Cando's Wiskunde

Page 1

NAAM: ………………………………………………………………………

WISKO CANDO’S

Freinetschool Mandala

Schooljaar: 20 …. – 20 ….

1 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


CANDO Getallen -­‐ getallenkennis

4

5

6 Ik kan dit

Tellen

Ik moet nog oefenen

BREVET

Ik kan tellen met groepen van 1, 2, 5 en 10 vanaf 0 tot en met 10 000

x

Ik kan tellen met groepen van 1, 2, 5 en 10 vanaf 0 tot en met 100 000

x

Ik kan tellen met groepen van 1, 2, 5 en 10 vanaf 0 tot en met 1000 000 000

x

Getallen lezen en noteren Ik kan getallen lezen en noteren tot en met 10 000

x

Ik kan getallen lezen en noteren tot en met 100 000

x

Ik kan getallen lezen en noteren tot en met 1000 000 000

x

Ik kan kommagetallen tot en met duizendsten lezen en noteren

x

x

x

Ik kan getallen in Romeinse cijfers met de symbolen I, V, X tot en met XII lezen en noteren Ik kan getallen in Romeinse cijfers met symbolen L, C, D, M lezen en noteren

x

x

Ik kan een getal < 0 lezen en noteren.

x

Getallen voorstellen en positiestelsel Ik kan van elk cijfer in een getal tot en met 10 000 en tot en met duizendsten noteren wat de waarde ervan is. (TD, HD, ...)

x

2 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan van elk cijfer in een getal tot en met 100 000 en tot en met duizendsten noteren wat de waarde ervan is. (HD, TD, …) Ik kan van elk cijfer in een getal tot en met 1000 000 000 en tot en met duizendsten noteren wat de waarde ervan is. (HM, TM, M, HD, TD, ...) Ik kan de getallen splitsen en noteren in een tabel en gebruik daarvoor de symbolen: TD, t, h, d, HD Ik kan getallen omzetten in symbolen en omgekeerd tot en met 10 000

x

x

x

x

x

x

x

x

Ik kan getallen omzetten in symbolen en omgekeerd tot en met 100 000

x

x

Ik kan getallen omzetten in symbolen en omgekeerd tot en met 100 000 000

x

Vergelijken en ordenen Ik kan getallen vergelijken, ordenen en plaatsen op een getallenas

x

x

Ik kan vertellen welke sprong er telkens tussen twee getallen zit op een getallenas tot en met 10 000 en ik kan verwoorden waarom een getal op die as correct is of niet correct is Ik kan vertellen welke sprong er telkens tussen twee getallen zit op een getallenas tot en met 100 000 en ik kan verwoorden waarom een getal op die as correct is of niet correct is Ik kan vertellen welke sprong er telkens tussen twee getallen zit op een getallenas tot en met 1000 000 000 en ik kan verwoorden waarom een getal op die as correct is of niet correct is Ik kan vertellen welke sprong er telkens tussen twee getallen zit op een getallenas tot en met duizendsten en ik kan verwoorden waarom een getal op die as correct is of niet correct is Functies van getallen

x

x

x

x

x

x

x

x

x

Ik kan uitleggen welk soort getal het is en waarvoor het gebruikt wordt: aantal, maatgetal, rangorde, code Delers en veelvouden

x

x

3

WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik weet wanneer een getal een deler is van een ander getal.

x

x

Ik weet dat elk getal 1 en zichzelf als deler heeft

x

x

Ik kan alle delers vinden van getallen kleiner of gelijk aan 100

x

x

x

Ik kan alle delers vinden van getallen groter dan 100

x

x

Ik kan van 2 getallen (kleiner dan 100) de gemeenschappelijke delers vinden

x

x

x

Ik kan van de gemeenschappelijke delers aanduiden dewelke de grootste is. (g.g.d.) Ik kan verwoorden dat elk getal een veelvoud is van 1 en dat elk getal 0 en zichzelf als veelvoud heeft. Ik kan veelvouden opnoemen van getallen tot en met 100

x

x

x

x

x

x

x

x

Ik kan veelvouden opnoemen van getallen tot en met 1000

x

x

Ik ken de kenmerken van deelbaarheid bij delen door 10, 100, 1000

x

x

Ik ken de kenmerken van deelbaarheid bij delen door 4 en 5

x

Ik ken de kenmerken van deelbaarheid bij delen door 3 en 9

x

x

Ik kan uitleggen wanneer het handig is om die kenmerken van deelbaarheid te gebruiken (vb. bij de negenproef) Ik kan van 2 getallen (kleiner of gelijk aan 20) de gemeenschappelijke veelvouden vinden en het kleinste gemeenschappelijk veelvoud aanduiden. (kgv) Ik kan vaststellen en uitleggen wanneer een getal deelbaar is door 8, 11, 25

x

x

x

x

x

x

Ik kan vaststellen wanneer een getal deelbaar is door 6 doordat ik de combinatie gebruik van de kenmerken van deelbaarheid door 2 en 3 Ik kan vaststellen wanneer een getal deelbaar is door 12 doordat ik de combinatie gebruik van de kenmerken van deelbaarheid door 3 en 4

4

WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Patronen

Ik kan een patroon herkennen in een reeks getallen die ik krijg

Ik kan een enkelvoudig patroon in een rij getallen verder zetten en ook uitleggen (vb. telkens +4) Ik kan een gecombineerd patroon in een rij getallen verder zetten en ook uitleggen (vb. -­‐3, +4) Afronden (hoeveelheden schatten)

x Ik kan een werkwijze vinden om in een hoeveelheid (die helemaal door elkaar ligt), orde te brengen zodat ik het aantal kan schatten. Ik kan getallen afronden naar het dichtsbijzijnde veelvoud van 10 (100, 1000,...) Ik kan kommagetallen en gemengde getallen afronden naar de dichtsbijzijnde tiende of honderdste Ik weet dat +/-­‐ (plus minus) gelijk is aan ongeveer.

x

x

x

x

x

5 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


CANDO Getallen – BEWERKINGEN

4

5

6 Ik kan dit

Ik moet nog oefenen

BREVET

Getallen – bewerkingen ☞ Opt e l l e n

Ik kan twee of meer getallen optellen waarvan de som groter is dan 1 000

x

x

x

Ik kan een getal en een kommagetal met elkaar optellen

x

x

x

Ik kan twee kommagetallen met elkaar optellen

x

x

x

Ik kan grote getallen met eindnullen met elkaar optellen vb. 32 000 + 12 000

x

x

x

Getallen – bewerkingen ☞ Af t r e kke n Ik kan 2 of meer getallen groter dan 1000 van elkaar aftrekken

x

x

x

Ik kan een kommagetal aftrekken van een getal

x

x

x

Ik kan een getal aftrekken van een kommagetal

x

x

x

Ik kan een kommagetal aftrekken van een kommagetal

x

x

x

Ik kan grote getallen met eindnullen van elkaar aftrekken (vb. 40 000 – 15 000)

x

x

x

Getallen – bewerkingen ☞ Vermenigvuldigen Ik kan getallen met elkaar vermenigvuldigen waarvan het product kleiner of gelijk aan 1000 is.

x

x

x

6 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan 2 of meer getallen met elkaar vermenigvuldigen waarvan het product groter of gelijk aan 1000 is. Ik kan een getal vermenigvuldigen met een kommagetal

x

x

x

x

x

Ik kan een kommagetal vermenigvuldigen met een kommagetal

x

x

Ik kan getallen vermenigvuldigen met 10, 100, 1000

x

x

x

Ik kan getallen vermenigvuldigen met 10 000, 100 000

Ik kan getallen vermenigvuldigen met veelvouden van 10

x

x

x

Ik kan kommagetallen vermenigvuldigen met veelvouden van 10

x

x

Ik kan bij het vermenigvuldigen het inzicht gebruiken dat ik heb uit de tafels

x

x

Ik kan getallen vermenigvuldigen met 5, 25 en 50

x

x

x

Ik kan kommagetallen vermenigvuldigen met 5, 25 en 50

x

x

Getallen – bewerkingen ☞ delen Ik kan 2 getallen door elkaar delen waarvan het quotiënt, deler en deeltal kleiner of gelijk aan 1000 is (zonder rest) Ik kan 2 getallen door elkaar delen waarvan het quotiënt, deler en deeltal kleiner of gelijk aan 1000 is (met rest) Ik kan een getal delen door 100, 1000 (het quotiënt is geen kommagetal)

x

x

Ik kan een getal delen door 10, 100, 1000 (het quotiënt is een kommagetal)

x

x

Ik kan kommagetallen delen door 10, 100

x

x

Ik kan getallen delen door 5, 25, 50 (het quotiënt is geen kommagetal)

x

7 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan getallen delen door 5, 25, 50 (het quotiënt is een kommagetal)

x

x

Ik kan kommagetallen delen door 5, 25, 50

x

x

Ik kan getallen delen door 10 000, 100 000

Ik kan kommagetallen delen door 1000, 10 000, 100 000

Ik kan getallen en kommagetallen delen door 0,1 0,01 0,001

Ik kan een getal delen door een kommagetal

Ik kan een kommagetal delen door een getal

Ik kan een kommagetal delen door een kommagetal

Ik kan rekenvoordelen toepassen bij het delen vb. 8550 : 5 = 2x(8550 : 10)

x

x

x

Ik kan bij het delen een getal opsplitsen in factoren vb. 120 : 4 = (120 : 2) : 2

x

x

x

Ik kan bij het delen het deeltal opsplitsen vb. 75 : 5 = (50 : 5) + (25 : 5) x x x

Ik kan bij het delen het deeltal opsplitsen Vb. 45 : 5 = (50 : 5) – (5 : 5)

x

x

x

Ik kan getallen met nullen met inzicht delen vb. 3000 : 14 = 200

x

x

x

Ik weet dat de waarde van het quotiënt niet verandert van waarde als ik het deeltal en de deler met eenzelfde getal vermenigvuldigt & deelt Vb. 123 : 5 is hetzelfde als 246 : 10

x

x

x

Getallen – bewerkingen ☞ relatie tussen bewerkingen Ik kan in een vergelijking de ontbrekende symbolen invullen ( < / > / = / + / -­‐ / x /een getal) Ik ken de volgorde van de bewerking.

X

X

X

X

X

8 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Getallen – bewerkingen ☞ Werken met numerieke verhoudingen.

Ik kan een strategie toepassen om verhoudings-­‐en kansproblemen op te lossen (bv. Schema, tekening maken,...). Ik kan bij 2 gelijkwaardige verhoudingen een ontbrekend verhoudingsgetal vinden. Bv. 4:20 = ? : 60 Getallen – bewerkingen ☞ Tabellen en grafieken

X

X

X

X

X

Ik kan een blokgrafiek opstellen, begrijpen en vergelijken met een andere blokgrafiek. Ik kan in een kruistabel verbanden tussen gegevens ontdekken en interpreteren, begrijpen. Ik kan een staafgrafiek correct interpreteren en omzetten naar een lijngrafiek.

X

X

X

X

X

X

X

Ik kan een lijngrafiek samenstellen, correct aflezen, interpreteren en gebruiken om bewerkingen uit te voeren. Ik kan bij een lijngrafiek schattingen maken tussen twee meetpunten.

X

X

X

X

Ik kan de evolutie die door een lijngrafiek wordt weergegeven ontdekken, verwoorden en weergeven. Ik kan een cirkeldiagram correct aflezen en de gegevens gebruiken in bewerkingen. Ik kan zelf de grootte van de sectoren bepalen in een cirkelgrafiek wanneer er op de cirkel een verdeling is gegeven aan de hand van gegevens. Ik kan het gemiddelde bepalen (van de gegevens die ik aflees in een opsomming, tabel of grafiek). Ik kan gegevens die op verschillende manieren zijn voorgesteld (tabel, grafiek,...) vergelijken en kritisch beoordelen.

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

9 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


CANDO Getallen – CIJFEREN

4

5

6 Ik kan dit

Ik moet nog oefenen

BREVET

Getallen – bewerkingen ☞ schatten

Ik kan de uitkomst van een bewerking schatten.

X

X

X

Ik ken verschillende manieren om te schatten en kan deze verwoorden, vergelijken en de beste vinden en toepassen. Bv. ° bepalen van de beste schatting: 5 X 47 => 5x40 of 5x50 of 5 x 60 of ° groter – kleiner, meer – minder 4200:7 = 600 dus 4235 : 7 is meer dan 600 ° plaatsen tussen tientallen, honderdtallen,... 12 x 26 ligt tussen 10x20 en 20x30 Ik maak spontaan een schatting omdat ik weet dat dit een handig controlemiddel is. Bv. Bij cijferen controleren of de komma (juist) geplaatst is. Ik ga op zoek naar de fout in mijn oefening wanneer de schatting te veel afwijkt van het bekomen resultaat. Ik weet dat een geschatte berekening soms (on)voldoende is en kan dit toepassen in contexten. Ik kan bij een schatting de graad van nauwkeurigheid bepalen (te groot, te klein) en aanpassen aan de context. Getallen – bewerkingen ☞ cijferend optellen

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Ik kan natuurlijke getallen cijferend optellen. max 5 getallen, som < 10 000 000

X

X

X

Ik kan natuurlijke getallen en kommagetallen cijferend optellen.

X

X

X

10 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


max 5 getallen, som < 10 000 000) Ik kan kommagetallen cijferend optellen. max 5 getallen, aftrektal < 10 000

X

X

X

000) Getallen – bewerkingen ☞ cijferend aftrekken Ik kan natuurlijke getallen cijferend aftrekken.

X

X

X

Ik kan natuurlijke getallen en kommagetallen cijferend aftrekken.

X

X

X

Ik kan kommagetallen cijferend aftrekken.

X

X

X

(max 8 getallen, aftrektal< 10 000 000)

Getallen – bewerkingen ☞ cijferend vermenigvuldigen Ik kan een natuurlijk getal vermenigvuldigen met een ander natuurlijk getal bestaande uit twee cijfers. Ik kan een natuurlijk getal vermenigvuldigen met een ander natuurlijk getal bestaande uit drie cijfers. Product max 8 cijfers Ik kan een natuurlijk getal en/of kommagetal vermenigvuldigen met een ander natuurlijk getal en/of kommagetal. Bestaande uit drie cijfers. Product max 8 cijfers Ik kan bij een vermenigvuldiging met een kommagetal de plaats van de komma bepalen via een schatting of door de som te maken van het aantal cijfers na de komma in beide factoren. Ik weet dat ik bij een vermenigvuldiging de factoren van plaats mag verwisselen om zo de bewerking gemakkelijker te kunnen uitvoeren. Bv. 3 x 4589 3 4589 x 4589 x 3 Getallen – bewerkingen ☞ cijferend delen

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Ik kan een natuurlijk getal cijferend delen door een natuurlijk getal van twee cijfers tot op 1 nauwkeurig.

X

X

11 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan een natuurlijk getal cijferend delen door een natuurlijk getal van één cijfer tot op 0,1 en 0,01 en 0,001 nauwkeurig. Ik kan een kommagetal cijferend delen door een natuurlijk getal van één cijfer tot op 1 en 0,1 en 0,001 en 0,001nauwkeurig. Ik kan een natuurlijk getal of kommagetal cijferend delen door een natuurlijk getal van meer dan één cijfer tot op 1 en 0,1 en 0,01 en 0,001 nauwkeurig. Ik kan een natuurlijk getal of kommagetal cijferend delen door een kommagetal bestaande uit twee of drie cijfers tot op 1 en 0,1 en 0,001 en 0,001nauwkeurig. Ik weet dat bij een deling het quotiënt niet verandert als ik deeltal en deler vermenigvuldig of deel met eenzelfde getal en kan dit regeltje gebruiken om bv. De komma of de nullen weg te werken. Ik kan de waarde van de rest correct bepalen.

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Getallen – bewerkingen ☞ cijferen algemeen Ik kan mijn cijferoefening netjes opschrijven, mijn getallen goed schikken en waar nodig aanvullen met nullen en de oefening zorgvuldig uitwerken. Ik kan mijn cijferoefening controleren door te vergelijken met de schatting.

X

X

X

X

X

X

Ik kan mijn cijferoefening controleren door de omgekeerde bewerking uit te voeren. Ik kan mijn cijferoefening controleren met de zakrekenmachine.

X

X

X

X

X

X

Ik kan mijn cijferoefening controleren door het resultaat te toetsen aan de realiteit die in de context is weergegeven. Ik kan mijn cijferoefening controleren door de negenproef toe te passen.

X

X

X

X

X

Ik besef dat het controleren van mijn cijferoefening een hulpmiddel is om mijn uitkomst te controleren maar weet ook dat dit controlemiddel geen garantie is op een juist resultaat. Ik kan in een cijferoefening een ontbrekende term berekenen.

X

X

X

X

Ik kan in een cijferoefening ontbrekende cijfers in de termen vinden (vlekkensommen) Ik sta stil bij de manier waarop cijferoefeningen zijn gemaakt. Bv. Ik kan in mijn eigen werk of in dat van een ander fouten opsporen en verbeteren en zo deze

X

X

X

X

X

12

WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


fouten in de toekomst proberen te vermijden. Getallen – bewerkingen ☞ De zakr ekenmachi ne

Ik weet wanneer ik een zakrekenmachine zinvol kan gebruiken.

X

X

X

Ik kan de volgende toetsen correct gebruiken: ° . -­‐> kommatoets ° C-­‐ en CE-­‐toets ° % en geheugentoets Ik kan kommagetallen die ik gedicteerd krijg intikken op de zakrekenmachine.

X

X

X

X

Ik kan de zakrekenmachine vlot en correct gebruiken bij de hoofdbewerking en/of als controlemiddel, met grote getallen, kommagetallen en grote reeksen getallen Ik kan met de zakrekenmachine breuken omzetten in kommagetallen.

X

X

X

X

Ik kan de zakrekenmachine gebruiken om percentages te berekenen.

X

X

Ik weet dat er verschillende zakrekenmachines bestaan en ben in staat om deze te onderzoeken. Ik kan een reeks opeenvolgende bewerkingen (eventueel met haakjes) correct

X

X

berekenen met de zakrekenmachine. Ik kan met de zakrekenmachine de rest van een deling bepalen.

13 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


CANDO BREUKEN EN PROCENTEN

4

5

6 Ik kan dit

Ik moet nog oefenen

BREVET

Getallen lezen en noteren

Ik kan volgende woorden correct gebruiken: stambreuk, breuk, teller, noemer, breukstreep Ik kan het woord ‘procent’ correct gebruiken

x

x

Ik kan het symbool % lezen en noteren

x

x

Getallen voorstellen en positiestelsel

Ik kan op een tekening een verdeelsituatie aanduiden en ik kan er de breuk bij noteren Bij een breuk kan ik de verdeelsituatie tekenen en uitleggen

Ik kan op een honderdveld of op andere materialen een percentage aanduiden en voorstellen Vergelijken en ordenen

x

x

Ik kan eenvoudige breuken ordenen en plaatsen op een getallenlijn

Ik kan eenvoudige breuken groter dan 1 omzetten in gemengde getallen en omgekeerd (vb. 5/4 = 1 ¼) Ik kan de woorden gelijkwaardige breuken en gelijknamige breuken correct gebruiken Ik kan gelijkwaardige breuken vinden van een breuk die ik krijg (ik mag er een verhoudingstabel bij gebruiken)

x

x

x

x

14 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan een breuk (zo ver mogelijk) vereenvoudigen

Ik kan een breuk gelijknamig maken om ze te kunnen ordenen

Ik kan een breuk omzetten in een kommagetal als de noemer een veelvoud van 10 is (vb 35/100 = 0,35) Ik kan een decimale breuk omzetten in procenten

x

x

Ik kan een procent omzetten in decimale breuk

x

x

Ik kan eenvoudige breuken, decimale breuken, kommagetallen en procenten naar elkaar omzetten (vb. ¾ = 75/100 = 0,75 = 75%) Ik kan eenvoudige breuken ordenen en plaatsen op een getallenlijn

x

x

Ik kan eenvoudige breuken groter dan 1 omzetten in gemengde getallen en omgekeerd (vb. 5/4 = 1 ¼) Functies van getallen

x

x

Ik kan een getal als breuk noteren of een breuk als getal noteren (of op een getallenas plaatsen) Ik kan een kans als breuk noteren of een breuk als kans noteren

Ik kan een verhouding als procent noteren

x

x

Ik kan ‘een deel van’ als procent noteren

x

x

Ik kan een kans als procent noteren

x

x

Ik kan een getal als breuk noteren of een breuk als getal noteren (of op een getallenas plaatsen) Delers en veelvouden

Ik kan van 2 getallen (tot en met 20) de gemeenschappelijke veelvouden vinden

15 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan daarvan het kleinste gemeenschappelijk veelvoud aanduiden.

Ik kan vertellen wanneer het handig is om het kleinste gemeenschappelijk veelvoud te kennen Ik kan van 2 getallen (tot en met 20) de gemeenschappelijke veelvouden vinden

bewerkingen ☞ Opt e l l e n

Ik kan twee of meer gelijknamige breuken optellen

Ik kan een breuk en een gemengd getal met elkaar optellen

Ik kan een breuk en een kommagetal met elkaar optellen

Ik kan een gemengd getal en een kommagetal met elkaar optellen

Ik kan ongelijkmatige breuken met elkaar optellen

Ik kan gemengde getallen met elkaar optellen

Ik kan bij het optellen technieken gebruiken zoals het gelijknamig maken van breuken Ik kan bij het optellen technieken gebruiken zoals breuken in kommagetallen omzetten en omgekeerd

bewerkingen ☞ Af t r e kke n

Ik kan gelijknamige breuken aftrekken

Ik kan een breuk aftrekken van een kommagetal

Ik kan een gemengd getal aftrekken van een kommagetal.

Ik kan ongelijknamige breuken van elkaar aftrekken.

16 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan gemengde getallen van elkaar aftrekken

Ik kan bij het aftrekken technieken gebruiken zoals het gelijknamig maken van breuken Ik kan bij het aftrekken technieken gebruiken zoals breuken in kommagetallen omzetten en omgekeerd Ik kan gelijknamige breuken aftrekken

Getallen – bewerkingen ☞ vermenigvuldigen

Ik weet dat ‘een breuk x’ hetzelfde is als ‘een breuk van’ hetzelfde is als ‘delen door de noemer en vermenigvuldigen met de teller van de breuk’ Ik kan een getal vermenigvuldigen met een breuk

x

x

x

x

Ik kan een getal vermenigvuldigen met een gemengd getal

x

x

Ik kan bij het vermenigvuldigen van een kommagetal een breuk maken

x

x

Ik kan bij het vermenigvuldigen van een breuk een kommagetal maken

x

x

Ik kan bij het vermenigvuldigen van een percentage een breuk maken

x

x

Ik kan bij het vermenigvuldigen van een percentage een kommagetal maken

x

x

Ik kan bij het vermenigvuldigen van een kommagetal een breuk maken

x

x

Getallen – bewerkingen ☞ delen

Ik kan een getal delen door een breuk

Ik kan een breuk delen door een getal

Ik kan een breuk delen door een breuk

17 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan een getal delen door een breuk

Ik kan een kommagetal delen door een getal

Ik kan een breuk delen door een getal

Ik kan een breuk delen door een breuk

bewerkingen ☞ Werken met numerieke verhoudingen.

Ik kan een strategie toepassen om verhoudings-­‐en kansproblemen op te lossen (bv. Schema, tekening maken,...). Ik kan 2 of meer verhoudingen, breuken vergelijken.

X

X

X

X

X

X

Ik kan bij gelijkwaardige verhoudingen, breuken de evenredigheidsfactor berekenen. (Bv. 5/12 en 25/60 zijn gelijkwaardig, de evenredigheidsfactor is 5) Ik kan verhoudingen, breuken gelijkwaardig maken.

X

X

X

x

Ik kan een verhouding omzetten naar een breuk, een procent en omgekeerd.

X

X

Ik kan procenten berekenen.

X

X

Ik kan bij 2 gelijkwaardige verhoudingen een ontbrekend verhoudingsgetal vinden. Bv. 4:20 = ? : 60 bewerkingen ☞ Tabellen en grafieken

X

X

Ik weet dat de oppervlakte van een cirkelgrafiek het totaal, 100%, aanduidt.

X

X

Ik kan in een cirkelgrafiek de sectoren of delen benoemen met percentages.

X

X

Bv. 1:2 = ½ = 50%

18 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


CANDO Meten

4

5

6 Ik kan dit

Meten van lenge, gewicht, inhoud, oppervlakte, omtrek en volume.

Ik moet nog oefenen

BREVET

Ik kan voorbeelden geven van objectieve en subjectieve metingen.

X

X

X

Ik begrijp de volgende maateenheden en kan ze juist gebruiken:

° dm en mm

X

X

° ton

X

X

° ml

X

X

X

X

X

X

X

X

° m2, dm2, cm2, km2 3

3

3

° m , dm , cm (cc) ° a, ha, ca Ik kan het juiste meetinstrument en de juiste maateenheid kiezen om zo’n nauwkeurig mogelijk resultaat te bekomen.

X

X

X

Ik kan een juiste berekeningswijze gebruiken voor het bepalen van de oppervlakte van een rechthoek.

X

X

X

Ik ken de formule om de oppervlakte van een rechthoek te berekenen.

X

X

Ik weet dat ik door om structureren de oppervlakte van andere veelhoeken kan bepalen.

X

X

19 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan een geschikte manier zoeken om de oppervlakte van niet-­‐veelhoeken bij benadering te bepalen.

X

X

Ik kan een veelhoek tekenen die de omtrek en de oppervlakte van een grillige figuur benaderen.

X

X

Ik kom na veelvuldig meten tot afspraken over herkenbare, voorstelbare of zichtbare referentiepunten die ik kan gebruiken bij het schatten. (bv. Afstand van duim tot wijsvinger is 1dm of 10cm; de afstand tussen mijn gespreide armen is ongeveer 1 meter, een grote stap is 1m; een melk brik is 1l ...)

X

X

X

Ik ken de tabel voor lengte, inhoud, gewicht, oppervlakte en volume en ken de relatie tussen grootheid en maateenheid. (bv. 1m = 10dm)

X

X

Ik kan de tabellen aanvullen met ontbrekende maateenheden zoals o.m.: dam, hm, hl,......

X

X

Ik kan door vaak te meten een resultaat op verschillende manieren weergeven. X ° Ik kan het meetresultaat op verschillende manieren lezen en noteren. ° Ik kan de voor-­‐ en nadelen van de verschillende schrijfwijzen lezen en noteren. ° Ik kan mijn meetresultaat herleiden. ° Ik kan meetresultaten afronden. Ik zie het verband tussen inhoud, gewicht en volume. (1l water weegt 1kg en heeft een volume van 1dm3).

X

X

Ik kan de relatie tussen de omtrek, de oppervlakte en het volume van figuren onderzoeken, vaststellen en verwoorden. Bv. Deze 4 figuren hebben eenzelfde oppervlakte maar een verschillende omtrek.

X

X

Ik ken ook enkele maateenheden die vaak voorkomen maar die we minder gebruiken. Bv. mijl, zeemijl, pond,halfpond,...

20 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik ken de formule om de oppervlakte van een cirkel te berekenen.

Ik ken de formule om het volume van een balk te berekenen.

Ik kan de berekeningswijze van een balk gebruiken om het volume van een ander lichaam te berekenen:

-­‐ door om structurering -­‐ naar analogie Ik kan het volume van een cilinder bepalen door gebruik te maken van de formule van de oppervlakte van een cirkel. Schaal Ik weet wat ‘schaal’ wil zeggen.

x

x

Ik kan plattegronden en stadsplannetjes lezen en gebruiken.

x

x

Meten van tijd Ik kan met behulp van een kalender de tijd tussen 2 gebeurtenissen berekenen. x Bijvoorbeeld: Ik kan bereken hoeveel dagen er tussen de verjaardagen van twee vrienden zitten.

Ik kan zonder hulp van een kalender de tijd tussen 2 gebeurtenissen berekenen. Bijvoorbeeld: Ik kan bereken hoeveel dagen er tussen de verjaardagen van twee vrienden zitten.

x

Ik kan de datum op verschillende wijzen lezen en schrijven

x

Ik kan een wijzerklok en een digitale klok lezen en instellen.

x

x

Ik ken het verschil tussen tijdstip en tijdsduur.

x

x

Ik begrijp de volgende afkortingen en kan ze juist gebruiken:

x

x

F u. 21 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


F min. F sec. Ik kan eenvoudige uur tabellen lezen en ze gebruiken. Bijvoorbeeld: In het station kan ik aflezen hoelang ik nog moet wachten op de trein en op welk perron ik moet wachten.

x

x

Ik weet hoeveel seconden er in een minuut zitten en hoeveel minuten er in een x uur zitten.

x

Ik weet wanneer ik welk meetinstrument moet gebruiken om de tijd te meten. Bijvoorbeeld: Wanneer gebruik je een chronometer? Wanneer gebruik je een zandloper?

x

x

x

Ik kan schatten en meten hoelang iets duurt. Bijvoorbeeld: Hoelang duurt het vooraleer wij allemaal in de kring zitten?

x

x

x

Meten van snelheid Ik kan verschillende snelheidsmeters aflezen en interpreteren.

Ik weet dat snelheid meestal wordt uitgedrukt in m per seconde of kilometer per uur. Bijvoorbeeld: Een luipaard kan rennen aan km per uur

x

x

Meten van temperatuur Ik kan temperaturen aflezen op de thermometer en ze juist opschrijven. Ik weet welke symbolen ik moet gebruiken.

x

Ik weet vanaf welke temperatuur water bevriest en smelt en vanaf welke temperatuur water kookt.

x

Ik weet vanaf welke temperatuur water kookt.

x

Ik kan het verschil tussen twee temperaturen berekenen.

x

22 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan de gemiddelde temperatuur berekenen ( ook met negatieve temperaturen) Bijvoorbeeld: Ik kan berekenen wat de gemiddelde temperatuur van de maand september was.

x

Meten van hoeken

Ik kan hoeken met elkaar vergelijken.

X

Ik kan hoeken ordenen van klein naar groot (of van groot naar klein).

X

Ik kan meten of hoeken groter of kleiner zijn dan een rechte hoek.

x

Ik kan hoeken tot 180 ° meten met een graadboog of een geodriehoek.

x

x

Ik kan met een graadboog of een geodriehoek een hoek van een bepaalde grootte tekenen. Bijvoorbeeld: Ik kan een hoek tekenen van 76°

x

x

Ik weet hoeveel graden een rechte hoek meet.

x

x

Geld Ik kan uitleggen wat winst en verlies betekenen.

x

Ik ken alle euromunten en eurobiljetten.

x

Ik kan uitleggen wat intrest en rentevoet betekenen.

x

x

Ik kan op verschillende manieren eenzelfde bedrag betalen. Bijvoorbeeld: Ik betaal 46 euro met …

x

x

Ik kan kastiketten en prijslijsten lezen en interpreteren.

x

x

x

23 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


CANDO Meetkunde

4

5

6 Ik kan dit

Vormen beschrijven, herkennen, construeren, benoemen en classificeren

Ik moet nog oefenen

BREVET

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: evenwijdige en snijdende rechten en lijnen,

x

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: zijde, hoek, hoekpunt, benen van een hoek

X

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: rechte hoek, scherpe hoek, stompe hoek

X

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: lijnstuk, punt, diagonaal

X

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: loodrecht, loodlijn, horizontaal, verticaal, schuin

X

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: lengte, breedte

x

x

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: straal, diameter, middelpunt

x

x

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: omtrek, oppervlakte

x

x

24 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: volume, ribbe, grondvlak, bovenvlak, zijvlak

x

x

Ik kan een kubus, balk, piramide, bol en cilinder herkennen en juist benoemen.

x

x

Ik weet wat de tekens L en // betekenen en kan ze juist gebruiken.

x

x

Ik kan met een tekendriehoek, een geodriehoek of een rolliniaal snijdende en evenwijdige rechten tekenen.

x

Ik kan met een tekendriehoek of een geodriehoek rechte, scherpe en stompe hoeken tekenen.

x

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: vlakke figuur, veelhoek.

x

x

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: lichaam, veelvlak.

x

x

Ik kan veelhoeken benoemen volgens hun aantal zijden (of hoeken)

x

x

Vormen classificeren op grond van eigenschappen Ik kan driehoeken onderverdelen volgens hun hoeken: stomphoekige, scherphoekige, rechthoekige driehoeken

x

Ik kan driehoeken onderverdelen volgens hun zijden: gelijkbenige, gelijkzijdige, ongelijkbenige, ongelijkzijdige, willekeurige driehoeken.

x

x

Ik kan driehoeken onderverdelen volgens hun hoeken en/of de zijden.

x

x

Ik kan iets zeggen over de hoeken en de zijden van een vierkant.

x

Ik kan iets zeggen over de hoeken en de zijden van een rechthoek.

x

25 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Ik kan iets zeggen over de hoeken en de zijden van een ruit.

x

x

Ik kan iets zeggen over de hoeken en de zijden van een parallellogram.

x

x

Ik kan de eigenschappen van een cirkel benoemen.

x

x

Puzzelen, bouwen, omstructureren, construeren Ik kan een constructie nabouwen.

x

x

x

Ik kan allerlei veelhoeken ombouwen tot een rechthoek of een driehoek.

x

x

x

Ik kan een driehoek of een vierhoek tekenen waarvan de lengte van de zijden of de grootte van de hoeken zijn opgegeven.

x

x

Ik kan werken met een passer.

x

x

x

Ik kan een cirkel tekenen met een gegeven straal.

x

x

x

Ik kan de juiste hulpmiddelen kiezen om een vierhoek, een driehoek, een cirkel,… te tekenen. Bijvoorbeeld: Ik weet wanneer ik best een passer of een geodriehoek gebruik.

x

x

x

Relaties tussen geometrische figuren Ik weet wanneer 2 figuren gelijk zijn.

x

Ik kan met roosterpapier gelijkvormige figuren tekenen.

x

x

Ik kan met roosterpapier niet-­‐gelijkvormige figuren tekenen.

x

x

Ik weet wat de woorden symmetrie, spiegelas en spiegelbeeld betekenen.

x

x

Ik kan in figuren spiegelassen tekenen.

x

x

26 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Positiebepaling

Ik kan door te luisteren naar een beschrijving weten waar iemand staat.

x

x

x

Ik kan werken met coördinaten op een plattegrond of een kaart.

x

x

Beweging en richting Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: noord, oost, zuid, west

x

x

Ik weet wat de volgende woorden betekenen en kan ze juist gebruiken: noordoost, zuidoost, zuidwest, noordwest

x

x

Ik kan op plattegronden en kaarten routes bepalen en met elkaar vergelijken ( qua afstand, snelheid, tijd ).

x

Ik kan een routebeschrijving op een kaart aanduiden.

x

x

Ik kan een route op een plattegrond of een kaart beschrijven.

x

x

Ik kan een kaart gebruiken om mijn weg te vinden.

x

x

Viseerlijnen en schaduw Ik kan uitleggen waarom de vorm ( lengte ) en plaats van schaduwbeelden veranderen tijdens de dag.

x

x

Ik kan kijklijnen gebruiken om op tekeningen aan te geven waar schaduw valt of om na te gaan wat er vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is.

x

x

Ik kan de hoogte van een voorwerp bepalen aan de hand van de lengte van de schaduw op een bepaald moment op een bepaalde plaats.

x

27 WISKO CANDO FREINETSCHOOL MANDALA OUDSTE LEEFGROEP


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.