ATLANTI
jaargang 17 nr. 1, februari 2006
IM/EXPORT
IM/EXPORT
Van de redactie Laura de Bonth en Raquel van Donselaar
From the editors
Begonnen met de stelling Urbanism goes ebay, geëindigd met de titel im/export en gevuld met een grote verscheidenheid aan artikelen is hier dan de atlantis van de nieuwe redactie. Im/export, niet alleen in dit nummer maar ook dagelijks op de faculteit. Het aantal internationale studenten en natuurlijk POLIS leden groeit. Wij hebben ons uiterste best gedaan om deze atlantis ook voor hen interesant en leesbaar te maken.
Here it is, the atlantis from the new editors. Started with the statement Urbanism goes ebay, ended with the title im/export and filled with articles of a large diversity. Im/export, not only in this issue, but also daily at the faculty. The number of international students and off course POLIS members grows. We did our uttermost best in making this atlantis also interesting and readable for them.
Om te peilen wat Urbanism goes ebay betekent voor de stedenbouw afdeling op de faculteit, zijn studenten en docenten gevraagd naar hun mening. Dit geeft snel een goed beeld van de gedachtengang van onze gangbewoners, internationale bezoekers en andere mensen die we onderweg tegenkwamen.
To define what Urbanism goes ebay means for the urbanism department of the faculty, students and tutors were asked for their opinion. This gives a good and quick image of the line of thought of our hall inhabitants, international visitors and other people we encountered along the way.
Maar de atlantis zou de atlantis niet zijn als we naast de breedte niet ook diepte in zouden gaan. Wij hebben ontdekt dat als exportland voor onze Nederlandse stedenbouw China op nummer 1 lijkt te staan. Wat ons doet afvragen of de titel China niet toepasselijkker was geweest voor dit nummer. In tegenstelling tot vorige nummers is ons afstudeer project dit keer niet zo zeer een project als wel een diepgaand onderzoek naar de restruimten in de stedenbouw.
But the atlantis would not be the atlantis if, besides going into the wide range, it would not go into depth. We discovered that, as exportcountry for our Dutch urbanism China seems to be number 1. Which leads us to questioning our selves if China would not have been a more suitable title for this issue. In contrast to our previous issues, our graduation project can this time, not be called a project as such, but is more a profound research on residual space in the urban environment.
Een nieuwe reeks atlantissen betekent natuurlijk ook een nieuwe columnist, waarbij we weer even tegen de traditie in gaan en iemand van buiten de faculteit in de armen hebben gesloten. Abhijit Mandrekar heeft vol overgave en op zijn eigen kritische, bijgelovige, sentimentele, koppige en ongedisciplineerde wijze deze taak op zich genomen.
A new series of atlantis’ of course also means a new columnist, with which we went against tradition and embraced someone from outside the faculty. Abhijit Mandrekar has taken this job full of passion and in his own critical, superstitious, sentimental, strong-willed and undisciplined way.
En vergeet vooral het zeer kostbare interview met Ashok Bhalotra niet te lezen!
And above all, don’t forget to read the very precious interview with Ashok Bhalotra! Which is off course in Dutch.
Bureauleden zullen binnenkort een brief van POLIS ontvangen met de nieuwe regeling omtrent de advertenties in de atlantis. Deze zullen vanaf volgende nummer op een andere wijze in dit blad terugkomen.
•
2
Atlantis - februari 2006
•
INHOUD
ATLANTIS, tijdschrift voor stedenbouw, is een uitgave van POLIS, podium voor stedebouwkunde en verschijnt 4 maal per jaar. 17e jaargang, nummer 1, februari 2006 oplage: 525 exemplaren Hoofdredacteur Raquel van Donselaar Redactie Anastasia Moiseeva Annemarie Hatzman Ekim Tan Gijs Veugen Laura de Bonth Mikel Knippenberg Monique Suksmaningsih Redactieadres Polis, Podium voor Stedebouwkunde Faculteit Bouwkunde Berlageweg 1, kab. 9.51 2628 CR Delft t.: 015-2784093 f.: 015-2783694 e.: polis@bk.tudelft.nl i.: www.bk.tudelft.nl/verenigingen/polis Druk Thieme GrafiMedia Groep, Delft
Inhoud Contents 6
Gebiedsontwikkeling als exportproduct
26
Infrascape(s)
Abonnementen Polis-leden ontvangen de Atlantis gratis. Polis-jaarlidmaatschap: Studenten € 10,Alumni/AIO € 15,Praktijkleden € 30,Bureauleden € 60,-
A Study on the Effects of Mobility Infrastructure and Flows on Rio de Janeiro’s Urban Form Graduation Project Gabriel Duarte
34
Interdependency Interview met Ashok Bhalotra Laura de Bonth
2
Advertenties Informatie via het redactieadres. Artikelen Artikelen, mededelingen en reacties kunnen worden aangeboden aan het redactieadres. Auteursrichtlijnen zijn bij de redactie beschikbaar. Artikelen overnemen toegestaan met toestemming van auteurs en bronvermelding.
Bouwfonds MAB Ontwikkeling
22 Photo Report Jakarta
Van de redactie Laura de Bonth en Raquel van Donselaar
5
Van het bestuur Arjen Spijkerman
Annemarie Hatzman & Monique Suksmaningsih
39 Death and Life Urban Regeneration in Denver, Colorado Marlise Fratinardo
10
Urbanism goes ebay Reactions on the polisstatement
44 Agenda
Anastasia Moiseeva
45 Partners van Polis 14
The Unexplainable Column A. Mandrekar
18
47 De Polisstelling
Chinese Les Daan Zandbelt
Losse nummers € 3,© 2005 Polis, Podium voor Stedebouwkunde ISSN 1387-3679 Kaft: achtergrond: www.ebay.com basis tekening: www.dorpvogelenzang.nl
februari 2006 - Atlantis
3
IM/EXPORT
Polis, Podium voor Stedebouwkunde Historie De vereniging Polis is in oktober 1989 opgericht door docenten en studenten Stedenbouwkunde aan de Faculteit der Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. Het initiatief kwam voort uit de wens om de kwaliteit van het stedebouw onderwijs te handhaven en te versterken, onder druk van onderwijsherzieningen. Daarnaast werd en wordt het initiëren van een intenser contact tussen onderwijs, wetenschap en praktijk als een belangrijke doelstelling van Polis gezien. Stedenbouwkunde Stedenbouwkunde is dynamisch, volgend en sturend. De inhoud van het stedebouwkundige vak is steeds aan veranderingen onderhevig en onderwerp van discussie. Dit wordt aangestuurd door veranderingen in de maatschappij. Als stedenbouwkundige in zowel de praktijk als in de wetenschap is het belangrijk om van deze veranderingen kennis te nemen en met deze kennis als stedenbouwkundige een positie in de maatschappij in te nemen. De stedenbouwkundige kan dan vanuit zijn positie een visie op (ontwerp) opgaven in de maatschappij geven. Podium Polis, Podium voor Stedenbouwkunde, wil voor stedebouwkundigen in zowel de praktijk als in de wetenschap een podium aanbieden waarop deze positiebepaling mogelijk is. Het doel van Polis is het verleiden van stedenbouwkundigen om het podium te beklimmen. Het verleiden gebeurt door het ontplooien van verschillende activiteiten. Zo worden er onder andere excursies, lezingen, debatten, symposia en prijsvragen georganiseerd. De periodiek Atlantis speelt hierbij een belangrijke rol. De Atlantis vormt een platform voor discussie. Daarnaast geeft de Atlantis een goed overzicht van de Polis activiteiten.
4
Atlantis - februari 2006
Overleg Polis vormt een schakel tussen wetenschap en praktijk. Polis onderhoudt contacten met verschil-lende partijen in de stedenbouw. Polis voert binnen de Faculteit op verschillende niveaus overleg over de kwaliteit van het onderwijs. De relevantie voor de wetenschap en praktijk is hierbij een belangrijk criterium. Om het bereik van Polis te vergroten wordt er binnen en buiten de Faculteit overleg gevoerd met verwante organisaties. PolisFonds Het PolisFonds is in het leven geroepen door Polis, podium voor stedebouwkunde om individuele en kleinschalige initiatieven, die voortkomen uit de dagelijkse stedenbouwpraktijk of wetenschap te kunnen financieren. Neem voor een aanvraag contact op met Polis. In het PolisFonds hebben de volgende leden zitting: Roy Bijhouwer, Stedenbouwkundige Quadrat, atelier voor stedebouw, architectuur en landschap, Anthony Fuchs, vice-voorzitter Polis en student bouwkunde, Miranda Reitsma, redactie tijdschrift Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, Maarten Schmitt, stadsstedebouwer Den Haag, Thom Wolf, adjunct directeur Dura Bouw Amsterdam. Donaties blijven van harte welkom op gironummer: 8522358 o.v.v. Polis Fonds.
•
VAN HET BESTUUR
Van het bestuur Arjen Spijkerman Het nieuwe semester is alweer begonnen en het POLIS bestuur is inmiddels aardig gewend geraakt aan zijn bestuurstaken. De onwennigheid is omgevormd tot daadkracht en wordt door ons met veel enthousiasme uitgevoerd.
From the board The new semester has started and meanwhile the POLIS board is beginning to get used to its responsibilities. Our uncertainty has transformed into confidence, and we are really looking forward to an urbane year!
De aftrap van ons bestuursjaar vond in samenwerking met FORUM plaats in de vorm van de studiedag ‘Ontwerp & Strategie in de stedelijke vernieuwing’. Aan de hand van twee stedenbouwkundige ontwerpopgaven werden verschillende opvattingen besproken over de ingrijpende sloopplannen die VROM in 2004 in de publiciteit brachten. Deze opvattingen vormden de basis van vele debatten en discussies en maakten de dag zo tot een groot succes.
The kickoff of our board year was the workshop ‘design & strategy for urban regeneration’, organized in cooperation with FORUM. The subject was two urban projects, and many views were expressed on the radical demolition plans put forward by the Ministry of Real Estate and Housing. The workshop was very well attended with lots of dialogue and debate.
Eind februari zal in samenwerking met Stadswerk de 2-jaarlijkse Workshop ‘OOR’ (Ontwerp Openbare Ruimte) plaatsvinden. Een interdisciplinaire workshop waarin studenten van verschillende universiteiten en hogescholen samen tot een ontwerp komen en begeleid worden door onze TU professionals en praktijkmensen op het gebied van openbare ruimte. De opgave is hoe de stad Delft, door middel van verbindingen van openbare ruimte, meer gebruik kan maken van zijn omliggende landelijke gebied.
At the end of February POLIS, in cooperation with Stadswerk, will organize a bi-annual workshop ‘OOR’ (design public space). It will be an interdisciplinary workshop with students from several universities and supervision by the TU professionals in the field of public space. The task is how the city of Delft can make more profitable use of the surrounding rural areas by improving access routes to these public spaces.
Ook op het gebied van excursies zitten wij niet stil. De reis naar Praag begint namelijk een steeds vastere vorm te krijgen. Het zal een 6 daagse excursie worden en zal plaats vinden in de paasvakantie. We hebben een zeer leuk en gevarieerd programma opgesteld, waaronder een workshop met Tsjechische studenten.
The excursions to Prague is also progressing. It is going to be a 6 day trip and will take place in the Easter holiday. We planned a really varied and fun program including a workshop with Czech students.
Tenslotte nog een dankwoord voor al het werk en hulp van alle enthousiaste medestudenten en docenten!
Finally I want to extend a word of thanks to all the enthusiastic students and tutors for all the work they have done!
• p.s. verse stageplekken op de site www.polis.bk.tudelft.nl
•
februari 2006 - Atlantis
5
IM/EXPORT
Gebiedsontwikkeling als exportproduct Bouwfonds MAB Ontwikkeling
Na een rondleiding op de uitbreidingslocatie Nieuwland bij Amersfoort stelde de leider van een Chinese delegatie onomwonden de vraag of hij de bouwtekeningen van de complete wijk kon krijgen. Ja, dat kon. Dik tevreden, met een koffer vol kopieën, keerde het gezelschap terug naar Shanghai. Han Joosten, hoofd marktonderzoek en Friso de Zeeuw, directeur van Bouwfonds MAB Ontwikkeling, kunnen er om grinniken. Zij kennen de uiterste vormen van copypaste stedenbouw. Nederlands grootste ontwikkelaar volgt daarin een eigen koers die primair is gericht op de export van kennis over gebiedsontwikkeling inclusief de procesmatige kant. Het is de mens eigen om tegen zo min mogelijk kosten een zo hoog mogelijk rendement te maken. Waarom opnieuw het wiel uitvinden, als je een succesvol project eenvoudigweg kunt reproduceren? Dat geldt zeker voor het relatief dure vakgebied waarin Bouwfonds MAB Ontwikkeling actief is. In de stedenbouw is het volstrekt legitiem de vraag te stellen of je de investeringen in denk- en tekenwerk ook elders kunt terugverdienen. Het lijkt een gewaagde stelling, maar het is ons inziens één van de verklaringen voor de opkomst van copy-paste ontwikkeling: stedenbouw op maagdelijk land is footloose. Het maakt niet zoveel uit of je een nieuwe wijk ontwikkelt en neerzet op maagdelijk land in de regio Brussel, of in de regio Frankfurt of Praag. Mensen stellen in grote lijnen dezelfde eisen aan woning en omgeving; dat is een van de twee aannames die aan deze stelling ten grondslag liggen. De tweede premisse gaat ervan uit
Bij copy-paste ontwikkelingen van Bouwfonds staat procesmatige invulling voorop
6
Atlantis - februari 2006
dat ook de maatschappelijke context vergelijkbaar is. Overheden en maatschappelijke groeperingen in die landen hebben per saldo ongeveer dezelfde stedenbouwkundige visie op nieuwe woonwijken als wij. Verbazing Beide aannames vinden steun in de reacties van buitenlandse delegaties bij bezoeken aan onze Nederlandse stedenbouwkundige highlights. Tsjechische, Duitse en ook Chinese gasten zijn onder de indruk van onze aanpak. Zien is geloven, ook in stedenbouw. Telkens weer blijkt dat het voor bestuurders en andere betrokkenen heel moeilijk is om op basis van een ontwerp op papier te begrijpen hoe een wijk er over tien jaar in werkelijkheid uitziet. Tsjechische bezoekers verbaasden zich erover dat tevoren wordt nagedacht over aantal parkeerplaatsen; dat er rekening wordt gehouden met het winkelgedrag van de toekomstige bewoners. Oriëntatie op de zon? Het was compleet nieuw voor de Tsjechen. De Chinese bezoekers van Nieuwland zagen in de wijk een bouwsteen voor de ontwikkeling van groene satellietsteden rond Shanghai. Ter plekke grepen ze de mogelijkheid aan om in een acute vraag te voorzien. Het tempo van de stedelijke ontwikkeling ligt er zo hoog dat er een tekort aan eigen ontwikkelingscapaciteit is ontstaan. Daarom deinzen Chinezen er niet voor terug om bouwplannen die hen aanspreken één op één te kopiëren. Waarbij je niet vreemd moet opkijken als een wijk van 500 woningen met een vergrotingsfactor 100 wordt opgerekt naar 50.000 woningen. Dat gaat heel rigoureus. Normatieve elementen Kenmerkend voor de Nederlandse aanpak is de zeer ver doorgevoerde manier van integraal denken. Aan de vaststelling van een masterplan gaat een grondige analyse vooraf van alle mogelijke relaties tussen functies onderling en met de omgeving. Op basis daarvan bepalen we het aantal
GEBIEDSONTWIKKELING ALS EXPORTPRODUCT
Een ontwikkelaar die 2.000 woningen wil gaan bouwen, dat was in de geschiedenis van Frankfurt niet eerder voorgekomen vervoersbewegingen, het aantal parkeerplaatsen en de gewenste groen- en waterstructuur. Er zitten zelfs normatieve elementen in. Door de ‘modal split’ (verhouding gebruik auto, openbaar vervoer en fiets) van vervoerwijzen te koppelen aan het profiel van de straten en het aantal parkeerplaatsen willen we het verkeersgedrag beïnvloeden. We zijn ons ervan bewust dat burgers en de nieuwe generatie politici in centraal Europa na 1990 hun buik vol hadden van planning van bovenaf. De ongebreidelde wildgroei van winkelconcentraties, kantoren en woningen na 1990 is een reactie op de strakke, centraal geleide structuurplanning. Ook in de nieuwe Bunderländer (de voormalige DDR) hebben dergelijke excessen plaatsgevonden. Om investeringen aan te moedigen kon alles op de ‘grüne Wiese’. Intussen is het inzicht gegroeid dat de resultaten van het superliberale beleid niet duurzaam zijn, door gebrek aan interne samenhang van functies in de nieuw ontwikkelde gebieden en het leegzuigen van binnensteden. Bij het creëren van samenhang maken we onderscheid tussen proces en inhoud. Waar onze Chinese gasten de oplossing voor hun stedelijke vraag vooral zochten in het één op één kopiëren van de inhoudelijke samenhang, staat in de copy-paste stedenbouwkundige ontwikkeling van Bouwfonds de procesmatige invulling voorop. Een goed voorbeeld hiervan is het Unterliederbach-project in Frankfurt am Main. Zo’n typische werkstad, zonder aantrekkelijke woongebieden, waarvan het gemeente-bestuur met lede ogen toekijkt hoe jaar in jaar uit de koopkracht de stad uit vloeit. We konden daar een stuk grond kopen met een capaciteit van 2.000 nieuw te bouwen woningen. ‘Geacht gemeentebestuur, wij zijn bereid in dat gebied te investeren onder voorwaarde dat we het gebied kunnen ontwikkelen op de manier zoals wij dat in Nederland gewend zijn. Dus met woningen voor verschillende doelgroepen, hoge en midden en lage inkomens.’ Het voorstel alleen al! Een ontwikkelaar die een nieuwe wijk met 2.000 woningen wil gaan bouwen, dat was in de geschiedenis van Frankfurt niet eerder voorgekomen.
Politieke dogma’s Projectontwikkeling in Duitsland gebeurt gewoonlijk zeer kleinschalig en wordt altijd volledig door de overheid gestuurd. Heel ingewikkeld, op basis van theoretisch vastgestelde modellen die de stedenbouwkundig ontwerper vrijwel geen ruimte voor variatie laat. Er bestaan politieke dogma’s die voorschrijven dat elke straathoek 90 graden moet zijn. Er wordt heel sterk vanuit architecturale dictaten gewerkt, niet vanuit stedenbouwkundige doelstellingen. ‘Nee’, zeiden wij, ‘we willen een woonwijk bouwen met toekomstwaarde.’ Uitvoering van het project vergt sowieso tien jaar, dus wij willen een eindbeeld neerzetten dat attractief is voor mensen die zich in de komende tien jaar in de wijk vestigen. Dat betekent dat er - om te beginnen een flexibel bestemmingsplan moet komen. ‘Laat maar zien wat jullie kunnen’, transformeerde het gemeentebestuur de aanvankelijke afwijzing in een samenwerkingsvoorstel. Op het Stadtplanungsambt van de gemeente is een speciale werkplek gecreëerd voor een medewerker van Bouwfonds. Twee jaar lang heeft onze man ter plaatse aan het ontwikkelingsplan meegewerkt. Verder maakte Bouwfonds (samen met de Nederlandse stedenbouwer Gijs van den Boomen van Bureau Wissing) deel uit van de jury voor de stedenbouwkundige prijsvraag. Voor ons was ‘Frankfurt am Main’ een doorbraak in Duitsland van copy-paste toepassingen in onze procesmatige aanpak van gebiedsontwikkeling.
Het Unterliederbach-project februari 2006
- Atlantis
7
IM/EXPORT
Snel switchen In Denemarken, waar net als hier lange beroepsprocedures de plannen kunnen vertragen, was men verbaasd over de snelheid waarmee het ons lukt plannen te realiseren. Hoe slagen wij erin processen te sturen en te versnellen?, vroegen de Denen zich af. Flexibel omgaan met je stedenbouwkundig plan, zonder dat het afbreuk doet aan het totaalconcept. Snel kunnen switchen van de functie werken naar wonen als de markt dit aangeeft. Dat hebben de Denen van de Nederlanders geleerd. Het voorbeeld waar zij zich aan spiegelden was het Amsterdamse Oostenlijk Havengebied. Onvermijdelijk kwam daarbij stedenbouwer en architect Sjoerd Soeters in beeld. Omdat het hem is gelukt in relatief korte tijd het Oostelijk havengebied ‘vol te bouwen’, kozen de Denen hem als supervisor bij de bouw van een paar duizend woningen in het havengebied van Kopenhagen. Als je de ontwerpen ziet van Soeters voor Kopenhagen vallen de overeenkomsten op met de bebouwing op de Amsterdamse eilanden. Copy-paste stedenbouw is door de lokale Deense overheid doelbewust als instrument ingezet om in korte tijd hoogwaardige kwaliteit te scheppen.
Het project in Kopenhagen
8
Atlantis - februari 2006
Glamour Copy-paste architecture wordt bijna standaard geassocieerd met ster-architecten als Koolhaas, Calatrava en Gehry. Lokale politici hebben er veel voor over om de glamour van een topontwerper aan hun stad te verbinden, in de hoop dat iets van de glans van het gebouw op hun stad (en een beetje op henzelf) afstraalt. In het gunstigste geval zorgt een spraakmakend gebouw voor een krachtige economische impuls. Bij 20.000 overnachtingen extra per jaar zijn de investeringen in het Guggenheim Museum van Frank Gehry in Bilbao snel terugverdiend. Dat geldt ook voor de Turning Torso van Calatrava in Malmö. Het project is weliswaar verliesgevend, maar het heeft wel geleid tot een enorme stijging van de grondprijzen in een straal van twee kilometer rond de toren. En wie had gedacht dat mensen ‘s morgens om acht uur in de rij gaan staan voor de bezichtiging van de door Norman Foster vormgegeven koepel op de Reichstag in Berlijn? De twijfel over het kost wat kost willen inhuren van wereldsterren rijst bij projecten als de Calatrava-bruggen in de Haarlemmermeer en het ambassadegebouw van Koolhaas in Berlijn. Wat
GEBIEDSONTWIKKELING ALS EXPORTPRODUCT
weegt op tegen de miljoenenoverschrijdingen van de geraamde bouwkosten? De Calatrava-bruggen zullen niet tot een stijging van het aantal overnachtingen in Hoofddorp hebben geleid. Opbrengsten zijn niet altijd in euro’s uit te drukken, maar je moet toch wel enig idee hebben van wat er tegenover staat. Gebiedsontwikkeling Bouwfonds is niet de partij die à la Koolhaas, Calatrava of Gehry met een subliem vormgegeven gebouw een stad op de wereldkaart kan zetten. Bouwfonds is wel een krachtige aanjager van hoogwaardige stedenbouwkundige ontwikkelingen. Waarom hebben wij in Kopenhagen, Stockholm, Praag, Boedapest en Bratislava voet aan de grond gekregen? Niet omdat wij een huis kunnen bouwen. Dat kunnen ze daar zelf ook. Ze kunnen ook hele straten en wijken neerzetten. Wij worden gevraagd voor toegevoegde waarde, voor duurzame ontwikkeling. Wij denken in termen van gebiedsontwikkeling. Onze inzet is bescheiden. Ons streven is erop gericht dat ons voorstel het plan wordt van lokale politici. Hun succes is ons succes. In het buitenland lukt dat merkwaardigerwijs soms beter dan in eigen land. Hier maken wij deel uit
van bestaande denkpatronen en werkwijzen waarin kleine veranderingen zich langs de weg van de geleidelijkheid voltrekken. Over de grens niet. Daar vinden we vaker een echt gewillig oor voor onze ideeën. Het zou voor lokale overheden in Nederland wellicht verfrissend zijn eens een kijkje te nemen bij onze copy-paste voorbeeldprojecten in het buitenland • Bouwfonds MAB Ontwikkeling, een onderneming van Bouwfonds Property Development (BPD), is met ruim 500 medewerkers vanuit 12 kantoren actief in Nederland. De vijf regiokantoren richten zich op de ontwikkeling van woongebieden. Vanuit de vestiging in Den Haag worden grootschalige, multifunctionele projecten en commercieel vastgoed ter hand genomen. BPD is verder actief in België, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Tsjechië, Slowakije, Denemarken en Zweden. BPD verkocht in Europa in 2004 circa 10.000 woningen en nam ongeveer 250.000 m2 commercieel vastgoed in aanbouw.
Het project in Kopenhagen
februari 2006 - Atlantis
9
IM/EXPORT
Globalization and new communication technologies have brought innumerable benefits to our society. These benefits have been economic, social, educational and cultural. Technological change and the globalization of trade and finance have provided opportunities not only for social advancement, but also for new and traditional trends of urban planning. The dynamic interaction between new technology, economic globalization and new trends of urban planning is an open question in public discussion today. Atlantis, by means of an interview, asked several urban planners (qualified specialists and young specialists) to participate in the discussion and voice their opinion on this matter.
Urbanism goes ebay Reactions on the polis statement Anastasia Moiseeva Dr. Edward D. Hulsbergen Associate Professor Spatial Planning
What I think about ‘Urbanism goes ebay’? My first reaction would be: for a professional answer you better go to my colleague next door, Ana Maria Fernandez-Maldonado. But that is no answer to the question. New technologies, like Internet, influence our behaviour. However, there is not a simple direct causal connection between ICT developments and urban processes and form. The influence is more often than not indirect. Nevertheless e-developments need a place in our discipline, at least because of daily life uses in relation to space. ICT has already been subject of study for many years in the Chair of Spatial Planning. See the research programme Network Cities. In this framework Paul Drewe wrote for example ICT and Urban Form (2000; www.networkcity.bk.tudelft.nl). Ana Maria Fernandez Maldonado wrote ICT-related Transformations in Latin American Metropolises (2004). Our recent book Shifting Sense in Spatial Planning (2005) offers many references and perspectives; about new technologies and their networks, also in relation to urban development, economy, empowerment of population, and phenomena such as time. A basic question concerns the relation between Internet and the ebay-concept on the one hand and
10
Atlantis - februari 2006
on the other the cultural diversity in the world. In which way do the uses of new e-technologies enrich and strengthen cultures, and in which way do these weaken and threaten cultural systems? Tourism offers examples. In a way, Thomas Cook designed and implemented in 1841, time-space zones where tourists could travel fast and safe to other parts of the world, with the technology of those days. Nowadays, these time-space zones seem to go from everywhere to everywhere, the aeroplane a major technical transport tool, with the new communication technology as indispensable support system. Local economies that are well connected to these travel zones may benefit greatly, but this good connection might also endanger, even destroy environments and communities. So, new technological instruments may stimulate contacts and the exchange of ideas and goods, but at the same time the massiveness of tourism may lead to pollution, and to the erosion of spaces and cultures. If diversity (ecological-environmental and socialcultural) is essential for the adaptive opportunities of mankind, a fundamental problem is how to preserve the diversity of cultures (survival strategies in relation to specific places). If ‘Urbanism goes ebay’ produces the same kind of urbanism everywhere over the world, I think, it will kill Urbanism. If we want
URBANISM GOES EBAY
to keep options open for new learning and ideas, we must look after proper conditions for the existing cultural diversity and stimulate the development of new forms of diversity. New ideas and practices are born where there are opportunities to see problems in different way, either through the eyes of other disciplines (interdisciplinary work) or other people. How could the globalisation of one specific kind of urbanism ever result in new perspectives? Back to the question about eBay and Urbanism. If the new e-technologies will be used to learn about the urban differences all over the world, their coping strategies and form richness, it could be a marvellous development. ICT is very efficient to send urban plans and drawings all over the world, as a friend told me long ago about the advantages of the fax. However, if short-term business interests would result in one kind of urbanism, it could be the end of humanity as we know it. Science fiction stories written in the first half of the twentieth century give ample illustrations of what could be. Simplistic copying is lethal, but a realistic possible future, especially for relatively poor residents. Building under time pressure, for the demand side of the growing urban population in many a metropolis might eventually feed dreaming about the qualities of the so called post war ‘problem areas’ of our days. I do not want to be pessimistic. In the end ebay could be beneficial, helping to understand better all kinds of human needs and values, and temporalspatial solutions in all kinds of places, enhancing awareness that the city is neither a sand box nor a copy machine. Sofia Paisios MSc 1 Urbanism
How do I understand this statement? I can divide it into 3 subjects: � the first one – is about the market and its future � the second one – about globalization � the third – a question: could globalization be used as a link between economic trends (ebay) and urbanism. The effort of using images in architecture and in urbanism is not something new: In garden architecture, after the Renaissance, the Arcadia gardens
were very popular. They wanted to recreate this “exotic” image of Greek landscape. They created “theme-park” gardens. Today in China, they create an Old Dutch village. They can make it look like Old Dutch village but they can not create the same conditions: whether, earth, people, fillings, history. We can say they create “theme-park” towns. We, architects and urbanists, can create images .But the image itself cannot guarantee content. On our field trip to Amsterdam to visit the Java Island, we saw a lot of different houses with totally different images. But if we take away images we will see the typical Dutch construction, typical Dutch building block and pattern. Today, this image is a product for selling. People want to have the image and pay money in order to get it, via internet or not. From my point of view if this urban image goes ebay it is neither good nor bad. Urbanism is more than images. In my opinion, the most important and interesting aspect of urbanism is the design task of solving this complex and constantly changing correlation between social, physical and economical components of society. These components can not work separately. The market is important urban activity: it can help society; it can bring money to the people and to the urbanist. The image, the product, is just one of the different aspects of urbanism. If it sells well on Ebay or in the market is not important, not from the point of view of urbanism. But a real urban planner should not only be an image producer - designer. His work is important because it is a complex plan that deals with the real problems of society Whether urbanism goes to ebay or not, it is only a part of urbanism which mostly concerns products for sale: design and image. Like the interior or industrial design, which deals with the creation of the desired image that can be produced and sold on the market and on ebay. This part of urbanism is not important for society. It deals with the urbanist‘s marketing and designing abilities and the desires of the buyer. But it does not tuckle urbanism’s main aim: to work for the welfare and prosperity of society.
februari 2006 - Atlantis
11
IM/EXPORT
Ir Germaine Sanders BNSP Area Developer, Kristal MC2 Guest teacher, Design and Strategy, Urbanism
The statement is “Urbanism goes ebay”, but the explanation is dealing with urban plans. I think that urbanism is much more than only an urban plan. “Urbanism goes ebay” is a very difficult statement about urbanism, because urbanism is much more about planning and strategy. How are you going to sell strategy? It is not possible to sell strategy. So what do we sell? We sell an image, nothing more! Of course you are welcome to sell images if people are willing to buy them, that’s fine, but that has nothing to do with urbanism or at least it is a very limited notion of what urbanism is about. A very popular notion in the architectural field, and in general, is that urbanism is about images: open air museum, open air festival, etc. But this is different. We can not solve the social problems that urbanism has to deal with if we only think in this direction. Because I am a big fan of ebay, I can believe that there are some aspects of urbanism which you can indeed sell through ebay. Ebay is just selling something and then waiting to see how much people are in fact willing to pay for the item. But what defines ebay? Ebay is when people decide on the value of an item. I buy a lot from E-bay so that’s why I know this. If you go out and sell something, the opportunity not to sell (due to any different reason) remains. Once you put something on the marketplace that thing becomes valuable and you can not take it back and decide not to sell. So from my point of view this statement is not completely correct. Ebay is different from simply shopping trough the Internet. When you have for instance a book or an urban plan you can put it on the market and say, for example, “I will put it on the market only for 10 days”. Within these 10 days the client that is willing to pay the highest price will win. This is ebay. It works like an auction. Ebay has a system: as a seller you put something on the auction and you start from zero euros. It is not possible to start from 1000 euro, otherwise you will run the risk that nobody will wish to buy it. What is fixed is how long you put it on the market, not the price. Ebay could, however, be interesting in terms of identity. It is evident that all cities are competitive between each other in terms of identity and their own policy.
12
Atlantis - februari 2006
If you have a very strong idea concerning urban planning in general, it could be interesting and very clever to put it on the auction to be able to find the highest bidder at the moment. In this way urbanism on ebay could be interesting, but you are not talking about urban planning. Urban plans are an item or an aspect of urbanism. Urban planning offices and urban planning design offices already sell images. They create images, discuss them and finally sell them and make money. They spend hours to, in the end, provide just an image. However, this has a very small connection with the other part of the statement, the part of the global influences, people needs and local needs, needed for specific strategies. Even if a local government buys a village plan in order to be able to realize a Swedish village in Holland, if we don’t have local people that enjoy the urban environment and are willing to pay for it, it doesn’t work. You can’t force them to live there. But what do we win? Is this what we want to do? Make things and than force people to live there? On the other hand if you are absolutely sure people really want this and will be satisfied, then this way of selling urbanism could be very clever. In general it could be an interesting bottom line but overall it is quite a nonsense statement. It could help to give people the freedom to buy what they want, but there will not only be people who are going to buy urban plans. Urban plans could also be bought by local government or private parties. But they will have to find people who are actually going to live there. So if we will have groups of people who are willing to buy an urban plan, realize it and use it, it could be a very interesting part of the overall political strategy.
Roberto Rocco Architect, Urban Planner and PhD candidate at department of Urbanism
I mostly agree with the statement. We live in the century of globalization, fast urbanization (this year, for the first time in history, more than 50% of the world’s population live in urban areas) and powerful market forces. Globalization is mostly about the diffusion of market forces to all societies around the world. Market forces are also about convincing people to buy things that they previously didn’t even imagine
URBANISM GOES EBAY
they “needed”. Swedish towns in Holland, German villages in China or Italian Piazzas in the United States are examples of the commoditization of urban planning and architecture. Commoditization is the disconnection of use value and market value. But what is the social meaning of this phenomenon for urban planning? Very often, new cities (often ‘edge cities’ or suburban developments for the very rich) are simply a colourful envelope without any attention to context. People are looking for pleasant images of the city in order to be able to sell them. Of course, this phenomenon is not restricted to urban planning only. Nowadays when I see a person dressed as a punk or a hippie in the street, I know that I am looking at an “image” only. Someone dressed as a punk or a hippie nowadays does not have any of the philosophy or even the life style of the people who participated in those movements that flourished in the 1960’s and 1970’s. Today’s “revolutionaries” are empty images, envelopes without content and sometimes out of context. They don’t have a “cause” or a “belief”. They are pure imagery. Design today is one of the most valuable commodities. It adds a lot of value to any product and it increases the desire of consumers to buy them. Some thinkers call this the “commodity fetishism”. Because of the desire to be different or exclusive, but without much care for context or content, people are ready to buy hollow images, with very little use value. In the last two or three decades, communication technologies became a very important part of our lives. The world is accelerating very fast now. The pace of exchanges is much faster. In itself, this is a good thing, because more and more people are having increasingly more contact with other cultures and tastes. The internet makes it easy to build very wide networks. In this way, the “transference” of images from one place to another became obvious and easy. But when images are artificially attached to cities without any criticism, just for the sake of consumption, perhaps we urban planners should ask ourselves what is our role in building a better society. Urban design is a very specialised and sophisticated activity. Consumers are ready to spend lots of money to live in dream houses, in dream neighbourhoods, where they will be protected and separated from the ‘real city’. My message is: “Urban planners: get real!”
Yee Kwan Stephanie Wong Student MSc1 Urbanism
Woo! It is a really hard question! First I have to define what Urbanism is for me! To say roughly urbanism is to put everything together and do so in a very smart way and finally to make people happy. When I say everything, I mean social and cultural aspects of human life. I think it is not possible that “Urbanism goes ebay”. When you really plan something you should know the history of this place: what has already happened there, what kind of conditions there are, if people already live there or if it is an absolutely empty place. So you have to go there, look around, explore an area. I think it is not possible to put all this work simply on the web and offer it to people. Off course if you wish, you can do it that way, you can make nice sketches and drawings and do it in an easy way. If people like it they will buy it. But I think in terms of urban planning and urban design it does not work in this way. We can not just sell our idea in that way, and if people will do it I think it is not really responsible, because the main thing we work for is the people. But if an urban planner does not take care where in the future his design will be realized and simply puts it on the Internet - it is irresponsible. Then he does his work only to earn money. So from my point of view things can go through ebay but these things are more for daily living, daily life things. I am not sure that you can sell very serious things trough the Internet. For example I have never taken relationship trough the Internet seriously, even if we chat several times via msn. Off course we might have some imagination about each other, but in reality we don’t know this person at all and you can not trust them. For me it is the same concerning urban planning – I can not do urban planning trough the Internet. If I am a client I really want to know: what it is? And if I am not a client but a designer - I really need to know where it will be, what happens there, I need to go and see place. I am not going to do things just randomly. For me doing things trough ebay is just doing randomly. I think urban design is not a random thing. It is very serious and closely related to social and economical aspects.
februari 2006 - Atlantis
13
IM/EXPORT
The Unexplainable Column Abhijit Mandrekar “The face appeared again. This time with a mean expression. It lurched forward with an incredible speed and I saw the wicked hand rise with a butcher’s knife that swung with a brute force towards her midriff. She toppled backwards and avoided the fatal blow. To be followed with another one. She ran blindly to avoid the blow. She crossed two blocks rapidly and turned the corner, jumped a low fence and frantically fisted at the closed door. It was a dead end; - (not good, I thought – a Town Planning shortcoming? Bad dead-ends- a danger to social safety), of the street - and maybe also of her? The shadow closed in. She swept with all her might. Her right hand holding a piece of wood she found lying on the floor. It had no effect. The shadow blocked it with an inhuman force. And she felt the solid blow across her face. Her head hit the window frame of the house on the corner of the street and she lay still. The shadow covered her body; slowly her face and,the knife went up again, this time for the kill -----But it never came down. Three shots rang out in the still darkness of the moonless night. The dark mass of the killer crumpled into a lifeless heap and detective agent Brown stepped out of the shadows of the uninhabited house. The police sirens filled the air destroying the silence and I left the Cinema house before the crowd decided to get out. Strange,- an American movie in Hong Kong. The scenes unidentifiable to the inhabitants of Hong Kong which has an entirely different culture than the United States, but nevertheless drawing large crowds. I crossed the road and turned back to look at the Cinema Theatre. It looked vaguely familiar. It reminded me of the Luxor in Rotterdam. Bolles-Wilson? No it can’t be. But just the same a camouflaging copy of the original. Influences reach far distances. I looked at the watch. Tanya should be here any moment now, I thought. Tanya is never late.
14
Atlantis - februari 2006
Hong Kong, source: www.mark.space.serve.http.com
Tanya,- The top executive, the force and the cream of our Hong Kong office. My counterpart in Asia. Competence personified in a unique gift of nature. An exceptional talent in Urban Planning and Architecture. A daughter to a Russian mother and a Chinese father. Stunningly beautiful and intelligent. Structured and sensitive. Rationalism supported by emotional spontaneity. A unique combination of unusual character traits, desirable and,- off course unreachable. I had heard that she had a long line of admirers whom she had turned down before they even knew where she lived. Some colleagues of mine said that she showed special interest in me. I had always dismissed the comment as irrelevant. I did not value myself to be that good. “How was the movie?”’ “ Well, ---“Oh I see! Not that good eh?” Well, - No, - I said. “Sorry, I couldn’t go with you. I had another appointment. Let’s eat”, said Tanya. “I will show you a restaurant that you will remember throughout your life. Cooking is an art of remembrance, you know. You always remember what you ate in a place.” She said. We took a corner of a building which had a sharp edge finished in exposed cement concrete. This building could be in New York or in Barcelona. “This a Cambodian press-woman married to a Thai kick-boxer and they had lived in Nice, in France for sixteen and a half years. She has picked up amazing tips from the French kitchen with a mix of Cambodian and Thai tradition. What she prepares is indescribably delicious.” It was surprisingly crowded for ten O’clock in the night. I am not used to this in Holland, I thought. In Holland, everybody is watching the television at this time of the night; especially in January when there is no outdoor life. Some people turned to look at us. People always turned to look at Tanya wherever she went. She had an exquisite blend of European extravagance and an Eastern oriental peace. And the elegance and a face that would make people turn their heads anywhere in the world; even women’s. I pushed the entrance door of the restaurant open and stepped inside. The dinner, like Tanya had said, could be described in one word - unforgettable.
COLUMN
We stepped out and walked towards the main plaza. There were a lot of people on the plaza. It was a brightly lit area that formed the centre of the city. The breathing cell of the city. Close this area and you will cut off the lungs of the city. The city will be dead in a short while. Isn’t it strange that these spaces can never be planned or designed? They just evolve. The city makes them. The finest places in the city are un-designed.; behind the Pompidu in Paris, the Leidse plein in Amsterdam, the area around the New Stanley Hotel in Nairobi, the Broadway in New York, the Bourbon Street in New Orleans, the fort area in Bombay . How come? Hong Kong looked like any other city in the world. Neon lights against the black of the night. The advertising hoardings and the bill boards neutralised the existence of Hong Kong as a city and included it in the general cityscape of the city centres of the Mega cities of the World. The only difference was Tanya. Tomorrow is my last day in Hong Kong. I looked at Tanya. She seemed to have read my thoughts. She said “Don’t worry,- You will be here soon”. Very soon! And we will be together again”. I said nothing. I wished it was true. Because I knew that the moment I would be in Holland I would be cracking under the work-load and it will be a long while before I could see Tanya again. The taxi took the “o” highway and we were racing towards the secondary road. The city looked like a dream suspended in space. I love cities. They are never real. Because they never are. They are always becoming. Tomorrow night I shall be in Cape Town, I thought. The Urban Planning Department of the city of Cape Town had hired our services to revitalise a certain part of the city that has been causing social problems in the concerned area. Our task was to eliminate this problem with help of Town Planning scheme that would re-inspire, reactivate and inject life into the involved Township. I was curious. South Africa. Isn’t this a piece of land of the African continent where the southernmost tip meets the two different oceans of the world? I wondered how it would be to design a country. Not a house, not a neighbourhood, not a Township, not a city but the whole country (the planet will not be interesting because there will not be any variety and direct comparative measuring scale). The speed of the taxi could not match the speed of my thoughts. I had a direct flight tomorrow from Hong Kong to Cape Town. I was flying with Qantas; an Australian Airline. When I landed in Cape Town it was nine O’clock in the evening. It was too dark to see anything. Vague
shapes bordered the waterfront. From my hotelroom I saw black of the sky meeting the black of the ocean. A thin line of the horizon separated the sky from the ocean. The last of the dusk-light lingering at the water edge. Isn’t it amazing to live in a city where the water is not only on the three sides but also behind you? How would it be if you were to design the ocean? The hotel room disappeared and the only three things remained. The blackness, the faint glow on the horizon and me. This is what the existence is all about; - a frozen moment. The next day on my way to the site of the Township I asked the driver to drive through the city. The city centre was similar to all the cities I have been so far. But the waterfront was amazing. It was like another city. The city centre appeared to be on another planet. The small houses snuggled close to each other and formed a low roofed landscape with occasional spread of public squares and rest spaces. An achievement in Town planning to design two different cityscapes in the same space or is it a failure not to be able to achieve a wholeness to drip the same city spaces to the waterfront. It gave me two different feelings, -a feeling of being a world citizen in the city centre and a feeling of peace and un-haste at the waterfront. The project was funded by the world-bank. Our client was a panel of nine people from all over the world,- a Malaysian, a Brazilian, a Pakistani, a Frenchman, an Englishman, a Greek, an American, a Nigerian and a Portuguese. I was curious as to how they were going to handle this because the social problems in their own countries in the similar types of neighbourhoods were of a totally different order than what they may find here. How are they going to judge our work? But perhaps this is the opportunity to show them what a good consultant can do. Perhaps we can advise them on the issues they may overlook. Perhaps this is our chance to erase or rearrange this facelessness and neutrality in Town Planning and Architecture which is now forming the world culture. Rem Koolhaas builds in China the similar way that he would build anywhere else, Richard Meier builds in The Hague the same white building that he would build anywhere else, Frank Gherry builds in Spain, the style dominates. Why this neutrality? Why the indifference? Why the maximum indifference and the independent neutrality is valued to be a great achievement? There was Indian dinner after the meeting. The Zulu dances and Spanish wine concluded the first meeting. We topped it off with Kenyan coffee and Zimbabwean liquor.
februari 2006 - Atlantis
15
IM/EXPORT
I was studying my notes on the Aircraft to Amsterdam. I could see the faint lines of green houses far down below. I am back, I thought. Back to the windmills, to the traffic jams, to Heineken, to the hopeless cabinet of the LPF and the VVD and all other things that make Holland. Perhaps Holland is the origin of this world culture of neutrality. Maybe the Dutch, the liberal as they are in their attitude and policies about Architecture could form a cause for a liberal and neutral world culture in Urban Planning and Architecture. But perhaps I am wrong, perhaps the Japanese are responsible for this or maybe the Americans…. I was thinking, what did I really experience in this trip to the Far East and Africa that was new? - an American movie in a movie theatre that looked like the copy of the original design by Bolles-Wilson, an Architectural firm based in Germany , a German-Australian partnership in a Western planned city centre in a Chinese city given to United Kingdom for ninety nine years lease. - a Russian- Chinese beauty grown up in The Netherlands and Canada, worked in Germany, Austria and Italy and travelled through New Zealand, Malaysia and Singapore - a Cambodian cook and a Thai restaurant –owner lived and worked in France - a taxi through the roads with a night-life that looked like the evening in New York - an Australian Airline flying the passengers from Asia to Africa - an African city that looked just like any other city in
and everything will be for sale including the human values, the human emotions, human creativity, the Urban Planning and Architecture. The trend has set in, - The Dutch are selling plans to the Chinese, buying Architectural Designs from the Americans, the French are inviting the Japanese to do the cultural centres for them and themselves Designing cultural centres for the Swiss. The image of the sign of the Euro and the Dollar grew disproportionately high in my mind. Under it the ideals, the ambitions and the norms started vanishing rapidly. The face appeared again……. Suddenly there was a ringing sound. At first I could not decipher its origin and then I realised that it was my alarm-clock. I was sweating when I woke up. Because of the dreadful future of Urban Planning? Well maybe. “Shit’,- I was late! I took a quick shower under a German-made showerhead, washed myself with a French shampoo, wore my Italian suit, got into a Swedish car and joined the Dutch traffic-jam on my way to the office. “He wants you to see him in his office. There is an important assignment which came in yesterday and he wants you to handle it”, my secretary, Stella, told me the moment I stepped into the office. “Hi, there”. James was in a great mood. “I have something for you. There are two new assignments that just came in. Would you like to take charge immediately?” One is in Hong Kong and the other in Cape Town. You will work closely with Tanya and ……………………… I knew what was going to follow.
the world - an all-American hotel-chain - a panel of clients form Malaysia, Brazil, Pakistan, France,
I entered my office and stood absolutely still, -------------- how was it possible? --------------
England, Greece, America, Nigeria and Portugal - an Indian dinner on African background with South African dance performances tipsy with Spanish wine East
Tanya knew!
•
African coffee and Zimbabwean liquor
all this experienced by a Bombay-born Urban planner and Architect studied in India, worked in East Africa, further studied and post-graduated in Europe and travelled and worked through Moscow to Venezuela and from India to New Orleans? ---- so what’s new? Isn’t this a song of every place these days? All streets in all cities have the same neon lights, the same Levi’s and Dolce and Gabanna shops, the same traffic-jams and the same cafés and restaurants. Fifty years from now the world will look like one big McDonald’s. The cultures will disappear, the economies of the cities and the finance-world will rule the lives of people instead of people ruling the economies
16
Atlantis - februari 2006
Abhijit Mandrekar, born on march 3rd, 1961 in Bombay, India, earned his bachelors degree in Architecture at the university of Bombay and his building engineer degree at the TU Delft. After his graduation he worked on a broad variety of projects, such as interior, housing, industrial and urban projects and was also active as a (architecture) consultant. He has worked in India, Africa and the Netherlands. From 1995 till 2003 Mandrekar has, alongside his many other activities, filled several teaching positions at the TU Delft, ranging from tutor architectonic design to tutor urban/landscape design. In 2003 he was a tutor for Indesem (International Design Seminar). Since 2003 he works as manager architect/urban planner for ArchSpaceM, office for Architecture and Design. He describes himself, among other things, as: “rebellious, travel-addicted, intense, indifferent, attached, involved, vulnerable to all beautiful things, scientific, analytical, critical, superstitious, sentimental, strong-willed, undisciplined and despises manipulative behaviour”.
(advertentie)
.
POLISFONDS voor stedebouw
De oprichting Polis, podium voor stedebouwkunde heeft in 2000 het PolisFonds opgericht tijdens de viering van het tweede lustrum van Polis in het NAi. Het PolisFonds Het PolisFonds is een fonds dat individuele en kleinschalige initiatieven, die voortkomen uit de dagelijkse stedebouwpraktijk of de wetenschap ďŹ nanciert. Dat betekent dat ook initiatieven van buiten Polis een plek krijgen op het podium voor stedebouwkunde. Bij de initiatieven valt te denken aan publicaties, onderzoeken op basis van actuele vraagstukken of tentoonstellingen. Subsidies worden toegekend aan aanvragen die aansluiten op de doelstellingen van Polis, zoals het stimuleren van het vakgebied stedebouwkunde en het bevorderen van contact en uitwisseling tussen wetenschap en praktijk. Op het podium van Polis zullen de initiatieven hun weerklank vinden in onder andere lezingen, symposia, excursies, studiereizen en de stedebouwweek. Het magazine Atlantis zal een belangrijke en aanvullende rol spelen in het verder uitdragen van de activiteiten mogelijk gemaakt door het PolisFonds Opzet van het PolisFonds De subsidieaanvragen kunnen worden ingediend met behulp van een aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij Polis, Podium voor stedebouwkunde. Een commissie, bestaande uit mensen met verschillende stedebouwkundige invalshoeken, beoordeelt de aanvragen. Deze commissie verandert jaarlijks van samenstelling maar heeft een vaste opbouw qua discipline. - een bestuurslid van het algemeen bestuur van Polis, Anthony Fuchs (vice-voorzitter Polis) - een stedebouwkundige uit het onderwijs, Miranda Reitsma (redactie tijdschrift Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening) - een projectontwikkelaar, Thom Wolf (adjunct-directeur Dura Vermeer Amsterdam) - een overheidsstedebouwkundige, Maarten Schmitt (stadsstedebouwer gemeente Den Haag) - een bureaustedebouwkundige, Roy Bijhouwer (stedebouwkundige Quadrat, atelier voor stedebouw, architectuur en landschap, Rotterdam)
Het PolisFonds ondersteunen! Polis heeft een klein startkapitaal vrij kunnen maken voor het PolisFonds. Dit is slechts het begin! Wil het PolisFonds succesvol zijn, dan is uiteraard ook uw donatie noodzakelijk! Als het mede mogelijk maken van kleinschalige stedebouwkundige initiatieven u aanspreekt, dan kunt u een bijdrage overmaken op girorekeningnummer 8522358 o.v.v. PolisFonds. Hiermee zal een vakinhoudelijke verdieping en verbreding tot stand gebracht kunnen worden zowel binnen de wetenschap als de praktijk.
februari 2006 - Atlantis
17
IM/EXPORT
Chinese les Daan Zandbelt
Ceci n’est pas
De mondialisering van de stedenbouw lijkt voor menig vakgenoot een nachtmerrie. Maar is het echt zo erg en is het allemaal zo nieuw? Neem China. China is hot. Iedereen richt de blik op het oosten. De groei daar is explosief en alles wat onmogelijk lijkt in de rest van de wereld, kan in China. Shanghai bijvoorbeeld heeft een masterplan waar in binnen twintig jaar wordt gedaan wat Parijs bijna een eeuw heeft gekost: het bouwt drie ringwegen, een heel metronet en elf new towns. De new towns van Shanghai zijn alleen wel voor elk een miljoen inwoners. Om ze van elkaar te onderscheiden heeft elke new town een land als thema meegekregen: zo is er een Duitse new town –met een Volkswagen fabriek- een Britse, een Franse etc. Er is ook een Nederlandse. Ontworpen door Atelier Dutch en Kuiper Compagnons in oud-Hollandsche stijl. Ook de besluitvorming gaat er een stuk sneller. Het gerucht gaat dat Nicholas Grimshaw, een Britse architect, naar Shanghai kwam om zijn eerste ont-
Paris
18
Atlantis - februari 2006
werpschetsen toe te lichten, toen hij vanuit het vliegtuigraampje zag dat ze zijn project al aan het bouwen waren. Bij ontvangst reageerde de cliënt: “Goed hè, we zijn alvast begonnen!” Een klein wereldje On tour met mijn compagnon door China kregen we steeds dezelfde vraag: “Wat kost je per vierkante kilometer masterplan?” Een bizarre vraag tot je begrijpt hoe een Chinese architect werkt. Op de tiende Documenta (1997) in Kassel toonde Koolhaas zijn onderzoek naar de Chinese stad en in het bijzonder de Chinese architect. Die bleek een wonder van efficiëntie te zijn. Hij produceert het grootste bouwvolume in de minste tijd, voor het minste geld. Gebouwen worden ‘overnight’ ontworpen. De Chinese architect verdient een tiende van wat zijn Westerse collega’s verdienen. Waarschijnlijk gedreven door zijn magere salaris, levert hij een project ook tien keer zo snel af en kan daarom tien keer zoveel ‘gebouw’ per jaar opleveren. Er wordt dan ook veel gekopieerd.
CHINESE LES
De hedendaagse Chinese architectuur lijkt daarom nog onderontwikkeld. Wellicht kan die ontluiken als de gigantische bouwproductie een beetje afremt en niet alles in no-time ontworpen moet worden. Nu worden de meeste belangrijke culturele bouwopgaven nog door buitenlanders ontworpen. Dat de Chinese architectuur scene een klein wereldje is merkten we aan het eind van onze trip toen we de allereerste Chinese architectuur biënnale bezochten, in Shenzhen. Daar bleek dat we in tien dagen tijd de helft van China’s architectuur elite hadden ontmoet.
Simon Stevin’s ideaalstad stond model voor menig wereldstad. Natuurlijk voor Amsterdam, als eerste gemorfde stadsplattegrond: een gekromde Stevin. Andere steden in de wereld van Nederlandse hand zijn bijvoorbeeld New York, ooit begonnen als Nieuw Amsterdam, Batavia, nu als Jakarta een miljoenenstad, het Braziliaanse Mauritsstad, tegenwoordig
Er zijn grofweg drie soorten ontwerpbureaus in China (of eigenlijk drie variaties op een type): - Grote internationaal opererende bureaus, eigenlijk een soort ingenieursbureau. Binnen deze bureaus werken diverse kleine studio’s, van een man of vijftien, in onderlinge concurrentie. - Design Institutes die zijn gekoppeld aan universiteiten. - Kleine ontwerpstudio’s vaak gerund door universitaire docenten. De faculteiten Architectuur en Stedenbouw zijn behoorlijk rijk, omdat circa 30% van de winsten van de Design Institutes terugvloeien naar de faculteit. En er wordt veel gebouwd in China … In de Design Institutes van de universiteit (in China heet eigenlijk alles instituut, of het nu commercieel of publiek, wetenschappelijk of vrijblijvend is) doen studenten praktijk ervaring op en relatief jonge docenten leiden de projecten. In Nederland gebeurd dit eigenlijk ook, maar dan officieus. Studenten lopen stage bij het bureau van een van hun docenten. In de Chinese variant profiteert de drie-eenheid student-docent-universiteit optimaal van elkaar. Studenten doen gestructureerd praktijkervaring op. De docent kan aan grote projecten werken, omdat ze onder de paraplu van de universiteit worden binnengehaald. De universiteit profiteert allereerst door de financiële impuls. Daarnaast ontstaat er een hechtere relatie met de praktijk. Dat is zeker een voordeel bij een discipline waar de belangrijkste ontwikkelingen niet door de wetenschap maar in de praktijk worden ‘uitgevonden’. Stedenbouw is een exportproduct Bij vele vakgenoten leveren al deze Chinese ervaringen kromme tenen op. Maar is het bij ons in Nederland zo anders? Al sinds de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) is de Nederlandse stedenbouw een exportproduct.
Nederlands
Recife, Kaapstad in Zuid-Afrika gesticht door Jan van Riebeeck en een aantal minder bekende steden op Sri Lanka, Taiwan en in Ghana. Allemaal steden uit de zeventiende eeuw. In de (jaren zestig van de)
exportproduct
twintigste eeuw gevolgd door Singapore, dat onder leiding van de Verenigde Naties het kersverse Randstad-Groene Hart concept gebruikte als model voor haar verstedelijking. Nog steeds worden succesvolle Nederlandse concepten geëxporteerd. Schiphol is een show-case van alles wat een vliegveld tot een AirportCity maakt. Wereldwijd worden die innovaties toegepast, variërend van een vlieg in de pispot tot een heel terminal concept. Menig Nederlands bureau werkt in het buitenland. West 8 bouwt een park in Singapore, een boulevard in Los Angeles en een hele wijk in Moskou. Zoals bekend werkt OMA wereldwijd, van China tot Amerika van Korea tot Portugal. Maxwan werkt aan projecten in Londen en Moskou. Omgekeerd worden er masterplannen van buitenlandse bureaus in Nederland uitgevoerd, zoals van Alsop, Bolles+Wilson en Foster. De informatie technologie maakt dat ook steeds makkelijker. Architecten in Los Angeles mailen aan het eind van de dag hun ontwerpen voor een gebouw in Frankfurt naar China. De volgende ochtend zitten er renderingen van hun plannen in hun in-box. Stedenbouwkundige dienst De stedenbouwer is gewoon een adviseur en zijn
februari 2006 - Atlantis
19
IM/EXPORT
Wellicht minder voor de handliggend is het feit dat de overheid geen monopolie heeft op stedenbouw. Al lijkt dat vaak wel zo. Van de Nederlandse stedenbouwkundigen werkt de meerderheid voor een 1 bureau, slechts een derde werkt voor de overheid . Toch domineert het overheidsdenken. Er wordt krampachtig vastgehouden aan stedenbouw als ‘publieke zaak’. Dat zorgt voor meer problemen dan dat het iets oplevert. Riek Bakker legde onlangs de vinger op de zere 2 plek : “Het probleem van stedenbouwkundigen is dat ze te vaak in dienst zijn van het openbaar bestuur en zich dan ondergeschikt maken. Het vak dreigt weg te sukkelen.” Tijd dus om de blik te verruimen. Nederlandse stedenbouwkundigen moeten worden opgeleid als wereldwijd inzetbare ingenieurs, niet perse in dienst van de overheid.
Private stedenbouw anno 1910
20
ontwerp een dienst. Daar is niks mis mee. Stedenbouw is een (ook) cultureel vak, maar dat maakt het nog niet plaats of cultuur gebonden. Ontwerpers hebben zich nooit laten beperken tot wat tot hun territorium behoort. Vroeger kwam de vraag van binnen de landsgrenzen, inmiddels komen opgaven uit de hele wereld. Natuurlijk is de vraag legitiem of een Europese architect in China een Europees of een Chinees gebouw maakt. Is een ontwerp voor een gebouw of stedenbouwkundig plan een exportproduct zoals een iPod of Volkswagen? Daar is niet een eenduidig antwoord op te geven. Fusion ligt voor de hand.
Atlantis - februari 2006
Private stedenbouw Sinds woningbouwcorporaties tien jaar geleden privatiseerden maken ze gebruik van hun nieuwe vrijheden. Zes Rotterdamse corporaties hebben onder de naam CityCorp een samenwerkingsverband opgezet en zich gecommitteerd aan de bouw van ten minste zes duizend woningen in het centrum van Rotterdam. Los van het gemeentelijk beleid. Privaat initiatief dus. Ook steeds meer ontwikkelaars krijgen belangstelling voor regionale planning, puur om te begrijpen welke ontwikkelingen hun opdrachtenportefeuille definiëren. Daar hadden ze tot voor kort geen benul van. Ze werden wel gebeld en opdrachten kwamen altijd via de overheid. Dat is nu wel anders, met een terugtrekkende overheid. Eigen initiatief lijkt steeds belangrijker te worden. Zelfs winkelconcerns als IKEA en Ahold maken tegenwoordig gebruik van strategieën die een stedenbouwkundige niet zou misstaan. Veel succesverhalen in de Nederlandse stedenbouw zijn trouwens door particuliere initiatieven ontstaan. Het Vondelpark in Amsterdam is ontstaan toen enkele particulieren behoefte hadden aan een recreatie- en wandelgebied. Het werd gefinancierd uit de verwachte waardestijging van de omliggende grond. Daar werd een woonwijk aangelegd, nu een van de chiqueste van Amsterdam. Andere voorbeelden zijn de Heemraadssingel in Rotterdam en het Van Stolkpark in Den Haag. Er werd niet alleen voor de elite gebouwd. In Hengelo bouwde machinefabrikant Stork voor zijn arbeiders een prachtig tuindorp van ruim 600 woningen gebouwd rondom een grote vijver.
CHINESE LES
Chinese les / Soft landscaping Stedenbouw in het buitenland is altijd net even anders dan in Nederland, zeker buiten Europa. Daar valt (ook) van te leren. Vaak betreft het het maken van een masterplan waaruit blijkt hoe wegen, gebouwen en openbare ruimte geordend worden. Het is een vrij civiel technisch, tweedimensionaal product aangevuld met enkele artist impressions. (Zou stedenbouw meer moeten zijn?) De landschapsarchitect vervult vervolgens een niet te onderschatten rol. Alle restruimte, dat wat geen weg of gebouw is, wordt ge-landscaped. Dat lijkt meer op de Nederlandse vorm van tuinieren dan op landschapsarchitectuur. Beplanten, aankleden en inrichten van de openbare ruimte, daar draait het om. Het ziet er altijd fantastisch uit en het wordt keurig onderhouden desnoods met een nagelschaar-
tje. Zo gaat het in Amerika, in Frankrijk, in China, in Singapore. Waarom niet in Nederland, hebben we het klimaat niet, is het te duur of ontbreekt de wil? Zoals stedenbouw ons export product is, zouden we soft landscaping moeten importeren. Goede ontwerpers hebben we genoeg, met West 8 voorop. Maar de ambitie voor een behoorlijk onderhouden openbaar gebied ontbreekt, met name buiten de centra. Met soft landscaping zal Nederland er een stuk aantrekkelijker uitzien. Zeker met Chinees advies.
•
Daan Zandbelt is docent bij de leerstoel Metropolitan & Regional Design, daarnaast runt hij samen met Rogier van den Berg het bureau Zandbelt&vandenBerg in Rotterdam. Noten: 1 Bron: BNSP 2 NRC, zaterdag 7 januari 2006
Soft Landscaping
februari 2006 - Atlantis
21
IM/EXPORT
Jakarta is a cosmopolitan city with a culture of its own. It is situated on flat land, with the Ciliwung River running through its center. The city originated in Sunda Kelapa, a small port town of the Kingdom Pajajaran, and was well known as one of the most important ports for trading since more than half a century ago. The port experienced its heyday when the city was under the control of the Dutch East India Trading Company (VOC). The Portuguese tried to take the city and renamed the city as Jayakarta (meaning: victorious city). However the Dutch were more successful and establish themselves as colonial rulers. The city was then renamed as Batavia by the Dutch Government. This heritage is still srongly reflected on the face of Jakarta. Some parts of the city still maintain the “Dutch” regular grid pattern, and the former Dutch settlement area has been preserved by the government. There are three mega cities in the Southeast Asian region: Bangkok, Manila and Jakarta. Being one of the world’s largest cities in terms of population size, Jakarta has the status equal to that of a province. Originally planned for 800,000 inhabitants, today the population has reached more than 13 million. Due to the accelerated population growth, the city expands to its surrounding districts and goes far beyond what was planned. Moreover, the city experiences unbearable strains in its infrastructure, which still reflects the needs of colonial regional development instead of the contemporary urban-intra needs. Following the growth extended beyond the revised boundary, the concept of Jabotabek was introduced. It is the concept of a satellite city to support Jakarta popularized by former President Soeharto. This was aimed to reduce the population pressure of Jakarta. Now the metropolitan city has expanded within roughly a seventy kilometers radius from the city center.
Photo Report
JAKARTA
Monique Suksmaningsih (introduction) Annemarie Hatzman (photographs)
22
Atlantis - februari 2006
With an income per capita above the national average, Jakarta is the main economic centre of Indonesia and attracts many foreigners as well as domestic immigrants. In the last 20 years the growth of the agglomerations facilities and infrastructure has boosted the country’s Gross Domestic Product, with the exception of the 1997 economic crash. This together with the vulnerability to terrorism slowed the grow of the economy down until a few yours back and has discouraged foreign investors to invest in Jakarta. Monique is a foreign student from Jakarta studying at the faculty. Annemarie visited Jakarta this summer with old inhabitants of the city.
•
The former VOC dockyard
Old Batavia
The open gutter in the inner city; once copied from the Amsterdam city canals
februari 2006 - Atlantis
23
IM/EXPORT
View over Jakarta
Jakarta central station and bycicle cab rank
View over the old square in old batavia
Public life
Wall in the cafe Old Batavia, ‘especially made’ for the Dutch tourists..
24
Atlantis - februari 2006
A bazaar, one of the few public spaces not accessible for all trafďŹ c Contradiction in trafďŹ c
Typical indonesian landscape, outside the city
februari 2006 - Atlantis
25
IM/EXPORT
Infrascape(s) A Study on the Effects of Mobility Infrastructure and Flows on Rio de Janeiro’s Urban Form Graduation Project Gabriel Duarte 1. Infrascaping Contemporary metropolises are structured by movements (of people, goods, and information), and, therefore, by the morphological bodies (namely mobility infrastructure in the form of highways, elevated expressways, and others) through which they occur. Functionally, these movements are expected to have coupled flow rhythms to keep the city working, as connecting bridges. Being such rhythms directly connected to the everyday movement of people and goods throughout a metropolitan network. These bodies – as substrates of the aforementioned flows – form a large-scale network, a super-grid, whose main connecting points go through a scalar downgrading before reaching the end of their planned trajectories. At the same time, the super-grid super-impose existing sub-grids and slice and tear apart already somehow stabilized conditions. Situations alike take place once a given elevated expressway is planned to cut through an existing neighbourhood and entirely transform their spatial, social and economical configurations. At first, such sectioning structures were poorly received in urban academic and professional realms in the early 1960’s. Scholars, like Cullen and Lynch rated elevated expressways, road junctions, highway exits, roundabouts, and correlated elements as mono-dimensional, connecting distant points but creating undesired boundaries for urban living. Mobility infrastructure was, then, not regarded as a living part of the city, engendering new possibilities, as if skin is not considered an organ; but instead treated as something that limits the body, a boundary. Indeed, mobility networks, like skin tissue, are fibrous and porous; do not provide clear lines, but blurred boundaries within metropolitan domains. The connections between the pores and fibres of the city create a series of interstitial conditions and collisions at different scales, which open ‘other’ dimensions to urban life1, outside the virtually stable and constant to-and-fro movement of metropolitan information, goods and people. These fibrous networks2, the combination of super and sub-grids of urban movement,
26
Atlantis - februari 2006
are, nevertheless, subject to relentless ‘leakages’ that foster a series of both dynamic and static discontinuities from within these constant metropolitan flows. These discontinuities are the source of what I refer to as infrascapes. They are formed by the residual zones created along, under, above, beside and around mobility infrastructure, and are characterized by being degenerative, yet potentially beneficial. By allowing local and metropolitan economic and social forces to merge towards unexpected and intensive exploitations of urban space, the infrascapes disregard assumptions on the low usefulness of regions degraded by infrastructural presence doing things that are not allowed elsewhere by standard city planning regulations. Under the point of view of an idealized control sphere of urban space – or the illusory control framework imagined by planning agencies – the infrascapes do not fit the quality parameters expected from an ordinary liveable region. They are ‘planning fugitives’ ignored by the planning authorities’ eyes. They are too close to traffic, too blighted, but remain well connected. However, this connectivity compensates for their decay, giving them potential to be effective agents within the metropolitan system. With intelligent and bottom-up development, these areas can be re-born if articulated with very specific functions: - for example, connected and ‘unwanted’ commerce such as, hardware retail, car-repair, or small industrial activities, can freely take place, ‘hidden’ from less accepting neighbourhoods where they would not be given the chance to fully operate and evolve. They are entitled illegal and unplanned powers to manipulate public space to serve their specific wills, thus rendering the infrascapes with a different kind of liveability that dodges planning expectations. This essay aims to explore theoretical and empirical frameworks surrounding these infrascapes by documenting specific precedents in Rio de Janeiro, Brazil.
INFRASCAPE(S)
Fig. 1,2,3,4.2004. The several metropolitan and local layers hovering and accessing local roads (interconnectivity diagram and photographs of its composing layers).
1.1. Friction Collisions between movement and fixity are an important, yet ignored contemporary urban condition. Unplanned and unpredicted effects are rendered as tangible results of the movement X body binomial. Such antagonistic relations produce silent, yet powerful, frictions in everyday metropolitan flows. Such frictions occur whenever opposing urban rhythms collide in special spots throughout cities, opening doors for exchange in spatial and functional qualities. For example, intermediate boundaries between city regions, such as - the interface between downtown and the suburbs, industrial and housing districts, or between poor and wealthy areas. These boundaries are fundamentally characterized as residual zones that are infrascapes. In the 1990’s, Rio de Janeiro was bisected by a major new highway, constructed to permit rapid access to the city on its Northern edge and link this area with the national highway system. The work intersected a dense yet declining industrial core of the city, named São Cristóvão. Since massive demolition to bury the highway was economically impossible, a double-layered elevated expressway was planned to fly over two existing streets and flow alongside the buildings. At that time, São Cristóvão was mostly used for low-income dwelling and tiny industries and the construction of the expressway was considered the final blow in the region’s development potential; however, what resulted was a different kind of urban vitality. Aside form the environmental inconveniences caused by the expressway (dust, noise, diminished lighting), the local operations of the shadowed streets were entirely transformed by the metropolitan movement right above them. With major and minor access ramps connecting the streets below to the lanes above, the region exhausted the intense movement of the expressway and roundabouts, while remaining hidden from the public eye. Removed from the planning authorities, yet physically well connected, the infrascapes unleashed a powerful local manipulation of the surrounding public space. The
physical environment of São Cristóvão was completely transformed by local commercial communities, which exploited their new urban environment for personal gain, specifically, auto-related shopping. Curb lines are destroyed and sidewalks are taken over as shopping display appropriates auto access points from nearby expressways. In one single linear environment, different modes of urban performance co-exist, and exploit the area’s spatial features with consequences at the social, economical and political level. The fact that this region was forgotten by Rio’s local planning authorities, - it was rendered as being beyond surveillance, - provided local users and residents with increased power to appropriate public street space more intensely than other regions of the city. The private influence on public ground transformed the streets and the body of the elevated expressways to accommodate the specific needs of local residents. It also attracted commercial activities whose performance was not welcome in other more ‘visible’ parts of the city that could benefit from the unprecedented freedom and connectivity – auto and hardware commerce. The area expanded. ‘Nobody’ was watching. It was freely permitted to physically modify its surroundings, veiled by biased perceptions of its potential. 2. (Un)Wanted Commerce and the Everyday “The urge to make separations, between clean and dirty, ordered and disordered, ‘us and them’, that is to expel and abject, is encouraged in western cultures, creating feelings of anxiety because such separations can never be finally achieved.” – D. Sibley, in Geographies of Exclusion.
The kind of ‘deteriorated freedom’ that bloomed in São Cristóvão is not exclusive. Similar transformations exist in metropolises worldwide that yield different stages of deviant space, where the unavoidable misfortunes of the idealized city find room to happen. Regular notions of public ordinance and organization are subverted and manipulated by the
februari 2006 - Atlantis
27
Fig. 5 (left). 2004. São Cristóvão, Retail Taxes (diagram). Fig. 6 (right). 2004. São Cristóvão, Service Taxes (diagram). - information mostly derived from the official reports of the City Governement of Rio de Janeiro on the economical potential of its regions.
incipient potentials of these areas, transforming their spatial configurations in order to profit from adjacent metropolitan connections. Infrascapes have not been purposefully designed to be havens of illegal urban manoeuvres; yet, they are increasingly forming nodes where very specific and intense economical activities are taking place. For instance, even though São Cristóvão’s potential has not yet been officially recognized, the area is consolidating itself as an important commercial hub. (Figs. 5 & 6) The bars emerging from these maps show, in scale, the amount of taxes (in Brazilian currency - R$) collected from retail activities (05) and from services (06), with São Cristóvão indicated in black. These numbers show that, even in an unplanned situation, São Cristóvão ranks third in collected taxes from retail activities. At the same time, other statistics show that São Cristóvão performs as a sort of ‘average region’ balance between the polarized situations comprised by the combination of downtown and the rich southern regions, in comparison with the northern poorer suburbs, reinforcing the superimposing qualities of the area. In the search for a perfect world, we idealize criteria on which we base our aspirations towards our living environments. Dominated by models of perfection that extend from hygiene to social relationships and aesthetics, these aspirations are generally formed by common-sense nostalgic notions of urbanity. Such notions are derived from dream situations built on the ideals of community sustainability advertised by ‘new urbanism’ planners. A great part of contemporary, mid-to-upper class, urban populations tend not to dream of living or performing daily activities in areas normally regarded as blighted and decaying, such as areas around former industrial sites, dumpsters, or next to car-repair shops. Mentally, city dwellers in general still have a very normative perception of their idealized realities, while not fully behaving according to their own fantasies. Western urban societies tend to aim for living standards which they are unable to achieve while continuing to exploit situations that do not comply with their expectations, in this case cheap products and services. The population does not perceive the overwhelming requirements of their own expectations, and continues to perform their everyday ordinary activities as
28
Atlantis - februari 2006
tacit hypocrisies. In the São Cristóvão example, the area has become a derelict ‘strip’ for second-hand and car-repair shops, appropriating and manipulating the sidewalks’ surface to their own accessibility and parking interests. Cheap former industrial warehouses in the area are also occupied by medium-sized factories, for extremely low prices. Everyday, more and more people learn of the area and as they freely park and load/un-load in front of their stores. A pact of silence hovers over the thematic shopping cluster that provides cheap goods and convenient car access, as nobody ostensibly publicizes its existence. Even public authorities and planners (who most probably repair their cars or buy supply for their homes in these areas) remain quiet. These tacit hypocrisies might describe the ordinary activities of everyday life, and by ordinary I mean - the set of daily and trivial routines of urban life, which are “the basis of all social experience and the true realm of political contestation.”3 They denote a fundamental ambiguity of the everyday as the “screen on which society projects its light and its shadow, its hollows and its planes, its power and its weakness”4, and are a key component of the infrascapes. It is not a coincidence that these kind of activities happen far from regular residential areas, forming a living drive-through, where ‘respectful’ citizens can go to do whatever they need, and quickly flee back home, disregarding the place where they have just been, dirty, illegal, and unseen. Providing a certain freedom of action, protected by their interstitial level of indeterminism, the infrascapes become the proper places for the crude activities of daily urban life, where utopias of the idealized city are replaced by the ‘dystopias’ of the everyday. 3. Dynamic and Static Associations – Bodies & Flows Infrascapes emerge out of the associations between mobility infrastructure and the social fundamentals of the city, but not in a uniform manner. There is a distinction between dynamic and static associations built upon the kind of physical connectivity that is established between the bodies and flows set, and the city. A dynamic infrascape happens whenever there is a direct and abrupt connection between the metropolitan super and local grids, mostly in the various forms of highway connections towards a secondary and low-scale traffic system. This process entails
INFRASCAPE(S)
a shift of scales, a break in the pace of constant movement flow from the expressway, a reduction of speed, which influences the flow itself. The infrascapes mark a non-obstructive clog in the continuous flows of the highway grid of a metropolis; creating infinitesimal transitions, decompressions, along their courses. The ramifications created by the infrascapes are the channels through which time-space compression is concurrently formed and disintegrated. (Fig. 7) This map shows the area of study in São Cristóvão and how it is connected to the surrounding metropolitan highway systems. Roundabout options from the expressways are highlighted to illustrate the scalar shifting of nodes from infrastructural scale to the local scale of the ‘buried’ streets. By describing three consecutive moments from the expressways to the local streets, it is possible to see how a parallel system is formed by interfacing a local network with numerous connections of the super grid. (Fig. 8) In this map, fast reaching fields emanating from the primary (expressways) and secondary (local streets) systems are diagrammed to show the potential commercial influence of the connections. Commercial streets flourish in the close surrounding regions of the systems, and expand where the network permits direct auto access. The more obvious detour options present themselves as options to exit and return fast traffic, resulting in more intense commercial activity. However, the existence of these places does not necessarily involve the creation of a forced centripetal turmoil outwards the ‘speed zones’ of a city’s super-grid, as in a whirlwind effect. Conversely, they present themselves as options, which do not interrupt higher-scale movement flows, but create linear disturbances in them, denoting their presence. The effectively lived spaces created by these ramifications are imbued with ambiguity, uncertainties and unregulated freedom, forming
what I referred to before as ‘urban androgyny’. Infrascapes are composed of relational and spatial agencies, not organized as binary connections, but, through temporal processes of continuous appropriations. These processes offer the ‘dynamic contradictions’5, which connect the interstices of super-imposing, yet disconnected dimensions of urban life. They are super-architectural spaces6, where different scales of spatial use and appropriation collide without collapsing. Infrascapes, thus, provide spaces for functional subversion, where the laws and definitions of the planned city are overlooked by the pragmatic and mundane needs of the users, dwellers and tradesmen of these areas. In São Cristóvão, public space is turned into an extra room for display and storage of goods, for informal commercial activities, and for irregular delivery operations of heavy goods. All these activities are providing very straight-forward responses to initially constrained situations, developing ways to exploit their limitations by exploring the possibilities offered by leftover spaces they occupy which can be easily manipulated and managed whenever it is required. In static associations the movement in the different scale levels is not interrupted, the bodies and flows set is also present, but the bodies and the physical manifestations of the flows, through odours, noise and vibration are the ones to exert influence. This region is changed by the material presence of the bodies, which become concrete architectural-urban entities in their spatial configuration, as happens throughout the ‘buried’ streets of São Cristóvão. There, façades are obsolete. Now, the buildings and the elevated expressways function as elements of an enclosed urban realm, and behave almost like an interiorized version of the Venturian ‘billboard architecture’. Being devoid of their primary architec-
februari 2006 - Atlantis
Fig. 7 (left). 2004. Metropolitan and Local Connectivity (diagram). Fig. 8 (right). 2004. Emanating Fields (diagram).
29
IM/EXPORT
Fig. 9. 2003. Public space and its overlapping infrastructure becoming exposing units for local shops
tural attributes, stores announce their presence by banners, backlit plates and hanging signs or product samples placed under the first level of the viaduct. Architectural form and image does not matter for the tradesmen in this area any more, only maximum visibility.
and small industries,
4. Superimposing Worlds & Reaction Surfaces
taking over
“Living adjacent to, beneath or above highways, railway lines and flight paths is today symptomatic of the modern city. The effects on living standards have been less than desirable due to the environmental problems of noise and pollution. Yet the spatio-economic potential of these apparently blighted sites is slowly being recognized: highly accessible and relatively cheap.”
unused space (example).
– Anthony Hoete, in ROAM - Reader on the Aesthetics of Mobility.
The fibres that comprise metropolitan mobility do not behave as simple linear connections, but as landscapes with varying peaks of activity that originate from folds in the continuity of ‘surface’, formed by material and immaterial inputs; - the concrete physical structures upon which urban movements occur, and the political, social and economical intentions that orchestrate the movements through planning strategies. This combination forms an intricate surface comprising of several layers of spatial network that exchange energy across each other, yet without being ruled by any one established order. As an ensemble of complexities, this surface unfolds as connections from specific local identities (local roads and neighbourhoods) to the metropolitan rhythm (highways), causing the friction discussed earlier in this text, without letting it fall under an extremely generalizing and compartmented organization. The complex orders of such a model are not established by imposed regulations, but configure ‘field conditions’, that “are bottom-up phenomena, defined not by overarching geometrical schemas but by intricate connections”7. The infrascapes are not mere results of a metropolitan influence on local grids, but also the reverse influence of local conditions on the metropolitan infrastructure. “Each surface is an interface between two environments that is ruled by a constant activity in the form of an exchange between the two substances placed in contact with one another.” – Paul Virilio, in L’Espace Critique.
They acknowledge the existence of error by composing open-ended conditions, which subverts pre-established orders, enabling, rather than restraining, events. As ‘spaces of propagation’8, infrascapes melt together once separated conditions, which
30
Atlantis - februari 2006
activate urban networks of ‘becomings’9, in a constant and spontaneous production of space through hybridizations of the material and immaterial options available. They form reaction surfaces out of the intersecting folds among the stability of the opposing speeds of the local and the metropolitan. In particular, these folds are composed by abrupt connections among the fibres of super-imposing networks, which exist simultaneously within the infrascapes. Once these different movements are connected by the folds, the material base (the bodies) of their connections is transformed into a site of exception, which is charged with attributes of all the involved urban realms (or scales), as a reactive surface that bows to several masters. The infrascapes do not develop their own unique rhythm, yet, it lives on as symbiotes of the several urban qualities posed on them, having local and metropolitan characteristics at the same time. 5. Androgynous Urbanity “General history or the history of events? From now on, such an academic distinction is no longer merely ambiguous but illusory, for, even if nothing is equivalent, the scale of values of the facts no longer allows simple discrimination between the ‘general’ and the ‘particular’, the ‘global’ and the ‘local’.” – Paul Virilio, in A Landscape of Events.
Another fundamental feature of the infrascapes is that they simultaneously retain several, and rather opposing, metropolitan domains within the (sub)systems created by them. Infrascapes form a penetrable threshold that allows ‘energies’ and physical conditions from different metropolitan scales to occupy a same relative urban hiatus. Such hiatuses are formed along bordering conditions throughout metropolises, which are normally believed to restrain and expel events. In the infrascapes, the metropolitan exist in the local, and, conversely, the local exists in the metropolitan. Through the ‘openended’ and interstitial qualities of the infrascapes as continuously morphing systems, such hybrid conditions are rendered concrete. By using the same spatial bodies, several urban domains connect to each other leaving behind traces of their specific characteristics, fostering environments that are unable to be easily classified by regular urban planning jargons. As a matter of fact, infrascapes often end up with the least positive classifications. What exactly are infrascapes such as the studied region in São Cirstóvão? Urban? Suburban? / Local? Metropolitan? / Small-scale? Large-scale? / Street? Highway? / Road? Home? / Dirty? Necessary? / Side-
INFRASCAPE(S)
Fig. 10 & 11. 2004. Car Track & Sidewalk Transformations (diagrams). The actual dimensions of the sidewalks and the car lanes have been doubled in scale for better visualization, and their proportions correspond to that of real life.
walk? Garage? / Drive-in? Drive-through? / Free? Limited? Is it marginality that spawns an inherent uncertainty in the infrascapes, or the other way around? Ideas of categorization and classification are destroyed by the ‘otherness’10 of the infrascape(s). The only concrete and certain quality that they offer is, indeed, more and more uncertainty.
structures that belong to both levels at the same time. These conditions disguise themselves in normal cartography, where we are only able to visualize one side of them. By taking closer looks into the spatial structure of the study-sites it is possible to see how spatial structures that are believed to be local have already been modified and adapted to a more metropolitan and high-speed profiles, and vice-versa.
“This manifested ambiguity, this flux, this incompleteness mysteriously releases me from me from my ambiguous conscience because I see complexity, movement, energy, potential, even hope in their explicit contradiction.” - Lars Lerup, in After the City.
5.1. Superimposing Metropolitan Forms “The Centripetal City is characterized by strong pockets of isolated development surrounded by what will be called ‘weak’ metropolitan form. Weak metropolitan form is not difficult to characterize. Throughout the post-war years massive zones of construction have emerged which stand beyond conventional means of urban representation. Somewhere between the scale of a single comprehensible ladder (such as a commercial mall interior or single subdivision street) and the scale of a regional road map, an immeasurable urban realm has come to establish the space of routine existence. It is this apparent collapse of metropolitan identity into sprawl which propels the characteristic mutations of contemporary urban production.” – Albert Pope, in Ladders.
What Pope refers to as ‘weak metropolitan form’ happens in the study-site in São Cristóvão through the previously mentioned androgynous qualities of their organization and physical structures. The crisis in urban classification that came with the sprawl and metropolitan expansion that Pope describes is present in the infrascapes, but in a sort of inward multiplication of metropolitan characteristics. The infrascapes phenomenon in São Cristóvão establishes redefinitions of interior metropolitan networks, which are found not as extensions, but as superimposing conditions. And what I mean by interior metropolitan networks is the opposite of what is widely considered as regular urban territorial expansion or sprawl. The infrascapes act like multiplications, expansions, towards the metropolitan already existing spatial framework. By further disseminating metropolitan and local qualities in different spaces they create
In order to make this phenomenon visible, I have chosen two very clear and opposing features of the urban public realm and measured them to check whether their dimensions correspond to what their initial definition conveys. Measurements of the main circulatory surfaces the streets, namely the car tracks (Fig. 10) and the sidewalks (Fig. 11) show that the width of the car domains far exceeds that of the pedestrians. Excessive road lanes enable the presence and greater flexibility of car movement in the area, even within an urban architectural enclosure more related to a residential region. It is like a densified version of a suburb reliant solely on private transportation. These streets accommodate vehicle influxes and activities often held only in distanced clusters of highway mega-stores, in the outskirts of the metropolitan core. Through their manipulated physical spaces it is possible to see how streets have been incorporated into metropolitan profiles, extracting their conventional features of local environments. In all diagrams the actual dimensions have been scaled up ten times in order to be better visualized in correct proportion. The diagrams show clearly how streets that are directly connected to the metropolitan grid are increasingly becoming more like them in spatial terms, even though their position in relation to other streets of the interior strata still denote otherwise. The domains of the cars are expanding while regular pedestrian space is contracting. And this situation is mostly caused by the spatial adaptation required by the ‘drive-through’ logics of the study-sites, which need easy access to architecture.
februari 2006 - Atlantis
31
IM/EXPORT
6. Emerging Fields All over the world, with very few exceptions, infrascapes are playing a decisive role in dismantling grounds for assumptions on imposed transformations of contemporary metropolises and their future implications. The set of daily and trivial routines of urban life surrounding infrascapes prove a constant and unconscious disregard of the city’s idealized boundaries. The culturally disguised dichotomy among the lived, perceived and conceived spatial dimensions, as described in Lefebvrian works, is progressively more apparent in the breaches between the idealized and the effectively lived urban conditions, as in the scenarios emerging from the infrascapes that transgress the “engineered certainties”11 of planning. Although the case described here seems to be essentially specific, the conditions it illustrates increase everyday in metropolitan areas all over the world; and even faster in the under developed and developing worlds. In Lower West Manhattan, in New York, the region around the intersection between Holland Tunnel and the West Side Highway sets up a similar situation (in morphological terms) to that of São Cristóvão, where unused warehouses and elevated railway tracks are increasingly housing activities related to the heavy movement and relatively easy access of the area. This area in New York, north of the Meat-Packing District, is mutating into a sort of theme park for car-related businesses. Old warehouses and areas beneath the Highline’s rail tracks are taken over by parking lots, gas and service stations, car accessories shops and mechanic workshops. One can quickly leave West Side Highway and return to it, like the roundabout movements also found in São Cristóvão. This is not to suggest or imply that the scarcity of planning surveillance mechanisms is the fundamental source of infrascape generation. The situation in NY is far more stable than in Rio. Indeed, it is the very over-deterministic nature of ‘tight’ planning that is manifesting its own inadequacies towards dynamic and hybridized contemporary metropolises through the channels of the infrascapes. By describing these environments, I intended to denote that, in dealing with these ambiguous environments, it is somewhat awkward to keep on establishing well-defined sets of problems and solutions. What has been rated as urban problems in planning operations must be subverted, as means to better and more critically adapt our cities to the increasingly blurred reality of a ruling neo-liberal and post-Fordist
32
Atlantis - februari 2006
politics, economy and culture. Metropolitan areas are in need of a new and completely different kind of public space. One that we cannot yet see, name or classify. The defined and secure places of our urban ideologies and utopias are ceasing to be a crucial challenge in contemporary urban design, even though urban planning agendas remain grounded on nostalgic perfection models of hygiene, social relationships and aesthetics. The infrascapes are concurrently solutions and problems amidst different social, cultural and economical spectra. They are not models ready to be applied to situations alike, but phenomena that cannot be controlled. If infrascapes are regularized and strictly defined, they will succumb to the same sores of current planning. As a matter of fact, infrascapes are samples of bottom-up emerging fields of action for urban design and planning, where private and public, and local and metropolitan spatial matters step on each other’s influential scope. Their description should not incite questions about how to apply them elsewhere but how to understand their broad and complex origins in order to boost their existing impact to open up further possibilities, rather than regulate the existing ones.
•
Gabriel Duarte was born in Niterói (Rio de Janeiro, Brazil). He graduated as an architect and urban designer from the Federal University of Rio de Janeiro. Apart from working in research and teaching, he established a small office in Rio de Janeiro. He is currently working as a guest-researcher in TU Delft’s Spacelab research group, and as an architect and urban designer in the Amsterdam-based office of Bjarne Mastenbroek (SeARCH).
Notes: 1 Foucault, Michel. The Archaeology of Knowledge & the Discourse on Language. New York: Pantheon Books, 1972. 2 Mateo, Josep Lluis. “Els Immaterials”, in Quaderns d’Arquitectura i Urbanisme v.187, Barcelona: Col.legi de Arquitectes de Catalunya, 1990. 3 Crawford, Margaret in. Chase, John; Crawford, Margaret; Kaliski, John (ed.). Everyday Urbanism. New York: Monacelli Press, 1999. 4 Lefebvre, Henri. The Critique of Everyday Life, Vol. 1. London: Verso, 1991. 5 Certaeu, Michel de. The Practice of Everyday Life. Berkeley: University of California Press, 1998. 6 Borden, Iain in. Hill, Jonathan (ed.). Occupying Architecture – Between the Architect and the User. London: Routledge, 1999. 7 Allen, Stan. Points+Lines – Diagrams and Projects for the City. New York: Princeton Architectural Press, 1999. 8 Kwinter, Sanford. La Città Nuova: Modernity and Continuity. New York: Zone ½, 1986. 9 Gausa, Manuel; Salazar, Jaime. Housing/Single-Family Housing. Basel: Birkhäuser, 2002. 10 Foucault, Michel in. Leach, Neil (ed.). Rethinking Architecture: A Reader in Cultural Theory. London: Routledge, 2002. 11 Amin, Ash; Thrift, Nigel. Cities: Reimagining the Urban. London, Polity Press, 2002.
Hier had uw advertentie kunnen staan...
Atlantis en Polis zijn op zoek naar nieuwe sponsoren. Bent u ge誰nteresseerd in adverteren in de Atlantis, dan kunt u contact opnemen met Polis via polis@bk.tudelft.nl. februari 2006 - Atlantis
33
IM/EXPORT
Globalisering is ‘nothing new under the sun’. Als stedenbouwkundige moeten we een kameleon zijn, de kleur van het landschap, geschiedenis, cultuur, economie en ook infrastructuur aannemen, maar we moeten ook onze eigen kleur daar achter laten, in welke context dan ook, volgens Ashok Bhalotra. Belangrijk is het kunnen twijfelen, iets dat wij in onze Europese denktrant dreigen te vergeten. We weten het al, we hebben alle zekerheden, maar deze zelfgenoegzaamheid zou nog wel eens een valkuil kunnen worden. We zouden eens een voorbeeld moeten nemen aan het nieuwsgierige, leergierige en gedreven China.
Interdependency Interview met Ashok Bhalotra Laura de Bonth
Ashok Bhalotra in China Source: KuiperCompagnons
Ashok Bhalotra is 35 jaar geleden vanuit India naar Nederland gekomen om zijn vak als architect en stedenbouwkundige hier uit te oefenen. Hij is als directeur aan KuiperCompagnons in Rotterdam verbonden en werkt aan projecten voor binnenlandse en buitenlandse opdrachtgevers. Met de nodige ervaring in China zijn wij benieuwd naar zijn mening over de sociale, economische, politieke en culturele context bij het ontwikkelen van stedenbouwkundige plannen daar en zijn visie op ‘Urbanism goes Ebay’.
straks hier ook in Nederland. Met de arrogantie, zelfgenoegzaamheid en onverschilligheid die heerst in ons wereldje moeten we voorzichtig omgaan. Stedenbouw is schuldig aan heel veel, het is niet de ‘innocent’ van de samenleving. Daarom moet je overal in de wereld, waar je ook bezig bent, niet naar een ideologie streven, maar wel naar idealen. Dat is humane basis taak, die vraag ligt voortdurend op onze tafel en iedere keer blijf je kwetsbaar, als zogenaamde vakman.”
Er is sprake van een ware China-euforie, het land expandeert op vele gebieden. Wat betekent dit voor de stedenbouwkundige ontwikkeling?
In China studeren jaarlijks meer architecten en stedenbouwers af dan in heel Europa. Wat maakt ons zo speciaal voor hen?
“China zit met de moeilijke opgave om 1,2 miljard mensen, komende uit bittere armoede, normale leef- en woonomstandigheden aan te bieden. Wat nu gaande is in China is behoudend zijn voor de ene kant en dynamisch operen aan de andere kant. De samenleving kent een sterke tweedeling. De oostkust, met zijn de welvarende steden Beijing, Shanghai, Guangzhou en Hongkong en daartegenover, de westkant met bittere armoede, echt bittere armoede. De tweedeling bevindt zich ook in deze grote welvarende steden, veel arme mensen wonen en leven er in slechte omstandigheden. De euforie van de economische groei zal blijven, mits men de toegenomen rijkdom goed kan verdelen. Er ontstaat door deze welvaart een middenklasse. Dat is een nieuwe filosofie voor China die langzaam doordruppelt.
“Wij kennen een lange geschiedenis van niet onderdrukt worden, dat is in China heel anders. Voor hen gaat de wereld open. In de laatste vijf tot tien jaar zijn alle ramen wijd opengegaan. Het licht komt van alle kanten tegelijk binnen en ze ruiken ineens alle geuren. De nieuwsgierigheid en leergierigheid in China is onvoorstelbaar, ze willen alles ruiken, proeven en er goed over discussiëren. De beste koks, architecten en stedenbouwkundigen halen ze binnen, zodat ze het morgen zelfstandig kunnen toepassen, maar met respect en gezag voor degene die het weten. Deze hele relatie tussen leerling en leraar is bij ons anders geworden. Een kind keek naar zijn oude broer met soort van bewondering, ‘hij kan al fietsen, hoe doet hij dat?’ Hij was er trots op, jaloers op. Die trots, jaloezie in positieve zin, zijn in het Westen minder geworden. In Azië is dit anders door het feit dat ze zich er niet bij neerleggen, de kennis is oneindig, je hebt nooit alle kennis. I don’t know what I don’t know.”
Dezelfde opgave kent ook India, Afrika, Zuid-Amerika en als we niet oppassen is er dezelfde opgave
34
Atlantis - februari 2006
INTERDEPENDENCY
Waarom zijn juist Nederlandse bureau’s zo interessant voor de Chinezen? “Er zijn meerdere factoren die daarbij een rol spelen. Nederland heeft een sociaal erfgoed, dat een voorbeeld is voor de rest van de wereld. Ten tweede verschillen we van andere West Europese landen, door onze fysieke, geografische ligging en het altijd durende gevecht met het water. Al heel vroeg was er vraag naar ordening en organisatorisch vermogen. De democratie begon hier niet in de politiek, maar met de dijkbewaking, daar waar het collectief een belangrijke rol speelt, begint de democratie. Daarnaast is er nog onze openheid, integriteit, optimisme en humor. De deskundigheid op gebied van ruimtelijke ordening is uitgebreid. Wij hebben aan de wereld laten zien dat we met die moeilijke opgave die we hebben we er toch iets moois van kunnen maken. Dat is natuurlijk het voordeel dat we hebben, en we moeten zorgen dat het zo blijft.” Kunnen wij met onze Westerse denktrends wel een toegevoegde waarde leveren aan een land als China met een eeuwenoude cultuur en bijbehorende tradities? “Nothing new under the sun, in Nederland moet je de situatie in provincie A of stad B ook eigen maken. Als stedenbouwkundige moeten we een kameleon zijn, de kleur van het landschap, geschiedenis, cultuur, economie en ook infrastructuur aannemen, maar we moeten ook onze eigen kleur daar achter laten. Elke keer moet je nieuwsgierig zijn, elke opgave is net iets anders. Als mens hebben wij de drang anders te zijn, om ons zelf te bevrijden van de afhankelijkheid, te bevrijden van de zwaartekracht,
letterlijk en figuurlijk. Elk land, alle culturen, met welke geografische ligging dan ook kent dezelfde voortdurende worsteling tussen gemeenschap en individualisme, niemand wil onderdrukt worden en iedereen is op zoek naar een antwoord op de vraag waar hij of zij bij hoort. In China hebben de jongen mensen dezelfde behoeftes als jongeren hier. Als je serieus met je vak bezig bent, moet je mondiaal als stedenbouwkundige kunnen werken, net als artsen, verplegers, kappers, willekeurig welk beroep, in elke cultuur. De cultuur kent geen grenzen, kunst heeft
Global communications Source: Roberto Rocco
geen paspoort, economie ontkent de grenzen.” Hoe werken de Chinese overheden, spelen zij een dominante rol in het ontwerpproces? “Ze zijn goed met planning, daarom is de vraag naar onze deskundigheid en ervaring belangrijk. Er is absoluut geen wildgroei en er moet altijd een masterplan zijn voordat je mag bouwen. Als je in China illegaal bouwt, gaat er gewoon de bulldozer overheen en moet je nog snel weg zijn ook, anders word je verpletterd. In China wordt alles gepland, geplande economie, gepland gedrag, beweging, onderwijs, stedenbouw, geplande ontwikkeling van alles.” Is de Chinese manier van wonen en de woningvraag anders dan in Europa? “Het werkt hetzelfde als met gezondheid; iedereen wil zo lang mogelijk in leven blijven, gezond en zonder kwaaltjes. Dit geldt ook voor wonen. We hebben onderzoek laten doen naar de woonwensen in Shanghai. Toen ik de gegevens onder ogen kreeg, heb ik nog gevraagd of dit niet de Nederlandse uitkomsten waren. De woonwensen waren precies
februari 2006 - Atlantis
35
IM/EXPORT
hier in Nederland. Als je mensen hier in Nederland ondervraagt, willen ze ook allemaal het liefst een vrijstaand huis met een tuin. Het probleem in China is dat zij het zich niet kunnen permitteren. De wens is dus niet het verschil, maar wel de kansen. Wat dat betreft is het dus hetzelfde in de hele wereld.” De omvang van de plannen betekent complete nieuwe steden die verschijnen aan de horizon. Is het mogelijk letterlijk ‘steden’, die binnen enkele jaren 1 miljoen inwoners hebben, te plannen? “Nee, dat is niet mogelijk en daarbij komen economische wetten om de hoek kijken. Dat is zelfs hier niet mogelijk, hoewel wij heel wat gepresteerd hebben. Vanaf na de oorlog tot nu praat je over 55 jaar en daarin hebben we gemiddeld 80.000 woningen gebouwd. Dat is dus enorm. Van een populatie van 7,8 miljoen naar 16 miljoen. Op een populatie van 1,2 miljard mensen begrijp je dat dit niet in enkele jaren te realiseren valt.” Ook zou ik graag de samenstelling van de bevolking in ogenschouw willen nemen. Simpele, hardwerkende rijstboeren met hun families die ook van het “grote” geld willen genieten gaan voor een groot deel deze steden bevolken. Hoe voorkom je dus dat wij nieuwe ‘getto’s’ gaan ontwerpen? “Ontwikkelingen gaan razendsnel in China. Tijdens de wederopbouw maakten wij hetzelfde mee. De Limburgers en Brabanders kwamen naar het westen en moesten hun accent en gewoontes aanpassen. Wat wel gevaarlijk is, waar parallel ook absoluut het gevaar bij ons zit, is dat er ‘gated neigbourhood’s’ en ‘gated city’s’ gaan ontstaan. Dat is pas gettovorming, kijk naar San Paolo bijvoorbeeld. Aansluiten van bevolkingsgroepen betekent op welke plek mogen ze zijn, waar burger je ze in? Dezelfde discussie speelt in Rotterdam. Er is door de Eerste en Tweede kamer een wet aangenomen waarbij mensen kunnen worden uitgesloten om in een stad te wonen. Die wetgevers weten niet waar ze mee bezig zijn. Ze hebben geen discussie gehad met sociologen, stedenbouwers, planologen etc. Het is puur politiek, stemmen winnen, populisme zonder de consequenties onder ogen te zien. Zo ontstaan straks hier, net zoals in Frankrijk al is gebeurd, de townships. Ik sluit het absoluut niet uit. Inburgering doe je niet buiten de stad. Dat doe je met de burgers, niet naast de burgers. Ik geloof nog altijd in de maakbaarheid, anders kunnen we ons vak opgeven. Ik geloof dat er een sociale cohesie mogelijk is en bestaat tussen mensen. Dat samen wonen, zijn zal China voor haar burgers moeten bewaken.”
Appartmentblocks Shanghai source: Jasna Vojvoda
36
Atlantis - februari 2006
INTERDEPENDENCY
Hoe hebben jullie als KuiperCompagnons de gang naar China ingezet en wat is de strekking van de opdrachten?
lokale bureau’s in Beijing en Shanghai en twee of drie Chinezen zijn in dienst van KuiperCompagnons. Daarnaast reizen er constant mensen heen en weer, want ondanks alle elektronica blijven die persoon-
“In eerste instantie is KuiperCompagnons gevraagd voor een opdracht. De opdrachten zijn gewoonlijk masterplannen. In China werken ze met international consultation. Ze vragen drie of vier bureau’s om een idee in te leveren op basis van vergoeding, honorarium. Het is geen prijsvraag maar een meer denktank, een fascinerend fenomeen. In China redeneren ze zo: vier mensen kunnen meer dan een. Met de verkregen ideeën gaan ze verder. Met hun eigen team van plaatselijke deskundigen beraadslagen ze over de verkregen informatie en kijken ze wat ze van de onderzoeken hebben geleerd. Zij kennen de omstandigheden. Context, cultuur en economie voegen ze zelf toe. Financiering, prioriteiten, maar ook de factor tijd speelt een belangrijke rol; ze hebben morgen al iets nodig. Ze maken vervolgens een eigen masterplan, waarmee ze verder kunnen gaan. Niets gaat verloren, het is een slim en intelligent systeem, geen competitie, geen prijsvraag, maar een geniale manier van denken.”
lijke contacten enorm belangrijk. Soms is Heerenveen verder dan Shanghai.”
Wat zijn de bureaudoelstellingen (missie) van KuiperCompagnons met betrekking tot China? “De opgaven die ze hebben zijn niet eenvoudig, maar onze ervaring is positief. We hebben er veel geleerd, vooral door de culturele dimensie. Binnen KuiperCompagnons probeer ik er elke keer andere mensen naar toe te sturen. Zo zijn we er bureaubreed bij betrokken. Exposure dat is het begin van understanding. Door een culturele blootstelling krijg je een bagage mee, met daarin begrip, humaniteit, nederigheid en betrekkelijkheid. Dat is de missie. In discussies met studenten en de opdrachtgevers ter plaatse, leg ik uit hoe KuiperCompagnons juridisch georganiseerd is. Ons bureau kent geen eigenaar, we hebben geen aandeelhouders als individu, alle aandelen zitten in een stichting, een socialistisch model. Dan vragen ze meteen ‘Mister Ashok, are you a socialist?’ ‘Yes, jullie moeten de goede dingen van het socialisme niet weggooien. Zorg dat er een humane samenleving blijft, als je alles overdraagt aan de markt, waar blijft het collectief dan.“ Hoe overbrug je de afstand Nederland-China pragmatisch in overleg, uitwerking, communicatie? “Dat is niet eenvoudig, de coördinatie en communicatie is heel belangrijk. Enkele mensen van het bureau werken in China, we hebben allianties met
Wat is Uw reactie op de stelling ‘Urbanism Goes Ebay’, wordt ook stedenbouw, zoals producten, voedsel, kleding, als vorm van ruilmiddel overal toegepast, zonder te kijken naar de sociale, economische, politieke en ruimtelijke context waarin het geplaatst wordt? “Het interessante van ons vak is, dat het, net zoals in de medische wereld, universeel is. De mens heeft eigenlijk altijd de neiging gehad om te regionaliseren en zelfs binnen een land te zeggen dit is typisch voor een gebied is . De globalisering is eigenlijk niet nieuws. Al vanaf het begin van de mensheid, trokken mensen van de ene naar de andere plek en beïnvloedden daarmee elkaar, de eerste globalisering. Daarna kwamen de tijd van macht en veroveringen, en of dat nou Grieken, Romeinen waren of islamieten, alle verschillende oorlogen brachten andere manieren van denken en een andere culturen ergens naartoe. De derde globalisering ontstond door bewondering. Je hebt het ergens gezien of gehoord. Bijvoorbeeld het Pantheon in Athene, mensen in India en China dromen over dat gebouw en geven een eigen interpretatie eraan binnen hun eigen cultuur. Interessant is dat de Griekse architectuur en die van de farao’s en de inca’s in alle tijden wordt overgedragen. Het is een soort continuïteit van denken; verwondering en bewondering spelen hierin een rol. De vierde globalisering, de fase waarin we nu zitten, is wellicht ontstaan door de ‘interdependency’. We zijn onderling van elkaar afhankelijk geworden. ‘Interdependency’ is een heel belangrijk begrip in mijn denken. Deze verbondenheid heeft te maken met het feit dat we een transculturele, transeconomische, transregionale, transnationale samenleving zijn geworden. We zouden grenzen moeten ontkennen, geen scheiding van culturen en economieën. Daar bevindt zich ons vak, in het grensoverschrijdende, letterlijk en figuurlijk. Letterlijk in het feit dat ecologische verbindingzones, infrastructuur, fysieke infrastructuur niet stoppen bij een grens. Daarom hebben we een streekplan, een nationaal plan en eigenlijk een Europees plan, dat helaas niet verder is gekomen dan de banaanontwikkelingsstrategie. Als we kijken naar de oorsprong van ons vak stedenbouw en de organisatie van steden loopt deze
februari 2006 - Atlantis
37
IM/EXPORT
parallel met de gezondheid, milieu en economie. In de middeleeuwse steden zijn ze niet met de moderne stedenbouw begonnen om de woonomstandigheden te verbeteren voor de armen, maar omdat de rijken en de elite zagen dat ratten niet stoppen bij de voordeur . Ratten kennen geen grenzen. daar zagen we dus ook die interdependency, onderlinge afhankelijkheid, en stedenbouw was dus zelfbehoud. Het interessante is dat zelfbehoud altijd speelt. We willen hier onze levensstijl behouden dan moeten we zorgen dat het overal goed gaat. Zo niet dan komen mensen een beter bestaan hier zoeken. De mens hecht aan zijn roots. Meer dan ook zijn taal, cultuur, herinneringen, overleveringen belangrijk geworden. Mensen gaan niet zomaar even op reis om zich ergens te vestigen. Zie bijvoorbeeld de mensen uit India in de software industrie, ze krijgen de prachtigste aanbiedingen in de VS en Canada. Toch willen zij op termijn weer terug naar hun eigen land. Het gevaar van globalisering is het conservatisme, terug naar insluiting in plaats van uitsluiting. ‘Think global, act local, think local, act local, think global, act global, think local, act global, het belangrijkste is think and act’. Waar dan ook in welke context
Hoe denkt U over de toekomst van Stedenbouw. Is er voor ons studenten een taak als wereldwijde stedenbouwer weggelegd? “Het is allereerst voor een student belangrijk om te internationaliseren en te leren wat er in de wereld gaande is. Ten tweede is ook de breedte belangrijk op verschillende vakgebieden, het wereldburgerschap omarmen, complexiteit omarmen, twijfelen en nog meer twijfelen. Stedenbouw is per definitie grensoverschrijdend, letterlijk en figuurlijk hebben we dus met alles te maken. We moeten een beetje psycholoog, filosoof, kunstenaar, technicus, verkeerskundige, milieukundige, socioloog zijn en kennis hebben van cultuur, ecologie en politiek. Er is eigenlijk geen terrein waarmee je niets te maken hebt, dat noem ik centralistisch denken. Je bent een levend, lopend organisme waarin voortdurend informatie wordt verwerkt en wordt afgewogen. Daarin hoe je geen ultieme waarheid te vinden want elke dag is een nieuwe dag, en misschien een andere waarheid.”
•
dan ook.“ Ashok Bhalotra is als directeur verbonden aan het bureau KuiperCompagnons. Van 6 tot 17 maart zal er een tentoonstellingen zijn van projecten van Nederlandse architecten en stedenbouwkundige in China, in de grote hal op de bouwkunde faculteit.
Beijing Central bussinesspark Source: KuiperCompagnons
38
Atlantis - februari 2006
DEATH AND LIFE
This article was originally written as a final paper for AR2U010: Society and Space as a response to Peter Roberts’ and Hugh Sykes’ Urban Regeneration: A Handbook, which is an extensive analysis of contemporary urban regeneration practices. For Atlantis, the final paper has been reworked to focus on a regeneration example from the American West - the Lodo district in Denver, Colorado. Lodo is often cited by American urban planners as a highly successful regeneration effort. Urban regeneration transformed the Lodo district from a derelict downtown into a vibrant urban amenity in less than a decade. Its rapid redevelopment was primarily rooted in market-based strategies such as physical improvements and housing investments that were intended to spur additional private investment. Active participation by the local community was also vital to its success.
Death and Life
Urban regenaration in Denver, Colorado Marlise Fratinardo
Introduction In the 1970s downtown Denver was flying high. The city, with a mild climate, highly ranked universities, and abundant recreational opportunities already had a great reputation for its quality of life. Denver’s prosperity in this decade was enhanced even further due to the expansion of the skiing industry in the nearby Rocky Mountains and the movement of many large firms (e.g., Hewlett Packard) into the region. New residents quickly followed this growth, spurring a residential construction boom. Sky high oil prices were another significant factor in Denver’s expansion, which meant that the region’s traditional mining and oil exploration activities would grow unbelievably rich seemingly overnight. In the midst of the oil boom, money flowed into new building projects. With regeneration policies designed to clear, rather than preserve, existing structures, from 1971 to 1979 Denver’s traditional low skyline of brick buildings was rapidly replaced with skyscrapers. However, by 1984 downtown Denver was in deep trouble even during a period of economic expansion in the rest of the United States. In the early 1980s, the city’s real estate market collapsed due to an unfortunate combination of several new national laws that began to funnel money to other states and urban areas. Within two years, local employment in mining and oil was halved due to plummeting oil prices. The city was suddenly broke. Floors of office space stood empty and funding for new projects evaporated. The residential real estate market also plummeted. A formerly thriving downtown became a ghost town.
However, within this climate of ruin several seeds were planted that would lay the foundation for its future rebirth.
One of Denver’s last major demolitions, 1975 Source:
Denver’s story – and particularly its urban regeneration past - closely mirrors the complex economic and social developments in postwar United States regeneration policies. These policies often left formerly vital downtown areas underutilized and derelict. Denver’s Lodo district, like many other downtowns across the nation, experienced a painful decline with rampant demolitions and disinvestment in the urban core. The city’s extremely uneven “boom and bust” economy during the 1970s and 1980s emphasized the need for regeneration strategies that really worked versus merely cosmetic solutions. Its stellar rebirth during the 1990s into an urban living and cultural hub is often cited as a national example of a regeneration success. Today, the Lodo district is a model for other American cities with similarly abandoned pieces of urban fabric.
Denver Public Library
This article explores two themes: the context of urban regeneration policies in the United States and how community leaders utilized a proactive urban regeneration strategy in the Lodo district. The rapid turnaround of the Lodo district – from abandonment to vibrancy – during the 1990s was, without a doubt, facilitated by the city’s shrewd regeneration strategies. Denver’s rebirth, however, was also helped along extensively by the late 1990s national economic upswing, a time of sudden and unforeseen prosperity in the United States. It remains to be seen if Lodo
februari 2006 - Atlantis
39
IM/EXPORT
Left:Skyline 1968 Right: Skyline 1979 Source: Denver Public Library
can maintain its vibrancy during “ordinary times” and that will perhaps be its greatest test. the context of post-war urban regeneration policy in the united states In the context of urban regeneration efforts, cities must be recognized as complex organisms that exist in constant flux over space and time. The city continually regenerates itself at various scales in response to external (e.g., global, national trends) as well as its own internal conditions. This regeneration often occurs independently of any purposeful intentions by urbanists. In Urban Regeneration: A Handbook, Peter Roberts’ and Hugh Sykes’ definition of urban regeneration focuses on managing change, …comprehensive and integrated vision and action which leads to the resolution of urban problems and which seeks to bring about a lasting improvement in the economic, physical, social, and environmental condition of an area that has been subject to change (Roberts and Sykes 2000, p. 17).
This definition implies that urban regeneration is a focused and multi-disciplinary process, which is ongoing, with a desired outcome of lasting improvement. The classic period of urban regeneration in the United States occurred roughly from 1930 to 1970 and during these years, many policies with a broad “social welfare” directive were implemented. The concept of urban regeneration developed as a response to help combat the societal ills (such as slum development and crime) caused by rapid industrialization during the 19th century. The City Beautiful movement in the United States, which arose approximately during the same period as Ebenezer Howard’s Garden City, was rooted in the idea that a beautiful built environment would inspire moral virtue and combat urban problems. A few key pieces of national legislation, very briefly outlined below, were often well-intentioned efforts to address urban problems by alleviating urban
40
Atlantis - februari 2006
poverty and improving the quality of urban infrastructure. Yet many, in the long term, would have the opposite effect. The powerful Housing Acts of 1934, 1937 and 1949 created the Federal Housing Administration and subsidized the building of lowrent public housing projects by public authorities – including the crucial provision that existing urban “slums” be demolished prior to new construction. A key objective of this type of legislation was to divert federal funding to states and cities to assist in their regeneration efforts (EC, “urban renewal”). However, it also introduced the unfortunate practice of “redlining.” So-called “high-risk” neighborhoods, of often poor and/or ethnic minorities, were redlined, or denied, funding. This practice worked at all scales, from simple mortgages for families to urban investment and redevelopment projects. Redlining was a thinly veiled way to discriminate against by income level and often racial criteria with the disastrous result of increasing segregation, lowering housing prices in “undesirable” areas, and driving capital away from the places that perhaps needed it the most (EC, “redlining”). This policy effectively funneled that capital towards the rapidly developing countryside that would become the future suburbs. The post-war years only increased this trend with the passage of 1944’s “G.I. Bill,” which provided an extensive range of benefits to WWII veterans (including low interest mortgages) and fueled the development of model suburban communities such as Levittown, New Jersey. Projects implemented in this era were often conducted in isolation, as a result, were “inward-looking”, and served a short list of goals and stakeholders. The development of the national highway system after the passage of the national 1956 Interstate Highway Act is a classic example of such an inwardlooking goal. While the highways were an important national objective, primarily one stakeholder, the residents of new suburban developments, were often the greatest daily beneficiary as they used these routes to travel to their city jobs each day. Urban residents whose neighborhoods were deeply affec-
DEATH AND LIFE
ted by these new roads bore an unfair share of the burden, from reduced property values to increased pollution. In fact, the entire city often suffered, as these highways often developed into “dead” zones within the urban fabric. During this period, Denver, located at the crossroads of two national highways, lost about 0.75 square kilometers of its developed land for highway development, much of it located in or near its downtown. Fortunately, since the days of postwar era urban renewal, many new citizen protections have been instituted (such as requiring numerous notices and public meetings for projects) throughout the United States, which are intended to give a louder voice to the local community and prevent future imbalances. Today, urban planning policy in the United States is primarily under local governmental control. By the 1960s, the heyday of rampant demolition era was winding down. Citizen protest efforts were extremely important in its decline, from the denouncement of redlining as a racist practice during the Civil Rights struggles to Jane Jacobs’ influential critique of this period in her classic text Death and Life of Great American Cities (1961). The citizen-led historic preservation movement also grew rapidly in direct response to the demolition of so many old and important places throughout the country. Today, the United States postwar urban regeneration practices are often remembered as a deep failure. The term “urban renewal”1 has become synonymous with
Lodo in 1972 Source: Denver Public Library
shameful social and racial discriminatory practices, the destruction of vibrant urban fabric, rapid and neglectful declines of urban infrastructure, and the widespread loss of architectural heritage. The United States is actively reinventing its urban renewal practices to ensure that the devastation of past policies on the nation’s urban fabric are never again repeated. downtown denver and lodo Denver, the capital of the state of Colorado, is a regionally important city in the area known as the Rocky Mountain West. Defining this area is the Rocky Mountain range, which extends from northern Canada through most of the western United States, and primarily the states of Montana, Wyoming, Colorado, and New Mexico. Denver is the largest anchor in a series of Colorado cities that line the “Front Range” of this continentally significant topographic feature. The postwar urban regeneration policies described above had a profound impact on Denver. One of the hardest hit areas was the 0.6 km² area known as Lower Downtown, nicknamed Lodo, which decades earlier served as the warehouse district along the city’s rail yard. City leaders during the 1950s and 1960s enthusiastically supported the demolition provisions in the national urban regeneration policies as a tool to “modernize” the city and, as a result, many of Lodo’s oldest and largest buildings were demolished. Lodo was further marginalized, even during the prosperous 1970s, as the decline in the importance of rail transport took away its primary urban function and Denver’s financial district moved uptown. During the hard years of the 1980s, Lodo was full of abandoned buildings, crime ridden with a handful of residents, and supported few economic activities aside from pawnshops, bars, and prostitution. The first step in Lodo’s regeneration was to improve its physical infrastructure. A visionary developer, Dana Crawford, and a new mayoral administration helped to enact the “Lower Downtown Historic District” in 1988, which granted protection to the area’s main historic buildings and instituted “design review” provisions that would, over time, help undo decades of fake facades and other shoddy alterations. The city also established a business recruitment office and instituted zoning alterations as well as a broad menu of local and national incentives for development. The recession’s aftermath meant that many structures were available for extremely
Lodo today, new housing under construction Source: Marlise Fratinardo
februari 2006 - Atlantis
41
IM/EXPORT
low prices during this period, making them highly attractive to investors. One of the first Lodo projects included a new brewery in a long-vacant warehouse, which was helped along as a result of combining several development incentives, such as rehabilitation tax credits, to make it more enticing to its investors. Several modest beautification projects, from fixing up sidewalks to installing new streetlights, were intended to revitalize the area’s public spaces and served as a jump-start for the entire area’s redevelopment. Design firms were some of the first new tenants in Lodo, capitalizing on the image of the urban grit and low-rent character of the area as an environment suitable for artists and other creative professionals.
Beautification in Lodo Source: Erin Doty
Housing was perhaps the greatest driver of Lodo’s regeneration. In the early 1990s, Ms. Crawford began several daring and exclusive residential projects in the area, capitalizing on the “urban loft” dweller market. Her vision of the future market trend toward older “empty-nesters” moving back into the city predicted exactly what would begin to happen in many American cities within the next several years. Her initial projects started a residential avalanche as developers raced into the area. In
1990, there were only 100 housing units in Lodo. By 2001, there were 1,400 units already completed or under construction, primarily expensive luxury units but also some low-income housing (Colorado Historical Foundation, 2002). A third factor was a major infrastructure project – a new baseball stadium called Coors Field. There are many examples in the United States in which a large infrastructure project – a convention center or arena, for example – becomes a public/private partnership. In these cases, an initial investment of public funds is used to attract private capital with the costs shared among all parties. There are many bad examples of this strategy where a city has attempted to use a large flagship project only to end up with a very expensive and very empty building. In this case, Lodo was already well on its way toward its regeneration, so the stadium was able to emphasize – and not drive – its success. Today, during the summertime baseball season, the stadium supports a slew of restaurants and sport-oriented bars and is an image generator for the entire area as well as an attraction for locals and tourists. Lodo is a prime example of the power of community partnership. The stakeholders involved in the Lodo district included a mix of public and private interests: the National Trust for Historic Preservation (a national nonprofit organization), Historic Denver, Inc. (today a strong voice, but in these years still a newly established citizen group), the City of Denver, and other downtown business interests all with a stake in the city’s revival. “Historic preservation”, a national movement that had developed rapidly during the waning years of urban renewal, has become an increasingly important stakeholder group in regeneration efforts throughout the country in recent years. It was a crucial voice in the Lodo regeneration. Today, Lodo has a number of community groups and partnerships that are actively involved in maintaining its gains and monitoring its progress. conclusion The Lodo district achieved great success in a relatively short period, but in many ways is also an easy example. Lodo was in many ways extremely lucky; its regeneration coincided with several major upswings that made it an ideal place to develop exactly how and when it did. While the city’s development incentives assisted the regeneration effort a great deal, Lodo caught the national trend toward moving back to the cities during a time of great
42
Atlantis - februari 2006
DEATH AND LIFE
national economic growth, meaning that it was a desirable place to be, and the capital was available to make its regeneration possible. Lodo also parlayed its existing character very well – downtrodden historic grit – as an image generator. During this economic upswing, the city was also able to “do it on its own terms,” meaning that much of the funding that drove its redevelopment came primarily from local investors and start-up businesses, which increased local pride for the regeneration efforts. This might not have been possible during a more stagnant economy. It remains to be seen what will happen in Lodo’s future. It has matured into a mixed-use pedestrian friendly district, anchored by housing, with a variety of service-oriented businesses such as restaurants and realtors. Plans for new transit are underway and most of the former rail yards (the reason for Lodo’s original development a century ago) have been converted into a large and well-utilized city park. Lodo’s future looks stable and bright for many years to come.
Marlise Fratinardo studied at TUDelft for the 2005 fall semester. She is currently working towards the Master of Landscape Architecture at the University of Colorado. Prior to beginning her graduate studies, she was an urban planner for Clarion Associates, Inc. in Denver, Colorado.
Notes: 1 The term “urban regeneration” is not used in the United States, Instead, “urban renewal” is the preferred term. Most cities still perform regeneration functions within an “urban renewal” department or agency – in Denver, the city’s department for regeneration activities is called DURA (Denver Urban Renewal Authority). The term “urban renewal,” however, is also used to broadly refer to the policies of the postwar years. Literature - Colorado Historical Foundation, http://www.cohf.org - Downtown Denver Partnership, http://www.downtowndenver.com - Encyclopedia of Chicago, online entries on “urban renewal” and “redlining” http://www.encyclopedia.chicagohistory.org/pages/1295.html - Roberts, Peter and H. Sykes, 2000, Urban Regeneration: A Handbook, Sage Publications, London. - Wikipedia entries “urban renewal” and “eminent domain” http:// en.wikipedia.org/wiki - United States Geological Survey/TerraServer USA, http://www.terraserver. microsoft.com
•
Coors Field (baseball) completed 1995
Union State masterplan in process to transform station into multimodal transportation hub ongoing
Lodo Historic District established 1988
Larimer Square before(left) after (right) Pepsi Center (hockey, lacrosse, basketball, concerts) completed 1997
1968, has seen better days
2002, much improved
Sources: (map) Terraserver, (picture left) Denver Public Library, (picture right) Marlise Fratinardo
februari 2006 - Atlantis
43
IM/EXPORT
Agenda Activiteiten Polis
Activiteiten NAI
Activiteiten elders
POLIS: Excursion Prague
Newer orleans – A shared Space
13-19 April
20 januari t/m 12 maart 2006
Prague was chose according to the theme of Polis for this year, which is GROWING EUROPE - SHRINKING WORLD. The Czech Republic is a new member of the EU. We would like to see the new changes in the capital; changes from communist regime to the pluralistic democracy and their impact in the city. We would like to focus more on the urbanism and urban development, but will not forget to take a look at the most interes-
Nieuwe scholen, een duidelijke stadskern en een nieuw vormgegeven landschap in relatie tot de rivier: in New Orleans moet na de desastreuze vernielingen door orkaan Katrina alles worden opgebouwd. Maar hoe? New Orleans heeft dringend behoefte aan inspirerende plannen voor de wederopbouw. Het NAi heeft daarom samen met de architectuurschool van Tulane in New Orleans en het Amerikaanse kunsttijdschrift Artforum aan zes befaamde ontwerpbureaus uit Nederland en Amerika gevraagd om een eerste visie op wijk, stad en regio van het nieuwe New Orleans te ontwikkelen. De benaderde ont-
International Conference Re-inventing the Urban Identity
ting architectural pieces.
Activiteiten Bouwkunde STYLOS: Conference ‘Projective Landscape’ 16-17 March, 2006
The Projective Landscape Stylos Conference wants to research and explore the similarities between a few -at first sight- seemingly diverse developments within the architecture debate taking place in Europe and the United States. These developments appear to offer a fruitful strategy for architecture in the 21st century.
44
Atlantis - februari 2006
werpers zijn MVRDV, Ben van Berkel (UN Studio) en Adriaan Geuze (West 8) uit Nederland, en Huff + Gooden Architects, Morphosis en Hargreaves Associates uit Amerika. DynamiCity - Tactieken voor de veranderende stad 25 maart t/m 11 juni 2006
Vier groepen jonge architecten uit Nederland (Chora), Spanje (Actar/ Metapolis), Italië (Stalker) en Japan (Atelier Bow Wow) tonen ieder met een project uit hun oeuvre hoe zij aan de hand van plattegronden, diagrammen, gemanipuleerde foto’s en objecten de dynamische stad onderzoeken, analyseren en in kaart brengen.
October 18th – 20th, 2006
‘Modernization & Regionalism – Re-inventing the Urban Identity’ is the title of an international conference that will take place in Beijing. The theme of the conference is the increasing contradiction between the modernization of cities and regions on the one hand, the cultural identity and sustainability of these places on the other. The conference will be organized by the International Forum on Urbanism, collaboration between TU Delft, Tsinghua University Beijing and NTU Taipei.
PARTNERS VAN POLIS
februari 2006 - Atlantis
45
IM/EXPORT
46
Atlantis - februari 2006
DE POLISSTELLING
De Polisstelling
The polisstatement
Om de discussie in ons vakgebied gaande en vooral levendig te houden, is het idee ontstaan om in de Atlantis een stelling op te nemen. Een ieder die graag iets kwijt wil aangaande dit onderwerp en de discussie wil openen, kan dit doen door een reactie te sturen naar polis@bk.tudelft.nl. Ingekomen reacties worden geplaatst in de volgende Atlantis. To keep the discussion in the field of urbanism going and most of all lively, the idea has arisen to include a statement in the Atlantis. Anyone who would like to react on the statement and open the discussion, can do so by sending a reaction to polis@bk.tudelft.nl. Reactions will be printed in the new Atlantis.
“At 0059 GMT on 26 December 2004, a magnitude 9.3 earthquake ripped apart the seafloor off the coast of northwest Sumatra. It unleashed a devastating Tsunami, taking the lives of more than 200,000 people in countries as far apart as Indonesia, the Maldives, Sri Lanka and Somalia”1
change the position of our current day metropolitan cities, we can not change the fact that New York lies in an area that has a “high seismic risk”2 and that there are “high concentrations of buildings and infrastructures built without taking into account seismic codes”2. The risk seems low, but the price is high.
“The New Orleans riverfront has been hit by a series of massive blasts, and fires are raging in the area”1
We know that these cities and urban areas exist. Is it possible that we, as urbanists, can give people a good living environment shortly after the disaster? Can we help in the in-between area, when the city is destroyed and not yet rebuilt? Is it time for a temporary urbanism? A city made of tents maybe?
“A moderate earthquake measuring 5.1 on the Richter scale has struck northern Pakistan”1
Nature strikes back!? The costs of natural disasters, lives lost, homes destroyed, economies disrupted, have skyrocketed in this century, as the world’s population has grown and moved into areas that are vulnerable to earthquakes, hurricanes, landslides, and other natural hazards. Pompeii lay under the dust two thousand years ago, but there are still people living near the Etna.
As human beings we try to control nature, but can nature be controlled?
•
When founding a city, people judged an area on it’s fertility, its beauty, it’s economic position near trade routes and water, underestimating or not knowing the “natural” danger of the place. Now that we have the power of knowledge, how do we deal with this phenomenon of cities or urban activities in nature hazardous zones? When there is a lack of space we still build in areas where, purely considering nature, it is not possible. A position near water is still economically attractive, we know it has risk, but do we build there? Can we change the shape, location and character of a city to better fit natures demands? And how do we deal with cities such as New Orleans? Isn’t it better to give these people a safe place to live? Will inhabitants want to leave their history behind? Or should we just rebuild these places after a disaster, knowing that it can happen again and knowing that everything that is rebuild can be destroyed again? And what happens when disaster strikes? We can not
stelling/statement
Heropbouwen om te worden vernietigd. Rebuilding to be destroyed.
1 2
http://news.bbc.co.uk/ http://www.iii.org/media/hottopics/insurance/earthquake/
februari 2006 - Atlantis
47