az West Connect nr. 2 oktober 2018

Page 1

az West CONNECT 2e jaargang nr.2 • oktober 2017

Aanpak van hartfalen Ziekenhuisnetwerk KOM en de eerste lijn Organisatie van preoperatieve raadpleging Chronische sinusitis


VOORWOORD

AN INDIAN SUMMER? Ondanks veel goede wil is minister De Block er nog niet in geslaagd om haar ideeën over de hervorming van de ziekenhuisfinanciering in concrete wetteksten om te zetten. Enkel voor de netwerken is er een wetswijziging in aantocht. Een van de plannen die op dit moment voor veel onrust onder de artsen (en ziekenhuizen) zorgt, is het hervormen van de financiering voor de zogenaamde laagvariabele zorg. Dit houdt in dat voor bepaalde ingrepen (bv. appendectomie, totale heupprothese) of ziektebeelden (bv. pneumonie) de artsen niet meer per prestatie zullen worden gehonoreerd maar dat er een forfaitair bedrag zal worden toegekend aan het ziekenhuis en de artsen. Of en hoe dit bedrag zal moeten worden verdeeld tussen artsen en ziekenhuis en tussen de verschillende artsen betrokken bij de pathologie (anesthesist, chirurg, anatomopatholoog, internist, etc.) is op dit moment in de plannen niet duidelijk. Het concept van laagvariabele zorg is eigenlijk een voortzetting van de huidige referentiebedragen. Een referentiebedrag is de norm waarmee het ziekenhuis wordt vergeleken. Het gaat eigenlijk om een nationale gemiddelde van de reële uitgaven, verhoogd met 10 %. Het gemiddelde wordt berekend per aandoening (bv appendectomie), per graad van ernst en per groep van verstrekkingen. Alleen de uitgaven van de

NOG GROTE ONDUIDELIJKHEID OVER DE PLANNEN VAN MINISTER DE BLOCK EN DE CONSEQUENTIES VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

2 az West CONNECT

ziekteverzekering komen in aanmerking. Indien de kosten van een bepaalde aandoening in een ziekenhuis hoger liggen dan het nationaal gemiddelde, kan het ziekenhuis worden verplicht het teveel aan uitgaven terug te betalen. Vreemd is dat ook alle onderzoeken tot 30 dagen voor de ziekenhuisopname worden meegerekend in de totale kost. Dit impliceert dat bij de heelkundige aandoeningen een preoperatief labo of EKG, ook deze die bij de huisarts worden afgenomen, worden meegerekend in de norm. Het is daarom voor het ziekenhuis van belang dat de preoperatieve onderzoeken (ook deze bij de huisarts) volgens de KCE richtlijnen worden uitgevoerd zodat er geen overschrijding van de norm komt. Dit is een van de redenen waarom de preoperatieve raadpleging waar u verder in dit magazine meer over kunt lezen, werd opgestart. Na een kwakkelzomer belooft het dankzij Maggie mogelijks een hete herfst te worden. Verschillende beroepsverenigingen verzetten zich fel tegen de plannen van laagvariabele zorg omdat de vrees bestaat dat de kwaliteit van onze geneeskunde er fors op achteruit zal gaan. Daarnaast blijkt opnieuw uit de MAHA analyse dat 1 op de 3 ziekenhuizen in het rood gaat. Ondanks de steeds krappere financiering heeft az West besloten om juist fors te investeren in de verdere uitbreiding van een aantal diensten zodat we ook in de toekomst blijvend zorg op mensenmaat kunnen aanbieden. Lieven Vermeulen, alg. directeur & dr. Hervé Lebbinck, hoofdarts


HUISARTSENWACHTPOST OP SITE AZ WEST

D

e huisartsenwachtpost in Veurne verhuisde op 2 september van de Oude Beestenmarkt naar de Ieperse Steenweg 99 op de site van az West, vlak voor het ziekenhuis. Zo beantwoorden de huisartsen uit de regio en het az West aan een wens van minister van Volksgezondheid De Block die de opvang van niet-planbare zorg efficiënter wil organiseren. De nieuwe huisartsenwachtpost ligt op de site van het az West, vlakbij de spoedgevallendienst van het ziekenhuis. Strategisch is dit belangrijk, want zo kan de eerste- en tweedelijnszorg beter op elkaar afgestemd worden. De bedoeling van deze samenwerking tussen huisartsenwachtpost en spoedgevallendienst is de patiënt de beste zorg bieden door de beste zorgverlener op de beste plaats en het beste moment op basis van wat de patiënt op dat ogenblik nodig heeft. De huisartsenwachtpost dient voor alle medische problemen die niet kunnen wachten tot de eigen huisarts terug bereikbaar is. Een patiënt kan er terecht voor de meeste dringende, niet levensbedreigende gezondheidsproblemen. Een huisarts in de wachtpost kan altijd beslissen dat het noodzakelijk is om een patiënt alsnog door te sturen naar de spoedgevallendienst. Omgekeerd kan na triage op spoedgevallendienst een patiënt ook doorverwezen worden naar de huisartsenwachtpost.

Dr. Cottenie, voorzitter HIJW: “Tussen het ziekenhuis en de huisartsenkring worden afspraken gemaakt over de behandeling, verwijzing en terugverwijzing van patiënten.” Tenslotte kunnen de huisartsen in de wachtpost gebruik maken van het klinisch labo en de dienst medische beeldvorming van az West als dat nodig zou zijn. Zo kunnen zij snel bijkomende onderzoeken aanvragen om een diagnose te stellen. PRAKTISCH In de huisartsenwachtpost kunnen inwoners van Alveringem, Lo-Reninge, Veurne, De Panne, Koksijde en Nieuwpoort terecht voor alle medische problemen die niet kunnen wachten tot de eigen huisarts terug bereikbaar is. Dit is een gebied van 653km² en meer dan 100.000 inwoners. De wachtpost is open van zaterdagmorgen 8 uur tot maandagmorgen 8 uur en op feestdagen van 8 uur ‘s morgens tot 8 uur de dag nadien. Er is tijdens de openingsuren altijd een huisarts aanwezig. Patiënten kunnen langskomen zonder afspraak. Als de patiënt zich niet kan verplaatsen, kan via het centraal nummer 1733 een huisbezoek aangevraagd worden. Het nummer 1733 kan ook gebeld worden tijdens de officiële huisartsenwacht van ’s avonds 19u tot ’s morgens 8u. In de huisartsenwachtpost worden de officiële tarieven toegepast. De patiënt moet zijn identiteitskaart en een kleefbriefje van de mutualiteit meebrengen. Men kan met bancontact betalen.

Dr. Lebbinck, hoofdarts az West: “Door deze samenwerking hopen we dat eventueel onnodig gebruik van onze spoedgevallendienst wordt afgeremd.”

az West CONNECT 3


AANPAK VAN HARTFALEN IN DE KLINISCHE PRAKTIJK

H

artfalen is en blijft een belangrijk gezondheidsprobleem. De prevalentie ervan wordt geschat op 3 tot 20 per 1000. In tegenstelling tot andere cardiovasculaire aandoeningen is er een toename van zowel prevalentie als incidentie. Dit zorgt er niet alleen voor dat de gezondheidskost en het aantal hospitalisaties tgv hartfalen stijgt, maar ook dat hartfalen als doodsoorzaak toeneemt. Pathofysiologisch wordt de aandoening ingedeeld in systolisch hartfalen ( HFrEF, heart failure with reduced ejection fraction) en diastolisch hartfalen ( HFpEF, heart failure with preserved ejection fraction). Terwijl bij systolisch hartfalen de linker kamerfunctie verminderd is door destructie of een abnormale functie van de cardiomyocyten, hebben we bij diastolisch hartfalen te maken met een vullingsprobleem van de linker hartkamer door een gestoorde vroege diastolische relaxatie of een toegenomen stijfheid van de ventrikelwand. De prognose van diastolisch hartfalen is beter. Zo wordt een jaarlijkse mortaliteit van ongeveer 8% beschreven versus 19% bij systolisch hartfalen. De voornaamste oorzaken van hartfalen zijn coronair (ischemische dysfunctie; papillairspierruptuur), acute ritmestoornissen (VKF, VT), hypertensieve crisis, valvulair hartlijden, myocarditis en cardiomyopathie. Deze verscheidenheid van ziektebeelden maakt dat de behandeling telkens moet worden aangepast aan de individuele patiënt.

“DE VERSCHEIDENHEID VAN ZIEKTEBEELDEN BIJ HARTFALEN MAAKT DAT DE BEHANDELING TELKENS MOET WORDEN AANGEPAST AAN DE INDIVIDUELE PATIËNT.”

Biomerkers als NT-proBNP spelen de laatste jaren een belangrijke rol bij zowel diagnostiek als risicostratificatie. Bij ambulante patiënten met dyspnoe wordt de diagnose hartfalen soms gemist, en dit vooral wanneer de directe toegang tot technische hulpmiddelen zoals echocardiografie moeilijk is. NTpro-BNP speelt hier een unieke rol en kan helpen de diagnose van hartfalen al dan niet te bevestigen. Een cut-off waarde van 125 pg/ml wordt gehanteerd om hartfalen al dan niet uit te sluiten. Met deze cut-off waarde bedraagt de sensitiviteit 95% en de specificiteit 50%. Echografie verschaft dan verdere info over de LV-functie en helpt het onderliggend mechanisme te ontrafelen. Het voortschrijden van systolisch hartfalen is voor een groot deel toe te schrijven aan activatie van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS) en het sympathisch zenuwstelsel. Dit verklaart waarom ACEinhibitoren en betablokkers nog steeds de hoeksteen van de medicamenteuze behandeling vormen. Belangrijk hierbij is dat men steeds probeert de target dosis uit de grote gerandomiseerde trials te bereiken. Heel wat patiënten blijken immers geen opgetitreerde en geoptimaliseerde dosis neurohormonale blokkade te krijgen. Bij tolerantieproblemen op ACE-inhibitoren vormen angiotensine 2 inhibitoren (ARB) een valabel alternatief. De volgende belangrijke stap is het toevoegen van een aldosteronantagonist bij sterk symptomatische patiënten en patiënten met een ejectiefractie lager dan 35%. Het gebruik van diuretica blijft beperkt tot patiënten met tekens van overvulling vermits tot nog toe geen gunstig effect op mortaliteit werd aangetoond. Hierbij zijn lisdiuretica krachtiger dan thiaziden. Wordt bij een EF<35% onder maximale betablokkade nog steeds een hartfrequentie van meer dan 70/min bekomen, dan komt patiënt in aanmerking voor terugbetaling voor Ivabradine, dat werkt via een verhoging van het slagvolume.


“De taak van de cardioloog stopt niet bij de optimalisatie van de medische behandeling.”

Een recente aanwinst is een combinatiepreparaat met een neprilysine inhibitor en een ARB (Entresto). In gerandomiseerde studies werd hiermee een bijkomende mortaliteitsdaling met 16% bekomen t.a.v. ACE-inhibitoren, een van de pijlers van de behandeling van hartfalen. Dit effect wordt toegeschreven aan een inhibitie van afbraak van natriuretische peptiden. IJzertekort is een comorbiditeit die vaak voorkomt bij hartfalen. Een correctie van dit tekort via intraveneuze toediening van ijzerpreparaten kon in de Confirm-HF studie een significante toename van de inspanningstolerantie en de levenskwaliteit aantonen. Het gebruik van enteraal ijzer als behandelingsoptie is gelimiteerd door de beperkte biobeschikbaarheid en de ongemakken voor de patiënt. Patiënten die opgenomen worden met een beeld van acuut longoedeem kunnen naast hoge dosissen diuretica IV baat hebben van niet-invasieve positieve druk beademing (NIPPV). We beschikken momenteel over sterke evidentie dat NIPPV de symptomen en hemodynamische parameters snel verbetert en de nood aan intubatie vermindert. De medicamenteuze behandelingen slagen erin om de morbiditeit en mortaliteit significant te doen dalen. Toch blijft de prognose ongunstig, zelfs bij een optimale therapie. Nieuwe technieken zoals cardiale resynchronisatietherapie d.m.v. biventriculaire pacemakers (CRT) kunnen bij deze patiënten soms

een uitkomst bieden. CRT wordt terugbetaald bij patiënten met een slechte ejectiefractie die ondanks optimale medicamenteuze behandeling nog steeds invaliderende dyspnoeklachten vertonen. Bijkomende voorwaarde is persisterend sinusritme en een volledige linker bundeltakblok (LBBB) >130ms. De taak van de cardioloog stopt niet bij de optimalisatie van de medische behandeling. Voor elke patiënt moet de oorzaak van het hartfalen onderzocht worden, alsook de mogelijkheid en wenselijkheid van een chirurgische behandeling zoals revascularisatie bij 3-taksziekte en slechte kamerfunctie, mitraalklepplastie of mitra-clipprocedure bij majeure mitraalklepinsufficiëntie en aortaklepvervanging via klassieke weg of percutaan bij ernstige degeneratieve aortaklepstenose. Hiervoor werken de cardiologen van az West nauw samen met het derdelijnsziekenhuis AZ St Jan Brugge waarmee recent een netwerkakkoord werd gesloten. dr. Lode De Bruyne & dr. Marc Detollenaere Cardiologie E. lode.debruyne@azwest.be; marc.detollenaere@azwest.be T. 058 33 33 63/47

az West CONNECT

5


OPINIE KWALITATIEVE ZORG: DAT DOEN WE SAMEN !

D

at ziekenhuizen kwalitatieve zorg moeten aanbieden, daar zijn we al lang uit: natuurlijk is die zorg maar zinvol als ze kwaliteitsvol is! Deze bewustwording in de Belgische ziekenhuizen, heeft de sector ertoe aangezet deze kwaliteit extern te laten meten en bevestigen door een onafhankelijk orgaan. In az West hebben we gekozen voor een accreditatie door JCI. Momenteel wordt het ziekenhuis van boven tot onder doorgelicht, in voorbereiding op het “grote examen” in 2018. Toch is kwaliteit niet enkel deze medaille; het gaat over meer. Kwalitatieve zorg, betekent ook dat we erin slagen het zorgaanbod te integreren, met slechts één belang voor ogen: de patiënt. Dit betekent vooreerst dat het niet de beste aanpak lijkt om een bepaald medisch aanbod te verbieden indien een bepaald ziekenhuis niet het vooropgestelde aantal prestaties kan leveren. Het is helemaal geen evidentie dat kwantiteit een meetbare factor van kwaliteit zou zijn; misschien zelfs integendeel. Wat met een arts die in meerdere ziekenhuizen werkt? In het ene ziekenhuis is hij competent en in het andere ziekenhuis mag hij dezelfde ingreep plotseling niet meer uitvoeren? Wat met een arts die de focus verliest door steeds dezelfde ingreep te doen? Veeleer lijkt het zinvol dat men alle ziekenhuizen – groot en klein – beoordeelt op reële outcome parameters: wie een bepaalde prestatie kwalitatief uitvoert, mag die blijven doen; wie onder de lat blijft, moet beter presteren of stoppen met die specifieke handeling. Dan weten we ook dat het overheidsgeld wordt besteed aan goede zorg.

“ALS DE OVERHEID ER ZOU IN SLAGEN OM DE PUZZEL VAN EERSTELIJNSREGIO’S EN ZIEKENHUISNETWERKEN OP EEN GEOGRAFISCHE WIJZE TE LATEN INEEN PASSEN, ZULLEN WE EEN VOLGENDE GROTE STAP ZETTEN IN HET KWALITEITSSTREVEN DAT WE ALLEN VOOR OGEN HEBBEN!” 6 az West CONNECT

Daarnaast is kwaliteit voor ons ook dat de verschillende gezondheidszorgspelers de patiënt adequaat omkaderen. Dit kan enkel als wij met ons allen dit steeds beter afstemmen. Vanuit het ziekenhuisperspectief spreken we wel eens van de “ui met de 4 schillen”. Helemaal binnenin op schil 1 zitten de interacties tussen diensten in het ziekenhuis zelf. Schil 2 zijn de interacties tussen ziekenhuis en haar partners uit de eerste lijn. Schil 3 is de interactie met de netwerkpartners (KOM). Schil 4 gaat eerder over de verwijzingen vanuit het netwerk naar een universitair centrum voor de zeer zeldzame pathologieën. Op dit domein van onderlinge afstemming, worden op dit ogenblik belangrijke stenen gelegd. Indien we – in overeenstemming met de visie van de overheid – de patiënt op een eenduidig verwijzingstraject willen begeleiden, dan start dit traject bij de huisarts, die op basis van een bepaalde indicatie verwijst naar de specialist in het regionaal ziekenhuis. Eventueel zal bij bepaalde pathologieën de patiënt verder worden verwezen naar het supraregionaal centrum binnen het netwerk KOM of naar een universitair centrum. Op het einde van deze rit, moet de patiënt ofwel terug naar de huisarts, ofwel moet deze correct worden geïnformeerd. Een dergelijk traject vereist afspraken, vereist elkaar kennen, … Eigenlijk moeten huisartsen en specialisten elkaar aanvoelen, kennen, begrijpen. En als we dit optimaal willen bereiken, dan is de meerwaarde van een samenvallend netwerk zeer groot: als de overheid er zou in slagen om de puzzel van eerstelijnsregio’s en ziekenhuisnetwerken op een geografische wijze te laten ineen passen, zullen we een volgende grote stap zetten in het kwaliteitsstreven dat we allen voor ogen hebben!

Lieven Vermeulen, algemeen directeur


az West CONNECT 7


ORGANISATIE VAN DE PREOPERATIEVE RAADPLEGING

N

a een grondige evaluatie werd onlangs onze preoperatieve procedure aangepast. De bedoeling is dat elke patiënt op dezelfde manier wordt geïnformeerd en dat ook elke (huis) arts dezelfde informatie ontvangt. Om een ingreep/invasieve procedure bij de patiënt(e) onder de meest veilige omstandigheden te laten gebeuren, is een goede voorbereiding en voldoende informatieverstrekking essentieel. Het correct evalueren van de gezondheidsstatus staat daarbij centraal. Onderzoek wijst uit dat de lengte van het hospitalisatieverblijf verkort en het aantal uitgestelde ingrepen vermindert. Een goede evaluatie van de gezondheidsstatus helpt ons de nodige maatregelen te treffen in voorbereiding van de ingreep of invasieve procedure. Deze kennis, samen met de gekende risico’s bij een bepaalde patiënt en de chirurgische kwalificatie van de ingreep, zorgt ervoor dat de patiëntveiligheid tijdens de ingreep optimaal is. Daarbij is niet alleen de gezondheidstoestand van de patiënt(e) van belang. Het is even belangrijk om te weten welke vragen en wensen de patiënt heeft over de operatie en de anesthesie. De patiënteducatie staat, samen met patiëntempowerment, centraal. In het az West wordt de preoperatieve raadpleging opgestart zodat elke patiënt die onder anesthesie een geplande ingreep of invasief onderzoek ondergaat op een vlotte en kwalitatief veilige manier

8 az West CONNECT

wordt voorbereid. Binnen deze dienst zal een verpleegkundige, onder supervisie van de dienst anesthesie, instaan voor o.a. volgende taken:hierop voor te bereiden. Binnen deze dienst zal een verpleegkundige onder supervisie van de dienst anesthesie instaan voor o.a. volgende taken: ll Het voorbereiden van het preoperatief dossier van de patiënt en het verzamelen van alle noodzakelijke en relevante informatie (medische voorgeschiedenis, medicatiegebruik, allergie, parameters (lengte/gewicht), risicoscreening, screening infectiepreventie, …); ll Het doornemen van de preoperatieve vragenlijst samen met de patiënt; ll In samenspraak met de anesthesist bepalen welke preoperatieve onderzoeken dienen te gebeuren op basis van de ASA kwalificatie, chirurgische kwalificatie van de ingreep en gezondheidsstatus van de patiënt. ll Het opvolgen van de preoperatieve onderzoeken, in overleg met de huisartsen. ll Het zorgdossier opstarten. ll Communiceren met de huisarts van de patiënt.


Binnen deze preoperatieve raadpleging zal de verpleegkundige de patiënt informeren over de voorbereiding op de ingreep: nuchter blijven, welke premedicatie, welke medicatie stoppen of doornemen, keuze type anesthesie, het verloop in de operatiezaal en recovery,…. Na de consultatie bij de chirurg, gaat de patiënt bij voorkeur rechtstreeks naar de preoperatieve raadpleging. Als dit niet past voor de patiënt, kan hij/ zij zich op een later tijdstip naar de preoperatieve raadpleging begeven. De dienst werkt volgens het principe van vrije raadpleging. Binnen het traject (figuur 1) wordt het preoperatief patiëntendossier meerdere malen geëvalueerd. Pas als het dossier volledig is, wordt het door de anesthesist gevalideerd.

“HET DOEL IS ELKE PATIËNT CORRECT EN TIJDIG VOORBEREIDEN OP EEN GEPLANDE INGREEP OF ONDERZOEK ONDER ALGEMENE OF LOCOREGIONALE ANESTHESIE.”

Patiëntempowerment staat centraal: de patiënt wordt betrokken bij de voorbereiding van zijn ingreep en kan zich, dankzij de efficiënte voorbereiding, vlak voor de ingreep naar het ziekenhuis begeven. De patiënt is zeker van een grondig voorbereid dossier en maximale patiëntveiligheid. De dienst preoperatieve raadpleging is open elke werkdag van 8.30u – 18.00u en is te bereiken via route 34.

consult behandelend arts ll informed consent chirurgie

preop raadpleging > dag X-2 ll anamnese (preoperatieve vragenlijst (1ste beoordeling), zorgenplan, sociale dienst,...) ll screening ziekenhuishygiëne, valrisico, ondervoeding, geriatrisch risicoprofiel,... ll informed consent anesthesie/bloed ll medisch technische onderzoeken (labo/ecg/RxTx) en/of opvragen en verzamelen resultaten via huisarts of labo ll educatie en tips voor patiënt

validatie anesthesist ll veiligheidscheck door anesthesist ll finale validatie of ingreep kan doorgaan

dag X-1 ll voorbereid dossier gaat naar de respectievelijke afdeling

dag X ll de ingreep

Contact: E.preoperatieve-raadpleging@azwest.be T.058 33 30 87 dr. Jan Germonpré Anesthesist E.jan.germonpre@azwest.be T. 058 33 30 97

az West CONNECT 9


CHRONISCHE SINUSITIS

C

hronische sinusitis is een inflammatoir proces van de paranasale sinussen die, per definitie, 12 weken of langer aanhoudt. Dit gaat bijna altijd gepaard met een chronische inflammatie van de nasale mucosa en voorafgaande symptomen van rhinitis. Daarom spreekt men nu van chronische rhinosinusitis. Volgens het EPOS-rapport (European position paper on rhinosinusitis) uit 2012, spreken we van chronische sinusitis als er symptomen zijn van neuscongestie, afscheiding (rhinoree of postnasale drip), in combinatie met een vol gevoel of druk in het hoofd en/of hyoposmie. Bijkomende vage klachten zijn een chronische hoest, algemene malaise en

vermoeidheid. De klachten moeten niet altijd in dezelfde mate aanwezig te zijn en zijn dus wel heel verschillend van een acute sinusitis: veel minder acute pijn. PATHOFYSIOLOGIE Om de pathofysiologie te begrijpen is er een korte opfrissing van de anatomie van de sinussen. De ostia van de maxillaire, frontale en voorste ethmoïdale sinussen zijn gelegen in het osteo-meataal complex, dus ter hoogte van de middenste neusgang. Het posterieur ethmoïd en het sfenoïd openen in de bovenste neusgang en de recessus sphenoethmoïdalis, dus meer posterieur. Secreties stagneren in de sinussen door mechanische obstructie t.h.v. het osteo-meataal complex door anatomische factoren of door oedeem van de mucosa (bv. door virale of allergische rhinitis). Deze mucus vormt een rijk medium voor groei van diverse pathogenen. Na de initiële pathogene kiemen ontstaat na verloop van tijd een mix van aerobe en anaerobe kiemen, en soms schimmels, die het ziekteproces verder beïnvloeden. Een chronische sinusitis kan het gevolg zijn van een niet of onvoldoende genezen acute sinusitis (met infectieuze oorzaak). Maar het kan ook een niet-infectieus proces zijn. De eigenlijke oorzaak van chronische sinusitis is voorlopig niet gekend, maar er zijn verschillende associaties met o.a. allergie, gastro-oesofagale reflux, mucoviscidose en omgevingsfactoren zoals luchtpollutie en roken. Alleszins betreft het een hyperreactiviteit van de slijmvliezen waardoor de toegangen naar de sinussen verstopt raken en de sinussen zich vullen met ziek slijmvlies en slijm.

10 az West CONNECT


(fysiologische spoelingen). Wanneer tijdig en agressief behandeld wordt, is de outcome meestal goed.

”ER IS GEEN PLAATS MEER VOOR RX SINUSSEN IN DE DIAGNOSTIEK VAN CHRONISCHE SINUSITIS.”

Uitzonderlijk is de oorzaak van een unilaterale sinusitis een dentogene infectie (de maxillaire tandwortels bevinden zich t.h.v. de bodem van de maxillaire sinus), fungusball of een onderliggende tumor. HOE WORDT DE DIAGNOSE GESTELD? De diagnose wordt gesteld op basis van het typisch klachtenpatroon, aangevuld met een grondige nasale endoscopie door een neus-keel- en oorarts en na het uitvoeren van een CT-scan van de sinussen. D.m.v. nasale endoscopie is een goede inspectie van het osteomeataal complex en de recessus sphenoethmoïdalis mogelijk en kan oedeem en drainage van mucoïde tot purulente secreties visueel worden vastgesteld. Blokkages door anatomische varianten (bv. septumdeviatie, concha bullosa) of door poliepen worden ook gezien. Een CT-scan van de sinussen is absoluut noodzakelijk om de diagnose te bevestigen, de uitgebreidheid te evalueren en de eventuele ingreep te plannen. Er is geen plaats meer voor RX sinussen in de diagnostiek van chronische sinusitis. PROGNOSE EN BEHANDELING De initiële virale rhinitis met acute sinusitis gaat meestal spontaan over. Zuivere symptomatische behandeling is in dat stadium aangewezen: pijnstillers, decongestiva en/of inhalaties.

Bij falen van de medicamenteuze therapie wordt een functionele endoscopische sinus ingreep voorgesteld (FESS). Deze ingreep beoogt het herstel van de ventilatie van de sinussen, met behoud van het mucociliair transport. Bij 80 tot 90 % van de patiënten kan daardoor een totale of voorname verlichting van de symptomen worden bekomen. Deze ingreep onder algemene anesthesie wordt heel frequent uitgevoerd, en meestal via het chirurgisch dagziekenhuis gepland. Hierbij worden de verschillende doorgangen naar de sinussen, afhankelijk van de uitgebreidheid van de ziekte, stuk voor stuk breed opengemaakt. Bij ons worden na de ingreep geen wieken meer geplaatst (behalve als compressie noodzakeljik is ikv hemorraghie). Er is beperkte postoperatieve hinder en de nazorgen zijn eerder beperkt. Toch duurt het meerdere weken vooraleer de ventilatie volledig is hersteld en het mucociliair transport weer op normaal niveau werkt. Wanneer er poliposi nasi werd vastgesteld is, is er helaas een hoge kans op recidief en hiervoor is een langdurige (en zelfs levenslange) opvolging aangewezen. We kunnen dus concluderen dat chronische sinusitis absoluut geen eenvoudige en geïsoleerde aandoening is. Er zijn verschillende klinische uitingen en verschillende pathofysiologische mechanismen met verschillende therapeutische benaderingen. Een belangrijke onderverdeling is het onderscheid van de chronische rhinosinusitis met en zonder poliposi nasi. dr. Tom Vandenbussche & dr. Lisabeth Mus Neus, keel, oorarts E. tom.vandenbussche@azwest.be; lisabeth.mus@azwest.be T. 058 33 33 34

Bij evolutie naar chronische sinusitis, kan er – net omwille van het persistent karakter – een belangrijke morbiditeit bestaan. De behandeling van de chronische sinusitis spitst zich toe op het behandelen van predisponerende factoren (e.g. allergische en nietallergische rhinitis), het behandelen van bijkomende infecties (langdurige antibioticakuur), het verminderen van nasaal oedeem en poliepvorming (topische steroïden) en het bevorderen van mucustransport

az West CONNECT 11


NIEUWS DESINFECTIE VAN ENDOSCOPEN MET LUMEN

NIEUWE ARTSEN IN HET az West NEUROCHIRURGIE

Op 19 juli ll. maakte het Agentschap Zorg en Gezondheid de resultaten bekend van zijn inspectieonderzoek naar de manier waarop de Vlaamse ziekenhuizen omspringen met de reiniging, desinfectie en de bewaring van flexibele endoscopen met lumen. Az West zelf heeft geen inspectie gehad maar heeft een andere rol gespeeld in dit verhaal: onze verantwoordelijke van de sterilisatie, Els Vastmans, is vanuit de Vereniging van Sterilisatie in de Ziekenhuizen, mee betrokken in het opstellen van regels waaraan deze high level desinfectie in alle ziekenhuizen zou moeten voldoen. De Zorginspectie is hier komen kijken hoe deze desinfectie wél zou moeten verlopen. Az West heeft immers zwaar geïnvesteerd in materiaal (doorgeef- , was-en desinfectiemachines) om deze scopen te steriliseren en om dit te gieten in een gestandaardiseerd proces. Naast de totale scheiding tussen ‘vuile zone’ en ‘propere zone’ is er ook een volledige traceerbaarheid van elke individuele scoop tijdens de dagelijkse werkstroom mogelijk. Daarnaast kunnen we ook zien hoe het reinigings- en droogproces van de scoop is verlopen. Een mooi voorbeeld van hoe ons ziekenhuis het voortouw neemt in optimalisatie van de zorg. NUCLEAIRE GENEESKUNDE GAAT DIGITAAL In navolging van de dienst Radiologie, gaat nu ook de dienst nucleaire geneeskunde digitaal. Dit wil zeggen dat er geen papieren verslagen/medische beelden meer worden verzonden. Verslagen en medische beelden nucleaire geneeskunde kunnen vanaf nu geraadpleegd worden via C2M, het PACS of PACSonWEB. Heeft u vragen of opmerkingen, graag een e-mail naar koen.melis@azwest.be of een telefoontje naar de dienst op T. 058 33 31 35.

Dr. Asuncion Maruenda startte op 1 juli 2017 als neurochirurge in het az West. Ze werkt in associatie met dr. Patrick Depraetere en dr. Nikolaos Gkekas. Dr. Maruenda studeerde af als arts in 2009 en behaalde haar erkenning als neurochirurg in 2015. Ze werkte als neurochirurg in het provinciaal ziekenhuis van Jaen, Spanje. Ze is onderlegd in o.a. trauma, wervelzuil-, neuro-oncologische neurochirurgie. Haar bijzondere interesses gaan uit naar functionele neurochirurgie en pijnbehandeling. Consultaties na afspraak T. 058 33 37 85 GASTRO-ENTEROLOGIE Dr. Kristof Verraes startte op 15 september als nieuwe gastro-enteroloog in het az West. Hij werkt in associatie met dr. André Beckers, dr. Stephaan Pollet en dr. Freddy Vandenbussche. Dr. Kristof Verraes studeerde af als arts in 2010 en behaalde na een opleiding in het UZ Leuven zijn erkenning in de gastro-enterologie in 2016. In 2017 behaalde hij eveneens een erkenning als digestief oncoloog. Hij is onderlegd in de brede waaier van ziektebeelden van maag-, darm- en leverziekten. Zijn bijzondere interesses gaan uit naar digestieve oncologie en endoscopie. Consultaties na afspraak T. 058 33 30 10

COLOFON az West-Connect is het medisch magazine van het az West voor huisartsen en verschijnt 2 maal per jaar. Eindredactie & coördinatie: dr. H. Lebbinck & I. Staelens. Redactieraad: B. Cleuren, dr. P. Cottenie, dr. B. Deylgat, dr. N. De Wever, dr. H. Lebbinck, I. Staelens, dr. Y. Van Durme, L. Vermeulen. In dit nummer staan redactionele bijdragen van: dr. L. De Bruyne, dr. M. Detollenaere, dr. H. Lebbinck, dr. L. Mus, I. Staelens, dr. T. Vandenbussche en L. Vermeulen. Fotografie: Hanne Ninclaus; Vormgeving: TOECH, Ruiselede/Gent. Hebt u een vraag of suggestie voor de redactie of wil u zich abonneren of een adreswijziging doorgeven? E-mail naar: inge.staelens@azwest.be. Verantwoordelijke uitgever: Lieven Vermeulen, Ieperse Steenweg 100, 8630 Veurne Algemene info over het az West: www.azwest.be Volg ons op

12 az West CONNECT


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.