MAGAZINE
JUNI-SEPTEMBER 2014
WAR HORSE Herman van Veen Elvis Costello INTERVIEWS:
Jochem Myjer Najib Amhali A G EN DA
COSI FAN TUTTE e Sanne Wallis de Vries
Nederlands Dans Theater
G RA TI S
SWEENEY TODD
M ET
Orkest van de 18 Eeuw
A NEW STAR IS BORN. BIJ MINI AMSTERDAM.
Vergeet alles wat je denkt te weten over de MINI. De afgelopen zeven jaar zijn we druk bezig geweest met het opnieuw overdenken, ontwerpen en vormgeven van elk detail. De nieuwe MINI is sneller, veiliger en meer connected dan een telefooncentrale. En totaal anders dan alle andere auto’s. Kom hem snel bewonderen in onze showroom! MINI Amsterdam Pieter Braaijweg 2,1099 DG Amsterdam, T (020) 460 42 90 www.MINI-amsterdam.nl Gemiddeld brandstofverbruik 3,9 tot 7,6 liter/100km. CO2-emissies van 92 tot 136 gram/km.
THE NEW MINI. THE NEW ORIGINAL.
Het enige verschil met thuis is wakker worden op een ander continent KLM presenteert de nieuwe World Business Class. Het biedt u de perfecte combinatie van comfort, individualiteit en persoonlijke ruimte – omgeven door Dutch Design. De full-flat stoelen, voorzien van privacy schermen, bieden u 207 cm ruimte. Tel daarbij de persoonlijke aandacht van onze bemanning op, en u ervaart in de nieuwe World Business Class alle gemakken van thuis. Het enige verschil met thuis is dat u wakker wordt op een ander continent. klm.nl/wbc
inhoud
theater dat raakt Carré roept emoties op. Iedereen kent ons. Het theater staat in de top drie van de bekendste culturele merken. Wij willen dat iedereen van Carré kan houden. Alleen Carré heeft Carré. Koninklijk Theater Carré is het volkstheater van Amsterdam. Dat vraagt van ons hoge kwaliteit voor een zo divers mogelijk publiek met een zo laag mogelijke drempel. Divers betekent dat ons aanbod alles kan bevatten, van hoge tot lage kunst, van circus tot opera, van musical tot toneel, van cabaret tot concert en van boksgala tot dans. Daarin zijn wij uniek in Amsterdam en Nederland. Wij willen u niet alleen behagen, maar ook verrassen. Wij zijn een theater met hart en ziel. Carré is een zaal waar een gedeelde ervaring voor een paar uur een gevoel van verbondenheid kan geven. Waar u opgetild kunt worden. Van de lach tot de traan, van verbazing tot verstilling. Theater dat raakt, geeft een herinnering die beklijft. Daarover gaat het in dit magazine. Graag ontvangen wij u persoonlijk in de “Grande Dame” aan de Amstel.
6
16
18
IN DIT NUMMER
14
6 War Horse, interviews, achtergrond, column 14 Unieke uitvoering van een opera van Mozart 16 Sweeney Todd 18 Een herinnering van Herman van Veen 24 Elvis Costello 28 Paul Lightfoot 30 Jochem en Najib
24 30
Madeleine van der Zwaan Algemeen directeur
28
32 2014
5
lorem ipsum
Kay Greidanus wil vriendschap tussen Albert en paard Joey voelbaar maken
Alles voor de verwondering Niet hij heeft de hoofdrol in War Horse, vindt acteur Kay Greidanus, maar het paard dat zijn tegenspeler is. De bruine hengst Joey, waarnaar boerenzoon Albert op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog op zoek gaat. “Ik wil de vriendschap tussen die twee voelbaar maken.� 6
2014
war horse Het is de dag voordat de repetities beginnen en Kay Greidanus (22) voor het eerst oog in oog zal komen te staan met Joey, het paard dat dankzij drie poppenspelers van vlees en bloed wordt. “Ik werd vanochtend wakker met het gevoel dat ik voor het eerst mijn boeken moest gaan kaften. Een kleine jongen die aan een nieuw avontuur begint.”
Vliegende start Het past wel bij zijn vliegende start als acteur. Nog tijdens zijn opleiding speelde hij bij het Nationale Toneel en met zijn diploma amper op zak stond hij bij Toneelgroep Oostpool in Het Proces. “In de voorbereiding moesten we allemaal een korte act maken. Het leven vertaald in vijf minuten. Er viel me echt niks in, tot ik dacht aan de clownsvoorstelling die ik op de academie al had gemaakt. Daarin zat ik op een laddertje te jongleren met plastic zakjes gevuld met lucht.” De kleine, intieme act kreeg een plek in de voorstelling van Oostpool. Greidanus: “Dat hele spel, die zwevende, ronddraaiende zakjes, ik zie daar wel het leven in. Voor mij is het wel een rustige gedachte dat het leven in feite één groot spel is dat we met z’n allen spelen. En het is ook zo weer afgelopen, laten we er dan in godsnaam iets leuks mee doen.”
Magisch Zijn rol in War Horse noemt hij ‘waanzinnig’, al was een zo groots opgezette productie niet het eerste waar hij als kersvers acteur aan dacht. Toen hij werd gevraagd om auditie te komen doen was hij snel om. “Het ging er stevig aan toe, eigenlijk zijn we meteen aan het werk gegaan.” Het zijn zonder meer de paarden die deze voorstelling ‘magisch’ maken, vindt Greidanus. “Joey speelt voor mij de hoofdrol. Die paarden brengen pure verwondering teweeg, misschien wel een van de mooiste emoties. Wat er gebeurde met het publiek toen ik op dat trappetje zat met die zakjes, gebeurt hier bij wijze van spreken 1000 keer. Eerst voel je nog de monden van verbazing openvallen, maar dat verdwijnt. Die paarden worden echt.” War Horse viert zo de verbeeldingskracht, vindt Greidanus, die verwacht dat het publiek het verhaal vooral zal meebeleven via het paard Joey. “Ook om die reden speelt hij voor mij de hoofdrol. Albert is een eenvoudige boerenzoon. Dat paard is alles wat –ie heeft. Daar zit de uitdaging: ik moet zorgen dat die vriendschap voelbaar is.”
War Horse viert de verbeeldingskracht Greidanus vertrouwt op de band tussen hem en de puppeteers. “Het paard heeft alleen zijn lichaamstaal en die zet ik als Albert dus ook in. Bij de audities heb ik geput uit mijn rol als elfjarige jongen in de voorstelling die ik bij het Nationale Toneel heb gedaan. Albert is wat ouder, maar heeft nog dat kinderlijke wat ik me zelf uit de pubertijd ook nog wel herinner. Nog niet helemaal onder controle wat je lichaamshouding je vertelt. Regisseur Drew Barr heeft me ook op het hart gebonden dat gevoel vast te houden.”
Dronkeman De voorliefde voor fysiek spel heeft Kay - zoon van het acteurspaar Aus Greidanus sr. en Martine de Moor - niet van een vreemde. Stralend: “Ik heb mijn vader wel eens op de laatste nipper over een aanrollende tafel vol eten heen zien springen. En hij kan als
geen ander een dronkeman spelen. Ik heb er altijd met bewondering naar gekeken ja, en ben het daarom misschien zelf ook gaan onderzoeken.” Zoals er nog veel meer is om te verkennen. “Soms ontplof ik van ambitie. Ik ben zo blij met alle kansen die ik krijg. Ik zie mezelf ook wel iets regisseren. Een groep beginnen. Of een film maken. Ik wil zoveel mogelijk verschillende dingen doen. Mijn droom voor hierna is dat ik weer een film mag maken met Bram Schouw en Marcel Roijaards, met wie ik eerder de korte film Sevilla heb gemaakt.” Maar eerst wacht Carré. Hij laat een lichte zucht ontsnappen. “Ik was er één keer binnen geweest, voor een Chinees circus geloof ik. Krankzinnig om daar nu te staan.” Lachend: “De cast telt 40 man. Ze duwen me wel het toneel op.”
2014
7
lorem ipsum
De wereldwijde triomf van Joey Toen Michael Morpurgo, schrijver van het boek War Horse, voor het eerst hoorde over een theaterversie met poppenspel kreeg hij de schrik van zijn leven. “Ik kon alleen maar denken aan hobbelende acteurs in een paardenkostuum, en hoe absurd dat eruit zou zien.” Zeven jaar na de première in Londen hebben al meer dan vijf miljoen mensen wereldwijd zich laten vervoeren door de levensechte paarden die de Zuid Afrikaanse Handspring Puppet Company voor al deze producties levert. Zelfs de grootste scepticus ziet voor hij er erg in heeft paarden op het slagveld, in plaats van poppen op het toneel.
Vriendschap De theaterbewerking van het boek uit 1982 beleefde in oktober 2007 haar wereldpremière in het National Theatre in Londen en staat nu alweer jaren op West End (New Londen Theatre). Het verhaal over de vriendschap
8
2014
tussen boerenzoon Albert en zijn kastanjebruine hengst Joey blijkt aan aantrekkingskracht niets in te boeten. Joey wordt door het Engelse leger opgekocht en meegenomen naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk. Hoewel te jong om het leger in te gaan vindt Albert toch een manier om zijn trouwe vriend te gaan zoeken.
Chinese versie War Horse is een wereldwijd succes. Vorig jaar werd een reeks voorstellingen in Australië afgerond, ging een Duitse versie in première in het Berlijnse Theater des Westens en begonnen er tournees door Noord-Amerika en het Verenigd Koninkrijk (inclusief Ierland), die ook dit jaar nog voortduren. Er zijn plannen voor een Chinese versie (in het Mandarijn) die in 2015 in première moet gaan. De Broadway-productie in New York werd in 2011 bekroond met zes Tony Awards.
De Nederlandse War Horse-productie is een samenwerking tussen Koninklijk Theater Carré, Stichting Theateralliantie en Holland Festival, mede mogelijk gemaakt door de VandenEnde Foundation.
war horse
Het mijnenveld tussen man en paard Tussen de kantorenflats in Amsterdam-Zuid werden de paarden uit War Horse klaargestoomd tot hoofdrolspelers. Carré Magazine was erbij toen poppenspelers en acteurs elkaar in de studio’s van Stage Entertainment voor het eerst ontmoetten. “Benader het héle paard!”
het leidsel te grijpen. Hij trekt eraan, het paard draaft weg. De schrik van Jochum is niet gespeeld, lijkt het. De andere puppeteers houden hun adem in. De acteur geeft nu een zacht rukje aan het leidsel en Topthorn stapt gewillig mee.
Terwijl een assistent-regisseur de wanden behangt met foto’s van de slagvelden van WOI spelen de puppeteers een balspel. Bij wijze van concentratie-oefening. De sfeer is goed, er wordt veel gelachen, maar tegelijk hangt er een serieuze spanning. Vandaag neemt voor het eerst een van de acteurs deel aan de training. Na weken van focus op de paarden komt het nu ook aan op interactie met de mensen die in het verhaal een rol spelen.
Bijna dood
Veel mensen zijn gefixeerd op het hoofd, weet Craig Leo, verantwoordelijk voor de poppenregie. Zijn advies: “Benader het héle paard!” Jochum aait de flanken, maakt geruststellende geluiden, maar de regisseur wijst hem op de oren als indicator van emoties: “Hij is nu niet erg gelukkig.” Voor de acteur is de puppeteer die de oren bedient dan al lucht geworden.
Schrik Jochum ten Haaf is de Duitse soldaat Friedrich, die op het strijdtoneel vriendschap sluit met de zwarte hengst Topthorn. Wanneer het machtige paard zijn entree maakt is de acteur zichtbaar onder de indruk, en niet alleen van de schofthoogte. Omzichtig loopt hij op het dier toe, terwijl de drie poppenspelers (puppeteers) het paard argwanend laten reageren.
Craig Leo kondigt een ‘improvisatie in het veld’ aan. De studiovloer is de weide waar puppeteers Christiaan, Mark en Hein Topthorn laten grazen, Jochum ten Haaf de man die hem daar probeert te benaderen. Wanneer Topthorn hem in het vizier krijgt deinst het dier terug. Hij briest, schudt zich en rilt, maar de acteur probeert desondanks
Dan mag het paard inrukken. Een gesmoorde kreet klinkt vanonder de rug: “Ik ben bijna dood.” Ten Haaf is euforisch: “Ongelooflijk!” Ook de puppeteers kunnen bij terugkeer in de studio hun geluk niet op. “We waren totaal in het moment, het ging als vanzelf.” Mark, notabene het ‘hart’ van het paard: “Alles draait om luisteren”. De regisseur: “Daar zijn waar de oren van je paard zijn.” Ook hij is tevreden maar heeft nog wel aanwijzingen. “Ga niet vechten om aandacht. Als je kunt zorgen dat het paard alle aandacht heeft krijg jij die in tienvoud terug.” Jochum ten Haaf trekt met zachte stem zijn conclusie: “Het dier bepaalt de focus van het publiek.”
Puppeteer Arthur Gerards (links) laat het paard Topthorn en acteur Jochum ten Haaf aan elkaar wennen.
2014
9
Puppeteers zijn hoofd, hart en motor van Topthorn en Joey
“We stonden letterlijk te trappelen” 10
2014
war horse
“Irritatie kun je in zo’n paard niet hebben” Ze gaan fysiek tot het uiterste, maar het paard dat ze neerzetten is ook de optelsom van hun karakters. Mark Haayema, Hein Gerrits en Christiaan Koetsier zijn samen een van de puppeteer-teams in War Horse. “Je moet jezelf in dienst stellen van het paard.” Desinteresse of meewarige reacties waren aanvankelijk hun deel, wanneer ze in hun omgeving vertelden over hun rol in War Horse. Ach, ze gingen paardje spelen! “Ik had continu mijn telefoon paraat om het promofilmpje te kunnen laten zien”, vertelt Christiaan Koetsier. Totdat Joop van den Ende mét paard verscheen in De Wereld Draait Door en zelfs Matthijs van Nieuwkerk met stomheid was geslagen. Hein Gerrits: “Toen had iedereen door dat dit geen kwestie is van kataklop doen met een paardenhoofd”. Ze werkten niet eerder samen, maar zijn in rap tempo een drie-eenheid geworden. Mark Haayema: “Na een week trainen stonden we letterlijk te trappelen om dat paard in te gaan.” Vanaf dat moment was de kunst om los te laten waar ze op het toneel allemaal aan moeten denken: de techniek waarmee ze het paard bespelen, de route op het podium, de interactie met de acteurs, de tekens voor licht en geluid. En dan moet het paard ook nog op het juiste moment de juiste emotie tonen. “Dieper ademen wanneer het angstig is, bijvoorbeeld”, zegt Mark. Er was maar één manier: “Je moet jezelf in dienst stellen van het paard.”
KARAKTERS Met een duidelijke rolverdeling, ook. Voor, midden, achter. Al dekken de termen hoofd, hart en motor de lading beter. De drie puppeteers/acteurs zijn het met regisseur Craig Leo eens dat ook hun karakters het paard vormen. “We vullen elkaar mooi aan”, zegt Hein. Aldus beschikt hun paard over een fanatieke motor (Hein), een gedreven hart (Mark) en – je hebt er
een Koetsier bij of niet - een koelbloedig hoofd (Christiaan). Onderlinge communicatie is van levensbelang, hebben ze geleerd. Hein: “We spreken alles uit. Irritatie kun je in zo’n paard niet hebben.”
getrokken. Je krijgt de mogelijkheid om je te verbinden met een dier.” Hein: “Het overkwam onszelf ook toen we de voorstelling voor het eerst zagen: Je zit met tranen in je ogen naar gaas en rotan te kijken.”
Frustraties Ook al omdat elke vordering die ze in het repetitieproces maakten tegelijkertijd weer nieuwe frustraties opleverde. Mark: “Kun je stapvoets lopen, dan moet je leren draven om vervolgens weer te kunnen overgaan in galop.” Christiaan: “Dat steigeren! Eerst dachten we dat we nooit van de grond zouden komen, later was het: OK, we gaan de lucht in.” Wat het voor hen extra lastig maakt is dat ze afwisselend twee verschillende paarden spelen: de militair getrainde Topthorn, groot en statig, en de aardse Joey, van huis uit een boerenpaard maar ook de ster van de voorstelling. Mark: “Ze gaan ook nog met elkaar in gevecht. Dan is het helemaal zaak dat wij ze juist uit elkaar weten te houden.” Mark had al ruime ervaring met poppenspel, terwijl Hein en Christiaan recent in andere voorstellingen de magie van deze discipline ontdekten. Dat War Horse het grote publiek met poppenspel van topniveau in aanraking brengt gaf voor Mark de doorslag om auditie te doen. “Je komt vaak de vaste liefhebbers tegen. Nu kan heel Nederland kennis maken met deze vorm, wat mij betreft het toppunt van ‘alsof’. Mensen denken de ogen van een paard te hebben zien knipperen, sommigen weten zeker dat ze tranen zagen.” Christiaan: “Je wordt als toeschouwer zó uit je eigen realiteit
V.l.n.r. Hein Gerrits, Mark Haayema, Christiaan Koetsier
Paardenmeisjes Om dat effect te bereiken moesten alle puppeteers zich naast de fysieke voorbereiding ook grondig verdiepen in de paardenwereld. Zo bezochten ze samen een manege, kregen les van een paardeninstructeur van het leger en spijkerden met spreekbeurt-achtige presentaties elkaars kennis bij. In dat kader gaven de drie mannen voor hun collega’s een klein college over de psyche van het paard. Christiaan: “We hebben het boek ‘Hoe denkt mijn paard’ aangeschaft.” Hun ontzag voor het dier is gegroeid, beamen ze: “Het zijn bijzondere wezens”. Hein, met een lichte grijns: “Ik begrijp die paardenmeisjes van vroeger nu ook veel beter.”
2014
11
war horse
Wie gingen u voor? Koningin Elizabeth van Engeland Prins Phillip Prinses Anne Prins William Prins Harry Michael Caine Rupert Everett Ethan Hawke James Earl Jones Tommy Lee Jones Keira Knightley Annie Lennox Ian McKellen Helen Mirren Miranda Richardson Alan Rickman Meg Ryan Will Smith Steven Spielberg Hilary Swank Alec Baldwin Natalie Portman Cate Blanchett Susan Sarandon Sharon Stone Diana Ross Diane Keaton Gary Barlow Barbara Walters Hugh Jackman Ricki Lake Kate Winslet George Lucas Blythe Danner Joan Rivers John McEnroe Gary Barlow Martin Sheen Sarah Jessica Parker Kim Cattrall Billy Crystal Sting Madonna Guy Ritchie Angela Lansbury natalie gumede Michael Buble Penelope Cruz Javier Bardem Martin Clunes Liza Minnelli Nicole Scherzinger Gary Barlow Sir Bob Geldof Tom Daley Philip Schofield Tana Ramsay John Hurt Natalie Gumede Sir Steve Redgrave Will Stoppard Bill Bailey Daniel Mays Elizabeth Jagger Greg Rutherford en Jasmine Guinness.
12
2014
column willem jan otten
Ode aan ons vermogen om te spelen met poppen Het is en blijft één van de verrukkelijkste schouwspelen: een zaaltje vol peuters van, zeg, drie jaar oud, zittend op de grond voor een poppenkast. Het is voor de meesten voor het eerst dat ze dit meemaken. Toch hoeft ze niet uitgelegd te worden dat het handschoenachtige ding zonder benen met de grote neus ‘iemand’ is. Geen ding, maar een persoon. Met zelfs een naam: Jan Klaassen. En dat de worst die hij vasthoudt gestolen is, of althans, meegenomen, ‘uit de keuken van Katrijn’. Er is nergens een keuken te zien, alleen maar poppenkast, en toch begrijpen alle kinderen dat de keuken ‘achter’ is, en dat Katrijn (die ze nog nooit ontmoet hebben) niet van goede wil is. En als Jan Klaassen zegt dat hij snel ‘daarheen’ gaat (hij wijst naar rechts), dan begrijpt iedereen terdege waarom: omdat Katrijn de worst zal willen afpakken. En als Katrijn, óók een handschoenachtig maaksel met een kromme neus, de kinderen vraagt of ze Jan Klaassen hebben gezien, roepen ze allemaal ‘nee!’en wijzen ze naar links.
Wat wil dit zeggen? Dat de driejarigen en masse, als bij toverslag, zijn gaan denken wat Jan Klaassen heeft gedacht. Ze zitten in zijn hoofd, en kijken naar de gebeurtenissen met zijn blik. Ze hebben de beweging Het Personage In gemaakt. Wat hier met driejarigen gebeurt zal ook de Carré-bezoeker overkomen als hij naar War Horse gaat – maar dan met een paardachtig gevaarte dat, voor iedereen zichtbaar, bediend wordt door een handvol poppenspelers. Of je wilt of niet, je zult met het paard méé gaan bewegen, en hem willen beschermen voor de wreedheden van het bestaan. Je zult menen dat als je ‘Joey!’ zou roepen, hij je hoorde. Je zult, terwijl je naar een staketsel kijkt, de sensatie hebben in het hoofd
van deze Joey te zitten – zelfs al zou je, vóór je Carré binnen ging, nog zo zeker hebben geweten dat dieren helemaal geen mensengedachten kunnen hebben, of mensenverlangens koesteren. Als je er over nadenkt is het volstrekt mysterieus, dit vermogen van ons om mee te denken met een pop. Kennelijk komen we ter wereld met het onschatbare talent om te bezielen. En er is iets voor te zeggen dat onze menswording het regelrechte gevolg is van dit bezielende herkenvermogen.
Het is fantastisch knap wat de poppenspelers met het paard, en de andere poppen, zullen doen – zij zijn de sterren van de avond. Maar altijd wanneer het lukt om ook volwassenen de beweging een pop in te laten maken, is het ’t juiste moment om ons mateloos te verwonderen. Wat zouden we zijn zonder het kinderlijke, driejarige vermogen om de wereld leven in te blazen – om te kunnen geloven dat een staketsel een paard is, en dat dit paard kan verlangen, en bang zijn, en liefhebben?
Het wordt een avond vol wereldgeschiedenis, ontberingen, oorlog: niet vaak krijg je zoveel wereld en epos voorgeschoteld op één toneel. En toch, het zou allemaal niets betekenen als we haar hadden laten afsterven – de gave die we al hadden toen we voor het eerst Jan Klaassen zagen: een handschoenachtig maaksel bezielen met ons eigen verlangen – al was het maar naar worst.
Willem Jan Otten Willem Jan Otten (1951) is (toneel) schrijver, dichter en essayist, en winnaar van de P.C. Hooftprijs 2014, een van de belangrijkste literaire prijzen in Nederland. Onlangs verscheen zijn essaybundel Een ridder van de Engelse drop. In 2005 won Otten de Libris Literatuurprijs voor zijn roman Specht en Zoon.
War Horse is, zo beschouwd, één grote ode aan het menselijk vermogen om van Joey te gaan houden als van een mens.
“Kennelijk komen we ter wereld met het onschatbare talent om te bezielen.” 2014
13
Unieke uitvoering van Mozart’s opera Così fan tutte krijgt finale in Carré
Harde les in speelse verpakking De energieke muziek tekent de vaart waarmee de twee jonge stellen in Mozart’s opera Così fan tutte afstevenen op het verlies van hun onschuld. In de semi-geënsceneerde versie van het Orkest van de Achttiende Eeuw wordt die onstuitbare energie nog meer samengebald, doordat zangers en musici het toneel delen. Regisseur Jeroen Lopes Cardozo: “Dat liefde kwetsbaar is ligt niet aan de liefde.” De voorstelling in Carré is de laatste kans om deze bijzondere uitvoering - met authentieke instrumenten en een cast van internationale klasse - mee te maken. Na de succesvolle tournee van vorig jaar krijgt de operaproductie een grootse afsluiting in de piste van Carré. Regisseur Jeroen Lopes Cardozo is er blij mee: “Mijn grootmoeder ging er al naar de opera. In die jaren, ruim voor de Tweede Wereldoorlog, was Carré hét grote operatheater.” Dat Carré die traditie nieuw leven wil inblazen kan hij zich voorstellen: “De akoestiek is er heel goed. Om niet te zeggen, beter dan in het Muziektheater.” De piste vraagt wel om een nieuwe afstemming van het toneelbeeld op de
14
2014
ruimte. “We gaan de stalles-deuren gebruiken voor opkomsten. En het speelvlak is groter, dus we moeten ervoor zorgen dat de zangers die diepte benutten zonder het contact met het orkest te verliezen.”
Attractie Dat de musici niet apart in een orkestbak zitten is een van de attracties van deze productie. Die is semi-geënsceneerd, wat neerkomt op een bescheiden aankleding en een terughoudende regie. Met zuinigheid of gemakzucht heeft dat niks te maken, ruimt Lopes Cardozo dat misverstand bij voorbaat uit de weg: “Het is een bewuste keuze. Het is een andere vorm, waarbij het publiek meer een eigen visie op de
gebeurtenissen wordt gegund. Ik laat niet zozeer zien wat ik er als regisseur van vind, maar probeer iets aan te reiken en heb verder vooral de zangers heel erg in hun acteren begeleid.” Veel mensen, zeker de minder doorgewinterde operabezoekers, zijn blij met die ruimte, is zijn ervaring. “Het gevaar van een ingewikkeld regie-concept, hoe interessant op zich ook, is dat het in de weg gaat zitten. Zeker wanneer het publiek niet zit te wachten op een verhaal achter het verhaal, maar voluit van de opera zelf wil genieten.” In Così fan tutte vraagt het libretto van zichzelf al veel aandacht, door de persoonsverwisselingen Ed Spanjaard
OPERA en bijbehorende verkleedpartijen, maar ook door de dilemma’s waarvoor de personages zich gesteld zien. Voor de regisseur staat als een paal boven water dat Don Alfonso de eigenlijke hoofdrol heeft, ook al zingt hij het minst. “Hij is de kwade genius. In het begin lijkt het nog een Banana Split-achtig opzetje, maar hij voert de druk steeds verder op.”
Extra spanning Lopes Cardozo plaatst Don Alfonso ook op het toneel wanneer deze in de scène niks te zoeken heeft, om daarmee zijn vernietigende invloed te onderstrepen, wat extra spanning oplevert. Wat de man ook drijft – frustratie, jaloezie, verbittering of alledrie – zijn gestook maakt dat de vier jonge mensen zich voortaan anders tot de liefde en ook zichzelf verhouden. In deze Così, hoe vlot en bij vlagen komisch ook, is er geen happy end. Vertrouwen en standvastigheid hebben aan het slot plaatsgemaakt voor desillusie en twijfel. Lopes Cardozo: “De oorspronkelijke koppels worden herenigd maar zijn individuen geworden. Ook Despina wil niks met Don Alfonso. Wat je ziet zijn zes verliezers.”
Kwetsbaar Nee, zegt de regisseur, het is niet dat hij een sombere kijk op de liefde heeft. “Dat ze kwetsbaar is ligt niet aan de liefde zelf, maar heeft alles te maken met krachten van buitenaf, in dit geval Don Alfonso.” De mechanismen zijn volgens hem te vergelijken met wat je nu ziet in realitysoaps als Utopia, of wat langer geleden Temptation Island en Big Brother, met overspel als rode draad. “Je begeeft je in iets wat op een spel lijkt en voor je het weet is er geen weg meer terug. John de Mol zegt dat iedereen in Utopia op elk moment kan afhaken, maar daar staat dan wel een boete op.”
Het verhaal & de ontvangst
• Così fan tutte - ossia La scuola degli amanti (Zo doen ze het allemaal of: De school voor verliefden) is een opera van Wolfgang Amadeus Mozart. Lorenzo da Ponte schreef het libretto. De opera ging in 1790 in Wenen in première. • De jonge officieren Guglielmo en Ferrando gaan prat op de trouw van hun geliefden, de zusters Dorabella en Fiordiligi. Om te bewijzen dat vrouwen in de liefde per definitie niet te vertrouwen zijn sluit hun oudere vriend Don Alfonso een weddenschap met de jonge mannen, die daarvoor zogenaamd naar het front vertrekken en vermomd als Albaniërs terugkeren. Don Alfonso betrekt de dienstmeid Despina deels in het complot. De vrouwen bieden lang weerstand maar vinden zich uiteindelijk terug in de armen van elkaars verloofdes. • Dat de twee vrouwen hun eigen geliefden niet zouden herkennen “is zo mal dat je het bijna niet kunt geloven”, beaamt regisseur Jeroen Lopes Cardozo. “Maar ik neem dat voor lief. Anders moet je in de regie gaan bewijzen dat het allemaal niet echt is en dan gaat het juist wringen.” • De hartverscheurende aria waarin Fiordiligi haar geliefde om vergeving vraagt (Per pièta, ben mio, perdona) geldt algemeen als een hoogtepunt. “Een heuse showstopper”, zegt regisseur Jeroen Lopes Cardozo. Hier in goede handen bij sopraan Lenneke Ruiten, die geldt als dé Mozart-vertolkster van dit moment. Ze staat deze zomer tijdens de Salzburger Festspiele als Donna Anna in Don Giovanni en maakt volgend jaar haar debuut maakt in de Scala van Milaan. De andere rollen in Così fan tutte worden gezongen door Rosanne van Sandwijk (Dorabella), Anders Dahlin (Ferrando), André Morsch (Guglielmo), David Wilson Johnson (Don Alfonso) en Ilse Eerens (Despina). • Dirigent Ed Spanjaard werd alom geprezen voor zijn open blik op deze compositie. Volgens Operamagazine produceert hij ‘een spontane, speelse Mozart.’ En Trouw oordeelde: ‘Alles was deze Mozart-partituur zo vernieuwend maakt, haalt Spanjaard met het subliem spelende orkest naar boven’. • Veel meer dan vier stoelen, een boek, een medaillon en twee plaksnorren heeft het ensemble niet nodig om de rijkdom van deze opera bloot te leggen. En dan zijn er nog de pastelkleurige kostuums, ontworpen door kunstenaar Ysbrant: “Subtiel zonder flets te zijn”, aldus de regisseur.
De deelnemers komen als andere mensen naar buiten, zoals ook de jonge stellen in Così fan tutte voorgoed zijn veranderd. Maar in hun verlies van onschuld zit ook iets troostrijks, vindt regisseur Lopes Cardozo. “Want het overkomt ons allemaal, denk ik.”
lenneke ruiten
Een cast van internationale klasse 2014
15
Sanne Wallis de Vries en Dale Duesing op zoek naar menselijkheid in musicalthriller
Sweeney Todd: niet Operazanger Dale Duesing en cabaretière Sanne Wallis de Vries spelen de hoofdrollen in Sweeney Todd bij de Nederlandse Reisopera. Dat deze ‘zwarte musical’ bol staat van de horror is bijzaak, vinden ze. “Hoe mensen altijd hun eigen doelen blijven nastreven, dát is het verhaal.” Musicalthriller wordt Sweeney Todd wel genoemd, of gitzwarte musical. Want: qua compositie en teksten geen doorsnee musical en bovendien voorzien van een stevig griezelelement. Dankzij Benjamin Baker - alias barbier Sweeney Todd - die aan het moorden slaat. Uit wraak voor zijn onterechte veroordeling en het leed dat zijn vrouw is aangedaan, door dezelfde rechter als die hem in het gevang kreeg. Todd (Dale Duesing) snijdt zijn Londense klanten de keel door waarna zijn handlangster mrs. Lovett (Sanne Wallis de Vries) de menselijke resten verwerkt tot pasteien.
De horror De worsteling met de horror in het stuk heeft maar kort geduurd, vertelt Sanne Wallis de Vries. “Ik belde m’n moeder en zei: ‘Mam, ik heb nu een rol aangeboden gekregen in een stuk over een kapper die mensen de keel doorsnijdt en daar maak ik dan taarten van’. ‘Leuk , dat moet je doen!’, reageerde ze. Maar weet
16
2014
je, dat is het verhaal helemaal niet!” Deze vrouw spelen, “in haar waanzin, eenzaamheid en heimelijke verliefdheid, het is een fiësta”, zegt ze. “Ze wil bij de zee wonen, en daar zingen ze dan samen een liedje over. Moet je je voorstellen, bij alles wat ze uitspoken. Dat is waar dit verhaal over gaat, hoe mensen toch altijd hun eigen doelen blijven nastreven.” Dale Duesing herinnert zich hoe hij in 1979 als jonge zanger de wereldpremière van Sweeney Todd op Broadway bijwoonde en een van zijn docenten zich totaal geschokt toonde door het geweld. Hij grinnikt. “Ik weet nog dat ze zei: Maar de muziek was geweldig.” Dan, weer serieus: “Het is precies wat theater moet doen. Grenzen verleggen.”
Het verhaal Duesing: “Het is heel makkelijk om van Sweeney louter een meedogenloze killer te maken die geniet van het doden. Maar we
maken een fout wanneer we niet laten zien dat er redenen zijn voor zijn daden. Het zou er ook heel saai van worden. ‘Konden we maar blijven wie we waren’, zegt hij ergens. Hij toont ook menselijkheid, en is zich er totaal van bewust dat zijn leven waardeloos is geworden. Alles is hem afgenomen, ook zijn dromen, wat geen excuus is, maar wel een verklaring.” Ook mrs. Lovett is meer dan een gevaarlijke gekkin, stellen ze samen vast. Zij is evenzeer op zoek, naar gezelschap, liefde, een leven, “en nu heeft ze eindelijk een kans.” Telkens weer vindt ze een excuus voor haar daden, “op het lachwekkende af”, zoals Sanne Wallis de Vries opmerkt. “Ook dat is heel menselijk; iedereen probeert zich als het even kan schoon te praten, al was het maar voor zichzelf.” Eigenlijk, concludeert ze, laat Sweeney Todd vooral zien wat on-menselijkheid is: “Er is een ondergrens, als mensen daar doorheen schieten is het hooguit nog een kwestie van zijn. Bestaan. Mensen doen elkaar dingen aan die zo erg zijn dat het geen leven meer is.”
De taal Sweeney Todd wordt in het Engels (met boventiteling) uitgevoerd, wat bij Sanne Wallis de Vries vooral de vraag oproept wélk Engels er precies van haar wordt verwacht. Mrs. Lovett is een volkse vrouw die van menig vertolkster
zwarte musical een nadrukkelijk cockney-accent meekreeg. “Maar teveel is ook niet goed, want dan wordt ze een té plat karakter.” Duesing, geruststellend: “De taal doet er eigenlijk niet toe, ook niet voor componist en schrijver Stephen Sondheim, notabene een Amerikaan. Sweeney is sowieso een curiosum, hij keert na 15 jaar gevangenschap in Australië terug in Londen en is bovendien in de war.” Wallis de Vries: “En zíj is ook een beetje gek.” Duesing, beslist: “We gaan onze eigen taal vinden.”
De uitdaging Dale Duesing mag een internationaal gevierd operazanger en – regisseur zijn, “voor mij is dit ook allemaal nieuw.” Sanne Wallis de Vries: “Gelukkig.” Sweeney Todd wordt geregisseerd door Marcel Sijm, Duesing’s levenspartner,
maar de zanger ziet daar vooralsnog het voordeel niet van in: “Natuurlijk is hij er ook mee bezig, maar ik wil er niks van weten.“ Voor Sanne Wallis de Vries is deze rol niet zomaar een volgende stap, zegt ze, maar misschien wel een sleutelmoment in haar ontwikkeling, waarbij het accent steeds meer op kleinkunst en zang komt te liggen en ze daarnaast – met de derde ‘Mees Kees’-jeugdfilm in de maak - inmiddels ook een ervaren filmacteur is. “Het is heerlijk om hier m’n tanden in te zetten. Maar terwijl ik dat zeg denk ik ook: ‘Wat een waagstuk’. ”
lastig om er greep op te krijgen. Sanne: “De teksten zijn geestig en goed.” Dale: “Poëtisch zelfs.” Sanne: “Gevat en enorm fantasierijk.” Dale: “De muziek is heel bijzonder, dit zijn niet zomaar deuntjes. Lastige ritmes ook.” Sanne, naar haar hoofd grijpend: “Soms is het zo onlogisch!” Het effect is mooi, vinden ze beiden. “Het blijft eng”, zegt Duesing. “Er is maar één manier en dat is er vol in gaan.” Wallis de Vries: “Niet nadenken”. Zoals Nicolas Mansfield, directeur van de Reisopera, haar voorhield: “Tell the story!”
Want hoe lyrisch ze beiden ook zijn over het ingenieuze werk van Sondheim, dat algemeen geldt als voer voor fijnproevers, het is ook
bij bloed alleen Sweeney Todd, Drury Lane Theatre, Chicago
“Het is precies wat theater moet doen. Grenzen verleggen” Het begin
sweeney todd film uit 2007
Sanne Wallis de Vries (Alphen aan den Rijn, 1971): “Een van de keren dat ik als kind ’s avonds niet kon slapen en nog even naar beneden mocht was Engel van Amsterdam op televisie, een musical uit 1975 met Jasperina de Jong. Ik weet nog precies dat ik op mijn buik naar die zwartwit-beelden lag te kijken en besefte: dit is wat ik wil doen. Mijn moeder nam ons ook geregeld mee naar het theater. Echt betoverd geraakt ben ik door een solo van Peter Faber, die me later een kaartje stuurde met de tekst: ‘Dúrf, vooral na je 16e.’ Telkens wanneer ik daarna met bonzend hart aan iets begon dacht ik aan die kaart.” Dale Duesing (Milwaukee VS, 1945): “Ik hield van muziek en theater en speelde piano. Ik wilde naar een universiteit met een goede muziek-afdeling, maar mijn vader wilde daar niet aan. We zaten een keer ergens wat te drinken toen er een groep acteurs binnenkwam, een ongeregeld gezelschap van een zomertheater in de buurt. Zo wilde hij me niet zien. Ik hoor mijn moeder nog tegen hem zeggen: ‘Elmer, let the boy fly.’ Ik ben uiteindelijk geschiedenis, theologie én muziek gaan studeren. Dat laatste ook in Duitsland, waar mijn vader vandaan kwam.”
2014
17
Voor het eerst
Op 25 november spelen wij onze 500e voorstelling in CarrĂŠ. Waar blijft de tijd, zong ik ooit. Ik herinner me nog ons eerste bezoek, in de vroege zomer van 1966. door Herman van Veen
18
2014
HERMAN VAN VEEN
‘Mevrouw,’
vroeg ik aan de caissière van Carré, die voor zo’n groot theater achter een wel heel klein ruitje zat, ‘wij komen voor de repetities van Labyrint.’ ‘Wel, dan moeten jullie achterom door de artiesteningang.’ We vonden een grote, zware ijzeren deur, verborgen achter langs de gracht geparkeerde vrachtwagens. Achter die deur bevond zich een houten trap met kale treden, uitlopend op een lange gang met aan weerszijden kapstokken, tafels en gebarsten spiegels. Laurens, mijn studievriend, vroeg aan een man in een overall: ‘Weet u waar de zaal is?’ Via een trap kwamen we op het toneel. De zaal was indrukwekkend steil met een ronde wand van stoelen. We schuifelden, om niet op te vallen, langs de zijkant achterlangs instrumenten en decorstukken naar een trapje dat ons van het toneel naar de publieksruimte voerde en gingen, diep onder de indruk van dat enorme theater, stilletjes op de achterste rij van de parterre zitten.
Stiller en stiller Overal waren mensen in de weer: op de balkons, op steigers, op het toneel, in de gangen. Geroezemoes. Het stemmen van instrumenten. Een man klapte in zijn handen. Een stokje tikte. Strijkers, blazers, trommelaars, harpiste, ze hieven hun instrumenten op, onder kinnen, tussen benen en aan monden. Het werd stiller en stiller. Een kapot lampje boven een nooduitgang hield op met knipperen. In één verbijsterende seconde kromde de dirigent zijn rug en wierp zijn armen uit, alsof hij zijn handen wilde weggooien. Een verbluffende atonale samenklank knalde het lege Carré in. Mijn hart sprong in mijn keel.
2014
19
Johan Buziau
“Een verbluffende atonale klank knalde het lege Carré in” Lou Bandy
Louis Davids
De dirigent, Bruno Maderna, leek als een donkere Sancho Panza met bliksemkracht uit de vloer opgeschoten. Wat moest het verrukkelijk zijn, zó voor al die kreunende, hijgende, gillende, zingende instrumenten te staan en met gesloten ogen het geluid als water en wind langs je lichaam te voelen stijgen en dalen. Met een eenvoudig gebaar, zoals Godfried Bomans ooit geestdriftig schreef over een dirigent – of was het een tamboer-maître? – dat hele magistrale orkest te laten aanzwellen tot een orkaan, of stil te laten worden als een meertje in een bos. De klanken als van hoge bergen één voor één, meer en meer als een lawine naar beneden te laten donderen om daarna het hele dal te bedekken met een zoet en smeltend allegro. En als er dan geen klank meer over is, de vogels als het ware stom en verbijsterd in hun bomen zitten, met het draaien van een pols uit het niets een voorjaar naar het hooggeëerd publiek te sturen, dat jubelt, jaagt, dat bloed doet stollen. En aan het slot een zacht akkoord. Meer niet.
Kakelbonte stoet Maderna keerde zich om en boog. Laurens en ik stortten ons applaus over hem uit. Labyrint moest volgens de makers totaaltheater zijn. Muziek, ballet, beeldende kunst, poëzie, film, toneel in een allesomvattende creatie. Omdat Labyrint een maatschappijkritisch stuk wilde zijn, waren er, voordat er nog maar één noot gespeeld was, al voor- en tegenstanders. Laurens en ik waren niet voor en niet tegen. We zaten er middenin. We keken en luisterden naar iets wat wij nog nooit gezien hadden. Een kakelbonte stoet muzikanten, acteurs onder wie mijn moeder’s favoriet Ko van Dijk, prima donna’s, ballerina’s, komieken,
20
2014
acrobaten, dwergen, vuurspuwers, en dat alles in één voorstelling. Voor twee jongemannen die nog nauwelijks een theater van binnen hadden gezien een uiterst praktische vertoning. Van het verhaal begreep ik niet veel. Wist vooral van muziekgeschiedenis dat ‘labyrint’ vaak als metafoor gebruikt werd om je een spirituele weg fysiek te kunnen voorstellen. Een labyrint heeft, net als het leven, één gang, met doodlopende zijwegen. Haar enige doel: het afleggen van de weg.
Opwinding Veertig jaar later schreef Niels Le Large: ‘Is Labyrint één van die herinneringen aan een quasi naïef tijdperk, waarin serieus werd gedacht dat de culturelerevolutie van Mao Tse Toeng duizend bloemen zou doen bloeien?’ Later bleken de politieke helden erger dan de kwaal. Wat in het geheugen beklijfde was de lol van de opwinding. Na afloop van de repetities gingen Laurens en ik even verderop tegenover de Magere Brug een hapje eten. Het was er stampvol. Er waren nog drie stoelen vrij aan een tafeltje bij het raam. De vierde was bezet door een vriendelijke oude man, die het geen probleem vond dat we bij hem kwamen zitten. Hij stelde zich voor als Sylvain Poons. We raakten aan de praat over Carré (‘Het is een theater zonder kapsones’), en wie daar allemaal ‘gestonden’ hadden. Hij had de meesten nog gekend en er zelf ook vaak genoeg opgetreden. Mijn moeder bevestigde me later, dat Sylvain Poons een hele bekende joodse zanger en acteur was. Hij speelde nog rollen in zwijgende
herman van veen snip en snap
films. Sylvain Poons sprak met veel nuance en humor over voor ons vaag bekende namen: Louis Davids, Lou Bandy, Johan Buziau (die van mijn vader), Snip en Snap, het circus en de opera’s en, oh ja, Jean-Louis Pisuisse. Het mooiste wat hij ooit zag: een Zwitserse muzikale clown, Grock. ‘Hij, jongens, speelde viool, zodat het leek alsof dat instrument in zijn handen een levend wezen werd.’ De oude man deed z’n ogen dicht zodat ik aan hem kon zien dat hij die viool écht hoorde. Sylvain Poons keek me aan. ‘Als je meer over Grock wilt weten, Herman, moet je bij Louis Dekker zijn. Hij ís Carré. Er is niemand die zoveel van Grock weet als hij.’
Handen Ik stelde me voor dat ik zou zeggen: ‘Dag Mijnheer Louis Dekker. Mijn naam is Herman van Veen. Ik speel viool en wil die in mijn handen tot leven laten komen. Daar weet u wel wat van, althans: u kende iemand die dat kon. Dat vertelde ons Mijnheer Poons aan een tafel van vier personen, maar we waren met z’n drieën bij de Magere Brug.’
Crock de clown
Inspiratie voor het leven Labyrint bracht de jonge conservatoriumstudent Herman van Veen voor het eerst in Carré. De ‘revolutionaire’ opera van componist Peter Schat (1935-2003) was het omstreden klapstuk van het Holland Festival van 1966. Zo hoog als toen zouden de gemoederen rond een festivalproductie niet weer oplopen. Eén van de geestverwanten die Schat voor dit spektakelstuk met Felliniaanse trekjes om zich heen verzamelde was Bruno Maderna (1920-1973). Deze Italiaanse componist en dirigent heeft tien jaar in Nederland gewerkt en in die tijd bij alle grote orkesten baanbrekende programma’s gebracht. Niels Le Large (1941) maakte Labyrint mee als slagwerker. In 1991 schreef Le Large, die 36 jaar verbonden was aan het Koninklijk Concertgebouworkest, het boek Orkestraal verhaal. Sylvain Poons (1896-1985) was acteur en zanger en maakte in de jaren ’30 in Carré furore als vedette van de Meyer Hamel-revue, met Heintje Davids als tegenspeelster. Poons was later ook op televisie te zien, in onder meer De kleine waarheid. Als zanger maakte hij naam met De Zuiderzeeballade (1958). Louis Dekker (1902-1996) begon er in 1927 als administrateur maar groeide uit tot het (artistieke) geweten van Carré. Herman van Veen beschouwt Louis Dekker als zijn artistieke vader; hij was het ook die Van Veen in 1971 overhaalde als artiest de stap naar Carré te zetten. (Bronnen: Een plek om lief te hebben (Mariëtte Wolf), Wikipedia, Stadsarchief Amsterdam).
Die mijnheer Dekker zag me al aankomen. Zomer 1966, het lijkt gisteren. Sylvain Poons
Louis dekker (rechts) Alex Carré (links)
Bruno Maderna
2014
21
RESTAURANT STEDELIJK ELKE BIOLOGISCHE YOGHURT MET GRANOLA € 3,50
ELKE 16 MEI: JAN MENU ONTVANGT HERMINE DEURLOO 20.30 UUR € 15,00
DAG STEDELIJK ONTBIJT MET KOFFIE EN JUS € 9,75
VRIJDAG 23 MEI: LILIAN VIEIRA 20.30 UUR € 10,00
ONTBIJT TOAST MET AVOCADOSPREAD EN CHIA € 4,50
LIVE 30 MEI: MATHILDE SANTING EN BAND 20.30 UUR € 15,00
WWW.RESTAURANTSTEDELIJK.NL/EVENTS/JAZZIN Museumplein 10, Amsterdam, 020 57 32 651, restaurant@stedelijk.nl
Sinds Bar Moustache is geopend begin mei 2011, is het de place to be voor de jonge en trendy inwoners van onze hoofdstad. Men ontmoet elkaar voor ontbijt, lunch of diner. Vanaf 08.00uur tot laat in de avond kan je terecht voor eerlijk en verrukkelijk eten. Granola met yoghurt en vers fruit, french toast, huisgemaakte filet americain. s’ Avonds kun je carpaccio proeven zoals het hoort, de tortelloni gevuld met pompoen is reeds een klassieker in de stad! De kaart loopt over van weldaad en puur vakmanschap. Alles is huisgemaakt en dat proef je. De inrichting is warm, stoer en comfortabel. Bar Moustache is gelegen aan de trendy Utrechtsestraat in een prachtig, 17e-eeuws monumentaal pand. De Utrechtsestraat is één van de mooiste winkelstraten van Amsterdam op een steenworp afstand van Carré.
Utrechtsestraat 141 hs Amsterdam 020 428 1074 www.barmoustache.nl
Bar Moustache staat goed bekend. ‘Enorm lekker bezig’, ‘de lekkerste risotto in jaren’ zijn enkele van de vele complimenten. Bar Moustache, zonder twijfel één van de hotspots in Amsterdam!
Topviolist Daniel Rowland zou er graag bij zijn in Carré
Elvis Costello op zijn puurst
Elvis Costello zoekt graag onverwacht gezelschap op, maar op 22 oktober komt hij voor een soloconcert naar Carré. Dat wordt een avond Costello op zijn puurst, voorspelt violist Daniel Rowland van The Brodsky Quartet, dat al meer dan 20 jaar een innige band onderhoudt met de Britse singer-songwriter. “In die intimiteit ervaar je de essentie van zijn muziek het best.” Of Costello met een band naar Amsterdam komt, wil Daniel Rowland weten. Wanneer hij hoort dat het een soloconcert is, aangekondigd als ‘An intimate evening with Elvis Costello’ , raadpleegt hij ter plekke zijn agenda. “Jammer”, klinkt het spijtig, “dan ben ik in Zweden”. Rowland, geboren in Londen maar opgegroeid in Nederland, trekt als vermaard kamermusicus in een moordend schema de wereld over. Tussen concerten in Israël en Spanje door vertelt hij vanuit zijn Londense thuisbasis over de vriendschap tussen het klassieke Brodsky Quartet en de popster.
Uitzinnige menigte Afgelopen zomer nog stonden ze samen op het podium voor een optreden dat Rowland niet licht zal vergeten. “Dat was op het Elverum-festival in Noorwegen, waar we afzonderlijk optraden maar ter plekke besloten om ook samen iets te doen. Na afloop van ons eigen concert in een afgelegen kerkje, met uitzicht over een meer, werden we naar een grote hal in de stad gereden. We hoorden buiten de bassen al dreunen. Na een avond intieme kamermuziek stonden we ineens oog in oog met een uitzinnige menigte Costello-fans. Het was een van de grootste contrasten ooit”.
Bewondering Terwijl de Brodsky’s toch wel wat gewend zijn. Want behalve in staat van dienst en internationale faam doen het strijkkwartet en Costello ook in crossovers niet voor elkaar onder. The Brodsky Quartet verlegde grenzen met Sting, Paul McCartney en Björk, waar Costello zijn horizon verbreedde in uitwisselingen met bijvoorbeeld Burt Bacharach en mezzosopraan Anne Sofie von Otter. De wederzijdse bewondering
24
2014
MUZIEK op tournee gingen. Met op het programma onder meer The Juliet Letters, “een fantastische mix van stijlen van Elgar tot rock.” In 2010 speelden de Brodsky’s het werk ook op Rowlands eigen Stift International Music Festival in Twente. “Zonder Elvis Costello helaas, maar met zang van onze altviolist Paul Cassidy.”
ESSENTIE
Daniel Rowland (m) met The Brodsky Quartet
groeide begin jaren ’90 uit tot geestverwantschap door The Juliet Letters: een cyclus voor strijkkwartet en zangstem, gebaseerd op denkbeeldige brieven aan de tragische heldin uit Shakespeare’s Romeo en Julia. Costello en de vier strijkers schreven samen de teksten en muziek voor het album, dat na ruim 20 jaar een bijna legendarische status heeft bereikt. Daniel Rowland trad in 2007 als eerste violist toe tot het kwartet maar speelde twee jaar later als ‘oude vriend’ mee toen Costello en The Brodsky Quartet opnieuw samen
Behalve in hun gezamenlijke optredens hoort de violist Costello persoonlijk het liefst solo en akoestisch. “Dan is hij wat mij betreft op zijn puurst. Die popconcerten zijn leuk maar zó ongelooflijk hard. Wanneer hij zichzelf begeleidt op zijn gitaar komen ook de teksten het best tot hun recht. Zoals in Shipbuilding, geschreven naar aanleiding van de Falkland-oorlog, en Tramp the Dirt Down, een felle aanklacht tegen het Thatcherregime.” Rowland was er graag bij geweest in Carré, dat naar zijn verwachting een goed podium biedt aan de elementaire kracht die Costello juist solo kan losmaken. “Hij weet in zo’n mooi, groot theater de intimiteit te scheppen waarin je de essentie van zijn muziek het best ervaart.”
Costello is één van de beste songschrijvers uit de Britse popmuziek
Veteraan die blijft vernieuwen Wanneer Declan Patrick Mac Manus op 22 oktober als Elvis Costello zijn opwachting maakt in Carré is hij de 60 net gepasseerd. Na een carrière van ruim 40 jaar geldt Costello – Brit met Ierse wortels - nog steeds als een van de avontuurlijkste popartiesten. Terwijl sommige van zijn hits klassiekers werden bleef hij steeds nieuwe wegen zoeken, ook in verrassende dwarsverbanden, zoals met zijn idool Burt Bacharach, het klassieke Brodsky Quartet, americana-zangeres Lucinda Williams en recent de hiphopband The Roots. Met hen nam hij vorig jaar Whise Ghost op, het 51e album sinds My Aim is True (1977).
Dansen voor een toegift
Elvis Costello trad in 1979 voor het eerst op in theater Carré. Zijn album Armed Forces was toen net uit. De fans moesten tot 1996 wachten voor hij terugkeerde, opnieuw met zijn band The Attractions. De zanger was aanzienlijk beter geluimd dan de eerste keer, constateerde recensent Hester Carvalho in NRC Handelsblad: Terwijl de Attractions er onaangedaan bij stonden, introduceerde Costello de nummers met grappen en anekdotes, en als hij geen gitaar speelde stond hij achter de microfoon met een Bloody Mary te zwaaien. Maar ondanks de humor spetterde tijdens het zingen het zweet van zijn gezicht. Hij wist het publiek in Carré bovendien tot dansen te bewegen, met de best denkbare beloning: Of we geen benen hadden, vroeg Costello voordat hij overging tot de toegift. Nadat het publiek overeind was gekomen om te dansen, speelde hij nog een klein uur hoogtepunten uit zijn oeuvre, zoals Allison en Accidents Will Happen. In 1999 stond Costello opnieuw in Carré, nu alleen met pianist Steve Nieve. Tikkeltje minder spanning, evenveel zeggingskracht, concludeerde Carvalho in de NRC: Het optreden maakte nog eens duidelijk dat Costello een van de beste songschrijvers uit de Britse popmuziek is. Schrijver en fan van het eerste uur Joost Zwagerman nam vorig jaar twee dertigers mee naar een concert van Costello en stelde vast dat de zanger ook jongere generaties nog weet te overrompelen. In De Volkskrant citeerde Zwagerman zijn jonge metgezellin: Bijna 60, en dan zó voor het publiek staan, met zelfspot, maar zonder dat die zelfspot de tragiek van die intens droevige liedjes aantastte. Ik vond hem ongelofelijk cool.
Costello’s eerste hit in Engeland (en ook in Nederland) is Watching the Detectives, later gevolgd door onder meer Olivers Army, Accidents Will Happen, Good Year For The Roses, I Want You en Veronica.
2014
25
A><4H= C0 8 ; > A B 4BC01;8B743 8= '('
eten en drinken
Keuze uit drie restaurants garandeert een avond naar eigen smaak
Carré Café nieuw podium Dankzij de compleet vernieuwde foyer op de begane grond komt de gastvrijheid in Carré van de inloop tot en met de nazit nog beter tot zijn recht. De keuze is nu ongekend met het nieuwe Carré Café. Manager Publieksservices Martijn van Heemskerck van Beest: “De rest van de avond moet net zo’n belevenis zijn als de voorstelling.”
De mogelijkheden om een culinair voorschot te nemen op de voorstelling waren al heel verschillend: Restaurant Oscars (dat ook een metamorfose zal ondergaan) in de nok voor een uitgebreid diner en De Carrékelder om op z’n Amsterdams ongecompliceerd te tafelen. Nu komt daar Carré Café in de vernieuwde foyer bij, voor wie – met meer of minder tijd – voor de voorstelling iets wil eten en drinken. “De menukaart van Carré Café biedt een verscheidenheid aan leuke tijdloze gerechten, die ook eenvoudig zijn te combineren en met meer mensen gedeeld kunnen worden”, vertelt Van Heemskerck.
Zonder reservering “Bij Oscars neem je de tijd voor een diner à la carte. Vanaf half zes te reserveren en geheel verzorgd, desgewenst zelfs inclusief parkeerplaats. In Carré Café kun je zonder reservering vanaf half zes terecht, maar ook om zeven uur nog binnenlopen”, schetst Van Heemskerck het verschil. “Voor een Carréburger met huisgemaakte frietjes en verse truffelmayonaise, bijvoorbeeld.” De Carrékelder houdt
z’n vertrouwde sfeer én kaart, met populaire klassiekers als saté en kalfslever met uitjes. Op de website vindt de bezoeker alle informatie die nodig is om het restaurant te kiezen dat bij het beoogde ‘avondje Carré’ past.
Uitnodigender Carré Café is ondergebracht in de vernieuwde foyer, die door een kleine uitbreiding, een andere indeling en een vernieuwde aankleding aanzienlijk meer ruimte biedt. Bovendien is de royale entree een stuk uitnodigender. Het betekent dat de gastvrijheid ook tijdens, inloop, pauze én nazit nog beter tot haar recht komt. “Dankzij de niveauverschillen zitten restaurantgasten en de mensen die voor aanvang alleen koffie willen drinken elkaar niet in de weg. Het verschil in reuring bevordert de sfeer juist.”
haard een knusse sfeer heeft. “Ik denk dat ook artiesten daar graag gaan komen.” In alle foyers is het assortiment versterkt en de variatie in arrangementen groter. Overal kan een pauze-arrangement worden besteld zodat de drankjes klaarstaan, “met bijvoorbeeld een plateautje ossenworst erbij.” Want dat tekent het aanbod, aldus Van Heemskerck: “Veel streekproducten, ambachtelijk gemaakt, liefst speciaal voor Carré.” In feite streeft de horecabrigade hetzelfde na als de artiesten, maakt Van Heemskerck duidelijk. “Het moet kloppen en verrassen tegelijkertijd.”
Artiesten De verbeterde logistiek zal met name effect hebben in de pauze. En na afloop kan het publiek ontspannen nagenieten in het cafégedeelte dat met een bar, banken en een open
2014
27
Een Doornroosje om nooit te vergeten Doornroosje als junk: het sprookje zal nooit meer hetzelfde zijn voor wie Sleeping Beauty van choreograaf Mats Ek heeft gezien. Paul Lightfoot, artistiek leider van Nederlands Dans Theater: â&#x20AC;&#x153;Dit stuk is een verhaal als geen ander.â&#x20AC;? 28
2014
DANS
Een yup in plaats van een prins Hij is even zoek, maar komt dan toch de kantine van het Lucent Danstheater binnengestormd. Blote benen in trainingsshorts, op zijn hoofd een gebreid mutsje dat hij voor de foto snel afrukt. De eetzaal kan elk moment volstromen met dansers, dus moet het gesprek elders plaatsvinden. “We gaan naar mijn stoel”, zegt Paul Lightfoot resoluut en rent voor de trappen op. “I’m such a mess”, verzucht Lightfoot quasi-schuldbewust, wanneer hij zich eindelijk heeft laten zakken in de oudroze oorfauteuil die blijkbaar zijn favoriete hangplek is. NDT is al 29 jaar zijn thuis. Hij begon er als danser, werd later huischoreograaf en sinds 2011 staat het gezelschap onder zijn artistieke bewind. Een directeur uit het boekje zal hij niet worden: “Hoe sterk ik de verantwoordelijkheid ook voel, ik draag haar niet altijd op een traditionele manier. Ik wil creatief zijn in alles, ook de marketing of planning bijvoorbeeld.”
Uitdagend Eén van zijn eerste daden als artistiek directeur was een telefoontje naar de wereldberoemde Zweedse choreograaf Mats Ek, om hem te vragen Sleeping Beauty te komen doen. “Ik heb hem echt binnen het uur gebeld, ook omdat ik wist dat het dan nog een paar jaar zou duren eer hij tijd zou hebben.” Lightfoot beschouwt Ek’s Schone Slaapster als een uitdagende productie in deze fase, waar hij er zelf op uit is om NDT in zoveel mogelijk schakeringen te laten zien. “Dit is weer een totaal andere richting, door het verhalende karakter van de voorstelling. Ik ben ervan overtuigd dat Sleeping Beauty ons op het lijf is geschreven, ook al is het dan destijds gemaakt voor het net iets meer klassiek georiënteerde Hamburg Ballett.” Dat Ek toehapte is volgens Lightfoot mede te danken aan de lange relatie die de befaamde choreograaf met NDT heeft. “Zijn toewijding tekent hem, al betekent het ook dat ons een intens proces te wachten staat. Als danser werd hij The Bus genoemd, hij kan mensen met zijn fysieke aanwezigheid echt overrom-
pelen. Maar ik verheug me er nu al op om deelgenoot te zijn van zijn gedachtenwereld. Hij doet dingen met dans die niemand anders doet.”
Baanbrekend Ook de manier waarop Mats Ek Sleeping Beauty naar zijn hand heeft gezet geldt als baanbrekend. Eigenlijk, vindt Lightfoot, kun je het geen hedendaagse interpretatie of versie noemen, om de eenvoudige reden dat Ek van zowel het oorspronkelijke sprookje als het traditionele ballet – op de muziek van Tsjaikovsky na - amper een spaan heel laat. Bij Ek is Doornroosje een opstandige, emotioneel verwaarloosde puber die zich niet per ongeluk prikt aan een naald van een heroïnespuit. In plaats van een prins komt een yup haar wekken uit haar roes, wat geen garantie blijkt voor een lang en gelukkig leven. De zwangere Doornroosje zal haar eigen happy end moeten bewerkstelligen. Mats Ek focust op de psychologie, en zet de duistere en onverklaarbare elementen van het verhaal in het licht zonder ze per se te willen ophelderen. Lightfoot: “Hij gebruikt alleen de symbolen uit het oorspronkelijke sprookje om daarmee in feite een nieuw verhaal te vertellen en zo zijn kijk op de wereld met ons te delen. Het gaat ook over politiek, over integratie, over racisme. Hij laat stereotypen kantelen.” Ek’s ironie en cynische humor houden de zaak in evenwicht, benadrukt Lightfoot, die verwacht dat de voorstelling ook bij een jonger publiek zal aanslaan. Misschien niet bij de allerkleinsten, “maar jongeren zullen zeker smullen van deze totaal rebelse Doornroosje, die in wezen een boos en verwend kind is.”
SCHOONHEID Juist het verhalende karakter maakt deze productie sowieso aantrekkelijk voor een breder publiek dan de met abstractie vertrouwde, hardcore liefhebbers van moderne dans, denkt Paul Lightfoot. “Dit stuk is een verhaal als geen ander. Ek’s unieke gebruik van expressiemiddelen en zijn onvergelijkbare bewegingstaal komen erin samen, zoals
ook schoonheid en het groteske hand in hand gaan. Hij heeft een achtergrond in het theater, is van huis uit poppenspeler, en dat zie je in zijn stijl duidelijk terug. Ik verzeker je, wie dit eenmaal heeft gezien gaat het nooit meer vergeten.”
Bruggen bouwen Allicht dat Sleeping Beauty er zo toe kan bijdragen dat het internationaal toonaangevende NDT ook in eigen land meer geworteld raakt. “Nog te weinig mensen zijn zich bewust van onze reputatie en de ambassadeursrol die we voor Nederland in de wereld vervullen. Aan ons de taak om dat te veranderen, maar dat kost tijd. We moeten bruggen bouwen, en daar spelen de voorstellingen in een theater als Carré ook een rol in.”
Onschuldig wandelingetje met radicale gevolgen “Een sprookje is als een pittoresk huisje met een bord op de deur dat waarschuwt voor landmijnen”. Was getekend: Mats Ek. De Zweedse choreograaf (1945) heeft een reputatie als het gaat om het opblazen van sprookjes, om vervolgens met de scherven een nieuw verhaal te bouwen. Voor hem is saboteren een manier om sprookjes serieus te nemen. Het idee voor zijn radicale Sleeping Beauty ontstond tijdens een wandeling vlakbij het operahuis van Zürich, in een park dat bekend stond als ontmoetingsplek voor junks. De treurige aanblik van een drugsverslaafd meisje op een bankje vormde de kiem voor het stuk dat hij in 1996 schreef en algemeen wordt beschouwd als modern meesterwerk. Het was in Nederland voor het eerst én het laatst te zien tijdens het Holland Festival van 1997, ook in Carré, waar het nu door Nederlands Dans Theater wordt uitgevoerd.
2014
29
Een
joekel van een lach Het is het enige theater waar zijn vrouw komt kijken. Cabaretier Jochem Myjer over tafeltennis met een koekenpan, de exacte wetenschap van de portier en het drempeltje in de applausgolf. Oftewel: het geluk van Carré. “Ik schrok me de tyfus. Als één man stonden die 1600 mensen op en begonnen voor mij te applaudisseren. Het was ook een fysieke schok, ik was de controle in één klap kwijt. Carré bestond 125 jaar, alle collega’s waren er voor een cabaretmarathon, ik was als laatste aan de beurt en best zenuwachtig. Het was de eerste keer na mijn ziekte dat ik weer op het toneel stond. Eén van de eerste dingen die ik zei was hoe geweldig ik dat vond. En daar kwam – bam! - die staande ovatie. Het mooiste moment in mijn leven als cabaretier. En privé staat –ie in de top 3.
GEUZENNAAM De volgende dag was de kop in Het Parool: ”Kroonprins van Carré is terug”. Een geuzennaam! Ik ben nog zo jong en dan zo’n titel. Dat is weelde. Wanneer ik in Carré optreed trakteer ik mezelf op het Amstel Hotel. Het past bij elkaar, het is een mooie symbiose. Met mij erbij als het jongetje in de speeltuin. Want pas op hè, zo ervaar ik dat echt. Wanneer ik in het hotel terugkom vraagt de conciërge: ‘En, meneer Myjer, hoe ging het vandaag?’ Dan voel je je zó een artiest!” Het heeft ook een praktische kant. Ik ben fysiek niet meer wat ik vroeger was. Ik kom verrot thuis, heb echt een dag
30
2014
nodig om te herstellen van een avond spelen. En dat kan ik daar in alle rust en privacy doen. Ik sport, ga de sauna in, laat me masseren. Om een uur of vier wandel ik dan naar Carré. Het eerste wat ik doe is een rondje maken om iedereen te begroeten. Dat doe ik in elk theater, maar in Carré is het zeker de eerste dag een soort reünie. De jongens van de techniek, de horeca, de portiers; het zijn mijn vriendjes. En de directrice is een lieverd. Om vijf uur eten we. Daarna gaan we met z’n allen tafeltennissen. Dat hebben ze me in Carré geleerd, al lukt het me zelfs met een koekepan – serieus geprobeerd - nog niet om van bepaalde technici te winnen. Het gaat er echt bloedfanatiek aan toe. Vóór de soundcheck om kwart voor zeven ga ik nog even liggen en van zeven tot vlak voor aanvang staan we weer aan de tafeltennistafel.
Gelukkigst Na afloop is de eerste die ik het liefst wil spreken de portier bij de entree. Die krijgt de reacties van de mensen mee hè, hij weet echt hoe het zit. Vroeger ging ik graag het publiek in, maar dat trek ik niet meer. In Carré komen er altijd veel
collega’s en vrienden kijken, en natuurlijk Marloes, mijn vrouw. Haar heb ik nog in een vol Carré ten huwelijk gevraagd. Ze komt ook alleen naar Carré, om me te ondersteunen met dat bezoek, maar het zegt ook wel iets over de betekenis van die plek. ‘Daar zie ik je op je gelukkigst’, zegt ze altijd. Ik ben niet veel in de kleedkamer, maar het is wel de plek waar je de historie van Carré kunt voelen. Marlene Dietrich heeft er gezeten, en mijn allergrootste held Toon Hermans heeft daar geademd. Weet je wat het allermooiste is? Dat je door het raam die stroom mensen ziet die voor jou naar Carré komt. Klein Nederland. Want het zit niet vol met Amsterdammers, zoals vaak wordt gedacht, maar voor 80 procent met mensen uit alle hoeken van het land. Heerlijk.”
Hoger plan Carré is magisch, juist omdat je nooit weet hoe en wanneer die magie zich openbaart. Zoals één van de oude rotten van de techniek zei: ‘Hier kan het naar een hoger plan gaan.’ Als dat gebeurt is het niet alleen mijn verdienste, je doet het met zijn allen. Inclusief toeschouwers. In Carré kunnen artiest én publiek pieken. Het heeft ook met de vorm van de zaal te maken, het spoelt er echt over je heen. Al is het ook een zaal die zich niet makkelijk gewonnen geeft. Ik ben een komiek, het enige waar ik op let is de lach. Grap, lach, lach is teruggerold, verder. In Carré zit daar een drempeltje in. Ter hoogte van de loge. Dat is altijd even wennen, de eerste dag. ‘Ha ha’ - halve seconde stilte - ‘ha ha’ – dat is de loge – en dan komt daar nog dat hele balkon overheen. Met een joekel van een lach.”
cabaret
Jochem tijdens de Cabaretmarathon
2014
31
gewoon wordt het nooit
32
2014
cabaret
Het is het enige theater waar hij met zijn bootje naartoe kan. Cabaretier Najib Amhali over de omarming van de zaal, de verrassing van Oud-Zuid en het plechtige moment in de portiersloge. Oftewel: de magie van Carré.
“Eerst wil je naar de Kleine Komedie. Ook zo’n magneet voor cabaretiers. Maar dan zie je daar in de verte toch dat andere mekka liggen. Ik heb ook wel eens stoer geroepen: ‘Binnenkort sta ik daar!’ Ik had nooit kunnen dromen dat het zo snel zou gaan. De eerste voorstelling was in een mum van tijd uitverkocht. Ik herinner me nog goed dat ik werd gebeld: of ik ook een matinee wilde doen. Nou, reken maar. Die eerste ogenblikken op het podium… Dat je beseft: ‘Ik sta in Carré!’ De show liep uit, ook doordat ik er een paar keer hardop bij stilstond hoe speciaal het voor me was. En nu is het al bijna gewoon. Onzin, natuurlijk: Dit wordt nooit gewoon. Het is nog steeds een enorm feest, ook na elf jaar. De groten der aarde hebben daar gestaan! Ik heb er ook wel met collega’s opgetreden, bij het 25-jarig jubileum van het Leids Cabaretfestival bijvoorbeeld. Maar als ik heel eerlijk ben is het toch het mooist in je eentje. Dat je weet: al deze mensen komen voor mij.
Buurthuis De eerste keer dat ik zelf in de zaal zat was bij Stomp. Ritmisch totaaltheater, met veel humor ook. Ik deed zelf aan percussie en wilde nog maar één ding: bij Stomp. Bij mijn eigen debuut in Carré zaten er natuurlijk veel vrienden en bekenden in de zaal. Ik geloof dat ik tien kaartjes te vergeven had, daar werd om gevochten. Mijn moeder was er, maar ook mensen die me alleen kenden van het buurthuis in Krommenie. En die zagen me nu ineens in Carré staan, ha ha!
Als ik ooit nog eens mijn memoires ga schrijven wordt dat de titel: ‘Van buurthuis De Pelikaan naar Carré’. Kort voor dat eerste optreden was er een gewapende overval geweest bij Carré. Ik heb daar nog grappen over gemaakt. ‘En ik maar denken dat ik de eerste Marokkaan was die hier binnen is geweest.’ Het mooie van Carré is ook dat ik er ander publiek tegenkom dan alleen vaste liefhebbers. Chique Amsterdam. Ik ben wel eens aangesproken door een echtpaar uit Oud-Zuid, die mensen hadden echt geen idee wie ze zouden gaan zien. (met bekakt accent) ‘Najib; we wisten niet of u een man of vrouw zou zijn.’
DICHTBIJ Hoe gemêleerder het publiek hoe mooier. Bij mij zitten ze er van jong tot heel oud, in alle kleuren. Zo zie ik Nederland en dat zie ik terug in het theater. Het fijne van Carré is dat de zaal je als het ware omarmt. Ondanks de omvang voelt het daardoor alsof iedereen toch heel dichtbij is. Het is echt een prachtig gebouw, ook aan de buitenkant. Ik ben me heel erg bewust van de historie, maar intimiderend voelt dat nooit. Het leuke van in Carré staan is dat ik dan op de fiets naar mijn werk kan. Al is dat in de praktijk vaak een scooter. Soms word ik met een auto gebracht, maar de scooter is het leukst. Ik stal ‘m gewoon aan de achterkant, bij de artiesteningang. En dan naar binnen, waar de portier wacht met het register. Je schrijft je naam op – je bént er. Dan eerst de
soundcheck, ook voor de band. Op de eerste dag eten we meestal in het theater, daarna ook wel in de buurt. Bij een Thai, of een Indonesisch restaurant. Na het eten ga ik naar de kleedkamer. Ik kijk even tv, het nieuws, om te weten of er nog iets is gebeurd. Heel ontspannen allemaal. Zenuwen zijn er pas een paar minuten voor ik op moet. Gezonde spanning.
Thuiswedstrijd Na afloop zoek ik soms het publiek op. Als ik vier avonden speel vaak de laatste voorstelling, anders hou je het niet vol. Zeker omdat het een soort thuiswedstrijd is komen ze van alle kanten naar je toe. Er komen ook collega’s kijken en andere vrienden en bekenden. Ook al hebben ze een show al vijf keer gezien, Carré willen ze niet missen. Het is heerlijk om dan ’s avonds laat weer de scooter te pakken. Nog beter, vooral op een mooie zomeravond: mijn bootje. Zie je vanaf het water al de mensen voor het theater staan. En na afloop sta je er middenin. Handtekeningen, foto’s, een praatje. Het is geweldig om dan zo de straat over te kunnen steken, in m’n bootje te stappen en over de Amstel weg te varen.“
2014
33
LOOPAFSTAND CARRÉ – HERMITAGE – MUZIEKTHEATER van levering Tegen in vertentie deze ad
EETERIJ DE PISTE
UMPTIE 1 CONSATIS GRx. 4 pers) (ma
Groepen en partijen tot 50 personen Korte Amstelstraat 18 (t/o artiesteningang Carré) 1018 XS Amsterdam
T 020 - 62 25 602
WWW.DEPISTE.NL
TAXI NODIG? 020 777 77 77 TCA-app www.tcataxi.nl AMSTERDAMS GROOTSTE TAXICENTRALE
algemene informatie
MAGAZINE
C
o
l
ofon
Redactie Ingrid Bosman, Ronald Klamer, Juliska Retra Tekst Ingrid Bosman, Willem Jan Otten, Herman van Veen Art Director Mart Boudestein Fotografie cover Brinkhoff / Mögenburg Fotografie Leo van Velzen, Victor Thomas, Joeri Postma, Nick van Ormondt, Fabrice Hauwel, Annemieke van der Togt, Koen Hauser, Toussaint Kluiters, Leslie Spinks, Govert de Roos, Hans Peter, William Rutten, Rogier Jaarsma, Rob Becker, Arjan Kremer, Danny van Kolck, Jaap Reedijk, ANP, Andy Gotts, Bernd Hagedorn, Hans Peter van Velthoven, Ferdy Damman, James O’Mara Met dank aan Stage Entertainment, Hekwerk Theaterproducties, Senf Theaterpartners, Harlekijn Holland B.V., Nederlandse Reisopera, Nederlands Dans Theater, Management Jamhali
RESERVEREN VAN KAARTEN Kaarten kunt u online, telefonisch en aan de kassa van Carré reserveren. www.carre.nl 0900 – 25 25 255 (€ 1,30 p/g) Bezoekadres: Amstel 115-125 1018 EM Amsterdam Postadres: Postbus 20202 1000 HE Amsterdam
PARKEERMOGELIJKHEDEN Carré parkeerservice Nooit meer zoeken naar een parkeerplaats; die is alvast voor u geregeld. Wij verzorgen voor u de parkeerservice op maximaal vijf minuten loopafstand. Voor reserveringen en de routebeschrijving: www.carre.nl/parkeren.
CARRÉ ETEN EN DRINKEN Wilt u voorafgaand aan een avondvoorstelling dineren en er zeker van zijn dat u op tijd in de zaal zit? Reserveer dan gelijktijdig met uw kaarten een tafel in Restaurant Oscars, De Carrékelder of Carré Café. Voor meer informatie en reserveren: www.carre.nl/etenendrinken.
STEUN KONINKLIJK THEATER CARRÉ Uw steun is voor Carré van belang zodat huidige en toekomstige generaties kunnen blijven genieten van dit bijzondere theater. Als Vriend van Carré steunt u het behoud van het bijzondere monument Carré en de artistieke ambities van het theater. Met uw gift helpt u Carré de toekomst in! Als dank bieden wij u voorrang bij de voorverkoop, korting op inleidingen en andere activiteiten en nog meer extra’s. Voor meer informatie: Caroline van de Beek caroline.vandebeek@carre.nl.
WEET WAT ER SPEELT Abonneer u via de website op onze digitale nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, ook over kaartverkoop. De nieuwsbrief biedt verder kijkjes achter de schermen en speciale acties met en van artiesten. Volg Carré ook via: www.facebook.com/koninklijktheatercarre @theatercarre
Met speciale dank aan Kay Greidanus, Hein Gerrits, Mark Haayema, Christiaan Koetsier, Jeroen Lopes Cardozo, Dale Duesing, Sanne Wallis de Vries, Daniel Rowland, Herman van Veen, Paul Lightfoot, Jochem Myjer, Najib Amhali ASEGA Media UN Studio (9e verdieping) Parnassusweg 819 – 1082 LZ Amsterdam - T 020 - 8203 976 info@asega.nl – www.asega.nl Management Bob Oostelbos Projectbeheer Karin Starreveld, Milou Peeters Vormgeving Danielle Kool Sales executive Nicole Pak Drukkerij Gianotten Printed Media Heeft u een bericht voor de redactie of bent u mogelijk geïnteresseerd in adverteren? Neem contact op met de redactie via marketing@carre.nl of 020 – 5249 427. Copyright © 2014 Koninklijk Theater Carré. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de uitgever worden overgenomen.
2014
35
Oranje is er een feest van maken
Koninklijk Theater CarrĂŠ. Een plek om lief te hebben, zei Toon Hermans. En wat een geweldige historie. Met een keur aan artiesten uit binnen- en buitenland. Van Herman van Veen tot Jochem Myjer. Van Elvis Costello tot Eva-Maria Westbroek. Een theater om trots op te zijn. En wat een feest om er een voorstelling te zien. ING is blij dat ze als hoofdsponsor een bijdrage aan dit prachtige theater mag leveren. We hopen nog vele mooie avonden in CarrĂŠ mee te mogen maken.