Nlcoach nr 1 2012

Page 1

NLCOACH - 7e jaargang - nummer 1 - 2012

7e jaargang - nummer 1 - 2012

COACH van coaches - voor coaches - door coaches

De actieprofielen van korfbalgoeroe Ben Crum Motiverende gespreksvoering “Hiërarchie creëert alleen maar afstand” Martin Truijens “Wetenschap als ondersteuning, niet als hoofdzaak”

Paul van Ass “Niets is vanzelfsprekend” Thema

De Nederlandse coach als exportproduct

130 Nedervoetbaltrainers in buitenland | In Engeland steeds verantwoording afleggen | Alle vooroordelen over Duitsers kloppen | Oude trainingsmanieren in een nieuw jasje


WAT DE UITDAGING OOK IS!

48u bescherming


voorwoord joop alberda

Medailles en inspiratie in ruil voor nieuw geld

@joopalberda

Een historische beslissing is het nu NOC*NSF en de aangesloten sportbonden met elkaar overeen zijn gekomen de financieringssystematiek van de nationale topsport te veranderen. Meer geld voor de zogenoemde top-8-bonden, de bonden met grotere kansen op medailles op olympisch niveau. Ik ben blij met die keuze, want hieruit spreekt in elk geval een visie met een duidelijke richting. Het voordeel daarvan is dat alle afwijkingen gemakkelijker kunnen worden bijgestuurd. Wanneer hetzelfde geld over zoveel mogelijk bonden zou moeten worden verdeeld, zou de ontevredenheid alom zijn, want uiteindelijk kwam dan iedereen tekort. Ik ben van mening dat je vanuit een kern wel een vlek kunt laten uitdijen, maar als je begint het hele land te bevlekken, de kern onzichtbaar zal worden. Dan weet je dus ook niet waar je naartoe gaat. Het nu genomen besluit is daarom het startpunt voor nieuw denken. Natuurlijk begrijp ik dat wie niks of minder krijgt daarover ontevreden is, maar elke keer en zeker in tijden van crisis, gaat het om twee dingen. A: Wat is als bond je primaire proces en welke verantwoordelijkheid neem je daar zelf voor? En B: Wat geven sportbonden, substantieel, terug aan de sportieve samenleving? Ook essentieel is welke eisen onze totale programma’s stellen. Er zijn sportorganisaties die een andere signatuur hebben dan een

nummer 1 - 2012

inspanningssignatuur, bijvoorbeeld bridge, go, jeu de boules, curling. Die kennen een andere inspanningseis dan bij wijze van spreken ijshockey, rugby en atletiek. Daardoor staan ze ook voor totaal ander programma’s. Voor de één blijft de Olympische Spelen het stipje aan de horizon waar iedereen bij wil zijn, de ander heeft een ander doelwit. Ik denk dat de bonden die nu minder geld krijgen en vinden dat ze slecht behandeld zijn, eerst naar binnen moeten kijken. Zo van: Waarom hebben we niks gekregen? Wat is mijn primaire proces en hoeveel heb ik daarvoor echt nodig? En: Wat geef ik terug, als ik dat geld wel zou krijgen, aan de sportieve samenleving? Dat is omgekeerd aan wat we nu doen: nu vragen we om geld vanuit het idee dat we daar gewoon recht op hebben. Maar nee, het is een voorrecht als je geld krijgt; een voorrecht gestoeld op wat je teruggeeft aan de sportsamenleving. Dat kan in medailles zijn, maar dat kan ook in inspiratie zijn, zoals we die onlangs bij de waterpolovrouwen in Eindhoven hebben gezien. Zij haalden dan wel geen medaille, maar hebben met hun eigen happening wel voor een heel bijzondere sportweek gezorgd.

COACH

3


uitgelicht

Grote kampioenen van één sportweekend Een gedenkwaardig weekend was het voor de sport, dat laatste weekend van januari. In Calgary gelukte het Stefan Goothuis met een sensationeel Nederlands record op de 1000 meter voor het eerst wereldkampioen op de sprint te worden, in het Belgische Koksijde bevestigde de veelzijdige Marianne Vos haar klasse met haar vijfde wereldtitel in het veldrijden en in Melbourne trilde de internationale tenniswereld onder de voeten van Novak Djokovic. In een adembenemende finale, die zes uur duurde, versloeg de weergaloze Serviër de Spanjaard Rafael Nadal in vijf sets. Voor Djokovic betekende dat zijn vijfde grandslamtitel. Met zijn magistrale triomf lijkt hij de brug te hebben geslagen naar langdurige hegemonie in de tenniswereld. FOTO’S: ANP PHOTO



NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema Eindredactie Karlijn de Jonge E. karlijn.de.jonge@sportsmedia.nl 7e jaargang, nummer 1 februari 2012 Aan dit nummer werkten mee Yves Brokken Mariëlle van Bussel Jan-Cees Butter Henk van der Hoeven Pieter van den Hoogenband Hans Klippus Steven Kooijman Kees Kooman Jaap Rozema Mart Smeets Rob Tamminga Steven Verseput John Volkers Tessa de Wekker Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl

NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl

Inhoud

Paul van Ass: “Niets is vanzelfsprekend” 16

Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 29,75 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 22,75 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV.

De actieprofielen van korfbalgoeroe Ben Crum 10

Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld Drukker PreVision, Eindhoven Coverfoto KNHB/Frank Uijlenbroek

Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.

Martin Truijens: “Wetenschap als ondersteuning, niet als hoofdzaak” 22

Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2012 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

6

COACH

Motiverende gespreksvoering. “Hiërarchie creëert alleen maar afstand” 46

nummer 1 - 2012


FOTO: knhb/koen suyk

thema

En verder…

Inleiding

Grote kampioenen van één sportweekend

4

Servicepagina NLcoach

9

Nationaal Coach Congres

13

De column van John Volkers

15

Cees Vervoorn: “In Nederland zijn nog te weinig professionele coaches”

21

Medisch. De klassieke schouderblessure

34

De column van Pieter van den Hoogenband

37

Bondscoaches NSkiV. “We hebben bewust geen buitenlandse coaches”

38

Achim Hofstädter, fysiotherapeut van F1-coureur Barrichello

40

Reader’s corner

42

Rotterdam Basketbal College start met uniek concept De column van Mart Smeets

De Nederlandse coach als exportproduct 25

Ronald Gaastra: “Topsport wordt vaak te moeilijk gemaakt” 26

Charles van Commenée: “Druk voel je alleen als je nadenkt over falen”

28

Marco van den Berg: “Als coach ben je een nomade”

30

48 50 nummer 1 - 2012

COACH

7


Wat je sport ook is... NEW

AA Drink Iso•Lemon De razendsnelle dorstlesser met verfrissende lemon smaak. Speciaal ontwikkeld voor sporters! AA Drink High Energy De echte energie-booster. Geeft je onmiddellijk een energiestoot, zodat je snel weer verder kunt. AA Drink Pro•Energy Voorziet het lichaam bij langdurige inspanningen langzaam, gelijkmatig en langdurig van energie. AA Drink Isotone De razendsnelle dorstlesser, die je lichaam onmiddellijk voorziet van vocht en mineralen. AA Drink Multi•Nine De hypertone dorstlesser, met 9 toegevoegde vitamines.

AA Drink Sportwater Zuiver water met alléén die mineralen die je verloren hebt bij het sporten. Bevat géén calorieën.

AA drink heeft altijd dé sportdrank voor jou ! Voor meer info kijk op www.aa-drink.com


servicepagina

Masterclass Teamperformance Op 1 maart 2012 start de unieke Masterclass Teamperformance (voor directeuren en managers). Gerenommeerde topcoaches als Toon Gerbrands, Tjerk Bogtstra, Joop Alberda, Peter Blangé, Henk Kraaijenhof en Bert Bouwer vullen – samen met managers en docenten uit het bedrijfsleven – het inhoudelijke programma in. U en uw team staan centraal in deze masterclass: Hoe kunt u uw capaciteiten verbeteren om uw team nog beter te laten presteren? De masterclass creëert besef en lef in de realisatie van gedrag, taken, visie en strategie van uw organisatie. Juist de combinatie – topcoach en docent uit het bedrijfsleven – maakt de masterclass Teamperformance zo aantrekkelijk. Deze masterclass is interessant voor leidinggevenden in het bedrijfsleven én de publieke sector. Ga voor meer informatie én voor aanmelding voor de masterclass Teamperformance naar www.nlcoach.nl.

Uw coachervaring in magazine NLCOACH? Heeft u een interessante coachervaring of artikelen die interessant zijn voor trainer-coaches en wilt u deze onder de aandacht brengen bij andere trainer-coaches? Stuur deze artikelen dan naar NLcoach en wij zorgen ervoor (indien mogelijk) dat de artikelen geplaatst worden in het magazine NLCOACH. Ook kunnen we interessante coachervaringen en/of artikelen opnemen in de kennisbibliotheek op de website van NLcoach. De coachervaringen/artikelen kunnen gestuurd worden naar tim.lubout@nlcoach.nl.

quote van de week

Samenwerking NLCoach en Wagner Group | Sport Management Institute (SMI) NLcoach en SMI zijn twee unieke organisaties die door samen te werken nog meer toegevoegde waarde kunnen hebben voor de sport. NLcoach is aanvoerder van de Nederlandse coaches en het SMI is expert op het gebied van organisatie en professionalisering in de sport. Joop Alberda: “Deze samenwerking is een stap in onze ontwikkeling om coaches kennis te laten maken met de complexe omgeving waarin ze werken. De kwaliteit van de coach is de sleutelfactor in het succes van de totale Nederlandse sport.”

Heeft u leuke en/of boeiende quotes voor trainercoaches? Mail ze naar tim.lubout@nlcoach.nl en NLcoach zet ze op de site!

Website Voor meer informatie over de activiteiten van NLcoach: ga naar www.nlcoach.nl.

Cursusagenda Cursus

Data

Plaats

Effectieve Communicatie door Martijn van Westerop

5 maart, 19 maart, 2 april en 16 april

Nieuwegein

De basis van fysieke training door Henk Gemser

6 maart, 13 maart en 20 maart

Nieuwegein

Mensgericht coachen; coachen vanuit het concept van de hele mens door Coert-Jan Tomassen Praktisch trainen en coachen met behulp van Action Type door Peter Murphy en Bennie Douwes

8 maart, 22 maart, 5 april en 19 april

Nieuwegein

9 maart, 10 maart 30 maart en 20 april

Erp

Mentale begeleiding van teams door Rogier Hoorn

13 maart, 27 maart en 3 april

Rotterdam

Fysieke training voor gevorderden door Henk Kraaijenhof

13 maart, 27 maart, 10 april en 24 april

Doorn

Voeding en supplementen door Henk Kraaijenhof

15 maart, 29 maart, 12 april en 26 april

Almere

Leiderschap & Teambuilding door Peter Murphy, Joop Alberda en Bennie Douwes Coachen op concentratie met inzicht in de rol van temperament door Jan Huijbers

6 april, 7 april, 13 april en 27 april

Erp

13 april, 11 mei en 25 mei

Nieuwegein

Mentale begeleiding van jeugdsporters door Rogier Hoorn

23 april, 7 mei en 21 mei

Arnhem

De basis van talentontwikkeling door Joost Leenders

25 april, 9 mei en 23 mei

Nieuwegein

nummer 1 - 2012

COACH

9


ACTIEPROFIELEN IN HET KORFBAL

“De Tijger als onomstreden leider van de ploeg” Ben Crum (70) is een korfbaldier, een exbondscoach en een pur sang sportonderwijzer. Hij schreef vorig jaar zijn zesde druk (sinds 1993) van het boekwerkje Eenvoudige Korfbalvormen en Helden van Nu. Het vernieuwende is het thema ‘Topkorfbal’, over de ambassadeurs, ‘de wegbereiders voor korfbal als olympische programmasport in 2028’.

Door: John Volkers

10

COACH

nummer 1 - 2012

E

envoud is de gave van de goede boodschapper. Ben Crum, alom erkend korfbalprofessor, heeft zijn visie op zijn eigen sport omgezet in een terminologie die iedereen meteen zal snappen. Als hij het over aanvallers in korfbal heeft, dan spreekt hij van tijgers, panters, wolven en beren. De symboliek begrijpt iedereen; het is killen, bijten, sleuren en imponeren. Bij het verdedigen, het andere onderdeel dat een korfballer of korfbalster onder de knie hoort te hebben, heeft de creatieve Crum uit een ander jargon geput. Verdedigers zijn guard, hunter, center dan wel guerrilla.

Actieprofiel Leraar Crum noemt zijn termen ‘actieprofielen’. Hij is afgestapt van de traditionele beschrijving van functies zoals hoofdaanvaller, aangever, afvanger en verbindingsspeler. Want hij wil meer lading geven aan de rollen. “Met een actieprofiel worden de mentale, de fysieke en de specifieke korfbalvaardigheden van de verschillende rollen beschreven”, is Crums opvatting. Neem de tijger, de hoofdrol in het korfbal van Crum. Wie die rol heeft in zijn team, is de onomstreden leider van de ploeg. Onder mentale kwaliteiten staat in Crums

handleiding dat deze speler ‘maximaal gemotiveerd is om doelpunten te maken’. Het schieten en scoren staan voor hem centraal in wedstrijd en training. Hij is kortom de spits, de doelpuntenjager, en niet de goaltjesdief of de sluipschutter om een in een andere sport gangbare termen te gebruiken. Crum in zijn boek: “De Tijger is moedig en neemt risico’s. De Tijger kan omgaan met de wens van zijn medespelers en supporters om voorop te gaan. Hij toont initiatief. De Tijger kent weinig twijfels.” Om Tijger te zijn, moet hij over de juiste fysieke kwaliteiten beschikken. Crum beschrijft die. Hij – voornamelijk een hij – is lang, tussen de 1.90 en 2.00 meter. Hij is atletisch gebouwd, met een vetpercentage van rond de acht procent. Hij is balvaardig, beweeglijk en explosief. De Tijger heeft ook bijzondere korfbalvaardigheden. Hij scoort daarmee zeven, acht goals per wedstrijd, uit 20 tot 30 schotpogingen. Zijn schot is lastig te blokken. Hij kan variëren tussen een afstandsschot en een doorloopbal. Murphy Het is die uitvoerige beschrijving van het actieprofiel die motiverend en inspirerend moet werken in training en wedstrijd. Een speler moet toewerken naar de invulling van de rol, die niet uit de lucht is komen


FOTO: SOENAR CHAMID

De verschillende actieprofielen

Klaas-Jan Huntelaar is volgens Ben Crum een echte Tijger. “Laat hem werken aan zijn rol van tijger. Als hij dat niet volledig is, dan moet hij aan zijn tijgerkwaliteiten werken. Toptijgers zijn dan zijn voorbeelden.”

vallen. De Tijger moet zich richten op de Toptijger in de wereld. Crum heeft nagedacht over de beeldspraak van zijn sport. Dat de Panter zijn Tijger te hulp komt en zelfs diens rol kan overnemen. Dat de Wolf, meestal gespeeld door vrouwen, altijd weer de Tijger en Panter kan bijstaan. En dat de Beer met zijn 1.88 tot 2.00 meter lengte vrijwel altijd een man is die niet licht opzij te zetten valt. De actieprofielen van Crum zijn geschreven als vervolmaking van de Action Types van collega-coach Peter Murphy. Die schreef een praktische Nederlandse evolutie van het Myers-Briggs model. De typologie van Murphy – naar de belettering van Carl Gustav Jung – is een handvat dat trainers graag benutten. Sportmodel Murphy bouwde het systeem van Action Type op in vier schalen (acht letters, zestien combinaties). Heel erg in het kort. Waar haalt een individu zijn energie vandaan: Van de buitenwereld (extrovert, E) of uit de binnenwereld (introvert, I)? Hoe neemt hij zijn informatie op:

zintuiglijk (S) of intuïtief (N)? Hoe neemt hij zijn beslissingen: rationeel (T) of gevoelsmatig (F) ? En hoe staat hij in de wereld: controlerend (J) of afwachtend (P)? Crum ging een stap verder en toont een sportmodel, Tijger of Panter, Wolf of Beer, waaraan de korfballer wil voldoen. Het geeft een praktische blauwdruk van de ideaalkorfballer. Crum: “Murphy heeft me geïnspireerd. Maar ik ga een stap verder dan hij.” Crum zou graag de profielen voor andere sporten schrijven. Bij voetbal jeuken zijn vingers. “Laat KlaasJan Huntelaar werken aan zijn rol van Tijger. Als hij dat niet volledig is, dan moet hij aan zijn tijgerkwaliteiten werken. Toptijgers zijn dan zijn voorbeelden.”

TIJGER Mentaal: maximaal gemotiveerd om doelpunten te maken. Moedig en neemt risico’s. Stelt hoge eisen aan medespelers. Fysiek: lang, tot 2.00 meter. Snel, wendbaar en licht gebouwd met bijzondere handen en ogen. Vaardigheden: is balvaardig, kan jongleren met de korfbal. Een killer die over een goed schot van afstand beschikt. PANTER Mentaal: houdt van hard trainen, is eerzuchtig, veerkrachtig, een volhouder. Kan wachten op zijn moment. Fysiek: mannelijke panter tussen 1.80 en 2.00 meter, vrouw 1.72 tot 1.85. Snel over korte afstand. Vaardigheden: kan alles met de bal. Een goede pass en een grote actieradius. Schotpercentage tussen 20 en 30 procent. WOLF Mentaal: sociaal en niet zelfzuchtig. Kalm en houdt van het duel. Kan met stress omgaan. Een voorbeeld voor anderen. Fysiek: rol wordt gespeeld door vrouwen van 1.72 tot 1.80 lang. Reikhoogte bij sprong is 2.80. Vaardigheden: kan met links en rechts passen. Assisteert tijger en panter. Opbouwer van de aanval. BEER Mentaal: houdt van stevige duels en heeft een vechtersmentaliteit. Stressbestendig en intelligente spelverdeler. Fysiek: een man van 1.88 tot 2.00 meter. Reikhoogte uit stand is 2.50, 2.60. Vetpercentage tot 18 procent. Vaardigheden: gemotiveerd bal na een schot af te vangen. Speelt rondom de paal. Wint rebounds. Blokt verdedigers. GUARD De belangrijke rol van de Guard is het verdedigen van de Tijger. Dit is voor topkorfbal de kern van het verdedigen. HUNTER Kan een effectieve een-op-een spelen. Heeft het inzicht om situaties te beoordelen waarin de bal veroverd kan worden. CENTER Is de verdediger die tegen de Beer speelt. Meestal is de center een man. Hij moet zijn inzicht en gewicht gebruiken voor duel. GUERRILLA Is meestal een speelster die op de Wolf jaagt, maar daarnaast tijd overhoudt om Tijger en Panter te storen in aanval.

“Met een actieprofiel worden de mentale, de fysieke en de specifieke korfbalvaardigheden van de verschillende rollen beschreven” nummer 1 - 2012

COACH

11



NATIONAAL COACH CONGRES

De filosofie achter de athletic skills

E

nkele honderden belangstellenden verzamelden zich medio december in Bilderberg Hotel ’t Speulderbos in Garderen voor het Nationaal Coach Congres 2011. Drie actuele thema’s vulden deze mistige middag de agenda met verhelderende betogen over de relatie tussen kennis en praktijk. Dat ging over mentale begeleiding in de sport, over de gecombineerde mogelijkheden van coach en wetenschap en ook over de motorische ontwikkeling in de sport, de zogenoemde athletic skills. Inleiders René Wormhoudt en Geert Savelsbergh benadrukten waarom de zwakte van het bewegingsonderwijs in Nederland leidt tot de noodzaak om athletic skills onderdeel te maken van het trainingsprogramma van jonge (top)sporters. “Kinderen missen de natuurlijke vorming van bewegen.” Vijf jaar geleden voerde Wormhoudt, als coördinator in dienst bij de jeugd van Ajax, het Athletics Skills Program in om geselecteerde jeugd atletischer te maken door ze fysiek veelzijdiger te laten ontwikkelen. Hij stuurde zijn spelertjes – E- tot en met D-pupillen – de turnzaal in, liet ze judoën en loopoefeningen doen en deed aan krachttraining. Natuurlijk kreeg hij te maken met vragen als: Wat heeft

de voetballer te maken met een handstand? Of met het maken van een salto? Zijn antwoord: “Er zit een hele filosofie achter. Tegenwoordig wordt met het toenemend wedstrijdaanbod steeds meer atletisch vermogen verwacht. Door daar al vroeg op te trainen kun je ook de blessuregevoeligheid van de spelers terugdringen. In voetbal draait alles om explosiviteit en power en dat willen we met onze trainingsopvatting versterken. Voor de jongste jeugd van Ajax bestaat een trainingsweek voor een derde deel uit gymnastiek-, judo-, kracht- en atletiekvormen. Álle oefenvormen zijn complementair aan elkaar. Sporten overlappen

Door: Poul Annema Foto’s: Maurits van Hout

René Wormhoudt (links) en Geert Savelsbergh.

elkaar deels, maar pakken op sommige onderdelen toch net anders uit. Dat leidt uiteindelijk tot veelzijdigheid.” Later in de opleiding wordt het programma van de topvoetballer bij Ajax steeds specifieker. De eigenschappen die een speler bijzonder maken, worden vanaf dat moment steeds meer uitvergroot. “Heeft een voetballer een goede voorzet, dan gaan we die voorzet nog beter maken”, zegt Wormhoudt, die verwacht dat het effect van het Athletics Skills Program over vijf jaar duidelijk zichtbaar wordt in de selectie van Ajax. “Dan zijn we bij spelers die vanaf de pupillen met het programma in aanraking zijn geweest, dát gaat zich uitbetalen, zowel bij Ajax, als voetbalbreed.” Wormhoudt werkt nauw samen met hoogleraar Geert Savelsbergh van de Vrije Universiteit Amsterdam, ook wel de ‘voetbalprofessor’ genoemd. Komend voorjaar verschijnt er van hun hand bij Arko Sports Media een boek dat gewijd is aan athletic skills.

nummer 1 - 2012

COACH

13


Spor ters

winnen met Lotto!

Met Lotto maakt u altijd kans op de Miljoenenjackpot. Maar wist u dat u ook automatisch de Nederlandse sport steunt? Want met een jaarlijkse bijdrage van meer dan 60 miljoen euro is Lotto de grootste sportsponsor van Nederland. Dankzij deze bijdrage worden sportbonden, sportverenigingen en topsporters ondersteund, talent ontwikkeld en lokale sportcomplexen verbeterd. Dus als je van sport houdt, speel je Lotto! Met Lotto wint de sport!

lotto.nl


Het gaat om het hoe, niet om het wat Soms zit je als journalist aan tafel met een kampioen die al haar geheim zonder mankeren prijs geeft. Zeilster Marit Bouwmeester, let op die vrouw in dit olympische jaar, werd in december in Australië wereldkampioen in de Laser Radial. Ik zocht haar na terugkeer van Down Under thuis op, in Wartena, net onder de rook van Leeuwarden. Zij was scheutig, openhartig, nooit defensief. Vraag na vraag, antwoord na antwoord, lepelde Bouwmeester het recept voor het kampioenschap. Simpel, zonder opsmuk. Zij rook een beetje Fries, naar coachgoeroe Joop Alberda met zijn mantra ‘simpele dingen verrotte goed doen’. Bouwmeester is ook van die school. Goed zeilen is ‘niet iets briljants doen, maar het simpele goed doen’. Probeer bijvoorbeeld niet de wind te verslaan. Kansloos. Het hoofdbestanddeel van het recept is preparatie, ‘gewoon keihard voorbereiden’ aldus de zeilwereldkampioen. Zodat je klaar bent voor de dingen die komen gaan. Met coach Mark Littlejohn, een Brit van tongue-in-cheek en een ton inzicht, neemt ze alles door, maar ze is geen pop aan een touwtje. “Mark heeft me opgevoed als zelfstandig zeiler. Hij heeft me nooit gezegd welke kant ik op moet. Als het weer anders is dan aangekondigd, dan weet ik me heel goed aan te passen in de wedstrijd zelf. Mark heeft me het hoe verteld en niet het wat.” De coach is van groot belang, vooral de golflengte en de Probeer bijvoorbeeld niet de toonhoogte tellen. Weer Marit: “Onze kracht is dat wij dezelfde taal spreken. Als hij iets zegt, begrijp ik het meteen.” wind te verslaan. Kansloos Ze hebben dezelfde action-types, het communicatiemodel van Peter Murphy. Dat scheelt. Ze denken hetzelfde over hun sport, een gevaarlijk mengsel van vele mogelijkheden en factoren. Ze nemen afstand van gesponsorde spullen als blijkt dat dát niet de beste spullen zijn. Nog zo’n mooie tip die je als topsporter bij je wapens moet meedragen: wees neutraal in je emoties. Bouwmeester probeert een robot te zijn op het water. In haar woorden: “Ik ben nooit blij en ik ben nooit boos.” Ongeacht je gevoelens moet je goed en hard kunnen varen. Bouw je eigen archief op, Bouwmeester (23) schreef haar eigen zeilbijbel. Ze durft hem nauwelijks alleen te laten, bang voor verlies. “Zeilen is een ervaringssport. Ik wilde dat eerst niet geloven. Maar het is echt het meest complexe spel. Met zestig boten in één baan heb je zoveel verschillende situaties.” Ze is van afkijken bij de beteren. Zo heeft ze zichzelf opgebouwd. Nog steeds traint ze bij voorkeur met mensen van wie ze iets te leren heeft. De Australiër Tristan Brown leerde haar de zee bij Perth kennen, waar ze wereldkampioen werd. Met concurrenten vaart ze niet. Bouwmeester gaat niets weggeven van haar voorsprong. Ze heeft meer van die rake dingen. Aan een dikke kont heb je niks in het zeilen, je kunt beter sterke schouders kweken. Op de Spelen kom je niet om te leren. Talent is niks, ijver is alles. Niets komt je aangewaaid. Leer behoorlijk Engels. Verhuis naar de olympische stad (Weymouth in haar geval). Zoek naast een druk zeilershuis je eigen appartement. Krijg verkering met de beste zeiler de wereld (Ben Ainslie). Sorry, dat laatste is buiten de orde. Zulks laat zich niet sturen. Maar het lijkt me dat een masterclass van Marit en Ben iedere sporter en coach van de Nederlandse olympische ploeg voor Londen 2012 een stuk vooruit zou helpen.

nummer 1 - 2012

COACH

column JOHN VOLKERS

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995) en voetbal (De Internationals, 1999). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.

15


debat COVERINTERVIEW

Het vermogen om af te wijken van de regel

Op zoek naar de ultieme vrijheid

Min of meer per toeval belandde de geslaagde ondernemer Paul van Ass op de stoel van hockeycoach bij de mannen. Geen enkele sportwet is voor hem heilig. In het belang van olympisch succes zette hij zijn iconen Teun de Nooijer en Taeke Taekema uit zijn selectie en luistert hij onbevangen naar bewegingswetenschappers. Maar ook naar aartsbisschop Tutu. “Je moet kunnen afwijken van de regels. Dat is mijn zoektocht.” Door: Kees Kooman

Dat één plus één in de topsport niet automatisch leidt tot de uitkomst twee – daarover moet toch iedereen met enig verstand van zaken het eens zijn. De rekensom past in het betoog van Paul van Ass, bondscoach van de hockeymannen die geacht wordt de ploeg in Londen naar het ereschavot te dirigeren. Kenners zagen afgelopen zomer bij vlagen ‘de hand van een meester’ in het onconventionele en creatieve spel. Mooier compliment kun je deze autodidact niet geven. “Maar plotseling zag je ook weer de oude spoken verschijnen.” Niets is vanzelfsprekend in de topsport, behalve dan bovenstaande rekensom, in de ogen van de nieuwe bondscoach. Omdat hij immers niet beschikt over de gebruikelijke trainersdiploma’s kon hij frank en vrij vragen stellen aan fysiologen van de Vrije Universiteit in Amsterdam over bewegingswetenschappen. “Ik

“Hoe meer je weet, hoe meer je inziet dat je eigenlijk weinig weet” 16

COACH

nummer 1 - 2012

hoefde niet de schijn op te houden. Hetzelfde gold tijdens mijn sollicitatiegesprek, nadat de hockeybond mij had gevraagd om bondscoach te worden. Waarom vragen jullie mij? Ik weet toch helemaal niets. Nou ja, ik weet inmiddels wel veel, maar hoe meer je weet, hoe meer je inziet dat je eigenlijk weinig weet.” Sportbeleving Het is een open deur om vast te stellen dat Van Ass (51) voor coachbegrippen beschikt over een wat afwijkend cv. Ooit zelf actief voor Jong Oranje (“helaas nooit het Nederlands elftal gehaald”), een jaar of twaalf geleden gevraagd om het vrouwenteam van zijn ‘cluppie’ te helpen, toen de prestaties tegenvielen. Vijf jaar voorzitter geweest van HGC, toen het voortbestaan van de Haagse vereniging op het spel stond. “Vanaf mijn 28ste had ik mijn eigen bedrijf in staal- en metaalbewerking opgebouwd met uiteindelijk 350 werknemers. Gezonde bedrijfsvoering was dus mijn business. Sport was eigenlijk een hobby.” Nadat ‘Heren 1’ een trouwe klant werd van de degradatiezone, werd de tovenaarsleerling gevraagd in te grijpen. “Heel erg op de achtergrond aanvankelijk, in de schaduw van een aantal grote namen.” Nergens in


FOTO: ANP PHOTO

de sportwereld zijn tenen langer dan die van voormalige kampioenen; dat geldt niet alleen in het betaalde voetbal. “Op enig moment werd mij gevraagd of ik de mannen niet wilde trainen. Nadat we het jaar ervoor nog voor lijfsbehoud hadden moeten spelen, bereikten we in 2006 en 2007 de play-offs, goed voor optredens in de Europese Hockey League.” De sportwereld met zijn hele ‘volgkaravaan’ is gruwelijk conservatief en even voorspelbaar in het volgen van agenda’s en vaste rituelen. “Zeker, zeker”, bevestigt Van Ass, “en als je niet wint, word je opgeknoopt.” In zijn vorige loopbaan heeft hij geleerd je eigen beslissingen te nemen en niet weg te lopen voor de daarbij behorende verantwoordelijkheden. “Ik speel om te winnen, niet om te verliezen. Ik heb me daarbij nooit kunnen en willen verschuilen. Dat doe ik nu ook niet. Het mooie van topsport is dat resultaten even meetbaar als zichtbaar zijn. Anders zou ik er ook niets aan vinden.” Een ander voordeel van zijn ‘vorige leven’ was dat hij met een frisse blik van buiten naar binnen kon kijken. Uit eigen ervaring wist Van Ass precies wat hockey inhield, maar in de rol van coach keek hij ernaar als

“Ik speel om te winnen, niet om te verliezen” een beginneling en door de wol geverfde zakenman. Voor hem geen of in ieder geval minder videoanalyses. “Ik ben bij HGC veel meer naar de kant van de sportbeleving gaan kijken. Op gebied van de sportpsychologie heb ik hele boekhandels leeggekocht. Wat komt er op je af als je het beste uit jezelf wilt halen? Van wie verlies je eigenlijk, als je verliest? En ook natuurlijk: Van wie win je?” Sportwetten Het antwoord op de laatste vragen is volgens hem kristalhelder: je wint en verliest in de eerste plaats van jezelf. “Het resultaat, eigenlijk ondergeschikt, is dan vanzelf de uitkomst.” Paul van Ass wilde zich na het eerste Europa Cup-optreden van HGC eigenlijk weer concentreren op zijn eigen bedrijf toen de bond hem vroeg manager te worden van de mannenploeg. “Laat

nummer 1 - 2012

COACH

17


debat COVERINTERVIEW

“Het was ook te mooi om waar te zijn dat onze zoektocht één rechte lijn omhoog zou zijn”

FOTO: SOENAR FOTO:CHAMID SOENAR CHAMID

ik het maar doen, dacht ik, alles in belang van de hockeysport. Maar eigenlijk, zei ik, vind ik coachen leuker. En zo kwam ik met Jong Oranje na een korte voorbereidingsperiode op de WK, waar we voor het eerst in 25 jaar de finale haalden. Vervolgens kwam de vraag: Wil je er niet eens over nadenken bondscoach te worden?” Een uit de hand gelopen hobby werd van de een op de andere dag een serieus vak. Bloedserieus. “Ik had met HGC nog een keer de play-offs gehaald (en, verdomme weer verloren van Bloemendaal) en daarna de Europacup gewonnen. Maar bondscoach worden, en dan nog wel op weg naar de Olympische Spelen, is weer een stap hoger. Die was niet meer te combineren met mijn eigen bedrijf. In de hoofdklasse hoef je als coach niet echt alles te weten. Maar als ik mensen vier uur per dag ergens door de bossen wil jagen, met zandzakken op hun rug, ja dan moet je precies weten wat je doet. En zo ben ik op de faculteit Bewegingswetenschappen terechtgekomen.”

18

COACH

nummer 1 - 2012

Er zijn veel sportwetten, onverwoestbaar als gepantserd staal, zoals die van de 10.000 trainingsuren, het minimum zonder welk succes in teamsporten onhaalbaar wordt geacht. “Het zijn allemaal veronderstellingen, waarvan niemand echt zeker weet of de bewering wel klopt. Daarvoor is topsport veel te ingewikkeld. Met de steun van een aantal wetenschappers ben ik op de universiteit gaan kijken wat de rol van de neurologie is. Wat train ik nu eigenlijk: spieren of neurologische banen? En dan blijken spieren verhoudingsgewijs best dom. Op die manier ben ik me gaan verdiepen in de trainersleer en heb ik een programma opgebouwd met een paar ijkpunten als basis: snelheid, wendbaarheid en balans. Dat zijn voor onze sport de belangrijkste uitgangspunten.” Na onder andere een opzienbarende afstraffing van wereldkampioen Australië (6-1), zilver bij de Europese kampioenschappen achter Duitsland, kwam – in de ogen van de bondscoach – de kentering bij de laatste Champions Trophy in Auckland. “We gingen een stapje terug in plaats van omhoog en natuurlijk was er meteen de druk van buitenaf. ‘Men’ had meer verwacht. Je zag bij de spelers verstijving en oude spoken opduiken. Opeens weer veel te veel bezig met de gevolgen van winnen en verliezen in plaats van zeventig minuten alleen maar richten op het volbrengen van je taken en dan maar kijken wat het eindresultaat is. Als je dat gedachtegoed loslaat, raak je op drift. Laten we eerlijk zijn: het was ook te mooi om waar te zijn dat onze zoektocht één rechte lijn omhoog zou zijn.” Een zoektocht. Dat is het. “Maar ik zal niet afwijken van mijn programmering.” Van Ass beschouwt de zes of zeven maanden tussen heden en de Olympische Spelen als een zee van tijd, lang genoeg om de creativiteit terug te vinden die vorige zomer af en toe zichtbaar was. “Ik noem het een gevoel van bevrijding. Je voelde dat de jongens het lef hadden te doen wat hun intuïtie ingaf. Want de macht van het onderbewustzijn is tienduizend keer groter dan je ratio.” “In een teamsport zijn oneindig veel variaties mogelijk. Die kun je onmogelijk allemaal naspelen in de training. Een controlefreak wil dat graag, maar je gaat het niet redden in je leven. Ik heb drie stokpaardjes als ik met een team te maken krijg: discipline, structuur en bevrijding. Het eerste snappen we allemaal. Je moet daarnaast helder zijn in spelopvatting en eventueel hard in de uitvoering. Altijd moet je kunnen vertrouwen op de structuur voor de momenten dat het even niet zo goed gaat. Maar zonder bevrijding kan het niet. Je moet goed kunnen


FOTO: ANP PHOTO

Paul van Ass zette in het belang van olympisch succes iconen Teun de Nooijer en Taeke Taekema uit zijn selectie.

aanvoelen, wanneer je mag, of liever nog moet afwijken van een bepaalde structuur. Anders gebeurt er niets in een ploeg.” Concentratieleer Maar ja, het ene stokpaardje wordt een kreupele ezel, zonder juiste verzorging van het andere. “Bevrijding mag natuurlijk ook weer niet betekenen: rozengeur en maneschijn. De creativiteit die hiervan het gevolg is, kan ook overgaan in chaos. Dan duik ik maar weer de boeken in. Toen stuitte ik op de tekst van Nobelprijswinnaar Desmond Tutu die zei dat je ook agressie nodig hebt om als mens te kunnen overleven. Het zou toch slecht zijn als jij ongemoeid kan toezien hoe een kind wordt mishandeld of misbruikt. Of topsport een mooie menselijke emotie is – daarover kan je boeken vol schrijven. Met die vraag worstel ik eerst zelf, voordat ik de jongens weer helemaal gek maak.” “Laten we niet doen alsof deze emotie niet bestaat. Dankzij Tutu kan ik uitleggen dat agressie ook nodig is. Supporters komen ook naar het stadion om te kijken hoe ons team het gevecht aangaat. Klaar. We zijn ook gladiatoren en zeggen: die beker is van ons. Daar blijft de rest van de wereld van af.” Samen met Peter den Dekker, “een heel rustige Hagenees”, zoekt hij het beste uit Chi Kung, een Chinese concentratieleer. “Hij is een van de vier Nederlandse therapeuten die zijn opleiding in China heeft genoten. Je kunt wel zeggen tegen een groep: concentreer je. Maar jongens van 23 staan ongedurig

te wiebelen en willen gaan. Chi Kung is de leer van het stilstaan. Sta je goed in balans of niet? We zullen met de groep voor Londen op bezoek gaan bij Den Dekker.” Ja, Paul van Ass ziet zichzelf wel als een hervormer. Tijd zat tot Londen om weer de geluksmomenten op te roepen die deden denken aan een bevrijdingsfeest. “Ik vind dat wij vanaf 2000 soms teveel naar de rest van de wereld zijn gaan kijken. Het zal best dat de Australiërs zo fit zijn. Maar wat de definitie ook mag zijn van fit; wij moeten niet proberen deze ploeg na te doen. Dat gaan we niet voor elkaar krijgen en als het wel lukt, zijn we een kopie en geen origineel.” “Zelfde verhaal met de Duitsers. Wij hebben die discipline simpelweg niet, of onvoldoende om het zeventig minuten te kunnen volhouden. Wat wij wel hebben, is het vermogen om af te wijken van de regel. Daarmee kan je iedereen verrassen. Je wordt ongrijpbaar. Maar pas op: je kunt pas afwijken als je goed weet wat de regels zijn en hoe je ernaar kunt leven. Het vinden van de ideale balans – dat is mijn zoektocht.”

“Of topsport een mooie menselijke emotie is – daarover kan je boeken vol schrijven” nummer 1 - 2012

COACH

19


Eef Haaze, 5e WK kanovaren 2011 Tjerk Bogtstra, Captain Davis Cup-team 2001 - 2006

Ingmar Vos, 9e wereldranglijst meerkamp

Wieke Dijkstra, Zilver WK Hockey 2010 Goud Beijing 2008 Jesse Huta Galung, Speler Davis Cup-team


SPORT EN WETENSCHAP

“Het loont om je als coach te blijven verbreden, verdiepen en te scholen” Cees Vervoorn maakt vanaf dit jaar deel uit van het bestuur van NLcoach. De oud-topzwemmer heeft een groots verleden in de sport. Hij was, nadat hij uitkwam bij de Olympische Spelen van 1976, 1980 en 1984 en was afgestudeerd als bewegingswetenschapper, directeur van de ALO in Amsterdam, plaatsvervangend hoofd topsport van NOC*NSF en chef de mission van het Nederlands paralympisch team. Door: Poul Annema

Cees Vervoorn: “Coachen is nog helemaal geen vak. In negentig procent van de gevallen is het nog een hobby.”

Vervoorn is sinds vorig jaar lector Topsport en Onderwijs aan de Universiteit van Amsterdam/ Hogeschool van Amsterdam, waar zijn opdracht is het hoger onderwijs naar olympische hoogte te stuwen. Bovendien maakt hij deel uit van de bestuursraad van Ajax en is hij voorzitter van de Raad van Toezicht van de Rabobank Wielerploeg. Voor het magazine NLCOACH draagt hij bij aan de coördinatie van de rubriek Sport en Wetenschap. Impulsen “Met zijn denkwijze en ervaringen geeft Vervoorn nieuwe impulsen aan NLcoach”, zegt voorzitter Joop Alberda. “Hij is een begrip in de sport en in de onderwijswereld en juist daar ligt de uitdaging om deze werelden dichter bij elkaar te brengen. Cees kan dat.” Sterker nog: Cees Vervoorn wil dat. Of zoals hij zelf zegt: “Als je kijkt waar ik altijd heb getracht te bouwen en zaken bij elkaar te brengen, is dat in onderwijs, opleiding en topsport. Met mijn achtergrond in het hoger onderwijs en in de topsport denk ik dat ik op die as voor NLcoach een toegevoegde waarde kan zijn.” Er is een tweede motivatie voor zijn keuze voor NLcoach. Vervoorn: “Kijkend naar de Nederlandse topsport is alles redelijk goed georganiseerd rondom sporters en faciliteiten, maar wordt onze achilleshiel in de toekomst de kwaliteit van het kader. Als we met een aantal mensen, in de wereld van onderwijs,

onderzoek, opleiden en topsport, die slag kunnen maken, denk ik dat we weer een stap vooruit kunnen maken. Daaraan wil ik graag mijn bijdrage leveren. Dat is in feite de rode draad in mijn leven: topsport bedrijven, mensen meenemen en beter maken. Mensen verrijken en koppelen aan topsport. Wat leer je en wat kun je ermee doen? En hoe kun je mensen die naar de top willen, die ambitie hebben, beter maken?” Hobby Op de vraag hoe Vervoorn over het coachvak in Nederland denkt, zegt hij onomwonden: “Het is nog helemaal geen vak. Het is in negentig procent van de gevallen nog een hobby. Er moet meer beroepsperspectief komen, want het loont om je als coach te verdiepen en te verbreden, om je een leven lang te scholen als coach. Als je naar landen om ons heen kijkt, bijvoorbeeld Frankrijk en Engeland, dan zie je dat topcoaches en talentcoaches in dienst zijn van de verschillende overheden en dan misschien niet de zekerheid hebben van een baan, maar er wel hun carrière in kunnen ontwikkelen. In Nederland hebben we nog te weinig professionele coaches. En dan heb ik het niet over de tien topcoaches, maar over de vijftig die daaronder zitten en die de talenten moeten brengen. Professioneel dus omdat ze goed zijn, zich professioneel gedragen, professioneel geschoold zijn en professioneel denken.”

“Dat is de rode draad in mijn leven: topsport bedrijven, mensen meenemen en beter maken” nummer 1 - 2012

COACH

21


SPORT EN WETENSCHAP

“Wetenschap als ondersteuning, maar niet als hoofdzaak” Martin Truijens (34) promoveerde begin dit jaar als bewegingswetenschapper aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zijn proefschrift ging over de zin en onzin van hoogtetraining. “Sport moet de ogen openen voor de kennis die er is.”

Hoogtetent Zittend aan een houten tafel in het Sloterparkbad in Amsterdam, waar hij vrijwel dagelijks training geeft, komt Truijens met het verhaal van zwemmer Maarten van der Weijden. “Hij is een mooi voorbeeld”, benadrukt de Amsterdammer. “Marcel Wouda, zijn coach, kwam in 2007 naar me toe. Hij zei: ‘Maarten wil in een hoogtetent gaan liggen, kun jij advies geven?’ Zo gezegd, zo gedaan. Een aantal weken later kwamen ze naar me toe. Ze hadden de bloedwaardes gemeten,

Door: Jan-Cees Butter

22

COACH

Hoeveel atleten zijn er niet die de ‘trainingsberg’ van marathonloper Haile Gebrselassie heilig verklaren? Hoeveel schaatsers trainen zich ’s zomers niet het ongans op hoger gelegen oorden? En hoeveel wielrenners zweren er niet bij een hoogtestage voor een grote ronde? Het antwoord: veel. Ze doen dit om extra rode bloedlichaampjes aan te maken, waarmee ze later een betere prestatie hopen te bereiken. Maar helpt het ook? Martin Truijens, bewegingswetenschapper én hoofdcoach van het Nationaal Zweminstituut Amsterdam (NZA), deed acht jaar lang onderzoek naar de zin en onzin van hoogtetraining. Zijn conclusies waren een eyeopener voor de sportwereld. “Als je ziet hoe sommige sporters hun jaarplanning regelen, gaat er nog veel te veel fout”, meent Truijens.

nummer 1 - 2012

en die waren precies hetzelfde als voorheen. Maarten merkte ook geen verschil. ‘Hoe zit dat?’, vroegen ze. Truijens herhaalt de vraag die hij toen ook stelde: ‘Wat ben je precies aan het doen?’ Wat bleek: Maarten zat minder dan de benodigde twaalf uur per dag in dat tentje en sloeg soms hele weekenden over. Mijn conclusie was al vrij snel: je past het niet op de juiste manier toe. Daarna is hij het heel gedisciplineerd gaan doen. Maarten voelde zich beter, ging beter presteren en of dat tot een olympisch goud heeft geleid, is onzeker, maar het heeft ongetwijfeld meegespeeld.” Truijens heeft zich gedurende zijn achtjarige studie regelmatig achter de oren gekrabd. Ook hij was in de veronderstelling dat de toevoeging van hoogte aan dagelijkse trainingen een gunstig effect zou hebben. “Maar als je het puur wetenschappelijk bekijkt, heb ik mijn mening ten opzichte van trainen op hoogte 180 graden moeten bijstellen. Via een dubbelblind, een placebo gecontroleerd onderzoek, zijn we in 2001 en 2002 gaan uitzoeken of training op hoogte enig voordeel kon bieden ten opzichte van training op zeeniveau. Sporters werden in die tijd maximaal belast. Het bleek dat je op hoogte minder vermogen kunt leveren, de maximale zuurstofopname minder is en uiteindelijk dus ook de absolute belasting op het lichaam geringer is.”


Contraproductief Truijens stelt dat op hoogte trainen op de lange termijn zelfs contraproductief zou kunnen zijn. “Sporters zeggen vaak tijdens een pittige hoogtestage: ik ga kapot. Maar wat gaat er dan kapot? En wáárom gaat dat dan kapot?” vroeg de bewegingswetenschapper zich af. “Als een sporter op zeeniveau driehonderd watt levert en op hoogte maar tweehonderd watt, en hij gaat net zo kapot, dan moet je je goed afvragen: Welk trainingseffect streef ik na? Als je je realiseert dat in cyclische sporten, zoals zwemmen, fietsen, roeien, schaatsen en hardlopen, het mechanische vermogen maatgevend is voor het presteren, lijkt het mij niet handig om een trainingsomstandigheid, hoogte dus, te kiezen waar per definitie minder vermogen geleverd kan worden.” In de praktijk gaat er wat dat betreft nog veel fout, meent Truijens. Er zijn nog altijd veel atleten die hoogtestages plannen met als doel prestaties op zeeniveau te verbeteren. Daarbij wordt voorbijgegaan aan de objectieve wetenschappelijke waardes: ten minste drie weken lang, minimaal twaalf uur per dag en op een hoogte van ongeveer 2.500 meter leven. Dat is noodzakelijk gebleken voor een robuust acclimatisatie-effect (met meer rode bloedcellen, hogere, maximale zuurstofopname en een verbeterd prestatievermogen).

Truijens werd halverwege zijn promotietraject aan de Vrije Universiteit aangesteld als zwemcoach van het NZA, een combinatie van twee fulltimebanen die hem zwaar viel. Theorie en praktijk liepen voortdurend naast elkaar, waardoor hij bevindingen direct kon toetsen op zijn zwemmers. “Of ik aan mezelf getwijfeld heb? Nee, dat niet. Als ik terugkijk naar de trainingen van 2005, begrijp ik in vrijwel alle gevallen de keuzes die ik toen heb gemaakt. Maar ik begrijp ook waarom ik het nu niet meer zo doe”, zegt hij. Proefpersonen Mooi voorbeeld is een training uit 2005. Zijn zwemmers vervloekten hem die dag. Truijens had namelijk bedacht dat zijn pupillen twee uur lang met een zuurstofmasker op moesten zwemmen, zodat hij de exacte zuurstofopname kon meten. De uitkomsten moesten zijn zwemmers verder helpen. Maar als hij er nu aan terugdenkt, wrijft Truijens ongemakkelijk over zijn kortgeschoren hoofd. “Later hoorde ik dat een meisje twee uur lang met tranen in haar ogen had gezwommen, omdat ze een pijnlijke droge keel had gekregen. Daar heb ik een belangrijke les uit geleerd. Je moet zwemmers niet tot proefpersonen bombarderen. Wetenschap moet ondersteunend en verdiepend zijn bij wat je al doet. Het moet niet de hoofdzaak zijn.”

FOTO: SOENAR CHAMID

“De conclusie trekken dat iets niet werkt, is net zo belangrijk als de conclusie dat iets wél werkt”

Truijens spreekt van een fascinerend onderzoeksproces, dat hij begin januari afsloot met promotie. Zijn handen schuiven veelvuldig over het tafelblad om zijn woorden extra kracht bij te zetten. In de zoektocht naar de meest effectieve hoogtestimulus werd de volgende stelling getoetst: acclimatisatie aan een hoogte van 5.500 meter is gedurende drie uur per dag voldoende om een toename in rode bloedcellen (en dus een toename in prestatie) te bewerkstelligen. “Ook die hypothese heb ik moeten verwerpen”, benadrukt hij. “Drie uur op hoogte was simpelweg te kort om echte acclimatisatie teweeg te brengen. Achteraf denk je: Had ik dat toen ook niet kunnen bedenken? Het is geen rare gedachte, dat die 21 uur het wint van die drie uur. De balans zal rond de twaalf uur liggen.” Hij vervolgt: “Maar daarvoor doe je juist onderzoek, de grenzen verkennen van datgene wat we denken te weten. Uiteindelijk de conclusie trekken dat iets niet werkt, is misschien wel net zo belangrijk als de conclusie dat iets wél werkt.”

nummer 1 - 2012

COACH

Martin Truijens van NZA tijdens het open NK in Eindhoven, afgelopen juni.

23


DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47


Thema

ALS COACH PORT X E PRODUCT

Voetbaltrainer blijft zeer gewild in het buitenland

De Nederlandse coach is gewild in het buitenland. Uit cijfers van Coaches Betaald Voetbal – CBV – blijkt dat inmiddels 130 in Nederland geboren en opgeleide trainers werkzaam zijn in buitenlandse competities of bij buitenlandse voetbalbonden. Dat aantal neemt nog steeds toe. Coaches blijken een goed Nederlands exportproduct; ook in andere sporten dan voetbal duiken over de grens steeds vaker de namen op van coaches die voortkomen uit hooggekwalificeerde Nederlandse trainersopleidingen. Dat voetbal de boventoon voert als het om de Nederlandse coach in den vreemde gaat, is volstrekt logisch. Op voetbalcoaches straalt het succes van het Nederlands elftal en het nationale clubvoetbal af, bovendien biedt het geprofessionaliseerde voetbal in zowel grote als kleine voetballanden meer mogelijkheden om in buitenlandse coaches te investeren. Dat betekent overigens ook dat de verwachtingen meestal hoog zijn, en niet alleen voor grootverdieners als Guus Hiddink of Leo Beenhakker, maar ook op lager niveau. Die verwachtingen zijn gebaseerd op de uitstraling van het (sport)land van herkomst en gaan voorbij aan de vaak totaal andere, soms zelfs verwarrende, omstandigheden waarin

coaches in hun nieuwe omgeving terechtkomen. Tijdens zijn nieuwjaarsbezoek aan Nederland vertelde oud-Ajacied Arie Haan, nu alweer een groot aantal jaren werkzaam als trainer/coach in China het volgende: “Ik trainde mijn club op de Nederlandse manier, dus met veel positiespel. Maar het probleem is dat Chinezen nooit iets is bijgebracht over tactiek, ze hebben moeite om een wedstrijd te lezen, maar zijn vaak wel technisch begaafd. Bij mij kan het gebeuren dat zo’n technisch goede speler moet wijken voor een speler die het spelletje wel begrijpt, maar die keuze roept altijd weerstand op. Ook van mijn bazen.” Haan, eerst bondscoach in China – van 2002 tot 2006 – en daarna werkzaam bij Tianjin Teda en Shenyang Shenbei, stuit op andere sociaalmaatschappelijke problemen. De vele omkoopaffaires hebben het Chinese voetbal zo’n slechte naam bezorgd dat ouders van zeer getalenteerde kinderen aarzelen hun kroost op voetbal te laten gaan. Maar dat de Nederlandse coach het ver van huis ook naar zijn zin kan hebben, blijkt wel uit zijn opmerking: “Als ik mijn stamkroeg in Peking bezoek, zet de eigenaar meteen Nederlandstalige muziek op. Van Dorus tot André Hazes, hij heeft het allemaal.” De coach als exportproduct, het is een kwestie van geven en nemen.

Inhoud thema Ronald Gaastra: “Topsport wordt vaak te moeilijk gemaakt”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26

Charles van Commenée: “Druk voel je alleen als je nadenkt over falen”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Marco van den Berg: “Als coach ben je een nomade”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30

nummer 1 - 2012

COACH

25


COACH debat ALS EXPORTPRODUCT

FOTO: ISOSPORT

THEMA

Coach Ronald Gaastra (links), hier met zijn vroegere pupil Frederik Deburghgraeve.

Ronald Gaastra begeleidt Belgische zwemmers

“Topsport wordt vaak te moeilijk gemaakt” Ronald Gaastra maakte meer dan een decennium geleden van topzwemmer Frederik Deburghgraeve een wereld- en olympisch kampioen. Nu begeleidt hij in België beloftevolle talenten, maar het enthousiasme is er niet minder om. “Ik wil het maximale uit mijn atleten halen”, zegt de Nederlandse zwemcoach die van België zijn thuisland heeft gemaakt.

Door: Yves Brokken

26

COACH

nummer 1 - 2012

R

onald Gaastra (52) is verknocht aan Antwerpen, waar hij een knus huis vlak bij het olympisch zwembad bewoont. Geen riante villa. “Als ik evenveel van voetbal zou weten als van zwemmen, dan was ik al lang een rijk man”, lacht hij. Gaastra trok in 1989 voor het eerst de grens over. “Ik was in Maastricht trainer van een zwemclub en we hadden een behoorlijk goed team”, zegt hij. “Maar om in Nederland sterk bezette wedstrijden te zwemmen, moet je de Moerdijk over. Dan zijn Antwerpen en Luik veel dichterbij.” 1989 was het jaar dat hij uit Belgische hoek een interessant voorstel kreeg. “De Vlaamse Zwemfederatie vroeg me om technisch directeur te worden. Dat leek me een mooie uitdaging.”

Exponent van CIOS Gaastra wil zichzelf geen exponent van de Nederlandse school noemen. “Maar ik ben wel een product van het CIOS in Sittard”, benadrukt hij. “Daar heb ik heel veel opgestoken van Ton van der Eerden, die daar de zwemcoaches in opleiding begeleidde. Ook Jacco Verhaeren en Titus Mennen hebben mij de kneepjes van het vak geleerd. Ik draag nog veel mee uit die tijd”, meent Gaastra. “Zowel theoretische kennis als de manier van denken over topsport en het omgaan met topsporters.” De opleiding was heel praktijkgericht. “Heel gespecificeerd op het zwemmen. We liepen ook veel stage bij zwemclubs, waardoor we grondig gevormd werden binnen ons vakgebied. Discipline op alle vlakken was heel belangrijk, en dat


“Zonder de coach valt alles in duigen” vind ik nu zelf ook. Plannen kan ik als de beste. En van toeval hou ik niet”, klinkt het. Gaastra’s atleten zijn nogmaals gewaarschuwd. “Topsport is a way of life”, zegt hij. “De ethiek van de zwemmer is belangrijk. Als je aan topsport wil doen, dan moet daar alles voor wijken. Ik kan pas echt achter iemand gaan staan als hij of zij met hart en ziel leeft voor zijn of haar vak.” Niet stilstaan In 1996 leidde Gaastra Fred Deburghgraeve naar olympisch goud op de 100 meter in Atlanta. “Het absolute hoogtepunt uit mijn loopbaan”, zegt Gaastra. “Die voorbereiding was ook zo intens. Een jaar lang toewerken naar die ene minuut op 20 juli 1996. Dan moest het gebeuren, zonder herkansing. Fantastisch dat het toen ook echt is gelukt. Al kan ik even intens genieten van kleine successen.” Gaastra staat niet te lang stil bij de prestaties van zijn atleten. “De successen uit het verleden zijn mooi, maar die zijn voorbij. Nu moeten we weer een nieuwe uitdaging vinden, zeg ik hen altijd.” Begin deze eeuw keerde hij even terug naar Sittard om te doceren, maar de zwemsport bracht hem andermaal naar zijn geliefkoosde Antwerpen. “Ik ben hier nu via de stad aangesteld als coach van zwemclub BRABO en werk geheel zelfstandig met tien zwemmers”, legt hij uit. “Basics zijn voor mij heel belangrijk”, geeft Gaastra zicht op zijn coaching skills. “Op de basiszaken, zowel biomechanisch als conditioneel, moet je altijd kunnen terugvallen. Wat we vijftig jaar geleden al belangrijk vonden, moeten we nu niet aan de kant gooien. Iedereen praat nu over pilates en baltraining. Maar rug- en buikspieren trainen hebben we altijd al gedaan. Oude trainingsmanieren worden in een nieuw jasje gestoken. Voor mij maakt niet uit hoe

er getraind wordt; het enige dat telt is dat de rompspieren effectief getraind worden. Mijn atleten kunnen altijd terugvallen op die standaardoefeningen. Voor mij zijn watergevoel en extensieve meters belangrijk. Dat betekent veel zwemmen bij een lage hartslag (120-140).” Uithoudingsvermogen opbouwen in de herfst is opportuun vindt Gaastra. “Want daar kun je op voortbouwen en leidt tot een hoogtepunt in de zomer, wanneer het echt nodig is”, klinkt het. “Ook qua techniek mag het simpel blijven. Dan kan iedereen het goed blijven uitvoeren, het wordt voor zowel atleten als coaches en begeleiders vaak te moeilijk gemaakt.” Vertrouwen De basis van succesvol samenwerken is de band tussen de coach en de atleet, vindt de Belgische Nederlander. “Als er vertrouwen is, kun je samen aan de slag. Daarna moet je onder andere gaan kijken hoe groot de belastbaarheid is van je atleet door er de nodige specialisten bij te halen. Voorwaarde is wel dat zij mij altijd rapporteren. Ik draag immers de eindverantwoordelijkheid. Daarnaast is er wederzijds vertrouwen tussen mij en de zwemmer. Een arts bijvoorbeeld mag tegen mij zeggen wat hij vindt en voorstelt, maar ik zal uiteindelijk beslissen wat we gaan doen. De coach trekt de kar, dat is altijd en in elke sport zo. Zonder de coach valt alles in duigen.” “Alles wat je zelf doet, doe je beter”, meent Gaastra. “Daarom ben ik ook heel nauw verbonden met mijn atleten. Ik zie hen

meer dan hun ouders en vind het dus belangrijk dat ze ook voor zaken buiten het zwemmen bij mij terechtkunnen. Zo heb ik bijvoorbeeld met de school contact om vrijstelling voor bepaalde uren te vragen of om uit te leggen waarom een zwemmer op een bepaalde dag geen lessen kan volgen. Bijna geen enkele zwemmer van me heeft hetzelfde trainingsprogramma. Sommigen kunnen beter meer trainen, anderen minder. De ene heeft meer aan conditionele training, de andere moet meer kracht opbouwen. Dat is een van de belangrijkste zaken die ik de voorbije jaren heb geleerd. Op die manier word je ook vaak verrast door je atleten. Bovendien moet je rekening houden met blessures, waardoor de benadering per sporter verschilt. Als je als coach attent blijft, leer je permanent bij.” Meer kwaliteit “In de loop van de jaren ben ik wel rustiger geworden”, zegt Gaastra, die vindt dat hij zichzelf steeds blijft ontwikkelen. “Vroeger was het steeds my way of the highway. Ik kan mijn energie wel blijven steken in een atleet, maar als hij het niet wil snappen, dan kan ik daar verder weinig mee doen. Ik probeer ook andere signalen op te pikken en daar wat mee te doen. Ik ben sinds 1982 professioneel bezig, maar ik denk dat ik nu op een hoger niveau coach dan ooit tevoren. Ik ben er zelfs van overtuigd dat we meer kwaliteit in de begeleiding leveren dan in de periode met Deburghgraeve. Nu omring ik me meer met specialisten, er is medische omkadering via het UZA. Daarnaast gaan we ook naar Eindhoven voor techniekanalyses. Het is mooi dat we daarvoor van de stad Antwerpen, die zich zo als sportstad wil profileren, budget krijgen.”

“Als je als coach attent blijft, leer je permanent bij” nummer 1 - 2012

COACH

27


THEMA

COACH debat ALS EXPORTPRODUCT

Charles van Commenée moet in Engeland meehelpen de Spelen te doen slagen

“Druk voel je alleen als je nadenkt over falen” Bij de laatste Olympische Spelen was Charles van Commenée werkzaam voor Nederland, voor de komende editie in Londen is hij in dienst van het thuisland. Hij voelt vanaf zijn eerste dag in Engeland het grote verschil in verantwoordelijkheden.

E

r zullen in de internationale topsport maar weinig functies als coach zijn waar de druk om te presteren groter is dan die van Charles van Commenée. De 53-jarige Amsterdammer is op weg naar de Spelen in Londen hoofdcoach in de belangrijkste olympische tak van sport, atletiek, en ook nog in het organiserende land, Engeland. Van Commenée, officieel geheten head coach UK Athletics, is echter geen type om loodzware opdrachten uit de weg te gaan. Integendeel. “Je weet bij voorbaat dat het een grote klus is en het niet makkelijk wordt”, zegt hij. “Anders hadden ze iedereen kunnen aanstellen.” Verantwoording Van Commenée had het naar zijn zin bij NOC*NSF, als technisch directeur c.q. chef de mission. Maar de verleidingen van een heel bijzondere functie in zijn eigen tak van sport, kon hij niet weerstaan. Vanaf de eerste dag in Engeland voelt hij het grote verschil in verantwoordelijkheden

“In Engeland moet ik constant verantwoording afleggen, voortdurend uitleggen waarom bepaalde dingen gedaan worden of niet gedaan worden”

Door: Hans Klippus

28

COACH

tussen zijn huidige en vorige baan. “In Nederland had ik misschien één keer in het jaar een functioneringsgesprek en twee maanden voor de Olympische Spelen werd de journalistiek wakker, en na de Spelen werd er één of twee keer teruggeblikt. Verder draaide de wereld gewoon door.” “In Engeland moet ik constant verantwoording afleggen, voortdurend uitleggen waarom bepaalde dingen gedaan worden of niet gedaan worden. Ik eis dat natuurlijk ook van de atleten, coaches en andere begeleiders. In Nederland wordt dat vaak bestempeld als bureaucratische nonsens, maar ik vind het erg nuttig. Je wordt constant gedwongen na te denken waarom je iets doet. Dat komt de kwaliteit van het werk ten goede.” Hij zegt de druk niet constant op zijn schouders te voelen. “De realiteit is dat ik niet meer kan doen dan mijn best. Uiteindelijk heb je in het leven alleen grip op jezelf. En niet wat de mogelijke consequenties zijn als een doel niet wordt gehaald. Druk voel je alleen

nummer 1 - 2012


FOTO: ANP PHOTO

“Pijnlijke beslissingen moet je kordaat en zonder uitstel uitvoeren”

als je nadenkt over falen. Dat moet niet in je opkomen. In feite is druk niet meer dan een keuze.” Toch geeft Van Commenée toe in zijn beginperiode in Engeland meer dan eens aan de ‘rust’ in Nederland te hebben gedacht. “Ik moest een nieuw klimaat in de Britse atletiek creëren, want de resultaten waren de laatste jaren niet goed, excuses waren gemeengoed en er was een hoop cynisme. Dan moet je mensen veranderen, sommigen zelfs vervangen. Dat vervangen was een pijnlijke operatie. Ik heb in het verleden ook in Engeland gewerkt. Dat maakte het moeilijker. Doel “Dus verlangde ik in die periode soms terug naar mijn vorige functie in Nederland. In het verleden was er bij NOC*NSF wel eens sprake van een rommelige machtsstrijd, maar dat liet me koud. Het is nu overigens een harmonieuze organisatie. Ik werk momenteel in een high performance-organisatie en dat is per definitie niet comfortabel. Nooit, voor niemand niet.” Zijn opdracht is wel heel duidelijk: acht medailles bij de thuis-Spelen, waarvan minstens één gouden. Dat is één plak meer dan bij de WK van vorig jaar in Zuid-Korea, maar daar waren wel weer twee eerste plaatsen bij. “Of de Spelen door de natie achteraf als een succes worden beschouwd, hangt voor een belangrijk deel af van de prestaties van de atleten”, verduidelijkt Van Commenée. “Niemand zal zijn oordeel vellen naar aanleiding

David Greene (midden) is een van de Britse atleten die tijdens de komende Spelen goede medaillekansen heeft.

van het transportsysteem dat perfect werkte, of de stadions die zo mooi waren, of zelfs het goed presteren van de taekwondo- of handbalploeg. Als er geen of te weinig medailles worden gewonnen bij de atletiek, en misschien ook nog bij het zwemmen, dan zijn de Spelen voor het land teleurstellend verlopen. Falen is dus geen optie.” Van Commenée weet dat als hij het beoogde doel niet haalt, hij een paar dagen na de sluitingsceremonie met een enkele reis in het vliegtuig naar Amsterdam zit. “Zo is het gewoon, klaar. Hard? Ik vind dat eigenlijk wel fair, het hoort bij verantwoordelijkheid. Het is op andere terreinen als de politiek en het betaald voetbal niet anders.” Het past ook wel bij zijn karakter. Van Commenée wordt in Engeland in ieder geval afgeschilderd als ‘nononsense Dutchman’, als streng. “Ik zie mensen in vergelijkbare posities nogal eens beslissingen uitstellen, doormodderen. Ik denk niet dat het goed is. Pijnlijke beslissingen moet je kordaat en zonder uitstel uitvoeren. Als dat een kenmerk is van streng zijn, dan zal het wel.” Afstand Om zijn zware taak goed te kunnen uitvoeren, houdt hij bewust afstand tot de mensen met wie hij werkt. “Ik word wel eens door een coach voor een barbecue uitgenodigd, maar dat houd ik af. Ik heb afstand nodig om juiste beslissingen te kunnen nemen. Ik weet niet of er veel mensen een hekel aan me hebben.” Lachend: “Ik heb weinig

kerstkaarten gekregen. Het is nu eenmaal zo dat als je vervelende beslissingen moet nemen, of het nu gaat over selectie, ondersteuning of iemands baan, haast altijd wordt gezegd: Hij heeft iets tegen mij. Of omdat ik iets persoonlijks zou hebben tegen iemands coach of zelfs tegen iemands huidskleur of geaardheid. Dat heeft er allemaal geen barst mee te maken, het gaat mij alleen maar om de teamprestatie in Londen. Daar ben ik voor aangesteld, het is mijn werk.” De verantwoordelijke Britten zijn tevreden over hem en hebben hem al kenbaar gemaakt dat ze na ‘Londen 2012’ graag met hem door willen gaan, maar Van Commenée weet dat zo’n aanbod weinig waarde heeft als er in augustus geen acht medailles worden behaald. “Dus heeft het geen zin om er nu over te praten of ik na de Spelen in Engeland zou willen blijven.” Zijn lot zou tijdens de Spelen dus kunnen afhangen van een onbedoeld tikje tegen de horde of een onverwachte blessure of ziekte van een atleet. Van Commenée, nuchter: “Dan moet je zorgen dat je genoeg kanshebbers hebt, zodat je je zo’n geval van pech kunt permitteren. Als het al pech is. Ik schat op dit moment de kans dat we ons doel halen op vijftig procent. Maar we hebben nog zes maanden. Toen ik begon, was het misschien tien procent. Het is en blijft moeilijk, en het is zeker geen gelopen koers. De marges in de atletiek zijn smal. Dat maakt het ook boeiend.”

nummer 1 - 2012

COACH

29


THEMA

COACH debat ALS EXPORTPRODUCT

Marco van den Berg is in de Bundesliga op zijn plaats. “Zoals de mensen en collega’s hier met elkaar omgaan, daar geniet ik van.”

Marco van den Berg volmaakt gelukkig als eerste Nederlandse coach in Bundesliga

Bevrijd in Bayreuth Na vijftien jaar kende de vaderlandse eredivisie geen enkel geheim meer voor hem. De uitdaging was zoek, het alledaagse bestaan botste met zijn ambities en dromen. BBC Bayreuth verloste Marco van den Berg van zijn werkloze status en schonk hem vanaf half oktober een groots nieuw podium in de Bundesliga, als eerste Nederlandse coach ooit. “Ik ben hier op mijn plaats.”

Door: Jaap Rozema Foto’s: Marcus Arth

30

COACH

nummer 1 - 2012

I

n de auto op weg naar de contractbesprekingen met BBC Bayreuth had hij al zo’n vermoeden dat de Duitse mentaliteit en degelijkheid hem wel eens zouden kunnen bekoren. Marco van den Berg (46) zweert zelf ook bij intrinsieke motivatie, teamgeest, discipline en het verbergen van ego’s. Het zijn de vier kernwaarden waarop zijn basket-


“Als coach ben je een nomade” balfilosofie is gestoeld. En hoewel hij pas drie maanden in dienst is bij zijn nieuwe werkgever, beaamt de Groninger volmondig dat alle vooroordelen rond Duitsers kloppen. “Van nature zijn ze heel plichtsgetrouw, harde werkers ook. Duitsers gaan altijd door, die krijg je niet stuk. Daarnaast zijn ze goed opgevoed”, concludeert hij. “Hoffelijk. De organisatie van de clubs, professionaliteit van de competitie en werkethiek van de Duitsers in het algemeen passen goed bij mij. Al moet ik wel zeggen dat Nederlanders door hun mondigheid over het algemeen zelf iets creatiever zijn om problemen op te lossen.”’ Investering Afgelopen zomer toerde hij met vrouw en kind door Europa, op zoek naar een baan nadat zijn verbintenis met Capitals in Groningen na drie betrekkelijk succesvolle seizoenen niet was verlengd. Hij had een lijstje opgesteld met landen waar hij graag wilde werken om zichzelf verder te kunnen ontplooien en ook buiten Nederland naam te maken. Duitsland genoot zijn voorkeur, samen met Frankrijk, Polen en Finland. Landen met een basketbaltraditie, voldoende geld en sterke competities. In zijn optiek zouden ze een mooie opstap kunnen vormen voor een eventuele sprong naar de echte Europese top: Italië, Griekenland en Spanje. Landen waar grote sterren worden gelanceerd en mediterraans temperament overheerst. “Ik ben in Duitsland voorlopig op mijn plaats”, verzekert Van den Berg. “Ik zou hier graag nog een aantal jaren willen werken of later misschien hogerop. Maar het zou mooi zijn als ik in Bayreuth iets kan opbouwen. Dat heb ik

eigenlijk bij alle clubs waarvoor ik gewerkt heb gedaan.” Zijn contract – Van den Bergs voormalige collega bij EiffelTowers, Don Beck, beval hem bij de Bundesligaclub aan – heeft een looptijd tot het einde van dit seizoen. Daarom heeft hij zijn familie voorlopig in Groningen achtergelaten. “Maar als ik langer kan blijven, pakken we de boel meteen in en komen ze hier naartoe.” Het gemis van vrouw en kind valt hem, bekent de Groninger, zwaar. “Daar heb ik de meeste moeite mee. We zijn al bijna 22 jaar samen, nog nooit zo lang van elkaar gescheiden geweest. En ik heb een dochter die opgroeit. Gelukkig is er Skype en zien we elkaar wanneer het kan, maar dit moet niet te lang duren. We beschouwen dit als een investering in de toekomst van ons gezin. Het is even bikkelen, maar als coach ben je een nomade. We hebben dit altijd gewild en als er een offer nodig is om dat te kunnen realiseren, moet je ook niet moeilijk doen. Gelukkig heb ik de hond wel bij me, dat scheelt een beetje.” Professioneel Van den Berg heeft van de club een riant appartement ter beschikking gekregen in Mistelbach, aan de rand van Bayreuth. Een feeëriek dorpje in de heuvels dat grenst aan een groot bos, waar hij rust en ruimte vindt als hij de hond uitlaat. Hij kijkt vanaf zijn balkon uit op het beroemde Festspielhaus van Wagner. “Een prachtig vergezicht”, oordeelt Van den Berg. “Ik ben

heel tevreden. In theorie zouden we hier wel wat langer kunnen zitten.” Ondanks het gemis van zijn familie is de Groninger ruim 700 kilometer verderop gelukkig, stelt hij. “Het is zeker eenzaam, dat valt niet te ontkennen. Maar ik ben absoluut niet zielig. Ik leer steeds meer mensen kennen, speel tennis, lees veel en luister naar muziek. Ik verveel me nooit.” Zijn werk slokt hem daarnaast op. Twee keer per dag wordt er 2,5 uur getraind. Tussen de middag wipt hij meestal even aan op kantoor om bij te praten en de laatste stand van zaken te vernemen. Bayreuth gebruikt zijn kennis graag, op weg naar verdere professionalisering van de club. Want die is nog niet optimaal. “De voorzitter en manager zijn niet als professional aan de club verbonden”, legt Van den Berg uit. “Het zijn twee liefhebbers die het erbij doen. Bayreuth is nog niet zover als de meeste andere Bundesligaclubs, dat hebben ze mij bij de besprekingen ook direct verteld. We gaan bijvoorbeeld niet voor elke uitwedstrijd een dag eerder weg, zoals de meeste andere clubs dat wel doen. Alleen als de afstand groter is dan 400, 500 kilometer vertrekken we eerder. Het kantoor van Bayreuth wordt overigens wel gerund door mensen in vaste dienst, de organisatie is ook uitstekend moet ik zeggen.” Niet alleen bij de club, het geldt volgens de Groninger voor de gehele Bundesliga (BBL). Zeker rondom de wedstrijden. “Je krijgt overal van tevoren een script hoe laat en hoe je precies moet opkomen. Er is een algemene gedragscode, op overtredingen staan vaste boetes”, verduidelijkt Van den Berg. “De scheidsrechters zijn ook heel consequent, er wordt

“Aan discipline hoef ik geen tijd te besteden. Dat is een vanzelfsprekendheid” nummer 1 - 2012

COACH

31


Specialist in sportkader Een succesvolle coach staat voor een succesvolle vereniging

‘Randzaken dienen goed geregeld te zijn. Dat geeft de rust die nodig is om goed te presteren.’ Martin de Groot, trainer hoofdklasse ADO’20 Heemskerk

‘Deskundig, snel, secuur, adviserend en meedenkend’ Rudolf Moojen, tennistrainer TV Bosch en Duin

‘Mijn arbeidszaken geregeld door Sportservice betekent voor mij dat ik er niet over in hoef te zitten. Alles is goed en op tijd geregeld.’ Stefan Hoeneveld, hockeytrainer Almeerse Hockey club / Hockeyclub Arnhem

Ons team van experts staat voor u klaar Als coach wilt u zich het liefst concentreren op het behalen van sportief succes. Het uit handen geven van

Voor een advies op maat voor uw vereniging kunt u contact opnemen met de sportkader adviseur voor uw regio. Bel of e-mail voor meer informatie of persoonlijk contact met onze adviseur.

uw fiscale, juridische en administratieve zaken aan het

Sportservice Noord-Holland helpdesk

team van Sportservice Noord-Holland helpt u daarbij. Zo

T 023-531 94 75 E stk@sportservicenoordholland.nl

houdt u handen vrij voor het echte werk op het sportveld.

w w w. s p o rts ervicenoordholland.nl


“In Nederland worden topprestaties altijd gedevalueerd”

daarnaast bijzonder veel gedaan om het publiek er qua sfeer bij te betrekken. Het is zo anders dan in Nederland, waar alles in een sporthalletje van een paar vrijwilligers afhangt. Als je in Duitsland voor de wedstrijd een hal binnenkomt, heb je meteen een heel ander verwachtingspatroon. De BBL is echt een heel professionele competitie, je speelt ook niet vier keer of meer tegen elkaar in een seizoen maar gewoon uit en thuis. In Nederland is er geen ondergrens voor de norm, daarom voel ik me hier zo bevrijd. Ik werk met heel veel plezier. Zoals de mensen en collega’s hier met elkaar omgaan, daar geniet ik van.” Ontwikkeling “Het werk en de competitie voldoen vanuit mijn professionele beleving gezien aan al mijn verwachtingen”, vervolgt hij. “Ik prijs me heel gelukkig dat ik hier kan werken. In Nederland begon het na al die jaren toch een beetje op rondjes draaien te lijken. Als je die cyclus een paar keer hebt doorlopen, kom je altijd weer dezelfde dingen tegen. Ik zag geen

uitdaging meer, er verandert in Nederland structureel toch niets. Voor je ontwikkeling is dat niet prettig, je smacht als het ware naar een nieuwe situatie om je te ontwikkelen. Ik was, vind ik zelf, klaar voor een competitie waar spelers, scheidsrechters, de organisatie beter zijn en de competitie in de breedte sterker is. In Duitsland spelen, ook door het geld, nu eenmaal meer goeie spelers dan in Nederland.” Prettig voor Van den Berg was dat de spelersgroep van Bayreuth ontvankelijk bleek voor zijn filosofie en ideeën. “Heel bevredigend”, vindt hij. Het maakt zijn entree, zo beseft hij zelf ook, een stuk eenvoudiger. “De aanpassing is eigenlijk heel snel gegaan. Ik ben verrast door de mate van professionaliteit van de spelers”, zegt Van den Berg. “De spelers hebben zich snel eigen gemaakt wat ik in het team probeer te krijgen. Want ik heb nog nooit eerder in een situatie gezeten dat ik ergens tijdens de competitie in sprong. Ik had een langere periode van gewenning verwacht, maar de belangrijkste spelers zijn beter, hebben individueel een

hoger niveau dan Nederlandse spelers en hebben veelal ook meer gezien en meegemaakt. Die begrijpen van een coach meteen wat hij wil, vertalen dat ook direct naar het team. Die hoef je niet alles uit te leggen. In Nederland is er, is mijn ervaring, veel meer strijd zulke spelers mee te krijgen voor goed teambasketbal.” Discipline vormt daarbij ook in Bayreuth het toverwoord. Van den Berg hoeft bij zijn selectie echter nauwelijks nadruk op die vitale pijler te leggen. “Aan discipline hoef ik geen tijd te besteden. Dat is een vanzelfsprekendheid”, meent de coach, die in Nijmegen en Groningen de landstitel ophaalde en van 2006 tot 2008 ook twee jaar Oranje leidde. Spandoek Sinds Van den Berg in Bayreuth neerstreek (“basketbal is hier dé sport”), heeft de club de onderste regionen voorzichtig verlaten. Thuis, steevast gesteund door 4.000 fans, is BBC Bayreuth nauwelijks te verslaan. “Elke wedstrijd is een pandemonium”, concludeert Van den Berg. De correctheid van de Duitsers, het enthousiasme van de fans en professionaliteit van de club en competitie geven de Groninger, beweert hij, enorm veel energie. “De waardering voor professionalisme is zo groot. In Nederland worden topprestaties altijd gedevalueerd. Dat doen ze hier niet, hoor. Het werk wordt daar gewoon leuker van. Onlangs speelden we in München tegen FC Bayern voor 68 toeschouwers. Er waren heel veel fans meegereisd vanuit Bayreuth die een oranje pruik hadden opgezet. Er hing ook een groot spandoek. ‘Marco van den Berg gehört zu uns’, stond erop. Hartstikke leuk, toch?”

nummer 1 - 2012

COACH

33


MEDISCH

Stijfheid na het sporten, symptoom van latere klachten

Case: de klassieke schouderblessure Situatieschets: de schou-

derklachten zijn eigenlijk al langere tijd aanwezig en manifesteren zich met name door startstijfheid aan het begin van elk seizoen in de eerste weken van de voorbereiding. Na de voorbereiding en een goede warming-up verdwijnen de klachten meestal. Het kost wel steeds meer tijd om de stijfheid te laten verdwijnen. Veelal zijn peesirritaties van supraspinatus (of rotator cuff-pezen) en biceps daarvan de oorzaak. Na een intensieve oefentherapie en massage verdwijnen de klachten vaak voor negentig procent.

Door: Henk van der Hoeven en Rob Tamminga

34

COACH

nummer 1 - 2012

De gebruikelijke behandeling bestaat uit training van de gehele bewegingsketen, manuele therapie, rekoefeningen, opbouw stabilisatie van de schouder en het schouderblad en cufftraining onder begeleiding van een sportfysiotherapeut. Bij aanhoudende klachten is een verwijzing naar het combispreekuur van de orthopeedfysiotherapeut vanzelfsprekend. De orthopedisch chirurg zal in dat geval door middel van vragen, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek proberen de juiste diagnose te stellen en een prognose te geven. Klachten Bij schouderklachten bij bovenhandse sporten is het belangrijk te weten hoe de klachten zijn ontstaan. Is er sprake van een blessure die zich gaandeweg heeft afgetekend, is het meer acuut ontstaan of is er een aanwijsbaar moment (trauma) van het incident geweest? Daarbij is het van groot belang te weten waar de pijn zit. Pijn aan de voorzijde van de schouder kan wijzen op problemen van het voorste kapsel of de bicepspees. Pijn aan de achterzijde wijst veelal op problemen rond het schouderblad. Vaak wordt dit geconstateerd bij inklemming van weefsel in de schouder bij de bovenhandse beweging. Pijn aan de buitenzijde van de schouder wijst op problemen in de pezen en spieren die de schouder sturen tijdens het bewegen. Nachtelijke pijn of het niet op de schouder kunnen liggen, wijzen meestal op een actief

ontstekingsproces in de schouder en betekent een actueel en adequaat te behandelen probleem. Een vroeg symptoom van schouderklachten is een gevoel van stijfheid na het sporten. Later treedt dit ook op aan het begin van het actieve sporten, om na korte tijd – tijdens het spelen – te verdwijnen en na het sporten weer terug te keren. Het is belangrijk dit fenomeen te herkennen als alarmsymptoom. De orthopedisch chirurg zal in die situatie vragen naar verlies van kracht, snelheid en accuratesse van de slag/werpbeweging. Als de symptomen langer bestaan, kunnen er verschijnselen van onzekerheid optreden, zoals bij de tennis-serve, honkbal pitch en smash (het zogenaamde dead-arm-syndrome). Lichamelijk onderzoek Bij het onderzoek van de schouder zal de orthopedisch chirurg volledig onderzoek doen van de schouder en ook van de bewegingsketen. De schouder maakt onderdeel uit van een keten van bewegingen, beginnend bij het plaatsen van de voet, het buigen van de knie en het torderen van heup, romp en rug. Ook spelen deze lichaamsdelen een belangrijke rol bij het ontwikkelen van kracht in de bovenhandse activiteit (> 50 %). Zo kunnen bijvoorbeeld voet- of knieklachten gemakkelijk leiden tot blessures in de schouder. De chirurg kijkt naar het bewegingspatroon van het schouderblad. In eerste instantie wordt daarbij de actieve bewegelijkheid


FOTO: SOENAR CHAMID

Door het bovenhands werpen hebben pitchers relatief vaak te kampen met een schouderblessure.

in ogenschouw genomen. Deze is vaak heel normaal. Het onderzoek naar de passieve bewegelijkheid is van essentieel belang bij een schouderblessure bij de bovenhandse sporter. Vooral een beperking van de endorotatie van de schouder is een at risk-teken voor het ontwikkelen van een pijnlijke en hinderlijke schouderblessure. Test Het is van groot belang een exacte diagnose te stellen om een adequate en gefundeerde behandeling te kunnen instellen. De orthopedisch chirurg gebruikt voor de diagnosestelling diverse methodes. Een röntgenfoto is bedoeld om botafwijkingen vast te stellen, bijvoorbeeld botbreuken, afwijkende

vorm, maar ook verkalkingen in de pees. Met een echo kunnen ook afwijkingen in de weke delen, zoals kapsel, pezen, spieren en soms ook labrum worden vastgesteld. Een belangrijk onderzoek bij schouderblessures is de MRI. Dat is een magneetfoto waarbij eigenlijk alle structuren in de schouder goed in beeld kunnen worden gebracht. Het inbrengen van contrast bij het onderzoek verhoogt de betrouwbaarheid van het onderzoek. Het beleid dat de chirurg in samenspraak met de aanwezige sporter en begeleidingsstaf bespreekt, houdt een tweesporenbeleid in. Voor de korte termijn kunnen de klachten worden beïnvloed door

een injectie in het schoudergewricht met een ontstekingsremmend medicijn (corticosteroïden). Dit heeft als doel de ontstekingsreactie in de schouder te bestrijden en de pijn weg te nemen. Tegelijkertijd dient gestart te worden met fysiotherapie gericht op het herstel van schouderkracht en mobiliteit, onder andere door rekoefeningen voor het schouderkapsel. Voor de langere termijn bestaat de mogelijkheid tot chirurgische interventie, waarbij er een herstel plaatsvindt van het bovenste labrum en de peesscheur. Aanbeveling Het verdient aanbeveling om bij bovenhandse sporters preventief de beweegketen, schouderfunctie en de schouderspieren te onderzoeken. Vanuit de wetenschap zijn voldoende handvatten aanwezig om de resultaten te vertalen in een op maat gesneden individueel oefenprotocol. Hiermee lukt het in de meeste gevallen de blessure te voorkomen. Een goede samenwerking tussen coach, begeleidend sportfysiotherapeut en een in de sportschouder gespecialiseerde orthopedisch chirurg is hierbij van grote waarde. Henk van der Hoeven is orthopedisch chirurg van de Bergman Clinics in Naarden. Rob Tamminga is topsportfysiotherapeut/orthopedisch manueel therapeut bij Medicort Sport & Orthopedic Care in Utrecht, Naarden en Bilthoven. Zie voor uitgebreide informatie over dit onderwerp de website van NLcoach.

nummer 1 - 2012

COACH

35


Het doel is sporttalent te helpen hun droom waar te maken. Sponsor van de toekomst.


De erfenis van Ivo Trumbic Titus Mennen en Jacco Verhaeren zijn de coaches die de grootste bijdrage hebben geleverd aan mijn carrière als topzwemmer. Maar naast Titus en Jacco raakte ik ook geïnspireerd door coaches uit andere sporten. ‘Sir’ Bobby Robson bijvoorbeeld, kon mij mateloos boeien en hetzelfde geldt voor Ivo Trumbic, begin jaren negentig coach van de waterpolomannen die – net als ik – wilden vlammen op de Olympische Spelen van Atlanta 1996. Ik zat bij grote toernooien vaak in hetzelfde hotel en kon ademloos luisteren naar de verhalen van Ivo en naar zijn visie op topsport. Ivo Trumbic werd in 1968 in Mexico olympisch kampioen met Joegoslavië en gold in die periode als de beste speler ter wereld. Enkele jaren later werd Trumbic door de KNZB gestrikt om de Nederlandse mannenwaterpoloërs als coach onder zijn hoede te nemen. Aan de hand van de ‘waterpoloprofessor’ won Oranje in 1976 bij de Olympische Spelen van Montreal een historische bronzen medaille.

Zowel de 1976- als 1996-ploeg dragen Ivo Trumbic nog steeds op handen

Enkele jaren later vertrok Ivo uit Nederland, om er in 1991 weer terug te keren. Hij maakte de weggezakte Nederlandse mannen ervan bewust dat vier, vijf keer trainen in de week niet meer volstond om mee te doen met de internationale top en schakelde snel door naar acht tot tien keer in de week. Een cultuuromslag die hem uiteindelijk ook opbrak, want een jaar voor de Spelen van Atlanta was de veeleisende aanpak van de gepassioneerde Kroaat uitgewerkt. Ivo werd bedankt voor bewezen diensten en met Hans van Zeeland als bondscoach – nota bene een ‘1976-pupil’ van Ivo – kwalificeerde Oranje zich alsnog voor Atlanta.

column pieter van den hoogenband

FOTO: ANP PHOTO

Pieter van den Hoogenband is Nederlands succesvolste zwemmer aller tijden. Hij is drievoudig olympisch kampioen, veroverde zestien Europese titels en werd in 2000 bovendien uitgeroepen tot ’s werelds Zwemmer van het Jaar. In 1999, 2000 en 2004 was hij Nederlands Sportman van het Jaar. In 2013 zal hij optreden als toernooidirecteur van het European Youth Olympic Festival in Utrecht, daarnaast beheert hij zijn eigen Topsport Community en zal hij een vaste column voor NLCOACH schrijven.

De ‘ploeg van 1976’ komt nog steeds regelmatig bij elkaar en dan lappen ze met z’n allen geld om Ivo en zijn vrouw over te laten vliegen uit Zagreb. Hetzelfde doen de ‘mannen van 1996’ als een van hen een punt achter zijn actieve loopbaan zet en er een coach wordt gezocht voor de afscheidswedstrijd. Steevast wordt er dan voor Ivo gekozen. De breuk van toen is allang weer gelijmd. Sterker nog, tijdens de reünie van oud-internationals, onlangs tijdens het EK waterpolo in Eindhoven, werd Ivo door meerdere generaties spelers voortdurend tegen de borst gedrukt. Zowel de 1976- als 1996-ploeg dragen Ivo Trumbic nog steeds op handen en de meeste spelers erkennen – soms met terugwerkende kracht – dat ze van hem misschien wel meer hebben geleerd dan van al hun andere coaches bij elkaar. Zelfs mijn eigen broertje, ook weer ruim tien jaar jonger dan de Atlanta-ploeg, en zijn leeftijdsgenoten zijn nog altijd vol lof over hun voormalige clubcoach van AZ&PC Amersfoort. Ik vond het mooi om te merken met hoeveel egards en respect Ivo tijdens dit EK waterpolo als een van de eregasten werd ontvangen. Ivo verdient dat als geen ander, want hij heeft het Nederlandse waterpolo geleerd wat topsport is. De erfenis van Ivo is goud waard. Het is jammer dat wij die traditie niet kennen, maar anders zou het mooi zijn als hij vanaf nu in Nederland als ‘Sir’ Ivo Trumbic door het leven gaat.

nummer 1 - 2012

COACH

37


Voor Nederlandse skitopper is de coach vooral mede-opvoeder Bondscoach zijn van het Nederlandse skiteam, Harald de Man (links) geeft tijdens een SuperG-training uitleg aan Maarten Meiners.

je moet er een pionier voor zijn. Werken met slechts een handvol talenten, met een busje Europa door en dat met een fractie van het budget van ‘echte’ skilanden als Oostenrijk en de Verenigde Staten. Toch is de Nederlandse Ski Vereniging (NSkiV) het echte pionierswerk

I

n het ‘Plan 2018’ heeft de NSkiV een structuur opgezet van opleidingsteams, een nationale selectie, een nationaal trainingscentrum in Oostenrijk en een opleiding voor skitrainers. “We moeten heel goed omgaan met onze talenten. Juist daarom is goede coaching in Nederland nog belangrijker dan in pakweg Oostenrijk”, vindt Harald de Man, hoofdcoach van de Nederlandse mannen. Trainingsstages Samen met Bastiaan Huikeshoven, René Rijsdijk, Niels van der Riet en Bert Raaphorst vormt hij de coachingstaf van het Nederlandse skiteam. Buitenlandse coaches hebben plaatsgemaakt voor ‘eigen’ mensen. Huikeshoven, topsportcoördinator

FOTO: TESSA DE WEKKER

TALENTONTWIKKELING

alpineskiën: “Bewust. De buitenlanders die we hadden, gingen na een paar jaar weer weg en namen hun kennis mee.” Ook is er gekozen voor regelmatige trainingsstages in het nationale trainingscentrum in Piesendorf, vlak bij Zell am See. Het niveau van skiërs in de nationale selectie is daardoor aanzienlijk verhoogd. Het opleidingsplan moet uiteindelijk leiden tot olympische deelname in 2018. Met de realisatie van het nationale trainingscentrum in Piesendorf, nu drie jaar geleden, creëerde de NSkiV voor zijn skiërs een uitvalsbasis en een vast onderkomen op 1.000 kilometer van huis. “Daarvoor zaten de jongens in een appartement zonder begeleiding en de meiden in het pension van mij”, vertelt Rijsdijk.

allang voorbij.

“Wij moeten uit elk talent het beste halen, want we hebben er maar weinig”

Door: Tessa de Wekker

38

COACH

nummer 1 - 2012


FOTO: NSKIV

Opvoeding Er wordt sowieso veel gecommuniceerd in Piesendorf. Meerdere malen per jaar zijn er gesprekken

Bastiaan Huikeshoven.

Omdat de skiërs meer dan de helft van het jaar in Oostenrijk verblijven, komt een deel van de opvoeding terecht bij de NSkiV. Huikeshoven: “Speerpunt is om van de sporter een topsporter te maken. Tegen de tijd dat ze achttien zijn, moeten ze zelf hun keuze maken voor topsport. Dat hapert wel eens en lukt niet altijd. Er gaan jaren van coaching aan vooraf, niet alleen op skitechnisch gebied. Mentale coaching en begeleiding zijn net zo belangrijk.” Budget De Nederlandse bondscoaches zijn in de winter zeven dagen per week met hun vak bezig. Ze wonen allemaal op een paar kilometer afstand van het trainingscentrum, staan vaak om zeven uur in de morgen op de piste en rijden heel de Alpen door voor wedstrijden. Ski’s achterin het busje, gesmeerde boterhammen mee en hun skiërs op de achterbank. “We zitten hier centraal. Veel FIS-wedstrijden [het niveau onder de World Cups en Europa Cups, red.] zijn in de buurt. Als het maximaal twee uur rijden is, gaan we heen en weer. Anders

Harald de Man.

nemen we een pension of vliegen we, bijvoorbeeld naar Noorwegen”, zegt De Man. Hoewel ze niet klagen, moet elke euro worden verantwoord. Rijsdijk: “De Amerikanen hebben luxe trailers en veertig man personeel voor tien skiërs. Ik hoorde dat het jaarlijkse budget van Canada 3 miljoen euro is, wij hebben slechts een fractie daarvan.” Om nog maar te zwijgen van de faciliteiten en de onophoudelijke stroom aan talenten die Oostenrijkers, Zwitsers en Fransen in eigen land hebben. Toch zijn de Nederlanders niet jaloers. “Ik vind het juist een uitdaging om het Nederlandse skiën naar een hoger niveau te tillen. Wij moeten uit elk talent het beste halen, in Oostenrijk blijven gewoon de sterksten over”, aldus De Man. Prestaties De prestaties worden wel steeds beter. Regelmatig eindigt een Nederlander bij een FIS-wedstrijd in de top-10. Valentijn van der Avoort stond eind vorig seizoen in de top10 van zijn leeftijdscategorie op de wereldranglijst. De jonge Maarten Meiners en Michelle van Herwerden deden vorig jaar ervaring op tijdens de wereldkampioenschappen. Van Herwerden en Mandy Dirkzwager maakten afgelopen december hun debuut bij de absolute wereldtop. Het voorlopige hoogtepunt kwam tijdens de Jeugd Olympische Spelen in Innsbruck in januari. De zestienjarige Adriana Jelinkova won de bronzen medaille op de combinatie, vóór leeftijdsgenoten uit de gerenommeerde wintersportlanden.

FOTO: NSKIV

Huiswerkbegeleider In Piesendorf is een huisbegeleider die de skiërs (16 tot 21 jaar) helpt bij hun huiswerk, zorgt voor een huiselijke sfeer en die bovendien een luisterend oor biedt bij problemen van de talenten. “Dat heeft ons als coaches meer rust gegeven”, vertelt De Man. Toch blijft de rol van de coaches groot in het leven van de skiërs, ze zijn immers ruim 35 weken per jaar van huis. De Man: “Het is anders dan de relatie tussen bijvoorbeeld een zwemmer in Nederland en zijn coach. De zwemmer gaat na de training naar zijn ouders, de ouders van onze atleten zitten ver weg. Daarom is de afstand tussen mij en mijn skiërs kleiner.” Dat betekent ook dat hij moet balanceren tussen zijn rol als sporttechnisch coach en de onvermijdelijke taak als mede-opvoeder. “Als er iets speelt, problemen thuis bijvoorbeeld, of schoolperikelen, dan praten we daarover.” De hechte band maakt dat het moeite kan kosten om pijnlijke beslissingen te nemen. “Als je weet dat het bij iemand thuis niet lekker loopt, waardoor de prestaties minder zijn, moet je toch zakelijk blijven. Wat we van de skiërs verwachten hebben we vooraf duidelijk gemaakt.”

tussen atleten en hun coaches, elke week hebben de coaches contact met de ouders. Huikeshoven: “Telefonisch bespreken we de week met de ouders. Dat contact is belangrijk, ze vertrouwen hun kinderen ons immers toe.” Ook met de scholen van de leerplichtige kinderen is het contact intensief. “We weten wat iedere skiër aan schoolwerk moet doen.” Rijsdijk: “Heb je je schoolwerk niet in orde, dan ski je niet mee.”

FOTO: NSKIV

Coach en atleten zaten daardoor voortdurend op elkaars lip, Rijsdijk werd een soort tweede vader en dat was niet goed voor de skiër/ coach-relatie.

René Rijsdijk.

nummer 1 - 2012

COACH

39


COACH EN PERSONAL ASSISTANT

Achim Hofstädter houdt Braziliaanse F1-coureur fit en gezond

Barrichello’s geheime wapen Een Duitse fysiotherapeut is een van de geheime wapens van Formule 1-coureur Rubens Barrichello, bijgenaamd ‘man van staal’. De 39-jarige Braziliaanse veteraan en recordhouder (326 grands prix) geldt in het rennerskwartier ondanks zijn hoge leeftijd nog steeds als een van de fitste piloten. “Dat Rubens al bijna twintig jaar Formule 1 rijdt, zegt veel over zijn fysieke gesteldheid”, meent Achim Hofstädter, sinds 2006 de fysiotherapeut, steun en toeverlaat van Barrichello. Door: Jaap Rozema

40

COACH

nummer 1 - 2012

T

ijdens een raceweekeinde zijn ze bijna onafscheidelijk, als duo brengen ze samen uren door. “Hoewel we uit verschillende culturen komen is er chemie tussen ons”, zegt Hofstädter. De Duitser opereert weliswaar in de schaduw van zijn wereldberoemde cliënt, maar speelt een voorname rol in het welzijn van Barrichello. Hij is de man die het lijf van de Braziliaan – het afgelopen seizoen in dienst van Williams – kneedt, adviseert en fit houdt, zodat hij in optimale conditie de auto kan instappen voor de vrije trainingen (drie gedurende een grand prix), kwalificatie en race. Conditie Volgens Hofstädter, hij werkte eerder in het WK-rally voor Team Subaru en later in de Formule 1 met de Japanse coureur Takuma Sato, moet de fysieke en mentale belasting van een coureur niet worden onderschat. “Deze sport is loodzwaar”, meent de Duitser, woonachtig in GarmischPartenkirchen. “Vrienden vragen

mij wel eens waarom iedere coureur een eigen trainer en fysiotherapeut heeft, omdat ze toch alleen maar rondjes rijden. Dan zeg ik: ga maar eens een halfuurtje karten en probeer dan elke ronde dezelfde tijd te klokken. Dat lukt ze natuurlijk niet. Ze worden moe, krijgen last van hun armen of nek... En dan heb ik het nog niet eens over het concentratieniveau waarover een coureur met die enorme snelheden moet beschikken. Rijden in een Formule 1-auto geeft een heel specifieke belasting”, weet Hofstädter uit ervaring. “Een triatleet bijvoorbeeld is superfit en heeft een geweldig uithoudingsvermogen, alleen niet de conditie die noodzakelijk is voor Formule 1. Ik denk dat, wanneer een triatleet na anderhalf uur uit een Formule 1-auto stapt, hij volledig is afgedraaid.” Hofstädters rol bestaat vooral uit het klachtenvrij maken en houden van Barrichello’s ranke lichaam. Daarvoor gebruikt hij op locatie een softlaser, manuele therapie, elektrotherapie en massage. Ook begeleidt hij de Braziliaan

“Je kunt Formule 1-rijden wat zwaarte betreft vergelijken met straaljagerpiloten”


FOTO: ANP PHOTO

bij zijn rek- en strekoefeningen. Vaak behandelt hij zijn klant tijdens een grand prix dagelijks twee keer. “Vooral de probleempunten”, stelt Hofstädter. “Zoals de hals, nek en rug. ’s Ochtends masseer ik hem, zodat hij lekker is opgewarmd. ’s Middags doe ik dat nog eens, dan voornamelijk ter ontspanning.” Op donderdag start het duo om half negen ’s ochtends de voorbereidingen voor de race, die meestal ruim 72 uur later op de agenda staat. “Dan richten we zijn kamer in, bouwen alles rustig op.” Voedingsadviezen Naast lichamelijke behandelingen zorgt Hofstädter er eveneens voor dat zijn werkgever zich geen zorgen hoeft te maken over eten, zijn werkmateriaal (helm, schoenen en racepak) en strakke tijdschema. Hofstädter is, zo bevestigt hij, eigenlijk veel meer dan alleen fysiotherapeut. “Ik ben bijna zijn personal assistent, doe ook veel organisatorische zaken.” Hoewel het niet tot zijn pakket behoort, heeft hij daar geen enkele moeite mee. Die rolverdeling is, concludeert Hofstädter, in de loop der jaren nu eenmaal zo gegroeid. “Rubens is een opgewekt mens, intelligent, beleefd, hoffelijk en vol humor. Hij behandelt mij allerminst als een loopjongen. We praten echt over van alles. Van politiek to privézaken. Ik ben in de loop der jaren ook een soort vertrouwenspersoon voor hem geworden.” Op fysiek gebied voorziet de

Duitser Barrichello (hij heeft in Saõ Paulo een eigen trainer) buiten kantooruren van trainingsschema’s en geeft hij voedingsadviezen. “Ik ben weliswaar geen voedingsdeskundige, maar Rubens volgt mijn adviezen bijna altijd op. Ik geef voorstellen, ook wat trainingsoefeningen betreft. Hij voert die keurig uit, is zeer gedisciplineerd en wil zich altijd verbeteren. Rubens heeft een schat aan ervaring en weet inmiddels natuurlijk wat hij moet doen om fit te blijven, wat wel en niet goed voor hem is.” Aan één ding heeft de Braziliaan volgens Hofstädter een grote hekel: fietsen. “Rubens is geen duursporter, daar heeft hij de lichaamsbouw ook niet voor. Lopen doet hij, net als krachttraining, wel graag. Alleen geen marathons, zoals zijn collega’s Button, Webber en Rosberg.” Concentratieniveau Hoewel Barrichello samen met voormalig teamgenoot bij Ferrari Michael Schumacher een van de oudste soldaten in de Formule 1 is, blijft hij fysiek vrij eenvoudig overeind ten opzichte van de tieners en twintigers. Dat heeft, gelooft Hofstädter, niet alleen met de lichamelijke gesteldheid te maken. “Door de nieuwe banden [om de show te vergroten heeft leverancier Pirelli rubber ontwikkeld dat snel slijt, red] is de fysieke belasting voor de coureurs in mijn ogen verminderd. Je kunt nu niet meer anderhalf uur op de limiet

nummer 1 - 2012

Volgens coach en fysiotherapeut Achim Hofstädter kan Rubens Barrichello (hier tijdens de grand prix van Australië) nog jaren meedraaien in de Formule 1. “Hij heeft veel ervaring in combinatie met een groot anticipatievermogen.”

rijden, anders zijn je banden meteen kapot. Tegenwoordig wordt er misschien 20 tot 25 procent van de race op de limiet gereden, de rest van de tijd zijn coureurs vooral bezig de banden heel te houden. De inspanning voor de rijders is daardoor iets minder groot. Ik merk het ook als ik Rubens na een race ophaal. Hij is minder moe dan voorheen. Maar Formule 1 is en blijft zwaar. Bijvoorbeeld door de vele G-krachten waarmee een coureur te maken krijgt. Of de extreem vochtige hitte, zoals in Maleisië. Ik denk dat je Formule 1 wat zwaarte betreft een beetje kunt vergelijken met straaljagerpiloten. Want ook mentaal,” beweert de Duitser, “wordt er op de coureurs een zware wissel getrokken. Het concentratieniveau is bijzonder hoog. Eén fout kan fataal zijn. En de druk waaronder die jongens staan is zo groot, dat is met al die media-aandacht bijna niet voor te stellen.” Door de relatief hoge leeftijd is de reactiesnelheid van Barrichello wel een punt van zorg, erkent Hofstädter. “Die neemt gewoon af naarmate je ouder wordt. Rubens’ reactievermogen is wat minder dan die van een jongen van achttien. Hij herstelt uiteraard ook minder snel dan toen hij twintig was”, stelt de fysiotherapeut. “Maar dat compenseert hij achter het stuur met ervaring en anticipatievermogen. Volgens mij kan Rubens nog gemakkelijk een paar jaar in de Formule 1 mee.”

COACH

41


reader’s corner

Nieuws Op de leestafel stapelen de kranten zich op met het sportnieuws uit alle hoeken uit de wereld. Ze bieden een feuilleton aan boeiende verhalen, pikante ervaringen en opvallende nieuwsfeiten en altijd weer staat de coach centraal. Maar wat in die intrigerende opsomming van papier voortdurend ontbreekt, is het relaas van uzelf, het verhaal van de basis. Want juist daar ontwikkelt zich de wereld van de sport aan de hand van gedreven leiders, met elk hun eigen verhaal over gebeurtenissen en ervaringen uit de vaak vergeten kelder van de sport. Die wederwaardigheden verdienen het om in uw eigen wereld gedeeld te worden en horen daarom thuis in de Reader’s Corner. Wij zien uw bijdragen graag tegemoet bij tim. lubout@nlcoach.nl.

COACH & TOPSPORTER Eric van Harpen is de nieuwe trainer van Michaëlla Krajicek, Nederlands hoogst geplaatste tennisster van dit moment. Hij vormde een nieuw koppel met haar op advies van Michaëlla’s broer Richard. “In eerste instantie reageerde mijn zus wat huiverig toen ik haar vorig jaar adviseerde met Van Harpen te gaan werken. ‘Probeer het in elk geval een week’, zei ik tegen haar. Na een paar dagen belde ze me al heel enthousiast op. Voor mij geen verrassing, want Van Harpen is een vakman op het gebied van vrouwentennis.” Bron: Richard Krajicek in zijn column in De Telegraaf “Vrouwen beginnen een wedstrijd om niet te verliezen, om geen fouten te maken. Daar kun je als trainer niets mee. Een man is anders. Die zegt: Ik sla hem van de baan. Je ziet het bij vrouwen overal en altijd, het is alsof je altijd weer naar dezelfde film zit te kijken.”

COACH & HARTEKREET Co Adriaanse, Avital Selinger, Joop Alberda, Triple A coaches, de top dus. Gepiepeld door slechte en incompetente bestuurders, gepiepeld door onkunde en machtsmisbruik. Dit trio is veel te beschaafd, trots en intelligent om daar tegen te vechten. Verspilde energie, ze zullen dan tegen een granieten muur van botheid oplopen. Toch moet het niet gekker worden. Bron: Ton Boot in zijn column in De Telegraaf

42

COACH

nummer 1 - 2012

Bron: Eric van Harpen na Krajiceks zege op Kristina Barois in de eerste ronde van de Australian Open in de Volkskrant “Vrouwen zijn vaak zo moeilijk. Je kunt eigenlijk beter een hond nemen. Ik ga Michaëlla een brief schrijven en zal haar openlijk vragen wat ze wil doen voor het tennis. We hebben elkaar nu twee uurtjes per dag gezien. We moeten dagelijks vijf uur samen zijn om ook aan haar fysiek te werken. Zo wil ik het niet meer hebben, anders ga ik lekker golfen.” Bron: Van Harpen na Krajiceks nederlaag tegen Ivanovic in NUsport “Van Harpen weet dus wat er nodig is om iemand naar de top van de tenniswereld te brengen. Voeg daarbij het gegeven dat je ook nog eens geweldig kunt lachen met deze ervaren tennisrot.” Bron: Richard Krajicek in De Telegraaf

COACH & HISTORIE Drie weken geleden overleed de legendarische bokstrainer Angelo Dundee. Hij werd negentig jaar en werkte ruim twintig jaar samen met Mohammad Ali. Dundee was een meester-strateeg. Hij bedacht samen met Ali de tactiek om in de touwen te hangen (rope-a-dope), de techniek die hem hielp om George Foreman in 1974 te onttronen als wereldkampioen in het gevecht dat de boeken inging als ‘The Rumble in the Jungle’. In Dundees autobiografie My view from the corner, schreef Ali: “Angelo was nooit bazig. Hij zei me nooit wat ik, buiten het boksen, moest doen. Ook niet toen ik me bekeerde tot de islam. Hij liet me zijn wie ik wilde zijn en hij was loyaal, daarom houd ik van Angelo Dundee!” De trainer zelf reageerde lachend op de woorden van Ali: “Wie wist er in die jaren iets over de islam? Ik dacht dat het een stuk stof was.” Bron: NRC/Handelsblad


Het was een kwestie van op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats aanwezig zijn. Eind januari plofte ik in de brasserie van het AZ-stadion nietsvermoedend neer op een bankje, naast twee heren van middelbare leeftijd. Het bleek het kloppend hart van de redactie van dit prachtige magazine te zijn. Voor ik het wist had ik én de redactievergadering van NLCOACH ernstig verstoord en was mij het schrijven van dit verhaal in de maag gesplitst. Tegen mannen als Annema en Alberda valt simpelweg geen nee te zeggen.

Door: Steven Kooijman

Het onderwerp stond mij, exhockeyer van Bloemendaal (drie landstitels, drie basisplaatsen, in acht jaar), tegenwoordig voetballend in het enige zaterdagelftal van Terrasvogels (reserve 4e klasse, West II) ontegenzeggelijk aan. Dit stukje moest namelijk gaan over de onvermijdelijke ouders langs de lijn. Of beter gezegd: over het misdragende gedeelte ouders daarvan. Toen mijn vrouw (een voormalig Jong Oranje-hockeyster) in 1999 in de Australische outback ontdekte dat ze zwanger was, beloofden wij elkaar op de top van een heilige berg (het kwam toevallig zo uit) plechtig dat wij niet zouden worden zoals zij. Zij, dat waren die schreeuwende, tierende, hevig gesticulerende ouders langs de lijn. Malloten die veranderden in gevaarlijke gekken als ze óók nog eens de scheidsrechtersfluit wisten te bemachtigen. Ik weet dit uit ervaring, aangezien mijn vader tot deze categorie behoorde. Het was een toffe peer, daar niet van, maar als (fluitende) hockeyvader wilde hij nog wel eens een waas voor zijn ogen krijgen. Onvergetelijk was die ene keer dat mijn verwekker juichend een strafcorner van mijn broer onterecht tot doelpunt promoveerde, terwijl de lijnverdediger van HIC A1 de geslagen bal door zijn kruin voelde zoeven. De bewuste verdediger van HIC A1, de latere Sport1presentator John van Vliet (inmiddels kruinloos), oogst met deze anekdote nog altijd veel succes op feesten en partijen. Ouders kunnen zich langs de lijn op ontelbare manieren misdragen. De luidruchtige tak van dit rapalje kennen we uiteraard allemaal, maar misschien wel nóg geniepiger is het geteisem dat zich

op wanstaltige wijze rond de dugout begeeft. Dat zijn vaak ouders waarvan de zoon of dochter niet geheel verzekerd is van speeltijd. Een voorbeeld (visualiseren volgaarne!). Vader (op quasi verbaasde toon) tegen zijn naast de coach gezeten dochter: ‘Waarom speel je niet?’ Het arme kind wil zich uit schaamte in de hoek van de dug-out verstoppen, maar dat gaat een beetje lastig als deze doorzichtig is. Psychische terreur in optima forma. Eentje voor de beginnende coach. Toen Tom van ’t Hek in de zomer van 1993 de hockeywereld én zichzelf verraste door trainer-coach van de dames van Kampong te worden, zette hij na zijn eerste training een krat bier neer in het clubhuis. In het kader van teambuilding mochten de dames pas naar huis als de inhoud was geledigd. Het werd een ritueel. Na zijn eerste oefenwedstrijd als coach riep Van ’t Hek alle aanwezige ouders bijeen. De mededeling was kort maar krachtig. Wie zich nog aan de zijde van de dug-out begaf, liep het torenhoge risico dat zijn of haar dochter direct gewisseld zou worden. Acht maanden later veroverden de Utrechtse vrouwen voor de eerste keer de landstitel.

Reader’s corner

Ouders langs de lijn…

Ouders kunnen zich langs de lijn op ontelbare manieren misdragen nummer 1 - 2012

COACH

43


Zilveren Kruis biedt Nederlandse sporters sportmedische zorg. Dat is de Plus van Zilveren Kruis

Zilveren Kruis Achmea vindt sport en beweging in combinatie met goede zorg belangrijk. Daarom zijn wij official supplier van NOC*NSF. Wij steunen Nederlandse topsporters met een sportmedisch pakket en voor alle amateursporters hebben wij de Nationale Sportpolis met extra sportdekking. www.zilverenkruis.nl


ADVERTORIAL

CAO Sport­verenigingen met pensioenvoorziening In deze rubriek gaat mr. Caroline Beekes, jurist privaatrecht en arbeidsconsulent bij Sportservice Noord-Holland, in op allerhande juridische sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Wilt u reageren of heeft u als trainercoach zelf een vraag op dit gebied, stuur dan een mail naar: cbeekes@sportservicenoordholland.nl.

Naast de reguliere onderhandelingen over de CAO Sportverenigingen hebben de vijf Sportservicebureau’s en FNV Sport zich de afgelopen jaren gebogen over de ontwikkeling van een pensioenvoorziening. Het resultaat van alle inspanning is een voor de pensioenwereld uniek ‘ingroeimodel’ dat in hoge mate bijdraagt aan de professionalisering van de sportsector.

gestimuleerd om te blijven investeren in een professionele carrière in de sport. Anderzijds dient in aanmerking te worden genomen dat het voor sportverenigingen op dit moment financieel niet mogelijk is een volledige premie te betalen ten behoeve van een pensioenvoorziening. Dat is dan ook de reden dat voor de sportsector dit zogenaamde ingroeimodel is ontwikkeld.

CAO Sportverenigingen Trainers en coaches die werkzaam zijn bij sportverenigingen die vallen onder het regiem van de CAO Sportverenigingen, hebben vanaf heden de keuze om deel te nemen aan een pensioenregeling. De CAO Sportverenigingen wordt van toepassing verklaard op díe arbeidsovereenkomsten waarbij het formeel werkgeverschap op verzoek van de sportorganisatie en de sportleider wordt uitbesteed aan een van de vijf Sportservicebureau’s (de stichtingen Technische Sportleiding Groningen, Sporttechnisch Kader Friesland, Sporttechnisch Kader Drenthe, Sportservice NoordBrabant en Sportservice NoordHolland) en waarbij de feitelijke en inhoudelijke begeleiding van de sportleider door de sportorganisatie wordt verricht, zijnde de materieel werkgever.

Dit ingroeimodel, ook wel instapregeling genoemd, biedt de mogelijkheid binnen een periode van maximaal acht jaar geleidelijk in te stromen in een volwaardige pensioenregeling. Dit houdt in dat er ingestapt kan worden tegen een lagere premie en dat de werknemer pensioen opbouwt naar rato. Vervolgens wordt er elk jaar meer premie betaald, totdat uiteindelijk het volledige premiepercentage betaald wordt en de werknemer een volledig pensioen opbouwt. De als dan verschuldigde pensioenpremie wordt op basis van 50%-50% verdeeld over de werknemer en de sportvereniging waar de werkzaamheden feitelijk worden verricht.

Pensioenfonds Voornoemde cao-partijen hebben gekozen voor een pensioenfonds en wel voor een pensioenvoorziening bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn.

Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportservice Noord-Holland Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl

Instapregeling De professionalisering van de sportsector brengt enerzijds met zich mee dat de arbeidsvoorwaarden, zoals een pensioenvoorziening, van de werknemers in de sport moeten worden geoptimaliseerd, opdat werknemers in de sport worden

nummer 1 - 2012

Arbeidsongeschiktheid Vanaf de eerste dag van deelname aan deze pensioenvoorziening is de sportleider verzekerd van een arbeidsongeschiktheidspensioen. Het ingroeimodel van deze pensioenvoorziening van de CAO Sportverenigingen is zo ingericht dat de sportleider de keuze heeft om deel te nemen, mits deze sportleider natuurlijk werkt onder het regiem van de CAO Sportverenigingen. Indien u vragen heeft, kunt u contact opnemen met Sportservice Noord-Holland en vragen naar mr. Peter van der Aart of Jan van der Putten.

COACH

45


MOTIVERENDE GESPREKSVOERING

Gelijkwaardigheid essentieel in relatie tussen coach en sporter E Sporters die constant met veranderingen moeten omgaan,

coaches die te maken hebben met ongemotiveerde sporters. ‘Motiverende gesprekstechnieken’ kan voor beide partijen uitkomst bieden. “De sporter moet zelf de beslissing tot verandering nemen, niet de coach.” Beslissingsbalans Nadelen status quo + Voordelen verandering

Voordelen status quo + Nadelen verandering

Door: Mariëlle van Bussel

46

COACH

nummer 1 - 2012

en trainerswissel, een nieuwe tactiek of het allernieuwste schaatspak. Topsporters krijgen continue te maken met veranderingen, die elke keer weer gedragsveranderingen vereisen. In eerste instantie wordt de sporter nog meegesleurd in het enthousiasme van de (nieuwe) coach, maar een paar maanden later volgt vaak een terugval. “Alleen externe motivatie is niet voldoende om wezenlijk te veranderen”, zegt Rob d’Hondt. “Als je de sporter vraagt waarom hij dat allernieuwste schaatspak draagt, krijg je als antwoord dat de coach dat het beste vindt. Dat werkt dus niet, zeker niet op lange termijn. De motivatie om je gedrag aan te passen moet van binnenuit komen.” D’Hondt is trainer ‘Motiverende gespreksvoering’ en werkt in die hoedanigheid met allerlei doelgroepen. Van casinobezoekers die te vaak gokken tot diabetespatiënten die ongezond blijven eten, van jongeren die spijbelen tot de piloot die te veel drinkt. Centraal staat de motivatie tot gedragsverandering. Ook in de sportsector is nog een wereld te winnen,

denkt d’Hondt. En: “Mensen willen wel, maar willen is veel meer dan alleen de wil.” “Het omgaan met veranderingen kan weerstand met zich meebrengen, zeker als de motivatie niet van binnenuit komt. Het is jammer als energie door weerstand bij de sporter verloren gaat, terwijl de energie juist gebruikt kan worden om het verschil te maken. Het is de taak van de (mental) coach om samen met de sporter te onderzoeken waar de drive zit”, legt de trainer uit. Weegschaal Hoe je dat doet? “Het is belangrijk om een tweestrijd in de sporter te verhelderen. Je kunt het zien als een weegschaal waarbij aan de ene kant het huidige gedrag, en aan de andere kant het gewenste gedrag staan met de bijbehorende gevolgen. Ofwel, iets in de sporter zegt dat hij wel wil veranderen, maar tegelijkertijd wil hij ook niet. Die ambivalentie is de kern van het gesprek.” D’Hondt vindt dat te vaak wordt gedacht dat het benadrukken van de negatieve kant van de huidige situatie iemand tot

De houding van de coach dient niet oordelend, maar empathisch, nieuwsgierig en onderzoekend te zijn


gedragsverandering kan aanzetten. In de praktijk blijkt dat de ander dan juist de voordelen van datzelfde gedrag gaat noemen. De houding van de coach dient niet oordelend, maar empathisch, nieuwsgierig en onderzoekend te zijn. Tegelijkertijd geeft hij met prikkelende vragen en reflectief luisteren de sporter helderheid over zijn eigen gedrag. “Autonomie is erg belangrijk”, zegt d’Hondt. “De sporter moet zélf de beslissing tot verandering nemen, niet de coach.” De techniek kan ingezet worden in allerlei situaties, van het terugkomen van een blessure tot problematisch gedrag. Zo begeleidde d’Hondt een profvoetballer én international die het helemaal zou gaan maken. Maar middelengebruik zorgde ervoor dat hij continue in conflict was met zijn coach. “De club ging op een repressieve manier om met deze jongen, zonder dat ze oog had voor wat er werkelijk aan de hand was”, vertelt d’Hondt. “Hij voelde zichzelf een voetbalmachine, en was daardoor ongelukkig in de topsportwereld waar hij tegelijkertijd wél deel van wilde uitmaken. Door de juiste vragen te stellen over die tegenstrijdige gevoelens, kreeg de jongen uiteindelijk helder waarom hij middelen gebruikte. Toen duidelijk werd wat hij écht belangrijk vond in het leven, besloot hij zelf een andere weg in te slaan.” Gelijkwaardigheid Gelijkwaardigheid is essentieel in de relatie tussen coach en sporter. Want, zegt d’Hondt, een van de redenen waarom mensen weerstand creëren, is het feit dat ze iets opgelegd krijgen. Zeker in een hiërarchische verhouding tussen coach en sporter kan dat moeilijk liggen. “Vaak is alles gericht op controle, terwijl hiërarchie alleen maar afstand creëert. Te laat komen betekent een boete, je dieet niet volgen betekent een reprimande. Juist het afnemen van iemands autonomie werkt averechts.”

“Daarbij zijn coaches die zelf (top-) sporter zijn geweest, geneigd om op zoek te gaan naar klonen van zichzelf. In de communicatie vertrek je dan vanuit je eigen perspectief. Je vernauwt daarmee de beeldvorming. Hierdoor ontneem je de ander de kans zijn eigen drijfveren te ontdekken, wat niet snel zal leiden tot de hoogste potentie van de sporter.” Hoewel d’Hondt beaamt dat controle soms simpelweg nodig is, pleit hij meer voor het gezamenlijke gesprek. “Als je consequent een open gesprek voert over waar de sporter zich bevindt, kan hij zich beter blijven focussen. Elke twee weken een uurtje met de benen op tafel, hoe gaat het, waar loop je tegenaan, wat gaan we daaraan doen en hoe kan ik je daarbij helpen? Het is een laagdrempelige manier om te blijven focussen.” Terwijl de sporter op deze manier energie krijgt en behoudt om zich te kunnen focussen, heeft de coach er ook profijt van. D’Hondt: “Coaches hebben een zwaar vak, omdat ze voortdurend bezig zijn met het denken voor anderen en daarop te anticiperen. Terwijl je als coach ook faciliterend bezig kunt zijn op andere terreinen dan alleen het technische. Welke mogelijkheden ziet de sporter zelf om tot andere resultaten te komen en welke bijdrage wordt er dan van de coach verwacht? Ga het gesprek

Intrinsieke motivatie Motiverende gespreksvoering – of Motivational Interviewing – is afkomstig uit de VS en is in 1991 in Nederland geïntroduceerd. Het is een gespreksmethode om de ambivalentie ten opzichte van verandering te helpen verhelderen en op te lossen. Het is de bedoeling om vanuit samenwerking intrinsieke motivatie op te bouwen om wél tot die verandering te komen. Verschillende gesprekstechnieken worden aangewend om dit te bewerkstelligen. De effectiviteit van deze methode is in verschillende internationale en nationale wetenschappelijke onderzoeken bewezen. Zo blijkt uit een onderzoek uit 2007 dat een groep diabetespatiënten type 2 na ‘Motiverende gespreksvoering’ hun bloedglucose vaker meten, hun voedingsdagboeken beter bijhouden en dat hun bloedglucosewaarde beter was dan in de standaardgroep. Een voor D’Hondt minstens zo belangrijk resultaat: zowel professionals als de klant (sporter) zien meer mogelijkheden om tot verbetering te komen én met meer plezier.

aan, heb er vertrouwen in dat het wel goed zit met de deskundigheid, voedingsschema’s en bloedwaarden, en benut de vrijgekomen tijd om je te richten op de zaken die voor jou zo belangrijk zijn.”

Ambivalentie

‘Ik wil wel en ik wil niet....’

Niet veranderen

+ Voordelen van niet veranderen

Nadelen van niet veranderen

Wel veranderen

+ Voordelen van wel veranderen

nummer 1 - 2012

Nadelen van niet veranderen

COACH

47


OP DE CLUB

Uniek concept in Nederlands basketbal

“We moeten het als groep doen”

Onder leiding van Randy Wiel speelt Rotterdam Basketbal College dit seizoen bijna alleen met jonge Nederlandse

spelers. Alles staat in het teken van talentontwikkeling. Basketballers die voor Rotterdam willen spelen, moeten verplicht een studie volgen. Het plan heeft veel weg van het collegebasketbal in de VS. In het Nederlandse basketbal is het een uniek concept.

Door: Steven Verseput Foto’s: Maurits van Hout

48

COACH

nummer 1 - 2012

D

e tweede zaal in Topsport­ centrum Rotterdam is met zo’n 350 toeschouwers akelig leeg deze zaterdagavond, half januari. Vrolijk dansende cheerleaders zijn er niet. Op de zwarte tenues van thuisploeg Rotterdam Basketbal College ontbreekt elk spoor van een hoofdsponsor. De jonge spelers van Rotterdam stapelen fout op fout tegen de gasten uit Zwolle, de achterstand na acht minuten (10-30) doet pijn aan de ogen. Tijdens de rust blijft de businessruimte leeg, wie niet beter weet, zou denken dat de club ten dode is opgeschreven. Partnership Het tegendeel blijkt waar. Rotterdam werkt sinds dit seizoen met een ambitieus talentenontwikkelingsprogramma, geïnspireerd op het collegebasketbal in de Verenigde Staten. Het doel is om Nederlandse spelers in de leeftijd van 18 tot en met 24 jaar te selecteren voor het eerste team. De spelers moeten een studie volgen en stromen bij voorkeur door uit de eigen jeugdopleiding van Rotterdam Basketbal, met zo’n 400 leden een van de grootste basketbalverenigingen van Nederland. De selectie van Rotterdam telt dit seizoen twaalf spelers, van wie er negen een studie volgen. Met drie ervaren spelers is het team eredivisiewaardig. De hoogaangeschreven Randy Wiel (60) is de coach. Het idee voor het Rotterdamse plan komt van Ruud Bijl, als adviseur al ruim tien jaar betrokken bij de club en liefhebber van het Amerikaanse

collegebasketbal. “Ik heb heel erg naar Amerika gekeken: samenwerking zoeken met het onderwijs”, zegt Bijl (53). De club is een partnership aangegaan met de vijf grote onderwijsinstellingen in de stad (Erasmus Universiteit, Hogeschool Rotterdam, Inholland, Albeda College en Zadkine). De spelers hebben de verplichting om bij een van de partners een studie te volgen. “De schoolresultaten moeten goed zijn, dat controleren we”, zegt Bijl. Studenten kunnen stage lopen bij de basketbalclub. Collegegeld De club vergoedt het collegegeld en de schoolboeken van de basketballers, legt Bijl uit. Ze krijgen een salaris van een paar honderd euro per maand. “Waarom zou je spelers op hun achttiende al een dik salaris geven, en school maar laten zitten? Dat is nergens goed voor.” Met het plan speelt Rotterdam ook in op de aanwezigheid van de Amerikanen in de eredivisie, bij Rotterdam krijgen Nederlandse spelers de kans op veel wedstrijden op het hoogste landelijke niveau. De plannen klinken mooi, maar de harde realiteit is dat Rotterdam halverwege de competitie gedeeld laatste staat met twee gewonnen wedstrijden. De ploeg liep tegen zware nederlagen aan (8748, 92-42 en 106-60). En de ambiance bij thuiswedstrijden is niet te vergelijken met die bij levendige Amerikaanse collegewedstrijden. Studenten van de vijf


Regionaal Talent Centrum

onderwijsinstellingen krijgen gratis toegang bij de thuiswedstrijden, maar lijken nog weinig interesse te hebben. En het budget bedraagt slechts 350.000 euro, doordat er geen hoofdsponsor is gevonden. Bovendien is er dagelijks maar één groepstraining van twee uur, omdat de zaalhuur te hoog is. Veel te weinig, vinden coach en spelers. Dit is een transitiejaar, zegt Chris Vriens (45), directeur van de Rotterdamse basketbalclub. “We moeten alles opbouwen.” Vriens, die veel ervaring heeft in de sportwereld en het bedrijfsleven, is deze zomer aangetrokken om de club weer op de kaart te zetten. Vorig seizoen was Rotterdam het lachertje van de competitie, er werd één duel gewonnen en bij thuiswedstrijden zaten gemiddeld zo’n 150 toeschouwers op de tribunes. Ten opzichte van vorig seizoen gaat het beter, zegt Vriens. “Iedereen kijkt met een positief gevoel naar ons.” Doelstelling Landskampioen worden is niet de doelstelling van Rotterdam. Talenten ontwikkelen, daar gaat het om, zegt Vriens. “Stel

dat ik morgen een hoofdsponsor strik voor een half miljoen euro, dan komen er niet gelijk zes Amerikanen. Dat staat niet in ons strategisch plan, want dat is de doodsteek voor het Nederlandse basketbal.” Vriens is er van overtuigd dat het project zal slagen. “Dat baseer ik op de signalen die ik krijg uit het bedrijfsleven.’’ Met Wiel haalde Rotterdam een opleidingscoach pur sang binnen. Hij was coach bij drie Amerikaanse universiteiten, trainde ooit basketbalgrootheid Michael Jordan, coachte Den Bosch en was bij de LA Lakers assistent van de zeer succesvolle coach Phil Jackson. In de wedstrijd tegen Zwolle coacht de oud-speler (53 interlands) zeer fanatiek, alsof hij elk moment op de speelvloer kan stappen om zelf mee te doen. Financiën Wiel was vanaf het begin enthousiast over het plan van Rotterdam om Nederlandse talenten op te leiden. Hoe houdt Wiel de spelers gemotiveerd met al die nederlagen? Wiel, geboren op de Nederlandse Antillen: “Door meer positief dan negatief te zijn. Het

Deze maand begon Rotterdam Basketbal College in samenwerking met de gemeente Rotterdam, het Thorbecke Voortgezet Onderwijs (een LOOT-school) en basketbalverenigingen Binnenland en Rotterdam Basketbal het Regionaal Talent Centrum. Hier kunnen veelbelovende talenten uit de regio Rotterdam extra trainingen volgen. De opleiding richt zich op talenten – meisjes en jongens- onder de veertien en achttien jaar. Twee keer per week worden er trainingen gegeven in Topsportcentrum Rotterdam. Daarnaast geeft Rotterdam Basketbal College per jaar een kleine tweehonderd clinics op scholen en voor maatschappelijke organisaties in achterstandswijken.

werkt niet als je mensen constant zit af te kraken.’’ Het bevalt hem goed bij Rotterdam, zegt hij. Wel wil hij dat er een lange, sterke center komt. Maar het ontbreekt de club aan financiën. Rotterdam geeft zichzelf drie jaar, dan moet de organisatie volledig geprofessionaliseerd zijn. Wiel wil die drie seizoenen graag volmaken. “We moeten slim spelen, en we moeten het als groep doen. We hebben geen beukers, zoals bij Groningen of Den Bosch.” Goed spelen, dat vindt Wiel het belangrijkste. Ik voel me beter als we heel goed spelen en verliezen dan dat we slecht spelen en winnen.” De wedstrijd tegen Zwolle gaat verloren (63-84). Maar er is hoop. Het laatste kwart waren de jonkies uit Rotterdam sterker (20-17).

nummer 1 - 2012

COACH

49


FOTO: ANP PHOTO

column Mart Smeets

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

The tale of two coaches In die tijd was het iets speciaals: een buitenlandse coach. Ik bedoel, onze voormannen kwamen uit eigen land, hadden een normale baan en kwamen aan het eind van de dag naar de sporthal; de reuk van een dag werk nog achter hen aan. Ineens was het toegestaan en ook een beetje mode: een trainer-coach uit een andere cultuur, als hulpmiddel om de ver op achterstand geplaatste Nederlandse (basketbal)sport op niveau te krijgen. Eerst kregen we een uit het ijzeren regime voortgekomen Tsjech. Een liberaal met oog voor westerse luxe, smaak en omgang. Op zijn eerste trip met de nationale jeugdploeg schrok hij zich echVanaf dat moment was ter een ongeluk: na een interland in Luxemburg stond driekwart van de ploeg na afloop buiten de bus een sigaretje te roken en de Amerikaanse coach later, in het hotel, namen de meesten ook nog een biertje bij de maaltijd. Onze nieuwe man keek zijn ogen uit. één met zijn spelers Zijn trainingen waren pittig; hij liet ons rennen en zweten tot we erbij neervielen. Letterlijk. Toen er voor een EK of een preolympisch toernooi geselecteerd moest worden, stuitte hij op een nieuwe ervaring. Mijn vader vond het labbekakkerige gedoe van zijn zoon op de middelbare school maar niets en zei de nationale coach dat al dat gebasketbal maar even in de koelkast gezet moest worden. De coach knikte, maar begreep er niets van. Een vader die de bondscoach opdraagt de basketballende zoon, om diens bestwil, niet meer te selecteren. Een paar jaar later kwam er een Amerikaan, een vlotte dertiger. Na een interland in Boekarest ging het gezelschap stappen, de coach ook. Er werd gedronken, gedanst, de brutaalsten regelden vrouwvolk voor de nacht en we zagen onze Amerikaanse coach met een opvallend stuk de lift ingaan. De volgende dag kwam diens verhaal; zo erg dat we met zijn allen met vlugzout moesten worden bijgebracht. Zij bleek, zo vertelde de coach gegeneerd, hij te zijn, die, eenmaal op de kamer een groot bedrag in dollars bedong voor zijn diensten. Vanaf dat moment was de Amerikaanse coach één met zijn spelers. Waar de Tsjech voor hem nog wel eens de knoet wilde hanteren, liet de Amerikaan juist alle teugels vieren. Ooit moesten we allejezus vroeg trainen tijdens een groot toernooi. Iedereen zat te balen en ineens, op aangeven van de Amerikaanse coach, stopte de bus. We keken rond: Waar was de speelzaal? We stonden voor een ijszaak van Baskin-Robbins. We keken elkaar aan: Wat nu? Om negen uur ’s ochtends zaten we aan een beker ijs, die ochtend werd niet meer getraind, maar ’s middags op volle toeren. De sfeer was en bleef goed en de nationale ploeg haalde, op één wedstrijd na, de Olympische Spelen van Montreal. Acht jaar eerder werd Oranje kansloos weggespeeld in Sofia met de Tsjech aan het roer, vier jaar later voltrok zich bijna een mirakel in Hamilton (Canada). De buitenlanders gebruikten regels uit hun eigen cultuur, gebruikten methodes en wetten die hen zelf waren geleerd en zij pasten die toe in een land dat zij niet kenden. Van beide coaches leerde ik veel. Heel veel. Dank: Egon Steuer en Bill Sheridan.

50

COACH

nummer 1 - 2012


SPORTS.DSM.COM

For her, bright science means better performance. Topsporters verleggen voortdurend hun grenzen. Voor hen is

Daarom zijn wij een trotse partner van Sharon Walraven en helpen

alleen het beste goed genoeg. Met onze kennis van voeding

we haar op weg naar de Paralympische Spelen van Londen 2012.

en materialen ondersteunen we atleten bij het leveren van topprestaties.


Ernst & Young feliciteert Coach van het Jaar Brian Farley Tijdens het NOS-NOC*NSF Sportgala op 12 december j.l., is Brian Farley verkozen tot Coach van het Jaar. Het Nederlands honkbalteam leverde in Panama een unieke prestatie door als eerste Europese land wereldkampioen honkbal te worden. We kunnen oprecht trots zijn op onze honkballers. Maar ook op de regisseur die op het juiste moment de fysieke en de mentale vaardigheden van zijn spelers benutte. Want ook al is het werk van een coach niet altijd zichtbaar, het is wel van onschatbare waarde.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.