Vrouwenhandel in Nederland

Page 1

Vrouwenhandel in Nederland

Atachan Abilov Inholland 2014

Atachan Abilov (2014). Vrouwenhandel in Nederland. Rotterdam Š Atachan Abilov 2014

0


Inhoud

Inleiding............................................................................................................................................ 2 1. Begripsafbakening: "mensenhandel" en "vrouwenhandel" .......................................................... 3 2. Juridisch kader .............................................................................................................................. 4 2.1. Internationale verdragen ........................................................................................................ 4 2.2. Artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht ........................................................................ 7 2.3. Jurisprudentie ........................................................................................................................ 8 2.4. Instrumentaliteit en instrumentalisme ................................................................................. 10 3. Sociale en culturele achtergronden van de slachtoffers van vrouwenhandel ............................. 11 3.1. Nederlandse slachtoffers ..................................................................................................... 12 3.2. EU-onderdanen slachtoffers ................................................................................................ 13 3.3. Niet EU-onderdanen slachtoffers ........................................................................................ 14 4. Behoeften en beleid .................................................................................................................... 15 4.1. Behoeften in de hulpverlening............................................................................................. 15 4.2. Opvang en ondersteuning .................................................................................................... 16 Conclusie ........................................................................................................................................ 17 Bronnenlijst .................................................................................................................................... 18

1


Inleiding De mensheid heeft pas in de tweede helft van de twintigste eeuw in haar geschiedenis eindelijk erkend dat mensenrechten één van de mondiale uitdagingen van onze tijd is, waarvan het lot van onze beschaving afhangt. Daarom is wettelijke regulering en bescherming van de mensenrechten en vrijheden, zowel op internationaal niveau als op het niveau van het nationale recht, van bijzonder belang. In onze tijd worden zaken met betrekking tot de mensenrechten beheerst door het nationale recht, maar ook het hele systeem van bilaterale, regionale en multilaterale verdragen. Staten die partij zijn bij zulke verdragen moeten alle nodige interne maatregelen treffen om de rechten van het individu te garanderen. De term "mensenrechten" is verschenen in de internationale politieke lexicon na de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de Franse Revolutie in de tweede helft van de XVIII eeuw. Echter het idee van de mensenrechten is verschenen in de V-VI eeuw voor Christus in oude stadstaten zoals Athene en Rome. Mensenrechten staan centraal van de leer van Montesquieu. Een van de belangrijkste doelen van de trias politica is de vrijheid van de burger waarborgen en mensenrechten beschermen. De geschiedenis leert echter dat mensen met macht geneigd zijn om dat te misbruiken, vooral mensenrechten te schenden. Volgens Montesquieu is de trias politica nodig om checks and balances in te voeren, zodat niemand onevenredig veel macht krijgt. De drie machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke) moeten daarom gescheiden blijven en instrumenten krijgen om elkaar in balans te houden. De historische ervaring leert dat in veel landen, niet alleen in de tijd van de slavernij, de donkere middeleeuwen, maar ook later, de persoon beroofd werd van alle rechten. Vaak werd hij niet beschouwd als een subject van rechten, maar als een object van relaties tussen slavenhouders. In wezen was hij een "ding"1. Heden wordt in plaats van "mensenhandel" vaak de term ‘moderne slavernij’ gebruikt in de media, door politici en NGO’s. Ook in wetenschappelijke teksten komt de term voor. De Engelse wetenschapper en voorzitter van Free the Slaves, Kevin Bales, stelt dat slavernij met de schaduweconomie terug is gekomen. Hedendaagse slavernij is minder zichtbaar maar nog steeds aanwezig. Bales beweert dat 27 miljoen mensen nu wereldwijd in slavernij leven, waarvan een aanzienlijk deel slachtoffer is van vrouwenhandel2. In dit essay gaan wij over de moderne slavernij - vrouwenhandel schrijven. De centrale vraag is: “Hoe vrouwenhandel als moderne slavernij in Nederland wordt aangepakt?’ Hierbij gaan wij kijken wat er met individuele vrijheid in een ‘veilige’ samenleving bij de vrouwenhandel gebeurt. Welke instrumenten zijn er om de vrouwenhandel aan te pakken? Alle deze vragen komen in dit essay aan bod.

1

Абилов, А. (1999). Права человека в международном праве и конституционном праве странчленов СНГ (на примере конституции Азербайджанской Республики). Баку: Издательство “ЭЛМ”. p. 14. (Abilov, A. (1999). Mensenrechten in het internationaal recht en de Grondwet van de lidstaten van het GOS (op grond van de Grondwet van de Republiek Azerbeidzjan). Baku: Uitgever: "ELM". p. 14.). 2 Bales, K. (2000). Expandable People: Slavery in the Age of Globalization. Journal of International Affairs, 53:2, p. 463. 2


1. Begripsafbakening: "mensenhandel" en "vrouwenhandel" De juiste terminologie is erg belangrijk bij het beschrijven van sociale fenomenen en het formuleren van juridische instrumenten. In dit hoofdstuk wordt de verhouding tussen de termen: "mensenhandel" en "vrouwenhandel" beschreven. Discussie over het gebruik van juridische termen "vrouwenhandel" of "mensenhandel" is momenteel heel actief ook op het internationaal niveau, onder andere in de Verenigde Naties. In de meeste documenten, publicaties, toespraken over deze kwestie wordt de term 'vrouwenhandel' het meest gebruikt. De overgrote meerderheid die over ‘mensenhandel’ praat, gebruikt deze term over de handel in vrouwen voor prostitutie, pornografie, seksuele sfeer, etc. Deze aanpak is vastgelegd in tal van internationale documenten, zoals De ministeriële verklaring van Den Haag over Europese richtsnoeren voor doeltreffende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van vrouwenhandel met het oog op seksuele uitbuiting3, die in april 1997 op de ministeriële conferentie van de Europese Unie werd aangenomen. Mensenhandel is een ernstig misdrijf en staat tegenover het recht op vrijheid en veiligheid. Volgens de contracttheorie kan de individuele vrijheid van de mensen alleen geruild worden voor de algemene wil. De algemene wil is de wil van de samenleving. De concrete burger is een deel van de samenleving, dus zijn algemene wil en zijn handelen hebben direct betrekking op hemzelf. Op deze manier krijgt de burger burgerlijke vrijheid terug voor de ingeleverde natuurlijke vrijheid. Dit wordt geregeld door de wet die Rousseau het sociaal contract noemt. Maar bij mensenhandel wordt de individuele vrijheid van het slachtoffer aangepakt tegen zijn wil. Dat is een schending van het sociaal contract (de wet) en kan niet geaccepteerd worden. Het concept van "mensenhandel" omvat een breder scala van maatschappelijke fenomenen: object van dit misdrijf kan een persoon zijn, ongeacht geslacht en leeftijd. Mensenhandel moet van mensensmokkel worden onderscheiden. Soms worden deze begrippen nog al eens door elkaar gebruikt. Mensensmokkel is kort gezegd hulp bij illegale binnenkomst en verblijf. Mensenhandel is kort gezegd het dwingen – in ruime zin – van mensen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (seksuele) diensten of om eigen organen beschikbaar te stellen. Mensensmokkel is altijd grensoverschrijdende criminaliteit. Mensenhandel is vaak grensoverschrijdend van karakter, maar behoeft dat niet te zijn4. Meer en duidelijke informatie over mensenhandel is te vinden op de website van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen in Nederland. Er wordt gezegd: "In Nederland verstaat men onder mensenhandel het werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang (in brede zin) en met het doel die persoon uit te buiten. De (beoogde) uitbuiting is de kern van mensenhandel. Uitbuiting kan zich in de seksindustrie afspelen, bijvoorbeeld wanneer iemand onvrijwillig voor iemand anders in de prostitutie werkt, maar ook in andere economische sectoren. Het gaat dan om zulke slechte arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, dat hierdoor mensenrechten in het geding zijn. Ook strafbaar als mensenhandel is het met dwang werven, vervoeren etc. van een ander met als doel

3 4

http://legislationline.org/documents/action/popup/id/8747 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29291-3.html 3


organen uit het lichaam van die ander te verwijderen"5. Hierin worden als vormen van mensenhandel genoemd: 1) seksuele uitbuiting; 2) uitbuiting buiten de seksindustrie; 3) mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering. Een van de onderdelen van de misdaad van "mensenhandel" is de handel in vrouwen. Vrouwenhandel is het verplaatsen van vrouwen binnen en over lokale of nationale grenzen met als doel (in nauwe zin) uitbuiting. Het doel (in ruime zin) van de handel in vrouwen kan zijn: 1) gedwongen huwelijken; 2) gedwongen arbeid; 3) erfdienstbaarheid; 4) gedwongen gebruik in het huishouden; 5) gedwongen gebruik in een industriële of agrarische sector; 6) gedwongen geboorte van een kind; 7) gedwongen gebruik in de legale en illegale seksuele zaken. Vooral wordt het laatste doel van vrouwenhandel in de wetenschappelijke literatuur uitgebreid onderzocht. Volgens de VN staat de handel in vrouwen voor gedwongen prostitutie als een van de meest lucratieve business op de derde plaats, na dit soort criminele misdrijven zoals handel in wapens en drugs6. Internationale en niet-gouvernementele organisaties, regeringen over de hele wereld richten preventieve activiteiten op dit fenomeen. Daarom vestigen ze hun aandacht vooral op het probleem van de mensenhandel - namelijk, de handel in vrouwen voor gedwongen prostitutie. Volgens het Programma van Stockholm van de EU is mensenhandel een van de ergste misdrijven die de mensenrechten en de menselijke waardigheid schendt en door de EU niet kunnen worden vergoelijkt. De EU wil een gecoördineerd en samenhangend beleidsprogramma invoeren, ‘die verder gaat dan de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, rekening houdt met nieuwe vormen van uitbuiting en ook externe betrekkingen, ontwikkelingshulp, sociale zaken en werkgelegenheid, gendergelijkheid, onderwijs en volksgezondheid, alsmede non-discriminatie’7. In dit programma worden vrouwen en kinderen als potentiële slachtoffers beschouwd. Dit wekt dus de indruk dat de handel in vrouwen voor gedwongen prostitutie het fenomeen van de mensenhandel bestrijkt. Deze benadering van het probleem bleek voldoende stabiel te zijn en verder wordt vastgelegd in de internationale instrumenten, nationale wetgeving van vele landen, onder andere Nederland waarover wij in het volgende hoofdstuk gaan praten.

2. Juridisch kader De mensenhandel, onder andere de vrouwenhandel, behoeft een krachtige aanpak. In dit hoofdstuk worden vooral de normatieve bronnen van de vrouwenhandel, zowel internationale, als nationale toegelicht. In paragraaf 2.1 komen internationale verdragen aan bod. Het respectievelijke artikel van Wetboek van Strafrecht wordt in paragraaf 2.2 uitgewerkt. De jurisprudentie op dit gebied wordt besproken in paragraaf 2.3. In paragraaf 2.4. wordt de instrumentaliteit en het instrumentalisme besproken. 2.1. Internationale verdragen

5

http://www.nationaalrapporteur.nl/mensenhandel/ http://www.un.org/press/en/2012/gashc4039.doc.htm 7 Europese Raad (2010). Het programma van Stockholm: Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger. Publicatieblad van de Europese Unie, 115, p. 21. 6

4


De effectieve bestrijding en preventie van de vrouwenhandel zijn alleen mogelijk als landen intensief en effectief samenwerken bij de aanpak ervan. Daarom is het belangrijk om internationale bindende instrumenten te bepalen. Deze instrumenten moeten samenwerkingsverbanden leggen tussen alle bij de aanpak van vrouwenhandel betrokken instanties zoals overheden en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld. Vanaf het begin van twintigste eeuw krijgt het thema van mensenhandel aandacht van internationale organisaties. In de eerste helft van de twintigste eeuw werden verschillende verdragen zoals het Verdrag tot bestrijding van de handel in vrouwen en meisjes (1910), het Verdrag ter bestrijding van den handel in vrouwen en kinderen (1921), het Internationaal verdrag nopens de bestrijding van de handel in meerderjarige vrouwen (1933), het VN-verdrag tot bestrijding van de handel in personen en de exploitatie van prostitutie van anderen (1949) aangenomen. In deze verdragen werden de bestaande regelingen en strafrechtelijke beschermingen van de vrouwen elke keer uitgebreid8. Artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) verbiedt slavernij en dwangarbeid. Dat verbod volgt ook uit artikel 5 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw heeft vrouwenhandel een nieuwe dimensie gekregen met de globalisering. Door de afloop van de koude oorlog nam de migratie van mensen in de wereld toe. Dat bracht verschillende problemen met zich mee, onder andere de grote stijging van grensoverschrijdende criminaliteit. ‘Tegelijkertijd zijn er vormen van criminaliteit in opkomst die weliswaar niet geheel nieuw zijn, maar die in hun huidige omvang wel als een nieuw fenomeen kunnen worden beschouwd. Hierbij kan gedacht worden aan… mensenhandel’9. Om dit te zien is het voldoende om naar de Nederlandse statistieken kijken. De onderstaande figuur geeft de toename weer van de slachtoffers van mensenhandel in Nederland. De meesten van hen werken in de prostitutie. De figuur is afkomstig uit het Coördinatiecentrum Mensenhandel (hierna: de CoMensha)10.

8

Smit, M. & Boot, M. (2007). Het begrip mensenhandel in de Nederlandse context: Achtergronden en reikwijdte. Justitiële verkenningen, 33(7), p.11. 9 Hesseling, R., Nijboer, J. & Smit, M. (2001). Mensensmokkel en mensenhandel – een inventarisatie. Tijdschrift voor Criminologie, 43 (4), p. 324. 10 http://mensenhandel.nl/pagina/hoeveel-slachtoffers-van-mensenhandel-zijn-er 5


Op het terrein van de bestrijding van vrouwenhandel en de bescherming van slachtoffers ervan zijn de afgelopen twee decennia reeds een aantal belangrijke internationale rechtsinstrumenten tot stand gekomen, zowel op het niveau van de Verenigde Naties, als de Raad van Europa en de Europese Unie. In de memorie van toelichting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter zake Uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel werd naar verschillende internationale documenten verwezen om het onderhavige wetsvoorstel te onderbouwen11. U kunt hier onder andere vinden: 1) het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad (Hierna: Palermo Protocol); 2) het op 19 juli 2002 te Brussel tot stand gekomen kaderbesluit van de Raad inzake bestrijding van mensenhandel (hierna: het Kaderbesluit); Het is niet toevallig. In de documenten van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Raad van Europa en de OVSE wordt de nadruk gelegd op de implementatie van deze normen in de nationale wetgeving12. In artikel 3 lid A van het Palermo Protocol13 wordt de definitie van mensenhandel vastgesteld. Volgens dit artikel wordt onder "mensenhandel" verstaan ‘het werven, vervoeren, overbrengen van en het bieden van onderdak aan of het opnemen van personen – door dreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, van afpersing, fraude, misleiding, machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie of het verstrekken of ontvangen van betalingen of voordelen teneinde de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap heeft over die andere personen – met het oogmerk van uitbuiting’. ‘Uitbuiting’ omvat, stelt artikel 3 verder, ten minste de uitbuiting van een ander in de prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij of dienstbaarheid of de verwijdering van organen. Voor de vervulling van de delictsomschrijving is niet nodig dat de verhandelde persoon daadwerkelijk wordt uitgebuit of diens orgaan wordt verwijderd. In 2002 kwam binnen de Europese Unie het Kaderbesluit tot stand dat alle vormen van verhandeling van personen met als doel uitbuiting strafbaar stelt. Op 5 april 2011 werd het Kaderbesluit vervangen door de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan (hierna: de Richtlijn). In dit document worden strafbare feiten op het gebied van mensenhandel uitgebreid bepaald. De inhoud van de definities van mensenhandel en uitbuiting in de Richtlijn lijken op de definities van het Palermo Protocol14 maar het Protocol van Palermo heeft uitsluitend betrekking op georganiseerde transnationale criminaliteit terwijl de Richtlijn over alle vormen van 11

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29291-3.html Smit, M. & Boot, M. (2007). Het begrip mensenhandel in de Nederlandse context: Achtergronden en reikwijdte. Justitiële verkenningen, 33(7), p.13. 13 http://www.ohchr.org/EN/ProfessionalInterest/Pages/ProtocolTraffickingInPersons.aspx 14 Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (5.4.2011). Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad. Publicatieblad van de Europese Unie, L 101, p. 1-11. 12

6


mensenhandel gaat. Al deze instrumenten zijn in de Nederlandse strafwetgeving overgenomen. 2.2. Artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht In Nederland is er sprake van een machtenspreiding. Het parlement (de Tweede Kamer en de Eerste Kamer) stelt de wetten vast en treedt op als controleur van de regering. De uitvoerende macht in Nederland behoort aan de regering. De regering speelt ook een rol, in tegenstelling tot de zuivere vorm van de triasleer, in de wetgevende macht. De meeste wetgeving komt tot stand naar aanleiding van een wetsvoorstel van het kabinet. De Nederlandse strafrechtwetgeving werd gewijzigd door de internationale verplichtingen van Nederland onder andere het Palermo Protocol en het EU-Kaderbesluit. Sinds 1 januari 2005 is nieuw artikel 273a Wetboek van Strafrecht (Sr.), (in 2006 vernummerd tot 273f Wetboek van Strafrecht) inwerking getreden. Met de invoering van dit artikel werd de titel van deze misdaad ook vervangen. Het bestaat niet meer onder de zedendelicten maar onder de persoonlijke vrijheid delicten. Artikel 273f Wetboek van Strafrecht bestaat uit zeven leden. Bovendien zijn leden 1 en 3 verdeeld naar de sub leden. Het artikel richt zich op zowel seksuele als op non-seksuele uitbuiting en op alle categorieën slachtoffers waaronder ook vrouwen. Artikel 273f Sr. maakt onderscheid ook tussen meerderjarige en minderjarige slachtoffers. In deze paragraaf wordt dit artikel besproken voor zover het van toepassing is op seksuele uitbuiting van slachtoffers die ouder zijn dan achttien jaar. Het gaat om de volgende normen. Ten eerste stelt het eerste lid van artikel 273 Sr. in sub 1 strafbaar aan mensenhandel degene die een ander door een van de middelen werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt met het oogmerk van uitbuiting van die ander. Er wordt de volgende middelen genoemd: dwang, geweld, andere feitelijkheid, dreiging met geweld, dreiging met een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie, het geven van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, het ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft. De hierboven besproken handelingen zijn alleen te kwalificeren als mensenhandel indien wordt verricht met 'het oogmerk tot uitbuiting'. Lid 2 van artikel 273f Sr. bepaalt de inhoud van uitbuiting. ‘Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, met inbegrip van bedelarij, slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken, dienstbaarheid en uitbuiting van strafbare activiteiten’. Ten tweede bepaalt artikel 273f lid 1 sub 3 Sr. strafbaar ‘degene die degene die een ander aanwerft, medeneemt of ontvoert met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling’. Het betreft zowel op het aanwerven en meenemen van personen van Nederland naar het buitenland als op de omgekeerde situatie. Sub 3 vereist niet dat er noch een middel (als dwang, misleiding), noch het oogmerk van uitbuiting bewezen werden. Daarom breidt sub 3 de omvang van vrouwenhandel uit. Bijvoorbeeld, als het duidelijk is dat de betrokkene is geworven

7


om in de prostitutie te gaan, maar niet bewezen kan worden dit is gebeurd met het oogmerk van uitbuiting en met gebruikmaking van een van de middelen (dwang, misleiding etc.) kan in grond van sub 3 van lid 1 van artikel 273f Sr. een vervolging tegen verdachte worden begonnen15. Ten derde stelt artikel 273f lid 1 sub 4 Sr. strafbaar degene die een ander door één van de middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (seksuele) diensten. Het gaat om de situatie waarin iemand zich voor (seksuele) diensten beschikbaar heeft gesteld. In vergelijking van sub 1 hoeft niet de verdachte in sub 4 geen 'oogmerk tot uitbuiting' te hebben gehad16. Verder bepaalt tweede deel van sub 4, lid 1, artikel 273f degene die een ander onder genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van diensten. Ten vierde stelt artikel 273f lid 1 sub 6 degene strafbaar als dader van seksuele handelingen die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander. Ten slotte bepaalt artikel 273f lid 1 sub 9 degene die een ander met één van middelen dwingt of beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde. Artikel 273f Wetboek van Strafrecht is een vrij ingewikkelde wetsbepaling. Aan de hand van dit artikel wordt mensenhandel gekwalificeerd. Elke handeling krijgt pas betekenis voor het rechtssysteem wanneer het onder de regels valt. Het operationele element speelt hierbij een 'bemiddelende' rol. Het omvat allerlei soorten uitvoerende functionarissen en instanties zoals wetgever, rechter, advocatuur enzovoorts. 2.3. Jurisprudentie Zowel de wetgevende macht als het gerechtelijke apparaat spelen hun rol op dit gebied. In deze paragraaf gaan wij voornamelijk op basis van de jurisprudentie (eerdere rechterlijke uitspraken) enige helderheid scheppen in de betekenis en reikwijdte van artikel 273f Sr. in verband met vrouwenhandel. Ondanks de ingewikkelde redactie van artikel 273f Sr. zijn er diverse juridische vraagstukken die niet duidelijk werden bepaald. Dit stelt aan de rechters de taak bij de toepassing van dit artikel om over de interpretatieproblemen te beslissen. Bovendien worden verschillende juridische vraagstukken soms op een verschillende manier benaderd. Volgens de trias politica kan de burger naar een rechter te stappen wanneer de staat door een bepaalde uitspraak, daad of handeling, onrechtmatig inbreuk maakt op zijn recht dat door de wetten wordt vastgesteld. De rechterlijke macht staat los van de wetgevende en uitvoerende machten en moet onpartijdig optreden. De rechtsprekende macht in Nederland behoort aan een beroepsgroep die permanent zitting houdt. De rechtbanken zijn onafhankelijk. De rechter spreekt recht op basis van de wet. In de praktijk speelt ook jurisprudentie een grote rol in de rechtspraak. Vaak gebeurt dit omdat de wet onvoldoende duidelijkheid biedt in een specifiek geval. Door het principe van rechtsgelijkheid wordt de interpretatie van de rechter de norm. Elk jaar vellen de rechters verschillende vonnissen op het gebied van de mensenhandel. Uit het 15

Bottenberg, M., Valk, J., Kuipers, M. & De Weerd, L. (2012). Seksuele uitbuiting. Criminaliteitsbeeldanalyse 2012. Woerden, KLPD/DNR/UI&E. p. 16. 16 Beijer, A. (2010). Mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting; de interpretatie van artikel 273f Sr. Delikt & Delinkwent 40 (8), p. 1006. 8


onderzoek van het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel blijkt dat alleen in 2010 er 138 mensenhandel vonnissen in eerste aanleg werden opgenomen, waarvan 111 zaken over de seksuele uitbuiting, 29 zaken overige uitbuiting betroffen17. Bij twee vonnissen is er sprake van zowel seksuele als overige uitbuiting. De Hoge Raad heeft verschillende arresten gewezen die betrekking hebben op mensenhandelzaken. Wij gaan sommigen van hen illustreren. In een belangrijke zaak uit 2009 betreffende Chinese restauranthouders heeft de Hoge Raad het begrip ‘uitbuiting’ voor mensenhandelzaken in de seksindustrie per definitie ingevuld en het is ook van belang in overige uitbuitingszaken. De Hoge Raad bepaalt: “De vraag of - en zo ja, wanneer – er sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van art. 273a (oud) Sr., is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Daarbij komt in een geval als i.c. o.m. betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd”.18 Dus de Hoge Raad bepaalt dat elke uitbuiting situatie sterk afhankelijk is van de omstandigheden van het geval waarbij onder meer moet worden gekeken naar: 1) de aard en duur van de tewerkstelling; 2) de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt; 3) het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Verder is belangrijk dat bij de weging van deze en andere relevante factoren de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader dienen te worden gehanteerd. In het arrest van 20 december 2011 wees de Hoge Raad er op dat een combinatie en cumulatie van gebeurtenissen een zodanige ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer kunnen opleveren dat sprake is van uitbuiting19. Uit het onderzoeken naar jurisprudentie in mensenhandelzaken blijkt onder meer dat de context van geweld, dwang, misleiding, vrijwilligheid enzovoorts niet eenduidig werd beoordeeld. Er zijn verschillende voorbeelden te vinden van dwang. Onder dwang worden alle middelen verstaan die in art. 273f lid 1 sub 1 Sr. zijn opgesomd. Dwangmiddelen kunnen iemand in een uitbuitingssituatie brengen, maar ook beletten dat iemand zich aan de situatie onttrekt20. Het middel hoeft niet tegen het slachtoffer zelf te zijn gericht. Een middel zoals bedreiging of het gebruik van fysiek geweld kan tegen een derde worden gebruikt om een ander over te halen of te laten toegeven aan de wil van de dader. Gezien de bedoeling van de internationale instrumenten waarop deze bepalingen zijn gebaseerd moeten termen als dwang, fraude en afpersing ruim worden uitgelegd, en niet strikt volgens delictsomschrijvingen, zoals dwang in artikel 284 Sr. of afpersing in de zin van artikel 317 Sr..21 De jurisprudentie wijst uit dat de verdachte, door misbruik te maken van de sociale situatie van het slachtoffer, door haar voortdurend onder druk te zetten door middel van fysiek geweld en 17

Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2012). Mensenhandel. Jurisprudentie mensenhandelzaken 2009-2012. Een analyse. Den Haag: BNRM. p. 15. 18 HR 27 oktober 2009, LJN: BI7097. 19 HR 5 juli 2011, LJN: BQ6691. 20 Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2009), Zevende rapportage van de Nationaal Rapporteur. Den Haag: BNRM. p. 439. 21 Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2012). Mensenhandel. Jurisprudentie mensenhandelszaken 2009-2012. Een analyse. Den Haag: BNRM. p. 50-51. 9


emotionele chantage en door haar te voorzien van een vals identiteitsbewijs, een situatie had gecreëerd die haar ertoe bracht als prostituee te werken.22 In een mensenhandelszaak over seksuele uitbuiting oordeelt Hof Arnhem dat "wezenlijk is het slachtoffer onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan in een toestand van uitbuiting te geraken en in feite de vrijwilligheid bij het slachtoffer geheel, althans in ernstige mate ontbreekt”.23 Hof Amsterdam legde de begrippen ‘uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht’ en ‘misleiding’ als volgt uit: “Het feit dat (het slachtoffer) zodanig verliefd op de verdachte was dat zij bereid was het door haar verdiende geld voor hun gezamenlijke toekomst door hem te laten beheren, alsmede het feit dat tussen hen sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil van veertien jaar en zij, in ieder geval aanvankelijk, in Nederland alleen was, zonder vrienden en familie, levert op een uit de feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht van de verdachte op (het slachtoffer), waarvan hij misbruik maakte door haar haar geld aan hem te laten afstaan”.24 Er bestaat een brede jurisprudentie op het gebied van mensenhandel wat wij in ons werkstuk niet allemaal kunnen illustreren. Trouwens kijken wij in volgende hoofdstukken ook soms terug om respectievelijke vragen duidelijk te maken.

2.4. Instrumentaliteit en instrumentalisme Het instrumentalisme is een stroming binnen de wetenschapsfilosofie die stelt dat theorieën en begrippen louter 'instrumenten' zijn. Het gaat er hierbij om dat het van ondergeschikt belang is of deze theorieën of begrippen nu juist zijn of onjuist zijn. Wat van belang is, is niet dat ze correct de realiteit weergeven, maar of ze op een afdoende wijze het verschijnen van bepaalde fenomenen kunnen verklaren en voorspellen. Het strafrechtelijk instrumentalisme is volgens vele rechtswetenschappers herkenbaar in de tendens in het beleid van de Nederlandse overheid sinds 1985. Het instrumentalisme wordt door 'T. Hart, A.C. en Foqué, R. omschreven als de visie ‘waarin het strafrecht uitsluitend wordt opgevat als een specifiek dwangmiddel om een bepaald maatschappelijk doel te bereiken: een doel dat, extern aan het strafrecht, politiek wordt bepaald en in een omvattender beleid wordt uitgewerkt’.25 Bezwaren die hiertegen worden aangevoerd zijn onder andere de gevaren voor de bescherming van grondrechten ten opzichte van het handelen van de overheid, omdat deze ondergeschikt worden aan het gestelde doel van het beleid. Daarnaast is er het bezwaar dat de instrumentaliteit van het strafrecht beperkt is, omdat de criminaliteit niet op te lossen is door het strafrecht. Toegepast op de casus van de mensenhandel en vrouwenhandel betekent dit dat een algemeen strafrechtelijk verbod van vrouwenhandel sec, te diep ingrijpt in het sociaal maatschappelijk leven. Een overheid die omwille van de wenselijkheid van een sociaal contract afdwingt dat mensen herkenbaar en aanspreekbaar moeten zijn, stelt zich bijzonder paternalistisch op en instrumentaliseert het strafrecht voor oneigenlijke doelen.26 Het is immers een vast uitgangspunt van het strafrecht als ultimum remedium dat de strafbaarstelling nooit dient plaats te vinden alleen vanuit de overtuiging dat men een bepaalde morele opvatting over een bepaald gedrag heersend 22

Rb. Leeuwarden, 23 maart 2002, LJN: AF2879. Hof Arnhem, 23 mei 2006, LJN: AX4208. 24 Hof Amsterdam 30 september 2011, LJN: BT6850. 25 Foqué, R. & 'T Hart, A.C. (1990). Strafrecht en beleid: de instrumentaliteit van rechtsbescherming. In Fijnaut, C. & Spierenburg, P. (red.), Scherp Toezicht. Arnhem, Goude Quint. p. 194. 26 Ibidem, p. 214. 23

10


wil maken. 3. Sociale en culturele achtergronden van de slachtoffers van vrouwenhandel De vraag van de slachtoffers van mensenhandel staat centraal in het mensenhandelbeleid. Volgens de wetgeving (artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering) is het slachtoffer in vrouwenhandel degene die als rechtstreeks gevolg van de mensenhandel vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. De Nederlandse regering toont interesse dat mogelijke slachtoffers vroegtijdig worden geĂŻdentificeerd, beschermd en geholpen. Volgens het CoĂśrdinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha) in Nederland is het precieze aantal slachtoffers van mensenhandel niet bekend. Buitenlandse slachtoffers zijn vaak moeilijker te achterhalen omdat zij zich in de illegaliteit bevinden. Zoals hierboven wordt vermeld komen de laatste jaren steeds meer aanmeldingen van slachtoffers binnen bij de CoMensha. Het probleem wordt nog groter. De CoMensha verzamelt de gegevens over (mogelijke) slachtoffers zoals de sector van uitbuiting, het land van herkomst, leeftijd, geslacht van slachtoffers. Volgens de cultuurrelativistische theorie hebben verschillende culturen verschillende opvattingen over waarden en normen27. Daarom zijn deze gegevens belangrijk om mensenhandel te bestrijden. Om ervoor te zorgen dat een slachtoffer van mensenhandel de juiste opvang en hulpverlening krijgt, is informatie van belang over de achtergrond en het land van herkomst van de slachtoffers.

De bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van de top-5 rangorde van de nationaliteiten in de periode 2008-201228. De figuur is afkomstig uit Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014). 27

Cliteur, P.B. (1999). De filosofie van mensenrechten. Nijmegen: Ars Aequi Libri, p. 49. Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014). Mensenhandel in en uit beeld II: Cijfermatige rapportage 2008-2012. Den Haag: Nationaal Rapporteur. p. 35. 28

11


In dit hoofdstuk gaan wij vrouwelijke slachtoffers van mensenhandel in Nederland bespreken. In paragraaf 3.1 worden de Nederlandse slachtoffers van mensenhandel besproken. In paragraaf 3.2 komen de EU-onderdanen slachtoffers aan bod. Paragraaf 3.3 behandelt de niet EU-onderdanen slachtoffers van mensenhandel.

3.1. Nederlandse slachtoffers In bovenstaande figuur is te zien dat de Nederlandse slachtoffers in de hele periode de grootste groep van het totaal aantal slachtoffers vormen. Het gaat over de slachtoffers die de Nederlandse nationaliteit hebben. De achtergronden van deze categorie zijn ook verschillend. 93 procent van Nederlandse slachtoffers werd in Nederland geboren. Slechts 7 procent van hen heeft andere achtergrond. Het vaakst werden ze in Turkije (1%) of Marokko (1%) geboren. De onderstaande figuur die afkomstig is uit Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014), geeft het aantal mogelijke Nederlandse slachtoffers in 2012, uitgesplitst naar het geboorteland van hen.29

In de periode 2008-2012 werd 64 procent van alle slachtoffers net als in voorgaande perioden seksueel uitgebuit. De ervaring leert dat veel slachtoffers bang zijn om zulk leven te verlaten. In de Universiteit Tilburg werd een onderzoek gemaakt naar het verlaten van de situatie van uitbuiting tussen de slachtoffers. Er werden 8 Nederlandse slachtoffers ge誰nterviewd. De meeste van hen hebben op dat moment geen goed contact met de ouders of families. Allen hebben een gevoel van schaamte, angst voor afwijzing door familie wanneer ze het gaan vertellen. Allen hebben angst van wraak van de pooier. Nadat ze uit de uitbuiting zijn gekomen durven allen geen aangifte doen en zijn bang voor represailles. Dus aan de ene kant hebben ze angst voor wraak maar aan de andere kant vertellen de vrouwen

29

Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014). Mensenhandel in en uit beeld II: Cijfermatige rapportage 2008-2012. Den Haag: Nationaal Rapporteur. p. 36. 12


dat ze weer op een ‘gewone’ wereld hopen.30 Soms worden de pooiers door de Nederlandse slachtoffers ‘loverboys’ genoemd. Volgens Beijer, A. (2013) kunnen de zogenoemde loverboys ‘alleen werken of gebruik maken van een persoon die helpt bij het controleren van de veelal jonge vrouwen en meisjes die in de prostitutie (en/of op andere wijze) geld voor hen verdienen’.31 Het is een oud fenomeen en tegenwoordig wordt er gesproken over 'pooierboys' door het OM en de Minister van Justitie.

3.2. EU-onderdanen slachtoffers Bij het EU-onderdanen slachtoffer hoort het slachtoffer dat uit andere EU landen naar Nederland wordt gebracht om in de gedwongen prostitutie te werken. Het gaat vooral om Centraal- en Oost-Europese EU landen. Uit figuur 2 blijkt dat de meeste slachtoffers van vrouwenhandel die in Nederland worden aangetroffen, uit Centraal en Oost-Europa afkomstig zijn, vooral uit Bulgarije, Hongarije en Roemenië. Op grond van de gebruikte routes bestaan historische banden, geografische factoren, samenwerkingsverbanden en netwerken van dadergroepen. Volgens het Ministerie van Defensie is het aandeel verdachten met als geboorteland Bulgarije, Hongarije en Roemenië in de periode 2007 – 2011 verdubbeld. Dezelfde verhouding is zichtbaar bij de nationaliteit van de geregistreerde slachtoffers bij de CoMensha.32 Na de val van de Berlijnse muur en de Sovjet Unie ontstond een politieke omwenteling in Centraal- en Oost-Europa. Het bracht grote maatschappelijke veranderingen vooral in de economische sector. Door de hoge werkloosheid zijn veel vrouwen gedwongen andere vormen van werk zoeken. Aan de andere kant was het rijke Westen aantrekkelijk als een gebied met onbeperkte mogelijkheden. Dat maakt kans voor vrouwenhandel groter. Vrouwenhandelaren gebruiken verschillende methoden om de slachtoffers onder controle te houden. De slachtoffers worden gecontroleerd door cameratoezicht of door het isoleren van andere vrouwen. Vrouwenhandelaren passen extreme vormen van geweld toe zoals verkrachtingen, tatoeëren en speciale rituelen. Dat laatste dient om andere slachtoffers in angst te houden. Vaak worden de slachtoffers ‘opgezadeld met een grotendeels fictieve schuld voor de levering van reisdocumenten en tickets, waardoor ze niet meer naar het eigen land kunnen terugkeren’.33 Figuur 2 toont dat het aandeel mogelijke slachtoffers met een Bulgaarse, Hongaarse of Roemeense nationaliteit sterk is toegenomen. In 2012 vormden zij 38 procent van het totaal aantal mogelijke slachtoffers terwijl dit aandeel in de jaren daarvoor veel lager is. De Tilburgse onderzoekers hebben in deze categorie vijf personen gesproken. De slachtoffers die van Bulgaarse, Letse, Poolse afkomst zijn, vertellen hoe ze met de politie in contact kwamen en 30

Rijken, C., Dijk, J. van & Mierlo, F.K. (2013). Mensenhandel: het slachtofferperspectief een verkennende studie naar behoeften en belangen van slachtoffers mensenhandel in Nederland. Tilburg University: INTERVICT. p. 89. 31 Beijer, A. (2010). Mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting; de interpretatie van artikel 273f Sr. Delikt & Delinkwent 40 (8), p. 990. 32 Ministerie van Defensie (2013). Beleidsdoorlichting: de inzet van de Koninklijke marechaussee voor mensenhandel en mensensmokkel. p. 14-15. 33 Nijboer, J., Vocks, J. & van Dijk. R. (2001). Sociale en culturele achtergronden van vrouwenhandel. Tijdschrift voor criminologie, 4 (43), p. 394. 13


van gedwongen prostitutie gered werden. Een van hen vertelde dat ‘zij wist dat zij in Nederland in de prostitutie ging werken maar niet dat ze zo veel geld zou moeten afdragen. Ze was bang voor mishandeling en om vermoord te worden. Samen met twee andere meiden zijn ze naar de politie gestapt. Daarna heeft ze een poos met een klant samengewoond om op die manier uit de prostitutie te kunnen blijven’.34 Nieuws.nl meldt dat in december 2013 een Hongaarse mensenhandelaar is veroordeeld tot tien jaar cel door de rechtbank in Den Haag. Zijn handlangers zijn veroordeeld tot straffen tussen één en negen jaar. De rechtbank oordeelde dat de hoofdverdachte jonge Hongaarse vrouwen naar Nederland lokte en dwong in de prostitutie te werken. De verdachten hebben jarenlang rond de twintig Hongaarse slachtoffers uitgebuit in de prostitutie. Hun eindbestemming was Nederland en België. De hoofdverdachte beloofde aan vrouwen dat ze in Nederland in een winkel gingen werken. Soms hoorden ze dat ze in de prostitutie zouden komen, maar met een hoger loon. In de uitbuitingsperiode werkten ze tot zestien uur per dag en werden mishandeld. Ze moesten hun hele inkomen aan de verdachte inleveren.35

3.3. Niet EU-onderdanen slachtoffers Onder het niet EU-onderdanen slachtoffer wordt verstaan het slachtoffer dat uit landen die niet bij de EU horen naar Nederland wordt gebracht, om in de gedwongen prostitutie te werken. Volgens de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014) heeft 24 procent van de slachtoffers een nationaliteit uit met name Afrika en 7 procent uit Azië.36 In deze categorie nemen de slachtoffers uit Nigeria een voorname plaats in. Vanaf het begin van de jaren tachtig van vorige eeuw verviel Nigeria in de grote economische crisis die tot instabiliteit en criminalisering van de maatschappij leidde. Het grootste deel van de bevolking leefde in armoede. Aangewakkerd door de moderne media, de beelden van westerse welvaart wensten velen van hen te migreren naar het buitenland. Zo werd de grondslag van de handel van de Nigeriaanse vrouwen in Nederland gelegd.37 Vanwege specifieke cultuur van Nigeria is de mensenhandel in de Nigeriaanse vrouwen aanzienlijk verschillend van soortgelijke praktijken elders. Door de Voodoo cultuur is de strijd tegen vrouwenhandel moeilijk. In de praktijk moesten de slachtoffers middels een voodoo ritueel zweren dat ze niets zouden vertellen over wat hen overkomen was. Ze worden gedwongen een eed af te leggen. Anders zou er volgens de voodoo regels met hen ‘iets ergs gebeuren en zou de dood volgen’.38 Dat gebeurt in een ritueel waar bloed, schaamhaar en nagels van het slachtoffer wordt afgenomen, waardoor de priester macht krijgt over het slachtoffer. Het slachtoffer beloofde tijdens een voodooritueel nooit iets aan de politie te vertellen en trouw te zijn aan hun handelaren. 34

Rijken, C., van Dijk, J. & Mierlo, F.K. (2013). Mensenhandel: het slachtofferperspectief een verkennende studie naar behoeften en belangen van slachtoffers mensenhandel in Nederland. Tilburg University: INTERVICT. p. 89-90. 35 Nieuws.nl (6 december 2013). Tot tien jaar cel voor Hongaarse pooiers. Opgehaald op 08 oktober 2014 van http://www.nieuws.nl/algemeen/20131206/Tot-tien-jaar-cel-voor-Hongaarse-pooiers 36 Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014). Mensenhandel in en uit beeld II: Cijfermatige rapportage 2008-2012. Den Haag: Nationaal Rapporteur. p. 37. 37 Nijboer, J., Vocks, J. & van Dijk. R. (2001). Sociale en culturele achtergronden van vrouwenhandel. Tijdschrift voor criminologie, 4 (43), p. 395. 38 http://strafrechtadvocaten.nl/10-2010-voodoo-bij-mensenhandel/ 14


Handelaar schakelt bij vrijwillig vertrek voodoopriesters in. Daarom willen de Nigeriaanse slachtoffers meestal niet aangifte doen tegen hun handelaar en is het moelijker om de Nigeriaanse mensenhandelaren te bestrijden. Het is niet uitgesloten dat men die gedachte als verweer kan inroepen39. Dus de ervaring heeft geleerd dat culturele en religieuze factoren een belangrijke rol spelen bij het begrijpen en bestrijden van mensenhandel. Om dit te voorkomen moeten de politie, het openbaar ministerie (OM) en de advocatuur samenwerken.

4. Behoeften en beleid De slachtoffers van mensenhandel zijn vaak bang om aangifte te doen tegen de handelaar. Daarom is het belangrijk dat op dit gebied extra acties worden ondernomen. Er zijn in Nederland verschillende mogelijkheden voor de slachtoffers van mensenhandel zoals melden, anoniem aangifte doen, helpen om hulp en opvang te vinden, bescherming zonder rechtmatig verblijf40 enzovoort. In dit hoofdstuk gaan wij met de behoeften, opvang en ondersteuning van slachtoffers kennismaken. In paragraaf 4.1 worden behoeften van de slachtoffers worden behandeld. Vervolgens worden in paragraaf 4.2 de manieren van opvang en ondersteuning van de slachtoffers toegelicht.

4.1. Behoeften in de hulpverlening Mensenhandel is een zeer ernstig misdrijf. Het brengt grote schendingen van mensenrechten met zich mee. Het is waar dat de strafrechtelijke vervolging van de daders een belangrijk middel is om mensenrechten te beschermen, maar deze dient aangevuld te worden met een pakket aan andere maatregelen zoals hulp aan het slachtoffer en preventieve en beschermende maatregelen die zijn afgestemd op de persoonlijke behoeften en omstandigheden van het slachtoffer.41 Daarom krijgt de hulp aan de slachtoffers van mensenhandel en bescherming van hen een centrale rol in de strijd tegen mensenhandel. Om de behoeften van het slachtoffer goed te bepalen moeten wij naar de achtergrond, demografische, culturele en gezinssituatie van het slachtoffer kijken. In de literatuur wordt de volgende onderverdeling gemaakt in behoeften: 1) medische zorg (verwondingen, verslaving); 2) psychologische hulp (angst, irritatie, nervositeit, depressie); 3) emotionele ondersteuning (geruststelling, gevoel van veiligheid, herstellen van sociale contacten met directe omgeving); 4) economische ondersteuning (bijvoorbeeld bij schulden door de reis en migratie, familie die financieel afhankelijk is van het slachtoffer en nu geen inkomsten meer ontvangt, opgelegde boetes); 5) juridische ondersteuning (bij deelname in strafprocedure, bij migratieprocedures, 39

Bovens, M. (2003). Cultuur als verweer. In Bovenkerk, F., Komen, M. & Yeşilgöz, Y. (red.), Multiculturaliteit in de strafrechtspleging. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. p. 144. 40 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenhandel/slachtoffers-mensenhandel-helpen 41 Rijken, C. R. J. J., & van Dijk, J. J. M. (2007). Hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel: Mensenrecht of beloning? Justitiële verkenningen: Documentatieblad van het Ministerie van Justitie, 33(7), 23-38. 15


administratieve procedures om identiteitsdocumenten te verkrijgen, registratie van kinderen); 6) onderdak (omdat ze vaak niet terug naar huis kunnen, opvanghuizen waar kinderen kunnen worden gehuisvest); 7) veiligheid (inclusief veiligheid in opvanghuizen).42 Slachtoffers van mensenhandel in Nederland kunnen praktische, juridische, financiële, emotionele hulp en een veilige opvangplek krijgen. De buitenlandse slachtoffers hebben een specifieke behoefte in verband met het verkrijgen van een verblijfsstatus en officiële documenten. In Nederland kunnen de slachtoffers bij lichamelijke, psychische of gezondheidsklachten naar een huisarts gaan. Als het nodig is verwijst de huisarts het slachtoffer naar gespecialiseerde hulpverlening door. Ook zonder verblijfsvergunning heeft het slachtoffer recht op medische zorg. Bij noodgevallen kan het slachtoffer zich melden bij de Spoedeisende hulp van een ziekenhuis.

4.2. Opvang en ondersteuning Er zijn in Nederland veel organisaties, zoals de CoMensha, Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW) van Stichting Humanitas, Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en Mensenhandel enzovoort, die de slachtoffers van mensenhandel kunnen helpen. Het slachtoffer kan bij een opvanghuis terecht. Het slachtoffer van mensenhandel kan ook bij de politie aangifte doen. Dat maakt niet uit of hij een paspoort of verblijfsvergunning heeft. Voordat hij aangifte doet, krijgt hij bij de politie een intakegesprek en vervolgens heeft hij drie maanden de tijd om te bedenken of hij echt aangifte wil doen. Als hij dit wil, dan kan het Openbaar Ministerie de verdachte vervolgen. Als het slachtoffer niet uit Nederland komt en naar Nederland gehaald is door een mensenhandelaar dan krijgt hij na het doen van aangifte een tijdelijke verblijfsvergunning tijdens het strafrechtelijk onderzoek op grond van Hoofdstuk B8/3 Vreemdelingencirculaire. Na de Wet Modern Migratiebeleid die per 1 juni 2013 in werking is getreden is deze regeling nu opgenomen in hoofdstuk B8, paragraaf 3 (voorheen in hoofdstuk B9) van de Vreemdelingencirculaire.43 Hierbij gaat het om het recht op opvang, medische zorg en andere voorzieningen die voortvloeien uit het recht op verblijf met als doel slachtoffers niet alleen juridisch, maar ook feitelijk in staat te stellen in Nederland te verblijven. Na het doen van aangifte, beslist het Openbaar Ministerie of de verdachte vervolgd wordt. Vaak bestaat er een exploratieprobleem. Wanneer het concrete probleem geïdentificeerd is, is soms de informatie over het probleem minimaal. In andere gevallen is het uitgebreid. De exploratie moet aan bepaalde eisen voldoen. Ten eerste is dat een feitelijke beschrijving van de situatie van het slachtoffer. Hierbij kan een onderzoek nuttig zijn. Ten tweede zijn de waarschijnlijke oorzaken van de situatie van het slachtoffer en het resultaat hiervan van belang. De exploratie moet zolang doorgaan om nieuwe ontwikkelingen te onderzoeken op dit gebied. Daarom geeft het OM specifieke aandacht aan de mensenhandel. Volgens de beleidsregel Aanwijzing mensenhandel (2013A012) van OM neemt slachtofferzorg 42

Rijken, C., van Dijk, J. & Mierlo, F.K. (2013). Mensenhandel: het slachtofferperspectief een verkennende studie naar behoeften en belangen van slachtoffers mensenhandel in Nederland. Tilburg University: INTERVICT. p. 27. 43 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/circulaires/2010/08/03/wijziging-van-vreemdeling encirculaire-2000.html 16


een centrale plaats in. ‘Slachtoffers worden correct bejegend en met aandacht voor hun specifieke situatie. Slachtoffers worden ondersteund tijdens de rechtsgang, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van een schadevergoeding. Slachtoffers worden beschermd tegen vervolging ter zake van strafbare feiten waartoe zij als slachtoffer van mensenhandel zijn gedwongen en tegen secundaire victimisatie’.44 Volgens het OM kan het slachtoffer in uitzonderlijke gevallen als bedreigde getuige worden aangemerkt en anoniem worden gehoord door de rechter-commissaris. In dit geval kan de rechter-commissaris ook deelnemen aan het getuigenbeschermingsprogramma. Aan de andere kant ‘biedt het Nederlandse strafrecht met de grote vrijheid die de rechter van oudsher heeft bij de bepaling van de soort, de hoogte en de modaliteit van de op te leggen straf of maatregel, in de praktijk van de strafrechtspleging wel degelijk ruimte en mogelijkheden om rekening te houden met de 'persoon van dader' en de 'omstandigheden van het geval', waaronder de culturele achtergronden van daad en dader’45. Dus het gaat om een inquisitoir proces die een vorm van procesvoering is waarbij de rechter een actieve rol speelt. Vaker kan het slachtoffer niet actief zijn. Dit komt omdat veel slachtoffers hiervoor te bang zijn. Ze hebben niet altijd voldoende vertrouwen in de Nederlandse rechtbank. Daarnaast zijn ze bang voor wraak, gevoelens van schuld en schaamte.46 Daarom past het inquisitoir proces beter in mensenhandelzaken bij de rechtbanken dan het accusatoir proces. Ten aanzien van de aanpak van mensenhandel en opvang en ondersteuning van de slachtoffers van mensenhandel werken verschillende organen zoals het OM, de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), de Koninklijke Marechaussee (KMar), de politie, gemeenten en verschillende ministeries samen. Een van de samenwerkingsvormen is de trainingen.47 Tijdens de trainingen leren de medewerkers signalen van mensenhandel tijdig te herkennen en onderkennen en hierop te handelen.

Conclusie Mensenhandel is een ernstig misdrijf en staat tegenover het recht op vrijheid en veiligheid van het individu. Bij mensenhandel wordt de individuele vrijheid van het slachtoffer aangepakt tegen zijn wil. Dat is een schending van het sociaal contract (de wet) en kan niet geaccepteerd worden. Mensenhandel is moderne slavernij. In vergelijking met de historische slavernij is hedendaagse mensenhandel minder zichtbaar. De handel in vrouwen voor gedwongen prostitutie bestrijkt het fenomeen van de mensenhandel. Dit probleem bleek voldoende stabiel te zijn. Om dit te bestrijden is er op dit gebied een gecoördineerd en samenhangend beleidsprogramma nodig, die rekening moet houden niet alleen met vrijheid, veiligheid en recht, maar ook met nieuwe vormen van uitbuiting en ook externe 44

https://www.om.nl/onderwerpen/mensenhandel/@86278/aanwijzing-1/ Schuyt, C.J.M. (2008). Publiekrecht in een multiculturele samenleving. In Burg, W. van der, Schuyt, C.J.M. & Nieuwenhuis, J.H. (red) Multiculturaliteit en recht (Handelingen Nederlandse Juristen-Vereniging). Deventer: Kluwer. p. 89. 46 http://mensenhandel.nl/pagina/hoeveel-slachtoffers-van-mensenhandel-doen-aangifte 47 Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014). Mensenhandel in en uit beeld II: Cijfermatige rapportage 2008-2012. Den Haag: Nationaal Rapporteur. p. 102. 45

17


betrekkingen, ontwikkelingshulp, sociale zaken en werkgelegenheid, gendergelijkheid, onderwijs en volksgezondheid, alsmede non-discriminatie. De vrouwenhandel behoeft internationale en nationale instrumenten om hem op een krachtige manier aan te pakken. Zowel de wetgevende macht als het gerechtelijke apparaat spelen hun rol op dit gebied. Er zijn verschillende internationale instrumenten op verschillend niveau zoals de verdragen in kader van Verenigde Naties, de Europese Unie, de Raad van Europa, de OVSE enzovoorts. Het belangrijkste instrument op het nationale niveau is artikel 273f Wetboek van Strafrecht. Het operationele element speelt hierbij een 'bemiddelende' rol. Het omvat allerlei soorten uitvoerende functionarissen en instanties zoals wetgever, rechter, advocatuur. Het slachtoffer van mensenhandel staat centraal in het mensenhandelbeleid in Nederland. Het richt zich op het feit dat slachtoffers vroegtijdig geïdentificeerd, beschermd en geholpen worden. Culturele en religieuze factoren van slachtofferschap spelen een belangrijke rol bij het begrijpen en bestrijden van mensenhandel. In strijd tegen mensenhandel is het belangrijk dat de behoeften van de slachtoffers goed worden vastgesteld. Vooral hebben ze medische en psychologische hulp, emotionele, economische en juridische ondersteuning, onderdak en veiligheid nodig. Samenwerking tussen de verschillende organen zoals het OM, de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), de Koninklijke Marechaussee (KMar), de politie, gemeenten en verschillende ministeries is belangrijk op dit gebied om het probleem aan te pakken.

Bronnenlijst A. Literatuur: Абилов, А. (1999). Права человека в международном праве и конституционном праве странчленов СНГ (на примере конституции Азербайджанской Республики). Баку: Издательство “ЭЛМ” (Abilov, A. (1999). Mensenrechten in het internationaal recht en de Grondwet van de lidstaten van het GOS (op grond van de Grondwet van de Republiek Azerbeidzjan). Baku: Uitgever: "ELM".). Bales, K. (2000). Expandable People: Slavery in the Age of Globalization. Journal of International Affairs, 53 (2), 462-484. Beijer, A. (2010). Mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting; de interpretatie van artikel 273f Sr.. Delikt & Delinkwent 40 (8), 989-1012. Bottenberg, M., Valk, J., Kuipers, M. & De Weerd, L. (2012). Seksuele uitbuiting. Criminaliteitsbeeldanalyse. Woerden, KLPD/DNR/UI&E. Bovens, M. (2003). Cultuur als verweer. In Bovenkerk, F., Komen, M. & Yeşilgöz, Y. (red.), Multiculturaliteit in de strafrechtspleging (pp. 137-150). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Cliteur, P.B. (1999). De filosofie van mensenrechten. Nijmegen: Ars Aequi Libri. CoMensha. Coördinatiecentrum Mensenhandel (n.d.). Hoeveel slachtoffers van mensenhandel zijn er? Opgehaald op 01 oktober 2014 van

18


http://mensenhandel.nl/pagina/hoeveel-slachtoffers-van-mensenhandel-zijn-er CoMensha. CoĂśrdinatiecentrum Mensenhandel (n.d.). Hoeveel slachtoffers van mensenhandel doen aangifte? Opgehaald op 01 oktober 2014 van http://mensenhandel.nl/pagina/hoeveel-slachtoffers-van-mensenhandel-doen-aangifte Europese Raad (2010). Het programma van Stockholm: Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger. Publicatieblad van de Europese Unie, 115, 1-38. European Union (24-26 April 1997). The Hague Ministerial Declaration on European Guidelines for Effective Measures to Prevent and Combat Trafficking in Women for the Purpose of Sexual Exploitation. Opgehaald op 01 oktober 2014 van http://legislationline.org/documents/action/popup/id/8747 FoquĂŠ, R. & 'T Hart, A.C. (1990). Strafrecht en beleid: de instrumentaliteit van rechtsbescherming. In Fijnaut, C. & Spierenburg, P. (red.), Scherp Toezicht. (pp.181-218). Arnhem, Goude Quint. Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (5.4.2011). Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad. Publicatieblad van de Europese Unie, L 101, 1-11. Hesseling, R., Nijboer, J. & Smit, M. (2001). Mensensmokkel en mensenhandel - een inventarisatie. Tijdschrift voor Criminologie 43 (4), 324-330. Kamerstukken II 2003-2004, 29291, nr. 3. Opgehaald op 01 oktober 2013 van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29291-3.html Ministerie van Defensie (2013). Beleidsdoorlichting: de inzet van de Koninklijke marechaussee voor mensenhandel en mensensmokkel. Opgehaald op 08 oktober 2014 van http://www.rijksbegroting.nl/binaries/pdfs/beleidsdoorlichtingen/beleidsdoorlichtingen-2013/def-beleid sdoorlichting-mensenhandel-mensensmokkel.pdf. Ministerie van Veiligheid en Justitie en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (n.d.). Hulp voor slachtoffers mensenhandel. Opgehaald op 08 oktober 2014 van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenhandel/slachtoffers-mensenhandel-helpen Ministerie van Veiligheid en Justitie (26 juli 2010). Wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000. Opgehaald op 08 oktober 2014 van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/circulaires/2010/08/03/wijziging-van-vreemdel ingencirculaire-2000.html Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (n.d). Mensenhandel Opgehaald op 01 oktober 2014 van http://www.nationaalrapporteur.nl/mensenhandel/ Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2009). Mensenhandel - Zevende rapportage van de Nationaal Rapporteur. Den Haag: BNRM. Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2012). Mensenhandel. Jurisprudentie mensenhandelzaken 2009-2012. Een analyse. Den Haag: BNRM. Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2014). Mensenhandel in en uit beeld II: Cijfermatige rapportage 2008-2012. Den Haag: Nationaal Rapporteur. Nijboer, J., Vocks, J. & van Dijk. R. (2001). Sociale en culturele achtergronden van vrouwenhandel. Tijdschrift voor criminologie, 43 (4), 390-400. 19


Openbaar Ministerie (21 mei 2013). Aanwijzing mensenhandel (2013A012). Opgehaald op 08 oktober 2014 van https://www.om.nl/onderwerpen/mensenhandel/@86278/aanwijzing-1/ Rijken, C. R. J. J., & van Dijk, J. J. M. (2007). Hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel: Mensenrecht of beloning? Justitiële verkenningen, 33(7), 23-38. Rijken, C., Dijk, J. van & Mierlo, F.K. (2013). Mensenhandel: het slachtofferperspectief een verkennende studie naar behoeften en belangen van slachtoffers mensenhandel in Nederland. Tilburg University: INTERVICT. Schuyt, C.J.M. (2008). Publiekrecht in een multiculturele samenleving. In Burg, W. van der, Schuyt, C.J.M. & Nieuwenhuis, J.H. (red) Multiculturaliteit en recht (Handelingen Nederlandse Juristen-Vereniging) (pp. 86-104). Deventer: Kluwer. Smit, M. & Boot, M. (2007). Het begrip mensenhandel in de Nederlandse context: Achtergronden en reikwijdte. Justitiële verkenningen, 33(7), 10-22. Nieuws.nl (6 december 2013). Tot tien jaar cel voor Hongaarse pooiers (6 december 2013). Opgehaald op 08 oktober 2014 van http://www.nieuws.nl/algemeen/20131206/Tot-tien-jaar-cel-voor-Hongaarse-pooiers United Nations (11 October 2012). Heinous, Fast-Growing Crimes of Human, Drug Trafficking Will Continue to Ravage World’s Economies without Coordinated Global Action, Third Committee Told. Opgehaald op 01 oktober 2014 van http://www.un.org/press/en/2012/gashc4039.doc.htm United Nations (15 November 2000). Protocol to Prevent, Suppress and Punish Trafficking in Persons Especially Women and Children, supplementing the United Nations Convention against Transnational Organized Crime. Opgehaald op 01 oktober 2014 van http://www.ohchr.org/EN/ProfessionalInterest/Pages/ProtocolTraffickingInPersons.aspx Voodoo bij mensenhandel (2010). Opgehaald op 08 oktober 2014 van http://strafrechtadvocaten.nl/10-2010-voodoo-bij-mensenhandel/

B. Uitspraken: Hof Amsterdam 30 september 2011, LJN: BT6850. Hof Arnhem, 23 mei 2006, LJN: AX4208. HR 27 oktober 2009, LJN: BI7097. HR 5 juli 2011, LJN: BQ6691. Rb. Leeuwarden, 23 maart 2002, LJN: AF2879.

20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.