The PLAY that GOES WRONG - MC Magazine

Page 1

MET IN MAGNA CHARTA DEZE UITGAVE magazine Brenda Leferink Gezondheidsrecht OVER Margriet Verduijn | Advocaat JA AR 4 | februari 2018 | no.72 | www.avdr.nl

Advocaat Nysingh

Pels Rijcken en Droogleever Fortuijn

Regering zet weer in op overstap naar loondienst en participatiemodel Eveline Hoogeterp | Advocaat Nysingh

De Wkkgz: voldoet de laagdrempelige klachtenen geschillenprocedure aan de behoefte van de cliĂŤnt aan een luisterend oor en een vriendelijk excuus? Annelouk Luigies | Advocaat van Benthem & Keulen

De intrede van het wettelijk verbod op gunstbetoon in de medische hulpmiddelensector Sofie Steen | Advocaat KBS Advocaten

Transparantie als norm: het openbaar maken van inspectiegegevens

EN PRACHTIGE FOTOSHOOT BIJ

Verplicht melden als nieuwe zorgaanbieder, een verbetering van de kwaliteit van zorg?

<<<<<<<PLUS


OUT

magazine

with the old

2 TPTGW - MC magazine FEB 2018


IN

with the new

MAGNA

CH

magazine

MAGNA

CHARTA

we like to welcome you...

TPTGW - MC magazine FEB 2018 3


VOORWOORD In The Play That Goes Wrong gaat werkelijk alles mis, zo ontdekten wij op 11 november 2017 in theater De Veste in Delft. Vijf vrouwelijke – upcoming – gezondheidsrechtadvocaten, en zeven acteurs die hun sporen ruimschoots hebben verdiend. Het blijkt een goede combinatie. We mogen de acteurs eerst aanschouwen tijdens de soundcheck, waarna we nog enigszins twijfelend zelf het podium betreden. Het prachtige decor en de grappen van de acteurs zorgen direct voor een ontspannen sfeer. De fotoshoot ging dan ook razendsnel voorbij, waarna we hebben genoten van een hilarische show die wonderbaarlijk is opgebouwd en verschillende lagen kent. Het decor waar we even daarvoor nog zelf in mochten schitteren kreeg het zwaar te voorduren. De acteurs waren uitstekend op alle “fouten” ingespeeld. Iets wat ons als advocaten niet vreemd is. Improvisatievermogen in onverwachte omstandigheden wordt van ons allemaal wel eens gevraagd.

4 TPTGW - MC magazine FEB 2018


De fotoshoot – voor ons onbekend terrein – was natuurlijk ook wat improviseren. Dat is ons goed gelukt, al zeg ik het zelf, met veel dank aan de fotografe die ons tot ware modellen heeft gemaakt. Met de artikelen begeven we ons weer op ons eigen terrein en belichten we verschillende aspecten van zowel het huidige als het toekomstige gezondheidsrecht. Ik hoop dat u aan het nieuwe Magna Cartha Magazine net zoveel leesplezier beleeft als wij kijkplezier hebben gehad! Brenda Leferink

TPTGW - MC magazine FEB 2018 5


VAN BENTHEM KEULEN A D V O C A T E N

6 TPTGW - MC magazine FEB 2018

&

N O T A R I A A T


NEVER,

NEVER,

NEVER GIVE UP. - WINSTON CHURCHILL -

TPTGW - MC magazine FEB 2018 7


ANNELOUK LUIGIES PAG. 30

EVELINE HOOGETERP PAG. 22

8 TPTGW - MC magazine FEB 2018


SOFIE STEEN PAG. 38

BRENDA LEFERINK PAG. 10 MARGRIET VERDUIJN PAG. 16

TPTGW - MC magazine FEB 2018 9


0131

VERPLICHT MELDEN ALS NIEUWE ZORGAANBIEDER, EEN VERBETERING VAN DE KWALITEIT VAN ZORG?

BRENDA LEFERINK

GGZ Bontiusplaats, een door de Volkskrant

zorgverlenings- en zorginkoopmarkt wordt in het

moeite en kritische vragen van de toenmalige

zorginstellingen (WTZi). De WTZi bepaalt dat

verzonnen verslavingskliniek, werd zonder veel minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), toegelaten tot de zorgverleningsmarkt. Een stunt van de Volkskrant, een wake-up call

voor de minister van VWS die, na een pilot van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (thans:

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, IGJ), heeft geresulteerd in een wetsvoorstel Wet Toelating

Zorgaanbieders (WTZa). Dit wetsvoorstel wordt

momenteel behandeld door de Tweede Kamer. De WTZa creëert een strenger regime voor toetreding tot de zorgmarkt dan de huidige Wet toelating

zorginstellingen (WTZi), hetgeen ten goede moet komen aan de kwaliteit van zorg.

DE ZORGMARKTEN

Het Nederlandse zorgstelsel kent - simplistisch weergegeven - drie zorgmarkten: de

zorgverleningsmarkt, de zorginkoopmarkt en de

zorgverzekeringsmarkt. De zorgverleningsmarkt is de markt waarop de zorg feitelijk verleend wordt door de zorgaanbieder en door de zorgconsumenten

(patiënt/cliënt) wordt verkregen. De zorginkoopmarkt is de markt waarop de zorgverzekeraar en

de zorgaanbieder zich begeven en waar de

zorgverzekeraar zorg inkoopt bij de zorgaanbieder.

Op de zorgverzekeringsmarkt stellen zorgverzekeraars verzekeringen beschikbaar voor zorgconsumenten.

TOELATING TOT DE MARKT

Een zorgaanbieder die toegang wil tot de

10 TPTGW - MC magazine FEB 2018

huidige stelsel geconfronteerd met de Wet toelating instellingen (organisatorische verbanden) die zorg

willen verlenen waarop aanspraak bestaat ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz) een toelating van de minister van VWS

nodig hebben. Zorgaanbieders die niet kwalificeren als een instelling hoeven voor het verlenen van

Zvw-zorg of Wlz-zorg geen toelating te verkrijgen van de minister. Ook een aantal categorieën van zorginstellingen hoeven geen toelating aan te

vragen. Zij zijn van rechtswege toegelaten, zoals

huisartsen, apothekers en verloskundige praktijken. Voor de zorginstellingen die wel een toelating

nodig hebben, zoals instellingen voor medisch-

specialistische zorg, geldt dat zij een aanvraag in

moeten dienen bij het CIBG, die namens de minister de aanvraag beoordeelt en eventueel de toelating verleent. Het CIBG beoordeelt voornamelijk of de

structuur van de zorginstelling voldoet aan de eisen die de WTZi en het Uitvoeringsbesluit WTZi stellen. De eisen die worden gesteld zien voornamelijk op

de governance. Voor een deel van de instellingen geldt bovendien dat het verboden is om een

winstoogmerk te hebben. De beoordeling door het CIBG vindt plaats aan de hand van de statuten en

door de raad van bestuur in te vullen verklaringen. Een controle op zorginhoudelijk niveau vindt niet

plaats. Dat bleek ook uit de stunt van de Volkskrant. Het invullen van een paar formuliertjes en een

inschrijving bij de Kamer van Koophandel waren voldoende om een toelating te verkrijgen.


PILOT IGZ

In 2014 heeft de IGJ een pilot uitgevoerd

waarbij het toezicht op nieuwe toetreders werd aangescherpt. Nieuwe zorgaanbieders werden binnen vier weken na de start bezocht door

IGJ, waarbij getoetst werd op de aanwezigheid van randvoorwaarden voor het leveren van

verantwoorde zorg. Uit deze pilot bleek dat nieuwe zorgaanbieders nauwelijks of geen kennis hadden

van de (rand)voorwaarden die gesteld worden voor veilige en verantwoorde zorg.

De IGJ adviseerde de minister dan ook aan de

voorkant, bij toetreding tot de zorgmarkt, eisen te

stellen aan zorgaanbieders, waardoor organisaties zich bewust worden van de randvoorwaarden

die ze moeten creĂŤren om verantwoorde zorg te

leveren. Dat zou ertoe moeten leiden dat ze direct zijn aan te spreken op het op orde hebben van

die randvoorwaarden. Daarnaast constateerde de

TPTGW - MC magazine FEB 2018 11


IGJ dat het toezicht niet effectief kon plaatsvinden

noodzakelijk acht. Daarnaast wordt aan nieuwe

zorgaanbieders die zich op de markt begeven.

verstrekt over de voor de betreffende zorgaanbieder

omdat er geen goed zicht is op de nieuwe

Het tweede advies van de IGJ behelst dan ook het organiseren van een landelijke registratie

van tot de markt toetredende (en vertrekkende) zorgaanbieders.

HET WETSVOORSTEL

Deze aanbevelingen hebben uiteindelijk geleid

tot het wetsvoorstel WTZa, waarin een meldplicht voor nieuwe zorgaanbieders is opgenomen. De

meldplicht gaat gelden voor alle zorgaanbieders

die zorg zoals bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) willen gaan verlenen. Zorg in de zin van de Wkkgz is zorg op basis van

de Zvw en de Wlz. Daarnaast valt ook andere zorg onder de Wkkgz. Andere zorg is in de Wkkgz wel

gedefinieerd, maar de reikwijdte van dit begrip is

vooralsnog niet geheel duidelijk. Wel is duidelijk dat onder andere zorg niet wordt begrepen zorg zoals

bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO 2015) en de Jeugdwet. Bovendien kunnen

categorieën van zorgaanbieders bij AMvB worden

zorgaanbieders in de meldingsprocedure informatie geldende kwaliteitseisen. Een en ander moet ertoe

leiden dat zorgaanbieders zich vanaf het begin van

de zorgverlening bewust zijn van de (kwaliteits)eisen waaraan ze moeten voldoen, zodat zij daar direct

zelf mee aan de slag gaan zonder dat de IGJ elke zorgaanbieder hoeft te bezoeken en daarbij aan

scholing moet doen op het gebied van de geldende eisen.

‘DE GEGEVENS DIE DE NIEUWE ZORGAANBIEDERS IN HET KADER VAN DE MELDPLICHT MOETEN VERSCHAFFEN, DIENT DE IGJ IN STAAT TE STELLEN EEN BETERE PRIORITERING IN HAAR TOEZICHT AANBRENGEN.’ VERGUNNINGSPLICHT

uitgezonderd van de meldplicht. Zo is al besloten

Naast de meldplicht kent de WTZa ook een

meldplicht.

De groep waarvoor de vergunningsplicht geldt,

huisartsen en apothekers uit te zonderen van de

MELDPLICHT

De zorgaanbieders die zich moeten melden,

dienen dat te doen voordat wordt gestart met de zorgverlening. Bij de melding moeten de

nodige gegevens verstrekt worden. Die gegevens hebben betrekking op de aard van de te verlenen zorg, de personele en materiële inrichting van de

organisatie, de voorwaarden betreffende de kwaliteit van zorg en de startdatum van de daadwerkelijke

zorgverlening. Het CIBG draagt zorg voor de uitvraag

vergunningsplicht, zoals de huidige WTZi die kent. wijzigt wel. Onder de WTZa zijn instellingen die medisch-specialistische zorg verlenen of waar

door meer dan 10 zorgverleners Zvw-zorg of Wlzzorg wordt verleend vergunningsplichtig. Ook de toetsing van de vergunningsaanvraag verandert

en wordt uitgebreid. Er wordt niet alleen getoetst op de governance-eisen maar ook op eisen

betreffende de systematische kwaliteitsbeheersing en –verbetering, de financiële administratie en de medezeggenschapsregeling.

van de gegevens en legt een register aan. De IGJ

KRITIEK WTZA

zorgaanbieders bij welke zorgaanbieders zij nader

de WTZa. Onder andere de Afdeling Advisering

beoordeelt aan de hand van de antwoorden van de onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een bezoek,

12 TPTGW - MC magazine FEB 2018

Vanuit verschillende geledingen is kritiek geuit op van de Raad van State (de Afdeling) constateert


knelpunten, onder meer met betrekking tot de

reikwijdte van de meldingsplicht. De meldplicht en vergunningsplicht gaan immers niet gelden voor

zorgaanbieders die zorg zoals bedoeld in de WMO

2015 of de Jeugdwet verlenen. Dat sluit in beginsel

aan bij de decentralisering van deze zorgdomeinen. De IGJ is echter wel belast met het toezicht op de kwaliteit van de jeugdhulp. Een meld- en

vergunningsplicht voor jeugdhulpaanbieders

zou in dat verband mijns inziens passend zijn, nu die verplichtingen juist verband houden met het

toezicht op de kwaliteit van de zorg. De ongelijkheid die nu ontstaat bevreemdt.

Of de WTZa, in haar huidige vorm, de beoogde

doelen bereikt is maar zeer de vraag. De gegevens die de nieuwe zorgaanbieders in het kader van de

meldplicht moeten verschaffen, dient de IGJ in staat te stellen een betere prioritering in haar toezicht

CURRICULUM VITAE Brenda Leferink (1986) is sinds 2010

advocaat en sinds 2016 werkzaam bij Nysingh advocaten-notarissen. Zij is

gespecialiseerd in het gezondheidsrecht, zowel op civiel- als op bestuursrechtelijk

vlak. Zij adviseert en procedeert over

uiteenlopende gezondheidsrechtelijke

vraagstukken. Brenda houdt zich onder meer

bezig met marktwerking en tariefregulering, samenwerkingsverbanden in de zorg,

governance, zorginkoop en tuchtrecht. In 2015 heeft zij de Grotius Algemeen

aan te brengen. Of de IGJ voldoende capaciteit

Bestuursrecht behaald en in 2017 de Grotius

10 duizend per jaar verwacht, te analyseren valt te

lezingen en publiceert op het gebied van het

heeft om alle meldingen, er worden er zo’n 8 tot

bezien. Gelet op het feit dat problemen voornamelijk werden geconstateerd bij PGB-initiatieven vergt dat

des te meer aandacht. Die PGB-initiatieven zijn vaak kleinschalig en hebben doorgaans minder dan 10

zorgverleners, zodat voor deze initiatieven enkel de meldplicht geldt en niet de vergunningsplicht. Het

signaleren van de probleemgevallen dient derhalve

te gebeuren aan de hand van de meldingen. Bestaat

daarvoor onvoldoende mankracht, dan lijkt de WTZa in ieder geval ten dele zijn doel voorbij te schieten.

Gezondheidsrecht. Zij geeft regelmatig

gezondheidsrecht.

Brenda is secretaris van de

Geschilleninstantie Mondzorg en van

de Adviescommissie van de Koninklijke

Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP). Daarnaast is zij lid

van de Vereniging voor Gezondheidsrecht, de Vereniging Farmacie en Recht en de

Vereniging voor Bestuursrecht (VAR).

Of, en in welke vorm, de WTZa uiteindelijk zijn

intrede doet zal de toekomst leren. Dat er nog de

nodige wijzigingen zullen worden doorgevoerd lijkt evenwel niet onaannemelijk.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 13


14 TPTGW - MC magazine FEB 2018


TPTGW - MC magazine FEB 2018 15


16 TPTGW - MC magazine FEB 2018


0132

REGERING ZET WEER IN OP OVERSTAP NAAR LOONDIENST EN PARTICIPATIEMODEL In de zorgparagraaf van het regeerakkoord

MARGRIET VERDUIJN DRIE MODELLEN

‘Vertrouwen in de toekomst’ van Rutte-III staat dat

In de praktijk zijn na de invoering van de integrale

stap maken naar het participatiemodel of loondienst’.

drie organisatiemodellen ontstaan:

de regering stimuleert ‘dat medisch specialisten de Deze stimulans is in lijn met het beleid van oud-

minister Schippers, die ook steeds heeft gepleit

voor een overstap naar het participatiemodel of het

loondienstmodel. Vooralsnog blijft een grootschalige overstap echter uit.

tarieven in de medisch specialistische zorg grofweg

• het samenwerkingsmodel, waarbij medisch specialisten zich verenigen in een Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB);

• het participatiemodel, waarbij medisch specialisten mede-eigenaar worden van het ziekenhuis; en

ACHTERGROND: INVOERING INTEGRALE TARIEVEN

• het loondienstmodel, waarbij medisch specialisten

zorg integrale tarieven ingevoerd. Het ziekenhuis en

Het samenwerkingsmodel en het participatiemodel

voor de tarifering als één geheel beschouwd. Het

specialisten hun status als fiscaal ondernemer kunnen

Per 1 januari 2015 zijn in de medisch specialistische

de vrijgevestigd medisch specialist worden sindsdien zelfstandig declaratierecht van de vrijgevestigd medisch specialist is komen te vervallen. Het

ziekenhuis declareert de behandeling aan de zorgverzekeraar en de patiënt.

Het zelfstandig declaratierecht was voor de

belastingdienst reden om de vrijgevestigd medisch

specialist als fiscaal ondernemer aan te merken. Met het vervallen daarvan dreigden de vrijgevestigd medisch specialisten daarom ook hun status als fiscaal ondernemer te verliezen.

De vrijgevestigd medisch specialisten stonden als

in loondienst treden van het ziekenhuis.

zijn fiscale organisatiemodellen, waarmee medisch behouden.

STIMULERING LOONDIENST- EN PARTICIPATIEMODEL Oud-minister Schippers heeft er steeds voor

gepleit dat medisch specialisten de overstap

maken naar ofwel het loondienstmodel, ofwel het

participatiemodel. Het samenwerkingsmodel werd

door de minister nadrukkelijk als een ‘tussenmodel’ beschouwd. In een brief van 4 juli 2016 schreef de minister aan de Tweede Kamer:

gevolg hiervan voor de keuze: zij konden de overstap

‘In de aanloop naar de invoering van integrale

fiscaal ondernemer inderdaad zouden verliezen, of

twee nieuwe besturingsmodellen ontwikkeld, het

naar loondienst maken, waarmee zij hun status als

zij konden hun praktijk met behulp van een fiscaal

organisatiemodel zo vormgeven, dat zij hun status als fiscaal ondernemer konden behouden.

bekostiging zijn – naast het loondienstmodel –

samenwerkingsmodel en het participatiemodel. Het samenwerkingsmodel zie ik nadrukkelijk als een tussenmodel. De (financiële) belangen van

TPTGW - MC magazine FEB 2018 17


ziekenhuizen en medisch specialisten kunnen

Om het voor medisch specialisten aantrekkelijk te

machtspositie van het msb ten koste kan gaan

een ziekenhuis, is het volgens EY essentieel dat zij

in dit model tegenstrijdig zijn. Ook kan de

maken om met privaat kapitaal deel te nemen in

van de slagkracht van de raad van bestuur, die

de eindverantwoordelijkheid heeft voor kwaliteit en veiligheid. De NVZ en de FMS richten hun

aandacht op verbetering van de samenwerking tussen specialisten en ziekenhuis binnen het

samenwerkingsmodel. Dat is lovenswaardig,

een winstvergoeding kunnen ontvangen. Andere

essentiële maatregelen voor de doorontwikkeling naar het participatiemodel zijn volgens EY: het

instellen van een apart belastingheffingsregime voor ziekenhuizen die winst uitkeren en het wegnemen van onduidelijkheid over de toepassing van de

maar ik ben van oordeel dat op de lange duur

Wet normering topinkomens (WNT). Bij brief van

het loondienstmodel en het participatiemodel

18 april 2017 heeft staatssecretaris Van Rijn het

betere condities geven voor (financiële)

onderzoek van EY aangeboden aan de Tweede

gelijkgerichtheid van medisch specialisten en

ziekenhuis, en daarmee voor goede en doelmatige patiëntenzorg, dan het samenwerkingsmodel.’

1

Uit de brief volgt dat de ‘gelijkgerichtheid’ van medisch specialisten enerzijds en de raad van bestuur van het ziekenhuis anderzijds voor de

minister een belangrijke reden was om de overstap naar het loondienstmodel en het participatiemodel te bevorderen.

Om de overstap naar het loondienstmodel te

stimuleren, is eind 2014 een subsidieregeling in het

leven geroepen.2 Op grond van de subsidieregeling kunnen medisch specialisten die de overstap naar

loondienst maken, in aanmerking komen voor een

subsidie van € 100.000. De subsidie is bedoeld om financiële belemmeringen voor een keuze voor

loondienst te verminderen. De subsidieregeling is inmiddels verlengd tot en met 2019.

3

Ook heeft de minister door EY laten onderzoeken

hoe het gebruik van het participatiemodel bevorderd

Kamer.4 Vanwege de toen demissionaire status van het kabinet heeft hij geen beleidsreactie op het onderzoek gegeven.

In het regeerakkoord van Rutte-III wordt, zoals hiervoor al opgemerkt, opnieuw ingezet op een overstap naar het loondienstmodel en het participatiemodel. Opnieuw wordt de

gelijkgerichtheid in het ziekenhuis hiervoor als reden genoemd. In het regeerakkoord staat:

‘Voor meer gelijkgerichtheid in het ziekenhuis

stimuleren we dat medisch specialisten de stap

maken naar het participatiemodel of loondienst.’5 De beleidslijn van Rutte-II wordt door Rutte-III dus doorgezet.

AANTAL OVERSTAPPERS BEPERKT

Vooralsnog is de interesse van medisch specialisten voor een overstap naar het loondienstmodel of het participatiemodel beperkt.

kan worden. EY heeft geconcludeerd dat het

Bij brief van 6 december 2017 heeft de minister voor

in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) één

over het aantal medisch specialisten dat met

huidige winstuitkeringsverbod voor ziekenhuizen van de belangrijkste belemmeringen is voor de doorontwikkeling naar het participatiemodel. 1 Kamerstukken II 2015/16, 32 012, nr. 39, p. 3. 2 Stcrt. 2014, 26413. 3 Stcrt. 2017, 2564. 4 Kamerstukken II 2016/17, 32 012, nr. 42. 5 Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ van 10 oktober 2017, p. 14.

18 TPTGW - MC magazine FEB 2018

medische zorg de Tweede Kamer geïnformeerd gebruikmaking van de subsidieregeling de

overstap van vrije vestiging naar loondienst heeft


gemaakt.6 Waar in 2015, vlak na de invoering van de integrale tarieven, nog 449 medisch

specialisten gebruik hebben gemaakt van de

subsidieregeling, waren dat er in 2016 en 2017 nog maar respectievelijk veertien en één.

Voor het participatiemodel is nog minder interesse onder medisch specialisten. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

concludeerde begin 2016 dat in 2015 nog

geen enkel ziekenhuis had gekozen voor het participatiemodel.7 Ook EY stelde in april

2017 vast dat door ziekenhuizen en medisch

specialisten nog vrijwel niet was gekozen voor het participatiemodel.8

6 Kamerstukken II 2017/18, 29 248, nr. 308, p. 7. 7 NZa ‘Monitor integrale bekostiging medisch specialistische zorg 2015’, p. 18, te raadplegen via www.nza.nl. 8 EY ‘Rapport Onderzoek mogelijkheden tot bevorderen participatiemodel’ van 14 april 2017, p. 13, bijlage bij Kamerstukken II 2016/17, 32 012, nr. 42.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 19


‘ALS DE REGERING MEDISCH SPECIALISTEN TOT EEN OVERSTAP WIL VERLEIDEN, LIJKEN (NIEUWE) STIMULERINGSMAATREGELEN NOODZAKELIJK.’ Het is de vraag of die interesse voor het

participatiemodel nog zal komen. De Federatie

Medisch Specialisten (FMS) heeft onlangs publiekelijk afstand genomen van het participatiemodel. In een interview met Zorgvisie stelde Marcel Daniëls, de voorzitter van de FMS, over de door de regering gewenste overstap naar het participatiemodel:

‘We moeten nog eens goed nadenken of dat wel zo verstandig is. Het participatiemodel betekent

in feite dat de specialisten financieel investeren in

de stenen van het ziekenhuisgebouw. Dan krijgen ze ook een intrinsieke drive om het gebouw en

de daarvoor benodigde omzet van het ziekenhuis

overeind te houden. Is dat wel verstandig? Ik denk niet dat je specialisten vast moet klinken aan het gebouw.’

9

Volgens Daniëls is er binnen het

samenwerkingsmodel voldoende basis voor gelijkgerichtheid. Een overstap naar het

participatiemodel is volgens hem niet nodig.

CONCLUSIE

De regering heeft de afgelopen jaren ingezet op een overstap naar het loondienstmodel en het

participatiemodel. Ook in het nieuwe regeerakkoord wordt daarvoor aandacht gevraagd. Vooralsnog is de interesse onder medisch specialisten om daadwerkelijk een overstap te maken echter

beperkt. Als de regering medisch specialisten tot een overstap wil verleiden, lijken (nieuwe) stimuleringsmaatregelen dus noodzakelijk.

9 https://www.zorgvisie.nl/federatie-neemt-afstand-van-participatiemodel/.

20 TPTGW - MC magazine FEB 2018

CURRICULUM VITAE Margriet Verduijn is sinds 2012 advocaat

bij Pels Rijcken. Zij is gespecialiseerd in het

gezondheidsrecht. Margriet treedt veel

op voor de Nederlandse Zorgautoriteit in

tariefreguleringszaken. Ook procedeert zij

regelmatig voor en adviseert zij aan andere

overheden, zowel binnen als buiten de

zorgsector. Het in samenwerking met cliënten werken aan een zaak vindt Margriet het

leukste aspect van de advocatuur. Ook het

schrijven van stukken spreekt haar aan. Zij

ziet het als een uitdaging om ingewikkelde

kwesties helder en overzichtelijk te

presenteren.

Margriet studeerde in 2010 af in het

Europees recht. Daarna was zij tweeënhalf

jaar werkzaam als docent Economisch

publiekrecht aan de Universiteit Utrecht.


AVDR

THE

GAME

CHANGER

www.avdr.nl

TPTGW - MC magazine FEB 2018 21


0133

DE WKKGZ: VOLDOET DE LAAGDREMPELIGE KLACHTEN- EN GESCHILLENPROCEDURE AAN DE BEHOEFTE VAN DE CLIËNT AAN EEN LUISTEREND OOR EN EEN VRIENDELIJK EXCUUS?

EVELINE

HOOGETERP

Wij Nederlands klagen graag: over het weer, het

DE WKKGZ

Toch schijnen wij niet meer te klagen dan vroeger en

en geschillen zorg (Wkkgz) in werking getreden.

functioneren van de NS, hoe druk wij het hebben, etc. geven wij Nederlanders ons leven gemiddeld een

7,8. Daarmee zijn wij één van de gelukkigste landen ter wereld. De alsmaar opkomende social media

maakt echter dat klagen steeds makkelijker wordt. Is

KLM je koffer kwijtgeraakt? Hop, een berichtje op de Facebookpagina van KLM. Een dag geen bereik op

WhatsApp? Voilà, een twitterberichtje met als “Grrrr…

Per 1 januari 2016 is daartoe de Wet kwaliteit, klachten De Wkkgz komt in plaats van de Kwaliteitswet

Zorginstellingen (KWZi) en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) en past daarnaast

gedeeltelijk de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) aan. De Wkkgz is in

feite een kwaliteitswet: de wetgever streeft goede

kwaliteit van zorg na met het opstellen van deze wet.1

Al dagen geen WhatsApp#Vodafone#geenwhatsapp

De Wkkgz regelt 3 onderwerpen: (i) goede zorg,

door de betreffende maatschappij, maar door al

geschillenregeling en (iii) toezicht en handhaving.

#sneloverstappen”. Jouw klacht wordt zo niet alleen hun en jouw volgers/vrienden gelezen. Reken maar dat deze maatschappijen snel in de pen klimmen om jouw probleem op te lossen. Niemand wil

publiekelijk aan de schandpaal worden genageld. In

de gezondheidszorg gaat het er heel anders aan toe. Daar ondervinden mensen vaak toch een drempel

om te klagen over de geleverde zorg, de bejegening door een arts of de communicatie tussen arts en

patiënt. Blijkbaar doen wij wat wij als consument wel goed kunnen, als cliënt nog te weinig. Daar moest verandering in worden gebracht.

(ii) een effectieve en laagdrempelige klachten- en

De Wkkgz streeft na de rechtspositie van de cliënt te versterken door effectieve en laagdrempelige

behandeling van klachten en geschillen in de zorg en

verbetering van kwaliteit door openheid over klachten en incidenten te bieden, zodat men daarvan kan leren en gezamenlijk de zorg kan verbeteren.2

VOOR WIE?

De Wkkgz belooft dus heel wat, maar de impact van de wet is afhankelijk van de vraag op wie de Wkkgz van toepassing is.

1 Haan, F.H., ‘Begrippenkader Wkkgz en incidentenbenadering frustreren kwaliteit van zorg; reactie op TvGR-artikel Laarman: ‘De professionele standaard; wat is een open en eerlijke reactie na een medisch incident?’’, TvGR 2017 (41), p. 631-639, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. 2 Deen, E.M., ‘De klachten-en geschillenregeling van de Wkkgz’, TLP 2016/76 (afl. 3).

22 TPTGW - MC magazine FEB 2018


De reikwijdte van de Wkkgz is ruimer

dan de reikwijdte van de wetten die zij

vervangt. De Wkkgz geldt namelijk voor alle

zorgaanbieders, dus zowel voor instellingen die zorg doen verlenen als omschreven in

de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of de Wet langdurige zorg (Wlz), als voor zelfstandige beroepsbeoefenaren/solistisch werkende

zorgverleners (waaronder ook ZZP’ers) die zorg verlenen als omschreven in de Zvw en/of de

Wlz en tenslotte ook voor solistisch werkende niet-geregistreerde zorgverleners die andere

zorg verlenen op het gebied van de individuele gezondheidszorg.3 Daarmee is de wet van

toepassing op ziekenhuizen, verpleeghuizen, apothekers, huisartsen, fysiotherapeuten, ZZP’ers in de thuiszorg, aanbieders van

alternatieve geneeswijzen en aanbieders van cosmetische behandelingen. De Wkkgz is niet van toepassing op zorg die geregeld

wordt door de gemeente zoals huishoudelijke hulp (op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning) en jeugdhulp (Jeugdwet).4

3 Legemaate, L., ‘De Wkkgz over kwaliteit van zorg’, TvGR 2016, pag. 53-61, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, ISSN 0165-0874. 4 Kastelein, W.R., ‘De Wkkgz is er: een nieuwe klachten- en claimregeling in de zorg!’, TvGR 2016, pag. 62-71, Den Haag: Boom Juridische Uitgever, ISSN 0165-0874.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 23


‘DE WKKGZ HEEFT DE POTENTIE OM TE KOMEN TOT EEN EFFECTIEVE, INFORMELE KLACHTENAFHANDELING WAARDOOR HET AANTAL PROCEDURES BIJ DE (TUCHT)RECHTER STERK ZAL AFNEMEN.’

24 TPTGW - MC magazine FEB 2018


NIEUWE VERPLICHTINGEN

en waarin punten zijn aangestipt die maken

van de Wkkgz? Allereerst, de klachten- en

afgehandeld.

Wat wijzigt er nu precies met de invoering geschillenprocedure. Onder de Wkcz kon een

dat de klacht naar tevredenheid van de cliënt is

patiënt die ontevreden was over door of namens

Nieuw onder de Wkkgz is ook de

klacht indienen bij de klachtencommissie, die

met de zorgaanbieder of gaat het om een klacht

de zorgaanbieder verleende zorg schriftelijk een vervolgens een oordeel gaf met aanbevelingen

aan de zorgaanbieder. Binnen vier weken na het oordeel moest de zorgaanbieder dan aan de

patiënt laten weten welke maatregelen waren

getroffen naar aanleiding van de klacht. Er bestond geen beroepsmogelijkheid. Vond de patiënt 5

het oordeel niet afdoende, dan moest deze naar de (tucht)rechter. De Wkkgz maakt de klachtenen geschillenregeling meer laagdrempelig.

Daartoe zijn de zorgaanbieders verplicht een

schriftelijke klachtenregeling te formuleren, opdat voor cliënten duidelijk is hoe een klacht kan

worden ingediend. Daarnaast kan de cliënt zich

als eerste stap in de klachtenprocedure wenden

tot de klachtenfunctionaris, aangewezen door de zorgaanbieder. De klachtenfunctionaris is gratis

beroepsmogelijkheid: komt de cliënt er niet uit waarbij in redelijkheid niet van de klager kan

worden verlangd dat hij deze bij de zorgaanbieder zelf indient, dan kan de cliënt zich wenden tot de

externe geschilleninstantie waarbij de zorgaanbieder op grond van de Wkkgz verplicht is aangesloten. Die geschilleninstantie moet erkend zijn door de

minister en kan bestaan uit 1 persoon of meerdere, oneven, leden waarbij de voorzitter meester in de rechten is. Deze instantie geeft binnen zes

maanden een bindend advies met betrekking tot het voorliggende geschil en is bevoegd om een

schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van

€ 25.000. De geschilleninstantie dient een reglement te hebben waar alle procedurele waarborgen in zijn neergelegd.6

toegankelijk en kan de cliënt helpen de klacht

Naast de klachtenprocedure, stelt de wet een aantal

klachtenfunctionaris helpt de cliënt om samen met

vergewisplicht, op grond waarvan de zorgaanbieder

goed te formuleren en vervolgens in te dienen. De de zorgaanbieder een oplossing te vinden voor

het probleem en probeert hierin te bemiddelen,

veelal door een gesprek tussen de zorgaanbieder

en de cliënt op gang te brengen. De Wkkgz regelt de termijnen voor het afhandelen van de klacht

via de klachtenfunctionaris, op grond waarvan de zorgaanbieder in principe zes weken (met een

verlengingsmogelijkheid van vier weken) heeft

om een onderzoek te verrichten naar de klacht en om te komen met een gemotiveerd oordeel over de klacht, waarin ook staat aangegeven welke eventuele maatregelen er worden genomen.

Hoewel dit oordeel niet anders klinkt dan onder

de Wkcz, zou het oordeel in de praktijk veelal een

samenvatting moeten zijn van het gesprek dat tussen de zorgaanbieder en de cliënt heeft plaatsgevonden

andere eisen aan zorgaanbieders. Allereerst de

verplicht is te controleren of een nieuwe medewerker die beroepsmatig zorg wil verlenen wel geschikt is

om de zorg te verlenen. Sommige zorginstellingen

zijn zelfs verplicht een Verklaring Omtrent Gedrag op te vragen voor nieuwe medewerkers die in contact komen met cliënten, namelijk: de zorgaanbieders die vallen onder de Wlz, solistisch werkende

zorgverleners die Wlz-zorg aanbieden en instellingen die geestelijke gezondheidszorg verlenen die onder de zorgverzekering valt en waar cliënten blijven

overnachten. Ten derde geldt er een meldplicht bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd in twee situaties: (i) voor zorgaanbieders indien

een medewerker wordt ontslagen wegens ernstig disfunctioneren (dit geldt overigens ook als de

zorgverlener zelf opstapt omdat hij niet (meer) aan

5 Steen, S.M., ‘Samenloop tussen de Wkkgz en de Wet Bopz: een verbetering voor klachtenbehandeling?’, TvGR 2016, 40, pag. 416-430, Den Haag: Boom Juridische Uitgever ISSN 0165-0874. 6 Zie nr. 4.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 25


de eisen voldoet) en (ii) voor zorginstellingen en solistisch werkende zorgaanbieders indien er

sprake is van geweld in de zorgrelatie. Het gaat daarbij om alle vormen van geweld: jegens de

cliënt, door iemand werkzaam voor de instelling of door een medecliënt.

Daarnaast voert de Wkkgz ook een interne meldplicht in, de Veilig Incident Melden

procedure, op basis waarvan de zorgaanbieder

over een interne procedure dient te beschikken

waarin is bepaald hoe om te gaan met (signalen

over) incidenten, opdat van deze incidenten kan worden geleerd. Een incident op grond van de Wkkgz is: “een niet beoogde of onverwachte

gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden

of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt.” 7

De gegevens zijn niet openbaar, zodat er een

cultuur ontstaat van veiligheid, zonder angst voor juridische procedures. De cliënten dienen op

grond van de Wkkgz wel te worden geïnformeerd

over incidenten en daarvan moet ook aantekening worden gemaakt in het cliëntendossier.

De cliënt heeft daarnaast op grond van de Wkkgz recht op keuze-informatie, zodat de cliënt de

mogelijkheid wordt geboden om te kiezen tussen verschillende zorgaanbieders. De informatie

ziet dan ook op aspecten die voor het maken

van deze keuze van belang zijn, zoals kwaliteit van zorg, kosten, ervaringen van anderen,

werkzaamheid van de behandeling en mogelijke alternatieven.

Tenslotte dient de zorgaanbieder een schriftelijke overeenkomst met alle zorgverleners te hebben

CONCLUSIE

opgenomen waaraan de zorgverlener moet voldoen.

de zoveelste administratieve verplichting, kan een

die voor haar werken, waarin de normen staan Zo wordt ook op die manier gewaarborgd dat

iedereen binnen de zorgaanbieder weet dat het leveren van goede zorg centraal staat. 7 Artikel 1.1 Uitvoeringsbesluit Wkkgz. 8 Zie nr. 3.

26 TPTGW - MC magazine FEB 2018

8

Waar veel zorgaanbieders de Wkkgz zullen zien als goede implementatie van de Wkkgz er juist voor zorgen dat goede zorg centraal komt te staan.


CURRICULUM VITAE Eveline Hoogeterp is sinds 2013 werkzaam als advocaat gezondheidsrecht. Met haar beide ouders als apotheker, ontstond

er bij Eveline al op vroege leeftijd een

voorliefde voor de gezondheidzorg. Vanuit

die achtergrond koos zij ervoor zowel

de studie Beleid en Management in de

Gezondheidszorg (afstudeerrichting Health

Economics, Policy and Law) als de studie

Rechtsgeleerdheid, met als masterrichting Recht van de Gezondheidszorg, aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam te

volgen. Van 2013 tot 2018 was zij werkzaam bij Eldermans|Geerts en sinds 2018 is

zij werkzaam als advocaat-medewerker

gezondheidsrecht bij Nysingh Advocaten

& Notarissen. Eveline houdt zich binnen

Nysingh bezig met het ondernemingsrecht,

bestuursrecht en contractenrecht in de zorg, het tuchtrecht, zorgverzekeringsrecht en

marktregulering in de zorg. Haar dagelijkse werkzaamheden bestaan uit het adviseren

van zorginstellingen en zorgprofessionals

in de cure en care over diverse

gezondheidsrechtelijke vraagstukken en uit

het bijstaan van haar cliĂŤnten in verschillende procedures. Eveline is lid van de Vereniging

voor Gezondheidsrecht en de Vereniging

De Wkkgz heeft de potentie om te komen tot een

voor Farmacie & Recht.

effectieve, informele klachtenafhandeling waardoor het aantal procedures bij de (tucht)rechter sterk zal

afnemen. Het gaat de cliĂŤnt immers vaak simpelweg om de behoefte aan een luisterend oor en een vriendelijk excuus.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 27


28 TPTGW - MC magazine FEB 2018


TPTGW - MC magazine FEB 2018 29


30 TPTGW - MC magazine FEB 2018


0134

DE INTREDE VAN HET WETTELIJK VERBOD OP GUNSTBETOON IN DE MEDISCHE HULPMIDDELENSECTOR

ANNELOUK

LUIGIES

Niet de zorgverzekeraars of de farmaceutische

persoon, die betrokken is bij de toepassing van

hulpmiddelen en apparatuur strijken het

aangeboden of in het vooruitzicht wordt gesteld,

industrie, maar de fabrikanten van medische

grootste deel van de winst op in de Nederlandse

gezondheidszorg. Dat kopte het FD op 13 maart van vorig jaar.1 Van de zeven miljard winst die er werd

een medisch hulpmiddel of een instelling, wordt

waarmee wordt beoogd de verkoop van medische hulpmiddelen te bevorderen.2

gemaakt, ging 1,8 miljard naar de fabrikanten van

Het uitgangspunt bij het gebruik van gunstbetoon is

hulpmiddelen. Ter vergelijking: de farmaceutische

hulpmiddel op de behandeling van een patiënt moet

operatie-instrumenten, röntgenapparatuur en andere industrie maakte dat jaar ‘slechts’ 1 miljard winst, de zorgverzekeraars 0,4 miljard.

Aan het produceren en op de markt brengen van medische hulpmiddelen kan dus veel verdiend worden. En waar veel verdiend kan worden, is

sprake van concurrentie. De fabrikanten geven uitvoering aan deze concurrentiestrijd door

medische hulpmiddelen, via artsen en andere beroepsbeoefenaren, onder de aandacht van

patiënten te brengen. Het ligt voor de hand dat de

aanbieders daarbij gebruik maken van, verschillende

dat de beslissing tot het toepassen van een medisch zijn gebaseerd op gezondheidsbelangen. Alleen

als de patiënt beter kan worden van toepassing van

het medisch hulpmiddel is gunstbetoon toegestaan. Anders geformuleerd: de kwaliteit van de keuze

die gemaakt wordt, mag niet op oneigenlijke wijze worden beïnvloed door verkoopbevorderende activiteiten.

(DE TOTSTANDKOMING VAN) HET VERBOD OP GUNSTBETOON Tot voor kort gold er in de medische

vormen van, reclame. Met ingang van 1 januari 2018

hulpmiddelensector geen wettelijk regime ten

wettelijk aan banden gelegd.

kwam tot 1 januari 2018 niet voor in de Wet op

is één van die vormen van reclame, gunstbetoon,

WAT IS GUNSTBETOON?

Van gunstbetoon is sprake wanneer door de

leverancier van medische hulpmiddelen geld of op

behoeve van gunstbetoon. Zelfs een definitie

de medische hulpmiddelen (‘Wmh’). En dat is

opmerkelijk, aangezien de Geneesmiddelenwet (‘Gnw’) al meer dan tien jaar een wettelijk

verbod op gunstbetoon kent.3

geld waardeerbare middelen aan een natuurlijk

1 Het Financieele Dagblad, ‘Meeste winst in zorg gaat naar fabrikanten medische hulpmiddelen en apparatuur’, 13 maart 2017; dit artikel is gebaseerd op de gemaakte winst in het jaar 2015, een soortgelijke publicatie van een onderzoek over de winst in 2016 is helaas nog niet beschikbaar. 2 Artikel 10h lid 1 Wmh. 3 Het verbod op gunstbetoon lag reeds besloten in artikel 94 van de Gnw, toen deze op 1 juli 2007 in werking trad.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 31


‘HET UITGANGSPUNT BIJ HET GEBRUIK VAN GUNSTBETOON IS DAT DE BESLISSING TOT HET TOEPASSEN VAN EEN MEDISCH HULPMIDDEL OP DE BEHANDELING VAN EEN PATIËNT MOET ZIJN GEBASEERD OP GEZONDHEIDSBELANGEN. ALLEEN ALS DE PATIËNT BETER KAN WORDEN VAN TOEPASSING VAN HET MEDISCH HULPMIDDEL IS GUNSTBETOON TOEGESTAAN.’

UITZONDERINGEN OP HET VERBOD OP GUNSTBETOON Gunstbetoon is alleen onder voorwaarden

toegestaan. Deze voorwaarden zijn opgenomen in artikel 10h lid 3 Wmh en uitgewerkt in de Beleidsregels.

A.

De vergoeding van deelnamekosten

De vergoeding of het niet in rekening brengen

van deelnamekosten6 is toegestaan, indien deze

kosten strikt beperkt blijven tot het hoofddoel van de bijeenkomst of manifestatie7, de bijeenkomst

of manifestatie plaats vindt op een passende

locatie en de vergoeding beperkt blijft tot hetgeen strikt noodzakelijk is om aan de bijeenkomst of

Naar aanleiding van de uit onderzoeken in

manifestatie deel te nemen.

2009 en 2010 gebleken risico’s op oneigenlijke

beïnvloeding in de medische hulpmiddelensector is er begonnen met regulering van het gunstbetoon.

4

Daartoe is in 2012 door koepels van fabrikanten en leveranciers van medische hulpmiddelen, als

vorm van zelfregulering, de Gedragscode Medische Hulpmiddelen (‘GMH’) in het leven geroepen.

Deze belangrijke stap werd echter door de Minister

Bij laatstgenoemde voorwaarde geldt dat in ieder geval niet acceptabel zijn: vergoedingen van

bijeenkomsten van meer dan EUR 500 per keer en EUR 1500 per jaar, tenzij de betrokken persoon tenminste 50% van de kosten zelf draagt, en

vergoedingen van manifestaties van meer dan EUR 75 per keer en EUR 375 per jaar.

niet als voldoende geacht. Met de wijziging van de

Voor bijeenkomsten geldt de aanvullende eis dat

op gunstbetoon gecreëerd en is in artikel 14 van de

met leveranciers van medische hulpmiddelen.

Wmh werd een wettelijke grondslag voor het verbod Wmh aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg

sprekers transparant moeten zijn over hun banden

en Jeugd de bevoegdheid gegeven om bij niet-

B.

bestuurlijke boete, in te grijpen.

Bij de vergoeding van dienstverlening dient de

Met de inwerking getreden wijziging van de Wmh

geleverde prestatie. Toetsing hiervan vindt plaats aan

naleving, door middel van het opleggen van een

en bijbehorende Beleidsregels streeft de Minister 5

van VWS na om de wetgeving in de medische

hulpmiddelensector gelijk te trekken met die in de geneesmiddelensector.

De vergoeding van dienstverlening

beloning in redelijke verhouding te staan tot de

de hand van de bestede tijd en een uur- of dagtarief. De dienstverleningsovereenkomst moet daarnaast

vooraf in een schriftelijk document zijn vastgelegd.

4 Kamerstukken II 2015-2016, 34 330, nr. 3 (‘MvT’). 5 Beleidsregels gunstbetoon Wet op de medische hulpmiddelen. 6 Deelnamekosten zijn: kosten voor de deelname aan bijeenkomsten of manifestaties, waaronder de daaraan verbonden reis- en verblijfkosten. 7 Het verschil tussen een bijeenkomst en manifestatie is in artikel 10h lid 1 Wmh gedefinieerd en is gelegen in het doel van de samenkomst. Een bijeenkomst heeft kennelijk uitsluitend tot doel de kennis en kunde op het gebied van de beroepsuitoefening, de patiëntenzorg of de toepassing van medische hulpmiddelen te bevorderen, een manifestatie is bedoeld om de toepassing van medische hulpmiddelen te bevorderen.

32 TPTGW - MC magazine FEB 2018


TPTGW - MC magazine FEB 2018 33


C.

Het aanbieden van geschenken

Het geven en ontvangen van geschenken is alleen toegestaan indien deze van geringe waarde en

relevant voor de uitoefening van het beroep zijn.

Hierbij geldt dat EUR 50 per keer met een maximum van EUR 150 per jaar wordt gezien als gering.

D.

Het aanbieden van kortingen en bonussen

Het geven en aannemen van bonussen en kortingen

In de geneesmiddelenbranche wordt onderscheid gemaakt in afleverstatus vanwege de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van de

geneesmiddelen.9 In het wettelijk kader ten behoeve van reclame voor geneesmiddelen is met deze

risicozwaarte rekening gehouden. Het artikel in de Gnw waarin publieksreclame (alleen) wordt

verboden ten behoeve van UR-geneesmiddelen, de geneesmiddelen met het hoogste risico, geeft hier blijk van.10

is toegestaan, mits sprake is van kortingen in geld

De Minister had er goed aan gedaan om bij het

producten betreft, de bonussen en kortingen

de bestaande risicoclassificaties van medische

of in natura voor zover het branchegerelateerde uitdrukkelijk schriftelijk tot uitdrukking worden

wijzigen van de Wmh ook rekening te houden met hulpmiddelen.11 Het is immers evident dat het

gebracht, en de bonussen en kortingen worden

ene hulpmiddel (borstimplantaten), vanwege de

partij zijn bij de handelstransactie dan wel

aandacht behoeft, dan het andere (de pleister). De

verrekend met de (rechts)personen die rechtstreeks rechtstreeks betrokken zijn bij de distributie of

aflevering van de medische hulpmiddelen waarop de handelstransactie betrekking heeft.

VERGELIJKING MET DE GENEESMIDDELENSECTOR

Bij het formuleren van de bepalingen in de Wmh is

aansluiting gezocht bij de definities die in de (GMH en) Gnw worden gebruikt, waarbij ook aandacht

was voor de specifieke (wettelijke) context van de medische hulpmiddelen.

8

De vraag is of de Minister daarbij voldoende rekening heeft gehouden met de specifieke aard van medische

eventuele risico’s, voor gebruik meer uitleg en

voorwaarden die aan gunstbetoon worden gesteld zouden hierop aangepast moeten worden.

CONCLUSIE

Mijns inziens heeft de wetgever met het in de

Wmh neergelegde verbod op gunstbetoon een kans gemist om een extra slag te maken. Er is

onvoldoende rekening gehouden met de grote diversiteit aan medische hulpmiddelen en met

de ontwikkelingen die zich nu al in de medische

hulpmiddelensector voordoen. Ik zou ervoor willen pleiten om bij een komende herziening van de wet aandacht aan deze aspecten te besteden.

hulpmiddelen en toekomstige ontwikkelingen in de

Niettemin is het in de Wmh neergelegde wettelijk

van aard. Van een pleister tot aan een pacemaker,

van oneigenlijke beïnvloeding in de medische

sector. Medische hulpmiddelen zijn immers zeer divers van een röntgenapparaat tot aan borstimplantaten;

het zijn allemaal medische hulpmiddelen. Daarnaast

verbod een goede stap vooruit in het voorkomen hulpmiddelensector.

worden er steeds meer medische app’s ontwikkeld die onder omstandigheden ook onder de reikwijdte van de Wmh vallen.

8 MvT, p.1. 9 Geneesmiddelen worden onderverdeeld in categorieën van afleverstatus: UR-, UA-, UAD- of AV-geneesmiddelen. 10 Artikel 85 Gnw. 11 Ook medische hulpmiddelen zijn onder te verdelen in risicoklassen: I, IIa, IIb en III.

34 TPTGW - MC magazine FEB 2018


CURRICULUM VITAE Annelouk Luigies is werkzaam als advocaat

gezondheidszorg bij Van Benthem & Keulen

te Utrecht en heeft ervaring met vrijwel

alle deelgebieden die het stelsel van de

gezondheidszorg raken.

Met haar master Gezondheidsrecht studeerde

Annelouk in 2013 af aan de Universiteit van Amsterdam. Voordat zij bij Van Benthem &

Keulen begon, werkte zij als advocaat in de

zorgpraktijk van Nysingh te Zwolle. Annelouk adviseert en procedeert

over uiteenlopende (samenwerkings)

vraagstukken die de ordening, bekostiging

en de (kwaliteits)regulering van de

gezondheidszorg raken. Haar bijzondere

aandacht gaat uit naar toezicht en handhaving

in de zorg, zorginkoop, gegevensverwerking

en –uitwisseling in de zorg, geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en de verhouding

tussen medisch specialist en ziekenhuis.

Daarnaast verzorgt Annelouk regelmatig

lezingen en cursussen op het gebied van zorginkoop, privacybescherming en het

gezondheidsrecht.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 35


36 TPTGW - MC magazine FEB 2018


TPTGW - MC magazine FEB 2018 37


0135

TRANSPARANTIE ALS NORM: HET OPENBAAR MAKEN VAN INSPECTIEGEGEVENS.

SOFIE STEEN

Op 11 oktober 2016 stemde de Eerste Kamer in

Zo kan de Inspectie op grond van de ‘Wet

inspectiegegevens’. Dit wetsvoorstel bevat onder

besluiten bepaalde informatie openbaar te maken.

met het wetsvoorstel ‘Actieve openbaarmaking 1

andere wijzigingen voor de Gezondheidswet en de

Jeugdwet, waarmee grondslagen worden gecreëerd voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg en

Jeugd i.o. (de Inspectie) om inspectiegegevens actief openbaar te maken.

2

Het wetsvoorstel komt voort uit het in de politiek al

langer bestaande voornemen om te zorgen voor meer transparantie in het overzichtstoezicht. Ook wordt 3

met het wetsvoorstel gehoor gegeven aan de wens

van de Tweede Kamer om door (nalevings)gegevens

openbaar te maken de naleving van normen in (onder

andere) de jeugd- en gezondheidszorg te verbeteren.4 Het wetsvoorstel roept verschillende vragen op, zoals: wat verandert er straks? En, wat betekenen deze

veranderingen voor aanbieders van (jeugd)zorg5 die

te hebben met inspectietoezicht? In dit artikel ga ik beknopt in op deze vragen.

DE HUIDIGE WETGEVING EN OPENBAARMAKING DOOR DE INSPECTIE

De huidige wetgeving biedt de Inspectie al

mogelijkheden om toezichtsinformatie openbaar te

openbaarheid van bestuur’ (Wob) ambtshalve

De Inspectie maakt dan een belangenafweging

tussen het algemeen belang bij openbaarmaking en het belang van de betrokken zorgaanbieder

om niet onevenredig te worden benadeeld. De

Inspectie kan ook op verzoek informatie openbaar

maken na een daartoe strekkend (Wob-)verzoek. In dat geval maakt de Inspectie eveneens eerst een

belangenafweging en toetst zij aan de in de Wob

opgenomen weigeringsgronden voor het verstrekken van informatie.

Ook nu voert de Inspectie al een ‘actief

openbaarmakingsbeleid’. Dit beleid betekent

kort gezegd dat de Inspectie rapporten die zijn

opgemaakt naar aanleiding van toezichtbezoeken

aan zorgaanbieders openbaar op de website plaatst. Het gaat dan in het bijzonder om rapporten die zijn

opgemaakt in het kader van thematoezicht, verscherpt toezicht, een bevel tot sluiting of een advies tot het

geven van een aanwijzing. Rapporten over incidenten of calamiteiten worden alleen openbaar gemaakt bij grote politieke of maatschappelijke aandacht. Inspectierapporten over bestuurlijke boetes,

opsporing en/of strafrechtelijke maatregelen worden op dit moment niet openbaar gemaakt.6

maken.

1K amerstukken I 2016/17, 34111, A (‘Wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van informatie over de naleving en uitvoering van regelgeving, besluiten tot het opleggen van sancties daarbij inbegrepen’). 2 Strikt genomen wordt in het wetsvoorstel een onderscheid gemaakt tussen de ‘Inspectie voor de Gezondheidszorg’ en de ‘Inspectie voor de Jeugd’. Inmiddels zijn deze Inspecties gefuseerd tot de ‘Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd i.o.’ Op een later moment zal per Koninklijk Besluit de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) worden geformaliseerd. Zie ook: http://www.igj.nl. 3 Kamerstukken II 2005/06, 27 831, nr. 15. 4 Kamerstukken II 2014/15, 34 111, nr. 3, p. 1 5 Omwille van de leesbaarheid zullen de aanbieders van jeugd- en gezondheidszorg hierna gezamenlijk worden geduid als ‘zorgaanbieders’. 6 Zie: http://www.igj.nl/onderwerpen/openbaarmaking.

38 TPTGW - MC magazine FEB 2018


TPTGW - MC magazine FEB 2018 39


De huidige ‘openbaarmakingsprocedure’ houdt in dat

een zorgaanbieder na afloop van een inspectiebezoek een conceptrapport ontvangt.7 De zorgaanbieder

DE VOORGENOMEN WETGEVING EN OPENBAARMAKING DOOR DE INSPECTIE

krijgt vervolgens vier weken de tijd om daar schriftelijk

Na de voorgenomen wijzigingen van de

aan te kaarten. Vervolgens past de Inspectie het

(expliciete) individuele belangenafweging die de

op te reageren en eventuele feitelijke onjuistheden rapport aan en stelt het definitief vast. Wanneer de

Inspectie niet alle opmerkingen van de zorgaanbieder verwerkt, wordt dat per brief aan de zorgaanbieder toegelicht. Na verzending van het rapport naar de

zorgaanbieder wacht de Inspectie nog minimaal drie weken met het publiceren van het rapport. Dit geeft de zorgaanbieder de gelegenheid om zich voor te bereiden op de publicatie.

Gezondheidswet en de Jeugdwet verdwijnt de

Inspectie nu steeds voorafgaand aan een (eventuele) openbaarmaking moet maken. In plaats daarvan

wordt in beide wetten limitatief aangegeven welke informatie voor openbaarmaking in aanmerking

komt en wordt vervolgens bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)8 bepaald welke informatie de

Inspectie openbaar moet maken. Dat is een bewuste keuze van de wetgever, voortkomend

7 Idem. 8 De concept AMvB is in de zomer van 2017 via internetconsultatie aan het veld voorgelegd (zie: http://www.internetconsultatie.nl/besluit_ openbaarmaking_toezicht_en_uitvoeringsgegevens_gezondheidswet_en_jeugdwet/details). Na verwerking van de reacties zal de AMvB – voordat deze kan worden vastgesteld – nog moeten worden ‘voorgehangen’ aan beide Kamers. Pas na vaststelling van de AMvB zal het wetsvoorstel in werking treden.

40 TPTGW - MC magazine FEB 2018


uit de overtuiging dat individuele belangen van

zorgaanbieders niet opwegen tegen het algemene

GEVOLGEN VAN DE WETSWIJZIGINGEN VOOR ZORGAANBIEDERS

belang van burgers om juist en volledig te worden

Het meest opvallende – en ingrijpende – verschil

dat het belang van transparantie, het informeren en

is dat de belangenafweging voorafgaand aan het

geïnformeerd. Of anders gezegd: de wetgever meent het beschermen van anderen prevaleert boven het

individuele belang van mogelijke reputatieschade van de zorgaanbieder.

9

“NA DE VOORGENOMEN WIJZIGINGEN VAN DE GEZONDHEIDSWET EN DE JEUGDWET VERDWIJNT DE (EXPLICIETE) INDIVIDUELE BELANGENAFWEGING DIE DE INSPECTIE NU STEEDS VOORAFGAAND AAN EEN (EVENTUELE) OPENBAARMAKING MOET MAKEN” De Inspectie zal na de voorgenomen wetswijzigingen wel steeds een ‘standstill periode’ van twee weken in

acht moeten nemen na het opmaken en voorafgaand aan het openbaar maken van inspectiegegevens. In

deze periode vindt de openbaarmaking – behoudens spoedeisendheid – nog niet plaats. De gedachte 10

achter de standstill periode is dat zorgaanbieders die zich niet met de openbaarmaking (en/of de

tussen de huidige en de voorgenomen wetgeving openbaar maken in beginsel verdwijnt. Hoewel

de Raad van State hier in een adviesrapport naar aanleiding van het wetsvoorstel enkele kritische kanttekeningen bij plaatste,11 blijft de wetgever

op het standpunt dat het algemeen belang van

burgers het ‘wegvallen’ van individuele toetsing

rechtvaardigt. Daarbij merkte de wetgever ook op

dat een besluit tot openbaarmaking altijd nog aan de rechter kan worden voorgelegd.

Naast vragen over de gevolgen van het voorgenomen gebonden karakter van

openbaarmaking voor (bijvoorbeeld) de

rechtsbescherming van zorgaanbieders roept het

wetsvoorstel ook vragen op over de procedure die voorafgaat aan openbaarmaking. Zo blijkt niet uit

het wetsvoorstel of de AMvB of en op welke wijze zorgaanbieders voorafgaand aan het opmaken

van een rapport nog de mogelijkheid krijgen om eventuele (feitelijke) onjuistheden in dat rapport

aan te kaarten. In het wetsvoorstel en de (concept) AMvB is over een conceptfase niets opgenomen.

Wel blijkt uit de behandeling van het wetsvoorstel dat “er vanuit is gegaan” dat in de fase waarin een inspectie- of controlerapport tot stand komt, de

zorgvuldigheidseisen in acht worden genomen.12

openbaar te maken gegevens) kunnen verenigen

Wanneer de Inspectie (volgens de betrokken

bij de rechtbank te starten. In dat geval wordt de

kan de betrokkene zich in de standstill periode

de tijd krijgen om een voorlopige voorziening openbaarmaking opgeschort.

zorgaanbieder) die zorgvuldigheid niet betracht, bij de voorzieningenrechter verweren tegen openbaarmaking.13

Tot slot valt in de (concept)AMvB op dat

zorgaanbieders die geconfronteerd worden met de openbaarmaking van inspectiegegevens

daar een inhoudelijke reactie op mogen geven, 9 Kamerstukken II 2014/15, 34111, nr. 3, p. 10. 10 In het wetsvoorstel zijn enkele situaties opgenomen waarin daarvan volgens de wetgever sprake is. 11 Kamerstukken II 2014/2015, 34111, nr. 4, p. 4 e.v. 12 Kamerstukken II 2015/16, 34111, nr. 6, p. 27. 13 Idem.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 41


die bij de gegevens wordt gepubliceerd. Deze

reactiemogelijkheid is beperkt tot 200 woorden, hetgeen vragen oproept over de waarde en de effectiviteit van een dergelijke reactie: kunnen

zorgaanbieders in maximaal 200 woorden hun eventuele onvrede met (de inhoud van) een inspectierapport voldoende weergeven?

CONCLUDEREND

Hoewel met de voorgenomen wetswijzigingen tegemoet wordt gekomen aan de al langer

bestaande wens om transparanter en actiever

overheidstoezicht ten behoeve van het algemeen belang van burgers en de kwaliteit van de

gezondheidszorg, roept de voorgenomen wettelijke

CURRICULUM VITAE Sofie Steen (1989) rondde in 2014 de masters

Staats- en Bestuursrecht en Gezondheidsrecht

af aan de Universiteit van Amsterdam.

Tijdens en na haar studie werkte zij enkele

jaren als junior-onderzoeker en docent

gezondheidsrecht aan het VU medisch

centrum te Amsterdam. Als onderzoeker hield

Sofie zich met name bezig met huidige en

uitwerking daarvan wel enkele vragen op. Naast

voorgenomen wetgeving op het gebied van

belangenafweging voor openbaarmaking is een

zoals de Wet Bopz en de Wet zorg en dwang.

die zorgaanbieders (los van een ultiem juridisch

Sinds 2016 is Sofie als advocaat werkzaam bij

vragen over het verdwijnen van de individuele

belangrijke vraag of de geringe reactiemogelijkheid verweer), wordt geboden wel in verhouding is met

de gevolgen die openbaarmaking – hoe terecht die ook is – kan hebben.

vrijheidsbeperking in de langdurige zorg,

KBS Advocaten N.V., een niche-kantoor op

het terrein van de gezondheidszorg. Bij KBS

houdt Sofie zich voornamelijk bezig met het adviseren en bijstaan van zorginstellingen

en zorgverleners. Haar aandachtsgebieden zijn onder meer het tuchtrecht, medische

aansprakelijkheid, het bestuursrecht en de

langdurige zorg.

Sofie is redactielid van ‘Journaal GGZ en recht’ en redactiemedewerker van het

tijdschrift ‘Zorg & Recht in de Praktijk (ZIP)’.

Daarnaast geeft zij regelmatig lezingen over

de Wet Bopz en de (voorgenomen) Wet zorg

en dwang

42 TPTGW - MC magazine FEB 2018


SUCCESS IS NOT FINAL, FAILURE IS NOT FATAL: IT IS THE COURAGE TO CONTINUE THAT COUNTS.

W W W. AV D R . N L

TPTGW - MC magazine FEB 2018 43


44 TPTGW - MC magazine FEB 2018


TPTGW - MC magazine FEB 2018 45


WEBINAR ABONNEMENTEN 2018

De nieuwe webinar abonnementen staan klaar 46 TPTGW - MC magazine FEB 2018

www.avdr.nl


Colofon Magna Char ta magazine is een uitgave van de Academie voor de Recht sprak tijk Jaargang 4 Citeer wijze: M a g n a C M , 2 0 18 -7 2 Redac tie Etienne van Bladel, Sharon Olivier van Genderen Ont werp en realisatie M a r k Po l l e m a Melanie Hament Eline van Roosmalen Contac tgegevens Academie voor de Recht sprak tijk Inter ne c ur s u sloc atie K a s teel Waard en burg G . E . H . Tu t e i n N o l t h e n i u s l a a n 7 ( n a v i g a t i e : n r 1) , 418 1 A S W a a r d e n b u r g T: 0 3 0 - 2 2 0 10 7 0 Tr a d i t i o n e l e c u r s u s s e n T: 0 3 0 - 3 0 3 10 7 0 We binar c ur su s sen F: 03 0 -220 53 27 E - m a i l : i n f o @ a v d r. n l Adver tenties Etienne van Bladel I S B N : 9 78 9 4 6 2 2 8 6 3 75 Behoudens door de auteurswet gestelde uit zonderingen mag niet s uit deze uitgave ver veelvoudigd of openbaar gemaak t zonder voorafgaande schrif telijke toestemming v a n d e u i t g e v e r.

TPTGW - MC magazine FEB 2018 47


If we run

To look in the back room Where we hide

All of our feelings I just close my eyes as you walk out

Tom Smith

www.avdr.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.