HISTORISCHE RUBRIEK DECember 2012, nr. 10 Lezing over neerstorten Amerikaanse bommenwerper bij Haulerwijk Veel ouderen uit Haulerwijk, Bakkeveen en omgeving herinneren zich dat op een zondagmorgen in november 1944 een Amerikaanse bommenwerper, genaamd de ‘Seattle Sleeper’, neerstortte bij het Blauwe Bos. Alle negen vliegers wisten zich tijdig met hun parachute te redden. Door hulp van de bevolking wisten de meesten van hen te ontsnappen aan de Duitse bezetters en hun handlangers. In dit verhaal speelt ook het Mandeveld bij Bakkeveen een rol. Na jarenlang
onderzoek heeft een werkgroep het verhaal van deze spectaculaire crash en zijn gevolgen tot in detail weten te reconstrueren. Op woensdag 12 december doet Jan Slofstra van het onderzoek verslag in een lezing onder de titel De crash van de Seattle Sleeper op 26 november 1944 bij Haulerwijk. Plaats: Dûnhoeke. Aanvang: 20.00 uur. Woensdag 12 december.
Herinneringen van J.J. de Zee Avondvierdaagse Zevenenvijftig jaar avondvierdaagse, dat is me toch wat. De eerste werd gehouden in 1956. De bestuursleden van het eerste uur, waaronder mijn vader, zaten bij Sake van der Bos in de auto. Zo werden de routes uitgezet. Oebele van der Meulen werkte bij Staatsbosbeheer. Hij had de nodige sleutels van de hekken. Waar ze niet met de auto konden komen, daar gokten ze maar wat. Je had ook alle jaren ongeveer dezelfde route. Donderdags bij voorbeeld de Duerswaldemerheide en vrijdags de Freulevijver. Er is nu veel meer variatie in de routes. Bij de inschrijving zaten o.a. Jelke Heeroma en Jeen Kootstra. Oebele van der Meulen plaatste de pijlen en Reinder Kromkamp haalde ze weer op. Op een keer kwam O. de Vegt met een patatkraam op de Brink. Ze schilden en sneden de aardappelen toen nog zelf. De mensen bleven toen ook nog veel langer in het dorp. Geert Jongstra en Bonne van der Bos stonden bij de ingang van het café. Ze lieten er alleen mensen in als er eerst een paar uitgingen. De Alde Drintse Wei De Alde Drintse Wei, ook wel Holle Wei genoemd,
16
was eeuwenlang dé oost-westverbinding. De Nije Drintse Wei, de Mjûmsterwei en het Mandefjild hebben in de vijftiger jaren die functie overgenomen. Het werd stil op de Holle Wei. Voor je in de duinen kwam, passeerde je nog drie zijtakken van deze weg, die nu in onbruik zijn geraakt. Of misschien was dat wel de eerste Nije Drentse Wei, of het spoor naar de Fockenhof, wie zal het zeggen. ’s Zondags was er vertier omdat het voetbalveld aan deze weg lag. Door de week zag je alleen die eenzame wandelaar en de boeren die naar het bouwland van de Stoukamp gingen, en Homan, die naar zijn land vóór het Foppe(de Haan)boskje ging. De eerste bewoners waren Albert en Griet Hut, die er in de Tweede Wereldoorlog een woonwagen bewoonden. Deze stond ter hoogte van huisnummer 14 (het huis van Van der Velde). De eerste vaste bewoners waren Bareld en Hindrikje Homan, die door Coenraad Winter een huis lieten bouwen met een grote houten loods erachter. Ze begonnen hier een loonbedrijf. De ladewagens en een dorsmachine werden in de bermen gestald. Het bosje ernaast werd gekocht door Statema, een
garagehouder uit Leeuwarden. Die bouwde er een zomerhuisje, later overgenomen door Valk, een makelaar, ook uit Leeuwarden. Teake en Jopke van der Wey hebben er nu een huis gebouwd. Tegen het bos aan bouwde dokter Sakkers (huisarts) een huis dat hij De Uithof noemde. Later stond er een Griekse spreuk op, in vertaling: “Heilig is het huis dat uitziet over de lange akkers.” Nu woont Noomen er. Naast het nieuwe voetbalveld bouwde Van der Werff een pension. Daarnaast woonde een psychiater. Aan de overkant van de weg hield dokter Breedveld, en later dokter Vermeulen er een huisartsenpraktijk. En er kwam ook een noodlokaal voor tandarts De Bruin. Al deze bedrijven zijn verdwenen. Het werd opnieuw stil aan de Holle Weg. Door het autoverkeer naar de Stoukamp en naar de scholen is het weer wat drukker geworden. Naast het voetbalveld aan de Holle Weg was een smalle strook gras. Daar graasden ’s zomers de bakkerspaarden van Van der Velde. In de achterste hoek stonden wat klimtoestellen. Aan de Holle Weg kwam later een eenvoudige houten kleedgelegenheid voor de voetballers en de scheidsrechter. De ingang was eerst aan de Nije Buorren, die straat liep toen nog dood. Naast het parkje was een boomwal van meidoorns. Later was de ingang naast Alde Drintse Wei 9. Voor de rust tijdens een voetbalwedstrijd moest er een witte emaille kan met thee bij café Van der Meer gehaald worden en een tas met kopjes. De gymnastiekvereniging maakte ook gebruik van het veld, en er was ook een springbak. De voetbalclub kreeg de laatste jaren (vóór 1968) stroom met een lange kabel van Alde Drintse wei 5. De klompmaker bracht de schelpvormige houtsnippers uit de klompenmakerij (nunderkes in’t Fries) in een hoog opgebouwde kruiwagen, en leegde die in de bermen. Het eerste huis in de Stoukamp werd gebouwd door Siebenga (politieman). Toen het huis -waar nu Reitsma woont - gebouwd werd, waren daar
diep in de grond wagensporen zichtbaar. Het bosje waar nu het doolhofpark is, werd vroeger het aardbeienbosje genoemd. Het is meermalen voorgekomen dat je ter hoogte van nummer 14 op de Holle Weg je schaatsen al onder kon binden: de Holle Weg langs en over de ijsbaan, en dan rechtsaf de duinen in kon je doorrijden tot de hoogte van het eerste huis in de Miûwmar. De gebroeders Terpstra Het mooie artikel van Appie Postma over een van de drie Johannes Terpstra’s in Bakkeveen, riep bij mij herinneringen op aan deze merkwaardige, maar zeer kundige man, die in geval van veeziekten door veel mensen geraadpleegd werd. Als het tijd was dat de bijen gingen zwermen en wij vonden zo’n zwerm, dan gingen we naar Terpstra. Als hij de zwerm dan ving kregen we als beloning een gulden of een potje honing naar keuze. Hij verbouwde ook altijd veel bruinbonen (bruine bonen?). Mijn moeder en ik gingen er samen naar toe om bonen te kopen. “Hoeveel boontjes wilt u hebben, vrouw De Zee?” “Graag vijf kop,” zei mijn moeder. Nou, die kreeg ze in een linnen zakje. Toen moeder vroeg wat de prijs was, zei hij: “Ik verkoop geen boontjes, vrouw De Zee.” Ze waren dus gratis. In de Tweede Wereldoorlog moesten de boeren paarden leveren aan de bezetter. Toen het Friese paard Bob ook gevorderd werd, stonden de Terpstra’s er alle drie bij te huilen. Terpstra had op al zijn stukken land een “wringe” staan, zwart geverfd met twee witte J’s erop, maar dan de klassieke J, met nog een horizontaal streepje in het midden. Een wringe is een zelfsluitend hek met de bovenplank uit één stuk en een verdikking op het eind. In het Nederlands een wrang genoemd. J.J. de Zee
17