Brieven van
Kajafas aan het Joodse Sanhedrin Jeshua Hanezer Wemelech Hajehudim Johannes 19:19 Ezechiël 39:7 ,,En ik zal Mijn Heilige Naam (JHWH) in het midden van Mijn volk Israël bekend maken . . ."
Jes. 42:8
Johannes 17:26 ,,En Ik heb hen Uw Naam bekend gemaakt en zal Hem bekend maken . . ."
JHWH
Jeshua hamasjiach wemelech hajehudim Jezus de Messias en Koning der Joden
Zacharia 12:10 Statenvertaling ,,Zij zullen Mij (JHWH) aanschouwen Die zij doorstoken hebben”
2
De moskee van St. Sophia, Konstantinople
De bibliotheek van het Vaticaan in Rome 3
Voorwoord van de vertaalster Voor u liggen de ‘twee rapporten van de Hogepriester Kajafas’ zoals hij deze heeft geschreven aan het Sanhedrin. Bij het lezen ervan zullen u waarschijnlijk enkele dingen opvallen die op het eerste gezicht wat moeilijk zijn te plaatsen. Het eerste rapport van Kajafas over de terechtstelling van Jezus is geschreven, zoals hij bij de aanvang ook zelf getuigt, ‘ter verdediging’. Dit is duidelijk te merken in zijn stijl waarin hij Jezus denkt te moeten beschrijven; b.v. waar hij Hem een ‘zelfzuchtige triomf’ of een ‘nerveuze opgewondenheid’ toeschrijft en het willen verdraaien van Zijn wonderen, door het ‘wonderdoenerij’ e.d. te noemen. Ook de beschuldigingen waarmee hij Jezus naar Pilatus zendt, zijn in zodanig licht gesteld, dat zijn handelwijze zoveel mogelijk gerechtvaardigd zal worden. Hij meent dit namelijk nodig te hebben omdat Jezus niet precies volgens de toenmalige wettige joodse wijze is terechtgesteld. Ook enkele uitspraken zijn niet geheel volgens de Bijbel, b.v. ‘En als iemand die boven u staat u dwingt één mijl te lopen, laat hij die gedwongen wordt, dan tien mijl gaan”. U dient daarbij te bedenken dat Kajafas deze uitspraken ‘van horen zeggen’ kende. Des te opvallender spreekt de Bijbelgetrouwe weergave, waar Kajafas de woorden van Jezus aanhaalt. In zijn tweede brief over de opstanding, als Kajafas immers de woorden hoort uit de mond van Jezus’ discipelen zelf! Ook de aanhalingen uit ‘De historische kronieken’, zoals Kajafas deze noemt, komen wel grotendeels Bijbelshistorisch overeen, maar zijn door een andere indeling niet direct na te slaan in ons tegenwoordige Oude Testament. De Bijbelgetrouwe lezer zal ze evenwel zeker herkennen. Ook is hierbij duidelijk dat Kajafas met ‘De historische kronieken’ zeker ook de Talmoed bedoelt, die immers naast het Oude Testament het hoofdwerk van het religieuze Jodendom is. Tussen de eerste en de tweede brief van Kajafas vindt u de vertaling van een uiteenzetting, in hoedanige staat de toenmalige vertalers de brieven op het origineel vonden. Ik heb gemeend u ook dit niet te mogen onthouden. Rest mij te zeggen, evenals de toenmalige vertaler, dat de tweede brief van Kajafas eveneens voor mij, één van de meest indrukwekkende geschriften is die ik ooit heb gelezen. Het geschrift moge voor zichzelf spreken! Dat mijn lezer bij het kennisnemen van deze brieven dezelfde zegen mag ontvangen als werd verkregen bij het vertalen, is de wens van uw vertaalster Mies v/d Broek
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23 2
24
25
26
27
28
29
Bij de voorplaat
En Pilatus schreef ook een opschrift en zette dat op `het kruis; en er was geschreven: JEZUS de NAZARENER en KONING der JODEN.
En het was geschreven in het hebreeuws, in het grieks en in het latijn (Joh. 19:19-20). Voor de Joden sprak dit opschrift op meer dan één wijze, want met de eerste letters van de hebreeuwse woorden: JESHUA HANEZER WEMELECH HAJEHUDIM, herkenden ze de Naam van hun God: JHWH. Wat de 'gestalte' betrof was het hun GOD Die werd doorstoken (Zach. 12:10). Volgens de profetie van Jeremia 23:5-6 zou de Messias (aangeduid als Spruit) KONING (Melech) worden genoemd en vervolgens JHWH, ONZE GERECH-TIGHEID (Zedek). De combinatie Melech Zedek wordt in onze Bijbel verwoord als Mel-chizedek (De 'z' wordt in het hebreeuws uitgesproken als 'tz'. Dat geldt ook voor 'Zion'. Wie de voorplaat goed bekijkt, ziet in de heuvel de vorm van een doodskop: Twee ogen en een mond. Het Engelse 'Place of a Skull" (doodskop) doet dan ook meer recht aan de omschrijving van de plaats der kruisiging dan ons 'Hoofdschedel/plaats': Jeshua Hanezer. Wemelech Hajehudim = Jezus de Nazar.ener en Koning der Joden
Rev. W. D. Mahan uit Boonville, Mo., U.S.A. liet de geschriften die hij in het Vaticaan en Aya Sophia aantrof, in het Engels vertalen en vroeg in januari 1884 auteursrechten aan bij de Library of Congress in Washington. Hij verkreeg deze onder no. 487. Momenteel is het call number BT441-A2M3 1884.
30
31
Nog te verschijnen: Herodes Antipater’s verdediging voor de Romeinse Senaat omtrent zijn handelswijze in Bethlehem. Herodes Antipas’s verdediging voor de Romeinse Senaat omtrent De terechtstelling van Johannes de Doper. GemaliÍls interview met Jozef en Maria en anderen omtrent Jezus
Reeds verschenen: Brief van Pilatus aan keizer Tiberius. Jonathans interview met de herders van Bethlehem. Brief van Melcher, priester van de synagoge te Bethlehem.
32