

39


GEBROKEN LIEFDE

Hockeycoach Jacques Brinkman over het turbulente seizoen bij de Stichtse

“Marchandeer niet met je principes”

Het trainen van je geliefde club geldt voor velen als de ultieme baan. Maar wat te doen als de prestaties tegenvallen en je geliefde je uiteindelijk zelfs ont­ slaat? Het overkwam Jacques Brinkman, de ruim 300-voudig hockeyinternational en ervaren clubcoach, vorig seizoen bij de Stichtse Cricket en Hockey Club (SCHC). Hij is gepokt en gemazeld uit de strijd gekomen. In een openhartige terug­­blik deelt hij zijn ervaringen en conclusies. Door: Toine Rongen

40

COACH

nummer 5 - 2010

D

e rechtszaak is na vijf maanden geschikt. Zijn zoon Thierry speelt inmiddels bij Kampong. De nodige namen in zijn adressen­ boek zijn doorgestreept. “Als ik me op de club laat zien, kijken sommigen alsof ik een greep uit de kas heb gedaan.” Jacques Brinkman (44) is geboren en getogen in het hockeygekke dorp Bilthoven. De topwed­ strijden trekken 2,5 duizend toeschouwers. De beste spe­ lers verdienen jaarlijks ruim 35.000 euro, de jaarsalarissen van trainers in het Nederlandse tophockey variëren van 40.000 tot 80.000 euro. In dat decor van 2.500 leden, machtige sponsors, makelaars en buitenlandse spelers, leidde Brinkman het mannenteam van 2004 tot 2008 enkele malen naar de play-offs. Daarna vertrok Brinkman naar Laren. Maar SCHC begon snel weer aan de verloren zoon te trekken. Het bestuur vond dat slechts één man geknipt was Stichtste naar een herhaling

van het laatste landskampioen­ schap (1959) te leiden. Hij had naar zijn twijfels moeten luis­ teren, zegt de bedrijfseconoom achteraf. Het team presteerde toen al beduidend minder en verschillende spelers waren over the hill. Uiteindelijk tekende Brinkman toch een driejarig contract. De verwachtingen stegen tot ongekende hoogte, zeker toen hij zich in de media liet ontvallen opnieuw voor de play-offs te gaan. “Een fout!”, erkent hij nu. Op de valreep vertrokken onverwacht spelers onder wie de Spanjaard Albert Sala. Er volgde een knotsgek jaar, degradatie dreigde. Juist toen Brinkman zijn team voor­ bereidde op een serie tegen relatief makkelijke tegenstan­ ders, werd het clubicoon op non-actief gezet. Toen degra­ datie was ontlopen, ontsloeg het bestuur de trainer. Een kort geding volgde. Wat leerde Brinkman van dit rampjaar? Een zelfevaluatie in tips en advie­ zen.

“Als ik me op de club laat zien, kijken sommigen alsof ik een greep uit de kas heb gedaan”


FOTO: ANP PHOTO

“Ik zou er zo opnieuw in stappen want ondanks alles blijft Stichtse mijn club.”

TIP 1: Marchandeer niet met je principes “Ik was te braaf. Vooral toen een topspeler me zijn ongezouten kri­ tiek in een hate-mail toestuurde. Ik had hem direct moeten vervan­ gen door een speler die kwalita­ tief misschien minder was maar er wel vol voor ging. Zelfs toen alles was uitgepraat, had ik voort­ durend het idee dat hij niet meer het uiterste gaf. Maar een van de clubsponsors betaalde hem, het bestuur zat er om heen, ik wilde geen rel. Maar ik had mijn poot stijf moeten houden. Een kardi­ nale fout.” TIP 2: Het moment van instappen kan je maken of breken “Ik sprak vooraf uitvoerig met het bestuur over de selectie. Die was niet meer top. Sommige spelers zouden blijven en andere zouden komen als ik eerst mijn handteke­ ning zou zetten. Die beloften zijn niet nagekomen en uiteindelijk had ik een selectie waarmee geen

potten te breken was. Los van het gegeven dat het in juni vreselijk moeilijk is te weten welke spe­ lers je in augustus hebt, had ik daarover direct afspraken moeten maken; de verwachtingen moeten bijstellen.” TIP 3: Blijf focussen op het eerste “Ik kon als Foppe de Haan bij sc Heerenveen gaan bouwen. Ik voelde me vereerd. Voortvarend pakte ik de jeugdopleiding aan, betrok oud-spelers bij de scouting, daagde het bestuur uit tot conti­ nuïteit en professionalisering. Ik ben een peoplesmanager, geen oli­ fant door de porseleinkast. Kostte me dat te veel tijd en energie? Lag daardoor mijn focus te weinig op het eerste? Hoe dan ook, ik ben nu meer dan ooit doordrongen van de wet dat je uiteindelijk op je resultaten wordt afgerekend.” TIP 4: Besef zowel de voor- als de nadelen van het trainen van je geliefde club

“Ik zou er zo opnieuw in stappen want ondanks alles blijft Stichtse mijn club.”

Stichtse: “Jacques kreeg spelers niet fit”

“Het aanstellen van Jacques Brinkman was de uitdrukkelijke wens van de spelers”, zegt bestuurslid van SCHC Robert Meijer in een reactie. “Maar juist zij zetten Brinkman in zijn hemd. Veel spelers waren te zwaar, ze leefden te weinig als topsporter. Daarover sprak de begeleiding en het bestuur vele malen met de selectie. Er is zelfs na de winterstop een inspanningsfysioloog aangesteld om het tij te keren. Juist Brinkman was als hockeyer de ideale prof. Voor slechts een gratis stick en een paar schoenen was Jacques keihard voor zichzelf. Hij had altijd de beste conditie. Wat mij verbaasde is dat Jacques zijn spelers niet fit heeft kunnen krijgen. Alsof hij moeite had ze daarop aan te spreken. Daarnaast is het in het moderne hockey bijna niet meer mogelijk dat een trainer/coach zoals Jacques er een fulltime baan naast heeft. Je moet veel wedstrijden bekijken, de analyses daarvan in je trainingen naar de komende wedstrijden meenemen. Het leek wel of daarvoor de tijd ontbrak.”

“Je proeft de sfeer beter, je weet hoe de paden lopen en kan daar­ door sneller handelen. Maar in slechte tijden voelde ik me toch niet helemaal vrij, kon wellicht

nummer 5 - 2010

COACH

41


FOTO: SOENAR CHAMID

Voormalig SCHCmanager Frits Bevers (rechts) in overleg met Jacques Brinkman.

ook wat minder afstand nemen. Alles was namelijk verweven met mijn privéleven. Mijn kinderen en mijn vrouw Jacqueline zijn spelend lid, mijn zoon sprak me thuis op mijn beleid aan. Verder ken je alle intriges, waardoor je soms verkeerde conclusies trekt. Voorbeeld: een speler was mede­ werker van een bestuurslid dat mij op non-actief wilde zetten. Was deze speler opnieuw te laat, dan begon ik me toch af te vragen of hij misschien door zijn baas was ingefluisterd. Je wordt wat paranoia omdat je te veel weet. In Gent deed ik onlangs een inte­ rim-klus. Bij die club kende ik nie­ mand, een verademing.” TIP 5: Eis de notulen op van de bestuursvergadering “Tijdens het kort geding las ik voor het eerst de notulen van de bestuursvergaderingen. Ik wist niet wat ik las. Zo zou ik tegen de komst van een mental coach zijn geweest. Verre van, ik had daar juist om gevraagd maar wilde niet degene die het bestuur naar voren had geschoven, een kennis van

42

COACH

nummer 5 - 2010

de voorzitter. Verder: Schreeuwde Brinkman tijdens de wedstrijden, dan coachte hij goed; toonde hij betrokkenheid. Maar was hij rus­ tig, zoals meestal, dan zag hij het blijkbaar niet meer zitten. Wat een conclusies… Als ik die notulen eerder had gekregen, had ik heel wat misverstanden uit de weg kunnen ruimen.”

Je raakt namelijk al snel in spel­ technische zaken verwikkeld. Zo werd ik op non-actief gezet juist voor een serie wedstrijden tegen onder meer HC Den Bosch en THC Hurley. Ploegen waartegen we normaliter punten zouden pakken. Ik kon daardoor niet mijn karwei afmaken. Een advocaat moet dat wel aanvoelen.”

TIP 6: Wees niet bang voor een kort geding “Hoewel er veel bagger over je heen komt en uiteindelijk alles draait om geld, creëerde ik na vier maanden juridisch getouw­ trek toch gemoedsrust. Zorg dan ook al tijdens het seizoen voor een goede archivering, verzamel bijvoorbeeld interviews met spe­ lers die positief over je oordelen. En niet onbelangrijk: kies een advocaat die thuis is in je sport!

TIP 7: Neem de ervaring mee naar de volgende club “Ik zou er zo opnieuw in stappen want ondanks alles blijft Stichtse mijn club. Maar wel onder andere voorwaarden uiteraard. Ook bij andere clubs zal ik voortaan vooraf meer duidelijkheid creë­ ren, me niet zo makkelijk laten pleasen en meer voet bij stuk hou­ den. Maar het jaar heeft me gerijpt. Die bagage neem ik mee naar de volgende klus.”

“Je wordt paranoia omdat je te veel weet”


ADVERTORIAL

In deze rubriek beantwoordt mr. Caroline Beekes, jurist privaatrecht en arbeidsconsulent bij Sportservice Noord-Holland, allerhande juridische sportgerelateerde vragen van trainers en coaches. Deze keer: de arbeidsovereenkomst. Wilt u reageren of heeft u als coach/trainer zelf een vraag op dit gebied, stuur dan een e-mail naar: cbeekes@sportservicenoordholland.nl. Een arbeidsovereenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk overeengekomen worden. Het ver­ dient aanbeveling dit schriftelijk te doen. Afspraken waarbij tegen beloning arbeid wordt verricht, krijgen door partijen vaak aller­ lei labels opgeplakt [arbeidsover­ eenkomst, vrijwilligersvergoeding, overeenkomst van opdracht, ZZP’er, et cetera]. Uiteindelijk wordt echter achteraf pas door de fiscus aan de hand van de feiten en omstandig­ heden bepaald of het gekozen label juist is. Er zijn drie criteria om te toetsen of sprake is van een arbeidsovereenkomst: • G ezag. Onder gezag van de werkgever valt (de bevoegdheid tot) het geven van instructies en/ of aanwijzingen. Bestuurders van sportverenigingen betogen nog wel eens dat er geen gezagsverhouding is omdat zij zich niet bemoeien met de training, trainingstijden of de opstelling. Deze opvatting is echter niet correct omdat de bevoegdheid daartoe wel aanwezig is. Dit wordt ‘latent gezag’ genoemd. In de praktijk worden tussen trainer/coach en het bestuur wel degelijk afspraken gemaakt met

Wanneer is er sprake van een arbeidsovereenkomst? betrekking tot bijvoorbeeld het minimumaantal te geven trainingen of het technisch beleid. Dit is aan te merken als gezag. Het criterium gezag is derhalve moeilijk uit te sluiten. • A rbeid. Dit criterium bestaat uit drie componenten: • de trainer/coach moet beschikbaar zijn om de arbeid te verrichten. Arbeid behoeft niet altijd verricht te worden om te voldoen aan dit element van de definitie. Als bijvoorbeeld in verband met ziekte geen arbeid wordt ver­ richt, duurt de arbeidsover­ eenkomst niettemin voort; • de trainer/coach moet de arbeid persoonlijk verrichten. Hiermee wordt bedoeld dat de trainer zich niet zomaar door iemand mag laten vervangen; • de trainer/coach moet de bedongen arbeid verrichten, met inbegrip van de werk­ zaamheden die redelijkerwijs binnen de overeengekomen taak- c.q. functieomschrijving vallen. Bij coaches wordt de voorkeur gegeven aan een spe­ cifieke omschrijving van de werkzaamheden. Het is belang­ rijk goed naar de taak- c.q. functieomschrijving te kijken.

nummer 5 - 2010

• Loon. Dit is de vergoeding voor de arbeid die hoger is dan de onkostenvergoeding. Loon kan bestaan uit: • geld, zoals salaris, vakantiebij­ slag, bonus of een premie; • natura zoals een auto, abon­ nement, telefoon. Verstrekte trainings- of sportkleding is in principe ook aan te merken als loon in natura. Tot voor kort mocht alleen dan (sport) bedrijfskleding aangemerkt worden als onbelaste werkkle­ ding als het logo van de sport­ vereniging op deze kleding een oppervlakte van ten min­ ste zeventig vierkante cen­ timeter had. Onlangs heeft echter het Hof te Amsterdam (Gerechtshof Amsterdam, 18 februari 2010, LJN:BL5617) bepaald dat onder omstandig­ heden ook bij kleinere logo’s (sport)werkkleding als onbe­ laste werkkleding kan wor­ den aangemerkt. Maatpakken die aan trainers/coaches wor­ den verschaft, zijn te weinig onderscheidend om als zoda­ nig te worden aangemerkt; • diensten zoals kinderopvang.

Als aan bovengenoemde drie cri­ teria voldaan is, is sprake van een arbeidsovereenkomst.

COACH

43


ONTWIKKELING

FOTO: BART VAN GORKUM

“Rots & Water-training leert je anders te coachen” M

Binnen het ledenbestand van NLcoach is Jürgen van Gorkum een vreemde eend. Hij geeft zogenoemde Rots & Water-trainingen om de weerbaarheid te vergroten. “Lichaamstaal is heel belangrijk. Wat straal je uit naar de tegenstander?”

COACH

Stresssituatie Rots & Water is een psychofy­ sieke methode om sociale compe­ tenties te trainen en te ontwikke­ len. Rots staat voor spierspanning, je eigen mening. Opkomen voor jezelf. Water staat voor ontspan­ nen spieren, voor bewustzijn van je eigen gevoelens en ideeën, maar ook aandacht hebben voor die van anderen. Van oorsprong is Rots & Water ontwikkeld voor probleem­ jongeren, specifiek voor jongens. Van Gorkum: “Toen ik zelf de trai­ ning volgde, dacht ik: dit is voor elk mens goed, ook voor volwassenen.” Daarop startte Van Gorkum, zorg­ manager van professie, zijn bedrijf Egel Weerbaarheid in Dongen. Hij richt zich onder meer op scholen en bedrijven, maar rekent ook spor­ ters tot zijn doelgroep. “Daarom heb

ik me aangemeld bij NLcoach. Ik ben dan wel geen coach, maar ben wel coachend bezig. Ik geef mensen handvatten, koppel dingen terug.” “Waar het om gaat is: Wat doet een stresssituatie met je lichaam? Eigenlijk gebruiken we ons lichaam alleen om ons hoofd te verplaatsen. Aan signalen van het lichaam, zoals een hoge ademha­ ling, trillen en transpireren, gaan we voorbij. Denk aan een keeper die in het doel staat bij een penalty. Stress doet wat met ons. Met Rots & Water leer je basaal hoe je daarop reageert. De kern is: stevig staan, laag ademhalen en het hoofd rechtop houden. De basishouding is voor iedereen gelijk. Als je dat beheerst, kun je het gevoel snel oproepen in stressvolle situaties. En dan kun je nóg kiezen voor rots of voor water. In het laatste geval geef je de ander ruimte. Je leert gren­ zen stellen: nu ga ik voor de bál in plaats voor de tegenstander. Als je voor de bal gaat, moet je dat ook uitstralen. Dat doe je door je groter te maken en de ander aan te kijken. De kunst is de juiste oogopslag, het correcte stemgeluid te hebben. Bij stress gaan je stem en je ademha­ ling omhoog. Ik besteed veel aan­ dacht aan ademhaling. Op het moment dat je uitademt, kun je meer kracht zetten. Als je er geluid bij maakt, nog meer. Tegelijkertijd imponeer je de tegenstander.”

“Daar sta je dan als watertje in het veld met een hockeystick en daar komt die rots op je af”

Door: Marcel Luyckx

44

et ‘harde ogen’ en gebalde vuisten staan Wouter en Roel tegen­ over elkaar. Door met een vuist hard tegen hun heupen te duwen, controleert Jürgen van Gorkum of zijn leerlingen solide op hun benen staan. Stevig in je schoenen staan is de basis van Rots & Water. “De fundering moet goed zijn, anders kun je je niet ontplooien”, zegt Van Gorkum (46). Grondlegger van Rots & Water is de Nederlander Freerk Ykema, bij wie Van Gorkum persoonlijk in de leer is geweest.

nummer 5 - 2010


FOTO: ANP PHOTO

Karate Kid “De eerste oefening die ik met mensen doe is de kraanvogelhou­ ding op één been, bekend uit de film The Karate Kid. Contact met de grond, wat is dat nou? Voel het maar eens. Je traint echt fysiek. Ik geef je een forse duw en dan is de keuze aan jou: Standhouden of meebewegen? Kies je voor rots of voor water? Mensen die bij mij komen zijn rots of water en alles er tussenin. Het laatste wat ik wil is mensen veranderen. Ik leer hen om in de interactie met anderen water te behouden en af en toe rots in te zetten of andersom.” Stoten en trappen is een onder­ deel van de Rots & Watertrainingen. Van Gorkum: “Niet om vechtmachines te creëren, maar om te leren hoe je je kracht­ centrum aan kunt boren. Dat bevindt zich onder de navel. Het is ook goed voor je hoofd als je leert incasseren. Onbewust vindt er een vertaalslag plaats van het lichamelijke naar de psyche en naar het sociaal functioneren. Een stoot kun je ook als water langs je heen laten glijden.” Van Gorkum ziet allerlei mogelijk­ heden voor toepassingen van Rots

& Water in de sport. “Daar sta je dan als watertje in het veld met een hockeystick en daar komt die rots op je af. De sportwereld is een kleine maatschappij met onder­ linge interactie. Mensen proberen elkaar te intimideren. Heel veel gebeurt onderhuids. Lichaamstaal is heel belangrijk. Wat straal je uit naar de tegenstander? Ik ben er niet op uit dat aan het einde van mijn training de hele opstel­ ling omgegooid is, maar het is wel belangrijk dat de aanvoer­ der stevig staat, anders dwingt hij geen respect af. Een hoogsprin­ ger heeft geen directe tegenstan­ der, maar tijdens de voorberei­ ding gebeurt er van alles met zijn lijf. In gedachten gaat hij al over de lat. Of een speler gaat compleet uit zijn dak nadat hij door een tac­ kle van een tegenstander is neer­ gelegd. Gevolg: een rode kaart. Als zo’n type reageert als rots, geeft dat altijd ellende. Je mag je gren­ zen wel aangeven, maar kijk hoe je dat doet.” Stress Zo denkt Van Gorkum ook iets toe te kunnen voegen aan bestaande coachopleidingen. “Die zijn

Peking 2008. Goalie Guus Vogels is, ondanks een goede focus, kansloos tegen de Australiërs. De Nederlandse mannenploeg liep in de strijd om brons een pijnlijke nederlaag op tegen Australië. Ze verloren met 6-2.

volgens mij toch vooral theore­ tisch. Rots & Water is puur fysiek. Ik ga niet in op waarom de doel­ man een penalty heeft gekeerd, maar kijk hoe hij staat. Hoe goed hij gefocust is. Er zijn oplei­ dingstrajecten te over. Veelal blijft het bij praten. Dat zal aar­ dig werken bij een dameshockey­ team, maar wat minder bij een herenrugbyteam.” “Een coach leert door Rots & Water anders te coachen. Als coach sta je voor het team. Je zult jezelf moeten handhaven om de boodschap over te brengen. Denk ook aan de stress die een coach langs de lijn ervaart. In plaats van staan te schreeuwen, kun je ook rustig en duidelijk zijn. Dat heeft veel meer impact. Je moet er mee kunnen spelen. Er is een verschil tussen overstuur schreeuwen en met stemverheffing iets roepen. Emoties horen erbij, maar als het onhandig wordt in de interac­ tie naar anderen, moet je er iets aan doen. Het zijn zulke kleine details, waardoor de kans van sla­ gen enorm toeneemt.” Meer informatie is te vinden op www.egel-weerbaarheid.nl.

nummer 5 - 2010

COACH

45


Anders bekeken

“Je moet ook kunnen verliezen, daar leer je het meeste van” Vaak wordt de sport ten voorbeeld gesteld aan het bedrijfsleven. Met als gevolg lezingen ter lering door coaches en sportleiders ten overstaan van mensen buiten de sport. In deze serie wordt de vraag omgedraaid: Wat kan de sport leren van het bedrijfsleven? Na Salem Samhoud van adviesbureau &samhoud, Peter de Wit van consultancybureau McKinsey & Company en Willem Kernkamp van Sloten Group BV dit keer als laatste Roald van Noort, voorzitter van de raad van bestuur van CRV Holding BV. Door: Guus van Holland

46

COACH

nummer 5 - 2010

H

ij heeft de uitstraling van een winnaar. Een kordaat type man die weet wat hij wil: winnen. Maar winnen is niet alles, verduidelijkt Roald van Noort vanachter zijn bureau in Arnhem-Zuid. “Je moet ook vooral kunnen verliezen. Dat hoort erbij, daar leer je van, daar leer je het meeste van zelfs. Zeker als manager en bestuurder van een sportclub moet je ook verlies incalculeren. Je wint wat, je ver­ liest wat. Als je maar in de gaten houdt wat op lange termijn je doelstelling is”, aldus de voorzit­ ter van de raad van bestuur van de Coöperatie Rundveeverbetering (CRV). Verliezen doet pijn, weet hij als voormalig topsporter. “Ik heb nog altijd trauma’s van de mislukte Olympische Spelen van 1984. We werden met de waterpoloploeg slechts zesde. Een jaar eerder had­ den we nog de Tungsram Cup in Boedapest gewonnen, het zwaar­ ste toernooi van Europa, voor het eerst in de geschiedenis gewon­ nen door een Nederlands team. We hadden daarom in Los Angeles een medaille moeten halen, maar we faalden. We dachten even een medaille te behalen, geloofden te veel in onze kracht. Maar we waren geen team meer, iedereen speelde voor zichzelf. Te veel media-aan­ dacht had van enkelen uit ons team een stel egoïsten gemaakt. Zo kan dat gaan als je alleen maar met jezelf bezig bent, of het nu in

de sport is of in het bedrijfsleven. Dan gaat het mis. Succes kan tot verkeerde resultaten leiden.” Specialisatie Van Noort gold in zowel zijn club­ team als het nationale team als een onverzettelijke speler, die niet schuwde hard (“soms zelfs sme­ rig”) te spelen. Nooit opgeven, was zijn devies. “Geen sporter kan suc­ cesvol zijn zonder hard te werken.” Winnen wilde hij altijd, maar wel samen. Zoals hij dat vooral deed met VZC Veenendaal, waarmee hij in 1986 Nederlands kampioen werd. Hij had in die tijd geen sport­ psycholoog nodig om de strijd aan te gaan. Ten eerste was het niet macho om met een mentale bege­ leider in zee te gaan. Ten tweede waren de coaches waarmee hij werkte vooral ‘mensencoaches’. “Met coaches die louter verstand hadden van techniek en tactiek, heb ik nooit succes gehad”, ver­ klaart Van Noort. “Ik vind het ook vreemd dat men nog steeds meent dat een goede voetballer een goede coach is, een goede verkoper een goede manager en een goede jour­ nalist een goede hoofdredacteur. Het zijn verschillende specialisa­ ties. De minste verkoper kan de beste manager worden.” Het is volgens Van Noort een wijd­ verbreid en hardnekkig mis­ verstand dat goede, succesvolle sporters bij uitstek geschikte bedrijfsvoerders zijn. “Omdat ze succes in de sport hebben gehad


Curriculum vitae Roald van Noort Roald van Noort (Elst, provincie Utrecht; 2 maart 1960) is sinds 2007 voorzitter van de raad van bestuur van CRV Holding BV. Hij is getrouwd met Nicole, ze hebben samen vier kinderen. Van Noort studeerde aan de Landbouw Universiteit Wageningen. Vanaf 1986 is hij actief in de diergenetica in diverse sales- en marketingfuncties. Hij was algemeen directeur Euribrid B.V. (Dier Genetica Divisie van Nutreco) van 2001-2007 en lid raad van commissarissen Aquagen, Noorwegen 2000-2007. Hij speelde waterpolo bij VZC Veenendaal, waarmee hij in 1986 landskampioen werd. Hij speelde ook in het nationale team, waarmee hij in 1981 op Europese kampioenschappen zesde werd, in 1982 op de wereldkampioenschappen vierde en in 1983 zowel op de Universiade als in de Tungsram Cup eerste. In 1984 werd hij met Nederland zesde op de Olympische Spelen in Los Angeles.

FOTO: MAURITS VAN HOUT

Vijf tips:

door hard te werken en mentale obstakels te overwinnen, zijn ze nog niet per definitie in staat een bedrijf te runnen. Sport is emo­ tie, in sport succes hebben kan door emotionele drijfveren. Altijd willen winnen is een must in de sport. Maar als je als bedrijfs­ voerder altijd wil winnen, ben je een slechte onderhandelaar. Een bedrijfsvoerder moet verlies incal­ culeren, compromissen sluiten, er moet altijd een draagvlak zijn voor winst en verlies. Je verstand erbij houden, ook als het tegenzit. Als ik me nu zou gedragen zoals vroeger als waterpoloër bij een nederlaag, zou ik het op mijn bedrijf niet lang volhouden. Mijn medewerkers zou­ den stapelgek van me worden: Wat wil die man nou weer? Stuurloos en warrig van de ene emotie in de andere vallend.” Sport kan wat dat betreft veel van het bedrijfsleven leren. “Ik ben hier niet alleen de baas omdat ik de verkooptechnieken zo perfect beheers. Ik geef leiding omdat ik dat heb geleerd. Ik voel iets aan en

ga bij mezelf en anderen te rade. Klopt dat gevoel?”, zegt Van Noort. “Daar heb ik geen speciale oplei­ ding voor gevolgd. Dat heb ik ken­ nelijk. Ik heb mezelf ontwikkeld. Ik straal die kwaliteit uit, meen ik te weten. Het lijkt wat stoer en opschepperig. Maar ik denk dat ik stabiel ben. Ik durf open te staan voor andere ideeën, ik hoor graag wat mijn medewerkers ervan den­ ken. Ik lever harde, liefst positieve kritiek op hen, zij mogen dat op mij leveren. Mijn deur staat open: ‘Kom op, zeg wat je wilt.’ Het kan voorkomen dat ik mensen niet mag. Dat moet ik kunnen zeggen: ‘Als persoon klikt het niet, maar je doet je werk goed.’ Maar ik merk dat mensen bang zijn om kritiek te leveren op de baas. Bang om hun baantje te verliezen. Waarom? De boel moet op scherp gezet wor­ den. Daar gaat het om. Ik heb het gevoel dat in de sport men elkaar niet de waarheid durft te zeggen. Waarom? Als je maar respect hebt voor elkaar, ook al mag je elkaar als mens niet zo. Thuis durf je

• Gedraag je in de sport en op je werk zoals je je thuis zou gedragen. • Neem managementbeslissingen in de sport op grond van dezelfde criteria als in het bedrijfsleven, laat de emotie thuis. • De beste speler is niet de beste trainer/bestuurder. • Kunnen verliezen is belangrijker dan kunnen winnen. • Geef nooit op.

wel ruzie te maken met je vrouw en je kinderen. Dat kan dan ook op je werk. Gedraag je op je werk gewoon, zoals je dat thuis doet.” Plezier De mentale factor gaat op alle fronten in de samenleving waar resultaten moeten worden behaald een dominantere rol spelen. Daarvan is Van Noort overtuigd. Managers moeten stabiele mensen zijn die kracht uitstralen en uit andere mensen het beste kunnen halen. “Over twintig jaar zijn alle CEO’s psychologen, sowieso men­ sen die psychologisch geschoold zijn. Ook in de sport is dan de beste coach een psycholoog. De techniek en de tactiek kan worden

“Succes kan tot verkeerde resultaten leiden” nummer 5 - 2010

COACH

47


Voor ďƒžscale, juridische en administratieve vragen voor uw sportvereniging Net als u houden wij bij Ernst & Young van sport. Daarom doen wij er graag alles aan om ervoor te zorgen dat sporters, coaches en verenigingen niets in de weg staat om een topprestatie te leveren. Zo vragen wij als Partner in Sport van NOC*NSF aandacht voor de rol van de coach, en zijn wij nauw betrokken bij het Olympisch Plan 2028 om de Olympische Spelen naar Nederland te halen. Daarnaast ondersteunen wij met onze Sportdesk op praktische wijze sportverenigingen met ďƒžscaal, juridisch en administratief advies. En in de meeste gevallen zijn wij dan ook zo sportief om daar helemaal niets voor in rekening te brengen. Kijk voor meer informatie op www.ey.nl/nocnsf of stel direct uw vraag via sportdesk@nl.ey.com


FOTO: MAURITS VAN HOUT

bijgeschaafd door specialistische trainers. Maar een man met psy­ chologische gaven is de baas. Kijk om je heen en je ziet het gebeu­ ren. Coaches als Louis van Gaal en Guus Hiddink zijn weliswaar van huis uit al technisch en tac­ tisch onderlegd, maar ze hebben zich vooral ontwikkeld als mana­ gers met psychologische talenten. Straks worden zij gestuurd door een echte psycholoog die een team van specialisten om zich heen heeft verzameld.” Wat sport nog meer kan leren van het bedrijfsleven? Van Noort wijst nog eens op organisatie en management. “Vaak denken voet­ balclubs aan succes op korte

termijn. Managers en bestuurders laten zich gauw leiden door emo­ ties. Gaat het even slecht, dan wor­ den ze verdrietig of boos en nemen ze maatregelen op basis van hun gemoedsgesteldheid. Stel dat ik hier op mijn bedrijf na elke tegen­ slag boos en verdrietig word en de mensen die niet onmiddellijk suc­ ces hebben meteen vervang door anderen. Dan haal ik maar meteen een grote naam binnen. En met die grote naam heb ik natuurlijk wel meteen succes. Iedereen weet dat die grote naam bij ons werkt. Dus krijgen we meer aandacht. Die naam is meer marketing. Je brengt je bedrijf onder de aan­ dacht door een grote naam. Maar

“Als je als bedrijfsvoerder altijd wil winnen, ben je een slechte onderhandelaar”

als die man wegvalt omdat hij om een of andere redenen niet goed functioneert, stort je bedrijf als­ nog in. Met veel grotere gevolgen. Nogmaals: trek mensen aan die met anderen kunnen samenwer­ ken en samen willen scoren.” Of begin bij de opleiding, de scho­ ling van jonge talenten. “Het gaat niet om de basistechnieken. Het gaat eerst om het plezier”, beweert Roald van Noort. “Wanneer er ple­ zier is, leer je makkelijker tech­ nieken aan. Veel doen met ple­ zier levert meer op dan veel doen onder dwang. Of het nu voet­ bal, handbal, hockey of water­ polo is. Leer jonge mensen hoe ze met elkaar kunnen spelen, hoe ze gebruik kunnen maken van elkaars talenten. Leer ze vooral ook verliezen. Als je plezier hebt doe je er meer voor, met plezier maak je meer winst. Natuurlijk doet als­ maar verliezen pijn, maar het vormt je wel. Zeker als er een trai­ ner of coach is die pedagogisch en psychologisch geschoold is.”

nummer 5 - 2010

COACH

49


FOTO: ANP PHOTO

column Mart Smeets 50

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

Overkill Het is een interessante gedachte die opkwam na de spetterende en ook dofmakende 10-0 van PSV tegen Feyenoord: was hier sprake van overkill? Huhhhh, pardon? Kijk, in de jaren zeventig van de vorige eeuw liep in basketballend Nederland een coach rond die Bill Sheridan heette. Hij werkte bij twee clubs en was een paar jaar buitengewoon succesvol met de nationale mannenploeg. Van hem is het gezegde: overkill means nothing. En hij paste het ook nog toe bij de ploegen die hij leidde. Zijn gedachten waren simpel: als je iemand vernedert, krijg je dat altijd een keer terug. Volgens Sheridan hoefde je niet met 38 punten verschil te winnen, maar was 16 punten ook goed. Ik weet nog dat het in die dagen tot veel gesprek binnen de ploeg leidde. Je had er spelers bij die met­ een zeiden: gelul, killen die handel, geen medelijden. En er waren er die zich wel vonden in de gedachten van de (toen nog) relatief jonge Amerikaan. Je tegenstander vernederen hoort, in prin­ cipe, niet bij sport. Is dat zo? Je speelt om te winnen, dat sowieso, maar daarna? Stel, je loopt naar een makkelijke voorsprong, stel je tegenstander snapt dat en moet er genoegen mee nemen. Acceptatie heet dat. Stel, je dendert door, je gaat dus ‘vernederen’ en je maakt die andere jongens belachelijk. Het publiek mengt zich erin, gejuich, veel dunks, veel showachtig spel, steeds meer lawaai en een grote zege, maar dus ook een grote nederlaag. Sheridan zei: “Still it’s two points and a lot of pain for the other guys.” Die twee winstpunten heb je binnen, daar twij­ felt niemand aan, maar dan komt die pijn. Met andere Daar wordt PSV, in de redenatie woorden: de spelers van Feyenoord blijven deze uitslag lang met zich meedragen, voor de mannen van PSV ligt van Sheridan, dus ooit nog eens dat gans anders. Die gekwetste spelers kom je, zo redeneerde Sheridan, waarschijnlijk op niet mis te dus altijd een keer in de rebound tegen als je PSV bent. Hij wist uit zijn Amerikaanse tijd dat spelers en ook coa­ verstane wijze aan herinnerd ches in zulke situaties een goed geheugen hebben. Op iedere vernedering moest ooit een keer wraak genomen worden. En dus was het niet verstandig te vernederen. Zou Fred Rutten deze theorie kennen? Hij sprak na de wedstrijd van een zeer goed spelende PSV-ploeg en dat was al een beetje gek. Godbetert, het hele land stond op zijn kop, iedereen had een mening, was geschokt, moest in een tv-praatprogramma zitten, alleen omdat er 10-0 op het bord stond. Was dat, en nou haal ik Sheridan er even bij, ook gebeurd bij 6-0 of 7-0? Ik denk het niet. Die 10, die twee cijfers, die deden het. Daar wordt PSV, in de redenatie van Sheridan, dus ooit nog eens waarschijnlijk op niet mis te verstane wijze aan herinnerd. De pijn en het chagrijn van die 10-0 komen dus ooit een keer terug. In een bekerwedstrijd, in een competitiewedstrijd, volgend jaar, over zes jaar… ooit komt het terug. Dan zal PSV of een van die spelers, of misschien wel Fred Rut­ ten, herinnerd worden aan die ene dag in Eindhoven en aan die hatelijke cijfers. Vandaar, mijn gedachte die ik leerde van Sheridan en die ik neerleg voor de coaches (van welke sport dan ook) in Nederland: overkill means nothing. Ik neig ernaar zulks met ‘ja’ te beantwoorden.

COACH

nummer 5 - 2010


Innovation is our sport TM

Baanbrekende innovaties kunnen helpen om net dat ene verschil te maken. DSM is Partner in Sport van NOC*NSF en ondersteunt het Nederlandse Olympische Team met innovaties in voeding en materialen. Geen twijfel mogelijk: ‘Innovation is our sport’.

Meer informatie is te vinden op: www.dsm.com en via: sports.dsm.com

De innovaties van Koninklijke DSM zijn overal te vinden: van voedings- en gezondheidsproducten, geneesmiddelen en producten voor persoonlijke verzorging tot bijvoorbeeld auto's, coatings en verf, elektronica en producten voor de bouw.


De juiste ondersteuning, de basis voor succes Als Official Supplier van NOC*NSF draagt Ricoh de Nederlandse sport al jaren een warm hart toe. We ondersteunen met veel enthousiasme de ambitieuze doelen van de vele sporters die hun dromen gaan verwezenlijken. Want alleen met een goede basis ontstaat topsport van het allerhoogste niveau. Ricoh. Moving Ideas Forward.

Ricoh Nederland B.V., Utopialaan 25, Postbus 93150, 5203 MB ‘s-Hertogenbosch, www.ricoh.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.