mr. vincent van den eijnde & mr. anouk siegelaar
Auteursrecht voor ontwerpers
IS Publishers B Gebouw Het Sieraad Postjesweg 1 1057 DT Amsterdam Postbus 323 1000 AH Amsterdam T +31 20 515 02 30 F +31 20 515 02 39 E bis@bispublishers.nl www.bispublishers.nl
Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) Danzigerkade 8a 1013 AP Amsterdam Postbus 20698 1001 NR Amsterdam T +31 20 624 47 48 F +31 20 627 85 85 E bno@bno.nl www.bno.nl
ISBN 978-90-6369-317-6 Copyright tweede editie © 2013 Beroepsorganisatie Neder landse Ontwerpers (BNO) en BIS Publishers BNO is de branchevereniging van ontwerpers en ontwerp bureaus in Nederland. De leden van de BNO zijn werkzaam in de disciplines communicatie, product- en ruimtelijk ontwerp, interactive- en mode ontwerp. De BNO ondersteunt haar leden bij de uitoefening van hun vak en richt zich daarbij op kwaliteitsverbetering van de professie en op positieverbetering van de leden. Daarnaast brengt de BNO het vak, de leden en hun werk nationaal en internationaal onder de aandacht. Ook bevordert de BNO de sociale contacten tussen leden onderling en streeft zij naar synergetische banden met andere organisaties. Namens de beroepsgroep behartigt de BNO o.a. de professionele belangen bij overheden, onderwijsinstellingen en branche- en beroeps organisaties, in Nederland en in het buitenland. Vincent van den Eijnde schreef de tekst van de eerste editie van dit boek. De tweede editie is herschreven door Anouk Siegelaar. Dit boek is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Nochtans kunnen de uitgever en de auteurs geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor enige schade, van welke aard dan ook, voortkomende uit gebreken in de inhoud of de bijlagen van dit boek. Alle rechten voorbehouden Redactie: Mijnwerk, Amsterdam Ontwerp: Bloemendaal & Dekkers, Amsterdam Illustraties handen omslag en binnenwerk: iStockphoto Druk: Ten Brink, Meppel Met dank aan: Arnout Engelfriet (ICT Recht), Eric Keyzer (Allen & Overy LLP), Gerdine Duijsens, Guus de Jong, HEMA, Henriëtte Damave, Hollandse Hoogte, Ebba Hoogenraad (Hoogenraad & Haak), Iemke Ruige, Ina de Boer (voko Lichen), Jeroen Verbrugge (FLEX/The INNOVATIONLAB), Josine van den Berg (Klos Morel Vos & Schaap), Kitty van Boven (i-ee), Micheline Don (NautaDutilh), Mijksenaar, Monique Eemsing (wijontwerpen), Nadia Plesner, Olaf van Haperen (Kneppelhout & Korthals), Paul Hermans, Paul Reeskamp (Klos Morel Vos & Schaap), Paul Steinhauser, Peter Hagen (voko Lichen), Pictoright, Sam van den Berg (CC Proof), Sanoma, Standaard Uitgeverij, Studio Dumbar Met bijzondere dank aan Kim Braber
mr. vincent van den eijnde & mr. anouk siegelaar
Auteursrecht voor ontwerpers
2e, geactualiseerde editie BIS Publishers en BNO
Inhoud
Voorwoord
09
1
Rechten van intellectuele eigendom
12
2 Auteursrecht 2.1 Wat is auteursrecht? 2.2 Waarop is auteursrecht van toepassing? 2.3 Waar geldt auteursrecht? 2.4 Begin en einde van auteursrecht 2.5 Registratie 2.6 Auteursrecht versus eigendomsrecht 2.7 Inbreuk op auteursrecht 2.8 Namaak en ontlening 2.9 Uitputting van auteursrecht 2.10 Conflicten en procedures 2.11 IdeeĂŤn 2.12 Stijlen 2.13 Concepten en formats 2.14 Geheimhoudingsverklaring 2.15 Auteursrecht en digitale wereld
16 16 18 18 18 20 20 22 23 23 25 27 28 29 30
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Rechthebbenden op het auteursrecht De maker als rechthebbende Gedeeld auteursrecht Rechten van de werkgever Rechten van de opdrachtgever Rechten van de toeleverancier
34 34 35 36 38
4 Licenties 4.1 Afspraken met de opdrachtgever 4.2 Licenties 4.3 Hoe verleen je een licentie? 4.4 Vergoedingen 4.5 Royalty’s 4.6 Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht
42 42 44 45 46 47
5 5.1 5.2 5.3
Specifieke licenties Licenties voor logo’s en huisstijlen Licenties voor basisvormgeving van tijdschriften Licenties op het internet
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Overdracht van het auteursrecht Schriftelijke overdracht Verschil tussen licentie en overdracht Kiezen tussen licentie of overdracht Vergoedingen voor auteursrechtoverdracht of onbeperkte exclusieve licentie
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10
Auteursrecht van anderen Gebruik van andermans werk Toestemming vereist Doorleveren van materiaal Ontlenen en inspireren Knippen, plakken en photoshoppen Aansnijden van foto’s Auteursrecht op software en fonts Gebruik van muziek Mix en remix, use and re-use Open source en Creative Commons
8 Persoonlijkheidsrechten 8.1 Persoonlijke band met de maker 8.2 Naamsvermelding 8.3 Wijzigingen in het werk 8.4 Wijziging of aantasting? 8.5 Restyling 8.6 Vernietigen of verwijderen van een werk 8.7 Behoud en afstand van persoonlijkheidsrechten
50 52 54
58 58 59 60
64 64 65 66 67 68 69 70 71 71
74 74 76 77 78 79 80
9 Beperkingen op het auteursrecht 9.1 Geen toestemming nodig 9.2 Citaatrecht 9.3 Eurobankbiljetten, -munten en verkeersborden 9.4 ParodieĂŤn 9.5 Werken in de openbare ruimte 9.6 Incidentele verwerking
84 84 86 87 90 91
10 Collectieve rechten 10.1 Individuele rechten versus collectieve rechten 10.2 Leenrecht 10.3 Reprorecht en overige collectieve rechten 10.4 Pictoright
94 94 94 95
11 Portretrecht 11.1 Wat is portretrecht? 11.2 Portretten die niet in opdracht zijn gemaakt 11.3 Portretten die wel in opdracht zijn gemaakt
98 99 103
12 Modellenrecht 12.1 Wat is modellenrecht? 12.2 Verschillende regelingen 12.3 Het depot 12.4 Niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel 12.5 Rechthebbende op het model 12.6 Ongeoorloofde mededinging
106 106 107 110 110 110
13 Merkenrecht 13.1 Wat is merkenrecht? 13.2 Het depot 13.3 Wat kan als merk gedeponeerd worden? 13.4 Verschil tussen merkenrecht en auteursrecht 13.5 Handelsnamen 13.6 Domeinnamen
112 113 114 116 117 118
14 Octrooirecht 14.1 Wat is octrooirecht? 14.2 Vereisten voor een octrooi 14.3 Octrooiaanvraag 14.4 Inhoud van het octrooirecht 14.5 Rechthebbende op het octrooi
120 120 121 122 123
15 Bijlagen Enkele relevante bepalingen uit de Auteurswet Enkele relevante bepalingen uit de Algemene Voorwaarden Beroeporganisatie Nederlandse Ontwerpers BNO (2013) Geheimhoudingsovereenkomst Licentieovereenkomst Toestemmingsverklaring van geportretteerden
132 134 136
Nuttige adressen en links
140
Vindplaats gerechtelijke uitspraken
142
Trefwoordregister
126 130
143
Rechten van de intellectuele eigendom
1
Elke ontwerper heeft vrijwel dagelijks met het auteursrecht te maken, vaak zelfs zonder er erg in te hebben. Een affiche, een stoel, een winkelinrichting, een website: op al deze ontwerpen rust auteursrecht. Op grond van dit recht kan de ontwerper bepalen wat er met zijn of haar ontwerpen gebeurt: de beslissing hoe het werk wordt gepubliceerd en geproduceerd, ligt bij de maker. Over het auteursrecht bestaat een wijdverbreid misverstand. Velen denken dat dit recht vooral van belang is in zaken als plagiaat. Van plagiaat spreekt men als iets als een eigen werk wordt gepresenteerd, terwijl het feitelijk een nabootsing is, pure namaak dus. En hoewel juist dit soort zaken vaak de publiciteit haalt, komt echt plagiaat relatief weinig voor. In de praktijk blijkt dat problemen rond het auteursrecht zich vooral voordoen in de relatie tussen opdrachtgever en ontwerper. Op basis van het auteursrecht geeft een ontwerper zijn of haar opdrachtgever toestemming om het ontwerp te gebruiken. Aan het geven van deze toestemming kunnen allerlei voorwaarden worden verbonden. Wanneer partijen hier niet bij stilstaan, ontstaan vaak misverstanden. Hoewel de titel anders doet vermoeden, wordt in dit boek ook aandacht besteed aan verwante rechten. Het auteursrecht behoort tot het recht van de intellectuele eigendom, waar ook het portretrecht, modellenrecht, merkenrecht, en octrooirecht toe gerekend worden. Het onderscheid tussen al deze rechten is vaak lastig. Onderstaand schema geeft een beknopt overzicht.
Bescherming Voorbeeld Duur van waarvoor? het recht
Formele Kosten handelingen?
auteursrecht
oorspronkelijke illustratie creatie
geen vereisten
geen
portretrecht gebruik portret foto in per geval geen tijdschrift verschillend vereisten niet- (industrieel) stoel, dessin 3 jaar geen ingeschreven ontwerp vereisten modellenrecht
geen geen
ingeschreven (industrieel) stoel, dessin tot 25 jaar depot modellenrecht ontwerp
te overzien
merkenrecht onderscheidings- Coca-Cola kan onbeperkt depot teken (zowel woord verlengd als logo) worden
voor NL te overzien
octrooirecht uitvinding
tot 70 jaar na overlijden
nieuwe tot 20 jaar octrooi- aanzienscharnier aanvraag lijk
12 Rechten van de intellectuele eigendom
Vaak gelden voor één ontwerp verschillende rechten. Zo zal op de vormgeving van een stoel niet alleen modelrecht, maar ook auteursrecht rusten. Het logo van Coca-Cola is zowel merkrechtelijk als auteursrechtelijk beschermd. Ook kan op een foto van iemand tegelijkertijd auteursrecht, portretrecht en merkenrecht van toepassing zijn. Op een fles shampoo kunnen de volgende rechten rusten: 1. Octrooi: bijzondere wijze waarop de dop wordt dichtgeschroefd, materiaal binnenzijde van de flacon, samenstelling shampoo 2. Auteursrecht: uiterlijk totale fles, ‘foto’ persoon, aanvullende illustratie, logo 3. Modellenrecht: uiterlijk totale fles 4. Merkenrecht: naam shampoo, logo, vorm fles 5. Portretrecht: portret model
Voor ontwerpers is in de eerste plaats het auteursrecht van belang en daar ligt in dit boek dan ook de nadruk op. Er wordt wel beweerd dat het auteursrecht zijn langste tijd gehad heeft. Het auteursrecht wordt door sommigen beschouwd als een belemmering voor vrijheid van informatie. Het zou de creatie van nieuwe werken tegengaan. Maar er zal altijd een vorm van bescherming nodig zijn om bijvoorbeeld schrijvers, componisten, beeldend kunstenaars en ontwerpers te beschermen, zeker als de maker geen directe relatie heeft met de gebruiker. De wet en het recht zijn voortdurend in beweging. Net als bij het schrijven van de eerste editie in 2003, zijn ook ten tijde van deze heruitgave enkele wijzigingen van de Auteurswet in voorbereiding. Waar dit relevant is, zal daar aandacht aan worden geschonken. Verder is het goed om te weten dat elke situatie anders is en dat voor veel auteursrechte lijke vraagstukken geen pasklare antwoorden bestaan. Zeker wanneer in een concreet geval de belangen groot (kunnen) zijn, is het daarom verstandig om vooraf een jurist te raadplegen. 13 Rechten van de intellectuele eigendom
Auteursrecht
2
2.1 Wat is auteursrecht? Auteursrecht is het recht dat makers van originele werken beschermt tegen plagiaat en ander misbruik. Als grondslag van dit recht geldt dat makers aanspraak moeten kunnen maken op de opbrengsten van hun creatieve prestaties. Het auteursrecht geeft de maker daarom het recht te bepalen hoe zijn ontwerp wordt gebruikt. Zonder diens toestemming mag het ontwerp niet worden verveelvoudigd of openbaargemaakt. De maker mag zelf bepalen tegen welke voorwaarden hij toestemming geeft om zijn werk te gebruiken. In een opdrachtsituatie vormen die voorwaarden vaak impliciet de grondslag voor een langdurigere samenwerking. De voorwaarden hoeven niet altijd op het financiële vlak te liggen. Met de enkele bereidheid om een vergoeding te betalen kan iemand dus nog niet om het vereiste van toestemming heen. Slechts in heel extreme gevallen kan een potentiële gebruiker de toestemming van een ontwerper afdwingen, dan zal hij wel moeten bewijzen dat de ontwerper zich schuldig maakt aan het misbruiken van zijn auteursrecht. Naast de term ‘auteursrecht’ wordt ook vaak gesproken van ‘copyright’. Copyright kan de letterlijke vertaling zijn van auteursrecht, maar de Engelse term kan verwarring opleveren: zowel in Engeland als de VS is de regelgeving met betrekking tot intellectueel eigendom namelijk net iets anders. Het is dus verstandig om in de Nederlandse situatie gewoon de term auteursrecht te gebruiken. Alle wettelijke bepalingen ten aanzien van auteursrecht zijn opgenomen in de Auteurswet. In de bijlage achterin dit boek is een aantal relevante artikelen van de Auteurswet opgenomen.
2.2 Waarop is auteursrecht van toepassing? Vrijwel alle creatieve prestaties komen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Denk aan boeken, schilderijen, muziek, beeldhouwwerken, meubels, films, computerprogrammatuur, foto’s, gebruiksvoorwerpen, en ga zo maar door. Er worden wel voorwaarden aan die bescherming gesteld: het ontwerp moet ‘een eigen, oorspronkelijk karakter bezitten en het persoonlijk stempel van de maker dragen’. Dat betekent dat er sprake moet zijn van eigen intellectuele schepping van de maker, die zintuiglijk waarneembaar is. Het is daarbij absoluut niet relevant of een werk tot een vorm van kunst wordt gerekend. Ook een kindertekening of een gebruiksvoorwerp is auteursrechtelijk beschermd. Misschien zou je als criterium kunnen hanteren dat het vrijwel uitgesloten moet zijn dat een andere maker op basis van eigen inspiratie een identiek werk creëert. De ‘creatieve lat’ ligt (in ieder geval wat Nederland betreft) laag. Zo verleende de rechter auteursrechtbescherming aan de handdoekjes van de HEMA: de combinatie van een vierkant doekje, met een geribbelde rand en een metalen ringetje in een van de hoeken was (nét) voldoende oorspronkelijk. Daarmee kon HEMA de identieke handdoeken van Blokker van de markt weren. 16 Auteursrecht
De keukenhanddoeken van HEMA
De keukenhanddoeken van Blokker
Bij de beoordeling of er sprake is van auteursrechtelijke bescherming, is het niet van belang of een ontwerp voltooid is. Het auteursrecht is dus ook van toepassing op schetsontwerpen. Het auteursrecht kent verder geen beperkingen wat het toepassingsgebied betreft; het kan ingeroepen worden voor alle media waarin het ontwerp wordt toegepast: tweedimensionaal (bijv. grafisch, communicatieontwerp), driedimensionaal (bijv. industrieel, product, ruimtelijk ontwerp) en digitaal (internet, mobiel). Het auteursrecht maakt geen onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële toepassingen. Voor de vraag of er een inbreuk op het auteursrecht is gepleegd, maakt het karakter van de toepassing niet uit. Wel kan in een gerechtelijke procedure de hoogte van een eventuele schadevergoeding beïnvloed worden door het commerciële karakter van een inbreukmakende toepassing. Uitgaande van de genoemde criteria, zullen de meeste ontwerpen – of het nu communicatie-, product- of ruimtelijke ontwerpen zijn – onder de bescherming van de Auteurswet vallen, van schetsontwerp tot definitief ontwerp. Voorbeelden van werken van ontwerpers zijn: huisstijlen, lettertypen, lay-outs, illustraties, foto’s, maquettes, product-, mode- en interieurontwerpen, stads- en straatmeubilair, ruimtelijke ontwerpen, tentoonstellingen, (beurs)stands, websites, (teken)films, computergames en apps (in ieder geval de grafische vormgeving, interactieontwerp en de programmatuur), en dergelijke.
17 Auteursrecht
2.3 Waar geldt auteursrecht? Het auteursrecht houdt niet op bij de Nederlandse grens. Je kunt ervan uitgaan dat vrijwel alle (westerse) landen een vorm van auteursrecht kennen, wat via internationale verdragen over en weer wordt erkend. Dat betekent dat een ontwerp dat in Nederland is gemaakt, ook in Japan onder het auteursrecht is beschermd. Nu kan het natuurlijk ingewikkeld zijn om een inbreuk in Japan tegen te gaan, maar wanneer dat ontwerp in Europa wordt aangeboden, kan zeker opgetreden worden. Dit geldt ook voor gebruik en aanbieden via het internet (zie 2.15).
2.4 Begin en einde van auteursrecht Het auteursrecht ontstaat automatisch door het maken van het ontwerp, er hoeft niet aan bepaalde formele eisen te worden voldaan. Het toevoegen van het bekende symbool © is dus niet nodig. Hetzelfde geldt voor het gebruik van de symbolen ® en ™ bij het merkenrecht. Overigens kan het © -teken wel informatief of preventief werken en in combinatie met naam en datum duidelijk maken wie de rechten claimt. Het auteursrecht loopt tot zeventig jaar na de dood van de maker. Als niets anders is geregeld in een eventueel testament, komen de auteursrechten na het overlijden auto matisch terecht bij de erfgenamen. Ook daar hoeft geen formele handeling voor te worden verricht. Soms worden de rechten van bekendere overleden ontwerpers ondergebracht in een stichting. Wanneer niet een persoon maar een rechtspersoon (een onderneming) de rechthebbende is, bijvoorbeeld een ontwerpbureau, dan geldt de termijn van 70 jaar vanaf de eerste publicatie van het werk. Voor het persoonlijkheidsrecht gelden andere regels, zie daarvoor hoofdstuk 8.
2.5 Registratie Omdat het in een juridische procedure moeilijk kan zijn om te bewijzen dat je de maker van een bepaald ontwerp bent, is het soms verstandig om het werk te laten registreren. Zo is een registratie zinvol als men een ontwerpopdracht begint aan de hand van wat ‘ontwerpschetsen’ van de opdrachtgever. Het komt voor dat een opdrachtgever die in de kroeg op de achterkant van een luciferdoosje een poppetje heeft getekend, het auteursrecht op het uiteindelijke ontwerp claimt (zie 3.4, de zaak m.b.t. de musical Tsjechov). Pas dus op als een opdrachtgever bij het begin van de opdracht wat krabbels of tekeningen overhandigt. Het verdient dan aanbeveling om zowel die krabbels als de ontwerp schetsen te registreren. Registreren kan op verschillende wijzen. Helaas is stempelen bij de belastingdienst m.i.v. 1 januari 2013 niet meer mogelijk. Er zijn enkele aanbieders die online de mogelijkheid bieden voor het digitaal ‘datumstempelen’ van digitale bestanden, deze zijn te vinden op de website van de BNO.
18 Auteursrecht
Als je vaker ontwerpen wilt registreren, is het verstandig om de indeling van het document dat je ter registratie aanbiedt altijd hetzelfde te houden. Gebruik een goede afbeelding en geef een titel of korte omschrijving van de inhoud van het ontwerp.
CCProof kenmerk: FCC8ND
Datum: 13-6-2013 / 13:35:29 UTC
Pagina 1 van 1
mr. vincent van den eijnde & mr. anouk siegelaar
Auteursrecht voor ontwerpers
Registratiebewijs van het omslagontwerp van dit boek voorzien van digitale datumstempel van CC Proof
Als de belangen groot zijn, kan het verstandig zijn om op een andere manier te bewijzen dat je de maker van een ontwerp bent. De meest waterdichte methode is het laten opmaken van een akte door de notaris. Het opmaken van zo’n akte is echter zeker niet goedkoop. Daarom is het verrichten van een i-depot bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom een reÍlere mogelijkheid. De bedoeling daarvan is dat een afbeelding van het ontwerp in tweevoud wordt aangeleverd, waarna een exemplaar door het bureau aan de ontwerper wordt geretourneerd. Een dergelijke depot kost ongeveer 35 euro voor 5 jaar. Daarna moet voor het bewaren opnieuw worden betaald. Sommige mensen sturen een aangetekende brief aan zichzelf, waarna deze brief ongeopend in een lade wordt opgeborgen en in een procedure aan de rechter wordt overhandigd. Hoewel deze vorm van bewijsvoering voor zover bekend nooit door een rechter is afgewezen, komt het sturen van een brief naar jezelf niet echt professioneel over. Bovendien werkt het niet als het poststempel onleesbaar is.
19 Auteursrecht
Hou er altijd rekening mee dat de registratie zelf geen auteursrechtbescherming creëert: een prestatie is auteursrechtelijk beschermd of niet, de registratie helpt alleen bij het bewijzen van het tijdstip van het ontstaan en van het makerschap. Het auteursrecht verschilt hierin van het geregistreerde modellenrecht, het merkenrecht en het octrooirecht. Deze rechten ontstaan pas na een formele handeling, zoals een depot. Hierover is meer te lezen in hoofdstuk 12, 13 en 14.
2.6 Auteursrecht versus eigendomsrecht Het auteursrecht staat los van het eigendomsrecht. Bij het auteursrecht gaat het niet om de tastbare verschijningsvorm, maar om de geestelijke schepping. Als een bedrijf een schilderij koopt, krijgt dat bedrijf het eigendomsrecht op het doek, de verf en de lijst, maar niet het auteursrecht. Het bedrijf mag bepalen waar het schilderij wordt opgehangen, maar het mag geen afbeelding van het schilderij op de nieuwjaarskaarten laten plaatsen. Het verschil tussen auteursrecht en eigendomsrecht komt ook naar voren bij de benadering van collecties van musea. Veel musea hanteren tarieven voor het ter beschikking stellen van afbeeldingen van werken uit de collecties. Het gaat dan bijvoorbeeld om werken van oude meesters waar geen auteursrecht meer op rust. Doordat de gebruiker vaak aangewezen is op het museum om aan een bruikbare afbeelding te komen, lijkt het alsof het museum een soort auteursrecht heeft. Dat is echter niet het geval. Het museum verkeert als eigenaar simpelweg in de positie om voor het leveren van de afbeelding een bepaalde vergoeding te vragen, vaak kan een afbeelding immers niet op een andere manier worden verkregen. Het gaat hier echter niet om auteursrecht. Als een gebruiker een afbeelding kan scannen uit een boek, dan bestaat hier (althans bij schilderijen, bij beeldhouwwerken kan er een auteursrecht van de fotograaf bestaan!) in het algemeen geen bezwaar tegen.
2.7 Inbreuk op auteursrecht Over de reikwijdte van de bescherming van het auteursrecht bestaan veel misverstanden. Er wordt wel beweerd dat als iemand tenminste zeven veranderingen in een ontwerp aanbrengt, er nooit sprake kan zijn van auteursrechtinbreuk. Deze hardnekkige fabel moet echter snel vergeten worden, want een dergelijke simpele regel is niet te geven voor de beoordeling van auteursrechtinbreuk. De enige die kan bepalen of er sprake is van inbreuk is een rechter. Deze zal bij zijn beoordeling in beginsel uitgaan van de totaal indruk van beide werken: het origineel en het mogelijke plagiaat. Daarbij zijn echter alleen de auteursrechtelijk beschermde (combinatie van) elementen relevant, hoe moeilijk dit soms ook kan zijn. Zoals hieronder aangegeven, vallen ideeën niet onder de auteursrechtelijke bescherming, net zomin als feitelijke gegevens. Ook kan een gedeelte van een werk bestaan uit elementen die niet meer onder het auteursrecht vallen. Denk daarbij aan een werk dat bestaat uit een parodie op de Nachtwacht. De auteursrechtelijke bescherming 20 Auteursrecht
beperkt zich dan tot die elementen die zijn toegevoegd, op de elementen die rechtstreeks zijn terug te voeren tot de nachtwacht zelf rust geen auteursrecht. Het feit dat twee werken op elkaar lijken hoeft dus nog niet te betekenen dat er sprake is van plagiaat, aangezien de gelijkenis ook kan zitten in overeenkomsten in onbeschermde elementen. Er moet dus gekeken worden naar de overname van de elementen die op zichzelf een eigen karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Tenslotte moet de totaalindruk van beide werken nog overeenstemmen. Uiteraard is deze beoordeling niet altijd een voudig. De afweging die gemaakt dient te worden wordt nog bemoeilijkt door het feit dat het weer wél is toegestaan om je door andermans werk te laten inspireren. De grens tussen ‘overnemen’ en ‘laten inspireren’ is natuurlijk niet zo duidelijk te trekken. Het idee dat het aanbrengen van een bepaald aantal veranderingen voldoende zou zijn om plagiaat te ontlopen is dus onzin. Uiteraard kan het zo zijn dat door enkele wijzigingen een ontwerp totaal onherkenbaar is geworden. In dat geval is er geen probleem, omdat er dan een nieuw oorspronkelijk ontwerp tot stand is gekomen. Het verhaal over die zeven veranderingen wordt echter altijd gebruikt voor gevallen waarin men via een truc een eventuele veroordeling probeert te ontlopen. Door op tenminste zeven kleine punten een minimaal verschil aan te brengen, zou men geen problemen met de rechthebbende op het oorspronkelijke ontwerp kunnen krijgen. Dit is dus niet het geval. Het aantal wijzigingen is irrelevant. Soms kun je met vier wijzigingen een heel nieuw werk hebben gemaakt, soms zijn dertig wijzigingen nog niet genoeg. In 2012 moest de rechter beoordelen of een bepaald model boardshort, dat door de internationale retailketen New Yorker op de markt was gebracht, teveel gelijkenis vertoonde met een short van sport- en kleding merk O’Neill. O’Neill stelde zich op het standpunt dat de short van New Yorker een inbreuk vormde op haar auteursrechten. New Yorker bestreed dit en wees op de verschillen tussen beide shorts. Uiteindelijk gaf de rechter O’Neill gelijk. De verschillen die door New Yorker benadrukt werden, werden ondergeschikt bevonden en leidden vanwege de sterke overeenstemming van de meer in het oog springende elementen van de short niet tot een andere totaalindruk dan die van de O’Neill-short. De shorts van New Yorker moesten uit de handel genomen worden.
De shorts van O’Neill
21 Auteursrecht
De shorts van New Yorker
Rechthebbenden op het auteursrecht
3
33 Opdrachten
3.1 De maker als rechthebbende Uiteraard is het belangrijk om te weten aan wie het auteursrecht toekomt. Bij het maken van een ontwerp zijn vaak meerdere personen betrokken. Dat zijn niet alleen ontwerpers, maar ook uitvoerders, producenten, toeleveranciers en soms ook de opdrachtgever. Al deze partijen leveren een bijdrage aan het uiteindelijke resultaat. Voor de vraag aan wie het auteursrecht toekomt, bestaan enkele algemene regels. Deze gelden slechts voor zover geen andere afspraken zijn gemaakt. De hoofdregel is dat de creatieve maker, degene die de creatieve prestatie (heeft) verricht de auteursrechthebbende is. Bij ontwerpopdrachten is dus in principe de ontwerper de rechthebbende. Daarop bestaan uitzonderingen. Het is mogelijk dat de rechten op iemand anders zijn overgegaan bij overlijden van de maker (zie 2.4) of dat ze formeel aan een derde zijn overgedragen (zie hoofdstuk 6). En de wet regelt in een aantal gevallen dat iemand anders dan de maker de auteursrechthebbende is. Hieronder worden verschillende situaties besproken. Overigens kan dus in een overeenkomst een andere verdeling van de rechten worden afgesproken, denk daarbij ook aan gebruikte algemene voorwaarden (zie hoofdstuk 4).
3.2 Gedeeld auteursrecht Op een werk kunnen meerdere personen auteursrecht hebben. Denk bijvoorbeeld aan een werk dat door gezamenlijke inspanning tot stand is gekomen (co-creatie). Dat kan gevolgen hebben voor de wijze waarop het auteursrecht uitgeoefend en gehandhaafd wordt. Er zijn veel varianten mogelijk. In hoofdlijnen kan men echter twee situaties onderscheiden: 1. Het werk is te splitsen in verschillende bijdragen, waarbij elke bijdrage door een afzonderlijke auteur is vervaardigd. Elke maker heeft het auteursrecht op zijn eigen bijdrage. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een geïllustreerd boek. De illustrator, de grafisch ontwerper en de schrijver hebben allen een afzonderlijk auteursrecht. Zij kunnen hun auteursrecht slechts uitoefenen voorzover het hun eigen bijdrage betreft. De onderdelen waaruit het geheel is opgebouwd, kunnen in dit geval beschouwd worden als afzonderlijke werken. Als dat zo is, ga je niet uit van een auteursrecht op het geheel, maar van rechten op elke bijdrage afzonderlijk. Een illustrator kan dus los van het boek afspraken maken met derden over het gebruik van de illustraties. Daarvoor is – behalve indien onderling anders afgesproken – geen toestemming nodig van de schrijver. 2. Als een werk dat door verschillende makers is gecreëerd één geheel vormt, dan is er sprake van gemeenschappelijk auteursrecht. Dat is het geval als de afzonderlijke werken niet meer van elkaar te scheiden zijn en buiten het verband van het geheel niet afzonderlijk beoordeeld kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan de modecreaties van 34 Rechthebbenden op het auteursrecht
Viktor & Rolf. Dit gemeenschappelijk auteursrecht kan slechts gezamenlijk worden uitgeoefend, in die zin dat afspraken met derden over het gebruik van het werk gezamenlijk moeten worden aangegaan. Zijn er twee rechthebbenden, dan kan de één dus niet buiten de ander om afspraken maken met een uitgever of producent. In geval van een inbreuk op het auteursrecht van de beide rechthebbenden ligt dat echter anders. Handhaving van het auteursrecht kan door elk individueel geschieden, daarvoor is de toestemming van de andere rechthebbende niet nodig. Overigens komt deze vorm van gezamenlijk auteursrecht ook voor bij het overlijden van een rechthebbende, wanneer diens rechten overgaan op meerdere erfgenamen. Er bestaat nog een tussenvorm waarbij een combinatie van afzonderlijke werken samen een ‘kunstzinnige’ eenheid vormen. Aantasting van het ene deel van die eenheid kan inbreuk maken op de persoonlijkheidsrechten van beide makers. Tot dit oordeel kwam de Hoge Raad in een zaak waarbij een postzegelhandelaar een kaart op de markt bracht met een vergrote afbeelding van een postzegel, die was gemaakt door Peter Struycken en Gerard Unger. Struycken had een afbeelding van koningin Beatrix gemaakt, terwijl Unger de typografie had verzorgd. Op de kaart was de afbeelding van Beatrix gehandhaafd, maar was een andere belettering aangebracht. De persoonlijkheidsrechten van beide makers waren door deze wijziging geschonden, omdat de kunstzinnige eenheid was verminkt. Zie verder hoofdstuk 8 over de persoonlijkheidsrechten.
3.3 Rechten van de werkgever Naast het recht van de daadwerkelijke makers, is er het werkgeversauteursrecht, dat gaat over werk dat in dienstverband gemaakt wordt. Niet de echte maker, maar de werkgever heeft het auteursrecht op het werk van de werknemer, tenzij deze werknemer uitdrukkelijk in zijn arbeidsovereenkomst heeft laten opnemen dat het auteursrecht aan hem toekomt. Dit betekent bijvoorbeeld dat een ontwerper die een werk in dienstverband tot stand heeft gebracht, dit werk na het eindigen van het dienstverband niet zonder toestemming van de ex-werkgever mag gebruiken of bewerken. Ook niet als een opdrachtgever de wens heeft om niet met deze werkgever, maar wel met de ontwerper door te gaan. Hierbij moet gezegd worden dat een ex-werknemer ook buiten het auteursrecht om niet altijd voor een klant van zijn vorige werkgever mag werken. Had de werknemer een concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst, dan zal hij doorgaans geen werkzaamheden mogen verrichten voor de (ex-)klanten van zijn vorige werkgever. In het verlengde hiervan kan zich een probleem voordoen bij het opstellen van portfolio’s door ontwerpers die in loondienst hebben gewerkt bij een ontwerpbureau. Formeel heeft het ontwerpbureau het auteursrecht op het werk dat door de ontwerper tijdens zijn dienstverband is gemaakt. Het bureau zou op basis van dit auteursrecht kunnen ver hinderen dat de ontwerper zijn werk gebruikt bij zijn acquisitiewerkzaamheden. Aan de andere kant is het in veel situaties niet reëel als een ontwerper op geen enkele manier 35 Rechthebbenden op het auteursrecht
naar buiten kan brengen wat hij gedurende zijn dienstverband tot stand heeft gebracht. Ook zijn de persoonlijkheidsrechten hier van belang. Het is wat dat aangaat niet hele- maal duidelijk of de werknemer in bepaalde mate toch recht heeft op naamsvermelding (zie 8.2). Over de vraag of de persoonlijkheidsrechten ook (gedeeltelijk) aan de werknemers toekomen, is de juridische wereld verdeeld. Het beste is om goede afspraken te maken met de (ex)werkgever over opname van het werk in het portfolio en de wijze waarop dat gebeurt. Overigens geldt het werkgeversauteursrecht alleen als het tot de functie van de werk nemer behoort om de betreffende werken te creëren. Iemand die als inpakker in dienst is, heeft zelf het auteursrecht op de door hem verzorgde uitnodiging voor het bedrijfsuitje. Tot slot iets over het werk dat door een student op de academie of tijdens een stage is gemaakt. In beginsel zal het auteursrecht bij de student liggen. Sommige academies laten studenten echter bij aanvang van de studie een document ondertekenen, waarmee het auteursrecht van de student aan de academie wordt overgedragen. Een enigszins merkwaardige constructie, die geen navolging verdient, tenzij de rechten automatisch na het eindigen van de studie terug worden overgedragen aan de (ex)student. Wanneer je als ontwerper op freelance-basis of als stagiaire ergens gaat werken ben je geen werknemer, en liggen de rechten dus gewoon bij de ontwerper. Vaak wordt echter wel in een contract vastgelegd dat de rechten aan de opdrachtgever of stagegever overgedragen worden.
3.4 Rechten van de opdrachtgever In een enkel geval kan ook een opdrachtgever aanspraak op het auteursrecht maken. Hij zal dan een beroep doen op artikel 8 van de Auteurswet. Hierin is opgenomen dat indien een bedrijf een ontwerp naar buiten brengt zonder daarbij de werkelijke ontwerper te vermelden, het bedrijf als de ontwerper wordt beschouwd. Deze bepaling is uiteraard slechts van toepassing voor zover beide partijen geen afspraken over het auteursrecht hebben gemaakt. Over de reikwijdte van dit artikel uit de Auteurswet lopen de meningen nogal uiteen. Het ligt niet voor de hand om het auteursrecht op een in opdracht gebouwd huis aan de opdrachtgever toe te wijzen. Vrijwel iedereen zal het erover eens zijn dat het auteursrecht bij de architect ligt. In het verlengde hiervan stellen sommigen dat opdrachtgevers van ontwerpers vrijwel nooit een beroep op dit artikel kunnen doen, anderen denken daar weer anders over. Gezien de hoofdregel dat de rechten bij de maker liggen, ligt een beperkte uitleg het meest voor de hand, waardoor dit ‘opdrachtgevers auteursrecht’ in ontwerpopdrachten niet snel wordt aangenomen. In ieder geval kan de vermelding van je naam bij het ontwerp of een achterliggende afspraak dat de rechten bij de maker blijven, zeer belangrijk zijn, want daarmee wordt dit artikel in ieder geval buiten werking gesteld. 36 Rechthebbenden op het auteursrecht
Het kan ook voorkomen dat een opdrachtgever het standpunt inneemt dat een uiteindelijk ontwerp naar zijn schetsen en onder zijn leiding en toezicht tot stand is gekomen en dat om die reden het auteursrecht bij hem zou rusten. Deze regel uit de Auteurswet heeft betrekking op de situatie waarin degene die het werk creëert niet zelf de uitvoering ter hand neemt. In hoeverre deze bepaling van toepassing is op een bepaalde opdrachtsituatie met een ontwerper hangt af van de omstandigheden. Meestal zal een opdrachtgever een ontwerper juist hebben ingeschakeld vanwege zijn creatieve vaardigheden en expertise. De ontwerper is niet slechts uitvoerder maar heeft de regie in het ontwerp en het ontwerpproces. De ontwerper geldt in de meeste gevallen dan ook als de maker van het werk, ook al heeft de opdrachtgever ideeën en input aangeleverd. Zo claimde Robert Long het auteursrecht op het logo voor zijn musical Tsjechov. De platenmaatschappij van Robert Long had aan een ontwerper opdracht gegeven een logo te maken voor de cover van het album dat bij de musical behoorde. Robert Long had vooraf zelf enkele schetsen gemaakt, waarvan hij er één tijdens een bespreking aan de ontwerper toonde. In zijn schetsen had Robert Long een aantal gegevens verwerkt die hij in het logo opgenomen wilde zien, namelijk een gestileerd portret en een fictieve handtekening van Tsjechov. Uitgaande van de opdracht werd door de ontwerper (i.c. de door hem ingeschakelde illustrator) ook een gestileerd portret van Tsjechov met lorgnet en hoed weergegeven, maar wel op een andere wijze. Ook de handtekening van Tsjechov werd opnieuw vormgegeven en op andere wijze in het beeld ingebracht. Toen jaren later de musical daadwerkelijk in theaters te zien was, werd het logo opnieuw (zonder toestemming) gebruikt. Toen de ontwerpers een vergoeding voor het gebruik vroegen, meende de producent niets te hoeven betalen omdat het naar een idee was van Robert Long. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het auteursrecht bij de ontwerpers lag, ook al kende de ontwerper de schets van Robert Long en vertoonde zijn resultaat hiermee enige gelijkenis. De rechtbank ging er daarbij van uit dat op de karakteristieke beeltenis van Tsjechov geen auteursrecht rust. Uit deze uitspraak valt goed op te maken dat op ideeën geen auteursrecht rust. De rechtbank oordeelde uitdrukkelijk dat het aan het ontwerp van Robert Long ten grondslag liggende idee geen auteursrechtelijke bescherming geniet. Helaas raakten de ontwerpers ondanks hun gelijk een goede en jarenlange klant kwijt.
Hoes en boek van 20 pagina’s voor de dubbel-LP/CD van de musical Tsjechov. Art direction en ontwerp: Johan Visser, illustraties: Willem Wisselink
37 Rechthebbenden op het auteursrecht