Student City Visie 2006-2009
CONCEPT 31 januari 2006
concept
06 12 2005
Inleiding
7
1. Kader Studentcity
9
1.1 Economische visie 1.2 Uitvoeringsprogramma economische visie 1.3 Hoger onderwijs als motor voor stedelijke ontwikkeling 1.4 Afbakening project studentcity 2. Rotterdam Studentenstad: trends en ontwikkelingen
13
2.1 Algemene ontwikkelingen 2.2 Rotterdam studentenstad 3. Doelstelling en strategie
19
4. Kansen voor economische ontwikkeling
21
5. Imago
23
6. Kansen voor ruimtelijke ontwikkeling
27
6.1 Uitgangspunten 6.2 Doelgroepen 6.3 Strategie Tabellen
53
Voorwoord Voor u ligt het document Student City, visie 2006-2009. Hierin zet de gemeente, de Economic Development Board Rotterdam in samenwerking met studentenorganisaties uiteen hoe Rotterdam zich op de kaart kan zetten als studentenstad. Rotterdam is geen typische studentenstad, maar is wel een aantrekkelijke stad voor studenten. Rotterdam is een wereldstad waarin je kan studeren. Met internationaal gerenommeerde opleidingen en volop kansen om ook na je studie een goede baan te kunnen vinden of een onderneming te starten. Hiermee biedt Rotterdam een goede basis voor elke student. Rotterdam blijft zich als stad vernieuwen. De skyline van de stad zal de komende jaren een steeds imposantere aanblik krijgen. De ontwikkeling van de Kop van Zuid- met o.a. De Montevideo, de hoogste woontoren van Nederland- en de hoogbouw in het centrum; Rotterdam is dĂŠ architectuurstad van Nederland. Temidden van deze hectische stadsdynamiek is inmiddels een zeer levendig, kosmopolitisch, woon-werkgebied ontstaan. Als een stad verandert, veranderen haar bewoners net zo hard mee. De Rotterdammer heeft lef en werkt hard mee aan de ontwikkelingen die de stad groot maken. Studenten dragen daar een belangrijk steentje aan bij! Het doet mij genoegen te zien dat alle partijen zich willen inzetten om van Rotterdam een aantrekkelijke stad te maken voor studenten. Ik wil mij dan ook in de toekomst blijven inzetten om ervoor te zorgen dat we met elkaar onze ambities realiseren. Met vriendelijke groet,
Mr. I.W.Opstelten Burgemeester van Rottedam
Inleiding
Rotterdam is de derde studentenstad van Nederland en krijgt een steeds beter imago als jongerenstad. De Maasstad is in het afgelopen decennium gegroeid van een ‘saaie’ havenstad naar een dynamische stad met een haven. Het aantal culturele evenementen,de hoogbouw, de ontwikkeling van Kop van Zuid en vele andere ontwikkelingen hebben de stad op de kaart gezet. Echter Rotterdam heeft nog geen positief imago als stu- dentenstad en weet nog onvoldoende het kennispotentieel aan de stad te binden. De Economic Development Board onderkent dit probleem. Om dit probleem aan te pakken is deze visie met bijbehorend actieplan opgesteld.
Kennis binden aan de stad is een belangrijke ambitie van de economische visie. En aangezien kennis is gebonden aan mensen, zullen we die mensen moeten binden aan de stad zodat ze hier willen wonen, werken, recreĂŤren en leren! De taskforce Student City wil hier een bijdrage aan leveren door een strategie en actieplan op te stellen dat bijdraagt aan het aantrekken van studenten naar de Stad Rotterdam en ze na hun studie ook te behouden voor de stad. Het gaat voor de taskforce niet alleen om het maken van nieuw beleid, maar ook om het aanscherpen (verbinden, kiezen, versnellen en rendement verhogen) en van nieuwe glans voorzien van in grote lijnen reeds ingezet beleid. De taskforce heeft samen met de gemeente Rotterdam (OBR en dS+V) en studenten via het studentenplatform gewerkt aan een visie en actieplan ter versterking van Rotterdam als studentenstad.
Economic Development Board In 2004 is op verzoek van het College van B&W de Economic Development Board Rotterdam (EDBR) opgericht. De taak van de EDBR is het ontwikkelen van een Economische visie voor Rotterdam tot 2020. Ook heeft de EDBR opdracht gekregen om een belangrijke rol te spelen bij de daadwerkelijke realisering van de ambities uit de visie. Voor een bijdrage aan de uitvoering zijn diverse taskforces opgericht.
1. Kader Studentcity
Het hier geschetste kader voor het actieplan studentcity is vanuit economisch invalshoek opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van een onderzoek van EURICUR,1 en het Uitvoeringsprogramma Economische Visie van de gemeente Rotterdam.
1.1
Economische Visie 2020
Het vasthouden en aantrekken van studenten is één van de hoofddoelstellingen van de Economische Visie 2020, en draagt met name bij aan de speerpunten ‘Rotterdam kennis stad’, ‘Rotterdam jongeren stad’ en ‘Rotterdam woonstad’. Rotterdam werkt hard aan versterking van de innovatiekracht en stimulering van de kenniseconomie. In ‘Rotterdam kennisstad’ speelt hoger onderwijs een belangrijke rol. Hoger opgeleiden zijn goed voor de stad én voor de economie. Eenmaal afgestudeerd, zijn studenten van grote betekenis vanwege de impulsen die ze aan de economie geven als startende ondernemer of als hoogopgeleide starter op de arbeidsmarkt. Maar ook de huidige studentenpopulatie draagt in belangrijke mate bij aan de uitstraling van de stad. De stad profiteert op allerlei fronten van de aanwezigheid van hoger opgeleiden. De aanwezigheid van hoger opgeleiden is niet alleen een vestigingsvoorwaarde voor het aantrekken van bedrijven, maar zij bieden, dankzij hun koopkracht, onder andere draagvlak voor het cultuur aanbod, winkels, horeca en andere voorzieningen.
Primaire focus Uitvoeringsprogramma Economische Visie 1.2
Dit programma is een concreet vervolg op de economische visie 2020. Hierin is een primaire focus aangebracht. De drie economische clusters (Haven, Medisch en Creatief) vormen gezamenlijk het internationale profiel van Rotterdam. De gemeente stimuleert en faciliteert daarbij het ondernemerschap. Ook het stimuleren van kennis en het creëren van een innovatief klimaat zijn voor de kansen van de clusters van groot belang. Verder zijn diverse randvoorwaarden van belang voor een positieve ontwikkeling van de economische clusters. De Visie Student City zal hier op aan sluiten, maar breder kijken dan deze drie clusters om zo mee te werken aan een kennisintensief en innovatief klimaat.
(Footnotes) 1
Uitvoeringsprogramma Economische visie
Van den Berg & Russo, A. 2002. The studentcity; strategic planning
for students’communities in EU cities. EURICUR, Rotterdam.
1.2 Hoger onderwijs als motor voor stedelijke ontwikkeling
EURICUR heeft het onderstaande model ontwikkeld om te beschrijven hoe het hoger onderwijs bijdraagt aan de stedelijke ontwikkeling. Het veronderstelt een sterke wederzijdse relatie tussen de onderwijsinstellingen, de private sector, de publieke sector en het arbeidsaanbod. Om deze dynamiek te versterken stelt EURICUR een strategische planning voor op terreinen: Kennisuitwisseling, economische ontwikkeling en stedelijke planning. Bij het opstellen van het actieplan studentcity heeft dit kader gediend als inspiratiebron voor de bandbreedte van de strategie. In de volgende paragraaf gaan we verder in op de afbakening.
‘Studentcommunities are without a doubt a strategic resource for urban development. Students are the citizens and the high- skilled working class of tomorrow. They keep cities lively and diverse. They are the main consumers of cultural and recreational facilities. They have a distinct expenditure pattern that in some cases is crucial to support the economy of specific areas or neighbourhoods. Increased students’ mobility at the international level is a major vector of socio-economic cohesion between regions of Europe.� (Van den Berg, 2002)
10
1.3
Afbakening project Studentcity In de tweede plaats zijn nieuwe acties opgezet in het kader van Student City. Dit zijn zowel marketingacties als economische en ruimtelijke projecten. Daarnaast moet worden benadrukt dat Student City geen zuiver gemeentelijk (OBR) programma is, maar dat van begin af aan de kennisinstellingen en het bedrijfsleven bij het programma zijn betrokken. Veel acties zijn gezamenlijke acties van overheid, kennisinstellingen en/of bedrijfsleven. Zo is de verhoging van de kwaliteit van het onderwijs niet alleen een zaak van de instellingen zelf. Bedrijven in de regio kunnen bijvoorbeeld zorgen voor goede stageplaatsen waardoor de opleidingen aan kwaliteit winnen. Student City richt zich niet op het verbeteren van de fysieke vestigingsvoorwaarden van kennisintensieve bedrijvigheid of op de acquisitie ervan. Deze zaken worden opgepakt in andere onderdelen van het Uitvoeringsprogramma Economie (Ruimte voor Bedrijven en A13 Kennisboulevard).
Het programma Student City richt zich, zoals gezegd op het binden van studenten en afgestudeerden aan de stad Rotterdam. De acties richten zich op scholieren om hen te verleiden te studeren in Rotterdam, op studenten om hen te verleiden te gaan wonen in Rotterdam en hen zoveel mogelijk in contact te brengen met datgene wat Rotterdam voor hen te bieden heeft en op net afgestudeerden om hen te helpen bij het vinden van een baan in Rotterdam of een eigen onderneming te starten en hen door te laten stromen naar een zelfstandige woning. In de eerste plaats wordt vanuit deze doelstellingen getracht bestaande lopende programma’s, bijvoorbeeld op het gebied van woningbouw, voorzieningen, maar ook city marketing te beïnvloeden ten gunste van studenten en pas afgestudeerden. Student City levert de kennis en de contacten die nodig zijn om deze lopende programma’s af te stemmen op de doelstellingen van het programma Student City.
11
12
2. Rotterdam studentenstad: trends en ontwikkelingen
Toenemend aandeel allochtonen In 2002 stonden 66.000 allochtonen ingeschreven in het hoger onderwijs, waarvan 35.000 behoren tot de niet-westerse allochtonen. Het aantal van niet-westerse allochtonen is in de periode 1995-2002 zowel in het HBO als in het WO fors toegenomen van 18.500 naar 35.000. De verklaring kan gevonden in het toenemende aandeel van niet-Westerse allochtonen in de bevolking. Hoewel het aantal toeneemt, is er nog steeds sprake van onderwijsachterstand bij deze groep. Alleen bij het HBO groeit de relatieve deelname van niet-westerse allochtonen wat sterker dan bij de rest van de bevolking. (Bron: Min. OC&W, 2005)
In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op een aantal algemene ontwikkelingen in het hoger onderwijs (2.1.) Vervolgens wordt de Rotterdamse situatie beschreven (2.2.). Tot slot wordt ingegaan op de locatiewensen van studenten en net afgestudeerden in Rotterdam (2.3.).
2.1
Algemene ontwikkelingen
Groei aantal studenten in het hoger onderwijs Het hoger onderwijs is in afgelopen 10 jaar sterk gegroeid van ca. 430.000 studenten naar ruim 520.000 studenten in 2003. Volgens de raming 2004 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal het aantal doorgroeien tot ruim 600.000 in 2009 en naar verwachting zal de stijging zeker tot 2020 voortzetten. De groei geldt vooral voor het HBO, het aantal studenten is in de periode 1990 tot 2003 gestegen met ruim 35% en zal naar verwachting doorgroeien tot 378.000 studenten in 2020 (51% groei ten opzichte van 1990). Het HBO groeit vooral door de voortdurend stijgende directe instroom van MBO en vanuit HAVO. Ook het WO groeit gestaag met 5,5% van ca. 173.000 studenten in 1990 naar ruim 182.000 studenten in 2003. Rond 1995 zijn de studentenaantallen in het WO gedaald. Door verkorting van de studiefinancieringduur en andere maatregelen op het terrein van de studiebeurs, is de verblijfsduur afgenomen en ook de instroom van HBO afgestudeerden in het WO gedaald. De verruiming in de studiefinanciering vanaf 2000 zorgde weer voor een gestage stijging. Onder autonome omstandigheden zal het aantal WO studenten stijgen tot ruim 223.000 in 2009. (Bron: Min. OC&W, 2005)
Meer hoger opgeleiden in het arbeidspotentieel De jaarlijkse uitstroom uit het HBO is gegroeid van 60.000 in 1990 naar ruim 90.000 in 2003. Van de HBO afgestudeerden stroomt in 2004 ca. 12% direct door naar het WO. Ook de uitstroom van het WO is gegroeid van 28.000 in 1990 naar 35.000 in 2003. Ruim 20% van de uitstroom zonder diploma stroomt direct door naar het HBO. Als gevolg van de stijging van HBO- en WO deelname in de afgelopen decennia groeit het aandeel van HBO en WO in de potentiĂŤle beroepsbevolking (15-64 jarigen) sterk. In 2020 zal bijna 30% van de potentiĂŤle beroepsbevolking hoger opgeleid zijn. (Bron: Min. OC&W, 2005) Internationalisering van het hoger onderwijs De internationalisering van het hoger onderwijs is een bestaand proces. Veel studenten in het hoger onderwijs doen tijdens hun studie ervaring op in het buitenland door studiereizen of stages. Een aantal ontwikkelingen versnellen dit pro-
13
ces, zoals het toenemende belang van “Europa” voor het hoger onderwijsbeleid in Nederland en internationale afspraken op het gebied van het hoger onderwijs. Zo gaan Nederlandse hogescholen en universiteiten in toenemende mate intensieve samenwerkingsrelaties aan met instellingen in het buitenland.
2.2
ling te kiezen. Het eenvoudig kunnen verkrijgen van goede huisvesting, de goede begeleiding en voorzieningen van de instelling zijn de minst belangrijke redenen om voor een bepaalde instelling te kiezen. (Bron: Min. OC&W, 2000) Voor bijna één op de vijf aankomende student komt Rotterdam spontaan in aanmerking om er te studeren. Hiermee heeft Rotterdam de derde voorkeurspositie achter Utrecht (34%) en Amsterdam (27%). De belangrijkste redenen waarom Rotterdam in aanmerking komt zijn: de unieke opleidingen, de reputatie van onderwijsinstellingen en de goede bereikbaarheid met openbaar vervoer. De voornaamste redenen waarom aankomende studenten niet voor Rotterdam kiezen om er te studeren zijn dat Rotterdam te ver weg is en dat bepaalde opleidingen niet in Rotterdam worden aangeboden.
Rotterdam studentenstad
Het economische belang De aanwezigheid van hoger opgeleiden is belangrijk als vestigingsfactor voor huishoudens en bedrijven en is daardoor van groot belang voor de economische ontwikkeling van Rotterdam. Het hoger onderwijs levert daarmee een essentiële bijdrage aan het concurrentievermogen van Rotterdam. Met ruim 80.000 HBO+ opgeleiden scoort Rotterdam in absolute cijfers hoger dan Utrecht en Den Haag in omvang, respectievelijk 72.000 en 77.000. Het relatieve aandeel van hogeropgeleiden in de werkzame beroepsbevolking van Rotterdam blijft echter achter bij de andere grote steden. In vergelijking met de gehele stadsregio heeft de Rotterdamse bevolking van 15 t/m 64 jaar een afwijkend opleidingsniveau. Rotterdam telt wat meer lager opgeleiden dan de andere gemeenten en tevens duidelijk meer hoger opgeleiden. Enkele gemeenten hebben eveneens een relatief hoog aandeel hoger opgeleiden, maar in tegenstelling tot Rotterdam een relatief laag aandeel lager opgeleiden.
Gesprekken met studenten en afgestudeerden bevestigen dat Rotterdam niet wordt gezien als prototypische studentenstad. Voor de studenten die hier al studeren vormt dit geen belemmering om in de stad te gaan studeren. De keuze voor Rotterdam als studentenstad wordt hoofdzakelijk bepaald door studie inhoudelijke aspecten, zoals het aanbod van studies, kwaliteit en reputatie van de instelling, en door praktische aspecten, zoals de nabijheid van het ouderlijk huis. (Bron: Blauw Research 2005) Rotterdam als studentenstad Op een bevolking van 599.544 inwoners (1-1-2004) telt Rotterdam niet minder dan 56.426 studenten in het Hoger Onderwijs. Het aantal studenten aan HBO- en WO-instellingen in Rotterdam neemt gestaag toe. Zo is het aantal WO studenten gegroeid van 17.000 in 1999 tot ruim 22.000 in 2005. Met de talrijke kennisinstellingen in het midden- en hoger onderwijs, waaronder drie HBO-instellingen en de Erasmus Universiteit Rotterdam, is Rotterdam zonder meer een studentenstad. Gezamenlijk bieden zij 107 opleidingen aan, waaronder 19 WO- en 88 HBO-opleidingen
Rotterdam als stad om te studeren De keuze om in Rotterdam te studeren wordt bepaald door een aantal factoren. Aankomende studenten kiezen veelal eerst tussen hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs, dan een opleiding en vervolgens een instelling. Tot slot nemen aankomende studenten de stad waar de opleiding wordt aangeboden in hun overweging mee. Dit geldt voor zowel HBO- als voor WO-studenten. Bij het kiezen van een instelling is de reistijd voor alle studenten het belangrijkste, en de reputatie het op één na belangrijkste motief om een instel-
14
Kwalitatieve kamernood Vier op de vijf studenten in Rotterdam is uitwonend. Het aandeel uitwonenden verschilt sterk per opleidingsoort; HBO/WO en in mindere mate per studietype. Oorzaken voor verschillen kunnen gevonden in de geslachtsverhouding (jongens gaan later zelfstandig wonen dan meisjes) en type opleiding (HBO’s kennen over het algemeen een kleiner verzorgingsgebied dan universiteiten, studierichtingen (sommige studies zijn alleen in specifieke steden te volgen). Daarnaast speelt het effect van verschillende woningmarktsituaties: hoe krapper de woningmarkt, hoe minder uitwonenden er zijn. (Bron: ABFresearch 2003)
Rotterdam is een studentenstad als het gaat om de omvang. Uit onderzoek naar het imago van studeren in Rotterdam blijkt echter dat huidige studenten dat zo niet ervaren. Bijna één op de drie huidige studenten vindt dan ook dat de stelling ‘Rotterdam, een échte studentenstad’ niet goed past bij Rotterdam. Rotterdam biedt volgens de huidige studenten goed aangeschreven opleidingen en onderwijsinstituten. Ook over de stagemogelijkheden en loopbaanmogelijkheden na de studie zijn zij goed te spreken. Minder goed scoort ook de stelling ‘Rotterdam heeft een goed woningaanbod voor studenten’. Rotterdam: stad om te wonen tijdens de studie Van de 56.426 Rotterdamse studenten ontvangen 38.222 studenten een studiefinanciering van de IB-Groep. Van deze studenten is bekend dat 15.389 van hen in Rotterdam wonen, dat betekent dat 40% van de in Rotterdam studerende studenten in Rotterdam woont, 16% in de bestuurlijke Stadsregio Rotterdam en 44% buiten de Stadregio Rotterdam. Ca. 5.000 studenten wonen in Rotterdam, maar studeren elders. Per 1 januari 2003 woonden er 20.500 studenten (aan een HBO-instelling of universiteit) in Rotterdam. In de omgeving van het Eramus MC wonen relatief de meeste studenten (41 procent van alle inwoners in deze buurt studeert aan een HBO-instelling of aan een universiteit). Andere buurten waar meer dan tien procent van alle inwoners studeert (aan een HBO-instelling of universiteit) zijn1: • Nieuwe Werk • Kop van Zuid • Struisenburg • Stadsdriehoek • Bergpolder • Kralingen-Oost • Delfshaven
De keuze om tijdens de studie in Rotterdam op kamers te gaan wonen wordt primair bepaald door de afstand van Rotterdam tot de ouderlijke woonplaats en de mate waarin de student behoefte heeft op zich zelf te gaan wonen. De beschikbaarheid van studentenhuisvesting speelt hierbij een ondergeschikte rol. Hoewel de studenten het beeld hebben dat het aanbod aan woonruimte krap is, vinden zij vrij snel een kamer. Studenten vinden op veel manieren woonruimte tijdens hun studie: via het eigen netwerk, woningcorporaties, advertenties (supermarkt, onderwijsinstelling), internet, particuliere verhuurders en tijdschriften en kranten. Binnen Rotterdam is er geen hoge woningnood onder studenten: 80% van de woningzoekenden bij woningbouwcorporatie Stadswonen woont in de provincie Zuid-Holland. Rotterdam is als studentenstad regionaal voorzienend. De druk op studentenkamers neemt wel toe: de uitstroom stokt en het aantal aanmeldingen blijft gelijk. Er is met name een kwalitatief tekort aan woningen. Diverse studentengroepen hebben en specifieke wens ten aanzien van wonen in Rotterdam. Veel eerstejaars studenten zoeken een woning in een gebied waar veel studenten wonen in de buurt van specifieke voorzieningen. Tevens moet de wijk een bepaalde mate van veiligheid hebben. De kamers die nu op korte termijn worden aangeboden liggen ver buiten centrum (Rotterdam Zuid en Prins
15
Alexander). De wachtlijsten voor specifieke locaties (met name Kralingen) zijn erg lang. Een groot deel van de internationale studenten worden nu gehuisvest in de Afrikaanderwijk. Er zijn veel klachten van die studenten over de locatie en dan met name de veiligheid van de buurt. Er zijn onvoldoende woningen op de betere locaties. Bovendien groeit het aantal buitenlandse studenten en daarmee de vraag naar short stay-voorzieningen. Als studenten hun studie net hebben afgerond zoeken vele een kleine zelfstandige woning. Qua locatie ligt de voorkeur in en rond het centrum van de stad en bij voorkeur in de wijk waar zij als student ook gewoond hebben. Door dit kwalitatieve tekort wonen veel studenten in de eerste fase nu hun studie nog in een studentenkamer. Tot slot is het van belang voor de uitstraling van Rotterdam als studentenstad, om op een aantal locaties een studentencultuur te creëren. Studentenwoningen op die locaties dragen meer bij een deze studentencultuur dan verspreiding van de woningen over de stad.
Wonen in Rotterdam na de studie Uit een alumni-onderzoek (2004) onder afgestudeerden na 1980 van de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat ca. 60% van de afgestudeerden zijn eerste zelfstandige woning in Rotterdam heeft gehuurd of gekocht. Afgestudeerden die tijdens de studie in Rotterdam hebben gewoond, kopen of huren vaker hun eerste zelfstandige woning in (regio) Rotterdam en zijn positiever over het woningaanbod dan afgestudeerden die tijdens de studie buiten (regio) Rotterdam hebben gewoond.
Kiezen voor Rotterdam na de studie Jaarlijks studeren ca. 5.000 HBO-studenten en 2.000 WO-studenten in Rotterdam af. Voor 56% van de huidige Rotterdamse HBO en WO studenten komt Rotterdam in aanmerking als stad om te wonen na afronding van hun opleiding. De belangrijkste redenen waarom Rotterdam in aanmerking komt voor de huidige studenten zijn de carrièremogelijkheden, gevolgd door ‘binding met de stad Rotterdam’ en ‘aantrekkelijk om in een grote stad te wonen’. Voor 43% van de huidige studenten komt Rotterdam niet in aanmerking om er te wonen. De belangrijkste redenen waarom Rotterdam niet in aanmerking komt om te wonen zijn ‘het niet willen wonen in een grote stad’ en ‘criminaliteit en onveiligheid’.
Het huidige woningaanbod voor starters wordt door studenten en afgestudeerden als beperkt waargenomen. Er zijn te weinig starterswoningen die voldoen aan de wensen van de doelgroep en de doorstroom wordt onvoldoende gewaarborgd. Deze opvatting wordt versterkt door het feit dat de studenten en afgestudeerden beperkte kennis hebben van woonwijken van de stad, en dat sommige wijken, op grond van hun negatieve imago, op voorhand al niet overwogen worden als toekomstige woonwijk, zoals Spangen en Rotterdam Zuid. (Bron: Blauw 2005)
De keuze voor Rotterdam als stad om te wonen en te werken wordt bepaald door: • de voorkeur in een grote stad, randgemeente of dorp te wonen; • de binding met de stad in de studententijd • de kans op een baan die aansluit op de gevolgde stu die en carrière mogelijkheden • de kans op een woning die aansluit bij de persoonlij ke wensen.
16
Carrière maken in Rotterdam na de studie Studenten beginnen in de laatste fase van hun studie met oriëntatie op de arbeidsmarkt. Vaak hebben de studenten dan al een beeld gevormd van Rotterdam als stad om te werken. Rotterdam heeft een breed werkgelegenheidsaanbod, maar voor studenten die een topfunctie of een internationale functie ambiëren mist Rotterdam een belangrijke schakel namelijk hoofdvestigingen van internationale bedrijven of bedrijven in de internationale zakelijke en financiële dienstverlening. Ca. tweederde van de huidige Rotterdamse studenten oriënteert zich op Rotterdam en regio voor zijn of haar eerste baan. Hoewel ruim de helft van de Rotterdamse studenten het eens is met de stelling dat in Rotterdam makkelijk een bedrijf gestart wordt, starten relatief weinig studenten een eigen bedrijf. Slechts 2,2 procent van de Nederlandse studenten is bezig met het opzetten van een eigen bedrijf, bleek uit onderzoek van New Venture. In Denemarken, Engeland en Duitsland ligt dat cijfer tussen de vijf en acht procent. Buitenlandse studenten in Rotterdam Het internationaal georiënteerd onderwijs in Rotterdam biedt potentie voor Rotterdam zich internationaal te profileren. Rotterdam wordt ook steeds populairder onder buitenlandse studenten, met name het aandeel buitenlandse studenten van het Conservatorium en de Dansacademie (CODARTS) is noemenswaardig toegenomen.
(Footnotes) 1 IB Groep 2005, bewerking COS
17
18
3. Doelstelling en strategie
De hoofddoelstelling van dit programma is: - Het aantrekken en vasthouden van HBO en WO studenten en afgestudeerden In de vorige hoofdstukken hebben we de achterliggende motieven van scholieren, studenten en starters beschreven waarom zij wel of niet kiezen voor Rotterdam. Het imago van de stad, het al dan niet wonen op kamers, de kennis van Rotterdam en de mogelijkheden voor een carrière zijn voor de
jonge hoger opgeleide bepalend voor zijn binding met Rotterdam. Het volstaat dan ook niet om met het programma ‘Student City’ alleen te focussen op de student zelf. De strategie van het programma is er voor te zorgen dat in elke fase, van scholier tot starter, activiteiten, marketing en voorzieningen ingezet worden om de binding van de student met de stad Rotterdam te vergroten:
Scholier
Student
Starter1
Probleem
Negatief imago als studentenstad
Niet aantrekkelijk genoeg om te wonen, hebben te weinig kennis wat de stad te bieden heeft en missen vrijetijdsvoorzieningen
Te weinig starters kunnen een woning vinden, hebben te weinig kennis van de Rotterdamse arbeidsmarkt en hebben weinig ondernemerslust
Doelstelling
Meer scholieren kiezen voor Rotterdam om te studeren
Meer studenten gaan wonen in Rotterdam en aan het eind van de studie weten zij wat Rotterdam te bieden heeft
Meer studenten blijven na hun studie wonen in Rotterdam en meer studenten vinden een baan in Rotterdam
Produktontwikkeling
Promotiecampagne studeren in Rotterdam
Continue Rotterdam-promotie gedurende de studie, voorzieningen voor studenten, Versterken relatie Rotterdamse arbeidsmarkt met het onderwijs
Promotie werken en wonen, Meer starterswoningen, ondersteuning voor ondernemers
(Footnotes) 1 De doelgroep van studentcity is de scholier in het laatste jaar van de middelbare school tot en met de eerste paar jaar na de afronding van de studie. De young potentials uit het doelgroepenbeleid van de gemeente zijn de hoger opgeleiden tot 35 jaar.
19
In de uitwerking van de strategie is een nadere specificatie van de doelgroepen vereist. Niet alleen de variĂŤteit in leefstijlen, maar ook de verschillen tussen etniciteit spelen mee bij het keuzeproces van de scholier, de student en de starter. Alhoewel deze verschillen dominant zijn, moet ook rekening gehouden worden met het verschil tussen de HBO- en de WOstudent. Met name het verschil in studiedruk is van invloed op de keuzes die studenten van het HBO en WO maken. HBOstudenten hebben meer verplichte en roostergebonden lesuren per week dan WO-studenten, waardoor de laatste meer vrijheid heeft om zijn studententijd in te vullen. De uitwerking van de strategie wordt ingezet via drie lijnen. Allereerst via een ruimtelijke ontwikkeling. Veel acties die voortvloeien uit deze doelstellingen hebben ruimtelijke consequenties. Of het nu gaat om uitbreiding van kennisinstellingen, voorzieningen, kantoren, startersruimten of vrijetijdsactiviteiten. Een gerichte ruimtelijke vertaling draagt bij aan de uitstraling van Rotterdam als aantrekkelijke stad en zorgt voor herkenbaarheid. Ten tweede via economische ontwikkeling door de student en starter beter aan te sluiten op de Rotterdamse arbeidsmarkt. Tot slot versterkt een imagocampagne de positieve beeldvorming over studeren, werken, recreĂŤren en wonen in Rotterdam.
20
4. Kansen voor economische ontwikkeling
Voor de economische ontwikkeling van de stad is het van belang dat studenten uit het Hoger onderwijs zoveel mogelijk participeren op de Rotterdamse arbeidsmarkt, of anders een eigen onderneming starten.
een gerenommeerd bedrijf in plaats van de risico’s van het ondernemerschap aan te gaan. Ze hebben wel het beeld dat in Rotterdam makkelijk een onderneming gestart kan worden. Het ontbreekt dus aan een bepaalde mate van ondernemerslust. Van de studenten die wel ondernemen komen er veel uit de creatieve sector. En juist bij creatieve opleidingen wordt het ondernemerschap niet of te weinig onderwezen. Met het ondersteunen van docenten bij de invulling van hun vakken, samenwerking met faculteiten en vak- en studieverenigingen kunnen snel koppelingen met het bedrijfsleven gelegd worden. Een ander punt van aandacht zijn de ontwikkelingen in het MKB. Veel oudere MKB-bedrijven kampen met problemen in opvolging. Veel gezonde bedrijven (vaak familiebedrijven) houden op te bestaan door dit probleem. Voor studenten uit het HBO en het WO zijn dit mogelijkheden om een eigen onderneming te starten (wellicht via een inwerkperiode van vijf jaar). Verder hebben veel MKB bedrijven te weinig tijd om kritisch naar het functioneren van hun eigen bedrijf te kijken en de mogelijkheden op de markt te verkennen. Ook hier kunnen studenten via studieopdrachten een beeld krijgen van wat Rotterdam te bieden heeft en tegelijkertijd voldoet het aan de behoefte binnen het MKB.
Carrière mogelijkheden wordt door studenten genoemd als belangrijkste reden om te kiezen voor Rotterdam nu hun studie. In het laatste jaar van de studie oriënteren studenten zich op een baan. Dat is dus een belangrijk moment om het Rotterdamse bedrijfsleven onder de aandacht te brengen bij de student. Onderwijsinstellingen en studieverenigingen organiseren jaarlijks diverse bedrijvendagen. Het Rotterdamse bedrijfsleven is hierbij ondervertegenwoordigd. Hierin ligt een belangrijke opgave. Echter als studenten pas in het laatste jaar in contact komen met een aantal Rotterdamse bedrijven is het vaak te laat. Vanaf het eerste studiejaar moeten studenten bekend raken met wat de Rotterdamse arbeidsmarkt te bieden heeft. Via studieopdrachten, gastcolleges, stages, e.d. kan gezorgd worden voor een continue focus op Rotterdam. Het gaat dan met name over het haven en industriecomplex, het creatief cluster en het medisch cluster. De kennisinstellingen zijn primair verantwoordelijk voor de invulling en kwaliteit van de studies. Maar de gemeente Rotterdam en het bedrijfsleven kunnen kennisinstellingen ondersteunen in hun streven naar meer praktijkgericht onderwijs. Ondernemerschap is een speerpunt uit het ‘uitvoeringsprogramma economische visie’. Echter uit onderzoek blijkt dat weinig studenten een eigen onderneming starten. De meeste studenten kijken uit naar een baan in vast dienstverband bij
21
22
5
Imago
5.1 Inleiding Het imago van Rotterdam als jongerenstad is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Echter heeft Rotterdam nog niet het imago als aantrekkelijke stad om te studeren. Steden met een duidelijk profiel van een studentengemeenschap doen het beter in het aantrekken van studenten. Veel scholieren, maar ook starters typeren Rotterdam als een onveilige, onpersoonlijke stad om te wonen. Dit beeld verandert op het moment dat een student in Rotterdam woont. Communicatie over de kwaliteiten van de stad om te wonen, werken, recreëren en studeren moet bijdragen aan het verminderen van het verschil tussen beeld en werkelijkheid. In voorgaande hoofdstukken zijn diverse aanknopingspunten naar voren gekomen waarop de marketing zich moet richten. Allereerst is het van belang dat imagoversterking en bekendheid met de stad Rotterdam al bij scholieren moet beginnen en vastgehouden moeten worden tot en met de eerste fase na de studie. Ten tweede zal de uitvoering van de marketingacties niet alleen door de gemeente, kennisinstellingen en private partijen opgepakt moeten worden. Ook de huidige studenten en starters moeten betrokken worden bij de marketing van Rotterdam. Studenten zijn de ambassadeurs voor de stad. In de tabel op de volgende pagina zijn de acties per fase van het student-zijn beschreven. Deze acties zijn benoemd op basis van gesprekken met communicatiemedewerkers van de diverse instellingen en studie – en studentenverenigingen. Ze zijn getoetst op haalbaarheid en effectiviteit. Voor alle acties geldt dat de uitvoering van de acties met diverse partijen opgepakt moet worden (in zowel financiering en organisatie).
5.2 Imago, beeldvorming over studeren, wonen en werken in Rotterdam Om beter in staat te zijn studenten te werven en te binden, moet ofwel het product (woningaanbod, quality of life, aanwezigheid aantrekkelijke werkgevers, faciliteiten kennisinstellingen, veiligheid, etc.) verbeterd worden, ofwel de beeldvorming over studeren, wonen en werken in Rotterdam. Maar vaak moet zowel aan het product als aan beeldvorming gewerkt worden. Het product kan altijd beter, de beeldvorming kan altijd beter. Maar als je moet kiezen zal goed moeten worden nagegaan wat voor elke doelgroep argumenten zijn om wel of niet voor Rotterdam te kiezen als stad om te wonen of, na studie, te werken. Het is niet mogelijk om 100% van de recent afgestudeerden binnen de stad te houden. De opzet van alle acties inzake beeldvorming is ervoor te zorgen dat het aantal studenten dat om onterechte redenen Rotterdam verlaat of niet voor Rotterdam kiest als studiestad, tot een minimum beperkt wordt. Rotterdam neemt als studentenstad een bijzondere plek in: geen ‘klassieke’ studentenstad (zoals Leiden, Delft, Groningen), maar een moderne, internationale georiënteerde stad met uitstekende kennisinstellingen. Bijvoorbeeld Erasmus Universiteit, maar ook creatieve opleidingen zoals Willem de Kooning Academie, Berlage instituut en Codarts. Vaak wordt voor studeren in Rotterdam gekozen vanwege die instellingen, en niet zozeer voor de stad Rotterdam zelf. Toch zijn er ook studenten die juist bewust kiezen voor een atypische studentenstad, zo kwam uit kwalitatief onderzoek van Blauw Research naar voren. Studeren in een moderne wereldstad is een kwaliteit die alleen Rotterdam in Nederland kan bieden.
23
Rotterdam is een stad die durft. Op vele terreinen. Durf, daadkracht, geen woorden maar daden: dat zijn belangrijke Rotterdamse karaktereigenschappen. De drie merkwaarden van Rotterdam (Ambitie, Verandering, Betrokkenheid) kunnen zeer goed gehanteerd worden richting studenten. Rotterdam kan elk van die drie merkwaarden zeer goed waarmaken, vooral naar een jong, studerend publiek. Rotterdam biedt mensen met durf de ruimte zich te ontplooien, bijvoorbeeld jonge ondernemers. De drie doelgroepen zijn: 1. potentiĂŤle studenten (onder te verdelen in I. totaal aan potentiĂŤle studenten, en II. scholieren die in Rotterdam een Open Dag bezoeken dan wel op andere wijze interesse tonen in studeren in Rotterdam) 2. studenten (III. aankomende studenten, IV. studenten, en V. oriĂŤntatiefase werk) 3. afgestudeerden (VI. alumni)
24
25
Kloppen de beelden met de realiteit?! Activiteiten om te werken aan imagoverbetering I. PotentiĂŤle studenten
I. Open Dag bezoekers
III. 1e jaars
Probleem/ situatie
Te veel 16-18 jarigen zien R’dam niet als aantrekkelijke stad om te studeren (33% landelijk weet geen enkel argument om in R’dam te studeren), men is daarnaast onbekend met een opleidingen
Deze krijgen tijdens Open Dag beeld van de instelling, maar geen goed beeld van de stad.
Nieuwe opleiding, nieuwe stad: dan is het prettig als je goed en gastvrij wordt ontvangen door de stad
Doel van marketingcommunicatieactiviteiten
Meer scholieren die Rotterdam meenemen als plaats om te studeren. O.a. bereiken via decanen en studie-adviseurs. Maar ook via een examenfeest voor scholieren en Rotterdamse studenten die als ambassadeur optreden
Open Dag bezoekers (scholieren en ouders!) warm welkom heten in de stad! Goede info over de stad verspreiden Op de Open Dag zelf goed materiaal over de stad hebben.
Welkom heten met pakket: daarin need&nice to know, welcome card, gadget, e.d. Nieuwe studenten in de mogelijkheid stellen Rotterdam goed te leren kennen.
26
Mogelijk ook bezoek aan de stad stimuleren na afloop van Open Dag.
IV. 1-4e jaars
V. ½ jaar voor afstuderen
VI. alumni
In de jaren dat studenten in Rdam studeren ontstaat een band met de stad, maar deze band zou steviger kunnen: échte liefde!
Deel van de studenten heeft beperkt beeld van mogelijkheden om in R’dam te werken
Contact tussen stad en alumni kan beter. Alumni zouden ware ambassadeurs moeten zijn
Éen goed beeld geven van wat R’dam daadwerkelijk te bieden heeft. Dat is meer dan alleen de café’s op de Oostzeedijk.
Als het goed is, hebben de activiteiten bij IV. ervoor gezorgd dat veel studenten een positieve grondhouding hebben v.w.b. leven/ wonen in Rotterdam. Van groot belang dat studenten op moment van oriëntatie op baan van de juiste informatie worden voorzien en vraag en aanbod naar werk en woonruimte perfect is. Immers, dit is cruciaal moment: kiest men wel of niet voor Rotterdam.
Goede informatie over Rotterdam naar alumni, op vele manieren valt die relatie te onderhouden
O.a. via goede publiciteit over R’dam in studenten-media, bijv. een R’dam display op de instellingen, meer gastcolleges en bedrijfsbezoeken (ook aan MKB, Lloyd kwartier, haven, e.d.) een goed beeld geven van aanwezige werkgelegenheid.
27
28
6
Kansen voor ruimtelijke ontwikkeling
6.1. Uitgangspunten
• • •
Dit hoofdstuk gaat in op de vraag hoe de attractiviteit van de stad Rotterdam voor jonge hoogopgeleide mensen vergroot kan worden. Dit gebeurt op basis van de ontwikkelingskaart Student City die in deze paragraaf wordt toegelicht. Vervolgens wordt specifieker ingegaan op de specifieke doelgroepen: studenten en starters. Iedere doelgroep heeft zijn eigen specifieke eisen en wensen. Deze zijn samengevat in een checklist. De laatste paragraaf beschrijft vier methoden om te komen tot een aantrekkelijkere stad voor de doelgroep.
Werkgelegenheid en studiegelegenheid Sociale gesteldheid Marktsituatie
Concentratiegebieden Student City Op de ontwikkelingskaart zijn een aantal concentratiegebieden genoemd die de kenmerken in zich hebben waar studenten veel waarde aan hechten. Deze gebieden liggen op wat Stadswonen noemt de kennis-as; een lijn die correspondeert met de metrolijn van oost naar west. In de directe omgeving van deze lijn wonen de meeste studenten (het blauw gearceerde gebied). Het verdient de voorkeur om studentenwoningen en studentengerelateerde functies te realiseren in de concentratiegebieden. Dit bevordert de identiteit van het gebied en het draagt bij aan de herkenbaarheid. Bovendien wordt hiermee de overlast van studenten in woongebieden verminderd.
6.1.1 Ontwikkelingskaart Onderstaande kaart is een weergave waarop de ruimtelijke vertaling van de subdoelstellingen zijn weergegeven. Deze is tot stand gekomen vanuit input van de taskforceleden, de resultaten uit diverse onderzoeken en beleidsnotities. Het uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling is die gebieden te versterken waar kenmerken aanwezig zijn die de doelgroep belangrijk vindt. Hierbij wordt rekening gehouden met de diversiteit aan wensen.
Starters Voor de starter is de omgeving van bestaande concentraties en enkele wijken rondom het centrum interessant. Ook deze plekken hebben al kenmerken in zich die de starter aantrekkelijk vindt en het verdient de voorkeur om deze gebieden te versterken.
Woongebieden De attractiviteit van de woonmilieus is een belangrijke factor bij de keuze voor een stad van jonge hoogopgeleide mensen en studenten. De mate van tevredenheid wordt verklaard door de mate waarin een woonmilieu voldoet aan de door de doelgroep gestelde criteria. Deze criteria zijn: • Omgeving • Openbaar vervoer • Type woningvoorraad • Voorzieningen
Onderwijsinstellingen Het Hoger onderwijs in Rotterdam is gealloceerd in het centrum en aan de rand van de stad. MBO instellingen zijn meer gesitueerd op de vervoersknooppunten aan de rand van de stad. De ruimtelijke strategie van Student City ondersteunt het beleid ‘ruimte voor onderwijs’. Hierin wordt de voorkeur aan-
29
30
gegeven voor verplaatsing van MBO instellingen naar de randen van de stad en het alloceren van uitbreidingen van hoger onderwijs in het centrum en de centrum rand. (De kennisinstellingen vallen op de ontwikkelingskaart samen met de concentratiegebieden van studentenmilieus.)
brandpunten die de Rotterdamse economie nieuwe impulsen zullen geven. Een aantal van die plekken is bestempeld als ruimte voor kennisintensieve bedrijven. Dit is het Centrum, het Centraal Station, A13 kennisboulevard, Stadshavens, het Medisch Cluster en het Lloydkwartier. De bedrijven die zich hier vestigen zijn voor een deel de toekomstige werkgevers voor de studenten in Rotterdam.
Kennisintensieve bedrijven In de Economische Visie is gekozen voor een aantal fysieke
31
6.2. Doelgroepen/wensen Globaal gezien zijn dezelfde wijken aantrekkelijk voor de verschillende groepen binnen de doelgroep hoogopgeleide mensen (young potentials). Toch zijn er verschillen. Om te komen tot een doelgerichte strategie is het belangrijk onderscheid te maken in drie groepen young potentials: studenten, net afgestudeerden met een stedelijke woonvoorkeur (urban) en net afgestudeerden met een suburbane woonvoorkeur (settler).
de stad wonen en elkaar ontmoeten. Kennis over de bestaande concentraties, versterkt met de aspecten die per doelgroep bepalend zijn voor hun vestigingskeuze, liggen ten grondslag aan de aangewezen kansrijke zoekgebieden. In deze gebieden kan met extra inspanning succesvol voor de doelgroepen ontwikkeld worden. Het betekent echter niet dat alle plekken binnen de zoekgebieden gelijke kansen hebben. De opgave per locatie zal qua type en qua omvang van de nodige ingrepen verschillend zijn. De hooggewaardeerde woonlocaties van dit moment beperken zich vaak tot de hoofdstraten. De aanwezigheid van een ‘goede’ straat betekent niet dat de omgeving daaromheen ook van hoge kwaliteit is. Vaak is dat niet het geval. Daarom is bij het initiëren van concrete ontwikkelingen belangrijk om de voor- en nadelen (sterke en zwakke kanten) van de specifieke locatie in kaart te brengen. De directe (woon)omgeving hoort daarbij. Vervolgens kunnen de specifieke eigenschappen van de locatie getoetst worden aan de specifieke vestigingswensen van een doelgroep. De verkregen inzichten in vestigingswensen (in de vorm van een checklist) bieden voldoende informatie over de gewenste woningen en de omgeving om de geschiktheid van een locatie/initiatief te kunnen beoordelen.
6.2.1 studenten Uit onderzoek blijkt dat de waardering voor een stad van studenten voornamelijk bepaald wordt door de aanwezigheid van studentenmilieus. Dit zijn milieus die worden gedomineerd door de studentencultuur. Rotterdam bezit alle ingrediënten van een studentenstad: veel studenten, woningen, universiteit, hogescholen, cafés etc. Deze onderdelen van de studentenstad liggen, met uitzondering van een paar plekken, zo verspreid dat het niet leidt tot een bruisende studentencultuur of een studentenmilieu met enkele uitzonderingen). Dat laatste zouden we graag veranderd zien, omdat juist deze cultuur en de milieus door studenten hoog worden gewaardeerd en zorgt voor het aantrekken en het binden van studenten aan de stad. Deze cultuur bestaat uit een combinatie van horeca, terrassen, onderwijsinstellingen en studentenwoningen. De manifestatie van deze cultuur hoeft niet groot van omvang te zijn en kan zich bijvoorbeeld beperken tot een stuk straat of een klein pleintje. De kaart rechts laat zien waar de studenten op dit moment in
Binnen Rotterdam studentenstad zijn vier gebieden te onderscheiden. Deze gebieden zijn op de kaart aangegeven. Het zijn de vier (potentiële) studentenmilieus van Rotterdam: Omgeving Erasmus MC, binnenstad (omgeving Witte de Withstraat en/of Stadhuisplein), omgeving Oostplein (incl. Oude Haven, Oostzeedijk) en de EUR.
32
33
Quartier Latin “Quartier Latin” in Parijs kan als voorbeeld dienen voor een echt studentenkwartier waar uitgaans- en cultuurleven sterk gekoppeld zijn aan de aanwezigheid van de universiteit in het centrumgebied. Een mengelmoes van onderwijsinstellingen, culturele voorzieningen die van stedelijk belang zijn en (inter)nationale bekendheid kennen (o.a. stedelijke bibliotheek, bioscopen en theaters) en/met het uitgebreide aanbod aan uitgaansgelegenheden voor studenten en andere groepen zorgen samen voor een aantrekkelijke allure. Juist het feit dat de meeste voorzieningen dicht op elkaar liggen en op loopafstand vanaf het Centraal Station te bereiken zijn, versterkt de bereikbaarheid en de identiteit van het gebied. Ter illustratie van spreiding van functies is een kaartje met de plattegrond van “Quartier Latin” toegevoegd). Kaart: Quartier Latin, Parijs In Antwerpen zijn er een aantal woonbuurten te vinden die zeer gewild zijn bij studenten. Een van deze gebieden is Klein Antwerpen (het gebied tussen Belgiëlei, Stadspark en Mechelsesteenweg). Een typering van de sfeer volgt uit de volgende beschrijving: “()….is een fascinerende mengelmoes van gezellige cafés en leegstaande krotwoningen, van afgebladderde gevels en schitterende herenhuizen, van trendy boetieks en sjofele telefoonwinkels, van huizen vol illegalen en statige advocaten- en dokterswoningen. ()…scherpe contrasten tussen arm en rijk, tussen proper en vuil, tussen druk en rustig, tussen stijlvol en ordinair...()’’. (Bron: Internet)
34
Checklist voor woonmilieus voor studenten: Goede bereikbaarheid van de onderwijsinstelling per fiets (hoe korter de afstand hoe beter); Goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer, ook ‘s nachts!; Herkenbaarheid van een studentenmilieu (studenten concentraties); Aanwezigheid van op studentengerichte cafés op een loopafstand vanaf de woning; Centrale ligging ten opzichte van overige uitgangsgelegenheden (bioscoop, cafés, restaurants, disco’s); Aanwezigheid van basisvoorzieningen zoals bakker, slager, supermarkt en de nachtwinkels (incl. snackbar) in de directe woonomgeving; Concentraties van de voor studenten relevante voorzieningen (copy shop, bibliotheek, videotheek, snooker, sportschool, studentenverenigingen, etc.) in de buurt; Woning op een loop/fiets afstand van het centrum; Afwezigheid van extremen (sociale contrasten); Type woning: betaalbare huur, het liefst zelfstandige woningeenheden met gemeenschappelijke ruimte.
35
6.2.2 Stedelijke starters Net afgestudeerden zijn de studentencultuur ontgroeit en inmiddels gewend aan het leven in de stad. De universiteit speelt niet langer een rol van betekenis en duurdere restaurants komen binnen bereik. Deze pas afgestudeerden zullen zich dan ook steeds meer gaan richten op het centrum. Bij de leefstijl hoort dat het uitgaansleven belangrijker is dan luxe en de status van het wonen. De ligging, centraal en in een aansprekende milieu, en de (lage) prijs van de woning zijn belangrijker dan het comfort van de woning.
Woningen in het centrum zijn echter over het algemeen te duur. Terwijl dit bij uitstek de plek is waar deze groep wil wonen. 6.2.3 Suburbane Starters Niet alle hoogopgeleide mensen zijn gericht op het centrum. Zij zijn wel gebonden aan de stad, maar kiezen bewust voor een iets ruimere woning in een rustigere omgeving op iets grotere afstand van de stad.
Checklist voor woonmilieus stedelijke starters: Wonen op een loopafstand of korte fietsafstand vanaf het centrum; Stedelijke (culturele en uitgang) voorzieningen op loop- of korte fietsafstand (theaters, bioscoop, eetcafés, (afhaal)restaurants, musea, (avond)winkels, videotheek, etc.); Vergelijkbare sociale kenmerken van de buurtbewoners (vergelijkbare status); Aanwezigheid basisvoorzieningen in de directe woonomgeving (bakker, slager, kapper, supermarkt, tandarts, huisarts, etc.); Afwezigheid van extremen (onveiligheid, sociale tegenstellingen wat betreft opleidingsniveau, inkomens, etniciteit); De juiste sfeer (architectuur, imago); Type woning: stadswoning, appartement, compact, maar net groot genoeg om samen te kunnen wonen, praktisch en comfortabel, koop of huur, oud of nieuw maar geen massale uitstraling; Aanwezigheid van openbaar vervoer (metro, trein); Wonen gunstig gesitueerd ten opzichte van kantoren en kennis georiënteerde bedrijvigheid; Goede parkeermogelijkheden; Groenvoorziening op een loopafstand vanuit de woning.
Checklist voor woonmilieus voor jonge afgestudeerden (settelaars): Wonen op locatie in de rand van het centrum of een woonwijk buiten het centrum/stad; Type woning (speelt een belangrijke rol in keuze van woonlocatie!): ruim, biedt mogelijkheid voor gezinsuitbreiding, het liefst met tuin, geen massale uitstraling, wijkbeeld: ruim van opzet (geen VINEX!), groen, (verkeers)veilig; Parkeren direct bij de woning; Aanwezigheid van basisvoorzieningen in de directe woonomgeving; Wonen gunstig gesitueerd ten opzichte van kantoren en kennis georiënteerde bedrijvigheid; Sociale cohesie in de woonbuurt; Voorkeur voor een koopwoning. Op de kaart is aangegeven waar de jonge hoogopgeleide Rotterdammer zijn of haar vertier vindt en zijn of haar vrienden ontmoet. Men is duidelijk georiënteerd op de binnenstad en de directe omgeving van de binnenstad. Maatgevend is de nabijheid van het brede voorzieningenaanbod. Deze moet binnen loopafstand of vijf minuten fietsen zijn. Voor de settelaar is niet de bereikbaarheid van de voorzieningen maatgevend, maar de uitstraling en de kwaliteit van de woning.
36
Perspectiefkaart stedelijke Starters
37
6.3 Strategie
6.3.1 Studentencultuur De ruimtelijke strategie is onder meer gericht op het stichten of stimuleren van de studentencultuur. Deze cultuur bestaat uit een combinatie van horeca, terrassen onderwijsinstellingen en studentenwoningen. De manifestatie van deze cultuur hoeft niet groot van omvang te zijn en kan zich bijvoorbeeld beperken tot een stuk straat of een klein pleintje. De strategie richt zich niet op het maken van nieuwe milieus, maar richt zich uitsluitend op de ontbrekende onderdelen. De focus ligt op de zogenaamde kennis-as tussen het Erasmus MC en de EUR. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in vier gebieden: Erasmus MC en omgeving, de binnenstad, Oostplein en omgeving en de EUR en omgeving. Deze gebieden hebben ieder specifieke eigenschappen en hebben daarom ieder hun eigen strategie. De invloed van de gemeente is beperkt maar cruciaal. De gemeente kan in de gebieden richting geven aan de ontwikkelingen, kan nieuwe buitenruimte ontwerpen en aanleggen en kan invloed uitoefenen op de vestiging van horeca, de bouw en verbouw van woningen en ruimten voor startende ondernemers.
Wat betreft ruimtelijke ontwikkeling bestaat de strategie om te komen tot een attractiever Rotterdam voor studenten en net afgestudeerden uit vier onderdelen: • Stimuleren en concentreren van studentencultuur • Toegankelijk maken van delen van de bestaande wo ningvoorraad • Nieuwbouw op strategische plekken • Transformatie van kantoren
38
39
Coolhaveneiland-metrostation Dijkzigt
Het belangrijkste gegeven van dit gebied is de enorme concentratie aan belangrijke onderwijsinstellingen: Medische faculteit, Academie van Bouwkunst, Hogeschool Rotterdam. Iedere ochtend stappen hier honderden studenten uit de metro. Daarnaast zijn er in de omgeving veel woningen die geschikt zijn voor studenten. Zoals bijvoorbeeld het oude belastingkantoor (Puntegale). Wat er ontbreekt zijn terrassen of caf茅s op korte afstand. Het is er wel (Westerpaviljoen, Coenen, Dizzy) maar het aanbod is beperkt en op afstand. Het gebied zou aantrekkelijker zijn voor studenten als het aanbod wordt uitgebreid. Dat kan bijvoorbeeld door het maken van terrassen aan de GJ de Jongweg. De kade ligt goed op de zon en je zit (natuurlijk) aan het water. De weg ligt langs de academie en in de omgeving zijn veel studentenwoningen. Aan de overzijde van het water worden nieuwe studentenwoningen gebouwd.
Binnenstad
De binnenstad is d茅 concentratie aan voorzieningen. Daar zijn 贸贸k voorzieningen waar veel studenten komen: De Beurs, Hollywood, Off Corso, Rotown. De studentencultuur drukt echter nergens zijn stempel op de binnenstad. Dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom Rotterdam niet snel gezien wordt als studentenstad. Rotterdam zal aantrekkelijker zijn voor studenten als de studentencultuur meer onderdeel uitmaakt van de identiteit van de binnenstad. De omgeving van de Witte de Withstraat biedt hiervoor de beste mogelijkheden.
40
Oostplein en omgeving
Oostplein is het hart van Rotterdam studentenstad. Het ligt strategisch tussen stad en universiteit, er zijn veel cafÊ’s, studentenwoningen en verenigingen. Nergens is de studentencultuur zo prominent aanwezig als hier. Dit hart moeten we dan ook koesteren en waar het kan versterken of uitbreiden. Dit kan bijvoorbeeld door aansluitend op de terrassen aan de Oostzeedijk ook terrassen, cafÊs en studentenwoningen aan het Boerengat toe te staan. De terrassen liggen hier aan en het water en goed op de zon. Het kan ook door studentenwoningen en voorzieningen te realiseren in de Slaakdriehoek.
EUR en omgeving
De Erasmus Universiteit is het kennisinstituut van Rotterdam. Het leven speelt zich echter ergens anders af. Het terrein functioneert als een eiland in de stad. Deze ligging biedt een uitgelezen kans om een campus (zoals in de VS) te realiseren. De universiteit heeft zelf behoefte aan studentenwoningen op en rond het terrein van de universiteit zelf. Deze woningen zijn vooral aantrekkelijk voor buitenlandse studenten die relatief kort in Rotterdam studeren of eerstejaars studenten die de stad nog niet zo goed kennen. Door deze studentenwoningen te bouwen enerzijds tussen metrostation en het hoofdgebouw van de universiteit en anderzijds op de Esch wordt een relatie gelegd met de omgeving. Het universiteitsterrein wordt behalve een kenniscentrum dan ook een woongebied.
41
6.3.2 Bestaande voorraad Voordat begonnen wordt aan nieuwbouw van woningen is het verstandig te zoeken naar mogelijkheden binnen de bestaande woningvoorraad. Nieuwbouw is namelijk snel duur en binnen de bestaande voorraad bestaat bovendien een overschot aan kleine goedkope woningen. De mogelijkheden liggen niet zozeer in het centrum zelf, maar meer aan de randen van het centrum. Het bestaande en goedkope aanbod is voor een groot deel in bezit van de woningcorporaties en voor een klein deel in bezit van particuliere verhuurders.
Student City richt zich dan ook op het toegankelijk, bereikbaar en aantrekkelijk maken van een beperkt deel van deze woningvoorraad. Het gaat hier om een deel van de voorraad op een klein aantal strategische plekken binnen loopafstand van de binnenstad. Bij voorkeur gaat het om woningen die voor andere doelgroepen minder aantrekkelijk zijn, zodat het niet conflicteert met andere doelstellingen. Kleine woningen zijn bijvoorbeeld niet geschikt voor gezinnen, maar wel voor starters. Woningen die slechts toegankelijk zijn met een trap zijn aantrekkelijk voor starters, maar niet voor ouderen. Het beleid van verschillende woningcorporaties onderschrijft bovendien het belang van een zekere mate van homogeniteit in leefstijl. Bewoners hechten aan een woonomgeving met gelijkgestemden. Sturen op een zekere mate van concentratie van soortgelijke bewoners levert dus voordelen op voor iedereen. Toegankelijkheid De toegankelijkheid voor starters is met de veranderingen van de woonruimteverordening verbeterd. Het verlaten van woonduur ten gunste van inschrijfduur geeft de starter gelijke kansen als de doorstromer. Dit betekent dus meer kansen voor studenten en andere starters dan voorheen bij het corporatieaanbod. Bij het aanbodmodel bestaat de mogelijkheid om een gewenste leefstijl aan te geven. Bijvoorbeeld dat er in het gebied veel studenten wonen en dat de woning dus geschikt is voor studenten. Hiermee wil men zeggen dat deze leefstijl in het gebied dominant is. Dat zijn dan de heersende normen en waarden. De leefstijlindicatie is overigens geen selectiecriterium. Dit is een mogelijkheid die beter door de corporaties uitgebuit zou kunnen worden. In sommige gevallen kunnen starters mogelijk zelfs voorrang krijgen. Bijvoorbeeld bij tijdelijke verhuur van woningen die op
42
Perspectiefkaart Bestaande voorraad
De groene vlekken op de kaart geven aan welke delen van de bestaande voorraad geschikt zouden kunnen zijn voor studenten en of starter.
43
de nominatie staan voor renovatie of sloop. De huurwoningen die de corporaties verkopen zijn een zeer aantrekkelijke optie als start op de koopwoningenmarkt. Marketing Meerdere delen van de bestaande woningvoorraad zijn weliswaar geschikt en aantrekkelijk voor starters, maar worden door onbekendheid of onwetendheid niet als serieuze optie meegenomen bij de keuze voor huisvesting. Zo wordt heel Rotterdam West bijvoorbeeld zeer argwanend bekeken door studenten die de stad niet kennen. Terwijl er in dit deel van de stad meer is dan alleen probleemgebieden. Maar dat moet je dan wel weten. Een aantal aansprekende wijken / woonmilieus voor jonge startende huishoudens kunnen beter in de markt gezet worden door een marketingcampagne. Attractiviteit De aantrekkelijkheid van sommige woningen en buurten kan voor starters of net afgestudeerden worden verbeterd. Buurten kunnen worden verbeterd door herinrichting van de openbare ruimte. De woningen worden daarnaast aantrekkelijker op het moment dat er meer gelijkgestemden in de buurt wonen. Een paar pioniers kunnen het dus aantrekkelijker maken voor anderen. Gebieden Student City heeft in Rotterdam gezocht naar locaties met een bestaande woningen die in potentie geschikt zijn voor hoogopgeleide starters met een stedelijke woonoriĂŤntatie. Er is daarbij gelet op: de nabijheid van het centrum, kwaliteitsdragers, uitstraling en allure, ontsluiting en de woningvoorraad (eigendom, prijsklasse, grootte).
44
De zoektocht heeft geleid tot een lijst van 12 locaties (zie kaart blz. 43).
F. Oude Dijk/Oostzeedijk Het gebied tussen Oude Dijk en Oostzeedijk is door de bekendheid bij de doelgroep en de nabijheid van horeca erg kansrijk. Ook in dit gebied is er relatief veel goedkoop aanbod.
A. Bergpolderflat De Bergpolderflat van Van Tijen is een rijksmonument. De flat bestaat uit kleine woningen die slechts toegankelijk zijn met een lift die om en om op bordes stopt. Daarom is er altijd sprake van een korte trap. De architectonische waarde, de beperkte grootte en de niet helemaal ideale ontsluiting maakt de woningen geschikt voor starters en misschien vooral voor studenten (van de Academie voor bouwkunst bijvoorbeeld‌) De flat ligt in Bergpolder, een wijk die goed bekend staat onder studenten.. In de omgeving vind je bijvoorbeeld veel woningen, bewoond door studenten en hun vrienden, gekocht door ouders van de studerende kinderen.
G. Beukelsdijk/Beukelsweg (het Nieuwe Westen) Het gebied tussen de Beukelsweg / dijk en de Essenburgsingel vormt een eigenzinnige buurt. Een gevarieerd woningaanbod en de nabijheid van het station is de basis voor de aantrekkingskracht van deze buurt op studenten. G. Rondom Adrien Milderplein Een leuke gevarieerde buurt dichtbij het station. H. Rondom Branco van Dantzigpark Het nieuw ingerichte Branco van Dantzigpark biedt een uitstekende aanleiding om dit gebied bij de doelgroep te introduceren. De ligging is nabij het station en niet ver van het uitgangcentrum aan de Nieuwe Binnenweg. In de buurt zelf is er ook genoeg horeca. Een gevarieerd aanbod woningen zowel van een corporatie (WBR) als van particulieren.
B. Gebied achter Spoorsingel en Stationssingel, zogenaamde Hoevebuurt. Dit gebied is door de nabijheid van station, binnenstad en de aanwezigheid van de Singel uitermate geschikt voor de doelgroep. Vooral rond het Baljuwplein en aan de Harddraverstraat bestaat de particulire voorraad uit geschikte woningen voor deze doelgroep.
I. Oude Westen In het oude westen wonen nu weinig starters. Echter de locatie is zeer geschikt, door de aanwezigheid van de Binnenweg, Witte de Withstraat en CS.
C. Provenierssingel en straat en omgeving Wederom een ideale ligging. Rond de singel en in de Provenierstraat is zowel het woonmilieu (singelmilieu met horeca) als de woningen (herenhuizen en andere vooroorlogs gestapelde typen) geschikt voor deze doelgroep.
J. Rondom Witte de Withstraat Hartje centrum en midden in het uitgangsleven. Een buurt met gevarieerde bevolking en woningen. Zeker een aantrekkelijk gebied voor studenten.
D. Erasmuskwartier: tussen Noordsingel en Noordmolenstraat. Een gemengd gebied met aantrekkelijke ingredienten als woonmilieu voor starters en studenten. Ten eerste de ligging dichtbij station en het centrum en de aanwezige horeca langs de singel en aan het plein. In het binnengebied zjn er gevarieerde woningtypen van zowel corporatie (Com. Wonen) als particulieren.
K. Noordereiland Het westelijke gedeelte van het eiland vormt een aantrekkelijk stadsmilieu. Dicht bij het stadscentrum en met eigen voorzieningen en eigen horeca is dit een aantrekkelijk woonmilieu voor veel groepen, zeker ook voor studenten en net afgestudeerden. Het woningaanbod is gevarieerd met zowel woningen van een corporatie als van particulieren.
E. Rottekwartier aan de Rechter Rottekade Aan het begin van de rechter Rottekade is het vijf stappen naar het hart van de binnenstad. Gelegen aan het Noordplein met de daar aanwezige horeca kunnen deze woningen aantrekkelijk gemaakt worden voor studenten. Om dit te doen slagen is wel van belang om de groep studenten bij elkaar te huisvesten. Bijvoorbeeld door enkele portieken te bestempelen als woningen voor studenten (Leefstijlindicatie).
L. Coolhaveneiland Met het woongebouw Puntegale en diverse opleidingen aan het eiland vormt dit gebied al een aantrekkelijk milieu voor studenten. Op het eiland is genoeg horeca aanwezig en een heerst een eigen sfeer. Bovendien is het uitgaansgebied aan de Nieuwe Binnenweg heel dichtbij.
45
6.4 Fysieke projecten Redenerend vanuit de woonvisie ligt nieuwbouw van woningen voor de doelgroep niet voor de hand. Het gaat hier namelijk over goedkope woningen en de Rotterdamse woningvoorraad bestaat al uit relatief veel goedkope woningen. In het kader van de onevenwichtige bevolkingssamenstelling wordt juist gestreefd naar een kleiner aandeel goedkope woningen. Wel denkt Student City dat indien er initiatieven plaatsvinden om studenten of net-afgestudeerden in één van de vier gebieden (zie 4.2) te huisvesten, dat deze initiatieven toch ondersteund moeten worden. Om aan de vraag naar woonruimte, voorzieningen en andere functies voor studenten te voldoen in de gewenste gebieden biedt de bestaande voorraad niet voldoende mogelijkheden. Nieuwbouw en het gebruik van leegstaande kantoren bieden dan een oplossing. Bij elke project zou gestreefd moeten worden naar een combinatie van functies voor de doelgroep. Het gaat daarbij om woningen, onderwijsvoorzieningen, horeca, bedrijfsruimten, etc.. Op de onderstaande kaart zijn de fysieke projecten weergegeven die het beleid van Student City (kunnen) ondersteunen. Deze lijst is opgesteld op basis van een inventarisatie van lopende projecten, studielocaties en leegstaande kantoren. De studielocaties zijn benoemd op basis van gesprekken met marktpartijen en ontwikkelingsmanagers van het OBR. In de onderstaande paragraven worden de projecten nader toegelicht.
Van de genoemde projecten in de bovenstaande tabel zijn zeven nieuwbouwlocaties opgenomen in de Nieuwbouwrapportages 2005, nl: • Korte Kade • Cité (1) • Snellinckstraat / ’s Gravendijkwal (2,3) • Waterloostraat • GEB-driehoek (4) • Machinistenschool Buytenwechstr. (5) 6.4.2 Studieplannen Op basis van gesprekken met de Ontwikkelingsmanagers van het OBR zijn er zeven locaties voor de (bijna) afgestudeerden aangewezen die in het gewenste gebied liggen en die op het eerste oog haalbaar en kansrijk zijn , nl: • “Excelsior” terrein • Buizengat • Carex • De Esch / Westelijke sportvelden • EUR op eigen terrein / campus • RET locatie • Slaak
6.4.1 Nieuwbouw Er zijn een aantal locaties in productie of ver in het planontwikkelingsproces, waarbij het programma aansluit bij de doelgroep van Student City. De tabel op blz. 50 is een inventarisatie van deze locaties. Hierin is niet alleen nieuwbouw, maar ook renovatie of ruilprojecten opgenomen. Hieruit blijkt dat alleen al in 2005 er ca. 800 woningen worden toegevoegd voor de doelgroep (bijna) afgestudeerden. Voor 2006 zijn er momenteel drie concrete nieuwbouwplannen met totaal ca. 250 woningen voor deze doelgroep.
46
6.4.3 Leegstaande Kantoren Een andere optie om de woningmarkt toegankelijker te maken voor de young potentials is om kantoren die langdurig leegstaan te transformeren naar functies voor studenten. Juist kantoren bieden mogelijkheden om naast woningen ook andere voorzieningen of bedrijfsruimten voor de doelgroep te realiseren. Het gaat dan specifiek om leegstaande kantoren die momenteel in de kantorenmarkt worden aangeboden met potentie tot transformatie. Deze kantoorlocaties zijn geschikt geacht op basis van een “transformatiemeter”(ontwikkeld door TU-Delft). In de vier te versterken gebieden zijn er totaal 9 kantoorpanden gevonden die aan de criteria voldoen: Twee in Delfshaven aan de Westzeedijk en de Achterhaven. Twee aan de Westblaak. Drie aan de Westersingel / Eendrachtsweg en 2 in het centrum.
Perspectiefkaart Fysieke projecten
47
short stay voorzieningen in en rond het campusterrein van de EUR. Tot die tijd kunnen leegstaande nieuwbouwwoningen een tijdelijke oplossing bieden.
Deze locaties zijn geschikt voor transformatie en afhankelijk van de benodigde kosten eventueel geschikt voor transformatie naar studentenwoningen. Daarbij zijn de negen kantoorlocaties allemaal particulier eigendom, waarvan de desbetreffende eigenaar moet instemmen met transformatie. De vakgroep GUVO moet nog een advies uitbrengen over deze locaties, waarbij in de afweging ook gekeken wordt naar kantoren in gemeentelijk bezit en kantoorpanden waarvan verwacht wordt dat die in de toekomst leeg komen te staan. De huidige ontwikkelingen in de kantorenmarkt leiden tot een structureel hoog aanbod, waardoor het van belang is slim om te gaan met transformatie van leegstaande kantoren. In het GUVO advies worden bij transformatie tot studentenwoningen dan ook de criteria aangescherpt met specifieke studentenen startercondities.
6.4.5. Conclusie Alle eerdergenoemde onderdelen dragen bij aan een sterkere studentenstad, maar de belangrijkste vraag is hoe deze verschillende onderdelen gezamenlijk kunnen worden ingezet ten behoeve van de studentencultuur in Rotterdam. Rotterdam studentenstad is gebaat bij het ontstaan van concentraties van studenten en/of starters (studentcommunities of studentengemeenschappen), omdat juist deze plekken in de stad nieuwe studenten naar Rotterdam trekken. Bij deze concentraties gaat het om een combinatie van de aanwezigheid van geschikte woningen, onderwijsinstellingen, voorzieningen en vooral gezelligheid (horeca en terrassen). Het laten ontstaan of het stimuleren van dergelijke concentraties vergt een gebiedsgerichte aanpak en committent van de belangrijke sleutelfiguren. Dit zijn bijvoorbeeld: corporaties, ontwikkelaars, onderwijsinstellingen, (horeca-) ondernemers, studentenverenigingen en gemeentelijke diensten. De strategie is dan ook om naast de stadsbrede trajecten (bestaande voorraad, fysieke projecten en transformatie kantoren), in een casus te onderzoeken hoe de verschillende onderdelen gezamenlijk kunnen leiden tot een ‘studentcommunity’. Het is de bedoeling dat uit deze casus lering getrokken kan worden voor andere gebieden of voor de stad in zijn geheel. Dat betekent overigens niet dat er op andere plekken in de stad in de tussentijd niets gebeurt.
6.4.4. Overig nieuwbouw Rotterdam heeft het streven om te starten met de bouw van 3.000 woningen per jaar. Een aantal nieuwbouwprojecten heeft problemen met de afzetbaarheid van middeldure en dure woningen. Dit kan vertraging opleveren bij de planontwikkeling of leegstand veroorzaken bij oplevering. Er blijft vraag naar betaalbare woningen in de binnenstad (maximaal 150.000 euro) door hoog opgeleide starters. Door een deel van de woningen in een nieuwbouwcomplex waarvan de verkoop stagneert om te zetten naar een goedkopere prijsklasse wordt de afzetbaarheid vergroot. Wel moeten deze projecten zich dan in de vier te versterken gebieden bevinden en ze moeten geschikt zijn voor de doelgroep. Tevens is er een direct probleem met de huisvesting van internationale studenten. Het aantal internationale studenten groeit en daarmee de behoefte aan short stay voorzieningen. Het is voor het imago van de stad belangrijk om deze groep op een goede locatie te huisvesten. Op termijn zijn er plannen voor
48
Project
Opdrachtgever
Deelgemeente
Startjaar
Aantal woningen
Korte Kade
Stadswonen
Kralingen
2005
2
Boomgaardstraat
Stadswonen
Stadscentrum
2005
50
Dijckhove
Stadswonen
Stadscentrum
2005
119
Witte de Withstraat
Stadswonen
Stadscentrum
2005
3
’s Gravendijkwal
Stadswonen / MICO
Delfshaven
2005
56
Snellinckstraat
Stadswonen / MICO
Delfshaven
2005
63
CitĂŠ
Kristal / Stadswonen
Stadscentrum
2005
494
Gebouw Raad van Arbeid
Vestia
Noord
2006
75
Waterloostraat
Stadswonen
Kralingen
2006
21
GEB-driehoek
Stadswonen
Stadscentrum
2006
150
Machinistenschool Buuytenwechstr. Coolhaventoren
Stadswonen, Woonbron, Omme & De Groot
Delfshaven
2007
40
49
50
Colofon Taskforce Student City Leo van den Berg (voorzitter) Teun van Ameijden Jean Baptiste Benraad Roelf de Boer Gijs Broos Harry de Bruin Gerard van Drielen Job Dura Marco van Hoek Jan Oosterman Cees van Rooijen Renske Satijn Jacqueline Vermaat
EUR OBR Stadswonen Deltalings OBR INHOLLAND Hogeschool Rotterdam Dura Vermeer EUR OBR EUR Projectbureau EDBR dS+V
Werkgroep Student City Stelle Adams Gijs Broos Paulien Eisma RenĂŠ Hanssens Sandra Kruin Magda de Leeuw Robbert Nesselaar Jan Oosterman Kitty Tang Renske Satijn Leo van Veen Machiel de Vries
OBR
dS+V OBR dS+V OBR dS+V OBR OBR OBR Projectbureau EDBR OBR dS+V
51
52
Tabellen
Tabellen Tabel 1 Tien meest genoemde redenen waarom Rotterdam in aanmerking komt als plaats om te studeren bron: Marketresponse/OBR PotentiĂŤle HBO/WO studenten voor wie Rotterdam in aanmerking komt als plaats (2004) 1.
(Vervolg)opleiding/studie alleen mogelijk
29%
2.
Opleiding in Rotterdam hoog/goed aangeschreven
24%
3.
Gemakkelijk bereikbaar met openbaar vervoer
21%
4.
Woon zelf in/ bij Rotterdam
19%
5.
Bekend met Rotterdam
10%
6.
Familie/vrienden wonen in/bij Rotterdam
10%
7.
Veel vrijetijdsvoorzieningen en uitgaansgelegenheden
6%
8.
Binding met Rotterdam
3%
9.
Vrienden studeren/ gaan ook in Rotterdam studeren
2%
10.
Rotterdam is een studentenstad
2%
53
Tabel 2 Tien meest genoemde omschrijvingen studeren in Rotterdam, 2004, bron Marketresponse/OBR Tien meest genoemde omschrijvingen studeren in Rotterdam
PotentiĂŤle studenten
Huidige studenten
1.
Gezellig
14%
17%
2.
Goed/veel mogelijkheden
8%
25%
3.
Veel diversiteit in opleiding/goede opleidingsmogelijkheden
18%
6%
Goed/makkelijk bereikbaar
2%
8%
Zakelijk
1%
9%
Groot/grote stad
4%
3%
Uitgaan/goede uitgaansmogelijkheden
4%
3%
Leuk
1%
7%
Niet echt een studentenstad/ geen studentenstad imago
2%
5%
Leuke stad/studentenleven
3%
4%
Geen mening/weet niet
32%
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Tabel 3 Imago studeren in Rotterdam, 2004, bron Marketresponse/OBR
20%
Het imago van studeren in Rotterdam in vijftal stellingen
Past Zeer goed
Past goed
neutraal
Past niet goed
Helemaal Niet goed
Weet niet
Een ĂŠchte studentenstad
11%
56%
21%
10%
2%
-
Goed aangeschreven opleidingen en onderwijs instituten Goede stage en loopbaanmogelijkheden na de opleiding
29% 11%
62% 60%
5% 21%
3% 7%
2%
1% -
Een stad waar je jouw droom kan realiseren Goed woningaanbod voor studenten
11% 3%
56% 25%
21% 15%
10% 38%
2% 14%
-
Tabel 4 Woonregio van Rotterdamse studenten, 2003/2004. Bron IB Groep, bewerking OBR Rotterdam
Stadsregio Rotterdam1 (excl. Rotterdam)
Nederland (excl. Stadsregio)
Totaal
Thuiswonend
2.682
4.867
11.454
19.003
Uitwonend
12.707
1.428
5.084
19.219
Totaal
15.389 (40%)
6.295 (16%)
16.538 (43%)
38.222
54
Tabel 5 Redenen van studenten die hebben aangegeven dat Rotterdam in aanmerking komt om te wonen na de studie, 2004, bron: Marketresponse/OBR. Redenen waarom Rotterdam in aanmerking komt om te wonen na de studie (2004)
Huidige studenten
1.
Veel carrièremogelijkheden/ vinden van een baan
42%
2.
Binding met de stad Rotterdam
28%
3.
Aantrekkelijk om in een grote stad te wonen
19%
4.
In verband met studie
5%
5.
Vanwege familieomstandigheden
9%
6.
Goede bereikbaarheid
7%
7.
Veel variatie in het woningaanbod
4%
8.
Veel uitgaansmogelijkheden en vrijetijdsvoorzieningen
4%
9.
Goede prijs/kwaliteitsverhouding van woningaanbod
4%
Geen mening/ Weet niet
2%
55
(Footnotes) 1 Stadsregio Rotterdam: Albrandswaard, Barendrecht, Bergschehoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Bleiswijk, Brielle, Capelle a/ d IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen a/d IJssel, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkernisse, Vlaardingen en Westvoorne.
Tabel 6. Reden om niet in Rotterdam te wonen na de studie, 2004, bron: Marketresponse/OBR Huidige studenten Redenen waarom Rotterdam niet in aanmerking komt om te wonen na de studie 1.
Wil niet in een grote stad wonen
33%
2.
Criminaliteit
29%
3.
Geen binding met de stad Rotterdam
11%
4.
Vanwege familieomstandigheden
6%
5.
Geen goede prijs/kwaliteitsverhouding van woningaanbod
5%
6.
Weinig variatie in het woningaanbod
5%
7.
Weinig carrièremogelijkheden/vinden van een baan
2%
8.
Weinig uitgaansmogelijkheden en vrijetijdsvoorzieningen
2%
Geen mening/ Weet niet
-
56
57