MENS : een indringende en educatieve visie op het leefmilieu
MilieuEducatie, Natuur &
Dossiers en rubrieken didactisch gewikt en gewogen door eminente specialisten
UITGIFTEKANTOOR 2800 MECHELEN 1
19
Samenleving
3de kwartaal 1995 Driemaandelijks milieutijdschrift: 'een must voor een mens'
"Milieubalansen�
Levenscyclusanalyse (LCA)
Het levensrad in de Tibetaanse kunst. Alle leven is het resultaat van een delicaat evenwicht en van milieubalansen die moeten gerespecteerd worden.
Inhoud Redactioneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Dossier: "Milieubalansen: levenscyclusanalyse (LCA)” . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Een ministeriële milieubalans: een LCA-studie van verpakkingen . . . . . . . . . . . 13 Milieubalansen van DDT: verantwoord en onverantwoord gebruik . . . . . . . . . . . 14 Jongerenprijzen leefmilieu 1996 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15-16 Boodschap vanwege Z.K.H. Prins Laurent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Redactioneel Levenscyclusanalyse, milieubalansen en terminologie De titel van het hiernavolgende dossier bevat slechts twee woorden. Geen van beide is terug te vinden in de “Herziene Woordenlijst van de Nederlandse taal” (‘s-Gravenhage - SDU uitgeverij, 1990), ook wel “Het Groene Boekje” genoemd. Blijkbaar is er een nieuwe tak van de wetenschap ontstaan: die van de “levenscyclusanalyse”. Niet alleen het produkt op zichzelf is belangrijk, maar ook zijn levenscyclus: hoe het ontstaat, hoe het gebruikt wordt en hoe het weer verdwijnt. Bij deze nieuwe visie en denkwijze horen honderden nieuwe woorden en woordcombinaties die voor de ingewijden een bijzondere betekenis hebben... of althans schijnen te hebben. Ook de specialisten zijn het immers vaak niet eens met elkaar. De explosieve ontwikkeling van allerhande wetenschappen met hun bijhorende woordenschat of terminologie maakt het voor de gewone stervelingen steeds moeilijker nog op een verstaanbare wijze te communiceren. Zo ontstaan steeds meer misverstanden tussen de mensen. De voorbereiding ten gronde van dit dossier is te danken aan Guido Wouters, milieubalansdeskundige van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek te Mol. Het wetenschappelijk rapport van de Koning Boudewijnstichting over “Milieubalansen: nut en beperkingen van een overleg- en beslissingsondersteunend middel” (Mei 1995) is een aanrader voor diegenen die zich meer vertrouwd willen maken met het onderwerp. Dit nummer van “MENS” geeft ook enige achtergrondinformatie bij het verloop van een spraakmakende LCA-studie over PVC-verpakkingen die uitgevoerd werd in opdracht van Norbert De Batselier, de voormalige minister van Leefmilieu en de huidige voorzitter van het Vlaamse Parlement. Vaak zijn sommige toepassingen van een produkt verantwoord en andere niet. Enkele niet-conventionele beschouwingen rond DDT zijn in dit nummer opgenomen. De kolommen van het tijdschrift “MENS” staan steeds open voor al wie het goed meent met de mens en zijn leefmilieu.
© Alle rechten voorbehouden MENS 1995 Algemene informatie en coördinatie: Sonja De Nollin Te Boelaarlei 23 - 2140-Borgerhout Tel.: 03/322.74.69 • Fax: 03/321.02.77 Onder de auspiciën van: - Vlaamse Vereniging voor Biologie (V.V.B.) - Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging (K.V.C.V.) - Vereniging Leraars Wetenschappen (VeLeWe) - Vereniging voor het Onderwijs in de Biologie (V.O.B.) - Vereniging Leraars Aardrijkskunde (V.L.A.) - Vlaamse Ingenieurskamer (V.I.K.) - Water - Energie - Leefmilieu (WEL) - Instituut voor Milieukunde, U.I.A. - Verbond der Vlaamse Academici (V.V.A.) - Nederlands Instituut voor Biologen (NIBI) - Natuur & Wetenschap - Provinciaal Instituut voor Milieu-Educatie (PIME) - Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen (KMDA) - Zoo Antwerpen en dierenpark Planckendael Voor steun en medewerking oprechte dank aan: - BRTN - Congress Press BV - Gemeenschapsministerie van Onderwijs Kernredactie: K. Bruggemans, Produktieleider Wetenschappen, Hoofd Departement Cultuur, BRT R. Hulpia, Projectleider, Ministerie van Onderwijs J. Bosmans, D. Wellens, Wetenschappelijke redacteurs Adviesraad: Voorzitter: Prof. F. Adams, Rector UIA, Leden: J. Baeyens, H. Bocken, J. Bosselaers, L. Brandt, A. Buekens, B. Bueno de Mesquita, R. Ceulemans, H. Clijsters, J.W. Copius Peereboom, K. De Brabander, M. De Cleene, W. Decleir, D. De Keukeleire, N. T. de Oude, L. Deprez, P. De Valkeneer, D. Dubois, B. Haest, J. Kretzschmar, F. Lox, G. Magnus, H. Masson, J. Noben, F. Ollevier, J. Put, J. Tollenaere, A. Valcke, F. Van Assche, P. Van Cauwenberge, W. Van Cotthem, P. Van den Sande, O. Vanderborght, R. Van Grieken, J. Vangronsveld, C. van Haeren, L. Van Leemput, N. Van Passel, J.P. Verbelen, R. Verheyen, W. Verstraete, K. Vlassak, D. Weytjens. Jaarabonnement door storting op naam van: S. De Nollin, “Tijdschrift MENS”: België: 700 BF op PCR 000-1610496-05 Nederland: 40 Fl. op Rek. nr. 52.18.05.465 (Giro nr. ABN 1110608)
2
Sonja De Nollin
Verantwoordelijke uitgever: R. Valcke (Vlaamse Vereniging voor Biologie) Reimenhof 30, B-3530-Houthalen
Milieubalansen
Levenscyclusanalyse (LCA)
Dossier samengesteld met medewerking van: Guido Wouters, Stefan De Feyter, Dominiek Vancolen, VITO, Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, Mol Bart Muys, Koninklijk Instituut voor het Duurzaam Beheer van de Natuurlijke Rijkdommen en Bevordering van de Schone Technologie (K.I.N.T.), Brussel Gérard Valenduc, Jean-Yves Marion, Fondation Travail-Université, Namen Alfons Buekens, Bernard De Caevel, V.U.B., Brussel Martial Mullenders, Jean-Michel D’herde, CEFE, Centre d’Etudes et de Formation en Ecologie (Mouvement ECOLO), Namen Dominique Streel, Lid van het Federale Ecotaks-Comité, Luik Marc Stalmans, Procter & Gamble, Strombeek-Bever Jan Bosmans, Karel Bruggemans, Patrick Cornelis, Sonja De Nollin, Benita Geens, Chris Thoen, Donald Wellens, Werkgroep MENS
Een dergelijk produktbeleid in functie van het leefmilieu noemt men ook “integraal ketenbeheer”. In een integraal ketenbeheer is elke schakel van de produktieketen belangrijk. De produktverantwoordelijkheid eindigt dus niet aan de poorten van het bedrijf. Integendeel, zij strekt zich uit stroomopwaarts van de levenscyclus van het produkt met betrekking tot de gebruikte grondstoffen en energie. Evenzo strekt ze zich uit stroomafwaarts na verkoop van het produkt met betrekking tot een zorgvuldig gebruik en een verantwoorde afvalstroom.
Kunnen 5 miljard mensen in balans blijven met de draagkracht van moeder aarde?
Waarom levenscyclusanalyse? De mens wordt zich steeds meer bewust geworden van de beperkte draagkracht van de verschillende ecosystemen op aarde. Daarvan getuigen het rapport van de Club van Rome in het begin van de jaren 70 en, meer recent, het streven naar een “duurzame ontwikkeling”. Het Brundtland rapport van 1987 omschrijft deze duurzame ontwikkeling als: “een ontwikkeling die tegemoet komt aan de noden van heden zonder de behoeftenvoorziening van de komende generaties in het gedrang te brengen”.
Een duurzame ontwikkeling vereist: • een verstandige exploitatie van de natuurlijke rijkdommen zodat deze niet uitgeput geraken; • een aanvaardbare belasting van het leefmilieu rekening houdend met het voorzorgsprincipe. De natuurlijke processen mogen niet verstoord worden rekening houdend met het herstel- of regeneratievermogen. Met betrekking tot alle mogelijke produkten betekent een duurzame ontwikkeling: • minder verbruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en energie; • minder emissies van toxische stoffen naar lucht, water en bodem; • minder afvalproduktie, meer preventie, recyclage, hergebruik en dies meer.
In een goed geordende maatschappij zijn zowel overheidsinstanties als producenten, verdelers en consumenten medeverantwoordelijk voor de afval die na gebruik ontstaat. Daarom is milieu-educatie op alle niveaus van groot belang. De overheid stuurt het produktbeleid onder meer door het invoeren van produktnormen, ecotaksen, statiegeld en/of de terugnameplicht van afval. Nationale en Europese overheden bevorderen ook het milieubewustzijn door invoering van officieel erkende eco-labels. Hoe beoordeelt men nu de milieu(on)vriendelijkheid van een produkt? De milieubalans, gebaseerd op de levenscyclusanalyse (LCA) van een produkt, is het aangewezen een instrument dat helpt bij de vorming van een wetenschappelijk gefundeerde beoordeling.
3
Vereenvoudigde voorstelling van de levenscyclus van een produkt en de verschillende invloeden (impact) op het leefmilieu.
Een levenscyclusanalyse, of kortweg LCA, probeert de milieu-impact van een produkt, proces of activiteit te beschrijven met behulp van één of meerdere indicatoren, rekening houdend met de gehele levensloop van dat produkt, proces of activiteit. Soms beschouwt een LCA ook andere facetten zoals socio-economische factoren, veiligheidsaspecten en dies meer. Meestal wordt met een LCA echter de milieugerichte levenscyclusanalyse van produkten bedoeld, waarbij uitsluitend de milieuaspecten aan bod komen.
AANVOER bij de verschillende stappen
AFVOER bij de verschillende stappen
Ontginning en extractie
→ → → → → → → →
Wat is een milieubalans of levenscyclusanalyse?
Grondstoffen Energie →
Be- en verwerking
→ Lozingen in afvalwater
Tussenprodukten
→ Emissies naar lucht → Afvalstoffen
Produkt Grondstoffen →
Distributie en transport
→ Overige emissies → Bijprodukten → Energie
Gebruik Hergebruik en recyclage Afvalstoffenverwerking
Een LCA bekijkt in principe de “integrale” milieu-impact en werd omschreven als een proces om de milieubelasting, verbonden aan de gehele levensloop van een produkt, te identificeren en te kwantificeren:
→ →
Transport
Zaaigoed
→
Zaaien
Bemesting en gewasbescherming
• beschrijving van de mogelijkheden om verbeteringen ten aanzien van het leefmilieu door te voeren.
Oogst
4
→
Produktie en transport van meststoffen en biociden Optie: drijfmest
Oogst Wortelstelsel
→
→
→
Drogen
Onderploegen Oogsten, thermische valorisatie
→
Drogen
Stro Optie
Optie
→
→
Transport
Opslag
→
→
Opslag
→
Olie
→
Veevoeder
→ Extractie → Schroot
Verestering
→ Perskoek
Ruwe olie
→ Verwijdering vetzuren en slijmstoffen → Bleken, verwijderen geur
→
Optie
→
→
Perskoek
Olie
Oliepers, lokaal
→
→
→
Oliepers, centraal
Koolzaadolie Gecentraliseerde verwerking Glycerine
→
→
→
Produktie olie
→
De realiteit is veel complexer dan het bovenstaande theoretische schema doet vermoeden. Daarom worden in het onderstaande schema de voornaamste elementen voorgesteld van een praktische LCA die betrekking heeft op een mogelijk interessante alternatieve brandstof, namelijk de biodiesel die kan gewonnen worden uit koolzaad.
Voorbereiding veld
Bemesting: 3 handelingen Gewasbescherming: 3 handelingen
Zaad
• een aantal moeilijk te kwantificeren aspecten worden vaak niet verrekend in een LCA: geluidshinder, geurhinder, landschapsverstoring ... Men noemt dat de “systeemgrenzen” van een LCA. Een LCA heeft betrekking op de gehele levenscyclus van het produkt, “van wieg tot graf”. Zij beschouwt de ontginning en de behandeling van de grondstoffen, alle onderdelen van het produktieproces, het transport, de distributie, het gebruik, het hergebruik, het onderhoud, de recyclage en de finale afvalverwijdering.
→
→
• evaluatie van de impact van dat alles op het leefmilieu;
→
• bepaling van de hoeveelheid benodigde grondstoffen en energie en de hinder van de emissies;
Produktie zaad
Koolzaadolie
→ Methanol, base, zuur → (
BIODIESEL KME)
De voorgestelde procesboom is slechts een deel van een LCA-studie en beperkt zich tot de aanmaak van het produkt, namelijk de biodiesel of het koolzaad methylester (KME). De verdere milieu-impact bij het gebruik en de emissies blijft in dit schema nog buiten beschouwing. De verschillende stappen van het produktieproces vereisen een aanvoer van arbeid en hulpmiddelen: • machines voor de bewerking van het veld; • zaaigoed, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen; • machines voor de oogst en de olieproduktie; • ingrediënten voor de verestering van de koolzaadolie. Anderzijds worden verschillende bijprodukten afgevoerd: • stro en wortelstelsel; • perskoek; • glycerine. Meestal vertoont een levenscyclus geen rechtlijnig verloop, maar is hij door terugkoppelingen verweven met levenscycli van andere produkten. Zo ontstaat een netwerk van processen waarbij de afvoer van één cyclus zorgt voor de aanvoer van een andere cyclus.
Autos met biodiesel als brandstof.
Zulke netwerken zijn overigens ook erg belangrijk voor recyclage en hergebruik van produkten. Het is moeilijk dergelijke complexe systemen in hun geheel te bestuderen. Zelfs het gebruik van krachtige software en uitgebreide databanken kan niet verhinderen dat sterke vereenvoudigingen en beperkingen van het systeem moeten ingevoerd worden om hanteerbaar te blijven. Een milieubalans is altijd een vereenvoudigd model van een complexe werkelijkheid. Daarom moet men duidelijke afspraken maken over de grenzen van het beschouwde systeem en, als een logisch gevolg daarvan, over de grenzen van de te trekken conclusies.
Franse autobus op biodiesel
LCA - methodologie LCA is een jong instrument dat nog in volle ontwikkeling verkeert. Het wordt sterk gepromoot door de “Society for Environmental Toxicology and Chemistry” (SETAC), een organisatie van Amerikaanse oorsprong. Zij publiceerde in 1993 een “Code of Practice” met richtlijnen voor het uitvoeren van LCA-studies. Ook de standaardisatieorganisaties CEN en ISO hebben werkgroepen opgericht om de LCA-terminologie en - methodologie te harmoniseren. In de Verenigde Staten heeft de “Environmental Protection Agency” (EPA) een eigen handleiding opgesteld. In Nederland heeft het “Centrum voor Milieukunde te Leiden” (CML) baanbrekend methodologisch werk verricht. In de Scandinavische landen volgt de “Nordic Council” eigen methodologische richtlijnen. Het methodologisch kader van SETAC omvat vier componenten: • doelbepaling (goal definition and scoping): waarvoor dient de LCAstudie? • inventarisatie (inventory analysis): wat is nodig bij aanmaak, gebruik en afvalverwerking? • impact analyse en evaluatie (impact assessment): wat is de impact van dat alles op het milieu? • verbeteringsvoorstellen en evaluatie (improvement assessment): kan die impact verbeterd worden? Deze vier componenten zijn onderling verbonden, zoals hieronder schematisch voorgesteld is. In de volgende paragrafen worden de vier componenten toegelicht aan de hand van een practisch voorbeeld over de LCA van een elektrisch koffiezetapparaat.
Verbeteringsvoorstellen en evaluatie
Impactanalyse en evaluatie
Doelbepaling
Inventarisatie
5
Doelbepaling In de doelbepaling worden de krijtlijnen voor het opstellen van de milieubalans uitgetekend. Daarbij zal er voortdurend moeten op toegezien worden dat de gemaakte keuzen en de gebruikte gegevens wel in overeenstemming zijn met de initiële doelstellingen van de studie. De doelbepaling omvat de volgende elementen: • het bepalen van de “functionele eenheid”; • het definiëren van de doelstellingen van de studie; • het vastleggen van de reikwijdte en de diepgang van de studie (de “scope”); • het vastleggen van een procedure voor kwaliteitscontrole en -beoordeling van de resultaten; • het vastleggen van de milieu-effecten en de impactcategorieën die in aanmerking moeten komen.
Het uitgangspunt van elke LCA is de “functionele eenheid”, namelijk de functie die men wil realiseren omdat ze beantwoordt aan een bepaalde behoefte van de mens. In de milieubalans weegt men enerzijds af hoe belangrijk het beoogde doel is in functie van de behoefte van de mens en anderzijds hoe belangrijk de positieve én negatieve impacts zijn van de genomen maatregelen op het leefmilieu. Als een zelfde produkt verschillende functies heeft zou men telkens verschillende LCA-studies moeten uitvoeren. • Een produkt kan een buitengewoon positieve milieubalans vertonen voor een bepaalde functie of toepassing en een buitengewoon negatieve milieubalans voor een andere toepassing. • Voor sommige functies kan de omvang van positieve en negatieve impacts slechts bij benadering en zeer speculatief worden ingeschat. Het eindresultaat is dan erg onzeker en betwistbaar, zelfs voor deskundigen. • Steeds moet het gebruik van een produkt vergeleken worden met de alternatieven die voorhanden zijn. • Een LCA-studie zal de zwakke punten van een bepaalde toepassing van een bepaald produkt aanwijzen en kan zo leiden tot wezenlijke verbeteringen. • Een produkt dat vroeger gold als de meest milieuvriendelijke oplossing voor een probleem, kan enkele jaren later voorbijgestreefd zijn door alternatieve oplossingen. De betekenis van milieubalansen of LCA-studies wordt verder in dit dossier toegelicht door een vrij eenvoudig en gemakkelijk te beoordelen voorbeeld, namelijk een ontwerp voor een verbeterd koffiezetapparaat. De doelbepaling en de omschrijving van de beoogde functie van het apparaat zou er als volgt kunnen uitzien:
6
• Als men bloed wil bewaren, moet het gebeuren in een zak van PVC-materiaal. Alle andere materialen leiden tot ongewenste interacties met bloed. • Als men bruisend mineraalwater wil verpakken, mag het niet gebeuren in PVC omwille van ongewenste interacties. Dat geldt niet voor niet-bruisend mineraalwater.
HET KOFFIEZETAPPARAAT • Doelstelling: de ontwikkeling van een nieuw elektrisch koffiezetapparaat dat een lagere milieubelasting veroorzaakt dan de bestaande modellen. • Functie: men beoogt een toestel dat 1,5 liter koffie kan zetten van een bepaalde sterkte op minder dan 10 minuten tijd en dat de koffie gedurende een periode van een half uur op temperatuur kan houden. De levensduur van het toestel moet minstens 5 jaar bedragen bij een gebruik van 3 maal daags. Dagelijks wordt 2,5 liter koffie gezet. • Aard van de analyse: vergelijkende LCA tussen een bestaand toestel (referentietoestel) en een nieuw te ontwikkelen apparaat.
INVENTARISATIE VAN HET KOFFIEZETAPPARAAT Ontleding van de onderdelen van het toestel.
Behuizing Stekker/snoer
Schenkkan
Verwarmingselement Verpakking
Koffiezetapparaat Afval apparaat
Verpakkingsafval
Samenstelling van een elektrisch koffiezetapparaat Componenten - materiaal Behuizing - ABS Dichtingsring - ABS Waterreservoir + deksel + leiding - ABS Filterhouder - ABS Verwarmingselement - Al / keramiek Verwarmingsplaat - gegalvaniseerd staal Verbindingsstukken - rubber Schenkkan - glas Deksel / handvat - ABS Stekker / snoer - PVC - Cu Schakelaar - ABS - Cu Schroeven - inox Verpakking - kartonnen doos Verpakking - polystyreen Totaal
Inventarisatie Bij de inventarisatiefase wordt het produkt in zijn onderdelen ontleed en wordt voor elk onderdeel de volledige procesboom opgesteld. Vervolgens worden voor alle stappen van de procesboom de energie- en materiaalbalansen opgemaakt en worden de emissies naar het milieu geïnventariseerd. Dit lijkt op het eerste gezicht eenvoudig en eenduidig. Toch is de inventarisatiefase erg tijdrovend en kunnen betwistingen rijzen omtrent de kwaliteit van de gegevens (de gebruikte informatiebronnen), de afbakening van het beschouwde systeem en de toewijzing van de emissies (allocatieproblematiek). Gebruikt men gegevens over de emissies van een moderne, een “gemiddelde” of een verouderde fabriek? Hoe moet men de emissies van een olieraffinaderij verdelen over de verschillende afgeleverde produkten: LPG, kerosine, diesel- en huisbrandolie en de verschillende destillatieresidu’s? Doet men zulks op basis van gewichtshoeveelheden of op basis van marktprijzen?
gewicht
aandeel
201 g 44 g 471 g 156 g 100 g 102 g 10 g 295 g 62 g 105 g 14 g 2g 476 g 80 g 2117 g
9.50 % 2.08 % 22.27 % 7.37 % 4.71 % 4.82 % 0.45 % 13.92 % 2.93 % 4.94 % 0.66 % 0.08 % 22.49 % 3.78 % 100 %
Voor elk van de onderdelen en materialen wordt de produktieketen uitgetekend, vanaf de grondstoffen tot de vormgeving van het onderdeel en de montage in het apparaat. Dat is de stroomopwaartse fase van de levenscyclus van het apparaat. In de gebruiksfase situeert zich het koffiezetten, het warm houden van de koffie en de ontkalking van het toestel. Die functies verbruiken energie en veroorzaken emissies en afvalstromen die moeten gemeten worden. Om de gebruiksfase van het apparaat volledig in kaart te brengen zou men ook rekening moeten houden met het onderhoud: breuk van de schenkkan, vervanging van gecorrodeerde verwarmings weerstand en dies meer.
Vervolgens worden de geproduceerde afvalstromen en hun verwerking in kaart gebracht: - de afval van het koffiezetten zelf, gebruikte filters; - koffie en filterafval; - het afgedankt koffiezetapparaat; - water dat vervuild is door het spoelen en ontkalken van het koffiezetapparaat. Wat gebeurt er met de verpakkingsafval? Wordt een deel van de gebruikte koffie met filter gecomposteerd? Koffiefilters mogen niet gemaakt worden uit gerecycleerd papier omdat gerecycleerd papier niet in aanraking mag komen met voedsel of drank. Voor elk van de processen uit de levenscyclus van het koffiezetapparaat wordt informatie ingezameld over energieverbruik, grondstoffenverbruik, afvalstoffen en emissies naar lucht en water. Alle gelijkaardige elementen worden over de ganse levenscyclus opgeteld. De totale som stelt het milieuprofiel van het koffiezetapparaat voor. Meestal worden ook subtotalen bepaald voor de verschillende levensfasen: produktiefase van het toestel, gebruiksfase, afdankfase. Meting van het energieverbruik toont aan dat er 0,12 kWh nodig is om 1 liter koffie te zetten en nog eens 0,07 kWh om de koffie gedurende een half uur warm te houden. In de LCA-benadering moet hierbij nog de energie gerekend worden van de processen die nodig zijn om de elektriciteit op te wekken plus de energie om de brandstof te ontginnen. Vervolgens wordt het globaal energieverbruik omgerekend per functionele eenheid. Zo bedraagt het energieverbruik van het koffiezetapparaat over vijf jaar om dagelijks 2,5 liter koffie te zetten (dat is de functionele eenheid) 14.300 MJ, waarvan 51 % voor het koffiezetten, 23 % voor het warm houden, 25 % voor het ontkalken en slechts 0,6 % voor de produktie van het apparaat.
Filter/verpakking Water Koffie/verpakking spoelwater Ontkalker
Apparaat
Koffiezetten Verpakkingsafval
Koffie/filter afval
Afvalverwerking apparaat
Schema van de gebruiksfase van een koffiezetapparaat (zonder ontkalking)
7
IMPACTANALYSE EN EVALUATIE VAN HET KOFFIEZETAPPARAAT
Impactanalyse en evaluatie In deze volgende LCA-stap worden de geïnventariseerde grondstoffen- en energieverbruiken en de emissies geclassificeerd, gekarakteriseerd en uiteindelijk geëvalueerd.
De belangrijkste factor bij de evaluatie van de impactcategorieën is de niet hernieuwbare energie, namelijk het elektriciteitsverbruik. De produktie van het toestel levert slechts een te verwaarlozen bijdrage tot het energieverbruik. Dat is bijna altijd het geval voor elektrische toestellen (huishoudapparaten, computers, radio, TV, enz.)
In de LCA-studie van het koffiezetapparaat werden een vijftiental impactcategorieën gebruikt om de impactevaluatie door te voeren. De tien voornaamste impactcategorieën in verband met mogelijke verbeteringen van de milieuvriendelijkheid zijn vermeld.
• Classificatie bestaat uit het groeperen (aggregeren) van de gegevens in een aantal impactcategorieën in functie van de actueel belangrijke milieuproblemen: uitputting van hulpbronnen, menselijke gezondheid en ecologische integriteit. Binnen elk van deze gebieden kunnen nog specifieke impactcategorieën gedefinieerd worden.
Om de milieuvriendelijkheid van een toestel te verbeteren, moet dus in de eerste plaats het elektriciteitsverbruik teruggedrongen worden. Daarentegen kan relatief weinig milieuwinst gemaakt worden door een lichter toestel te ontwerpen of andere materialen te gebruiken.
Het staafdiagram toont het aandeel van de produktiefase en de voornaamste functionele processen voor elke impactcategorie. Hieruit blijkt dat de gebruiksfase (koffiezetten, warm houden en ontkalken) verantwoordelijk is voor meer dan 95 % van de impact.
• Karakterisatie van de groepen gebeurt zoveel mogelijk op basis van de wetenschappelijke kennis van de betrokken milieuprocessen. Bij de karakterisatie kunnen de gegroepeerde data per impactcategorie genormaliseerd worden. De impactcategorieën krijgen een norm van belangrijkheid toegewezen. Er ontstaat een impactprofiel. • Tijdens de evaluatie worden de verschillende specifieke impactcategorieën ten opzichte van elkaar gewogen. Op basis van de afgewogen impactscores vergelijkt men alternatieve systemen om te zien welk systeem het beste scoort. Hoe kan men, bijvoorbeeld, een systeem dat een grotere bijdrage levert tot het broeikaseffect, vergelijken met een ander systeem dat meer toxische gassen uitstoot? Dan moet men het relatieve belang van die twee impactcategorieën evalueren.
In de veronderstelling dat er dagelijks drie miljoen koffiezetapparaten gebruikt worden in België, schat men dat ze verantwoordelijk zijn voor 3 % van het huishoudelijk elektriciteitsverbruik. Dat is een niet onbelangrijke bijdrage.
Milieuprofiel van een koffiezetapparaat opgedeeld per levensfase. toestel ontkalken
100% 90%
warm houden
80% 70% 60%
koffie zetten
50% 40% 30% 20% 10%
fo
to
afv al st
va
ite
it
tia an
an e
to xic
g xid
hu m
ch e
m
isc
eu
he o
tro
fië
rin
rin
g
t rzu ve
eff
ec
r
as
len
wa te
oe ik br
m
at e
ria
iaa l er
m at
ba ar
uw nie
er t-h
nie
t-h er nie
8
nie
uw
ba
re
en er
gi
e
0% impactcategorie
Verbeteringsvoorstellen en evaluatie
VERBETERANALYSE VAN HET KOFFIEZETAPPARAAT
De voorgaande stappen van de LCA-studie, namelijk de doelbepaling, de inventarisatie en de evaluatie van alle invloeden die belangrijk zijn voor het leefmilieu, leiden tot een gedetailleerde en genuanceerde beoordeling van de verschillende invloeden op het leefmilieu.
Uit de impactanalyse werd duidelijk dat allereerst moet getracht worden het energieverbruik te verminderen. Ook kan belangrijke milieuwinst geboekt worden door de afval bij de gebruiksfase te verminderen.
Op basis van de verworven kennis worden de mogelijkheden bestudeerd om de negatieve invloeden te verminderen of uit te schakelen. Dat wordt ook weer duidelijk gemaakt door het praktische voorbeeld van een ontwerp voor een milieuvriendelijker koffiezetapparaat.
Daarom liggen de volgende verbeteringsvoorstellen voor de hand: • Gebruik van een geïsoleerde thermos in plaats van de enkelwandige glazen kan. Het energieverbruik voor het warm
houden wordt hierdoor vermeden. Het levert onmiddellijk een energiewinst op van 20 %. De eerste koffiezetapparaten met een thermisch geïsoleerde kan zijn trouwens sinds kort in de handel. • Het water kan opgewarmd worden met een dompelweerstand, gekoppeld aan een thermogevoelige schakelaar en ventiel. In de huidige toestellen wordt het water in het percolatiesysteem gedeeltelijk gekookt, terwijl voor het koffiezetten warm water van 85 tot 90 °C kan volstaan. Bovendien gaat er heel wat warmte verloren in het hevelsysteem. Een dompelweerstand verwarmt rechtstreeks en kan op een bepaalde
Watertoevoer Dompelweerstand Thermostatische schakelaar Herbruikbare filter
Thermoskan
Schakelaar
Vergelijkende milieubalans tussen bestaand apparaat en nieuw ontwerp Snoer 100%
temperatuur ingesteld worden. Op die manier kan nogmaals een energiewinst van 20 % of meer gerealiseerd worden.
90% 80% 70%
• Wegwerpfilters kunnen vervangen worden door herbruikbare filters. Zo wordt de afval in aanzienlijke mate verminderd.
60% 50% 40%
• Het verdient aanbeveling de gebruikte koffie als compost te verwerken.
30% 20% 10%
Bestaand apparaat
0% wa te r oe ika se ffe ct ve rzu rin fo g eu to tro ch em fië rin isc g he ox i da hu nt m ia an et ox ici te it va st afv al br
en ial
at
er
er m
at m ar
ba uw
nie er
t-h
nie
nie
t-h er
nie
uw
ba
re
en
er
gi
iaa
l
e
Nieuw ontwerp
Het belang van de mogelijke verbeteringen in de verschillende impactcategorieën van de milieubalans wordt geïllustreerd in een staafdiagram. De bijgaande figuur toont hoe een verbeterd, milieuvriendelijker koffiezetapparaat eruit zou zien.
9
Voorwaarden bij het gebruik van milieubalansen
Die kans is inderdaad reëel.
Milieubalansen en LCA’s worden dikwijls voorgesteld als een objectieve en wetenschappelijk onderbouwde methodologie. Volgens anderen daarentegen geven de LCA-studies vooral diegenen gelijk die de studie hebben besteld en betaald.
Reeds bij de initiële doelbepaling moet het gebruikskader van de milieubalans duidelijk omschreven worden. Welke milieuaspecten verdienen de meeste aandacht en wat is de systeemafbakening? Dat kan sterk verschillen naargelang van de toepassing die men beoogt met een bepaald produkt. Daarom kan de milieubalans van een zelfde produkt voor sommige toepassingen als goed en voor andere toepassingen als slecht beoordeeld worden.
Bij het opstellen van milieubalansen wordt wel gebruik gemaakt van objectieve, kwantificeerbare informatie die op een wetenschappelijk onderbouwde manier geanalyseerd en verwerkt wordt. Maar er worden ook subjectieve keuzen gemaakt in verschillende stappen van de LCA-studie. Daardoor kan het geheel niet als louter objectief bestempeld wor-
Talrijke keuzepunten kunnen het eindresultaat in de éne of de andere richting sturen. Dat verklaart grotendeels de controverse rond een aantal milieubalansen. Men oppert soms dat het resultaat van een milieubalans al van tevoren vastligt omdat de keuzepunten grotendeels 1987 L bepaald worden door Kreins P., diegene die de studie Rollmann M. financiert.
Wie zich verdiept in de 25 studies, gerapporteerd door het “Brussels Instituut voor Milieubeheer“ (BIM), beseft wel hoe moeilijk het is de verschillende verpakkingsmaterialen te vergelijken. De conclusies van de “ecobalansen” voor verpakkingsmateriaal gelden trouwens slechts in heel beperkte voorwaarden voor bepaalde soorten voedsel of drank.
Les emballages pour Ref.: “Ecobalansen van verpakkingen: liquides alimentaires... synthese van informatiebronnen”,
1988 D
1991 NL
Umweltbundesamt Vergleich der Umweltauswirkungen von Polyethylen- und Papiertragetaschen
Van Eijk J. Nieuwenhuis J.W. Post C.W., De Zeeuw J.H. "Weggooien of afwassen?"
1990 NL
B.I.M., Brussels Instituut voor Milieubeheer, Cel Schone Technologieën, maart 1993
1991 AU
Hauer W., Vogel G. Ökologischer und ökonomischer Vergleich des Einsatzes von "Mehrweg-Pfand-Glasflaschen" und von "Verbandkartons" für 1,0 Liter Trinkmilch
Mekels O.C.L. Huppes G. Environmental effects of different package systems for fresh milk.
Binder A., Bruckner W., Centgraf S., Konrad W., Langthaler M., Nohel C. Öko-Bilanzen zweier Einkäufe, Konsum und IG-Naturkost
Castin P., Ecobalansen van glazen flessen 1989 GB
den.
Boustead I. 1992 CH Environmental impact Habersatter K. of liquid food Bilan écologique des containers in the U.K. matériaux d'emballage. Etat de la question en 1990. Cahiers de l'environnement n° 132
Het is dus belangrijk een duidelijk onderscheid te maken tussen het objectiveerbare en het subjectieve gedeelte van een milieubalans. Beide moeten op hun kwaliteit getoetst worden.
De kwaliteit van het objectief, wetenschappelijk gedeelte van een LCA-studie 1991 DK wordt beoordeeld aan de hand Danish Tech. Inst. van criteria zoals nauwkeurigheid, Environmental volledigheid, representativiteit, assessment of packagings for milk- controleerbaarheid enz. returnable bottle...
1990 NL
Hagerop Van Eijs F.G. Omrekening van produktvergelijkingen van Tetra Brik Aseptic verpakking naar de Nederlandse situatie
10
BIM
1991 F
Ecobilan de la filière aciers pour emballage
1987 AU 1992 B
Daarom was het een prachtig initiatief van het Brussels Instituut voor Milieubeheer (B.I.M.) een overzicht te geven van alle LCA-studies over verpakkingen met vermelding van de opdrachtgevers, de financiers én de uitvoerders van de studies. Daarnaar werd reeds verwezen in MENS, nummer 12: “Verpakking: een zegen voor het leefmilieu?” met de volgende woorden:
De kwaliteit van de subjectieve keuzen wordt bepaald door de mate van participatie en overleg tussen alle betrokken partijen. De opdrachtgevers moeten de doelstellingen klaar en duidelijk formuleren en verrechtvaardigen. Evenzo moeten de besluitvormers de gemaakte keuzen, veronderstellingen en evaluaties op een heldere en doorzichtige manier toelichten en verrechtvaardigen. Deelname van alle betrokkenen in een geest van constructief overleg is onontbeerlijk om de juistheid en de geloofwaardigheid van de LCA-studie te verzekeren.
Gebruik van milieubalansen Onder de hierboven beschreven voorwaarden kan een LCA-studie een waardevol instrument zijn om het nemen van beslissingen te ondersteunen. Langdurige LCA-studies mogen geen voorwendsel zijn om dringende maatregelen uit te stellen. Hierna volgt een lijst van interessante toepassingen.
De nieuwe inzamelsystemen van afval zullen een grote invloed hebben op de milieubalansen. Alle verpakkingen die uit enkelvoudige materialen bestaan en in redelijk zuivere toestand kunnen verzameld worden bieden wezenlijke voordelen ten opzichte van gemengde materialen. (vb. metalen blikje versus folie + piepschuim versus plasticfles versus geplastifieerd karton + aluminiumfolie versus tube in karton).
Toepassingen door bedrijven
Toepassingen door overheden
• LCA-studies leiden tot het optimaliseren van processen omdat de knelpunten of de zwakke punten in de levenscyclus van een produkt geïdentificeerd worden. Ze kunnen ook leiden tot het vervangen van niet-aangepaste produkten door betere. Op basis van milieubalansen hebben verschillende bedrijven beslist om over te schakelen op herbruikbare glazen of kunststofflessen. • Een erg beloftevolle en onmiddellijke toepassing van LCA is de zogenoemde “eco-design”. Een ontwerpwijziging of een andere vormgeving van het produkt kan de milieuvriendelijkheid dikwijls ten goede komen. • LCA-studies kunnen aan bedrijven waardevolle informatie verschaffen over de produkten van hun leveranciers en aan de basis liggen van een milieubewuste aankooppolitiek. • Een goed gecontroleerde LCA-benadering kan ook bijdragen tot een wetenschappelijk verantwoorde voorlichting van de consument en zo de milieubewustwording in brede kringen stimuleren.
• LCA is nuttig voor het optimaliseren van openbare diensten, het openbaar vervoer en dies meer. Een LCA-benadering heeft enorm grote consequenties bij de afvalverwerking (storten versus verbranden, composteren, hergebruiken of recycleren). Steden en regio’s maken gebruik van milieubalansen bij het nemen van strategische beslissingen. Zo heeft Parijs de selectieve ophaling van kunststofflessen geëvalueerd. Amsterdam heeft milieubalansen laten opstellen voor de evaluatie van de waterzuivering en de afvalverbranding. • LCA ondersteunt de informatieve rol van de overheid die het publiek milieubewust helpt maken onder meer door middel van officieel erkende eco-labels. • LCA draagt ook bij tot de verantwoording voor de meer dwingende ingrepen van het milieubeleid van de overheid wanneer beslissingen genomen worden omtrent ecotaksen.
Toepassingen door andere maatschappelijke groepen. • LCA is ook belangrijk voor milieu- en consumentenorganisaties en helpt hen om de publieke opinie te informeren en desgewenst te mobiliseren. • LCA is één van de controlemiddelen om de uitspraken van producenten en handelaars omtrent de milieuvriendelijkheid van hun produkten te toetsen en een hulpmiddel om,bijvoorbeeld, een milieureclamecode op te stellen. • LCA-studies helpen bij het vastleggen van criteria voor “groen beleggen” en “groen consumeren”.
11
De toekomst van LCA en milieubalansen Oefening baart kunst. Dankzij de praktijk bij de uitvoering van een toenemend aantal LCA-studies zullen er ongetwijfeld nog heel wat verduidelijkingen en verfijningen aan de LCAmethodiek aangebracht worden. Ook de procedures bij het ontwerpen van LCA-studies moeten verder uitgewerkt en in de praktijk uitgetest worden. Dat geldt in het bijzonder voor het betrekken van de verschillende maatschappelijke groepen bij het maken van de noodzakelijke keuzen en eventuele hypothesen. Bovendien moeten de resultaten in begrijpelijke termen kunnen meegedeeld worden aan de overheden, besluitvormers, bedrijfsleiders, maatschappelijke verenigingen en consumenten. Het belang van participatie en communicatie werd duidelijk aangetoond door een recent onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Koning Boudewijnstichting.
Eén van de belangrijkste conclusies uit deze studie luidt: “Het nut van milieubalansen in de besluitvorming zal niet alleen afhangen van de kwaliteit van de aangewende technieken, maar evenzeer van de mate van participatie en overleg die bij hun opstelling met de verschillende belanghebbende maatschappelijke groepen worden georganiseerd”. Levenscyclusanalyse is geen einddoel. LCA is een beslissingsondersteunend instrument dat de mens moet leiden naar een andere manier van denken en handelen. LCA is ook een evaluatiemethode die inzichten verschaft over de globale milieu-impacten met betrekking tot de ganse levensloop van een produkt. LCA laat toe een onderscheid te maken tussen bepaalde fasen van de levensloop die belangrijk zijn en de andere die bijkomstig zijn. Het denken in levenscycli moet ook doordringen op technisch, economisch en sociaal vlak.
Dat betekent, in een economische context, het beheersen van de kosten van een project vanaf het concept over de realisatie tot en met de afdanking. Denk bijvoorbeeld aan kerncentrales en hun ontmanteling. Het denken in levenscycli betekent het beheersen en optimaliseren van de ecologische, sociale en economische effecten over de levensloop van een produkt, een proces of een activiteit. Het handelen volgens de bekomen inzichten is de volgende logische stap: het nemen van beslissingen, de uitvoering en de opvolging ervan. Het denken en handelen volgens levenscycli zou een natuurlijke reflex moeten worden van al diegenen die verantwoordelijkheid dragen in de maatschappij. Dat is zowel de gewone consument als de bedrijfsleider of de politicus. Verantwoordelijkheid draagt immers elke mens.
MILIEUBALANSEN: nut en beperkingen van een overleg- en beslissingsondersteunend middel Wetenschappelijk rapport
12
Uitgevoerd door FTU, Fondation Travail-Université, Namur, VITO, Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, Mol IÖW, Institut für Ökologische Wirtschaftsforschung, Heidelberg. 220 pagina’s Mei 1995
Bij de beschouwing van kernenergie moet ook de ontmanteling van de centrales terdege in rekening gebracht worden.
EEN MINISTERIELE MILIEUBALANS
*
Een LCA-studie van PVC-flessen
* De titel van dit stukje kan - met een binnenpretje - op twee manieren gelezen worden: - hetzij met een trema als: “ministeriële milieubalans” - hetzij met een koppelteken als: mini-steriele milieubalans”. Hoewel deze studie erg waardevol is, toch dreigt ze steriel te blijven bij gebrek aan consensus over de te nemen besluiten.
De verpakking van goederen is een relatief eenvoudig en goed omlijnd vakgebied waarvan de systeemgrenzen duidelijk kunnen bepaald worden. Als dusdanig is verpakking een ideaal doelwit om gewikt en gewogen te worden op de schalen van een milieubalans. In zowat alle Europese landen werden dan ook een groot aantal milieubalansen uitgevoerd waarin twee of meerdere verpakkingen met elkaar werden vergeleken. De 25 voornaamste studies met ecobalansen zijn op een overzichtelijke manier samengevat in het rapport: “Ecobalansen van verpakkingen: synthese van informatiebronnen”, Brussels Instituut voor Milieubeheer, B.I.M., maart 1993. Het grote aantal verpakkingsmilieubalansen wordt mede verklaard door de intense belangstelling van de overheid die daarin niet alleen een rijke bron van informatie bespeurt, maar tegelijk een potentiële bron van inkomsten onder de vorm van ecotaksen. In 1992 gaf de toenmalige Vlaamse Minister van Leefmilieu, Norbert De Batselier, opdracht om een LCA-studie uit te voeren over de “Milieubalans van kortcyclische PVC-verpakkingen”. Daarbij werden eenmalige PVC-flessen vergeleken met meermalig gebruikte glazen flessen en eenmalige PET-flessen. De uitvoering van de studie werd toevertrouwd aan de “Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek” (VITO). De coördinatie berustte bij de “Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij” (OVAM) en drie partners volgden het verloop van de studie, namelijk het Ministerie, de Bond Beter Leefmilieu (BBL) en de kunststofindustrie (FECHIPLAST). In de lente van 1993, toen de studie halfweg was, trok BBL zich terug omdat ze naar eigen zeggen “geen expertise in huis heeft” om dergelijke studie te beoordelen.
Hoe dan ook, de overgebleven deskundige partners werkten verder en kwamen in de lente van 1994 tot het besluit dat de milieubalansen van de drie beschouwde verpakkingen grosso modo gelijkwaardig zijn. Dat er geen grote verschillen zijn is nauwelijks verrassend als men de besluiten van de 25 LCA-studies herleest die gerapporteerd zijn in het B.I.M.boek van 1993. De resultaten van de VITO-studie werden ter beoordeling voorgelegd aan een buitenlandse groep voor een “Peer Review”. De keuze viel op het Nederlandse “IVAM Environmental Research” geleid door professor Lucas Reijnders. IVAM had woorden van lof voor de degelijkheid van de VITO-studie en die positieve waardering is ongetwijfeld verdiend. Prof. Reijnders bepaalde echter andere systeemgrenzen voor de LCA-studie. Hij vindt dat PVC materiaal niet vergelijkbaar is omdat de LCAmethodiek niet geschikt zou zijn om de risico’s van de chloorchemie te beoordelen. Deze stelling van Reijnders wordt sterk aangevochten, onder meer door de federatie van de Chemische Nijverheid die, van meet af aan, de objectiviteit van de aangezochte hoogleraar in twijfel trok omwille van diens vroegere stellingnamen. De - o zo belangrijke - evaluatiefase moet nu nog gebeuren door de opvolgingscommissie onder leiding van Prof. M. De Clercq, U. Gent. “MENS” informeerde naar de opinies van de uitvoerders van deze ministeriële LCA-studie, onder het motto: “Ieder zijn waarheid”.
Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek
MOL
VITO weerlegt de perskritieken op de PVC-studie De studie, uitgevoerd onder contract met OVAM, vergelijkt éénmalige PVC- en PET-flessen en meermalige glazen flessen voor de verpakking van niet-bruisend mineraalwater. VITO bevestigt haar oorspronkelijk besluit dat overeenstemt met gelijkaardige conclusies van het “Peer Review”: “Geen enkele van de onderzochte verpakkingsalternatieven is eenduidig de beste voor alle beschouwde milieu-impacten. De resultaten kunnen wel gebruikt worden als basis voor een verdere afweging van de alternatieven op voorwaarde dat de betrokken milieuproblemen gewogen worden naar belangrijkheid”. Hieruit volgt geen enkele aanbeveling om één soort verpakking door een andere te vervangen. Wel zijn er de volgende aanbevelingen: • het optimaliseren van het hergebruik van meermalige glazen flessen (20 rotaties lijkt een haalbaar streefdoel) • het minimaliseren van het gewicht der verpakkingen • het opvoeren van de recyclage van eenmalige verpakkingsmaterialen • het reduceren van de schadelijke emissies tijdens produktie, transport en afvalverwerking voor alle alternatieven.
Randbemerkingen van de OVAM Hoewel “Ministeriële Milieubalansen” een leuke titel is, toch is hij nogal ongelukkig gekozen omdat hij een beetje de draak steekt met de ernstige poging die ondernomen werd om een aantal geledingen van de maatschappij met elkaar te laten praten op basis van objectieve gegevens. De Minister gaf opdracht aan de OVAM om de betrokken partijen samen te roepen. Het is de groep - en niet de Minister - die voor de gevolgde werkwijze heeft gekozen. Op te merken valt dat - misschien in tegenstelling met andere studies - deze ‘Milieubalans van de kort-cyclische PVCverpakkingen” niet de bedoeling had om potentiële inkomsten aan te boren onder de vorm van ecotaksen. De al dan niet evenwaardigheid van de verschillende verpakkingen zal nog moeten blijken uit de evaluatiefase.
13
Het belang van de (politieke) keuze bij milieubalansen.
MILIEUBALANSEN VAN DDT:
verantwoord en onverantwoord gebruik Donald Wellens
Preventie van tyfus bij de geallieerde invasietroepen in Normandië in1944 Het produkt DDT werd met succes gebruikt bij de voorbereiding van de invasie van het geallieerde leger in Normandië. Het risico op uitbraak van tyfus was groot omdat vele tienduizenden soldaten een tijdlang in het geheim moesten samenhokken in afwachting van de grote overtocht over het Kanaal. De kleding van de militairen werd doordrenkt met DDT om de luizen te doden die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van tyfus. Hier was de milieubalans positief: weinig schade voor het leefmilieu, een heilzaam effect op de gezondheid van de militairen en op de historische bevrijding van Europa.
Bestrijding van malaria wereldwijd;
14
Op die manier werd malaria wel uitgeroeid in Europa en Noord Amerika maar niet in Afrika, Zuidoost Azië en Latijns Amerika. De malaria is terug in opmars. Jaarlijks sterven ruim twee miljoen mensen aan de gevolgen van die infectieziekte. Men kan slechts raden welke invloed een voortgezet DDT-gebruik zou gehad hebben op de milieubalans enerzijds en op de malaria-epidemie anderzijds.
Bestrijding van insektenplagen in de landbouw. Bijzonder grote hoeveelheden van DDT (en andere schadelijke produkten) werden gebruikt om op een goedkope manier insektenplagen in diverse oogsten te bestrijden. Daardoor werden, onder meer, bepaalde roofvogels met uitsterven bedreigd (Rachel Carson, “Silent Spring”, 1962).
Veel meer discussie verwekte het wereldwijde gebruik van DDT bij de ontsmetting van woningen ter bestrijding van malaria. Dat is schadelijk voor het leefmilieu omdat DDT slechts langzaam afgebroken wordt en zich opstapelt in de voedselketen. Destijds was men zich daar nauwelijks van bewust.
Men kan, ook zonder LCA-studie, wel stellen dat het nutseffect van een grootschalig DDT-gebruik in de landbouw niet opweegt tegen de veroorzaakte milieuschade. Bovendien bestaan er alternatieve werkwijzen met betere resultaten voor de landbouwteelten en minder schade voor het leefmilieu.
Zelfs nu, ruim dertig jaar later, met de huidige kennis van de biologische effecten van DDTen de evolutie van fauna en flora in de betrokken gebieden, kan een LCA-studie niet berekenen in welke mate, naast alle andere chemicaliën, DDT heeft bijgedragen tot de milieuschade.
Het gebruik van hetzelfde produkt met zijn specifieke effecten op het leefmilieu kan verantwoord zijn voor sommige doelstellingen in de gezondheidszorg, maar anderzijds te mijden zijn voor sommige doelstellingen in de landbouw.
Een aantal deskundigen menen dat DDT in 1963 ten onrechte geschrapt werd in de bestrijdingsprogramma’s van de Wereldgezondheidsorganisatie. Dat gebeurde te vroeg zonder dat er afdoende alternatieven voorhanden waren. Goede alternatieven zijn er trouwens nu nog niet. Mede daarom heeft de malariabestrijding die vroeger zo succesvol was, uiteindelijk gefaald.
Ref.: American Chemical Society, “Silent Spring revisited”, 1987 Prof. Busvine, “DDT: Fifty years for good or ill”, Pesticide Outlook, 1,4-8, 1989 M. Coosemans, Ann. Soc. Belg. Méd. Trop., 71 suppl. 1, 1991 “DDT: pro en contra”, MENS nummer 11, blz. 9-13, 1993
DDT werd gebruikt ter voorkoming van tyfus in 1944.
JONGERENPRIJZEN LEEFMILIEU 1996
De militaire bekommernissen waren doorslaggevend.
Thema :”ENERGIE” Dit is één van de cruciale elementen in de milieuproblematiek. Leerkrachten en leerlingen hebben een overvloed aan keuzemogelijkheden om zich te buigen over één van de talloze aspecten van de energiehuishouding. Energie speelt een hoofdrol bij voeding, verwarming, transport en noem maar op. Er is de verscheurende keuze tussen kernenergie of niet. Er is een waaier van mogelijkheden om toelichting te geven bij de ontwikkeling van één of andere alternatieve energiebron. DDT werd gebruikt ter bestrijding van malaria in Europa en Noord-Amerika.
Bij de keuze van dit thema kan men zich laten inspireren door “MENS 18” met een educatief dossier (32 blzz.) over: “Bronnen Van Energie”
De gezondheidsoverwegingen waren doorslaggevend.
Thema: “ AFVAL INZAMELEN : EEN KUNST “ Bijzonder actueel is het thema van de afval. Intensief onderzoek leidt tot een werkelijke revolutie van inzamelingssystemen. Welke fracties van de afval moeten afzonderlijk opgehaald worden en waarom ? Voor dit thema zijn prijzen voorzien zowel in het secundair als in het hoger onderwijs. “Afval inzamelen: een kunst” is een thema dat in het eerste nummer van 1996 ook aan bod zal komen in “MENS”. REGLEMENT VOOR DEELNAME
DDT werd niet langer gebruikt ter bestrijding van malaria in Azië, Latijns Amerika en Afrika. De milieubekommernissen waren doorslaggevend.
DDT werd niet langer gebruikt ter bestrijding van een aantal insektenplagen in de landbouw. De milieubekommernissen waren doorslaggevend.
De “groepswerken” worden gemaakt door een groep van jongeren van 12 tot 18 jaar, onder toezicht van een leerkracht (alle richtingen: S.O., T.O., Bu.O., ...). De ingezonden werken vermelden duidelijk de namen van alle leerlingen, de begeleidende leerkracht en de onderwijsinstelling. De “individuele werken” mogen ingediend worden door jongeren van 18 tot 30 jaar en hebben betrekking op het thema “ Afval inzamelen: een kunst” Het werk mag een onderdeel zijn van een verhandeling of een thesis in het hoger onderwijs (alle richtingen). Zowel voor “groepswerken” als voor “individuele werken” steunt de jury haar beoordeling op de volgende aspecten: • de ethische benadering • de “inspiratie”, d.w.z. de originaliteit van de ideeën • de “transpiratie”,d.w.z. de geleverde inspanning van de inzenders • de wetenschappelijke verantwoording, rekening houdend met de leeftijd en de studierichting • de didactische verwoording en de zorg besteed aan redactie, taal en illustraties Het seminariewerk behandelt één of ander deelaspect van het gekozen thema. Het werk bevat bij voorkeur ook persoonlijk onderzoekswerk naast een literatuurstudie, practische raadgevingen of oplossingen en/of gerealiseerde actiepunten en/of enquêtes. Drie exemplaren van het werk (10 tot 25 pagina’s eventueel aangevuld met bijlagen) worden uiterlijk op 31 maart 1996 bezorgd op onderstaand adres, waar ook bijkomende inlichtingen kunnen verstrekt worden: MENS-secretariaat Te Boelaarlei 23 2140 Antwerpen Tel.: 03/322 74 69 Fax : 03/321 02 77
15
Boodschap vanwege Z.K.H. Prins Laurent Voorzitter van het Koninklijk Instituut voor het duurzaam Beheer van de Natuurlijke Rijkdommen en de Bevordering van de Schone Technologie
HET LEEFMILIEU, DAT ZIJN WIJ ! Wij, de jeugd van een mooi land op de blauwe planeet. De jeugd is een natuurlijke rijkdom voor vandaag en voor morgen. De natuur rondom ons is even jeugdig, even oud, even waardevol en onvervangbaar als wijzelf. We bestaan uit dezelfde materie en gehoorzamen aan dezelfde natuurwetten. We zijn partners in een zelfde avontuur. Maar, ....wellicht zijn we het vergeten.
Milieu, Educatie : Natuur & Samenleving
Dossiers op komst: “Mens en verslaving”
De eenheid met de natuur is verloren gegaan. Het conflict tussen mens en natuur is sinds de industriële revolutie steeds toegenomen. Vandaag is het aan ons om deze revolutie om te buigen naar een evolutie in harmonie met het leefmilieu. Er werd oeverloos verspild. Laten we van nu af aan zuinig omspringen met de hulpbronnen. Welke planeet zullen wij nalaten aan de jeugd van morgen ? Ik nodig u uit om na te denken over twee onderwerpen van groot belang voor de toekomst van de planeet: de energiebronnen en het afval. Sommige energiebronnen zijn niet hernieuwbaar. Wat zijn onze alternatieven ? Als gevolg van ons consumptiepatroon produceren we een enorme afvalberg. Wat zijn de oplossingen ? Beter produceren, meer recycleren, meer verantwoord consumeren ? Welke technologie kunnen we gebruiken ? Geef uw antwoord door deel te nemen aan de “JONGERENPRIJS LEEFMILIEU 1996 “. Ik hoop dat deze wedstrijd voor velen een stimulans zal zijn om het milieubewustzijn in onze maatschappij te vergroten. Slechts een gezamenlijke inspanning van ons allen zal tot duurzame resultaten leiden. Ik wens dan ook alle deelnemers van harte succes. Vergeet niet dat de vindingrijkheid één van de meest uitzonderlijke natuurlijke rijkdommen is van de jeugd !
“Afval inzamelen: een kunst”
“MENS” in retrospectie Reeds verschenen dossiers, nog verkrijgbaar zolang de voorraad strekt: MENS 1: "Wie is bang voor dioxinen?" MENS 2: "Leven en sterven met chloorfenolen" MENS 3: "Zware problemen met zware metalen?" MENS 4: "De aardbol op hol" MENS 5: "Over kruid en onkruid" MENS 6: "Verpakking of ballast?" MENS 7: "Snijden in eigen vlees"
JONGERENPRIJZEN LEEFMILIEU 1996 voor seminariewerken (Nederlands of Frans) Prijzen voor groepswerken niveau secundair onderwijs (alle netten): 12 - 18 jaar 100.000 BF
MENS 8: "In de schaduw van AIDS" MENS 9: "Kat en hond in het leefmilieu" MENS 10: "Water, bron van leven... en dood" MENS 11: "Chloor: pro en contra"
100.000 BF thema: “AFVAL INZAMELEN: EEN KUNST” Prijzen voor individuele werken niveau hoger onderwijs (alle richtingen): 18 - 30 jaar 200.000 BF thema: “AFVAL INZAMELEN: EEN KUNST” REGLEMENT VOOR DEELNAME : zie blz 15
MENS 12: "Verpakking: een zegen voor het leefmilieu?" MENS 13: "Kanker & Milieu" MENS 14: "Plastiek: pro en contra" MENS 15: "Wees goed jegens dieren" MENS 16: "Hoe ontstaat een geneesmiddel?" MENS 17: “Moet er nog mest zijn?” MENS 18: “Bronnen van energie”
A R G O 015/20 64 32
thema: “ENERGIE”