AZ SAV Connect, nr. 2

Page 1

AZ SAV CONNECT

Verantwoordelijke uitgever: Lieven Vermeulen, Ieperse Steenweg 100, 8630 Veurne

1 ste jaargang / nr.2 / november 2016

G

IN

EN

E R C

V RS

N

KA

N

LO

CO

W EU

I

N

E

O SC

TE

E AB

I

D

CT E J O PR

” RG

ZO R E

ED

O

“M

N

VE

N

S

R E K

E

TI


/voorwoord

2016, een sleuteljaar Dit is te betreuren want er werden dit jaar ook een aantal goede projecten gelanceerd: een prominentere rol voor de eerste lijn, het vastleggen van criteria m.b.t. een elektronisch patiëntendossier, de aanzet tot het creëren van ziekenhuisnetwerken en de samenwerking tussen spoedgevallendienst en huisartsenwachtpost.

Binnen enkele jaren zal 2016 het antwoord zijn op veel quizvragen over wanneer de volgende gebeurtenissen plaatsvonden: de aanslagen in Zaventem en Brussel, de Brexit, de verkiezing van Trump. Het zal ook het antwoord zijn op de vraag: “Wanneer was er voor het eerst eensgezindheid tussen ziekenhuizen, artsen, andere zorgverstrekkers, vakbonden, apothekers én mutualiteiten over de (besparings-)plannen van een minister van Volksgezondheid?” Zelf noemt minister De Block het ‘hervormen en besparen met een fijn scalpel’. Vele anderen noemen het wild rondzwaaien met een botte bijl. Feit is dat door de aangekondigde besparingen er alleen maar verliezers zullen zijn en in het bijzonder de patiënt.

In onze regio zien we meer chronisch zieken dan in andere regio’s.

Daarnaast is het pilootproject geïntegreerde zorg veelbelovend. Patiënten met een chronische aandoening zijn de doelgroep. Het AZ SAV is met een aantal West-Vlaamse ziekenhuizen (AZ StRembert Torhout en AZ Damiaan Oostende) in dit project gestapt. De doelstelling is om voor chronisch zieken de medicatie te optimaliseren en overbodige ziekenhuisopnames weg te werken om zo de levenskwaliteit te verbeteren van de patiënt en zijn mantelzorger. In onze regio zien we meer chronisch zieken dan in andere regio’s. We willen de zorg voor deze mensen integreren, met de verschillende partners van ons consortium. Deze partners zijn alle actoren uit de eerste- en tweedelijnszorg, maar ook mantelzorgorganisaties, hogescholen, vrijwilligersorganisaties, patiëntenorganisaties en lokale overheden worden betrokken. Momenteel werken we het actieplan uit. We doen dit o.a. op basis van interviews met patiënten, waarbij we met hen afstemmen wat de noden zijn. Daarnaast brainstormen we met de verschillende zorgactoren van het consortium. We hopen op deze manier met ons locoregionaal actieplan goedkeuring te krijgen vanuit de overheid zodat we dankzij dit project de levenskwaliteit van onze chronische patiënten kunnen bewaken. Het AZ SAV zet volop in op de toekomst met de zoektocht naar een nieuw EPD, het accreditatietraject, het uitbreiden van het zorgaanbod, de verdere renovatie van het ziekenhuis en de bouw van een huisartsenwachtpost.

Dr. Hervé Lebbinck, hoofdgeneesheer

//2

Ondanks alle besparingen die boven ons hoofd hangen, kijken wij met veel vertrouwen en inzet naar 2017.


/ Nieuwe artsen in het AZ SAV Urologie

Radiologie

Dr. Hannes Van Den Bossche begon op 1/9/2016 als uroloog. Hij studeerde geneeskunde aan de KULAK en de KUL. Nadien specialiseerde hij zich in de urologie in het AZ SAV en het AZ St-Jan Brugge, om te eindigen in het UZ Leuven. Hij volgde als resident een bijkomend opleidingsjaar in het UZ Leuven om zich verder te bekwamen in de oncologische urologie (open chirurgie, laparoscopie en robotische chirurgie).

Het MRI toestel dat sinds enkele maanden in het AZ SAV staat, wordt samen met het AZ St-Rembert Torhout uitgebaat. Daarom werd de staf radiologie uitgebreid en zijn er ook enkele toegelaten artsenradiologen bijgekomen.

Neurologie Dr. Bart Bruneel begon op 1/9/2016 als neuroloog. Hij studeerde geneeskunde aan de KUL. Aansluitend volgde hij een opleiding neurologie in de universitaire ziekenhuizen van Leuven en Nijmegen. Hij werkte nadien in de ziekenhuizen van Kortrijk, nam deel aan verschillende studies rond beroerte, ziekte van Parkinson en MS en behaalde ook de nodige certificaten om deze aandoeningen te mogen behandelen. Dr. Bruneel is een all round neuroloog met een bijzondere interesse voor MS, vasculaire neurologie en neuro-oncologie.

Dr. Hannes Van Den Bossche

Dr. Bart Bruneel

Dr. Geert Biebaû

Dr. Pieter Hoste

Dr. Pieter Hoste begon op 1/9/2016 met een halftijdse activiteit als radioloog in het AZ SAV. Hij studeerde geneeskunde aan de UGent en specialiseerde daar in de radiologie. Tijdens zijn assistentschap in het AZ St-Lucas Gent ontwikkelde hij een bijzondere interesse in neurologische beeldvorming, het hoofd-hals gebied en de interventionele radiologie. Hij bekwaamde zich ook verder in de MRI-pathologie. Dr. Geert Biebaû begon in mei met een halftijdse activiteit als radioloog in het AZ SAV. Door de associatie tussen het AZ St-Augustinus Veurne en het AZ St-Rembert voor het uitbaten van de nieuwe MRI zal hij nu zijn MRI-expertise in Veurne ontplooien. Hij blijft verder halftijds verbonden aan het AZ St-Rembert. Dr. Kristof De Smet, dr. Birgit Heremans, dr. Fréderique Van Robaeys en dr. Thomas Backaert: Deze artsen blijven verbonden aan het AZ StRembert en zullen enkel als toegelaten geneesheer in AZ St-Augustinus Veurne actief zijn.

//3


Het respiratoir syncitiaal virus (RSV) is een jaarlijks terugkerende oorzaak van luchtwegproblemen bij zuigelingen en jonge kinderen. Het bereikt zijn piekincidentie tussen november en maart. Komende winter zal het virus opnieuw verantwoordelijk zijn voor heel wat ambulante consultaties bij huis- en kinderartsen en een belangrijk aandeel vormen van de opnames op de pediatrische ziekenhuisafdelingen. Een RSV-infectie beperkt zich bij oudere kinderen en volwassenen meestal tot een flinke verkoudheid. Bij baby’s en jonge kinderen kan een loopneusje gevolgd door een vervelende hoest wijzen op een ernstiger verloop. Op de leeftijd van 2 jaar heeft ongeveer 90% van de kinderen al een RSV-infectie doorgemaakt. Een RSV-infectie geeft geen blijvende immuniteit waardoor herinfectie het daaropvolgende jaar, maar ook soms binnen dezelfde winterperiode, geen uitzondering is. Wat is RSV bronchiolitis? RSV is een virale luchtweginfectie die voornamelijk kinderen jonger dan 2 jaar treft. Het veroorzaakt een acute ontstekingsreactie ter hoogte van de bovenste luchtwegen en de kleinste luchtwegtakjes, de bronchiolen. Hierdoor ontstaat oedeem, necrose van de epitheelcellen die deze kleinste luchtwegtakken aflijnen en een verhoogde sputumproductie. Dit resulteert in luchtwegvernauwing. De klachten bij RSV bestaan aanvankelijk uit wat neusloop en hoesten, gevolgd door progressief toenemende ademlast met een snellere en piepende ademhaling, gebruik van de hulpademhalingsspieren, neusvleugelen en/of kreunen. Er kan ook koorts //4

zijn. Als gevolg van de luchtwegproblemen kunnen baby’s voedingsproblemen vertonen. De eerste 3 tot 5 dagen kan er een graduele verslechtering van het ziektebeeld zijn. Naast dit eerder dynamische verloop kan RSV zich ook manifesteren onder vorm van sporadische voorbijgaande events, zoals gevaarlijke adempauzes, vooral bij prematuur geboren baby’s en voldragen baby’s jonger dan 1 maand. Bij de meeste kinderen kent RSV een mild en zelflimiterend verloop. Risicofactoren voor een ernstiger verloop zijn premature geboorte, leeftijd jonger dan 12 weken, onderliggende cardiorespiratoire aandoeningen, neuromusculaire aandoeningen en immuundeficiënties.

“Veel van de courant toegepaste behandelingen bij RSV zijn niet effectief” Hoe wordt de diagnose gesteld? De diagnose van RSV wordt klinisch gesteld. Er bestaat geen wetenschappelijk bewijs voor het routinematig verrichten van een RX-thorax of bloedname bij een kind met RSV. De laatste jaren wordt in de literatuur meer en meer aandacht besteed aan virale testen bij RSV. Aangezien bij de meeste kinderen een RSV-infectie een mild en zelflimiterend verloop kent, heeft het aantonen van het RSV of andere respiratoire virussen slechts een beperkte klinische waarde. In de eerste lijn


‘Het aantonen van RSV kan bijdragen tot bevestiging van een klinische diagnose waardoor het onnodig opstarten van antibiotica kan vermeden worden’.

Dr. An-Sofie Moring

/ Daar is de winter, daar is RSV bronchiolitis

kan het aantonen van RSV bijdragen tot het bevestigen van de klinische diagnose waardoor geen antibioticum moet opgestart worden. Bij nood aan ziekenhuisopname geeft het identificeren van het RS-virus dan weer de mogelijkheid de patiënten te groeperen en de gepaste isolatiemaatregelen in te stellen. Doeltreffende behandelingen Er bestaan meerdere richtlijnen voor de behandeling van bronchiolitis maar geen enkele is specifiek voor RSV. Studies tonen bovendien aan dat veel van de courant toegepaste behandelingen bij RSV, op zuurstoftoediening en ondersteuning van de voeding na, niet effectief zijn. Bij de meeste kinderen met RSV zullen supportieve maatregelen zoals het vrijhouden van de neus, toediening van koortswerende middelen en aandacht voor de vochtinname volstaan. Vele kinderen met RSV vertonen een piepende ademhaling waardoor vaak bronchodilatoren (salbutamol, ipratropium bromide) worden voorgeschreven. Dergelijke behandelingen hebben echter geen invloed op het verloop van de aandoening. Bovendien blijken bijwerkingen zoals beven, snelle hartslag en zuurstofdesaturatie frequent voor te komen. Het routinematig voorschrijven van deze geneesmiddelen wordt ontraden. Bij bepaalde subgroepen kan een proefbehandeling met bronchodilatoren aangewezen zijn. Bijvoorbeeld bij kinderen met een persoonlijke of familiale geschiedenis van atopie en piepende

ademhaling waarbij ook aan een astma-opstoot als oorzaak van de klachten gedacht wordt. Ook het toedienen van corticosteroïden via inhalatie of systemische weg heeft geen invloed op de kortetermijn symptomen of het verloop van de aandoening. Slechts een gering aantal studies bekeek het effect van leukotriëenreceptorantagonisten (montelukast) op het verloop van RSV bij baby’s, maar geen enkele studie toonde enige meerwaarde aan tegenover placebo. → lees verder op p6

Tips om RSV op afstand te houden:: ⁄ Gebruik bij het niezen een papieren zakdoek, gooi ze onmiddellijk weg; ⁄⁄ Hou de hand voor de mond bij hoesten/niezen; ⁄⁄ Was altijd de handen vooraleer baby’s aan te raken en ook elke keer na het hoesten; ⁄⁄ Rookstopadvies voor rokende ouders: roken is een risicofactor voor RSV- infectie op zuigelingenleeftijd; ⁄⁄ Borstvoeding blijkt enige bescherming te bieden tegen een RSV-infectie.

//5


Profylactisch behandelen met antibiotica is niet nodig. Bacteriële co-infecties bij een bronchiolitis blijken bovendien een eerder zeldzaam gegeven te zijn (1.2% van de kinderen met een ernstige RSV). Antibiotica moeten voorbehouden blijven voor kinderen met tekenen van een secundaire bacteriële infectie. Ribaverine heeft vele bijwerkingen (beenmergonderdrukking, potentieel carcinogeen en teratogeen effect) en de effectiviteit ervan bij kinderen is niet bewezen. Inhalatie van hypertoon zout (natriumchloride 3%) werkt als een mucolyticum en zou dus in theorie de klaring van de slijmen vergemakkelijken. Voorlopig tonen studies enkel een voordelig effect aan van deze behandeling bij kinderen die langer dan 72u in het ziekenhuis zijn opgenomen. Tenzij in aanwezigheid van aandoeningen die gepaard gaan met problemen om slijmen te klaren zoals mucoviscidose of neuromusculaire aandoeningen, heeft het opstarten van kinesitherapie bij RSV geen invloed op het ziekteverloop. Soms is hospitalisatie nodig Een minderheid van de kinderen moet in het ziekenhuis opgenomen worden voor ondersteunende maatregelen. Deze bestaan in eerste instantie uit zuurstof- en vochttoediening. Redenen voor doorverwijzing voor een ziekenhuisopname zijn: geobserveerde of gerapporteerde apnoe, ernstige ademlast //6

met kreunen, thoraxintrekkingen, een ademhalingsfrequentie hoger dan 60-70 per minuut, centrale cyanose, een persisterende zuurstofsaturatiemeting minder dan 93%, een verminderde vochtinname lager dan 50-75% van de normale dagelijkse inname, klinische dehydratatie en algemeen ziek zijn. Preventie Er bestaat nog geen vaccin tegen RSV, maar passieve immunisatie is wel beschikbaar. Palivizumab is een monoclonaal antilichaam gericht tegen RSV. Het product wordt voorbehouden voor kinderen die tot de risicogroepen behoren zoals prematuur geboren baby’s en baby’s jonger dan 2 jaar met aangeboren long- of hartafwijkingen. Het product wordt gedurende 5 opeenvolgende maanden intramusculair toegediend, te starten vanaf de tweede helft van oktober. RSV is zeer besmettelijk en wordt door direct contact tussen mensen of via besmette voorwerpen overgedragen. Enkele eenvoudige maatregelen kunnen RSV op afstand houden (zie kader). Dr. An-Sofie Moring, diensthoofd pediatrie Contact: A.Moring@azsav.be – T. 058 33 37 41


/ Project Moederzorg Noord-West-Vlaanderen: Betere pre- en postnatale zorg Tot nu toe verblijven pas bevallen moeders met hun baby gemiddeld vier en een halve dag in het ziekenhuis. De overheid wil dat herleiden tot een gemiddelde van drie dagen (72u). Om moeder en kind na de bevalling een beter gestructureerde zorg aan te bieden, bundelen zes ziekenhuizen (AZ St. Augustinus Veurne, AZ Sint Jan Brugge Oostende, AZ Damiaan, AZ St-Lucas, AZ Alma, AZ St. Rembert Torhout) hun expertise. Ze doen dit, als eerste in de provincie, met het transmuraal project “Moederzorg”. De ligduurbeperking na een ongecompliceerde bevalling geldt nog niet in het AZ SAV omdat dit ziekenhuis, vanwege de geografisch geïsoleerde ligging, een uitzonderingspositie bekleedt. Toch is het AZ SAV mee gestapt in dit project Moederzorg. Om het verblijf op materniteit na een ongecompliceerde zwangerschap/bevalling te beperken tot 3 dagen, is een goede voorbereiding en een goede postnatale (thuis)zorg nodig. Daarom wordt al tijdens de zwangerschap een zorgplan op maat opgemaakt. Hierbij maken de toekomstige ouders afspraken met de zorgverleners (zelfstandige vroedvrouwen, kraamzorginstanties, Kind en Gezin, expertisecentra kraamzorg en huisartsen) die de zorg voor moeder en baby thuis zullen opnemen.

Dit regionaal project resulteert in een pak voordelen tijdens de postnatale periode: een vlottere borstvoeding, snellere zelfstandige babyzorg, betere algemene zelfzorgkennis, een hogere tevredenheid voor het gezin en een optimale begeleiding en ondersteuning van kwetsbare gezinnen. Dit project start met een goede voorbereiding tijdens de zwangerschap en gaat naadloos over in de zorg tijdens en na de bevalling in het ziekenhuis en nadien ook thuis. Daarnaast garandeert het project zorg op maat van het gezin dankzij een vruchtbare samenwerking tussen alle zorgverleners. Geïnteresseerde aanstaande ouders en zorgverleners vinden meer informatie op de website www.moederzorg.be. Afspraak maken met een vroedvrouw? Elke werkdag van 9u-16u via T. 058 33 32 51 An Decorte, hoofdvroedvrouw a.decorte@azsav.be - T. 058 33 32 51

De zwangere vrouw en haar gezin worden dus grondig voorbereid op de bevalling. In het AZ SAV worden daarom sinds september prenatale consultaties bij een vroedvrouw georganiseerd. De consultatie gebeurt bij voorkeur rond de 26 28e week van de zwangerschap en wordt volledig terugbetaald door het ziekenfonds. De medische opvolging van de zwangerschap gebeurt altijd door de gynaecologen.

Goede postnatale zorg wordt al tijdens de zwangerschap voorbereid. //7


/ Innovatieve veranderingen in de diabeteskliniek Sinds juli 2016 is er een nieuwe diabetesconventie. Dit heeft positieve gevolgen voor patiënten, huisartsen en het multidisciplinair ziekenhuisteam. Een eerste belangrijke verandering is dat er een kader werd gecreëerd voor de terugbetaling van een revolutionaire nieuwe meettechniek, de zogenaamde ‘flash glucose monitoring’. De glycemie wordt niet langer gecontroleerd d.m.v. een vingerprik, maar continu opgemeten via een glucosesensor. Deze wordt bovenhuids geplaatst op de bovenarm en blijft 2 weken ter plaatse. Hierdoor kan men de klok rond een volledig beeld van de glucosewaarden krijgen en glycemietrends volgen. Een bijkomend voordeel is het gebruiksgemak voor de patiënt: men kan de sensor dragen tijdens het zwemmen, de meting kan door de kleren heen gebeuren en door de partner of ouder worden uitgevoerd, bijv. ‘s nachts. In een aantal omstandigheden kan het nog zinvol zijn om een vingerprik uit te voeren, bijv. wanneer de waarden bij het scannen niet duiden op een hypo maar men toch een hypo voelt. Daarom zijn er een 25-tal strips voorzien voor wie voor de sensormethode kiest. De techniek is echter niet voor iedereen weggelegd. Je moet door de vele gegevens het bos blijven zien en dit vraagt van de patiënt een hele aanpassing. Een goede selectie en begeleiding van de patiënt is dan ook essentieel. De nieuwe technologie wordt enkel volledig terugbetaald voor zij die er het meeste baat bij hebben: patiënten die zelf geen insuline meer aanmaken (patiënten met type 1 diabetes of na verwijdering van de pancreas, die behandeld worden met 4 of 5 dagelijkse spuitjes of pomptherapie). Andere diabetespatiënten die dit systeem willen gebruiken, maar hier medisch gezien minder nood //8

aan hebben, krijgen ook toegang maar zij moeten zelf een deel financieel bijdragen. Meer specifiek gaat het hierbij dan over type 2 diabetespatiënten die met complexe injectietherapie worden behandeld (bijv. 3 injecties/dag of combinatie van 2 maal insuline met dagelijks of wekelijks incretinomimeticum). Uitbreiding multidisciplinair team Een tweede belangrijke verandering is dat ons educatieteam wordt uitgebreid met een bijkomende diabetesverpleegkundige, een psycholoog en een diëtist. Elke diabetespatiënt moet nu jaarlijks verplicht op controle gaan bij een diëtiste. Wat betreft de diabetes type 1 patiënten leggen we al meer nadruk op het goed leren aanpassen van de dosissen snelwerkende insuline aan de koolhydraatinname. Hiertoe wordt er bij patiënten die hiervoor openstaan door onze diëtisten aangeleerd de suikers in de voeding te tellen (via zogenaamde koolhydraatof ruilwaarden) of zelfs te wegen, dit m.b.v. goed bereikbare online voedingstabellen. De psychologe kan worden ingeschakeld om de patiënt te ondersteunen op moeilijke momenten in de behandeling, zoals bij een nieuwe diagnose,

Dankzij de sensor kan men de klok rond een volledig beeld van de glucosewaarden krijgen en glycemietrends volgen.


bij aanvaardingsproblemen, wanneer iemand een eindstadiumcomplicatie ontwikkelt zoals nierfalen of wanneer een amputatie noodzakelijk is. Rol van de eerste lijn Een groep patiënten die tot voor kort in de ‘oude’ conventiegroep 3B waren opgenomen (t.t.z. diabetici met 2 injecties insuline), kan vanaf nu nog slechts max. 6 maanden worden opgevolgd in de nieuwe diabetesconventie (in de nieuwe groep C). Deze tijdelijke conventie is van toepassing bij een kortdurende glycemieontregeling in het kader van AMI, CVA, chemotherapie bij kanker of door een cortisonebehandeling bijv. bij COPD. De zorg voor deze patiënten verschuift nu naar de eerste lijn, bij de huisarts, in samenwerking met het diabetescentrum (via het ‘Zorgtraject Diabetes’). Iedereen die is opgenomen in een diabetesconventie moet trouwens ook verplicht een Globaal Medisch Dossier bij de huisarts hebben. Dit is belangrijk om weten voor alle patiënten met diabetes, zowel in het geval van type 1 als type 2 diabetes. Introductie van insulinepomptherapie Een andere uitdaging voor ons diabetescentrum wordt de introductie van insulinepomptherapie (Continue Subcutane Insuline Infusie CSII). Door de recente ontwikkeling van moderne ultrakortwerkende en langwerkende insulineanalogen en het gebruiken van intensievere insulineschema’s werd er al een grote vooruitgang geboekt in de metabole controle van diabetes type 1 patiënten. Toch blijft er een groep mensen bestaan die ondanks al deze nieuwe ontwikkelingen en een optimale inzet qua zelfcontrole en -regulatie nog altijd onvoldoende in staat zijn om hun glucosewaarden goed te regelen. Het is deze groep die baat kan hebben bij CSII. We denken hierbij

bijv. aan patiënten met grote fluctuaties in de bloedglucose-waarden (zgn. ‘brittle’ diabetes of t.g.v. werkomstandigheden of i.k.v. intensieve sport), patiënten met ‘dawn’ fenomeen (t.t.z. patiënten met verhoogde nuchtere glucosewaarden), patiënten met frequente ernstige (nachtelijke) hypoglycemieën, ev. zelfs met ‘hypoglycemic unawareness’, of in het kader van zwangerschap of -wens. Het voordeel van pomptherapie is dat het discreet op het lichaam kan worden gedragen, aan een broeksriem of in een hoesje, en dat de toediening van insuline beter kan worden aangepast aan voeding, sport, dag- en werkritme (bijv. bij lang uitslapen, nachtwerk) wat meer flexibiliteit en vrijheid geeft. Het gebruik van een insulinepomp in combinatie met glycemiemeting via sensor biedt ook meer veiligheid bijv. door automatische stop van de pomp en/of alarmen bij extreme glycemieafwijkingen. Globaal wijzen verschillende studies op een betere glycemische controle met minder hypo’s en een verbeterende levenskwaliteit bij goed geselecteerde & begeleide patiënten. De techniek vereist van de patiënt wel voldoende motivatie voor intensieve zelfcontrole en een zekere technische/intellectuele bekwaamheid. Een goed inzicht van de patiënt in de relatie tussen insuline, voeding, inspanning en zijn/ haar bloedglucosewaarden is hierbij essentieel. Dr Yannick Van Durme & dr. Tatjana Sajevets, endocrinologen Contact: y.vandurme@azsav.be, t.sajevets@azsav.be T. 058 33 31 27 / Diabeteseducatoren: Brigitte Props, Chantal D’Hondt & Vincianne Dutrieux / Wondzorgverpleegkundige: Nathalie Vercamer /D iëtisten: Eveline Depoorter & Els Dejonghe / Psychologe: Sarah Bloeyaert Contact: diabetes@azsav.be - T.058 33 35 90

Er is een kader gecreëerd voor de terugbetaling van ‘flash glucose monitoring’.

//9


/ Het bevolkingsonderzoek

naar dikkedarmkanker werpt de eerste vruchten af…

Begin oktober berichtte de media dat het aantal vastgestelde gevallen van dikkedarmkanker in de periode 2013-2014 met maar liefst 21% gestegen was. Uiteraard zijn er nu niet meer gevallen van dikkedarmkanker. De stijging in de cijfers is het gevolg van het Vlaamse bevolkingsonderzoek (BVO) dat startte eind 2013. Er worden meer kankers vroeger ontdekt. De toename is uitsluitend voor kankers in stadium 1 en bij de doelgroep van het BVO (56 t.e.m. 74-jaar). Deze cijfers tonen aan dat het bevolkingsonderzoek een succes is. Jaarlijks wordt in Vlaanderen bij meer dan 5000 personen dikkedarmkanker ontdekt. Het komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen. Jaarlijks sterven er in Vlaanderen ongeveer 1800 personen aan de ziekte (in 2012: 1806; waarvan 991 mannen en 815 vrouwen). Dus ongeveer 1 op 3 patiënten met dikkedarmkanker sterft aan de ziekte. Dikkedarmkanker is hiermee bij mannen de 2e meest voorkomende oorzaak van sterfte door kanker en bij vrouwen neemt het de 3e plaats in. Dikkedarmkanker ontstaat niet plotseling Dikkedarmkanker wordt momenteel nog te vaak te laat ontdekt (in stadium 3 of 4), waarbij de kans op genezing veel lager is dan bij ontdekking in stadium 1 of 2. De prognose op 5 jaar voor een dikkedarmkanker in stadium 1 is bijna 98%, terwijl een stadium 4 slechts ongeveer 5-8 % haalt. Nochtans ontstaat dikkedarmkanker niet van de ene op de andere dag, maar begint altijd met eenzelfde voorloper, een poliep. De meeste poliepen zijn goedaardig en blijven dat ook. Slechts in een klein percentage poliepen komt dysplasie voor. Van 1000 poliepen worden er slechts 100 groter dan 1 cm. Van die 100 poliepen die groter dan 1 cm worden, zouden er ongeveer 25 ontaarden in kanker. Men //10

maakt een onderscheid tussen hyperplastische en adenomateuze poliepen. Ongeveer 1/3 van alle colonpoliepen zijn goedaardig hyperplastisch. Deze worden quasi nooit kwaadaardig. 2/3 zijn adenomateuze poliepen die kwaadaardig kunnen worden. De ontwikkeling van poliep naar colonkanker is een traag proces en verloopt in verschillende stadia. Bij mensen met een normaal risico (dus geen genetische aandoeningen en geen familiaal risico) duurt het gemiddeld 8 tot 10 jaar voordat de poliep uitgroeit tot colonkanker. Met het bevolkingsonderzoek willen we deze

“20 % meer dikkedarmkanker ontdekt in vroegtijdig stadium!” poliepen in een vroeg stadium opsporen. Poliepen kunnen bloed afgeven. Dit bloed kan opgespoord worden door een iFOB-test. Als ze vroegtijdig worden verwijderd, is het risico op colonkanker weggenomen. Alle mannen en vrouwen van 56 tot en met 74 jaar – woonachtig in Vlaanderen - krijgen een brief, antwoordformulier en folder opgestuurd met een afnameset (iFOB-test, opvangpapier en gebruiksaanwijzing) om een staal van de stoelgang te nemen. Dit staal wordt gratis in het labo geanalyseerd op de aanwezigheid van bloed. Bij een te veel aan bloed (≥ 75 ng/ml) krijgt men het advies een volledige coloscopie te laten uitvoeren om na te gaan waar dat teveel aan bloed vandaan komt.


dr. F. Vandenbussche: “Bij een afwijkende iFOBT, kan de huisarts rechtstreeks een coloscopie boeken”

Er is in een eerste fase voor geopteerd om het onderzoek te beperken tot de groep 56-74 jarigen. Toch neemt het risico op dikkedarmkanker toe vanaf 50 jaar. We raden de 50-55 jarigen dan ook aan via de huisarts een iFOBT te laten doen (dit is dan niet gratis). Wie via de huisarts een iFOBT heeft laten doen en indien hiervoor een nomenclatuur werd aangerekend, zal 2 jaar geen test ontvangen. Ook wie een coloscopie heeft gekregen, zal de eerste 10 jaar geen uitnodiging meer krijgen voor het bevolkingsonderzoek. Een afwijkende iFOBT moet altijd gevolgd worden door een coloscopie . Er is sinds 2013 een sterke toename van het aantal onderzoeken, ook in Veurne. Het was een hele uitdaging om de wachttijd zoveel mogelijk te beperken. Door extra onderzoeksmomenten in te bouwen, hebben we een wachttijd die nooit langer is dan 1 à 2 weken. Dat beperkt het gevoel van ongerustheid bij de patiënten. Hoe gaan we in het AZSAV te werk? In Veurne verrichten we het onderzoek onder verdoving. Dit is comfortabeler voor de patiënten. Ook werden de toestellen uitgerust met CO2insufflatie. Dit wordt geabsorbeerd waardoor de patiënten na het onderzoek geen krampen meer hebben door de lucht die werd ingeblazen met de oudere toestellen. Het onderzoek duurt 15 tot 30 min. De duur van het onderzoek is afhankelijk van de lengte en de bochten in de dikke darm. Als er weefsel of poliepen worden verwijderd, kan het onderzoek langer duren. De kostprijs in België voor een volledige coloscopie is circa 158 euro waarvan 149 euro wordt terugbetaald door de ziekteverzekering (= prijs voor een coloscopie met roes, dus met lichte verdoving). Bij een coloscopie

met volledige verdoving door een anesthesist, komt er nog 136 euro bij. Dit bedrag wordt wel volledig terugbetaald door de ziekteverzekering. Om het colon goed te kunnen evalueren moet het leeggemaakt worden. De voorbereiding gebeurt met moviprep en kan thuis plaatsvinden. De patiënten moeten 3 dagen vooraf restenarm eten. Bepaalde medicatie (bloedverdunners, antidiabetica, ijzersupplementen…) moet vooraf gestopt worden. We hebben een handige brochure gemaakt waarin alles duidelijk uitgelegd wordt. Een goede uitleg aan de patiënten over de correcte voorbereiding is zeer belangrijk. Zo vermijden we dat patiënten moeten terugkeren omdat de darm niet proper was. Indien gewenst, bezorgen we u deze brochure voor eigen gebruik. Patiënten met een afwijkende iFOBT die een coloscopie moeten krijgen, hoeven van ons niet vooraf op raadpleging te komen. De huisarts kan het onderzoek rechtstreeks boeken via ons secretariaat (T. 058 33 30 10). Mensen die graag vooraf langskomen voor wat extra duiding en zeker patiënten die een belangrijke comorbiditeit hebben, zullen we graag vooraf zien op de raadpleging. Dr. Freddy Vandenbussche, gastro-enteroloog Contact: F.Vandenbussche@azsav.be - T. 058 33 30 10 Bronnenvermelding: * Centrum voor Kanker Opsporing – Bevolkingsonderzoek dikkedarmkanker * Stichting Kankerregister, rapport Cancer Prevalence in Belgium, 2012 (opgesteld in 2014). * Referentie Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, 2014 (sterftecijfers 2012) http://www. zorg-en-gezondheid.be/Cijfers/Sterftecijfers/Cijfers-oorzaken-van-sterfte/ Sterfte-doorkanker-en-andere-nieuwvormingen/#keten

//11


/nieuws

/ Stand van zaken huisartsenwachtpost Tegenover het ziekenhuis, aan de overkant van de Ieperse Steenweg, wordt volop gebouwd aan een nieuwe huisartsenwachtpost IJzerstreek & Westkust. In het gebouw komen ook een CM Thuiszorgwinkel en studio’s voor studenten. In tegenstelling tot wat eerder werd gecommuniceerd, zal de bouw niet af zijn begin 2017, maar zal het eerder de zomer van 2017 zijn.

/ Vernieuwde pediatrie De muren, ramen en deuren van onze kinderafdeling werden bekleed in het Plopsa thema en in alle kamers werden Plopsa-figuren geïntegreerd. Op die manier werd, met de financiële hulp van Plopsa, een kindvriendelijke omgeving gecreëerd, die rust en vertrouwen biedt bij een eerder onprettige ervaring zoals een ziekenhuisopname.

/ Chirurgen consulteren in het KEI Algemeen chirurgen dr. De Leyn en dr. Deylgat houden sinds kort consultatie in het KEI, zowel ambulant als aan bed. Een afspraak maken kan via hun secretariaat in het AZ SAV op T. 058 33 33 71.

Colofon AZ SAV-Connect is het medisch magazine van het AZ Sint-Augustinus Veurne voor huisartsen en verschijnt 2 maal per jaar. Eindredactie & coördinatie: dr. H. Lebbinck & I. Staelens. Redactieraad: B. Cleuren, dr. P. Cottenie, dr. B. Deylgat, dr. N. De Wever, dr. H. Lebbinck, I. Staelens, dr. Y. Van Durme, L. Vermeulen. In dit nummer staan redactionele bijdragen van: dr. H. Lebbinck, I. Staelens, dr. Y. Van Durme, dr. T. Sajevets, dr. F. Vandenbussche, dr. A. Moring, L. Vermeulen, A. Decorte. Fotografie: Hanne Ninclaus; Vormgeving: TOECH, Ruiselede/Gent. Hebt u een vraag of suggestie voor de redactie of wil u zich abonneren of een adreswijziging doorgeven? E-mail naar: i.staelens@azsav.be. Verantwoordelijke uitgever: Lieven Vermeulen, Ieperse Steenweg 100, 8630 Veurne Algemene info over het AZ SAV: www.azsav.be.

Volg het ziekenhuis op


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.