Sportaccom nr 2 - 2024

Page 1

Special natuurinclusiviteit

Lodewijk Hoekstra, oprichter NL Greenlabel:

“Meer natuur op een sportpark hoeft niet ten koste te gaan van de ruimte voor sport”

En verder

• Natuurinclusiviteit en gezondheid

• Living labs: testen en ontwikkelen in de praktijk

• Vincent Luyendijk: “Van een monocultuur wordt niets beter”

• Op weg naar de sportparken van de toekomst

NR 02 JUL I 2024
Vakblad voor beleid, management, realisatie en exploitatie

VOOR EEN BETERE BELEVING VAN UW RUIMTE

 Specialist in maatwerk  Beste kwaliteit & service  Meer dan 50 jaar ervaring

SCHEIDINGSWAND TRIPLE COMFORT

Akoestische scheidingswanden Trenomat Triple Comfort

Uitstekende geluidsabsorptie, over het gehele wandoppervlak, ongeëvenaarde geluidsisolatie

Esthetisch aantrekkelijke akoestische voorzetwanden en diverse maatwerkoplossingen, voor verbetering van de ruimteakoestiek èn de uitstraling in uw sportaccommodatie.

AKOESTISCHE VOORZETWANDEN EN MEER

AKOESTISCHE TOTAALOPLOSSINGEN

Akoestische metingen, berekeningen, adviezen en leveringen op maat, met een garantie op het gewenste eindresultaat volgens de NOC*NSF norm.

AKOESTISCHE OPLOSSINGEN
+31 (0)172 579720 | info@trenomat.nl WWW.TRENOMAT.NL

SPORTEN IN HET GROEN VERGROOT HET PLEZIER

Wat zijn de mooiste plekken om buiten te sporten? De meeste mensen zullen uitkomen op een groene omgeving. En dat is niet zo gek. Heel wat studies laten zien dat een groene omgeving goed voor ons is. Een paar feiten ter illustratie: een groene omgeving zorgt voor 25 procent minder depressies, 15 procent minder migraine en andere ernstige hoofdpijnen, en 23 procent minder astma of COPD. Daarnaast is sporten in het groen ook een fantastische manier om je hoofd leeg te maken én te genieten van de natuur. Van de wereld om je heen, van planten en dieren, van een mooi uitzicht, van rust.

Natuurgebieden zijn voor veel sporters de plek om hun sport uit te oefenen. En terecht: het zijn de parels in Nederland. Het gaat echter niet overal goed met de biodiversiteit en de natuur in Nederland en in sommige gebieden is een van de redenen daarvoor dat het te druk wordt. We moeten daarom toe naar meer natuur in Nederland én het openstellen van het buitengebied dat nu voor een belangrijk deel gesloten is. Denk daarbij aan schouwpaden van waterschappen, boerenlandroutes en militaire oefenterreinen. Meer groen en meer biodiversiteit dichter bij huis hoort daar ook zeker bij. Extra bomen en struiken op sportaccommodaties, tegels eruit en groen erin, en mogelijk een groendak met zonnepanelen.

Als we dit met z’n allen gaan doen, brengen we sport en natuur dichter bij elkaar. Dat is dus gezonder voor ons. En het maakt de sport weer meer voorbereid op de toekomst. Want een groene sportomgeving is ook gelijk een klimaatbestendige sportomgeving. Het geeft meer schaduw, biedt meer ruimte voor wateropvang en houdt water beter vast. En het belangrijkste: ik denk dat we er met elkaar vrolijker van worden en dat het ons sportplezier alleen maar zal vergroten.

In dit magazine leest u diverse voorbeelden hiervan, die u hopelijk gaan inspireren om uw sportaccommodatie ook te gaan vergroenen. Namens de partners van de Routekaart Verduurzaming Sport wens ik u veel leesplezier en inspiratie! ■

3
Voorwoord

Crowdfunding

Heeft jouw sportclub financiële ondersteuning nodig om bijvoorbeeld vrijwilligers te werven, een G-toernooi te organiseren of framerunners aan te schaffen? Je eigen crowdfundingsproject starten is zo gepiept. En je bereikt supersnel je streefbedrag want wij doneren bij de start al 20% van het bedrag dat je nodig hebt!

WWW.UNIEKSPORTEN.NL

INHOUD HOUD NR02

8 De doorbraak van de NL Greenlabel-methodiek Jeroen Kuypers Lodewijk Hoekstra over de grote positieve effecten van kleine beetjes nieuwe natuur.

14 Natuurinclusieve sportlocaties Leon Janssen Lok Het hoe, wat en waarom van natuurinclusief sporten.

19 Gastcolumn Geert Dijks

20 Kleine club, groot voorbeeld Robert Hesen Het gebouw van het Brabantse SDDL wordt gebruikt als gemeenschapshuis, maar is met een groen dak, oogst- en beweegtuin, warmtepomp, ledverlichting en zonnepanelen ook een natuurinclusieve voorloper.

23 Kort nieuws

24 Testen in de praktijk Leon Janssen Lok Living labs moeten leiden tot duurzame en toekomstbestendige sportlocaties.

30 Living lab Amsterdam Jeroen Kuypers

33 Kort nieuws

34 Natuurinclusief bouwen IJdo Groot De balans tussen minimale milieuschade, bevorderen biodiversiteit en verbeteren van de leefomgeving.

40 Living lab Kootwijkerbroek Jeroen Kuypers

8 24 42

42 Omzien en niet vergeten Jurryt van de Vooren Natuurinclusieve sport is het nieuwste antwoord voor oude problemen.

sportaccom » juli 2024 » nummer 2

PULASTIC®; EEN STERK MERK

VOOR SCHOLEN EN SPORTFACILITEITEN

Sport en bewegen zijn onderdeel van een gezonde leefstijl. Hoe richt je een faciliteit zo in dat iedere sporter zich uitgenodigd voelt tot bewegen?

Een Pulastic® sportvloer is de ideale basis voor de recreant, de wereldkampioen, de spelende kleuter en de sportende senior. Een Pulastic® sportvloer biedt de ideale mix van veiligheid, design, duurzaamheid en sportieve mogelijkheden; indoor én outdoor!

Maak kennis met de optimale technische eigenschappen en prestaties van Pulastic® sportvloeren en kies de vloer die het best past bij het ambitieniveau van uw faciliteit.

Sika Nederland B.V., Locatie Deventer (Pulastic sportvloeren) Postbus 420, 7400 AK Deventer, Tel. 0570 620744 www.pulastic.com, mail: verkoop.pulastic@nl.sika.com

De actuele algemene voorwaarden zijn van toepassing. Consulteer a.u.b. voor gebruik de meest recente locale Productinformatie-bladen.

INHOUDNR02

46 Living lab Midden-Brabant Jeroen Kuypers

48 Natuurinclusiviteit en gezondheid: de wetenschap Ernst Bouwes De natuur maakt de mens meer mens.

53 Column Marcelien Bos-de Koning

54 Living lab Zwolle Jeroen Kuypers

56 “Van een monocultuur wordt niets beter.” Frans Oosterwijk Vincent Luyendijk pleit voor een nieuwe ruimtelijke meeteenheid: de maatschappelijke waarde per vierkante meter.

62 Living lab Venlo Jeroen Kuypers

64 De belangrijkste lessen Robert Hesen Wat hebben de living labs op sportlocaties ons geleerd?

69 Toekomstperspectief Koen Beelen

70 Kort nieuws

71 Bedrijvengids

74 Column Björn Schadenberg

COLOFON

Sportaccom

Vakblad voor beleid, management, realisatie en exploitatie juli 2024

Jaargang 36

Hoofdredactie Frans Oosterwijk f.oosterwijk@chello.nl

Eindredactie

Joost de Jong

Uitgever Michel van Troost

Uitgeverij Golazo Media B.V.

Redactieadres / Lezersservice

Golazo Media B.V.

Wiersedreef 7 3433 ZX Nieuwegein

Tel. 030 707 30 00

E-mail: info@sportsmedia.nl

Advertentieverkoop Wendy Coppers wendy.coppers@golazo.com

tel. +31 6 8134 9495

Advertentiecontracten worden afgesloten volgens de Regelen voor het Advertentiewezen, gedeponeerd bij de rechtbanken van Nederland. Een exemplaar van de Regelen voor het Advertentiewezen is op aanvraag kosteloos verkrijgbaar.

© 2024 Reprorecht

Abonnementen Een jaarabonnement kost € 144,49 per jaar (excl. btw). Opzeggingen (schriftelijk of per email) dienen uiterlijk drie weken voor de afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.

Layout pageturner.design

Druk Damen Drukkers, Werkendam

Copyright Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

Het verlenen van toestemming tot publicatie in dit tijdschrift houdt in dat de uitgever met uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur gemachtigd is de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.

ISSN 0922-4270

We zijn toegewijd om alleen papier te gebruiken dat afkomstig is van verantwoord beheerde, gecertificeerde bosbouw en chloorvrije productie. Het papier dat in dit tijdschrift wordt gebruikt, is afkomstig uit duurzaam beheerde bossen die voldoen aan strikte milieu-, ethische en sociaaleconomische normen.

46 56
64
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

DE DOORBRAAK VAN DE NL GREENLABELMETHODIEK

Lodewijk Hoekstra over de grote positieve effecten van kleine beetjes nieuwe natuur

In de strijd tegen de klimaatopwarming en haar gevolgen, zoals droogte, overstromingen en verlies aan biodiversiteit, is de natuur onze belangrijkste bondgenoot. Overal waar we de natuur herstellen, verhelpen we automatisch iets aan deze klimaatgerelateerde problemen. Helaas ontbrak het jarenlang bij veel van deze herstelpogingen aan samenhang. In toenemende mate komt daarin verandering dankzij NL Greenlabel, een wetenschappelijk gevalideerde systematiek, die bouwers en beheerders in staat stelt een heel gebied natuurinclusief te verduurzamen en daar een label aan te hangen. De geestelijke vaders hiervan zijn Nico Wissing en Lodewijk Hoekstra.

8
NL Greenlabel
sportaccom » juli 2024 » nummer 2
Lodewijk Hoekstra, founder NL Greenlabel, presentator, kwartiermaker Groene Cirkel ‘Groene Gezonde Stad’ Provincie ZuidHolland, ambassadeur Natuurwijs, ambassadeur Groen doen in de Klas.
9

WAT

NATUURINCLUSIVITEIT BETREFT STAAT DE LANDBOUW EEN BEETJE STIL TEGENWOORDIG,

MAAR IN DE BOUW EN HET BEHEER VAN DE OPENBARE RUIMTE WORDEN MOMENTEEL

GROTE STAPPEN GEMAAKT”

Op de dag van dit interview heeft Lodewijk Hoekstra net zijn nieuwe, elektrische truck afgehaald, waarop met grote letters aan de zijkant ‘Eerste Hulp bij Natuurinclusiviteit’ staat gestickerd. “Ik ga hiermee het land in om overal die plekken te bezoeken waar momenteel zoveel moois gebeurt. Met die reportages hoop ik televisiekijkend Nederland te inspireren.” Hoekstra gebruikt zo de brede bekendheid die hij in de loop van ruim twintig jaar programma’s maken heeft verworven om het belang van natuurherstel onder de aandacht te brengen.

In die afgelopen twee decennia maakte zijn denken een belangrijke evolutie door. Als hét gezicht van tuinierend Nederland (met het populaire programma Eigen Huis & Tuin), veranderde hij geleidelijk van iemand die vooral oog had voor de esthetiek van het groen naar een expert in het leggen van ecologische verbindingen tussen de bebouwde en de onbebouwde omgeving. “Met een programma als Lodewijks Groene Geluk ben ik me hiervoor op de particulier blijven focussen, met het bedrijf NL Greenlabel richt ik me al vijftien jaar op de professional. Beide doelgroepen zijn even belangrijk, willen we het thema natuurinclusiviteit hoog op de agenda brengen en vooral houden.”

LAAGDREMPELIG

Wat die positie op de agenda betreft, hebben Hoekstra en zijn collega’s al opvallend veel bereikt. Grote bouwbedrijven als Dura Vermeer, Heijmans en BAM werken inmiddels met de systematiek van NL Greenlabel. “Bouwen wordt voor bouwers en ontwikkelaars steeds complexer. Een huis werd eerst op locatie gebouwd, en zou nu het best prefab van de fabriek komen. Dan zijn er de stikstofregels, de vergroening van de energieopwekking, het hergebruik van materialen en ga zo maar door. Er is ook de noodzaak om al die veelheid aan regels in een integrale aanpak onder te brengen. Natuurinclusief bouwen is daarbij óók belangrijk, omdat je zo bijvoorbeeld de impact van wateroverlast en watertekort tegen kunt gaan en de leefbaarheid van een wijk verhogen. Maar terwijl je het effect van een aantal andere aspecten van verduurzaming goed kunt meten, bestond er voorheen

geen methodiek om de impact van vergroening en natuurinclusief in brede zin te kwantificeren. En dat is nu net wat NL Greenlabel doet. Bovendien is onze systematiek relatief eenvoudig te implementeren en makkelijk aan te leren. Veel van wat wij leveren is al plug and play. We hebben alles al gedigitaliseerd voor de gebruiker. Het kost niet veel tijd om ermee te leren werken, het kost ook weinig geld om een scan bij ons af nemen. We kennen bijvoorbeeld geen dure audits achteraf, zelfs die hebben we eenvoudig en betaalbaar weten te houden. Dat alles heeft de drempel om ermee aan de slag te gaan sterk verlaagd. Vooral de bouwsector en de wereld van de gemeenten is NL Greenlabel de afgelopen jaren massaal aan het omarmen. De landbouw is niet langer de voortrekker, groen in de stad en natuurinclusief bouwen zijn niet meer weg te denken en daar ben ik erg trots op.”

ECOLOGISCHE STAPSTEEN

Méér groen impliceert niet automatisch ook méér natuur. Een tuin waarin met kruiwagens potgrond wordt gesleurd en gespoten met pesticiden en herbiciden om de graszoden en perken maar zoveel mogelijk vrij te houden van insecten en onkruid, kan misschien heel natuurlijk overkomen maar zal het toch niet zijn. In Engeland is onder tuinders een nieuwe rage ontstaan die helemaal ingaat tegen hun traditionele ‘instinct’. Rupsen worden verwelkomd op bepaalde planten en in staat gesteld die tot op de stengel te verorberen, waarna de diertjes kunnen verpoppen en transformeren tot prachtige vlinders. De planten overleven de aanval, de populatie van bepaalde bedreigde vlindersoorten vaart er wel bij. Eigenlijk laten deze tuinders de natuur weer haar gang gaan, in plaats van dit miljoenen jaren oude spel tussen plant en dier te verstoren. Ze maken een aansluiting tussen hun tuin en de omliggende gebieden, want de rupsen komen soms van kilometers ver. En dat is ook de kern van de natuurinclusieve aanpak die NL Greenlabel voorstaat: grijze eilandjes vergroenen en groene eilandjes met elkaar verbinden. Zo kan een voorheen afgesloten gebied, zoals een tuin of een sportpark, gaan fungeren als ecologische stapsteen.

10 NL Greenlabel
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

GEBIEDSLABEL

“Wij hebben het bouwers, gemeenten, hoveniers en groenvoorzieners makkelijker gemaakt door eerst de materialen en planten in kaart te brengen”, zegt Hoekstra. “Verduurzamen begint bij de keuze van de juiste producten. We hebben tenslotte de communicatieve waarde van ons label vergroot door te kiezen voor een lettercodering die opzettelijk sterk overeenkomt met die van het energielabel. Een gebied dat een A of B heeft, is sterk natuurinclusief, een D of E laat zien dat het gebied op dit vlak nogal wat te wensen over laat. Zo wordt het voor een sportwethouder politiek extra aantrekkelijk om te investeren in de verduurzaming van een sportpark. Het gebiedslabel toont in één oogopslag hoe het ervoor staat, net als het energielabel van een huis laat zien hoe goed de woning is geïsoleerd en in hoeverre ze haar eigen stroom en warmte opwekt. Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over.”

IMPACT MAKEN

Maar al dat gebruikersgemak heeft ook een prijskaartje – in die zin dat winst maken doelbewust nooit het belangrijkste is geweest voor NL Greenlabel als organisatie. “Er moest nou eenmaal iets veranderen”, stelt Hoekstra: “We wilden impact maken, onze methodiek massaal ingang doen vinden – en het lijkt erop dat we daarin aardig geslaagd

HET IS WETENSCHAPPELIJK

BEWEZEN DAT MEER GROEN EEN VERLAGEND

EFFECT HEEFT OP HET NIVEAU VAN DE

STRESSHORMONEN, HET

AANTAL

DARMKLACHTEN

MET EEN VIJFDE REDUCEERT EN PATIËNTEN GEMIDDELD
EEN DAG EERDER UIT HET ZIEKENHUIS LAAT VERTREKKEN”
11

zijn. Het thema van natuurherstel is té belangrijk om het tempo waarin de methodiek gemeengoed wordt te laten afhangen van winststreven. Mede-oprichter Nico Wissing en ik hebben altijd gezegd ‘de dood of de gladiolen’. Er moest iets veranderen, want groen was geen waarde waarmee rekening werd gehouden en het is ernstig gesteld met onze natuur dus we gaan voor impact en niet winstmaximalisatie. Het resultaat mag er zijn met 220 partners, een wetenschappelijke raad van advies en een betaalbare hands-on manier om ermee aan de slag te gaan. Dat kan tegenwoordig zelfs datagedreven met het Register Duurzame Leefomgeving en de koppeling met een digital twin, maar het is niet altijd makkelijk en in feite is het alleen maar investeren om koploper te blijven én echt impact te maken. Ik heb jaren geleden al tegen mijn collega’s gezegd: het ergste wat ons kan overkomen, is dat we als organisatie failliet gaan. En dan? In Nederland zul je altijd een boterham kunnen verdienen en een dak boven je hoofd krijgen. Laten we dat risico maar nemen. We zijn nu met zijn tienen en we verzetten een enorme berg werk voor zo’n relatief klein team. Onze grootste bevrediging vinden we in onze impact. Dat de sportsector zo goed inhaakt op ons thema is wéér een nieuwe stap vooruit, maar zelfs in de bankensector begint er iets te bewegen.”

Is dat werkelijk alleen de verdienste van Hoekstra’s organisatie of stuwt Nederland ook mee omhoog in de vaart der volkeren? Lopen we niet gewoon mee in de pas met de ons omringende landen?

“Nederland zelf is niet zozeer koploper, want op een aantal vlakken hebben we zelfs Europese wetgeving nodig om überhaupt in beweging te komen, maar de complexiteit van Nederland – onder NAP, dichtbevolkt, met weinig ruimte, veel vervuiling, ongekend verlies biodiversiteit – maakt dat we hier te maken hebben met een situatie waarbij we als delta vergelijkbaar zijn met veel andere met de gevolgen van de zeespiegelstijging. De oplossingen en kennis die wij hier nu hebben, en waar hard aan gewerkt wordt, ook door andere partijen en overheden, is dus relevant voor andere delen van de wereld. Alles ligt hier onder een vergrootglas, en wat daaronder ligt is ook voor anderen goed zichtbaar. Dat maakt ons wél bijzonder. Ik verwacht dat we andere landen hierin echt iets te bieden hebben.”

HET ‘EN-EN’ ASPECT

Sportparken werden vroeger aangelegd op de zogeheten marginale gronden. Als alle woonpercelen in een wijk waren ingetekend en voorzieningen als winkels, scholen, speelpleinen en telefooncellen

daartussen hun plek hadden gekregen, kon er aan de rand van de bebouwing ruimte worden gereserveerd voor sport. De vierkante meters waren er ruim voorhanden en de vierkantemeterprijs was laag. Die tijd is inmiddels voorbij. Wat marginaal was, is dat niet langer, terwijl er op een sportpark alleen maar méér sporten worden beoefend door méér sporters die ook méér parkeerruimte en fietsenstalling nodig hebben. De scans van NL Greenlabel laten zien dat meer natuur brengen op een sportpark niet ten koste hoeft te gaan van de ruimte voor sportbeoefening. “Het is een verhaal van en-en-en” aldus Hoekstra. “Ontharden van parkeerplaatsen en fietsenstallingen is een optie om minder water rechtstreeks het riool in te laten lopen, daken en gevels zijn mogelijke groene ruimtes aan en op het gebouw, anders maaien is een manier om meer plantensoorten in het gras te krijgen en als gevolg daarvan meer insecten. Er is heel veel mogelijk. Maar je moet wel integraal naar een sportpark kijken, naar de samenhang tussen maatregelen. Water bufferen op het terrein is goed tegen de droogte, maar leidt op zich nog niet tot meer biodiversiteit op het terrein.

Zonnepanelen leggen en ledlampen installeren is goed voor het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstof, maar als je tegelijk een kunstgrasveld aanlegt, met alle rubberkorrelproblematiek van dien, geef je de natuur minder plek op je park en niet meer.”

Natuurinclusief sporten betekent daarnaast ook meer groene verbindingen creëren tussen het sportpark enerzijds en de omliggende wijk anderzijds. Een van de problemen in oerwoudgebieden is dat stukken tropisch bos geïsoleerd worden van de rest door de aanleg van wegen, met alle negatieve gevolgen van dien voor de fauna. Door waterlopen en paden te laten doorlopen en het aantal hekken te reduceren, kunnen dieren op doorreis. De groene verbinding leidt ook niet zelden tot een sociale. Omwonenden genieten visueel van het sportpark en worden gestimuleerd meer gebruik te maken van de voorzieningen erop. Ook dat is een voorbeeld van het ‘en-en’ aspect waar Hoekstra op doelt.

GEZONDHEIDSBONUS

Het resultaat van een natuurinclusief sportpark is overigens niet alleen weldaad voor de flora en fauna. Ook de sporter geniet van een groenere omgeving, niet in het minst omdat die bevorderlijk is voor de fysieke en mentale gezondheid. “Het is wetenschappelijk bewezen dat meer groen een verlagend effect heeft op het niveau van de stresshormonen”, zegt Lodewijk Hoekstra. “We weten ook dat lichamelijk

12 NL Greenlabel
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

contact met de natuur het aantal darmklachten met een vijfde reduceert en patiënten gemiddeld een dag eerder uit het ziekenhuis laat vertrekken. Logisch, weet ik vanuit mijn ervaring als tuinman, want wie met zijn vingers in de grond zit, krijgt meer bacteriën binnen, wat de immuniteit versterkt.” In feite is het een bonus voor de mens, als dank voor een stukje natuurherstel. Nog zo’n positief effect van verduurzamen dat we maar nauwelijks weten te kwantificeren. Want je kunt alleen het ziekteverzuim tellen dat is gemeld, niet hetgeen is voorkomen.

NIEUWE NATUUR

Natuurlijk is Hoekstra geen absolute pionier in het natuurherstel. In de jaren negentig werd bijvoorbeeld besloten het rivierlandschap van de Millingerwaard zijn oorspronkelijk karakter terug te geven. De zomerdijk en de traditionele uiterwaarden verdwenen, de landbouwactiviteiten werden gestaakt, de afgravingen van grond aan banden gelegd. In plaats daarvan werd de Rijn in staat gesteld meer te meanderen en de natuur haar gang te laten gaan. Bomen en oeverplanten keerden terug, met een typisch wilgen- en populierenbos, wilde runderen en bevers

EEN GEBIED DAT EEN A- OF B-LABEL HEEFT IS STERK NATUURINCLUSIEF, EEN D OF E LAAT ZIEN

DAT HET GEBIED OP

DIT VLAK NOGAL WAT

TE WENSEN OVER

LAAT”

werden geïntroduceerd, vogels en insecten kwamen vanzelf. Sindsdien geldt dit vierhonderd hectare grote gebied als een geslaagd voorbeeld van ‘nieuwe natuur’. Toch is er ruimte voor economische activiteit, zoals er op de sportparken sportieve activiteit plaats vindt, zelfs op intensieve schaal.

De mens heeft ook zijn plek in de natuur. Lodewijk Hoekstra heeft met NL Greenlabel een methodiek ontwikkeld om ook op veel kleinere gebieden nieuwe natuur te introduceren. Voor de natuur is elke vierkante meter winst. Vooropgesteld dat we de sportparken verbinden met de groene gebieden eromheen, is elk park dat een A- of B-gebiedslabel verkrijgt een volwaardige ecologische stapsteen en elke stapsteen een bouwsteen in een bouwwerk. Om een bekend spreekwoord te parafraseren: één zwaluw maakt nog geen lente, nee, maar een hele zwerm maakt het toch wel heel moeilijk om nog te twijfelen dat het voorjaar er wel degelijk aankomt. ■

Voor een beschrijving van de Millingerwaard en andere natuurprojecten, zie het boek ‘Nieuwe Natuur’ van Tracy Metz. Voor meer informatie over NL Greenlabel, ga naar: www.nlgebiedslabel.nl

13
Natuurinclusief sporten sportaccom » juli 2024 » nummer 2

NATUURINCLUSIEVE SPORTLOCATIES: WATZIJNDAT EIGENLIJK?

Het hoe, wat en waarom van natuurinclusief sporten

Een ‘natuurinclusieve’ sportlocatie klinkt heel logisch, want de meeste mensen hebben bij een sportaccommodatie, sportpark of sportplek in de buitenruimte toch wel het beeld van een groene omgeving, met gras, bomen en struiken. Dat zijn echter maar een paar elementen van natuurinclusiviteit. Wat komt er nog meer bij dit begrip kijken en hoe kunnen we er als sportsector zelf een bijdrage aan leveren?

Door: Leon Janssen Lok m.m.v. Tynco Lycklama (Collectief Natuurinclusief) en Koen Beelen (NOC*NSF)

15

Het streven naar natuurinclusieve sportlocaties komt rechtstreeks voort uit de Routekaart Verduurzaming Sport, die begin 2020 gepresenteerd werd. Deze Routekaart heeft als doel het verkleinen van de ecologische voetafdruk van de sportsector. Een van de vier ambities zoals geformuleerd in 2020 is het werken aan een klimaatadaptieve sportomgeving. Daarmee wordt bedoeld: het aanpassen van de leefomgeving aan klimaatverandering. Inmiddels kan deze ambitie beter geformuleerd worden als ‘natuurinclusieve sportomgevingen’.

Sportparken lenen zich hier gezien hun bestemming en vaak de ligging uitstekend voor. Good practices zijn er inmiddels genoeg, zoals FC Weesp dat onlangs werd uitgeroepen tot sportaccommodatie van het jaar. De club hergebruikt sportmaterialen, heeft bijenhotels, een kikkerpoel en bloemenstroken gerealiseerd en maakt geen gebruik van bestrijdingsmiddelen. Als kers op de taart heeft ze een EU-subsidie angevraagd voor een batterijoplossing waarmee ook andere sportverenigingen en buurtbewoners voorzien worden van goedkope, lokaal geproduceerde groene stroom. Aan een ander voorbeeld,

SDDL uit het Brabantse Demen, wordt elders in deze special aandacht besteed.

NIET OF-OF, MAAR EN-EN

Natuurinclusiviteit gaat natuurlijk over meer dan alleen klimaatadaptatie. In essentie betreft het de zorg voor de omgeving en de zorg voor de planeet. Het gaat hierbij om de balans tussen natuur enerzijds en economische en maatschappelijke waarden anderzijds. De basisgedachte is dat wij allemaal bij kunnen dragen, ook buiten natuurgebieden, aan een groener Nederland. Dat levert ook veel op: een gezondere leefomgeving, het creëren van

Natuurinclusief sporten als onderdeel van een bredere natuurinclusieve beweging

Perspectief vanuit Collectief Natuurinclusief

Om naar de definitie van natuurinclusief sporten te kijken, is het belangrijk om je te realiseren dat het begrip niet op zichzelf staat. Het maakt deel uit van een bredere natuurinclusieve beweging: het Collectief Natuurinclusief. In dat Collectief wordt vanuit positieve energie in tien domeinen gewerkt aan een groener en biodiverser Nederland. Dus niet alleen in de natuurgebieden, maar juist ook daarbuiten, in de stad, in de landbouw, het water, de infrastructuur, op bedrijventerreinen et cetera. Het collectief heeft een duidelijk doel voor ogen: een natuurinclusieve samen-

leving in 2050. De focus ligt daarbij op het toevoegen, versterken en verrijken van natuur in Nederland waarin we dagelijks leven, wonen, werken, reizen, spelen en recreëren. En dus ook sporten.

Druk op ruimte voor sport en recreatie

Het wordt steeds drukker in de Nederlandse natuur. Uit onderzoek van de ANWB blijkt dat de hoeveelheid groene recreatieruimte per inwoner sinds 1900 met 80 procent is afgenomen. Wat overblijft is een handjevol natuur- en recreatiegebieden en in de stad gelukkig nog een paar parken en plantsoenen. En daar maken we allemaal steeds vaker gebruik van. Want onze wandeling, fietstocht of duik in het water is juist steeds belangrijker geworden. Vooral sporten in de buitenruimte is enorm populair. Natuurbeheerders kijken met argwaan naar de recreanten in ‘hun’ gebieden. Het gaat namelijk niet goed met de Nederlandse natuur, door verdroging, stikstof en vooral ook een gebrek aan ruimte voor die natuur. Onderzoeken laten zien dat de biodiversiteit wereldwijd is gedaald tot 70 procent, in Europa tot 40 procent en in Nederland zelfs tot ongeveer 15 procent. Een triest ‘record’. Verstoring van de natuur wordt ook steeds vaker als oorzaak genoemd. Natuurorganisaties als Natuurmonumenten nemen nu maatregelen om commerciële activiteiten aan banden te leggen, zoals het weren van hondenuitlaatservices. Organisatoren van sportwedstrijden in Limburg en op de Posbank moeten steeds meer strijden voor hun vergunning. En het afsluiten van paden in de natuur is onderwerp van gesprek. Is dit wenselijk? Nee, maar het is wel begrijpelijk. De oplossing? Meer ruimte voor sport en recreatie.

16 Natuurinclusief sporten
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

koele plekken in de strijd tegen hittestress en mooie plekken om te sporten en recreëren in de buitenruimte. Bij natuurinclusieve sportlocaties gaat het specifiek om alles wat je doet op een sportpark, sportaccommodatie of sportplek in de buitenruimte. Het is daarbij geen kwestie van of-of, maar van en-en. Je moet op een sportlocatie plezierig kunnen sporten, en tegelijkertijd kun je bijdragen aan een groener en biodiverser Nederland.

ONDERDEEL VAN EEN BREDERE BEWEGING

Het streven naar natuurinclusiviteit komt ook samen in meerdere maatschappelijke

Het vrijetijdsdomein

JE MOET OP EEN

SPORTLOCATIE PLEZIERIG

KUNNEN SPORTEN, EN

TEGELIJKERTIJD KUN JE

BIJDRAGEN AAN EEN

GROENER EN BIODIVERSER

NEDERLAND

Alle domeinen hebben voor 2024-2026 plannen gemaakt, zo ook het vrijetijdsdomein, waar sport onderdeel van is. Er wordt voor de komende jaren ingezet op drie sporen:

• Meer ruimte voor sport en recreatie;

• Alle dag- en verblijfsrecreatie natuurinclusief;

• Natuurinclusief gedrag van bezoekers.

We kunnen dus op deze drie manieren bijdragen aan natuurinclusiviteit én mensinclusiviteit. We zijn wellicht niet de grootste sector qua oppervlak. Maar ook op onze terreinen, campings, bungalowparken, jachthavens en dagrecreatieterreinen kunnen we een verschil maken. En dat geldt ook voor sportterreinen. Deze worden nu (te) vaak monofunctioneel gebruikt en ze bieden veel kansen voor het vergroten van de biodiversiteit. De Routekaart Verduurzaming Sport is hiermee actief aan de slag gegaan.

Wat levert het op?

Zeker, investeren in de natuur kost geld en inspanningen. Maar het is nog duurder om niks te doen aan problemen als klimaatverandering, droogte, hittestress en drinkwatertekorten. Daarbij komt dat investeringen in de natuur het 8- tot 32-voudige opleveren. Veel hiervan zit in het voorkomen van steeds stijgende zorgkosten. De natuur brengt ons veel: geluk, gezondheid en welvaart.

Geluk

Er zijn verschillende psychologische voordelen van natuur. Inwoners en werkenden die omringd zijn door groen en blauw zijn over het algemeen blijer en meer tevreden met het leven. Een mens kan daarnaast meer tot rust komen tussen het groen dan tussen bakstenen en beton. Een blauwgroene omgeving zorgt ervoor dat mensen meer positieve emoties en minder negatieve emoties

ervaren, en het verlaagt het risico op zelfmoord en symptomen van depressie.

Gezondheid

Contact met de natuur kan ervoor zorgen dat het immuunsysteem beter functioneert. Een betere conditie door bewegen zorgt voor een lagere bloedruk, minder obesitas, diabetes en minder hart- en vaatziekten. Buitenrecreatie zorgt ook voor een betere mentale gezondheid. Een blauwgroene omgeving zorgt namelijk voor een positieve impact op cognitieve ontwikkelingen. Kinderen die buitenspelen laten betere communicatievaardigheden zien, een beter motorisch coördinatievermogen en concentratievermogen.

Welvaart

Ook verdienen we in Nederland aan de natuur. In onze sector gaat 100 miljard aan bestedingen om per jaar. En circa 7 procent van de Nederlanders is werkzaam in het toerisme. Zeker is dat buitenrecreatie en natuur hier hoog in de lijst van bezoekmotieven en activiteiten staan. Kortom, we verdienen onze boterham met natuur. Laten we er dan ook goed voor zorgen!

HET COLLECTIEF

17
SAMENLEVING
NATUURINCLUSIEF HEEFT EEN DUIDELIJK DOEL VOOR OGEN: EEN NATUURINCLUSIEVE
IN 2050

FC Weesp, onlangs uitgeroepen tot Sportaccommodatie van het Jaar. Onder meer hergebruikt de club sportmaterialen, heeft bijenhotels, een kikkerpoel en bloemenstroken gerealiseerd en maakt geen gebruik van bestrijdingsmiddelen.

opgaven: de strijd om ruimte voor wonen, mobiliteit, industrie, natuur, sport & bewegen. Het gaat om ambities die binnen meerdere beleidsterreinen spelen, zoals gezondheid & preventie, klimaat, duurzaamheid en demografische ontwikkelingen. Dat gaat vanzelfsprekend verder dan alleen het sportdomein. In het kader bij deze tekst is weergegeven hoe die bredere natuurinclusieve beweging eruitziet. Vanuit het Collectief Natuurinclusief is beschreven hoe er gekeken wordt naar natuurinclusiviteit, specifiek ook voor het vrijetijdsdomein.

ASPECTEN VAN NATUURINCLUSIVITEIT

Sport en natuur hebben dus veel invloed op elkaar en kunnen elkaar versterken. De aandacht voor natuurinclusiviteit en biodiversiteit is essentieel voor het in stand houden van ecosystemen en daarmee een gezonde leefomgeving. Bij een natuurinclusieve sportlocatie komen dan ook meerdere aspecten kijken. Zo gaat het om biodiversiteit en landschappelijke waarden. Hoe staat het met de vegetatie? Wat is de verdeling tussen water, gras, struiken, bomen en verhardingen? Daarnaast

gaat het om energie en klimaatbestendigheid waarbij zaken als wateroverlast, droogte, hittestress en de benutting van ruimte voor energieopwekking een rol spelen. Een ander aspect is bodem en water. Hoe staat het met de grondwaterhuishouding, het bodemleven en de kwaliteit van het oppervlaktewater?

Ook mobiliteit is een aandachtspunt: is de sportlocatie goed bereikbaar met het openbaar vervoer en is het mogelijk om meer bezoekers met de fiets te laten komen, in plaats van met de auto? En ten slotte gaat het ook over mens en gezondheid. Wat is de groenbeleving (uitzicht en bereikbaarheid), hoe staat het met de concentratie fijnstof en stikstof ter plekke, is er sprake van geluidshinder en wordt het gezonde buitenleven gestimuleerd?

NATUURINCLUSIVITEIT ÉN SPORTKWALITEIT

Samen met een aantal andere aspecten, zoals hoe er wordt omgegaan met afval, welke producten en materialen er worden gebruikt en op welke manier het beheer plaatsvindt, zijn dit de kenmerken van een natuurinclusieve sportlocatie. Cruciaal daarbij: het mag

niet ten koste gaan van de sportkwaliteit. In een binnenstedelijke omgeving ontkomen we er bijvoorbeeld niet aan om veel kunstgrasvelden te hebben. Dat betekent dat we geen kunstgrasvelden weghalen waardoor er minder gevoetbald kan worden. Maar er kan wel op andere manieren rekening gehouden worden met de natuur, zoals kijken of het kunstgrasveld meer circulair kan zijn en ook een functie als wateropslag kan hebben.

De uitdaging voor onze sector is dus om de kwaliteit van de sportparken te verbeteren én hier natuur een plek in te geven. ■

Meedoen?

Er is inmiddels veel kennis opgedaan met ‘Living Labs’. Wil je meer weten en wil je zelf meedoen om deze beweging te versterken? Wil je natuurinclusiviteit ook op jouw sportaccommodatie, sportpark of sportplek in de buitenruimte vormgeven? Dat kan! Stuur hiervoor een mail naar info@duurzamesportsector.nl.

DE AANDACHT VOOR NATUURINCLUSIVITEIT

18
Natuurinclusief sporten
EN
EN DAARMEE EEN GEZONDE LEEFOMGEVING
BIODIVERSITEIT IS ESSENTIEEL VOOR HET IN STAND HOUDEN VAN ECOSYSTEMEN
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

NATTE SPORTVELDEN

Markerwadden. Een complexe en dure klus. Beste optie zou zijn om de boel te sluiten voor verstorende en vervuilende watersporters, toch?

WE ZIJN TE GAST IN DE NATUUR”

Nederland kent een groot aantal sporthallen en sportvelden waar week in week uit diverse sporten beoefend worden door jong en oud. Toch is het grootste sport- en recreatieterrein in Nederland ongetwijfeld het Nederlandse water. Zo’n 20 procent van Nederland bestaat uit water waarvan ruim 10.000 kilometer bevaarbare routes. Het IJsselmeer behoort tot de top 10 van grootste meren van Europa. Maar ook het Unesco Werelderfgoed De Wadden, de Zeeuwse wateren en de plassen in de Randstad, Friesland en Limburg mogen er zijn.

Ruim 3,4 miljoen volwassen Nederlanders gaan minstens één keer per jaar het water op. De meesten veel vaker. Fanatieke (wedstrijd)sporters, maar vooral recreatieve sporters. Van zwemmen en sloepvaren tot kitesurfen, van foilen tot zeilen met een bootje of een jacht. Nederland is watersportnatie nummer 1 in de wereld met de hoogste dichtheid van jachthavens en een zeer hoog percentage bootbezitters.

Nee hoor, dat is zeker niet nodig. In 1985 was HISWA er als eerste bij met milieuzorgprogramma’s, later aangevuld met gedragscodes voor watersporters, Blauwe Vlag duurzaamheidscriteria, vuilwaterwateropvang, natuurlijke onkruidbestrijding, duurzame verven en materialen, jachthaven maaicode flora en fauna, elektrificatie van de vloot en natuurinclusief ondernemen. Ook Waterrecreatie Nederland, het Watersportverbond, Sportvisserij Nederland en het Platform Ondernemende Sportaanbieders waarmee we intensief samenwerken, spelen een belangrijke rol en nemen verantwoordelijkheid. We zijn immers te gast in de natuur. Alleen hierdoor hebben we nog steeds toegang tot ons natte sportwalhalla en zijn de verstoring en emissie gemarginaliseerd.

Toch ziet het publiek het water niet als natuurgebied. Maar dat is het wel degelijk. Sterker nog: vrijwel alle wateren van betekenis zijn aangewezen als beschermde Natura 2000 gebieden. Nederland is een belangrijk land voor water- en trekvogels. En onze wateren voldoen lang niet allemaal aan de norm. Belangrijkste oorzaak is de emissie vanuit de landbouwsector.

Maar natuurinclusiviteit geldt niet alleen voor ‘het water’. We zien ook het belang van samenwerking met alle buitensportbonden. Want net als alle andere sectoren heeft de sport- en recreatiesector een grote verantwoordelijkheid voor de ruimte die we gebruiken. Zelf investeren in duurzaamheid en natuurinclusiviteit is voorwaardelijk. Het is de ‘licence to operate’ voor bedrijven en organisaties. Want zo kunnen natuur en sport goed samengaan. ■

De 500 beheerders van onze ‘natte sportvelden’ bestaan uit Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en particuliere eigenaren. Zij hebben een belangrijke rol om de boven- en onderwaternatuur te beschermen. Maatregelen voor reductie van verstoring van vogels. Geen vervuiling van het water en de bodem. Bescherming van de visstand en onderwatervegetaties. Realiseren van dieptes of juist ondieptes en het ontwikkelen van natuur- en vogeleilanden zoals de

Geert Dijks is directeur van HISWARECRON en domeinleider Natuurinclusief Vrijetijdseconomie.

19 Gastcolumn Geert Dijks

Groen dak, oogst- en beweegtuin, warmtepomp, ledverlichting en zonnepanelen

SPORTCLUB SDDL: KLEINE CLUB, GROOT VOORBEELD

Vijf dorpjes met in totaal zo’n 1.000 inwoners. Ze zijn misschien klein in aantal, maar groot in de manier waarop ze nadenken over natuurinclusiviteit. Het gebouw van Sportclub SDDL, dat ook als gemeenschapshuis gebruikt wordt, is niet alleen energieneutraal door een warmtepomp, ledverlichting en zonnepalen, maar trekt ook de aandacht met een oogststuin, beweegtuin, een groen dak en een natuurspeeltuin.

20
Good practise – Sportclub SDDL sportaccom » juli 2024 » nummer 2

Onder d’n Plag, zoals de accommodatie heet, werd in 2022 uitgeroepen tot duurzaamste sportaccommodatie van Nederland. Die prijs laat zien dat natuurinclusiviteit in de Brabantse dorpen Demen, Dieden, Deursen, Dennenbrug en Neerlangel écht een ding is. In 2011 kwam het gemeenschapshuis op de locatie van het sportpark, waar zowel gevoetbald als getennist wordt. Sindsdien ontrolden de inwoners het ene na het andere initiatief.

BEZOEK

Dirk Megens van SDDL vertelt dat bewoners elkaar sinds 2011 meer gingen ontmoeten op het sportpark. Doordat het gemeenschapshuis zich nu ook daar bevond, werd dit dé plek waar de inwoners samen kwamen.

“Dat is het vliegwiel geweest van al die projecten om de duurzaamheid en natuurinclusiviteit op deze plek te verbeteren. Inmiddels zien andere verenigingen ons als voorbeeldlocatie en krijgen we regelmatig bezoek.”

Een van de initiatieven die eruit springt, is de oogsttuin. Zo’n 60 à 70 gezinnen nemen eraan deel. Megens: “Het begon klein, maar

WE LATEN ZIEN DAT ZELFS EEN KLEINE GEMEENSCHAP EEN

STEENTJE BIJ KAN DRAGEN AAN DE NATUUR”

Dirk Megens (SDDL)

steeds meer mensen sluiten hierbij aan. Het bevordert enerzijds de biodiversiteit op het park, anderzijds brengt het mensen samen. En dat is in een tijd waarin de bevolking vergrijst en de eenzaamheid toeneemt ook heel belangrijk.”

KOOKCLUB

Eén keer per maand komt de kookclub samen in het gemeenschapshuis. De deelnemers koken onder andere met seizoenproducten uit de oogsttuin. Megens: “Dat is nu typisch zo’n project waar ik trots op ben. Het afval van zo’n kooksessie gaat als compost terug naar

de oogsttuin. Dat geldt ook voor veel afval uit de kantine. Op die manier zijn we helemaal circulair.”

De vereniging, die volledig van het gas af is, heeft ook een beweegtuin. Leden van bezoekende verenigingen kijken soms raar op als ze tijdens een korfbal- of voetbalwedstrijd op het veld naast hen de toneelclub in actie zien. “En dan zien ze aan de andere kant ook nog mensen in de tuin werken”, zegt Megens. “Wat is dit voor plek, krijg ik dan vaak te horen.” In de beweegtuin geven instructeurs bootcamps en yoga- en algemene beweeglessen. Bijzonder is dat de

21
20m 45m grasheuvel met glijbaan blote voetenpad klimboom wipwap balanceer boomstammen waterspeel plaats NATUURSTROOK kabelbaan Gras Houtsnippers zandbak wilgenhutje wilgenhutje wilgenhutje voelwand moestuinbakken wipwap
de natuurspeeltuin
SDDL.
duurzaamheidsparkje”,
Plattegrond van
bij
“Dat wordt echt een
zegt Dirk Megens.

bootcamps regelmatig gegeven worden door taekwondoka Bodine Schoenmakers, die zich namens Nederland wil kwalificeren voor de Olympische Spelen in Parijs.

NATUURSPEELTUIN

Het vliegwiel waar Megens over spreekt, is nog niet uitgedraaid. Er wordt namelijk hard gewerkt aan een natuurspeeltuin. “Die krijgt onder meer een groenheuvel, ruimte voor waterspelen en een blote voetenpad. Dat wordt echt een duurzaamheidsparkje.”

DE OOGSTTUIN BEVORDERT ENERZIJDS DE BIODIVERSITEIT OP HET PARK, ANDERZIJDS BRENGT HET MENSEN SAMEN”

Dirk Megens (SDDL)

De talloze initiatieven in de gemeenschap rondom het thema natuurinclusiviteit leverden resultaat op. “We laten zien dat het zelfs als kleine gemeenschap mogelijk is om een steentje bij te dragen aan de natuur. Het zijn niet alleen de initiatieven zelf, maar ook de energie die hierdoor ontstaat in de gemeenschap, waar ik trots op ben. We zien dat mensen elkaar meer ontmoeten. Deze plek is nu echt het kloppend hart van de gemeenschap.”

KWESTIE VAN DOEN

Heeft Megens ook nog advies voor andere verengingen? “Begin klein”, zegt hij. “Je hoeft

echt niet direct alles te doen wat wij de laatste tien à vijftien jaar hebben gerealiseerd. Bij de start is het belangrijk om een groepje enthousiastelingen te vormen. Vervolgens is het een kwestie van logisch nadenken en vooral doén. Dan krijg je mensen enthousiast.” ■

22 Good practise – Sportclub SDDL
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

SIGNIFICANTE STIJGING AANTAL SPORTPARKEN

DAT NATUURINCLUSIEF DENKT ÉN WERKT

Het aantal sportaccommodaties dat aandacht geeft aan natuur op het sportpark, is de laatste jaren significant gestegen. Dat zegt Bob Thomassen, projectcoördinator van het platform Sportinfrastructuur.nl bij NOC*NSF. “We willen dat in de toekomst elk sportpark, of het nu om nieuwbouw of renovatie gaat, structureel natuurinclusief ingericht wordt.”

Door: Robert Hesen

Een ingang inkorten zodat aan beide zijden ruimte komt voor een moestuintje, hekken vervangen door heggen of enkele bijennestjes plaatsen. Het zijn slechts een paar voorbeelden die Bob Thomassen noemt waaruit blijkt dat natuurinclusiviteit meer aandacht krijgt op de sportparken. Een kleine vijftien jaar geleden startten de eerste initiatieven om een eerste verduurzamingsslag bij de verenigingen te maken. Het energieverbruik stond daarbij centraal. Thomassen: “Inmiddels zijn we een stap verder. Verenigingen denken nu na op welke manier ze natuur kunnen integreren op hun sportpark.”

Plastic toestellen

Thomassen ziet die stijging terug bij de jaarlijkse uitreiking van de duurzaamste sportaccommodatie van Nederland, die in 2024 voor de vijfde keer plaatsvond. “Bij de eerste editie sprak niemand over natuurinclusiviteit of biodiversiteit. Dat is nu volledig omgedraaid. Verenigingen maken tegenwoordig bewuste keuzes over welke bomen en struiken ze planten. Maar ik zie ook dat ze kiezen voor natuurlijke speeltuinen in plaats van plastic toestellen. De tijd dat we alleen nadachten over het voetbalveld en een functionerende kantine is voorbij.”

Inspiratiedocument

Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Thomassen publiceerde begin 2022, samen met collega Roland van de Lockant, het

inspiratiedocument Natuurinclusief sporten en bewegen. Daarmee gaf hij een zetje in de goede richting. “We merkten dat gemeenten sportparken massaal kaal maakten. Dat heeft allerlei negatieve effecten. Daarnaast constateerden we dat er slechts drie sportverenigingen in Nederland iets deden met natuurinclusiviteit. Dat vonden we schrijnend. Daarom vonden wij dat dit document er moest komen. Inmiddels zijn er in Nederland een kleine tweehonderd verenigingen die iets doen met natuurinclusiviteit.”

Thomassen legt uit dat het creëren van een natuurlijke omgeving ervoor zorgt dat een sportaccommodatie beter kan worden onderhouden. Hij noemt een paar voorbeelden. “Een groen dak biedt een veilige plek voor scholeksters. Die zorgen er bijvoorbeeld voor dat emelten, langpotige larven die de wortels van het gras kapot eten, uit het veld gehaald worden. Bepaalde bomen kunnen ervoor zorgen dat het gras niet te hoog groeit en natuurlijke hagen zorgen voor verkoeling op het veld.”

Daarnaast benadrukt hij dat wetenschappelijk onderzoek laat zien dat mensen die sporten in een natuurlijke omgeving zich prettiger voelen.

Aanbestedingsvoorwaarde

Thomassen hoopt dat natuurinclusiviteit een vanzelfsprekendheid wordt. “We willen dat in de toekomst elk sportpark, of het nu nieuwbouw of renovatie is, structureel natuurinclusief ingericht wordt. Wat mij betreft is het straks een voorwaarde in de aanbesteding.” ■

VERENIGINGEN

MAKEN TEGENWOORDIG

BEWUSTE KEUZES OVER WELKE BOMEN EN

STRUIKEN ZE PLANTEN”

Bob Thomassen (NOC*NSF)

23 KORT NIEUWS
Natuurinclusieve sportparken

NATUURINCLUSIEVE SPORTLOCATIES: TESTEN IN DE PRAKTIJK

Living labs moeten leiden tot duurzame en toekomstbestendige sportlocaties

24 Living labs
Living Lab Zwolle: de revitalisering van Sportpark Marslanden. sportaccom » juli 2024 » nummer 2
25

Voor het komen tot een natuurinclusieve sportomgeving bestaat geen blauwdruk. Elke situatie is anders. Niet alleen heeft elke locatie z’n eigen sporttechnische en natuurtechnische kenmerken zoals de ondergrond en de bestaande begroeiing, maar ook de belangen van gebruikers, gemeente, omwonenden en andere betrokkenen zijn uniek voor elke plek. Precies om die reden zijn er in het afgelopen jaar vijf living labs gestart, die inmiddels eerste inzichten hebben opgeleverd waarop elders in deze special uitgebreid wordt ingegaan. De heilige graal is nog niet gevonden, maar de ervaringen bieden wel perspectief voor de toekomst. Koen Beelen, namens NOC*NSF en de Routekaart Verduurzaming Sport kwartiermaker natuurinclusieve living labs, vertelt over het hoe en waarom van deze living labs.

Venlo, Zwolle, Amsterdam, Kootwijkerbroek en Midden-Brabant.

Dat zijn de vijf plekken waar in de afgelopen periode de vijf living labs zijn gestart. “We zien deze vijf proeftuinen als een voortraject, als een opstartfase”, begint Beelen. “Want we weten dat als we echt natuurinclusieve sportlocaties willen realiseren, we drie, vijf of misschien wel tien jaar moeten uittrekken. De living labs hebben hopelijk dan ook een flinke olievlekwerking, want het is belangrijk dat dit concept op nog veel meer plekken getest gaat worden.”

GEEN STANDAARD

Het thema natuurinclusieve sportlocaties komt voort uit de Routekaart Verduurzaming Sport waarin vier hoofdthema’s worden

onderscheiden: CO2-reductie, reductie gewasbeschermingsmiddelen, circulair materiaalgebruik en klimaatadaptatie. Beelen: “Natuurinclusiviteit valt onder dat laatste thema. Het gaat over biodiversiteit, het voorkomen van hittestress en wateroverlast, maar ook over de groenbeleving, over mobiliteit, over de bodem én over mens en gezondheid. “Dit vierde thema zou daarom inmiddels beter gedefinieerd kunnen worden als natuurinclusief waarbinnen ook klimaatadaptatie valt. Er is nog geen standaard voor, je weet vooraf ook vaak niet welke kant het precies op gaat. De kennis is echt versnipperd. En wat heel belangrijk is: natuurinclusiever worden moet ook het plezier van de sporter vergroten. We willen ook het welzijn en de kwaliteit voor de mens op een hoger niveau krijgen. Het kan niet zo zijn dat door vergroenen de

sportkwaliteit omlaaggaat. En dat kan een wankele balans zijn. Hoge bomen rond een veld zijn mooi voor het zicht, maar als dat betekent dat er altijd bladeren op het veld liggen en dat het de vereniging veel werk kost om die bladeren steeds op te ruimen, dan is dat uiteraard juist een bron van ergernis.”

VERSCHILLENDE LOCATIES

Sportlocaties natuurinclusiever maken is niet iets dat pas heel recent is gaan leven. Wat wel nieuw is, is dat er nu meer wordt gekeken naar de processen die daarbij komen kijken. “We zagen dat vanuit bestaande documenten en ideeën vaak snel de focus gelegd werd op eindoplossingen: nestkastjes plaatsen, sedumdaken maken, dat soort dingen. Maar aan het proces dat eraan voorafgaat – wat kun en wil je eigenlijk op zo’n locatie – werd in de praktijk relatief minder aandacht besteed. We hadden nog weinig lessons learned om zomaar te kunnen starten met breed vergroenen en het natuurinclusiever maken van sportlocaties. Dat is de reden dat we op een aantal plekken in Nederland zijn gestart met living labs. Als kwartiermaker ben ik sinds april 2023 gaan kijken naar wat voor proces je zou moeten inrichten om zo’n living lab op te starten, en wat voor soorten locaties

WE ZIEN DEZE VIJF PROEFTUINEN ALS EEN

VOORTRAJECT, ALS EEN OPSTARTFASE. WAT

WERKT WEL EN WAT WERKT NIET OP WELKE

LOCATIE?”

Koen Beelen (kwartiermaker NOC*NSF)

26
Living labs
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

daarvoor in aanmerking komen.” Het lukte Beelen om van elkaar verschillende locaties te vinden. Een traditioneel sportpark met een hek eromheen, een openbaar toegankelijk sportpark, zonder hek dus, een omgeving waarin wandel-, fiets-, mountainbike- en ruiterpad misschien wel naast elkaar komen te liggen. En ook een bedrijf van een sportondernemer en een binnenstedelijke plek.

DE EERSTE LESSONS LEARNED

De hoofdvraag van de living labs werd als volgt geformuleerd: ‘Hoe kunnen we een natuurinclusief sportpark of natuurinclusieve

sportomgeving ontwikkelen en daarmee bijdragen aan biodiversiteit, klimaatadaptatie én meer sportplezier en welbevinden?’ Een belangrijk fundament daarin is het doen-leren-beter-doen-principe, waarmee de labs moeten kunnen uitgroeien tot volwaardige concepten die ook ergens anders toegepast kunnen worden. Ook werden er drie hoofddoelstellingen benoemd: leren van het proces, monitoring van de ontwikkeling van natuur en biodiversiteitsherstel en monitoring van de versterking van welzijn en sportplezier. Bewustwording creëren en blijven lobbyen zijn in dit verband zaken die nu al tot

de lessons learned gerekend kunnen worden. “We moesten gaan leren”, geeft Beelen aan. “Wat werkt wel en wat werkt niet op welke locatie? De afgelopen periode hebben we benut om op de vijf locaties de eerste stappen te nemen. We zijn met de stakeholders van de locaties bij elkaar gekomen. Dan moet je denken aan de sportaanbieders (zoals sportvereniging(en) en/of sportondernemers), de eigenaar van de locatie (de gemeente of private partij), gebruikers van de sportlocatie (zoals sporters, toeschouwers, gasten, passanten) en anderen zoals omwonenden, onderwijs, de provincie, natuurorganisaties,

27
Onderdeel van het Living Lab Midden-Brabant.

gemeentelijke en provinciale ecologen en landschapsplanners.”

NULMETINGEN UITGEVOERD

Beelen vervolgt: “Met een labregisseur per locatie zijn we gaan investeren in onderling vertrouwen en in het elkaar leren kennen.”

Want iedereen heeft z’n eigen belangen en behoeften. “De lokale sportvereniging die een paar velden of banen heeft, zit er bijvoorbeeld misschien niet op te wachten als bewoners uit die wijk overdag ook gebruikmaken van die velden of banen. Wat het ook lastig kan maken is het feit dat er zoveel verschillende eigendomssituaties kunnen zijn. De grond, gebouwen, onderlaag en toplaag van een veld, die kunnen allemaal verschillende eigenaren hebben.” Beelen is blij met de bevindingen die bij de living labs zijn opgedaan.

“Belangrijk was in ieder geval dat we het uitgangspunt hanteerden dat alle betrokkenen misschien niet gelijk waren, maar wel gelijkwaardig. Het werken met een labregisseur was zoals verwacht echt belangrijk om de discussies met al die verschillende agenda’s in goede banen te leiden. Daardoor is het gelukt om op de vijf plekken een start te maken met een ontwikkelplan natuurinclusief sporten. We hebben overal de procesgang, de randvoorwaarden en de opbrengsten kunnen benoemen én – heel belangrijk – het is overal gelukt om een nulmeting uit te voeren.” Dat gebeurde met hulp van de indicatoren en de methodiek van het NL Terreinlabel van NL Greenlabel, waarmee de acht thema’s van duurzaamheid werd gemeten.

DASHBOARDS EN MONITORING

Beelen legt uit hoe dat werkte: “Er werd bij zo’n meting naar een groot aantal zaken gekeken, waarbij je moet denken aan biodiversiteit en landschappelijke waarden, energie en klimaatbestendigheid, bodem- en waterkwaliteit, aspecten ten aanzien van de gezondheid van de mens, en aan sociale veiligheid. Hoe staat het met de vegetatie, met wateroverlast, droogte en hittestress? Met de benutting

van de ruimte voor energieopwekking, met het bodemleven en de kwaliteit van het oppervlaktewater? Op basis van die metingen hebben we een goed beeld gekregen van de stand van zaken. Dat is gepresenteerd in overzichtelijke dashboards en kaartjes, waarin de huidige en de gewenste situatie met elkaar vergeleken kunnen worden en waarin aanbevelingen gedaan worden voor

verbeteringen. We zijn daarmee in staat om de ontwikkeling van de natuur en van het biodiversiteitsherstel te monitoren, maar ook van versterking van het welzijn en het sportplezier. En dat dus allemaal met de bedoeling om gezamenlijke ambities en handelingsperspectieven te kunnen formuleren en te kunnen bepalen of er een go komt voor een vervolg, of niet. Want ja, het kan ook zijn

28
Living labs sportaccom » juli 2024 » nummer 2

ALS WE ECHT NATUURINCLUSIEVE

SPORTLOCATIES WILLEN REALISEREN, MOETEN WE DRIE, VIJF OF MISSCHIEN

WEL TIEN JAAR UITTREKKEN”

Koen Beelen (kwartiermaker NOC*NSF)

dat er te veel tegenstrijdige belangen zijn. Misschien kan het financieel niet rond gekregen worden, of zijn er andere ontwikkelingen. Dat hoort ook bij het leerproces.”

OLIEVLEK

Nu de eerste fase van de living labs achter de rug is, zijn er dus flink wat meer inzichten gekomen over het hoe en waarom van natuurinclusieve sportomgevingen. Een betere harmonie tussen sportvoorzieningen en omgeving, daar gaat het feitelijk om. Kunnen er meer bomen en struiken geplaatst worden, kan er meer gebruik worden gemaakt van kruidengrassen, van gebiedseigen beplanting en van natuurlijke materialen? Hoe is de verhouding tussen harde (kunstmatige) en zachte (natuurlijke) ondergronden? Kan er gebruik worden gemaakt van ecologisch onderzoek en hoe staat het met de integrale duurzaamheid op het sportpark? “Het is heel mooi dat deze inzichten al veel sterker zijn geworden dankzij de living labs, maar we staan natuurlijk nog maar aan het begin”, stelt Beelen. “Je ziet ook dat het proces op de vijf locaties heel verschillend verloopt. Maar wat je overal wel terugziet is dat alle betrokkenen elkaar nodig hebben. Dit zijn geen trajecten waarbij één partij aan de knoppen zit en kan bepalen welke kant het op gaat.” Beelen hoopt dat de ingezette lijn gaat leiden tot meer plekken waar gewerkt gaat worden aan natuurinclusieve sportlocaties.

“Ik hoop dat dit zich als een olievlek gaat verspreiden. Het komen tot een natuurinclusieve sportomgeving is een traject van jaren en is locatiespecifiek. De daadwerkelijke ontwikkelslag moet echt lokaal gedragen worden. Tegelijkertijd is het doel natuurlijk wel dat we tot betere schaalbare modellen gaan komen. We moeten verder gaan ontdekken hoe zulke processen verlopen, wat de do’s-and-don’ts zijn, wat op locatie A wel en op locatie B niet werkt, en waarom. Je kunt in z’n algemeenheid wel roepen dat er overal nestkastjes moeten hangen, zodat er meer vogels komen, wat weer kan helpen in je onkruidbestrijding, maar dat ligt op zandgronden heel anders dan op kleigronden, en in een stedelijke omgeving ook anders dan in een landelijke omgeving.”

HOE NU VERDER?

Een goede start daartoe is inmiddels dus gemaakt en Beelen is al met al zeer tevreden met het enthousiasme dat hij op de verschillende plekken heeft ervaren. De voortekenen voor een succesvol vervolgtraject zijn goed en de living labs kunnen als katalysator dienen. Een kanttekening is de beschikbaarheid van geld. Beelen daarover: “De financiën zijn natuurlijk altijd doorslaggevend. In die zin is de rol van de eigenaar van de locatie – bij sportparken vaak de gemeente – heel belangrijk, want die is meestal bepalend als het gaat om het beschikbaar stellen van budget. Tegelijkertijd is de gemeente ook in andere

opzichten cruciaal want zij is sectordoorsnijdend, daar komen alle maatschappelijke opgaven echt bij elkaar. Dan gaat het om beleidsdoelen op het gebied van sport, groen, mobiliteit, infrastructuur, ecologie en klimaatadaptatie. Ik zie gelukkig in de living labs dat het een snaar bij gemeenten raakt, zij zien dat er mooie dingen kunnen ontstaan. Er komt overal veel energie los en dat is logisch, want die verschillende maatschappelijke opgaven en ambities komen op die plekken ook echt bij elkaar. Denk aan de strijd om ruimte en om het creëren van koele plekken in de strijd tegen hittestress. Gemeenten willen een sport- en beweegaanbod op hoog niveau hebben en zien ook graag dat accommodaties meer openbaar toegankelijk zijn. Tegelijkertijd zien ze volop kansen als het gaat om natuurinclusiviteit en klimaatadaptatie, groenblauwe dooradering en het geven van andere functies aan sportruimte, zonder afbreuk te doen aan sport zelf. En ten slotte: een voordeel is ook dat door een living lab verschillende directies en afdelingen binnen een gemeente elkaar gemakkelijker gaan vinden. Dat is nu meestal helemaal niet zo eenvoudig, maar door de stapeling van maatschappelijk opgaven wordt dit vanzelfsprekender.” ■

29

Living lab Amsterdam

“ZONDER GOEDE VOORBEELDEN STA JE 1-0 ACHTER”

Amsterdam heeft een relatief jonge maar ook erg sportieve bevolking. Om elke Amsterdammer in staat te stellen voldoende te kunnen sporten, zijn sportparken onmisbaar in de stad. Je zou dus zeggen dat sport zodanig primeert in de hoofdstad, dat natuurinclusief sporten er onmogelijk is, maar niets is minder waar. Amsterdam kent stedelijke sportparken en groene sportparken en vooral op de laatste is (nog) meer natuur niet alleen mogelijk maar ook gewenst. Het Bijlmer Sportpark ligt in het Nelson Mandelapark. De ruimte om meer natuur te brengen in dit zes hectare grote sportpark is beperkt, maar uit de scan kwamen voldoende verbeterpunten. Die sloten sterk aan bij wat Sport & Bos zelf al had uitgedokterd.

Door: Jeroen Kuypers

30 De praktijk – living labs
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

Het sportpark bevat voetbalvelden en een atletiekbaan, maar wordt ook gebruikt voor cricket en beachvolleybal en is tevens toegankelijk voor omwonenden, onderwijsinstellingen en natuurorganisaties. Het is dan ook een semi-openbaar terrein, ondanks het hek eromheen, aldus Cihiangir Tuna, Projectleider Duurzaamheid bij de gemeente Amsterdam. “Het sportpark ligt in een ander park, waar je natuurlijk ook kunt sporten. Alleen al door die combinatie gaan genieten van de natuur en sportief actief zijn hier hand in hand. Die dubbele functie is typerend voor onze groene sportparken, die gewoonlijk wat aan de rand van de stad liggen, in tegenstelling tot onze binnenstedelijke sportparken, waar het bijna zuiver om de sport gaat.”

WATER- EN HITTESTRESS

Het Living lab verduurzaming sportaccommodaties was bijzonder welkom in Amsterdam, omdat meer natuur de stad een belangrijke buffer biedt tegen de combinatie van wateren hittestress, effecten die ten gevolge van de klimaatopwarming alleen maar toenemen. Het gaf daarvoor nieuwe inzichten, vooral hoe aan deze opgave kan worden voldaan met meer participatie van andere betrokkenen.

“In de buurt van het sportpark zullen de komende jaren ook nog woningen worden gebouwd, dus het is van groot belang te onderzoeken of groene daken en gevels op dat vlak een positieve bijdrage kunnen leveren”, zegt Marja Schuurman-van der Harst, regisseur van dit living lab. Volgens Tuna is het óók vanwege die toenemende water- en hittestress belangrijk om het groenbeheer zo ecologisch mogelijk uit te voeren. “Want een kunstgrasveld versterkt de gevolgen van watertekort en hitteoverlast en vereist een klimaatadaptieve en meer natuurlijke inrichting van het park eromheen, zodat de sporters die hitteoverlast kunnen ontvluchten. We hebben trouwens een innovatie-aanbesteding gelanceerd om de kunstgrasvelden op zo’n manier te verbeteren dat ook die een positieve bijdrage kunnen leveren aan de klimaatadaptatie. Maar in dat opzicht staan we in Amsterdam al ver. De scan van NL Greenlabel leverde ons weinig inzichten op die volkomen nieuw voor ons waren. We hebben dan ook al een heel aantal van die scans laten uitvoeren, elders in de stad. Mijn collega’s weten gelukkig al veel over het toelaten van meer natuur op sportparken. We hebben daardoor het gevoel ons in een gunstige uitgangspositie te bevinden. Voor ons zijn die resultaten een bevestiging

daarvan, maar ze zijn ook interessant om ermee aan de slag te gaan en daarnaast misschien ook eens wat te experimenteren.”

TIJDWINST

Ecologisch beheer is een van de belangrijkste instrumenten om meer biodiversiteit op een sportpark te brengen en meer biodiversiteit is een van de belangrijkste doelstellingen van verduurzaming. “Door op verschillende hoogtes en tijden te maaien, in plaats van alles maar plat te maaien, geef je niet alleen grassoorten en bloemen meer kans, maar ook de dieren die erin leven”, aldus Tuna “Je krijgt meer beleving, zeker als er ook nog eens bomen in de buurt staan. In Amsterdam beheren en onderhouden wij zelf de sportparken. Hierbij is de overgang van traditioneel beheer naar ecologisch beheer niet zomaar gemaakt, want in eerste instantie scheelt het manuren – omdat je minder maait – maar vervolgens ga je die uren inzetten voor andere beheerstaken. We verwachten dat de uiteindelijke balans hiervan positief zal zijn, maar we hebben die berekening nog niet kunnen maken. Je kunt bijvoorbeeld overal op de sportparken vogelnestjes in de bomen hangen. Makkelijke klus, zou je zeggen, maar hoe doe je dat veilig en volgens

31
Het Amsterdamse Bijlmer Sportpark in het Nelson Mandelapark.

WE HEBBEN ONSZELF AANGELEERD

KENNIS EN ERVARINGEN ZOVEEL

MOGELIJK MET ELKAAR TE DELEN EN DAT

WERPT STEEDS MEER ZIJN VRUCHTEN AF”

Cihiangir Tuna (Projectleider Duurzaamheid gemeente Amsterdam)

de Arbowetgeving? Dat moet je wel eerst uitzoeken en vervolgens implementeren. We hebben onszelf aangeleerd kennis en ervaringen zoveel mogelijk met elkaar te delen en dat begint steeds meer zijn vruchten af te werpen. Al het dode hout dat afkomstig is van het snoeien van bomen en hagen brachten we vroeger bijvoorbeeld naar

het Amsterdamse Bos. Nu laten we het ter plekke liggen en vergaan, wat louter positief is voor de flora en fauna. Zo hebben we ook klimaatpoelen gemaakt, bloemrijk grasland laten ontstaan en zijn we bezig met het creëren van vleermuisbunkers. Ecologisch beheer vergt voortdurend leren, van elkaar en van je eigen ervaringen. Je hebt als

organisatie veel goede voorbeelden nodig. Ontbreken die, dan sta je sowieso met 1-0 achter. Zo bespaar je geleidelijk tijd, kosten en manuren. Waar je aanvankelijk méér hebt geïnvesteerd, ga je uiteindelijk winst boeken – in financieel én ecologisch opzicht.” ■

32 De praktijk – living labs
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

“HET GAAT OP EEN SPORTPARK ÓÓK

OM ALLES WAT ER OMHEEN LIGT”

Een sportpark bekijken vanuit een breder perspectief. Niet alleen focussen op strak houden van het sportveld, maar ook kijken naar de stroken langs de velden en de directe omgeving. Daar is volgens Guido Hamelink van NLadviseurs de grootste winst te behalen. “Een sportaccommodatie heeft een grotere functie dan alleen het faciliteren van sport.”

Door: Robert Hesen

Een waardevol hoekje op een sportpark. Hier zit veel in wat een bijdrage levert aan biodiversiteit: kruidenrijk grasland, bomen voor nestgelegenheid en struweel met bloeiende soorten.

Hamelink is mede-oprichter van NLadviseurs en heeft veel kennis op het gebied van landschapskunde en ecologie. “Wij brengen natuur op onverwachte plekken en richten ons op de gebieden waar natuur en activiteiten worden gecombineerd. Denk dan aan sportparken, golfbanen, openbare ruimte en bedrijventerreinen.”

KORT NIEUWS

Hij hoopt dat sportparkbeheerders op een andere manier naar hun terrein gaan kijken. Hamelink: “Het gaat niet alleen om de verharding en de velden. Maar juist om alles wat er omheen ligt. Het is bijvoorbeeld goed om na te denken wat je doet met de beplanting op een parkeerplaats en rondom het sportveld. Uiteindelijk draagt natuur op een sportpark bij aan een gezonde omgeving.”

Plaagdierenbestrijding

Een van die positieve effecten is dat natuur zorgt voor meer plaagdierenbestrijding. “Daardoor nemen de natuurlijke vijanden toe, waardoor soorten die schade veroorzaken minder aanwezig zijn”, legt Hamelink uit. Daarnaast benadrukt hij dat een goede beplanting rondom de sportparken het waterbeheer verbetert.

Hamelink stelt dat sportparkbeheerders op een aantal zaken snel winst kunnen boeken. Een van die onderdelen is het maaibeheer.

“Oppervlaktes die je niet inzet voor de sport, hoef je niet kort te maaien. Dat is beter voor de natuur, levert minder onderhoud op en ziet er mooier uit.”

Kunstgras

Tegelijkertijd ziet hij dat verenigingen op een aantal vlakken de laatste jaren al vooruitgang boekten. “De tijd dat iedereen zomaar kunstgras aanlegt, is voorbij. Die verhouding wordt langzaam genormaliseerd.”

Verder ziet hij dat de aandacht voor pesticidenvrij beheer en het gebruik van meststoffen is toegenomen.

Mindset

Het zijn enkele voorbeelden die moeten voortvloeien uit een verandering in mindset. “Een sportpark heeft veel waarde voor de directe omgeving, bijvoorbeeld door verkoeling en waterinfiltratie in de bodem. Maar het is ook zo dat alle randen die zijn ingeplant met groen kunnen worden gebruikt als doorgangsgebied voor dieren. Vleermuizen maken daar bijvoorbeeld veel gebruik van. Er zijn best veel momenten in de week dat het rustig is op een sportpark. Op die manier stijgt de waarde voor de omgeving.” ■

OPPERVLAKTES DIE JE NIET

INZET VOOR DE SPORT, HOEF JE

NIET KORT TE MAAIEN. DAT IS

BETER VOOR DE NATUUR”

Guido Hamelink (NLadviseurs)

33 Natuurinclusieve sportparken

De balans tussen minimale milieuschade, bevorderen biodiversiteit en verbeteren van de leefomgeving

“SPORTPARKEN NATUURINCLUSIEF MAKEN BEGINT BIJ INZICHT”

Nu de bescherming van de natuur en het behoud van de biodiversiteit belangrijker dan ooit zijn, wordt het concept van natuurinclusief bouwen steeds relevanter. Natuurinclusief bouwen houdt in dat bij het ontwerpen en realiseren van gebouwen en infrastructuur rekening wordt gehouden met de natuurlijke omgeving. Dit concept is mede van toepassing bij het inrichten van sportparken. De gemeente Amsterdam pakte al in 2019 de tuinhandschoen op en begon integraal met het natuurinclusief maken van haar sportparken.

Natuurinclusief bouwen 34
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

Natuurinclusief bouwen is een holistische benadering van bouwen, waarbij de focus ligt op het creëren van harmonie tussen de bebouwde omgeving en de natuurlijke omgeving. Hierbij gaat het niet alleen om het minimaliseren van schade aan het milieu, maar ook om het bevorderen van biodiversiteit en het verbeteren van de leefomgeving voor zowel mens als dier.

BELANGRIJKE BIJDRAGE

Een sportpark dat volgens het concept van natuurinclusief bouwen is ingericht, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de lokale ecosystemen. Ten eerste draagt het bij aan het behoud en herstel van de biodiversiteit. Door het creëren van leefgebieden voor planten en dieren en door groenblauwe structuren met elkaar te verbinden, kunnen ecologische systemen gedijen. Onder andere doordat voortplanting beter mogelijk is. Dit leidt tot een verhoogde veerkracht van het ecosysteem en bevordert onder meer het behoud van bedreigde soorten.

Daarnaast heeft een natuurinclusief ingericht sportpark vele voordelen voor de mens. Het maximaal benutten van de ecosysteemdiensten van een groene recreatieve omgeving heeft bewezen positieve effecten op het welzijn, de stressniveaus en luchtkwaliteit. Een groen sportpark biedt dus niet alleen een plek voor fysieke activiteit, maar kan ook de mentale gezondheid van sporters en buurtbewoners bevorderen.

Omdat op dit sportpark oeverzwaluwen voorkomen, heeft de beheerder een voorziening voor deze vogels gemaakt.

En, niet in de laatste plaats: groene, duurzame sportparken kunnen een waardevolle toevoeging zijn aan klimaatadaptatie. Het groen kan de omgeving afkoelen, zodat de kans op hitte-eilanden wordt verminderd. Bovendien kan een natuurlijke wateropvang op een sportpark worden aangelegd, waarmee zo veel water kan worden weggezet als nodig is: bij hoge grondwaterstanden, hevige stortbuien, extreme droogte en zelfs bij overstromingen.

AMSTERDAM

In 2019 wilde de gemeente Amsterdam inzicht krijgen in de ecologische kwaliteit van haar sportparken en de mogelijkheden om deze verder te verduurzamen. Zo zouden de sportparken een multifunctionele rol kunnen gaan vervullen bij onder meer de klimaatadaptatie en het verhogen van de biodiversiteit. “Op dat moment werkten we al op verschillende fronten aan de verduurzaming van onze sportparken en het verhogen van de ecologische kwaliteiten van het groen”, vertelt Rosan Jelies, adviseur duurzaamheid bij de afdeling Sport & Bos van de gemeente Amsterdam. “Onze sportparkbeheerders, die in dienst zijn van de gemeente, testten diverse innovaties op het gebied van verduurzaming in het algemeen en natuurinclusiviteit in het bijzonder. Na verloop van tijd kregen we de behoefte te inventariseren wie precies wat deed. Ook wilden we graag weten hoe duurzaam onze sportparken op dat moment waren en welke kansen er waren om meer structureel te verduurzamen. Daarom hebben we NL Greenlabel,

een bedrijf dat onder andere gemeenten helpt de waarde van een natuurinclusieve leefomgeving inzichtelijk te maken, gevraagd een nulmeting uit te voeren.”

INZICHT

Voor deze nulmeting zette NL Greenlabel een van zijn methodieken in: NL Terreinlabel. “Met NL Terreinlabel beschouwen we een sportpark op onder andere klimaat, biodiversiteit en gezondheid”, licht Steven Kamerling, procesmanager bij NL Greenlabel, toe. “We brengen de kwaliteit van een terrein in beeld na beoordeling op thema’s zoals hittestress, wateroverlast en groenbeleving. Het resultaat van deze beoordeling wordt vertaald naar een score van A tot en met G, die de mate van duurzaamheid aangeeft. Een A is de hoogste score, G de laagste. Deze score kan de gemeente gebruiken om ambities te bepalen. Bijvoorbeeld: als het huidige duurzaamheidsniveau C is, kan de ambitie zijn om binnen vijf jaar op niveau B uit te komen. Op basis daarvan kan een plan van aanpak worden opgesteld. De score op zichzelf is dus niet zozeer van belang, maar het verkregen inzicht in wat de gemeente kan doen om natuurinclusievere sportparken te krijgen. Elke bewuste verandering begint met inzicht. Als vervolgens het ambitieniveau en de beheermaatregelen beleidsmatig worden verankerd, kan een bepaalde kwaliteit van een sportpark worden gegarandeerd en daarmee de waarde van dat sportpark worden geborgd.”

OOK

EEN DODE BOOM HEEFT VEEL WAARDE VOOR DE BIODIVERSITEIT”

Steven Kamerling (NL Greenlabel)

ONDERSCHEID

NL Greenlabel onderzocht in eerste instantie vijf Amsterdamse sportparken; daarna volgden er nog eens vijfentwintig. Het resultaat van de eerste vijf scans leidde tot een aanpassing in de scope: dat wat wel en wat niet kon of hoefde worden gemeten. “De score van de eerste vijf gescande sportparken werd sterk beïnvloed door de aanwezigheid van een kunstgrasveld”, blikt Jelies terug. “Elk sportpark met kunstgrasvelden scoorde een onvoldoende op biodiversiteit en gezondheid, omdat de oppervlakte grotendeels uit kunststof bestaat. Ook na het nemen van natuurinclusieve maatregelen zou het altijd een onvoldoende blijven. Omdat we op sommige plekken in de stad niet zonder kunstgrasvelden kunnen, hebben we toen in overleg met NL Greenlabel besloten een scheiding te maken tussen het sporttechnisch deel

36 Natuurinclusief bouwen
sportaccom » juli 2024 » nummer 2
Een insectenhotel op een overhoek te midden van een stukje ruigte. Door de overhoek niet te maaien ontstaan mogelijkheden voor voeding, vluchten en voortplanten.

DE OVERSTAP NAAR

NATUURBEHEER IS NIET ZO

SPANNEND EN INGEWIKKELD ALS

SOMMIGEN DENKEN. JE KUNT

MET KLEINE AANPASSINGEN

BEGINNEN”

Rosan Jelies (Sport & Bos gemeente Amsterdam)

van een sportpark en de randzones. Bij de vervolgscans werden de sporttechnische gedeelten niet meer meegenomen in de beoordeling. Uit de eerste scans kwam tevens naar voren dat het noodzakelijk is een onderscheid te maken tussen hoogstedelijke sportparken met kunstgrasvelden en weinig beplanting, en groene sportparken met natuurgrasvelden en relatief veel beplanting in de randzones. Op de hoogstedelijke sportparken is doorgaans te weinig ruimte voor ecologische aanpassingen of biodiversiteit versterkend beheer.”

BEHEER

De volgende serie scans gaven meer inzicht in kansen om de sportparken natuurinclusiever te maken. “We zagen onder meer kansen bij het beheer”, vertelt Kamerling. “De wijze van beheer kan een substantiële bijdrage leveren aan het verhogen van de ecologische kwaliteit. Op alle onderzochte sportparken werd tegelijk met de sportvelden het gras op de niet-sporttechnische gedeelten mee gemaaid. Door deze gedeelten niet of veel minder vaak te maaien en af te voeren, kun je deze omvormen naar meer kruidenrijk grasland. Vervolgens moet het traditionele beheer worden aangepast naar biodiversiteit versterkend beheer. Hierdoor stijgt zowel de ecologische als de recreatieve waarde. Je kunt een sportpark heel mooi natuurinclusief inrichten, maar als het niet met de juiste kennis wordt beheerd, daalt het ecologisch rendement. Zonde van de investering. Aanleg en beheer moeten hand in hand gaan.”

Het beheer afstemmen op de natuurlijke processen vereist wel kennis en vakmanschap, voegt Kamerling toe. “In het algemeen geldt: werk mét de natuur in plaats van ertegen. Als je een natuurinclusief sportpark wilt, moet je rekening houden met natuurprincipes. Ook moet je weten wanneer en hoe je moet maaien. Het is beter om te maaien met een vingerbalk dan met een klepelmaaier, bijvoorbeeld. Een klepelmaaier kapt het gras ruw af en verpulvert alles; een vingerbalk daarentegen snijdt het gras bij de voet af. Met een vingerbalk wordt de ondergrond minder verstoord. Bovendien hebben insecten meer tijd om te vluchten.”

AANBEVELINGEN

Naar aanleiding van de scans deed NL Greenlabel voor alle sportparken geldende aanbevelingen. Kamerling: “Om de biodiversiteit te versterken is het belangrijk dat de groenstructuur op de randzones gelaagd is. Dat wil zeggen: goede lagen bomen, struiken en kruiden, alle zo biodivers mogelijk. Variatie van slootbodem tot boomkroon is het streven. Daarnaast is het goed om snoeiafval op de locatie te verwerken, bijvoorbeeld in de vorm van takkenrillen. In dood hout leven diverse insecten en kunnen kleine dieren schuilen. Ook een dode boom heeft veel waarde voor de biodiversiteit.”

Waar mogelijk stelde NL Greenlabel voor groenzones verlaagd aan te leggen. “Het hemelwater kan beter niet worden afgevoerd naar het riool, maar voor een deel worden gebufferd in een sloot of geïnfiltreerd in een verlaagde groenzone. Zo kan het water op een natuurlijke manier in de bodem infiltreren. In tijden van droogte is er dan meer vocht beschikbaar voor de beplanting.”

Kansen zag NL Greenlabel tevens in een betere benutting van de al aanwezige bomen en struiken op de groene sportparken. “Op de randzones was veelal alleen ‘kijkgroen’ aanwezig. Door hiertussen paden aan te leggen, wordt een uitnodigende omgeving gecreëerd voor buurtbewoners om een rondje te lopen. Ook kan tussen het groen een hindernisbaan worden aangelegd of andere elementen waardoor bewoners meer bewegen of kunnen recreëren. Daarbij is het zaak bestaande hekken en poorten weg te halen om dit medegebruik door buurtbewoners mogelijk te maken.”

ECOLOOG

De nulmeting en aanbevelingen van NL Greenlabel leidden ertoe dat de gemeente Amsterdam de stadsecoloog inschakelde om een vertaalslag te maken tussen deze aanbevelingen en de praktijk. “NL Greenlabel deed algemene aanbevelingen; de stadsecoloog heeft op elk sportpark gekeken naar voor de locatie specifieke kansen en mogelijkheden”, zegt Jelies. “Op basis van de informatie van NL Greenlabel heeft de ecoloog voor 22 sportparken een optimale

37

inrichting gemaakt met ecologische maatregelen. Dat deed hij altijd in overleg met de sportparkbeheerder. De ecoloog kan met een bepaald inrichtingsvoorstel bereiken dat de biodiversiteit maximaal wordt uitgebreid en specifieke soorten flora en fauna die op een sportpark voorkomen, worden ondersteund. Tegelijkertijd kan de beheerder stellen dat hierdoor het sportpark minder goed te beheren is, of dat de maatregelen in de weg staan van de sportfunctie. De beheerders gaven bijvoorbeeld aan welke zichtlijnen behouden moeten blijven om de veiligheid te waarborgen. De beheerders en de ecoloog hebben samen naar een werkbare balans gezocht tussen de twee belangen. Het resultaat is nu dat we een kaart hebben met daarop per sportpark ingetekend waar bijvoorbeeld een wadi kan worden aangelegd, of een ecologische oever, enzovoort.”

SECTORAAL OVERSTIJGEND

Naast het beoordelen van de ecologische kwaliteiten van de Amsterdamse sportparken adviseerde NL Greenlabel de afdeling Sport & Bos integraal en met meerdere gemeentelijke afdelingen naar het groen op de sportparken te kijken. “Verkokering binnen een gemeentelijke afdelingenstructuur staat een gemeentebrede aanpak nog wel eens in de weg”, constateert Kamerling. “Vaak wordt een natuurinclusieve inrichting van een sportpark bekeken door de ogen van de afdeling sport en niet door de ogen van bijvoorbeeld een afdeling openbare ruimte, planologie, ruimtelijke ordening, ecologie of duurzaamheid. Het is belangrijk sectoraal overstijgend te kijken naar de kansen voor natuurinclusiviteit in een bepaald gebied. Er zijn bijvoorbeeld natuurinclusieve maatregelen voor de gebouwde omgeving die ook voor sportterreinen relevant zijn. Door deze maatregelen te adresseren, breng je ze onder de aandacht van alle betrokkenen die over een gebiedsontwikkeling gaan. De kennis is er vaak al wel, maar ik merk dat deze veelal nog niet goed is gedistribueerd binnen een gemeentelijke of andersoortige grote organisatie.”

GOEDE VOORBEELDEN

Jelies voegt daaraan toe dat het tevens belangrijk is alle sportparkbeheerders op een positieve manier te betrekken bij het uitvoeren van het gemeentelijk beleid. “Een paar beheerders vinden het natuurinclusiever maken van hun sportpark een heel leuk onderdeel van het werk. Sommigen zijn minder enthousiast. Als er bijvoorbeeld minder vaak wordt gemaaid, vinden zij het resultaat er rommelig uitzien. Beheerders die liever een strak, clean sportpark hebben, kunnen we niet overtuigen door te zwaaien met het groenbeleid. Dat werkt niet. Wat wij wel kunnen doen, is het delen van goede voorbeelden. Zo gebruikt een beheerder van een sportpark waar de eikenprocessierups veel overlast veroorzaakt bepaalde voermengsels en beplanting, waarmee vogels worden aangetrokken die op hun beurt de eikenprocessierups opeten. Dit is goed voor het sportpark zelf én er wordt een probleem opgelost. Tevens laten we zien dat de overstap naar natuurbeheer niet zo spannend en ingewikkeld hoeft te zijn als sommigen denken. Beheerders die vooroplopen bij het nemen van natuurinclusieve maatregelen proberen collega’s te inspireren door te laten zien dat je met kleine aanpassingen kunt beginnen. Er kan relatief makkelijk worden geëxperimenteerd met maaibeleid, met het aanleggen van een vlinderidylle, met bloemenmengsels. Het is niet veel meer dan een randzone inzaaien en die zone niet meer maaien.”

CULTUURVERANDERING

De scanresultaten van NL Greenlabel worden eveneens ter inspiratie ingezet. “Deze resultaten geven aan wat er al goed gaat en waar nog kansen liggen. Dat is een positieve benadering. Bovendien kan de ecoloog met een beheerder over het sportpark lopen en suggereren waar en hoe bijvoorbeeld een bloemrijk grasland kan worden gemaakt. De ecoloog kan daarbij uitleggen wat een dergelijke vergroening toevoegt aan zowel het sportpark als aan de stad. Ook dat trekt veelal een beheerder over de streep. Inspirerend zijn tevens de positieve reacties

JE KUNT EEN SPORTPARK HEEL
MOOI NATUURINCLUSIEF
INRICHTEN, MAAR ALS HET NIET MET DE JUISTE KENNIS WORDT BEHEERD, DAALT HET

Steven Kamerling (NL Greenlabel)

38 Natuurinclusief bouwen
ECOLOGISCH RENDEMENT”
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

van de bezoekers. De meesten vinden het leuk dat een sportpark groener wordt gemaakt. Dat zijn verhalen om te delen.”

Desondanks was de noodzakelijke cultuurverandering soms moeilijk, ervaarde Jelies. “Als een beheerder jarenlang een traditionele methode gebruikt die gericht is op het beheer van de sportfunctie, dan kan het lastig zijn om het anders te moeten doen. We zijn dan ook al lang met de cultuurverandering bezig. Ik heb het idee dat het redelijk goed lukt op dit moment. Maar dat is niet van de ene op de andere dag gegaan.”

INRICHTINGSPRINCIPES

De afdeling Sport & Bos vertaalt momenteel de ervaringen en leermomenten in een document met inrichtingsprincipes voor sportparken. “We leren veel, vooral van elkaar, en dat willen we vastleggen”, zegt Jelies. “We stellen inrichtingsprincipes vast voor sportparken, uitgangspunten die in lijn zijn met het Amsterdamse beleid en toegespitst zijn op onze eigen ervaringen. Dat kunnen standaardadviezen zijn, zoals ‘plant geen doornenstruiken naast het doelgebied’. Of de suggestie gesnoeid of gekapt hout niet af te voeren, maar er takkenrillen van te maken. Als ook: bekijk welke problemen er spelen in de omgeving van een her in te richten of te bouwen sportpark. Zo suggereren we vooraf de klimaatstresskaart van de stad te bekijken – deze kaart geeft aan waar zich problemen voordoen met hitte-eilanden – om te bepalen of het sportpark een bijdrage kan leveren aan het verminderen van hittestress. Op deze manier werken we aan uniforme richtlijnen en maken we natuurinclusief de standaard.”

OPLOSSINGSGERICHT

Naar aanleiding van de inmiddels zes jaren ervaring tipt Jelies gemeenten die ook met het natuurinclusievier inrichten van sportparken aan de slag willen: “De reden om sportparken natuurinclusiever in te richten zou niet alleen moeten zijn: we willen meer groen. Bij het bepalen van een visie en het beleid is het effectiever om eerst de problemen in de omgeving te inventariseren en de sportparken zodanig in te richten, dat deze een bijdrage leveren aan de oplossing van die problemen. Door in een visie of beleid van een dergelijke oplossingsgerichte denkwijze uit te gaan, kan een structurele aanpak beter worden geborgd.”

In Amsterdam is een van die problemen de al eerdergenoemde hittestress. “Steeds meer bewoners kunnen op een zeer warme dag het binnenshuis niet meer volhouden – zij moeten hun huis uit vanwege de hitte binnen. Voor sommigen van hen is een sportpark met bloemen, struiken en bomen het enige groen in de buurt dat voor een aangename verkoeling kan zorgen. Maar ook kunnen we met natuurinclusieve sportparken bewoners stimuleren meer te gaan bewegen. Door bijvoorbeeld wandelpaden of plekken waar oefeningen kunnen worden gedaan aan te leggen tussen het groen. Om meer bewegen te implementeren in iemands leefstijl zijn sportparken superbelangrijk.”

ARBODIENST

Jelies tipt verder bij het natuurinclusief inrichten van een sportpark rekening te houden met de gevolgen voor beheer en onderhoud. Zij geeft een voorbeeld: “Onze stadsecoloog raadde aan nestkastjes aan de bomen op de sportparken op te hangen. Die suggestie wilden we uitvoeren, maar de arbodienst stelde dat onze beheerders niet zelf op een ladder tegen een boom mogen klimmen. Dit betekent dat we iemand moeten inhuren die wel op een ladder mag klimmen. Bovendien moeten de nestkastjes elk jaar worden schoongemaakt. Als je ook hiervoor iemand moet inhuren, kunnen de kosten uit de hand lopen. Het is dus belangrijk van tevoren in te schatten wat het gevolg is van een bepaalde maatregel voor beheer en onderhoud.”

COMMUNICEREN

Tot slot raadt Jelies aan over het gemeentebeleid met betrekking tot natuurinclusiviteit te communiceren. “Het is belangrijk om hierover met de sportparkbeheerders te communiceren, evenals met de bezoekers. Zet bijvoorbeeld een informatiebordje bij een tot de verbeelding sprekende ecologische maatregel. Wellicht om mensen te inspireren. Voor de Amsterdamse sportparken waar een klimaatpoel is aangelegd, laten we een dergelijk bordje ontwikkelen. We hebben bovendien een digitale rondleiding met toelichtingen gemaakt over een natuurinclusief ingericht sportpark. En we zijn bezig met een communicatieplan dat onder meer ingaat op de aanleg van toekomstbestendige kunstgrasvelden. Op deze parken worden innovatieve oplossingen toegepast, zoals een waterberging onder de grond. Vaak zijn deze innovaties onzichtbaar. Om bewoners bewust te maken van de duurzaamheidsmaatregelen die de gemeente heeft genomen, willen we communiceren wat er op de sportparken op dit gebied gebeurt.” ■

39

Living lab Kootwijkerbroek

AAN MEER NATUUR HANGT EEN PRIJSKAARTJE

Lang niet alle sporten vinden op sportvelden plaats. De paardensport bijvoorbeeld wordt deels beoefend in de vrije natuur, wat niet betekent dat er aan de omgeving waar paarden worden verzorgd en gestald niets verduurzaamd kan worden.

Ariën Arends is eigenaar van de Human & Horse Academy in Kootwijkerbroek. Samen met zijn vrouw runt hij dit bedrijf op een oppervlakte van dertien hectare.

Onlangs werd dat nog uitgebreid met een aangekocht stuk land. Arends wil de beleving van de paardensport vergroten en tegelijk zijn dieren minder (hitte)stress bezorgen door het volledige terrein te vergroenen. Daarvoor kreeg hij assistentie vanuit de Routekaart Verduurzaming Sport, die hielp om van zijn project een living lab te maken. De wil om de klanten van de Human & Horse Academy natuurinclusiever te laten sporten is er, de visie om dit mogelijk te maken ook, maar de financiering vormt vooralsnog een groot struikelblok en wel om een zeer specifieke reden.

KWALITEITSVERHOGING

Er wordt tegenwoordig wel eens geklaagd over de ‘verpaarding’ van het Nederlandse platteland, maar de toenemende populariteit van het houden van paarden betekent ook dat

ruiters behoefte hebben aan meer rijwegen en dressuurplekken, kortom aan heel wat ruimte die zo kaal of juist zo groen mogelijk kan worden ingericht. Arends kiest daarbij resoluut voor het laatste. “Zo’n terrein als het onze kan heel monotoon worden ingericht, met eindeloos veel raaigras en nauwelijks bomen, maar paarden hebben ook behoefte aan schaduwplekken en ruiters genieten graag van een landschap met afwisseling. Wij zijn ervan overtuigd dat onze locatie nog aantrekkelijker kan worden dan ze al is, als we er meer natuur op brengen.” Natuurinclusief sporten heeft hier dus enerzijds de betekenis van een businesscase en anderzijds die van een kwaliteitsverhoging voor mens en paard. Dit living lab is zo een prachtig voorbeeld van de positieve impact van groen ondernemen.

STERK UITGANGSPUNT

Voor Anneleen Ypma-Diedering, werkzaam bij de Gelderse Sport Federatie en regisseur van dit living lab, was deze casus een echte eyeopener. “In de paardensport blijkt het om

indrukwekkend veel beoefenaren te gaan en om een enorme oppervlakte die gebruikt wordt. Dat betekent dus ook, dat er veel aanknopingspunten zijn om het aandeel van de natuur in deze oppervlakte te vergroten. Wat dit living lab relatief eenvoudig van opzet maakte, is dat er maar één eigenaar is en nauwelijks andere directbetrokkenen. Dat is een sterk uitgangspunt.” Wat zich tot nu toe echter niet vertaalde in een even sterke uitkomst. Arends liep juist in de businesscase tegen twee grote struikelblokken aan. “Als je investeert in een uitbreiding van je hotel, kun je daar een formule op loslaten: zoveel kamers en zoveel overnachtingen betekent dat je de investering in zoveel tijd hebt terugverdiend. Maar wat is de waarde van natuurbeleving? Welk prijskaartje kun je daarop plakken? Mijn zakeninstinct vertelt me dat ik hierdoor meer sporters zal aantrekken en dat die hierdoor ook nog tevredener zullen zijn, maar dat onderbuikgevoel kan ik niet in euro’s uitdrukken. Dat maakt het heel lastig

40 De praktijk – living labs
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

MIJN BUURMAN, AGRARISCH ONDERNEMER,

KRIJGT SUBSIDIE VOOR HET NATUURINCLUSIEVER

MAKEN VAN ZIJN GROND. IK MOET DE KOSTEN

VOOR HETZELFDE VOLLEDIG ZELF BETALEN”

Ariën Arends (Human & Horse Academy)

om er getallen op te plakken die een bank zullen overtuigen.”

GROENE LENING

Maar het grootste struikelblok bleek toch wel de ongelijke behandeling die een ondernemer in de paardensport en een agrarisch ondernemer kunnen verwachten op het vlak van subsidies, bedoeld om het landschap natuurinclusiever te maken. “Kort gezegd: als mijn buurman een landbouwbedrijf runt en vijf procent van de landbouwgrond naar een stuk ecologische strook wil omzetten, krijgt hij daarvoor subsidie in de vorm van een vergroeningsbetaling. Als ik eenzelfde heg wil plaatsen voor het weiland daarnaast, kan ik de kosten daarvoor voor de volle honderd procent zelf betalen, omdat ik nu eenmaal

géén agrarisch ondernemer ben. We beogen hetzelfde, we bereiken ook hetzelfde effect, maar door de wetgever wordt dat niet zo gezien. Mijn probleem stopt trouwens niet bij die heg. Als mijn buurman een gunstige groene lening wil afsluiten voor de verduurzaming van zijn terrein, kan hij die krijgen. Hij betaalt dan misschien één procent rente, met waarschijnlijk een aflossingsuitstel van enkele jaren daarbovenop. Ik daarentegen kom niet voor zo’n gunstige lening in aanmerking en moet het doen met een marktconforme rente, waarbij een tarief van misschien wel zeven procent wordt gehanteerd.”

LEVEL PLAYING FIELD

Gelderland is een provincie met veel platteland en nog veel meer natuur. Met acht

medewerkers is de Human & Horse Academy een van de grotere maar zeker niet het enige bedrijf dat actief is in de paardensport. Het belang van het veelbelovende Living Lab Kootwijkerbroek overstijgt dus het individuele van deze casus. Maar willen Ariën Arends en zijn vrouw hiermee vooruitkomen, evenals andere ondernemers in de paardensport in hun (hoef)spoor, dan moet er eerst een level playing field worden gecreëerd. Pas als ondernemende sportaanbieders niet langer in het nadeel zijn bij agrarische collega’s kunnen we voorkomen dat de opmars van de natuur op een boerenbedrijf stopt bij het hek van de manege ernaast. ■

41

VAN STENEN SPORTSTAD NAAR NATUURINCLUSIEVE ONTMOETINGSPLAATS

Natuurinclusieve sport is nieuwste antwoord voor oude problemen

Precies een eeuw geleden werd er hard gewerkt aan de hele verre voorganger van www. sportinfrastructuur.nl. Jan Wils en Pieter Scharroo voltooiden eind 1924 het boek Gebouwen en terreinen voor gymnastiek, spel en sport, dat een jaar later werd uitgebracht. In bijna 300 pagina’s werd uitgelegd wat de praktische eisen zijn voor sport- en spellocaties, of het nou ging om een voetbalveld, een overdekte tennishal of een speeltuin – keer op keer begeleid door tekeningen en schetsen.

Door: Jurryt van de Vooren

De auteurs plaatsen de opkomst van sport en recreatie in direct verband met de wederopbouw van Europa na de Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende economische crisis die ook Nederland hard trof. ‘De economische fundamenten van de maatschappelijke samenleving zijn vernield’, schreven zij in het voorwoord, ‘en kunnen slechts worden hersteld, wanneer alle personeele en materiëele krachten, waarover kan worden beschikt, tot het uiterste en onder ontwikkeling van de

volle kracht, worden ingespannen en daarbij stelselmatig volgens een logisch organisatieplan gebruikt worden.’

Na de vreselijke oorlog moest er een nieuwe plek van ontmoeting komen waar de oude vijanden aan een gezamenlijke toekomst konden werken. Daarvoor was de sport ideaal, zeiden Wils en Scharroo. ‘In dezen tijd van verwarring en drijvende onzekerheid moet meer dan ooit tevoren als eisch worden gesteld: een vlugge geest in een vaardig lichaam!’ Het duo hield dan ook een pleidooi

om proefondervindelijk te zoeken naar die nieuwe eisen van de tijd.

LUCHT EN LICHT

Wils en Scharroo hadden allebei een grote belangstelling voor sport, ieder vanuit een ander gezichtspunt. Wils was als architect zeer geïnteresseerd, omdat hij wilde weten welke bijdrage zijn vakgebied kon leveren aan meer lucht en licht in het dagelijks leven van de grote massa. In 1928 was hij verantwoordelijk voor het Olympisch Stadion in

42 Omzien en niet vergeten
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

Amsterdam, dat bekend stond als ‘de steenen sportstad’. Scharroo was beroepsmilitair, tevens actief als sportbestuurder bij onder meer de Atletiekunie en het Internationaal Olympisch Comité. In 1919 had hij een ontwerp gepresenteerd voor een stadion in Den Haag, dat er uiteindelijk nooit is gekomen. Dit duo kende elkaar al een tijdje, beiden met de basis in de regio Den Haag. Ze zaten onder meer in de redactie van het maandblad Het Bouwbedrijf. ‘De bedoeling van deze uitgaaf’, vatte De Leeuwarder Courant op 30 juli 1924 samen, na de presentatie van het eerste nummer, ‘wordt in een inleiding uiteengezet: in de eerste plaats zal aandacht geschonken worden aan de techniek van het bouwen en het streven is dit deel van den inhoud van belang te doen zijn voor den man van de practijk, hem op de hoogte te houden van nieuwe constructies, hulpmiddelen,

PIERRE DE COUBERTIN NOEMDE DRIE

VOORWAARDEN VOOR EEN GOED

SPORTGEBOUW: HET MOEST NIET TE VEEL

KOSTEN, ZORGVULDIG ZIJN GEBOUWD EN DEGELIJK ZIJN AFGEWERKT

werktuigen en materialen en hem door het publiceeren van teekeningen en beschrijvingen bekend te maken met de oplossingen, welke anderen aan de bouwproblemen van dezen tijd gegeven hebben.’

Het motto van dit tijdschrift was dus zeer praktisch, net als bij het boek van Wils en Scharroo. Elke revolutie begint tenslotte als een mooie gedachte, maar het wordt nooit wat als niemand snapt hoe zoiets moet worden georganiseerd. Idealen moeten in de praktijk worden gebracht voordat de revolutie is mislukt.

TUSSEN PALEIS EN STAL

Wils en Scharroo verkeerden daarmee in dezelfde situatie als onze generatie nu. Opnieuw zoekt de maatschappij naar nieuwe organisatievormen, die aansluiten op behoeftes als biodiversiteit, klimaatadaptatie en een gezonde omgeving. Tegenwoordig wordt dat natuurinclusief sporten en bewegen genoemd, want elk tijdperk heeft nu eenmaal zijn eigen woordenschat. Ook de maatschappelijke vragen en antwoorden verschillen per tijdperk, maar de basisgedachte blijft hetzelfde: wat is het antwoord van de sport

43
FOTO: STADSARCHIEF AMSTERDAM
Het Olympisch Stadion in aanbouw: ‘de steenen sportstad’.

op de grote maatschappelijke problemen van het moment?

Pierre de Coubertin schreef als geestelijk vader van de moderne olympische beweging het voorwoord voor het boek van Wils en Scharroo. Hij noemde drie voorwaarden voor een goed sportgebouw: het moest niet te veel kosten, zorgvuldig zijn gebouwd en degelijk zijn afgewerkt. Niet alles hoefde als nieuw wonder van de architectuur te worden afgeleverd, maar er was wel serieuze aandacht nodig. Er zijn méér mogelijkheden dan óf een paleis óf een stal.

In de honderd jaar daarna veranderden de maatschappelijke eisen voor sportgebouwen keer op keer, als er in ons land überhaupt al belangstelling voor was. Na de Tweede Wereldoorlog was daar in ieder geval geen sprake van bij de nationale overheid, want het verwoeste land moest zo snel mogelijk worden herbouwd met nieuwe huizen, wegen en fabrieken. De vooroorlogse sport en recreatie moest hiervoor regelmatig wijken, ook al was er sprake van een geboortegolf. Tijdens de wederopbouw waren er daarom steeds minder ontmoetingsplekken voor steeds méér mensen.

Zo werd pas in 1960 in Coevorden de eerste sporthal van het land geopend, waarbij burgemeester jhr. mr. A. Feith vanwege zijn persoonlijke betrokkenheid een doorslaggevende rol had gespeeld. Hij had niet zozeer samengewerkt met het verantwoordelijke ministerie, maar elke keer gelogen wat er in zijn gemeente gebeurde. ‘In de eerste voorstellen werd gesproken van een vergrote gymnastiekhal’, schreef Het Parool. ‘Het gebouw werd later een turnzaal genoemd, werd ten slotte nog eens voorgedragen als een dorpshuis, maar het gebouw kwam er.’ Pas toen er geen weg terug was, vertelde Feith tegen de minister dat er een sporthal werd gebouwd. Feith was tegen hetzelfde probleem aangelopen als Wils en Scharroo in 1924: ‘Het kan toch niet ontkend worden, dat de uitbreiding van de steden, welke overal in een tempo is gegaan als nog nooit in de geschiedenis

voorkwam, vrij eenzijdig en tot op zekere hoogte ook op onvoldoende, bekrompen wijze heeft plaats gehad.’ We kunnen de burgemeester van Coevorden daarom als een waarachtig creatieve geest beschouwen, die ondanks alle beperkingen de eerste sporthal van het land bouwde – een nieuwe ontmoetingsplek.

HET HENGELSE ZAND

De strijd om de openbare ruimte woedt in onze tijd nog meer dan in de vorige eeuw, waardoor er opnieuw creatieve oplossingen nodig zijn – al helemaal als er ook nog eens natuurinclusieve eisen worden gesteld. Het lijkt het makkelijkste om een ongewenste situatie per onmiddellijk te verbieden om die dan te vervangen door een variant, die beter is voor zowel de sporter als de natuurlijke omgeving. Dat werkt alleen niet, omdat zo’n ingreep een aanval is op een leefstijl van mensen, die zelf nooit het idee hebben gehad dat ze iets verkeerds hebben gedaan. Ondertussen wordt hun plek van ontmoeting afgepakt door buitenstaanders – een garantie voor gedoe.

De motorsportvereniging TCD Hummelo in de Achterhoek liet zien dat dit veel beter kan. Hun sport was in de jaren zeventig al populair

in die regio, zo legde Normaal vast in Oerend Hard:

Naar de motorcross op het Hengelse Zand

De hoender en de vrouw

Die stoven aan de kant

Bertus op zien Norton

En Tinus op de BSA

De motorsportvereniging zoekt naar een organisatievorm, waarbij de oude situatie wordt gehandhaafd met nieuwe ideeën over natuurinclusief sporten. “De wereld verandert”, merkt de club zelf op. “De druk op de motorsport neemt toe, terwijl het draagvlak afneemt. Vooral met betrekking tot uitstoot en geluid krijgen critici steeds meer voet aan de grond.”

Er ontstond behoefte aan een hybride oplossing, waarbij de situatie van het verleden samengaat met de nieuwe behoeftes en eisen. In 2008 begon TCD Hummelo daarom met actief natuuronderhoud van zijn accommodatie op De Heksenplas. Tijdens een symposium over biodiversiteit in 2016 bleek zelfs dat zulke plekken een goede leefomgeving zijn als hier actief aan wordt gewerkt. De resultaten zijn sindsdien zo succesvol dat de club twee milieuprijzen heeft gewonnen. Deze milieuvriendelijke motorclub trekt inmiddels

44 Omzien en niet vergeten
sportaccom » juli 2024 » nummer 2 FOTO: JAN VOETS/ANEFO/NATIONAAL ARCHIEF
Jhr. mr. A. Feith speelde een grote rol bij de bouw van de eerste sporthallen in Nederland. Hier verricht hij de opening van de Prinses Margriet Sporthal in Schiedam in 1966.

internationale belangstelling als een goed voorbeeld van natuurinclusief sporten.

Bertus en Tinus rijden ondertussen allang niet meer:

Maar zoals altied kom an dat gejakker een end

Deur ’n zatte kerel die de snelheid van een motor niet kent

Bertus ree d’r op en Tinus kwam d’r vlak achteran

Iedereen die zei van die lui heur-ie nooit meer wat van

Hun geliefde sport bestaat dan nog wél, maar dan met de nieuwste inzichten. Met praktische oplossingen zijn er in Hummelo revolutionaire stapjes gezet, waardoor deze ontmoetingsplaats is gehandhaafd. En wie gaot oerend hard!

EÉN PROCENT SPORTTERREINEN

Wils en Scharroo leefden ook al in een tijd vol verandering. ‘Er zijn nieuwe behoeften geboren, behoeften, die vorige geslachten niet gekend hebben; nieuwe behoeften, die voortgevloeid zijn uit veranderde levensomstandigheden en meer menschelijke begrippen.’

Hierbij zaten sport en recreatie, om te kunnen ontsnappen aan de krappe en bedompte stad. Het Olympisch Stadion van Wils lag dan ook aan de rand van het toenmalige Amsterdam, de overgang van steen naar groen. Tot de negentiende eeuw waren de meeste parken slechts toegankelijk voor de elite, zodat de grote massa elders zijn vermaak moest zoeken. ‘Thans is elk stadspark vrijwel volkomen volksbezit’, luidde de conclusie in 1924, ‘en wordt er naar gestreefd, hun aantal zoo groot mogelijk en hunne indeeling zoo doeltreffend en genotvol mogelijk te maken’.

De openbare ruimte van de vorige eeuw was daarmee gedemocratiseerd, waar iedereen toegang tot kreeg. Inmiddels bestaat één procent van Nederland uit sportterreinen, die vooral in de stedelijke gebieden uiterst

doelmatig zijn ingericht. Er zijn clusters ontstaan buiten de bewoonde gebieden, waarbij zoveel mogelijk verenigingen gebruikmaken van de beschikbare ruimte. Gemeentes hebben vaak een sturende rol, die met een kritische blik kijken naar de bezettingsgraad van de velden. Al dan niet onder druk werden clubs verplaatst, gefuseerd of zelfs opgeheven.

Dat is het best zichtbaar in het voetbal, bleek in 2017 in de Bosatlas van het Nederlandse voetbal. In de jaren tachtig speelden ongeveer 1,1 miljoen voetballers bij circa 8000 voetbalclubs. Veertig jaar later is het aantal leden gegroeid naar 1,2 miljoen, maar dan wel bij 3.000 clubs – méér dan een halvering! De sport leek in die tijd vooral een logistiek probleem voor gemeentes, in de voortdurende strijd om de openbare ruimte. In de afgelopen decennia is er aandacht gekomen voor andere zaken, zoals duurzaamheid en circulariteit. De Zevenheuvelenloop bij Nijmegen verlegde al in 1992 de route om beter bereikbaar te zijn voor treinreizigers. Het gebruik van plastic wordt teruggedrongen. Stadions leggen zonnepanelen aan, waarvan ook de omwonenden gebruik van kunnen maken. Zo zijn er tientallen voorbeelden van vergelijkbare maatregelen in de Nederlandse sport.

NIEUWE ANTWOORDEN

Door het veranderende klimaat is er in de afgelopen jaren een nieuw besef ontstaan dat het hierbij niet moet blijven. De sport heeft nieuwe antwoorden nodig voor de grote maatschappelijke problemen van onze tijd, die natuurlijk niet alleen door de sport zelf kunnen worden bestreden. De list van burgemeester Feith uit Coevorden uit 1960 kunnen we niet meer opnieuw toepassen, omdat er samenwerking nodig is. ‘Sportclubs houden zich in de eerste plaats bezig met de sport’, schreven NOC*NSF en de provincie Gelderland dan ook in 2022 in een gezamenlijk inspiratiedocument. ‘Toch bestaat er ook bij sportclubs een (latente) behoefte om het

sportpark zo aantrekkelijk en plezierig mogelijk in te richten. Meer biodiversiteit op het sportpark kan daar een waardevolle bijdrage aan leveren.’

Met dit inspiratiedocument stapten de makers in de voetsporen van Wils en Scharroo, waarbij ze proefondervindelijk zoeken naar de ontwikkeling van natuurinclusieve ontmoetingsplaatsen. Dat zal moeilijk zijn, net als in 1924, want niet iedereen was in die tijd even enthousiast over Gebouwen en terreinen voor gymnastiek, spel en sport. Volgens een recensent was het te snel en ondoordacht gemaakt, waardoor het zijn waarde verloor. ‘Een goede handleiding zou daarom van bijzondere waarde kunnen zijn, maar niet een haastig in elkaar geflanste’, luidde zijn conclusie.

Hetzelfde geldt voor 2024: we hebben praktische tips nodig om de antwoorden te vinden op de grote vraagstukken van onze tijd. De sport heeft daarbij een belangrijke rol, net als honderd jaar geleden. Er zijn andere vragen en andere antwoorden, maar het basisidee is hetzelfde. En zo blijken ook ideeën soms circulair te zijn. ■

45
FOTO: NOC*NSF
De milieuvriendelijke motorclub TCD Hummelo is een goed voorbeeld van natuurinclusief sporten.

Living lab Midden-Brabant

HET ‘VERSAILLES VAN HET NOORDEN’

Midden-Brabant vormt het toneel van enkele prachtige initiatieven om het landschap (be) leefbaarder te maken. Er is Van Gogh Homeland, bedoeld om het platteland dat Vincent van Gogh in zijn tekeningen en schilderijen vereeuwigde te behouden en biodiverser te maken. Er is ook het voornemen van de boomkwekers die langs de snelweg N65 gevestigd zijn om hun terreinen meer publiekstoegankelijk te maken en optisch meer te transformeren in tuinen.

Midden-Brabant moet wat de tuinders betreft de allure krijgen van een heus ‘Versailles van het Noorden’. In dat verfraaide en meer natuurlijke landschap is dan niet alleen meer ruimte voor dieren en planten, maar ook voor wandelaars, fietsers en andere sporters. Een ideaal uitgangspunt dus voor een living lab.

EVENWICHT

De natuur staat overal in Nederland onder druk, en Midden-Brabant vormt daarop geen uitzondering. Er zijn bijvoorbeeld plannen van de gemeente Tilburg om woningen te bouwen aan de oostflank van de stad. Daarvoor zal tweehonderd hectare landbouwgrond moeten wijken. Toch zal er ook voor vijfhonderd hectare aan nieuwe natuur worden gecreëerd. “Maar de vraag is hoe toegankelijk die zal zijn voor het publiek”, zegt Noud van Herpen, regisseur voor het living lab Midden-Brabant.

ZOEKEN NAAR CROSSOVERS
TUSSEN ERFGOED, CULTUUR, VRIJE TIJD EN SPORT
46 De praktijk – living labs
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

“Als je boswachters spreekt, hebben die het liefst dat er geen hek omheen komt en dat wandelaars en sporters zoveel mogelijk van het natuurgebied kunnen genieten. Het is zoeken naar een goed evenwicht voor mens en natuur, niet alleen in dat nieuw te vormen gebied maar overal in Midden-Brabant. Dat proberen we natuurlijk ook met dit living lab.”

‘EIKENSNELWEG’

Dat streven wordt breed gedragen. De boomkwekers vertegenwoordigen een groot economisch belang van maar liefst 750 miljoen euro per jaar. Zij doen mee aan deze proeftuin om hun bestaansrecht extra te onderstrepen tegenover de aan de randen oprukkende grote steden. “Maar ze zoeken tegelijk naar andere methoden van bijvoorbeeld irrigatie, om met meer gericht druppelen in plaats van sproeien het water beter vast te kunnen houden in de bodem. Ze zijn bezig met zowel de verduurzaming van hun bedrijfsvoering als van hun gronden zelf. Hun plannen zijn veelbelovend. Ze willen nog meer bomen planten langs de N65 zodat ze hiervan een heuse ‘Eikensnelweg’ kunnen maken en ze willen meer natuur tussen en langs hun boomkwekerijen, zodat deze aantrekkelijker worden voor passanten. Van Gogh Homeland heeft dan weer het voornemen om in 2026 een eerste Biënnale te organiseren

om zowel de kunstenaar als het landschap in de kijker te zetten. Voor de sportsector is het interessant te zoeken naar crossovers met erfgoed, cultuur en vrije tijd. Midden-Brabant wordt dankzij deze initiatieven een heel aantrekkelijk gebied voor tal van sporten, zoals mountainbiken en paardrijden. Voor de Brabantse Atletiekloop is er dit jaar al een eerste, tijdelijke route ontstaan.”

WEEFFOUT

Ondanks de vliegende start ontstond er toch vertraging, waardoor er uiteindelijk nog geen concrete maatregelen zijn genomen. “Het probleem was, dat niemand zich eigenaar voelde van dit living lab en dat iedereen dus wachtte op de anderen om het voortouw te nemen”, zegt Van Herpen. “De vertegenwoordigers van Van Gogh Homeland concentreerden zich vooralsnog op hun Biënnale, de boomkwekers zien het als hun core business om bomen te kweken en te verkopen, de omliggende gemeenten en ook de provincie Noord-Brabant waren überhaupt niet betrokken bij het proces. Ook voor mij, werkzaam bij Sportservice Noord-Brabant, was er maar een beperkt aantal uren voorzien, terwijl er met betrokkenheid van de provincie wellicht meer geld en tijd beschikbaar waren gekomen. Achteraf gezien is dat een weeffout geweest. Het was ook beter geweest als we

van meet af aan een aantal sportorganisaties mee aan tafel hadden laten zitten. Dan hadden we waarschijnlijk al in 2024 een aantal sportieve evenementen in Midden-Brabant kunnen organiseren. Nu hebben we veel óver de sportsector gesproken maar amper mét.”

TWEEDE ADEM

Uitstel betekent echter zeker geen afstel. Van Gogh Homeland en de boomkwekers gaan hoe dan ook door met hun initiatieven om in het Brabantse landschap meer ruimte te creëren voor natuur en natuurbeleving. Die Biënnale komt er in 2026 en dat ‘Versailles van het Noorden’ komt er ook. Voor de uitstraling van Midden-Brabant en de aantrekkingskracht om er te recreëren en te sporten zullen deze beide projecten hoe dan ook van grote betekenis zijn. “We kunnen het living lab nu een tweede adem geven, dankzij ZLTO. Deze landbouworganisatie is ook betrokken bij het living lab en we mogen ervan uitgaan dat die beter is toegerust om het voortouw in zo’n project te nemen dan de andere betrokkenen. Zij is nu dus aan zet”, aldus Van Herpen. “Waar ik van uitga is dat alles wat we in 2024 niet hebben weten te realiseren, in 2025 alsnog van de grond zal kunnen komen.” ■

47

Natuureducatie in Almere in het kader van ‘groene schoolpleinen’.

Gezondheid en natuurinclusiviteit

NATUUR MAAKT DE MENS MEER MENS

In de wetenschap groeit de aandacht voor de invloed van natuur en groen op de persoonlijke leefomgeving. Drie onderzoekers vertellen over de relatie tussen gezondheid en natuurinclusiviteit.

Door: Ernst Bouwes

Wetenschap sportaccom » juli 2024 » nummer 2

IN DE PRAKTIJK MERKEN WE DAT

MENSEN DIE TOEGANG HEBBEN TOT

EEN GROENE OMGEVING ZICH

GEZONDER VOELEN. OOK KOMEN ZIJ

MINDER

BIJ DE HUISARTS VANWEGE

BIJVOORBEELD DEPRESSIES, ANGSTSTOORNISSEN OF DIABETES”

Jolanda Maas (Vrije Universiteit Amsterdam)

“EEN GROENE SCHOOLOMGEVING ZORGT VOOR MINDER

RUZIE EN PESTGEDRAG”

Jolanda Maas is universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar zij al jaren de relatie tussen de gezondheid van mensen en hun natuurlijke omgeving beschouwt. “Uit diverse studies blijkt dat ook een relatief korte fysieke activiteit van een minuut of vijf in een groene omgeving al een positief effect heeft op het zelfvertrouwen en de geestelijke toestand, vooral bij jongeren en mensen met mentale problemen. Het stimuleren van licht tot matig intensief bewegen in een natuurrijke omgeving is een eenvoudig beschikbare therapie zonder aantoonbare negatieve bijwerkingen. Verder blijkt uit onderzoek dat toegang tot en verblijf in een groene omgeving, bijvoorbeeld met een wandeling, de slaapkwaliteit positief beïnvloedt. Dat verkleint de kans op obesitas, chronische ziektes en mortaliteit”, aldus Maas.

“In de praktijk merken we dat mensen die toegang hebben tot een groene omgeving zich gezonder voelen. Ook komen zij minder bij de huisarts vanwege bijvoorbeeld depressies, angststoornissen of diabetes. Dankzij het contact met groen herstellen zij sneller van stress, waarschijnlijk doordat de natuur bij hen voor afleiding zorgt van de dagelijkse zorgen. Een vogel die voorbijvliegt, een mooi gekleurde bloem langs de weg of een fladderende vlinder kan iemand even zijn dagelijkse zorgen laten vergeten. Respondenten geven aan dat ze na een natuurmoment minder boos of verdrietig zijn, wel gelukkiger.”

GROEN STIMULEERT BEWEGEN

Uit buitenlands onderzoek blijkt bovendien dat mensen in een groene omgeving meer gaan bewegen, zegt Maas. “In ons land merken we dat minder omdat wij hier niet een park nodig hebben om tot beweging te

komen. Door ons wandel- en fietsnetwerk worden we verleid vaak te wandelen en fietsen. In landen als Amerika gebruiken mensen meer automatisch de auto en is een park echt een plek waar mensen komen om te wandelen. Voor kinderen zijn groene omgevingen wel belangrijk om tot beweging te komen. In groene wijken blijkt de jeugd aanzienlijk minder last van overgewicht te hebben. Daarnaast doen we in ons land veel beweegactiviteiten in zaaltjes of fitnessruimtes. Dat is best logisch, vanwege de voortdurende onzekerheid van het weer, maar de vraag is of we niet of nauwelijks bewegende mensen niet makkelijker aan het bewegen kunnen krijgen door ze groene activiteiten en voorzieningen te bieden in de buurt. We zien in onderzoek dat mensen die buiten bewegen, meer plezier ervaren en ook een hogere intentie hebben om in de toekomst nog een keer te bewegen dan mensen die binnen bewegen.”

“Bij groene activiteiten/voorzieningen denk ik niet direct aan buiten-beweegtoestellen, want ik zie genoeg buiten-fitnessplaatsen waar nooit iemand komt. En waar dan wel iemand komt zijn het vaak de al fitte mensen. Voor de inactieve mensen zou ik meer denken aan het aanbieden van activiteiten of een wandelroute; verleid mensen om de groene buitenruimte te leren kennen en ervaren.”

GROENE SCHOOLPLEINEN

Maas doet veel onderzoek naar groene schoolpleinen. “Daar speelt nu een generatie die nauwelijks een idee heeft van een natuurrijk landschap, zoals de ouderen die gekend hebben. Daardoor bestaat de kans dat de jongeren van nu op latere leeftijd niet meer om zo’n landschap zullen vragen. Ze missen de innerlijke behoefte daaraan, waardoor de kans groot is dat de kwaliteit van het groen in de toekomst verder verslechtert. Dat geeft ons de opdracht om kinderen te laten ervaren hoe mooi natuur is, hoe groen kan bloeien en groeien. Dat kan op schoolpleinen maar bij uitstek ook langs sportvelden en accommodaties waar ongebruikte stroken of rommelige hoekjes

49

kunnen liggen, die meestal betegeld zijn of begroeid met raaigras dan wel onkruid. Het zou mooi zijn als groenbeheerders gewassen inzaaien die elkaar afwisselen in de seizoenen, waardoor het terrein het hele jaar een kleurrijke uitstraling heeft. Dat levert bovendien een bijdrage aan de biodiversiteit.

De vergroening van de schoolpleinen lijkt invloed te hebben op het beweeggedrag van de leerlingen. In een aantrekkelijke groene omgeving zijn meisjes buiten actiever. Daarbij is het belangrijk om het schoolplein zo bewegingsvriendelijk mogelijk in te richten. Wij hebben een tool ontwikkeld om scholen te helpen bij de aanleg. Naast klim-, hangen rektoestellen en de aanleg van natuur adviseren we ook een vlakke ruimte voor fietsen, tikkertje of balspelen. Zo is een grasveld met een voetbaldoel van wilgentenen een natuurinclusieve optie in plaats van tegels en een ijzeren kooitje. Of struiken in plaats van hekwerk als afscheiding. In de praktijk zorgt een groene omgeving voor minder ruzie en minder pestgedrag, hebben we vastgesteld.”

“GROEPSGEVOEL

BIJ TUINIEREN LEIDT TOT BETERE SOCIALE CONTACTEN”

Marthe Derkzen doet aan de Wageningen Universiteit onderzoek naar de invloed van natuur op de gezondheid van inwoners van lage inkomensbuurten. “In hun omgeving is vaak minder en kwalitatief armer groen dan in andere wijken, maar we merken dat gemeentes tegenwoordig hun best doen om de sportlocaties daar te vergroenen. Zo is bij een voetbalclub in een Arnhemse woonwijk het veld verkleind, waarna de vrijgekomen strook aan de natuur is overgedragen. Dat is tot een succes uitgegroeid doordat de communicatie met de club en met de buurtbewoners goed is aangepakt via een duidelijk verhaal over het voordeel van de natuurwinst. Zo moeten de voetballers niet het idee krijgen dat hen iets is afgenomen. Intussen helpt het als de buurt kan meepraten over de invulling van het groen. Daardoor krijgt het plan een groter draagvlak. Onderzoek bij buurttuinen toont aan dat bewoners zich medeverantwoordelijk voelden, een vorm van eigenaarschap, waardoor zij bereid waren het onderhoud op zich te

50 Wetenschap
FOTO: SHUTTERSTOCK sportaccom » juli 2024 » nummer 2

HET HELPT ALS DE BUURT KAN MEEPRATEN OVER DE INVULLING VAN HET GROEN. DAARDOOR

KRIJGT HET EEN GROTER

DRAAGVLAK”

Marthe Derkzen (Wageningen Universiteit)

nemen. We merkten daarbij dat het geestelijk welzijn van deze actieve participanten was toegenomen. Niet alleen kregen ze meer rust in hun hoofd door het tuinieren, maar leidde het groepsgevoel ook tot betere sociale contacten in de buurt.”

MIX VAN VRIJWILLIGERS

Een valkuil noemt Derkzen het gevaar dat het groenonderhoud neerkomt op het vaste groepje vrijwilligers dat in iedere buurt wel actief is. “Of het trekt groenliefhebbers aan, die al ervaring hebben met moestuintjes of voedselbossen. Het mooist is een mix van allerlei deelnemers, waarbij ook de buurtbewoners meedoen, die niet veel in buurthuizen komen of niet lid zijn van die sportclub. Soms kan een therapeut of een huisarts iemand adviseren om zich aan te sluiten bij een natuurinitiatief. Voor de organisatoren is het daarom belangrijk om bij de werving duidelijk te maken dat de deelnemers niet per se groene vingers hoeven te hebben. De een vindt het leuk om te snoeien, terwijl een ander liever een taart bakt en uitdeelt. Zo sluit je zo min mogelijk geïnteresseerden uit.”

Fruitbomen planten rondom de velden is een andere laagdrempelige manier om te vergroenen, waarbij het snoeiwerk en het oogsten van het fruit op de lange termijn gezamenlijke activiteiten opleveren, meent Derkzen. “Op basisscholen zie je dat de leerlingen op oogstdagen niet alleen fruit plukken, maar daarnaast zelf vruchtensap of jam kunnen maken en taarten mogen bakken. Bij sportverenigingen biedt de oogst een mooie oplossing om de junioren bij het groen te betrekken, want dat is nog niet zo heel gemakkelijk. In de herfst kunnen sportkantines bovendien fruit uit hun eigen boomgaard aanbieden, hoe mooi is dat. En de struiken en bomen langs de velden geven de sporters en toeschouwers door de groene omzoming een beter gevoel dan bij een stenen bebouwing of een hekwerk op de achtergrond.”

MUURSCHILDERINGEN

Bij een nieuwe inrichting van een sportaccommodatie is het overigens geen gek idee om daar kinderen daar te betrekken, zegt Derkzen. “Zo heb ik voor het ontwerp van een groen schoolplein een groep kinderen laten spelen bij een andere school, waarna ze zelf voorstellen mochten bedenken en tekenen voor hun eigen plaats. Leuk voor

hen om te doen en daarnaast geeft het de ontwerpers mogelijk een ander perspectief. Verder kunnen de inrichting en het gebruik van het complex op de lange duur activiteiten en ideeën opleveren, die minder sportminded mensen in de wijk aanspreken. Denk aan een schildering op de deuren en de muren van de kleedkamers.”

Communicatie is bij een natuurinclusieve aanpak cruciaal voor het succes. “Leg helder uit, waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn. Klimaatbuffers, biodiversiteit, esthetiek, wat de keuze ook is om in de wijk iets te veranderen, plaats tenminste een informatiebordje met uitleg. Veel mensen denken bij een strook raaigras al aan natuurlijk groen. Vertel dan in het kort dat kruidenrijk grasland beter is voor insecten en vogels. Dat begrijpen mensen heel goed. Probeer daarnaast de gebruikers en omwonenden betrokken te houden bij het project, waardoor ze een verantwoordelijkheidsgevoel krijgen voor hun eigen groene omgeving.”

“SPORTACCOMMODATIES OMVORMEN TOT

BIODIVERSITEITSHUBS”

Daan Groot werkt als lector Verdienvermogen voor Natuurinclusieve Landbouw aan de HAS Green Academy in Den Bosch. Daarnaast was hij betrokken bij de totstandkoming van de Agenda Natuurinclusief 2.0, die minister voor Natuur en Stikstof Christine van der Wal afgelopen najaar naar de Tweede Kamer stuurde. “Nederland heeft de ambitie om natuurinclusief te worden omdat het goed is voor de gezondheid, de economie en de kwaliteit van leven”, aldus Groot.

”Om dat doel binnen afzienbare termijn te behalen, hebben we in de Agenda tien domeinen opgesteld, waaronder de vrijetijdseconomie, uit te voeren door domeinteams die een vertegenwoordiging hebben binnen de betrokken sectoren. We constateerden in het verslag dat buiten de natuurgebieden nog heel veel winst is te behalen, waarvan sportaccommodaties een mooi voorbeeld zijn. Met weinig moeite en vooral een andere manier van kijken en denken kunnen we deze terreinen omvormen tot biodiversiteitshubs.”

51

Een van de actielijnen van het domein vrijetijdseconomie is om via certificering en een toolkit het natuurgroenbeheer op de complexen te standaardiseren, waardoor beheerders duidelijk weten wat ze te doen staat, vertelt Groot. “Daar kan iedereen direct mee aan de slag. Niet alles is mogelijk: een voetbalveld dient voor een goede bespeelbaarheid kort gemaaid te zijn. Daar kun je geen kruidenrijk grasland ontwikkelen, maar de meeste accommodaties bieden buiten de speelvelden voldoende kansen over voor een groene inrichting. Om dat goed te doen, willen we de betrokken groenbeheerders met een toolkit natuurinclusiviteit en certificering en standaarden van de juiste kennis voorzien. Daarnaast dienen we de sportclubs mee te nemen in het verhaal, zodat ze zich bewust zijn van het doel van de maatregelen. Anders gaat het niet werken.”

ANDER BEHEER

Het is eerder anders, dan meer beheer. “Ook is het vaak helemaal niet duurder. Veel maatregelen zijn laaghangend fruit. Met het planten

van hagen, struiken en bomen op het terrein maak je direct grote stappen, terwijl gefaseerd maaien van de ruimte buiten de sportvelden ook een heel verschil kan maken, vooral voor insecten en vogels. Die zijn ook gebaat bij het ophangen van insectenhotels, vogelhuisjes en nestkastjes op strategische plaatsen. Denk ook aan het veel minder steil maken van slootbermen rond de velden. Anderzijds kan een steile wand weer ideaal zijn voor ijsvogels, als die in de buurt leven. Kortom, laat een deskundige met enige ecologische kennis, misschien een lid van de club, rondkijken om tips te geven voor de meest effectieve maatregelen.”

“We willen clubs en verenigingen in de sport ambassadeurs maken van de omgeving waarin ze bewegen. Zodoende kunnen ze vanuit een natuurinclusieve bedrijfsvoering positief bijdragen aan het milieu en aan het bewustzijn en gedrag van hun leden en bezoekende toeschouwers. Het zou helemaal mooi zijn als een verenigingsbestuur bij de gemeente, vaak verhuurder van het complex, aanklopt met het verzoek om meer natuurinclusiviteit aan te brengen.” ■

NEDERLAND HEEFT DE

AMBITIE OM NATUURINCLUSIEF

TE WORDEN OMDAT HET GOED IS VOOR DE GEZONDHEID, DE

ECONOMIE EN DE KWALITEIT

VAN LEVEN”

Daan Groot (HAS Green Academy Den Bosch)

52
Wetenschap sportaccom » juli 2024 » nummer 2

WIE VERLIEST BIJ EEN BETER MILIEU?

Terwijl ik dit schrijf, sta ik aan het aanrecht. Kopje thee links en een stapel boeken rechts. Het blad is nog leeg en ik denk aan de vele invalshoeken waarmee ik deze pagina kan vullen. Er is een aantal stellingen dat de laatste tijd in mijn hoofd is blijven zwerven. Deze stellingen of gedachtes kan ik op een of andere manier nog niet verbinden, maar ze hebben wel met elkaar te maken.

ONZE

ATMOSFEER

HEEFT MEER

NODIG DAN EEN

QUICK FIX”

Gedachte 1: 719 miljoen mensen leven van minder dan 2,15 dollar (zo’n 1,98 euro) per dag. Dat is 9,2 procent van de wereldbevolking. Naar schatting leven 356 miljoen kinderen in extreme armoede. De rijkste 1 procent van de wereldbevolking bezit de helft van al het vermogen op aarde. De andere helft is van de andere 99 procent.

• Als educatie de oplossing is naar een beter milieu dan moet het toch haalbaar zijn om die ene rijke 1 procent zodanig te onderwijzen dat zij de planeet veilig houden. Dan zit 50 procent van al het vermogen al aan de goede kant!

Gedachte 2: De oceaan is een doorlopende massa zeewater die ruim 70 procent van de aarde bedekt. Onze oceaan kan je vergelijken met het grootste orgaan van ons eigen lichaam: de huid.

• Hoeveel crèmepjes bestaan er op de wereld om de huid te verzorgen… en hoeveel middelen om de oceaan te herstellen?

Gedachte 3: De herintroductie van wolven veroorzaakte onverwachte veranderingen in het Amerikaanse National Park Yellowstone. De eland- en hertenpopulaties kwamen

weer in evenwicht, waardoor de wilgen en espen in het landschap konden terugkeren. Het einde van overbegrazing stabiliseerde, rivieroevers en rivieren herstelden zich en stroomden in nieuwe richtingen. Zangvogels keerden terug, net als bevers, arenden, vossen en dassen.

• Dus als we één onderdeel van de keten herintroduceren, kan het herstel groots zijn.

Gedachte 4: In de snelle wereld van vandaag is het verlangen naar onmiddellijke voldoening diep geworteld in onze cultuur. We willen dingen snel, gemakkelijk en met minimale inspanning. Deze obsessie met ‘instant satisfaction’ is zichtbaar in verschillende aspecten van ons leven, van onze consumptiegewoonten tot onze interacties op sociale media.

• Onze atmosfeer heeft helaas meer nodig dan een quick fix, zonder langetermijndoelstelling gaat het nooit lukken.

Gedachte 5: Als winnen makkelijk was, zou iedereen het doen.

Het is een beetje een ‘Loesje’-achtige zin, maar wie verliest er eigenlijk bij een beter milieu? ■

Marcelien Bos-de Koning is drievoudig wereldkampioen zeilen, winnaar van olympisch zilver (Beijing 2008) en internationaal ambassadeur voor ‘healthy oceans’.

53 Column Marcelien Bos-de Koning

Living lab Zwolle

DRIE VLIEGEN IN ÉÉN KLAP

De Routekaart Verduurzaming Sport geeft de aanbeveling belangrijke investeringen te doen op een ‘natuurlijk’ moment: wanneer de vervanging van oude voorzieningen toch al aan de orde is. De gemeente Zwolle heeft deze raad aangenomen en gebruikt de mogelijke revitalisering van Sportpark Marslanden voor een vergroening.

Enerzijds is het de bedoeling dat er dan meer ruimte komt voor flora en fauna, anderzijds dat er meer ruimte komt voor sport en ontmoeting. Het natuurinclusieve karakter van Marslanden zal bij een eventuele revitalisering worden vergroot door verbinding te maken met de groene en blauwe corridor van Zwolle, de sportkwaliteit worden verbeterd door voorzieningen als clubhuizen samen te voegen. Tegelijk zullen de omwonenden meer profijt hebben van Marslanden. Wie het slim aanpakt, kan geen twee maar drie vliegen in één klap slaan.

BREED SCALA

Marslanden is een al wat ouder en omvangrijk sportpark, zestien hectare groot. Een breed scala aan sportverenigingen maakt gebruik van de velden en gebouwen. Er wordt gevoetbald, getennist, rugby gespeeld maar ook aan handboogschieten gedaan en jeu de boules. “De verenigingen zijn vanaf het begin betrokken geweest bij dit living lab”, zegt regisseur Marja Schuurman-van der Harst. “Ze staan er positief tegenover maar waren aanvankelijk ook wel kritisch: wat is er werkelijk haalbaar? De gemeente is eigenaar van een deel van de opstallen en van de ondergrond van het sportpark en verantwoordelijk voor

het beheer. Het is in hun ogen dus ook de gemeente Zwolle die het voortouw moet nemen in het hele proces.”

GROEN EN OPEN KARAKTER

En dat heeft Zwolle ook gedaan. De lokale overheid is vanuit verschillende afdelingen bij het living lab betrokken. Annemieke Feijen is beleidsadviseur Groen, Natuur en Landschap en heeft vooral oog voor de ecologie en de relatie met de omgeving, Edwin Kooistra is operationeel beheerder van alle recreatieve en sportieve accommodaties van de gemeente en kijkt dus vooral naar het sportieve aspect. Maar de twee kijken allerminst met oogkleppen naar Marslanden. Samen ontwikkelden ze een tamelijk holistische visie op de toekomst ervan. “Het sportpark grenst aan een bedrijventerrein, een woonwijk en een revalidatiecentrum”, zegt Feijen. “We

zouden graag meer verbinding creëren tussen Marslanden en die omliggende ruimte. De bewoners van de huizen hebben bijvoorbeeld weinig tuin. Voor hun groenbeleving moeten zij meer naar buiten. Dan is het ideaal als ze meer het sportpark in zouden kunnen. Dan moet je Marslanden niet alleen een groener maar ook een meer open karakter geven, zodat er zowel ter plaatse als ook visueel plezier van is. Hier zie je een spanningsveld tussen de doelstellingen, want als je bijvoorbeeld een opgaande houtwal aan de rand aanlegt, is dat bevorderlijk voor de fauna maar belemmert dit het zicht vanuit de huizen.”

EVENWICHT ZOEKEN

De wensen en ambities op dit sportpark zijn enorm, nu moet met elkaar gekeken worden naar wat haalbaar is, zowel op korte termijn

54 De praktijk – living labs
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

HET LIVING LAB ZWOLLE LAAT

ZIEN DAT NATUURINCLUSIEVE

MAATREGELEN ALTIJD KUNNEN,

BIJ KLEINE EN BIJ GROTE

VERANDERINGEN AAN EEN PARK

als bij een revitalisering. De gemeente borduurt hierbij op korte termijn voort op wat zij al langer doet. Ecologisch beheer is niet nieuw voor Zwolle. “De afgelopen vijftig jaar is Zwolle al bezig met ecologisch bermbeheer”, zegt Kooistra. “Wij gebruiken alleen organische meststoffen en we maaien al op zo’n manier dat we de biodiversiteit bevorderen. Maar vanuit onze expertise weten we ook dat er een spanningsveld is tussen flora en fauna, dat de ene vorm van maaien goed is voor bepaalde bloemen, maar dat een meer flexibele wijze van beheer juist weer tegemoetkomt aan insecten en andere dieren. Het wordt dus ook binnen de ecologie zoeken naar een goed evenwicht, maar het is positief dat we op dit vlak het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden. Al onze ideeën en inzichten zullen worden meegenomen in een lopend onderzoek van de gemeente en de partijen op het sportpark. Hogeschool Windesheim heeft in het verleden al vaker Marslanden als

studieobject gekozen. Waarschijnlijk kunnen de mooie plannen en ideeën die uit die studies zijn voortgekomen, worden meegenomen in de uiteindelijke analyse en afweging over de revitalisering.”

CONCENTRATIE VAN VOORZIENINGEN

Windesheim onderzoekt dus, evenals de gemeente en verenigingen, welke beleidsopgaven een eventuele revitalisering kansrijk maken. Zo heeft Windesheim als wens geopperd om een brug over de Marsweg te leggen die zowel door de patiënten van het revalidatiecentrum Vogellanden als de bewoners van de wijk Wezenlanden gebruikt kan worden als rechtstreekse verbinding met het sportpark. Ook met het groen en het water ten noorden en zuiden van Marslanden zou men aansluiting willen creëren. “Maar ook de berm van de spoorweg biedt in dat opzicht mogelijkheden”, oppert Feijen. Kooistra voegt daaraan toe dat ook het terrein zelf voldoende opties

biedt voor meer natuur, bijvoorbeeld door te ontharden en door het veldje dat voorheen gebruikt werd als testveld voor energieopwekking bij het park te betrekken. “De grootste winst zien we echter in het vervangen van oude accommodaties. Nu hebben verschillende verenigingen bijvoorbeeld elk hun eigen horeca. Als we tot concentratie van dergelijke voorzieningen komen, kunnen we enerzijds de kwaliteit daarvan verhogen en anderzijds meer ruimte vrijmaken voor groen en water. Voorop staat dat de kwaliteit van de sportbeleving niet in het gedrang mag komen door meer natuur te brengen op het park. Maar uit alles wat we tot nog toe onderzocht en besproken hebben, is duidelijk geworden dat het een niet ten koste hoeft te gaan van het ander. Sterker nog: als er meer ruimte komt voor sport en natuur, zal er ook meer ruimte zijn voor activiteiten die een buurtsportcoach met omwonenden op Marslanden zal willen organiseren. Zowel de sporters die gebruik maken van Marslanden als de mensen die er op uit kijken zullen er in sport- én natuurbeleving alleen maar op vooruit gaan.”

“We zetten in op een gedragen integraal plan, dat vervolgens getoetst moet worden op bestuurlijke haalbaarheid”, besluit Feijten. Het living lab is hierbij een mooie aanvulling gebleken in de zoektocht naar revitalisering, die laat zien dat natuurinclusieve maatregelen altijd kunnen, bij kleine en bij grote veranderingen aan een park. ■

55

“EEN MONOCULTUUR IS NERGENS GOED VOOR, DAAR WORDT NIETS BETER VAN”

Vincent Luyendijk pleit voor een

nieuwe ruimtelijke meeteenheid: de maatschappelijke waarde per vierkante

meter

Het creëren van een gezonde leefomgeving is een per definitie domeinoverstijgend vraagstuk, aldus Vincent Luyendijk, strateeg en adviseur duurzaamheid. Duurzame oplossingen kunnen alleen tot stand komen door samenwerking tussen enerzijds (sport)organisaties en gemeenten en anderzijds tussen gemeentelijke afdelingen. Haal schotten weg, vorm coalities, is zijn boodschap. “Onderliggend willen we allemaal hetzelfde en dat is dat mensen gezond en gelukkig zijn.”

56 Samenwerking
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

De Amstel Gold Race 2024 voor toerrijders. De massale aanwezigheid van toerfietsers leverde eerder dit jaar veel commotie op in Zuid-Limburg. Volgens Vincent Luyendijk tekenend voor de slag om de ruimte in Nederland: “Als we zeeën van ruimte hadden, had Limburg die discussie niet.”

De fiets! Die is behalve trouw metgezel ook een soort metafoor voor zijn leven geworden. Ook heeft de tweewieler, in zijn sportieve en alledaagse gedaante, deuren voor hem geopend die anders waarschijnlijk gesloten waren gebleven.

ONTSCHOTTING, HET
DEELPERSPECTIEF VERVANGEN DOOR EEN GEMEENSCHAPPELIJK

In zijn jeugd, als scholier en student in Rotterdam, was de fiets voor Vincent Luyendijk nog gewoon een vervoermiddel. Dat veranderde toen hij in 1999 na zijn studie bedrijfskunde samen met anderen het innovatie- en ontwerpbureau IN10 begon, en daar zestien jaar leiding aan gaf. Een van de bekendste projecten van IN10 was het chique wielerblad Soigneur, in prachtige vormgeving en met bijzondere wielerfoto’s. “Toen we een Engelse editie maakten, zeiden ze in Rotterdam bij boekhandel Donner: dit is niet voor wielerfans maar voor mensen met smaak. Dat vond ik wel een goede typering. Het maakte niet uit dat het over wielrennen ging, het was eerder een soort concessieloos maken wat we zelf mooi vonden.”

PERSPECTIEF. DAT KLINKT
EENVOUDIG, MAAR EEN NIEUW

PERSPECTIEF ROEPT OOK NIEUWE

VRAGEN OP”

Vincent Luyendijk

Na IN10 werd Luyendijk in 2016 algemeen directeur van de Koninklijke Nederlandse Wieler Unie. “De wielerfiets was mijn entree. Maar het ging in die functie ook vaak over de fiets in het algemeen. Kwam er een wielerdelegatie over uit het buitenland, dan vertelde ik bijvoorbeeld ook over het Nederlandse fietssysteem.” Luyendijk is al jaren weg bij de

FOTO: ANP

RUIMTE IS SCHAARS GEWORDEN. EN DAN

REALISEER JE JE AL SNEL DAT AAN

MONOCULTUREEL INGERICHTE

RUIMTES HEEL GOED ANDERE FUNCTIES KUNNEN WORDEN

TOEGEVOEGD”
Vincent Luyendijk

KNWU, maar sinds vorig jaar bestuurslid van de Fietsersbond. Dat verbreedde zijn blik nog meer. “Als je als fietser gebruikmaakt van de publieke ruimte, vraag je je vanzelf af: hebben we die wel zo ingericht zoals we hem willen inrichten? Wordt die ruimte goed benut? Of het nu gaat over stedelijk of landelijk gebied en de plaats daarin van bijvoorbeeld sportaccommodaties, de vraag of we de ruimte wel goed hebben ingericht, met alle vragen en uitdagingen waar we voor staan, is het thema geworden waar ik liefst over praat en graag aan bijdraag.”

EENZIJDIGHEID

In 2016 richtte Luyendijk Horizons op, ‘Innovatienetwerk voor een duurzame toekomst’ (zie www.horizons.eco). “Met teams van ondernemers, ontwerpers, experts en onderzoekers staan we organisaties en steden bij om te bouwen aan een duurzame leefomgeving”, licht hij toe. “We combineren strategische ervaring met een pragmatische aanpak op thema’s als ‘vitale steden, duurzame mobiliteit, energie, sport, natuur en ecologie’.” Horizons staat onomwonden voor een ‘gezonde, duurzame leefomgeving’ en de omslag in denken die daarvoor nodig is. “In het verleden zijn op het vlak van de ruimtelijke ordening in ons land keuzes gemaakt die, als je er nu naar kijkt, niet altijd de allerbeste waren”, zegt Luyendijk diplomatiek.

“Bijvoorbeeld hoe we de publieke ruimte alom hebben opgeofferd aan de auto, ten koste

58 Samenwerking
FOTO: ELIZABETH WATTIMENA FOTOGRAFIE sportaccom » juli 2024 » nummer 2

van het fietsverkeer.” Dezelfde eenzijdigheid ziet hij terug in de aanleg van sportparken en -accommodaties. “Dat is jarenlang een soort monocultuur geweest. Zo van: we zetten er een hek omheen en daarachter is alleen sport. Vandaar de stereotiepe inrichting: strakke, vierkante velden, wat bomen eromheen. Een quasi-groene monocultuur die met een gezonde, groene leefomgeving niets heeft te maken en ten koste gaat van de biodiversiteit.”

PROCESBEGELEIDER

Luyendijk houdt onvermoeibaar spreekbeurten over een gezonde, duurzame leefomgeving op scholen en bij organisaties die hem boeken voor een gastoptreden. Even onvermoeibaar brengt hij op LinkedIn relevante studies en ontwikkelingen onder de aandacht. Daarnaast is hij een veel gevraagd intermediair tussen gemeenten en maatschappelijke organisaties (waaronder vaak ook sportclubs en -organisaties) of tussen gemeentelijke afdelingen onderling. En dan niet als een gewiekste dagvoorzitter die een discussie aan elkaar praat, maar als een inhoudelijk geschoolde debater die van de hoed en de rand weet. “Vaak gaat het om partijen, organisaties, afdelingen die inzien dat ze met elkaar moeten samenwerken, om echt ergens te komen. En dan vragen ze mij om dat proces te begeleiden. Bij gemeenten gaat het vaak om afdelingen die moeten leren sámen over een onderwerp na te denken in plaats van ieder afzonderlijk. Ontschotting heet dat: het deelperspectief vervangen door een gemeenschappelijk perspectief. Dat klinkt eenvoudig, maar een nieuw perspectief roept ook nieuwe vragen op: waar moet elke afdeling dan op sturen? Hoe doe je dit integraal? Met wie werk je samen?” Procesbegeleiding op dit vlak vergt permanente scholing. “Op dit moment ben ik bijvoorbeeld bezig met een opleiding Integraal Waterbeheer. Een intensief traject, via de Waterschappen, met een zwaar examen. Maar wel noodzakelijk. Want als je het over een gezonde leefomgeving hebt, kom je

onherroepelijk uit bij het thema water. In mijn kennis daarvan zat best wel een hiaat. Omdat water een van de grote thema’s is en nog veel groter gaat worden, wil ik het ook beter begrijpen. Ik ben scherp op onderwerpen waar ik te weinig van weet om er met fatsoen iets van te vinden. Dat los ik op door te zoeken naar plekken waar ik me kan bijspijkeren.”

DE MAATSCHAPPELIJKE WAARDE PER VIERKANTE

METER

Terug naar die door hem geconstateerde ‘monocultuur’ van sportparken en -accommodaties. “Een monocultuur is nergens goed voor, daar wordt niets beter van”, zegt Luyendijk beslist. “Het is een ouderwetse manier van denken, bijna tegengesteld aan de principes van natuurinclusief en duurzaamheid, die uitgaat van een zo efficiënt mogelijke benutting van ruimte. Ervan uitgaande dat er genoeg ruimte is. En dat is tegenwoordig juist het probleem: die ruimte is er niet meer, ruimte is schaars geworden. En dan realiseer je je al snel dat aan die monocultureel ingerichte ruimtes ook heel goed andere functies kunnen worden toegevoegd. Dat is ook het

idee achter ‘open’ of ‘vitale’ sportclubs: zorgen dat er op voor sport bestemde ruimte meer gebeurt dan alleen sport. Bijvoorbeeld door een sportgebouw ook te gebruiken voor kinderopvang of huiswerkbegeleiding.”

Luyendijk pleit voor een nieuwe ruimtelijke meeteenheid: de maatschappelijke waarde per vierkante meter. “En dan niet wat een vierkante meter ruimte op de korte termijn aan waarde oplevert, maar juist vooral op de lange termijn. Met zo’n waardemeting wordt het interessant om te kijken naar de openbare ruimte en naar plekken die monocultureel zijn ingericht, zoals sportaccommodaties. Als je je afvraagt hoe die ruimte maximaal ingezet kan worden voor de maatschappelijke behoefte, de brede welvaart van mensen, dan ontstaat er een heel nieuw gesprek. Dan kan het best zo zijn dat sport na natuur of groen de tweede of derde functie wordt op zo’n park of accommodatie en dat dat helemaal niet erg hoeft te zijn.”

EERSTE VIOOL SPELEN

Nederland telt 25.000 sportparken- en accommodaties. Eén procent van onze

59
FOTO: GELDERSE BUITENKANSENE

nationale oppervlakte, ruim 300 vierkante kilometer, is sportterrein. Luyendijk ervaart dat de bereidheid van clubs en verenigingen om over de eigen schutting heen te kijken en samen met de afdeling groen, klimaat of buitenterrein in hun gemeente te zoeken naar een bredere, maatschappelijker benutting van hun accommodaties, groot is. “Iedereen die ik spreek is hiervoor te porren, anders zouden ze mij ook niet inschakelen. Ze zijn vooral op zoek naar een manier om dat gesprek te openen: hoe kunnen wij hier als sport een rol in vervullen?”

Bij de afdelingen sport en bewegen van gemeenten is die bereidwilligheid minder groot. “Daar heeft men nog sterk de neiging om sport als oplossing voor alle problemen te zien. Als ik met een afdeling sport op bezoek ga bij een andere gemeentelijke afdeling, zeg ik meestal vooraf: ga nou niet meteen alleen over sport praten. Zoek naar vragen en uitdagingen waar de mensen op deze afdeling mee te maken hebben. En stel de vraag: kunnen we daar vanuit sport en bewegen eventueel een rol in spelen? In plaats van eerste viool te spelen en jezelf te presenteren als: wij zijn de oplossing. Dat is echt een andere vorm van een gesprek voeren.”

BEOOGD EINDDOEL

Gevraagd naar een voorbeeld uit de praktijk waarbij die samenspraak goed is gelukt en waarbij de sport zich inderdaad kon begrijpen als deel van een groter geheel, noemt hij een case met Sport Utrecht. “Daar vroeg men zich een tijdje geleden af: zou het niet

geweldig zijn als in wijken als Leidsche Rijn, Vleuten, De Meern, iedereen lid werd van een sportclub in de wijk? Ik ben daar toen bij gehaald vanuit de vraag: hoe kunnen we dit idee het beste optuigen? We zijn met 30 à 40 maatschappelijke en sportieve organisaties uit deze wijken, groot en klein, aan tafel gaan zitten; we hebben ons allereerst gebogen over de vraag: is dit wel de juiste vraag? Willen we een sportclub voor de wijk of willen we iets anders? Dat ‘iets anders’ werd vervolgens geherformuleerd tot: de sportiefste wijk. Hoe zorgen we er voor dat Leidsche Rijn de sportiefste wijk van Nederland wordt? En wat is daarvoor nodig?”

In de daaropvolgende discussie, herinnert Luyendijk zich, ging het woord sportief in de weg zitten omdat het suggereerde dat het toch weer over sport moest gaan. “Terwijl het bij elkaar brengen van deze organisaties vooral was bedoeld om tot samenwerking te komen op domeinen welzijn, zorg, onderwijs en sport, en de gemeente te bewegen tot maatregelen op het gebied van mobiliteit. Uiteindelijk hebben de organisaties tegen elkaar gezegd: onderliggend willen we allemaal hetzelfde en dat is dat inwoners hier gezond en gelukkig kunnen zijn en gezond en gelukkig van de wijk gebruik kunnen maken. Dát zijn we als beoogd einddoel gaan schetsen. In plaats van ‘sportiefste wijk van Nederland’ werd het: in Leidsche Rijn groei je gezond en gelukkig op. En vanuit dat einddoel zijn we terug gaan redeneren: wat moeten we met zijn allen doen om dit voor elkaar te krijgen? Er werden allerlei nieuwe initiatieven

IN GEEN ANDER LAND IS HET

en programma’s bedacht, waar al bestaande programma’s bij aanhaakten, en er bestaat nu een brede coalitie van partijen die werkt aan een gezamenlijke doel: Leidsche Rijn, de gezondste wijk van Nederland.”

THEORY OF CHANGE

De werkwijze om eerst een gezamenlijk eindpunt te formuleren en dan een programma-agenda over de weg daar naartoe, in plaats van andersom, staat bekend als de Theory of Change, een strategie en manier van denken die vooral bedoeld is om maatschappelijke verandering te bewerkstelligen en de samenwerking tussen organisaties van uiteenlopende signatuur, in een stroomversnelling te brengen.

“Het is een traject van de lange adem”, aldus Luyendijk, “want je moet van bovenaf en van onderop én in een gemeenschappelijke taal partijen overtuigen om vanuit hetzelfde belang te werken en daar afspraken over te maken. Als je aan de andere kant begint en uitgaat van wat alle partijen nu doen en hoe ze daarin kunnen samenwerken, dan kom je nooit bij dat gezamenlijke eindpunt uit. Mijn rol was zorgen dat het einddoel in de steigers werd gezet en het proces van verbinding van de kant werd geduwd. Daarna hebben de mensen van Sport Utrecht het weer opgepakt.”

Kun je langs die weg ook partijen die onwillig zijn om samen te werken toch bij elkaar brengen? In Zuid-Limburg wordt, vooral in de periode van de Amstel Gold Race, door bewoners en toeristenbranche enorm gemopperd

RUIMTEVRAAGSTUK URGENTER DAN IN NEDERLAND. WAAR JE OOK KIJKT, OVERAL IS DIE

SLAG OM DE RUIMTE GAANDE EN OVERAL ZITTEN WE VAST AAN OUDE KEUZES”

Vincent Luyendijk
60 Samenwerking
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

op de toerfietsers die de streek onleefbaar zouden maken.

“Als bestuurslid van de Fietsersbond heb ik wellicht een te gekleurd profiel om daar vrede te kunnen brengen. Maar de kwestie is vergelijkbaar. Ook daar kun je heel goed de vraag stellen: wat willen we met zijn allen? Iedereen zal dan waarschijnlijk zeggen: dat het hier floreert, dat iedereen gelukkig is, dat we fijn kunnen leven met elkaar en ook nog een goede boterham kunnen verdienen. De vraag is alleen of deze vraag nog wel gesteld kan worden en of iedereen zich niet al te diep heeft ingegraven in de loopgraven van het eigenbelang. Mensen zijn het vaak over veel meer eens dan ze denken. 80 procent is common ground, voor iedereen gemeenschappelijk. Alleen zet men perspectieven vaak liever tegenover elkaar dan mensen aan te sporen ook vanuit het perspectief van de ander te denken en samen plannen te maken.”

MENSEN ZIJN HET

VAAK

OVER VEEL MEER EENS DAN ZE DENKEN. ALLEEN ZET MEN PERSPECTIEVEN VAAK LIEVER

TEGENOVER ELKAAR”

Vincent Luyendijk

“Ben je bereid om het eigenbelang te ontstijgen en vanuit een algemeen belang te denken, daar zit meestal het spanningsveld. Lukt het om partijen mee krijgen, dan vind je vaak ook snel die common ground, is mijn ervaring. Dat is althans het spel. Overigens is dit Limburgse conflict een pars pro toto voor de slag om de ruimte die overal in ons land gaande is. In geen ander land is het ruimtevraagstuk urgenter dan juist in Nederland, by far het dichtst bevolkte land ter wereld. Als we zeeën van ruimte hadden, had Limburg die discussie niet.”

EFFICIENCY

Die slag om de ruimte wordt naar de mening van Luyendijk extra op de spits gedreven omdat veel ruimte in ons land zo obsessief-eenzijdig op basis van efficiency is ingericht.

“We moeten op straat zo snel mogelijk van a naar b. Mais moet zo snel mogelijk kunnen

groeien om als veevoer te dienen. In stallen moet zoveel mogelijk vee per vierkante meter gehouden kunnen worden. Waar je ook kijkt, overal is die slag om de ruimte gaande en overal zitten we vast aan oude keuzes. Vandaar mijn pleidooi voor een manier om de maatschappelijke waarde per vierkante meter te meten. Vraag je naar de maatschappelijke waarde op lange termijn, dan krijg je ongetwijfeld een andere uitkomst dan wanneer je vraagt naar die waarde op korte termijn. En maak je andere keuzes. Dan bouw je geen grote distributiecentra, zet je het mes in de intensieve veehouderij en blijf je weg van elke monocultuur. Dan stem je je keuzes veel meer af op het belang van de natuur en voeg je aan ruimte zoveel mogelijk verschillende bestemmingen en functies toe.” ■

61
FOTO: ELIZABETH WATTIMENA FOTOGRAFIE

Living lab Venlo

INTERNE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING ALS SUCCESFACTOR

Vrijenbroek is een relatief jong sportpark met een omvang van tien hectare, in eigendom van de gemeente Venlo. Plannen om Vrijenbroek opnieuw in te richten behelzen onder meer het brengen van meer natuur op het terrein, waaraan de beide verenigingen die op het park actief zijn graag hun medewerking verlenen. Op zich lijkt het Living Lab Vrijenbroek een simpele samenwerking tussen drie partijen, maar ook binnen de gemeente heeft het geleid tot bewust gezamenlijk optrekken. De medewerkers van de teams sport en gezondheid hebben de hand gereikt naar die van de afdelingen groen, klimaat en mobiliteit. Die combinatie van externe en interne samenwerking vormt de succesfactor.

AANGENAAM WOONKLIMAAT

Vrijenbroek is een echte toplocatie op sportief gebied. Er zijn een atletiek- en een hockeyvereniging gevestigd die elk veel sporters aan zich weten te binden. Atletiekvereniging Scopias bezit daarbij ook nog eens de eerste atletiekbaan die compleet hergebruikt is: de toplaag is vermalen en opnieuw aangebracht. De uit een fusie ontstane hockeyclub, Delta Venlo, is met circa 1800 leden de grootste hockeyclub van Limburg. Bij verenigingen die een hoog niveau nastreven horen ook velden van een bijzondere

kwaliteit. Maar waar veel jeugd- en seniorenwedstrijden worden gespeeld, komen natuurlijk ook veel gasten en bezoekers. Dat heeft geleid tot een toename aan auto’s. De uitdaging is dus gecompliceerd: hoe creëren we enerzijds meer ruimte voor flora en fauna, behouden we anderzijds voldoende oppervlakte voor sporters en bezoekers en zorgen we er tenslotte ook nog voor dat de omwonenden in wijde omgeving van het sportpark het aangename woonklimaat behouden waar ze oorspronkelijk voor gekozen hebben. “Daarom houden we in onze

voorstellen ook rekening met de wensen van de omwonenden en zullen we die in een later, concreter stadium ook actief bij de besluitvorming betrekken”, zegt Koen Hendriks, Projectleider Sport en Beweeginitiatieven Openbare Ruimte bij de gemeente Venlo.

GROENE ACCENTEN

De snelweg A73 werd 25 jaar geleden aangelegd. Toen was er in het gebied ook meer landbouw. Vrijenbroek, met zijn prachtige sportaccommodaties en voorzieningen, is wéér

62
De praktijk – living labs sportaccom » juli 2024 » nummer 2

een extra stukje bebouwing geworden. Maar het gebied heeft ook veel groene accenten behouden en daardoor ook nog steeds een ongeschonden landelijk karakter. De natuurinclusieve herinrichting van Vrijenbroek zal dat karakter louter versterken. “Er ligt naast het sportpark een parkachtige begraafplaats, er zijn sloten om het sportpark. Een van de ideeën om Vrijenbroek natuurinclusiever te maken is om een groene verbinding met die plekken erbuiten te creëren. We houden bovendien al doelbewust meer rekening met de fauna eromheen. Toen er bijvoorbeeld dit voorjaar een ooievaarsnest met jongen in de buurt was, hebben we tijdens de Venlo.fit-Sportweek voor scholieren het volume van de speakers gedempt.” De scan van NL Greenlabel wees op mogelijkheden voor ecologisch beheer, met de bedoeling om onder meer

via een ander maaipatroon en bloemzaadmengsels de biodiversiteit op het park te bevorderen. Gevels en daken kunnen begroeiing dragen, een deel van het asfalt en de tegels kan worden onthard, extra bomen worden aangeplant. Maar het zijn niet alleen planten en dieren die men op Vrijenbroek hoopt te verwelkomen. Als het aan Hendriks ligt, wordt het sportpark ook (nog) aantrekkelijker voor kinderen. “We zouden bijvoorbeeld de waterbergingen en grondwallen uitdagender en avontuurlijk kunnen aanleggen waardoor kinderen erin kunnen spelen. De multifunctionaliteit van het park kan op allerlei manieren worden vergroot, zodat de sportprofessionals en de onderwijsinstellingen die nu al gebruikmaken van Vrijenbroek er nog meer activiteiten kunnen ontplooien.”

DOOR DE SAMENWERKING

TE ZOEKEN ÓVER DE
TEAMGRENZEN HEEN, HEBBEN

WE EIGENLIJK EEN AMBTELIJKE LOBBY GEVORMD VOOR DE

BELANGEN VAN HET KLIMAAT

EN DE NATUUR”

Koen Hendriks (Projectleider Sport en Beweeginitiatieven Openbare Ruimte gemeente Venlo)

RUIMTE IN DE BEGROTING

Hoewel de vele ideeën die naar aanleiding van de scan en de gesprekken zijn geopperd nog niet hebben geleid tot een concreet plan, zijn de betrokken teams binnen de gemeente Venlo al helemaal hierop voorbereid. “We hebben ook intern veel overlegd, met als gevolg dat niet alleen ik en mijn collega’s vanuit sport en gezondheid maar ook die van groen en mobiliteit bezig zijn geweest met een integrale aanpak van duurzame en klimaatadaptieve initiatieven zoals het Living Lab Vrijenbroek. Door de samenwerking te zoeken óver de teamgrenzen heen, hebben we eigenlijk een ambtelijke lobby gevormd voor de belangen van het klimaat en de natuur”, aldus Hendriks. “We hopen dat er binnen de begrotingsgesprekken voor volgend jaar of 2026 financiële ruimte voor wordt vrijgemaakt.” Het spreekt voor zich dat een dergelijk samenwerkingsverband zowel de slagvaardigheid en de expertise vergroot als ook de kans op succes om voldoende gehoor te vinden bij de lokale bestuurders. Het meest bijzondere eraan is misschien niet de vorming ervan op zich, maar het feit dat de ambtenaren hebben geanticipeerd op wat nog moet komen en al helemaal voorbereid zijn. Een verband dat zo stevig gefundeerd is, is waarschijnlijk ook blijvend. Als de collega’s in dit project succesvol samenwerken, zullen ze dat in de toekomst blijven doen. Zo overstijgt dit living lab van Venlo de begrenzingen van één concrete locatie. Wat begon bij Vrijenbroek hoeft daar zeker niet te eindigen. En dan moet de transformatie van Vrijenbroek van een sporttechnische toplocatie in een sportpark dat ook op het gebied van duurzaamheid de toon zet, eigenlijk nog beginnen. ■

63

Vijf living labs op sportlocaties: de belangrijkste lessen

“NATUURINCLUSIVITEIT OP SPORTACCOMMODATIES

IS EEN OLIEVLEK DIE ZICH PAS NET AAN HET VERSPREIDEN IS”

Wat zijn de gemeenschappelijke lessen die getrokken zijn uit de living labs in Amsterdam, Zwolle, Venlo, Kootwijkerbroek en Midden-Brabant? Sportaccom ging in gesprek met labregisseurs Anneleen Ypma-Diedering, Marja Schuurman-van der Harst en Noud van Herpen. Ook kwartiermaker Koen Beelen van NOC*NSF deelt zijn ervaringen.

Door: Robert Hesen

64
Lessons learned sportaccom » juli 2024 » nummer 2

Terugkijkend op hun ervaringen als living lab-regisseur is het trio het snel over één ding eens: de praktijk is weerbarstiger dan de theorie vooraf. Een van de ideeën was om uit de opgedane lessen een gedetailleerd stappenplan te ontwikkelen. Op die manier zou het werk voor een volgende regisseur op een nieuwe locatie makkelijker worden. Die ambitie ging snel overboord. “We hadden allemaal hetzelfde startmoment en hetzelfde doel, maar na één week ging alles een andere kant op”, zegt Anneleen Ypma-Diedering, werkzaam voor de Gelderse Sport Federatie en living lab-regisseur in Kootwijkerbroek. “Het is direct een van de belangrijkste lessen: iedere plek vraagt zijn eigen snelheid en eigen taal. Alleen dan krijg je het proces op gang. Een blauwdruk waarin we per week alles uitwerken die in de toekomst copy paste gebruikt wordt? Nee, dat is niet realistisch.”

VERSCHILLENDE VARIABELEN

Marja Schuurman-van der Harst is adviseur breedtesport bij NOC*NSF en was living lab-regisseur in Amsterdam, Zwolle en Venlo. Zij beaamt de woorden van Ypma-Diedering. “Ik had de verantwoordelijkheid over drie sportparken. Van buitenaf leken die op elkaar, waardoor ik op voorhand verwachtte dat de processtappen ook vergelijkbaar waren. Dat bleek in de praktijk anders. Je hebt met zoveel verschillende variabelen te maken, waardoor het ook op deze plekken telkens anders liep.”

Noud van Herpen, werkzaam voor Sportservice Noord-Brabant en living lab-regisseur in Midden-Brabant, stelt dat het in de toekomst inderdaad geen knip- en plakwerk kan zijn. “Maar de werkwijze wil ik vaker hanteren”, voegt hij eraan toe. “Wat ik daarmee bedoel? Werken met een open blik, langetermijndoelen en dromen in kaart brengen. En dan vanuit die invalshoek kijken wat iedereen kan bijdragen.”

Kwartiermaker Koen Beelen van NOC*NSF herkent het beeld. Hij spreekt van ‘een mandje van aandachtspunten’, waarvan een deel in

dit artikel naar voren komt. “Een strak stappenplan werkt niet. Wat wel werkt, is zo’n zes à zeven aandachtspunten die in verschillende fases van het proces terugkomen.”

BETROKKENHEID

Welke partijen betrek je bij een living lab? In welke fase? Welke beslissingsbevoegdheid hebben ze? Het bleek tijdens het proces, dat startte in het najaar van 2023, af en toe ingewikkeld en anders dan vooraf gedacht. Schuurman-van der Harst: “Het is goed om alle stakeholders mee te nemen. Maar tussen de verschillende partijen zit verschil. Denk bijvoorbeeld aan de grondeigenaar, die over het algemeen een grote beslissingsbevoegdheid heeft. Daarnaast zijn sommige partijen in een bepaalde fase minder relevant. Die kun je ook op een andere manier informeren. Het is niet nodig om alle stakeholders op ieder moment op dezelfde manier te betrekken. Daar zou ik als labregisseur een volgende keer kritischer mee omgaan.”

Van Herpen benadrukt dat alle stakeholders wel op een gelijkwaardige manier behandeld moeten worden. “Ik vind het belangrijk dat iedereen op een gelijkwaardige manier meedenkt in oplossingen en ambities. Iedereen heeft een stem. Maar het klopt inderdaad dat stakeholders op het gebied van beslissingsbevoegdheid verschillen. Daar moet je in het proces rekening mee houden.”

BEGINSITUATIE NATUURINCLUSIEVE SPORTOMGEVING

Het is cruciaal om een beginsituatie en resultaat in kaart te brengen: de screening van de natuurinclusieve sportomgeving. Daarvoor werd het instrument NL Terreinlabel van NL Greenlabel gebruikt. De scan maakt de integrale duurzaamheid van sportlocaties inzichtelijk. Op basis van actuele geodata, gecombineerd met menselijke kennis, kunnen op die manier onderbouwde uitspraken gedaan worden over de natuurinclusieve kwaliteit van de sportlocaties. Wat zijn de ervaringen? “Zeer waardevol”, zegt Schuurman-van der Harst. “De scan laat zien waar je kunt verbeteren op het

Living lab

Een living lab heeft het karakter van een groep mensen die in een onderzoekende houding een creatief proces doormaken en daarin proefondervindelijk bekijken wat wel of niet werkt. De living labs in Zwolle, Venlo, Amsterdam, Kootwijkerbroek en Midden-Brabant maakten alleen de eerste fase door. Daadwerkelijk iets aanpassen vond in deze periode nog niet plaats. De living labs waarover gesproken wordt hebben alleen een eerste verkennende opstartfase afgerond.

EEN VAN DE BELANGRIJKSTE
LESSEN: IEDERE PLEK VRAAGT ZIJN

EIGEN SNELHEID EN EIGEN TAAL. ALLEEN DAN KRIJG JE HET PROCES OP GANG”

Anneleen Ypma-Diedering (Gelderse Sport Federatie)

65

gebied van natuurinclusiviteit.” Toch zijn er aandachtspunten, zegt Ypma-Diedering. Met name op het gebied van de praktische toepasbaarheid. “In het rapport zit een bepaalde abstractie. De scan resulteert niet in een boodschappenlijstje, waarmee een beheerder of ondernemer kan shoppen. Kortom, het geeft op hoofdlijnen een uitstekende indicatie waar de verbeterpunten liggen op het gebied van natuurinclusiviteit, maar voor de praktische vertaalslag heb je specifieke expertise nodig. Denk bijvoorbeeld aan een ecoloog of een hovenier. Dat is een proces waar ook begeleiding bij nodig is.”

BEGRIP

De meerderheid van de betrokkenen associeerde het begrip natuurinclusiviteit aanvankelijk alleen met het planten van bomen, nestkastjes en biodiversiteit. In de praktijk kent het thema een integrale benadering, waarbij ook aandacht besteed wordt aan zaken zoals mobiliteit, mentaal en fysiek welzijn van sporters en de water- en bodemkwaliteit. Het drietal geeft afzonderlijk aan dat het bewustzijn en de kennis rondom dit begrip door de living labs steeg. Ypma-Diedering stelde dat de scan daarbij écht hielp. “Als je impact wil maken, kijk je integraal. Naast de nulmeting, diende de scan voor stakeholders om een beeld te krijgen bij natuurinclusiviteit. Het werd een soort discussiedocument. Door de scan ontstonden nieuwe ideeën en kregen mensen meer feeling bij het thema natuurinclusiviteit.”

Schuurman-van der Harst ervaarde wel een groot verschil in betrokkenheid bij zulke discussies. “Bij sommige verenigingen was

HET IS GOED OM ALLE STAKEHOLDERS MEE TE NEMEN. MAAR TUSSEN DE VERSCHILLENDE PARTIJEN

ZIT VERSCHIL”

de druk te hoog. De prioriteit ligt namelijk vaak bij het organiseren van trainingen en wedstrijden én de zoektocht naar vrijwilligers. Dan merk je dat mensen minder betrokken zijn bij dit thema. Bij andere verenigingen was de energie juist hoog en is men bereid mee te doen.”

SPORTSPECIFIEK

Daarnaast concludeert het drietal dat er mogelijkheden liggen om de scan uit te breiden met een sportspecifiek deel. “Daar ligt een kans”, zegt Ypma-Diedering. Ze noemt een voorbeeld: “Als een erfafscheiding geadviseerd wordt die goed is voor de insecten en hittestress, betekent dat niet dat het ook goed is voor de paarden. Als we dat verder kunnen specificeren, boeken we vooruitgang.”

WET- EN REGELGEVING

Plannen maken is één, maar het laten passen in de huidige wet- en regelgeving is twee. De druk op die regelgeving maakt dat planvorming bemoeilijkt kan worden. Het is een belangrijke les uit de living labs, een aandachtspunt waar betrokkenen zich in de toekomst bewust van moeten zijn. YpmaDiedering maakte het in Kootwijkerbroek van dichtbij mee. De wet ziet een ondernemer in de paardenhouderij als ondernemer in de sport. “Maar in de praktijk bedrijft hij landbouw, zeker als je kijkt naar de hoeveelheid grond die paardenhouderijen in Nederland hebben. Daardoor komt hij niet in aanmerking voor bepaalde regelingen. Dat is een ingewikkeld speelveld dat je bij het stimuleren van natuurinclusiviteit mee moet nemen.”

SPORT- EN BEWEGEN IN DE NATUUR

Kwartiermaker Beelen ziet eenzelfde ontwikkeling bij meerdere sporten in de buitenruimte. “De discussie rondom wielerwedstrijden in Nederland is een mooi voorbeeld. Doordat veel partijen betrokken zijn, zoals natuurbeschermers, gemeenten en omwonenden, wordt het speelveld inderdaad ingewikkeld. In de praktijk merk ik dat een heleboel grondeigenaren iets willen met toegankelijkheid voor sport en bewegen en natuurinclusiviteit. Bijvoorbeeld door het aanleggen van wandelof mountainbikepaden. Het is een gegeven dat zoiets met de huidige regelgeving niet zomaar kan, daar moeten we ons bewust van zijn.”

Ook Van Herpen merkte dat in MiddenBrabant een hoge mate van bereidheid is. Dat ervaarde hij bij de ZLTO, de belangenvereniging van en voor 11.500 boeren en tuinders in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland. Daarnaast lieten de boomkwekers in de regio zich op een positieve manier gelden. Zij sloegen met het plan ‘Versailles van het Noorden’ de handen ineen om hun kwekerijen beter in te passen in het Brabantse landschap. Daarmee willen ze een grote rol spelen bij de ontwikkeling van het buitengebied en dus ook op en rondom sportlocaties.

DE ROL VAN DE LABREGISSEUR

Hoe kijkt het drietal terug op hun eigen rol? Wat was hun meerwaarde als living lab-regisseur? “Zonder regisseur waren we niet zover gekomen”, zegt Van Herpen. “Ik kon het proces versnellen en benaderde, als

66
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

EEN HELEBOEL GRONDEIGENAREN WILLEN

TOEGANKELIJKHEID VOOR SPORT EN BEWEGEN EN NATUUR-

INCLUSIVITEIT. BIJVOORBEELD

DOOR HET AANLEGGEN VAN WANDEL- OF MOUNTAINBIKEPADEN.

MET DE HUIDIGE REGELGEVING

KAN DAT NIET ZOMAAR”

Koen Beelen

(NOC*NSF)

FOTO: SHUTTERSTOCK

onafhankelijk persoon, partijen om aan tafel te komen. Verder kon ik met verfrissende werkvormen een mooie rol spelen in het out-of-the box denken van de stakeholders. Iedereen heeft vanzelfsprekend een bepaald belang, maar in deze setting zijn partijen vaak over hun schaduw heen gestapt. Nu spraken we écht over de vraag: wat is het beste voor de inwoners? Als daar geen onafhankelijke regisseur bij betrokken is, krijg je dat niet voor elkaar. Betrokkenen keken nu verder dan hun eigen belang. Ze willen écht iets doen aan de maatschappelijke problemen waar we allemaal last van hebben.”

Schuurman-van der Harst sluit zich hierbij aan. “We hadden te maken met een groot speelveld van stakeholders. Door als regisseur en projectleider op te treden, houd je iedereen aan boord én zorg je ervoor dat ze prioriteit blijven geven aan het proces en project. En wat mooi is om te zien: verschillende ideeën zijn meegenomen in allerlei planvorming.”

VERBINDING

Ook Ypma-Diedering gelooft dat de functie van labregisseur een meerwaarde was. Met name om verbindingen te leggen buiten de locatie. “Daardoor kwamen nu mensen aan tafel, die anders niet gehoord zouden zijn. Verder kon ik in mijn onafhankelijke rol kritische vragen stellen: hebben we aan iedereen gedacht? Wat is een logische vervolgstap? Juist door uit te zoomen en met

Aandachtspunten

Betrek stakeholders uit een wijd spectrum;

Pas snelheid en ‘taal’ aan per locatie;

Creëer begrip en kennis over natuurinclusiviteit;  Differentieer tussen rollen en mogelijkheden;

Scan natuurinclusiviteit met gevalideerd meetinstrument;

Maak een praktische, sportspecifieke vertaalslag;

Speel in op wet- en regelgeving;

Stel als onafhankelijk regisseur kritische vragen.

een helikopterview te kijken, breng je het creatieve proces verder.”

TROTS

Van Herpen, Schuurman Van Der Harst en Ypma-Diedering kijken met enthousiasme terug op het afgelopen jaar. Schuurman-van der Harst geeft aan vooral trots te zijn als ideeën en plannen door een gemeente worden meegenomen. Maar ze heeft ook, of juist, oog voor de kleine dingen. “Als ik hoor dat op basis van dit proces bij andere sportparken- of locaties zaken zijn voorgesteld om natuurinclusiviteit te stimuleren, maakt me dat blij. Daar gaat het uiteindelijk om. Dat mensen er iets mee doen, of het nu gaat om planvorming of aanpassing in beheer.”

Ypma-Diedering wijst erop dat partijen dichter bij elkaar kwamen. “Dit living lab heeft deuren geopend. Het thema natuurinclusiviteit in combinatie met onze klassieke sportachtergrond staat nu op de agenda. We zijn dichter bij elkaar gekomen en weten elkaar in de toekomst te vinden. Daar ben ik trots op.”

MEDEWERKING

Van Herpen roemt de medewerking van de stakeholders. “Als je hun inzet bekijkt, dat was bewonderenswaardig. Ik verwachtte dat ze commerciëler en zakelijker in de wedstrijd zouden zitten. Dat geldt ook voor de mensen in de sport. Je hoort voortdurend dat verenigingen moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Toch steken ze hier tijd en moeite in. Dat vind ik mooi.”

Tot slot heeft Van Herpen een boodschap voor iedereen die aan de slag gaat met natuurinclusiviteit op sportaccommodaties.

“Laat je niet afschrikken door kosten of allerlei moeilijke regelgeving. Zet hoog in. Dan gaat er iets gebeuren. Het is een olievlek die zich pas net aan het verspreiden is.” ■

68 Lessons learned
sportaccom » juli 2024 » nummer 2
JE HOORT VOORTDUREND DAT VERENIGINGEN MOEITE HEBBEN OM HET HOOFD BOVEN WATER TE HOUDEN. TOCH STEKEN ZE HIER TIJD EN MOEITE IN. DAT VIND IK MOOI” Noud van Herpen (Sportservice Noord-Brabant)

WINNAAR IN HET RUIMTEDEBAT: HET SPORTLANDSCHAP VAN DE TOEKOMST

Door: Koen Beelen

Ruimte is schaars in Nederland. Of anders verwoord: we willen steeds meer in de beperkte ruimte die we tot onze beschikking hebben. Onze ruimte wordt voor een belangrijk deel in beslag genomen door infrastructuur, zoals (water)wegen en treinverbindingen en bedrijvigheid. De agrarische sector neemt een aanzienlijke hap uit de taart en er is, naast de bestaande woningvoorraad, een flinke woningbouwopgave waarvoor ruimte nodig is. Daarbij willen én moeten we ook zorgen voor een vitale natuur en werken we ondertussen aan biodiversiteitsherstel. In al dit drukke ruimtebeslag willen we dan ook nog kunnen sporten en bewegen als onderdeel van onze recreatiebehoefte. Op sportaccommodaties, sportparken en in de openbare ruimte in groene en blauwe omgevingen, natuurgebieden en waterdomeinen. Vanzelfsprekend ontstaat er dan spanning op het gebruik van de beperkte ruimte in Nederland.

Om vanuit concurrentie om schaarse ruimte te komen tot samenwerking bij het benutten van ruimte is het – ook vanuit de sport –logisch om na te denken over multifunctionaliteit. Hoe kunnen we door het stapelen van functies meer ruimte creëren voor sport en tegelijkertijd ook andere functies een kwaliteitsplek geven? Dus niet ‘of-of’ maar ‘en-en’! Ruimte voor woningbouw én ruimte voor sport. Ruimte voor natuur én ruimte voor sport.

De toekomst van sportlocaties ligt in het bieden van ruimte voor meerdere maatschappelijke opgaven. We creëren daarmee de sportparken en sportlandschappen van de toekomst. Die zijn vrij toegankelijk. Het

zijn plekken waarin biodiversiteitsherstel integraal onderdeel is van de doelstellingen en het beheer. Ze worden klimaatbestendig (her)ingericht en zijn bestand tegen hittestress, maar ook berekend op extreme regenval. Sportparken maken dan onderdeel uit van wat wel genoemd wordt de ‘groenblauwe dooradering’ van ons land. Sportparken hebben ook een plus als ze een positieve bijdrage leveren aan de omgeving. Dit kan door energieopwekking voor de naburige wijk, of door een auto-te-gast-straat die leidt naar de sportlocatie en waarmee fietsen bevorderd wordt. Het sportpark kan ook de ontmoetingsplek zijn voor de wijk of het dorp, waar iedereen welkom is en mee mag doen, een ankerpunt voor sociale cohesie, het startpunt van wandelroutes door de omgevende natuur en het pauzepunt tijdens fietstochten.

Het inpassen van waardevol groen zorgt voor een bewezen positieve impact op het welzijn van de mens. Sportlocaties worden aantrekkelijk door minder maaien en het kruidenrijk maken van groenstroken. En als de natuur onder druk staat, willen we flexibel zijn om tijdelijk op een andere plek te sporten. Daarmee werken we aan een nieuwe standaard: het sportlandschap van de toekomst.

Sportplekken waren altijd al onmisbaar voor wijken, dorpen en steden en dat blijven ze ook in de decennia die voor ons liggen. Ze worden – meer dan nu al het geval is – mensinclusief én natuurinclusief. In het debat om schaarse ruimte nemen ze daarmee een onmisbare plek in. Een die gedeeld kan worden! En dan sta je als sportsector én als maatschappij al met 1-0 voor. ■

69 Toekomstperspectief

METEN IS WETEN

Hoe maken we natuurinclusiviteit concreet? De meetmethodes van NL Greenlabel zijn daarbij van onschatbare waarde. “Het begint bij inzicht te krijgen in je huidige situatie”, zegt Steven Kamerling, landschapsontwerper en procesmanager bij NL Greenlabel.

Door: Robert Hesen

NL Greenlabel staat voor een meetbare duurzame leefomgeving. “Om dat voor elkaar te krijgen, moet je weten aan welke knoppen je kán én moet draaien. En dat heeft dan weer te maken met de score die rolt uit een van onze scans, bijvoorbeeld de NL Omgevingsscan. Onze ervaring leert dat de resultaten uit de scan regelmatig verschillen met wat mensen gevoelsmatig verwachten.”

Hittestress

Kamerling noemt de hittestress op een accommodatie als voorbeeld. “Als er veel verharding is, verwacht je misschien dat de hittestress hoog is. Maar als het naast een vochtig weiland ligt, kunnen de luchtstroom en vochtigheid zorgen voor een lagere gevoelstemperatuur. Dat is wat we met de scans doen: we nemen alle variabelen mee zodat je op het juiste moment aan de juiste knoppen draait.”

Kamerling legt uit dat op basis van geodata de eerste stap wordt gezet om inzicht te krijgen in de natuurinclusiviteit van een omgeving. “Op basis daarvan wordt een heel gebied in kaart gebracht. Niet alleen de gebouwen, maar ook de ondergrond, riolering, de gelaagdheid, de opbouw van het groen en de mate van verharding. Uit die data rolt een score.” Kamerling benadrukt dat ook de haalbaarheid van de ambities in kaart wordt gebracht.

Kwalitatief

Welke maatregelen heb je al genomen rondom thema natuurinclusiviteit? Op welke manier heb je ervoor gezorgd dat de bodem gezond blijft? Hoe is het beheer geregeld? Waar in de oudere modellen enkel naar kwantitatieve gegevens werd gevraagd, worden in de nieuwste modellen ook dit soort kwalitatieve vragen gesteld. “Dat levert specifiekere informatie op”, zegt Kamerling.

Ondanks de duidelijke meerwaarde is natuurinclusiviteit op sportaccommodaties nog geen vanzelfsprekendheid, stelt Kamerling. “Dat moet bij veel sportparkbeheerders nog wel landen. Zo’n scan kan daaraan bijdragen. Velen moeten eerst een drempel over. Maar door met laaghangend fruit te starten, gaan mensen snel die drempel over.”

Doel

Bij natuurinclusiviteit spelen talloze zaken een rol. En juist daarom is de uitsprak ‘meten is weten’ cruciaal. De speciaal opgeleide NL Terreinlabel-experts kunnen organisaties hierbij helpen. “Maar”, zegt Kamerling: “Onze meetmethoden zijn geen doel op zich. Het is slechts een middel op weg naar dat hogere doel: de natuurinclusiviteit stimuleren.” ■

VVEEL SPORTPARKBEHEERDERS

MOETEN EERST EEN DREMPEL OVER. ZO’N

SCAN KAN DAARAAN BIJDRAGEN”

Steven Kamerling (NL Greenlabel)

70 Natuurinclusieve sportparken KORT NIEUWS
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

BEDRIJVENGIDS

De bedrijvengids omvat vermeldingen en adressen van bedrijven en instellingen die naar branchegroepen gerangschikt zijn. Wanneer u ook in deze gids vermeld wilt worden of meer informatie daarover wenst, dan kunt u contact opnemen met Arko Sports Media, telefoon 030 - 707 30 00.

AANNEMERSBEDRIJF

Lagehaarsedijk 9b

3455 RN HAARZUILENS

Tel: 030 – 6771557

GSM: 06 – 51376550

Info@vanzuijlenbv.nl www.vanzuijlen.nl

Al40jaargespecialiseerdinrenovatie,aanleg enonderhoudvannatuurgrasveldenen kunstgrasveldenencultuurtechnischesector: openbareruimteenwaterwerken.

AKOESTIEK

De Graaf en Van Stijn bv Transportweg 46 Postbus 32

2420 AA NIEUWKOOP

Tel: 0172 – 579720

Fax: 0172 – 572670 www.trenomat.nl info@trenomat.nl

Verbeteringvanderuimte-akoestiekenadviesop maatbijzowelrenovatie-alsnieuwbouwprojecten.

ADVIES EN DIENSTVERLENING

Kelvinring 54

2952 BG ALBLASSERDAM

Tel: 010 – 2112121 info@drijver-en-partners.nl www.drijver-en-partners.nl

Onsteamheeftjarenlangepraktijkervaring inbeheer-enexploitatievraagstukkenrond maatschappelijkevoorzieningen.Onzeoplossingen zijnverbindend,betrouwbaarenpraktisch.

ML Sportservice

dr C.A.J Quantstraat 18 7478 XB Diepenheim

Tel: +31 (0)6 22 95 95 00 www.mlsportservice.com info@mlsportservice.com

MLSportservice,dédienstverlener.Wijverzorgen alsonafhankelijkepartijdemontage,inspectie, onderhouden/ofadviesvansportgerelateerde producteninuwbinnensportaccommodatie!

Burg. v.d. Weijerstraat 80 3981 EK BUNNIK

Tel: 030 – 6570636 www.adviesburoriet.nl info@adviesburoriet.nl

Kade 52

3371 EP Hardinxveld-Giessendam Tel: 0184 – 616544 www.synarchis.nl info@synarchis.nl

Meerwaardecreërenmetmaatschappelijke voorzieningen. Wijbundelenbouwkundige,bestuurskundigeen bedrijfskundigekennis.Vanuiteenonafhankelijke positiehelpenweonzeopdrachtgeversom richtingtegeven,keuzestemakenenplannente verwezenlijken.Altijdmeteenscherpoogvoor dehaalbaarheid.Datisookpreciesonzekracht: idealencombinerenmetgezondrealisme.Het resultaat?Deskundigadvies,eenbreeddraagvlak enrealistischedoorlooptijdenvanbeleidsvorming totenmetoplevering.

Nijverheidsweg-Noord 78

3812 PM Amersfoort

Tel: 033 - 462 55 55 www.hospitality-group.nl

HospitalityGroupondersteuntgemeenten enmaatschappelijkeorganisatiesbijbeleid, ontwikkelingenbeheervanmaatschappelijke voorzieningen.

Datdoenwijmeteenscherpoogvoorde maatschappelijkeopgave,datagedrevenenmetde gebruikercentraal.

Metaalstraat 21 Postbus 96

7480 AB HAAKSBERGEN

Tel: 053 – 5723115

Fax: 053 – 5727825 www.bosan.nl info@bosan.nl

‘Eenlevenlangveiliglerenbewegen’,daarzetten wijonsmetonzeinrichtingsadviezenenonze productenvoorbewegingsonderwijsensportvoor in.Bewegenisvooriedereenbelangrijk.Bewegen houdtjegezondenzorgtvoorplezier.Elkedag opnieuw.

Ofuwvraagnugaatovergroen,sportofnatuur: wijstaanvooruklaar.Wijzijnuvandienst tijdenshetgeheleplanproces,vanglobale schets tot een bestek of onderhoudsadvies.

Delftsestraatweg 51 2645 CA Delfgauw

Per 1 juni 2024 ‘De Loods’ Treubstraat 25-27 2288 EH Rijswijk Tel. 015-2852211 info@bas-sport.nl www.bas-sport.nl

Alsonafhankelijkadviesbureauondersteunen wijudeskundigbijhetdagelijks&meerjaren beheerenderenovatie-ofaanlegprojecten voorallebuitensportaccommodaties.

Berkveld 1 5709 AE HELMOND Postbus 77 5700 AB HELMOND

Tel: 0492 – 530930

Fax: 0492 – 511968 www.janssen-fritsen.nl verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

71
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

ARCHITECTENBUREAUS

Burg. Wuiteweg 35 9203 KA DRACHTEN Postbus 160 9200 AD DRACHTEN Tel: 0512 – 571471 www.winddesignbuild.nl info@winddesignbuild.nl

Eenontwerpendebouwergespecialiseerdinde sectorensportenonderwijs.EenPartnerdie zichmeteenintegraleaanpakrichtophettotaal ontzorgenvaninitiatiefnemers.

AG architecten BNA bv Nijverheidsweg 50a NL-2031 CP HAARLEM Tel: +31 23 5316964 info@ag-architecten.nl www.ag-architecten.nl

Als full-service architectenbureau zetten we ons graaginvooraluwprojectenzoalssportgebouwen, vanpvetotenmethetinterieur.Decombinatievan 35jaarervaringenjongontwerptalentmaaktdat onzegebouwenzowelspraakmakendalshaalbaar zijn.Wijstaanvoorbouwbareontwerpenenzeer tevredenopdrachtgeversinallenieuwbouw-, verbouw-enverduurzamingsopgaven.

BINNENSPORT

INRICHTING

Berkveld 1

5709 AE HELMOND Postbus 77 5700 AB HELMOND Tel: 0492 – 530930 Fax: 0492 – 511968 www.janssen-fritsen.nl verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

BINNENSPORT VLOEREN

Sika Nederland B.V.

Locatie Deventer/Pulastic sportvloeren

Postbus 420 7400 AK Deventer Tel. : 0570 – 620744 www.pulastic.com verkoop.pulastic@nl.sika.com

EenPulasticsportvloerbiedtdeidealemixvan beschermingensportievemogelijkheden.

De Hofstede 55 4033 BV LIENDEN Tel: 0344 – 643525 www.sportvloeren.nl info@sportvloeren.nl

De Hofstede 55 4033 BV LIENDEN Tel: 0344 – 643525 www.sportvloeren.nl info@sportvloeren.nl

Specialistinsportvloeren.Vloerenvanhoge kwaliteit,metdejuisteondergrond,eenperfecte toplaagentotopdemillimeternauwkeurige belijning.

BUITENSPORT INRICHTING

Berkveld 1 5709 AE HELMOND Postbus 77 5700 AB HELMOND Tel: 0492 – 530930 Fax: 0492 – 511968 www.janssen-fritsen.nl verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

PODIUMELEMENTEN

Metaalstraat 21 Postbus 96 7480 AB HAAKSBERGEN Tel: 053 – 5723115 Fax: 053 – 5727825 www.bosan.nl info@bosan.nl

‘Eenlevenlangveiliglerenbewegen’,daarzetten wijonsmetonzeinrichtingsadviezenenonze productenvoorbewegingsonderwijsensportvoor in.Bewegenisvooriedereenbelangrijk.Bewegen houdtjegezondenzorgtvoorplezier.Elkedag opnieuw.

Specialistinsportvloeren.Vloerenvanhoge kwaliteit,metdejuisteondergrond,eenperfecte toplaagentotopdemillimeternauwkeurige belijning.

BINNENSPORT WANDBEKLEDING

Sika Nederland B.V. Locatie Deventer/Pulastic sportvloeren Postbus 420 7400 AK Deventer Tel. : 0570 – 620744 www.pulastic.com verkoop.pulastic@nl.sika.com

EenPulasticsportvloerbiedtdeidealemixvan beschermingensportievemogelijkheden.

De Graaf en Van Stijn bv Transportweg 46, Postbus 32 2420 AA NIEUWKOOP Tel: 0172 – 579720 Fax: 0172 – 572670 www.trenomat.nl info@trenomat.nl

Wijdenkenmetumeeoverdewijzewaaropu debeschikbareruimteoptimaalkuntbenutten, zondergebondentezijnaanvasteopstellingenof elementen.

72 Bedrijvengids sportaccom » juli 2024 » nummer 2

SCHEIDINGSWANDEN

De Graaf en Van Stijn bv Transportweg 46, Postbus 32 2420 AA NIEUWKOOP

Tel: 0172 – 579720

Fax: 0172 – 572670 www.trenomat.nl info@trenomat.nl

Advies en realisatie van akoestische scheidingswanden,ingeluidsabsorberende engeluidsisolerendeuitvoering.Ookin combinatie met akoestische voorzetwanden.

SPORTACCOMMODATIE

Burg. Wuiteweg 35 9203 KA DRACHTEN

Postbus 160 9200 AD DRACHTEN

Tel: 0512 – 571471 www.winddesignbuild.nl info@winddesignbuild.nl

Eenontwerpendebouwergespecialiseerdinde sectorensportenonderwijs.EenPartnerdie zichmeteenintegraleaanpakrichtophettotaal ontzorgenvaninitiatiefnemers.

SPORTATTRIBUTEN

TENNISBANEN

AANLEG

Hoogschaijksestraat 11

5374 EC SCHAIJK

Postbus 66

5420 AB GEMERT

Tel: 0492 – 359111

Fax: 0492 – 359107 www.tennisbouw.nl info@tennisbouw.nl

Pluim & Sports: info@pluimensports.nl

Almeerals30jaaruwpartnerinaanlegen renovatie van tennisbanen. Maar ook voor de inrichtingvananderesportveldenzoalso.a. voetbal-,hockey-,korfbal-,volleybalvelden.

Metaalstraat 21, Postbus 96 7480 AB HAAKSBERGEN

Tel: 053 – 5723115

Fax: 053 – 5727825 www.bosan.nl info@bosan.nl

‘Eenlevenlangveiliglerenbewegen’,daarzetten wijonsmetonzeinrichtingsadviezenenonze productenvoorbewegingsonderwijsensportvoor in.Bewegenisvooriedereenbelangrijk.Bewegen houdtjegezondenzorgtvoorplezier.Elkedag opnieuw.

Berkveld 1 5709 AE HELMOND

Postbus 77

5700 AB HELMOND

Tel: 0492 – 530930 Fax: 0492 – 511968 www.janssen-fritsen.nl verkoop@janssen-fritsen.nl

Innovatiesvoorbewegingsonderwijs,turnsport endeinrichtingvanindoorenoutdoor sportaccommodaties.Wijbegrijpendekrachtvan sportenplezier,wantbewegenisonzesport.

TENNISBANEN

INRICHTING

Hoogschaijksestraat 11

5374 EC SCHAIJK Postbus 66

5420 AB GEMERT

Tel: 0492 – 359111

Fax: 0492 – 359107 www.tennisbouw.nl info@tennisbouw.nl

Pluim & Sports: info@pluimensports.nl

Professor Cobbenhagenlaan 35 Postbus 551 5000 AN TILBURG

Tel: 013 – 4657600 www.pellikaan.com info@pellikaan.com

Pellikaaniseenstabielenfinancieelgezond familiebedrijf.Wijontwerpen,realiserenen exploiterensportaccommodatieslokaalen internationaalinNederland,Duitsland,Engeland enBelgië.

Havenweg 6 6101 AB ECHT Postbus 169 6040 AD Roermond

Tel: +31(0)475 – 580 655 www.lmb-sports.com info@lmb-sports.com

Mineraleneninfillmaterialenvoorsportveldenvan toplaag,fundatielaagtotenmetdeonderbouw. AllesgecertificeerdvolgensNOC*NSFnormen.

SPORTVLOER

VERHUUR

De Hofstede 55

4033 BV LIENDEN

Tel: 0344 – 643525 www.sportvloeren.nl info@sportvloeren.nl

Specialistinsportvloeren.Vloerenvanhoge kwaliteit,metdejuisteondergrond,eenperfecte toplaagentotopdemillimeternauwkeurige belijning.

Almeerals30jaaruwpartnerinaanlegen renovatie van tennisbanen. Maar ook voor de inrichtingvananderesportveldenzoalso.a. voetbal-,hockey-,korfbal-,volleybalvelden.

SPORTINFRASTRUCTUUR.NL

Sportinfrastructuur.nl is hét startpunt voor iedereen die aan de slag wil met de realisatie, exploitatie en renovatie van veilige en duurzame sportaccommodaties. Het Handboek Sportaccommodaties en het vakblad Sportaccom zijn ook onderdeel van sportinfrastructuur.nl.

www.sportinfrastructuur.nl

info@sportinfrastructuur.nl

Het platform is een initiatief van VSG en NOC*NSF.

73
sportaccom » juli 2024 » nummer 2

VALS GEVOEL VAN NATUUR

Arjen Lubach besteedde een tijd terug in zijn programma aandacht aan ‘koeienromantiek’. Het gevoel van natuur dat je krijgt als je tussen de weilanden wielrent of hardloopt. En een koe ziet grazen of zelfs een lammetje ziet springen. Een mooi romantisch beeld. Maar dat gras waar die dieren op staan, heeft niets met natuur te maken. Dat grasweiland is helemaal geen natuur.

En dat valse gevoel van natuur kan je ook bekruipen als je op een sportpark of golfbaan rondloopt. Je ziet veel groen. De velden liggen er mooi bij. Ze worden met struiken van elkaar gescheiden en langs de randen van het park staan hoge hagen. Maar ook dit tafereel heeft vrij weinig met natuur te maken. Het groene schouwspel voegt weinig waarde toe aan de biodiversiteit, een gezondere leefomgeving of het klimaat.

Nederland heeft ruim 300 vierkante kilometer aan sportterrein. En op die vierkante meters liggen veel kansen om de strijd aan te gaan met hitte, wateroverlast, droogte of de teruglopende biodiversiteit. Zeker als je bedenkt

HET GROEN OP SPORTPARK OF GOLFBAAN HEEFT VRIJ

dat veel terreinen binnen de bebouwde kom liggen. Op plekken waar de druk op de schaarse openbare ruimte groot is.

Meer natuur introduceren kan daarbij een goede manier zijn om de waarde van een sportaccommodatie te verhogen. Om ervoor te zorgen dat de accommodatie meer betekenis voor de sporter en de buurt of wijk heeft. Om de strijd aan te gaan met onderbenutting. Dat betekent niet we moeten streven naar natuurinclusiviteit bij alle 25.000 sportaccommodaties die ons land telt. Net zo min als we moeten streven naar alleen maar open sportparken. Of naar huiswerkbegeleiding in elke kantine. Of kinderopvang bij elk clubhuis.

Ik zie graag dat we kijken naar wat de waarde van de sportaccommodatie – naast die voor de sportbeoefening – kan zijn en hoe we die kunnen vergroten. Dat we vervolgens lokaal kijken naar welke accommodatie zich waar het beste voor leent. En waar de randvoorwaarden voldoende aanwezig zijn. Dat zal betekenen dat de ene accommodatie heel goed als buurthuis kan gaan fungeren. En dat bij de andere accommodatie een wadi of een groene gevel van toegevoegde waarde kan zijn.

Hopelijk kunnen we dan in de toekomst – op de juiste plekken – bij meer sportaccommodaties een echt gevoel van natuur krijgen. ■

Björn Schadenberg is onderzoeker bij het Mulier Instituut.

74
Column Björn Schadenberg
WEINIG MET NATUUR TE MAKEN”

www.pluimensports.nl

Uw pArTnEr | ALS HET GAAT OM

Snelle levering

Alle sportveld inrichtingsmaterialen wij werken met een uitgebreid assortiment waarbij kwaliteit maar zeker ook prijs zeer belangrijk is, om u in alle wensen tegemoet te komen kunnen wij u adviseren en begeleiden zodat u tot een juiste beslissing komt.

Merendeels leveren wij uit voorraad dat betekent voor u dat de bestelde producten snel op locatie geleverd kunnen worden.

Montage teams

Al onze inrichtingsmaterialen kunnen uiteraard ook door ons gemonteerd worden, wij hebben een vast team die de producten snel voor u kunnen monteren cq plaatsen.

Diepertseweg 40 | 5424 TA Elsendorp | T 0492 - 35 91 11 | F 0492 - 35 91 07 | E info@pluimensports.nl | I www.pluimensports.nl

Hoogschaijksestraat 11 | 5374 EC Schaijk | T 0492 – 35 91 11 | E info@tennisbouw.nl | I www.pluimensports.nl

www.tennisbouw.nl

Sportinfrastructuur.nl is hét startpunt voor iedereen die aan de slag wil met de realisatie, exploitatie en renovatie van veilige en duurzame sportaccommodaties.

DE VOORDELEN VAN EEN JAARACCOUNT

• Altijd online toegang tot actuele voorschriften, procedures en handleidingen

• Gratis certificaten bij keuringen en herkeuringen

• Inzicht in alle doorgevoerde wijzingen (met versiebeheer)

• Notificatie bij belangrijke gebeurtenissen en (her)keuringen

• Helpdesk voor vragen

• Eigenaren hebben toegang tot hun accommodatiepaspoort met overzicht van hun sportaccommodatieportefeuille en uitgegeven certificaten

Voor vragen en informatie scan de QR code

Meld u aan voor een account via info@sportinfrastructuur.nl

Sportinfrastructuur is een initiatief van

i.s.m.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.