![](https://assets.isu.pub/document-structure/250203081047-6e70a42e710ea9d9268ab8726fbc44c1/v1/43ad89ff4778e09ff91744d94a6f6bc6.jpeg)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/250203081047-6e70a42e710ea9d9268ab8726fbc44c1/v1/59b396406b82593f94104b135c6c3852.jpeg)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/250203081047-6e70a42e710ea9d9268ab8726fbc44c1/v1/fc639638d6ef44385e2ecdda0aa62398.jpeg)
Nr. 39 � JANUARI 2025
Nr. 39 � JANUARI 2025
WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT VAN AZ GROENINGE
Dr. Rik Demaerel
Het cochleair implantcentrum van az groeninge: innovatie in technologie en zorg
Dyspneu: nieuwe diagnostische vibes
The Greenhouse stelt projecten voor: Zorginnovatie met smartglasses en SEPSIS Connect
Beste lezer
Het was hoorbaar stil. Maar we zijn geland. Met dit Acta-nummer. Nog complexer dan in de politiek, zo leek het wel. Intussen heeft Kortrijk haar coalitie met leading lady Ruth Vandenberghe als burgermoeder, is Vlaanderen al lustig aan het besturen en kijken we met argwaan naar het bisnummer van Trump. Paul Jambers is de federale realiteit nog nipt een voetje (of beestig pootje) voor.
Main dish ditmaal uit de ORL-hoek. Diensthoofd Kathie Vierstraete en haar team stellen voor. Michiel Claerhout is the leading man in het cochleair implant centrum, gestoffeerd vanuit Kortrijk en Izegem. In de slipstream hiervan glijden we mee binnen in de wonderen van de endoscopische oorchirurgie. Een evenzo innovatieve appetizer krijgen we geserveerd door Caroline de Beukelaar (Manager The Greenhouse) en collega intensivist Wouter de Corte die al piepen naar het volgende voorjaarsnummer dat volledig gewijd zal zijn aan innovatie en onderzoek in The Greenhouse.
dan wel net geen ‘Belg van het Jaar’, een ontvangst door de paus en een benoeming tot Commandeur in de Kroonorde zat er wel in. Meer dan voer genoeg voor een inspirerend gesprek. Collega neurochirurg Rik Demaerel strikte de man in zijn Heimat Oostende.
Ook op het internationale toneel hebben we ons de afgelopen maanden laten horen. We behaalden opnieuw een OECI (kanker) erkenning en werden door Newsweek andermaal uitgeroepen tot ‘beste niet-universitaire ziekenhuis’, for what it’s worth.
“In de slipstream hiervan glijden we mee binnen in de wonderen van de endoscopische oorchirurgie”
Onze stad Kortrijk stelde haar bestuursakkoord met brio voor, ons ziekenhuis wil niet onderdoen. De partituur van az groeninge klinkt uitdagend, de violen worden meer dan ooit met Izegem gelijkgestemd.
In een subtiele E17-sonate. Vivace, ma non troppo.
Beethoven schreef het voor een vrouw, Elise. Wij voor u.
Verder leggen we ons oor te luisteren bij het wondzorgteam en echoën we mee met collega cardioloog Mathias Claeys in zijn aanpak van dyspneu d.m.v. inspanningsechocardiografie.
Mocht dit al met enige ‘borstschroom’ gepaard gaan en zou u denken om toch maar te gaan ‘hangmatbeleggen’, dan bieden we u een ingetogen interview met een unieke collega en vriend aan. Réginald Moreels werd
We wensen u een aangename lectuur met meer dan één zintuiglijke prikkel.
Al Pacino had naast het geluid ook de geur nodig. Scent of Acta, tast(e) toe!
Uw dienaar Jeroen
COVER: V.l.n.r. Valerie Brille, dr. Kathie Vierstraete, dr. Michiel Claerhout en Fien Dewitte
COLOFON ACTA GROENINGE Dit tijdschrift verschijnt tweemaal per jaar en wil een overzicht geven van de medische, zorgverstrekkende en organisatorische activiteiten binnen az groeninge.
REDACTIECOMITÉ dr. Jeroen Ceuppens en dr. Eline Depuydt (Hoofdredactie), dr. Kathleen Croes, dr. Marc Decupere, Guido Demaiter, dr. Tom Moerman, dr. Hans Detienne, Stefaan Lammertyn, Silke Remmery en Annelies Feys (Coördinatie), Bram Claeys, Melissa Defreyne, dr. Gert-Jan Vereecke, dr. Jonas Dewulf
REDACTIEADRES dr. Jeroen Ceuppens, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk; t. 056 63 34 20, jeroen.ceuppens@azgroeninge.be
OPMAAK SIX creative agency
FOTOGRAFIE Christophe De Muynck - Hervé Debaene - Kurt Desplenter
VU Inge Buyse, Pres. Kennedylaan 4, 8500 Kortrijk
az groeninge is lid van het E17-ziekenhuisnetwerk
Uitgegeven in opdracht van het wetenschappelijk comité van az groeninge
DIT TIJDSCHRIFT IS OOK TE RAADPLEGEN VIA WWW.AZGROENINGE.BE
Volg az groeninge op sociale media: www.twitter.com/azgroeninge www.facebook.be/azgroeningekortrijk www.linkedin.com/company/azgroeninge www.instagram.com/azgroeninge
(Fig. 1) BAHA 6 Max van Cochlear, compatibel met het Oticon implant. (Bron: www.hoorzaken.nl/nieuws/cochlear-baha-6-max-nieuwe-krachtigeen-slanke-geluidsprocessor/)
Een Bone Anchored Hearing Aid of BAHA is een hooroplossing die speciaal ontworpen is voor mensen met geleidingsdoofheid, gemengd gehoorverlies of eenzijdige doofheid. Het systeem stuurt geluid via trillingen langs het bot naar het binnenoor en slaat daarbij de klassieke weg via het trommelvlies en het middenoor over. De BAHA bestaat uit een klein titanium implantaat dat chirurgisch in het schedelbot wordt geplaatst en een externe geluidsprocessor die geluid oppikt en omzet in trillingen. (Fig.1)
MINIMAAL INVASIEVE TECHNIEK VERSUS KLASSIEKE TECHNIEK
Traditioneel wordt een BAHA-implantatie uitgevoerd via een techniek die enerzijds een relatief grote incisie vereist en waarbij anderzijds de huid moet worden losgemaakt van het schedelbot. De MIPS-techiek (Minimally Invasive Ponto Surgery) techniek van het bedrijf Oticon maakt daarentegen gebruik van een speciaal ontwikkelde toolset en chirurgische benadering waardoor de volledige operatie kan gebeuren via een minimale opening van 4 mm in de huid. Een uitbreiding op de MIPS-techniek is de MONO-techniek die dezelfde principes hanteert, maar waarbij slechts één boortje in plaats van twee gebruikt wordt, wat bijgevolg de operatieduur verder inkort.
VOORDELEN VAN DE MINIMAAL INVASIEVE TECHNIEK:
- Kortere operatieduur: De patiënten zijn minder lang onder narcose.
- Minder postoperatieve pijn: het litteken onder de huid is aanzienlijk kleiner.
- Lagere complicatierisico’s: Er is minder kans op infectie en botproblemen.
- Minder littekens: De volledige operatie gebeurt via een kleine opening in de huid waar uiteindelijk ook het implant in wordt geplaatst. Hierdoor is er dus geen zichtbaar litteken meer aanwezig.
(Fig.2)
A. (Links) Plastieken gids die in een opening van 4 mm in de huid wordt geplaatst om de huid te beschermen tegen de boor.
(Rechts) Plaatsing van de boor in de plastieken gids om de opening in het schedelbot te maken.
B. Diagram van de plastieken gids met de boor doorheen de huid tegen het bot.
C. Geplaatst implant met BAHA-processor erop geklikt.
(Bron: https://www.audiologyonline.com/ask-the-experts/what-mipsand-it- different-20871 en Oticon medical.)
ENDOSCOPISCHE OORCHIRURGIE
Naast de vooruitgang in BAHA-implantatie kent de minimaal invasieve endoscopische oorchirurgie ook een snelle ontwikkeling. Deze techniek maakt gebruik van een endoscoop, een dunne starre buis waar een operatiecamera op wordt geplaatst om zo het operatiegebied uitstekend te kunnen visualiseren zonder grote incisies te hoeven maken.
ENDOSCOPISCHE OORCHIRURGIE:
- Betere visualisatie: De endoscoop biedt een superieure visualisatie van het trommelvlies, de gehoorbeentjes en het middenoor via een kleine incisie in de gehoorgang.
- Minder littekens: Door de kleinere incisies blijven er minder zichtbare littekens achter.
- Minder invasief: Minder littekens leiden tot een kortere anesthesieduur, minder postoperatieve pijn en een snellere herstelperiode.
- Breed toepassingsgebied: Endoscopische oorchirurgie kan worden gebruikt voor diverse ingrepen zoals de behandeling van trommelvliesperforaties, cholesteatomen (abnormale huidgroei in het middenoor) en gehoorbeentjesreconstructies.
A. Klassiek microscopisch zicht op het trommelvlies
B. Endoscopisch zicht op het trommelvlies
(Bron: Licht veranderde afbeelding www.researchgate.net/ figure/Anatomyilluminated-by-microscope-versusendoscope-A-The-size-and-shape-ofthe-external_fig1_349122919)
Licentie: www. creativecommons. org/licenses/by-nc-nd/4.0/)
Tijdens zijn chirurgisch fellowship in Advanced Otology and Auditory Implantations aan de Guy’s en St. Thomas’ ziekenhuizen in Londen onder leiding van professor Dan Jiang kwam dr. Michiel Claerhout veelvuldig in aanraking met zowel de MIPS/MONO-techniek als endoscopische oorchirurgie. Op deze manier bouwde hij expertise in minimaal invasieve procedures op, wat hem in staat stelt om deze technieken succesvol te introduceren in ons ziekenhuis.
Door de aanname van deze geavanceerde methoden zetten we een grote stap voorwaarts in de zorg voor onze patiënten, waarbij we niet alleen streven naar de beste medische uitkomst, maar ook naar een zo comfortabel mogelijke behandeling.
In oktober 2023 verwelkomde het NKO-team van az groeninge dr. Michiel Claerhout. Dokter Claerhout voltooide een chirurgisch fellowship in Advanced Otology and Auditory Implantations aan de Guy’s en St. Thomas’ ziekenhuizen in Londen onder leiding van professor Dan Jiang. Met de kennis en ervaring die hij daar opdeed, startte hij intussen, gesteund door de dienst NKO en met de hulp van audiologen Valerie Brille en Fien Dewitte, een cochleair implantcentrum op in az groeninge. Dit centrum biedt een hooroplossing voor patiënten die niet meer gebaat zijn met klassieke hoorapparaten of doof geboren zijn.
Hoortoestellen zijn een gekende oplossing voor gehoorproblemen, maar bij ernstige gehoorverliezen zijn deze vaak ontoereikend. In dat geval bestaat de mogelijkheid om over te schakelen naar een cochleair implantaat (CI). Een CI omzeilt de beschadigde haarcellen in het slakkenhuis (gehoororgaan in het binnenoor) en stuurt elektrische signalen via de gehoorzenuw naar de hersenen waar ze geïnterpreteerd worden als geluid. Een CI bestaat uit twee onderdelen: de uitwendige processor detecteert het geluid en stuurt het door naar het inwendige implantaat dat onder de hoofdhuid achter het oor geplaatst wordt. (Fig. 1)
Een traditioneel hoortoestel vangt geluid op via een microfoon aan de oorschelp. Het geluid wordt versterkt en doorgegeven via het trommelvlies, het middenoor en uiteindelijk het binnenoor. De zintuigcellen (haarcellen) in het binnenoor zetten het geluid om in een elektrisch signaal dat wordt doorgegeven aan de gehoorzenuw en de hersenen.
1: Uitwendige processor cochleair implantaat (Bron: RespectCE/Wikimedia Commons, CC BY-SA)
Wanneer het gehoor echter te sterk verzwakt is omdat de haarcellen beschadigd zijn, kan het geluid niet voldoende doorgegeven worden aan de gehoorzenuw en de hersenen. Daardoor wordt niet alleen het horen, maar vooral ook het begrijpen en interpreteren van geluid moeilijker (bv. het niet goed kunnen volgen van gesprekken in een rumoerige omgeving). Een hoortoestel kan niet oneindig veel versterking geven. Men botst hier dus op de limieten van het hoortoestel, maar gelukkig kan een CI in deze gevallen mogelijks wel een oplossing bieden. (Fig. 2)
Een cochleair implant werkt op een volledig andere manier dan een traditioneel hoortoestel. Het CI omzeilt het beschadigde deel van het gehoororgaan en stimuleert rechtstreeks de gehoorzenuw. Het geluid wordt opgevangen via de microfoon van de geluidsprocessor aan het oor. De geluidsprocessor verwerkt het geluid en zet het om in een digitale code. Deze code wordt doorgestuurd naar het inwendige deel
(Bron: https://www.optimumclinics.nl/een-hoortoestel-is-een-hoortoestel-toch/)
van het CI onder de huid. In deze code staat welke elektroden in het binnenoor gestimuleerd moeten worden. De elektrische signalen worden doorgegeven aan de gehoorzenuw en vervolgens aan de hersenen. Het geluid kan nu waargenomen en geïnterpreteerd/begrepen worden. De beschadigde structuren van het oor worden op die manier overbrugd en de gehoorzenuw rechtstreeks gestimuleerd. (Fig. 3)
Een vergelijking kan gemaakt worden met een wandelstok en een heupprothese bij heupartrose. Bij lichte slijtage van de heup kan een wandelstok voor een functieverbetering zorgen. Echter als de heup volledig versleten is, kan de functie enkel verbeterd worden door de heup te vervangen door een prothese. De wandelstok kunnen we vergelijken met een hoorapparaat en de heupprothese met een cochleair implantaat.
HOE WORDT EEN COCHLEAIR IMPLANT GEPLAATST?
Een CI is een implantaat dat operatief wordt geplaatst. Er wordt een inwendige spoel onder de hoofdhuid en een elektrode in het slakkenhuis geplaatst. Het inwendige deel wordt aangestuurd door de geluidsprocessor van het uitwendige deel. Het uitwendige deel wordt op zijn plaats gehouden via een magneet op het hoofd en een oorhaak aan de oorschelp.
WAT GEBEURT ER NA DE IMPLANTATIE?
Het is niet zo dat een CI-gebruiker onmiddellijk na de operatie kan horen en begrijpen. De hersenen moeten opnieuw leren geluid en spraak te herkennen en interpreteren, wat enige tijd vergt. Hoe langer iemand voor de operatie geen geluid heeft kunnen verwerken, hoe langer en moeilijker dit proces kan zijn. Snel handelen, evenals intensieve gehoorrevalidatie zijn dus cruciaal voor een succesvolle uitkomst.
De eerste drie tot zes maanden na de implantatie wordt de CI-gebruiker regelmatig opgevolgd door de implantaudiologen. Tijdens deze afspraken wordt het CI geprogrammeerd en geleidelijk aan luider gezet totdat de gebruiker uiteindelijk spraak kan begrijpen. Daarnaast gaan er regelmatig afspraken door in een gespecialiseerd revalidatiecentrum waarbij hoortraining centraal staat. Er wordt geoefend op het leren horen en begrijpen van spraak met een CI, alsook moeilijke luistersituaties zoals het ontcijferen van gesprekken in rumoerige omgeving. Het doel is om een zo hoog mogelijk niveau van (her)integratie in een horende maatschappij te bereiken.
De kosten van een cochleair implantaat, de operatie en de revalidatie worden voor de maatschappij geschat op 45.000 euro. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan (ernstig gehoorverlies getest via drie verschillende gehoortesten) worden de operatie, het inwendige deel en het uitwendige deel van het cochleair implantaat volledig terugbetaald. Ook de revalidatie wordt grotendeels vergoed; alleen het remgeld dient door de patiënt opgelegd te worden. Voorafgaand aan de operatie worden er testen uitgevoerd om deze terugbetaling te controleren. In sommige gevallen dient het implantatieteam ook een dossier in bij het RIZIV.
In az groeninge werken we samen met de drie bestaande cochleair implantaatbedrijven (Advanced Bionics, Cochlear en MED-EL). Hoewel elk cochleair implantaat hetzelfde gehoorresultaat biedt, zijn er verschillen zoals batterijduur, connectiviteit met smartphones, zwemoplossingen, streaming en samenwerking met klassieke hoorapparaten. Omdat dit een levenslange keuze is, begeleiden we de patiënt zorgvuldig in dit proces.
(Fig. 3) Schematische weergave van het extern en intern gedeelte van een cochleair implant (Bron: https://www.entandaudiologynews.com/features/ent-features/post/cochlear-implants-and-therapeutics-a-natural-partnership
ZORGMANAGER LOUIS VAN SLAMBROUCK
De Organisation of European Cancer Institutes (OECI) is een toonaangevende organisatie die zich inzet voor de verbetering van kankeronderzoek en -behandeling in Europa. De OECI-accreditering wordt alleen toegekend aan instellingen die voldoen aan de hoogste normen van zorg, onderzoek en educatie op het gebied van oncologie.
Het opnieuw behalen van de OECI-accreditering is een bevestiging van de kwaliteit en toewijding waarmee wij als ziekenhuis onze oncologische zorg verlenen. Dit toont aan dat az groeninge voldoet aan de strengste Europese normen en blijft streven naar uitmuntendheid. Het versterkt ons imago als een toonaangevend oncologisch centrum en opent de deur naar verdere samenwerking met vooraanstaande Europese instellingen.
Deze prestatie is het resultaat van de mateloze inzet en toewijding van
al onze medewerkers en artsen. Hard werk, passie en het voortdurend streven naar verbetering hebben dit mogelijk gemaakt.
Terwijl we deze belangrijke mijlpaal vieren, blijven we ons samen inzetten voor voortdurende verbetering en innovatie, voor de verdere ontwikkeling van onze oncologische diensten en streven wij naar nog hogere standaarden van patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek.
Hartelijk dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan het behalen van deze verlenging. Laten we deze prestatie zien als een motivatie om onze gezamenlijke missie voort te zetten: het bieden van de beste zorg aan onze patiënten.
Het certificaat werd in juni 2024 officieel uitgereikt tijdens de OECI Oncology Days in Helsinki.
Zorgmanager Louis Van Slambrouck
Dyspneu is een frequente aanmeldingsklacht. De differentieel diagnose is breed en omvat naast cardiale en respiratoire aandoeningen ook obesitas, deconditionering en zelfs zeldzame metabole spierziekten. Soms ligt een diagnose voor de hand, maar steeds vaker blijft dyspneu na initiële evaluatie ofwel (deels) onverklaard ofwel is het onduidelijk in welke mate de verschillende comorbiditeiten afzonderlijk bijdragen en waar eventueel nog therapeutische winst te boeken valt.
Om hieraan tegemoet te komen, proberen wij in az groeninge de patiënt met dyspneu holistisch te benaderen. Centraal in deze aanpak is het gebruik van inspanningsechocardiografie met gelijktijdige zuurstofconsumptiemeting. Deze CPET-echocardiografie (Cardiopulmonary Exercise Testing) heeft tot doel cardiale, pulmonale of perifere inspanningslimitatie als oorzaak van de dyspneu te differentiëren en te kwantificeren.
Dit artikel gaat dieper in op verschillende aspecten van CPETechocardiografie. Eerst bespreken we de voordelen van het uitvoeren van een inspanningsevaluatie en welke de ideale kandidaten voor dit onderzoek zijn. Vervolgens geven we een meer gedetailleerde inkijk in het protocol, en tenslotte beschrijven we enkele frequent voorkomende patronen van inspanningslimitatie.
“TO ASSESS EXERTIONAL BREATHLESSNESS, YOU MUST EXERT THE BREATHLESS”(1)
Deze titel van een editorial geschreven door André La Gerche en Guido Claessen vat de essentie van inspanningsevaluatie samen. Door de patiënt te onderzoeken tijdens inspanning krijgen we een unieke inkijk
in de pathofysiologie van inspanningslimitatie. Ten tweede ontmaskert inspanning soms afwijkingen die in rust nog verborgen zijn. Een klassiek voorbeeld is hartfalen met bewaarde ejectiefractie (HFpEF), waarbij afwijkingen al vroegtijdig zichtbaar zijn tijdens inspanning, maar in rust vaak pas in een gevorderd stadium opvallen. Hierdoor kan een behandeling vroeger opgestart worden. Tenslotte is het inspanningsvermogen op zich ook een zeer krachtige prognostisch factor, en om die reden zeer waardevol voor risicostratificatie.
WELKE PATIËNTEN HEBBEN BAAT BIJ
EEN CPET-ECHOCARDIOGRAFIE?
Een conditio sine qua non is dat de patiënt nog in staat is om een zekere graad van inspanning te leveren. Patiënten met uitgesproken klachten bij minimale inspanning of sterk verminderde mobiliteit zijn dan ook geen goede kandidaten voor dit onderzoek. Daarnaast is ook een minimale graad van echogeniciteit noodzakelijk.
Tot slot dienen courante cardiale of respiratoire aandoeningen uitgesloten te worden. Om die reden kan de patiënt slechts verwezen worden na voorgaande cardiale en/of pneumologische evaluatie. We onderscheiden min of meer drie grote groepen patiënten waar een inspanningsevaluatie aangewezen kan zijn:
1. Onverklaarde of persisterende dyspneu. De eerste en grootste groep patiënten zijn deze met aanslepende dyspneu waarvoor geen verklaring gevonden wordt of waarbij ondanks opstart van gevalideerde therapie geen verbetering wordt waargenomen.
2. Mismatch tussen pathologie en symptomen. Hiertoe behoren enerzijds asymptomatische patiënten met ernstige pathologie (bv. asymptomatisch ernstig kleplijden) en anderzijds patiënten met disproportionele klachten (bv. mild of matig kleplijden met uitgesproken klachten).
3. Grensgevallen. Patiënten waarbij de evaluatie in rust geen uitsluitsel kan geven omdat er ofwel overlap bestaat tussen pathologie en normale fysiologie (bv. duursportatleten met een laagnormale hartfunctie in rust) of waarbij afwijkingen alleen bij inspanning aanwezig zijn (bv. bepaalde coronaire anomalieën of dynamische uitstroombaan obstructie bij hypertrofe cardiomyopathie).
HET CPET-ECHOCARDIOGRAFIE PROTOCOL
Bij de start van het onderzoek installeren we de patiënt op onze ligfiets. Het onderzoek wordt in halfliggende positie uitgevoerd. We leggen een bloeddrukmeter en standaard 12-afleidingen ECG aan, en de patiënt krijgt een masker aangemeten om de gasuitwisseling en ventilatie te registreren tijdens het onderzoek. Het onderzoek start met rustmetingen: ECG, bloeddruk, spirometrie, gasuitwisseling en rustechocardiografie. Vervolgens begint het inspanningsgedeelte.
Wij gebruiken hiervoor een RAMP-protocol waarbij de belasting continu oploopt. De stijgsnelheid wordt afgestemd op de verwachte fitheid van de patiënt. Wij streven hierbij naar een inspanning van ongeveer 10-20 minuten. Tijdens de inspanning registreren we continu het ECG, de bloeddruk en de gasuitwisseling. Op twee specifieke momenten (eerste omslagpunt en vlak voor piekinspanning) houden we de belasting tijdelijk constant en nemen we opnieuw een reeks echobeelden op.
De patiënt fietst tenslotte door tot uitputting waarna hij/zij kan uitfietsen (recuperatiefase) terwijl we een laatste reeks echobeelden opnemen. Na het onderzoek worden de verzamelde gegevens offline geanalyseerd en stellen we een gedetailleerd rapport op.
SPECIFIEKE PATRONEN VAN INSPANNINGSLIMITATIE
In dit laatste deel gaan we kort in op specifieke patronen van inspanningslimitatie. Een diepgaande beschrijving valt uiteraard buiten het bestek van dit artikel, maar een beknopte beschrijving biedt toch een inkijk in de mogelijkheden van deze techniek en illustreert de interessante wisselwerking tussen de verschillende modaliteiten. Het is ook belangrijk om te vermelden dat deze patronen niet mutueel exclusief zijn en de inspanning in dezelfde patiënt dus om verschillende redenen gelimiteerd kan zijn.
1. Cardiale limitatie. In praktijk komt dit neer op een onvoldoende toename van het hartdebiet tijdens inspanning. Dit kan het gevolg zijn van een polsdeficit (chronotrope incompetentie) en/of onvoldoende toename van het slagvolume. Waarbij deze laatste dan weer het gevolg kan zijn van systolische dysfunctie, diastolische dysfunctie, pulmonaal vasculair lijden of kleplijden. Gelukkig zijn dit
meetbare parameters. Cruciaal is dus een grondige analyse van de echobeelden tijdens inspanning.
2. Respiratoire limitatie. Met uitzondering van elite duursportatleten worden de respiratoire limieten normaal nooit bereikt tijdens inspanning. Wanneer de piek ventilatie de maximale vrijwillige ventilatie bereikt of wanneer er significante desaturatie optreedt tijdens inspanning, is deze dan ook respiratoir gelimiteerd.
3. Perifere limitatie. Deze vorm wordt gekenmerkt door een verminderde perifere zuurstofextractie in de spieren. Dit kan het gevolg zijn van zeldzame metabole of mitochondriale pathologie, maar veel vaker betreft het deconditionering. Klassiek voor deconditionering is ook de beperkte aërobe capaciteit (i.e. snelle verzuring) met al vroegtijdig bereiken van het eerste omslagpunt.
4. Functionele of psychogene limitatie. Wanneer de inspanning onderbroken wordt vooraleer verzuring is opgetreden (objectief meetbaar via gasuitwisseling) en er geen andere limieten (respiratoir of cardiaal) werden bereikt, betreft het een vrijwillige submaximale inspanning die afhankelijk van de context verder gekaderd kan worden.
De holistische en gedetailleerde aspecten van CPET-echocardiografie stellen ons in staat de complexiteit van dyspneu beter te begrijpen en te behandelen. Met deze geavanceerde techniek streven we naar verhoogde diagnostische nauwkeurigheid, waardoor patiënten sneller de juiste behandeling krijgen. Hierdoor hopen we niet alleen de levenskwaliteit, maar ook de prognose te verbeteren.
Dyspneu is een veelvoorkomende klacht, met een breed scala aan mogelijke oorzaken. In az groeninge benaderen we dyspneupatiënten holistisch en gebruiken we inspanningsechocardiografie met zuurstofconsumptiemeting (CPET-echocardiografie) om de oorzaak van dyspneu te bepalen. Dit artikel bespreekt de voordelen van inspanningsevaluatie, de ideale kandidaten en het gebruikte protocol. Inspanningsechocardiografie helpt afwijkingen die in rust onzichtbaar zijn te ontdekken en heeft prognostische waarde.
Belangrijke patiëntengroepen voor dit onderzoek hebben onverklaarde dyspneu of vertonen discrepantie tussen pathologie en symptomen. Het CPET-echocardiografieprotocol omvat rustmetingen en inspanningsmetingen op een speciale ligfiets. Gedetailleerde data-analyse volgt na het onderzoek om cardiale, respiratoire en perifere inspanningslimitatie van elkaar te onderscheiden.
Referenties:
1. La Gerche A, Claessen G, Burns AT. To assess exertional breathlessness you must exert the breathless. Eur J Heart Fail. 2013;15(7):713-4.
Op 21 maart 2024 vond het eerste wondzorgsymposium plaats in ons meetingcenter het Notenhof. Hierbij werd dieper ingegaan op decubitus en cruciale factoren zoals preventie, voeding en zoveel meer. Het is een relevant thema dat leeft over de grenzen van zorgsettingen heen. Daarom werd ingezet op een veelzijdig symposium met aandacht voor interdisciplinaire en transmurale samenwerking.
Decubitus wordt omschreven als beschadiging van de huid en/of het onderliggende weefsel, vaak ter hoogte van benige uitsteeksels. Bij patiënten die (deels) immobiel zijn, kunnen druk en schuifkrachten leiden tot vervorming van de weke delen, waardoor lokale bloedvaten samendrukken. Dit leidt tot zuurstoftekort in de weefsels en kan aanzienlijke letsels veroorzaken. (1). In Belgische ziekenhuizen krijgt zowat 12% van de patiënten te kampen met een decubitusletsel (2) Ook in woonzorgcentra en thuissetting komt dit regelmatig voor.
De aanwezigheid van decubitus heeft een grote impact op de patiënt en zijn of haar ruimere omgeving. Het gaat onder andere over pijn, verminderde autonomie, verhoogde morbiditeit en mortaliteit alsook een langere ziekenhuisopname. Daarnaast legt het een zware druk op het zorgsysteem door de extra middelen die nodig zijn voor hospitalisatie en behandeling. Een vergelijkende studie tussen preventie en behandeling toont aan dat een preventieve aanpak tussen 2,65 en 87,57 euro per patiënt per dag kost, terwijl de kosten voor behandeling kunnen oplopen tot 470,49 euro per patiënt per dag (3). Dit benadrukt ook het economische belang van preventie.
Tijdens het symposium kwamen verschillende sprekers aan bod, elk met hun eigen kennis en kunde. Dr. Mouton, geriater, beet de spits af en benadrukte onder meer de relevantie van preventie. Dit begint met het identificeren van risicopatiënten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderbouwde risicoschalen. In az groeninge wordt, naar analogie met UZ Leuven, gewerkt met de risicowijzer. Deze tool is geïntegreerd in het elektronisch patiëntendossier. Een klinische blik blijft echter onmisbaar om een volledig beeld te krijgen. Het louter routinematige gebruik van een risicoschaal kan immers leiden tot het miskennen van risicopatiënten. Deze klinische blik moet vooral gericht zijn op controle van niet-wegdrukbare roodheid van de huid, een vroegtijdige indicatie voor het ontwikkelen van decubitus. Vervolgens is een tijdige inzet van preventieve maatregelen noodzakelijk. Het gaat
dan om een geïntegreerde aanpak waarbij regelmatige controle, het gebruik van drukverlagend materiaal, correcte wisselhouding en goede huidverzorging centraal staan.
Ook voeding speelt een belangrijke rol in zowel preventie als behandeling van decubitus. Dit item werd gedetailleerd toegelicht door mevr. Kelly Vandendriessche, afdelingshoofd algemene diëtiek. Bij de preventie van decubitus is er vaak een verhoogde energiebehoefte, waarbij wordt gestreefd naar een inname van 30 tot 35 kcal per kilogram lichaamsgewicht. In het kader van een optimale wondgenezing zijn er extra eiwitten nodig. Bij ondervoeding en decubitus is het advies om 1,25 – 1,5 gram eiwitten per kg lichaamsgewicht in te nemen. De voedingstoestand van patiënten wordt door middel van de screeningstool NRS-2002 regelmatig gecontroleerd. Zo wordt het risico op ondervoeding tijdig geïdentificeerd.
BEHANDELING ALS CRUCIALE COMPONENT
Preventie vormt dus de basis, maar in het geval van een wonde dient er vaak meer te gebeuren. De behandeling van decubitusletsels begint met een uitgebreide evaluatie van de patiënt, waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan factoren zoals mobiliteit, incontinentie en mogelijkheden voor revalidatie van de patiënt. Gezien de
multifactoriële pathogenese van decubitusletsels wordt vaak gestart met een conservatieve aanpak. Het gaat hier dan om lokale wondzorg, ofwel curatief ofwel om de wonde zo goed mogelijk voor te bereiden op een chirurgische ingreep.
Een van de meest effectieve methoden binnen het conservatieve behandelbeleid is de toepassing van negatieve druktherapie, ook gekend als V.A.C.-therapie (Vacuüm Assisted Closure). Bij deze actieve wondbehandelingsmethode wordt er een negatieve druk gecreëerd in het wondgebied. Dit zorgt ervoor dat overtollig wondvocht wordt afgevoerd, de doorbloeding verbetert en de groei van nieuw weefsel wordt gestimuleerd. Het wondzorgteam van az groeninge is gespecialiseerd in V.A.C.-therapie, en speelt tevens een belangrijke rol in het organiseren van deze behandeling binnen en buiten het ziekenhuis (zie tabel 1). Dit werd uitgebreid geduid op het symposium door mevr. Sara Labeeuw, wondzorgverpleegkundige.
Soms is er ook een ingreep nodig om het decubitusletsel te behandelen. Een boeiende presentatie van dr. Luyten, plastisch chirurg, gaf inzicht in chirurgische interventies bij decubitus. Dergelijke ingrepen zijn nodig in urgente gevallen van sepsis en electief geïndiceerd bij categorie 3 en 4 decubitus(4) (zie figuur 1). Grondig debridement van de wonde is de eerste essentiële stap. Er wordt vaak gebruik gemaakt van Versajet hydrosurgery. Hierbij wordt met een straal onder hoge druk gewerkt om het weefsel optimaal te debrideren. Deze techniek werd recent als doeltreffender bevonden dan een klassiek chirurgisch debridement (5)
Bij een correcte indicatie en goede voorbereiding van de patiënt, kan worden overgegaan tot reconstructieve chirurgie. Na debridement wordt het decubitusletsel hersteld met een lokale musculo- of fasciocutane huidflap.
Naast decubitus houdt het wondzorgteam zich bezig met heel wat andere zaken.. Zo wordt meegewerkt aan kwaliteitsverbetering inzake wondzorgbeleid. Daarnaast wordt ingezet op innovatie door een kritische blik te werpen op onderzoek en materialen die firma’s komen voorstellen. Er wordt tevens aandacht besteed aan het verzamelen van nuttige data. Zo werd via een waardevolle samenwerking met medewerkers van de diensten data-analyse en kwaliteit een dashboard in Power BI gecreëerd met gegevens omtrent decubitus. Een voorbeeld hiervan is het al dan niet correct screenen van patiënten met verhoogd risico op decubitus bij opname en gedurende hospitalisatie (zie figuur 2)
Deze cijfers worden uit het elektronisch patiëntendossier getrokken, zonder extra registratiebelasting voor het zorgpersoneel. Op vlak van wondzorg wordt heel wat advies verleend aan bed bij de patiënt. Er wordt ook een groei opgemerkt in ambulante consultaties (zie grafiek 1). Hierbij ontvangt de wondzorgverpleegkundige autonoom ambulante patiënten voor adviesverlening omtrent wondzorg.
In functie hiervan is er een brede samenwerking met zorgverleners zowel intramuraal (bv. arts-specialisten) als extramuraal (bv. thuisverpleegkundigen, huisartsen en verpleegkundigen in woonzorgcentra).
Dit is slechts een kleine inkijk in het uitgebreide takenpakket, maar het schept reeds een beeld van de vele zaken waar het wondzorgteam met veel plezier haar schouders onder zet. Neem gerust een kijkje op onze vernieuwde website om onze werking beter te leren kennen:
Grafiek 1: Overzicht evolutie consult aan bed en consultatie ambulant, AZ Groeninge
www.azgroeninge.be/nl/patient/diensten/wondzorgcentrum
REFERENTIES
1) V&VN. Richtlijn decubitus. 2021: https://www.venvn.nl/media/adujx1ja/20210224-richtlijn-decubitus.pdf
2) KCE. Een nationale richtlijn voor de behandeling van decubitus. 2013: https://kce.fgov.be/sites/default/filegrs/2021-11/KCE_203As_ Behandeling_doorligwonden.pdf
3) Demarré L, Van Lancker A, Van Hecke A, Verhaeghe S, Grypdonck M, Lemey J, Annemans L, Beeckman D. The cost of prevention and treatment of pressure ulcers: A systematic review. Int J Nurs Stud. 2015 Nov;52(11):1754-74. doi: 10.1016/j.ijnurstu.2015.06.006. Epub 2015 Jun 25. PMID: 26231383.
4) Conway H, Griffith BH. Plastic surgery for closure of decubitus ulcers in patients with paraplegia; based on experience with 1,000 cases. Am J Surg. 1956 Jun;91(6):946-75. doi: 10.1016/0002-9610(56)90327-0. PMID: 13313906.
5) Shimada K, Ojima Y, Ida Y, Matsumura H. Efficacy of Versajet hydrosurgery system in chronic wounds: A systematic review. Int Wound J. 2021 Jun;18(3):269-278. doi: 10.1111/iwj.13528. Epub 2021 Mar 23. PMID: 33759367; PMCID: PMC8244081.
Welkom bij The Greenhouse, waar de toekomst van de gezondheidszorg wordt gekweekt! Deze innovatiehub weerspiegelt de cultuur van ons ziekenhuis waarin samenwerking, creativiteit en een voortdurende focus op verbetering centraal staan. Innovatie, research en opleiding zijn in het DNA van ons ziekenhuis verankerd, waardoor we niet alleen nu, maar ook in de toekomst klaar zijn voor de uitdagingen in de zorg.
In The Greenhouse creëren we een vruchtbare grond voor ideeën, onderzoek en opleiding. Als dé katalysator voor interne initiatieven stimuleren we zorgprofessionals om hun innovatieve ideeën te zaaien en te laten groeien. Hier bieden we de ondersteuning en faciliteiten die nodig zijn om concepten tot bloei te laten komen. Maar ook externe partners en start-ups zijn van harte welkom om met ons samen te werken. Samen verkennen we nieuwe horizonten en ontwikkelen we oplossingen die de zorg verbeteren en de patiënt centraal stellen.
Onze inspirerende omgeving faciliteert het hele proces: van het zaaien van ideeën tot het oogsten van tastbare resultaten. In The Greenhouse transformeren we ambitie in actie, zodat nieuwe concepten bloeien en technologieën tot leven komen. Met een sterke focus op levenslang leren moedigen we iedereen aan om voortdurend te groeien en zich te ontwikkelen, zowel professioneel als persoonlijk.
Sluit je aan bij onze missie om de zorg van morgen vorm te geven. In The Greenhouse ontdek je hoe we samen de zaden van innovatie kunnen planten voor een gezondere toekomst, waar ideeën de kans krijgen om te bloeien en bij te dragen aan de kwaliteit van onze zorg. We lichten al een tipje van de sluier op en stellen in première twee projecten aan u voor. Laten we samen oogsten wat we zaaien!
CAROLINE DE BEUKELAAR
MANAGER THE GREENHOUSE
DR. WOUTER DE CORTE
MEDICAL LEAD THE GREENHOUSE
CONTACT: www.the-greenhouse.be caroline.debeukelaar@azgroeninge.be thegreenhouse@azgroeninge.be
Het
Smartglasses project is een initiatief onder leiding van az groeninge, in samenwerking met AZ Maria Middelares, Jessa ziekenhuis, het Wit Gele Kruis West-Vlaanderen, IntelliProve en Proximus. In dit project worden smartglasses – ook wel slimme brillen genoemd – geïntroduceerd in de zorg om zorgverleners te ondersteunen bij hun werkzaamheden. Er wordt onderzocht of dit een meerwaarde levert op socioeconomische vlak, maar ook of het de patiëntentevredenheid verbetert en administratieve last vermindert bij de zorgverlener. Dit project wordt 100 procent gefinancierd door de FOD Volksgezondheid.
ONDERZOEK NAAR DE MEERWAARDE VAN SMARTGLASSES
De meerwaarde van smartglasses in de zorg wordt onderzocht aan de hand van een studie, waarin we een controlegroep vergelijken met een interventiegroep. Binnen het onderzoek worden vijf verschillende casussen verdeeld over de verschillende partners:
• Casus 1: Het paramedisch interventieteam (PIT) neemt de slimme bril mee in de wagen waarbij de spoedarts in het ziekenhuis op afstand kan meekijken en ondersteuning biedt. Deze casus wordt uitgewerkt door de spoeddiest van het Jessa ziekenhuis in Hasselt.
• Casus 2 & 3: Communicatie tussen verschillende campussen bij patiënten met een verhoogde Early Warning Score (EWS) en CVAklachten.Deze casussen worden uitgewerkt door AZ Maria Middelares en Sint Vincentius Deinze.
• Casus 4: Wondzorg waarbij een referentieverpleegkundige op afstand meekijkt en ondersteuning biedt op een afdeling. Dit zal plaatsvinden in az groeninge, campus kennedylaan en reepkaai.
• Casus 5: Samenwerking tussen het ziekenhuis en thuiszorg, waarbij een thuiszorgmedewerker bijvoorbeeld kan meekijken met de laatste wondverzorging in het ziekenhuis. Dit zal eveneens plaatsvinden in az groeninge en in samenwerking met de thuiszorg van het Wit-Gele Kruis. Met deze casussen willen we laten zien hoe smartglasses zorgprofessionals kunnen ondersteunen en de zorg voor patiënten verder kunnen verbeteren.
Binnen het Smartcare-project gaan we nog een stap verder door AIsoftware te integreren in de slimme bril. IntelliProve, een Gentse startup, heeft software ontwikkeld waarmee vitale parameters zoals hartslag en ademhaling gemeten kunnen worden door gedurende 20 seconden het gezicht van de patiënt te filmen. In de nabije toekomst willen we dit uitbreiden met het meten van bloeddruk en zelfs de pijnscore (VAS).
Een ander belangrijk doel van dit project is het koppelen van de smartglasses aan het elektronische patiëntendossier (EPD). In een ideale situatie zou de zorgverlener via de bril inloggen in het EPD, waarna het identificatiebandje van de patiënt gescand kan worden. Hierdoor kan het juiste dossier geopend worden en kunnen alle verzamelde gegevens – van vitale parameters tot foto’s – direct aan het dossier worden toegevoegd. Dit is echter een complexe uitdaging omdat niet elk EPD eenvoudig gekoppeld kan worden aan deze technologie.
Het RealWeardevice is een geavanceerde slimme bril, maar ook een autonoom Androidtoestel. Deze bril is uitgerust met een klein scherm, een camera en meerdere microfoons.
Het biedt de mogelijkheid om verschillende apps, zoals Microsoft Teams, te gebruiken. Hierdoor kunnen zorgprofessionals gemakkelijk videobellen, waarbij de gesprekspartner letterlijk mee kan kijken door de ogen van de gebruiker. Bovendien kunnen eenvoudig foto’s worden gemaakt via spraakcommando’s zoals “neem foto”.
Wenst u meer informatie? Ziet u de mogelijkheid voor een specifieke casus op uw dienst? Contacteer ons via thegreenhouse@azgroeninge.be
Het SEPSIS Connect-project, een vooruitstrevend initiatief onder leiding van az groeninge in samenwerking met Ziekenhuis Oost-Limburg, SintJozefkliniek Izegem, Proximus NXT en imec, wil een nieuwe methode introduceren in de vroegtijdige detectie en behandeling van sepsis. Dit project wordt volledig gefinancierd door de FOD Volksgezondheid. Deze levensbedreigende complicatie, veroorzaakt door een infectie die tot orgaanfalen kan leiden, wordt jaarlijks bij duizenden patiënten in België vastgesteld, maar blijft vaak te laat opgemerkt. Met SEPSIS Connect worden technologische oplossingen ingezet om dit probleem aan te pakken.
Sepsis is verantwoordelijk voor bijna de helft van alle in-hospitaal overlijdens in de VS, en in België is er een gebrek aan een systematische aanpak voor vroege detectie. Het SEPSIS Connect-project heeft als doel deze leemte te dichten door het gebruik van innovatieve technologie zoals biosensoren en de integratie van artificiële intelligentie (AI) in het zorgproces.
SLIMME BIOSENSOREN EN AI-GESTUURDE ALARMERING
Centrale pijler van het project is de inzet van geavanceerde biosensoren die in staat zijn om patiënten, zowel binnen als buiten het ziekenhuis, continu te monitoren. Deze biosensoren registreren in realtime vitale parameters zoals hartslag, ademhalingsfrequentie en bloeddruk, wat essentieel is voor het tijdig herkennen van sepsis. Door deze continu monitoring kunnen zorgverleners snel reageren op verslechteringen in de gezondheidstoestand van een patiënt waardoor zijn of haar overlevingskansen aanzienlijk vergroten. Az groeninge zal zich richten op het monitoren van risicovolle patiënten met biosensoren binnen de muren van het ziekenhuis terwijl het ZOL ziekenhuis zich zal richten op risicovolle patiënten in een thuissetting. Sint-Jozelfskliniek Izegem is betrokken partij om te kunnen aantonen dat dit type projecten makkelijk opschaalbaar is naar andere ziekenhuizen, waarbij een implementatie van het remote model in een latere fase in hun ziekenhuis gebeurt.
Daarnaast zal de partner imec een AI-gestuurd alarmsysteem ontwikkelen dat gebruik maakt van machine learning (ML) om patronen
en afwijkingen in de vitale parameters te herkennen. Deze AI zal automatisch een waarschuwing geven aan zorgverleners wanneer een patiënt tekenen van sepsis vertoont. Een belangrijk aspect is dat de AI-technologie verklaarbare inzichten biedt, zodat zorgverleners begrijpen waarom het systeem een alarm afgeeft, wat cruciaal is voor het vertrouwen en de effectiviteit van deze technologie.
Proximus NXT draagt bij aan de technologische infrastructuur door een betrouwbare en veilige 5G-connectiviteit te bieden bij de patiënten thuis. Dit maakt het mogelijk om patiënten op een betrouwbare manier ook thuis op te volgen, wat de druk op ziekenhuizen vermindert en patiënten de kans geeft om thuis te herstellen onder constante medische begeleiding.
Het project richt zich ook op het vergroten van het bewustzijn rondom sepsis bij huisartsen en thuisverpleegkundigen. Door de nieuwe technologieën te combineren met trainingen en voorlichting, wordt de detectie van sepsis in een vroeg stadium mogelijk, waardoor patiënten sneller de juiste zorg krijgen. Hiervoor wordt projectoverschrijdend samengewerkt met het UZA en verschillende patiëntenverenigingen.
Het SEPSIS Connect-project loopt van 1 juni 2024 tot en met 31 december 2025 en belooft niet alleen de aanpak van sepsis te verbeteren, maar biedt ook een bredere toepasbaarheid voor andere aandoeningen. De ontwikkelde technologieën kunnen op termijn ingezet worden voor de monitoring van patiënten met andere aandoeningen zoals chronische ziekten of postoperatieve zorg. Het project markeert een belangrijke stap in de transitie van reactieve naar proactieve zorg, waarbij digitale oplossingen centraal staan.
Door de samenwerking tussen ziekenhuizen, technologische partners en zorgverleners brengt SEPSIS Connect een innovatieve oplossing die niet alleen levens kan redden, maar ook het potentieel heeft om het zorgsysteem in België fundamenteel te kunnen verbeteren.
Graag meer weten? Zelf zo’n idee in gedachten? Contacteer ons via thegreenhouse@azgroeninge.be of tel 056 63 63 58.
DR. JEROEN CEUPPENS EN DR. ELINE DEPUYDT
Als hoofdredactieteam beogen we jullie dit jaar opnieuw te verblijden met de interessantste updates, onze wetenschappelijke verwezenlijkingen en het nieuw leven in ons ziekenhuis zodanig onze
Innovatie ten top in het volgende nummer, featuring The Greenhouse!
in-huis kwaliteiten een oor, gezicht en stem te bieden. Dit doen we samen met onze voltallige redactiegroep, maar ook de vele auteurs die we evenzeer willen bedanken voor hun inzet, ideeën en bijdragen.
Vrijdagochtend 18 oktober 2024. Het is terug warmer geworden. Het druppelt. De winkelstraten van Oostende liggen er spekglad bij. We ontmoeten elkaar in café Cappuccino en gaan praten over het leven. De beste manier om te inspireren, is samenzitten met de juiste figuren. En daarom zit ik hier vandaag met Dr. Reginald Moreels.
Ik heb uw interviews beluisterd en uw boeken gelezen, maar toch wil ik u beter leren kennen. Om luchtig te beginnen, hebt u een bepaald ochtendritueel?
Ik ontbijt altijd met m’n echtgenote. De belangrijkste maaltijd van de dag. Na het opstaan, maak ik de koffie. Ik neem altijd deca. Als ik buitenshuis moet ontbijten, altijd een cappuccino. Vandaag zitten we in één van mijn favoriete plekken in Oostende. De ontbijtbar “Cappuccino” is een echte fabriek. Het is nu nog rustig, maar straks wordt het hier vechten voor een plek. Ik doe hier al mijn interviews en natuurlijk is de cappuccino er excellent.
Volgt u het nieuws nog? Wat houdt u momenteel bezig?
Ik volg het zeker nog allemaal op. Elke ochtend blader ik door De Standaard en De Morgen. Vooral internationaal nieuws interesseert me. Ik volg ook veel Franse media. Zo kijk ik dagelijks naar France24, vooral de debatten over internationale politiek boeien me. Ik lees ook veel Franse tijdschriften.
Ik hoop op meer aandacht voor “verwaarloosde conflicten”. Conflicten in landen als Nigeria, Soedan krijgen amper aandacht in de media... Daar gebeuren zaken die we ons niet kunnen voorstellen en tientallen miljoenen slachtoffers maken. Toch krijgen deze conflicten geen aandacht… Ik heb gisteren nog een opiniestuk geschreven voor een krant, een voorstel tot een internationale dag voor deze vergeten gebieden.
Ik luisterde naar uw interview op Touché, daarin gebruikte u de woorden ’sobriété’ en ‘heureux’. Die komen uit een boek van Pierre Rabhi die het geeft over “L’idée de la sobriété heureuse est donc de sauter du wagon de la croissance infinie pour se reconnecter au temps et à la terre. C’est la volonté de vivre plus simplement et d’agir en accord avec ça.”* Op welke manier doet u dit?
De focus op soberheid komt al heel mijn leven terug. Ik was op jonge leeftijd al zelfstandig en vrij snel zelfvoorzienend. Ook als student leefde ik zeer sober en combineerde ik mijn studies met een job. Vandaag woon en leef ik steeds eenvoudig. Ik heb geen afgunst voor wie meer heeft, maar een villa past niet bij mij.
Ook in mijn ziekte kwam de focus op soberheid terug. Iedereen verwerkt zijn trauma’s op zijn manier en bij mij was anorexie een soort destructief ascetisme.
De grootste luxe is voor mij iets als deze cappuccino. En boeken natuurlijk. Ik ga vaak spreken, maar vraag daarom geen vergoeding. Een boekenbon kan ik wel altijd appreciëren. Ik koop zeer veel boeken, Nederlandstalige en veel Franstalige boeken. Medische literatuur lees ik in het Engels. Ik koop mijn boeken in DS boekhandel, Fnac, Filigranes in Brussel of Corman in Oostende en geef die dan massaal door aan mensen in mijn omgeving.
Ik hoor de zin “Noem een kat een kat” vaak terugkomen in uw interviews. Weerspiegelt dit een bepaalde levensfilosofie?
Dit is één van mijn karaktertrekken: ik ben recht voor de raap. Mensen weten waarvoor ik sta. In mijn ambtstermijn als minister heb ik iemand moeten ontslaan. Ik wist dat hij ergens anders terecht kon, maar ik zei het hem rechtuit. Jaren later vertelde hij me dat dit het beste was dat hem kon overkomen. Ik wil niemand kwetsen, maar heb ondervonden dat pure eerlijkheid zelden kwetst. Het gaat om de manier waarop je communiceert. Die eerlijkheid brengt ook met zich mee dat ik iedereen vertrouwen geef, maar als je mij bedriegt, is het gedaan.
U vertelde me dat u over enkele dagen opnieuw naar Beni vertrekt. Wat staat daar op het programma?
Overmorgen vertrek ik voor een korte zending. Weinig plekken voelen zo verlaten en achtergesteld aan terwijl er geen echte oorlog woedt. De streek staat chronisch onder spanning en komt maar niet uit het slop. Daarom houden klassieke hulporganisaties zich er minder mee bezig.
Sinds een jaar is UniChir operationeel. Momenteel ben ik nog erg betrokken bij de organisatie. Ik probeer er daarom een aantal keren per jaar te reizen. Chirurgie blijft een roeping en unieke ambacht. Meer nog dan geneeskunde heeft chirurgie iets zeer intens: de patiënt vertrouwt zijn fysieke integriteit toe aan de arts. Ik deed het nooit alleen voor het prestige. Ik voel dat de nieuwe generatie chirurgen anders is en dat aanzien minder nastreeft. Dit herken ik bijvoorbeeld bij mijn dochter Nathalie.
U cijfert uw eigen engagement soms weg als een uiting van een egoïstisch kantje. U zou het deels ook doen voor de levensenergie die het geeft. Zo haalt u blijkbaar enorm veel uit de dankbaarheid van anderen. Tegelijkertijd las ik in een recent interview dat dankbaarheid je pas
gelukkig kan maken als je het kan ontvangen en daarbij is ontvangen makkelijker als je jezelf graag ziet. Is dat zo?
Dit klopt helemaal. Onze Westerse maatschappij is vrij hard en ik snap dus dat mensen in de knoop kunnen zitten en uit frustratie betere oorden opzoeken. Toch geloof ik niet dat je dan het geluk in een andere maatschappij zal vinden. Alles begint bij zelf gelukkig zijn met wie je bent. Pas dan kan je je verplaatsen in een ander. En die andere mag niet worden gebruikt als een containerpark van je frustraties.
Ik ben dus een aanhanger van het wederkerig altruïsme. Ik ben echter geen martelaar want wil ook iets terug voor mijn goede daden. Dankbaarheid volstaat meestal. Deze visie past in bepaalde religieuze ideeën: bemin uzelf zoals een ander. Dit is een idee van zowel Jezus als Siddartha. Maar Jezus voegde daar iets aan toe dat ik nog sterker vind: vergeef uw vijanden.
Maar daarnet zei u evenwel dat het voor u gedaan is als iemand u bedriegt?
Ik zeg niet dat het eenvoudig zal zijn, maar ik ga die mensen nooit proberen terug te krijgen.
U beschrijft uzelf als linkse christendemocraat. Zit er vandaag nog enige betekenis in die 3 afzonderlijke woorden?
Ik ben een linkse aanhanger van het personalisme, zoekende gelovig, sociaal bewogen, ethisch progressief en activist voor vrede én rechtvaardigheid. Personalisme vat ik samen in één zin: de mens wordt meer mens in relatie met de Andere en het Andere. Ik ben geïnspireerd door het marxisme, maar nuanceer deze ideologie met de kenmerken van het oorspronkelijke kapitalisme dat sociaal ondernemerschap stimuleert. Ik huiver van het huidige neokapitalisme en marktfundamentalisme.
De laatste jaren ben ik nog linkser geworden. Ik maak me veel zorgen over de verzuring van de samenleving en hoe populisme hierop inspeelt. Iedereen lijkt naar rechts te verschuiven. Het linkse front van vroeger (SP.A, Vooruit) is niet meer links voor mij. Ook zij werden rechtser. Ik vind dat er een ondergrondse tunnel bestaat tussen NVA en Vlaams Belang, net zoals er een verbinding is tussen rechtsgezinden van de CD&V en NVA. De ‘C’ is trouwens ‘centrum’ geworden en die partij heeft dus niets meer te maken met het christendom. Het is volgens mij erg belangrijk om extreem-links en rechts niet op één lijn zetten. Een rechtse maatschappij beknot de onderlinge solidariteit die net rijkdom geeft aan onze Westerse maatschappij. Ik ben dus niet alleen tegen radicaal rechts, maar ook tegen de rechtse tendens.
PVDA maakt zeker fouten en moet bepaalde standpunten (bv. over het communisme) laten vallen. De partij wil het communisme echter niet binnenhalen en vecht eerder voor het kiwi-model, een hardere solidariteit en een echt sociaal systeem. Samen met Groen is dit voor mij de enige linkse partij op dit moment.
Wie mag aanschuiven aan uw droomdiner? Zo liet u bij vorige vraag bijvoorbeeld uw fascinatie voor Marx en Jezus vallen.
Het liefst zou ik met Socrates uiteten. Omdat ik zelf opgevoed ben bij de Jezuïeten en hun kernboodschap ‘levenslang twijfelen’ ingebakken zit bij mij. Maar nu je het erover hebt, met Jezus zou ook interessant kunnen zijn… Alleen spijtig dat het ook een laatste avondmaal kan worden (lacht).
De paus maakte ook een grote indruk op mij. Ik heb hem een twintigtal minuten gesproken en dat was zeer speciaal voor mij. Zijn recente bezoek zorgde voor de nodige ophef en bepaalde zaken had hij beter niet gezegd. De huidige paus Franciscus is op ethisch vlak zeker te conservatief in mijn ogen. Hij blijft echter een profetische paus, een wereldleider die kan bijdragen aan de strijd tegen milieuvervuiling en de schandelijke wapenproductie en -handel van vandaag.
Zo zie je maar hoe geloof nog steeds belangrijk is voor mij. Ik ben ooit in gesprek gegaan met Rik Pinxten, een antropoloog en overtuigd atheïst. We hadden een tegenstrijdig wereldbeeld, maar toch respecteerden we elkaar. Zo werd ik bijvoorbeeld uitgenodigd om een lezing te geven in de Humanistische Vrijzinnige Vereniging van Vlaanderen (waar hij voorzitter van was). Hij stelde me voor aan de propvolle zaal als zijn vriend, maar enige niet-broeder in de zaal. Ik antwoordde dat we allemaal broeders zijn zolang we respect hebben voor elkaar. Ik gruwel van persoonlijke aanvallen en persoonlijkheidsculten.
Recent werd u benoemd tot Commandeur van de Kroonorde. Zacht uitgedrukt maakte dit waarschijnlijk uw dag?
Ik kreeg telefoon van het Paleis toen ik hier op straat liep. Ik moest 21 november vrijhouden en vloog daarom terug uit Congo op 19 november. Ik was inderdaad bijzonder trots. Ik ben royalist, zie de voordelen in van een constitutionele monarchie met beperkte bevoegdheden. Het is een mooi brugmodel.
Onze huidige koning respecteer ik even hard als koning Boudewijn. Hij begaat een foutloos parcours. Zo houdt hij zich aan zijn bevoegdheden, maar staat ook met zijn laarzen in de modder bij een overstroming. Mijn benoeming is dus wel iets schoons voor mij. Anderzijds is het ook een symbolisch signaal dat mijn carrière ten einde is (nostalgische glimlach).
Ik las dat u gefascineerd blijft door de vraag hoe mensen elkaar zoveel leed kunnen bezorgen?
De afgelopen tijd heb ik met andere mensen nagedacht over de vraag of de mens nu wel of niet deugt. Het voorlaatste boek van R. Bregman maakte daar een populaire these van. Wat denkt u?
Ik heb er al heel veel over nagedacht en veel debatten over gevoerd, maar ik denk net het omgekeerde. Het ontspruit uit een diepe zelfreflectie met als hamvraag: ben ik zelf goed? Ik heb alle facetten bekeken en ben tot de conclusie gekomen dat de mens inherent slecht is. Maar die visie geeft ons leven zin omdat we elke dag beter moeten proberen worden. Moesten we als engeltje geboren zijn, zou ons leven minder zin hebben. Ik moet ook toegeven dat deze negatieve kijk deels is ontstaan uit mijn trauma’s: mijn periode bij Artsen Zonder Grenzen, ongelukkige jeugd...
Wat is uw favoriete geur?
Goede maar moeilijke vraag. Die heb ik nog nooit moeten beantwoorden. Ik kan maar niet op de naam komen, maar het is een soort olie waarmee ik mijn benen inwrijf. Tijm vind ik ook heerlijk. Mijn favoriete smaak had ik zonder twijfel kunnen geven, zoet!
Hebt u nog iets op uw bucket list staan? Wat zou u over een jaar nog verwezenlijkt willen hebben?
(Denkt lang na) Ik zou graag nog een mandaat krijgen, een onderhandelingsmandaat. Ze mogen me vandaag ook bellen om Staatssecretaris voor Asiel en Migratie te worden. Verder word ik graag gevangenispastor. Daarmee zou ik de wereld ook een beetje beter kunnen maken denk ik.
Ik heb twee passages uit uw boek aan elkaar proberen te linken. Enerzijds een zin waarin u verwijst naar uw opleiding bij de Jezuïeten (“Het loont de moeite na te gaan wat de andere denkt en waarom”) en anderzijds een zin waarmee u verwijst naar Pat Patfoort, een antropologe die grote indruk op u maakte met haar stelling over hoe mensen elkaar gelijkwaardiger moeten benaderen in conflicten. Kan u beide zinnen koppelen aan elkaar en uitleggen hoe ze u helpen in uw interacties?
Ik heb Pat Patfoort ontmoet op een cursus over conflictpreventie in Noorwegen. Ik ging toen door een moeilijke periode met mijn gezin. Haar MmE-model (meerderheid vs. minderheid) stelt dat de andere steeds als gelijkwaardig moet worden gezien en voorkomt dat we in conflicten vervallen in een strijd tussen juist en fout. Door zelf
geweldloosheid te ontwikkelen en toe te passen, plaats je jezelf minder in een positie van meerderheid en de andere in een positie van minderheid. Tijdens discussies focussen we best minder op onze eigen argumenten en des te meer op gemeenschappelijke fundamenten. De eerste stap is steeds luisteren. De moeilijkste stap is zich inbeelden waarom de andere zus of zo denkt. Als je dit lukt, groei je makkelijker naar elkaar toe.
Mijn vrouw en ik zijn ook op moeilijke momenten blijven praten. Tegenwoordig geeft de jeugd snel op. Ik oordeel daar niet over, maar we zijn steeds blijven werken. Mijn vrouw en ik gebruiken het woord ‘PAT’ om ruzies op te lossen en elkaar te verstaan. Dit wil zeggen dat we de tijd nemen om echt naar elkaar te luisteren. In een duurzame relatie zijn gedeelde waarden en eenzelfde richting heel waardevol.
Ik las in uw visie op ontwikkelings-samenwerking volgende zin: “Elke maatschappij is voortdurend in ontwikkeling, elk op haar eigen tempo”. Wat vindt u van de evolutie van onze huidige maatschappij? Eerder positief of negatief gestemd? Welke positieve signalen herkent u?
Ik ben zeker niet verzuurd en eerder positief gestemd, maar maak ook graag een kantlijn. Technologie kan ons veel bijbrengen, maar het gaat vandaag wel zeer snel. Volgens mij kan je de huidige technologische revolutie (AI) niet vergelijken met de vorige. Het is de eerste evolutie (en daarom anders dan bv. het lichtpeertje, de telefoon, het internet...) waarbij de machine zichzelf steeds verbetert en versterkt. Als ik daar de impact van zie op de wapens die vandaag worden gebruikt, krijg ik er de rillingen van.
Ik heb het graag over de titel van uw essay L’homme remède pour l’homme. U plaatst deze Afrikaanse gezegde tegenover onze Westerse ‘Homo homini lupus’ (de mens is een wolf voor zijn medemens, Red.). Dit refereert naar de gruwelen waar een mens toe in staat is. Zijn de Afrikaanse en Westerse visies op het individu en de maatschappij dan zo verschillend?
Hoe meer ik naar Beni reis, hoe minder ik begrijp wat er gebeurt. Ik idealiseer niet want het beste is om iemand te zien zoals hij is. Je kan wel zeggen dat de Afrikaanse solidariteit groter is dan bij ons, maar dit
nuanceer ik door eraan toe te voegen dat deze solidariteit etnisch sterker gebonden is. Ik ervaar in de Afrikaanse culturen ook gevoelens die bij ons minder aanwezig zijn. In Afrika gaat gastvrijheid bijvoorbeeld veel verder en dat is een mooie eigenschap. Binnen hun etnische verbondenheid staan zij ook meer open om de andere te helpen. Ook respect voor de ouderen zijn we al lang kwijt in het Westen. In Afrika zou euthanasie nog niet eens overwogen worden. Palliatieve sedatie wordt er toegepast, maar verder dan dat gaat men niet. Om de uitgesproken maatschappelijke verschillen in mijn hoofd een plaats te geven, verwijs ik graag naar het kunstwerk van Rodin La Cathédrale. Twee handen die in elkaar haken, maar elkaar niet raken.
Een ander concept is het egonationalisme, een gevoel waardoor mensen zich op zichzelf terugplooien en alleen omgaan met mensen met dezelfde overtuigingen omwille van frustraties over onderwerpen die ze niet goed verstaan. Een van uw voorstellen om dit tegen te gaan, was kleur bekennen. Met deze lessenreeks beoogt u kinderen een mondiale blik aan te leren om de angsten wat weg te nemen en de tolerantie te vergroten. Ik draai nu mijn blik naar de toekomst, maar hebt u nog voorstellen om het wantrouwen ten opzichte van anderen aan te pakken?
Het weghalen van dit programma is een gevoelig punt want ik was er trots op. We wilden mondiale vorming terugbrengen naar het onderwijs. MetKleur bekennen zorgden we ervoor dat kinderen, ongeacht hun kleur, hun naasten als gelijkwaardig zien. Naast gelijkwaardigheid, wilden we ze ook verantwoordelijkheid meegeven. Verantwoordelijkheid komt voor vrijheid. Ten slotte was het laatste stuk ook gewijd aan rechtvaardigheid.
Ik haal graag twee passages aan uit uw boek. Het eerste gaat over uw relatie met uw kabinetmedewerkers toen u minister was. U delegeerde toen zoveel projecten dat de druk soms te hoog werd, wat sommigen deed afhaken. Een andere passage gaat over uw respect voor ritme waarin u pleit voor het behouden van een rustdag. Zo moet rust volgens u een ‘basisrecht’ zijn. Deze passages spreken elkaar wat tegen of bent u hierin geëvolueerd?
Rust nemen lukt me inderdaad niet… Zeker in mijn politieke jaren was ik niet te stoppen. 4 jaar met 4 uur slaap per nacht en zonder pauze. En toch zijn de mooiste momenten van rust op zondag de ochtendtoer bij mijn patiënten. Dan kan ik op het bed van de patiënt zitten en rust nemen. Ik zie dus wel het nut in van rust, maar mij lukt het niet… Nu ga ik vaak werken in de Sint-Andriesabdij in Zevenkerken. Ik schrijf en lees er en dat geeft me rust.
De volgende vraag gaat over onze neiging tot het verdoemen van de ‘eigen cultuur’, een fenomeen dat soms terugkomt bij mensen die zich verdiepen in de Afrikaanse cultuur, Oosterse religies... Men heeft geen religie meer en mist hierdoor een soort spiritualiteit. U maakt in uw boek soms een knipoog naar uw fascinatie voor cultuur en religie. Hoe gaat het daar momenteel mee?
Er is altijd een zoektocht naar zingeving geweest. Ik ben ook altijd blijven zoeken. In dat zoeken vind ik net dat je mens wordt en spiritualiteit uitdraagt. Ik heb nooit aan yoga gedaan en mediteren lukt me niet, maar ik heb wel mijn ‘Oosterse’ experimenten gehad. Zo heb ik Thich Nhat Hanh bezocht, een Vietnamese banneling en oprichter van de Plums villages in Zuid-Frankrijk. Ik leerde er over ‘walking meditation’ (wandelend leren focussen op je ademhaling en omgeving, Red.). Hij is ook de grondlegger van het ‘engaged Buddhism’ dat de focus niet zozeer op jezelf legt, maar op de wereld en de mensen rondom jou. Ik geloof daar sterk in, maar hij wou dat ik bij het christendom bleef waar ik volgens hem ook alles kon vinden. Daarom blijf ik trouw aan het zinkende schip, het christendom.
Vandaag is de aanvaarding van de islam vs. het verwerpen van het christendom te ver doorgeslagen. Andere godsdiensten moeten onze waarden kunnen respecteren. De invloed van het christendom is niet te ontkennen in onze samenleving. Het zijn net de grondslagen in de kruisbestuiving tussen geloof (heteronomie) en verlichting (autonomie) die onze maatschappij zo mooi maken.
Uw visie over de communicatie met patiënten - pure eerlijkheid en harde waarheid vs. verbloeming en hoop laten – raakte me in uw boek. Kan u hier wat meer over zeggen?
Ik ben gisteren in gesprek geweest met iemand die op sterven lag. Een oud-collega die me wilde zien in zijn laatste dagen. Mijn stervende collega barstte in tranen uit en vertelde me dat hij de diagnose kreeg van een gemaskerde arts. De boodschap werd in enkele woorden samengevat: “De tumor is ongedifferentieerd. Er valt niets aan doen en we stellen voor om een palliatief traject op te starten.” Verschuild achter een masker zegt een onbekende in één minuut tijd dat je ter dood bent veroordeeld.
Ik heb een andere visie op de relatie met mijn patiënten. De volledige naakte waarheid moet niet altijd uitgesproken worden. Er moet een sprankeltje hoop gegeven worden. We zijn geen profeten en moeten blijven nuanceren. Op het einde hebben veel mensen dit greintje hoop nodig. Ik ben een rebel en blijk dus ook te militeren tegen de dood.
DR. BART VAN GELUWE
“Of ik nog tijd had om een column te schrijven voor ACTA?”
Ik stond op het punt de cafetaria van az groeninge uit te lopen, tegen de stroom in, met mijn dampende beker soep in de hand. Dit was het moment waar ik elke dag naar uitkeek: mijn vier minuten durende middagpauze, precies lang genoeg om van de cafetaria naar mijn bureau te wandelen, terwijl ik van mijn soepje proef. Maar net toen ik eraan wilde beginnen, had Stefaan met te pakken.
“De volgende ACTA Groeninge is bijna klaar, we missen alleen nog een column. Kun jij nog eens iets schrijven?”
“Natuurlijk Stefaan”, antwoordde ik alsof ik zeeën van tijd had, en niets ander te doen had. “Wanneer is de deadline?”
“Morgen”, antwoordde hij met een Putiniaanse blik. Zijn gezicht stond strak, geen spoortje van een glimlach te bekennen alsof hij er zeker van wilde zijn dat ik zijn antwoord niet als een grapje zou opvatten. “Morgen moet alles bij de drukker liggen.”
Op dat moment leek het alsof de muren van de cafetaria op me afkwamen. Nog een taak erbij, terwijl ik al hopeloos achterliep met alles! Toch hoorde ik mezelf zeggen: “Ah, OK dan. En waar moet die column over gaan?”
“Deze editie gaat onder andere over dr. Claerhout’s cochleaire implantaten, muziektherapie binnen oncologie en iets rond geluid en echo. Dus... schrijf maar iets...” En weg was hij. Met zijn zijn dienblad en bestek, servetje erbij, om aan te schuiven bij het eerste warme buffet.
binnen slurpte, op weg naar mijn bureau. Maar langzaam vervaagden ze, overspoeld door de steeds luider klinkende tonen van de piano in de hal, waar ik naartoe liep. Een meisje speelde Für Elise van Beethoven. Mijn gedachten dwaalden af naar Elise. Wie was Elise?
Ze zou blijkbaar nooit bestaan hebben. Beethoven had het stuk oorspronkelijk Für Therese genoemd, naar een van zijn leerlingen, Therese Malfatti, die destijds het middelpunt van zijn aandacht was. Toen het werk na zijn dood werd gepubliceerd, werd de titel mogelijk verkeerd gelezen als Für Elise door zijn onduidelijke handschrift. Zijn geschrift moet nog slechter zijn geweest dan dat van de gemiddelde dokter, dacht ik bij mezelf.
Cochleaire implantaten, muziektherapie en geluid... die woorden dwaalden door mijn gedachten terwijl ik de eerste slok soep naar
De historische waarde hiervan is me onbekend, net zoals het verhaal rond de vier eerste noten die zijn vijfde symfonie tot een van de bekendste muziekstukken ter wereld maakten: ‘ta-ta-tataa’. Volgens de overlevering speelde Beethoven laat op de avond piano, tot ergernis van zijn buren die op zijn deur kwamen bonken: kort-kort-kort-lang... Op dat moment kampte Beethoven al met toenemende doofheid, waardoor hij het gebonk anders, doffer en vager ervoer, en het omvormde tot zijn wereldberoemde ‘ta-ta-tataa’. Meesterwerken componeren terwijl je doof wordt, het moet toch een beproeving zijn geweest! De ironie van Beethoven’s leven is dat juist tijdens zijn toenemende doofheid, hij enkele van zijn meest briljante composities creëerde. Tegen zijn negende symfonie was hij volledig doof. Wat zou hij wel niet bereikt hebben met cochleaire implantaten, vroeg ik me af terwijl ik de deur van mijn bureau opengooide.
De soep was op, mijn pauze voorbij, en de column klaar.
Deadline gehaald. En Stefaan ook weer blij.