1 minute read

medicijnen

Wanneer iemand zich verwondt, bijvoorbeeld een snee door een mes, gaat een bloedvat kapot en ontstaat een bloeding. We pakken dan een pleister op de wond, maar eigenlijk is bloedstolling onze beste pleister. Deze pleister hebben we van nature in ons lichaam. Door stolling wordt een bloedprop, een stolsel, gemaakt. Het stolsel dicht gaatjes in een bloedvat af waardoor de bloeding stopt. Maar soms kan de stolling ook ‘overdreven’ worden en dan stolt het bloed zomaar zonder bloeding. Er wordt dan een stolsel gevormd op het verkeerde moment en op de verkeerde plaats. We spreken dan van een trombose.

Franciscus Trombosedienst verzorgt behandeling met bloedstollingsremmende medicijnen

Advertisement

Bij trombose moet er op tijd worden ingegrepen met bloedstollingsremmende medicijnen. We noemen dit een antistollingsbehandeling. De (bloedverdunnende) medicijnen maken het bloed minder stolbaar. De medicijnen brengen ook een bepaald risico met zich mee. Als er meer van wordt ingenomen dan nodig is, dan is het effect te groot en kunnen er bloedingen ontstaan. Maar met minder is het effect te klein en neemt de kans op een trombose weer toe. Een nauwkeurige dosering is daarom belangrijk.

Bloedprikken Om de dosering te bepalen, komt de patiënt onder controle bij de Trombosedienst en wordt regelmatig het bloed gecontroleerd. Het bloedprikken gebeurt op één van onze bloedprikpunten of om een medische reden bij de patiënt thuis. Onderzoekers meten de stolling van het bloed met een stollingstest. Aan de hand van de uitslag en eventuele bijzonderheden bepalen we de juiste dosering voor de patiënt. Dit kan dus per persoon en in de loop van de tijd verschillen.

De doseringskalender en zelfmeten Na het bloedprikken ontvangt de patiënt per post een doseringskalender waarop precies staat vermeld hoeveel medicatie de patiënt moet innemen en wanneer de controles plaatsvinden. Het is ook mogelijk om gebruik te maken van het digitaal logboek. Via internet kan de patiënt de doseerkaart inzien en informatie doorgeven. Patiënten kunnen onder bepaalde voorwaarden en na een training ook in aanmerking voor zelfmeten. De patiënt neemt dan zelf bloed af met een vingerprik. De zelfmeetmethode is een uitkomst voor mensen die lastig naar een bloedprikpunt kunnen komen, bijvoorbeeld vanwege werk of regelmatig verblijf in het buitenland. n

This article is from: