NLCOACH - 4e jaargang - nummer 1 - 2009
4e jaargang - nummer 1 - 2009
COACH van coaches - voor coaches - door coaches
Trond Sollied “Ik leer een ploeg hoe ze moet winnen” Eline Coene “Een sporter moet zichzelf kunnen sturen” miguel janssen “bewegingsscholing is een ondergeschoven kindje” De reis van... Youp van ’t Hek
Thema
De houdbaarheid van de coach
Foppe de Haan | Martijn van Dooremalen | Rohan Goetzke | Bert Bouwer | Ton Boot
17% MEER KANS OP TOPTALENT VOLGEND JAAR
7bi ^ee\Zifedieh lWd Z[ ADBJ8 m_b H;77B L[hp[a[h_d][d ]hWW] Wbb[ j[dd_ii[hi lWd D[Z[hbWdZ ij[kd[d$ :WWhec ifedieh[d m[ d_[j Wbb[[d ^[j D[Z[hbWdZi :Wl_i 9kf J[Wc" ^[j D[Z[hbWdZi <[Z 9kf J[Wc" @ed] EhWd`[" ^[j hebije[bj[dd_i [d [[d WWdjWb l[[bX[bel[dZ[ if[b[hi" cWWh eea beaWb[ [l[d[c[dj[d Wbi ^[j IjhWWjj[dd_i [d IY^eebj[dd_i$ MWdj Wbb[[d Zeeh _d Z[ XWi_i j[ _dl[ij[h[d aWd Z[ jef ]he[_[d$
REAAL. SUPPORTER VAN HET NEDERLANDSE TENNIS
voorwoord joop alberda
Eén plus één is drie Het is niet eenvoudig de trots die zich meester van mij heeft gemaakt in dit speciale voorwoord op de juiste wijze uit te drukken. Twee tijdschriften die schrijven over coaching hebben de krachten en de expertise gebundeld, NLCoach en Coachen. Twee is één geworden, hetgeen alleen maar kan leiden tot een nog beter vakblad voor de doelgroep die wij willen bereiken, en soms – heel eigenwijs – een beetje aan willen sturen, maar die ons voor namelijk inspireert. We kunnen daar bij beschikken over de beste ervarings deskundigen en over schrijvers die de sport niet alleen maar afstandelijk volgen. De openlijke steun van onze sportkoepel NOC*NSF beschouwen we daarbij even noodzakelijk als eervol. Want heel voorzichtig kijkt de pro fessionele sportwereld naar 2016, oneindig ver weg, zo lijkt op het eerste oog. Maar het markante jaar zal er eerder zijn dan we nu nog kunnen veronderstellen. Zal Nederland dan wèl ‘olympic proof’ zijn en kunnen alle pijlen dan wèl worden gericht op de Olympische Spelen van 2028? Over zeven jaar zullen de verantwoorde lijke partijen moeten beslissen of de kandidatuur voor het belangrijkste sportevenement kans van slagen heeft. En niet, zoals eerder gebeurde voor de Spelen voor 1992, alleen maar frustra ties oplevert en veel verspilde energie en financiën. Wij, professionele coaches, aangeslo ten bij de stichting NLcoach, vinden dat we ook verantwoordelijk zijn voor die succesvolle toekomst. Wie weet, kan de fusie van de twee vakbladen daartoe bijdragen, al is het maar net dat ene procentje verschil. Want dat maakt het onderscheid tussen top en flop.
nummer 1 - 2009
Over top en flop gesproken. Met alle respect: wij willen het blad maken dat de kloof dicht tussen degenen die sporten om de absolute wereldtop te halen en alle recreanten, die niets meer of minder dan een goede gezond heid en plezier nastreven. Je kunt wel zeggen, en bewijzen aan de hand van medailleklassementen, dat Nederland langzaam maar zeker over een top sportklimaat beschikt. Maar je moet het eigenlijk ook in één oogopslag kunnen zien: sport zit in de genen van de Nederlander. Om dat laatste te bereiken moet er, eerlijk gezegd, nog veel werk worden verricht. De jeugd mag de toekomst hebben, maar zit voorlopig nog vastgeklonken aan een stoel, de blik strak gericht op het modernste computerspelletje. Coaches moeten nog meer dan in het verleden het geval was nieuwsgierig heid opwekken. Dat geldt voor alle niveaus. Deze conclusie sluit aan op het thema van dit eerste, zo bijzondere nummer: de houdbaarheid van de coach. Wat doe je om je te blijven ont wikkelen? In welke opzichten onder scheiden Foppe de Haan en Rohan Goetzke zich? Hoe moeten besturen zich opstellen, welke visie geeft de meeste kans op succes? Ja, hoe halen coaches, of ze nu verantwoordelijk zijn voor pupillen of de beste talenten die Nederland in huis heeft, met goed fatsoen het jaar 2016? Twee dingen staan wat mij betreft voorop. Je begint als trainer/coach niets zonder een heldere visie van een clubbestuur. En je staat vanaf het begin met de rug tegen de muur zon der een gezonde vernieuwingsdrang. Denk innovatief en blijf alsjeblieft altijd twijfelen. Zonder twijfel geen succes.
COACH
3
FOTO: SCS/Soenar Chamid
uitgelicht
Foppe de Haan Geboren:
Lippenhuizen, 26 juni 1943
Trainer-coach: 1974-1978 1976-1977 1977-1980 1980-1983 1983-1985 1985-2004 2004-2009
VV Akkrum sc Heerenveen (jeugd) Drachtster Boys ACV Steenwijk sc Heerenveen Jong Oranje
Erelijst:
Onderscheidingen: 2004 2004 2007
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau Ereburger van Heerenveen Coach van het Jaar
COACH
FOTO’s: ANP PHOTO
1993 Promotie naar de eredivisie met sc Heerenveen 1999-2000 2e plaats Nederlandse competitie, kwalificatie Champions League 2006 en 2007 Europees kampioen Jong Oranje 2007 Plaatsing voor de Olympische Spelen van 2008 in Peking
colofon
COACH NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. NLCOACH verschijnt vijf keer per jaar.
Hoofdredactie Joop Alberda & Frans Oosterwijk E. frans.oosterwijk@arko.nl Eindredactie Karlijn de Jonge E. karlijn.de.jonge@arko.nl e
4 jaargang, nummer 1 - april 2009 Aan dit nummer werkten mee Cors van den Brink Mariëlle van Bussel Jan-Cees Butter Marc Delissen Guus van Holland Hans Klippus Kees Kooman Sjoerd Litjens Marcel Luyckx Peter Murphy Erik Oudshoorn Friso Schotanus Henk Stouwdam John Volkers Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18
Abonnementen Regulier abonnement € 27,50 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 20,75 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten de Benelux wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Lidmaatschap NLCOACH Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach. NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl
Inhoud
Trond Sollied, coach van sc heerenveen: “Ik leer een ploeg hoe ze moet winnen” 12
Eline Coene op trainerspad “Ik voed ze op tot zelfstandige sporters” 32
Losse nummers € 7,50 per exemplaar (incl. 6% btw) Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld
Uitgever Michel van Troost E. vantroost@arko.nl
Drukker Drukkerij Offset Service B.V., Valkenswaard
Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@arko.nl
Coverfoto Pro Shots
Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@arko.nl
“bewegings scholing is een ondergeschoven kindje” Miguel janssen 40
Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.
De reis van…. Youp van ’t Hek
©2009 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813
6
COACH
nummer 1 - 2009
44
thema
De houdbaarheid van de coach inleiding
23
Het ritueel van de trainerswissel
24
Serene rust in de top van het Engelse voetbal 26
En verder… Foppe bedankt. Bij het afscheid van Foppe de Haan Debat. Gerard Speerstra, Robert Eenhoorn, Ron Jans en Peter Verlooy over de stelling: om echt goed te worden móet een Nederlandse sporter naar het buitenland De Nationale Sport Week schakelt coaches in Homepage NLcoach De column van Marc Delissen Sportontwikkelingen: vier experts over trends in hun vakgebied de revolutionaire aanpak van wielercoach Merijn zeeman Helpers weg! Waarom de judocoach van de mat moest verdwijnen De column van Peter Murphy
4 8 18 20
21
34
38
Foppe de Haan: “Als je op een eilandje komt, is het einde in zicht”
28
Martijn van Dooremalen: “Eerlijk en open communiceren is essentieel’
29
Rohan Goetzke: “Rustperiodes zijn nodig om afstand te nemen”
30
Bert Bouwer: “Een coach moet investeren in zijn houdbaarheid”
30
Ton Boot: “Je moet niet langer dan een jaar of drie bij een club zitten”
31
42 50 nummer 1 - 2009
COACH
7
debat
Om echt goed te worden, móet een Nederlandse sporter naar het buitenland Door: Mariëlle van Bussel
Hij stond in de finale van de Olympische Spelen en won in december de prestigieuze wereldbeker finale aan de rekstok. Komende zomer vertrekt turner Epke Zonderland (22) naar de Verenigde Staten waar hij meer denkt te leren. Hij is niet de enige. Talloze sporters
G
erard Speerstra, de huidige coach van Zonderland, vindt van niet. “Turners kunnen ook in Nederland de wereldtop halen. We hebben alle faciliteiten voorhan den. NOC*NSF biedt een fulltime coach, Sportstad Heerenveen heeft trainingsfaciliteiten en medische voorzieningen. Met de komst van een Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) is het helemaal niet meer nodig om naar het buitenland te gaan.” Dat zijn succesvolle pupil besluit om de zeventien jaar oude samenwerking met hem te verbreken respecteert Speerstra. Tegelijkertijd heeft de coach zijn twijfels. “Epke is niet uitgeleerd hier. We hebben het maximale niet hoeven en niet kunnen laten zien. Dus of het eventuele succes aan het buiten
land en de nieuwe coach ligt? Ik weet het niet.” Volgens Speerstra mist Nederland op dit moment de professionele context die een topper op topniveau kan houden. “Topsporters moeten con tractueel verbonden worden aan een organisatie. Ze moeten honderd pro cent prof kunnen zijn, en er niet nog eens een baan bij hebben. Als aan die voorwaarde wordt voldaan, is in iedere sport aansluiting met de wereldtop haalbaar.” Of een verblijf over de grens wordt overschat? “Het wordt mooier gemaakt dan het is, vaak zit een sporter op een roze wolk, daar kom je als coach niet doorheen. Ze moeten zelf door schade en schande wijs worden. Dat geldt ook voor Epke. Hij loopt de kans dat
slaan hun vleugels uit naar het buitenland. Moet een Nederlandse topper, om bij de wereld top te horen, naar het buitenland? 8
COACH
nummer 1 - 2009
“Epke loopt de kans dat het gaat tegenvallen, dat zijn niveau afneemt en dat hij niet meer tot de wereldtop zal behoren” [Speerstra]
FOTO: ANP PHOTO
het gaat tegenvallen, dat zijn niveau afneemt en dat hij niet meer tot de wereldtop zal behoren. Dat is een groot risico. Maar wie weet krijgen we een sporter terug met een nieuwe manier van denken, die ons wegwijs maakt in het bedrijven van topsport.” Ook het achterlaten van huis en haard is een nadeel, vindt de turncoach. “In het buitenland ben je op jezelf aan gewezen, de sociale omgeving komt op een laag pitje te staan.” Of het niet ook een voordeel is om je als sporter helemaal af te zonderen en te focussen op alleen de rekstok of dat zwembad, zoals Inge de Bruijn ooit deed in de VS? “Een mens is een kuddedier, hij zoekt altijd een vertrouwde omgeving met vertrouwde personen.” Robert Eenhoorn, voormalig bonds coach van de Nederlandse honkbal lers, kan een verblijf in het buitenland alleen maar aanbevelen. Zelf speelde hij negen jaar in de Verenigde Staten; het mekka van de honkbalsport. “Een verblijf in het buitenland maakt je heel snel volwassen omdat je op jezelf aangewezen bent. Intrinsieke moti vatie en discipline, heel belangrijk in de topsport, worden daar op de proef
“Je moet de concurrentie opzoeken om de absolute top te halen” [Eenhoorn] gesteld. Zo kom je erachter of je uit het goede hout bent gesneden. In Nederland is dat niet aan de orde. Je zit hier in een beschermde positie met vrienden en familie. In de absolute top is het belangrijk dat je zelf je proble men kunt oplossen.” Sowieso is het logisch voor een Nederlandse honkballer om te vertrek ken, aldus Eenhoorn. Niet toevallig heeft 85 procent van de huidige natio nale selectie zijn opleiding in de VS genoten. “De beste honkbalcompetitie wordt niet in Nederland gespeeld, dus een honkballer moet wel verkassen om zichzelf optimaal te ontwikkelen. Je moet de concurrentie opzoeken om de absolute top te halen.” Of hijzelf beter is geworden in de VS? “Het is een harde leerschool geweest, een kwestie van overleven. Amerikaanse topsport is totaal anders dan de veilige Nederlandse topsport. Hier was ik niet zover gekomen. Ik
heb er nu nog elke dag baat bij. In Nederland wil een sporter zekerheid hebben alvorens te presteren, in de VS moet je presteren om zekerheid te krijgen.” Ook financiële motieven spe len mee, beaamt Eenhoorn. “Maar dat is juist goed. Hoe meer geld er in een competitie zit, hoe groter de belangen, hoe groter de druk. Daar leer je van, ook daar word je beter van.” Die enorme zak met geld is de reden waarom voetballers juist té vroeg hun heil zoeken in het buitenland, meent FC Groningen-coach Ron Jans. “Veel spelers vertrekken niet om hun sportieve ontwikkeling, maar om het geld. Zaakwaarnemers spelen daar een belangrijke rol in. Als je hier een jaar goed hebt gespeeld, ben je weg.” Jans heeft grote twijfels bij die gang van zaken. Hij noemt Ryan Babel en Royston Drenthe als voorbeeld. “Ze zitten dan wel bij topclubs, maar wat
nummer 1 - 2009
COACH
9
“Timing is essentieel. Genoeg voetballers die te vroeg naar het buitenland zijn gegaan en van wie je nooit meer hebt gehoord” [Jans]
gebeurt er met ze? Als je niet als een absolute meerwaarde binnenkomt, dan loop je het risico weinig speeltijd te krijgen. Dan ben je op jezelf aange wezen, en gaat je ontwikkeling achterin plaats van vooruit.” Jans is van mening dat de overstap naar de grote competities in Engeland, Italië of Spanje voor een voetballer noodzakelijk is om de absolute top te bereiken. “Elk jaar Europees voet bal, dag in dag uit trainen met en spelen tegen de besten, daar word je alleen maar beter van. Helaas heeft de eredivisie niet het niveau van de competitie in andere voetballanden. Maar de timing van vertrek is essen tieel. Genoeg voetballers die te vroeg vertrokken en van wie je nooit meer hebt gehoord.” Wie op het juiste moment vertrok? “Van Bommel was 28 toen hij naar Barcelona ging. Rond je 26e is de per fecte leeftijd om te gaan.” De tendens is echter dat talenten op steeds jon gere leeftijd worden ingepikt door met name Engelse topclubs. “Een slechte zaak”, zegt Jans. “Spelers en ouders kiezen voor een naam en financieel gewin. Ik betwijfel of een jeugdspeler zich in het buitenland beter kan ont wikkelen dan hier. Al zijn er uitzonde ringen. Robin van Persie heeft al vroeg de overstap gemaakt, achteraf gezien een juiste keuze. Hier had hij zijn niveau uiteindelijk misschien ook wel gehaald, maar in die tijd was hij een eigenwijze jongen die mensen om zich heen had die hem klein hielden, zoals Van Hooijdonk, waardoor hij zich niet kon ontwikkelen.” Zelf speelde Jans een jaar in Japan, niet de meest hoog aangeschreven voetbalcompetitie. “Als voetballer ben ik er niet beter geworden, als mens wel. Met vrouw en kind naar een land waar je de taal niet spreekt, in een
totaal andere cultuur – dat verrijkt je als persoon en levert indringender ervaringen op dan kennismaken met een nieuwe voetbalcultuur. Want daar is na een jaar het nieuwe wel vanaf.” “Als alle ingrediënten in Nederland aanwezig zijn, dan is de trek naar het buitenland niet nodig”, vindt Peter Verlooy, die zich als technisch directeur bij de Atletiekunie onder meer bezighoudt met het begeleiden en faciliteren van toptalenten. Wat die ingrediënten zijn? “Een topcoach die de weg naar succes kent, die op de hoogte is van de internationale stan daard, maximale faciliteiten en goede (para)medische zorg.” Verlooy is van mening dat deze aspecten in Nederland tegenwoordig prima geregeld zijn. “Op Papendal kunnen atleten volledig gefocused en zonder enige afleiding – iets anders dan afzondering! – trainen. Als er in het buitenland kennis en kunde aanwezig is die wij niet hebben, dan moet je misschien wel vertrekken. Polsstokspringer Rens Blom trainde een aantal jaren in Duitsland om de laatste stap te kunnen zetten. In die tijd bestond hier nog geen fulltime programma voor polsstokhoogsprin gen.”
Sowieso is het goed om zo nu en dan je licht op te steken over de grens. “Neem een sprinttalent als Loreanne Kuhurima. Er is nog genoeg rek voor haar om zich in Nederland te ont wikkelen, zeker met de toekomstige CTO’s. Maar buitenlandse trainings stages blijven van belang, omdat ze daar met andere wereldtoppers kan trainen.” Maar definitief verhuizen? “In het verleden zijn talloze talenten op uitnodiging van een universiteit naar de VS vertrokken. Velen zijn teleurgesteld teruggekeerd, een avon tuur rijker maar zonder vooruitgang te hebben geboekt.” Of een Rutger Smith meer had bereikt als hij zich had teruggetrokken in het Oostblok….. “Rutger heeft een internationaal gerespecteerde coach, trainingspart ners met internationale ambities, en zoekt voortdurend internationale dwarsverbanden. Ik denk dat hij voor zichzelf een tamelijk ideaal topsport klimaat heeft gecreëerd. Misschien moeten we de stelling ver anderen: om beter te worden, moeten buitenlandse coaches naar Nederland worden gehaald. Dat is in ieder geval effectiever, omdat je meer slipstream bewerkstelligt. Niet alleen die ene sporter wordt er beter van, maar een hele sportomgeving.”
“Misschien moeten we de stelling veranderen: om beter te worden, moeten buitenlandse coaches naar Nederland worden gehaald” [Verlooy]
nummer 1 - 2009
COACH
11
coverinterview
“Ik leer een ploeg hoe ze moet winnen” Na Foppe de Haan en Gertjan Verbeek stelde sc Heerenveen ineens een Noor als trainer aan. Wie is deze Trond Sollied en waarin verschilt hij van zijn voorgangers? Door: Hans Klippus & Frans Oosterwijk
Al op zijn veertiende bleek dat Trond Sollied een groep voetballers kon inspireren. “Ik was trainer van een jeugd team, de spelers waren één of twee jaar jonger dan ik”, put de trainer-coach van eredivisieclub Heerenveen uit zijn herinnering. “Ze speelden een wedstrijd waar ik niet vanaf het begin bij kon zijn. Toen ik aankwam, zag ik dat het totaal niet liep. Maar dat veranderde nadat ze mij had den opgemerkt. Ik schreeuwde een paar aanwijzingen, en ineens ging het draaien. Dat was bijzonder om te zien, ook voor mezelf. Op je veertiende heb je dat nog niet in volle omvang door, later besef je dat je louter door je aanwezig heid invloed kunt hebben op een groep.”
Improviseren
Zijn vriendelijkheid kan je op het verkeerde been zetten, maar de bijna vijftigjarige Noor is geen doetje. Sollied, die als speler vijftien keer voor het Noorse elftal uitkwam en als trai ner inmiddels tien titels en bekers won, heeft een sterk geloof in eigen kunnen en wijkt nimmer van zijn visie en werkwijze af. “Ik leer een ploeg hoe ze moet winnen”, zo omschrijft hij zonder blikken of blozen zijn kracht en specialiteit. Hij is bij sc Heerenveen de tegenpool van zijn twee voorgan gers, Foppe de Haan en Gertjan Verbeek. Dat waren control freaks, Sollied geeft zijn spelers juist alle vrijheid. “Dat is in vergelijking met mijn voorgangers inderdaad de belangrijke stijlbreuk.”
“Ik heb onderschat hoe sterk de mandekking hier is ingebakken. Dat verwacht je in Duitsland, maar niet in Nederland” 12
COACH
nummer 1 - 2009
FOTO: ANP PHOTO
nummer 1 - 2009
COACH
13
FOTO: PRO SHOTS
coverinterview
Een memorabele dag: 22 november 2008 verloor sc Heerenveen met 6-0 van FC Twente. Marko Arnautovic maakt de 5-0 en viert dat met Kenneth Perez.
Bij Heerenveen hebben ze al vele jaren een voorkeur voor spelers uit Scandinavië: harde werkers, geen klagers. Mensen die zich gemakkelijk aanpassen en moeite willen doen om Nederlands te leren. Nu heeft de club voor het eerst ook een trainer uit die contreien gehaald, eentje die de taal al behoorlijk sprak. Trond Sollied werkte jarenlang in België, bij achtereenvolgens AA Gent en Club Brugge. Met die laatste club werd hij twee keer landskampioen en werd in de Champions League AC Milan in San Siro met 1-0 verslagen. Later haalde Gent hem terug, wat veel zegt over zijn populariteit. Oud-voorzitter Riemer van der Velde noemde de aanstel ling van Sollied een ‘gok’, maar voorlopig pakt die gok goed uit. De ploeg draait moeiteloos mee in de top van de eredivisie en had zich ten tijde van het interview geplaatst
“Ik stel meer vragen dan dat ik antwoorden geef” 14
COACH
nummer 1 - 2009
bij de laatste vier van het bekertoernooi. Toch bestond er aanvankelijk twijfel over Sollied, vooral nadat Heerenveen in november met 6-0 door FC Twente werd weggespeeld. “Ik heb er nog steeds geen verklaring voor”, zegt Sollied ruim vier maanden later. “Het leek wel of de spelers nog niet eerder in hun leven tegen een bal hadden getrapt.” Hij raakte niet in paniek en de nuchtere Friezen in de club leiding blijkbaar ook niet. “We hebben in die hele periode veel punten verspeeld”, vertelt Sollied. “Maar ik wist precies waar het aan lag. Het was dus gewoon een kwestie van geduld hebben. Door blessures kon ik maandenlang niet de gewenste verdediging opstellen. Ik heb voor de winterstop veertien verschillende spelers in de verdediging gebruikt. Veertien! Dat had een negatieve invloed op de resultaten. Met name in de verdediging zijn automatismen belangrijk. Bovendien hadden we door de vele wedstrijden, de competitie en UEFA Cup, geen tijd om goed te trainen. Dat was erg frustrerend, want ik wilde niet improviseren maar een nieuw team opbouwen. Ik geef toe dat ik me ook een beetje had verkeken op het Nederlandse voetbal. Ik heb een sterke voorkeur voor zoneverdediging, en onderschatte hoe sterk de mandekking hier is ingebakken. Mijn mid denvelders werden soms over het hele veld gevolgd! Dat verwacht je in Duitsland, maar niet in Nederland.”
“Ik wil dat spelers betrokken zijn, dat ze praten. Tegen mij, tegen elkaar” Keywords
Tot zijn grote verbazing was er aan het begin van het sei zoen geen trainingskamp gepland. Dat is voor een trainer die nieuw bij een club komt vervelend en zeker voor iemand als Sollied die zijn spelers graag snel leert kennen door ze nauwkeurig te observeren. “Zo’n trainingskamp wordt vaak onderschat. Samen ongestoord in een besloten omgeving zijn, is van grote waarde.” In januari, toen hij zelf kon beslis sen, trok hij met de selectie naar het Turkse Belek. Daar groeide de teamgeest en Heerenveen keerde als herboren terug. Het was meteen aan de resultaten af te lezen. Voor Sollied is het van cruciaal belang dat zijn spelers lek ker in hun vel zitten, in die zin heeft hij geen bezwaar tegen de kwalificatie peoplemanager. “Spelers mogen van mij veel zelf bepalen. Ik ben geen man van regels, ik geef ze ruimte en wil geen robots van ze maken. Het is hier niet het oude Rusland. Ik leg ze uit waarom ik bepaalde oefeningen op de training doe en daar mogen ze op reageren. Ik heb ook graag dat ze zeggen wat ze dwarszit. Als ik het niet weet, kan ik ook niet helpen! Het klinkt misschien raar, maar ik stel meer vragen dan dat ik antwoorden geef.” “Je kunt niet alle spelers hetzelfde behandelen. Ik heb er bij van 17 jaar, maar ook van 39, zoals keeper Hans Vonk. Dat vergt een andere benadering. En dan heb ik het niet alleen over voetbal, maar over het hele leven. Over veel aspecten van de spelers heb ik als trainer geen controle, die gebeuren buiten het voetbal. Maar het is een uitdaging om ze geluk kig te zien en ze het in ieder geval op het werk naar de zin te maken.” “De beste trainers zijn de spelers zelf. Zij kennen zichzelf en hun medespelers het beste. Ik ben slechts een adviseur. Zij moeten doen waar ze zich het lekkerst bij voelen. Daarom wil ik dat ze betrokken zijn, dat ze praten. Tegen mij, tegen elkaar. Ik zeg ook altijd dat ze na een nederlaag of een slechte wedstrijd naar iemand toe moeten gaan bij wie ze het naar hun zin hebben, die hen positieve energie geeft. Nooit naar een journalist lopen, dat is het slechtste dat je kunt doen.” “Spelers hebben het eigenlijk gemakkelijk. Na de wedstrijd zijn ze klaar. Als trainer moet je na een nederlaag op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het kon gebeuren. Je moet dan uitkijken dat je er niet in blijft hangen. Ik sluit het na één dag af en richt me dan weer op de volgende wedstrijd. Ik heb het dan wel allemaal opgeslagen. Ik maak altijd aantekeningen van wedstrijden. Daar heb ik een soort notatiesysteem voor dat ik al sinds 1992 gebruik. Het zijn keywords die ik opschrijf. Ultrakort dus. Maar als ik ze terug lees, weet ik weer precies wat voor een wedstrijd het was. Ik zie de wedstrijd, zonder dat ik hem hoef te zien.”
regelmatig voor dat Sollied zelf op weg naar een uitduel met zijn eigen auto achter de bus aanrijdt, zodat hij na afloop meteen kan doorsteken naar zijn huis in België. Speler Michael Dingsdag vertelde onlangs in Voetbal International onomwonden dat hij moest wennen aan zijn nieuwe trainer en dat hij twijfels had gehad over diens aanpak. En natuurlijk werden na het debacle tegen Twente de messen geslepen en verschenen er verhalen in de pers waarin de positie van Sollied ter discussie werd gesteld. De Noor werd er niet warm of koud van. Zegt hij. Sollied was dan ook wel wat gewend. Hij werkte onder meer in het hectische Athene, bij Olympiakos Piraeus, waarmee hij in twee seizoenen twee keer Grieks kampioen werd en waar de Braziliaan Rivaldo de vedette was. “Van die club wordt gezegd dat ze 5 miljoen supporters hebben, maar ook 5 miljoen vijanden. Daar heerste constante spanning, elke dag kon er een uitbarsting zijn. Waar die vandaan zou komen wist je niet, behalve dat het altijd van binnenuit kwam. Er waren fans die alles van de club wisten, werke lijk alles, ongelooflijk. Ik heb geprobeerd daar gebruik van te maken. Zij en ik hadden hetzelfde doel: een winnend Olympiakos zien spelen. Als het kon ook nog met mooi voet bal.” Wat binnenlands wel lukte, lukte niet in de Champions League. Onder Sollied eindigde Olympiakos twee keer als laatste in de voorrondepoule. Het lijkt een enorme cultuurschok, eerst Athene en nu Heerenveen. Sollied had er echter geen enkele moeite mee de provincie in te trekken. “Ik kom uit een stadje met onge veer evenveel inwoners als Heerenveen. Ik ken de sfeer van de provincie, en klimaat is voor mij niet belangrijk. Als ik zon wil, ga ik wel op vakantie naar een warme plek.”
Sollied met zijn staf tijdens een wintertraining van sc Heerenveen. Links Chris Van Puyvelde, rechts Henk Herder en Albert van der Sleen.
COACH
15
Provinciestad
FOTO: PRO SHOTS
De vrijheid die Sollied zijn spelers geeft, neemt hij ook zelf. Waar de meeste andere trainers er niet over piekeren om een speler toestemming te geven om na een wedstrijd op andere wijze dan met de spelersbus te vertrekken, komt het
nummer 1 - 2009
DSMAD180x240.qxd
31-03-2009
16:18
Pagina 1
Innovation is our sport Sport en innovatie hebben veel met elkaar gemeen. Net als sporters moeten innovators ambitieus, gedreven en volhardend zijn. Zij moeten talent hebben en getraind zijn, hulp van buitenaf aanvaarden en de concurrentie nauwlettend in de gaten houden. Het is een teaminspanning van een groep verschillende talenten met hun eigen unieke sterke punten die zich samen inzetten voor het gewenste resultaat.
DSM wenst het Nederlandse heren volleybalteam veel succes bij hun terugkeer in de World League en alle voorbereidingen daartoe! Meer informatie is te vinden op: www.dsm.com en via: sports.dsm.com
TM
DSM - de Life Sciences en Materials Sciences-onderneming Koninklijke DSM N.V. creĂŤert innovatieve producten en diensten op het gebied van Life Sciences en Materials Sciences die bijdragen aan de kwaliteit van het leven. DSMâ&#x20AC;&#x2122;s producten en diensten worden wereldwijd gebruikt in een breed scala van eindmarkten en toepassingen die het leven gezonder, duurzamer en aangenamer maken. Voorbeelden van eindmarkten zijn voedings- en gezondheidsproducten voor mens en dier, producten voor persoonlijke verzorging, geneesmiddelen, autoâ&#x20AC;&#x2122;s, coatings en verf, elektrotechnische en elektronica-producten, producten voor persoonlijke bescherming en producten voor de bouw.
“Het gaat erom op het juiste moment in een nieuwe club te stappen”
Hij groeide op in Mo I Rana, dat tachtig kilometer onder de poolcirkel ligt. Zo’n twee maanden per jaar, van eind mei tot eind juli, gaat daar de zon niet onder en van eind november tot half januari komt hij niet op. Zijn vader was een verdien stelijke schansspringer, maar Trond, de middelste van zeven kinderen, koos voor voetbal. Bij FC Bodo Glimt werd hij trai ner-speler. Dat werd een succes, want hij drong door tot het Noorse nationale team en promoveerde met de club naar de hoogste klasse. Een jaar later won de ploeg de nationale beker en eindigde als tweede in de competitie. Later, toen hij met voetballen was gestopt, werd Sollied (die naast zijn opleiding tot voetbaltrainer ook economie en geschiedenis studeerde) met Rosenborg BK twee keer Noors kampioen. In 1996 vertrok hij naar België, vervolgens naar Griekenland, om in 2006 weer naar België terug te keren. En nu werkt hij in Nederland. Zijn eerste gesprekken met het bestuur van Heerenveen onder leiding van voorzitter Yme Kuiper bevielen Sollied meteen. “Ik vind het prettig dat ze van dezelfde leeftijd zijn als ik, én verstand van voetbal hebben. Het ergste is om met mensen te maken hebben die hogerop willen, maar er eigenlijk geen benul van hebben hoe dat dan moet. Wat me bijzonder trof, was dat ze zo goed voorbereid waren. Ze kenden mij beter dan ik hen, en waren heel open in hun enthousiasme voor mijn manier van werken.” “Timing”, zegt Sollied, is essentieel. “Het gaat erom op het juiste moment in een nieuwe club te stappen. Je moet iets kunnen toevoegen, kunnen groeien met een team, anders heeft het geen zin. Feyenoord, Gertjan Verbeek zal dat beamen, zou een verkeerde keuze zijn geweest. Die club doet me aan het oude Joegoslavië denken. Bosnië, Kroatië, Servië, Kosovo, iedereen schoot op elkaar. Niemand wist op wie hij schoot, maar schoot toch, omdat je je moest verdedigen.” Sc Heerenveen was hem niet onbekend, hij had er met Club Brugge wel eens tegen geoefend, en vanuit België volgde hij de Nederlandse competitie intensief. Maar wie Abe Lenstra was en hoezeer de Friese club met de speler, wiens beeltenis voor het naar hem vernoemde stadion staat en binnen op meerdere foto’s aan de muren hangt, is verknoopt – nee daar had hij geen benul van. “Nu ik de historie ken, begrijp ik ook waar de allure die om de club en de stad hangt, vandaan komt. Al speelt het schaatsen daar ook in mee. In Heerenveen kijken ze niet op van een kampioen meer of minder. Dat herken ik van mijn geboortestad. Daar liepen ook altijd veel kampioenen – atleten, skiërs, voetballers – rond.”
Spijkerharde beslisser
Sollied nam de Belg Chris Van Puyvelde met wie hij al acht jaar samenwerkt, mee als assistent. Maar hij vroeg de directie er ook één naar voren te schuiven die uit de boezem van de club kwam. Dat werd Henk Herder, geboren in Akkrum en als één van de weinigen in staat om voor de thuiswedstrijden van Heerenveen het Friese volkslied uit volle borst mee te zingen. “Henk is voor mij belangrijker dan Chris omdat hij de cul
FOTO: PRO SHOTS
Allure
tuur van de club kent en de continuïteit vertegenwoordigt.” Herder werkt al jaren bij de club, in verschillende functies onder Foppe en Gertjan, maar er is volgens Sollied geen moment twijfel geweest dat het niet zou klikken tussen hen. “Mensen die niet met mij kunnen samenwerken, bestaan niet”, stelt hij bloedserieus. “Ik ben erg open, ga geen gesprek uit de weg, want ik wil niet dat iemand bang voor me is.” Acht maanden na zijn aantreden begint Heerenveen “aardig op míjn ploeg te lijken”, zegt Sollied. Het doel was vanaf het begin duidelijk: “Ik moest hier voor een winnaarmentaliteit zorgen. Nee, dat heeft niemand zo gevraagd, maar daar komt het wel op neer als je met mij in zee gaat. In elke fase van mijn carrière – als speler, als trainer – heb ik gewonnen. It comes with the package. Het gaat erom elk jaar een stapje verder te zetten, en een mentaliteit een cultuur te laten worden.” “Dat doel is heilig”, aldus Sollied, en in dienst van dat doel kan hij een ‘spijkerharde beslisser’ zijn. “Gaat het goed, dan zie je me niet en blijf ik op de achtergrond. Gaat het fout, dan treedt de baas en leider in mij naar voren. Ik lijk mis schien niet hard, maar ik gooi er gerust een speler uit die te ver is gegaan. Onderschat mij niet. Ik geef iemand altijd een tweede kans, op voorwaarde dat het respect er nog is. Een derde kans? Nee, hoogstens in zeer, zeer speciale gevallen.”
Na de nederlaag tegen FC Twente verlaat Trond Sollied het veld.
“Mensen die niet met mij kunnen samenwerken, bestaan niet” nummer 1 - 2009
COACH
17
foto’s: nationale sport week
Met de klok mee: Schaatsen in Delft, de Dag van de Motorsport en de Dag van de Watersport.
De Nationale Sport Week (18 t/m 24 april) krijgt een nieuwe impuls. Bij de zesde editie komt er een roadshow langs zes gemeenten, waar steeds een specifieke tak van sport of een sportief thema centraal staat. Robin van Galen is de eerste coach in het lijstje celebrities die het evenement een gezicht moeten geven. door: Cors van den Brink
18
COACH
nummer 1 - 2009
Nationale Sport Week wil coaches een plek geven De Nationale Sport Week vierde vorig jaar al het eerste lustrum, maar kreeg nog nauwelijks grote landelijke uitstraling. Veeleer was het initiatief van NOC*NSF, KVLO, gemeenten en sportbranche een aaneenschakeling van lokale activiteiten, die letterlijk en figuurlijk onder de vlag van de sportweek een plekje in het weekpro gramma kregen. “Maar het aantal deelnemers aan al die activiteiten is in die jaren wel gestegen van ruim 200.000 naar 450.000 vorig jaar. Dertig procent van die mensen waren nieuwe spor ters. We hadden vorig jaar maar liefst 2.400 sportactiviteiten op de agenda”, zegt Kees Sijbesma, die in 2008 aantrad als nieuwe directeur
van de organiserende stichting. Met zijn komst kreeg de sportweek nieuwe impulsen. Zo is de stichting omge doopt van Stichting Nationale Sport Week tot Stichting Nationale Sport Platform en komt er naast de sport week in het voorjaar in november een Winterdriedaagse, met onder meer schaatsen en skiën. “Een belangrijke verandering is ook dat gemeenten een belangrijker rol gaan spelen”, zegt Sijbesma. “Dat doen ze vaak via hun sportbureaus of andere lokale organisaties die – in samenwerking met sportverenigingen en zwemba den – een programma verzorgen. De Vereniging Sport en Gemeenten is bovendien één van onze ‘founding fathers’.”
Sijbesma zou graag zien dat twee andere ‘vaders’; Mitex (de branche organisatie van ondernemers in de mode-, schoenen- en sportbranche) en FGHS (de brancheorganisatie van fabri kanten en groothandel in de sport), ook meer aandacht gaan besteden aan de sportweek. “Ze zouden meer oog moeten krijgen voor de marketingkan sen die we bieden.” Voorlopig moet het Nationale Sport Platform het doen met budgetten die een grote landelijke mediacampagne onmogelijk maken. Aan het partnership met McDonald’s kwam na vijf jaar een einde. Door samenwerking met Wegener en De Lotto zal de sportweek wel uitgebreid aangekondigd worden in een groot aantal huis-aan-huisbladen. De Lotto gaat daarnaast de nieuwe samenwer king activeren door alle deelnemers en vrijwilligers rondom de Nationale Sport Week gratis loten en meet & greets aan te bieden. “We willen de Nationale Sport Week in ieder geval als merk duidelijker pre senteren. Tot nu toe ging het om een groot aantal afzonderlijke activiteiten, waar wij dan een vlag of een logo bij plaatsten. Nu zullen we ons zeven dagen lang in zeven grote gemeen ten nadrukkelijk presenteren”, zegt Sijbesma. Zo zal bijvoorbeeld Maastricht zich als fietsstad onderscheiden. In Arnhem staan de vecht- en verdedigingssporten centraal. Amsterdam koos als thema ‘een leven lang sportief’. Breda laat nieuwe ontwikkelingen en varianten binnen bestaande sporten zien en beleven. In totaal zullen minimaal honderd gemeenten inspelen op de Nationale Sport Week. De vraag is hoe de deelnemers die na een eerste kennismaking enthousiast zijn geraakt, hun plek kunnen vinden in de sport. “Daar voorzien wij niet in”, zegt Sijbesma eerlijk. “Wij leiden mensen naar een sport toe, anderen moeten zorgen voor een goed pro gramma om de mensen vast te kun nen houden.”
Dag van de coach
Coaches hadden tot nu toe een weinig vooraanstaande rol in de sportweek. Sijbesma wil dat veranderen. “Ik heb in waterpolocoach Robin van Galen een geweldige ambassadeur gevonden. Maar dat is slechts een begin. Aan NLcoach heb ik gevraagd om te kijken
Het ambitieuze TopCoach5-programma van de Nederlandse sport heeft na twee jaar de eerste vier gediplomeerden opgeleverd. Vorige maand rondden Grete Koens, Monique Tijsterman, Merijn Zeeman en Koos Klein hun opleiding af. Het kwartet heeft al langere tijd een werkplek in de topsport. Oud-atlete Grete Koens is in dienst van de Atletiekunie en is daar talentcoach voor de atleten op de middenafstand. De bewegingswetenschapper is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de talentontwikkelingsprogramma’s van de bond en is persoonlijk trainer van Arnoud Okken. Tijsterman speelde zelf handbal op hoog niveau, was assistent van bondscoach Bert Bouwer en is nu coördinator van de HandbalAcademie op Papendal. Talenten tussen 16 en 23 jaar trainen daar dagelijks, hebben er onderdak en kunnen in de regio Arnhem onderwijs volgen. Oud-wielrenner Merijn Zeeman verruilde al op relatief jonge leeftijd zijn sportcarrière voor een positie als coach en ploegleider. De bewegingswetenschapper, die naderhand een ALO-opleiding volgde, is momenteel in dienst van Skil-Shimano, waar hij de kans kreeg zijn visie op training gestalte te geven (zie ook pagina 38). Koos Klein werkte bij het begin van de TopCoach5opleiding als assistent van Gido Vermeulen bij het volleybalteam van Jong Oranje, dat namens de Hogeschool van Amsterdam (HvA) in de competitie aantrad. Na het behalen van zijn diploma, stelde de NeVoBo hem aan als bondscoach van hetzelfde Jong Oranje.
Groeiende belangstelling
“Het doet me deugd dat alle gediplomeerden een baan in de topsport hebben”, zegt Ton van Klooster
naar de Nationale Sport Doe Test. Dat is een programma van Zilveren Kruis Achmea en mijn organisatie waarmee je in vijftien minuten onder meer uithoudingsvermogen en coördinatie kunt testen. In de toekomst wil ik graag een Dag van de Coach aan de sportweek koppelen, zoals we nu ook een dag hebben waar de bedrijfssport centraal staat. In veel gemeenten zul len daarnaast ook combinatiefunctio narissen, die in de sport en het onder wijs actief zijn, aan het programma meewerken, door jeugd en andere doelgroepen kennis te laten maken met allerlei takken van sport. Directeur Bert Bouwer van NLcoach ziet ook mogelijkheden tot samenwer king. “We hebben nu al meegewerkt aan het materiaal dat als promotie wordt ingezet bij de Nationale Sport
FOTO: JUR ROEMERS
Marketingkansen
Eerste TopCoach5-cursisten krijgen diploma
De geslaagden, met van links naar rechts: Grete Koens, Merijn Zeeman, Koos Klein en Monique Tijsterman.
van de ALO aan de Hanze Hogeschool in Groningen. Hij is coördinator van de TopCoach5-opleiding, waarvan behalve zijn Hogeschool de HvA en NOC*NSF initiatiefnemer zijn. De vier afgestudeerden maken deel uit van een groep van negen cursisten van de eerste TopCoach5lichting, die in januari 2007 startte. “Ik verwacht dat twee of drie anderen binnenkort ook afstuderen, zodat uiteindelijk driekwart de opleiding afrondt. Niet slecht”, aldus Van Klooster. Vorig jaar is een tweede groep van zeventien cursisten begonnen aan de opleiding en momenteel zijn er twintig aanmeldingen voor een derde leergang, die dit voorjaar van start moet gaan.
Week en we hebben wat adviezen gegeven rond die test. We zien dat vooral als een leuke inspiratie voor mensen om zich een keer écht te laten testen. Verder zal NLcoach de hele week aanwezig zijn bij de tour langs de gemeenten. We hopen daar volgend jaar meer topcoaches bij te betrekken en het zou goed zijn om dan ook één of meer activiteiten voor coaches te organiseren.”
“We willen de Nationale Sport Week als merk duidelijker presenteren” [Sijbesma]
nummer 1 - 2009
COACH
19
servicepagina
Regionale Coach Congressen
Wanneer u dit leest, is het eerste Regionale Coach Congres – met als thema Jeugd en Coachen – reeds gehouden, namelijk op 6 april in de Ahoy in Rotterdam. De redactie voor dit nummer sloot op 1 april, vandaar dat we niet op dit congres kunnen terugblikken. Wel kunnen we melden dat honderd mensen zich hadden ingeschreven!
U hebt het misschien al gezien. De nieuwe site van NLcoach is sinds 20 maart in de lucht. Het afgelopen jaar is gewerkt aan een nieuwe site voor NLcoach. Na veel vertraging is de nieuwe site gereed. Het adres blijft hetzelfde: www.nlcoach.nl. “Het huis staat, maar het is nog niet volledig ingericht”, aldus Bert Bouwer. “De site moet een belangrijk communicatiemiddel worden naar onze leden en anderen. Er wordt ook steeds meer mogelijk via de site. Vanaf 1 mei kunnen mensen zich via de site aanmelden als lid. Veel praktischer en efficiënter als voorheen, zowel voor het nieuwe lid als voor onze organisatie. Hetzelfde geldt voor deelnemers aan onze congressen en andere activiteiten. Daarnaast zullen we via de site veel meer informatie gaan bieden voor trainers en coaches. Gedeeltelijk zal dit gaan via een community die in de loop van 2009 gestalte moet krijgen.”
FOTO: BOB VAN LEEUWEN
De afgelopen jaren organiseerde NLcoach zes keer per jaar Coaches on Tour. Elk jaar had een andere thema, en dat thema werd op elke bijeenkomsten uitgediept. Die opzet gaat veranderen. In 2009 gaat NLcoach Regionale Coach Congressen door heel Nederland organiseren. Deze congressen biedt NLcoach gerichter aan, aan trainers/coaches op niveau 1, 2, 3 en 4. Er worden zowel sportspecifieke congressen als sporttakoverstijgende congressen georganiseerd. De congressen worden ook korter (maximaal vier uur) en zullen aan het einde van de middag starten. Een spreker (topcoach) geeft in het (kortere) plenaire gedeelte een presentatie over een van te voren vastgesteld thema. Ieder Regionaal Coach Congres zal een eigen thema krijgen. Na het plenaire gedeelte volgen de deelnemers, in twee rondes, workshops. De workshops duren 75 minuten en hebben allen betrekking op het centrale thema.
Nieuwe site NLcoach
Subsidie voor NLcoach
NLcoach heeft voor 2009 subsidie ontvangen van het Ministerie van VWS. Bij haar start kreeg NLcoach voor drie jaar (2006-2008) subsidie toegewezen. Dit was een eenmalige subsidie. De afgelopen maanden is intensief overleg gevoerd met het Ministerie van VWS en is een subsidieaanvraag gedaan voor 2009, die door VWS is gehonoreerd. De subsidie is gelijk aan het bedrag van 2008 en geldt voor een jaar. Met het ministerie is afgesproken dat NLcoach in 2009 een beleidsplan ontwikkelt voor de periode 2010-2012. Het is dan ook de bedoeling dat NLcoach, net als voor de periode 2006-2008, weer voor drie jaar subsidie krijgt toegewezen.
Coach Congres 2008. Turncoach Sophie Mentink neemt van Joop Alberda de NLcoach Support in ontvangst.
Het volgende Regionale Coach Congres vindt op 18 mei in Zwolle plaats. Op de site van NLcoach, www.nlcoach.nl, staat meer informatie over de congressen.
’s Middags was er tijdens het Coach Congres ruimte voor kennisuitwisseling.
Agenda 2009 18 mei 6 en 7 juni 17 juni 18 juni 13 november 9 oktober 9 oktober Najaar
20
Regionaal Coach Congres Zwolle Regionaal Coach Congres Twello Algemene Leden Vergadering Regionaal Coach Congres Utrecht Regionaal Coach Congres Lelystad Nationaal Coach Congres NLcoach Support (prijsuitreiking) Coach2Coach
COACH
nummer 1 - 2009
FOTO: BOB VAN LEEUWEN
FOTO: BOB VAN LEEUWEN
Samenwerking CIOS Nederland
NLcoach en CIOS Nederland zullen tijdens de docentendag van de CIOS’sen op 5 juni dit jaar een convenant ondertekenen. Beide organisaties willen een duurzame relatie aangaan. Enkele specifieke afspraken zijn al gemaakt, maar beide partijen zullen nog verder praten over ieders rol. Er gaat in ieder geval samengewerkt worden bij de organisatie van de Regionale Coach Congressen van NLcoach. Ook kunnen de docenten van de CIOS’sen de Trainerscan van NLcoach gaan gebruiken. Alle docenten worden lid van NLcoach en ontvangen het magazine NLCOACH.
Buitenlanders
De hockeywereld is in paniek. Een stortvloed van buitenlanders teistert de hockeyvelden. Het zijn er zo’n vijf tig volgens de laatste peilingen. Ik geloof dat inmiddels alle werelddelen wel vertegenwoor digd zijn. Je zou denken dat Nederland zijn handjes mag dichtknijpen met zoveel inter nationale sterren, voorbeelden voor de jeugd en dankbaar onderwerp van journalistieke aandacht. Maar de hockeygemeenschap is eigenzinnig. Het gros vindt de internationalisering van de hoofdklasse weerzinwekkend. De een keurt het nog harder af dan de ander, clubs wijzen met priemende vingertjes naar elkaar of naar de hockeybond, wijten het aan falende jeugdoplei dingen of gemakzuchtige besturen. Kortom, het is een kwestie!
column marc delissen
FOTO: Alice van Duijn
Marc Delissen is advocaat en partner bij Delissen Martens advocaten, belastingadviseurs en mediation in Den Haag.
Blijkbaar is het prestige van het spelen in de hoofdklasse voor clubs enorm, terwijl het toch veel meer kost dan het oplevert. Door de toevloed van buitenlanders heeft iedereen nu de mogelijkheid een gooi te doen naar de top. Aan het begin van de competitie had zelfs hoc keyclub Tilburg het kampioenschap als doelstelling geformuleerd. De voertaal in de selecties van de meeste clubs is ook allang geen Nederlands meer. Ze praten Engels en ik heb niet het idee dat iemand daar veel problemen mee heeft. Looplijnen, flatsen (een typische hockeyterm), CWI-procedures en salaris, het laat zich allemaal makkelijk in het Engels vertalen, terwijl backhand shot, reverse dribble en side pockets al bijna het Groene Boekje halen. Mogelijk nadeel van al die buitenlanders is een uit Een mogelijk nadeel van al die holling van het niveau van het Nederlands team. De resultaten geven de critici op dit punt gelijk. Nederland eindigde bij de laatste WK als zevende buitenlanders is een uitholling van en bij de laatste Olympische Spelen als vierde. Dat hebben we wel eens beter gedaan! Maar of dat het niveau van het Nederlands team komt door het aantal buitenlanders is natuurlijk zeer de vraag. Gezien het aantal beoefenaars, de infrastructuur in Nederland, het niveau van het kader en de middelen om de sport – en zeker ook de topsport – te bedrijven, kan het niet anders dan dat Nederland internationaal de boventoon zal (moeten) blijven voeren, onge acht het aantal buitenlanders. In Engeland denken ze bij het voetbal inmiddels genuanceerd over de inbreng van buiten landers. Het Engelse nationale team kunnen we niet betrappen op aansprekende resultaten, maar op clubniveau blijft het land in de Champions League buitengewoon presteren. Zou dat dan toch komen door de buitenlanders? Michel Platini pleit voor een 6+5-regel om zo de nationale inbreng te waarborgen. In het hoc key is het geprobeerd met een herenakkoord. Iedere club mocht maximaal drie buitenlan ders contracteren. Het (niet afdwingbare) akkoord heeft niet lang stand gehouden. Toch is dat de manier waarop iets tot stand zal moeten komen. (Europese) regelgeving laat niet toe dat er een beperking wordt gesteld aan het vrije verkeer van werknemers in de Europese Unie. En als onze minister Bos het af kan met herenakkoorden, waarom de sport dan niet?
nummer 1 - 2009
COACH
21
Zilveren Kruis Achmea en NLcoach zijn partners tijdens de Nationale Sport Week Van 18 tot 24 april presenteert Zilveren Kruis Achmea in samenwerking met NLcoach de Nationale Sport Doe Test tijdens de Nationale Sport Week. Via deze korte test kunnen de deelnemers kennismaken met leuke sporten en zien waar men goed in is. Wij werken daarin samen met NLcoach om sporten te stimuleren en sporters te begeleiden. En coaching is daarbij heel belangrijk. Kijk op www.nationalesportweek.nl waar de Nationale Sport Doe Test te vinden is.
AdvNLcoach.indd 1
31-03-2009 13:37:25
Thema
De houdbaarheid van de coach nu:
ger nóg Lan ar houdba
Wanneer is de
de grootste clubs (Alex Ferguson bij
houdbaarheids
Manchester United, Arsène Wenger bij
datum van een
Arsenal, Rafael Benitez bij Liverpool) het
trainer verstreken?
langst actief. Dat bewijst dat niet alleen
Basketbalcoach Ton Boot wil elke discussie over
de persoonlijkheid en de expertise van een coach ertoe doen, maar ook de set
zijn houdbaarheid vóór zijn en tekent
ting waarin hij functioneert.
nooit voor langer dan twee, drie jaar.
De houdbaarheid van de coach is een
Voetbalcoach Foppe de Haan en bad
thema dat alle coaches en trainers met
mintoncoach Martijn van Dooremalen
elkaar verbindt. Coaches in de breedte-
menen dat een trainer/coach jarenlang
en amateursport hebben er al evenzeer
actief kan zijn in dezelfde functie. Als
mee te maken als die in de topsport.
hij zich maar vernieuwt en het zicht
Juist die universaliteit heeft de redactie
op zijn functioneren niet verliest. In
doen besluiten dit onderwerp tot thema
het Engelse voetbal, met zijn mana
te promoveren van deze eerste, geheel
gersmodel, zijn juist de coaches van
vernieuwde NLCoach.
inhoud thema De trainerswissel als ritueel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Serene rust in de top van het Engelse voetbal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Welke factoren zijn van invloed op de houdbaarheid van een coach? Vijf coaches aan het woord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
nummer 1 - 2009
COACH
23
THEMA
De houdbaarheid van de coach debat
Het is in het voetbal al vaak onderzocht en met vele statistieken gedo cumenteerd, en het ant woord is altijd en overal hetzelfde: het ontslaan van de trainer heeft geen positief effect op de prestaties van een elftal. Het bestuur dat hoopt dat een trainers wissel een schokeffect zal hebben op de spe lersgroep en een eind zal maken aan de nederla
I
n Nederland is dit schokeffect het Korbach-effect gedoopt, naar trainer Fritz Korbach die er in de jaren tachtig in slaagde de dramatisch slechte prestaties van Volendam ten goede te keren, waardoor degradatie uitbleef en de club uiteindelijk in de subtop eindigde. Korbach dankte er zijn faam als wondertrainer aan. Tot aan het eind van zijn carrière bleef hij gecontracteerd worden als de man netjesputter, die een elftal weer op de rails kon zetten. Het bleef echter bij een eenmalig huzarenstukje, want het Korbach-effect is een mythe. Direct na de wissel gaan de prestaties wel eens omhoog, maar op lange termijn doet een nieuwe trainer het niet beter dan zijn voorganger.
Zondebokoffer
In zijn boek De bal is niet rond haalt Frank van Kolfschoten de antropoloog Desmond Morris aan die het lot van de trainer/coach vergeleek met een ritueel zondebokoffer. De trainer wordt geofferd, net zoals bij sommige Afrikaanse stammen de medicijnman kon eindigen op de brandstapel. “Evenals de primitieve toverdokter wiens volk, ondanks zijn regenma
De trainerswissel als ritueel gen, komt bedrogen uit.
Door: Frans Oosterwijk
24
COACH
nummer 1 - 2009
kende bezweringen, onder een grote droogte lijdt, krijgt hij zonder pardon de schuld van alles.” Dat dit (zinloze) ritueel zo vaak in het voetbal wordt opgevoerd, komt omdat alle betrokkenen er belang bij hebben om de mythe van de verantwoordelijke trainer in stand te houden. De trainer omdat hij, wanneer hij het waagt zijn verantwoordelijkheid voor de slechte resultaten te ontkennen, ook geen aanspraak kan maken op de verant woordelijkheid bij succes. En voor de clubleiding en voor de spelers levert de mythe het perfecte excuus voor eigen falen. Dat onuitroeibare geloof in het bestaan van het Korbach-effect maakt het vak van voetbaltrainer wel fundamenteel onzeker. Elke trainer/coach weet dat hij
eruit kan vliegen als de prestaties uit blijven. Hij kan wel roepen dat er geen verbetering zal optreden zolang het bestuur niet investeert in een scorende spits of een ervaren verdediger, maar uiteindelijk zal het bestuur hem aankij ken op de resultaten. De trainer als kop van Jut, het is niet anders.
Peoplemanager
De belangenorganisatie Coaches Betaald Voetbal (CBV) berekende onlangs dat in het lopende voetbal seizoen het recordaantal van twaalf trainers is ontslagen, opgestapt of van functie veranderd (op een totaal van 38 clubs). De kroniek van de ontsla gen en vertrokken trainers begon al op 14 september, toen Jurrie Koolhof moest vertrekken bij Cambuur, en
FOTO: PRO SHOTS
Op een persconferentie maken Eric Gudde (links) en Peter Bosz (rechts) het vertrek van Gertjan Verbeek bekend.
eindigde begin maart met Jan Everse die bij FC Zwolle werd weggestuurd omdat hij agressief reageerde op een medewerker. Opvallend was het ver trek van Gertjan Verbeek bij Feyenoord en Huub Stevens bij PSV. Beide trainers boekten niet alleen slechte resultaten, maar kwamen ook nog eens hopeloos in conflict met de spelersgroep. En dan kun je het als trainer wel schud den, hoezeer de supporters misschien ook op je hand zijn. In deze tijd van exorbitante spelerssalarissen, is het nu eenmaal goedkoper om de trainer weg te sturen dan een of meerdere spelers. Waar vroeger in het voetbal de clubs aan de touwtjes trokken, is de macht nu aan de spelers. Die spelersmacht heeft de verhouding coach-speler ingrijpend veranderd. Natuurlijk, de trainer is de baas, maakt de opstelling en zet tactisch de bakens uit. Maar hij moet allereerst een peoplemanager zijn, die over de juiste persoonlijkheid beschikt om voor een spelersgroep te staan. Hij moet niet alleen leiderschap tonen, maar ook kunnen luisteren naar geluiden uit de groep. In indivi duele gevallen moet hij disciplinair
durven optreden, maar als de groep zich massaal tegen hem of haar keert, als de chemie tussen trainer en spelers verdwijnt, dan is de trainer het haasje. Niet voor niets zijn ‘mensen’-trainers als Leo Beenhakker en Guus Hiddink de grootste survivors.
Eenzijdig samengesteld
Niet alleen in het voetbal is de focus bovenmatig op de coach gericht. Van turnen tot softbal – in vrijwel elke sport lijkt de coach meer voor de resultaten verantwoordelijk te zijn dan de spelers. Zijn die resultaten goed, dan wordt de trainer/coach vaak op het voetstuk van de alwetende goeroe geplaatst. Blijft succes uit, dan wordt snel en onbarmhartig met hem/haar afgerekend. Die buitensporige aandacht voor de rol van de coach was voor De Batavieren, de vereniging van hockeyinternatio nals, reden om zich in 2004 te buigen over diens positie en te analyseren welke factoren van invloed zijn op diens houdbaarheid. In het boek Sportieve conflicten en de houdbaarheid van de coach werd de vraag gesteld of
Het Korbach-effect is een mythe
Houdbaarheidsaanbevelingen voor coaches 1. Algemeen Realiseer de risico’s van het vak – de afhankelijkheid van goede spelers, geld, (on)verstandige bestuurders, de pers, de vijfde colonne en je eigen sterke/zwakke punten, en wees daarom scherper in je opstelling wat je wel en niet aanvaardbaar vindt. 2. Begeleidingsteam Rust niet tot je een sterk en evenwichtig begeleidingsteam hebt, waarin je ook compensatie vindt voor jouw eigen minder sterke kanten. Hierin dient ook het bestuur een laatste stem te hebben. Ook de spelers, hoog in de pikorde, dienen een stem te hebben. 3. Investeer voortdurend in de cruciale succesfactoren: • senioriteit; • prestige en gezag; • deskundigheid; • nieuwe ontwikkelingen/ambities; • overdracht (pedagoog zijn); • teambuilding. 4. Word niet onderdeel van een probleem, maar organiseer oplossingen voor vragen of zorgen van spelers. 5. Wees kritisch naar je eigen houdbaarheidsdatum. (Des te meer je je gaat ergeren aan je spelers, des te meer heb je de grip op de spelers verloren en kun je ze niets meer leren.) 6. Behoud je eigen onafhankelijkheid – hoe mooi, eervol, statusverlenend en egostrelend het coachvak ook mag zijn. Uiteindelijk gaat het niet om jou, maar om het succes van het team. 7. Houd het bestuur op afstand, maar houd de leden wel gestructureerd op de hoogte van de ontwikkelingen. Bron: Sportieve conflicten en de houdbaarheid van de coach, Nederlandse Hockey Vereniging De Batavieren, Amsterdam 2004.
succes en falen voorspelbaar zijn, of je conflicten kunt zien aankomen, en wat nu eigenlijk de basiskwaliteiten en -eigenschappen van een coach zijn. Het boekje mondde uit in een reeks praktische aanbevelingen voor bestuurders, coaches en spelers die nog niets van hun kracht hebben verloren (zie ook kader). Toch kent het boekje een blinde vlek. Met geen woord lees je over het feit dat bestuur, directie en technische staf in het hockey (en het voetbal!) vaak erg eenzijdig zijn samengesteld. Het zijn vrijwel altijd blanke mannen, die leiding geven aan spelersgroepen die qua sekse en in etnisch en cultureel opzicht heel wat gevarieerder zijn samengesteld dan de eigen staf. Ook in dit opzicht valt er nog wat te leren van Hiddink en Beenhakker die, waar ze ook werken, in hun staf onmiddel lijk ruimte vrijmaken voor assistenten wier achtergrond aansluit bij die van de spelers. Juist hun aanwezigheid stelt Hiddink en Beenhakker in staat te gloriëren als peoplemanager.
nummer 1 - 2009
COACH
25
De houdbaarheid van de coach debat FOTO PRO SHOTS
THEMA Mei 2008. Manchester United wordt voor de zeventiende keer landskampioen. Sir Alex Ferguson houdt de bijbehorende cup omhoog.
Serene rust in de top van het Engelse voetbal
houdbaarheid door managersmodel
In de Nederlandse eredivisie is het verloop van voetbaltrainers dit seizoen groot. De Engelse Premier League vertoont aan de top juist honkvaste managers. Wat doen zij anders dan hun Nederlandse collega’s?
Door: Erik Oudshoorn
26
COACH
nummer 1 - 2009
H
ij is altijd in voor een sneer naar een collega. Maar José Mourinho, de huidige trainer van Internazionale, sprak onlangs met veel respect over het ‘monument’ Sir Alex Ferguson, al bijna 23 jaar manager van Manchester United. Mourinho wil de Schot best opvol gen, maar dan wel over twintig jaar. “Ik denk dat Sir Alex nog lang kan blijven. Hij is solide, hij is sterk, hij is gelukkig, hij houdt van dit alles en hij wint. Laat dat nog maar twintig jaar doorgaan”, stelde Mourinho kort voordat hij in de achtste finales van de Champions League door het elftal van zijn tegenstrever werd uitgescha keld. Het geeft enerzijds aan hoe een niet-Engelsman, in dit geval een Portugees, aankijkt tegen de capa citeiten van Ferguson, anderzijds dat het eeuwig lijkende huwelijk tussen Sir Alex en United nauwelijks ter discussie staat. Dat geldt in de Premier League ook voor Arsène Wenger, al dertien jaar manager van Arsenal. De Fransman is in Londen eveneens bezig aan een langdurig
dienstverband zoals in Nederland feitelijk alleen Foppe de Haan dat had met sc Heerenveen. Wenger wordt de langstzittende manager van The Gunners. Wengers contract loopt nog door tot 2011 en er is geen haar op zijn hoofd die eraan denkt dat voortijdig te verbreken. “Arsenal is mijn leven”, stelt Wenger. “Bij deze club kan ik al mijn ideeën over voetbal ten uitvoer brengen. Ik zoek geen eeuwige roem. Ik wil alleen de geschiedenis ingaan als iemand die zijn best heeft gedaan voor Arsenal.”
Ander model
Dat de technische leiders van de (top) voetbalclubs in Engeland niet met trainer maar met manager worden aangesproken, maakt al duidelijk dat de aard van hun werkzaamheden verschilt met die van de coaches op het continent. Een manager staat niet zo vaak tot zijn enkels in de modder. Hij laat het veldwerk veelal over aan zijn assistenten, die worden geleid door een hoofdcoach. De laatste moet tactisch ook het een en ander in zijn mars hebben om de strategie voor de
De manager fungeert eerder als een technisch directeur, maar wel een die ook de opstelling bepaalt eerstvolgende wedstrijd te kunnen bedenken. De hoofdcoach is ook ver antwoordelijk voor de ontwikkeling van de spelers. In dit model wordt de druk bij de manager dus enigszins weggenomen. De manager fungeert eerder als een technisch directeur, maar wel een die ook de opstelling bepaalt. Dat doet de ‘TD’, als het goed is, in Nederland weer niet. Een manager heeft ook een belangrijke stem in het aan- en verkoopbeleid. Al dan niet geholpen door scouts en makelaars. Wenger vaart wat dit betreft blind op Steve Rowley, de hoofdscout die een zeer goede neus heeft voor talenten en kan beschikken over een gigantisch netwerk. Uit het feit dat Arsenal vaak kiest voor Franse toptalenten, blijkt wel dat Wenger de doorslaggevende stem heeft. Rafael Benitez had het de afgelopen jaren bij Liverpool in dit opzicht juist níet voor het zeggen. Daarom verliepen de contractbesprekingen met de Spanjaard lange tijd nogal stroef. Hij wilde bij The Reds ook de eindverantwoording over het aan- en verkoopbeleid en de jeugdopleiding. De Amerikaanse eigenaren Tom Hicks en George Gillet hebben inzake de hiërarchie op Anfield Road andere ideeën. Tot en met dit seizoen bepaalt directeur Rick Parry hoe de samen stelling van de selectie eruit ziet. Parry kwam verschillende keren in aanvaring met Benitez, die uiteinde lijk toch bijtekende tot 2014.
Gezicht van de club
De manager in Engeland kan op de bank zitten, maar ook op de tribune. Hij is het gezicht van de club en staat na afloop ook de media te woord. De Engelse pers, vooral de tabloids, wil nog wel eens een relletje creëren. Soms gaan de managers daarin mee. Vorig seizoen botsten Ferguson en Wenger enkele keren. In de huidige voetbaljaargang liet Ferguson zich laatdunkend uit over Benitez. Sir Alex begreep weinig van de opmerkingen
van de Madrileen die het gemekker van ManUnited op de arbitrage zat was. Benitez beschuldigde Ferguson er ook van lijntjes te hebben met de bond. Ferguson vreesde op zijn beurt Freud te moeten lezen om Benitez te begrijpen, zo verkondigde hij. Vervolgens kreeg wereldkampioen United in het eigen stadion Old Trafford een ongenadig pak slaag (1-4) van Liverpool, het team waar ook de Nederlanders Dirk Kuijt en Ryan Babel voor uitkomen. De kran ten smulden van de botsingen op en buiten het veld.
ook Arsenal (op de zesde plaats met 264 miljoen) en Liverpool (zevende met 210 miljoen) kunnen drie tot vier keer zoveel besteden dan Ajax en PSV. Dus ook aan salarissen voor de mana gers die willen werken in de beste voetbalcompetitie ter wereld. Scolari was naar verluid grootverdiener in Engeland, met een honorarium van 165.000 euro per week. En ten slotte zal het conservatieve Engelse gevoel meespelen: wat goed is, moet je niet veranderen.
Het conservatieve Engeland
Managers in de Premier League met een lang dienstverband
Ferguson, Wenger, Benitez – en ook David Moyes van Everton – hebben weliswaar gemeen dat ze lange tijd bij dezelfde club werkzaam zijn, het impliceert niet dat álle managers in de Premier League per definitie min der snel worden ontslagen. Ook hier geldt dat de prestaties, nationaal en internationaal, bepalend zijn voor de positie van de manager. Dat bleek wel uit het ontslag van Chelsea-manager Luiz Felipe Scolari die zo succesvol was met het Portugees elftal. Dit gebeurde nadat de Londense club slechts acht punten haalde uit zes wedstrijden. Eigenaar Roman Abramovitsj deinsde er niet voor terug Scolari na een diensverband van ruim een halfjaar de laan uit te sturen, ondanks een afkoopsom van 8,5 miljoen euro. Of er geen kredietcrisis was. De Braziliaan werd afgelopen februari bij Chelsea vervan gen door Guus Hiddink, die als geen ander in het Engelse managersmodel past. Bij PSV liet hij Erwin Koeman en Fred Rutten immers ook veel veld werk doen. Ferguson, Wenger en Benitez zit ten tevens vast in het zadel omdat ze voor rijke clubs werken en dus altijd goede spelers kunnen aantrek ken. Manchester United is volgens cijfers van Deloitte, na Real Madrid, het voetbalbolwerk met de hoogste inkomsten: 324,8 miljoen euro. En
Alex Ferguson (Glasgow, 31 december 1942). Voetbalde onder meer bij Glasgow Rangers. Was succesvol als manager van Aberdeen, dat hij drie keer Schots kampioen maakte en waarmee hij de Europa Cup 2 won en de Europese Super Cup. Kwam in 1986 in dienst van Manchester United. Won met de Mancunians tien landstitels, twee keer de Champions League en de wereldbeker voor clubs.
Arsène Wenger (Straatsburg, 22 oktober 1949). Was geen grootse voetballer bij Mulhouse en RC Strasbourg. Trainde in Frankrijk onder andere Cannes en Monaco. Vanaf 1996 staat hij op de loonlijst van Arsenal. Won met die club drie keer de Premier League en viermaal de FA Cup. Verloor in 2006 de Champions League-finale van FC Barcelona (2-1). Rafael Benitez (Madrid, 16 april 1960). Voetbalde alleen in lagere divisies. Vanaf 1986 trainde hij de jeugd van Real Madrid. Later was hij assistent van hoofdcoach Vicente Del Bosque. Na verschillende mislukkingen bij Spaanse clubs trad hij in 2001 in dienst bij Valencia. Met die club werd hij in 2002 en 2004 Spaans kampioen. In 2004 volgde hij Gerard Houllier op bij Liverpool. Met The Reds won hij in 2005 de legendarische Champions Leaguefinale waarin zijn ploeg een 3-0 achterstand op AC Milan goedmaakte en won via strafschoppen.
David Moyes (Glasgow, 25 april 1963). Speelde als voetballer drie jaar voor het Schotse Celtic. Na een dienstverband van vier seizoenen bij Preston North End (tweede divisie) werd hij in 2002 manager van Everton. Verder dan het predikaat ‘manager van het jaar’ kwam hij met de ploeg uit Liverpool nog niet.
nummer 1 - 2009
COACH
27
THEMA
De houdbaarheid van de coach debat
In vrijwel alle sporten wordt bij ondermaats presteren niet de spor ter of de bestuurder op non-actief gezet, maar de trainer/coach. Dat rechtvaardigt de vraag: welke factoren zijn van invloed op de houdbaarheid van een coach? NLCOACH vroeg vijf coaches naar hun visie en ervaringen.
Door: Sjoerd Litjens & Jan-Cees Butter
Foppe de Haan tijdens een training van Jong Oranje.
28
COACH
nummer 1 - 2009
“Als je op een eilandje komt, is het einde in zicht” Foppe de Haan (65), voorzitter van het CBV, was tus sen 1985 en 2004 in dienst van sc Heerenveen, nadien trainde hij Jong Oranje. Tegenwoordig is De Haan supervisor en coördinator van de vertegenwoordigende jeugdelftallen in Zeist, waaronder Jong Oranje. “Bij de houdbaarheid van een coach zijn er drie dingen van belang; het type coach, de spelersgroep die hij heeft en de omstandigheden waarin een club verkeert. De manier van coachen is heel belangrijk. Is iemand heel dwingend, is het iemand die veel vraagt van zijn spelers – soms overvraagt? Je zou kunnen zeggen dat een coach de mens altijd het belangrijkst moet vinden, niet het resultaat. Begrijp me niet verkeerd; ik wil graag winnen, maar de mens staat bij mij altijd voorop. Bij Heerenveen is die aanpak succesvol geweest. Het bleef er rustig, we werkten stapje voor stapje en ik probeerde voortdurend het proces te bewaken. Daarbij is het belangrijk dat je niet ongeduldig wordt, want er zijn ongetwijfeld momenten dat het even ietsje minder gaat.
Als de coach een stabiele factor is, dan kijk je naar de spelersgroep. In mijn eerste jaren bij Heerenveen wisselde de selectie nauwelijks van samenstelling. Later veranderde dat. Toen had ik na elk seizoen wel zes, zeven spelers die vertrokken. Nooit de minsten, altijd de besten. Daarom is het van belang dat je uitgaat van de club. De enige continuïteit die je hebt, is de coach. Dat is de basis. Op dit vlak is het dit voetbalseizoen behoorlijk fout gegaan. Er zijn al zeven coaches vervangen. De trainer is aangeschoten wild geworden in Nederland. Het derde punt bij de houdbaarheidsduur is het stadium waarin een club verkeert. Toen we met Heerenveen promoveerden naar de eredivisie [1993, red.] waren we heel blij, maar we zijn daarna rustig verder gegaan met ons beleid. Tijdens het eerste seizoen was handhaving het doel. Daarna wilden
“Eerlijk en open communiceren is essentieel” FOTO: sven heise
we langzaam uitgroeien tot een stabiele middenmotor. Daar was ons hele beleid op aangepast; de manier van trainen, de spelersgroep – noem maar op. Ik vind: je moet nooit verder willen springen dan je polsstok lang is. Die benadering heeft redelijk goed gewerkt bij Heerenveen. Er is vaak aan mij gevraagd: ‘Foppe, je bent succesvol, waarom ga je niet naar een grotere club?’ Dat was mogelijk, ja, ik heb dat alleen nooit overwogen. Ik dacht: ik heb invloed op het proces, kan spelers beter maken en daar word ik zelf ook beter van. Waarom moet ik dan weg? Bovendien kun je ook je eigen houdbaarheid coachen. Je moet jezelf blijven ontwikkelen, nooit denken dat je uitgeleerd bent, want er is altijd iemand van wie je weer iets kunt opsteken. Dat is eigenlijk een continu proces; een coach moet constant voorop lopen bij het opdoen van kennis. Hij mag nooit verslappen. Een coach moet vakliteratuur lezen, leiders uit de zakenwereld spreken, vakbroeders ontmoeten. Dat maakt hem beter. Nieuwsgierigheid is heel belangrijk voor een coach. Verder moet hij rugdekking krijgen – van een directeur, van een voorzitter, van zijn spelers. Want de prestaties zijn niet altijd goed. Dat kan niet. Bij Heerenveen had ik het geluk dat Riemer van der Velde voorzitter was, iemand die ook verstand van voetbal heeft. Zo bleef het altijd rustig binnen de club. Communicatie is daarbij van essentieel belang. Als je als coach op een eilandje komt, waarbij je met niemand meer communiceert, dan is het einde in zicht.”
Martijn van Dooremalen met op de rug gezien Yao Jie (oud Europees kampioene) en rechts Judith Meulendijks.
Martijn van Dooremalen (54) is de langst zittende bondscoach van Nederland. Al 24 jaar traint en coacht hij de spelers van de
FOTO: PRO SHOTS
Nederlandse badmintonselectie. “Badminton en voetbal zijn om uiteenlopende reden niet met elkaar te vergelijken als je het hebt over houdbaarheid van coaches. Het belangrijkste is de rol van het geld die in het voetbal zijn eigen dynamiek heeft en maakt dat het voor clubs makkelijker en goedkoper is om een trainer te ontslaan, dan om spelers weg te sturen. In het badminton speelt geld geen rol, eerder het gebrek eraan. Waar we tot een paar jaar geleden met een drietal coaches samenwerkten, doe ik het nu in mijn eentje. Op clubniveau wordt de coaching veelal gedaan door vrijwilligers. We werken nu bij de bond toe naar een nieuwe situatie, waarbij ik me ga concentreren op mijn andere functie bij de bond, die van technisch directeur en waarbij – net als voorheen – een aantal coaches de trainingen en de coaching van de nationale selectie verzorgen. Dat ik al 24 jaar op dezelfde plek zit, is dus deels het gevolg van praktische beperkingen. We hadden simpelweg niet de mensen en de middelen om het anders in te vullen. Desalniettemin heb ik al die jaren met ongelooflijk veel liefde en plezier mijn werk gedaan. Hoe ik dat doe en deed, is aan andere mensen om te beoordelen, maar dat ik het al zoveel jaren doe, is het resultaat van een aantal factoren. Badminton is een individuele sport waarbij de lengte van de meeste carrières het toestaat om zes tot acht jaar
met een en dezelfde sporter te werken. Dat is grofweg de tijd die een talentrijke puber nodig heeft om de nationale top te bereiken. Dat is de periode dat je ze leert hoe toe te leven naar evenementen en hoe tot maximale prestaties te komen. Ik beschik over voldoende ervaring en kennis om spelers en speelsters door de verschillende fases in die ontwikkeling te loodsen. Daarbij is het heel belangrijk om iedere twee à drie jaar de training op een substantiële manier aan te passen. Dat kan door middel van andere trainingsmethoden, maar ook door het toevoegen van nieuwe mensen aan de trainingsstaf. Het gaat erom progressie te blijven boeken. Wil je de relatie tussen trainer en speler scherp houden, dan is na verloop van tijd vernieuwing nodig. Belangrijk daarbij is dat je als coach eerlijk en open communiceert met de spelers. Er zijn geen dogma’s, de methode van werken moet altijd ter discussie kunnen staan. En als er dus voor spelers elders betere ontwikkelingsmogelijkheden zijn, zal ik ook altijd adviseren daar gebruik van te maken. Zo is Judith Meulendijks een aantal jaren geleden naar Denemarken gegaan om zich daar op clubniveau te meten met de concurrentie. Dat werkt voor haar verfrissend en heeft er voor gezorgd dat de verstandhouding met mij en de bond goed is gebleven.”
nummer 1 - 2009
COACH
29
THEMA
De houdbaarheid van de coach debat
FOTO: ANP PHOTO
“Rustperiodes zijn nodig om afstand te nemen” Rohan Goetzke (45) was twaalf jaar lang coach van Richard Krajicek. Tegenwoordig is de Juni 2003. Richard Krajicek verlaat met zijn coach Rohan Goetzke de persconferentie waarin hij meedeelde te stoppen met zijn tennisloopbaan.
“De relatie tussen mij en Richard veranderde constant. In het begin was Richard jong, naturel, maakbaar. Maar hij werd ook ouder, volwassen. Dat is een natuurlijk proces. Richard kreeg meer ervaring, zowel op als buiten de baan. Hij wist op een bepaald moment wat er nodig was om een wedstrijd te winnen, was gewend aan het reizen en kon omgaan met de pers. In zo’n intensieve één-op-één relatie is het heel moeilijk om iemand te blijven prikkelen. De speler ontwikkelt zich, de coach ook. Als coach moet je vers blijven, je moet input kunnen blijven geven op een speler. Je moet het gevoel blijven hebben dat je een speler beter maakt. Ik heb daar altijd heel open over gesproken met Richard. Ik heb wel eens tegen hem gezegd: ‘Richard, misschien is het beter dat je een nieuwe coach neemt. Iemand met nieuwe ideeën, nieuwe methoden. Misschien maakt hij je beter.’ Dat
is geen moeilijkheid, dat is de realiteit. Je moet elkaar blijven stimuleren, blijven prikkelen. Richard heeft wel eens als grapje gezegd dat alleen seks in onze relatie ontbrak. Dat is een grappige maar correcte weergave van onze verhouding. We waren 35 weken per jaar met elkaar op pad, hadden een 24/7-relatie. Dat is heel zwaar. Ik herinner me dat we één keer met elkaar een kamer gedeeld hebben. Dat was verschrikkelijk. Ik wilde CNN kijken, Richard MTV. De één wilde vroeg opstaan, de ander laat. Hij wilde lezen, ik tv kijken. Als ik er nu aan terugdenk, kan ik er wel om lachen, maar toen was het lastig. Gelukkig was het financieel eigenlijk altijd mogelijk om twee aparte kamers te boeken. Ik kan nu wel zeggen dat ik niet alle dagen fresh ben geweest in mijn samenwerking met Richard. Zoiets voorkom je gewoon niet. We maakten voor de start van het
Australiër technisch directeur van de KNLTB. seizoen een schema, en daarna keek ik naar de momenten om vakanties en rustperiodes in te plannen. Dat was nodig. Ik moest mezelf blijven stimuleren om Richard verder te helpen. Die rustperiodes zijn nodig om je houdbaarheidsdatum te verlengen. Als je zo intensief met iemand bezig bent, vergeet je vaak een stap achteruit te doen om de hele puzzel te bekijken. Doe je dat niet, dan raak je als het ware verdwaald. Die rustperiodes zijn er juist om afstand te nemen, je af te vragen: oké, wat zijn we nu eigenlijk aan het doen? En is het ook goed wat we doen? Richard was heel succesvol. Dat helpt zeker bij zo’n intense samenwerking. Een overwinning kun je echter nauwelijks vieren, want na een toernooi moet je direct door naar het volgende. Ik zou dat graag over willen doen. We hadden meer moeten genieten van Richards succes, net zoals we lering hadden
moeten trekken uit een nederlaag. Je moet genieten van succes, zoiets moet niet blasé worden. Motivatie is het sleutelwoord bij zo’n intense relatie. Cruciaal is alleen de vraag hóe je precies gemotiveerd blijft. Dat is bij ieder mens weer anders. Je leest boeken, spreekt andere coaches en luistert naar gastsprekers – allemaal met het doel om zelf beter te worden. Ik deed ook een mix van die dingen, maar de verhoudingen zullen bij iedere coach weer anders zijn. Aan een één-op-één relatie kleven voor- en nadelen. Je moet flexibel zijn, en je moet het geluk hebben dat de persoonlijkheden goed bij elkaar passen. Wat mij vooral tegen ging staan, was het vele reizen en de avonden alleen. Dat was de big killing. Je bent nooit thuis, altijd maar weg. Het is een leven vanuit de koffer. Tennis vond ik eigenlijk altijd het leukste onderdeel van mijn samenwerking met Richard.’
“Een coach moet investeren in zijn houdbaarheid” Bert Bouwer (57) verbond als bondscoach zijn diensten elf jaar lang aan de missie van het Nederlandse dameshandbalteam om olympische kwalificatie af te dwingen. Nadien werkte hij in het Deense clubhandbal en als bondscoach in Japan. Tegenwoordig is Bouwer directeur van NLcoach. Bert Bouwer treedt vanaf volgend seizoen in dienst bij de KNVB. Hij wordt de coördinator van de scheidsrechters in het betaald voetbal. 30
COACH
nummer 1 - 2009
“Als je de houdbaarheid van de coach en diens spelvisie vooropstelt, dan moet je als sportorganisatie kijken welk resultaat je beoogt over een langere periode. Dan moet je werken met sporters die willen investeren in zichzelf en zich willen committeren aan een meerjarenplan om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Op basis daarvan zoek je als club of bond een trainer wiens ideeën je inpast. In het Nederlandse clubvoetbal wordt, uitzonderingen als sc Heerenveen en AZ daargelaten, nauwelijks op die manier gewerkt. Wat je dan krijgt, is dat de waan van de dag regeert en spelers de dienst
gaan uitmaken. Wil een coach in zo’n situatie goed functioneren, dan hangt veel af van de band die hij heeft met de informele leiders in het team. Klikt het, dan kan de coach zijn spelopvattingen overbrengen en zijn goede resultaten meestal het gevolg. Houdbaarheid heeft in zo’n geval voor een belangrijk deel te maken met aanpassingsvermogen. Daar moet je het juiste type coach voor zijn, een entertrainer à la Bobby Robson of een type Hiddink, iemand die in iedere situatie de natuurlijke autoriteit heeft om het beste uit mensen te halen. Veel trainers/coaches zijn karakterologisch niet uit dat hout gesneden.
moment dat je elkaar moet loslaten zodat de speler zich zelfstandiger kan gaan ontwikkelen. In dit proces is een belangrijke rol weggelegd voor de coach, maar tegelijkertijd moeten spelers van zijn coach accepteren dat deze ander gedrag gaat vertonen. Dat is moeilijk. Ik vergelijk het wel eens met de manier waarop kinderen hun vader zien, die verandert ook niet of nauwelijks. Iedere coach weet dat ervaring en verandering in teamsporten met elkaar op gespannen voet staan. Oudere spelers vertrouwen liever op hun routine dan dat ze zich blootstellen aan het risico iets nieuws niet te kunnen. Dat zie je ook vaak terug bij spelers die enige tijd bij een topclub in het buitenland hebben gewerkt. Die worden teruggehaald om op basis van hun ervaring van toegevoegde waarde
FOTO: PRO SHOTS
“Je moet niet langer dan een jaar of drie bij een club zitten”
Ton Boot (68) is een oud-basketbal speler en, sinds hij eind jaren zeventig gestopt is met spelen, zeer succesvol als basketbalcoach. Momenteel is Ton Boot clubloos en vooral in de journalis tiek actief.
FOTO: BOB VAN LEEUWEN
Zelf ben ik ook niet zo’n type. Ik ben vooral een opleider, iemand die altijd probeert beter te worden en dat ook van mijn spelers vraag. Ik functioneerde misschien wel het beste toen ik begin jaren negentig startte als bondscoach bij de Nederlandse handbalbond. We begonnen met een groep heel jonge gretige handbalsters en gingen een meerjarentraject in met olympische kwalificatie als doel. In zo’n geval – zo bleek ook toen we na elf jaar uit elkaar gingen – is de houdbaarheid van een coach van heel andere factoren afhankelijk. Behalve dat je scherp moet blijven en je je als coach inhoudelijk moet blijven ontwikkelen, heb ik ervaren dat ook de aard van de relatie die je tijdens zo’n traject opbouwt, moet veranderen, wil je als coach optimaal blijven functioneren. Er komt een
te zijn. Maar zo’n comeback, uitzonderingen als Cocu bij PSV en Rijkaard bij Ajax daargelaten, pakt zelden goed uit. Dan denk ik: haal voor hetzelfde geld een paar jonge, goede spelers en
“Volgens mij heeft Co Adriaanse de term houdbaarheid in de sport geïntroduceerd. Zijn filosofie dat een coach niet langer dan een jaar of drie bij een club moet zitten, is ook op mij van toepassing. Sinds ik eind jaren zeventig als coach in het basketbal actief werd, heb ik iedere drie, vier jaar een sabbatical year genomen, op die manier ben ik de discussie over mijn eigen houdbaarheid altijd voorgebleven. Het idee erachter is dat ik zóveel energie stop in mijn werk, dat ik na verloop van tijd opbrand. Om een burn-out te voorkomen, neem ik om de drie, vier jaar steeds een jaar vrij. In dat jaar doe ik niks met basketbal. Ik lees heel veel; verdiep me in andere sporten, het werk van andere coaches en leiders. Zo verbreed ik mijn kennis. Ik ben de enige coach ter wereld in welke sport dan ook die consequent een sabbatical neemt. Vroeger deed ik dat intuïtief, inmiddels weet ik dat ik me zodoende het beste ontlaad en oplaad, het is de sleutel van mijn succes. De periode dat ik als coach actief ben, noem ik de ‘weet-periode’. Dan is er een doel en een plan om dat doel te bereiken, waarover geen enkele twijfel bestaat. Een sabbatical noem ik de ‘twijfel-periode’. Ik stel alles ter discussie en denk opnieuw na over mezelf en alle aspecten die bij coaching komen kijken. Het voordeel van steeds over de dingen nadenken, is dat je zoveel kennis hebt dat je nieuwe kennis kunt creëren. Ik vraag me wel eens af waarom mijn succesmethode geen navolging vindt. Het kern antwoord is dat de meeste andere coaches angst hebben dat ze niet meer aan de bak komen. Met die vrees kan ik niet leven. Ik heb het meegemaakt dat ik gedurende een sabbatical werd opgebeld door grote buitenlandse clubs, dan zei ik vriendelijk: ‘Nee, ik zit in een sabbatical year.’ En dan waren we binnen vijf minuten uitgepraat. Dit jaar ben ik voor het
zeg tegen je fans: ‘Heb even geduld over een paar jaar zijn we weer top.’ Dat is bewust topsportbeleid en op die manier geef je coaches de ruimte hun werk naar behoren uit te voeren.”
eerst niet door een basketbalclub gevraagd om de coaching op me te nemen, en dat terwijl ik vorig jaar mijn sabbatical had. Het is de logische consequentie van mijn werk- en leefwijze. Ik ga evengoed fluitend door het leven en doe veel leuke andere dingen. Ik kijk met een brede blik naar de sport, geef lezingen, schrijf columns, werk voor radio en televisie. Onlangs schreef ik in De Telegraaf een column met als titel ‘onrecht’. Het ging over de ontslaggolf in het Nederlandse betaald voetbal en in het bijzonder de situatie bij Feyenoord en PSV. Die twee clubs hebben in korte tijd een abnormaal groot aantal trainers versleten. Dat duidt niet op enige strategie, beleid en continuïteit. De stelling is gewettigd, dat de slechte resultaten op het veld een afspiegeling zijn van de wanorde binnen deze verenigingen. Deze chaos overstijgt de bevoegdheden van de trainers. De uiteindelijke verantwoordelijkheid hiervoor ligt op het hoogste niveau, bij de Raad van Commissarissen. Dit orgaan dient op afstand toezicht te houden, wat kennelijk niet goed gedaan is. Het is vreemd en onrechtvaardig dat bij bestuurlijk falen het hoogste echelon – de eindverantwoordelijke – bijna altijd buiten schot blijft en lager geplaatsten in de hiërarchie de dupe zijn. Hetzelfde verschijnsel zien we in de ‘normale’ maatschappij. De hoogste bestuurders maken er een structurele puinhoop van en behouden doodleuk hun positie of vertrekken met gigantische bonussen. En Jan met de pet wordt ontslagen. Toezicht houden op afstand door een RvC in sportorganisaties is een loze en misleidende notie. Toezicht houden (en bijsturen) gebeurt meestal niet. En als het op verantwoordelijkheid en schuld aankomt, nemen de hoge heren het begrip afstand wel erg letterlijk. Dan zijn ze lichtjaren uit de buurt.”
nummer 1 - 2009
COACH
31
coach in de regio
Geen moeder-overste
Eline Coene wil opleiden tot zelfsturende sporters Bondscoach Martijn van Dooremalen had haar voorzichtig gepolst. Regioconsulent, leuk hoor. Maar hoorde Eline Coene, tot 2003 al eens coach van de Nederlandse Badminton Bond (NBB), niet gewoon weer voor een groep te staan? Haar oogopslag moet haar hebben verraden. Door: John Volkers
N
atuurlijk ging Eline Coene, dochter van een badminton coach, het liefst in trainingspak en met het racket in de hand voor een groep staan. En wat voor groep: de hoogst getalenteerde spelers en speel sters van de NBB. “De jongste is vijftien, de oudste is net achttien. Het is een groep van tien, een ploeg van bijzon dere talenten.” Ze werd aangenomen in het kader van het NOC*NSF-project ‘Talentcoaches’ dat op 1 april 2008 van start ging. Op dat moment was Coene al een paar maanden aan de slag op Nationaal Sport Centrum Papendal. “Ik deed tot januari vorig jaar echte breedtesport, in de regio Gelderland. Maar toen kwam Martijn.” Zijn aanbod kwam, moet ze erkennen, als een geschenk. Haar aanstelling loopt tot 2011. In een fulltime baan, want dat wilde NOC*NSF. “Ik heb er over moeten nadenken. De keuze was aan mij. En ik moet zeggen: ik heb er geen spijt van. Ik vind het heel leuk.”
“Ik bouw hier aan de toekomst van het Nederlandse badminton” Lotsbestemming
Ze was als speelster, in de era vóór Mia Audina, een topper. Ze werd zes keer kampioen van Nederland; speelde olympisch in 1992 en 1996. Eline Coene was al prof, toen dat begrip in het Nederlandse badminton nog moest worden uitgevonden. “Moest ik in interviews uitleggen wat ik naast dat badminton deed. Ik kon die vraag niet uitstaan. Zo dom. Ik ben op mijn 22ste professional geworden. Ik heb in die jaren veel op eigen kosten gereisd. Prijzengeld moest de uitgaven voor tickets naar Azië goedmaken. Je speelde drie toer nooien op rij, en dan maar zorgen dat je aan je centen kwam.” Uit ervaring weet ze dat het niet vol doende is om aanleg te hebben. Alleen met volharding kan talent tot wasdom komen. “Ik was als jeugdspeler nooit de beste. En ook niet de snelste. Ik was altijd de nummer twee of drie. Maar ik vond het spelletje zó leuk.” Het leidde tot een levenslange vrijage met de sport van pluimbal en racket.
Die liefde probeert Coene nu op de University van Papendal over te bren gen op de jeugdige talenten die daar intern verblijven. Misschien is het haar lotsbestemming. Zij, de vrouw die een opleiding genoot in sales, marketing, management en ICT, is terug in bad minton.
Gespreid bedje
Haar rust in de trainingszaal op Papendal maakt indruk. Ze traint schoolgaande kinderen, en dat bete kent dat de trainingstijden te combine ren moeten zijn met het lesrooster van het Beekdal Lyceum, de LOOT-school van Arnhem. “Mijn talenten trainen twee keer ’s ochtends heel vroeg en verder in de middag, om half vijf. Ik had wel op tafel kunnen slaan, van ‘hé, dit moet anders’, maar ik heb me aangepast.” Zij kent het belang van een afgeronde schoolopleiding. “Als ze zouden vragen of ze van deze sport kunnen leven, zou ik tegen de meesten ‘nee’ moeten zeg gen. Badminton is geen vetpot. Maar ze vragen het niet eens. Alleen de toppers kunnen van de sport leven. En dan nog alleen met onder steuning van NOC*NSF. Vroeger moes ten wij alles zelf betalen, ik was al blij als ik hier op Papendal de hal een keer tot mijn beschikking kreeg.” Coene trainde in haar tijd doorgaans met oude en versleten shuttles in lek kende sporthallen. Wat dat betreft zijn haar pupillen op Papendal in een gespreid bedje terechtgekomen. “Ze hebben het hier goed, daar mogen ze best wel eens bij stilstaan. Maar ze krij gen het van mij niet voor niks. Er moet wel gewerkt worden. Bij deze talenten speelt nog iets anders. Ze maken allemaal op vijftien-, zestien jarige leeftijd de keuze: weg van huis. Je moet het dus echt willen, anders word je hier doodongelukkig. Ja, ik eis heel veel van ze. Maar het blijven kinderen, en ik moet oog hebben voor andere aspecten. Ze moeten het hier, intern op Papendal, ook naar hun zin hebben.”
Zelfsturende topsporters
Ze is geen ‘moeder overste’, zoals collega Monique Tijsterman van de handbalgroep in hetzelfde hotel wel eens gekscherend wordt aangemerkt. Dat werk laat ze over aan Willem Wichhart. “Die loopt af en toe bin nen, houdt een oogje in het zeil en zorgt voor het vervoer naar school. En ’s nachts is er de nachtwaker. Ze slapen nooit alleen in dat gebouw. Er zijn regels. Als er iets mis gaat, dan
nummer 1 - 2009
krijg ik het te horen. Ik blijf ’s nachts niet over. Ik kan niet alles doen.” Jeugdig talent zelfstandig maken en opvoeden tot zelfsturende topsporters, is een belangrijk bestanddeel van de opleiding te Papendal. “Die zelfstan digheid houdt ook in dat je naar de fysiotherapeut gaat, als ik dat zeg. Een sporter moet zijn lichaam leren ken nen, dat weten ze nog niet zo goed. Als ze studeren tot in de late uurtjes en weer vroeg op moeten voor de training, balanceren ze op het randje. De weerstand vermindert, als ze niet oppassen worden ze ziek. Dat bij tien personen in de gaten houden en ze doordringen van hun eigen verant woordelijkheid is een hele klus.” De badmintonners krijgen op Papendal technische, tactische en fysieke training. En als ze daar prijs op stellen is er ook mentale en maat schappelijke begeleiding. “Ik probeer ze zoveel mogelijk bagage mee te geven, en dan moet je maar zien wat er van komt. Ik heb deze sporters een relatief korte periode onder mijn hoede. Ze komen op hun vijftiende en vertrekken als ze achttien zijn. Het is wel een intensieve periode. We trai nen vijf dagen per week, vrijdagmid dag gaan ze naar huis. Af en toe denk je: het schiet niet op. Maar dan zie ik ze een wedstrijd spelen en denk ik: oh, moet je eens kijken.”
Miljoenen Chinezen
Aan Eline Coene de opdracht om de Nederlandse jeugd klaar te stomen voor de botsing met de Aziatische talenten, de heersers in het badmin ton. “De Aziatische speelstijl is zoveel anders, sneller en explosiever, onver gelijkbaar met die van ons. De spelers en speelsters zien er ook anders uit. We waren in oktober bij het WK voor de jeugd. Dan valt op hoe getraind en gespierd die Chinese jongens zijn. In Nederland zijn we heel voorzichtig met krachttraining. Rustig opbouwen is het parool. Chinezen zijn niet voor zichtig, die doen gewoon. Er zijn mil joenen spelers. Als er een afvalt, dan mag de volgende het proberen.” Alleen geduldig en gestaag werken kan de Nederlandse jeugd bij de wereld top brengen. “Ik denk dat daar tien jaar voor nodig is. Sommige van mijn spelers en speelsters hebben het al over 2012; de Olympische Spelen van Londen. ‘Ho, ho’, zeg ik dan. ‘Londen is voor de huidige senioren, jullie zijn de volgend generatie, 2016 is vroeg genoeg.’ Ik bouw hier aan de toekomst van het Nederlandse badminton.”
COACH
33
Over Big Brother,
bloedinjecties en het metabolisme in rust
Luc van Agt: “LPM liegt niet”
Een coach stuurt en traint zijn sporters, maar is ook de
AZ heeft er misschien zijn aanstaande kampioenschap wel aan te denken, grinnikt Luc van Agt, inspannings fysioloog van PSV. Dat de ploeg uit Alkmaar als enige eredivisieclub bij elke training gebruikmaakt van het LPM-systeem, tekent in ieder geval haar professionaliteit. “Bij PSV gebruiken we het systeem incidenteel, en dan alleen in de jeugdopleiding. Probleem is dat het nogal kostbaar is. Je hebt er een vaste cameraopstelling rond het veld voor nodig, speciale hesjes voor de spelers, geavanceerde computer software en menskracht om alles te bedienen.”
manager die leiding moet geven aan de vakspecialisten in het begeleidingsteam. In deze rubriek brengt een wisselend panel van experts verslag uit van de jongste ontwikkelingen in hun vakgebied. Door: Frans Oosterwijk
Nieuw instrument
FOTO: ANP PHOTO
LPM (Local Position Measurement) biedt de mogelijkheid om de bewegingen van voetballers tijdens de training nauw keurig te volgens. Camera’s langs het veld communiceren met transponders in de hesjes van de spelers op het veld en sturen real time informatie over positie, snelheid, acceleratie en hartac tiviteit van iedere speler naar een com puter langs de kant van het veld. Van Agt is razend enthousiast. “Het systeem geeft informatie over de veldpositie van iedere speler, maar ook over de arbeid die hij verricht en de reacties van het lichaam. Wie als een blinde over het veld raast, zit snel op een hartslag van 180, maar hoe functioneel is dat? Als trainer heb je liever dat die hartslag wordt gegenereerd door veel korte wen dingen en tempowisselingen. LPM liegt niet. Je kunt spelers precies laten zien
34
COACH
nummer 1 - 2009
Combinatiefoto van Arjen Robben. In 2004 blesseerde hij zich opnieuw aan zijn hamstrings.
FOTO: ILSE BUYTELS
George de Jong:
Joris Hermans: “Gerichter
“Intensiever testen”
kijken naar ruststofwisseling” plaatjesrijk plasma”
wat ze in de training hebben gedaan, en wat daar goed en slecht aan is. De gege vens zijn direct beschikbaar, dus je kunt onmiddellijk corrigeren.” Volgens Van Agt is het systematisch verzamelen en analyseren van dit soort informatie binnen een paar jaar de normaalste zaak van de wereld. “Met LPM kun je nog gerichter trainen. Na de hartslagmeter, de videoanalyse en zijn eigen opmerkingsgave krijgt de trainer een nieuw instrument in handen om zijn spelers te beoordelen. Je moet er alleen niet elke dag mee werken. LPM is een soort big brother, en je moet je spelers ook hun vrijheid gunnen. Je probeert het beste in hen naar boven te halen, en dat moet ook kunnen zonder controle.”
rium worden getest. In het schaatsen en zwemmen gebeurt dat al. Dat moeten we uitbreiden naar andere sporten, met name die welke de meeste kans bieden op medailles.” Een denktank werkt momenteel in samenwerking met NOC*NSF, het bedrijfsleven, universi teiten en andere onderzoekscentra aan een Nationale Sportinnovatie Agenda, die de basis moet vormen van intensie ver overheidsbeleid op het gebied van de sportwetenschappen. “We moeten de kant op van Engeland en Australië, waar veel meer voor sportwetenschap pelijke begeleiding wordt uitgetrokken dan in ons land.”
Nationale Sportinnovatie Agenda
George de Jong, voormalig volley balinternational en sinds 1 september directeur van InnoSportNL, is een van de zestig beleidsbepalers in de Nederlandse sport die vorige maand tien dagen in Zuid-Afrika doorbrachten om daar in alle rust over het Olympisch Plan 2008 te praten. Hij greep die gele genheid aan om te lobbyen voor een sterkere link tussen sport en weten schap. “Wetenschappelijke ondersteu ning moet een vaste plaats krijgen in de topsportbegeleiding, zodat we een voorsprong kunnen nemen op de con currentie en onze toptienambitie kun nen versterken. Met name test- en meetwetenschappers moeten, letterlijk en figuurlijk, veel nadrukkelijker bij de sport betrokken worden”, aldus De Jong. “Om coaches optimaal te ondersteunen moet er meer in het veld en minder in het laborato
Ruststofwisseling
Voedingsdeskundige Joris Hermans, tevens docent aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, constateert dat in zijn vakgebied de aandacht meer en meer uitgaat naar de rol van voeding vóór en na de prestatie. “Voeding is van belang om de energie op te wekken die nodig is om te presteren, maar ook, en dat is misschien nog wel belangrijker, om het lichaam te laten herstellen. Er wordt nu veel onderzoek gedaan, onder andere hier op de HAN, naar de ruststofwisseling en het metabolisme van het lichaam in de herstelfase en in de nacht. Die nieuwe focus heeft tot gevolg dat er meer hersteldrankjes op de markt zullen komen zoals het door DSM ontwikkelde PeptoPro®. Daarnaast zullen diëtisten en voedsel experts, alvorens adviezen te verstrek ken, gerichter kijken naar het metabo lisme van de sporter in rust.”
Plaatjes Rijk Plasma
Volgens Frank Backx, hoogleraar Klinische Sportgeneeskunde aan het
Frank Backx: “Pas op met
UMC in Utrecht, heeft de golf van hamstringblessures en chronische peesontstekingen in het voetbal geleid tot nieuwe behandelingsmethoden die ervoor moeten zorgen dat spier- en peesblessures sneller genezen en spelers minder lang zijn uitgeschakeld. “De belangrijkste is de geblesseerde spier of ontstoken pees inspuiten met lichaams eigen bloed. Vaak wordt dat bloed eerst gefiltreerd tot een concentraat witte en rode bloedlichaampjes met een hoog gehalte aan groeifactoren, waardoor de wondgenezing kan worden versneld. Vooral in Engeland wordt er driftig met dergelijk Plaatjes Rijk Plasma (PRP) geëxperimenteerd. Twee jaar geleden wilde Chelsea ook Arjan Robben zo laten behandelen. Na overleg met GertJan Goudswaard, bondsarts van de KNVB, besloot Robben daar niet op in te gaan en zijn heil te zoeken in beproefde trainingsmethoden. Inmiddels wordt ook in Nederland veel studie verricht naar het effect van deze behandeling. De resultaten zijn bemoe digend, maar er zijn ook risico’s. Bij het terugspuiten van het bloed kan een bacterie meekomen, met infectie als resultaat. Ook is het mogelijk dat het bloed niet goed oplost en wordt omge zet in kalk. Het devies kan dus niet anders zijn dan dat sporters, coaches en artsen terughoudend moeten zijn met de toepassing van deze behande ling. Zolang we er niet meer van weten, is het beter eerst de oorzaak van de blessure te achterhalen en de speler in alle rust te laten revalideren.” Volgens het WADA betreft het hier bovendien een verboden methode. Dus: dubbel opgepast! Zie onder andere http://www. steadman-hawkins.com/plateletRich Plasma.asp.
nummer 1 - 2009
COACH
35
Ned Nederland op jacht naar goud; in debat over topsportklimaat Maandag 15 juni 2009
Hotel en Congrescentrum Papendal te Arnhem
Wordt er teveel gepamperd of zijn
Nederland streeft in de topsport een
er juist groepen die onvoldoende
hoge ambitie na, in een uitermate
mogelijkheden en aandacht krijgen?
competitieve omgeving. Alle reden
Maurits Hendriks
AANLEIDING
voor NOC*NSF en Arko Sports Media
Het zijn vragen die nopen tot reflectie
om aan de vooravond van Vancouver
en discussie. Het zijn tevens vragen die
2010 en op weg naar Londen 2012 voor
centraal staan in het boek Op jacht naar
het eerst sinds lange tijd een landelijk
goud. Het topsportklimaat in Nederland,
congres te organiseren waarin de vele
1998-2008, dat tijdens het congres
facetten van topsport centraal staan.
wordt gepresenteerd.
INHOUD
Na een boeiend plenair programma
Wat zijn de sterke en zwakke punten
onder leiding van Tom van ’t Hek
van het Nederlands topsportklimaat
en met bijdragen van onder
DOELGROEP
anno 2009? Houdt onze ‘top 10 ambitie’
andere Maarten van Bottenburg
Dit unieke congres is bedoeld voor
stand? Geldt dit voor alle sporten,
en Maurits Hendriks, vinden zes
talenten, topsporters, oud-topsporters,
Olympisch en Paralympisch? Wat is
discussiesymposia plaats over:
coaches, topsportcoördinatoren,
er nodig om deze ambitie in Londen
(para)medisch begeleiders,
2012 te halen? Hoe kunnen we de
Ê UÊ `iÊ À}> Ã>Ì iÊÛ> ÊÌ «Ã« ÀÌÆ
vertegenwoordigers van sportbonden,
talentontwikkeling verbeteren zonder
Ê UÊ }>> Ê iÌÊÌ> i ÌÆ
journalisten, opleiders, beleidsmakers
het Oost-Duitse of Chinese model te
Ê UÊÊ «L>> ÊÛ> Êë ÀÌiÀÃ]ÊÌ `i ÃÊi Ê
bij rijksoverheid, provincies en
introduceren? Moeten topsporters,
Ê Ê >Ê Õ Êë ÀÌ iÛiÊV>ÀÀ mÀiÆ
gemeenten, wetenschappers en
coaches en bonden scherper worden
Ê UÊÊÌ «V >V iÃÆ
consultants. Gezamenlijk komen zij
afgerekend op hun prestaties of ligt de
Ê UÊÊ Û>Ì iÊ ÊÌ «Ã« ÀÌÆ
op het congres tot denkrichtingen en
nadruk teveel op het eindresultaat?
Ê UÊ Ì «Ã« ÀÌÊi ÊvÞà i iÊ Ã«> }°
antwoorden!
Mis het niet en vraag direct de brochure aan! INITIATIEFNEMERS
INFORMATIE Voor meer informatie over het congres of het aanvragen van de congresbrochure kunt u contact opnemen met Cyndi van Dijk van het congressecretariaat van Arko Sports Media. Telefoon: 030 602 80 95 / e-mail: conferences@arko.nl
Kansen voor coaches!
Ambitieuze samenwerking Sportservice NoordHolland en NLCoach
Sportservice Noord-Holland en NLcoach hebben begin 2009 de handen ineenge slagen. Beide organisaties zetten zich, ieder op eigen wijze, al jaren in voor de positie van de trainer/coach. Joop Alberda, voorzitter van NLcoach, en Henk Uildriks, directeur van Sportser vice Noord-Holland, hadden maar één gesprek nodig om te concluderen dat ze met samenwerking de belangen van hun achterban nog beter kunnen beharti gen. Gezamenlijk zullen ze de deskundig heid van trainers/coaches vergroten. De inbreng van Sportservice Noord-Holland richt zich daarnaast ook op het onder steunen van de verenigingen en de daar in dienst zijnde werknemers.
Stichting Sportservice NoordHolland
Sportservice Noord-Holland, geves tigd in Haarlem, is in de afgelopen dertig jaar uitgegroeid tot een toon aangevend servicebureau op het gebied van arbeidsaangelegenheden in de sport. In 2008 werd voor ruim 2.700 werknemers de salarisadmini stratie uitgevoerd en maakten meer dan 700 sportorganisaties gebruik van de dienstverlening op dit vlak. Sportservice Noord-Holland neemt naar eigen zeggen “de minder leuke kanten van het werkgeverschap” voor zijn rekening. Bestuurders zijn daardoor verzekerd van professionele ondersteuning, die hen in staat stelt zich nog beter te richten op het vereni gingsbeleid. Werknemers profiteren van de stabiliteit en deskundigheid, die de kern uitmaken van ‘goed werk geverschap’. De tijd dat een onkostenvergoeding of het contract met een trainer op de achterkant van een bierviltje werd gezet, is voorbij. De sportsector profes sionaliseert, en dat heeft in toene mende mate consequenties voor de arbeidsrelaties in de sport. Het full-ser vice dienstenpakket van Sportservice Noord-Holland is het antwoord op de groeiende vraag aan ondersteuning. Naast het verzorgen van de salarisad ministratie, het uitbetalen van netto lonen, doorbetaling bij ziekte en het begeleiden van re-integratietrajecten, kent de stichting ook de mogelijkheid het formeel werkgeverschap op zich te nemen (de dagelijkse aansturing blijft uiteraard de verantwoordelijkheid van de feitelijke werkgever). De rechtsposi tie van de trainer/coach is in dat geval verankerd in de door Sportservice Noord-Holland gehanteerde CAO voor Sportverenigingen. Deze van oorsprong in de georga niseerde sport ontwikkelde dienst verlening is met de oprichting van Sportservice Noord-Holland BV suc cesvol uitgebreid naar de meer com mercieel getinte aanbieders van sport. De meest recente ontwikkeling is dat de kennis en ervaring van Sportservice ook wordt aangewend voor de invul ling van goed werkgeverschap voor combinatiefunctionarissen.
Sportservice Noord-Holland en NLCoach
NLcoach en Sportservice NoordHolland werken aan een uniek concept dat moet bijdragen aan het sterker verbinden van top- en breedtesport.
nummer 1 - 2009
In de samenwerking wordt vooral ruimte gemaakt voor laagdrempelige toegang voor coaches tot kennis. Dit uit zich onder andere in de intentie om een kenniscentrum voor coaches op te zetten. Dit kenniscentrum moet bijdragen aan de algemene doelstelling dat in 2016 de sportende jeugd gekwa lificeerd kader tegenover zich heeft, en moet meer worden dan een digitale kennisuitwisseling tussen coaches. Juist door een echte ontmoetingsplek tot stand te brengen waar opleiding, kennisuitwisseling en bibliotheek hand in hand gaan, ontstaat volgens NLcoach bestuursvoorzitter Joop Alberda ‘meerwaarde’. Zeker in NoordHolland, maar ook in de rest van Nederland, is behoefte aan een plaats waar trainers zich verder kunnen ontwikkelen.
De sportsector professionaliseert. De tijd dat het contract met een trainer op de achterkant van een bierviltje werd gezet, is voorbij Sportservice Noord-Holland-directeur Henk Uildriks verwacht dat de samenwerking een extra impuls zal betekenen voor de infrastructuur van de Noord-Hollandse sport: “Mogelijk vinden wij met ons plan voor een ken niscentrum ook gehoor bij overheden, die in toenemende mate belang hech ten aan het verbinden van de top- met de breedtesport. Met de samenwerking haalt NLcoach een enorme kennisbank in huis.”
Voor meer informatie: Sportservice Noord-Holland T. 023 - 531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl W. www.sportservicenoordholland.nl
COACH
37
FOTO: ANP PHOTO
Merijn Zeeman (links) in gesprek met de wielrenners Koen de Kort (m) en Theo Eltink (r) tijdens de presentatie van de Skil-Shimano wielerploeg op de wielerbaan van Omnisport begin dit jaar.
Merijn Zeeman zweert bij centrale trainingen
De revolutie van Skil-Shimano AC Milan heeft zijn
Milanello, Manchester United zijn Carrington. En Skil-Shimano, debu tant in de komende Tour de France, heeft Deurningen. Een trai ningscentrum in het Twentse land markeert een cultuuromslag in de begeleiding van profwielrenners.
H
et is dat racefietsen niet over een bagagedrager beschikken, anders zou Merijn Zeeman niet schromen om achterop te sprin gen om zijn renners zo dicht mogelijk op de huid te zitten. De trainer-coach van Skil-Shimano vindt het onbe staanbaar dat wielrenners buiten de wedstrijden maar wat op eigen houtje trainen. Toch is dat sinds jaar en dag de praktijk in het profwielrennen. Zeeman: “Na de koers gaan de renners naar huis en worden ze geacht zelf de verantwoordelijkheid voor de training te nemen. Zo gaat het sinds mensen heugenis. Ploegleiders weten niet beter. Ze zijn zelf renner geweest en zo van de fiets in de ploegleidersauto gestapt.” Wielrennen is een individuele sport én teamsport ineen, aldus Zeeman (30), en zo moet je het dus ook benaderen. Hij wil af van die bv’tjes met persoon lijke begeleiders. “Veel renners hebben buiten de wedstrijden om nauwelijks contact met de ploegleiding. Met behulp van een individuele begeleider stellen ze doelen en hanteren ze plan ningen, zonder dat iemand in de ploeg daarvan op de hoogte is. Met die tradi tie wil ik breken. Trainen, je voorberei den op de koers, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.”
Geen enkele opleiding
Nog niet zo lang geleden maakten ‘wondertrainers’ als Conconi, Cecchini en Ferrari furore. Zij begeleidden op individuele basis profrenners – vaak
Door: Marcel Luyckx
38
COACH
nummer 1 - 2009
niet de minsten – die uitkwamen voor verschillende ploegen en in de koers elkaars concurrent waren. Inmiddels hebben steeds meer ploegen een eigen trainer, maar die opereert volgens Zeeman vaak op de achtergrond en op afstand, met dank aan internet. Zeeman: “Op zich is het een stap voor uit als een ploeg een aparte trainer in dienst heeft. Nadeel is dat de totale begeleiding uitgesmeerd blijft over meerdere personen. In het wielrennen werken de coach (lees ploegleider) en de begeleider van fysieke trainingen los van elkaar. Niet ideaal, want top sport is meer dan alleen fysieke arbeid. Het mentale aspect – hoe ga je om met tegenslag, wat is je commitment aan de sport? – is minstens zo belangrijk, maar onttrekt zich voor een groot deel aan de waarneming van de trainer.” “Een professionele wielerploeg is net een groot bedrijf. Elke ploeg heeft zo’n dertig renners onder contract. Renners en ploegleider zijn 150 dagen per jaar van huis. De ploegleider is vooral ver antwoordelijk voor de logistiek en de planning. Vergis je niet wat er bij een etappekoers allemaal geregeld moet worden aan vliegtickets, hotels, ver plaatsingen.” Daarmee is de fysieke en mentale begeleiding van renners, het belangrijkste onderdeel van coaching, naar de achtergrond verdwenen. “De meeste ploegleiders hebben op dat vlak geen enkele opleiding gehad. Niet dat ze niets kunnen. Piet Hoekstra en Rudie Kemna, de ploegleiders van SkilShimano, beschikken over een schat
“De basis van alle topsport is de samenwerking tussen coach en sporter, en daarin loopt de wielersport nog behoorlijk achter” aan ervaring. Op tactisch vlak kan ik weer veel van hen leren.”
Persoonlijk ontwikkelingsplan Merijn Zeeman is afgestudeerd aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam. Hij werkte als leraar lichamelijke oefening in het middelbaar onderwijs en doorliep de TopCoach5-opleiding van NOC*NSF. “Door te kijken naar andere sporten, en door de coachopleiding, ben ik de wielersport door een andere bril gaan bekijken.” In 2007 werd hij verantwoordelijk voor de trainingsprogramma’s van KrolStonE. Bij die continentale ploeg probeerde hij al zo veel mogelijk centraal te trainen, en die lijn heeft hij doorgetrokken bij Skil-Shimano. Zeeman wil de renners buiten de wed strijden zo veel mogelijk bij elkaar heb ben. “In andere (team)sporten is dat de normaalste zaak van de wereld, maar in het wielrennen blijft het doorgaans beperkt tot de aanloop van het seizoen en een enkele gezamenlijke hoogte stage als voorbereiding op een grote ronde. Meer staat de wedstrijdkalen der ook niet toe. Vaak is een ploeg met twee selecties in verschillende landen of zelfs op verschillende continenten actief”, aldus Zeeman. Vóór de komst van Zeeman moest een renner bij Skil-Shimano zelf maar in vorm zien te komen. “Eventueel was er een trainer beschikbaar om daarbij te helpen. De renners hadden de vrije hand.” Op die manier creëer je op zijn best een groepje min of meer voorbe reide individualisten, terwijl er juist als ploeg veel winst is te behalen. “De wielersport is heel innovatief op mate riaalgebied, maar de basis van alle topsport is de samenwerking tussen coach en sporter, en daarin loopt de sport nog behoorlijk achter.” De erkenning dat ploegleiding, trainer en renners samen verantwoordelijk zijn voor de prestaties, is volgens
Zeeman het begin van het vernieu wingsproces bij Skil-Shimano. Die vernieuwing manifesteert zich in cen trale trainingen, en in een persoonlijk ontwikkelingsplan voor elke renner. Zeeman: “Voor iedere renner stellen we niet alleen trainingsdoelen vast, maar ook – uitgaande van maximaal drie piekmomenten per seizoen – spe cifieke wedstrijddoelen.” Centraal trainen wil overigens niet zeggen dat alle renners exact hetzelfde programma afwerken. “De een traint op maximale kracht, de andere op duurvermogen. Maar wel samen op hetzelfde parcours. Vergelijk het met een schaatscoach op de ijsbaan.”
Periodisering
Als uitvalsbasis betrok Skil-Shimano een huis in het Twentse Deurningen. De Australiër Mitchell Docker woont er permanent. De andere renners verblij ven er tijdens een trainingskamp, even als Amsterdammer Zeeman. “Overdag trainen we samen, ’s avonds praat ik individueel met renners: Wat is verbe terd, wat kan nog beter? Je ziet andere dingen dan wanneer je ze alleen bij wedstrijden meemaakt, en je kunt echt werken aan zwakke punten.” Om langere trainingsblokken te kunnen plannen, was sponsor SkilShimano bereid om te schrappen in het wedstrijdprogramma. Periodisering is een belangrijke koerswijziging, ook voor de sponsor. “Skil-Shimano heeft aangegeven in welke wedstrijden ze maximale publiciteit wil pakken, voor de rest mogen wij het zelf invullen. De ploeg was met acht renners actief in Parijs-Nice, met de andere jongens kon ik in alle vrijheid naar een andere wedstrijd toe werken.” Profvoetballers zijn gewend om voor hun werk te verhuizen en gedurende lange tijd in een trainingskamp te verblijven. Zeeman droomt van een buitenlandse trainingslocatie, met verschillende soorten parkoersen in
de omgeving, gelegen in de buurt van een vliegveld en met een garantie voor mooi weer. “Als alle renners dan woonachtig zijn binnen een straal van vijftig kilometer, kunnen ze, als ze niet koersen, dagelijks naar het trainingscentrum komen waar alle professionele begeleiding aanwezig is die nodig is. Deurningen is de eerste stap. Dit is wat logistiek en financieel haalbaar is.”
Offers
Zeeman liet zich bij de uitwerking van zijn visie inspireren door topren ners als Lance Armstrong. “Die streek met een groepje land- en ploeggeno ten neer in Spanje, in Gerona. Daar trainde hij altijd onder begeleiding van zijn trainer Chris Carmichael. Met ploegleider Johan Bruyneel verkende hij vooraf complete Touretappes. Toppers werken precies als wij, zij het niet in ploegverband. Iedere dag, iedere training gaan ze, gestuurd door een coach, op zoek naar het maximale resultaat. Die toppers hebben de finan ciële middelen om zo te werken. Maar de renners van het niveau eronder hebben die begeleiding ook nodig.” Merijn Zeeman beseft dat zijn werk wijze offers vergt. “Als renners tussen wedstrijden tien dagen thuis zitten, zijn ze gewend om dagelijks een paar uur te fietsen. Voor de rest hebben ze de tijd aan zichzelf. Ik vraag wat meer, en daar moet je vooraf goed over praten. Het heeft geen zin mijn aanpak erdoor te drukken, de jongens moeten zelf geloven dat ze er beter van worden. Tom Veelers heeft specta culaire vooruitgang geboekt, die hoef je dus nauwelijks nog te overtuigen. Van een topsporter mag je verwachten dat hij bereid is grenzen te verleggen, dat is de enige manier om de top te bereiken. Nu onze werkwijze wat meer bekendheid krijgt, beginnen renners van andere ploegen te bellen dat ze ook zo willen werken.”
nummer 1 - 2009
COACH
39
vak zonder grenzen
“Bewegingsscholing is een ondergeschoven kindje” ‘Oefenmeester, trainer, begeleider en adviseur’, zo omschrijft de Dikke Van Dale het woord ‘coach’. In deze serie komen bijzondere ver tegenwoordigers van dit toch ‘grenzeloze’ vak aan het woord. In dit nummer vertelt Miguel Janssen, al tien jaar Nederlands record houder op de 60 meter sprint, over zijn werk als bewegingstrainer bij de nationale tennisbond KNLTB.
Door: Sjoerd Litjens
40
COACH
nummer 1 - 2009
“Toen ik in 2004 door de KNLTB werd aangesteld als conditietrainer van de jeugd, was er weinig kennis voorhanden op het gebied van bewe gingsscholing voor kinderen. Ik ben voor alle jonge tennistalenten, van de circa vierhonderd zesjarigen in de regioselecties tot de spelers van Jong Oranje, bewegingsprogramma’s gaan maken. Toegespitst op de verschil lende leeftijdscategorieën en ontwik kelingsfases ben ik gaan kijken welke tennisspecifieke oefenvormen ik kon ontwikkelen om hun vaardigheden zo goed mogelijk te prikkelen. In alle vijf de tennisregio’s van Nederland werken de conditietrainers inmiddels met mijn programma’s. De jongste groep, de zesjarigen, doet een uur per week oefeningen voor de ontwikkeling van snelheid, conditie, kracht en coördinatie. Naarmate de talentjes ouder worden, nemen intensiteit, duur en frequentie van de oefeningen toe. De vijftien- en zestienjarigen die deel uitmaken van een regioselectie, krijgen vijf à zes keer per week bewegingsscholing. Met de groep daarboven, de spelers van Jong Oranje, werk ik vrijwel dage lijks in het nationaal tenniscentrum in Almere. Dat is een groep met veel potentie. Ik train onder anderen Arantxa Rus en Thiemo de Bakker. Zij behoorden bij de junioren tot ’s werelds besten en moeten nu de stap naar de wereldtop maken. De oefeningen die ik geef, zijn voor een deel algemeen en dus geschikt voor alle spelers. Daarnaast stel ik voor iedere speler een individueel pro gramma op.
Trainingsvormen
De Jong Oranjespelers hebben alle maal hun eigen wedstrijdschema en reizen de hele wereld rond. De één komt net terug van een blessure, de ander werkt heel specifiek toe naar een bepaald toernooi. En dan moet je ook nog rekening houden met de ondergrond. Op gravel zijn de spier contracties anders dan op gras en hardcourt. Rally’s duren langer, ballen stuiteren hoger, het raakmoment van bal en racket en het soort slagen is anders. De krachten waar schouders, ellebogen, pols, knieën, enkels en hamstrings aan onderhevig zijn, varië ren sterk per grondsoort. De trainingsvormen variëren ook per geslacht. Bij de dames van Jong Oranje leg ik tegenwoordig de nadruk wat meer op het versterken van het boven lichaam. Tennis op het allerhoogste niveau vereist veel kracht en stabiliteit in het bovenlichaam. Kijk naar de zusjes Williams en je begrijpt wat ik bedoel. Bij de jongens ben ik vooral bezig de flexibiliteit van het onder lichaam te vergroten. Als ik kijk naar de heupflexoren, de bilmusculatuur en de hamstrings dan zie ik veel verkor tingen. Het gevolg is dat spelers gaan compenseren: er wordt dan bovenma tig veel kracht en spanning op andere spiergroepen uitgeoefend waardoor de kans op blessures wordt vergroot.
Switch
Ik zie het als een groot voordeel dat ik afkomstig ben uit de atletiekwereld. Niet alleen omdat ik te maken heb gehad met toptrainers, zoals Henk Kraaijenhof en Joost Hazes, maar
“Als ik voetballers zie spelen, dan wend ik soms mijn hoofd af van ellende; zo slecht wordt er gesprint”
ook omdat ik weet wat het is om het lichaam steeds opnieuw naar een maximaal en hoger prestatieniveau te drijven. Het valt me op dat atleten in individuele sporten soms twee, drie stapjes verder gaan om hun grenzen te verleggen dan teamsporters of sporters – zoals in het tennis – die groepsgewijs worden opgeleid. Ik reflecteer voortdurend op mijn eigen werk. Wat doe ik, wat doet de concurrentie? Welke programma’s schrijf ik voor en hoe kan ik die ver beteren? Dat zijn vragen die ik mezelf dan stel. Er is altijd wel ergens winst te behalen. We zijn nu veel bezig met voeding en voedingspreparaten. Gekeken wordt naar de hoeveelheid en het soort voedingsstoffen dat nodig is voor, tijdens en na de training. De juiste samenstelling van voeding kan enorm helpen om het effect van de training te optimaliseren en het her stel van het lichaam te bevorderen. Ik vind het leuk en belangrijk om kennis zo over te brengen dat het beklijft. Ik wil bewustzijn kweken. Er is me veel aan gelegen om met mijn programma’s een breder publiek te bereiken dan alleen de tennisjeugd. In de Nederlandse breedtesport is bewe gingsscholing een ondergeschoven kindje. In de atletiek is er voldoende aandacht voor, in de tennis- en hockey wereld zijn er initiatieven om de situa tie te verbeteren, maar dat is het wel. Conditietraining wordt gezien als iets wat je er bij doet. De overheersende gedachte is: als het zwaar is, dan is het goed. Een bosloop en een serie pushups heten dan al snel conditietraining. Maar de vraag waarom bepaalde trai ningsvormen worden toegepast, wordt zelden gesteld. Het bewustzijn dat je, wil het effect hebben, structureel aan de conditie van het lichaam moet wer ken, is bij de gemiddelde Nederlandse sportvereniging evenmin aanwezig. Ook in het gymnastiekonderwijs op scholen is nauwelijks aandacht voor goed leren lopen, goed leren bewegen. En dat is, juist nu kinderen veel minder
buiten spelen en dus veel minder bewe gen dan voorheen, van groot belang. Bewegingsscholing, op scholen en bij sportverenigingen, is ook een belang rijk instrument tegen blessures. In het tennis komen veel schouder- knie- en onderrugklachten voor. Dat zijn de lichaamsdelen die bij deze sport het meest onder druk staan. Voor iedere leeftijdsgroep kun je daar versterkende en preventieve oefeningen op loslaten. Als dergelijke oefeningen structureel worden toegepast, dan zal het aantal blessures spectaculair dalen. Voor voetbal geldt hetzelfde. Als ik amateurs zie spelen, maar ook prof voetballers, dan wend ik soms mijn hoofd af van ellende; zo slecht wordt er gesprint. En dan heb ik het over vaardigheden die simpel zijn aan te leren: knievoering, armaanzet, voeten naar buiten of juist recht naar voren. Die dingen kun je allemaal leren; bij voorkeur op jonge leeftijd.
Bewustwording
Bij kinderen van zes jaar zijn de herse nen voor negentig procent volgroeid. Het centrale en perifere zenuwstelsel is klaar om allerlei bewegingsspecifieke bewegingen aan te leren, en de verschil lende spiervezels zijn in optimale staat om gevormd te worden. De fase van zes tot twaalf jaar is essentieel voor het leren van de coördinatieve vaardig heden. Na het twaalfde levensjaar, als een kind in de pubertijd raakt en er een groeispurt plaatsvindt, neemt de coördinatie af en wordt de techniek, de bewegingen die er in de voorafgaande jaren niet als vanzelf zijn ingeslepen, gecompenseerd door kracht. Een van de belangrijkste doelstellin gen van de KNLTB is tennisverenigin gen meer bewust te maken van het belang van bewegingsscholing. De programma’s die ik de afgelopen jaren heb gemaakt voor de regioselecties, zullen waar nodig worden aangepast en verbeterd. Ze worden voorzien van foto- en videobeelden en gedigitali seerd. Zo kunnen trainers bij de ten
nisverenigingen straks met één druk op de knop zien wat ze te doen staat. Dit alles moet er toe leiden dat bewe gingsscholing integraal deel gaat uitmaken van de training van jong tennistalent. Begrijp me niet verkeerd: het is niet de bedoeling dat jonge kinderen straks als voorgeprogram meerde robotten over de baan bewe gen. Integendeel. Er bestaan allerlei leuke spelvormen waarin die oefenin gen gegoten kunnen worden. Ik wil de bewegingsvrijheid en -vreugde van kinderen juist vergroten. Daar hebben ze een leven lang profijt van. Fysieke ontwikkeling is het fundament voor de carrière van elke sporter.”
nummer 1 - 2009
COACH
Jong Oranjespelers tijdens een training onder leiding van Miguel Janssen.
41
FOTO: PRO SHOTS
De stemmingen wisselen tussen boosheid, frustra足 tie en machteloosheid nu de judocoaches het is verboden tijdens een partij naast de tatami te staan. Alsof de interna足 tionale judofederatie (IJF) een beroepsverbod heeft ingevoerd, zo diep snijdt de dit jaar afgekondigde maatregel door hun ziel. Wie verzint zoiets? En vooral: Waarom zo plotseling, zonder enige vorm van overleg? Maar er is ook instemming. Van de scheidsrechters. Hun oordeel: eindelijk Door: Henk Stouwdam
42
rust en orde rond de mat. COACH
nummer 1 - 2009
Waarom de judocoach van de mat moest verdwijnen
Helpers weg! D
e reacties van de coaches is omgekeerd evenredig aan de nobelheid waarmee de judo足 bazen de maatregel verdedigen. De IJF acht de tijd rijp terug te grijpen op de educatieve rol van het judo. In de geest van Jigoro Kano, de Japanner die judo in 1882 bedacht, bepleit de bond een terugkeer naar de zuiverheid van
het tweegevecht. In dat beeld passen geen schreeuwende coaches, laat staan hun misdragingen. Een aantal uitbarstingen van coaches afgelopen zomer tijdens de Olympische Spelen in Peking heeft volgens de IJF het imago van de sport ernstig bescha足 digd. Kortom, het was tijd om in te grijpen, voordat het Internationaal
Olympisch Comité (IOC) over afstoting gaat nadenken.
Feodaal
Maar waarom viel de maatregel uit de lucht, zonder motivatie en beraad met de coaches? Dat heeft kwaad bloed gezet. “Feodaal”, luidt de kwa lificatie van Cor van der Geest, die de ironie van het moment waarop het coachverbod is ingevoerd wel kan inzien. “Uitgerekend in het jaar dat ik met coachen ben gestopt”, zegt de nieuwe technisch directeur van de Nederlandse judobond, die als coach een vulkanisch temperament met zich meedroeg. Van der Geest was het prototype van de coach die de internationale judobond niet meer in beeld wil heb ben. Hij sluit er zijn ogen niet voor. Berouwvol: “Ik heb me vaak misdra gen, zeker. Maar treed dan op, had me naar de tribune gestuurd. Dat doen de scheidsrechters bij het voetballen ook. Maar nee hoor, de judobond kiest voor een verbod. Maar ik zeg je: het publiek vindt het niks. Die kijken graag naar emotionele coaches. Waarom denk je dat ik zo bekend ben geworden? Afblijven dus, het hoort bij judo.”
Tot de aanmeldtafel
Natuurlijk, niemand levert graag een verworven recht in. Maar in hoeverre wordt een judocoach nu werkelijk in zijn werk belemmerd? Zijn de kansen voor de strijdende judoka’s door het verbod niet gelijkgetrokken? Van der Geest komt niet met tegenwer pingen, maar zegt dat niet langer het beste uit de judoka wordt gehaald. “En dat willen we toch, het beste? Neem Jenny Gal, een oud-judoka die bij een bepaalde techniek in het grondgevecht een ‘dood moment’ van een paar seconden kende. Voordat de scheidsrechter matte kon geven, had ik al iets geroepen waardoor de partij meestal werd voortgezet. Nee, dat is niet oneerlijk, dat is de maximale prestatie eruit halen. En daar heeft een judoka de hulp van een coach voor nodig.” Marjolein van Unen, de Nederlandse bondscoach van de vrouwen, voegt daar nog een aspect aan toe. “Judoka’s missen nu ook het laatste deel van de mentale begeleiding. Als coach mag je mee tot de aanmeldtafel, daarna moet je ze loslaten. Maar dan kan het nog wel een kwartier duren voor de partij begint. Juist in die fase kun je je als coach verdienstelijk maken.” Naast de mat staan hoeft niet zo nodig van Van Unen, maar ze wil wel op een
redelijke afstand de wedstrijd kunnen volgen. “Er is voor ons geen alterna tieve plaats gecreëerd; soms zitten we tussen het publiek op de tribune. Dat is niet alleen onprofessioneel, maar vooral te schandalig voor woorden. Geloof me, het judo wordt geregeerd door amateurs.”
Oogcontact
Op Peter Blangé, bondscoach van de nationale mannenvolleybalploeg, komt het plotse verbod merkwaardig over. Hij heeft juist een omgekeerde situatie meegemaakt. Tot voor tien jaar terug moest een volleybalcoach tijdens de wedstrijd stijf op de bank blijven zitten. Nu kan hij zich vrij langs de lijn bewegen en aanwijzin gen geven. Een verbetering, vindt Blangé. “Ik ben graag bij het spel betrokken, hoewel ik vind dat mijn invloed beperkt is. Mijn voordeel is dat ik time-outs kan aanvragen en spelers kan wisselen. Dat kent het judo niet, een fout betekent vaak einde wedstrijd. Nee, in het volleybal er is weinig kans op misdraging van de coach. Dat laat je wel uit je hoofd, want je zit in no time op de tribune.”
judoscheidsrechter Henk Plugge een tegengeluid horen. Hij heeft de nieuwe situatie ervaren bij een toer nooi in Parijs en vindt het “in één woord geweldig”. Opgelucht: “Wat een rust. En heerlijk, er is weer orde op de mat. Er wordt niet meer geschreeuwd en niet meer om straffen geroepen. Ja, ik vind in algemene zin dat coa ches vaak over de schreef gingen. Ze bemoeiden zich te nadrukkelijk met de arbitrage. Het ging soms zo ver dat ze meer op de tegenstander letten dan op hun eigen judoka. En als een coach beweert dat zijn judoka door het ontbreken van begeleiding heeft verloren, zeg ik: dan is er juist sprake van een terechte winnaar.” In weerwil van de boze coaches zegt Plugge, ook nog voorzitter van de Nederlandse scheidsrechterscommis sie, dat invoering van het verbod voor hem geen verrassing was. Hij had in het internationale circuit al geluiden opgevangen over een op handen zijnde maatregel. Aan het ontbreken van vooroverleg tilt de arbiter niet zo zwaar. “Ik denk zelfs dat het goed is geweest om dat niet te doen, het had zomaar uit de hand kunnen lopen.
“Ik heb me vaak misdragen, zeker. Maar treed dan op, had me naar de tribune gestuurd” [Van der Geest] Als oud-coach van het Nederlandse Davis Cupteam kent ook Tjerk Bogtstra het voordeel van actieve begeleiding op de baan, iets wat bij andere tennistoernooien ten streng ste verboden is. Daar moet je het doen met oogcontact vanaf de tribune, zoals hij nu ervaart als privécoach van Raemon Sluiter. Bogtstra: “Maar in de Davis Cup heeft een coach wel degelijk invloed. Je kunt tactische adviezen geven en de spelers mentaal bijstaan. En dat is soms hard nodig in wedstrijden die vier uur kunnen duren. Ik kan me goed voorstellen dat de judocoaches de nieuwe maatregel vervelend vinden. Die intensieve manier van coachen hoort bij de cul tuur van hun sport. Nee, dat hoef ik bij tennissers niet te doen; die zouden gek worden van het geschreeuw.”
Over de schreef
Te midden van alle opwinding onder de coaches laat internationaal
Sommige maatregelen moet je gewoon nemen. Nee, ik verwacht niet dat het verbod wordt teruggedraaid. Er zal hooguit naar een goede plek voor de coach worden gezocht.” Jos Hell, voorzitter van de Judo Bond Nederland (JBN), heeft de hoop dat de decisionmakers tot inkeer kunnen worden gebracht nog niet opgegeven. Hij heeft de kwestie laten agenderen voor de vergadering van zowel de Europese bond in april als de wereld bond in augustus. “Mijn belangrijkste bezwaren zijn dat de IJF op eigen houtje heeft gehandeld en de coaches een deel van hun werk heeft afgeno men. En als de bond zich beroept op te veel misdragingen, zorg dan voor regelgeving. Overigens vind ik het nogal meevallen met die uitwassen. Ik kom bij veel internationale toer nooien en vind niet dat er overdreven veel sprake is van wangedrag. Daarom is deze maatregel draconisch.”
nummer 1 - 2009
COACH
43
de reis van...
Gezien en gehoord willen worden Toppers in de samenleving hebben, net als ieder mens, een reis afgelegd naar wat en
wie ze zijn geworden. Welke passie hebben zij? Hebben zij een koers uitgezet? Door wie hebben zij zich laten leiden? Waren er keerpunten, bijvoorbeeld door tegenslag? Na eerdere seances met Mart Smeets, Jaap van Zweden, Dirk Scheringa, Agnes Jongerius, Jan Marijnissen en Hans van Manen, dit keer een cabaretier en columnist. Een man die de mensen een spiegel voorhoudt, vaak een lachspiegel. Confronterend als een mensen coach. Joop Alberda ontmoet Youp van ’t Hek, theaterman, schrijver en provocateur. Door: Guus van Holland
Youp is een paar minuutjes te laat op de afspraak in het café dat zich nota bene tegenover zijn huis bevindt. Hij beseft het en biedt bij aankomst onmiddellijk zijn excuses aan. We begrepen het meteen. We hebben hem zien aankomen, han denschuddend op weg naar de ontmoeting, vriendelijk groe tend en hier en daar een praatje makend. Excuses aanvaard. Hij is immers een graag geziene man – en hij wil ook graag gezien en gehoord worden. Dat is zijn leven. Hij heeft er zijn beroep van gemaakt. Herkennen en herkend worden. Het zat er ook al vroeg in, vertelt Youp van ’t Hek desge vraagd aan Joop Alberda. Hij was pas zes jaar toen hij al zijn eerste gedichtje schreef. Nee, hij zal het niet herhalen. Stel je voor. “‘Hij heet Hein en haalde een fles azijn”, zoiets.” Maar ze wisten het allemaal in het grote Gooise gezin Van ’t Hek, vader en moeder met acht kinderen, van de op een na jongste telg. “Een vriendin van mijn oudste zus bracht toen ik mijn eerste communie deed, want ik ben een katho liek mannetje, een schriftje voor me mee. Daar kon ik in schrijven. Het was toen al duidelijk dat ik daar iets in mijn leven zou gaan doen.”
44
COACH
nummer 1 - 2009
Als nogal pijnlijk ervoer hij een paar maanden later dat een van zijn broers dat schriftje waarin Joep (25 jaar later werd het Youp) heimelijk zijn rijmpjes schreef, had gevonden en er nota bene ten overstaan van het hele gezin uit ging voorlezen. “Aan de andere kant was ik ook wel opgelucht dat men nu wist dat ik stiekem zat te schrijven. Er werd niet om gelachen. Ze von den het wel leuk. Joep schrijft gedichtjes, ja. Leuk hé?” Hij wilde gezien en gehoord worden in dat grote gezin, waarin iedereen het hoogste woord wilde hebben. Mede daarom was hij zo enthousiast toen hij later tussen zijn vader en moeder Toon Hermans in het Amsterdamse Carré zag optreden. “Ik zat daar in mijn zondagse pak met een stropdasje om en keek de hele tijd achterom om te zien hoe de mensen lachten om die man op het toneel. Een man met ballonnen die daar stond en die mensen aan het lachen maakte. Ik genoot, dit was nou leuk. Toen we later in de auto zaten zei ik tegen mijn vader: ‘Papa, ik wil later zoals Toon Hermans worden.’ Waarop mijn vader zei: ‘Nou de eerste grap heb je al gemaakt.’”
FOTO: MATHILDE DUSOL
Youp van ’t Hek
COACH
de reis van...
“Ik genoot van Toon Hermans. Ik zei tegen mijn vader: ‘Papa, ik wil later zoals hem worden.’ Waarop mijn vader zei: ‘Nou de eerste grap heb je al gemaakt’” Als iedereen je leuk vindt, is het saai
Humor, lachen, relativeren, lol in het leven. Aan de cafétafel ligt bij elke vraag van Joop Alberda een grap van Youp in het verschiet. Gevolg van zijn opvoeding? “Katholiek, ja. Die mensen hebben wat makkelijker humor. Weinig angst voor de dood. Er werd bij ons thuis veel gelachen. Mijn vader was een Amsterdammer, in de Jordaan geboren. Mijn moeder kwam uit Weesp. Mijn vader was meer van de straat, en zakenman, direct ook. Toen mijn vader hoorde dat ik caba retier wilde worden, zei hij: ‘Word geen middelmatige, er is niets erger dan een middelmatige cabaretier.’ Dat merk ik nu. Een heleboel mensen vinden mij leuk, een heleboel mensen vinden mij niet leuk. Dat is goed, als iedereen je leuk vindt is het saai.” Maar hij was ook al vroeg vooral schrijver. Hij schreef gedichtjes, stukjes en interviews voor de schoolkrant, waar hij hoofdredacteur van was. Hij richtte een cabaretgroepje op, waarin hij zich kon laten gelden als grapjas en uitda gende levensbeschouwer. “Mijn moeder wees me op de kleinkunstacademie. Ik ben er wel even geweest, op een oriëntatiecursus. Maar daar werd al gauw duidelijk dat ik er niets te zoeken had. Ik kon niet dansen, ik kon niet zingen. Maar ik zong toch. Ik was geen type voor een musical. Ik was schrijver, ik las Jan Blokker. En ik trad al op, en dat mocht niet. Dus moest ik weg. Ja, alweer weg. Net als op al die scholen, op de mavo, op de havo, op het seminarie. Ik ben gewoon altijd mijn eigen gang gegaan.” Schrijven en denken deed hij altijd, vooral ’s nachts. “Nog steeds, lekker stil, dan lult er niemand tegen je aan. Vaak heb je hele nachten waarin er niets uitkomt. Maar die nachten heb je ook nodig om dan in één keer wel tot iets te komen. Als ik in het begin weer iets bedacht, nodigde ik iedereen uit. Ik huurde een theatertje in Bussum en liet horen wat ik bedacht had. En na verloop van tijd zeiden mijn vrienden dan: ‘Nou Joep, nu hebben we je al vijf keer gehoord. Nu weten we het wel.’ Oké, dan maar iets anders verzinnen.” Gehoord willen worden, daar ging het dus om? Ja, maar er moest nog veel aan gedaan worden. “Tja, ik was negentien jaar. Het was in de tijd van Ivo de Wijs, Bram en Freek, Don Quishocking, die waren al in de dertig. Pieter van Empelen, die pianist was bij Don Quishocking, wilde wel eens komen kijken. Toen hij mij gezien had zei hij: ‘Het is heel erg wat je doet. Het zit er allemaal in, maar die Gooise tongval moet ver dwijnen.’ Want ik kwam natuurlijk wel uit een kaknest. Maar daar heb ik natuurlijk niks aan gedaan. Altijd mijn eigen gang blijven gaan, hé. Ik wist wel dat ik in Amsterdam moest gaan wonen. Ik moest gewoon uit mijn wereld. Hier, in Amsterdam, kon ik elke avond naar het theater, hier kon ik kiezen uit der tig films. In Bussum hadden we Novum en ’t Spant. Hier wilde ik zoeken en kijken naar wat de wereld te bieden heeft.”
Samen doen, samen werken
Dus inspiratiebronnen zoeken, oppert Alberda. “Ja ook, maar mijn grootste inspiratiebon was toch Toon Hermans.
46
COACH
nummer 1 - 2009
En ook Wim Kan, zoals hij in een uurtje zo’n heel land observeert en op de korrel neemt. Dat vond ik zo mooi. Toen kon ik nog niet weten dat ik later hetzelfde zou doen met oudejaarsconferences.” En dan met zogenaamde normen en waarden smijten? Of dat iets te maken heeft met zijn (katholieke) opvoeding? “Ach nee, niet echt. Je kunt wel de tien geboden erbij halen. Dat is altijd gemakkelijk. Maar ik ben door mijn ouders gewoon heel leuk en vrolijk opgevoed. En ik ben al helemaal niet zo politiek bezig. Nee, zeg.” “Wat mijn belangrijkste waarde is? Dat je het zelf heel erg leuk hebt, maar niet ten koste van. Mijn moeder vroeg eens, en toen was ze al redelijk dementerend: ‘Betaal je je mensen wel goed?’ Dat vond ik zo leuk. We hadden een groot gezin, acht kinderen. Mijn ouders hadden de armoede meege maakt. Je gaat met elkaar door het leven, bedoelde ze. Zo zie ik het ook. Drie van de vijf mensen met wie ik werk, ken ik al 25 jaar. Samen doen, samen werken.” Reisgenoten zijn onontbeerlijk, weet Van ’t Hek. “Vrienden, mensen die je op je weg steunen, prikkelen en coachen.” Zoals met Patrick, zijn beste vriend. “Met hem kan ik uren lang lachen en zuipen, en bedenken dat het leven uiterst betrekkelijk is. Toen het begin jaren tachtig nog niet zo goed met me ging, ben ik met hem en zijn vriendin op vakantie gegaan. Overdag zou ik gaan schrijven. Patrick zei: ‘Doen.’ Ik zei: ‘Dit is de laatste keer. Als het niet aanslaat, ga ik wat anders doen.’ Ik schreef dat programma en dat werd onmiddellijk door de VARA gekocht. En toen kwam ook nog dat liedje ‘Lenen, lenen, betalen, betalen’. Dat viel toevallig samen met een programma waarin Gerard Reve en Boudewijn Büch ruzie kregen. Dat programma had 6,5 mil joen kijkers, op een maandagavond. Ik mocht een klein stukje doen: lenen, lenen, betalen, betalen… De volgende ochtend waren alle theaters waar ik zou gaan spelen, uitver kocht. Toen kon ik doorgaan. Maar ik moest het wel blijven waarmaken. Doorgaan, op jezelf letten en niet indutten. Dit is je kans Youp!” Zijn belangrijkste reisgenoot was toch Joop Koopman, zijn coach in slechte en in goede dagen. “Hij is nu tegen de tachtig, ik heb hem ontslagen van al zijn verplichtingen. Al die reizen, al die files. Joop was mijn impresario. Na een voorstelling vroeg hij: ‘Waarom zeg je dat nu? Waarom niet dan en dan, dan werkt het twee keer zo goed.’ Joop was mijn coach, praatpaal, muurtje bij het tennissen. Hij was de enige van wie ik me wat aantrok na een voorstelling. Ook die recensenten zeggen me niks. Ik weet precies wat ze gaan schrijven, ik ken ze door en door. Heb ik niks aan.” Als de VPRO, de AVRO of een ander programma Youp verzocht om een programma te doen, trok Koopman een muurtje op. “Dan vroeg hij: ‘Waarom denkt u dat Youp dat bij u wilt doen? Kent u Youp wel goed?’ Joop zat bij mij in de bobslee, hij was de remmer en hij gaf ook weer gas. Hij dacht aan mijn geloofwaardigheid als cabaretier. Niet eerst bij de VARA en dan bij ‘Ik hou van Holland’ met Linda de
Youp van ’t Hek
Nooit meer tjakka roepen
En dan is er nog zijn ‘broertje’ Tom. “Daar kan ik mee lezen en schrijven. Van hem heb ik geleerd dat het om de lol gaat. Hij heeft ook altijd met ontzettend veel lol gehockeyd en gecoacht. Totdat hij het niet meer leuk vond. Toen is hij acuut gestopt. Dat hebben we van huis uit. Er moet lol zijn. Die associatie heb ik met sport. Dat mensen zo fanaat zijn, is goed, maar humorloos fanaat niet. Heb je zoals Pieter van den Hoogenband veertien jaar getraind, ben je één tiende sneller dan Ian Thorpe: schaam je dood man, als je nou twee baantjes voorligt. Ik zou het niet eens in de krant wil len hebben: één tiende na veertien jaar trainen. Dat is toch lachen. Als de humor wegvalt, is er toch niks meer aan. Een trainer zonder humor is ook niks. Als je niet af en toe kunt lachen, bereik je niks in het leven.’’
“Ik ben door mijn ouders gewoon heel leuk en vrolijk opgevoed”
Terug naar Joop, naar het moment dat het toch met Youp uit de hand liep. Voordat je het weet zit je in een niet te stuiten stroomversnelling. Te grote populariteit keert zich tegen je. Als je hem vraagt naar echt grote tegenslagen, dan zou dat moment het kunnen zijn. Dat je vervreemdt van het publiek, zo iets. “Zo’n moment dat iedereen gaat roepen: ‘Youpie, Youpie.’ Daar schrok ik me helemaal de tyfus van. In 1990 kwam ik tijdens het WK voetbal in Milaan uit de metro bij de Dom. Ik werd meteen herkend door Nederlandse supporters. Ik werd opgetild en over de hoof den doorgegeven. Zo ging ik het plein over: ‘Youp van ’t Hek, Youp van ’t Hek….’ Mijn neef Rogier was erbij en zei: ‘Leuk hé, bekende Nederlander.’ Joop Koopman zei later: ‘Nooit meer tjakka roepen, nooit meer whoppa, dat moet nu voor bij zijn.’ Toen ben ik serieuzere programma’s gaan maken.” Nou ja, tegenslag? Het was niet meer dan een alarm dat afging. “Ik heb nog geen groot leed meegemaakt waardoor ik uit balans kon raken. Mijn vader en moeder zijn allebei een natuurlijke dood gestorven. Ik probeer tegenslagen voor te zijn. Ik ben er altijd mee bezig, zowel thuis bij mijn gezin,
FOTO: MATHILDE DUSOL
Mol. Eén lijn trekken: alleen dit is Youp van ’t Hek. Nu Joop het niet meer doet, heb ik Hans Floberg, ook mijn coach. Maar de geest van Joop waart rond. Zonder zo’n coach kan ik niet. Wie wel?”
Ook de Rabo coaches volg je op rabosport.nl
www.rabosport.nl
als als cabaretier en columnist: Vind ik het nog leuk? Ik vraag ook altijd aan de meiden op mijn kantoor: ‘Vinden we het nog leuk?’ Ik word steeds kritischer naar mezelf. Door nog meer na te denken. Vooral niet blasé worden. Ik heb een hekel aan mensen die succesverhalen over vroeger vertellen. Wat vandaag goed is, moet morgen beter. Ik ben een positief mens, allerminst zwartgallig. Mijn moeder zei altijd: ‘Heb je de tuin geharkt, ga je naar binnen, zie je weer een tak op het gras liggen.’ Het is nooit klaar. Als ik thuiskom, vraagt mijn vrouw hoe het ging. Ja, het ging wel, maar ik weet dat het beter kan. Ja, geen middelmaat.”
Een paar liedjes en een paar goeie grappen
Zou hij iets met het nastreven van hogere doelen hebben, probeert Alberda. “Schrijven en praten over wat mensen doen, waarom ze het doen en waarom niet. Het gewone leven bespiegelen, zonder grote woorden. Ik sta bij de bak ker in de rij, ik ga naar het voetballen, naar Ajax, waar ik elk seizoen vier stoeltjes koop. Ik hoor en zie, ik erger me aan de ArenA, waar de echte voetbalsupporter niet meer dicht bij de spelers kan staan. Je kunt de spelers niets persoonlijks meer toeroepen. Mensen die niets met het voetbal hebben, zitten op de beste plaatsen. Sponsors willen de beste plek. Waarom is het Engelse voetbal zo populair? Ik ben wel eens in Manchester geweest. Man, daar wordt nog voor het volk gevoetbald. Mijn ergernis herkennen de mensen die bij mij in de zaal zitten.” De behoefte om anderen, jonge cabaretiers te vertellen hoe het moet, heeft hij niet. “Ik heb wel eens een masterclass gegeven. Maar ach, mensen moeten doen waar ze zin in hebben, doen waarvan ze denken dat het goed is. Eén ding gaat boven alles: ken je tekst, als je ’s nachts wakker wordt, moet je je tekst kunnen opzeggen. Dat is je vak. Alles komt op de tweede plaats als je goed wilt worden: eerst je vak, dan de rest. Zo doe ik het: ik zit altijd te denken en te luis teren. Naar muziek of wat dan ook. Ik lees alles wat in de krant staat, want ik hoor het te weten. Ik zit voortdurend te visualiseren. Hoe ik het ga zeggen en doen in het theater. Mijn vrouw weet dat, ze vindt me ook juist leuk als ik aan het werk ben. Want eigenlijk ben ik altijd aan het werk. Dat is mijn drive, ik mag niet verslappen. Totdat ik het niet meer leuk vind, of als anderen het niet meer leuk vinden. Dan gaan we gewoon wat anders doen. Op zoek naar een ander prettig leven.” Nalatenschap? Het is zo’n gewichtig begrip, vindt Youp. “Ik heb niet de pretentie meer achter te laten dan een paar liedjes en een paar goeie grappen. Twintig jaar geleden had ik wel pretenties. Toen dacht ik als in Zwolle voor een volle zaal optrad, dat heel Zwolle binnen zat. Nu denk ik: er zitten een paar honderd mensen in de zaal en die andere 99.900 Zwollenaren hebben wat beters te doen. Ik wil eigen lijk herinnerd worden als een vrolijk mannetje, waar je wel mee kon lachen. Ik wil lachen en ik wil dat andere mensen lachen. Dat is misschien wel mijn hogere doel.”
FOTO: MATHILDE DUSOL
“De geest van Joop waart rond. Zonder zo’n coach kan ik niet”
Youp van ’t Hek
Wie is Youp van ‘t Hek? Geboren als Joseph Jacobus Maria (Joep, later Youp) 28 februari 1954 in Naarden. Getrouwd met oud-nieuwslezeres Debby Petter. Opleiding: Klein-seminarie Hageveld (geen diploma), mavo, havo (geen diploma), kleinkunstacademie (na oriëntatiecursus weg). Carrière: Hoofdredacteur schoolkrant. 1973: Oprichting Nar, eerste programma ‘Your Youp for you’. 1973: Met de komst van onder anderen zijn vriendin Debby Petter wordt Nar omgedoopt in Cabaret Nar. Ze maken programma’s als ‘Blaffende honden’ (1975), ‘Alles in wonderland’ (1976) en ‘Zonder twijfel’ (1981). 1979: Eerste boekje Liedjes van Youp van ’t Hek verschijnt. 1984: Solo, met tien programma’s als ‘Verlopen en verlaten’ (1984), ‘Tunnel zonder vluchtstrook’ (1986), ‘Hond op het ijs’ (1987), ‘Scherven’ (1996), ‘De wereld draait door’ (2000) en ‘De schreeuwstorm’ (2006). 1989: Eerste oudejaarsconference. Vervolgens oudejaarsconferences in 1995, 1999, 2002, 2005 en 2008. Vanaf 1988: Columnist voor NRC Handelsblad (sport en op zaterdag de achterpagina). Prijzen: Vele, zoals Edisons, Nationale Scheveningen Cabaretprijs, VSCD-prijs (prijs van schouwburgdirecteuren), Johan Kaart-prijs. Boeken: Vele (meestal verzamelde columns uit NRC Handelsblad), enkele keren bestverkochte schrijver van Nederland. Daarnaast schreef hij onder andere het kinderboek De wonderlijke broertjes Pim en Pietje.
nummer 1 - 2009
COACH
49
column peter murphy 50
Peter Murphy is van huis uit fysiotherapeut en heeft als (bonds)coach zijn sporen nagelaten in het topvolleybal. Tegenwoordig is hij prestatiemanager teams en tevens projectleider MasterCoach in Sports bij NOC*NSF. Peter was mede vormgever van Action Type en past dit middel sinds 1996 met veel succes toe.
twee dagen en vijftig jaar Prachtig, de wereld van vernieuwing en behoud. Twee bekende fenomenen, ook in de sport, waar trainer en sporters nogal eens mee worstelen. Wat zeggen behoudende spor ters als de trainer steeds weer aankomt met aanpassingen en nieuwe ideeën? De trainer is onzeker. En wat zeggen vernieuwende sporters als de trainer nooit een nieuw concept ont wikkelt of andere strategie toepast? De trainer is onzeker. In beide gevallen gaat het er niet om of diens keuze juist of onjuist is. Het gaat er veel meer om hoe de persoonlijke voor keur voor vernieuwing of behoud wordt gecommuniceerd, en hoe de ander overtuigd kan worden iets wel of niet te doen. En dat blijkt in de praktijk nog niet zo gemakkelijk te zijn. Ga eens na hoe dat zit bij jezelf. Zetten je overtuigingen je vast of helpen ze je juist vooruit? Prikkelen ze je om het steeds beter te doen of blokkeren ze je? Laat ik een mooi praktisch voorbeeld geven van vernieuwing en onbeperkt denken, van creativiteit en van de overtuiging dat het altijd beter kan. Dan ga ik naar de wereld van flyfishing waar op salmon en trout wordt gevist. Vliegvissen dus op zalm en forel. Mijn vriend, de inmiddels 74-jarige Ari ’t Hart, is al ongeveer vijftig jaar, ja u leest het goed, ’s werelds topdesigner van de reel. De reel is oneerbiedig gesproken het molentje aan de hengel waar de draad omheen zit gerold. Om vis te vangen wordt de lijn uitgegooid. Aan het einde van de lijn is een zelfgefabriceerde kunstvlieg bevestigd waar de vis in bijt. Ari heeft alle grote wateren waar zalm en forel voorko men, bevist; van Vuurland tot Siberië, van de Rio Orbigo “Alles is mogelijk totdat tot Alaska. In die vijftig jaar heeft hij 350 prototypes van de reel ‘uitgevonden’, ontworpen en gefabriceerd. George Bush senior, een verwoed vliegvisser, heeft een eenma het niet mogelijk is” lig ontwerp van Ari, de Big Horn genaamd, aan zijn hen gel hangen. En nog stopt het niet: Ari is altijd bezig met het materiaal. Als je niet met je materiaal kunt omgaan wordt het niets, is een wijze les van hem. Een nog wijzere: je moet van je materiaal hou den. Lees voor materiaal eens sporters. Ook de trainer/coach zoekt naar de combinatie van het beste materiaal. Hoe is de binding tussen sporters en trainer? En tussen de sporters onder ling? Steeds weer moet de drang aanwezig zijn om het nog beter te maken. Veel kopieën zijn niet half zo goed als een origineel van Ari. Op dit moment is hij trouwens al weer een aantal ontwerpen verder, zo blijft hij de markt voor. De overeenkomst met een trainingsc.q. wedstrijdprogramma ligt voor de hand. Ari positioneert zich altijd als trendsetter en niet als trendvolger. Dan het design; het ontwerp. Lees: de oefenstof, de tactiek, het spel concept. Alles is mogelijk totdat het niet mogelijk is. Als ik Ari vraag hoe lang het duurt om een reel te ontwerpen, is zijn antwoord: “Twee dagen en vijftig jaar.” Om met je sporter of team de concurrentie voor te blijven, is Ari’s manier van denken een voorwaarde. Ben je zelf een meer behoudende trainer en heb je moeite zo te denken, zorg dan in ieder geval voor een assistent die dat wel kan.
COACH
nummer 1 - 2009
Bedrijven die supersnel groeien, zijn een succesverhaal &Samhoud is ook een succesverhaal, niet vanwege de pijlsnelle groei, maar vanwege de verstandige groei. Wij helpen organisaties bij het realiseren van doorbraken door het inspireren en verbinden van mensen. &Samhoud wordt gedreven door klanttevredenheid. Een tevreden klant zorgt voor duurzame financiële waarde. Klanttevredenheid en medewerkertevredenheid hangen nauw samen. Het zijn immers onze medewerkers die waarde toevoegen aan de klant. Tevreden medewerkers: &Samhoud is nummer 1 Great Place to Work (GPTW, april 2008) Tevreden klanten: &Samhoud is nummer 1 van managementadviesbureaus op gebied van knowhow (Incompany100, september 2008)
Je kunt niet harder groeien dan verstandig groeien Kent u dat verhaal van de kip met de gouden eieren? Verstandige groei betekent dat je groeit in medewerkertevredenheid, in klanttevredenheid en in financiële waarde. Jaarlijks groeien wij tussen 15% en 25%, niet minder en niet meer. Als we meer dan 20% van onze tijd besteden aan nieuwe klanten, dan gaat dat ten koste van onze bestaande klanten. En als we meer dan 20% nieuwe mensen aannemen, dan vernietigen wij onze cultuur.
Wij nemen maar 1 op de 250 mensen aan. Ben jij ook zo speciaal?
Wilt u meer weten over verstandige groei bij &Samhoud en in uw eigen bedrijf? Bel: 030 – 234 86 68 Mail: j.schilte@samhoud.nl Surf: www.samhoud.nl
Jong geleerd De topsporters die Ricoh sponsort, zijn natuurlijk ook ooit kind geweest. En allemaal droomden ze ervan om in de toekomst de beste in hun sport te worden, om op een dag dé nummer één te zijn. Veel van die dromen zijn al werkelijkheid geworden of worden dat hoogstwaarschijnlijk snel. Wij steunen de sporters met groot genoegen bij hun streven naar succes en we dragen bovendien als official supplier van NOC*NSF de gehele Nederlandse sport een warm hart toe.
Ricoh Nederland B.V., Utopialaan 25, Postbus 93150, 5203 MB ‘s-Hertogenbosch, www.ricoh.nl