Paper Studium Generale
NORMAAL!? WAAR IS DE NORM?
Bruno Debaenst Studium Generale Studentennummer: 110152547 Prof. Bachelor Landschaps-en Tuinarchitectuur 2012-2013 Landschaps -en Tuinarchitectuur Tweede semester 1ste zittijd 2012-2013
Lezing 1: Charlotte Mutsaers – Op naar een nieuwe inhoudsmaat 1. Samenvatting Charlotte Mutsaers neemt als vertrekpunt voor haar pleidooi een aantal voorbeelden uit de kunst die door de ‘normaalridders’ en het bredere publiek als niet normaal worden bestempeld. Ze verdedigt in haar lezing het absolute recht op vrije meningsuiting. Als belangrijkste voorbeelden hiervan vergelijkt ze het statuut van de kunstenaar in het verleden die zich op een zolderkamer terugtrok met een fles wijn in de hand om vanuit een authentieke inspiratie te schrijven met dat van de hedendaagse schrijver bij wie het enkel om commercie gaat en het behalen van prijzen. Een ander markant voorbeeld is de uitspraak van de pamfletschrijver Richard Millet die ‘de stijl’ van de Noorse massamoordenaar Anders Breivik ‘perfect vindt. Deze uitlating veroorzaakte in Frankrijk een grote commotie en Millet verloor zijn baan als jurylid in de uitgeverij Gallimard. Een voorbeeld van echte kunst volgens Charlotte M is dat van de outsiders en hun ‘Art Brut’: het is de productie van talentvolle psychiatrische patiënten die hun inspiratie de vrije loop kunnen laten, zonder rekening te houden met wat een bepaald publiek verwacht.
Als conclusie kondigt ze een gouden tijd aan voor de échte kunstenaars. Door de economische crisis zal immers de geldstroom stilvallen en zal de vrije meningsuiting niet meer geknecht worden door geldzucht. Allen die door de normaalridders bekritiseerd werden komen dan weer aan de macht.
2. Persoonlijk commentaar De mening van Charlotte Mutsaers was al heel vroeg in haar betoog duidelijk: ze verdedigt de vrije meningsuiting tot in het extreme. Om dit te staven haalt ze een aantal verregaande voorbeelden uit de literatuur en één uit de schilderkunst. Het eerste voorbeeld was dat van Millet, de man die de daad van Breivik bestempelt als van een literaire schoonheid. Dergelijke uitspraken vind ik gevaarlijk en verontrustend want het zogenaamd recht op vrije meningsuiting gaat hier een stap te ver. Natuurlijk is deze uitspraak uit haar context gerukt en schrijft de auteur verder dat hij de daad zelf grondig veroordeeld. Toch wil de auteur met dergelijke uitspraken provoceren. Ik vind dat deze tragedie en al het leed dat eruit volgde onmogelijk kan omschreven worden als een daad van literaire schoonheid. Het tweede voorbeeld was dat van de schrijver die de ‘pedoclub Martijn’ verdedigt. Ook bij dit voorbeeld heb ik mijn vragen. Hoort pedofilie als aanvaardbare thuis norm in de maatschappij? Wat met de psychische gevolgen voor de slachtoffers? Het is duidelijk dat het verdedigen van dergelijke handelingen een fout signaal geeft aan de pedofiele. Het derde en laatste voorbeeld ging over de outsiders die hun kunst aan de man proberen te brengen. Waar Charlotte Mutsaers spreekt over talentvolle Outsiders kan ik haar wél volgen. Op het internet ben ik op zoek gegaan naar de naam ‘Willem Van Genk’ en ben zo ik bij de schilders van het Art Brut terechtgekomen. De kunstenaars, talentvolle psychiatrische patiënten beoefenen kunst op een authentieke manier, zonder ondergeschikt te zijn aan codes, aan normen dus. Toch vind ik dat dit voorbeeld hier weinig ter zake doet, want er is geen sprake van recht op vrije meningsuiting. Die kunstenaars uiten gewoon wat binnenin hun gemoed leeft en houden geen rekening met de kunstmodes, noch met de prijs die ze voor hun werken kunnen vragen/krijgen. Zelf sta ik ook achter de vrije meningsuiting, want we leven in een tijd en in een land van individuele vrijheid waar het ondenkbaar is dat men niet mag uitkomen voor zijn ideeën. De vraag rijst tot hoever de vrije meningsuiting dan mag gaan. Wie bepaalt er de regels? De conclusie van Mutsaers: “allen die ‘abnormaal’ waren komen door de financiële crisis weer aan de macht” moet zeker opgevat worden als een boutade.
Lezing 4 Jean-Pascal Van Ypersele – Is het normaal dat het klimaat verandert? Indien niet, moeten we daar bezorgd over zijn? 1. Samenvatting De spreker vertrekt vanuit een aantal wetenschappelijke vaststellingen zoals de stijging van de temperatuur, de onnatuurlijke toename van de CO² onder invloed van menselijke activiteiten zoals verbranding van fossiele brandstoffen en ontbossing. Hij merkt daarbij op dat de gevolgen voor de aarde desastreus zullen zijn zonder mitigatie. De voornaamste gevolgen zullen van socio-economische aard zijn: stijging van de zeespiegel, met enorme schade voor de bevolking en de landbouw in de nabijheid van de kust, grote impact op de derde wereld die financieel en technologisch machteloos staat, toename van een aantal extreme weerspatronen (overstromingen, hittegolven, orkanen…), en gezondheidschade door de luchtverontreiniging. Jean-Pascal van Ypersele haalt een groot aantal oplossingen aan, op voorwaarde dat die onmiddellijk worden toegepast: de bestaande technologie aanwenden om CO² te reduceren, de ontginning van tropische regenwouden die het ecologisch evenwicht in stand houden tegengaan, onze ecologische voetafdruk verminderen, de ‘vervuiler-betaalt-methode hanteren (vervuiler betaalt een serieuze boete per eenheid CO² die hij uitstoot), nieuwe energie creëren en duidelijke afspraken maken die voor iedereen haalbaar zijn. Het Kyoto-protocol (1997), bedoeld om de uitstoot van CO 2 wereldwijd te verminderen was voor sommigen een ontgoocheling: de ‘grootste vervuilers’ weigerden het verdrag te ondertekenen. Ondertussen hebben China en de VS zich bereid verklaard om hun emissies onder controle te houden. Tijdens de volgende klimaatconferenties van Durban, Kopenhagen en ondertussen Doha werden kleine stappen gezet naar een oplossing. De akkoorden moeten echter bindend worden voor alle lidstaten en er moet vlug en diepgaand gehandeld worden. Probleem is de financiering in tijden van economische crisis.
2. Persoonlijk commentaar Klimaatsceptici gaan ervan uit dat de opwarming van de aarde niet het gevolg is van menselijke handelingen, maar wel kadert in de evolutie van de temperatuur op aarde waartegen de mens niets kan ondernemen. Onder andere Naomi Oreskes, hoogleraar aan de Universiteit van Californië - San Diego omschrijft hen zoals in haar boek: ‘Merchants of doubt’. Het is inderdaad verleidelijker te luisteren naar het zogezegd goede nieuws dat verkondigd wordt, eerder dan het probleem toe te geven en in actie te schieten. Gedragsverandering veronderstelt een (serieuze) inspanning. Al in 1972, bij de publicatie van het Rapport van de Club van Rome: Grenzen aan de groei was het overduidelijk dat de eerste stappen moesten worden gezet in de gedragsverandering van het individu. Ondertussen is duidelijk geworden dat een positief en sterk signaal uitgaat vanuit de basis. Steden en gemeenten veranderen het beleid en werken een plan uit waarbij ecologie dezelfde prioriteit krijgt als economie, en waardoor economie op lange termijn ook voordeel zal uit halen. We denken hierbij aan: autovrije stadskernen en de uitbreiding van het openbaar vervoer, groenzones, vervuiler betaalt-principe, propere industrie, alle overheidsgebouwen voorzien van zonnedaken, hernieuwbare energie op lokaal vlak, ecologische houding van scholen die een voorbeeldfunctie hebben. Om de burgers attent te maken op en te overtuigen van een bewuster, gezonder en respectvol gedrag, kan de stad hen informeren en aanzetten tot gratis lezingen met tips hoe ecologie leidt tot besparing, grote led-infoschermen met verbetering van luchtkwaliteit, afvalberg die slinkt, energieverbruik dat daalt, ... De bewustwording zal zonder twijfel groeien dank zij een opwaartse spiraal. Van dorp naar wereldstad, over gemeenten en steden zal d positieve druk groter worden. Op die manier zal het individu een meer milieuvriendelijk gedrag ontwikkelen.
In het proces van de universele gedragsverandering spelen de verschillende media een essentiële rol. Ze zijn immers het belangrijkste en invloedrijkste medium om de materie aan de man te brengen. Ze moeten de nadruk leggen op de vele kleine stappen voorwaarts eerder dan de moedige initiatieven in een negatief daglicht te plaatsen, vb. alle klimaatconferenties bestempelen als floppen, blijven publiceren dat de klimaatverandering wel eens een ‘normale’ stap in de evolutie van de aarde zou kunnen zijn. En ook nog dit: de pogingen van de zogenaamde geo-ingenieurs mogen dan wel spectaculair zijn, ze willen de oceaan ‘bemesten’, synthetische bomen of plankton planten die de CO2 opslorpen, reflecterende zonneschermen in de woestijn plaatsen, stratuswolken aanmaken om de input van de zonnestralen te beperken … toch moet daar voorzichtig mee worden omgesprongen. Er zijn immers gigantische risico’s aan verbonden omdat men ingrijpt in grote processen van de planeet. Daarenboven zou het realiseren ervan op grote schaal fortuinen kosten en bij afbraak voor recyclageproblemen zorgen. Dergelijke oplossingen fungeren daarenboven als ‘Dei ex machina’. De kern van het probleem, nl de gedragsverandering wordt op die manier opnieuw op de lange baan geschoven. Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world; indeed, it's the only thing that ever has. All is connected... no one thing can change by itself. Margaret Mead & Paul Hawken
Lezing 6 Kristien Hemmerechts - De moraal van normaal.
1. Samenvatting De lezing zal proberen te antwoorden op de vraag ‘Waar komt de moraal van het normale vandaan?’ 4 vragen: Wat beschouwen we als normaal en abnormaal? Hoeveel druk oefenen we op onszelf en op de anderen uit om onder de noemer ‘normaal’ te vallen? Hoe is het begrip ‘normaal’ geëvolueerd in de tijd? Zullen normen ooit obsoleet ( met uitsterven bedreigd) zijn? Neen: Normen maken de samenleving mogelijk. Er zijn geen goede en slechte normen: ze zijn relatief en afhankelijk van tijd en ruimte (+ ter staving een groot aantal voorbeelden). De beste norm is zo’n groot mogelijke diversiteit en daaruit vloeit het recht op zelfbeschikking, met als gevolg het vergedreven individualisme en alle (ook negatieve) gevolgen vandien. Van daaruit naar een antwoord op de eerste 3 vragen: Vandaag wordt als normaal beschouwd dat mensen proactief zijn. Hulp kan ingeroepen worden, maar uiteindelijk moet de beslissing door de mens zelf worden genomen. Er is heel wat druk op onszelf en op de elkaar om de normen zelfredzaamheid (= proactief te zijn) + verantwoordelijkheid te respecteren. Enorme winst in vgl. met vroeger: veel meer ruimte om zichzelf te ontplooien, maar ook verlies: zwakheid, afhankelijkheid zijn taboe geworden. De beste norm is een zo groot mogelijke diversiteit. Dit vergemakkelijkt de zelfontplooiing. Er zijn oneindig veel mogelijkheden om aan zelfontplooiing te doen. Maar het schoentje wringt wanneer dat recht op zelfontplooiing een plicht wordt, en de diversiteit in praktijk schijndiversiteit. De boodschap is een oproep: Echt zelfbeschikkingsrecht moet opgeëist worden, elk heeft het recht om uit te zoeken wat hij/zij echt wil, moet de moed hebben om de keuzes te maken die hij/zij écht wil maken, ook al heeft dit een prijs.
2. Persoonlijk commentaar Doorheen de lezing van Kristien Hemmerechts liep als een fil rouge het recht op zelfbeschikking als ultieme norm in de hedendaagse maatschappij. Voor ons, jongeren, een blijde boodschap. Hoe dikwijls immers horen we onze ouders en grootouders niet zuchten: “In onze tijd…” en dan volgt een opsomming van toenmalige onvrijheden, gehoorzaamheden en onderwerping aan ouders, leraren en maatschappelijke normen. Indien Arie Versluis en Ellie Uittenbroek in die ver vervlogen tijden hun ‘Exactitudes’ hadden gemaakt zou het palet zeker niet zo uitgebreid zijn geweest als dat van nu. Overheersende kleuren: zwart, grijs en donkerbruin. Bij de outfit van de mannen: hetzelfde fenomeen. Kortom: uniformiteit troef. Dat dit grotendeels te maken had met het veel kleinere marktaanbod en het meer bescheiden kledijbudget hoeft geen betoog. Het ging in die tijd dus veeleer om beperking dan wel om imitatie.Toch moeten we toevoegen dat tegenwoordig, ondanks die veel grotere diversiteit aan kleuren, stoffen en modellen de uniformiteit bewust of onbewust wordt nagestreefd. Het behoren tot een bepaalde groep, het erkend worden als lid van die groep geeft aan het individu een gevoel van geborgenheid. Niettemin bestaat er bij elke mens de wil om zich ook van de andere los te maken. Paul Verhaeghe spreekt in zijn boek Identiteit (1) over een spanningsveld tussen het samenvallen met en het afstand nemen van de ander, en dit van meet af aan. En hier wringt het schoentje: bij heel wat mensen is dit spanningsveld niet aanwezig omdat het zo gemakkelijk is, zo veilig zich in de groep te verschuilen, niet te hoeven na te denken. Het is zo lastig stroomopwaarts te roeien, met bijna altijd het gevolg -voor velen het gevaar- uit de groep te worden gesloten. Tenzij karaktervolle individuen of mensen die de boodschap van Kristien Hemmerechts hebben begrepen toch rechtstaan om zich tot een volwaardig individu te ontpoppen en écht hun ding te doen. En dan -oh verrassing!- te ontdekken dat ze heus niet alleen staan, dat er in de maatschappij gelijkgestemden te vinden zijn die elkaar met respect volle vrijheid geven.
(1) Verhaeghe, P. Identiteit. (2012), Antwerpen: De Bezige Bij
Lezing 9: Paul Degrauwe: Is crisis de norm? Bestaat er nog een ‘normale’ economische groei? 1. Samenvatting Sinds 1930 werden op nationaal vlak 2 automatische stabilisatoren ingevoerd om de economie in evenwicht te houden: de nationale bank en de overheid. Banken die deposito’s opnemen op korte termijn zetten die om in kredieten op lange termijn. In tijden van crisis (wantrouwen) kampen ze met liquiditeitstekort. Om aan haar verplichtingen te voldoen kan de overheid de belastingen verhogen en haar infrastructuur (activa) verkopen, beide weinig liquide oplossingen. Het liquiditeitstekort is dus gemeenschappelijk aan banken en overheid. De overheid kan haar liquiditeitstekort oplossen door de uitgifte van obligaties die beleggers in tijden van crisis echter wensen te verkopen. Dit dubbele liquiditeitstekort, ‘de dodelijke omhelzing’ van banken en overheid genoemd kan enkel opgelost worden door de rol van de centrale bank. Door de economische crisis stijgt de werkloosheid en dalen de inkomsten van de overheid. De begroting van de overheid zorgt voor nieuwe inkomsten en voor het behoud van de koopkracht. Twee constructiefouten van de muntunie: 1. Er bestaat geen mechanisme om de pieken in hoog-en laagconjunctuur af te vlakken. 2. De nationale automatische stabilisatoren (nationale bank en overheid) vallen weg. Hoe constructiefouten wegwerken? Op korte termijn moet de ECB in crisismomenten bereid zijn om voldoende liquiditeiten te verschaffen. De commerciële banken moeten hun reserves bij de ECB liquide maken. Het gebruik van basisgeld voor kredietverstrekking veroorzaakt geen inflatie. Op middellange termijn moet een macro-economisch, sociaal en financieel beleid in Europa vooral een loonharmonisatie nastreven onder de Noord- en Zuid-Europese landen. Door de recessie (werkloosheid) konden de Zuid-Europese landen evenmin hun kredietverplichtingen tov de Noord-Europese landen nakomen. Een schuldconsolidatie voor de Zuid-Europese landen dringt zich op. Op lange termijn vraagt een muntunie een politieke en budgettaire unie. Dat veronderstelt centralisatie van de nationale begrotingen en van de overheidsschulden (met een controlemechanisme). Voorlopig is er geen draagvlak voor een politieke unie. Mogelijke oplossingen zijn een partiële bundeling van de schuld, euro-obligaties uitgeven en tot een bankenunie komen, met gespreide kost. Conclusie: Ofwel moeten ernstige signalen worden gegeven door alle landen dat ze de wil hebben om een Europese natie met een vérdoorgedreven structurele unie te creëren om de eurozone te behouden Ofwel zal men van de euro moeten afstappen.
2. Persoonlijk commentaar Wanneer men de site(1)van de Europese Unie raadpleegt om er informatie te zoeken ivm de euro leest men een geïdealiseerd verhaal over coördinatie en gemeenschappelijk monetair beleid. Natuurlijk heeft men het ook over de talrijke voordelen van de euro: geen wisselkosten en koersschommelingen meer, gemakkelijke internationale handel en stabielere economie, groei van de economie en grotere keuze voor consumenten. De euro maakt reizen en shoppen in het buitenland ook aantrekkelijker. Over de economische en financiële crisis: ook hier niets dan goed nieuws: “Iedereen heeft nauw samengewerkt om de groei en de werkgelegenheid te bevorderen, spaargelden te beschermen, betaalbaar krediet voor bedrijven en gezinnen te verstrekken, de financiële stabiliteit te bevorderen en een beter bestuur voor de toekomst mogelijk te maken”. Bij het lezen van die informatie lijkt de Eurozone voor de niet-ingewijde lezer een UTOPIA te zijn. Nochtans zien en horen we dagelijks in de media alarmkreten ivm de eurocrisis. We keren terug naar de convergentiecriteria van het Verdrag van Maastricht die de economieën van de lidstaten naar elkaar moesten doen toegroeien. Welnu, de Zuid-Europese landen beantwoordden niet op het ogenblik van hun toetreding en nog altijd niet aan die criteria. Indien de overheden van die staten die convergentiecriteria niet respecteren zal de eurocrisis de norm blijven. De politici dragen hier de grootste verantwoordelijkheid. Wat de normale economische groei betreft verwijzen we naar een TV-reeks op Canvas: “Het verdriet van Europa”. Daarin wordt geschetst hoe de keten van de economische groei wordt onderbroken door de werkloosheid die de koopkracht van de bevolking ondermijnt. Anderzijds bleven de banken kredieten toekennen aan bouwmaatschappijen die wild investeerden met geleend geld en hun panden niet verkocht kregen. Daardoor kwamen banken in een liquiditeitstekort terecht. Daarbij komt dat omwille van besparingsmaatregelen van de overheid sociale uitkeringen sterk verminderen of zelfs wegvallen. Is hier duurzaam ondernemen vanuit de basis de start van de oplossing? Kleine privé-initiatieven worden met eigen kapitaal leven ingeblazen: in Griekenland wordt op privé-initiatief een goudmijn opnieuw in werking gesteld, in Andalusië bewerken gewone mensen een braakliggende akker, emigreert een geruïneerde mecanicien naar Marokko. In Spanje bijvoorbeeld werd een coöperatieve, bestaande uit een veelheid van bedrijven opgestart, waarbij de werknemers tegelijkertijd ook aandeelhouders moeten zijn. Dit duurzaam ondernemen is heel succesvol en blijft overeind dank zij de arbeidsmotivatie en de verantwoordelijkheidszin. Om de crisis op te lossen en te komen tot een federale Europese natie zullen de deelstaten hun overheidsfinanciën beter moeten beheren, zal de solidariteit tussen Noord en Zuid-Europa moeten groeien en alternatieve vormen van duurzaam ondernemen hun steun moeten krijgen.
Toch is het is duidelijk dat Europa totnogtoe altijd inventief genoeg is geweest om een oplossing voor de allerhoogste nood te bedenken. Het is een verhaal van vallen en opstaan dat bewijst dat er in het Westen ontzettend veel creativiteit aanwezig is om uit de problemen te geraken. Hoewel de eventualiteit van het verdwijnen van de euro soms in een vlaag van wanhoop wordt overwogen lijkt het reïntroduceren van de nationale munten immers een onmogelijk alternatief. (1) http://europa.eu/about-eu/basic-information/money/euro/index_nl.htm (2) Vranckx, R., (2013) Het verdiet van Europa. Canvas. Vierdelige reportagereeks (3) De Vilder, W., (2013). Koppen: Kinderen buiten! Één. (04.04.2013)
IS HET NORMAAL DAT WE DE OPEN RUIMTE IRRATIONEEL BLIJVEN CLAIMEN? Bruno Debaenst “We houden van het bruisende leven, de creativiteit, de ontmoetingen en de inspiratie in de stad. Haar ritme. Maar soms worden we bevangen door de drukte, het verkeer, het vele grijs en beton. Dan missen we groen om tot rust te komen. De natuur zorgt voor harmonie en verweeft de verschillende delen van een stad tot een zachter geheel. Groen zorgt voor rust. Voor poëzie. Het contrast tussen stenen en groen kan de schoonheid van beide accentueren." (Bart Haverkamp & Pieter Croes, 2011) (1)
Vijf lezingen (Studium Generale editie 2012-2013) confronteerden ons met de term ‘normaliteit’, telkens vanuit een andere optiek toegelicht. Naar aanleiding daarvan, onze gespitste aandacht op de media. Warempel, ongelofelijk vaak zijn de termen norm, normaal, normaliteit in krantenartikels, lezingen, recensies, journaal en kranten te spotten. Blijkbaar zijn normen in onze huidige maatschappij allerbelangrijkst en laten ze geen enkel vakgebied ongemoeid. Het domein dat me het meest inspireert als tuinarchitect in spe is dat van duurzaam milieu-en natuurbeleid in openbare ruimten. Door de woningbouw en irrationele planning komt de openbare ruimte in het gedrang en daar waar ze toch nog aanwezig is wordt ze zelden gekenmerkt door duurzaamheid. In hun publicatie Stadsvernieuwingsprojecten in Vlaanderen-(2002-2012) halen Els Vervloesem, Bruno De Meulder, André Loeckx (2012)aan dat in Vlaanderen sinds de milleniumwissel toch een beweging op gang komt die de beschikbare ruimte herwaardeert en herinricht. De aanzet voor die stadsvernieuwing werd gegeven op Europees vlak in de jaren 1990.(2) Hoewel de aanpak in Vlaanderen veel kleinschaliger is dan in de grote Europese steden zoals Bordeaux, Hamburg of Liverpool vormen deze laatse een vruchtbare inspiratiebron voor het plannen en uitvoeren van nieuwe woonvormen. Nieuwe, duurzame woonwijken worden ontworpen in vrijstaande open ruimten of ingeplant in leegstaande infrastructuren zoals fabrieken, kazernes of kloosters. Ze beantwoorden aan ecologische, sociale en economische normen. Door de natuur in het wonen in te bundelen schept men een publieke ruimte waar het goed is om vertoeven. In gemeenschappelijke tuinen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het biotoop. De biodiversiteit die het best beschermd wordt in natuurgebieden krimpt daarbuiten drastisch. Daarom is het wenselijk dat een stukje ongerepte natuur behouden blijft om biodiversiteit te stimuleren. Natuur en wonen vloeien soepel door elkaar en kinderen spelen er in een groene omgeving. In de speelruimte confronteren natuurlijke obstakels de kinderen met gevaar om hen te leren ermee om te gaan en om bij te dragen tot zelfredzaamheid. De aspecten groene speelruimtes voor kinderen en veilige fiets-en wandelroutes doorheen de stad werden ook aangehaald in het tv-programma ‘Koppen’ op de zender één van 04.04.2013. (3)
Alle leeftijden ontmoeten elkaar, wat bijdraagt tot de sociale dimensie van de buurt. Ouderen vinden in de nabijheid een kleinhandel en jonge ouders op loopafstand een kinderdagverblijf. De auto is er ‘een gast’: de straten zijn parkeervrij en de auto’s vinden hun plaats aan de rand van de wijk. Een finacieel voordeel moedigt autodelen aan. Fietsnetwerken en parking voor fietsen bevorderen het transport per fiets. Om het autoverkeer af te remmen is een goed uitgewerkt netwerk voor openbaar vervoer belangrijk en garandeert het de mobiliteit van de bewoners:een tramnetwerk waarvan de tickets ook toegang verschaffen tot culturele activiteiten. Om de authenticiteit van de ruimtes zoveel mogelijk te handhaven, moet het oorspronkelijke plan maximaal behouden worden. Inspraak van de bewoners bij het uitwerken van de ‘groen-vernieuwing’ van de stad is allerbelangrijkst. Zo schatten de bewoners dergelijke projecten immers maximaal naar waarde omdat hun medezeggingschap een nieuwe dynamiek en betrokkenheid genereert. Op die manier wordt de publieke ruimte voor iedere bewoner herkenbaar. De verscheidenheid aan woningen biedt de bewoners de mogelijkheid hun privé-woning naar eigen wens te verbouwen en aan te passen aan hun concrete woonbehoeften. Om dezelfde reden zal bij de beplanting van de open ruimte de keuze uitgaan naar inheemse exemplaren die niet enkel het best gedijen in hun natuurlijke biotoop maar die ook vogels, nuttige dieren en insecten een habitat bieden. En de gebruikte materialen? Om duurzame normen in de tuin te hanteren doet de tuin-en landschapskunstenaar er goed aan low-impact grondstoffen te kiezen, zoals hout van inheemse boomsoorten, halfverharding zoals steenslag die begroeiing toelaten en water doorlaten, waardoor het zorgt voor meer groen en minder opwarming. Op dit punt van m’n betoog verwijs ik naar een visionair projectteam in Peking: Turenscape (gesticht door CEO Doctor en Professor Kongjian Yu) Een student Landschaps- en Tuinarchitectuur aan HoGent, Giles Sioen, liep 4 maanden stage in 2010 in het kader van de wereldtentoonstelling in Shanghai. Ik citeer: “De enorme groei waarmee de steden geconfronteerd worden in het moderne China zijn een grote uitdaging voor de landschaps- en tuinarchitect. De belasting op groene ruimte wordt steeds groter. Zij moeten niet alleen een sociale of recreatieve taak vervullen, maar ook een blijvend ecologisch antwoord kunnen geven op de exponentieel groeiende consumptiemaatschappij.”(4)
Het studiebureau zoekt in elk project het evenwicht tussen bestaande infrastructuren (wonen, landbouw, cultuur, sport, onderwijs, industrie en diensten) en natuur. Het te ontwerpen gebied wordt grondig geanalyseerd en onderverdeeld in ‘functielagen’. De basislaag is de oorspronkelijke toestand van het onbebouwde gebied. De volgende functie-lagen worden in de resterende ruimtes ingepast. (zie figuur 1.)
Figuur 1. (5) Tenslotte wil ik graag refereren naar het Venusproject dat in 1994 in Florida tot stand kwam onder impuls van Jacque Fresco, de Jules Verne van de 21 ste Eeuw. Het is een holistisch systeem met een ‘resource based economy’. Een sociaal economisch systeem dat gebaseerd is op natuurlijke bronnen. Het concept dat in de sciencefictionsfeer thuishoort, stelt een actieplan voor voor sociale verandering, één die streeft naar een vreedzame, duurzame wereldbeschaving. Het motto luidt: Beyond Politics, Poverty and War (zie figuur 2.)
Figuur 2
(6)
Conclusie: Ook al wordt een groot deel van de open ruimte nog altijd lichtzinnig verkaveld, toch is het goede nieuws dat er op wereld-, Europees-, en nationaal vlak enorm veel uiteenlopende duurzame projecten gerealiseerd en in de maak zijn. Na het verschijnen van het rapport van de Club van Rome is de ecologisch bewuste mens geleidelijk aan wakker geworden. Stap voor stap vertaalden de eeste ideeën zich in projecten. In een volgend stadium verwachten we dat de overheid dergelijke voorbeeldprojecten als duidelijke NORM hanteert.
Referentielijst: (1) Haverkamp, B., & Croes, P., (2011). Groen in de stad: inspirerende ideeën voor stads- en daktuinen. Tielt: Uitgeverij Lannoo. (2) Vervloesem, E., De Meulder B.&Loeckx, A.(2012). Stadsvernieuwingsprojecten in Vlaanderen-(2002-2011). Brussel: ASP nv (Academic and Scientific Publishers) (3) De Vilder, W., (2013). Koppen: Kinderen buiten! Één. (04.04.2013) (4) Sioen, G., (2010). Student HoGent werkt mee aan wereldtentoonstelling. Guido, 267 (1812), 2, Afgehaald op 20 april, 2013, van http://biot.hogent.be/actua/persberichten/documents/100430_GilesinShengdu.pdf (5) Yu, K., (2000). Nature, Man and Spirits as One. Afgehaald op 23 april, 2013, van http://www.turenscape.com/upload/project/2009923143314728.jpg (6) Fresco, J., (2011).The Venus Project: Beyond Politics, Poverty and War. Afgehaald op 23 april, 2013, van http://www.thevenusproject.com/
(7) Donella H. Meadows, et al. (1972). Limits to Growth: A Report for the Club of Rome's Project on the Predicament of Mankind, New York:Universe Books, hardcover.