NLCOACH - 6e jaargang - nummer 5 - 2011
6e jaargang - nummer 5 - 2011
COACH van coaches - voor coaches - door coaches
Hakim Salem Alleen de titel is goed genoeg Peter Davis “Alles controleren is een illusie” Na het ontslag “Opwinding is van korte duur”
Thema
Brian Farley en zijn honkbalploeg Het recept voor succes
Medaillefabrieken
Olympische sport is prestige | Kennis delen om gezamenlijk sterker te worden | Toptiendenken basis Nederlandse topsport | Medaillegarantie: investeren in 8 sporten
Profiteer van de kennis van ervaren topcoaches!
Wat heeft NLcoach jou te bieden? • • • • • • • • • • • •
Nieuw
Cursus ”Talentontwikkeling” (niveau 3)
•
Cursus ”Talentontwikkeling” (niveau 4) Cursus “De basis van fysieke traing”
•
Cursus “Krachttraining”
Cursus “Voeding en supplementen”
Cursus “Fysieke Training voor gevorderden”
•
Cursus “Snelheid”
Cursus ”Effectieve communicatie” Cursus “De basis van mentale begeleiding” Cursus “Mentale begeleiding van jeugdsporters” Cursus “Mentale begeleiding van individuele sporter” Cursus “Mentale begeleiding van teams” Leergang “Practisch trainen en coachen met Action Type®” Leergang ”Coachen op concentratie met inzicht in rol van temperament” Leergang ”Leiderschap & Teambuilding”
Ga voor meer informatie naar www.nlcoach.nl!
voorwoord joop alberda
Nieuw denkmodel bij medaillefabriek
@joopalberda
Met de Olympische Spelen in Londen in het vooruitzicht is de medaillefabriek weer een thema dat uitnodigt tot discussie en bespiegeling. Voor mij is de medaillefabriek de organisatievorm waarin we er naar streven bij een x-aantal sporten een niveau te halen dat mondiaal een topachtpositie garandeert. Met een goed programma, goede coaches, goede accommodaties, goed materiaal, goede voeding, slim reizen én een uitgekiende balans tussen hart en hoofd is zo’n prestatie maakbaar. Dat moet ertoe leiden dat als zich exceptioneel talent aandient het in de medaillefabriek ogenblikkelijk vindt wat het nodig heeft om door te groeien. Ik haal graag het voorbeeld van het zwemmen aan, waar Marcel Wouda in 1992 zei: “Ik ga door, wie gaat er met mij mee?” In de zwemsport heeft dat geleid tot de huidige medaillefabriek, een soort, ik noem het maar, Bankrasmodel. Een nieuw denkmodel. Anders denken, anders handelen, andere combinaties maken en andere mensen selecteren: dat is eigenlijk wat ‘Bankras’ was. Na het zwemmen hebben ook het dameswaterpolo, dameshandbal, honkbal en beachvolleybal het geprobeerd. De kunst is om meerdere medaillefabrieken te creëren zodat we een gegarandeerde ondergrens aan succes hebben. Uiteindelijk moeten de medaillefabrieken uitmonden in Team Holland, gebaseerd op de olympische ploeg, die met inbegrip
nummer 5 - 2011
van voetbal, een representatieve afspiegeling vormt van de Nederlandse samenleving. Een olympisch speelveld dat in Nederland rust op vijf pijlers. In de eerste plaats de cultuursporten. Sporten die zijn verankerd in onze samenleving, zoals voetbal, paardensport, schaatsen, korfbal en hockey. Daarna is er een tweede categorie van infrastructuursporten. Sporten gevormd door alles wat wij om ons heen zien gebeuren en die te maken hebben met wegen, water en sportvelden; sporten waarin Nederlanders van nature kunnen excelleren. De derde categorie noem ik de aan de fysieke kenmerken van de Nederlander – lang, groot en sterk – gerelateerde sporten: basketbal, volleybal en handbal. Het vierde component ligt op het mentale vlak; de Nederlander is individueel gericht, maar werkt ook graag samen, specifiek in solosporten en bijzonder in teamsporten. En dan is er de moderne samenleving. Nederland telt 3,3 miljoen mensen van niet-Nederlandse afkomst, van hen zijn 1,8 miljoen niet-westers. Daarop moet de sport een herkenbaar programma bouwen. Dat samen leidt tot een complete verbinding. In principe moet de medaillefabriek per individuele sport worden losgelaten en verbinden in wat we gezamenlijk slimmer kunnen doen. Dus erkennen dat we veel van elkaar kunnen leren en vervolgens komen tot een collectief verkoopproduct.
COACH
3
uitgelicht
Wereldgoud voor korfballers en bridgers
Voor de vijfde keer op rij is het Nederlands korfbalachttal erin geslaagd wereldkampioen te worden. In het Chinese Shaoxing won de formatie van bondscoach Jan-Sjouke van den Bos in de finale met 32-26 van België, dat tot dusver het enige land is dat – in 1978 – de overmacht van de Nederlanders met een wereldtitel doorbrak. In totaal betekende de triomf in Shaoxing de achtste wereldtitel voor de Nederlandse korfballers. In Veldhoven waren liefst 1.500 toeschouwers getuige van de stunt van de Nederlandse bridge-equipe, die wereldkampioen werd door USA 2 in de eindstrijd te verslaan. Een historisch succes voor coach Anton Maas, captain Eric Laurant en de spelers Sjoert Brink, Bas Drijver, Bauke Muller, Simon de Wijs en Ricco van Prooijen. korfbalFOTO’S: COR MANTEL
NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.
Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema Eindredactie Karlijn de Jonge E. karlijn.de.jonge@sportsmedia.nl 6e jaargang, nummer 5 december 2011 Aan dit nummer werkten mee Jan-Cees Butter Kees Kooman Marcel Luyckx Robèrt Misset Toine Rongen Jaap Rozema Mart Smeets Steven Verseput John Volkers Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.
NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl
Inhoud
Brian Farley en zijn honkbalploeg. Het recept voor succes 14
Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 29,75 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 22,75 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld Drukker DeltaHage, Den Haag Coverfoto Soenar Chamid
Na het ontslag. Opwinding is van korte duur 10
Hakim Salem. Alleen de titel is goed genoeg
Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.
©2011 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813
38 Peter Davis. “Alles controleren is een illusie’ 44
6
COACH
nummer 5 - 2011
FOTO: PIM RAS
thema
En verder…
Inleiding
25
Twee topinstituten aan basis zwemsucces
26
12
Rijk roeiverleden inspireert succescoach
27
13
Kritiek van binnenuit op judoontwikkeling
28
Wereldgoud voor korfballers en bridgers
4
Servicepagina NLcoach
9
Sportservice Noord-Holland. Ontslag ligt op de loer De column van John Volkers Hans van Breukelen. “De basis van succes is je lekker voelen” Bas Verwijlen. “Ik focus me op zaken die echt belangrijk zijn” Sport, innovatie en business bij DSM Rugbytrainer Mats Marcker. “Ons concept is vernieuwend” Sportontwikkelingen. Life coach helpt om het vak van topsporter te leren
Medaillefabrieken
20
Harder en hoger is de slogan van Nederlandse zeilers 29
22 36
Hockey vaste leverancier van eremetaal
31
40
Paardensport richt zich op de jeugd
33
Wielersport: veel potentie, grote mogelijkheden
35
42
vv Ouderkerk. Voor elk jeugdelftal een zelfopgeleide trainer
46
De column van Mart Smeets
50 nummer 5 - 2011
COACH
7
Athletic Skillls, mental coaching & science; visie vanuit de expert en de coach
CONGRES COACH
Het Nationaal Coach Congres is inmiddels een begrip in Nederland en een must voor iedere sportcoach die zijn of haar horizon wil verbreden! Tijdens het Nationaal Coach Congres staan dit jaar drie actuele thema’s centraal: motorische ontwikkeling (athletic skills) mentale begeleiding (mental coaching) de relatie tussen coach en wetenschap (science)
Door kennis vanuit wetenschap en praktijk te combineren ontstaat er een interessante dynamiek en kunnen inzichten en ervaringen worden vergeleken. Tijdens de boeiende afsluiting van het congres kijken twee direct betrokkenen bovendien vooruit op de Olympische Spelen in Londen en de periode daarna. Want welke ontwikkelingen staan het vakgebied coachen de komende jaren te wachten?
Dé redenen om u nu via de website in te schrijven:
2 011
N A T I O N A A L
200 Ruim be ver zoekEr wa cht s
- Inspirerende plenaire topsprekers - Boeiende parallelsessies, gericht op de praktijk - Filevrij programma
Doelgroep Iedereen die in topsport of breedtesport betrokken is bij het coachen en begeleiden van sporters op alle niveaus en voor alle takken van sport. Anderen geïnteresseerden zijn natuurlijk ook van harte welkom!
Bilderberg Hotel ‘t Speulderbos te Garderen 16 december 2011 van 14.00 uur tot 21.00 uur, inclusief dinerbuffet Initiatiefnemers:
Informatie Kijk op www.nationaalcoachcongres.nl voor meer informatie over het congres.
SERVICEPAGINA servicepagina
Drie nieuwe cursussen NLcoach biedt in het nieuwe jaar drie nieuwe cursussen aan die door topcoach Henk Kraaijenhof worden verzorgd: 1. Cursus Snelheid (start 10 januari 2012) Deze cursus bestaat uit twee bijeenkomsten: vormen van snelheid en fysiologische basis van snelheid en een bijeenkomst over loopsnelheid, bijzondere trainingsmethoden en planning van snelheidstraining. 2. Cursus Krachttraining (start 17 januari 2012) Onderwerpen als fysiologische basis van kracht, training en testen, innovatieve krachttrainingsmethoden en de rol van genen, hormonen en voeding en supplementen komen aan de orde in vier bijeenkomsten. 3. Cursus Voeding en Supplementen (start 15 maart) In vier bijeenkomsten komen onderwerpen aan bod als supplementen: noodzaak of nonsens? En voeding of doping en de rol van vervuilde supplementen. Ook populaire en interessante supplementen passeren de revue. Uitgangspunt is dat werkbelasting en gezondheid in balans moeten zijn om topprestaties te leveren.
Nationaal Coach Congres 16 december! Ben jij al deelnemer aan het Nationaal Coach Congres? Op 16 december vindt deze plaats in het Bilderberg Hotel in Garderen. Onder leiding van Tom van ’t Hek gaan de deelnemers in gesprek over onderwerpen als motorische ontwikkelingen, mental coaching en de relatie tussen coach en wetenschap. Tijdens het congres delen onder andere Joop Alberda, Geert Savelsbergh, René Wormhoudt, Peter Beek, Rico Schuijers, Bennie Douwes, Rogier Hoorn en Robert Eenhoorn hun kennis. Daarnaast praat Brian Farley, die onlangs met zijn honkbalploeg wereldkampioen is geworden, u bij over de rol van mental coaching in het bereiken van deze unieke prestatie!
WIN 250 EURO ÉN VERDIEN 25 EURO PER NIEUW LID NLCOACH! Met de ledenactie van NLcoach kun jij nu fantastische prijzen winnen én ook nog geld verdienen. NLcoach verloot namelijk twee geldprijzen van 250 euro en twee VIP-kaarten voor het ABN AMRO World Tennis Tournament 2012 onder de nieuwe leden én degenen die nieuwe leden hebben aangemeld. Wil jij op een gemakkelijke manier geld verdienen? Meld dan voor 1 januari 2012 iemand aan als nieuw lid van NLcoach. Jij ontvangt dan 25 euro! Hoe meer mensen je weet aan te melden, hoe meer jij kan verdienen. Een nieuw lid betaalt slechts € 56,15 euro (1 jaar lid vanaf aanmelding). Ga naar www.nlcoach.nl voor de voorwaarden.
Dus schrijf je in via de site www.nlcoach.nl.
MEER INFORMATIE? Voor meer informatie over de activiteiten van NLcoach: ga naar www.nlcoach.nl. En volg ons natuurlijk via twitter:@nlcoach.
nummer 5 - 2011
nummer 5 - 2011
NLCOACH COACH
9
9
NA HET ONTSLAG
“Geef een team wat het nodig heeft” De houdbaarheidsdatum van een coach wordt door diverse partijen bepaald. En na zijn ontslag is hij vaak gauw vergeten. Na de spelersopstand tegen Mario Been bij Feyenoord en het gedwongen vertrek van volleybalbondscoach Avital Selinger daalde het stof snel neer.
Roemloos Als het Feyenoord van Koeman onbedoeld het Feyenoord van Been imiteert, luisteren twaalf volleybalsters met frisse tegenzin naar Bert Goedkoop. De technisch directeur van de Nevobo heeft hun geliefde trainer Avital Selinger weggestuurd en begeleidt het Nederlandse team als interim-coach. In het topsportcentrum van Almere verkeren de
Door: Robèrt Misset
10
COACH
D
e ironie is tastbaar in de Euroborg als FC Groningen het dolende Feyenoord eind oktober met 6-0 vernedert. Op de Koemantribune zien broer Erwin en vader Martin hoe Feyenoord-coach Ronald de greep op zijn ploeg verliest. De 6-0 nederlaag roept bij Feyenoord pijnlijke herinneringen op aan de 10-0 zege voor PSV in Eindhoven, een jaar eerder. Toen heette Feyenoords trainer Mario Been. Na de grootste afgang in de geschiedenis van de club had een geëmotioneerde Been zijn ontslag al aangeboden. Hij krijgt het pas ruim een halfjaar later, na een stemming onder de spelers. Met een cynisch glimlachje zal Been nu hebben geluisterd naar de analyse van Koeman. De grillen van de jeugd zullen hem bekend zijn voorgekomen. Maar bij Feyenoord praat niemand meer over de naar Racing Genk uitgeweken publiekslieveling.
nummer 5 - 2011
internationals nog in een rouwproces, maar niet om een mislukt WK in Japan in 2010 en een teleurstellend EK in Italië in 2011. De speelsters weigeren hun coach af te rekenen op een vermoedelijk wederom mislukte olympische campagne. Na zeven jaar onder de strakke regie van Selinger zijn sommige speelsters net zo naar binnen gekeerd als hun vaak onbegrepen coach. Ze lijken niet te begrijpen waarom het Nederlandse team roemloos is uitgeschakeld. In 2008 staan de internationals op voor Selinger, die onvoorwaardelijk wordt gesteund door hoofdsponsor Dela. Maar drie jaar later stelt de uitvaartondernemer zich neutraal op en dus gaat, evenals bij Been, de storm na zijn ontslag weer snel liggen. “Je moet een team niet geven wat het wil, maar wat het nodig heeft”, luidt de boodschap van Goedkoop. Die woorden hadden uit de mond kunnen komen van zijn collega in De Kuip, Martin van Geel. Na een desastreus seizoen bij Feyenoord werd de kracht van Mario Been plotseling zijn zwakte genoemd. ‘Mensencoach’ Onvergetelijk waren de beelden van Beens entree in De Kuip, in de zomer van 2009. De supportersvereniging had speciaal shirts laten ontwerpen met Been als een
FOTO: ANP PHOTO
voetballende Che Guevara; Been en zijn mentor Leo Beenhakker zouden bij Feyenoord een revolutie ontketenen. De jeugdopleiding op Varkenoord leverde voldoende pareltjes af om het nieuwe elan te rechtvaardigen. En wie kon de talenten beter kneden dan Mario Been, de coach die de lach aan zijn kont heeft hangen? Met warmte en humor zou het chagrijn uit De Kuip worden verdreven. De ‘mensencoach’ Been werd geroemd. Eerst werd Beenhakker De Kuip uitgeduwd en na de uittocht van de dure routiniers kreeg ook Been zijn jonge ploeg niet in balans. Tijdens een trainingskamp in Ermelo imiteerden de spelers van Feyenoord een klassieke scène uit Shakespeares Hamlet. Beeldvorming Ze wezen de coach achter zijn rug om als hoofdschuldige aan voor de malaise en stemden voor zijn vertrek. Martin van Geel liet de hem door de spelers aangereikte handgranaat voor de ogen van Been ontploffen. Koeman werd het gezicht van de zoveelste renovatie bij Feyenoord. Van Geel wilde geen coach die zijn ‘apies’ een aai over de bol gaf, maar een winnaar met de uitstraling van een kampioen. Doe als Koeman, creëer een topsportklimaat waarin voor iedereen de lat even hoog ligt. Koeman
zou die jonge gasten desnoods een schop onder hun kont geven. Vergeten waren de twijfels over de typische ‘resultaattrainer’ Ronald Koeman, Koeman stond plotseling garant voor rust en kwaliteit. Opvallend toch hoe snel de beeldvorming kan veranderen. Bij AZ mislukte Koeman als opvolger van Louis van Gaal, omdat hij te losjes zou zijn. En bij Feyenoord stuit Koeman al snel op dezelfde problemen als zijn weggestuurde voorganger. Een club die zo drastisch moet saneren als het door een schuldenlast van 40 miljoen euro gekwelde Feyenoord levert onherroepelijk in aan kwaliteit. Evenals Been werkt Koeman dus met een even onevenwichtig als kleurloos elftal. Maar de herinneringen aan Been zijn al vervaagd. Mentale druk De Selinger-doctrine is achterhaald, luidde het oordeel van korfbalbondscoach Jan-Sjouke van den Bos, nadat Avital aan de kant was gezet. Meer spelen om de zelfredzaamheid te vergroten en minder sjablonen trainen, is
De persconferentie – met v.l.n.r. Feyenoordaanvoerder Ron Vlaar, technisch directeur Martin van Geel en algemeen directeur Eric Gudde – waarin het lot van Feyenoordcoach Mario Been bezegeld werd.
het adagium van Van den Bos. De discipelen van Selinger weigeren het te geloven. Ze zeggen nu zelfs zonder hun vaste regisseur te kunnen spelen, alsof ze zichzelf hebben losgezongen van de waarheid. Misschien is het juist hun grootste zwakte; na duizenden uren trainen zijn de volleybalsters diesels geworden die niet meer kunnen versnellen. De muur die Selinger – gehard als soldaat in zijn vaderland Israël – om zijn ziel metselde, werd het symbool van de ondoordringbare veiligheidszone die hij rond zijn team aanbracht. Maar tegen de prestatiedruk waren de volleybalsters zelden bestand. En meesteropleider Selinger heeft zich nimmer kunnen bevrijden van de twijfels over zijn coaching. Toch werden het kind van De Kuip en de kleine magiër van de Bankrashal niet alleen afgerekend op het uitblijven van succes. Indirect werd ook karaktermoord gepleegd op Been en Selinger, twee coaches bij wie de authenticiteit als een boemerang in hun gezicht sloeg.
Van Geel wilde een winnaar met de uitstraling van een kampioen nummer 5 - 2011
COACH
11
ADVERTORIAL
In de sport ligt ontslag op de loer In deze rubriek gaat mr. Caroline Beekes, jurist privaatrecht en arbeidsconsulent bij Sportservice NoordHolland, in op allerhande juridische sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Wilt u reageren of heeft u als trainer-coach zelf een vraag op dit gebied, stuur dan een mailnaar: cbeekes@sportservicenoordholland.nl.
Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportservice Noord-Holland Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl
12
COACH
nummer 5 - 2011
In geen ander werkveld dan in de sport wordt de werknemer afgerekend op het uitblijven van resultaten. In de sport speelt het credo hired to be fired een grote rol. Wie kent immers niet de voetbaltrainer die na enkele jaren trouwe dienst te horen krijgt dat de ‘chemie’ weg is en dat de vereniging op zoek gaat naar een andere trainer. Als gevolg van het sluiten van een arbeidsovereenkomst ontstaan verbintenissen, waarbij de ene partij een prestatie verschuldigd is aan de andere partij en vice versa. Een arbeidsovereenkomst is aan te merken als een inspanningsverbintenis, waarbij de werknemer verplicht is zich in te spannen om zijn taak zorgvuldig en loyaal uit te voeren. Het is niet altijd te bepalen in hoeverre een werknemer zich voldoende of te weinig inspant. Het functioneren van de werknemer is mede afhankelijk van factoren als arbeidsomstandigheden, de begeleiding, faciliteiten, werksfeer, etcetera. In het reguliere (bedrijfs)leven wordt er eerder voor gekozen om met de werknemer doelstellingen af te spreken en een dossier op te bouwen dat kan helpen om het einde van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen als verbeteringen uitblijven. Als de werknemer structureel niet in staat is de afgesproken doelstellingen te realiseren, dan zou de arbeidsovereenkomst ook nog kunnen worden aangepast aan zijn capaciteiten. De werknemer kan niet zonder meer geacht worden in verzuim te zijn als hij zijn doelstelling niet haalt. Hij is pas in verzuim als hij zelf onderpresteert.
Dit in tegenstelling tot een trainer en/of coach in de sport. Die gaat in principe ook bij het sluiten van een arbeidsovereenkomst een inspanningsverplichting aan, die veelal in een aantal doelstellingen of ambities wordt genoemd, zoals het behalen van een bepaalde plaats in de competitie. Een trainer zal nooit zo ver gaan om te beloven dat ze kampioen worden, maar toch wordt hij op den duur wel afgerekend op het uitblijven daarvan. Geen kampioenschap of geen medaille betekent in veel gevallen het falen van de trainer/ coach. Een van de meest recente voorbeelden is het ontslag van volleybalcoach Avital Selinger. Hij is ontslagen omdat er voor de Nederlandse volleybalsters nog maar beperkte kans is op deelname aan de Olympische Spelen. Deze trainer wordt dus niet afgerekend op zijn prestaties, maar op de resultaten. De sport is in deze veel meedogenlozer voor haar werknemers dan voor werknemers die niet in de sport werken. Het gevolg is dat de trainer door zijn werkgever maar al te vaak een zogenaamde vaststellingovereenkomst of beëindigingovereenkomst onder zijn neus geduwd krijgt met het verzoek de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. Welke beëindiging van de arbeidsovereenkomst overigens wel de wettelijke toets van het arbeidsrecht moet kunnen doorstaan. Derhalve: als u in de sport gaat werken, houd rekening met het credo hired to be fired!
Een botsing bij cultuurverschillen
Japanners zijn de beste turners van de wereld. Dat is niet zo maar. Daar zit een gedegen trainingsplan achter. Nergens wordt serieuzer gewerkt dan in het land dat in de jaren zestig en zeventig, met Endo en Tsukahara, het mannenturnen van een nieuwe architectuur voorzag. Nu is Japan in het bezit van de allerbeste turner uit de geschiedenis: drievoudig wereldkampioen Kohei Uchimura. Wie uit dit land van grote ernst en ijver naar Nederland komt, stelt zich bloot aan het risico van frustratie. Zeker nadat hij eerder 33 jaar bij Stanford University trainer van succesvolle Amerikaanse olympiërs is geweest. Sadao Hamada, 64 inmiddels, deed het allemaal. In 2003 ging hij met coachpensioen. In 2006 keerde hij terug naar Japan, om voor zijn oude moeder te zorgen. En toen trof Hamada de Nederlander Bram van Bokhoven bij de Toyota Cup. Bram vroeg of Hamada eens naar zijn ploeg wilde komen kijken. Paar aanwijzingen, stel adviezen. Van raadgevingen kwamen bezoeken. Hamada kwam naar Nederland en werd ingepalmd door de technisch directeur van de KNGU, Hans Gootjes. Die is in al zijn beroepsernst de Japanner van de Nederlandse gymnastiekunie. Hamada werd bij de WK in Rotterdam, vorig jaar oktober, na de rel met Yuri van Gelder aangesteld als hoofdcoach van de nationale ploeg. De Japanner wees de achterban er meteen op dat hij helemaal geen Yuri meer nodig zou hebben. Hij Gootjes is in al zijn beroepsernst schoot uit de slof over de gevluchte, op cocaïnegebruik betrapte, wereldkampioen. “Ik heb hem niet de Japanner van de Nederlandse meer nodig, zijn verhaal is over sinds zijn eerste bekentenis. Hij heeft voor mij afgedaan.” Hier zat een man die zei waar het op stond. Precies gymnastiekunie een jaar later ging Hamada weer tekeer. Nu kreeg Jeffrey Wammes er na zijn afgang in de landenwedstrijd van langs. “Ik wist nooit waar hij was in de voorbereiding. Ik heb gezegd: als je een olympiër wilt worden, dan moet je drie dingen doen. Trainen als een olympiër, je gedragen als een olympiër en turnen als een olympiër. Ik heb alle drie niet gezien.” De opmerking over zijn instelling was Japans. Het verwijt – niet te weten wat een olympiër is – was Amerikaans. Geen hogere waarde in de Amerikaanse sport dan een true olympian te zijn. “Hij heeft een bepaald niveau bereikt, maar om nog een stap hoger te komen, is meer nodig.” De turner ging daar niet op in, de Nederlandse atleet slaat liever terug. “Ik heb de keus voor Hamada nooit begrepen. Als hij zegt dat ik harder moet trainen, dan zeg ik dat hij te oud is geworden om in het turnen actief te zijn.” Een Japanner zou in deze situatie in deemoed hebben gebogen voor zijn meester. De Japanse cultuur is volkomen anders dan het Nederlandse topsportklimaat dat het voorzetsel ‘top’ vaak niet verdient. In Japan, zo vertelde judocoach Chris de Korte mij, zetten ze in de winter de ramen van de dojo open om sporters te harden. In Japan vragen vrouwen, als ze hebben gefaald, om slaag, zo vertelde volleybalcoach Avital Selinger. Hamada kreeg kritiek in Nederland. Dat kan een coach toch niet doen, kritiek uitoefenen op zijn arme pupil. Hamada kon dat wel. Hij deed het ook. Hij verloochende zijn afkomst niet. Eens een Japanner, altijd een Japanner.
nummer 5 - 2011
COACH
column JOHN VOLKERS
John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995) en voetbal (De Internationals, 1999). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.
13
COVERINTERVIEW
Het recept voor een ‘ongelooflijk’ honkbalsucces
Wederzijds respect en een gezamenlijk doel De wereldtitel van de Nederlandse honkballers kwam in oktober 2011 als een volslagen verrassing. 25-voudig kampioen Cuba werd in Panama twee keer verslagen. Wonder boven wonder? “Het recept voor succes is eigenlijk heel eenvoudig.” Door: Kees Kooman Foto’s: ANP PHOTO
Je kijkt naar elkaar en denkt, zonder de woorden ook letterlijk uit te spreken: wat hier vandaag gebeurt, kan helemaal niet. Ja, zo was het, zegt werpcoach Steve Janssen over het nooit verwachte succes van Oranje op de wereldkampioenschappen honkbal in Panama. “Het is een gevoel dat hoort bij de flow wanneer niets meer fout lijkt te kunnen gaan. Alle geluk van de wereld rolt jouw kant op. Maar pas op: het is een gevoel dat je wel met zijn allen hebt afgedwongen.” Het kan natuurlijk geen toeval meer zijn: twee keer binnen drie dagen winnen van Cuba dat al 25 wereldtitels op zak had. Wie het Caribische eiland kent, weet dat hier niets belangrijker is dan honkbal. Een rouwstemming daalde neer over de straten van Havana na de verloren finale tegen Holanda. Holanda? Holanda! Technisch directeur Robert Eenhoorn, die beschouwd wordt al architect van het goud, moet het weken later ook toegeven: “We zitten al jaren in de buurt van de wereldtop. Ik heb altijd gedacht dat die WK-medaille er op een dag zou komen. Alleen goud, en nog wel op dit moment? Dat is fantastisch en ongelooflijk. Dat hebben de spelers en de staf toch maar mooi voor elkaar gekregen.”
14
COACH
nummer 5 - 2011
Tot die historische oktoberdag van 2011 waren vierde plaatsen (2005 en 2007) het hoogst haalbare. Ook niet gek trouwens. Twintig keer veroverde Nederland sedert 1954 de Europese titel, achtmaal was Italië sterker in Europa. Oranje trad vijf keer op bij de Spelen, totdat honkbal in 2008 van het olympische programma werd afgevoerd. In Sydney (2000) won Nederland van Cuba, een historische daad die lange tijd beschouwd mocht worden als hoogtepunt van de Nederlandse honkbalgeschiedenis. Communicatiemiddelen Winnen, en het geldt zeker voor winnen op het hoogste niveau, heeft volgens Eenhoorn veel te maken met volharding en misschien ook wel met eigenwijs zijn. Niet bang zijn voor kritiek. Niet snel opgeven. “Vergeet niet dat de meeste stafleden al heel lang samenwerken. Eigenlijk is het recept voor succes heel simpel: zorg ervoor dat je de beste spelers bij elkaar haalt in de best mogelijke omgeving met de best mogelijke begeleiding.” Op de vraag of hij op weg naar de gouden medaille weleens twijfels heeft gekend, of mogelijk zelfs wanhoop, antwoordt de technisch directeur simpelweg met ‘neen’.
Maar hoe zit het dan met die verhalen over de moeilijk hanteerbare mentaliteit van Antilliaanse talenten, zonder wie het succes nooit was bereikt? Was het niet een wonder om twee schijnbaar tegenstrijdige culturen van ‘kaaskoppen’ en die van ‘salsadansers’ tot een eenheid te smeden? Het zijn vooroordelen die niets meer te maken hebben met de praktijk van 2011, beweert Steve Janssen. Hij beschikt over een Belgisch paspoort en kan nog meer dan andere stafleden met enige afstand oordelen. “Je hebt te maken met professionals die allemaal als zodanig denken en handelen. Het maakt helemaal niet uit waar je woont of werkt.” “Die jongens weten stuk voor stuk wat ze moeten doen om het beste uit hun sterke lichaam te halen. Het zijn in hun eigen omgeving allemaal rolmodellen. Eigenlijk heb je er als coach geen kind aan.” En wat de eventuele cultuurverschillen betreft: “De jongens staan bijna dagelijks met elkaar en ons in contact door de moderne communicatiemiddelen als Skype en Twitter. Afstand maakt tegenwoordig helemaal niets meer uit. Het maakt niet uit of ze nu in de Amerikaanse competitie spelen, op de Antillen of in Nederland. Een professionele instelling heeft niets met geografie te maken.”
Hollandse nuchterheid De combinatie van Hollandse nuchterheid en Caribische souplesse bleek uiteindelijk een gouden pas de deux. In de zestiger jaren van de vorige eeuw kwam de exodus van ‘donkere parels’ die beschikten over sprint- èn slagkracht, naar Nederland op gang. Het Rotterdamse Sparta bood onderdak aan ‘bezienswaardigheden’ als Hamilton Richardson, Simon Arrindell en Hudson John. Alleskunners, dansers, een
Blijdschap en ontlading bij het Nederlandse team na de 2-1 overwinning op Cuba.
“Het recept voor succes is heel simpel: zorg ervoor dat je de beste spelers bij elkaar haalt in de best mogelijke omgeving met de best mogelijke begeleiding” nummer 5 - 2011
COACH
15
debat COVERINTERVIEW
Brian Farley (links) en pitcher Rob Cordemans worden bij thuiskomst feestelijk onthaald op Schiphol.
genot om naar te kijken. Het zijn een paar superlatieven van de Rotterdamse honkbalbroers Koos en John van der Mark in het boek Play Ball, honkbalverhalen uit de dug-out van Nederland. Hard trainen? “Hudson deed alles mee. Hamilton en Simon waren jongens die pas goed wakker werden als het zonnetje begon te schijnen. Desondanks waren ze een klasse beter dan onze spelers. We zeggen weleens dat ze met de handschoen werden geboren.” Hudson John nam op een dag een heel wittebrood mee naar een belangrijke wedstrijd van Sparta dat hij als talisman met een stuk touw bevestigde aan de dug-out. Dat zou volgens deze pionier geluk brengen. “Ik geloof dat we met 15-1 verloren, recordcijfers in ieder geval”, zei Koos van der Mark. Maar talent won het heel gemakkelijk van bijgeloof. “Het was bijna
“Een professionele instelling heeft niets met geografie te maken” 16
COACH
nummer 5 - 2011
griezelig. Of ze nu twee meter lang of breed waren: ze konden allemaal sprinten.” Een steeds groter aantal van die exotische supertalenten vond de weg naar de Amerikaanse Prof League. En geloof met Steve Janssen de technisch directeur van de honkbalbond maar: ze trainen anno 2011 onder alle omstandigheden. Mentaliteit “Wij denken helemaal niet meer in cultuurverschillen”, zegt Robert Eenhoorn. “We zijn één ploeg. Als je wilt winnen”, zo voegt hij eraan toe, “moet je je als zodanig (als een winnaar) gedragen. Het geldt voor de spelers, maar net zo goed voor de begeleiding. De eerste vraag die je stellen moet als ambitieuze coach is natuurlijk: Wat doet de rest van de wereld? Die staan elke dag op het veld. Oké, laten wij daar eens mee beginnen. Tegen Cuba zetten we regelmatig niet onze beste werpers in, om ze te sparen en ook omdat we dachten toch kansloos te zijn. Laten we dat nu eens wel doen. Zo zijn er veel dingen veranderd, waarbij wij – degenen die technisch de verantwoording hadden – het proces hebben geleid en daarbij van de bond alle ruimte kregen ons ding te doen.” Eenhoorn heeft zijn werk gedaan, klaar, en dat doe je zo goed mogelijk. Hij hoeft helemaal niet als architect
“Als je iets in Amerika niet goed doet, word je daar direct op gewezen. Excuses tellen niet” van de gouden medaille te worden afgeschilderd. Echt niet. Als kleine jongen ‘straatwijs’ geworden in Rotterdam door zoveel mogelijk buiten te spelen. Honkbal en voetbal, een prima combinatie volgens hem, waarbij alle spieren van jongs af aan worden gesterkt. De mentale volwassenwording volgde voornamelijk in de Amerikaanse profcompetitie, waar hij onder andere uitkwam voor de NY Yankees. In Play Ball (verschenen in 2005 ter gelegenheid van de WK in Nederland) vertelt Eenhoorn aan Koen Greven dat hij ‘op zijn Amerikaans’ heeft leren denken. “Er is een verschil in mentaliteit. De cultuur is heel anders. We praten in Nederland eerst over sociale veiligheid voordat we over presteren spreken. In Amerika moet je presteren om je sociale veiligheid te verzekeren. Dat is een wezenlijk verschil. Als je iets in Amerika niet goed doet, word je daar direct op gewezen. Excuses tellen niet.” Competitie Na het behalen van de wereldtitel in Panama denkt hij er nog hetzelfde over. “Je moet de beste spelers en de beste begeleiders die iets goeds te vertellen hebben, bij elkaar brengen. Maar dat is in Nederland niet altijd even eenvoudig. Omdat hier zoveel belangetjes een rol spelen en er zoveel mensen ‘geaaid’ moeten worden. Dat laatste hebben we de laatste jaren misschien een beetje veronachtzaamd. Nederlanders willen ook eerst een veilig gevoel hebben voordat ze collectief willen gaan presteren.” Waar het in een nog niet zo’n ver verleden verplicht was om in de Nederlandse competitie te spelen (wilde je in aanmerking komen voor Oranje) kon het nu gebeuren dat professionals ‘zomaar’ werden opgesteld. Het wordt niet door iedereen in dank afgenomen. “Het heeft een tijd geduurd voordat iedereen begreep dat het de enige manier was voor het grootste succes. De klappen van de kritiek heb ik opgevangen. Om de beste ploegen te kunnen samenstellen, wilde ik best ‘kop van Jut’ zijn. Ik zeg altijd maar: wat je niet ziet, kan je ook niet begrijpen.” Eenhoorn klinkt zo wel een beetje als Johan Cruijff. “Maar het is wel zo. Jij als directeur, en de mensen met wie je zorgt voor de begeleiding, moeten de juiste achtergronden kennen. Je kunt het nooit iedereen honderd procent naar de zin maken. Als je een goed verhaal vertelt in een zaal met honderd toehoorders, zijn er misschien negentig die het fantastisch vinden. Maar altijd nog tien die het oneens zijn met de inhoud. Je moet wel goed blijven luisteren naar die criticasters. Zo doen we dat wel bij onze honkbalbond: Wat doen we niet goed, wat kan er nog beter?
Ik probeer altijd antwoorden te vinden op die vragen. Maar als dan blijkt dat ontevredenheid voortkomt uit het feit dat een zoon onlangs is gepasseerd voor Oranje, filter ik de kritiek op mijn manier.” Eventuele karakterverschillen die er natuurlijk in elke ploeg wel zijn, buit je intussen alleen maar uit. In naam van de eenheid. Het geldt voor elke teamsport. “Elkaars kwaliteiten voor honderd procent benutten”, zo noemt de succesvolle directeur dat. “Het gaat dan voornamelijk over wederzijds respect en een gezamenlijk doel. Net als onze manager Brian Farley word ik een beetje moe van alle vragen over ‘onze buitenlanders’. Bij een persconferentie kaatste Farley de bal terug. Hij vroeg: ‘Welke buitenlanders? Wij beschikken alleen maar over spelers met een Nederlands paspoort. En dat hebben ze al sinds hun geboorte.’” Topsportcultuur Het was prachtig om te zien, zo vult Steve Janssen aan, hoe fraai in Panama ‘de neusjes dezelfde kant uitstonden’. Had de één een wat mindere dag? “Dan speelde een ander gewoon wat beter.” De Belg kijkt met respect die grenst aan jaloezie naar wat hij de Nederlandse topsportcultuur noemt. Zwakke mentaliteit? Laat Janssen niet lachen! “Ik ga nu generaliseren, maar wij Belgen zijn wat gemakzuchtiger, en sneller tevreden. Nederlandse topsporters zijn over het algemeen gedrevener. Beschikken over passie om hun doel te bereiken. Verlies ook niet het belang uit het oog van wat ik het eenheidsgevoel wil noemen. Echte eenheid. Daar kunnen wij Walen en Vlamingen in teamsporten heel veel van leren. Bij ons in België gaat ook het meeste overheidsgeld naar de breedtesport, terwijl ik juist denk dat het omgekeerde belangrijker is. Laat topsporters het goede voorbeeld geven door middel van succes. Dan komt het vanzelf goed met de breedtesport. Hoeveel meisjes zijn niet gaan tennissen dankzij Kim Clijsters en Justine Henin?”
“Ons strategisch plan staat voor een belangrijk deel in de steigers. Met een gouden medaille ben je als bond niet automatisch beter” nummer 5 - 2011
COACH
17
Lotto speel je voor de Jackpot en voor de sport!
Speel Lotto, daarmee maakt u kans op de Miljoenenjackpot en steunt u de Nederlandse topen amateursport. Want Lotto heeft sinds 1961 ruim â‚Ź1 miljard afgedragen en is daarmee de grootste sportsponsor van Nederland.
Sporters winnen met Lotto! lotto.nl
Brian Farley krijgt tijdens de huldiging op 11 november van het team een champagnedouche.
Het is een van de erfenissen van Panama 2011: Hoe verzilvert een relatief kleine sportbond als de KNBSB het grote WK-succes? Eenhoorn: “We hadden al subsidie gekregen om een nieuw spelconcept op de scholen te promoten, honkbal met vijf in plaats van negen spelers. We noemen het beeball. Uiteraard hebben we het promotiefilmpje nog snel opgeluisterd met beelden van de WK-finale. Voor de rest staat ons strategisch plan voor een belangrijk deel in de steigers. Met een gouden medaille ben je als bond niet automatisch beter. De ‘onderkant’ moet beter worden. Over de ‘bovenkant’ maak ik me niet zo druk. Dat zit wel goed de komende jaren.” Toekomst Voor een nog betere toekomst kijkt hij veel verder dan de Waddeneilanden. “We hebben ambitieuze plannen voor de Antillen, maar alles hangt nu eenmaal af van financiële middelen. Ik zou heel graag een wintercompetitie willen op Curaçao, maar dan moet er eerst een behoorlijke accommodatie komen. Misschien kunnen we onze gouden medaille extra uitbaten met het aantrekken van meer sponsors. Onze topsportprogramma’s staan voorop. Daar gaat het eerste geld naartoe.” In januari staat een clinic gepland, toegankelijk voor alle coaches van ‘de eilanden’. De professionals kunnen er voor de wintertraining terecht. “Die coach betalen wij. We doen het al jaren. Ik vind het gênant om het aan de grote klok te hangen. Je krijgt dan weer heel snel ‘wij’ en ‘zij’. Trouwens: niet alles hangt van geld af. Ons verhaal moet duidelijk zijn: als je maar heel goed samenwerkt, kun je er collectief het
maximale uithalen. Dan sta je met goud op het hoogste ereschavot, hoe verschillend de culturele achtergronden er ook uitzien.” Als het aan Robert Eenhoorn ligt, zullen ’s werelds sterkste honkballers in de nabije toekomst elkaars krachten meten op één toernooi. Dus ook de sterren uit de Major League die zich tot dusver (van hun bazen) moeten sparen voor de World Baseball Classic en ontbreken op de WK. Volgens experts was het de voornaamste aanleiding voor het IOC om honkbal de olympische status te ontnemen. “Ik ben in elk geval sterk voor het bundelen van alle krachten”, zegt de directeur. “En waarom zouden we daardoor de olympische status niet kunnen terugkrijgen? Honkbal is een grote sport in de wereld met in veel landen een enorme populariteit voor de uitblinkers. In Europa begrijpen veel landen dat nog niet goed. Maar die kunnen nu tenminste zeggen dat de wereldkampioenen van dit continent afkomstig zijn. Die hoeven zich dus niet meer te schamen.”
“Als je maar heel goed samenwerkt, kun je er collectief het maximale uithalen” nummer 5 - 2011
COACH
19
VOETBAL ALS DENKSPORT
Hans van Breukelen over Winnen en het initiatief Van Talent naar Topspeler
“De kliko in met containerbegrippen als positief denken en mental coaching” Met zijn inspirerende boek Winnen. Van talent naar topspeler zet Hans van Breukelen het voetbaldenken centraal. NLCOACH sprak de voormalige international die samen met zijn team popelt om een turn around in de voetbalcultuur te bewerkstelligen.
Door: Toine Rongen
20
COACH
nummer 5 - 2011
“Louis van Gaal, Co Adriaanse, Gertjan Verbeek, Fred Rutten, Ron Jans, Mario Been, Frank de Boer, ze vragen zich af: Hoe kan het dat slechts drie procent van onze talenten doorbreekt. Waarom is dat geen vijf procent of meer? Waarom is een topspeler ineens volledig uit vorm, hoe kan het zijn dat topspelers strafschoppen missen? Waarom is hij tactisch, fysiek en technisch ineens naar de knoppen? Wesley Sneijder moest weg bij Real Madrid. Maar nog geen jaar later wint hij met Inter alles. Hoe kan dat? Simpel. In zijn Realperiode zat hij in een scheiding. Maar eenmaal bij Inter kwam Yolanthe in zijn leven. Bij de uitreiking van de Gouden Bal zegt hij: ‘Dankzij haar won ik deze prijs.’ Wesley zat lekkerder in zijn vel en daardoor presteerde hij, net als de meeste mensen, beter. Iedereen weet het, maar trainers en clubs pakken deze toch eenvoudige kennis nog altijd niet structureel op. De waan van de dag vreet aan trainers en bestuurders, maar het moet voor hen toch een feest zijn als spelers elke dag fluitend het veld opstappen, jeugdspelers doorbreken en als ouders een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hun kind. Het boek Winnen is een aanzet voor een ontwikkeling die wij middels het initiatief Van Talent Naar Topspeler zullen voortzetten. Net als bij het boek is dit een project waar kopstukken
uit de (inter)nationale voetbalwereld, het bedrijfsleven en de wetenschap aan meewerken. Ons doel is voetbalcoaches en -trainers handvaten aan te reiken waarmee ze zelf het voetbaldenken kunnen doorontwikkelen.” Continue verbetering “Een voorloper is AC Milan. Mede dankzij het Milan-lab presteren veel spelers jarenlang tot op hoge leeftijd op topniveau. Deskundigen houden het energieniveau van de selectie dagelijks minutieus bij, spelers krijgen deskundige en individuele voedingsadviezen en trainingsprogramma’s. Dat kunnen Nederlandse clubs toch ook? ‘Maar waarom zouden we’, hoor je dan. ‘We doen het toch goed? Het Nederlands elftal behoort al jaren tot de wereldtop.’ ‘Maar’, zeg ik dan, ‘waarom spelen er zoveel tweederangs buitenlanders bij onze clubs? Waarom breekt zo weinig talent door?’ Je zet toch voortdurend het maximale in om je continu te blijven verbeteren. Dan dien je je open te stellen, kwetsbaar te zijn, kansen te pakken en te leren van het verleden. Oranje was in 1974 tijdens de WK-finale volledig van slag. Johan Cruijff was voortdurend met de scheidsrechter bezig, daarmee speelde hij zichzelf uit de wedstrijd. Kwam dat wellicht omdat er iets in dat hotel had plaatsgevonden? In 1998 misten we de WK-finale omdat we niet
FOTO: ANP PHOTO
waren voorbereid op de penalty’s. Tijdens het EK 2008 was de focus weg door het familiedrama Boulahrouz. Voorbeelden die aantonen dat afgeleide gedachten het gedrag en dus de prestaties beïnvloeden.” “Hoe vaak hoor je niet: ‘Die speler mist de juiste mentaliteit.’ Op de vraag wat dat dan precies is, krijg je duizend-en-een antwoorden variërend van drank, vrouwen, slechte ouders tot geen of juist te veel opleiding, jeugdtrauma’s. En dan ineens valt het toverwoord: mentale coaching. Mentale coaching wordt te pas en te onpas gebruikt, iedereen geeft er zijn eigen invulling aan. Het is een containerbegrip. Net zoals vormbehoud, faalangst, concentratieverlies of positief denken. Jaap Stam kreeg juist een winnaargevoel door zich op negatieve momenten te focussen. Het is een kenmerk van winnaars dat ze teleurstellingen uit het verleden gebruiken. Ik deed dat ook, in 1987 zag het publiek in mij een geboren verliezer, ik werd Oranje uitgesodemieterd, ik wilde naar het buitenland. Ik ben toen met mijn vrouw Karen een tijdje op een berg in Zwitserland in retraite geweest. Een jaar later won ik mede dankzij het stoppen van penalty’s twee Europese bekers. Op het moment dat ik andere gedachten over mijn situatie begon te formuleren, veranderde de wereld om
me heen en veranderde ik binnen één seizoen van een zero in een hero. Dat komt niet door positief, maar door ánders te denken, een cruciaal verschil. Kortom: de kliko in met al die containerbegrippen.” Voetbaldenken “In mijn tweede seizoen bij FC Utrecht dreigde ik derde keeper te worden en wilde ik mijn contract inleveren. Maar mijn jeugdtrainer Henk Olthof van BVC kalmeerde me en bracht me op andere gedachten. Ik pakte de handschoen gelukkig weer op. Jaren later, tijdens mijn vormcrisis bij PSV, trof ik haptonoom Ted Troost. Haptonomie is de leer van de tast. Hierdoor raak je beter in je vel. Haptonomie gaat ook uit van de kracht van gedachten. Door mijn denken te veranderen, ging ik me anders voelen en gedragen. De basis van succes is je lekker voelen, dat je weet wat je wilt, dat je jezelf traint om je alleen op zaken te concentreren waarop je invloed kunt uitoefenen. Dat is niet zweverig maar hartstikke concreet.” “Als bondscoach haalde Van Basten Erik Reep aan boord. Maar voordat deze mental coach was begonnen, had iedereen hem al als een soort Jomanda afgeschoten. Het wereldje ziet buitenstaanders als wijsneuzen die niet weten hoe de voetbalcultuur in elkaar steekt. De weerstand is enorm. Toen ik als
Tijdens de finale van het EK voetbal in 1988 stopt Hans van Breukelen een strafschop van de Rus Igor Belanov. “In 1987 zag het publiek mij als een geboren verliezer. Een jaar later won ik twee Europese bekers. Op het moment dat ik anders ging denken, veranderde ik binnen één seizoen van zero in hero.”
technisch directeur van FC Utrecht een sportpsycholoog aan de begeleidingsstaf wilde toevoegen, zei een speler: ‘Ik ben toch niet gek.’ In de voetballerij is het nog altijd not done om je kwetsbaar op te stellen. Natuurlijk moet je keihard werken aan techniek, tactiek en fysiek. Maar ook aan het denken. Voetbal is een denksport, dus train dat aspect dan ook. Daarom schreven wij Winnen. We hebben inmiddels een vierkoppig team geformeerd waarmee we het voetbaldenken doorontwikkelen.” Peptalk “De meeste clubs zijn nog altijd aan het rondkijken. Trainer Steve McClaren haalde in het kampioensjaar van Twente Bill Beswick binnen. Deze motivatiespreker brengt spelers met slideshows, videofilms en pakkende verhalen in een speciale stemming. Voor de kampioenswedstrijd van Twente tegen NAC liet hij de film Any Given Sunday zien met Al Pacino in de rol van football coach. In een speech jut hij zijn spelers op, zo’n peptalk kan incidenteel werken, maar het is niet waar ik naartoe wil. Het trainen van effectieve denkpatronen moet bij de bagage horen van een topspeler, zodat hij op het juiste moment het maximale uit zichzelf haalt. Dat kan alleen als het beïnvloeden van gedachten en gedrag een structureel onderdeel wordt van onze voetbalcultuur.”
nummer 5 - 2011
COACH
21
EEN NIEUWE KOERS
“Ik focus me op zaken die echt belangrijk zijn”
Verwijlen laat zijn degen spreken Met zilver op het WK in Catania zette Bas Verwijlen (28) het schermen op de sportkaart van Nederland. Hoezo weinig olympische potentie? NOC*NSF is nu aan zet, maar naar Papendal verlangt Verwijlen niet terug.
D
e verbanning van Papendal. Het ontslag van zijn coach en vader Roel. Vreemd genoeg heeft Bas Verwijlen dat alles nooit ter sprake gebracht tijdens de mentale trainingen onder leiding van Rico Schuijers. Geen Calimero-gevoel van zij – de Duitsers, Fransen, Hongaren – zijn groot en wij Nederlanders zijn klein in de schermsport. Het is nooit bij hem opgekomen. “Dat is verloren energie”, reageert Verwijlen schouderophalend. “Het leidt alleen maar af. Bij Rico ben ik bezig met praktische oefeningen. Om van punt naar punt te schermen. Hoe ik in een soort flow kan komen. Het is wel vervelend wat er is gebeurd, maar ik focus me op zaken die echt belangrijk zijn.”
Olympische potentie Dat hij sowieso op spreekuur kon bij de sportpsycholoog was een van de zegeningen die schermer Bas Verwijlen nog telde, nadat NOC*NSF drastisch gesneden had in het budget voor de schermsport. “Rico Schuijers hadden we zelf nooit kunnen betalen. En ik weet dat Bas op het EK en WK veel profijt heeft gehad van zijn trainingen”, erkent Roel Verwijlen. Van beide kampioenschappen keerde
“NOC*NSF is altijd in Bas blijven investeren. Het wilde alleen niet inzetten op één paard”
Door: Marcel Luyckx
22
COACH
Bas Verwijlen terug met een zilveren medaille. Vorig jaar nog oordeelde NOC*NSF dat schermen te weinig olympische potentie had. Het Instituut Top Schermen op Papendal hield op te bestaan. De subsidie uit het potje ‘Coaches aan de Top’ werd stopgezet. Na acht jaar fulltime bondscoachschap belandde Roel Verwijlen in de WW. Toen NOC*NSF aankondigde de budgetten te gaan herschikken en vooral in te zetten op díe sporten die Nederland traditiegetrouw veel olympisch eremetaal opleveren, zag Roel Verwijlen de bui al hangen. “Zij betalen, dus zij bepalen.” Het aanbod van sportclub Flik-Flak om in Den Bosch te komen trainen, werd in dank aanvaard. “De topsportomgeving bij Flik-Flak is goed, dankzij de aanwezigheid van topturners en -trampolinespringers. Er is goede medische en maatschappelijke begeleiding.” Het heeft de Verwijlens veel energie gekost om de oude vereniging de Troubadours op te pimpen tot Schermclub Den Bosch, dat in korte tijd groeide van zeventien naar tachtig leden. Senior: “We hebben zelf alles voor elkaar moeten boksen. Toen we vroegen of we de toestellen van Papendal
nummer 5 - 2011
FOTO: ANP PHOTO
een baan moet aannemen, is het niet langer te combineren”, zegt Verwijlen, van huis uit leraar lichamelijke opvoeding. “Bij geen enkele baas krijg je het voor elkaar om twaalf dagen voor het EK vrij te krijgen, twaalf dagen voor het WK en nog eens acht wereldbekertoernooien van donderdag tot dinsdag.” Naturalisatie tot Duitser is even ter sprake gekomen, maar dat ging Verwijlen & Verwijlen toch te ver. “We hadden ook de handdoek in de ring kunnen gooien”, vervolgt de coach. “We zien dit als een nieuwe uitdaging. Bas is het uithangbord van de club. Hij voelt zich verantwoordelijk. Ook hem is er alles aan gelegen dat dit project slaagt.”
Afgelopen oktober. Bas Verwijlen reageert gelaten na de verloren finale tegen de Italiaan Paolo Pizzo.
mee mochten nemen, was het antwoord ‘nee’. We gebruiken hier ouwe meuk van de Troubadours. Inmiddels heeft de gemeente Den Bosch ons nieuwe toestellen toegezegd. Het is behelpen, want het blijft een gymzaal. Het is net alsof je een boksvereniging een hockeyveld aanbiedt. Maar de gemeente heeft beloofd dat we over twee jaar een eigen schermaccommodatie hebben.” Naturalisatie Onafhankelijk van elkaar verklaren sporter en coach dat ze Papendal niet missen. Ze vinden zelfs dat ze nu beter af zijn. De reistijden zijn een stuk korter. En door de verschuiving van de trainingen naar de avonduren, zijn er opeens veel meer goede sparringpartners beschikbaar. “Ze komen uit het hele land, ook de kampioen van België komt sparren”, vertelt Bas. Roel: “Op Papendal trainden we met een selecte, geïsoleerde
groep. Toen we er in 2005 begonnen waren we met het degenteam zesde van Europa geworden. Papendal was een verbetering op het gebied van krachttraining, maatschappelijke en mentale begeleiding. Maar tachtig procent van het team haakte af. De een na de ander koos voor een maatschappelijke carrière. Op Papendal hadden we een ochtend- en middagtraining, maar zij konden het dagprogramma niet volgen. Van dat team is er maar eentje doorgegaan: Bas. NOC*NSF is altijd in Bas blijven investeren. Het wilde alleen niet inzetten op één paard.” “Intussen zit ik nog steeds zonder werk. Daardoor kan ik mijn taken als coach voortzetten. Daar profiteert Bas van. Het is geen moment in mij opgekomen om er mee te stoppen. Dan zou ik de jongens in de steek laten. Zoiets doe je niet, zeker niet als je eigen zoon erbij betrokken is. Maar deze situatie is niet lang houdbaar. Als ik straks
Budget Wanneer is het geslaagd? “Als wij hier een nationaal trainingscentrum van kunnen maken. Je moet de lat hoog leggen, hè. Én als ik tot Rio 2016 deze groep kan begeleiden, want het barst hier van het talent. Daarvoor hebben we de hulp en het geloof van de heren beslissers nodig.” De Verwijlens zijn dan nog in afwachting van een aangekondigd gesprek met Maurits Hendriks. De technisch directeur van NOC*NSF zag in Catania met eigen ogen hoe Nederland een kandidaat voor olympisch goud rijker werd. Inzet voor het onderhoud met Hendriks voor Bas Verwijlen: zich zo optimaal mogelijk voor kunnen bereiden op Londen 2012. “Er moet meer budget komen. Dan hoef ik niet meer om 3.00 uur uit mijn bed voor een goedkopere vlucht, terwijl ik twee dagen later een wereldprestatie moet leveren. En dan kan ik wél een trainer meenemen naar het voorbereidingskamp. Maar het belangrijkste is dat er een fulltime bondscoach komt. Niet alleen tot Londen, maar tot Rio 2016.” Met een ander dan zijn vader zal hij geen genoegen nemen. “Ze zeggen dat ik de beste Nederlandse schermer ooit ben. Dat heb ik te danken aan de beste Nederlandse trainer ooit. Hij heeft mij zo ver gebracht.”
nummer 5 - 2011
COACH
23
DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47
Thema
MEDAILLE FABRIEK
Medaillefabriek als basis van de toptienambitie
De Nederlandse topsport kijkt vooruit naar de Olympische Spelen van 2012 in Londen (27 juli tot 12 augustus). De prestaties in het preolympisch jaar zijn op een rij gezet en de kansen op een fraaie medailleklassering worden gewogen. Dat is topsport anno 2011, in Nederland zeker gedreven door de ambitie om structureel uit te groeien tot een mondiaal toptienland. Topsport anno 2011 is ook dat de kansen op eremetaal niet meer worden verbonden aan de hand van simpele optelsommen van recent en wereldwijd geregistreerde prestaties. Aan de medaillefabrieken zijn deskundige bureaus verbonden die wiskundige
formules hanteren om vast te stellen hoe de landenploegen er voor staan. Dat is meer dan een prognose berekend aan de hand van de laatste wapenschouw; het verzamelwerk van de experts strekt zich over een langere periode. En er wordt gekeken naar meer dan alleen de pure resultaten. Maar wat de uitkomst uiteindelijk werkelijk waard is, blijkt pas na de laatste dag van het feest op de Olympus. Dan immers staat zwart op wit hoe het sportland er voor staat en heeft de medaillefabriek zijn ijkpunt voor nieuw of onveranderd beleid gekregen.
Door: John Volkers Foto’s: ANP PHOTO
De productieafdelingen Twee topinstituten aan basis zwemsucces ����������������������������������������������������������������������������������������������������������26
Rijk roeiverleden inspireert succescoach �������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 27
Kritiek van binnenuit op judo-ontwikkeling ��������������������������������������������������������������������������������������������������������28 Harder en hoger is de slogan van Nederlandse zeilers ��������������������������������������������������������������������������������������29
Hockey vaste leverancier van eremetaal ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������31 Paardensport richt zich op de jeugd ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 33
Wielersport: veel potentie, grote mogelijkheden ���������������������������������������������������������������������������������������������� 35
nummer 5 - 2011
COACH
25
THEMA
MEDAILLEFABRIEK debat
Tijdens de Spelen in Sydney in 2000 viel alles op zijn plaats. Zo wint Pieter van den Hoogenband goud op de 100 meter vrije slag.
D
e vergelijkende medaillespiegel van de cijferkoningen van Infostrada Sports deed Nederland in het najaar opeens opmerkelijk veel pijn. Eind augustus viel de schade van een verregende, bewolkte sportzomer nog mee. Nederland werd toen in de virtuele tabel ‘Londen 2012’ als elfde geklasseerd, met een medaillereeks van 8-5-5 (18 totaal). Twee maanden later stuurde Hans van Essen van Infostrada Sports op verzoek van dit blad nieuwe gegevens door. Die waren bepaald van een andere orde. Nederland stond opeens achttiende, zeven plaatsen gezakt, ver weg van de gedroomde, gewenste en mogelijk geachte positie in de mondiale toptien. Het rijtje voorspelde medailles voor de olympische afrekening van 2012 was nu 4-7-8. Dat was er één meer in zijn totaliteit dan in augustus, maar, au au au au, vier
26
COACH
“Ons plantje van de topsport staat er goed bij, maar het kost verdomd veel inspanning om het in bloei te houden” Twee topinstituten aan basis zwemsucces De twee belangrijkste productieafdelingen van de Nederlandse medaillefabriek staan in Eindhoven en Amsterdam. Daar worden in het NZE, Nationaal Zweminstituut Eindhoven, en het NZA, het instituut van Amsterdam, zwemmers opgeleid en getraind die de Nederlandse medailleoogst moeten opkrikken. Sinds de Olympische Spelen van 2000, Sydney, zijn ze daar met name in Eindhoven goed in geslaagd. In 2000 werden vijf gouden medailles (twee voor Pieter van den Hoogenband, drie voor Inge de Bruijn) veroverd. Vier jaar later, in Athene, waren dat er twee (gelijk verdeeld over het gouden duo Pieter & Inge). In Peking waren het er opnieuw twee: de estafetteploeg 4 x 100 vrij en langeafstandszwemmer Maarten van der Weijden. Het NZE en het NZA staan onder leiding van de trainers Jacco Verhaeren (Eindhoven) en Martin Truijens (Amsterdam). De ervaren Verhaeren, onlangs uitgeroepen tot coach van het decennium, is ook de technisch directeur van de zwembond
nummer 5 - 2011
KNZB, die het hele plan officieel aanstuurt. NZE en NZA bestaan sinds 2006. Daarvoor waren zij voortgekomen uit particuliere initiatieven. Eindhoven kende de Stichting Topzwemmen Zuid-Nederland, later ook de Philips-profploeg. De drijvende krachten waren destijds Cees-Rein van den Hoogenband (de vader van) en Martin Heijnen. In Amsterdam werd als antwoord op het Brabantse initiatief de stichting TZA, Topzwemmen Amsterdam, opgericht. Cees Vervoorn en Michiel Bloem waren de stuwende krachten achter TZA. Het derde smaldeel van het topzwemmen, Topzwemmen West-Nederland in Dordrecht, werd in 2005 opgeheven. Onder de twee topinstituten, met veel wetenschappelijke ondersteuning vanuit Tilburg en de VU bewegingswetenschappen in Amsterdam, bestaan er regionale trainingscentra, de zogenaamde RTC’s. Die staan in Eindhoven, Amsterdam, Dordrecht en Drachten. Er wordt gewerkt aan een RTC in Twente.
“Investeren in die acht sporten levert olympische medailles op” gouden plakken minder dan toen beoogd en berekend. Gouden plakken bepalen vanouds de rangorde van de olympische medaillespiegel. Pas daarna gaan, volgens de wet der statistici, zilver en brons tellen. De val van Nederland op de virtuele ranglijst was daaruit eenvoudig te verklaren. Kenia (7 goud), Nieuw-Zeeland (6), Brazilië (6), Iran (6), Hongarije (5), Polen (5) en Canada (4) waren ons voorbij.
Voorspellend klassement
Het was aardig de acht gouden plakken van eerder die zomer erbij te nemen. Die werden toen ‘gewonnen’ door de azen van de Nederlandse ploeg. Door wielrenster Marianne Vos, door rekturner Epke Zonderland, de judoka’s Edith Bosch en Henk Grol, de zeilsters Marit Bouwmeester, Lisa Westerhof & Lobke Berkhout, het zwemkwartet Kromowidjojo, Heemskerk, Dekker en Veldhuis plus de dressuurploeg onder leiding van de individuele kampioene van Europa, Adelinde Cornelissen. Toen schreven we dat er niks geks was aan die keuze. Goede kans bedachten we ons twee maanden later dat – wegens tegenvallende resultaten – de eerste vier namen zijn doorgestreept door de mannen en vrouwen van Infostrada Sports. Zij hanteren bij hun voorspellingen geen ruimtevaarttechniek. Het gaat om een voorspellend klassement gebaseerd op een slim algoritme. “Een ingewikkelde wiskundige berekening, waarin heel veel resultaten uit alle olympische sporten worden meegenomen”, meldde de woordvoerder van Infostrada Sports hartje zomer. Voorheen maakten de nationale olympische comités hun eigen voorspellingen. Philip Hennemann (directeur van Infostrada Sports): “Ze namen dan de laatste resultaten, van het laatst gehouden WK meestal. Daarop werden hun kansen op medailles berekend. Er moest iets beters komen. Daar waren wij het wel over eens.” “Wij kijken daarom breder, naar een langere termijn, met meer input van gegevens dan alleen maar één zo’n uitslag. Infostrada Sports houdt tegenwoordig
wereldwijd de resultaten bij van de beste acht sporters of sportploegen per onderdeel. Er zijn 302 medailleonderdelen op de Spelen. We screenen zo’n 2.500 sporters, op vorm, op resultaten, op progressie, op blessures. En daar komt dan die virtuele medailletabel van ons uit.” Die medailletabel is voor de Nederlandse olympische topsport vooral interessant vanwege haar veelbesproken toptienambitie. Die term is in elf jaar tijd een heilige graal geworden in sportland Nederland. Elk stuk dat sindsdien over sport het leven heeft gezien, telt, om een beetje serieus genomen te worden, dat woord: ‘toptienambitie’.
Tijdperk
Het was in het tijdperk van Joop Alberda, de technisch directeur van NOC*NSF tussen 1997 en 2004, dat de term top-10 voor het eerst viel te beluisteren. Alberda zegt zich de geboorte van die gedachte nog te kunnen herinneren. “In 1998 spraken we er voor het eerst over top-10. Ik weet het nog, we zaten op Papendal te filosoferen: Wat is nou een redelijke ambitie voor Nederland op de Olympische Spelen? We keken naar onze economische positie, naar de omvang van de bevolking en het inkomen per hoofd van de bevolking. We zijn een economisch rijk land, zeiden we. We moeten aan een plek in de top-10 gaan denken.” Bij de Spelen van Sydney werd die vage notie opeens een harde doelstelling. Vanaf dag 1 begon Nederland met het winnen van medailles, vooral in het zwembad, die enorme tempel in Homebush waar Inge de Bruijn en Pieter van den Hoogenband de voornaamste sterren van die Olympische Spelen werden. Alberda: “We stonden elke dag in de ranglijsten die op de Australische tv, Channel 7, werden getoond. Ik kan me de
Rijk roeiverleden inspireert succescoach Het Nederlandse toproeien kent een traditie als olympische medaillesport. Groots en meeslepend was vooral de prestatie van de laatste Nederlandse gouden kampioenen Marit van Eupen en Kirsten van der Kolk in Peking (2008). Maar het duo kent, als olympische kampioenen uit eigen land, fameuze voorgangers als skiffeur Jan Wienese (Mexico-Stad, 1968), de dubbel-twee Nico Rienks en Ronald Florijn (Seoul, 1984) en de Holland Acht bij de mannen (Atlanta, 1996). Het is vanuit dit verleden van glorie dat technisch directeur René Mijnders van de roeibond na de wereldkampioenschappen in Bled moeite moest doen om enigszins optimistisch vooruit te kijken naar Londen 2012. Met slechts één medaille voor de niet-olympische vrouwenvier-zonder en vier olympische nominaties was de oogst in Slovenië ronduit mager en zonder al te veel perspectief. Sinds 1998 presteerde het Nederlandse roeien niet meer zo slecht bij een WK als deze keer. “We hebben dit jaar fysiek weliswaar grote stappen gemaakt, maar door een hardnekkig, in het trainingskamp opgelopen, virus ontbrak de echte vorm. We hebben nog heel wat huiswerk te doen, maar volgend jaar moet alles samen vallen”, aldus Mijnders, die na een, in medailles uitgedrukt, rijk trainersleven in 2009 koos voor een baan als technisch directeur van zijn medaillefabriek. Op het bondsbureau is de voormalige succescoach de drukbezette spil van een klein, maar adequaat werkend bondsapparaat. Roeien drijft in Nederland nog steeds voor een belangrijk deel op de toppers die voortkomen uit de studentensport. De ambitie van Mijnders en zijn achterban is duidelijk, de Nederlandse roeisport moet structureel naar een mondiale topvijfpositie. Dat is, gelet op de scherpe concurrentie van grote landen niet eenvoudig. Maar de winst moet volgens Mijnders voortkomen uit nog meer professionalisering en innovatie. De kansen worden hem geboden door NOC*NSF, dat roeien als focussport heeft aangewezen en InnoSportNL, dat de bond voortdurend bijstaat in haar zucht naar verbetering en perfectie. Dat is waarin een relatief kleine bond groot in – successen – kan zijn.
beelden nog levendig voor de geest halen. We stonden zelfs vierde, later vijfde, zesde en zevende. De laatste dag pakten we nog twee plakken, in de paardensport, met Jeroen Dubbeldam en Albert Voorn, goud en zilver. We eindigden daardoor in de medaillespiegel, met twaalfmaal goud en 25 plakken in totaal, als achtste. De top10 was een gegeven geworden.”
“Op de Spelen in Sydney viel echt alles op zijn plaats” nummer 5 - 2011
COACH
27
THEMA
MEDAILLEFABRIEK debat
Kritiek van binnenuit op judo-ontwikkeling De Nederlandse judosport heeft aansprekende olympische kampioenen voortgebracht. Anton Geesink kroonde zich in 1964 in Tokio als ’s werelds beste door de favoriet van het thuisvolk – Akio Kaminaga – te verslaan. Niet minder aansprekend was de sportieve triomfmars van zwaargewicht Wim Ruska bij de Spelen van 1972 (München). Van nog recentere datum zijn de met olympisch goud overladen optredens van Angelique Seriese (Seoul, 1988) en Mark Huizinga (Sydney, 2000). Nederland heeft in het mondiale judo lang een toptienpositie ingenomen, maar de brede groei van de sport heeft de dominante rol van de Nederlanders op dit niveau teruggedrongen. Bij het laatste WK in Parijs bedroeg de oogst tweemaal zilver (Dex Elmont en Edith Bosch) en één keer brons (Anicka van Emden). Technisch directeur Cor van der Geest legde in de Franse hoofdstad de vinger op een aantal zere plekken. Uiteraard was het gebrek aan geld daar één van, de opkomst van het Oost-Europese judo was volgens hem in de eerste plaats toe te schrijven aan zijn materiële voordeel, dat het mogelijk maakt om naast een zorgeloos leven veel meer buitenlandse stages af te werken. Maar het mankeert volgens Van der Geest ook aan mentaliteit bij de huidige top van deze productieafdeling van de Nederlandse medaillefabriek. De technisch directeur en, met de bondscoaches Maarten Arens en Marjolein van Unen, eerstverantwoordelijke voor het olympisch beleid, maakte zich niet populair toen hij na de WK in Parijs judoka’s die op verschillende plaatsen in het land en vaak ook nog bij kleine clubs trainden opriep om zich aan te sluiten bij de clubs die het hart van de medaillefabriek van het judo vormen. Eén daarvan is uiteraard zijn eigen club Kenamju in Haarlem. “Als een jongen als Grim Vuijsters denkt dat hij zich via een Goirle-achtige omgeving bij de top van de wereld kan plaatsen, heeft hij het mis”, verkondigde Van der Geest. Hoewel hij veel kritiek op zijn opmerking kreeg, maakte Van der Geest wel duidelijk wat hij wilde: een competitieve omgeving voor het talent dat steeds meer moeite krijgt om aansluiting te krijgen en te behouden met de besten van de wereld.
“Als je als Nederland iets wilde betekenen in de mondiale sport, dan diende je de beperkte middelen in een beperkte kring uit te geven” 28
COACH
nummer 5 - 2011
Op die Australische basis van toen is het huidige toptiendenken van de Nederlandse topsport ontstaan. Het zat in die dagen niet tegen, zegt Alberda met zijn kennis van tegenwoordig. “We hanteerden in 2000 de vuistregel drie kansen om er een te winnen. Nou we hadden geen 75 lootjes. Op geen stukken na. Maar het ging rollen door een snel succes. Pas op de twaalfde of dertiende dag van de Spelen hadden we een dag zonder huldiging. Hèhè, niks te huldigen zeiden we. Echt alles viel daar op zijn plaats.”
Toptiendenken
Het toptiendenken paste in de tijd waarin een doelstelling moest worden geformuleerd voor een ploeg die – achteraf – buitengewoon getalenteerd werd geacht. Niet dat zoiets ver van tevoren werd gezien. Alleen zwemmer Pieter van den Hoogenband en zeilster Margriet
Matthijsse werden, in 1999, als geheide olympische kampioenen aangemerkt. Anderen, dat waren watjes die te vaak tweede werden, de gebruikelijke klacht over Nederlandse topsporters. Ze hadden allemaal niet goed naar Jan Loorbach geluisterd. De ex-basketballer was in 1997 aangesteld als chef de mission. De aanstelling was door de bobo’s van NOC*NSF bedoeld om de dadendrift en het mogelijke gebrek aan parlementair gedrag van technisch directeur Joop Alberda wat de kop in te drukken. Loorbach is de bedenker van de later rijkelijk veelgebruikte term ‘medaillefabriek’, vrij naar Oost-Duitse voorbeelden uit het verleden. Ik wil de minzame Loorbach die eer wel geven. Uit een Volkskrant-interview in 1997 onder de kop ‘Het bruist al aardig in de medaillefabriek’. Loorbach: “Het zou arrogant zijn te denken dat je nog iets hoeft toe te voegen aan het werk van de
“In 2009 was de derde grote spelbepaler van het Nederlands olympisch comité, Maurits Hendriks, aan bod” Talent
De richting was duidelijk: er moest een gestage geldstroom op gang komen naar bloeiende sporten die bijdroegen aan de oogst. Alberda’s opvolger Charles van Commenée dacht in zijn jaren bij NOC*NSF precies hetzelfde. Als je als Nederland iets wilde betekenen in de mondiale sport, dan diende je de beperkte middelen in een beperkte kring uit te geven. Om met Loorbach te spreken: “Ons plantje van de topsport staat er goed bij, maar het kost verdomd veel inspanning om het in bloei te houden. In een land als Groot-Brittannië is het nogal wiedes dat er miljoenen ponden extra in de sport worden gestoken om een herhaling van het debacle van Atlanta (1996) te voorkomen. En hier, in Nederland, is het nogal wiedes dat de overheid zegt: de sport doet het zelf wel.” Die sfeer van gericht – beperkt – geld uitgeven bleef door de jaren heen bestaan. In 2009 was de derde grote spelbepaler van het Nederlands olympisch comité, Maurits Hendriks, aan bod. De nieuwe Zeilsters Lobke Berkhout (links) en Lisa Westerhof in actie tijdens een van hun races.
hockey- of de volleybalbond. Die twee zijn met judo, schaatsen, zwemmen, paardensport, wielrennen, zeilen en roeien voor ons de speerpunten. Bonden waar wij vast geld in steken. Investeren in die sporten levert olympische medailles op. Het is ons eigen onderneminkje, onze medaillefabriek.” Het waren veertien jaar geleden woorden met een grote voorspellende waarde. Loorbach had, met Alberda als verkenner in het veld en met sportdirecteur Marcel Sturkenboom in het kantoor van Papendal, zijn conclusies getrokken. Geld moest je niet rondstrooien, geld moest je gericht alloceren. Hij noemde zichzelf ‘een begieter’. “Als een plantje bloeit, bloeit het omdat het water heeft gehad. Maar het gaat vrij snel verwelken als je het geen water geeft.”
TD, een hockeycoach na een volleybaltrainer en een atletiekman, deed precies hetzelfde als zijn voorgangers. Hendriks liet daartoe een studie doen naar de stand van zaken in de Nederlandse topsport. De titel was: ‘Nederland in de top 10’. De ondertitel: ‘Naar een winnend topsportklimaat. Wat heeft Nederland nodig om tot de top 10 van de beste topsportlanden ter wereld te behoren?’ De nieuwe chef de mission – amateurs op die post waren na 2004 uitgerangeerd – kwam al in hoofdstuk 2 ‘Focussen op succes’ tot de conclusie dat samenballing van aandacht op speerpuntsporten effectief zou zijn. In de studie noemt Maarten van Bottenburg, hoogleraar Sportontwikkeling aan de Universiteit van Utrecht, het ‘prioritering’. Zijn analyse: “Mijn conclusie is dat prioritering onontkoombaar is als je de toptienambitie wilt realiseren. De vorm waarin dat moet, daar kun je over discussiëren. Je moet in ieder geval een extra budget aanhouden voor willekeurig talent
Harder en hoger is de slogan van Nederlandse zeilers Het Watersportverbond heeft de laatste jaren, onder leiding van topsportmanager Hessel Evertse, met strenge maatstaven toegewerkt naar een samenballing van talent. Alleen de allerbesten onder de Nederlandse toppers komen in aanmerking voor ondersteuning op het gebied van financiën, materiaal, coaching en service. De kernploeg, onder de titel van sponsor Delta Lloyd, is een select gekozen gezelschap. Het kan leiden tot wrange situaties. Nog in 2005 werden Marcelien de Koning en Lobke Berkhout uit de kernploeg gezet. Te weinig prestaties geleverd. Datzelfde jaar werden ze in San Francisco wereldkampioen in de 470, drie jaar later was er olympisch zilver. Toen waren ze allang weer opgenomen in de kernploeg. Het was een test van hun karakter, maar het risico is wel aanwezig dat zulke getalenteerde zeilers het zeil definitief strijken. De kernploeg, met zeilers uit acht olympische en paralympische klassen, wordt gecoacht door een
internationaal gezelschap. De hoofdcoach is de Zuid-Afrikaan Ian Ainslie. Bij de matchracende vrouwen dirigeert een Zweed, Mikael Lundh. De plankzeiler Dorian van Rijsselberghe is in handen van een Nieuw-Zeelander, Aaron McIntosh. De befaamdste coach van het stel is de Brit Mark Littlejohn die van talentopleider is overgestapt naar de directe begeleiding van Marit Bouwmeester, de vrouw die door iedereen wordt ingeschat als de olympisch kampioen in de Laser Radial. Zij heeft geheerst op de testregatta’s op het zeewater bij Weymouth en Portland. De Nederlandse coaches zijn Ronald van Vianen, Jacco Koops, Sven Karsenbarg, Jaap Zielhuis, Klaartje Zuiderbaan en Stefan de Vries. De kosten per team bedragen zo’n anderhalve ton. Het jaarbudget van het Watersportverbond voor het olympisch topzeilen bedraagt 4 miljoen euro. Er wordt voor 2012 gerekend op zeker drie (gouden) olympische medailles.
nummer 5 - 2011
COACH
29
Zilveren Kruis biedt Nederlandse sporters sportmedische zorg. Dat is de Plus van Zilveren Kruis
Zilveren Kruis Achmea vindt sport en beweging in combinatie met goede zorg belangrijk. Daarom zijn wij official supplier van NOC*NSF. Wij steunen Nederlandse topsporters met een sportmedisch pakket en voor alle amateursporters hebben wij de Nationale Sportpolis met extra sportdekking. www.zilverenkruis.nl
“Als de medaillefabriek bij de beste tien van de wereld wil behoren, moeten er meer dan die acht productieafdelingen komen” dat zich ‘uit het niets’ aandient en waar je niet op gerekend hebt.”
Verdeling van de middelen
Om de wereld wat schrik aan te jagen, wordt er gerept van 60 sportbonden (onder de 74 aangesloten bij NOC*NSF) die liefst 209 erkende topsportprogramma’s hebben. 167 daarvan vallen in categorie 1: 94 olympische, 30 paralympische en 43 niet-olympische (maar wel met meer dan 55 deelnemende landen aan het WK in die sporttak). Hendriks komt in zijn studie ook met de acht sporten waar het oogsttechnisch om draait. Dat zijn hippische sport (dressuur en springen), hockey, judo, roeien, wielrennen (baan, weg en mountainbike), zeilen, zwemmen en schaatsen. Uit het rijtje van 2000 is volleybal verdwenen. “Dat er gefocust wordt op deze structurele of recente medailleleveranciers kan niet ter discussie staan”, aldus de studie. Je schrikt als je de verdeling van gelden vervolgens beschouwt. Van de beschikbare gelden (Rijk, Lotto en Ambition) gaat 7,9 miljoen naar die Grote Acht. Bijna het drievoudige is voor de overige topsportprogramma’s. Maar als de medaillefabriek bij de beste tien van de wereld wil behoren, moeten er meer dan die acht productieafdelingen komen, is de boodschap die ook in de studie is meegenomen. “De groep geijkte medaillewinnaars is immers niet groot genoeg gebleken om Nederland een structurele plek in de top-10 te bezorgen.” Nog een vingerwijzing omtrent de verdeling van de middelen, onder het kopje Mondiaal Toonaangevende Sporten. “Sporten als atletiek, tennis, turnen, voetbal, zwemmen en kunstrijden leveren internationaal prestige op, vandaar dat we het in Nederland belangrijk vinden om in deze takken van sport een rol van betekenis te spelen.”
Die laatste gedachte komt nog uit het erfgoed van Joop Alberda, volgens velen de belangrijkste richtinggever van de Nederlandse sport in de voorbije twee decennia. Alberda was ook de man die de ruimte gaf aan de bedrijfsmatige aanpak, de kleine bv’tjes van topsporters die hun zaakjes volkomen professioneel op orde hebben. Zij waren de partijen die hij met zijn destijds veel kleinere budget ruimhartig geld toestopte. Nooit te weinig geld voor een kansrijk model, dat was de leidraad.
Technocratische aanpak
Van Commenée onderstreepte destijds het gelijk van de aanpak van zijn voorganger. “Een analyse van het succes leert dat een topsporter zelfstandig zijn weg uitstippelt. Neem Pieter van den Hoogenband, Anky van Grunsven, Leontien van Moorsel, Inge de Bruijn en alle schaatsers, die hebben hun zaakjes zelf geregeld. Het succes van Sydney, Salt Lake City en Athene zit voor zeventig procent in die formule. NOC*NSF, de overheid en de sportbonden moeten om tafel gaan zitten en zich de vraag stellen: Doen we het goed?” Het is de aloude vraag die het Nederlandse sportlandschap in de greep houdt: Hoe combineren we topsport en breedtesport? Trouwens: Hoe combineren we alle topsporten? Als na de Spelen van Londen een rigide doorzetting van bestaande plannen volgt, al het geld naar de Grote Acht, dan kan dat zomaar tot een volksopstand in de grote familie van NOC*NSF leiden.
Hockey vaste leverancier van eremetaal Op de olympische ranglijst aller tijden bezet het Nederlandse hockey – achter India – de tweede plaats. Met de totaalscore van viermaal goud, viermaal zilver en zesmaal brons bezetten de Oranje-hockeyers een vaste plaats in de medaillefabriek. De Nederlandse vrouwen wonnen nog goud in 2008 door in Peking in de finale China met 2-0 te verslaan. Bondscoach Max Caldas stelde deze zomer met genoegen vast dat het ook nu nog steeds goed zit met de vorm van zijn formatie, de Nederlandse vrouwen werden in Mönchengladbach Europees kampioen met een klinkende zege in de finale tegen Duitsland: 3-0. Voor de mannen van coach Paul van Ass is de balans over de laatste jaren minder florissant. Het laatste opwindende wapenfeit dateert al weer van 2000 toen Nederland olympisch kampioen werd. In het daaropvolgende decennium won de mannenformatie niet één keer goud bij een groot toernooi, ook deze zomer bij het EK in Duitsland kwam het in de finale tekort tegen de gastheer: 4-2. Van Ass heeft zich door de jaren heen, als clubcoach, laten gelden als een coach met duidelijke taal. Ook in zijn rol als bondscoach liet hij er geen misverstand over bestaan waar wat hem betrof de schoen wringt in de werkplaats van zijn medaillefabriek. “Nederland heeft te lang gespeeld om niet te verliezen. Er moet een einde komen aan risicoloos en vreugdeloos hockey, de energie en het avontuur moet terugkeren door spelers die de ambitie en het talent hebben om de wereldtop te halen. We hebben ons te lang verlaten op spelers van platform twee. Die hadden nooit 200 interlands mogen spelen. Dan kun je beter jonge spelers laten instromen.” Met die drive wil Van Ass de aanzet geven tot een koerswijziging, die de garantie biedt op de mooiste van alle olympische ambities en de mannen net als de vrouwen weer hun dominante positie in de wereldtop teruggeeft.
Hendriks kwam vorig jaar, bij de presentatie van de studie, al met de gedachte dat een technocratische aanpak van de toekomst wel eens zou kunnen stuiten op breed verzet. Als hij het technisch plan schrijft dat hij in zijn hoofd heeft, dan krijgt hij het niet gemakkelijk door de algemene vergadering, met de 74 bonden die toestemming moeten geven voor zo’n grootscheepse verbouwing van de medaillefabriek.
Nooit te weinig geld voor een kansrijk model, dat was Alberda’s leidraad nummer 5 - 2011
COACH
31
Specialist in sportkader Een succesvolle coach staat voor een succesvolle vereniging
‘Randzaken dienen goed geregeld te zijn. Dat geeft de rust die nodig is om goed te presteren.’ Martin de Groot, trainer hoofdklasse ADO’20 Heemskerk
‘Deskundig, snel, secuur, adviserend en meedenkend’ Rudolf Moojen, tennistrainer TV Bosch en Duin
‘Mijn arbeidszaken geregeld door Sportservice betekent voor mij dat ik er niet over in hoef te zitten. Alles is goed en op tijd geregeld.’ Stefan Hoeneveld, hockeytrainer Almeerse Hockey club / Hockeyclub Arnhem
Ons team van experts staat voor u klaar Als coach wilt u zich het liefst concentreren op het behalen van sportief succes. Het uit handen geven van
Voor een advies op maat voor uw vereniging kunt u contact opnemen met de sportkader adviseur voor uw regio. Bel of e-mail voor meer informatie of persoonlijk contact met onze adviseur.
uw fiscale, juridische en administratieve zaken aan het
Sportservice Noord-Holland helpdesk
team van Sportservice Noord-Holland helpt u daarbij. Zo
T 023-531 94 75 E stk@sportservicenoordholland.nl
houdt u handen vrij voor het echte werk op het sportveld.
w w w. s p o rts ervicenoordholland.nl
“Een analyse van het succes leert dat een topsporter zelfstandig zijn weg uitstippelt” Het verzet was vorig jaar al waar te nemen, toen Jacco Verhaeren, met Gerard Kemkers de succesvolste olympische coach van de voorbije jaren, zei dat zijn zwemafdeling graag vele extra miljoenen (32 in totaal voor de jaren 2016-2020) wenste te ontvangen. In zijn sport zijn immers 32 gouden medailles te verdelen.
Paardensport richt zich op de jeugd De Nederlandse paardensport is sinds de grootheid Charles Pahud de Mortanges (viermaal goud tussen 1924 en 1936) een erkend olympische leverancier. Vanaf 1992, het springruitergoud van Lansink, Raymakers, Romp en Tops in Barcelona, telt de hippische equipe weer stevig mee. De laatste drie Spelen was er ook telkens goud voor dressuuramazone Anky van Grunsven. Het topsportgebouw van de KNHS bestaat uit vele etages en afdelingen: springen, dressuur, eventing, endurance, mennen, reining en paradressuur. De drie olympische takken kennen vijf bondscoaches: Rob Ehrens en Sven Harmsen bij het springen, Sjef Janssen en Tineke Bartels in de dressuur en Martin Lips voor de eventing (voorheen military). Dressuuramazone Adelinde Cornelissen is de grote hoop voor Londen 2012. Er is veel aandacht voor de jeugd in de Nederlandse aanpak. Het Rabo Talententeam is een onderdeel van de verversing van de top. Alle coaches en topruiters in de drie olympische onderdelen doen mee aan de scouting. Het Nederlandse topsportgebouw in de paardensport wordt beheerd door Maarten van der Heijden. De voormalige dressuurruiter (en projectleider in psychiatrisch ziekenhuis) is de topsportmanager. De nationale paardensport leunt sterk op de eigen fokkerij, die van KWPN en NRPS. De warmbloed stamboekpaarden uit Nederland bezetten negen plaatsen in de top-25 van de mondiale dressuur en het springen. In eventing zijn er vijf plaatsen voor Nederlandse paarden. Om al dat hippische talent niet voortijdig uit eigen land te zien verdwijnen, is er een Springpaarden Fonds Nederland opgetuigd dat talentvolle paarden koopt met de verplichting de dieren één olympiade hier te houden. Het fonds beschikt over acht paarden, van de kwaliteit Utascha, en over 3,4 miljoen euro. In de leiding van het fonds zitten ex-toppers als Hans Horn en Emiel Hendrix.
Amazone Adelinde Cornelissen won afgelopen augustus een gouden medaille voor het onderdeel kur op muziek tijdens het EK dressuur.
nummer 5 - 2011
COACH
33
For them, bright science means better performance. Topsporters verleggen voortdurend hun grenzen. Voor hen is alleen het beste goed genoeg. Met onze kennis van voeding en materialen ondersteunen we atleten bij het leveren van topprestaties. Daarom zijn we een trotse partner van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond en helpen we hen op weg naar de Olympische Spelen van Londen 2012.
ZIE OOK SPORTS.DSM.COM
“Olympische sport is prestige” Multidisciplinaire mogelijkheden, zo heet dat. Verhaerens plan stuitte op scepsis, want eerlijk is eerlijk, ook hij kan ondanks zijn trackrecord geen garanties voor medailles geven.
Garanties
Er zijn geen garanties in de topsport. Een totaal anders ingevulde opzet van de Nederlandse medaillefabriek, misschien wel met veel meer budget en personeel, zou er pas komen ‘na een echec’, zoals Charles van Commenée in 2007 beschreef.
Joop Alberda omschreef dat laatste effect onlangs met soortgelijke woorden. “Ik heb tegen Maurits Hendriks gezegd: ‘Maup, ik gun jou dertig of veertig medailles. Maar het zou goed zijn, als we eens op drie of vier medailles uitkomen.’ Voor het schrikeffect. Groot-Brittannië eindigde in Atlanta 1996 als 36ste, met één gouden plak. Australië haalde in 1976 nul gouden medailles. Daarna zijn grote investeringen op gang gekomen. Olympische sport is prestige.”
Wielersport: veel potentie, grote mogelijkheden Het wielrennen telt vier disciplines waarin olympische medailles zijn te behalen: de wedstrijd op de weg, het baanwielrennen, BMX (fietscross) en mountainbike. In totaal – mannen en vrouwen – goed voor achttien medailleonderdelen. De wielersport maakt ook vanaf de eerste Spelen deel uit van het olympisch programma en geldt als een even natuurlijke als solide werkplaats van de medaillefabriek. De sport heeft Nederland door de jaren heen tal van grote kampioenen opgeleverd, de grootste was natuurlijk Leontien van Moorsel, die bij de Spelen in Sydney (2000) driemaal goud (achtervolging op de baan, tijdrit op de weg en de wegwedstrijd) en één keer zilver (puntenkoers op de baan) won. Vier jaar later was er in Athene opnieuw goud (tijdrit) en brons (achtervolging op de baan) voor haar. Van Moorsel, Nederlands beste wielrenster aller tijden en zesvoudig Sportvrouw van het Jaar, was uniek en niet te overtreffen. De Nederlandse hoop is voor de komende jaren gericht op de veelzijdige Marianne Vos, die in 2008 (Peking) al goud won op de puntenkoers, maar die meer ijzers in het vuur heeft en zowel op de baan als op de weg kan schitteren. In het preolympisch jaar kleurde de toekomst voor de Spelen van Londen nog niet al te rooskleurig, maar de beschikbaarheid van capabele wielerbanen in Apeldoorn, Alkmaar en Amsterdam, de prachtige trainings- en wedstrijdmogelijkheden voor zowel de fietscross als de mountainbike en het geweldige aanbod aan talent op de weg en op de baan, moet er ook in deze sport met haar deskundig kader een medaillefabriek staan met voldoende potentie voor toekomstige medaillewinnaars.
De Nederlandse hoop is voor de komende jaren gericht op de veelzijdige Marianne Vos, die in 2008 (Peking) al goud won op de puntenkoers.
nummer 5 - 2011
COACH
35
SPORT EN WETENSCHAP
Sport, innovatie en business gaan prima samen bij DSM
“Iedereen heeft dagelijks met DSM te maken” Voor de Limburgse
multinational DSM is sportinnovatie belangrijk ‘als proeftuin voor open innovatie’. Bij het congres Sport, Wetenschap en Technologie zocht het ook het oordeel aan de basis. “Open innovatie is de laatste vijf jaar erg belangrijk geworden.”
Kritischer “We kiezen bewust voor deze aanpak. Het past in ons rotsvaste geloof in open innovatie, we
Door: Poul Annema
36
COACH
I
n het universiteitsgebouw schakelt DSM de hulp in van geïnteresseerden nadat Francis Aussems aan de hand van een van de laatste vindingen van het Limburgse wereldconcern (“iedereen heeft dagelijks met DSM te maken, want we zijn overal”) vraagt waar de mogelijkheden van dat product in de sport liggen. Het gaat om Arnital Eco, ontworpen voor extreme omstandigheden en bestaand uit ijzersterk polyester, dat, samengevoegd met koolzaadolie, uitermate flexibel is en daarom sowieso verzekerd lijkt van functioneel gebruik in de schoenenindustrie. De ideeën uit de zaal reiken verder, van sportvloeren, tot protheses, lichaamsbescherming en zadels in de wieler- en paardensport. En al die spontane handreikingen van een toevallig bijeengekomen publiek gaan mee naar het innovatiecentrum in Urmond, waar onderzoekers voortdurend op zoek zijn naar een nieuwe standaard voor prestatieverbeterend materiaal.
nummer 5 - 2011
kunnen zelf uiteindelijk ook niet de hele wereld bij elkaar bedenken”, zegt Rob Meima. Het is een structurele aanpak die de laatste vijf, zes jaar vooral gestalte heeft gekregen. “We hebben innovatie heel bewust losgekoppeld van running business. Om een veilige omgeving, zonder al te grote financiële risico’s, te creëren. Dat is anders dan wat het was, want innovatie zat natuurlijk in het DNA van de business, alleen je merkte ook dat je om tot het uiterste te gaan bij je innovatie toch wel beperkt werd door je dagelijkse businessbeslommeringen. Om juist die echte baanbrekende innovatie meer ruimte te geven, is besloten een nieuwe entiteit te vormen, DSM Innovation Center. Binnen die entiteit zijn we op zoek naar nieuwe markten, nieuwe materialen, of nieuwe markten voor bestaande materialen. In elk geval echt nieuwe mogelijkheden voor DSM, buiten de voor ons bekende markten.” Daarbij weet ook de multinational dat de consument steeds kritischer en mondiger wordt, daarom heeft DSM heel bewust gekozen voor klantgericht onderzoek. “Daar liggen de nieuwe ideeën en de trends, daar ligt ook de sturing op innovatie, want daar wordt
FOTO: DSM
bepaald wat belangrijk is voor nu en voor de toekomst. Vandaar ook dat topsport zo belangrijk voor ons is. Topsport is per definitie uiterst kritisch en is daarom misschien ook het beste klankbord dat je bij innovatie kunt hebben, de topsporter geeft aan of je op het goede spoor zit. Daarnaast is topsport voor ons uiteraard ook een uithangbord. Want als je in de topsport het verschil kunt maken, dan kun je ook naar de klanten en andere stakeholders toe aannemelijk maken waar je mogelijkheden zitten.” Productportfolio’s Dat werkt, zo weet Meima. “Neem bijvoorbeeld de zeilboot voor 2008, de 470 van de Nederlandse vrouwenploeg. De Italiaanse werf waar de boot is gebouwd, kende DSM niet toen wij in 2007 met mensen van het Watersportverbond met hen aan tafel gingen zitten. Deze werf, mondiaal een van de weinig gecertificeerde botenbouwers in de olympische wedstrijdklasse, bouwt zijn boten sinds 2008 uitsluitend met onze hars, nu in alle categorieën. Dat laat zien dat je in anderhalf jaar tijd, bij een weliswaar kleine werf, duurzame business kan ontwikkelen.”
DSM zet geen boten in de markt, en ook geen bobsleeën. “Maar we kunnen met ons materiaal bij dit soort partijen wel een nieuw concept voor sportequipement ontwikkelen. Daardoor is het niet alleen interessant voor de eindgebruiker, maar ook voor de andere partijen in de waardeketen. Sport vertegenwoordigt globaal een enorme markt, waar we absoluut in moeten willen zitten en zeker ook actief zijn. Maar als je die sportmarkt even afpelt, en kijkt naar het aantal partijen dat daarin actief is en dat afzet tegenover onze positie als grondstoffenleverancier en technology provider dan besef je toch dat sport voor een aantal van onze productportfolio’s een te kleine en te gefragmenteerde markt is, of dat we nog te ver afstaan van de eindgebruiker. Dat maakt het in sommige gevallen commercieel wat minder aantrekkelijk.” Businessentiteiten Hokjesgeest bij DSM? Verwijzend naar het verhaal van Hanno van
der Loo over het feit dat sport en wetenschap elkaar in het Nederlandse sportinnovatielandschap soms maar moeilijk kunnen vinden, is Meima stellig: “Dat gaat voor ons niet op, maar dat was wel een kwestie van de lange adem. Vanaf Athene (2004) zijn we structureel bezig geweest om de businessgroepen aan ons programma te binden en dat hebben we na Peking (2008) versneld. Sport leefde niet altijd bij alle onderdelen, maar in de loop der jaren zijn we er wel in geslaagd alom aanwezig te zijn. Daarvoor heb je wel een succesverhaal nodig. De succesvolle zeilboot in 2008 was zo’n verhaal, net als de bobslee van 2010. We hebben het in de praktijk echt kunnen zien, met zo’n verhaal open je de deuren naar de klant. Men gelooft het verhaal en men ziet de mogelijkheden. Met dat soort verhalen zijn we er ook intern in geslaagd steeds meer van onze businessentiteiten naar ons toe te trekken. Sport, innovatie en business gaan prima samen bij DSM.”
“We kunnen zelf uiteindelijk ook niet de hele wereld bij elkaar bedenken” nummer 5 - 2011
COACH
37
PIONIER
“Ik ben niet de beste coach ter wereld” Met slechts één jaar
FOTO: ANP PHOTO
eredivisie-ervaring in
Hakim Salem is sinds dit seizoen coach bij GasTerra Flames. De verwachtingen zijn hoog. Salem vindt dat geen probleem. “Ik ben een man van orde. Discipline is een onmisbare voorwaarde voor succes.
zijn bagage arriveerde Hakim Salem (33) afgelopen zomer als coach bij GasTerra Flames, het Groninger basketbalbolwerk. Ook tot zijn eigen verrassing. “Ik voelde me vereerd en dacht: wauw, het gaat echt gebeuren. Je hoort nu bij de grote jongens.” Hoe een Egyptische jongen uit Gizehs getto binnen twintig jaar vanaf het nulpunt de top bestormde. Door: Jaap Rozema
38
COACH
nummer 5 - 2011
H
akim Salem praat – hoewel hij zichzelf als mens nogal verlegen vindt – graag, vlot en gemakkelijk. In zijn kantoor, pal tegenover Martiniplaza, maakt de coach lange dagen. Want Salem is volgens eigen zeggen geen werknemer die strikt het noodzakelijke doet. Tussen de ochtend- en avondtraining door wil hij intensief contact houden met de basis en van alle ontwikkelingen binnen de club op de hoogte blijven. Zeker in een professioneel bedrijf, dat GasTerra Flames (roepnaam Donar) in zijn optiek is. “De organisatie staat hier”, verzekert Salem. “De fanbase is er eveneens en we hebben een prachtige hal. Groningen is dé basketbalstad van Nederland, als je topbasketbal wilt beleven moet je hier zijn. Ik heb ambitie, de club ook. Waarom zou ik die niet in Groningen kunnen waarmaken? Als het ergens kan, is het hier.” Authentiek Basketbal was in Salems jonge jaren niet zijn passie. Hij volleybalde in Gizeh, de metropool waar de beroemde piramiden een magische
“Ik ben van nature een eenling, daarom past coachen, denk ik, goed bij mij”
“Ik ben zo authentiek als maar kan. Ik wil geen passant zijn, maar een rol in het leven van mijn spelers spelen”
aantrekkingskracht uitoefenen op toeristen. Toen hij op zijn veertiende – zoals gepland – vijf jaar na zijn ouders richting Nederland afreisde en in een voor hem volstrekt onbekende wereld belandde, kwam hij via een docent op de middelbare school in aanraking met de sport. “Ik wist helemaal niets van basketbal”, herinnert hij zich. Nadat Salem zich via de televisie had verlekkerd aan de showmannen van Dream Team I bij de Zomerspelen van Barcelona, had hij prompt een nieuwe liefde gevonden. “Ik wilde alles wat die jongens deden op het veld nadoen”, zegt hij. “Urenlang stond ik te oefenen. Alleen, want dat is het leuke van basketbal: het is een teamsport, maar je kunt op een pleintje met een bal individueel zelf elementaire dingen trainen. Ik ben van nature een eenling, daarom past coachen, denk ik, goed bij mij. Je bent gewoon met jezelf bezig.” Aanvankelijk hoopte Salem, in het bezit van een Nederlands paspoort, zich als speler een weg naar de eredivisie te banen. Hij schurkte tegen de hoofdmacht van Amsterdam aan, maar na talrijke blessures bande hij die verleidelijke gedachte uit zijn hoofd. “In die periode zag ik ook een team zonder coach, dat heb ik toen onder mijn hoede genomen. En ik merkte al snel dat ik coachen leuker vond dan zelf spelen. De interactie met jeugd, ze lesgeven, ze beter willen maken en doelen bereiken: het fascineerde me. Ik vond het een uitdaging tegen alle verwachtingen in iets te bereiken. Vervolgens ben ik over coaching gaan lezen en veel bij trainingen van Jan Willem Jansen, Ton Boot en Arik Shivek, topcoaches bij het eerste van Amsterdam, gaan kijken. Of ik ze nadoe? Nee, ik ben zo authentiek als maar kan. Ik wil geen passant zijn, maar een rol in het leven van mijn spelers spelen. Ik wil iets voor ze hebben betekend, topspelers naar het volgende plan brengen. Dat probeer ik via positieve energie en heldere afspraken.” Discipline Zijn hobby groeide met het verstrijken van de jaren, en gestimuleerd door succes, uit tot een onbedwingbare behoefte. Coachen nam zijn leven zodanig over dat hij zijn internetbedrijf in Egypte (“ik stapte zaterdagavond in het vliegtuig en kwam woensdagochtend terug in Amsterdam om weer trainingen te geven”) van de hand deed. “Het was niet meer te doen”, verduidelijkt Salem. “Ik wilde groeien als basketbalcoach, er fulltime mee aan de slag. Alles wat ik in het bedrijfsleven deed was leuk en aardig, maar zo plichtmatig. Coachen was
puur plezier. Daarom heb ik destijds die ingrijpende keuze gemaakt. Het was een risico, maar gelukkig heeft die goed uitgepakt. Als mens neem ik risico’s, dat zie je ook in mijn ondernemersgeest. Als coach probeer ik ze daarentegen uit te sluiten, wil niet voor verrassingen komen te staan. Daarin ben ik op mijn best als ik goed ben voorbereid.” Salem is, vindt hij, als coach geen hardliner. Wel een man van orde. Discipline is, meent hij, een onmisbare voorwaarde voor succes. “Elk jaar leg ik aan het begin van het seizoen een papiertje bij iedere speler neer. Lees het even voor, vraag ik dan.” Wat er op staat? “We zijn loyaal naar elkaar, werken hard en aanvaarden elkaar. Er is discipline, binnen en buiten de lijnen. Want dat is volgens mij de brug tussen doelstellingen hebben en die ook realiseren”, gelooft Salem. “Coachen is geven en nemen. Ik beheers geen mensen, alleen de afspraken die we hebben gemaakt. Ik ben, vind ik, niet autoritair en ook niet de beste coach ter wereld. Er zijn duizend betere. Ik weet wel precies welke weg ik wil bewandelen. Spelers moeten bij mij intrinsiek gemotiveerd zijn, de drang hebben te willen winnen. Ik selecteer jongens in eerste instantie op het feit of ze willen verdedigen. Wat voor karakter hebben ze? Zijn ze introvert, of uiten ze zich gemakkelijk? Daarna kijk ik pas of ze kunnen basketballen. Persoonlijkheid is zo belangrijk.” Budget Bij Groningen, dat het grootste budget van alle eredivisieclubs heeft, zijn de verwachtingen jaarlijks hoog. Alleen de titel is goed genoeg. Het brengt de nodige druk met zich mee. Salem weet het, maar zal er, verzekert hij, niet onder bezwijken. “Druk?”, herhaalt hij de vraag. “Weet je wat druk is? Toen ik in Egypte in een getto woonde, zonder vader en moeder en elke dag met mijn broer de bus moest halen om op tijd op school te komen. Want je weet nooit hoe laat de bus komt, of -ie wel komt en of je mee kunt. Er zijn geen haltes. Het is chaos. Maar je moet doorgaan, doorzettingsvermogen hebben. Soms liepen we een halfuur om een halte te vinden. Gelukkig ben ik van nature zelf georganiseerd en door mijn studie accountancy ook behoorlijk geordend. Mijn jeugd in Egypte heeft me gevormd, ik ben trots op wat ik heb bereikt. En dat laat ik me nooit afpakken. Dus druk? Dan had je me vroeger in Egypte moeten zien. Hier in Groningen is ook druk, natuurlijk. Maar dat is toch wat ik als basketbalcoach wil?”
nummer 5 - 2011
COACH
39
COACH IN DE REGIO
Rugbytrainer Mats Marcker
“Ons concept is vernieuwend, alles gaat in wedstrijdvorm” Mats Marcker (46) uit
Castricum komt uit een rugbyfamilie pur sang. Drie broers haalden net als hij ook het Nederlands vijftiental. Marcker is nu de trainer die zijn kennis bij voorkeur uit NieuwZeeland haalt.
Op een trainingsavond in Castricum loopt het meeste rugbyvolk van de plaatselijke Cas RC rond in zwarte kleren. Het is geen uiting van rouw, het is een voorkeur die zij uitdragen. De All Blacks, de kersverse wereldkampioenen met hun zwarte tenue, zijn populair in Castricum, een van de broedplaatsen van het Nederlandse rugby. Die populariteit wordt ook uitgedragen door Mats Marcker, oud-international en tegenwoordig trainer en opleider in Alkmaar en Amsterdam. Hij verbleef in november zelfs drie weken in NieuwZeeland (en Australië) om zijn kennis bij te spijkeren. Zijn twee dochters komen erbij staan en zeggen dat hun vader dit jaar ook al naar Las Vegas is geweest. Autoriteit “Ik kreeg vorig jaar contact met Gordon Tietjens, de coach van het Sevens-team van Nieuw-Zeeland. Hij is van Friese afkomst. Maar de taal spreekt hij niet meer. Ik heb zijn nummer gezocht en hem gewoon gebeld. We spreken elkaar tegenwoordig wekelijks. Ik vroeg
COACH
Prestige “New-Zealand Sevens was tot voor kort het opleidingsteam voor de grote vijftientallen, de Rugby Union zoals we dat noemen. Maar
“Clubs zijn toch geneigd in spelers te investeren. Een Kiwi is snel gehaald. Succes is dan te koop”
Door: John Volkers
40
hem hoe hij het zou vinden als ik langs kwam. Zijn team speelde in Las Vegas tegen Uruguay en Argentinië, bij de IRB Sevens World Series. Die serie wordt op tien plaatsen in de wereld gespeeld.” “Tietjens zei: ‘Kom maar langs.’ Ik ben gegaan. Nu ga ik nog verder van huis. Kennissen hebben mijn reis gesponsord. Dit is mijn droom die ik wil waarmaken. Ik ga eerst naar Auckland, naar het voorbereidende trainingskamp van NieuwZeeland. En daarna met de ploeg naar Brisbane, in Australië, voor de World Series. Tietjens is een autoriteit. Maar ik zeg gewoon wat ik ervan vind. Dat vindt hij trouwens prima.” “Hij heeft de Gordon Tietjens Sevens Academy op het zuidelijk halfrond. Ik heb hem gezegd: dat gaan we ook in Amsterdam doen, voor het noordelijk halfrond. Iedereen wil Tietjens zien. Hij is een autoriteit.”
nummer 5 - 2011
FOTO: WIM PEPERKAMP
nu Sevens, zeven tegen zeven, een olympisch evenement is geworden, voor de Spelen van Rio 2016, kan het zomaar een heel andere benadering krijgen in landen als NieuwZeeland. Er staat veel prestige op het spel.” Nederland is, met zijn vrouwen, ook bezig met een olympisch traject. Marcker heeft daarin, als specialist, plaatsgenomen. “Ik ben de skills coach en doe de aanval. In een prachtige begeleidingsstaf trouwens, met Gareth Gilbert, onze hoofdcoach uit Botswana, met Olof van der Meulen, Yves Kummer, Jac Orie, Bas den Uijl, Job Volker, Krijn de Schutter, Frans Bosch, de trainer van de wingers van Wales, Gido Vermeulen en met Roelant Oltmans, van NOC*NSF.” Marcker brengt zijn kennis van het Sevens-type in. Hij speelde (net als zijn broers Hans, André en Peter) in het nationale vijftiental, maar nog vaker in het Nederlandse zevental. “Ik heb 85 caps 15-a-side en 120 interlands in de Sevens. Ik was als jongetje gek van rugby. We speelden met zijn zessen uit ons gezin in CAS. Ik besteedde heel weinig tijd aan school. Dat was toen een keuze uit naïviteit. Later heb ik dat ingehaald met Sport & Business bij Schoevers. Ik werk nu bij de politie, nee niet in het blauw op straat.” Drie halve dagen per week besteedt hij nu aan zijn passie, twee aan de jeugd, één aan de Nederlandse Sevens-ploeg. Marcker, bepaald geen rugbyreus (‘goed genoeg is groot genoeg’), geeft voor het derde jaar training op de LOOT-school Willem Blaeu in Alkmaar, bij het Regionaal Trainingscentrum, een van de vier in Nederland.
“Ik heb 23 kinderen van klassen 1 tot en met 3 uit het voortgezet onderwijs die aan rugby doen. Ik geef twee middagtrainingen. Wiet van Duin doet de andere twee. En dan zijn er nog drie clubtrainingen voor die jongens en meisjes.” Filosofie “Wij Nederlanders hebben een achterstand qua training op de grote landen. We moeten die inlopen. Hard werken is dan één. Onze filosofie is: we maken een atleet en die leren we rugby. Het is werken aan de core stability, de rompkracht en aan de hand-oogcoördinatie. Pas op 15, 16-jarige leeftijd gaan we positioneel trainen.” “Ons concept is vernieuwend. We werken alleen game based. Alles gaat in wedstrijdvorm. Geen drills die niet gerelateerd zijn aan de wedstrijd. Wij passen de bal niet in driehoekjes, komt in de wedstrijd ook niet voor. Wij trainen heel veel in twee-tegen-één-situaties.” “We zouden eens met wijze mannen om tafel moeten, over de Nederlandse speelstijl. Waar staan we, wat willen we en wat kunnen we? Er zijn internationaal verschillende speelstijlen. Die van NieuwZeeland is zeer georganiseerd. De Fransen, de verliezende finalisten van het WK, spelen op intuïtie. Je weet niet wat ze gaan doen. Daarom hadden de All Blacks in de WK-finale van eind oktober juist zoveel moeite met Frankrijk.” “Het Franse spel zou ons Nederlanders ook moeten liggen. Rugbyintelligentie, wedstrijd lezen. Het Engelse spel niet. Dat is conservatief, gebaseerd op fysieke
nummer 5 - 2011
Mats Marcker, hier tijdens een training met jongeren van een LOOT-school. “Rugby is de sport van de toekomst. De sport heel veel ingrediënten waardoor het een heel grote sport zou moeten zijn.”
kracht, gegroepeerd verdedigen. Dat past niet bij ons.” Sport van de toekomst Mats Marcker heeft ook zijn eigen filosofie. Hij is nauwelijks meer actief in het clubrugby. Hij heeft een ander spoor gekozen. “Clubs zijn toch geneigd in spelers te investeren. Een Kiwi is snel gehaald. Succes is dan te koop. Maar daar wordt het Nederlandse rugby niet beter van.” “Ik zeg: als je wilt investeren in de toekomst, dan moet je aan het RTC-model en de LOOT-scholen je tijd geven. In Den Haag is het al aan zijn vierde jaar bezig. Het is een goed concept. En de enige manier om Nederland als rugbyland op de kaart te zetten. Als je blijft doen wat je deed, dan krijg je wat je kreeg.” Het andere spoor voor de verbreiding van zijn sport, heeft Marcker, als assistent-coach, ook al te pakken. Het nationale Sevens-team van de vrouwen, de nummer drie van Europa, moet in 2016 in Rio komen. Dan zal rugby zijn aandacht krijgen in Nederland, is Marckers overtuiging. Het verbaast hem nog altijd dat een sport als rugby, ondanks het bezit van het immens populaire WK, “het derde best bekeken tv-evenement in de wereld”, maar geen poot aan de grond krijgt in zijn land. “Overal in de Angelsaksische landen is rugby groot, maar hier niet. Het is lastig te begrijpen. De sport heeft zoveel ingrediënten waardoor het een heel grote sport zou moeten zijn. Ik noem het nog altijd de sport van de toekomst.
COACH
41
Life coach helpt om het vak van topsporter te leren Sport ontwikkelt zich voortdurend. Coaches introduceren nieuwe trainingsmethodes, krachttrainers komen tot andere inzichten en sporters ontdekken nieuwe inspiratiebronnen. In deze rubriek krijgen deze ontwikkelingen aandacht. Dit keer: steeds meer topsporters maken gebruik van een life coach. Wat is dat precies? Door: Jan-Cees Butter
FOTO: PETER LOUS
Hardy Menkehorst: “Een life coach is er vooral om te kijken of de topsporter zich privé in een rustige omgeving bevindt, zodat de voorwaarden om te presteren optimaal zijn”
42
Maurits Hendriks: “Als het ergens niet goed loopt, is de aanwezigheid van een life coach eerder schadelijk dan bevorderlijk”
COACH
nummer 5 - 2011
E
en topsporter streeft perfectie na. Elke dag weer. Maar als de sporter op het moment suprême faalt, vloeien er tranen en stelt hij zich onherroepelijk de vraag: Waar doe ik dit allemaal voor? Waar zijn al die offers voor nodig geweest? Het overkwam judoka Edith Bosch (31) vorig jaar op het WK in Tokio. Terwijl ze voor niets minder dan een gouden medaille was gekomen, werd het een teleurstellende vijfde plaats. Huilend lag ze op de mat. Niet zozeer vanwege de nederlaag, wel dat het verlies haar niet raakte. “Ik wist niet meer wat ik wilde”, vertelde Bosch later in de Volkskrant. “Ik wist niet meer of ik topsport nog wel leuk vond. Ik heb altijd gejudood met veel verwachtingen en veel druk. Als je dan nipt een partij om het brons verliest, denk je wel: Waar doe ik dit allemaal nog voor?” De gevolgen waren desastreus voor Bosch. Twee weken kwam ze haar bed niet uit. Toen ook een psycholoog geen soelaas bood, raadde haar moeder een life coach aan. Bosch stapte binnen bij Martijn Smit, die al spoedig haar complexe persoonlijkheid wist te
doorgronden. Smit ontdekte vier eigenschappen die het leven van de judoka leken te regeren. Een enorme bewijsdrang, het niet kunnen accepteren van zaken en mensen zoals ze zijn, het denken voor een ander en het hebben van hoge verwachtingen. Bosch zei bovendien heel vaak ‘ik moet’. Bosch bleek de grootste tegenstander van haarzelf. Juist dat zelfbedachte beeld van ideale sportvrouw, waarin ze was gaan geloven, werd volledig onderuitgehaald door Smit. Bosch: “Het was ook een bevrijding. Ik hoef dus niet altijd perfect te zijn.” De judoka legde zichzelf voortdurend dingen op. Als ze iets níet deed, was ze niet perfect en dus deed ze het gewoon. Nu leert Bosch met behulp van een life coach beter naar haar gevoel te luisteren. Als ze iets niet wil, doet ze dat ook niet. Punt uit. Marjolein van Unen, coach van Bosch, stond aanvankelijk niet te juichen toen haar pupil binnenkwam met Smit. Van Unen was bang dat Bosch een deel van haar innerlijke drijfveren zou kwijtraken. Smit kon haar overtuigen, Bosch maakt nu voorzichtig stappen.
FOTO: ANP PHOTO
De term life coach is niet nieuw in de sportwereld. “In Engeland wordt al zeker tien, vijftien jaar gewerkt met life coaches”, stelt sportpsycholoog Hardy Menkehorst. “Daar hanteren ze een speciale methodiek waardoor life coaches min of meer volgens dezelfde richtlijnen werken. Zoiets ontbreekt nog in Nederland.” Een life coach is iemand die zich met name richt op persoonlijke zaken, zoals de balans tussen werk en privé. Dat speelde ook mee bij Bosch. Ze zei: “Ik kan alleen top presteren als het privé en op mijn werk ook helemaal goed zit.” Menkehorst vindt dat een life coach zich vooral moet focussen op de vraag hoe hij een topsporter kan helpen in zijn ontwikkeling – in plaats van voor iemand te gaan zorgen. “Dan word je een soort manager. En dat is niet de bedoeling, geloof ik. Een life coach is er vooral om te kijken of de topsporter zich privé in een rustige omgeving bevindt, zodat de voorwaarden om te presteren optimaal zijn. Als life coach help je sporters in die ontwikkeling.”
Communicatie is essentieel tussen een life coach en de sportcoach, stelt Menkehorst. “Het gaat echt om samenwerken, waarbij je samen als doel hebt een sporter beter te maken. Je doet het met elkaar. Anders ontstaat er ruis op de lijn.” NOC*NSF focust zich al een paar jaar op het mentale aspect. Sinds 2009, toen gestart werd met CTO’s (Centra voor Topsport en Onderwijs in Amsterdam, Heerenveen, Eindhoven en Papendal), werkt de sportkoepel ook met life coaches. Twee ervan werken op Papendal, verder beschikt elke CTO over minimaal één life coach. “We merkten dat jonge sporters soms moeite hebben met het ‘leren’ van het vak topsporter”, motiveert Maurits Hendriks, technisch directeur bij NOC*NSF. “Dat is ook niet makkelijk. Je bent veel van huis, moet je tijd verdelen tussen school en sport en wilt ook progressie in je studie maken. Daarvoor hebben we life coaches.” Hendriks benadrukt dat er een duidelijk onderscheid bestaat tussen een sportpsycholoog en een life coach. Een sportpsycholoog probeert ervoor te zorgen dat een
topsporter op het hoogste niveau en op het juiste moment een topprestatie levert, een life coach begeleidt een sporter in het ‘zijn’ van een topsporter. Net als Menkehorst wijst Hendriks op het belang van communicatie tussen de sporter, de sportcoach en de life coach. “Als het ergens niet goed loopt, is de aanwezigheid van een life coach eerder schadelijk dan bevorderlijk. Op dat vlak valt nog veel te verbeteren. Niet alleen door de life coaches maar vooral ook door de sportcoaches. Zij blijven verantwoordelijk voor de fysieke en mentale gesteldheid van een sporter. Daarover moeten vooraf goede afspraken gemaakt worden.”
Na het teleurstellende WK in Tokio van vorig jaar, bezocht Edith Bosch een life coach. . Ze leerde met behulp van die life coach beter naar haar gevoel te luisteren.
COACH
43
nummer 5 - 2011
GOEROE PETER DAVIS
Coachgoeroe Peter Davis op Nationaal Coach Platform
“Op het laatst iets veranderen is hét recept voor een ramp” Hoe stoom je sporters
klaar zodat ze top presteren op de Olympische Spelen in Londen? Daar spraken zo’n 150 coaches over tijdens het tweedaags Nationaal Coach Platform op Papendal. De internationaal hoog aangeschreven Peter Davis uit Australië legde de coaches alles uit over de kunst van game readiness.
“Sporters kunnen nog veel doen om een medaille te winnen óf juist te verliezen” [Davis]
Door: Steven Verseput
44
COACH
A
moeten worden? Davis lacht. Dat ls je het nationale sportwil hij afzwakken. “Het is nu een centrum Papendal binnenrijdt, zie je direct een groot klein jaar voor de Spelen, sporters kunnen nog veel doen om een bord met het aantal dagen tot de medaille te winnen óf juist te verOlympische Spelen in Londen. liezen. Als ik hier twee maanden De dagen worden afgeteld. Het is van tevoren was geweest, was het begin november, de tweede dag echt te laat.” van het Nationaal Coach Platform. Klaar zijn op het moment suprême, Er zijn nog 268 dagen tot de daar gaat het om bij game readiness. Spelen. In het congrescentrum Volledig voorbereid om te kunnen praten coaches over game readiness: vlammen op de Olympische Spelen. Hoe kunnen ze hun sporters zo Davis, die fysiologie studeerde, is goed mogelijk voorbereiden op de Hakim Salem is sinds dit seizoen coach bij GasTerra Flames. De verwachtingen zijn hoog. Salem vindt een expert op dit gebied. Hij was Spelen van volgend jaar? lijktDiscipline dat geen probleem. “Ik ben een manHet van orde. is een onmisbare voorwaarde voor succes. intensief betrokken bij de olympieen beetje laat, negen maanden sche programma’s van Australië voor de openingsceremonie. (Zomerspelen 2000), Amerika (Winterspelen 2002 en 2006, The final plan Zomerspelen 2004) en Canada “Eigenlijk begin je al vier of zes jaar voor de Spelen met de prepara- (Winterspelen 2010). Davis, kleine snor en een brilletje, lijkt gebotie”, zegt de belangrijkste gastspreren om te presenteren. Terwijl hij ker van het congres, high performance-manager Peter Davis (56). De spreekt maakt hij met zijn handen constant gebaren om zijn verhaal teamvisie, het selectieproces, het te verduidelijken. Zelf lijkt Davis al begeleidingsteam, de doelen, de helemaal klaar voor de Olympische spelopvatting en hoe de voorbereiSpelen, getuige het poloshirt dat ding er in grote lijnen gaat uitzien; het zijn allemaal zaken waarmee je hij draagt, met de tekst ‘London Games’. al jaren van tevoren moet starten, De cruciale fase in de voorbereizegt de Australiër in een interview ding voor de Spelen van Londen is met NLCOACH. Het congres had nu aangebroken, vertelt Davis. Hij dus al veel eerder georganiseerd
nummer 5 - 2011
noemt het the final plan. Het team – of de individuele sporter – moet nu het juiste niveau hebben. De sporters moeten gezond en fit zijn. Ze moeten er van doordongen zijn waar en wanneer ze moeten pieken. “Ze moeten nu weten wat hun rol in het team is, wanneer ze belangrijk zijn en wanneer niet”, zegt Davis. “Daarnaast is de logistiek van belang. De atleten moeten weten wat ze kunnen verwachten, ze moeten al een keer in Londen zijn geweest, ze moeten weten waar ze verblijven, en wat ze gaan doen tussen de wedstrijden door.” Randzaken Vaak zijn coaches niet goed voorbereid op de randzaken bij de Spelen, vertelt Davis, die momenteel onder meer voor de Britse atletiekbond UK Athletics werkt. Het is verstandig om de laatste paar uur voor de wedstrijd in de praktijk te simuleren, zegt de coachgoeroe. Soms ben je bij de Spelen twee uur bezig om naar de wedstrijdlocatie te komen. Davis, die zelf nooit aan topsport deed: “Dat moet je oefenen, je moet een plan hebben.” Wat is de meest gemaakte fout in aanloop naar belangrijke wedstrijden? “Zonder goede reden het plan veranderen”, zegt Davis na lang nadenken. Bij grote toernooien worden sommige coaches nerveus, of ze beginnen te twijfelen of de voorbereiding wel goed was. “Dus veranderen ze iets: ze gaan bijvoorbeeld de atleet meer coachen dan gebruikelijk, of ze coachen juist minder. Dan ontstaan de problemen. De atleten raken in de war, ze beginnen te aarzelen en zijn hun concentratie kwijt. Als je op de Spelen iets verandert dat vier jaar gewerkt heeft, is dat het recept voor een ramp.” Een ander gevaar is dat een sporter tijdens de Spelen geen beroep kan doen op zijn privétrainer. De sporter wordt in dat geval begeleid door de bondscoach. “Het probleem is dat de bondscoach soms een stijl van coachen heeft die niet matcht met de atleet.” Davis vindt het een ‘serieus probleem’ dat sporters op de Spelen niet altijd hun eigen coach kunnen meenemen. Hij is er een voorstander van dat privétrainers de mogelijkheid krijgen om tot de dag van de wedstrijd betrokken te blijven. Op het congres werd de term game readiness met een inleidende presentatie geïntroduceerd door Frans van Dijk, prestatiemanager bij sportkoepel NOC*NSF. Waarom dit thema? “We hebben niet het gevoel dat de voorbereiding van sporters slecht is, helemaal niet.
Foto: NOC*NSF
“Alles controleren is een illusie, en als je dat toch probeert, ben je je kwetsbaarheid aan het organiseren” [Van Dijk]
Maar we willen straks niet hoeven zeggen: we hebben er geen aandacht aan besteed, en dat bleek niet verstandig.”
Peter Davis tijdens het Nationaal Coach Platform.
Voorbereiding Er valt nog genoeg te verbeteren qua voorbereiding. NOC*NSF heeft geconstateerd dat Nederland regelmatig medailles misloopt doordat sporters voor of tijdens de Spelen ziek worden. Van Dijk: “We hebben vastgesteld dat we op gebied van ziekte niet het maximale deden. Als we erin slagen de ziektegevallen te halveren, gaat ons dat één à twee medailles extra opleveren.” Om ziektes te voorkomen, stelde de sportkoepel een protocol op met een aantal zaken waar atleten op moeten letten, zoals hygiëne, goede voeding en voldoende nachtrust. “Heel basaal. Zoals vaker je handen wassen. Tot aan het moment dat je dichter bij de Spelen komt en geen risico meer wil lopen: dan maar helemaal geen hand meer geven.” Omdat de Spelen dit keer zo dicht bij Nederland zijn, is een ander punt van aandacht de extra belangstelling voor sporters en de aanwezigheid van hun familie en vrienden. Van Dijk: “Ga ik me schuldig voelen als ik op mijn kamertje in het olympisch dorp blijf, terwijl mijn vrienden twee kilometer verderop in een restaurant zitten te eten? Onderdeel van de voorbereiding moet zijn dat je je daar bewust van bent en er een plan voor hebt gemaakt.” En sporters moet improvisatievermogen worden bijgebracht om de chaotische Spelen te doorstaan, zegt Van Dijk. “Alles controleren is een illusie, en als je dat toch probeert, ben je je kwetsbaarheid aan het organiseren. Ontwikkel een algemeen aanpassingsvermogen. Je zult weerbaar moeten zijn.”
nummer 5 - 2011
COACH
45
OP DE CLUB
Rinus Michels Award voor beste jeugdaanpak in amateurvoetbal
Elk jeugdelftal een zelfopgeleide trainer Voetbalclub Ouderkerk won dit jaar de prestigieuze Rinus Michels Award voor de beste jeugdopleiding bij de amateurs. Qua opleidingsplan kan de vereniging zich meten met sommige eredivisieclubs, zegt de ambitieuze jeugdcoördinator. De sleutel achter het succes? Laat veel eigen trainers een cursus volgen, train alle jeugdteams op dezelfde manier en stel de ontwikkeling van een team boven de resultaten.
Door: Steven Verseput Foto’s: Maurits van Hout
46
COACH
nummer 5 - 2011
E
en paar korte, snelle stapjes voordat ze tegen de bal schieten. Tak-tak-tak-tak. De jonge voetballertjes doen het één voor één. De felle pasjes zorgen ervoor dat het schot meer snelheid meekrijgt, zegt jeugdtrainer Bas van Bergen (20) van voetbalclub sv Ouderkerk tijdens de training. De pupillen luisteren aandachtig deze vrijdagavond. Van Bergen hamert er bijna elke week op. Een talentvolle jongen doet nog even voor hoe het moet. In het tempo
van een op hol geslagen mitrailleur trappelt hij op het kunstgrasveld, waarna hij hard uithaalt op doel. Van Bergen kijkt tevreden toe.
Aanjagers De jongste jeugd van de club uit Ouderkerk aan de Amstel werkt elke vrijdag specifiek aan de traptechniek. Extra, bovenop de twee reguliere trainingsavonden. Urenlang investeren om bijvoorbeeld je zwakke been sterker te maken. Of eindeloos oefenen om een krachtig schot af te kunnen vuren na een dribbel. Het zijn dit soort trainingen waardoor de vereniging eerder dit jaar nationale bekendheid kreeg. De club won in mei de prestigieuze Rinus Michels Award voor de beste jeugdopleiding bij de amateurs. Het moderne complex ligt er verzorgd bij op deze mooie novemberavond. Op de vensterbank in de bestuurskamer staat de glazen trofee van de Rinus Michels Award. In de straten van Ouderkerk aan de Amstel fietsen groepjes jongens met grote voetbaltassen naar de training.
“Iedereen wil deel uitmaken van dit succes, steeds meer mensen sluiten zich aan”
Jonge club
Een van de belangrijkste aanjagers van het recente succes van de dorpsclub (ruim 1.350 leden) is Mark Paludanus (26). Hij is geboren en getogen in Ouderkerk, een dorp van ruim 8.000 inwoners. Paludanus – basisschoolleraar van beroep – is technisch jeugdcoördinator pupillen bij Ouderkerk en heeft daarnaast een voetbalschool. Na het behalen van de award was het groot feest in het dorp, vertelt hij. Met een open busje werd er door de straten gereden, een karavaan van zo’n dertig auto’s reed er toeterend achteraan. Jeugdcoördinator Wat is het geheim achter de jeugdopleiding van Ouderkerk? Het succesverhaal begon eind 2008, toen werd besloten om serieus werk te maken van de jeugdtak. “Het liep redelijk, maar er waren weinig gediplomeerde trainers en er was nauwelijks samenhang”, zegt Paludanus. De oude jeugdcoördinator vertrok, en er kwamen twee nieuwe coördinatoren, onder wie Paludanus. Hun eerste belangrijke wapenfeit was dat ze ervoor
zorgden dat veel trainers een opleiding konden volgen. De club kreeg van de KNVB een docent toegewezen. In de afgelopen twee jaar haalden meer dan zeventig mensen van de club hun diploma voor jeugdvoetballeider, juniorentrainer of pupillentrainer. Voor een amateurclub is dat een uitzonderlijk hoog aantal. “Het kader wat we om ons heen hebben verzameld is ontzettend groot”, zegt Paludanus zittend in de bestuurskamer, met uitzicht op het strakke hoofdveld. Ook werd besloten om niet langer duurbetaalde coaches van buitenaf aan te trekken. De focus kwam te liggen op mensen binnen de club. “Nu hebben we bij alle jeugdteams zelfopgeleide trainers. Dat werkt voor de club veel prettiger, zeker qua continuïteit. Er is nu veel meer saamhorigheid. Iedereen wil deel uitmaken van dit succes, steeds meer mensen sluiten zich aan.” De jeugdcoördinatoren hebben een duidelijke visie op de trainingen. De D-, E- en F-pupillen trainen drie keer per week, elke training is
Voetbalclub sv Ouderkerk is opgericht op 1 januari 2003. Een jonge vereniging, ontstaan door de fusie van twee vereniging uit Ouderkerk aan de Amstel: NEA (opgericht 19 november 1919) en OSDO (23 april 1949). Ouderkerk heeft een van de modernste accommodaties in en rond Amsterdam. Toen de fusie tussen OSDO (zaterdag) en NEA (zondag) een feit was, werd Sportpark Ouderkerk grondig gerenoveerd. Naast het hoofdveld ligt een ruime kantine en een groot terras. Er zijn zo’n twintig kleedkamers. De club heeft ruim 1.350 leden en beschikt over drie gewone velden, een kunstgrasveld en een trainingsveld. Er zijn ongeveer 300 vrijwilligers. Alle jeugdselectieteams van Ouderkerk spelen in de hoofdklasse (vier divisies onder het hoogste niveau), op de D1 en B1 na – die spelen lager.
Wat maakt Ouderkerk anders? Wat onderscheidt sv Ouderkerk van andere amateurvoetbalclubs? We vroegen het KNVB-docent Hans van Kasteren, die de afgelopen twee jaar veel coachcursussen gaf bij Ouderkerk. “De club heeft de moed en de bereidheid om te investeren in de ontwikkeling van jeugdkader en de jeugdspelers. Ze werken vanuit een missie, onderbouwd door visies, zowel voetbalinhoudelijk als maatschappelijk. Ze proberen steeds meer structuur aan te brengen in de trainingen en de coaching, zowel voor de selecties als voor de breedtesport. Ze zoeken daarin constant naar middelen om uniformiteit aan te brengen en te behouden.”
gespecificeerd. De eerste training van de week staat de individuele techniek van de speler centraal, uitgangspunt hierbij is de Wiel
nummer 5 - 2011
COACH
47
Het doel is sporttalent te helpen hun droom waar te maken. Sponsor van de toekomst.
“Na de wedstrijd hebben we het over het vertoonde spel, en niet over de uitslag” Coerver-methode. In één-tegenéénsituaties wordt er gewerkt aan de balbeheersing en passeerbewegingen. De tweede trainingsavond is volledig gericht op de spelopvattingen van het team. Bijvoorbeeld: opbouwen op het moment dat de keeper de bal heeft. Of: het onder druk zetten van de tegenstander. En tijdens de laatste training van de week wordt de traptechniek bijgeslepen. Vanaf volgend jaar is het de bedoeling dat de A-, B- en C-junioren op dezelfde manier gaan trainen. Speelwijze Leden zijn te spreken over de trainingsaanpak. “Mijn mond viel open toen ik zag hoe ze het hier geregeld hadden”, zegt Bob van Unen (43), vader van een zoon die in E3 speelt. Ruim twee jaar geleden kwamen ze bij de club. “Heel erg gestructureerd en zeer professioneel. Er zit echt een idee achter.” De KNVB prees in zijn juryrapport vooral de snelheid waarmee de veranderingen binnen de jeugdopleiding zijn doorgevoerd. Ouderkerk probeert in alle jeugdteams op dezelfde wijze te spelen, vertelt Paludanus. De club werkt toe naar een aanvallend systeem van drie verdedigers, vier middenvelders en drie aanvallers (3-4-3). Individuele ontwikkeling is hierbij het toverwoord, legt Paludanus uit. “Met slechts drie verdedigers geef je spelers meer verantwoordelijkheid, ze moeten één op één spelen, waardoor je mandekkers kweekt.” De verwachting is dat de speelwijze na jaren van oefening straks in de genen gedrild zal zitten van de spelers. Op termijn moet het eerste elftal hiervan profiteren. Wedstrijdresultaten zijn tijdens de jeugdopleiding van ondergeschikt
belang, zegt Paludanus. “Ik heb met de jeugdtrainers de afspraak dat we het na de wedstrijd hebben over het vertoonde spel, en niet over de uitslag.” Want bij de jeugd moet het gaan om de ontwikkeling, en niet om winst of verlies. “Ik vind het interessanter of datgene waar je op getraind hebt, er in de wedstrijd ook uitkomt. Die cultuur proberen we er bij de hele club in te krijgen.” Verzorgd en aanvallend voetbal, daar draait het om. Bij de E- en F-pupillen is het ‘verboden’ om de bal vanaf de keeper lukraak naar voren schieten; spelers moeten altijd proberen op te bouwen. Fundament Voor een amateurclub is Ouderkerk zeer serieus bezig met de jeugdopleiding. Volgens Paludanus is het zelfs bij eredivisieclubs niet gebruikelijk dat er in alle jeugdteams op dezelfde wijze getraind wordt. In het kader van zijn KNVB-opleiding trainer-coach II liep hij eerder dit jaar zes maanden stage bij de B2 van Ajax. “Qua opleidingsplan viel het heel erg tegen. Er zijn bij Ajax veel trainers die zich alleen richten op hun eigen team, en niet bezig zijn met de hele jeugdopleiding. Zo’n specifiek plan zoals wij dat hebben, zie je lang niet bij elke betaaldvoetbalorganisatie. Bij Ajax in ieder geval niet.” Er ligt een stevig fundament voor de toekomst van Ouderkerk. Wat zijn plannen voor de komende jaren? De club heeft nu een zaterdag- en zondagtak. Het eerste op zaterdag speelt derde klasse, het eerste op zondag komt uit in de vierde klasse. Paludanus zou graag willen dat de twee ploegen worden samengevoegd tot één sterk team. Maar volgens Daniel
Mansvelder (42), voorzitter voetbal van Ouderkerk, is er van een eventueel samengaan van de zaterdag- en zondagtak nog lang geen sprake. “We zijn een brede vereniging, met een gezonde zaterdagen zondagtak. Daar kunnen we trots op zijn.” Paludanus betreurt dat: “Ik mis bij het bestuur de ambitie om bij het eerste elftal voor het hoogst mogelijke te gaan. Dat slaat ook door naar de jeugdspelers. Voor een A-junior is het nu nog niet echt aantrekkelijk om in het eerste te komen. Je mist een uithangbord.”
Intern scoutingsysteem Ouderkerk heeft sinds één jaar een intern scoutingsysteem, om niet-selectiespelers in de gaten te houden. “Die spelers hadden vaak het gevoel dat ze er niet toe deden”, zegt Mark Paludanus, technisch jeugdcoördinator pupillen. Nu lopen er elke zaterdag acht scouts rond bij alle wedstrijden van de niet-jeugdselectieteams. Jongens die opvallen mogen meetrainen met de selectie. De scouts staan langs de lijn en dragen zwarte jassen met daarop ‘Scouting’. Paludanus: “Voor de spelers werkt dat stimulerend.”
nummer 5 - 2011
COACH
49
FOTO: ANP PHOTO
column Mart Smeets 50
Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.
Alarm
Het lijkt misschien makkelijk, en is dat ook wel, maar als je een beetje aan de geïnteresseerde buitenkant staat en naar de prestaties van de olympische hopefulls kijkt, bekruipt je toch een angstig gevoel. De laatste maanden zijn heel wat kinderen van Oranje uitgevlogen naar belangrijke toernooien waar startbewijzen voor Londen klaarlagen, maar de lege handen waarmee ze terugkwamen, waren groot. Alarmerend groot, denk ik voorzichtig. Dat een juist door de olympische beweging afgeschoten sport als honkbal ineens succes oplevert, is even opvallend als veelzeggend. Waar het nu om gaat is duidelijk: we dienen, acht maanden voor de Spelen, een duidelijk overzicht te hebben van wat onze Olympiagangers kunnen. Hoe staan ze ervoor? Liggen ze op schema? Waar wringt het? Om met het laatste te beginnen (want dat probleem lijkt het grootst): in een aantal sporten hebben “we” het behoorlijk laten liggen. De puur tegenvallende prestaties van de turnploeg in Japan schreeuwt om een terdege analyse en het aantrekken van werkelijk alle touwtjes om nog een paar mensen naar Londen te krijgen. Een van de beste ringturners ter wereld kan het al schudden, een van de beste rekturners moet een omweg bewandelen die gigantisch genoemd kan worden. Nog een sport waar het haperde: baanwielrennen. In eigen huis organiseerden ‘we’ het EK, maar de poedelprijzen waren voor Nederland, op hele kleine lichtpuntjes na. Maar ook hier gold: vreselijk hard de boel gaan aantrekken en een inhaalslag maken. Bij de WK in Zuid-Korea konden we ook al niet blij worden. Teamsporten? vroeg iemand laatst. De vraag stellen is ‘m beantwoorden. Als de vrouwenvolleyballers over de Selinger-schok heen zijn en alles, ja álles gaan winnen, gaat er nog een ploeg naar Londen. Voor de mannen? Heeeeeeeeel ver weg. Basketballers komen niet eens in aanmerking voor een kwalificatietoernooi, de handballende teams komen er niet, hockey zal uiteraard wel lukken en hoe staat het met de waterpolospelende ploegen? Visten we geen goud uit een zwembad in Peking? Noemt Als alle toppaarden onder de bips u, als lezer, nog even de namen van die gouden vrouwen…probeer het maar. Jammer dus… verkocht worden, heb je weinig Zwemmen dan maar. Dat lijkt volgens plan te verlopen. Vooral goede vrouwen, vooral op de korte nummers. Dus de eerste olympische dagen komen we wel door. recht van spreken Paardenvolk? Hangt erg af van het materiaal, moet je altijd horen. Als alle toppaarden onder de bips verkocht worden, heb je weinig recht van spreken. Zeilen loopt volgens plan, begreep ik en de roeiers hadden een beetje te veel stroom tegen. Ook daar moet ernstig hard ingehaald worden; zoals bijna altijd. Kano, BMX, judo…ja, jeetje…judo, nog zo’n sport van de eerste week. Het is niet allemaal juichen daar, maar het zou misschien nog goed kunnen komen, heb ik het idee. Boksen, worstelen, gewichtheffen, schieten? Borderline. Hebben we een nieuwe Maarten van der Weijden? Welke wielrenner gaat het in de sprint winnen van Mark Cavendish? Terreinfietsers, knotsenoefeningenmeisjes, marathonlopers, wildwatervaarders, boogschutters, tennissers, pingpongsters, badmintonspeelsters? Marginaal in het grote plaatje… Ik begreep dat er wel 50.000 Nederlanders per dag door olympisch London gaan zwerven. Op zoek naar leut, bier en Oranjesucces. Oei. Ik heb wel eens gedacht dat de olympische tea party bij Beatrix in de tuin in 2012 vrij rustig zal blijven. Vrij veel vrouwen komen even langs, denk ik. Serieus…ik hoop dat ik ongelijk krijg. Sportief succes heeft ook zijn weerschijn op het vak dat ik in London uitoefen. En je hoopt toch op een leuke sfeer met succes van de eigen mensen. Dat werkt een stuk lekkerder… Maar de voortekenen zijn niet echt gunstig. Nog acht maanden…
COACH
nummer 5 - 2011
Rexo Rex R exo xo x ona n is ‘s werelds elds d best verkoc koc ko k ochte anti-transpirant (bron: Nielsen 20 o 2010 2 010 0 01 10 1 0)
WAT DE UITDAGING OOK IS!
48u bescherming
MAURITS HENDRIKS
LEONTIEN VAN MOORSEL
MAX CALDAS
JOOP ALBERDA
CO ADRIAANSE
THE MASTERMIND
THE SPARK
THE MOTIVATOR
THE VISIONARY
THE CRAFTSMAN
Win een topcoach voor een dag en haal het beste uit uw bedrijf Ernst & Young presenteert ‘The Coaches of Industry’. Vijf topcoaches met een missie: samen met Ernst & Young het beste in het Nederlandse bedrijfsleven naar boven halen. Zij weten immers als geen ander hoe je een organisatie in topvorm krijgt. Maak met uw bedrijf ook kans op een Coaches of Industry-dag. Ga nu naar ey.nl/coachesofindustry