246_bijlage_onderwijs_and_arbeidsmarkt

Page 1

Arbeidsmarkt Onderwijs & Arbeidsmarkt vrijdag 27 januari 2012> uitgave van Den Haag Centraal > Korte Poten 9A, 2511 EB Den Haag > tel. (070) 364 40 40 > www.denhaagcentraal.net

Onderwijs Een échte Haagse krant

> Foto: Eveline van Egdom

Den Haag Centraal schetst het toekomstbeeld voor een nieuwe generatie: ● Onderwijs en arbeidsmarkt slaan handen ineen ● Den Haag universiteitsstad ● Op zoek naar nieuwe vakmensen ● ● Staartstudenten bungelen tussen werk en studie ● Maris College krijgt technasium ● Samenwerking Delft en Den Haag ● ● Schouders onder de zorg ● Werkschool van start ● Solliciteren kun je leren ●


SGDHZW Scholengroep Den Haag Zuid-West

Scholengroep Den Haag Zuid-West:

ONDERNEMEND en INNOVATIEF Scholengroep Den Haag Zuid-West wordt gevormd door het Wateringse Veld College (VWO, HAVO en MAVO), de Haagse (VMBO economie), Het Haagsch Vakcollege (VMBO Horeca en Techniek) en het Zuid-West College (VMBO Economie en Zorg & Welzijn). Deze scholengroep is geen gemiddelde school. De ongeveer twee duizend leerlingen worden er op een innovatieve manier uitgedaagd om elke kans te grijpen en het beste uit zich zelf te halen. Hoe doet die school dat?

week beëindigd om 13.30 uur, waarna zij een opleiding krijgen in hun sport en trainen bij hun eigen vereniging.

Directeur/bestuurder Karel Bun vertelt dat elke leerling naast het reguliere onderwijsaan-

krijgen in groepen van uiteenlopende grootte les, waarbij begeleide zelfstudie naast instructielessen een belang-

bod een extra programma krijgt aangeboden. Door middel van dit programma specialiseert

rijke rol speelt. De inrichting van de gebouwen wordt daarop aangepast Dit alles gebeurt per 1 augustus 2013 op drie

de leerling zich in een richting die het best bij hem past: technologie, ondernemen, talen of

uiterst moderne locaties, waarvan het gebouw aan de Roemer Visscherstraat het pronkstuk wordt. Op deze locatie

cultuur. Door dit specialisatieprogramma te volgen krijgt de leerling een betere aansluiting

verrijzen binnenkort een schoolgebouw, een kinderdagverblijf, een sporthal van Olympische

op de vervolgopleiding en in een aantal gevallen kan hij in het eerste jaar van die vervolgop-

afmetingen, kleedkamers en een kantine voor voetbalvereniging TAC ’90 en woongebouw met 3

leiding al een of meer vrijstellingen krijgen.

leerwerkbedrijven en 32 wooneenheden voor studenten en internaatsleerlingen. De Scholengroep

Voor leerlingen die sport als favoriete hobby hebben, worden de lessen op drie dagen per

beheert al deze voorzieningen en toont zich daarmee een ondernemend onderwijsbedrijf.

Scholengroep Den Haag Zuid-West, Beresteinlaan 627, 2542 JR Den Haag, T 070 - 308 98 98

Volg ons op

De Scholengroep organiseert daarbij zelf de wieleropleiding. Daarvoor heeft zij alles in huis: een professionele wielrentrainer, een fietsherstelbedrijf en eigen fietsmateriaal. Elk jaar fietst een fietsploeg met leerlingen uit de derde klassen een monstertocht naar het buitenland. Vorig jaar ging de tocht naar Magreglio in Italië. Dit jaar is Barcelona het einddoel. Om onderwijs op maat op deze wijze vorm te geven wordt ook didactisch op een innovatieve wijze gewerkt: leerlingen

Meer informatie op www.sgzuidwest.nl

Een krant met smaak

Den Haag Centraal is dé krant van Den Haag die wekelijks achtergrond en verdieping biedt van Haags nieuws dat er toe doet.Daarnaast biedt Den Haag Centraal een aparte UITagenda.

Neem nu voor €72,50 een jaarabonnement

Ga naar www.denhaagcentraal.net of bel onze abonneeservice: 0172 – 476085


3

Onderwijs & Arbeidsmarkt<

Vrijdag 27 januari 2012 > Den Haag Centraal

Mismatch tussen onderwijs en arbeidsmarkt

‘We moeten een generatie verder helpen’ Hoe gaat het met de pensioenen? Is mijn hypotheek nog wel aftrekbaar? De crisis speelt in op angsten van de Nederlander en de economie is nog steeds niet op gang. Wellicht krijgen zo de verkeerde onderwerpen aandacht. Op langere termijn staat ons namelijk andere vraagstukken te wachten. Want wie gaat ons verzorgen als we dat zelf niet meer kunnen en kan onze kenniseconomie nog wel concurreren met die van andere landen? Door Miranda Fieret

Den Haag zit met een ware breinbreker in z’n maag. Want ook al doet de crisis anders vermoeden, op termijn is er een gigantisch tekort aan personeel. De Haagse beroepsbevolking groeit volgens de prognose met 4,3 procent naar 343.600 in 2025. Dat terwijl het aantal 65-plussers groeit naar 77.700 personen in 2025: een stijging van 22,7 procent. “Om dit probleem het hoofd te bieden, is het verbeteren van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt noodzakelijk”, vindt wethouder Henk Kool (Economie, PvdA). “Er is krapte op de markt

op komst. In de sectoren zorg, onderwijs, techniek en transport is dit zorgelijk. Bovendien is er een zogenaamde ‘mismatch’ tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. Jongeren zijn te laag opgeleid om in bepaalde sectoren aan het werk te komen of hebben de verkeerde opleiding”. Vooral de zorgsector baart de wethouder zorgen. Op dit moment stevenen we af op een tekort van 12.000 mensen vanaf 2020. Kool: “We moeten mensen ‘verleiden’ om erin te stappen. Er heerst een ontzettend imagoprobleem. Bovendien moeten we de huidige opleidingen analyseren en zo gaan organiseren dat het weer aantrekkelijk wordt in de zorg”. Ook in de techniek stokt de nieuwe aanwas. “Ik ben bijvoorbeeld bij Kone op bezoek geweest. Ze hebben zelf een opleiding voor toekomstige liftmonteurs. Kone wilde een samenwerking met

ROC Mondriaan om honderd nieuwe leerlingen op te leiden. Ze kregen er nul. Het bedrijf in liftonderhoud is nu naar Breda uitgeweken. Dat is iets wat ik niet snap. Hoe kan het dat een Haagse school geen jongeren kan leveren? Maar we hebben geen tijd voor verwijten. Onderwijs en de arbeidsmarkt mòeten meer samenwerken en vooral vooruitkijken”.

Wethouder Henk Kool. > Foto: PR

Ouders Karina Baarda van de samenwerkingsorganisatie Spirit4you denkt dat er nog een belangrijke factor is die een rol speelt in de opleidingskeuze van jongeren. “Het is vooral zaak om goed te kijken waar een leerling werkelijk tot zijn recht kan komen. Ouders hebben hierin een sleutelrol. Hun houding heeft impact op de beroepskeuze van hun kind. Misschien zelfs meer dan ze beseffen. Als ze bijvoorbeeld

heel lauw reageren wanneer hun kind zegt dat hij automonteur wil worden, kan dat al gevolgen hebben”. Spirit4you informeert over het samenwerkingsverband tussen vmbo en mbo in de regio Haaglanden. Beide onderwijssectoren beogen de door- en instroom naar het mbo te bevorderen en de uitval in het vmbo en mbo te verminderen. Doel is om leerlingen minimaal met een startkwalificatie (niveau 2) uit te laten stromen om met een goede kans op de arbeidsmarkt te komen. Baarda: “Maar ook dat is nog geen garantie op een baan. Lange tijd was bijvoorbeeld een administratieve opleiding populair. Maar als niveau 2 administratief medewerker vind je vrijwel geen werk. Langzaam komt een proces op gang waarin leerlingen verder

kijken en voor een kansrijkere opleiding kiezen”. Kansen Henk Kool hoopt dat onderwijsinstellingen op dit proces gaan inspelen. “We moeten niet in z’n algemeenheid opleiden maar doelbewust voor een baan. Zo helpen we de nieuwe generatie verder”. Als het aan Karel Bun, directeur van de Scholengroep Den Haag Zuid-West ligt, wordt het zoeken naar werk meer gecombineerd met opleiden. “Je moet als onderwijsinstelling mensen immers kansen geven. Daarbij gaat het om zeker zestig procent om het leren van de beroepshouding”, liet hij tijdens het werkgeverspanel weten. Kool ziet al een raak praktijkvoorbeeld waarin onderwijs en de arbeidsmarkt elkaar kunnen versterken: “Kijk naar het stucadoorsbedrijf Traub. Daar worden jongens netjes voor een vak opgeleid. De onderwijsinstelling kan ervoor zorgen dat er naast stucen, ook les wordt gegeven om je boekhouding en administratie in orde te maken”. Kool hoopt dat de gemeente hier een faciliterende rol in kan bieden. “We moeten een platform bieden, maar dat is in Den Haag vrij lastig. We hebben veel kleine bedrijven die moeilijk te bereiken zijn”.

Succesformule Terwijl zorginstellingen en technische bedrijven kampen met een tekort aan jong personeel, staan de stagiaires bij ADO Den Haag juist in de rij. Dick Vierling, commercieel directeur bij ADO, ziet het aantal jongeren in de organisatie nog steeds groeien. “Bij ons kunnen jongeren ‘on the job’ worden opgeleid. Het gaat vooral om faciliterend werk, zogenaamde ‘stewards’. Elke twee weken wonen ze een wedstrijd bij om in de praktijk te brengen wat ze hebben geleerd”. ADO Den Haag begon enkele jaren geleden met vijftien stewards, inmiddels is dit aantal gegroeid naar meer dan honderd. De voetbalclub werkt hiervoor samen met ROC Mondriaan en het ID College. Vierling: “Binding is in deze leeftijdscategorie erg belangrijk. Nu ADO is gegroeid als club en merk, helpt het enorm om mensen te vinden. Bovendien kunnen wij ze ook weer verder helpen. We plaatsen bijvoorbeeld ook mensen binnen de sponsorgroep”.

Jeugdwerkloosheid In Den Haag is de werkloosheid het laatste kwartaal van 2011 gestegen. Uit cijfers van het UWV blijkt dat aan het eind van vorig jaar in de regio ruim 34.000 werklozen op zoek waren naar een baan. Dat zijn er zo’n 2000 meer dan in 2010. De meeste werkzoekenden zijn al langer dan een jaar zonder baan. Toch stijgt ook de kortdurende werkloosheid als gevolg van de crisis. Vooral jongeren en 55-plussers krijgen hier volgens het UWV in toenemende mate mee te maken. Cees de Groot, directeur van het Maris College, is daarom bezorgd. Bezorgd dat zijn leerlingen een nieuwe verloren generatie vormen. “De crisis is een ramp voor deze generatie. Ik zie het al bij de UWV: men richt zich op de werkloze 55-plusser, mensen die al langer dan een jaar thuis zitten. Natuurlijk is het een ramp voor de oudere generatie, maar hoe zit het met onze jongeren? Er worden fouten gemaakt die in de jaren tachtig ook al zijn gemaakt. Daar heb ik nog steeds last van. De verloren generatie van de jaren tachtig zijn veelal de ouders van mijn huidige leerlingen. Deze generatie had geen gunstige positie op de arbeidsmarkt. Er was een economische wereldcrisis uitgebroken waarvan ze de gevolgen zouden merken als ze van school kwamen. Net zoals hun kinderen nu”. 'Op dit moment stevenen we af op een tekort van 12.000 mensen in de zorg'. > Illustratie: Suzanne Lustig


4>Onderwijs & Arbeidsmarkt

Den Haag Centraal > Vrijdag 27 januari 2012

Universiteit Leiden verovert Den Haag Campus Den Haag, de Haagse faculteit van de Universiteit van Leiden, krijgt er binnenkort twee nieuwe dependances bij: een aan de Schouwburgstraat en een aan het Anna van Buerenplein. Dat betekent dat er straks meer studenten naar de Hofstad zullen trekken. Waarom investeert Leiden zo graag in Den Haag? Door Annerieke Simeone

Het is donderdagochtend tien uur. Zoals bij iedere werkdag rondom dit tijdstip is het spitsuur in de hal van het Centraal Station. Treinreizigers stuiven elkaar in tegengestelde richting voorbij. Het is of de trein halen of juist zo snel mogelijk naar buiten weten te komen, op naar de plek van bestemming. Maar niet voor de studenten Liberal Arts & Sciences en Bestuurskunde van de Campus Den Haag van de Universiteit Leiden. Voor hen is dit station juist het eindpunt. Naast het Leonidasstalletje leidt een roltrap naar het kantorencomplex Stichthage. Daar op de dertiende etage volgen de studenten hun lessen, de twaalfde verdieping is ingericht als kantoorruimte voor het personeel. Beide verdiepingen bieden een magnifiek uitzicht over de stad Den Haag. “De buitenkant is lelijk, maar eenmaal binnen zie je letterlijk het voordeel van dit gebouw”, grinnikt Jouke de Vries, decaan en bedenker van de Campus. En volgens De Vries heeft Stichthage nog een voordeel. “Buitenlandse studenten vinden het prachtig. We zijn de eerste universiteit met een eigen station’, hoor ik ze wel eens zeggen”. Naast deze hoofdvestiging heeft Campus

Den Haag, die sinds vorig jaar als een volwaardige faculteit van de Universiteit Leiden doorgaat, nog meer dependances: aan de Lange Houtstraat en aan het Lange Voorhout 44. Een vierde pand, aan de Schouwburgstraat, is in aanbouw en zal september 2012 af zijn. En dan komt er nog een vijfde vestiging aan het Anna van Buerenplein, waar naast collegezalen, ook 350 studenten gehuisvest worden. Dat gebouw wordt per september 2013 opgeleverd. Universiteit De Vries timmert met zijn Campus Den Haag hard aan de weg. Zijn streven is om de huidige ruim zevenhonderd studenten binnen twee jaar uit te breiden naar zo’n 2500 studenten. De vraag blijft echter: waarom wil Leiden zo graag haar studenten kwijt in Den Haag? Volgens De Vries is die vraag helemaal niet aan de orde. Sterker nog: de Campus werd juist uit nood geboren. In 1999 kampte de Universiteit van Leiden namelijk met een dalend studentenaantal. De Vries, toen nog hoofddocent, werd door het College van Bestuur op de hoogte gesteld. Of hij misschien met oplossingen kon komen. “Ik begreep meteen dat ik buiten Leiden een nieuwe markt moest aanboren. Ik dacht aan Den Haag, de stad van vrede en recht, een zogenaamde ‘legal capital of the world’. Maar wel een zonder universiteit”. Na wat onderzoek kwam De Vries erachter dat ondanks de vele ministeries en internationale bedrijven er, voor volwassenen helemaal niet zoveel studiemogelijkheden waren op het gebied van bestuurskunde, recht en vrede. Een universiteit oprichten in Den Haag was ech-

ter niet mogelijk. Het ministerie van OC&W had daar een landelijke stokje voor gestoken. Dus verzon De Vries een constructie om toch een Haagse universiteit –zij het in het klein– op te richten: een campus van de Universiteit Leiden. “Veel mensen toonden hun interesse. Die wilden zich in de avonduren maar wat graag specialiseren in een tweede academische titel”. Rutte Het succes was echter van korte duur. Onze huidige premier Rutte, toen nog staatssecretaris OC&W, zette de studiefinanciering van een tweede academische titel stop. De Vries die zich in die tijd al ergerde aan de massificatie van het onderwijs, zinde op een geheel nieuw plan. “De afgelopen jaren zijn steeds meer studenten beperkt wetenschappelijk onderlegd. Ze zijn vaak gespecialiseerd in een vak, maar van andere disciplines hebben ze geen kaas gegeten. Zeg nou zelf, hoeveel literatuurstudenten weten wat de relativiteitstheorie van Einstein inhoudt en andersom, hoeveel informaticastudenten lezen Shakespeare?” Ik wilde juist een opleiding bieden met een breed pakket aan onderwijs. Een combinatie van alfa- en bètavakken en dan specifiek afgesteld op de Haagse markt”. Dat idee mondde uit in het Leiden University College (LUC) The Hague, een driejarige Engelstalige bacheloropleiding voor een groep gemotiveerde studenten afkomstig uit de hele wereld. Studenten die zich in het vakgebied van vrede, recht en veiligheid willen bekwamen, moeten wel over een uitstekende cijferlijst beschikken, van te voren een motivatiebrief schrijven en een as-

sessment volgen. Deze studenten krijgen een zwaar programma, want volgens De Vries zijn zij het die straks internationale topposities vervullen. Diplomatenklasje Ondertussen heeft De Vries het programma uitgebreid met andere bachelorprogramma’s en masterstudies. In totaal volgen nu ruim zevenhonderd studenten colleges aan de Campus. Die kunnen naast Liberal Arts & Sciences en Bestuurskunde kiezen uit ondermeer In-

‘Hogescholen zijn continu bezig met het schrijven van visitatie- en accreditatierapporten. Terwijl ik wil dat ze hier elkaar intellectueel de vragen om de oren slaan’ formatica & Economie, de Academische Pabo, Civiel Recht, Staats- en Bestuursrecht en Political Science. Daarnaast kent de Campus Den Haag verschillende commerciele centers. Zo verzorgt het Centre for Professional Learning (CPL) ondermeer het diplomatenklasje van het ministerie van Buitenlandse zaken en het

Rijkstraineeprogramma van de overheid. Als zo dadelijk alle vijf vestigingen bemand zijn, wil De Vries uitgroeien tot een faculteit met zo’n 2500 studenten. Maar wie binnen wil komen, moet daar wel wat voor doen. “In Nederland heerst een leercultuur waar studenten al snel tevreden zijn. Dat begrijp ik niet”. Hoe kan het dat in de rest van de wereld iedereen zich in het zweet werkt, terwijl hier de Nederlandse student lekker achterover leunt zolang hij maar een studiepunt binnenhaalt. Als je niet gemotiveerd binnen komt, dan blijf je maar lekker thuis. Ik heb helemaal niets met dat minimalistische gedoe!” De Vries, een beetje geschrokken van zijn vurige betoog, kijkt even naar de Haagse skyline. “Ik erger me niet alleen aan de houding van sommige studenten. Ik verwijt ook de docenten. Die moeten meer inspireren. Het is jammer dat zij soms te weinig tijd hebben voor hun pupillen door al de bureaucratische rompslomp. Vooral nu is de hysterie in Nederland groot. Hogescholen zijn continue bezig met het schrijven van visitatie- en accreditatierapporten. Terwijl ik wil dat ze hier elkaar intellectueel met vragen om de oren slaan. Ook de bewoners van de stad zullen merken dat Campus Den Haag hier gevestigd is. Het gebouw aan de Schouwburgstraat wordt een open gebouw, waar iedereen in en uit kan lopen. Daar wil ik bijvoorbeeld een Studium Generaleprogramma opzetten. Mensen moeten leergieriger worden. Den Haag gaat nog meer sprankelen”. Voor meer informatie: www. campusdenhaag.nl

Aan het Anna van Buerenplein komen naast collegezalen ook 350 kamers voor studenten. > Artist impression

Het academiegebouw aan de Schouwburgstraat krijgt een open uitstraling. > Artist impression

Jouke de Vries, decaan van de Campus Den Haag. > Foto: C&R


5

Onderwijs & Arbeidsmarkt<

Vrijdag 27 januari 2012 > Den Haag Centraal

Michael Traub: ‘Over stucen kun je boeken vol schrijven, maar het beste is om het gewoon te zien en te doen’. > Foto: Creative Images

Ambachtseconomie op zoek naar 250.000 vaktoppers

Traub Stuc School biedt jongeren nieuwe kans Ondanks de economische malaise biedt de ambachtseconomie volop kansen voor aankomende schoenmakers, fietsspecialisten, glazenwassers, patissiers, straatmakers en stukadoors. De komende jaren gaan veel ervaren vakmensen met pensioen. Door deze vervangingsvraag, maar ook door verwachte groei heeft de ambachtseconomie tot 2020 behoefte aan minimaal 250.000 nieuwe vakmensen.

levend is en je als werknemer of ondernemer hier een carrière kunt opbouwen met uitdagend en onmisbaar werk”. Toch laten jongeren ambachtelijke opleidingen links liggen en kiezen ze voor andere richtingen die in veel gevallen opleiden voor een uitzichtloze toekomst zonder baan. Zo blijft talent onbenut en moeten deze jonge mensen later weer worden omgeschoold”.

zijn die het vakmanschap in de praktijk, tijdens stages en op school overdragen op de nieuwe generatie. Zijn die ouderen straks met pensioen terwijl we onvoldoende nieuwe talenten hebben opgeleid, dan verliezen we enorm veel ervaring die we nooit meer terugkrijgen”.

Door Bert Tielemans

‘De ambachtseconomie biedt kansen voor jongeren die met hoofd, hart en handen willen werken’

Volgens cijfers van onderzoeksbureau EIM heeft de ambachtseconomie tot 2020 behoefte aan minimaal een kwart miljoen nieuwe vakmensen. Eind 2011 omvatte de ambachtseconomie ruim een kwart miljoen bedrijven (33 procent van het totaal van de Nederlandse bedrijven). Hierin zijn bijna een miljoen mensen werkzaam (13 procent van het totaal). De totale omzet bedroeg ongeveer € 110 miljard met een bruto toegevoegde waarde van € 35 miljard. De sector, die zich kenmerkt door kleinschaligheid met veel kleine ondernemers en zzp’ers, heeft het in 2011 goed gedaan met een omzetstijging van gemiddeld drie procent. Dat het ambachtelijke bedrijf ook in deze crisis relatief goed draait, is verklaarbaar volgens Hooijmans. “Ambachtelijke diensten en producten zijn altijd nodig. Een leven zonder bakkers, loodgieters, orthopedische schoenmakers, tandtechnici en straatmakers is nauwelijks voor te stellen.”

Het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) trekt al langere tijd waarschuwend aan de bel. Met de vergrijzing in aantocht, de babyboomers gaan vanaf dit jaar massaal met pensioen, moeten veel sectoren en branches alle zeilen bijzetten om nieuwe arbeidskrachten te werven. Op termijn hebben de gezondheidszorg, de technische sectoren en diverse ambachtelijke branches schreeuwend behoefte aan goed opgeleide mensen. “Een prachtige kans voor jongeren die met hoofd, hart en handen aan de slag willen, maar we moeten ze wel snel interesseren en opleiden, anders hebben we straks een groot probleem in onze samenleving”, zegt Wim Hooijmans van het HBA. “Een tekort aan vakmensen dreigt in diverse ambachtelijke sectoren terwijl jongeren liever kiezen voor andere beroepsgroepen”. Het beeld dat mensen van het ambacht hebben is overwegend negatief en onvolledig, denkt Hooijmans. “Men associeert ambachtelijk handwerk met ouderwets en vies en denkt dat het slecht betaalt. Maar de werkelijkheid is dat het ambacht spring-

Vakopleidingen Verschillende vooral kleinere ambachtelijke opleidingen, waar jonge mensen het vak moeten leren, dreigen door het gebrek aan instroom in de problemen te komen. “Daarvoor hebben we minister van Bijsterveldt gewaarschuwd. Gespecialiseerde vakopleidingen zonder voldoende leerlingen zijn kwetsbaar. Als onderdeel van ROC’s (regionaal opleidingencentra red.) dreigen deze opleidingen, bij gebrek aan voldoende aanmeldingen, gesloten te worden. Hierdoor worden er straks op nog maar een paar plekken in het land klokkenherstellers of straatmakers opgeleid. Funest voor de totale beroepsgroep”. Daar komt bovenop dat het vooral ervaren meesters

Sector van formaat draait ‘relatief goed’

Aan de Haagse Zijpendalstraat, is sinds twee jaar het erkende leerbedrijf van de broers Peter en Michel Traub gevestigd. Hier worden jongeren, zonder baan of afgemaakte schoolopleiding, in zes maanden opgeleid tot beginnend ambachtelijk stukadoor. “De oude ambachtsschool is om zeep geholpen”, zegt Peter Traub (38). “Doodzonde natuurlijk. Met deze kleinschalige praktijkopleiding leren we onze leerlingen een mooi vak waarna ze zelf hun geld kunnen gaan verdienen bij een baas”. Volgens een haalbaarheidsonderzoek van de Haagse Hogeschool en de TU Delft is er dit jaar alleen al in de Haagse regio behoefte aan minimaal 320 nieuwe stukadoors. “Stukadoors zijn altijd nodig in de woningbouw en bij bouw en renovatie van kantoren”, zegt Michel Traub (41), die samen met zijn broer de jongens van zijn school de fijne kneepjes van het vak bijbrengt. “Het is zwaar, maar mooi werk waar een vakman goed geld mee kan verdienen, zeker als je zelfstandig gaat werken. Dat houden we die de jongens ook steeds voor”.

‘Sommige jongens smeren echt de sterren van de hemel’ Michel Traub oogt tevreden als hij tussen de steigers, zakken Knaufmix en emmers water door de Stuc-School

loopt. Iedere ruimte stelt een huiskamer, keuken of badkamer voor waarvan de jongens, tussen 17 en 27 jaar, het plafond of de wanden egaal leren stucen. “Het is allemaal praktijk wat we hier doen. Wij doen het voor en laten de jongens daarna zelf ervaren hoe het werkt. Tussendoor geven we aanwijzingen. Over stucen kun je boeken vol schrijven, maar het beste is om het gewoon te zien en te doen. Dat werkt het beste. Dit zijn geen jongens die je vol moet stoppen met theorieboeken”. Lachend: “Maar sommige hebben echt talent. Die smeren de sterren van de hemel en het mooie is, bijna iedere jongen die van deze school komt heeft straks een baan of stageplek”. De 17-jarige Gino Massing kijkt uiterst serieus vanaf zijn steiger naar het plafond van een donker kamertje. “Het is niet makkelijk om in zo’n houding het plafond mooi egaal te krijgen. Maar het lukt me wel hoor. Het vak vind ik echt mooi. Als een klus klaar is, kan ik daar toch best trots op zijn. Ik zou later graag een eigen bedrijf willen beginnen. Je kunt er goed mee verdienen als je vakwerk bij je klanten aflevert”. Jahir Lichtenberg (20) is bezig met de reparatie van een kapot muurtje. Hij verliet vroegtijdig en zonder diploma zijn opleiding. “Dan zit je thuis en dat is niks natuurlijk. Ik vond stucen altijd wel een mooi beroep. Nu zit ik hier vier maanden en het gaat steeds beter. Straks heb ik een diploma en kan ik misschien beginnen bij een bedrijf zodat ik mijn eigen geld kan verdienen. Dat is, net als tevreden klanten, toch het belangrijkste”.


6>onderwijs & arbeidsmarkt

Den Haag Centraal > Vrijdag 27 januari 2012

Staartstudenten bungelen tussen werk en studie:

Niet dom of lui, maar door omstand Ze zitten in de staart van het studiepeloton, maar hebben nog altijd de ambitie hun opleidingen af te ronden. De ‘staartstudent’ is echter een met uitsterven bedreigde soort, want wie binnen vijf jaar zijn felbegeerde papiertje nog niet op zak heeft, wordt komend collegejaar fors beboet voor zijn traagheid. Voor langstudeerders is dat reden genoeg snel hun diploma binnen te slepen, al hebben ze dat misschien niet eens meer nodig. Vaak zijn ze namelijk al druk aan het werk.

Dianno: ‘Ik kon wel leuk een opdracht uitvoeren, maar daar zou ik geen voldoening uit hebben gehaald’. > Foto’s: Jurriaan Brobbel

Onno: ‘De druk was eraf, daarbij kon ik haast onbeperkt tentamens herkansen’.

Door Theodore Pronk

Vol goede bedoelingen zijn ze ooit begonnen aan hun studie, maar nog altijd zijn ze niet klaar. Het valt nog maar te bezien wanneer de staartstudenten zich met papiertje op zak loswrikken. Het jaar 2012 lijkt voor hen in elk geval een bijzonder gewenst moment om af te studeren. Onderwijs-staatssecretaris Zijlstra (VVD) heeft namelijk bedacht dat wie niet horen wil, maar moet voelen en per aanstaand studiejaar 3000 euro collegegeld moet betalen. Dit zou de studievoortgang moeten bespoedigen. Voor de 27-jarige Onno is deze boeteregeling zeker een stimulator om door te pakken. De Haagse student zit in het negende jaar van Facility Management aan de Haagse Hogeschool. “Volgens mij ben ik de langst studerende bij Facility Management. Daar ben ik

zeker niet trots op, ik kan mezelf ook wel voor de kop slaan. Ik snap zelf ook niet hoe het zover heeft kunnen komen. Ik denk dat veel van mijn docenten ook niet doorhebben dat ik al zo lang bezig ben. In 2002 ben ik begonnen in Wageningen, daarna ging ik naar Nijmegen en sinds 2006 studeer ik aan de Haagse Hogeschool. Mijn studentnummer valt hier niet op”. Onno’s verhaal maakt een klassieke indruk, want na de middelbare school wist hij eigenlijk niet zo goed wat hij moest doen. Hij vond het altijd wel leuk om dingen te organiseren en dacht op aanraden van zijn moeder dat zijn talent tot bloei zou komen bij Facility Management (FM). In de propedeuse-fase wilde het echter al niet vlotten, daarbij verdween de opleiding uit Wageningen en moest hij noodgedwongen uitwijken naar Nijmegen. “Ik moest elk jaar een brief

schrijven naar de examencommissie om te vragen of ik mocht blijven, bij de derde keer kreeg ik een negatief studie-advies”. Dat was voor Onno het moment om zijn thuisprovincie Gelderland te verruilen voor Den Haag. “Het was een fluitje van een cent om op de Haagse Hogeschool binnen te komen, dat vond ik eigenlijk wel vreemd. Voorwaarde was wel dat ik m’n propedeuse in mijn eerste Haagse jaar zou halen. Ik moest nog één vak halen”. De FM-student die ondertussen wel vakken uit het tweede en derde jaar kon doen, slaagde erin aan die ene eis te voldoen, al was het op het randje. “Ik had de avond ervoor tot laat doorgeleerd en werd wakker toen het tentamen al 20 minuten bezig was. Ik heb direct mijn kleren aangedaan, als een gek naar de hogeschool geracet en ben op m’n knieën gegaan om te vragen of


7

onderwijs & arbeidsmarkt<

Vrijdag 27 januari 2012 > Den Haag Centraal

digheden vertraagd… dingen zijn, maar anderen hebben bijvoorbeeld een eigen zaak waar ze druk mee zijn. In elk geval hebben ze andere zaken prioriteit gegeven. Door ze bij elkaar te zetten, proberen we ervoor te zorgen dat ze weer een band krijgen met de opleiding. In de groep kunnen ze elkaar ook helpen en stimuleren. We helpen ze niet door het studieprogramma aan te passen, maar bieden ze de mogelijkheid om op eigen kracht te slagen zoals de andere studenten ook doen”. Onno: “Ik was de eerste die zich daarvoor heeft aangemeld. Dat was iets waar ik al die tijd behoefte aan had. Ik heb lang gesnakt naar een schop onder mijn kont. Ik was ‘naast de boot’ gevallen, maar heb nu weer structuur gevonden. Er is wel wat gedoe over mijn afstudeeropdracht, maar heb wel een lijn ingezet om in augustus mijn handtekening te zetten onder een papiertje waarop wat mij betreft alleen maar staat: u bent geslaagd”. Dertiger Net als Onno hoopt ook de 34-jarige Dianno in de zomer eindelijk te hebben afgerekend met iets wat hij al te lang heeft uitgesteld. De dertiger besloot in 2005 te gaan studeren nadat hij in zijn werkende leven ondervond dat een hbo-diploma toch wel handig was. Zijn administratieve mbo-opleiding die hij na de havo volgde, voldeed niet meer aan zijn ambities. “Ik wilde serieus genomen worden”, licht hij

Onno: ‘De enige die wat te verwijten valt, ben ikzelf ’

ik het alsnog mocht maken. Na wat over-en-weer gebel, mocht ik gelukkig op de kamer van een docent toch nog het tentamen maken”. Eenmaal zijn ‘p’ op zak, bleek de drang om te presteren weg te ebben. “Ik ging nog wel naar colleges, maar ik begon ook meer te werken en besteedde meer tijd aan mijn vrienden dan aan school… De druk was eraf, daarbij kon ik haast onbeperkt tentamens herkansen”. Terwijl zijn focus volledig verschoof naar ‘de echte wereld’ waarin werk en vrienden belangrijker werden dan cijfers, schraapte Onno her en der nog wel wat punten bij elkaar. Het echte breekpunt bleek een stage. “Ik organiseerde een kunst- en cultuurfestival in Lelystad, dat was hartstikke leuk, maar ik moest ook nog een stageverslag inleveren. Dat werd niet goedgekeurd, waarna de afspraak was dat ik

hem twee maanden later opnieuw zou inleveren. Dat werd vijf maanden en uiteindelijk tien maanden. De enige die wat te verwijten valt, ben ikzelf”. Klasje Afgezien van het ontbreken van een noodzaak om studiepunten te verzamelen, werd het aantal colleges dat Onno bezocht ook beduidend minder. Iets wat volgens de student absoluut invloed heeft gehad op zijn vertraging. “Ik had geen betrokkenheid meer bij school”. Hoewel het hem lang niets kon schelen of hij zijn studie zou afronden, heeft hij besloten zijn leven te beteren. “Na vijf jaar studeren, zijn mijn ouders gestopt met betalen. Ze dachten zo te helpen doordat ik dan de consequenties zou voelen. Gek genoeg werkte het niet zo. Ik kreeg juist meer het gevoel dat ik mijn eigen tempo kon

bepalen, doordat ik het toch zelf moest betalen. Nu die afstudeerboete er is, heb ik wel zoiets van: het moet nu echt eens klaar zijn. De schuld is inmiddels al heel behoorlijk en ik wil het gewoon afronden nu. Niet omdat ik straks wil solliciteren op een baan die past bij mijn diploma, maar vanwege het geld, voor mijn ouders én om er een streep onder te zetten. Het eigenlijke doel is vervaagd”. Binnen zijn opleiding blijkt Onno niet de enige die kampt met een vertraging, want sinds afgelopen september heeft zijn opleiding een aantal staartstudenten in een klasje bij elkaar gezet. Volgens academiedirecteur Facility Management Aad Otto van de Haagse Hogeschool gaat het om een handvol studenten. “Bij elke opleiding heb je ze. Ze zijn niet dom of lui, maar hebben door omstandigheden vertraging opgelopen. Dat kunnen persoonlijke

zijn besluit toe. Dianno koos voor een studie Communicatie aan de Haagse Hogeschool en kwam op zijn zevenentwintigste terecht in een klas vol zeventienjarige meisjes die nauwelijks besef hadden van waar ze waren en zich drukker maakten over de jongens dan over het behalen van een propedeuse. De werkervaren student liet zich niet van de wijs brengen en haalde zonder al te veel moeite in een jaar zijn propedeuse. In zijn tweede jaar gooide Dianno er als deeltijdstudent nog een schepje bovenop. “Ik ging zowel het deeltijd- als het voltijdprogramma volgen. Ik wilde zoveel mogelijk informatie opnemen en wilde daarnaast voorkomen dat ik door mijn overstap vertraging op zou lopen. Dat ging als een trein, zelfs met een parttime baan”. De communicatiestudent grossierde in de studiepunten, met een overschot van tenminste 35 studiepunten leek hij af te koersen op een afstuderen in 2009. Echter, door het volgen van een dubbel programma was de ordelijkheid in zijn opleidingsroute inmiddels ver te zoeken. Daarbij was de deeltijder ook weer aan het werk gegaan en werd de druk om in zijn nieuwe communicatiebaan te presteren, belangrijker. De dertiger had immers een huis gekocht. Desalniettemin lag Dianno

tot aan zijn afstudeeropdracht keurig op schema. “Ik ging naar Curaçao voor een opdracht, maar toen ik daar aankwam bleek dat de organisatie voor wie ik onderzoek ging doen, helemaal nog niet toe was aan z’n vraagstuk. Ik kon wel leuk een opdracht uitvoeren, maar daar zou ik geen voldoening uit hebben gehaald”. Vervroegd keerde de student terug naar Den Haag om daar vervolgens stuk te lopen op zijn afstudeeronderzoek. “Mijn stagebegeleider greep in omdat het te lang duurde. Je kunt wel stellen dat het op Curaçao is misgegaan”. Doorgaan Na een lange periode waarin werd gesteggeld over het onderzoek, wist Dianno er toch nog in het voorjaar van 2010 in te slagen een scriptie af te leveren die voldeed aan alle normen. Desalniettemin is een champagnefles nog altijd niet gekocht. Bijna twee jaar later moet namelijk nog een aantal ‘formaliteiten’ worden afgehandeld. “Ik moet nog een vak afronden dat werd gegeven door een docent die inmiddels niet meer op school werkt, daarnaast moet ik nog een paper inleveren. Ook is er een tentamen zoekgeraakt, maar hoewel het vak nog bestaat, is de toets uit het programma geschrapt”. De schade die moet worden ingehaald lijkt zeer beperkt, maar toch doet de communicatiestudent er lang over om de losse eindjes aan elkaar te knopen. “Er is veel onduidelijkheid ontstaan. Mede doordat ik meer ben gaan werken, heb ik nog geen tijd gehad om dingen goed uit te zoeken. Daarbij krijg ik mijn docenten niet te pakken en ik heb geen tijd om de hele dag op school te posten. Ik denk dat het gegeven dat ik niet zo veel meer op school te zoeken had, omdat ik alle colleges al heb gevolgd, van invloed was op mijn vertraging. Het contact met de opleiding is voor mijn motivatie bepalend geweest. Ik denk niet dat ik op een schop onder mijn kont wacht, maar ik zou meer hebben aan een handreiking”. Al is de student een volwassen vent, Dianno vindt wel degelijk dat hij vanuit zijn opleiding wat meer support zou mogen krijgen om gezamenlijk zijn focus voor een eindsprint aan te scherpen. “Het is niet dat ik mijn werk belangrijker vind, maar in mijn leven zijn momenteel veel dingen belangrijk. Ik woon samen en we hebben twee huizen te koop staan. Dat de afstudeerboete eraan komt, geeft aan dat 2012 een mooi jaar is om af te studeren”. Derhalve is verhoging van collegegeld voor Dianno niet een ultiem dwangmiddel. “Ik wil het wel afmaken, maar niet ten koste van alles, niet ten koste van mijn privéleven. Ik ga door tot het bittere eind, ook als dat betekent dat ik meer moet betalen”. Hoewel het afstudeerproces de deeltijder allesbehalve bevalt, lijkt het er niet op dat hij de collegebanken voorgoed vaarwel zegt. Dianno zit namelijk weer vol plannen voor een volgend studie-avontuur. “Na een periode van rust, wil ik verdergaan met een opleiding van het NIMA (Nederlands Instituut voor Marketing, red.). Ik wil kennis blijven vergaren en in een studiecontext waarin dingen worden uitgelegd, doe ik dat het gemakkelijkst”.


8>onderwijs & Arbeidsmarkt

Den Haag Centraal > Vrijdag 27 januari 2012

Meer samenwerking met het bedrijfsleven en een heus ‘technasium’

Maris College: Groot worden door kleinschaligheid

Cees de Groot, directeur van het Maris College, begon tien jaar geleden aan een groots project. Hij wilde samenwerken met andere scholen: fuseren en krachten bundelen. Maar wèl op een manier waarbij de leerling geen nummer is en zich op een passende manier kan voorbereiden op de toekomst.

‘Techniek was lange tijd een vies woord’ lingen voor te bereiden”. Maris College probeert de bedrijven die zich in de buurt van de school bevinden, bij het onderwijs te betrekken. Zo richt de school in het Statenkwartier zich op de commerciële en verzorgende bedrijfstak. De Groot: “De Frederik Hendriklaan is een prachtige stageplek. Stages zijn erg belangrijk voor het keuzeproces. Bedrijven mogen daarom meedenken om het lesprogramma vorm te geven. We willen een juiste indruk geven van het werkveld”. De crux is dat Maris College slechts oriënterend is. Alleen een ROC (Regionaal Opleidings Centrum) is beroepskwalificerend. “Contacten met bedrijven kosten daarom meer tijd. Het is immers niet zo dat een stagiair binnenkort afgestudeerd is en al in het bedrijf kan meedraaien”. De directeur ziet dat bijvoorbeeld al problemen geven in de zorg. “Daar zijn verzorgers nodig, maar mijn leerlingen zijn daar nog niet aan toe. Voor hen is het de eerste kennismaking. Een instelling ziet mijn leerlingen pas na minimaal drie jaar weer terug in de zorg”.

Door Miranda Fieret

Het is rustig op de Mgr. Nolenslaan. De aanwijzingen die normaliter passen bij een middelbare school zijn nergens te vinden. Geen rondslingerende blikjes energiedrank, geen hangjeugd en geen luide muziek. “We hebben aparte ingangen voor bezoek en voor leerlingen”, legt directeur Cees de Groot uit. “We hebben deze school opnieuw gebouwd. Ons schoolplein bevindt zich niet aan de straatkant, maar is een binnenplein. We moeten de buren natuurlijk wel te vriend houden”. Hij heeft een leven lang ervaring in het onderwijs. Eerst werkte De Groot op het Johan de Wit College, begon daarna op Westhage aan de Mgr. Nolenslaan en de Mient. “We hadden toen maar 550 leerlingen. Steeds meer scholen waren

‘Ik ging voor een ander concept: Toch apart naar school’ geïnteresseerd om zich bij ons aan te sluiten. Binnen een week waren we gefuseerd met Bresterhaghe, de voormalige LOM-mavo. Bij de Drostschool aan de Landréstraat waren fusiegesprekken met andere scholen in het verleden spaak gelopen, maar met ons lukte het. Ook Westhage op de Mient sloot zich aan. Inmiddels hebben we 1900 leerlingen verspreid over zeven locaties”. Het Maris College is groot geworden door de kleinschaligheid. Samen naar één gebouw gaan, zou De Groot dan ook nooit goedkeuren. “Langzamerhand ontwikkelden we een nieuw onderwijsconcept waarbij je een school klein kan houden. We hebben alles ingericht naar niveau”. De Groot lacht even als hij terugdenkt aan de beginperiode. “De overheid had toen juist de campagne ‘Weer samen naar school’ gestart. Kinderen die voorheen op een LOM-school zaten, moesten ineens het regulier onderwijs in. Tja, die werden dus afgemaakt. Je kan echt geen

Cees de Groot in de kantine van het nieuwe Maris College aan de Mgr. Nolenslaan. > Foto: Eveline van Egdom

zestienjarige jongen die nog niet zindelijk is in een VMBO-klas zetten. Ik ging voor een ander concept: ‘Toch apart naar school’”. Dit lijkt te werken. Zelfs nu heeft de afdeling Leerwegondersteunend Onderwijs meer dan honderd aanmeldingen, terwijl er maar plaats is voor 48 nieuwe brugklassers per jaar. Technasium Naast aparte niveaus heeft elke school een specifiek profiel. Leerlingen kunnen zo al tijdens hun middelbare schooltijd kennis maken met een

werkveld waar ze in de toekomst willen werken. “Maris College Belgisch Park wordt bijvoorbeeld een ‘technasium’. De school richt zich op onderzoek en technologische ontwikkelingen. De klassieke talen die je normaal op het gymnasium krijgt, worden vervangen door technologie”. De opleiding is nog in ontwikkeling, maar De Groot hoopt dat dit bètaprofiel in 2013 volledig draait. Bovendien komt er dan ook een alfaprofiel op het gebied van bestuur, communicatie en journalistiek. Wat al wel dit jaar van start gaat is Maris Media & Design, in Bink36. Op deze

locatie gaat de school een samenwerkingsverband aan met de creatieve industrie, waarvan ruim 240 bedrijven in hetzelfde pand gevestigd zijn. Jongeren worden opgeleid voor bijvoorbeeld werk in de vormgeving, de grafimediabranche, printmedia en podiumen evenemententechniek. Dit is een sector waar aanbod de vraag overstijgt. De toekomstperspectieven voor deze jongeren zijn niet rooskleurig. Toch wil De Groot het proberen: “De selectie is streng. We leiden niet meer dan 48 leerlingen per jaar op. We willen echt de omgeving gebruiken om leer-

Dierbaar De banden die hij met bedrijven heeft zijn hem dierbaar. “Maar de contacten zijn fragiel. Het betekent continue investeren. Voor een docent is het netwerken iets wat hij naast het reguliere lesprogramma moet doen. Ondernemingen zijn vooral bezig om het hoofd boven water te houden”. De Groot mist de tijd dat beroepsonderwijs gelieerd was aan bedrijven. “Siemens had bijvoorbeeld een prachtige technische opleiding. Helaas is dit stuk kennisoverdracht verloren gegaan toen werd besloten dat beroepseductie puur terrein van het onderwijs ging worden. Het gevaar dreigt dat het niet meer actueel is”. Het probleem zit ook bij de politiek volgens de directeur. “Den Haag heeft een aantal dingen gemist. Techniek was lange tijd een vies woord. Kijk naar de Binckhorst: daar hadden ze echt een bedrijvig centrum van kunnen maken. De technische industrie die daar ruimte zou hebben, kon kansen creëren voor een groot deel van de Haagse populatie waar nu geen werk voor is. Gelukkig begint het tij te keren en wordt techniek ook in de gemeentepolitiek hoger op de agenda gezet. Ik hoop dat het niet voor één regeerperiode is, maar een langer termijn plan”.


9

onderwijs & arbeidsmarkt<

Vrijdag 27 januari 2012 > Den Haag Centraal

Delft en Den Haag bundelen krachten

Techniek terugbrengen in de wereld van de jeugd ten dingen bedenken die deze sector een stapje verder brengen”. De musea maken een soort ‘menukaart’ waarvan kinderen verschillende dingen kunnen kiezen. Vanaf groep vier krijgen de leerlingen een didactisch programma, speciaal voor hun leeftijdscategorie gemaakt. “De directeur van het Science Centre zegt altijd dat hij het niet erg vindt als kinderen niet voor techniek kiezen, als het maar een bewuste keuze is. Daar ben ik het zeker mee eens”, aldus Vokurka. Van sleutelen aan een auto tot het sleutelen aan megatronica: de wethouders willen alles mogelijk maken voor de nieuwe generatie. Van Engelshoven: “Het is ook noodzakelijk voor de economie. Kijk naar het Westland. Om onze paprika’s concurrerend te houden, hebben we high tech systemen nodig. Ook in het duurzaam bouwen is de technieksector van belang”.

Grenzen vervagen, ook tussen gemeenten. De Haagse wethouder Ingrid van Engelshoven (D66, Onderwijs) en haar Delftse collega Lucas Vokurka hebben al een voorsprong genomen op het begrip ‘metropoolregio’. De komende tijd bundelen ze hun krachten om een nog sterker technisch onderwijspakket aan te bieden. ‘Waarom concurreren? Dat is zonde van het geld en de energie’. Door Miranda Fieret

De wethouders Ingrid van Engelshoven en Lucas Vokurka zien elkaar regelmatig om het onderwijsbeleid te stroomlijnen en impulsen te geven. Vokurka: “Onze regio heeft enorme uitdagingen. Zo is er echt een tekort aan personeel in de technische sector. We kunnen dat allemaal op ons eigen eiland aanpakken, maar we kunnen ook verder kijken. Delft heeft de Technische Universiteit en twee HBO-opleidingen op het gebied van techniek. Den Haag heeft juist MBO-opleidingen. We willen daarom samenwerken om jongeren gestructureerd kennis te laten maken met techniek”. De twee zitten met diverse onderwijspartijen aan tafel om doorlopende leerlijnen te realiseren. Van Engelshoven: “Om aansluiting bij de arbeidsmarkt te vinden, is uitwisseling nodig en draait het om contacten. Als je wil investeren in technisch onderwijs, moet je een totaalpakket aanbieden. Waarom zouden we dan met elkaar concurreren? Dat is zonde van het geld en de energie”. De tekorten aan technisch personeel lopen op. De wethouders zien een taak weggelegd voor musea om kinderen te interesseren voor techniek. “We beginnen op de basisschool. Hier moeten we een reëel beeld schetsen van wat

De wethouders Ingrid van Engelshoven en Lucas Vokurka: ‘We moeten een reëel beeld schetsen van wat techniek nu precies inhoudt’. > Foto: Eveline van Egdom

techniek nu precies inhoudt”, benadrukt Vokurka. Zorg Daarom gaan het Science Centre in Delft, het Museon, maar ook het Leidse Museum Boerhaave en het Natuurhis-

Regie Techniek terugbrengen in de wereld van de jeugd. Op papier lijkt het te lukken, maar hoe zit het in de praktijk? Daarvoor vragen de wethouders een bijdrage van zowel onderwijs als het bedrijfsleven. “We hebben ook werkgevers nodig die een rol willen spelen in de regie”, vindt Vokurka. “Alleen dan kun je een realistisch beeld voor jongeren scheppen. Het is een stukje maatschappelijke verantwoordelijkheid”. De wethouders beschouwen deze verantwoordelijkheid ook als deel van hun eigen takenpakket. “We moeten over de grenzen van ons eigen gebied heenkijken”. De twee denken dat hun manier van werken ook na de volgende raadsverkiezingen vervolg krijgt. “Natuurlijk verwachten we nog heel lang te blijven”, zegt Van Engelshoven met een glimlach. “We willen iets onomkeerbaars neerzetten. Gezamenlijk met de markt en het onderwijs”.

torisch Museum in Rotterdam nog voor 2014 van start met een gezamenlijk keuzeproject waarbij kinderen kennis maken met de diversiteit van techniek. “Vieze handen. Dàt is vaak de eerste associatie die mensen met techniek hebben. Maar techniek is veel meer, staat in

een context. Helaas is het nog niet gelukt om die context te geven”. Volgens de twee is techniek een begrip dat ook buiten de kaders treedt. “Kijk naar de zorg. In deze sector is een flink tekort aan personeel. Daarom wordt ook daar techniek steeds belangrijker. We moe-

over hun proef. “We moesten bladeren bedekken met folie. Later gingen we onderzoeken of er glucose of zetmeel in zat”. Acht weken hebben ze aan het project gewerkt. Ze hebben de bladeren fijngehakt, gekookt en er diverse oplossingen bij gedaan. “Het moet allemaal zo precies, toch is er iets fout gegaan. Wij vonden bijvoorbeeld geen zetmeel in tomatenblad, maar op internet zagen we dat het er wèl inzat”. Sector-directeur Simon Belder: “Het is motiverend voor leerlingen wanneer we de buitenwereld in het onderwijs brengen. Er is altijd een vraagstuk dat ècht opgelost moet worden. Zo doen we ook een beroep op de eigen verantwoordelijkheid”. Belder denkt met het technasium ook meer maatwerk te leveren. “Het sluit aan op de persoonlijke ontwikkeling van de leerling en er is nu ook meer kans om te excelleren. Technasium-leerlingen volgen namelijk het standaard programma plus O&O. Allemaal in dezelfde tijd die ‘reguliere’ leerlingen ook hebben”. Tijdens Onderzoek en Ontwerpen neemt de docent de rol van coach op zich. Het is de bedoeling dat de jongeren zelf naar antwoorden zoeken. “Het is een vorm van competentiegericht onderzoek. Leerlingen kunnen zo in de huid kruipen van een professional”.

Leerlingen van het Christelijk Lyceum Delft in de Demokwekerij. > Foto: Eveline van Egdom

Ervaar het 'eureka-moment' Techniek is niet iets dat puur uit een boek te leren valt, vindt Van Engelshoven. “Kinderen moet je iets laten voelen en ruiken. Ze moeten het ‘eurekagevoel’ ervaren”. Het Maris College Belgisch Park wordt daarom een ‘technasium’. De vakken Grieks en Latijn die worden gegeven op een gymnasium, worden vervangen door techniek. Het eerste Haagse gymnasium moet in 2013 volledig draaien. Delft heeft al een eigen technasium. Het Christelijk Lyceum Delft biedt een technasiumvariant van zowel havo als vwo. Dit schooljaar is het lyceum officieel begonnen en de eerste leerlingen volgen nu het vak ‘Onderzoek en Ontwerpen’ (O&O). De leerlingen van tweede klas havo en vwo hebben onderzoek gedaan bij de Demokwekerij in Honselersdijk. Directeur Peet van Adrichem zit al klaar voor de conclusies van de klas. Wat onzeker presenteert het eerste groepje hun bevindingen. “De leerlingen onderzoeken of er zetmeel in een tomatenblad zit aan de hand van proefjes”, vertelt Van Adrichem na de eerste presentatie. Het is erg leuk om te zien hoe jongeren hiermee aan de slag gaan. De één ontdekt echt resultaten, de ander juist niet. Maar daar leer je ook weer wat van”. De Demokwekerij werkt al een aantal jaar

De leerlingen onderzoeken of er zetmeel in een tomatenblad zit aan de hand van proefjes samen met scholen om diverse toepassingen van techniek te laten zien. “Zo kunnen leerlingen zich echt verdiepen in de materie. Je moet immers snappen waarom je leert”. Volgens Van Adrichem is het noodzakelijk om meer te investeren in techniek-talent. “Techniek is in Nederland niet zo populair. Wij als kwekerij kunnen makkelijker een Rus of Pool vinden dan een Nederlander”. Diepe Fleurine, Jikke, Dylan, Theo en Daan hebben hun presentatie net achter de rug. Resultaten hadden ze niet, maar zelfs zonder dat ‘eureka-moment’ hebben ze het naar hun zin gehad. “Het zijn onderzoeken die ze ook echt gebruiken. Alleen was het moeilijk om zo zelfstandig te werken. Je wordt in het diepe gegooid. We konden wel wat hulp gebruiken”. Vol enthousiasme vertellen ze


10>onderwijs & Arbeidsmarkt

Den Haag Centraal > Vrijdag 27 januari 2012

Asma heeft nu een positiever beeld van de zorg. > Foto: C&R

‘Als ik klaar ben, wil ik graag verder in de zorg’ De vraag naar zorg groeit, maar jongeren laten de sector links liggen. Om dit probleem het hoofd te bieden, bundelen Haagse zorg- en onderwijsinstellingen hun krachten. “Als we niets doen, heeft de gezondheidssector in Haaglanden rond 2025 een tekort van twaalfduizend arbeidskrachten”. Door Jasper Gramsma

Het samenwerkingsverband Studie ROuteNet Gezondheid (STRONG) moet het doemscenario helpen voorkomen. De vraag naar zorg verandert, waardoor er meer mensen nodig zijn: “De trend in de sector verschuift van behandeling naar preventie”, zegt Flora van Eck van ROC Mondriaan. “Langer zelfstandig leven staat voorop en daar is begeleiding bij nodig. Werken in de zorg wordt dus steeds breder. Verzorgen en genezen maken plaats voor sociale en ondersteunende activiteiten”. Tegelijkertijd verandert het aanbod van nieuwe arbeidskrachten volgens Van Eck: “Jonge mensen kiezen niet voor de gezondheidszorg, omdat de sector niet tot de verbeelding spreekt. Ze weten weinig van de groeimogelijkheden en over de diversiteit aan taken”. Eén van de doelstellingen van STRONG is de integratie van het onderwijs en de gezondheidssector. Met praktijkprojecten willen de partners van STRONG

studenten interesseren voor een baan in de zorg. Van Eck zegt dat de samenwerking nog in de kinderschoenen staat: “Het project startte in 2011. Dit jaar gebruiken we om te experimenteren met kleine projecten, vanaf volgend jaar nemen we de projecten op in de opleidingen”. Toch zijn er al wat concrete ideeën over de invulling: “Op dit moment zijn we bezig met maatschappelijk werk via Stichting MOOI, één van de partners. Vanuit Wijkcentrum Bouwlust verrichten de leerlingen zorg en welzijnswerk. Projecten van dit soort komen er meer”. Dollen Jolanda Smolders is consulent ouderenwerk bij Stichting MOOI. Ze begeleidt de leerlingen Zorg en Welzijn van Mondriaan tijdens hun stage. “Op school krijgen ze praktische oefeningen, maar die zijn niet te vergelijken met het echte werk. Als ze met elkaar oefenen is het meer dollen”. Smolders merkt dat de houding van de leerlingen anders wordt tijdens de stages: “Ze ontwikkelen een volwassen houding, ze nemen hun verantwoordelijkheid. We proberen de leerlingen met zoveel mogelijk soorten werk in aanraking te brengen. Op die manier hopen we ze enthousiast te maken”. Bij de start van het project had Smolders moeite stagiaires te plaatsen: “De instellingen waarmee Stichting MOOI werkt, hadden in het begin weinig ver-

trouwen. Ze twijfelden aan de inzetbaarheid van de leerlingen. Ten onrechte, want ze kunnen echt iets. Door mijn netwerk in te zetten en een beetje door te drukken, kunnen de leerlingen nu op veel plekken terecht. De stichting is zelf opdrachtgever, maar daarnaast hebben we goede contacten bij zorginstellingen en kinderdagverblijven”. In haar functie is Smolders de schakel tussen onderwijs en bedrijfsleven. Op de vraag wat de toegevoegde waarde is van het project voor het perspectief op de arbeidsmarkt antwoordt ze: “De leerlingen hebben een startkwalificatie om in de zorg te ondersteunen. Toch zetten we vooral in op doorstroom binnen het MBO naar hogere niveaus. Zo zijn ze breder inzetbaar en staan ze sterker ten opzichte van ongeschoolde concurrenten. Dat is hard nodig. De vraag naar arbeidskrachten is zo groot dat sommige organisaties genoodzaakt zijn ongeschoold personeel aan te nemen”. Doorleren Asma volgt de opleiding helpende zorg en welzijn bij Mondriaan. Namens Stichting MOOI verricht ze welzijnswerk in de wijk. “Ik koos vooral voor deze opleiding omdat ik graag mensen help. Het ging me niet om de sector, daar had ik zelfs een negatief beeld van: mensen wassen en ander vervelend werk. Op school krijgen we veel theorie, dus dat hielp niet een goed beeld te

vormen. Sinds een paar maanden ben ik aan het werk bij Stichting MOOI. Door het werk ben ik nu veel positiever over de zorg. Als ik klaar ben, wil ik er graag in verder. Misschien met doorleren, misschien door aan het werk te gaan”.

‘De media besteden veel aandacht aan de harde kant van de zorg, zoals ziekenhuizen. Het beeld dat daardoor ontstaat, is niet helemaal terecht’ De werkzaamheden van Asma zijn een aanvulling op het werk van de thuiszorg. Ze laat één van de adressen zien die ze twee keer per week bezoekt. “Mevrouw Klomp is 92, ze loopt moeilijk. Ik help haar met de afwas, zet dan een kop koffie en doe boodschappen. Soms maken we samen een wandeling”. Het zijn kleine werkzaamheden die voor mevrouw Klomp van grote betekenis zijn. “De thuiszorg heeft weinig tijd voor me, terwijl Asma soms anderhalf uur komt helpen. Zonder begeleiding kan ik niet naar buiten, dus ik ben blij dat het op deze manier wel kan”. Volgens Flora van Eck is het voorbeeld

van Asma illustratief voor de huidige zorgsector. “De media besteden veel aandacht aan de harde kant van de zorg, zoals ziekenhuizen. Het beeld dat daardoor ontstaat, is niet helemaal terecht, de ondersteunende taken zijn minstens zo belangrijk en divers. Door de samenwerking tussen de partners van STRONG moet de zorg positief onder de aandacht komen”. Wat de naamsbekendheid van STRONG betreft is er binnen het samenwerkingsverband nog wat werk te verrichten. Navraag over de samenwerking bij een aantal partners leverde nauwelijks herkenning op. Van Eck heeft daar een verklaring voor: “De intentie is er en de samenwerking is gestart. De vraag is nu nog hoe we de doelstellingen handen en voeten gaan geven in concrete projecten”. In 2012 wordt de samenwerking verder uitgediept: “We organiseren nu masterclasses met Medisch Centrum Haaglanden en op 2 februari is er een bijeenkomst over hospitality. We streven naar geïntegreerde projecten tussen MBO’ers en HBO’ers. Zo kunnen de studenten leren van elkaar. Uiteindelijk betrekken we ook andere disciplines erbij dan alleen de zorg, bijvoorbeeld administratieve opleidingen. Zo willen we werkgevers in de zorgsector aantrekkelijk maken voor een grotere groep nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Kortom: er gebeurt van alles, maar we zijn nu nog aan het zaaien”.


11

Onderwijs & Arbeidsmarkt<

Vrijdag 27 januari 2012 > Den Haag Centraal

‘Niet naar de handicap van iemand kijken, maar naar de mogelijkheden’ De sociale werkvoorziening gaat in de komende jaren flink op de schop. Door onder meer de sterke beperking van de steunregeling voor jonggehandicapten (Wajong) vreest het speciaal onderwijs in Den Haag dat de arbeidsperspectieven voor de leerlingen verslechteren. De Werkschool meent echter een formule in handen te hebben die jongeren juist een verbeterde positie ‘binnen de maatschappij’ moet opleveren. Door Theodore Pronk

In een brief aan het gemeentebestuur schreven leerlingen van het speciaal onderwijs eind vorig jaar nog dat ze bevreesd zijn over hun toekomst. Door het wegbezuinigen van sociale arbeidsplaatsen zijn ze bezorgd over hun mogelijkheden om binnen de samenleving werkend te participeren, maar hoe pessimistisch zij ook zijn, zo optimistisch klinkt Peter van der Loos. Als kwartiermakelaar zal hij in maart beginnen aan zijn klus om in de regio Haaglanden een zogenaamde ‘Werkschool’ op poten te zetten. Het is geen school in de traditionele zin van het woord. De Werkschool moet volgens Van der Loos worden gezien als de gewenste schakel tussen het praktijkonderwijs, het speciaal onderwijs en de arbeidsmarkt die de beperking van de instroom in de Wajong opvangt en invulling geeft aan de nieuwe ‘Wet Werken naar Vermogen’. “Vanuit het speciaal onderwijs stroomde ongeveer de helft van alle leerlingen direct in de Wajong. Hierdoor is de afstand met de reguliere arbeidsmarkt alleen maar toegenomen”, vertelt Van der Loos die derhalve wel opmerkt dat

> Illustratie: Suzanne Lustig

het praktijkonderwijs de afgelopen jaren ‘een indrukwekkende slag’ heeft gemaakt met betrekking tot de arbeidsmarktconnectie. Waar een deel van de leerlingen uit het speciaal onderwijs hoopt op een plekje bij de sociale werkplaats, lijkt een dergelijke toekomst gezien de afbouw van het aantal beschikbare plekken irreëel. Van der Loos: “Het is dezelfde tragiek als met de Melkert-banen, de capaciteit van de sociale werkplaats wordt in heel Nederland van 90.000 teruggebracht naar 30.000. Voorlopig is het nog zo dat voor iedere twee die uitstappen, één kan instromen. Door de nieuwe wet zullen gemeenten verantwoordelijk worden voor de jongeren. Wie namelijk een arbeidshandicap had, viel onder het Rijk. Het doorverwijzen van de WIJ (Wet Investeren Jongeren, red.) naar de Wajong houdt daarmee op”. Om te anticiperen op de ingezette transitie moet De Werkschool uitkomst bieden. Van der Loos zal met verschillende grote ondernemingen die landelijk actief zijn afspraken maken over arbeidsplaatsen. Daarnaast wordt met het speciaal onderwijs een coöperatie aangegaan die tot meer flexibiliteit moet leiden. “Sommige beperkingen zijn in het onderwijs wel een probleem, maar hoeven in werk niet te storen. Jaarlijks zal het naar schatting gaan om zo’n 200 tot 300 jongeren uit Den Haag, die we nu nog verloren laten lopen. We gaan ze niet wat los laten oefenen, maar we gaan er als een badmeester bij staan. Dat we op dit moment nog geen werkplaatsen hebben, is niet het grootste probleem”. Grote bedrijven zijn geïnteresseerd, maar willen volgens de toekomstig

kwartiermakelaar niet dat elke vestiging zijn eigen beleid ontwikkelt. “Hierom is een landelijke structuur nodig”, stelt hij. Compensatie De badmeesters-rol die De Werkschool ambieert, kan volgens Van der Loos niet passief worden ingevuld. Het platform zal een actieve rol spelen in het instroomtraject. “De leerlingen in cluster drie en vier en het praktijkonderwijs zien er heel normaal uit, waardoor de

‘Met elkaar hebben we een exclusieve samenleving gecreëerd’ omgeving ze ook voor vol aanziet. Als die zonder begeleiding aan het werk gaan, leidt dat in veel gevallen niet tot een duurzame arbeidsrelatie. Dat heeft een risico, maar als je ze een kans kunt geven op een baan moet je daarvoor gaan. Werkgevers die zulke leerlingen willen opnemen, gaan we ook begeleiden. We moeten hun verwachtingen managen. Zeer waarschijnlijk zullen de jongeren niet direct een contract voor het leven krijgen en met gevallen die niet bevallen gaan we verder; op zoek naar een plek bij een andere werkgever. Bij deze kinderen lukt het vaak niet in één keer. In overleg met werkgevers zullen we de kwaliteiten die in de prak-

tijk verbeterbaar blijken, gaan bijspijkeren. Dat gebeurt dan op de school waarop ze zitten en waar ze misschien één of twee dagen in de week terug komen. De leerlingen moeten namelijk ook certificaten kunnen halen”. Plicht Alhoewel tot dusver in de regio Haaglanden nog geen afspraak op papier staat met werkgevers, is Van der Loos overtuigd dat bedrijven bereid zijn om hun sociale plicht op te pakken. “We zijn een kenniseconomie, maar twintig procent van het werk is ongeschoold. Dat percentage is de afgelopen decennia gelijk gebleven. Bordenwassers en schoonmakers zijn altijd nodig. Bovendien kost op deze wijze verantwoord ondernemen de bedrijven niet altijd geld. Werkgevers worden gecompenseerd voor het verlies aan arbeidsproductiviteit; het zijn geen topsporters. Als een jongere zestig procent van de ‘normale arbeid’ kan verrichten, wordt voor de overige veertig procent een vergoeding toegekend. Zolang de nieuwe wet nog niet van kracht is, zal het UWV dat doen”. Of de ‘formule’ van De Werkschool ook daadwerkelijk hét antwoord is op het verdwijnen van sociale werkplaatsen en regelingen, moet nog blijken. In elk geval geeft het initiatief wel opvallend raak invulling aan het kabinetscredo ‘mensen in hun kracht zetten’, beseft ook Van der Loos. “Je moet niet kijken naar de handicap van iemand, maar naar de mogelijkheden. Met elkaar hebben we een exclusieve samenleving gecreëerd, we hebben de ‘problemen’ buiten de reguliere samenleving geplaatst, maar nu is het tijd om naar een inclusieve maatschappij toe te werken”.


12>Onderwijs & Arbeidsmarkt

Den Haag Centraal > Vrijdag 27 januari 2012

Solliciteren: geen kunst maar kunde

‘Fiets rond lunchtijd langs, zie hoe de medewerkers gekleed zijn en of ze blij kijken…’ Een sollicitatiegesprek dwing je niet af door in een kwartiertje even snel een paar leuke zinnetjes onder elkaar te zetten en je CV door te sturen naar een recruiter. Volgens Christel Langejan van De Loopbaan Studio moet wie een baan écht wil, daar de tijd voor nemen. Zij stelt: “Een gesprek is twintig procent van een sollicitatie, de rest is voorbereiding”. Door Theodore Pronk

De tijd dat iedereen met zijn diplomaa tje wapperde en kon kiezen uit het besa te aanbod lijkt anno 2012 haast wel prea historisch. De arbeidsmarkt zit in het slop en een luxe positie hebben de nieuwkomers zeker niet. Ze moeten na hun studie extra aan de bak om aan een baan te komen. Zo ondervindt ook Christel Langejan. De Haagse ondernea mer werkt al zo’n twintig jaar als loopa baancoach en traint werknemers, maar ook starters op de arbeidsmarkt. “Een training duurt twee keer twee dagdelen. Aan het eind vindt een slotgesprek plaats met een acteur of selecteur. Het gaat erom dat men erachter komt wie iea mand is, wat iemand kan en waar iea mand naartoe wil”. Doel Langejan begeleidt starters in een zelfexa peditie die een realistisch doel moet opa leveren. “Sommige starters weten zelfs na het afstuderen nog niet wat ze willen. Mijn indruk is dat die mensen in verwara ring zijn geraakt. Vaak hebben ze ook niet één ding wat ze ambiëren, ze hebben geen scherpe focus en willen eigenlijk ‘gescout’ worden. Ze verwachten dat iea mand anders tegen ze zegt wat hun taa lent is, terwijl ik er juist op aan wil sturen dat iemand erachter komt waar hij of zij energie van krijgt”. Droommanagement Waar Langejan de blanco sollicitanten coacht in het vinden van een doel, stuurt de loopbaanexpert andere arbeidskracha ten aan om hun doemdenken te verbrea ken en hun ambities haalbaar te maken. De term ‘droommanagement’ vindt Langejan bijzonder van toepassing op deze klantengroep. “Zo heb ik een klant die eigenlijk acteur wil worden maar daarvoor niet is opgeleid. Zijn situatie behandel ik als een puzzel, we gaan op zoek naar hoe hij dichterbij zijn doel kan komen. Je ziet tegenwoordig dat jongea ren steeds vaker meerdere banen heba ben; één voor het geld, de ander voor de passie. De tijd van ‘lifetime-employa ment’ ligt achter ons”. Trucs Wanneer het vertrekpunt van een loopa baan is bepaald, kan de werkelijke koers naar een gewenste baan worden ingezet. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Want, solliciteren an sich is een bezigheid waarvoor enige vaardigheid is vereist. Langejan meent dat iedereen uiteindea lijk wel in staat moet zijn zichzelf te vera kopen. Een kunst is het niet, wel kunnen trucs worden aangeleerd. Zo dient men bij het schrijven van een sollicitatiebrief niet over één nacht ijs te gaan. Langejan: “Verdiep je eerst in de organisatie. Kijk of je in je netwerk iemand kent die meer kan vertellen over de organisatie, zoek artikelen, lees de vacaturetekst gerust twintig keer en kijk of je nog relevante vragen hebt die je telefonisch kunt stela len. Stel dat er wordt gevraagd om iea mand voor 32 uur, dan kun je best vragen of het niet ook voor 40 uur zou kunnen.

Fiets rond lunchtijd even langs, zie hoe de medewerkers gekleed zijn en of ze blij kijken”. Pas als voldoende voorkennis is verzaa meld en de lijnen van de ‘kleurplaat’ zijn bepaald, begint het schrijven. “Het gaat erom dat je opvalt. De kunst van bijvoega lijke naamwoorden geeft kleur aan jea zelf. Een goede brief kost zeker wel een dag. Starters hebben de neiging te referea ren aan hun opleiding, maar je kunt bea ter niet je CV opsommen. Probeer met voorbeelden te onderbouwen wat de rea cruiter wil lezen. Een slechte brief is eera

Do’s > Vriendelijk lachen: chagrijnige types worden immers niet zo snel aangenomen. > Tanden poetsen: knoflook is heel gezond, maar recruiters ruiken liever een frisse adem. > Activeer de viavia: maak in je netwerk bekend dat je op zoek bent en wat voor baan je leuk lijkt. Mensen helpen elkaar immers graag. > Doe online mee aan discussies: met relevante inbreng profileer je jezelf. > Stem je kleding af op het bedrijf: joggingbroeken, slippers en minirokjes wekken doorgaans niet de indruk dat iemand over een groot arbeidsethos beschikt.

uitgenodigd voor een eerste gesprek, zal opnieuw in traia ning moeten. Verslappen is er tot aan het tekenen van een contract niet bij. “De eerste indruk is nog altijd bepaa lend, daarom oefen ik altijd met cliënten hoe ze binnen komen en hoe ze een hand moeten geven. Lichaamsa taal zegt veel, maar is ook te trainen”. Afgezien van de fysieke presentatie dient de sola licitant zich ook goed voor te bereiden op alle mogelijk denkbare vraa gen die kunnen worden gesteld. “Dat kun je ook voorbereiden. Op de website van Intermedia air staan ze. Die kun je thuis doorlopen. Ook moet je een ‘elevator pitch’ van hooguit drie minuten voorbereia den. Na het afhandea len van de formaliteia ten komt altijd de vraag of je zelf kunt vertellen wie je bent en waarom je hebt gesollicia teerd. Zo’n verhaal oefen je ook van tevoren, net als

Dont’s > Kleffe slappe handjes: oefen op het geven van een goede hand. > Over eventuele vorige werkgevers klagen op bijvoorbeeld Twitter. > Foto’s waarop je dronken of lallend staat op internet laten circuleren, scherm in elk geval je Facebook af. > Formele openingszinnen in brieven zijn funest; probeer de recruiter te kietelen. > Gooi niet allerlei trauma’s op tafel, maar bewaar privéonderwerpen voor thuis.

der te saai dan brutaal, maar pas op voor te stellig zijn en vanuit jea zelf redea neren”. Wie zichzelf gelukkig mag prijzen en op basis van een sollicitatiebrief wordt

jazzmuzia kanten moet je op basis van het geoea fende kunnen ima proviseren. Proa beer tijdens het gesprek te onta lokken of iea mand vindt dat het goed is gea gaan en maak in het gesprek duia delijk waar je energ ie van krijgt en hoe je aan een organisatie wilt bijdragen”. Om te voorkomen dat je na een gea sprek wekenlang wacht op een telefoona tje, hoeft een sollicitant geen genoegen te nemen met ‘u hoort nog van ons’. Lana gejan’s slotadvies luidt: “Informeer altijd even naar de procedure, hoe het verder gaat en wanneer ze iets van zich laten hoa ren. Als ze niet eens de moeite nemen om terug te koppelen, kun je je afvragen of je überhaupt daar wilt werken”.

Hoe presenteer je jezelf?> Illustraties: Suzanne Lustig Loopbaancoach Christel Langejan helpt sollicitanten hun plek te veroveren op de arbeidsmarkt. > Foto: Rogier Chang.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.