Economisch profiel VIP-gebied Erasmus MC- Hoboken
Opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam Eindrapportage definitief 1 augustus 2008 Ahmed Hamdi Atze Verkennis Wojtek Mikolajczyk II17862/AH
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding §1.1 Achtergrond §1.2 Doelstelling en vraagstelling §1.3 Werkwijze
3 3 3 5
Hoofdstuk 2. Locatieschets VIP-gebied Hoboken §2.1 Locatiebeschrijving §2.2 SWOT-analyse VIP-gebied Hoboken
8 8 13
Hoofdstuk 3. Medische sector in Rotterdam § 3.1 Schets van de zorgsector in Rotterdam § 3.2 Gemeentelijk beleid en visie
15 15 17
Hoofdstuk 4. Potentiële doelgroepen in het economische profiel §4.1 Zorglijn §4.2 Onderzoekslijn §4.3 Consumentenlijn §4.4 Productie en groothandel lijn §4.5 Conclusies
18 19 21 28 32 33
Hoofdstuk 5. Economisch profiel VIP-gebied Hoboken §5.1 Keuzes maken §5.2 Aansluiten op kwaliteiten van het gebied en keuze voor toegevoegde waarde §5.3 Nadere analyse biomedische R&D §5.4 Economisch profiel VIP-gebied Hoboken
35 35 36 37 42
2
Hoofdstuk 1. Inleiding §1.1 Achtergrond De gemeente Rotterdam onderkent het potentieel van de zorgsector. Er is dan ook bijzondere aandacht binnen de Rotterdamse Stadsvisie voor het medische cluster (als onderdeel van de kennis- en diensteneconomie) als middel om de stedelijke economie te versterken. Het VIP-gebied Erasmus MC-Hoboken is een belangrijk focuspunt in de ontwikkeling van het Rotterdamse medische cluster. Aanleiding om dit verder te versterken vormt de nieuwbouw van het medisch centrum. Tot 2014 wordt tijdens de eerste fase, gedeeltelijk ter vervanging, 185.000 m² nieuw medisch centrum gebouwd. De Stadsvisie noemt ten aanzien van het gebied Erasmus MC-Hoboken onder meer de doelstelling om voor het gebied een meer medisch gerelateerd economisch profiel te krijgen. Voor de realisatie van deze doelstelling is een deelstudie wenselijk, waarin een vertaling van ambities op het terrein van de medische cluster naar concrete kansrijke bedrijvigheid plaatsvindt.
3
§1.2 Doelstelling en vraagstelling Het hoofddoel van het onderzoek is als volgt geformuleerd: “Het opstellen van een economisch profiel dat laat zien welke richting de ontwikkeling van het VIPgebied EMC Hoboken op moet. Dit profiel moet een belangrijk communicatief middel zijn om het medische cluster in relatie met de stad Rotterdam te profileren en promoten." Dit profiel dient inzichtelijk te maken welke (welk type) ondernemers of instellingen zich mogelijk kunnen vestigen in het gebied en welke bedrijven het gebied economisch kunnen versterken. Het economisch profiel is een verdere uitwerking van de begrippen medisch cluster en medisch gerelateerde bedrijvigheid. Door deze begrippen verder te concretiseren ontstaat de mogelijkheid om actief op bedrijvigheid te kunnen werven. Het economisch profiel laat dus duidelijk zien welke richting de ontwikkeling van het gebied op moet en is een belangrijk communicatief middel om het medische cluster in relatie met de stad Rotterdam te profileren en promoten. De vraagstelling luidt: “Welk economisch profiel past bij de gewenste ontwikkeling van het VIP-gebiedErasmus MCHoboken?”
4
ยง1.3 Werkwijze Dit onderzoek is opgebouwd uit vier stappen die in het onderstaande schema worden weergegeven.
Stappen Stap 1.
Stap 2.
Methode
Product
Locatieanalyse
Deskresearch
SWOT analyse van de locatie
Aanzet economisch profiel
Stap 3.
Interviews
Uitwerking economisch profiel
Stap 4.
Case studies
Definitief economisch profiel
5
De verschillende stappen worden onderstaand besproken. Stap 1: Locatieanalyse/ SWOT analyse van het VIP-gebied Allereerst werd het VIP-gebied Hoboken geanalyseerd op alle locatiekenmerken. De voorzieningen en de daaraan gerelateerde functies zijn in kaart gebracht. Er werd tevens gekeken naar de omgevingsfuncties van Hoboken hetgeen als ruimtelijke context moet dienen voor de toekomstige ontwikkelingen. De locatiescan heeft geleid tot het opstellen van een SWOT-analyse voor het VIP-gebied. Deze analyse vormt de basis voor het opzetten van het economisch profiel. Stap 2: Deskresearch/ Aanzet economisch profiel In deze stap werd aan de hand van deskresearch een eerste verkenning gemaakt van de Rotterdamse zorgeconomie en potentiĂŤle toekomstige ontwikkeling in deze sector op Hoboken. Hiertoe hebben wij een viertal ontwikkelingslijnen gedefinieerd waarlangs de potentiĂŤle doelgroepen van het zorgcluster Hoboken bestudeerd kunnen worden. Voor elk van deze lijnen werd een marktverkenning gemaakt en werden de belangrijkste vestigingsvoorwaarden uitgelicht. Deze ontwikkelingsprofielen werden vervolgens afgezet tegen de locatiekenmerken van het VIP-gebied Hoboken. Deze confrontatie leidde tot het opstellen van de eerste aanzet tot het economisch profiel.
6
Stap 3: Interviews/ Uitwerking economisch profiel Na de eerste uitwerking van het economische profiel middels deskresearch volgde de kwalitatieve aanvulling in de vorm van interviews met een aantal (potentieel) betrokken partijen zoals zorg- en welzijninstellingen en medische ondernemingen. Deze interviews werden uitgevoerd met als doel om meer diepgang en gevoel te krijgen met de markt van de zorgeconomie. Tot de gesprekstopics behoorden bedrijfsprofielen, vestigingsvoorwaarden, groeiverwachtingen en de huidige en toekomstige trends in de desbetreffende sector. Deze input gaf extra informatie over eventuele stimulerende of belemmerende factoren , die van invloed kunnen zijn voor de realisatie van het VIP-gebied Hoboken. Op basis van de interviews was het mogelijk om inzichtelijk te maken welke aspecten het economisch profiel moet bezitten om effectief te kunnen zijn, waar het dat nu al is en waar nog verbeteringen mogelijk zijn. Stap 4: Case studies/ Definitief economisch profiel Tenslotte werd het economisch profiel aangevuld met de conclusies uit twee case studies. Deze studies hadden betrekking op twee ontwikkelingslijnen, de onderzoekslijn (Bio Science Medical Park in Leiden ) en de consumentenlijn (Zorgboulevard St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg). Hierin werd ingegaan op de ontwikkeling van twee verschillende clusters: een research & development cluster en een zorgboulevard, een cluster van medische en medisch-gerelateerde clusters. De ervaringen die men daarmee heeft opgedaan werden meegenomen in de definitieve versie van het economisch profiel van Hoboken.
7
Hoofdstuk 2. Locatieschets VIP-gebied Hoboken
§2.1 Locatiebeschrijving Het VIP-gebied Hoboken ligt in de binnenstad van Rotterdam. Hoboken heeft een goede OV-bereikbaarheid met de metro, tram en bus. Metrostation Dijkzigt is één van de drukste in de stad. De bovenlokale autobereikbaarheid is matig gezien de binnenstedelijke ligging (congestie ‘s-Gravendijkwal en Westzeedijk) en relatief grote afstand tot de snelwegen. Hoboken is een bolwerk van topzorgvoorzieningen, wetenschap, onderwijs en medische bedrijvigheid. Op Hoboken zijn gevestigd: het Erasmus Medisch Centrum inclusief de Medische Faculteit van het Erasmus Ziekenhuis, de Hogeschool Rotterdam en het Erasmiaans Gymnasium. Daarnaast zijn er topinstellingen op het gebied van cultuur in het Museumpark. Het Erasmus Medisch Centrum en de Medische Faculteit Patiëntenzorg, onderwijs & opleiding en onderzoek behoren tot de kerntaken van het Erasmus MC. Op elke medische afdeling wordt, naast academische patiëntenzorg, onderwijs gegeven en het onderzoek strekt zich uit van basaal wetenschappelijk tot patiëntgebonden klinisch onderzoek. Tot de specialisaties van het Erasmus MC behoren onder anderen: hart- en vaatziekten, oncologie en virologie. Het Erasmus MC heeft daarnaast een aantal bijzondere functies zoals het multitransplantatiecentrum (hart, lever, nier en longen) en een Thoraxcentrum met alle daarbij bekende functies zoals Kinderhartchirurgie, landelijke Hartkleppenbank en Elektrocardiofysiologie. Er zijn 12.000 mensen werkzaam bij het Erasmus MC en de Medische Faculteit biedt onderwijs aan 3.000 studenten. 8
Op het gebied van wetenschappelijk onderzoek staat het Erasmus MC nationaal en internationaal hoog aangeschreven. Het onderzoek is gegroepeerd rond de zwaartepunten Genetica, Endocrinologie & voortplanting, Immunologie & Hematologie, Oncologie, Cardiovasculaire aandoeningen, Neurowetenschappen en Gezondheidswetenschappen. Onderzoek leidt tot innovatie, kwaliteitsverbetering en hogere doelmatigheid in de zorg en in veel gevallen ook tot economische waardecreatie doordat innovatieve bedrijven op basis van intellectueel eigendom van het Erasmus MC worden opgestart. Dit gebeurt veelal in de zogenoemde incubator die aan wetenschappelijke onderzoekers de mogelijk biedt om hun initiatieven vanuit een bepaalde idee/patent verder te brengen richting bedrijfsmatige activiteiten. Deze ‘kraamkamer’ biedt op dit moment ruimte aan circa 30 spin-off bedrijven. Hogeschool Rotterdam Met circa 14.000 studenten op Hoboken (locaties Museumpark en Academieplein) is Hogeschool Rotterdam één van de grootste onderwijsconcentraties in de stad. De Hogeschool biedt een veelheid aan studies waaronder veel opleidingen op het gebied van zorg zoals ergotherapie, fysiotherapie, logopedie en gezondheidszorgtechnologie. Erasmiaans Gymnasium Het Erasmiaans is een school met circa 1.000 leerlingen uit de hele regio. Het Gymnasium is een belangrijke ‘leverancier’ van studenten aan de Medische Faculteit van het Erasmus MC. Toekomstige ontwikkelingen VIP-gebied Hoboken Op het Erasmus MC terrein is men onlangs begonnen met een grootschalige nieuwbouwproject. Daniel de Hoed kliniek zal deel uitmaken van het nieuwe complex. Het nieuwe medische centrum krijgt een omvang van 185.000 m² b.v.o. Samen met de Medische Faculteit onstaat een nieuw gebouw met een totaal vloeroppervlak van 300.000 m² b.v.o. Naar verwachting zal dit gebouw in 2014 opgeleverd worden. Daarna zal de tweede tranche volgen. De omvang en inhoud hiervan zijn thans nog niet bekend. 9
De huidige verspreide bebouwing zal worden vervangen door compactere bebouwing. Hierbij zijn het aanhaken van de stad (voetgangersnetwerken), de toegankelijkheid van het complex en de vormgeving van de openbare ruimte (verbindingen met de parken), bijzondere aandachtspunten. Een interne overdekte verbindingsgang zal fungeren als het structurerend hoofdelement van het nieuwe Erasmus MC. Deze ‘backbone’, die in de oost-west richting zal lopen van het Museumpark richting de Provisoriumlocatie, zal de meeste deelgebieden met elkaar en met de openbare ruimte verbinden. Voor de Provisoriumlocatie bestaan plannen voor een stedelijk wooncomplex van circa 450 appartementen. Het Erasmus MC en de Hogeschool werken samen met de gemeente en een projectontwikkelaar aan de invulling van circa 10.000 m² huisvesting voor medische spin-off bedrijvigheid vanuit het Erasmus MC, specifieke zorgvoorzieningen en zorginnovatiecentrum. De ontwikkeling behelst mogelijk ook een deel van het project ‘Student City’, dat onder anderen de nieuwbouw van studentenwoningen behelst. Het Museumparkgarage is ook een onderdeel van dit project. In het kader van het plan GEB-II zal Stadswonen een woontoren voor studenten/starters realiseren ten zuiden van het huidige GEB-gebouw.
10
Het VIP-gebied Hoboken maakt deel uit van een dynamische omgeving waar de functies cultuur, recreatie en wonen de boventoon voeren (zie figuur 2.1). Direct ten oosten van het Erasmus MC vinden we een grote concentratie van culturele topinstellingen in of nabij het Museumpark: Kunsthal, Boymans van Beuningen, Nederlands Architectuur Instituut (NAI), Arminius, Chabot Museum en het Natuur-Historisch Museum. Deze instellingen ontvangen naar schatting 600.000 bezoekers per jaar. Verder vinden er in het Museumpark en het Park regelmatig cultureel-recreatieve activiteiten plaats die voor ruim 280.000 bezoekers per jaar zorgen. Vooral ten noorden van het VIP-gebied vinden we grote woonconcentraties. In de directe omgeving, dat wil zeggen de wijken Middelland, Oude Westen en Dijkzigt, wonen circa 13.000 mensen. Er is een duidelijke scheiding tussen de hogere inkomens ten zuiden van Hoboken (Nieuwe Werk) en lagere inkomens ten noorden van het gebied (in de wijk Middelland heeft 63% van de inwoners een laag inkomen). Het aangrenzende Coolhavengebied wordt ontwikkeld voor studenten en starters. De omliggende buurten Coolhaveneiland, Middelland, Leuvehaven en Oude Westen zijn aangewezen als pilotgebieden voor stadsvernieuwing. Figuur 2.1 Omgevingsfuncties van het VIP-gebied
11
Figuur 2.2 Weergave van de detailhandelsstructuur in de omgeving van Hoboken (wijken Middelland, Oude Westen, Dijkzigt, Delfshaven, Schiemond, Nieuwe Werk en Cool).
Figuur 2.2 geeft de detailhandelsstructuur weer voor de omgeving van het VIP-gebied. De detailhandel is vooral geconcentreerd langs de Nieuwe Binnenweg, de 1e Middellandsstraat/West-Kruiskade en in mindere mate langs de Witte de Withstraat. Het gaat hier vooral om dagelijkse artikelen en ‘mode & luxe’ artikelen. Het valt op dat er geen supermarkten zijn in de directe omgeving van het VIP-gebied. Het is opvallend dat er geen sprake is van allure die men van het VIP-gebied zou verwachten gezien de centrumstedelijke locatie en de cultureel-recreatieve omgevingsfuncties. Er is weinig tot geen synergie tussen de verschillende functies die hier een rol spelen. Er is nu sprake van introvertie: de instellingen staan met de rug naar elkaar en het VIP-gebied staat als het ware los van de omgeving. Hoewel de functies zorg, onderwijs, cultuur, recreatie en wonen fysiek dicht bij elkaar liggen, zijn ze over het algemeen naar binnen gericht.
12 Bron: Locatus Winkelinformatie, 2007.
ยง2.2 SWOT-analyse VIP-gebied Hoboken Aan de hand van de locatieschets van het VIP-gebied kan een aantal sterktes en zwaktes van Hoboken gedefinieerd worden. De combinatie van zorg en onderwijs (universiteit en de hogeschool) beschouwen we als de topkwaliteit van Hoboken. Deze combinatie heeft geresulteerd in een kennisintensieve innovatieve omgeving waarin de biomedische spin-off bedrijvigheid steeds belangrijker wordt. Tot de sterktes behoort ook de goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Het VIP-gebied ligt in een aantrekkelijke binnenstedelijke omgeving met veel culturele en recreatieve voorzieningen op loopafstand. De centrumstedelijke locatie van Hoboken kan tevens als zwakte gezien worden vanwege de beperkte ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden. Het VIP-gebied is door de binnenstedelijke ligging niet optimaal bereikbaar vanuit het snelwegennet. Hoboken heeft een hele gunstige ligging temidden van omgevingsfuncties wonen, cultuur en recreatie maar deze nabijheid vertaalt zich niet in een functionele synergie met de omliggende gebieden. Hoboken is naar binnen gericht en mist de interactie met het Museumpark, het Park en de woonwijken. In de toekomst liggen er veel kansen voor het VIP-gebied. Door middel van de uitbreiding van het Erasmus Medisch Centrum zou genoeg ruimte vrij moeten komen om de medische spin-off bedrijvigheid en andere voorzieningen te accommoderen en daarmee de groei van het kenniscluster te bewerkstelligen. De nieuwbouw zou ook in moeten spelen op de huidige ruimtelijke isolering van Hoboken zodat het gebied meer binding krijgt met de omgeving. Verder hangen de kansen ook deels af van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de investeringen in de Rotterdamse zorgeconomie. Tenslotte zijn er nog aantal bedreigingen. Het medisch cluster moet concurreren met ander sterke spelers op de Nederlandse markt zoals het Bio Science Park in Leiden. Daarnaast moeten de ontwikkelingen op Rotterdam Zuid niet uit het oog verloren worden: het Medische Centrum Rotterdam Zuid realiseert daar een groot nieuwbouwproject dat het aanbod van zorgvoorzieningen in de komende jaren sterk zal doen toenemen. De SWOT-analyse is opgenomen in figuur 2.3. 13
Figuur 2.3 SWOT-analyse van het VIP-gebied Hoboken
Sterktes
Zwaktes
• Aanwezigheid medische topvoorzieningen en onderwijs • Kennisintensief en innovatief cluster met circa 30 spin-off bedrijven; incubator • Goede OV bereikbaarheid • Nabijheid cultuur en recreatie • Nabijheid arbeidspotentieel
• Beperkte ruimte voor ontwikkeling gezien de centraalstedelijke ligging • Autobereikbaarheid (ver van snelwegen) • Interne gerichtheid van huidige locatie / Weinig synergie met de omgeving
Kansen
Bedreigingen
• Uitbreiding Erasmus MC • Ruimtelijke integratie met functies omgeving • Actief beleid gemeente
• Concurrentie andere medische clusters • Mogelijke overlap met MCRZ en Schieveen • Complexe opgave met veel betrokken partijen • Imago Rotterdam als ‘zorgstad’ ontbreekt • Slechte bereikbaarheid voor autoverkeer in de toekomst
14
Hoofdstuk 3 Zorgeconomie in Rotterdam §3.1 Schets van de zorgeconomie in Rotterdam
Figuur 3.1 Werkgelegenheid in de zorgeconomie per deelsector in Rotterdam in 2006 Productie
De zorgeconomie wordt gedefinieerd als alle economische activiteiten die direct of indirect met zorg te maken hebben: welzijnzorg (care), intramurale zorg (cure), medische praktijken, welness & sport, detailhandel in medische of zorggerelateerde producten, medische productie, groothandel in medische producten en research & development.
1% 1% 3% 3% 0%
Groothandel Detailhandel
27% R&D Intramurale zorg
51%
Met circa 20% van de werkgelegenheid is de zorg een substantiële sector in de Rotterdamse economie. Het is de op één na de grootste sector in de stad. In totaal werken er 56.127 mensen (2006) in de zorgeconomie waarvan ongeveer de helft in de welzijnzorg. Ruim een kwart is werkzaam in de intramurale zorg. Research & Development is met 190 werknemers de kleinste deelsector in de zorgeconomie. Daarnaast is 46% van de Rotterdamse werkgelegenheid gelieerd aan de zorgeconomie. Hierbij kunnen we denken aan zorgverzekeraars, ICT en
Medische praktijken
14% Welzijnszorg en verzorging Welness en sport
Bron: OBR Visie Medisch en Zorg Rotterdam, 2008.
woningbouw. Een overzicht van de totale werkgelegenheid in de zorg is opgenomen in figuur 3.1. 15
Indien we kijken naar de werkgelegenheidsgroei binnen de zorgeconomie dan laat de welzijnzorg vanaf 2001 de grootste absolute werkgelegenheidsgroei zien. Relatief gezien is de grootste groei opgetreden binnen Research & Development. Deze deelsector is nu nog bescheiden in Rotterdam. Naar verwachting zal de zorgeconomie in de toekomst op de eerste plaats als het gaat om het baanscheppend vermogen- tot 2010 verwacht met een groei van ruim 2,5%. De groei van de zorgeconomie in Rotterdam is weergegeven in tabel 3.1 Tabel 3.1 Groei van de werkgelegenheid in de zorgeconomie naar deelsectoren tussen 2001 en 2006 Sector
Groei 2001-2006 (absoluut)
Groei 2001-2006 (%)
Welzijnzorg
3.896
15,8%
Intramurale zorg
1.039
7,4%
Medische praktijken, semi-murale zorg, tandheelkunde
2.016
35,9%
Wellness en sport
92
5,1%
Detailhandel in medische of zorggerelateerde producten
172
10,6%
Medische en zorggerelateerde productie
331
84,2%
Groothandel in productie en zorggerelateerde producten
-173
-35,4%
Research & Development, medisch en farmaceutisch
133
233,3%
Totaal
7.506
15,4%
Bron: OBR Visie Medisch en Zorg Rotterdam, 2008.
16
Conclusies: • De zorgeconomie is een belangrijke onderdeel van de Rotterdamse economie. • De nadruk ligt op ‘care’ en ‘cure’. • Er zijn beperkte activiteiten in Research and Development maar deze branche heeft wel de sterkste relatieve groei doorgemaakt. De medische en zorggerelateerde productie komt op de tweede plaats • De sector heeft een bovengemiddeld baanscheppend vermogen tot 2010. §3.2 Gemeentelijk beleid en visie: Stadsvisie 2007 In de Rotterdamse Stadsvisie 2007 heeft men enkele beleidslijnen opgesteld die betrekking hebben op de ontwikkeling van medische clusters. Allereerst richt dit beleid zich op het creëren van ruimte voor nieuwe medische bedrijvigheid, de kennisintensieve bedrijven in de medische technologie (research & development), in het VIP-gebied Hoboken en in Polder Schieveen. Ten tweede moeten er voorwaarden geschept worden voor concentraties van medische hulpverlening en zorg (profit en non-profit) op zorgboulevards. Door veel ziekenhuizen, waaronder het MCRZ, wordt deze trend al opgepakt. Hier worden ook nieuwe zorgconcepten, zoals diensten op het vlak van zorgdomotica ontwikkeld. Ten derde moeten de medische clusters voorzien worden in snelle data-infrastructuur, omdat de nieuwe zorgconcepten daarvan afhankelijk zijn. Van groot belang hierin is de Rotterdamse aanpak van ‘de Glazen Maas’: aanleg en gebruik van het glasvezelnetwerk. Tenslotte richt het beleid zich op het beter inpassen van het Erasmus Medisch Centrum in de stad, zodat de zorgsector meer uitstraling op de stad als geheel krijgt.
17
Hoofdstuk 4. Potentiële doelgroepen in het economische profiel In dit hoofdstuk richten we ons op de mogelijke economische invulling van het VIP-gebied Hoboken. Uitgangspunt is hierbij de relatie met de zorgeconomie. De invulling van het profiel is langs verschillende lijnen mogelijk. Grofweg kan de zorgeconomie sector in de volgende vier segmenten verdeeld worden: 1. Zorglijn: Welzijns- en zorgsector – Gezondheidszorg/ intramurale zorg (‘cure’) – Verzorging (‘care’) inclusief ‘wonen & zorg’ 2. Onderzoekslijn: Research en Development – Science base en R&D – Onderwijs 3. Consumentenlijn: richt zich op eindconsumenten – Medische praktijken (ook onderdeel zorglijn) – Leisure, toerisme, wellness, sport en preventie – Detailhandel en horeca 4. Productie & groothandel lijn : productie en handel van medische en zorg gerelateerde producten – Productie, groothandel en distributie
18
§4.1 Zorglijn Marktverkenning Tot de zorglijn behoren de deelsectoren welzijnzorg (verzorging), intramurale zorg en de semi-murale zorg (medische praktijken). In totaal is deze lijn goed voor ruim 90% van de werkgelegenheid in de zorgeconomie in Rotterdam. Dit staat gelijk aan 51.214 banen van de 56.127 in 2006. De tien grootste werkgevers in de zorgeconomie zorgen voor 60% van de totale werkgelegenheid. In de ‘care’ sector zijn dit: Thuiszorg Rotterdam, Stichting de Stromen en Humanitaskliniek. Het EMC, Gemeente Rotterdam en MCRZ zijn de grootste werkgevers in de ‘cure’ sector. De werkgelegenheid in deze lijn, veelal middenhoog opgeleid, sluit goed aan bij de beroepsbevolking in Rotterdam. Welzijnzorg omvat voorzieningen die aan zorggebruikers duurzame huisvesting met gehele of gedeeltelijke verzorging verschaffen. Intramurale voorzieningen kunnen omschreven worden als (woon)instellingen die dag- en nachtzorg, hulpverlening en begeleiding bieden. Hieronder vallen de gehandicaptenzorg, ziekenhuiszorg, verpleeghuiszorg en geestelijke gezondheidszorg. De intramurale instellingen bieden 24 uurszorg aan mensen die intensieve zorg en begeleiding nodig hebben. De instellingen die semi-murale zorg bieden zijn onder meer de gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Deze instellingen bieden dagbesteding, huisvesting of opvang aan mensen die een minder intensieve verzorging of begeleiding nodig hebben dan in 24 uurszorg (intramurale instellingen) wordt geboden. De zorglijn heeft veelal verzorgende functie op lokaal en regionaal niveau. Het verzorgingsgebied van het Erasmus MC strekt zich verder uit gezien de specifieke medische specialisaties van het ziekenhuis. Binnen deze lijn vinden we ook combinaties van zorg en wonen in de vorm van woonzorgconcepten (levensloopbestendige woningen). Door de toenemende vergrijzing van de bevolking verwachten we groeiende marktmogelijkheden voor bedrijvigheid op het gebied van wonen en zorg.
19
Vestigingsfactoren Gezien de grote verschillen tussen de instellingen binnen de zorglijn kan er geen complete uniforme lijst opgesteld worden van alle vestigingsfactoren. De instellingen binnen deze lijn variëren tussen grootschalige centrumstedelijke ziekenhuizen en verzorgingstehuizen in de buitenwijken van Rotterdam. Over het algemeen geldt dat goede lokale en regionale bereikbaarheid en de aanwezigheid van gekwalificeerde personeel tot de belangrijkste vestigingsvoorwaarden behoren. Locatiekwaliteiten zoals groene en rustieke omgeving zijn vooral van toepassing op de instellingen in de welzijnzorg, zoals verzorgingtehuizen en andere vormen van duurzame huisvesting voor senioren. Goede sociale veiligheid is ook een belangrijk aspect. Potentie zorglijn op Hoboken Het Hoboken gebied is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een cluster van intramurale zorginstellingen. Het Erasmus Medisch Centrum omvat een academische ziekenhuis en de Medische Faculteit. In hetzelfde complex zijn naast het Dijkzigt ziekenhuis ook het Sophia Kinderziekenhuis en de Daniel den Hoedkliniek ondergebracht. Locatie Hoboken leent zich goed voor het toevoegen van nieuwe intramurale zorgvoorzieningen. Er mag aangenomen worden dat de nieuwbouw van het Erasmus Medisch Centrum in de toekomstige vraag naar zorg vanuit het verzorgingsgebied van het ziekenhuis zal voorzien. ECORYS ziet de meeste nieuwe kansen in de toevoeging van een aantal semi-murale zorginstellingen op Hoboken. Enerzijds kan gedacht worden aan kleinschalige zorgaanbieders zoals fysiotherapeuten en huisartsen die willen inspelen op de opkomende trend van de ‘one-stop-shopping’ in de zorg. Dit houdt in dat de hele behandelingsproces van een patiënt (van eerste afspraak bij de huisarts tot een medische behandeling en wellicht revalidatie) in de toekomst steeds vaker op één locatie plaats zal vinden, in of nabij het ziekenhuis. Deze trend zal in de paragraaf over de consumentenlijn uitvoerig besproken worden. Anderzijds zien we op Hoboken mogelijkheden voor een zorghoteleen instelling voor patiënten die niet langer in het ziekenhuis opgenomen hoeven te worden maar die gezien hun behoefte aan medische begeleiding nog niet naar huis kunnen. Een dergelijke instelling zou zich ook uitstekend kunnen lenen voor het verblijf van familieleden van het patiënt of als een tijdelijke huisvesting voor een gastdocent van de Medische Faculteit. 20
§4.2 Onderzoekslijn (medische bedrijvigheid) Marktverkenning biomedische bedrijvigheid Door de groei aan technologische ontwikkelingen in de afgelopen jaren zijn de mogelijkheden tot toepassingen van biomedische wetenschappelijke kennis in de maatschappij ook snel toegenomen. Het is een doelstelling van veel universiteiten om hun wetenschappelijke kennis en onderzoeksmethodes ter beschikking te stellen aan de maatschappij. Dit proces van kennisvalorisatie kan enerzijds plaatsvinden door middel van het uit-licenseren van patenten aan de medische industrie en anderzijds via spin-off bedrijven vanuit de faculteit. Op deze manier worden ideeën uit het wetenschappelijk onderzoek ‘vermarkt’ tot commerciële producten waar in de maatschappij vraag naar is. Het Leiden Bio Science Park heeft in Nederland een leidende rol op het gebied van research & development in de Life Sciences. Met zo’n 40 bedrijven en werkgelegenheid voor 5.000 mensen heeft de Bio Science Park meer dan de helft van de Nederlandse biomedische bedrijvigheid binnen zijn grenzen. Op het gebied van Hightech Innovation neemt het Hightech Campus in Eindhoven de leiding. Life Sciences zijn hier echter maar een klein onderdeel van de totale research & development. Verder vindt er veel wetenschappelijk onderzoek plaats gekoppeld aan (initiatieven tot) commerciële activiteiten in de universiteitsteden Amsterdam, Utrecht, Enschede en Nijmegen. Op de kaart van biomedische research & development in Nederland heeft Rotterdam nog geen duidelijke positie ingenomen. In vergelijking met andere deelsectoren van de zorgeconomie in Rotterdam neemt R&D een zeer bescheiden aandeel: 0,3% van de totale werkgelegenheid in de sector (190 banen). Er zijn in Rotterdam naar schatting 15 bedrijven (exclusief de Incubator) gevestigd die zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling van nieuwe medische producten. Ondanks de geringe positie op de Nederlandse markt heeft Rotterdam alle ingrediënten in huis om de ambities voor de groei van deze deelsector ook daadwerkelijk waar te maken: de wetenschappelijke kennis, een academisch ziekenhuis, een instelling die het kennisvalorisatieproces (financieel) ondersteunt en begeleidt en de faciliteiten van een grote stad in de nabijheid.
21
Vestigingsfactoren Bij de bespreking van de randvoorwaarden voor de vestiging van medische bedrijven is het van belang om onderscheid tussen twee soorten bedrijven: de spin-offs en de spin-outs. Bedrijven die tot de spin-offs behoren bevinden zich in hun eerste ‘levensfase’ (0-3 jaar): ze zijn opgericht vanuit het wetenschappelijk onderzoek van een universiteit, veel werknemers werken parttime waarbij de overige tijd besteed wordt aan universitaire activiteiten zoals lesgeven, vestiging is vaak op de universiteit zelf in de daarvoor speciaal gecreëerde ruimte voor startende bedrijvigheid en de ‘vermarktingsgraad’ van de onderzoeksactiviteiten is zeer laag. Tot de spin-outs behoren bedrijven die hun eerste levensfase zijn gepasseerd, een groeiend aantal fulltime werknemers hebben, hun commerciële activiteiten uitbreiden waarbij al producten aan klanten geleverd worden en vaak gevestigd zijn buiten de academische omgeving. Verder zijn er natuurlijk ook medische bedrijven die niet vanuit het academische onderzoek zijn voortgekomen, zoals de spin-offs van medische multinationals en andere private partijen. Bij de bespreking van de vestigingsfactoren worden deze bedrijven tot de spin-out groep gerekend. Er vindt deels overlapping plaats tussen de vestigingsfactoren van beide groepen; de factoren die bij de eerste groep staan vermeld zijn meestal ook van toepassing op de tweede groep. Vestigingsfactoren van de medische spin-off bedrijvigheid: • Nabijheid wetenschappelijke innovatieve omgeving: voortdurende interactie met andere onderzoekers is noodzakelijk voor het uitwerken van ideeën en concepten die wellicht in een medisch product omgezet kunnen worden. • Nabijheid van faciliteiten waarover een kennisinstelling beschikking heeft: startende bedrijven zijn in hun eerste levensfase vaak afhankelijk voor hoogwaardige faciliteiten zoals zware labs die met andere spinoffs gedeeld kunnen worden (‘shared facilities’). Hierbij moet benadrukt dat de meeste bedrijven wel hun eigen basis lab hebben die ze niet graag met anderen willen delen. • Flexibele ruimte: mogelijkheden om op dezelfde locatie door te kunnen groeien. • Beschikbaarheid van hoog opgeleide personeel. 22 • Goede auto- en OV-bereikbaarheid.
Vestigingsfactoren van de medische spin-out bedrijvigheid: • Representatieve business omgeving: bedrijven die de start-up fase zijn gepasseerd opereren in een hele andere omgeving dan de starters. In dit stadium heeft men voortdurend met klanten te maken en heeft men daardoor behoeften aan een businessomgeving waar zaken gedaan kunnen worden. De uitstraling van het kantoorpand is hierbij belangrijk. Deze bedrijven willen wel geassocieerd worden met hun academische achtergrond maar willen daar fysiek niet meer deel van uitmaken. • Mogelijkheden om allerlei soorten laboratoria te realiseren. Hierbij wordt van de gemeente verwacht dat het vergunningen in een relatief korte tijd afgehandeld kunnen worden. • Snelle ICT voorzieningen. De ICT voorzieningen van de kennisinstellingen zijn vaak overbelast. • Externe en interne veiligheid van het gebouw: hierbij gaat het vooral over de toegankelijkheid van het gebouw. In een academische omgeving wordt daar meestal weinig rekening mee gehouden. Hierop worden deze bedrijven weer afgerekend tijdens visitaties van (potentiële) klanten. Potentie onderzoekslijn op Hoboken ECORYS ziet veel potentie voor de onderzoekslijn op Hoboken. Het Erasmus MC behoort tot de nationale en internationale top van onderzoeksinstituten. Onderzoeksactiviteiten variëren van fundamenteel biomedisch onderzoek, klinisch onderzoek en epidemiologie tot maatschappelijke gezondheidszorg en beleid & management in de gezondheidszorg. Als grootste universitair medisch centrum in Nederland, met 1.500 wetenschappelijke stafleden, 3.000 studenten en 12.000 medewerkers, schept het Erasmus MC in Nederland bijzondere kansen voor de onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Naast deze primaire taken van het EMC is daar in 2003 een vierde kerntaak aan toegevoegd: kennisvalorisatie.
23
Rondom de (startende) medische bedrijvigheid heeft het Erasmus MC een speciale klimaat geschapen. In 2003 werd de afdeling Kennistransfer opgericht met als hoofddoel de toepassing van nieuw verworven wetenschappelijke kennis in de maatschappij door middel van de vermakting van medisch onderzoek. Vervolgens werd binnen het Erasmus MC een zogenoemde ‘incubator’ opgericht. Deze ‘kraamkamer’ biedt de mogelijkheid aan wetenschappers om een initiatief vanuit een bepaald idee/patent een stapje verder te brengen. De start-ups krijgen eigen ruimte toegewezen en kunnen gebruik maken van hoogwaardige ‘shared facilities’. Op dit moment bevinden zich circa 30 bedrijven (b.v.’s) in de incubator. Na deze opstartfase, wanneer dit daadwerkelijk heeft geleid tot een bedrijf in de vorm van een b.v., wordt dit bedrijf bij de Erasmus MC Holding ondergebracht. De Holding adviseert over en ondersteunt octrooiaanvragen, marktverkenningen, communicatie en onderhandelingen met commerciële partners. Op initiatief van het Erasmus MC, Rabobank Rotterdam en de gemeente Rotterdam is in 2007 het Erasmus MC Biomedical Fund opgericht. Dit fonds investeert in biomedische start-up bedrijven binnen de regio Rotterdam. Het fonds had een startomvang van 11 miljoen euro en kan groeien tot 20 miljoen euro. Het fonds richt zich op het uitspinnen en financieren van nieuwe (onderzoeks)activiteiten binnen de kennisinstellingen in de regio Rotterdam en in het bijzonder binnen het Erasmus MC. Daarnaast verzorgt het voor bestaande jonge biomedische bedrijven binnen de regio financiering en begeleiding. Het fonds verschaft de benodigde startfinanciering die het jonge biomedische bedrijven, door de langdurige ontwikkelingstrajecten en het daarmee gepaard gaande hoge risico, vaak ontbreekt. De afdeling Kennistransfer heeft de laatste jaren met succes intellectuele eigendomsrechten verkocht en gelicenseerd aan commerciële partijen. Een deel van de middelen die daarmee zijn vrij gekomen, investeert het ziekenhuis in het Erasmus MC Biomedical Fund met als doel om biomedische bedrijvigheid binnen de Rotterdamse regio te stimuleren en aan zich te binden.
24
Potentie van de ICT bedrijvigheid gericht op zorginnovatie (E-health) Naast de beoogde groei van de biomedische bedrijvigheid op Hoboken bestaan er veel kansen in het aantrekken van partijen die actief zijn op het gebied van zorginnovatie. Dit betreft de jonge en sterk groeiende E-health sector. Deze sector zou veel toegevoegde waarde kunnen bieden aan het medisch cluster vooral vanwege de potentiële synergie met de Hogeschool Rotterdam en de nabijheid van de afnemers van E-health producten zoals het Erasmus MC. E-health en de biomedische bedrijvigheid zouden goed elkaar op Hoboken kunnen versterken omdat binnen beide sectoren de nieuwste ICT-toepassingen aangewend worden ten behoeve van medisch onderzoek en diensten. Een innovatieve omgeving behoort tot één van belangrijke vestigingsfactoren voor deze sectoren. Door het aantrekken van E-health bedrijvigheid naar Hoboken zou de vorming van een dergelijke omgeving gestimuleerd worden. E-health kan gedefinieerd worden als het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologie, en met name internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Ehealth toepassingen kunnen enerzijds bestemd zijn voor zorgverleners onderling in de vorm van teleconsultatie, teleradiologie, telepathologie en E-learning. Anderzijds kunnen zorginnoverende producten aangewend worden voor het digitaliseren van contacten tussen de zorgverlener met een patient: telemonitoring, telethuiszorg, E-consult of inzage in electronische medische dossiers. De verwachte groei van E-health bedrijvigheid hangt samen met de volgende ontwikkelingen: • zorginnoverende ICT producten spelen in op de huidige trends in de zorg waarin de vraag naar zorg in verband met vergrijzing blijft groeien terwijl het aanbod achterblijft- de zorg heeft last van een krappe arbeidsmarkt en deze krapte zal naar verwachting verder toenemen. Het is niet mogelijk om aan deze stijgende vraag te voldoen zonder dat er een aantal verregaande veranderingen binnen de zorg wordt doorgevoerd. Zo zouden er meer mogelijkheden moeten komen om patiënten langer thuis te laten blijven, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de zorg. 25
Hierin kunnen E-health toepassingen veelbelovend in zijn. E-health producten kunnen ervoor zorgen dan men met dezelfde hoeveelheid personeel meer patiënten kan verzorgen en monitoren. • nieuwe ontwikkelingen in de wetgeving: de patiënt wordt steeds meer als een cliënt gezien- een cliënt die recht heeft op een goede informatievoorziening. Daarom komt het kabinet binnenkort met een wet waarin de ‘zeven rechten’ van patiënten worden vastgelegd. Eén daarvan is het recht op informatievoorziening. In deze informatievoorziening liggen veel kansen voor de zorggeoriënteerde ICT-branche. Synergie met Hogeschool Rotterdam In Nederland bestaat nog geen geografische concentratie van bedrijven in de E-health branche. Een cluster van deze branche op Hoboken zou de contacten tussen de branche en Hogeschool Rotterdam bevorderen. Zo zijn er nu al samenwerkingsverbanden tussen de ICT branche en de opleiding Gezondheidszorgtechnologie. Deze opleiding is een mix van techniek, informatica en gezondheidszorg waar studenten vaardig worden in beheer en innovatie van medische apparatuur. Een aantal E-health bedrijven biedt stageplaatsen voor de studenten van de HR en er worden veel gezamenlijke ICT projecten opgezet. Studenten vinden via dergelijke samenwerkingsverbanden een baan in de E-health branche. De directe nabijheid op Hoboken is gunstig voor beide partijen. Voor bedrijven in deze branche is een locatie in een innovatieve omgeving een belangrijke vestigingsfactor. Een stimulerende omgeving en een netwerk van vergelijkbare bedrijven zijn nodig om tot nieuwe ideeën en uiteindelijk tot nieuwe producten te kunnen komen. Een drietal E-health bedrijven in een verzamelgebouw aan de Botersloot in Rotterdam kan als voorbeeld hiervoor dienen. ECORYS is van mening dat Hoboken zich in de richting van een dergelijke innovatieve omgeving in de toekomst zou moeten profileren. Gezien het ‘kinderschoenenstatus’ is het overigens moeilijk om deze sector qua volume en arbeidsplaatsen te kwantificeren.
26
Casestudie: Leiden Bio Science Medical Park Op de kaart van de Nederlandse life sciences kent de regio Leiden de grootste bedrijvigheid in de (medische) life sciences. Het Leiden Bio Science Park is een nationaal en internationaal bekende bedrijventerrein en werd in 1984 gesticht door de gemeente Leiden, het Leids Universitair Medisch Centrum en het bedrijfsleven. Het wordt gekenmerkt door een clustering van bedrijven, kennisinstellingen (LUMC) en opleidingen op het gebied van de life sciences. De activiteiten van de verschillende actoren ondersteunen en versterken elkaar, waardoor er een goed geoutilleerd kenniscluster aanwezig is. Momenteel huisvest het Park 37 life sciences bedrijven. Met activiteiten in Research & Development, ondersteunende diensten en productie vormen de bedrijven een zichzelf versterkend cluster. Op het Bio Science Park zijn diverse organisaties gevestigd die zich richten op het adviseren en faciliteren van startende ondernemingen. De Bio Science Park in Leiden is uitgegroeid tot het grootste life science cluster in Nederland- welke succesfactoren hebben hier aan bijgedragen? • • • •
Een duidelijk economisch profiel. Nabijheid van het Leids Universitair Medisch Centrum. Voldoende ruimtelijke mogelijkheden (gebouwen en grond)- aanbod creëert de vraag. Elke zone van het Park heeft een andere bestemmingsplan: dit schept duidelijkheid voor de ondernemers die al in het beginstadium op de hoogte zijn van de verschillende milieueisen per zone. In verband met de potentiële locatie van (zware) laboratoria is deze transparantie een belangrijke pull-factor. • Het Park heeft de capaciteit om bedrijven in alle levensfasen te accommoderen. • Beschikbaarheid van overheidsprogramma’s zoals ‘Biopartner’ waarmee bij verhuur van kantoorruimte de onrendabele top afgedekt kan worden. • Men werkt met korte huurcontracten hetgeen de flexibiliteit in de huisvesting bevordert. • Aanwezigheid van goed gekwalificeerd personeel. • Aanwezigheid startersfaciliteiten zoals de incubator (6.000 m²) • Eén duidelijk aanspreekpunt voor de bedrijvigheid binnen het Park. • Aanbod van accommodatie in twee verzamelgebouwen. • Naamsbekendheid (o.a. door aanwezige bedrijven) 27
§4.3 Consumentenlijn Marktverkenning De consumentenlijn is primair gericht op het voorzien in de behoeften van consumenten: patiënten, personeel en bezoekers van intramurale zorginstellingen zoals ziekenhuizen. Deze lijn speelt in op de huidige trends in de zorg te weten: het centraal stellen van de patiënt in het zorgproces, de vraaggerichtheid van medische dienstverlening en de behoefte van de patiënt om de hele behandelingscyclus op één locatie te doorlopen (het ‘one-stop-shop’ concept). Verder speelt hier ook het steeds groeiende ‘convenience’ denken van de retailconsument een wezenlijke rol. De consument baseert zijn keuze voor een (retail)voorziening steeds vaker op snelheid en gemak en probeert om zoveel mogelijk activiteiten te combineren. Het liefst op één locatie en in de buurt: zoals in de supermarkt. Deze trend manifesteert zich al in een toenemend voorzieningenaanbod op knooppunten zoals stations en vliegvelden. In ‘ziekenhuisland’ wordt hier steeds vaker op ingespeeld door middel van de ontwikkeling van ‘medische boulevards’ of ‘medimalls’. In Tilburg, Hengelo en Heerlen werden er recentelijk al versies van deze extra servicevorm voor patiënten, bezoekers en personeel van het ziekenhuis geopend en bij andere ziekenhuizen zijn er plannen in een vergevorderd stadium. Deze servicevormen hebben zowel betrekking op zorggerelateerde dienstverlening (semimuraal) en detailhandel als ondersteunende voorzieningen zoals een winkel of een café. Vestigingsfactoren • aanwezigheid passantenstromen: deze lijn richt zich op de ‘traffic’ die door het ziekenhuis wordt gegenereerd. Zonder passanten (consumenten) is er geen draagvlak voor het realiseren van deze aanvullende functies in of nabij het ziekenhuis. De ‘traffic’ van en naar het ziekenhuis moet dus voldoende draagvlak bieden voor de ontwikkeling van de consumentenlijn. • er dient in of nabij het ziekenhuis voldoende ruimte aanwezig te zijn voor het realiseren van een dergelijke zorgboulevard. • marktruimte voor retailvoorzieningen: de vraag of er overaanbod is of juist tekort aan bepaalde producten. • het ziekenhuis moet uitstekend bereikbaar zijn en de halteplaatsen van het openbaar vervoer dienen op strategische locaties gesitueerd worden. 28
Potentie consumentenlijn op Hoboken Het VIP-gebied Hoboken beschikt over goede basiskwaliteiten voor het realiseren van de consumentenlijn. Het Erasmus MC, de Hogeschool en het Erasmiaans Gymnasium genereren een ‘traffic’ van patiënten, bezoekers, studenten en personeel. Het metrostation Dijkzigt is één van de drukste stations in Rotterdam. Anderzijds ziet ECORYS weinig ruimte in het gebied om een grootschalige ‘medische boulevard’ te realiseren en daarnaast moeten de aanwezige passantenstromen niet overschat worden gezien de afstand tot het winkelkerngebied in de binnenstad. Bovendien dient rekening gehouden te worden met de ‘concurrerende’ nieuwbouw van het Medisch Centrum Rotterdam Zuid (MCRZ) in Lombardijen. Hier zal in 2010 een zorgboulevard van 40.000 m² opgeleverd worden met voorzieningen zoals: psychiatrie, revalidatie en fysiotherapie, fitness, logeervoorziening, zorghotel, kraamhotel, winkels, kantoren, bloedbank, preventie en screening, huisartsenpost, tandarts, apotheek, horeca en kinderopvang. Men verwacht hier 25 tot 40 huurders hetgeen het dubbele van de zorgboulevard van het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburgvoorlopig de grootste in het land. Het MCRZ profileert zich als dé zorgboulevard van Rotterdam. Wij zien wel kansen in het realiseren van enkele kleinschalige consumentenvoorzieningen onder de voorwaarde dat ze voortkomen uit de vraag vanuit het VIP-gebied Hoboken of de directe omgeving. Met andere woorden: er dient hier uitgegaan te worden van een lokaal verzorgingsgebied. Hierbij is het de vraag welke voorzieningen daadwerkelijk meerwaarde zouden kunnen hebben voor de patienten en overige bezoekers van het gebied. We kunnen denken aan zorggerelateerde voorzieningen zoals een apotheek, gehoorwinkel, thuiszorgwinkel, orthopedische hulpmiddelen en medische lingerie (o.a. mamacareproducten). Omdat op Hoboken zowel sprake is van zorg- als van onderwijsfuncties zien wij hier ook plaats voor niet-zorggerelateerde voorzieningen zoals een cafe, bloemenwinkel, haarverzorging, kadowinkel en wellicht een kleine supermarkt. Dit vooral met oog op de ‘convenience’ behoeften van studenten, personeel en de bezoekers/familie van patiënten.
29
Casestudie: De medische boulevard van het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg Het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg heeft al sinds 2001 een zorgboulevard en is daarmee een pionier in Nederland. De zorgboulevard vormt het entree van het ziekenhuis en biedt plaats voor onder meer: Arboen Verzuimbureau, thuiszorgwinkel, bloemsierkunst, mondhygiëniste, patiëntenservicebureau, Traumacentrum Brabant, apotheek, kadoshop en een cafe. De zorgboulevard is 2.400 m² groot en biedt huisvesting aan circa 25 huurders. Wat zijn de ervaringen met de zorgboulevard in de afgelopen zeven jaar? De aanleiding voor het ontwikkelen van de zorgboulevard kwam voort uit: • Wens van het St. Elisabeth Ziekenhuis om met zorgorganisatie en patiëntenverenigingen service- en informatievoorziening te verbeteren: toegevoegde waarde voor de patiënt. • Wens van leveranciers om vanuit het ziekenhuis services en diensten te willen leveren aan patiënten. • Wens van het ziekenhuis om de entree, de ontvangst te verfraaien en te verbeteren. De doelstelling was hierbij het leveren van toegevoegde waarde aan de reguliere patiëntenzorg, door het bieden van service en informatie, die in het verlengde liggen van, maar niet gerekend kunnen worden tot, de reguliere ziekenhuiszorg. De activiteiten dienen daarbij kostendekkend te zijn, er is geen winstdoelstelling.
30
Hoe werden de potentiële huurders gevonden? •
Meeste huurders komen uit bestaande netwerken van het ziekenhuis. Hierbij gaat het om instellingen die al met bepaalde afdelingen van het ziekenhuis samenwerkten zoals apothekenkoepels, producenten van kleinschalige medische apparatuur (zoals gehoorapparaten) en zelfstandige behandelcentra. Alle partijen hadden behoefte aan een vestiging dichtbij de klant.
Wat zijn tot nu toe de ervaringen? • •
De zorgboulevard was een gat in de markt. De boulevard heeft een topbezetting en er is geen beschikbare ruimte meer. De winkels die het van de ‘traffic’ moeten hebben, kunnen niet rendabel functioneren op de 1e verdieping. Alle voorzieningen die gericht zijn op passanten dienen zich op de begane grond te bevinden.
Welke effecten heeft de opening van de zorgboulevard gehad? • • • •
Verbeterde entree en uitstraling van het ziekenhuisgebouw. Veel interesse en publiciteit. Tevredenheid van patiënten en bezoekers. Gezien het succes gaat de zorgboulevard binnenkort uitbreiden.
31
§4.4 Productie en groothandel lijn Marktverkenning In de productie en groothandel lijn vallen bedrijven die actief zijn in de productie, handel en distributie van medische en zorggerelateerde producten. Deze sector vormt een zeer klein deel van de Rotterdamse zorgeconomie. Er zijn in Rotterdam 79 productiebedrijven die goed zijn voor 724 banen en er zijn 39 groothandelvestigingen met 316 banen. De productiebedrijven zijn gelijkmatig verspreid door de stad. Rotterdam heeft geen sterke positie in deze lijn en ondervindt veel concurrentie van de leidende gebieden in Nederland zoals het Bio Science Park in Leiden (productie), Schiphol/Amsterdam en Noord-Brabant (distributie en productie). Vestigingsfactoren Deze lijn hecht veel belang aan een goede (vracht)auto bereikbaarheid en heeft veel fysieke ruimte nodig. Daarom vestigen de bedrijven uit deze lijn zich bij voorbaat op buitenstedelijke bedrijventerreinen. Potentie productie en groothandel lijn op Hoboken Gezien de bovenstaande vestigingsfactoren en de concurrentiepositie van Rotterdam zien wij geen potentie voor de productie en groothandel lijn in het VIP-gebied Hoboken. Uitgaande van de ruimtelijke capaciteiten van Hoboken en het centrumstedelijke karakter ervan leent het VIP-gebied zich niet voor om een potentiÍle locatie voor de bedrijvigheid in deze sector te zijn. Het toekomstige bedrijventerrein Schieveen zou dit soort bedrijven wel uitstekend kunnen accommoderen.
32
§4.5 Conclusies Op basis van de inventarisaties en de analyses in dit hoofdstuk zijn de vier verschillende lijnen op een schaal van 1 tot en met 3 beoordeeld op: • hun marktpotentie • de mate waarin wordt aangesloten op gemeentelijk beleid • de geschiktheid van de locatie Hoboken Onderstaande figuur geeft de beoordelingen weer. Markpotentie
Beleid
Geschiktheid locatie
Eindoordeel
Zorglijn - Gezonheidszorg ('cure') - 'Care' (Verzorging)
+++
+++
+++
+++
Onderzoekslijn - Science base en R&D - Onderwijs
+++ +++
+++
+++
+++
++
+++ +++
+
++
+ +
+
++ ++
++ ++ ++ ++
+++
++ ++ ++ ++
Productie en groothandellijn - Productie en Groothandel Consumenten lijn - Medische praktijken - Leisure, wellness enz. - Detailhandel en horeca
+++ ++
+
++ ++
+++ +++
+++ ++
+++ +++
++
+++ +++ +++
33
+++ ++
+++ +++
+
Vanuit de markt zijn er goede mogelijkheden voor de zorglijn en de onderzoekslijn. Daarnaast bestaan er ook marktmogelijkheden voor activiteiten uit de consumentenlijn. Er bestaan geen goede mogelijkheden voor de ontwikkeling van de productie- en groothandellijn op Hoboken. De zorglijn De goede potentie voor de zorglijn is gebaseerd op de verwachte groeiende markt en het vermogen om veel banen te creĂŤren (sluit aan bij het algemene economische beleid van de gemeente Rotterdam). Daarnaast sluiten de activiteiten direct aan bij de al gevestigde instellingen in het gebied. De onderzoekslijn De goede potenties voor de onderzoekslijn zijn vooral gebaseerd op de geschiktheid van de locatie met de aanwezige kennisinstellingen, bedrijven en de aanwezigheid van geschikt personeel. Daarnaast genereert het Erasmus Medische Centrum de nodige nieuwe bedrijvigheid (in de incubator). De omvang van de startende bedrijfjes in aantallen werkzame personen en vierkante meters is wel beperkt, maar daar staat tegen over dat jaarlijks enkele nieuwe bedrijfjes starten en dat sommige van deze bedrijfjes een snelle ontwikkeling doormaken (en daarmee ook snel groeien). De consumentenlijn De potenties van de consumentenlijn zijn gebaseerd op de aanwezigheid van een aanzienlijke markt (passantenstromen) en de geschiktheid van de locatie. De marktruimte van deze lijn dient echter niet worden overschat. Zo wordt er bij het MCRZ reeds al een volwaardige zorgboulevard ontwikkeld en is er op het vlak van detailhandel en horeca al het nodige aanbod in de gebieden rondom Hoboken. De productie- en groothandellijn De potenties voor de productie- en groothandellijn worden als beperkt ingeschat. Bedrijven in deze lijn zijn relatief ruimte extensief en hebben meer ruimte nodig dan bedrijven in de andere lijnen. Verder hechten bedrijven in de productie- en groothandellijn veel belang aan een goede bovenregionale autobereikbaarheid. Hoboken is gezien de binnenstedelijke ligging en de beperkte ruimte niet geschikt voor de huisvesting van deze lijn. Input voor het economische profiel Voor het economische profiel liggen in eerste instantie de beste mogelijkheden bij de onderzoekslijn en de zorglijn. Een combinatie van (onderdelen) van verschillende lijnen behoort ook tot de mogelijkheden. Beperkingen hierbij zijn onder meer van ruimtelijke aard (voldoende ruimte) en hebben daarnaast betrekking op bereikbaarheid en parkeermogelijkheden. 34
Hoofdstuk 5. Economisch profiel Hoboken §5.1 Keuzes maken In dit hoofdstuk presenteren we het economische profiel voor het gebied Hoboken. Hierbij wordt aangesloten op de analyses van de verschillende onderzochte lijnen en de gemeentelijke ambities en beleid. Het huidige gebied kent tot nu toe geen duidelijk economisch profiel. Het gebied staat bekend om de ziekenhuizen en de onderwijsinstellingen, maar niet om een bepaald type (commerciële) bedrijvigheid. Bij het bepalen van het economische profiel is het maken van duidelijke keuzes noodzakelijk. Er is een focus nodig op specifieke activiteiten. Door het aanbrengen van focus kan het gebied duidelijk in de markt worden gezet en krijgt het gebied een duidelijk profiel. Voorkomen dient te worden dat de economische invulling van het gebied een mengeling wordt van vele verschillende (elkaar niet direct versterkende) activiteiten, waardoor het gebied nergens in excelleert. Het economische profiel maakt onderdeel uit van de integrale gebiedsvisie. In het profiel bevat een goed in elkaar overgaand geheel van economische activiteiten dat eenduidig en duidelijk in de markt kan worden geprofileerd.
Het uitgangspunt is dan ook, “Focus”! • Keuzes maken! • Geen versnippering! • Economisch profiel moet iets nieuws toevoegen aan de economische structuur van Rotterdam.
35
§5.2 Aansluiten op kwaliteiten van het gebied en keuze voor toegevoegde waarde De focus van het economische profiel dient aan te sluiten bij de aanwezige potentie en de belangrijkste kenmerken en kwaliteiten van het gebied. In eerdere hoofdstukken zijn deze reeds behandeld. De belangrijkste aansluitingspunten voor het economische profiel zijn: • Kwaliteit: het gebied wordt gekenmerkt door een hoogwaardige functionele invulling met topinstituten als het Erasmus MC, Hogeschool Rotterdam, Erasmiaans Gymnasium, NAi en Boijmans Van Beuningen ) • Goede (ontwikkel) potenties van de onderzoekslijn (R&D) en de zorglijn (zorg) • Beperkte ruimtelijke mogelijkheden: er is weinig fysieke ruimte in het gebied Een keuze voor extra toegevoegde waarde: biomedische R&D Voor een echte focus en rekening houdend met de beperkte ruimtelijke mogelijkheden dient er ten aanzien van het type economische activiteiten een duidelijke keuze te worden gemaakt. Zowel de onderzoekslijn als de zorglijn bieden goede mogelijkheden. Er bestaan echter duidelijke verschillen tussen beide lijnen. De zorglijn is reeds sterk vertegenwoordigd in het gebied en heeft op economisch vlak vooral een lokaal en regionaal verzorgende functie. Toevoeging van meer zorginstellingen kan de positie van Hoboken als medisch gebied versterken, maar leidt niet direct tot een economische versterking van het gebied Hoboken en Rotterdam als geheel. Het is in principe meer van het zelfde en biedt daarmee weinig extra toegevoegde waarde. De onderzoekslijn en dan met name de R&D spin-off vanuit het Erasmus MC biedt daarentegen nieuwe kansen voor Hoboken en Rotterdam. In het huidige gebied zijn al de nodige bedrijven gevestigd in het gebouw van het Erasmus MC. De opkomst van dergelijke bedrijven is van de afgelopen jaren en een echt volwaardig cluster ontbreekt tot nu toe nog. Door de focus op (commerciële) medische R&D te leggen wordt de mogelijkheid geschapen om een nieuw hoogwaardig en kennisintensief bedrijvencluster in Rotterdam te scheppen. De keuze voor biomedische R&D voegt een nieuw element toe aan het gebied Hoboken en ook aan Rotterdam.
36
Naast directe spin-off vanuit het Erasmus MC passen binnen het economische profiel ook andere medische R&D bedrijvigheid. Hierbij kan worden gedacht aan bedrijven van buiten Rotterdam en ook meer specifiek aan bedrijvigheid binnen de opkomende E-health branche (zie ook hoofdstuk 4). Ondersteuning van medische R&D binnen het economische profiel Ondanks het belang van een duidelijke focus voor het economische profiel is ook de ontwikkeling van andere activiteiten mogelijk wenselijk om het gehele gebied op specifieke onderdelen te versterken. Vanuit de consumentenlijn kan het gebied Hoboken worden versterkt door de toevoeging van een beperkt aanbod aan winkels (bijvoorbeeld een supermarkt) en horeca (cafe / restaurant). Hiermee wordt de verblijfskwaliteit binnen het gebied vergroot alsmede het voorzieningenniveau voor de gevestigde bedrijven en instellingen. Daarnaast dienen er mogelijkheden te zijn voor de verdere versterking van de medische en zorg functie van Hoboken. Het betreft hier specifieke activiteiten die nu nog niet in het gebied zijn gevestigd. Te denken valt bijvoorbeeld aan een zorghotel. Naast de focus op medische R&D kan het gebied Hoboken worden versterkt door de beperkte toevoeging van: • winkels (voorval voor dagelijkse goederen) en horeca en overige voorzieningen (pinautomaat) (tot 2.000 m² bvo); • aanvullende activiteiten uit de zorglijn (mogelijk een zorghotel of een revalidatiecentrum).
§5.3 Nadere analyse biomedische R&D De huidige en toekomstige biomedische bedrijvigheid in Rotterdam kan rekenen op financiële ondersteuning vanuit het Biomedical Fund. Verder hebben deze bedrijven ook de beschikking over de Technopartner SKE subsidie van 4,5 miljoen euro verdeeld over vier jaar. 2 miljoen hiervan is bestemd voor pre-seed activiteiten zoals het wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast is er binnen het Erasmus MC een incubator waar jonge startende bedrijfjes hun ideeën richting commerciële producten kunnen ontwikkelen.
37
Ruimtegebrek Het ruimtegebrek is op dit moment het grootste probleem waar deze bedrijven tegenaan lopen. Zowel voor nieuwe startende bedrijven als voor doorstarters is er geen ruimte beschikbaar in het gebied Hoboken. In de incubator (circa 1.000 m²) is nagenoeg geen ruimte meer beschikbaar en een deel van de daar gevestigde bedrijven heeft elders in het Erasmus MC gebouw ruimte aangeboden gekregen. Door het gebrek aan doorgroeimogelijkheden voor succesvolle (door)starters wordt de groei van deze bedrijven niet ondersteund (en mogelijk zelfs belemmerd). Daarnaast houden deze bedrijven ruimte bezet die eigenlijk bedoeld is voor nieuw startende bedrijfjes. Het ruimtetekort belemmert ook de ambities van het Erasmus MC om medische bedrijvigheid van buiten het Erasmus MC gebied te accommoderen. De afdeling Kennistransfer heeft recentelijk een aantal (buitenlandse) partijen moeten afwijzen vanwege dit probleem. Daarnaast is er ook een bedrijf dat vanuit Rotterdam naar Leiden is verhuist vanwege het gebrek aan geschikte vestigingsmogelijkheden in Rotterdam. De plannen voor vestigingsruimte op de Provisoriumlocatie liggen te ver weg om de huidige ruimtevraag te kunnen opvangen. Concluderend kan er gesteld worden dat de huidige ruimtelijke mogelijkheden ontoereikend zijn voor de verder uitbouw van het biomedische cluster op Hoboken. Europoint Als gevolg van het ruimtegebrek in de omgeving Hoboken zijn het Erasmus MC en ook individuele bedrijven op zoek naar alternatieve vestigingslocaties voor R&D bedrijvigheid. In Rotterdam-Noord is op het Marconiplein ruimte gevonden. Een deel van R&D bedrijvigheid verhuist vanuit het gebouw van het Erasmus MC naar het gebouw Europoint IV. Dit gebouw biedt in eerste instantie 2.000 m² aan kantoor- en labruimte. Vanuit het Erasmus MC is er gezien de bestaande ruimtervraag de wens om de vestigingsmogelijkheden op deze locatie uit te breiden tot 8.000 m². Een deel van de incubator het Erasmus MC kan dan ook worden verplaatst. In hoeverre dit in Europoint IV mogelijk is hangt mede af van het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor laboratoria. De verplaatsing van de incubator kan alleen geschieden indien een deel van de laboratoria ook meeverhuisd kan worden. Indien een deel van de bedrijven en incubator verhuist naar Europoint IV is het goed mogelijk dat deze daar ook op langere termijn gevestigd zullen blijven. Ook als er geschikte ruimte in het gebied Hoboken beschikbaar komt in de toekomst. Bedrijven zijn over het algemeen niet erg verhuisgeneigd. 38
Groeiverwachtingen biomedische bedrijvigheid Er zijn positieve groeiverwachtingen voor de spin-off bedrijvigheid vanuit het Erasmus MC en de doorgroei van deze bedrijven. Deze groei wordt onderschreven door de afdeling Kennistransfer van het Erasmus MC en het Biomedical Fund. Laatst genoemde heeft sinds de oprichting in 2007 in vijf startende bedrijven geïnvesteerd. Mede gebaseerd op de inzichten van deze twee instanties worden er naar verwachting jaarlijks 3 tot en met 5 nieuwe bedrijven opgericht. Deze startende bedrijven hebben gemiddeld 1 tot 5 werkzame personen en een ruimtegebruik van circa 50 tot 200 m². Naar verwachting groeit circa een op de drie van deze startende bedrijven binnen twee tot drie jaar door naar 10 – 15 werkzame personen. Daarnaast bedraagt ook de afvalratio in de eerste jaren circa een op drie, waarmee ook weer de nodige bedrijfjes verdwijnen. Gebaseerd op historische ontwikkelingen is het de inschatting dat een succesvol biomedisch R&D bedrijf na vijf jaar een groei doormaakt tot circa 30 werknemers. Een bedrijf met een dergelijke omvang heeft doorgaans behoefte aan 600-700 m² kantoor en laboratoriumruimte. Onderstaand geven we een indicatieve inschatting van de te verwachten mogelijke ruimtevraag van biomedische R&D bedrijven. Het betreft een inschatting gebaseerd op kwalitatief onderzoek. We gaan achtereenvolgens in op de huidige vraag, de autonome vraag in Rotterdam en vraag van buiten Rotterdam Huidige vraag. Hier word de reeds bestaande ruimtevraag onder verstaan van bedrijven die door gebrek aan geschikt aanbod niet kan worden uitgeoefend. De huidige vraag bestaat dus uit de huidige ruimtevraag van bedrijven in m.n. het Erasmus MC. Gebaseerd op de gewenste ruimte in Europoint IV (zie ook vorige paragraaf) wordt de huidige vraag ingeschat op 2.000 - 8.000 m² vvo. Autonome vraag in Rotterdam: ca 800-1.700 m² per jaar. Dit betekent de komende 10 jaar: 8.000-17.000 m² vvo • 3 à 5 nieuwe starters per jaar (ruimtevraag circa 200-500 m²) • Gemiddeld groeien 1 a 2 bedrijf per jaar door (een op drie): dit levert een ruimtevraag op van circa 500-1.000 m² • Verdere doorgroei van bedrijven naar 30 personen en groter. Hier is niet direct een goede inschatting voor te geven.
39
•Bedrijven die een volledig volwassen status bereiken worden veelal overgenomen door grote farmaceutische bedrijven. Het is echter aannemelijk dat een deel van deze bedrijven in het gebied gevestigd blijft. Er kan worden uitgegaan van een gemiddelde ruimtevraag van enkele honderden meters per jaar. Groei van buiten Rotterdam: op dit moment valt geen duidelijke inschatting te geven van de vraag van buiten Rotterdam. De aantrekkingskracht van Hoboken zal mede afhankelijk zijn van de kwaliteit van de aangeboden ruimten, de ondersteuning van bedrijven (subsidies en/of investeringen) en de inzet op marketing en acquisitie vanuit de betrokken partijen (o.m. gemeente, ontwikkelaar en onderwijsinstellingen). Van belang is dat het aanbieden van voldoende en kwalitatief goede ruimten ook een eigen vraag zal scheppen. Op het moment dat Hoboken (Rotterdam) als de plaats voor biomedische R&D (op bepaalde onderzoeksvelden) in de markt bekend wordt en er ook goede vestigingsvoorwaarden zijn zal dit tot extra vraag vanuit het gehele land en ook het buitenland leiden. Het is aannemelijk dat er minimaal gemiddeld enkele honderden meters ruimtevraag per jaar van buiten Rotterdam komt. Samenvattend is het overzicht van de ruimtevraag voor de periode 2008-2017 als volgt: • Huidige vraag : 2.000-8.000 m² vvo • Autonome vraag Rotterdam : 8.000-17.000 m² vvo • Groei van buiten Rotterdam : Ja (minimaal gemiddeld enkele honderden meters per jaar) • Totale ruimtevraag 2008-2017 : circa 10.000-25.000 m² vvo •De brede range van de geraamde ruimtevraag wordt veroorzaakt door de onzekerheid betreffende de doorgroei van de (startende) medische bedrijven. Daarnaast is ook de omvang van de vestiging van bedrijven van buiten Rotterdam onzeker en niet precies vast te stellen. • Op basis van de weergegeven ruimtevraag kunnen 300 tot 800 nieuwe hoogwaardige arbeidsplaatsen in Rotterdam worden verwacht. Opvang van de ruimtevraag Voor de opvang van de hierboven berekende vraag zijn momenteel concreet 2 locaties in beeld: • Provisorium locatie: hiervoor bestaan plannen voor de ontwikkeling van geschikte bedrijfsruimten met een totaal oppervlak van circa 8.500 m² vvo (10.000 m² bvo). In de huidige plannen wordt uitgegaan van in gebruik name van de ruimten na 2012. Dit houdt in de eerst komende jaren geen aanbod beschikbaar komt. 40
• Europoint IV: Op de korte termijn wordt hier mogelijk tot 2.000 m² vvo opgevangen. Verdere doorgroei van deze locatie is nog onzeker (zie ook eerder in paragraaf 5.3). Voor het economische profiel van Hoboken kan worden uitgegaan van een potentiële ruimtevraag van 10.000-25.000 m² vvo. Randvoorwaarden vestiging biomedische R&D In hoofdstuk 4 is reeds in gegaan op de vestigingsvoorwaarden van biomedische R&D bedrijvigheid. Onderstaand zijn de belangrijkste vestigingsvoorwaarden en randvoorwaarden weergegeven: • Businessomgeving en uitstraling • Aanwezigheid kennisinstellingen en vergelijkbare bedrijven • Vestigingsruimte voor alle levensfases van een bedrijf. Dus ook doorgroeimogelijkheden! • Vergunningen voor laboratoria. Er zijn vooral lagere categorie vergunningen nodig (BSL 1 en 2). Aandachtspunt is hierbij de benodigde tijd die nodig is om een vergunning te verkrijgen. Technisch gezien vormen deze labs geen beperking ten aanzien van de afstand tot andere functies zoals wonen. Een dergelijke combinatie kan echter wel een belemmerende werking hebben op het verkoopgemak; dit betekent een hoger commercieel risico. • Aanwezigheid (hoogopgeleid) personeel • Bereikbaarheid (OV en auto inclusief parkeren) • Flexibiliteit (in ruimte en huurcontracten) Over het algemeen is er weinig interesse in het delen van faciliteiten. Zeker voor labruimte en essentiële instrumenten en apparaten bestaat er weinig behoefte om met andere bedrijven te delen. Dit komt deels voort uit geheimhoudingsoverwegingen en anderzijds uit praktische overwegingen. Zo is het minder goed werkbaar om steeds alle materialen uit het laboratorium te moeten halen en daarna weer terug te brengen. Voor gezamenlijke faciliteiten die meer met het gebouw samenhangen zoals een receptie en restaurant e.d. bestaat wel meer interesse. 41
§5.4 Economisch profiel VIP-gebied Hoboken In deze afsluitende paragraaf presenteren we de hoofdlijn van het economisch profiel van het VIP-gebied Hoboken. Tevens gaan we in hoofdlijn in op de belangrijkste aandachtspunten en noodzakelijke randvoorwaarden waar rekening mee dient te worden gehouden. Economisch profiel • Focus op hoogwaardige biomedische R&D – Vanuit relatie met Erasmus MC, maar ook overige biomedische R&D mogelijk – Potentiële omvang 10.000-25.000 m² vvo – Startende bedrijven en ook doorstarters – R&D voegt het meeste toe aan het economische profiel van het gebied – Heeft potenties voor verdere groei (in de breedte en de diepte) – Erasmus MC e.o. is de enige geschikte locatie voor een medisch R&D cluster in Rotterdam •Ondersteuning vanuit de consumentenlijn: – Versterking van de verblijf- en omgevingskwaliteit van het gebied – Gericht op (het gemak van) personen in het gebied: werknemers, studenten, patiënten en bezoekers – Activiteiten gericht op eindconsumenten (bijvoorbeeld supermarkt, restaurant) – Tot 2.000 m² vvo • Mogelijkheid verdere versterking zorglijn: – Alleen activiteiten die toegevoegde waarde hebben voor het geheel van bestaande instellingen – Mogelijk een zorghotel of revalidatiecentrum
42
• Mogelijkheid voor het aantrekken van E-health bedrijvigheid (ICT) – Innovatieve omgeving (Erasmus MC en Hogeschool) is er al; synergie mogelijkheden voor zorg, onderwijs (in samenwerking met TU Delft) en bedrijvigheid – Gezien ‘kinderschoenenstatus’ is deze sector moeilijk te kwantificeren (volume, arbeidsplaatsen) – Door sterke relatie van E-health met TU Delft is Erasmus MC niet de enige potentiële locatie: toekomstig bedrijvenpark Schieveen zou hiervoor beter geschikt kunnen zijn Aandachtspunten en randvoorwaarden Voor het realiseren van het beschreven economisch profiel van het VIP-gebied Hoboken zijn naar de mening van ECORYS een aantal aandachtspunten en randvoorwaarden van essentieel belang. Deze worden onderstaand behandeld. Duidelijke beleidskeuze nodig voor biomedische R&D Er is een duidelijke beleidskeuze nodig voor biomedische R&D. Hier dient ook de nodige invulling aan te worden gegeven. Er bestaat een duidelijke potentie voor het VIP-gebied Hoboken en daarmee ook voor Rotterdam om een hoogwaardig en kennisintensief cluster te ontwikkelen. Een dergelijk cluster ontstaat over het algemeen niet vanzelf en beleidsmatige ondersteuning is daarom gewenst. Het is aan te bevelen om beleidsmatig vast te leggen dat er gezorgd dient te worden voor een uitstekend vestigingsklimaat voor biomedische R&D bedrijvigheid. Duidelijke profilering Duidelijke profilering van het gebied. Het gebied dient met een duidelijk profiel in de markt te worden gezet: •Programmatisch (type bedrijvigheid): biomedische R&D (zowel starters als doorstarters) •Ruimtelijk: ruimtelijke concentratie met een herkenbare en commerciële uitstraling •Activiteiten uit de consumentenlijn dienen ruimtelijk direct te worden gekoppeld aan de passantenstromen
43
Duidelijke communicatie Duidelijke communicatie naar de markt: Er dient aan de markt te worden gecommuniceerd dat het VIP-gebied Hoboken is bestemd voor biomedische R&D en dat er een uitstekend vestigingsklimaat wordt geschapen. Voldoende vestigingsruimte Voor een succesvol cluster is voldoende vestigingsruimte essentieel. Er dient voor bedrijven in alle levensfases ruimte aanwezig te zijn. Er dient binnen het gebied een doorschuifproces plaats te kunnen vinden. Voldoende tijd (vasthouden aan het concept) Er dient rekening te worden gehouden met voldoende ontwikkeltijd. De ruimtevraag doet zich niet slechts op 1 enkel tijdstip voor maar is verdeeld over een periode van meerdere jaren. Bij de ontwikkeling van vastgoed dient hier rekening mee te worden gehouden. Een gefaseerde ontwikkeling van gebouwen en indien nodig ondersteund door tijdelijke verhuur en/of het afdekken van onrendabele financiĂŤle toppen behoren tot de mogelijke oplossingen. Continueren van de Biomedical Fund De aanwezigheid van dit fonds gericht op het uitspinnen en financieren van nieuwe (onderzoeks)activiteiten heeft een grote invloed op de ontwikkeling van de biomedische bedrijvigheid zowel op Hoboken als in de rest van regio Rotterdam. Zonder de benodigde startfinanciering die door het fonds verschaft worden, zouden weinig jonge biomedische bedrijven de kans krijgen om hun ideeĂŤn daadwerkelijk tot een commercieel product te ontwikkelen. Het is daarom van groot belang dat de Biomedical Fund gecontinueerd wordt.
44