Artist-in-residences in Noord-Brabant & het belang ervan voor de Brabantse kunstensector Auteur
Kim Vermeulen, student-onderzoeker artist-in-residences Met medewerking van Atty Bax en Jos Wilbrink
Datum
04-07-2016 Šbkkc
Spoorlaan 21 i-k 5038 CB Tilburg Postbus 72 5000 AB Tilburg T 013 7508400 E info@bkkc.nl I www.bkkc.nl
Vincent van GoghHuis in Zundert. Boven: het gastatelier met op de achtergrond kunstenaar Lieven Segers en Ron Dirven, directeur en curator. Onder: Lieven Segers.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 2
Voorwoord Voor u ligt het rapport dat het resultaat is van het onderzoek naar artist-in-residences in de provincie Noord-Brabant. Dit onderzoek is door Kim Vermeulen uitgevoerd in opdracht van het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc).1 Kim is masterstudent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar ze de master Kunst- en Cultuurwetenschappen volgt met als specialisatie Kunstbeleid en Mecenaat. Vanuit zijn functie als kenniscentrum, wil bkkc met dit onderzoek inventariseren welke artist-in-residences er op het gebied van beeldende kunst zijn in de provincie Noord-Brabant. Daarnaast wil bkkc onderzoeken welke ontwikkelingen er gaande zijn op het gebied van artist-in-residences. Met dit onderzoek wil bkkc achterhalen of en zo ja, welk belang artist-in-residences hebben voor de beeldende kunstensector en voor de ontwikkeling van de artistieke beroepspraktijk. bkkc wil artist-in-residences graag kunnen begrijpen in het licht van de veranderingen in de beeldende kunstensector, in de artistieke beroepspraktijk en in het kunstbeleid van de afgelopen decennia. Daarom is het onderzoek een combinatie geworden van een theoretisch onderzoek en een praktijkstudie. In het theoretisch onderzoek stonden onderwerpen als kunstenaarsmobiliteit, toegenomen marktinvloeden en veranderingen in het kunstenaarschap centraal. Voor de praktijkstudie zijn twaalf artist-in-residences in Noord-Brabant onderzocht. Daarvoor zijn interviews gehouden met oprichters, managers, eigenaren en directeuren van die artist-in-residences. Dit rapport is de uitwerking van de praktijkstudie, gekoppeld aan het theoretisch onderzoek. Met behulp van de bevindingen van dit rapport wil bkkc bestaande en nieuw op te richten artist-inresidences adviseren op het gebied van organisatie, marketing, communicatie en samenwerking met artist-in-residences, presentatieplekken en werkplaatsen. Daarnaast wil bkkc met behulp van dit onderzoeksrapport de provincie Noord-Brabant en de gemeenten binnen deze provincie adviseren in eventueel beleid ten opzichte van artist-in-residences. Dit onderzoeksrapport zal ook worden overgedragen aan de in Nederland gevestigde internationale stichting voor artist-inresidences, Transartists (onderdeel van DutchCulture). Deze stichting zal de resultaten van dit onderzoek gebruiken om meer specifiek inzicht te krijgen in de artist-in-residences in NoordBrabant en de huidige regionale structuren betreft het kunstenbeleid van de provincie NoordBrabant. Een woord van dank gaat uit naar de artist-in-residences die middels een interview wilden meewerken aan dit onderzoek. Zonder hun openheid en inzet had dit onderzoeksrapport niet tot stand kunnen komen. Dank gaat ook uit naar Martijn Stevens, de begeleider van Kim van de Radboud Universiteit. En natuurlijk naar DutchCulture|TransArtists, de stichting die veel informatie
aangeleverd heeft over de geschiedenis van artist-in-residences, een platform biedt voor artist-inresidence programma's in Nederland (AiR Platform NL) en via haar website kunstenaars inzicht geeft in het wereldwijde web van artist-in-residence programma's.
Fotoverantwoording: de foto’s bij dit onderzoeksrapport zijn gemaakt door fotografe Tahné Kleijn in opdracht van bkkc. Deze documentaireserie toont verschillende artist-in-residences in NoordBrabant. http://www.tahnekleijn.com/
1
bkkc streeft als kenniscentrum naar een onafhankelijke positie om beleid te ontwikkelen vanuit objectieve waarneming. Toch bevindt bkkc zich in een spanningsveld als het gaat om haar onafhankelijke positie. Bkkc krijgt namelijk geld van de provincie Noord-Brabant en verdeelt geld van de provincie over culturele projecten in de vorm van impulsgelden. bkkc is zich sterk bewust van dit spanningsveld en probeert door dat bewustzijn haar onafhankelijke positie en objectieve waarneming te bewaken.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 3
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 4
Foto’s gemaakt door Tahné Kleijn. Op beide foto’s is Gastatelier Leo XIII in Tilburg te zien. Boven: de ruimte. Onder: kunstenaar Davey Schouten aan het werk.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 5
Inhoudsopgave Voorwoord .......................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ................................................................................................................... 6 Inleiding............................................................................................................................. 8 Artist-in-residences: achtergrond & geschiedenis .................................................................. 8 Onderzoeksvraag & toelichting ........................................................................................... 9 Deel 1: theoretisch kader .................................................................................................... 11 1. Veranderingen in de kunstensector en in het kunstenaarschap .......................................... 12 1.1 Toegenomen mobiliteit van de kunstenaar .................................................................. 12 2. Toegenomen belang van het marktdenken in de kunstwereld ............................................ 15 2.1 Artistieke autonomie en de markt .............................................................................. 16 3. Voorzieningen voor de kunstenaar ................................................................................. 18 4. Kunstbeleid & artist-in-residences .................................................................................. 20 4.1 Kunstbeleid & beeldendekunstbeleid .......................................................................... 20 4.2 Artist-in-residences in het kunstbeleid ....................................................................... 21 4.3 Kansen voor artist-in-residences in het kunstbeleid ..................................................... 22 Deel 2: Uitwerking praktijkstudie ......................................................................................... 26 5. Artist-in-residences in Noord-Brabant ............................................................................. 26 6. Noord-Brabantse artist-in-residences & artist-in-residence vormen .................................... 30 7. Noord-Brabantse artist-in-residences & de vier domeinen van de kunstenaar en de processen in de kunstenaarsloopbaan ............................................................................................... 33 8. Financiering van Noord-Brabantse artist-in-residences & het toenemende marktdenken ....... 35 9. Noord-Brabantse artist-in-residences & artistieke autonomie en het karavaan-idee van Gielen ..................................................................................................................................... 37 10. Noord-Brabantse artist-in-residences & het kunstbeleid .................................................. 38 10.1 Talentontwikkeling ................................................................................................. 38 10.2 Kunst en maatschappelijke vraagstukken ................................................................. 39 Conclusie .......................................................................................................................... 41 Literatuur .......................................................................................................................... 45 Uitwerking van de interviews ............................................................................................... 48 1: Gastatelier Leo XIII, Tilburg .......................................................................................... 50 2: Kloosterhotel ZIN, Vught .............................................................................................. 54 3: Werkplaats Sterrenbos, Sint Michielsgestel ..................................................................... 57 4: SEA Foundation, Tilburg ............................................................................................... 60 5: Sundaymorning@ekwc, Oisterwijk ................................................................................. 61 6: Project Kunstblok van Vitalis WoonZorg Groep, Eindhoven ................................................ 66 7: Age of Wonderland, Eindhoven ...................................................................................... 70 8: Artist-in-residence bij het Vincent van GoghHuis, Zundert ................................................ 74 9: MIET AIR, Beers .......................................................................................................... 79 10: Artist-in-residence project als onderdeel van het Huysmuseum, Etten-Leur ....................... 82 11: Artist-in-residence programma’s van Grafisch Atelier Daglicht, Eindhoven ......................... 86 12: Kruisruimte, Eindhoven .............................................................................................. 90
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 6
Op beide foto’s zien we kunstenaar Mynke Buskens aan het werk in het gastatelier van Kloosterhotel ZIN in Vught.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 7
Inleiding Artist-in-residences: achtergrond & geschiedenis Kunstenaars hebben altijd gereisd. Bijvoorbeeld om inspiratie op te doen, om nieuwe opdrachten te zoeken, om nieuwe vaardigheden en technieken te leren of om zich verder te ontwikkelen als kunstenaar.2 Een kunstenaar kan tijdens het reizen een bepaalde periode ergens gaan werken en verblijven. De kunstenaar gaat dan ‘in residentie’. Enerzijds is dit wat bedoeld wordt met het begrip artist-in-residences. Maar dat begrip kan ook duiden op de organisaties die de kunstenaar een plek bieden om te werken en verblijven. Dit onderzoek richt zich op die organisaties, de artistin-residences. Een aantal ontwikkelingen uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw kunnen we zien als voorloper van artist-in-residences. In die tijd begonnen kunstenaars in de zomer bij elkaar te komen in zogeheten kunstenaarskolonies. Hier kwamen ze bijeen voor onderzoek en voor ontwikkeling en realisatie van hun artistieke ideeën.3 Daarnaast begonnen in deze periode ook steeds meer rijke weldoeners, met name in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, gaststudio’s aan te bieden aan kunstenaars. Deze werden vaak opgericht in kleine dorpen of midden in de natuur. De gaststudio’s boden kunstenaars een afgezonderde plek om te wonen, geconcentreerd te werken en inspiratie op te doen.4 De kunstenaarskolonies en gaststudio’s kunnen we zien als voorlopers van de vrije artist-in-residences. Deze vrije residences staan tegenover de meer gebonden artist-in-residences. Als voorloper daarvan ziet Kevin Stephens, die onderzoek deed naar het ontstaan van artist-in-residences in Groot-Brittannië, de hofkunstenaars. Een kunstenaar kon zich aanmelden om te gaan werken voor hoven, steden of kerken. De uitgekozen kunstenaars kregen kost en inwoning in ruil voor het maken van kunst.5 Een eerste vorm van een gebonden artist-in-residence was de ‘community-based artist-in-residence’. Deze vorm ging uit van kunstenaars die woonden en werkten in scholen, fabrieken, woonwijken, ziekenhuizen, gevangenissen en andere maatschappelijke instellingen. Doel van deze residences was contact tussen de kunstenaar en groepen mensen waar de kunstenaar normaal niet mee in contact zou komen. Daarbij moest de kunstenaar iets bijdragen aan de plek waar hij/zij verbleef of aan de groep waarmee hij/zij in contact kwam. Dit soort artist-in-residences werden vaak in steden opgericht op initiatief van overheden en maatschappelijke instellingen.6 In de jaren zestig van de twintigste eeuw ontstonden nieuwe vormen van vrije en gebonden residences. Vrije residences werden niet langer alleen opgericht door rijke weldoeners. Steeds vaker gebeurde dit op initiatief van één of enkele kunstenaars. Deze kunstenaars hadden vaak al een eigen atelier en expositieruimte en koppelden daar een artist-in-residence aan (‘kunstenaars-gestuurde artist-in-residences’).7 Ook ontstond naast de ‘community-based artist-inresidences’ een nieuw soort gebonden artist-in-residence, de ‘productiegerichte artist-in-residence’. Bij dit soort artist-in-residences staat de ontwikkeling en praktische uitvoering van een idee of project centraal.8 Vanaf de jaren zeventig is er sprake van een sterke toename van het aantal artist-in-residences over de hele wereld. Ook de diversiteit in vormen neemt steeds verder toe. De sterke toename is onder andere te verklaren door de globalisering en de toenemende kunstenaarsmobiliteit (zie hoofdstuk één). Deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat artist-inresidences toegankelijker werden voor kunstenaars van over de hele wereld en dat artist-inresidences internationaal bekender werden.9 In deze periode werden artist-in-residences steeds
2
Open Method of Coordination (OMC – Working group of EU Member States Experts on Artists’ Residencies), Policy Handbook on Aritsts’ Residencies (Europese Unie, december 2014): 69. 3 Ibidem. 4 Transartists, Manual On-Air Workshops, red. E. Hagoort, B. Panevska en M. Tuerlings (Amsterdam: Transartists, 2009): 6. 5 K. Stephens, Artists in residence: past, present and future, congresverslag (Newcastle upon Tyne: Northumbria University, 2000): 2-8. 6 Idem, 8-11. 7 OMC, 69. 8 Idem, 23. 9 OMC, 69.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 8
meer een katalysator voor de lokale kunstensector, waarbij ze de verbinding vormden tussen de lokale kunstensector en de globale kunstwereld.10 De sterke groei in het aantal artist-in-residences ging ook aan het begin van de eenentwintigste eeuw door. Dit was mogelijk door het steeds goedkoper worden van reizen en de nieuwe, snellere, communicatiemogelijkheden die internet en social media boden.11 In deze periode voelden artist-in-residences steeds meer de noodzaak om zich te onderscheiden. Daarom ontwikkelden ze elk hun eigen vorm en gingen ze interdisciplinair werken of richtten ze zich juist specifieker op een bepaalde kunstvorm of techniek (glas, keramiek, et cetera).12 Ook begonnen artist-in-residences steeds meer te zoeken naar samenwerking met andere sectoren om geïnspireerd te worden door die sectoren of juist om iets bij te dragen aan die sectoren.13 Vanuit deze ontwikkelingen ontstonden verschillende nieuwe artist-in-residence vormen, onder andere ‘interdisciplinaire en cross-sectorale artist-in-residences’ en ‘thematische artist-in-residences’.14 De verschillende artist-in-residences vormen die zijn ontstaan, worden uitgebreid toegelicht in de uitwerking van de praktijkstudie (hoofdstuk 6).
Onderzoeksvraag & toelichting De hierboven omschreven toename in het aantal artist-in-residences, ging gepaard met veranderingen in de kunstensector. De toename van de kunstenaarsmobiliteit veranderde niet alleen de kunstensector, maar ook het kunstenaarschap. Beide veranderden ook onder invloed van het marktdenken, dat steeds meer de overhand krijgt binnen de kunstensector. Dit leidde in Nederland tot beleidsveranderingen, die op hun beurt de kunstensector weer beïnvloedden. De vraag is welk belang artist-in-residences, naar aanleiding van die veranderingen, binnen de kunstensector en binnen de ontwikkeling van de artistieke beroepspraktijk hebben gekregen. Dat is wat bkkc met dit onderzoek wil achterhalen voor de provincie Noord-Brabant. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom: Wat is het belang van artist-in-residences in de voorzieningenketen voor kunstenaars voor de ontwikkeling van de kunstensector en de artistieke beroepspraktijk in Noord-Brabant? bkkc en de provincie Noord-Brabant zien de kunstensector als een gemêleerd geheel. De provincie Noord-Brabant deelt de kunstensector in aan de hand van een piramide met acht lagen (van boven naar beneden: Top, Beroepsbeoefening, Werkplaatsen, Toptalent ontwikkeling, (Beroeps)opleiding, Jong talentontwikkeling, Amateurkunst en Cultuureducatie).15 Deze acht lagen zijn samen te vatten in drie lagen: 1. Een toplaag met een ideële en conceptuele ontwikkelingshoek waar ontwikkelingen in gang gezet worden die richting geven aan de kunst als geheel. 2. Een (professionele) laag waar de ontwikkelingen die in de toplaag in gang gezet worden, gevolgd worden. 3. De semiprofessionele- en amateurkunst. bkkc is het niet volledig eens met het piramidemodel van de provincie. Volgens bkkc reflecteert dit model niet wat er momenteel in de kunstensector gaande is. In die sector zijn grenzen aan het vervagen. Grenzen tussen disciplines en ook de grenzen tussen de drie lagen. Zo is bijvoorbeeld het ambacht weer in opkomst, waardoor de grens tussen de semiprofessionele laag en de professionele lagen vervaagt. Er ontstaan daardoor verschillende kunstwerelden, die naast elkaar bestaan. Het piramidemodel gaat uit van maar één kunstwereld. Los van de kanttekeningen van bkkc, is het piramidemodel voor dit onderzoek bruikbaar om aan te geven op welk deel van de kunstensector het onderzoek zich richt. Dat is het 10
OMC, 69.. Ibidem. 12 Transartists, Manual On-Air Workshops, 6. 13 OMC, 70. 14 Idem, 17-24. 15 J. Smets en A. van de Wakker, Vitaliteit van het cultuursysteem in Noord-Brabant Inventarisatie van de culturele infrastructuur 2014 (Tilburg: PON, april 2014): 6-9. 11
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 9
professionele deel, dat gevormd wordt door de eerste twee hierboven genoemde lagen. Dit leidt er automatisch toe dat met ‘artistieke beroepspraktijk’ in de onderzoeksvraag wordt bedoeld dat binnen dit onderzoek enkel het belang van artist-in-residences wordt onderzocht ten opzichte van professionele kunstenaars. In het kader van dit onderzoek bepaalt een aantal aspecten in onderlinge samenhang wanneer een kunstenaar professioneel is: 1. Het wel of niet afgerond hebben van een kunstvakopleiding (een autodidact kan ook professioneel kunstenaar zijn). 2. De mate van acceptatie van de kunstenaar en zijn werk in de kunstwereld (wordt onder andere bepaald door opdrachten van belangrijke/relevante instanties, het hebben van een eigen of vaste galerie, het opgenomen worden door belangrijke/relevante musea en publicaties in relevante tijdschriften). 3. In welke mate ze kunnen leven van hun werk (een professioneel kunstenaar kan ook een hybride praktijk hebben en hoeft niet altijd 100% met kunst bezig te zijn). Het verdere onderzoeksrapport is opgedeeld in twee delen. Deel één omvat het theoretisch kader. Deel twee gaat in op de praktijk van artist-in-residences in Noord-Brabant en koppelt deze praktijk aan het theoretisch kader uit deel één. Het rapport eindigt met een conclusie. De uitwerking van de voor dit onderzoek gehouden interviews, bevindt zich in een aparte bijlage.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 10
Op beide foto’s zien we kunstenaar Simon Carter aan het werk in de artist-in-residence van SEA Foundation in Tilburg.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 11
Deel 1: theoretisch kader bkkc wil artist-in-residences kunnen begrijpen in het licht van de veranderingen in de beeldende kunstensector, in de artistieke beroepspraktijk en in het kunstbeleid van de afgelopen decennia. Daarom wordt nu eerst een theoretisch kader geschetst. Hieronder worden in hoofdstuk 1 eerst de veranderingen in de kunstensector en het kunstenaarschap uiteengezet. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het toegenomen belang van marktdenken in de kunstwereld. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 in op de veranderingen in de voorzieningen voor de kunstenaar. Het laatste hoofdstuk van het theoretisch kader, hoofdstuk 4, gaat over veranderingen in het beleid ten opzichte van artist-in-residences in Nederland, Noord-Brabant en de gemeenten van deze provincie.
1. Veranderingen in de kunstensector en in het kunstenaarschap De positie van de kunstenaar is al langere tijd aan het veranderen onder andere door de digitalisering en globalisering van de samenleving, maar ook door de veranderende positie van de overheid. Deze verlaat het ideaal van de verzorgingsstaat en laat steeds meer aan de burger en de markt over. Dit geldt ook voor kunst. Het terugtrekken van de overheid uit zich onder andere in veranderingen in het subsidiestelsel, waardoor kunstenaars gedwongen worden inkomsten uit andere bronnen te verkrijgen of zich meer op de markt moeten begeven.16 In de tekst “De vrijheidskaravaan. Mobiele autonomie voorbij automobiliteit” schrijft Pascal Gielen over de veranderende positie van de kunstenaar. Deze positie verandert volgens Gielen mede door de toenemende invloed van de markt op de vier domeinen van de kunstenaar. 17 Volgens Gielen is het eerste domein van de kunstenaar de domestieke plaats. Dit is de thuisbasis van de kunstenaar, waar deze in alle rust en volledig vrijblijvend kan experimenteren en werk kan maken.18 Het tweede domein is het domein van de peers. Hier laat de kunstenaar zijn artistieke probeersels beoordelen door kenners, wat vaak gepaard gaat met discussie. Een eerste kennismaking van een kunstenaar met het domein van de peers is (meestal) het kunstvakonderwijs. De professionaliteit van de kunstenaar wordt door onderwijs, feedback en acceptatie door andere kunstenaars onder andere bepaald in dit domein.19 Naar de domestieke plaats en het domein van de peers moet een kunstenaar volgens Gielen regelmatig terugkeren om artistiek te kunnen overleven. Daar is echter geld voor nodig en daarom moet de kunstenaar regelmatig naar het derde domein, het domein van de markt. Binnen dit domein vinden alle transacties plaats waarbij artistieke arbeid wordt omgezet in geld (dit kunnen ook subsidies zijn volgens Gielen).20 Met alleen geld komt de kunstenaar er niet, daarom is het vierde domein, het civiele gebied, eveneens belangrijk. Dit is het gebied van publieke erkenning, omdat hier het werk van de kunstenaar publiek moet worden getoond, uitgelegd en beargumenteerd om werkelijk als kunst te worden opgenomen in een samenleving. De professionaliteit van de kunstenaar wordt eveneens bepaald in dit domein. Dit gebeurt door acceptatie in de kunstwereld door het tonen en beargumenteren van werk in die wereld en in de samenleving.21 De kunstenaar reist telkens van domein naar domein. Hoewel Gielen de vier domeinen in een specifieke volgorde benoemt, hoeft de kunstenaar de domeinen niet in die volgorde aan te doen. 1.1 Toegenomen mobiliteit van de kunstenaar Reizen is onderdeel van het kunstenaarschap, maar de mobiliteit van kunstenaars is de afgelopen eeuwen sterk toegenomen. Dit heeft invloed op het kunstenaarschap en heeft de kunstenaar 16
R. Pots, Cultuur, koningen, en democraten. Overheid & cultuur in Nederland, 4de druk (Amsterdam: Boom, 2010): 370-373. P. Gielen, “De vrijheidskaravaan. Mobiele autonomie voorbij automobiliteit” (2015, ongepubliceerd, verkregen van auteur), Vertaling van “A Caravan of Freedom: Mobile Autonomy beyond ‘Auto-Mobility’,” In Mobile Autonomy: Excersises in Artists’ Self-Organization, red. P. Gielen, P. en N. Dockx (Amsterdam: Valiz, 2015): 6-8. 18 Gielen, 4. 19 Ibidem. 20 Gielen, 4. 21 Idem, 4-5. 17
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 12
veranderd in een soort nomade, die van plek naar plek reist.22 Bertan Selim noemt de mobiliteit van kunstenaars artistieke mobiliteit.23 In de visie van Selim is dit vooral een fysieke mobiliteit. Hij definieert deze vorm van mobiliteit in zijn artikel “Who’s Afraid of Mobility?” als de mogelijkheid om vrij en makkelijk over grenzen te bewegen.24 Onder artistieke mobiliteit vallen volgens Selim alle maatschappelijke bewegingen. Van migratie op tijdelijke basis naar bijvoorbeeld artist-inresidences, tot meer permanente of lange termijn verblijven. Ook toeristische trips, zakelijke trips en woon-werkverkeer horen bij artistieke mobiliteit volgens Selim.25 De toename van de fysieke mobiliteit van de kunstenaar is volgens Gielen het gevolg van globalisering, industrialisatie en steeds goedkoper wordende vliegtickets. De wereld rondreizen is daardoor voor kunstenaars steeds toegankelijker geworden.26 Ook Dragan Klaic schrijft de toename van mobiliteit toe aan globalisering. Hij stelt dat door globalisering de productie en distributie van goederen, beelden, ideeën en kunst over de hele wereld geïntensiveerd is.27 Naast fysieke mobiliteit kan er tegenwoordig ook sprake zijn van digitale mobiliteit. Daarbij hoeft niet fysiek naar een andere plek gereisd te worden, maar kan de kunstenaar via het internet op een andere plaats aanwezig zijn. Op die manier kan de kunstenaar goedkoop, makkelijk en snel in contact komen met kunstenaars en andere relevante personen wereldwijd. Kunstenaars kunnen verschillende doelen hebben met fysieke of digitale mobiliteit. Volgens Selim zijn de doelen van (fysieke) mobiliteit onder andere het opdoen van inspiratie en het in contact komen en de dialoog aangaan met kunstenaars en relevante personen zoals galeriehouders, museumdirecteuren en kunstkopers. Reizen stimuleert creatieve en innovatieve connecties, zo stelt hij.28 Klaic voegt hieraan toe dat kunstenaars die reizen, andere kunstenaars ontmoeten die vaak een andere culturele achtergrond hebben. Dit leidt ertoe dat kunstenaars elkaar kunnen inspireren, dat ze ideeën kunnen uitwisselen, dat ze samen kunnen werken aan tentoonstellingen en performances en dat ze groepen kunnen vormen voor hun vakgebied. Daarnaast kan kunstenaarsmobiliteit volgens het Policy Handbook on Artists’ in Residencies bijdragen aan culturele diversiteit en intercultureel begrip. Iets dat volgens het handboek in de huidige tijd belangrijker is dan ooit.29 Verder reizen kunstenaars volgens Klaic ook vanwege commerciële doelen.30 Ze zoeken door te reizen naar nieuwe kopers of nieuwe markten voor hun kunst. De doelen van digitale mobiliteit komen overeen met die van fysieke mobiliteit. Ook online wordt inspiratie opgedaan en via online platforms ontmoeten en dialogiseren kunstenaars met elkaar en met andere voor hen belangrijke personen. Ook het vinden van nieuwe kopers en markten kan tegenwoordig online. Kunst kan via verschillende platforms online verkocht worden en performances kunnen via een livestream (tegen betaling) bekeken worden op het internet. De bovengenoemde doelen van kunstenaarsmobiliteit kunnen we koppelen aan de vier domeinen van Gielen. Mobiliteit draagt bij aan al deze domeinen. Een kunstenaar reist voor inspiratie om nieuw werk te kunnen maken binnen de domestieke plaats. Binnen het domein van de peers gaat de kunstenaar vervolgens met zijn nieuwe werk op reis om ideeën erover uit te wisselen. Deze uitwisseling kan ook weer inspiratie opleveren voor het maken van werk in de domestieke plaats. De kunstenaar die reist vanwege commerciële doelen, doet dit binnen het domein van de markt. Het organiseren van tentoonstellingen of performances samen met andere kunstenaars, doet de kunstenaar om meer erkenning te krijgen voor zijn werk. Door zijn werk te koppelen aan dat van een andere kunstenaar, ontstaat een nieuw soort erkenning voor zijn werk. Dit alles doet de kunstenaar binnen het civiel gebied. Volgens Gielen zijn alle bovengenoemde doelen echter ondergeschikt aan één belangrijk hoofddoel dat niet eerder genoemd is. Dat hoofddoel is volgens hem het bewaken van de artistieke autonomie. Een kunstenaar die artistiek autonoom is, kan vrij van beïnvloeding van publiek, markt
22
Gielen, 2-4. B. Selim, “Who is Afraid of Mobility?” in The Visual Artists’ News Sheet (Belfast: Visual Artists Ireland, 2008): 15. 24 Ibidem. 25 Selim, 15. 26 Gielen, 3, 5-7. 27 D. Klaic, Mobility of imagination. A companion guide to international cultural cooperation (New York: Center for Arts and Culture, Central European University, 2007): 148. 28 Selim, 15. 29 OMC, 37. 30 Klaic, 13. 23
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 13
en staat zijn werk maken. Om dat te kunnen, moet een kunstenaar mobiel zijn volgens Gielen.31 Hij laat hiermee blijken dat hij voorstander is van autonomie in de kunsten. Autonomie is tegenwoordig echter een omstreden begrip. Kunst wordt bijvoorbeeld steeds vaker gezien als iets dat pas bestaat als het in de ervaring van de gebruikers werkt als kunst (relationele visie op kunst).32 Voor dit onderzoek wordt echter de visie van Gielen overgenomen. Daarbij houden we in ons achterhoofd dat dit een eenzijdige visie op autonomie is. Gielen is van mening dat een kunstenaar enkel artistiek autonoom kan zijn, als die autonomie collectief wordt afgedwongen. Dit kunnen kunstenaars doen door zich sociaal heteronoom te gedragen. Waar ze zich op artistiek gebied onafhankelijk moeten gedragen, moeten ze zich sociaal juist met anderen verbinden en samen optrekken. Gielen noemt dit artistieke autonomie door sociale heteronomie.33 Hij bedoelt hiermee dat kunstenaars zich niet langer moeten verzetten tegen sociale verbintenissen (relaties, netwerken) en afhankelijkheidsrelaties, maar dat ze die juist moeten aangaan. Met die verbintenissen en relaties kan volgens Gielen artistieke autonomie gezamenlijk worden afgedwongen en gegarandeerd. 34 Zoals uit de doelen die een kunstenaar met reizen kan hebben blijkt, zijn veel van die doelen gericht op in contact komen met anderen (met name andere kunstenaars). Op die manier kan de kunstenaar door te reizen sociaal heteronoom zijn en daardoor artistiek autonoom blijven. Anderzijds reizen kunstenaars ook voor rust en afzondering. Kunstenaars worden niet alleen steeds mobieler, maar hebben die mobiliteit volgens Gielen dus nodig om artistiek autonoom te blijven. Dit is een mogelijke verklaring voor de toename van het aantal artist-in-residences en de toename in diversiteit van deze plekken, zoals beschreven in de inleiding. Eerder onderzoek naar artist-in-residences was niet voor niks vaak gericht op de (toegenomen) mobiliteit van kunstenaars. Zo onderzocht bijvoorbeeld het ON-AiR project, gestart door Transartists, de mobiliteit van kunstenaars in Europa. Het project legt een duidelijke link tussen mobiliteit en artist-in-residences. In de publicatie naar aanleiding van het project, wordt gesteld dat artist-in-residences de katalysators zijn van mobiliteit.35 Dit betekent dat artist-inresidences de mobiliteit van kunstenaars mogelijk maken. Anderzijds betekent dit ook dat de toename van de kunstenaarsmobiliteit ervoor zorgt dat het belang van artist-in-residences voor de kunstensector groter wordt. Om mobiel te zijn, heeft de kunstenaar immers plaatsen nodig om naartoe te reizen. Dit is eveneens een mogelijke verklaring voor de toename en professionalisering van artist-in-residences sinds de jaren zeventig. Het huidige kunstenaarschap verschilt door de kunstenaarsmobiliteit sterk van dat uit het begin van de twintigste eeuw. Het wordt niet alleen gekenmerkt door die mobiliteit, maar ook door crossovers. Crossovers binnen en tussen disciplines en tussen kunst en toegepaste kunst. Er is daarbij sprake van een cirkelbeweging: de kunstenaarsmobiliteit neemt toe, die toename verandert het kunstenaarschap en die veranderingen vergroten de kunstenaarsmobiliteit weer. In dit laatste geval betreft het geen fysieke of digitale mobiliteit, maar mobiliteit binnen het kunstenaarschap. Een soort mobiliteit die de mogelijkheden van de kunstenaar vergroot doordat de kunstenaar zich nieuwe technieken of werkwijzen eigen maakt.
31
Gielen, 5. M. Boorsma, “De consument als coproducent van kunst,” in Boekman 68 Kunst en commercie (Amsterdam: Boekmanstichting, 2006): 38. 33 Gielen, 5. 34 Idem, 5-6. 35 M. Tuerlings en Y. Ostendorf, ON-AIR: Reflecting on the Mobility of Artists in Europe (Amsterdam: Transartists, 2012): 5. 32
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 14
2. Toegenomen belang van het marktdenken in de kunstwereld Vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw begint het commercieel denken in de kunst toe te nemen en begint de kunstmarkt zich te ontwikkelen. De prijzen voor kunst stijgen, kunst wordt een belegging, de eerste galerieën voor hedendaagse kunst openen, et cetera. De markt en het marktdenken krijgen daardoor steeds meer invloed op de domeinen van de kunstenaar. 36 Het marktdenken in de domestieke plaats zien we volgens Gielen terug in formats en voorgeprogrammeerde programma’s die kunstenaars gebruiken bij het maken van kunst. Een architect zou volgens Gielen tegenwoordig bijvoorbeeld werken met formats, in plaats van vanuit het niets een ontwerp te maken. Dit beperkt volgens hem de creativiteit van de architect. 37 Gielen is hier echter wat kort door de bocht, want lang niet alle kunstvormen maken gebruik van formats of computerprogramma’s. En architecten gebruiken de computerprogramma’s vaak enkel als hulpmiddel om een idee, dat zonder het programma tot stand is gekomen, uit te werken. Het computerprogramma is dan het materiaal van de architect, op dezelfde manier als een schilder penselen en verf gebruikt om zijn idee vorm te geven. Of formats en voorgeprogrammeerde computerprogramma’s de creativiteit van een kunstenaar daadwerkelijk beperken, is dus maar de vraag. In het domein van de peers zien we het toenemen van het marktdenken volgens Gielen terug in het kunstvakonderwijs. Daar worden volgens hem steeds vaker colleges gegeven in cultuurmanagement, kunstmarketing of artistiek ondernemerschap. Ook worden cijfers als studentenaantallen, contacturen, competenties en uitstroom naar de arbeidsmarkt steeds nauwkeuriger bijgehouden.38 Gevolg hiervan volgens Gielen is dat het onderwijs niet langer een plaats is waar toekomstige kunstenaars zich vrij kunnen ontwikkelen en vrij na kunnen denken over hun positie als kunstenaar in de maatschappij tussen publiek, markt en staat. Het toegenomen belang van het marktdenken beïnvloedt in het domein van de peers volgens Gielen ook de manier waarop creatieve uitwisseling tot stand komt. Creatieve broedplaatsen, open ateliers en professionele ontmoetingen worden steeds vaker gehouden op voorberekende plaatsen als creatieve districten en congrescentra en worden tegenwoordig zorgvuldig gepland. 39 Gielen gaat niet specifiek in op het toegenomen belang van het marktdenken in het domein van de markt. Dit domein wordt natuurlijk al gekenmerkt door marktdenken. Toch zien we ook binnen dit domein veranderingen, vooral in het kunstbeleid dat steeds zakelijker wordt. Vanaf de jaren tachtig worden marktwerking en publieksbereik belangrijke speerpunten in dat beleid.40 Als Rick van der Ploeg in 1999 het begrip ‘cultureel ondernemerschap’ introduceert, wordt ook dit een belangrijk speerpunt in het kunstbeleid. Van der Ploeg doelde met dit begrip op een nieuwe houding die in de kunstensector moest worden aangenomen. Een houding gericht op zoveel mogelijk kunstzinnig, artistiek-cultureel, zakelijk en maatschappelijk rendement halen uit culturele voorzieningen. Om dat rendement te behalen moest men openstaan voor kansen, mogelijkheden, instrumenten en technieken uit de commerciële sector.41 Dit heeft ertoe geleid dat subsidie enkel nog marktaanvullend wordt ingezet en dat van de subsidieaanvrager ook inbreng van financiële middelen uit andere inkomstenbronnen wordt verwacht (bijvoorbeeld uit publieksgelden, uit nevenactiviteiten, uit het aangaan van partnerschappen, uit sponsoring, van mecenassen, et cetera). Waar bij subsidieverstrekking eerst de waarde van de kunst voorop stond, gaat het nu vooral om hoeveel publiek iets trekt.42 Ook bij instellingen waar de kunstenaar in het civiele gebied terecht kan, zien we de toegenomen invloed van het marktdenken terug volgens Gielen. Veel instellingen in het civiele gebied zijn afhankelijk van subsidie. Net als in het domein van de markt worden ook bij de toekenning van deze subsidies bezoekersaantallen en andere inkomstenbronnen steeds
36 37 38 39 40 41 42
Gielen, 7. Ibidem. Gielen, 7, 9. Ibidem. Pots, 323-349. Rick van der Ploeg, Een ondernemende cultuur. Cultuur als confrontatie (Zoetermeer: Ministerie OCW, 1999): 4. H. Zijlstra, “Uitgangspunten cultuurbeleid” (6 december 2010).
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 15
belangrijker. Daar komt bij dat economische effecten van de instelling op de omgeving ook steeds zwaarder gaan wegen (bijvoorbeeld het effect van biënnales op de plaatselijke horeca).43 2.1 Artistieke autonomie en de markt Een belangrijk gevolg van het toegenomen marktdenken in alle domeinen van de kunstenaar is volgens Gielen dat de, voor hem zo belangrijke artistieke autonomie van de kunstenaar, in gevaar komt. In Gielens ogen leidt de toegenomen invloed van het marktdenken ertoe dat kunstenaars steeds meer bezig zijn met het publiek dat voor een kunstwerk te vinden is, de inkomsten die een kunstwerk oplevert, de criteria voor subsidie en de risico’s die het maken van een kunstwerk met zich meebrengt. Dit beïnvloedt de kunstenaar, waardoor creativiteit volgens Gielen beperkt wordt en de kunstenaar geen artistiek autonoom werk meer kan maken. Dit leidt er in zijn ogen toe dat alles op elkaar gaat lijken, waardoor kunst middelmatig en saai wordt. Gielen is daarom van mening dat de kunstenaar zijn positie moet aanpassen om artistiek autonoom te blijven en niet saai te worden.44 Een kunstenaar kan dit alleen bereiken door zijn eigen weg te zoeken tussen publiek, markt en overheid. Om dat voor elkaar te krijgen moet de kunstenaar volgens Gielen én economisch én politiek én artistiek denken en handelen. De kans dat het een kunstenaar in zijn eentje lukt artistiek autonoom te blijven, is volgens Gielen klein in de huidige economisch-politieke context (subsidies slinken, markt krijgt overhand).45 Daarom geldt ook hier weer: artistieke autonomie moet worden afgedwongen en gegarandeerd door sociale heteronomie. In Gielens ogen komt sociale heteronomie tot stand als kunstenaars een karavaan vormen. Die karavaan moet volgens hem een coöperatief model hebben. Dit is een model dat het, in navolging van Crowe, al sinds het midden van de negentiende eeuw overneemt als de overheid afwezig is of zich terugtrekt of wanneer de markt gedomineerd wordt door rent-seekers en monopolies.46 Gielen omschrijft een coöperatie als volgt: “De coöperatie is dan ook zelf een hybride organisatievorm waarin politiek en economie, democratie en eigendomsrecht, maar ook het professionele en het privéleven voortdurend door elkaar lopen.”47 De karavaan moet uit een heteronoom gezelschap bestaan. In de karavaan moeten zich naast kunstenaars ook activisten, economen, ecologen, politicologen, sociologen en anderen personen van ver buiten de professionele kunstwereld bevinden. Elke persoon in de karavaan heeft zijn eigen achtergrond en professionaliteit. In andere woorden: elke persoon in de karavaan komt uit een andere wereld met eigen waarden en een eigen waardehiërarchie. Door verschillende werelden op te nemen in de karavaan, mengen verschillende maatschappelijke sferen met elkaar.48 Dit zorgt voor het hybride karakter van de karavaan dat de kunstenaar helpt om samen met de karavaan een weg te vinden in de hybride liquide context die de afgelopen decennia is ontstaan. De hybriditeit van die context kenmerkt zich door de eerder besproken veranderingen in de kunstensector en het kunstenaarschap (toenemende kunstenaarsmobiliteit, ontstaan van crossovers, terugtrekkende overheid). Door invloeden van de markt en staat blijft de context aan het veranderen, waardoor deze liquide is. Al die veranderingen vragen om nieuwe manieren van financiering voor kunst om artistiek autonoom te blijven. Ook vragen ze om combinaties van verschillende financieringsvormen (hybride financieringsstructuren). De coöperatieve hybride karavaan van de kunstenaar moet daarom een eigen economie en politiek vormen om artistieke autonomie af te dwingen. Op die manier kan de kunstenaar zijn individuele artistieke vrijheid terugvinden door sociaal heteronoom te zijn.49 “De Vrijheidskaravaan” van Gielen kunnen we lezen als een betoog voor het behouden van artistieke autonomie in tijden van toenemend marktdenken in de kunstensector. Binnen die visie is 43
Gielen, 7. Idem, 10-14. 45 Gielen, 12-13. 46 Idem, 13. 47 Ibidem. 48 C. Winkel, P. Gielen en K. Zwaan, De Hybride Kunstenaar. De organisatie van de artistieke praktijk in het postindustriële tijdperk (Breda: AKV/St.Joost, 2012): 8. 49 Gielen, 13. 44
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 16
de markt en het marktdenken een soort noodzakelijk kwaad. De kunstenaar moet af en toe stoppen op de markt om geld te verdienen, zodat nieuw werk gemaakt kan worden. Volgens cultuureconoom en –socioloog Olav Velthuis is de markt veel meer dan een noodzakelijke tussenstop voor kunstenaars. In zijn artikel “Symbolic meanings of prices: Constructing the value of the contemporary art in Amsterdam and New York galleries” stelt hij dat de markt voor waarde en erkenning van kunst een beter afgebakend en daardoor waardevoller instrument is dan reviews van critici of peers, aandacht van culturele instanties of complimenten van handelaren en verzamelaars.50 Velthuis volgt Robert Lane hierin, die stelt dat de markt meer functies heeft dan alleen het genereren van inkomsten. Deelname aan de markt en deelname aan de sociale structuur van die markt, leveren emotionele bevrediging op. Ook draagt het bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de kunstenaar en aan het creëren van gevoel van eigenwaarde bij de kunstenaar.51 Een andere optie voor de kunstenaar om artistieke autonomie te behouden, is het benutten van deze functie die de markt ook kan hebben. De kunstenaar ziet de markt dan niet langer als noodzakelijk kwaad, maar als waardevolle bestemming om regelmatig te verblijven. Ook kunsteconoom Arjo Klamer ziet nog een andere manier voor de kunstenaar om een weg te zoeken tussen de markt en de overheid in. Dit is wat hij ‘financiering uit de derde sfeer’ noemt. De eerste twee sferen zijn respectievelijk de overheid en de markt. Een kunstenaar kan bij de overheid aankloppen voor subsidie, maar dan moet hij kunnen aantonen een serieuze kunstenaar te zijn. Ook moet hij dan voldoen aan de eisen voor subsidie van die overheid.52 Dit beperkt de artistieke autonomie van de kunstenaar. Daarnaast zorgt het eerder besproken terugtrekken van de overheid ervoor dat andere financieringsvormen noodzakelijk worden voor de kunstenaar.53 Een kunstenaar kan zich dan op de markt begeven. Dit kan hij doen door zijn werk te verkopen, door de prijzen van werk dat hij al verkocht op de markt te verhogen of door sponsorgelden te verwerven.54 Maar ook geld uit de markt halen, beperkt de artistieke autonomie van de kunstenaar. Om geld uit de markt te halen moet de kunstenaar zijn werk namelijk aanpassen aan de wensen van zijn klanten of sponsoren. De derde sfeer die Klamer onderscheidt, is een meer informele of sociale sfeer. In de sfeer van de markt is geld belangrijker dan inhoud en in de sfeer van de overheid staat het publieke belang voorop. In de derde sfeer gaat het niet zozeer om instrumentele relaties, waarbij waar quid pro quo (het ene voor het andere) geruild wordt voor geld. Het gaat er om de gift. Dit kan de vorm hebben van donaties, vrijwilligerswerk of mecenaat.55 De kunstenaar gaat in de derde sfeer op zoek naar bondgenoten die de waarde van zijn werk inzien en belangeloos dat werk willen ondersteunen. De bondgenoten die de kunstenaar zoekt, kunnen we zien als onderdeel van de karavaan die de kunstenaar moet vormen volgens Gielen. Op die manier dragen de bondgenoten die financiering bieden in de derde sfeer bij aan de weg die de kunstenaar zoekt tussen markt en staat.
50
O. Velthuis, “Symbolic meanings of prices: Constructing the value of contemporary art in Amsterdam and New York galleries,” in: Theory and Society, 32.2 (2003): 206. 51 Ibidem. 52 A. Klamer, “Creativiteit in de financiering van creativiteit. Een cultureel economisch perspectief,” in: Boekmancahier 17.62 (2005): 6. 53 Ibidem. 54 Klamer, 6. 55 Ibidem.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 17
3. Voorzieningen voor de kunstenaar De wereld van de kunstenaar kunnen we begrijpen vanuit de vier domeinen van Gielen, die al eerder zijn besproken (domestieke plaats, domein van de peers, domein van de markt, civiel gebied). Binnen elk domein heeft de kunstenaar specifieke voorzieningen nodig die hem helpen bij het bereiken van zijn doelen. Daarnaast sluit ook ieder domein aan bij een van de processen in de kunstenaarsloopbaan die in het rapport Talent en andere zaken: een onderzoek naar de loopbanen van de getalenteerde beeldend kunstenaar van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, beschreven worden.56 Hoewel dit rapport uit 1999 dateert, zijn de drie processen die genoemd worden ook nu nog aan de orde binnen de loopbaan van kunstenaars. De drie processen zijn: ‘ontwikkeling van eigen werk’, ‘positionering op de kunstmarkt’ en ‘ontwikkeling van ondernemingstechnieken en –strategieën’.57 Het eerste proces, ‘ontwikkeling van eigen werk’, is gericht op het maken van kunst. Dit proces vindt daarom vooral plaats binnen de domestieke plaats. Het proces van het ontwikkelen van eigen werk kent een aantal fases. Na een eerste experimentele fase komt de kunstenaar terecht in een fase van verfijning en verbetering van zijn werk. Binnen deze fase wordt ook het domein van de peers belangrijk. Reacties op het werk van kenners en de discussie die daarmee gepaard gaat, stimuleren de kunstenaar in het verfijnen en verbeteren van zijn werk. 58 Hoewel het in het rapport van het ministerie lijkt of de fases elkaar enkel opvolgen, zullen deze fases zich waarschijnlijk vaker voordoen in de loopbaan van een kunstenaar. Een kunstenaar die wil experimenteren met nieuwe materialen of vormen of die een andere richting op wil met zijn werk, zal opnieuw beginnen in de eerste fase van ontdekken en ontwikkelen. Vervolgens zal hij weer terecht komen in de fase van verfijning en verbetering. Zo blijft het proces van ontwikkeling van eigen werk gedurende de gehele loopbaan van de kunstenaar actueel.59 Dit sluit aan bij de visie van Gielen, die stelt dat de kunstenaar regelmatig moet terugkeren naar de domestieke plaats en het domein van de peers. Binnen het proces ‘ontwikkelen van eigen werk’ en daarmee binnen de domestieke plaats en het domein van de peers, heeft de kunstenaar bepaalde voorzieningen. Dit zijn onder andere postacademische instellingen die de kunstenaar helpen zichzelf verder te ontwikkelen, werkplaatsen (ook virtueel), kunstenaarsinitiatieven gericht op productie, belangenverenigingen of kunstenaarsgroepen en artist-in-residences. Artist-in-residences bieden de kunstenaar binnen dit proces de mogelijkheid tot ontwikkeling van eigen werk, inspiratie en nieuwe inzichten. Artist-inresidences die veel begeleiding bieden, waar meerdere kunstenaars tegelijk verblijven of waar ingezet wordt op ontmoeting tussen die kunstenaars, bieden mogelijkheden in de fase van verfijning en verbetering. Deze artist-in-residences dragen bij aan de benodigde reacties op en discussies over het werk van de kunstenaar. In het rapport van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt geconcludeerd dat de kunstenaar na het doorlopen van de twee fases in het proces van het ontwikkelen van eigen werk, meer tijd kan besteden aan het onder de aandacht brengen en verkopen van zijn werk. Dit valt onder het tweede proces, ‘positionering op de kunstmarkt’. 60 De kunstenaar verplaatst zich dan naar het domein van de markt en het civiel gebied. In eerste instantie zal de kunstenaar zich volgens het rapport breed oriënteren op de mogelijkheden van de markt en van alles uitproberen. Na een aantal jaren zal de kunstenaar hier dan op kunnen reflecteren en zich specifieker op de segmenten van de markt kunnen richten die hem het meeste opleveren.61 In het rapport van het ministerie worden vier belangrijke marktsegmenten onderscheiden: 1. Overheid en kunstinstellingen (musea, kunstuitleen, kunstenaarsinitiatieven gericht op presentatie en verkoop) 2. Galerieën, bedrijven en particulieren 3. Buitenlandse kunstinstellingen 4. Buitenlandse galerieën, bedrijven en particulieren.62 56
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Talent en andere zaken: een onderzoek naar de loopbanen van de getalenteerde beeldend kunstenaar (Den Haag, 1999). 57 Idem, 63-67. 58 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 59 Ibidem. 60 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 61 Ibidem. 62 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 18
Niet elke kunstenaar zal op elk segment actief zijn en ook niet alle segmenten zullen tegelijkertijd worden aangesproken. De marktsegmenten ‘1. Overheid en kunstinstellingen’ en ‘3. Buitenlandse kunstinstellingen’, zijn de plekken waar een kunstenaar subsidie kan aanvragen. Dit kunnen ook gesubsidieerde instellingen zijn waar de kunstenaar terecht kan. De marktsegmenten ‘2. Galerieën, bedrijven en particulieren’ en ‘4. Buitenlandse galerieën, bedrijven en particulieren’ zijn de commerciële domeinen. Hier kan de kunstenaar zijn werk verkopen om geld te verdienen. Aan deze commerciële domeinen kunnen we ook nog de kunstveilingen, kunstbeurzen en internetverkoop toevoegen. Deze worden niet genoemd in het rapport van het ministerie, maar zijn wel degelijk van belang voor de kunstenaar in het domein van de markt. De vier marktsegmenten zijn niet alleen voorzieningen voor de kunstenaar in het domein van de markt, maar zorgen ook voor publieke erkenning van het werk en van de kunstenaar. Daarmee sluiten ze aan bij het civiel gebied. Dit geld ook voor bijvoorbeeld exposities, biënnales, multidisciplinaire manifestaties en festivals. Sinds 1999 is er veel veranderd op de kunstmarkt. Daarmee overeenkomend ook in het domein van de markt en in het civiel gebied. Met name de digitalisering van de samenleving heeft hier veel invloed op. Het toenemende belang van internet voor kunstverkoop, leidt ertoe dat internet toegevoegd moet worden aan het rijtje van marktsegmenten uit het rapport van het ministerie. Daarnaast kunnen kunstenaars op internet ook inspiratie opdoen en biedt internet mogelijkheden tot peerreview en tot erkenning en bekendheid van de kunstenaar en zijn werk. De komst van internet beïnvloedt daarmee alle vier de domeinen van de kunstenaar. Het derde proces binnen de loopbaan van de kunstenaar, ‘ontwikkeling van ondernemingstechnieken en –strategieën’, is niet specifiek aan een domein van Gielen te koppelen. Het is een proces dat al in gang wordt gezet tijdens de opleiding van de kunstenaar. Dit proces is sinds 1999 steeds belangrijker geworden doordat de overheid zich steeds verder terugtrekt uit de kunstensector en cultureel ondernemerschap een speerpunt van het kunstbeleid is geworden. Naast het onderwijs zijn met name ondersteunende instellingen zoals kunstenaarsinitiatieven (waaronder sommige artist-in-residences vallen, zie hoofdstuk zes), werkplaatsen (ook virtueel) en provinciale instellingen (bijvoorbeeld bkkc, als kenniscentrum en subsidieverstrekker) een belangrijke voorziening voor de kunstenaar op dit gebied. Hoewel dit proces de domeinen van Gielen overstijgt, sluit het wel aan bij het idee van de karavaan van Gielen. Het vormen van een karavaan kan gezien worden als ondernemingsstrategie. Artist-in-residences zouden niet alleen bruikbare voorzieningen kunnen zijn voor kunstenaars in de domestieke plaats en in het domein van de peers. Mogelijk kunnen ze ook bijdragen aan de erkenning en bekendheid van de kunstenaar en zijn werk. Daardoor zijn ze ook bruikbaar voor kunstenaars in het civiele gebied. Veel artist-in-residences hebben een presentatiemoment als vereiste van de deelname aan hun programma. Dit kan een tentoonstelling zijn van het gemaakte werk of een openstelling van het atelier voor bezoekers. Een artist-in-residence zou een kunstenaar dus op meerdere manieren kunnen ondersteunen in zijn loopbaan. Daarmee zou een artist-in-residence alle drie de eerder genoemde processen van de loopbaan van de kunstenaar kunnen beïnvloeden. Dit leidt ertoe dat we een artist-in-residence zouden kunnen zien als ondersteunende instelling voor de kunstenaar. Ondersteunende instellingen kunnen we tegenover distribuerende instellingen plaatsen, zoals galeries en online platforms. Ook artist-in-residences kunnen een distribuerende functie hebben. Sommige artist-in-residences distribueren bijvoorbeeld publicaties over het werk van de kunstenaar. Ook zijn er artist-in-residences die de verblijvende kunstenaars vragen één werk af te staan dat ze vervolgens verkopen om de artist-in-residences mede mee te financieren. Dit valt ook onder distributie.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 19
4. Kunstbeleid & artist-in-residences 4.1 Kunstbeleid & beeldendekunstbeleid In Nederland is het kunstbeleid verdeeld over het rijk, de provincies en de gemeenten. 63 Het rijk is verantwoordelijk voor grootschalige culturele instellingen, festivals en kunstgezelschappen met een (inter)nationale betekenis en voor het stimuleren van cultureel ondernemerschap.64 De Nederlandse provincies zijn verantwoordelijk voor erfgoed en cultuureducatie.65 Daarnaast dragen ze zorg voor diversiteit en spreiding van culturele en kunstzinnige activiteiten, het bevorderen van samenwerking binnen de kunstensector, het subsidiëren van regionale omroepen, musea, et cetera en het ondersteunen van kunstinstellingen en kunstgezelschappen.66 Ten slotte zijn de gemeenten in Nederland verantwoordelijk voor de instandhouding, exploitatie en programmering van kunstaccommodaties.67 Ook zijn gemeenten verantwoordelijk voor lokale voorzieningen als bibliotheken, musea, archieven en omroepen en voor activiteiten op het gebied van beeldende kunst, amateurkunst en kunsteducatie.68 Het beeldendekunstbeleid is een apart onderdeel van het landelijke kunstbeleid. De afgelopen decennia is dit beleid veranderd van een sociaal gemotiveerd kunstenaarsbeleid (waarbij kunstenaars financieel ondersteund werden) naar een artistiek-kwalitatief gemotiveerd beeldendekunstbeleid. Begrippen als ‘aanbod’, ‘presentatie’ en ‘afname’ werden langzaam steeds belangrijkere speerpunten in het beleid.69 Net als het algemene kunstbeleid, werd een deel van het beeldendekunstbeleid gedecentraliseerd. Deels naar provincies en gemeenten en deels naar fondsen. Het Mondriaanfonds is tegenwoordig één van de belangrijkste stimuleringsfondsen voor beeldende kunst en cultureel erfgoed.70 De belangrijkste activiteit van het fonds is het leveren van financiële bijdragen aan instellingen, beeldend kunstenaars en bemiddelaars. Daarnaast biedt het fonds stimuleringsprogramma’s aan op het gebied van innovatie en promotie.71 Een belangrijke tendens in het kunstbeleid is de eerder besproken verzakelijking van dat beleid die eind jaren tachtig intreedt. Deze ontwikkeling komt overeen met de toename van het marktdenken dat alle domeinen van de kunstenaar vanaf die periode is gaan beïnvloeden volgens Gielen. De verzakelijking van het kunstbeleid zet zich voort in verschillende bezuinigingsrondes die de kunstensector vanaf 2011 treffen. De overheid houdt zich sindsdien vooral bezig met de ontwikkeling van toptalent, het mogelijk maken van aanbod dat niet in de markt tot stand komt en het stimuleren van een groter publieksbereik. Het rijk stopte in deze periode met het financieren van postacademische instellingen. Wel bleef het rijk vijftig beeldende kunstenaars ondersteunen, die zich hadden bewezen als toptalent.72 De nieuwe weg die het rijk tussen 2013 en 2016 insloeg met het kunstbeleid, heeft ertoe geleid dat kunstsubsidies steeds vaker revolverend worden ingezet. Dit houdt in dat subsidies in de vorm van een lening door een overheid worden verstrekt. Die lening komt uit een fonds, dat het geld dat terugbetaald wordt weer inzet voor het ondersteunen van nieuwe projecten.73 Door gebruik te maken van revolverende fondsen wordt de overheid meer partner dan subsidieverstrekker. De grenzen tussen de overheid als hoeder van kunst enerzijds en de markt als schakel tussen vraag en aanbod anderzijds, vervagen hierdoor steeds verder.74 De Nederlandse overheden zijn als gevolg van de bezuinigingen hun positie in het kunstenveld opnieuw aan het bepalen. Dit geldt ook voor de provincie Noord-Brabant. Tot 2009 maakte de provincie gebruik van de ‘Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving’. Via deze regeling werd door het rijk geld voor beeldendekunstbeleid verdeeld over de twaalf provincies en 63
Pots, 363. Smets en van de Wakker, 45. 65 Pots, 364. 66 Smets en van de Wakker, 45. 67 Pots, 363. 68 Smets en van de Wakker, 45. 69 Pots, 363, 370-371. 70 Website Mondriaanfonds, www.mondriaanfonds.nl, geraadpleegd op 31 mei 2016. 71 Ibidem. 72 H. Zijlstra, Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid (Den Haag: 10 juni 2011): 24. 73 M. Jansen, “De meeste gestelde vragen over revolverende fondsen,” Website Europa Decentraal, 20 januari 2014, geraadpleegd op 31 mei 2016, https://www.europadecentraal.nl/de-meest-gestelde-vragen-over-revolverende-fondsen/. 74 Zijlstra, Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid, 24. 64
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 20
de grootste steden van Nederland.75 De regeling werd in 2009 afgeschaft, omdat deze niet langer aansloot bij de beeldende kunstensector en de regeling bijdroeg aan het ongewenste onoverzichtelijk aanbod van regelingen, subsidies, fondsen en instellingen dat was ontstaan.76 De provincie Noord-Brabant verdeelde het geld uit de ‘Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving’ als subsidies aan kunstenaarsinitiatieven. De provincie had toen nog vooral de rol van subsidieverstrekker. Dit veranderde toen de provincie na de verschillende bezuinigingsronde op kunstbeleid, het impulsgeldenprogramma ontwikkelde. Dit programma wordt uitgevoerd door bkkc. Professionele kunstenaars, culturele instellingen, gemeenten, privaatrechtelijke personen en samenwerkingsverbanden kunnen voor een deel van de financiering van projecten die zorgen voor het versterken van de culturele sector, aanspraak doen op de impulsgelden. bkkc begeleidt de aanvragen voor impulsgelden. De aanvragen worden vervolgens door een onafhankelijke commissie toegewezen. bkkc is in dit geval zowel partner als subsidieverstrekker. Het gevolg daarvan is dat bkkc zich meer gaat bemoeien met de projecten waaraan subsidie wordt gegeven. Op die manier wordt bkkc onderdeel van de karavaan van de kunstenaar. bkkc krijgt daardoor een wat tegenstrijdige rol. Subsidieverstrekkers vallen buiten de karavaan, omdat de karavaan juist als doel heeft een weg tussen overheid en markt te zoeken. bkkc blijft als subsidieverstrekker dus buiten de karavaan, maar als partner wordt bkkc onderdeel van de karavaan. Hoewel deze dubbelrol van bkkc tegenstrijdig is, heeft dit voordelen voor artist-in-residences. Samen met bkkc in de rol van partner, maken ze deel uit van de karavaan van de kunstenaar. De artist-inresidences maken, net als kunstenaars, gebruik van de kennis en het netwerk van bkkc. bkkc weet wat er speelt in de kunstensector en op het gebied van artist-in-residences, heeft een breed netwerk van kunstenaars, kent alle financieringsmogelijkheden en heeft contact met werkplaatsen, kunstenaarsinitiatieven, galerieën, kunstuitlenen en onderzoeksinstellingen in Noord-Brabant. bkkc zou artist-in-residences daardoor kunnen ondersteunen op het gebied van professionalisering, financiën, kennisuitwisseling, zichtbaarheid, het aanleveren van kunstenaars en contacten met andere instellingen en disciplines. Of dit daadwerkelijk zo is en of hier behoefte aan is, zal blijken uit de praktijkstudie van dit onderzoek. Daarnaast zou bkkc kunnen bijdragen aan beleidsontwikkeling op het gebied van artist-in-residences. Indirect ondersteunen ze op die manier de artist-in-residences. Als de provincie Noord-Brabant of gemeenten in die provincie beleid ontwikkelen ten opzichte van artist-in-residences, kan dat in het voordeel werken van artist-inresidences. 4.2 Artist-in-residences in het kunstbeleid Artist-in-residences vallen landelijk onder het beeldendekunstbeleid. Na bestudering van meerdere cultuurnota’s, is de conclusie dat artist-in-residences zelden genoemd worden in beleidsdocumenten van het rijk.77 Alleen in de planperiode 2009-2012 was er enige aandacht voor artist-in-residences. Toen ontving het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC, nu Sundaymorning@ekwc) in Den Bosch, naast een aantal andere postacademische instellingen en centers of excellence, een vierjarige financiële bijdrage van het rijk. EKWC verloor deze bijdrage in 2013 door de bezuinigingen.78 Er is wel een vorm van indirecte financiering vanuit het rijk mogelijk voor artist-in-residences. Via het Mondriaanfonds, ontvangen jaarlijks een aantal kunstenaars een beurs voor een artist-in-residence periode.79 Doordat de kunstenaars (een deel van) de beurs gebruiken om hun verblijf in de artist-in-residence te betalen, worden artist-in-residences indirect ondersteund. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat een beurs vrijwel altijd voor een verblijf in een buitenlandse artist-in-residence wordt toegekend. Voor Nederlandse artist-in-residences is dit dus zelden een indirecte financieringsbron. Ook vanuit de provincie Noord-Brabant is er geen structurele financiering voor artist-inresidences. De provincie heeft maar een beperkte financiële inbreng op het gebied van cultuur. De
75
Pots, 371-372. Idem, 372. 77 Onder andere: Cultuurnota 2005-2008. Meer dan de som, Kunst van leven hoofdlijnen cultuurbeleid 2009-2012, Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid cultuurnota 2013-2016 en Ruimte voor cultuur. Uitgangspunten cultuurbeleid 20172020. 78 Pots, 373. 79 Website Mondriaanfonds, www.mondriaanfonds.nl, geraadpleegd op 31 mei 2016. 76
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 21
gemeenten in Noord-Brabant dragen zorg voor de meeste overheidsbestedingen op dat gebied.80 De financiële middelen voor cultuur die de provincie heeft, worden verdeeld via het impulsgeldenprogramma, het Jeugdcultuurfonds en fonds Brabant C. Artist-in-residences kunnen via deze instanties projectsubsidies aanvragen. Dit zijn echter altijd kortlopende subsidies, die alleen toegekend wordt als er ook in meer of mindere mate gebruik gemaakt wordt van andere financieringsbronnen.81 Op gemeentelijk niveau is kortdurende en structurele financiële ondersteuning mogelijk voor artist-in-residences. Dit verschilt echter per gemeente. In Noord-Brabant krijgt een enkele artist-in-residence gemeentelijke ondersteuning. Het was niet haalbaar om in het kader van dit onderzoek elk gemeentelijk beleid in Noord-Brabant te onderzoeken. Wel wordt in het tweede deel van dit onderzoek per artist-in-residence besproken of ze (financieel) worden ondersteund door de betreffende gemeente. 4.3 Kansen voor artist-in-residences in het kunstbeleid Op dit moment bevinden we ons aan de start van een nieuwe planperiode voor het kunstbeleid. Het nieuwe landelijke beleid geldt voor 2017-2020 en het nieuwe provinciale beleid voor 20162020. In deze paragraaf worden de speerpunten van het landelijke en provinciale beleid besproken die mogelijk kansen bieden voor artist-in-residences. Ook in de nieuwe planperiode is er geen concrete aandacht voor artist-in-residences in het kunstbeleid op landelijk en provinciaal niveau. Dit blijkt extra duidelijk uit het feit dat de Raad voor Cultuur eind mei 2016 een positief advies uitbracht ten opzichte van Sundaymorning@ekwc. Deze artist-in-residence zou volgens de raad zijn plek in de basisinfrastructuur terug moeten krijgen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Jet Bussemaker, liet echter weten dit advies niet te zullen opvolgen. In de basisinfrastructuur worden enkel instellingen opgenomen die liggen in Brabantstad (gevormd door Eindhoven, Tilburg, Den Bosch, Helmond en Breda) en nu Sundaymorning@ekwc is verhuisd naar Oisterwijk, valt het daarbuiten.82 Het belang van Sundaymorning@ekwc voor de kunstensector, dat door de Raad voor Cultuur duidelijk erkend wordt, verliest het bij de minister van strikte stadsgrenzen. Landelijk kunstbeleid Uit Ruimte voor Cultuur. Uitgangspunten voor het cultuurbeleid 2017-2020, valt te concluderen dat artist-in-residences eigenlijk geen kansen hebben in het nieuwe landelijke kunstbeleid. De speerpunten van dit beleid zijn: cultuureducatie, talentontwikkeling, de maatschappelijke waarde van cultuur, digitalisering en internationaal cultuurbeleid.83 Je zou verwachten dat er kansen voor artist-in-residences liggen op het gebied van talentontwikkeling. Dit is echter niet zo, omdat het beleid daarvoor zich vooral richt op makers en niet op instellingen. Daarnaast wordt talentontwikkeling vooral een taak voor grote culturele instellingen, als toneel- en dansgezelschappen, die sowieso al binnen de basisinfrastructuur vallen.84 Een artist-in-residence, zeker in Noord-Brabant, zal zelden voldoen aan de criteria voor die basisinfrastructuur. Ook voor financiering door een van de fondsen van het rijk, zoals het Mondriaanfonds, zullen artist-inresidences in Noord-Brabant zelden in aanmerking komen. Ook deze richten zich voornamelijk op makers. Provinciaal kunstbeleid Net als in het landelijk beleid, is talentontwikkeling een belangrijk thema in het Noord-Brabantse kunstbeleid. In Cultuur in Uitvoering. Concept-uitvoeringsprogramma cultuur 2016–2020 worden in “Bijlage 2” uitdagingen en kansen voor het kunstbeleid in de provincie beschreven. Hieruit blijkt dat er op het gebied van talentontwikkeling hiaten zijn in het beleid. Met name in de fase net na het kunstvakonderwijs. Terwijl juist deze fase van talentontwikkeling volgens de conceptnota 80
J. Duenk, Werk in Uitvoering. Uitvoeringsprogramma cultuur 2016 – 2020 (Den Bosch: provincie Noord-Brabant, april 2016): 44. 81 Idem, 44-47. 82 “Geen rijkssubsidie, want niet in een stad,” website NRC Handelsblad, 27 mei 2016, geraadpleegd op 15 juni 2016, http://www.nrc.nl/handelsblad/2016/05/27/europees-keramisch-werkcentrumgeen-rijkssubsidie-2489158. 83 J. Bussemaker, Ruimte voor cultuur. Uitgangspunten cultuurbeleid 2017-2020 (Den Haag: 8 juni 2015): 3. 84 Idem, 12-13.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 22
essentieel is voor een gezonde culturele sector. Als er niet voldoende mogelijkheden zijn binnen Noord-Brabant, zullen jonge talenten naar elders vertrekken. De kans dat ze zich later alsnog vestigen in Noord-Brabant is klein, terwijl Noord-Brabant talenten juist wil behouden voor haar kunstensector.85 De provincie staat dus voor de uitdaging om nieuwe, eigentijdse manieren te vinden om jonge professionals mogelijkheden te bieden om zich verder te ontwikkelen. De provincie geeft in de daadwerkelijke cultuurnota voor de periode 2016-2020 aan speciale aandacht te gaan besteden aan de fase die volgt na het kunstvakonderwijs. De provincie doet dit via het impulsgeldenprogramma.86 Met behulp daarvan zijn inmiddels verschillende talentontwikkelingstrajecten gestart die samengebracht zijn in de Talenthub Brabant. Dit initiatief gaat uit van het idee dat nieuw talent opgenomen moet worden in een relevant netwerk. In dat netwerk bevinden zich partijen uit zakelijke, artistieke en maatschappelijke gebieden en werken culturele instellingen, opleidingen, het bedrijfsleven en overheden samen om zo dat netwerk te kunnen bieden.87 De talentontwikkelingstrajecten richten zich echter vooral op werkplaatsen. De mogelijkheden die artist-in-residences hier in bieden, lijkt de provincie over het hoofd te zien. Naast talentonwikkeling ligt er een uitdaging voor de provincie om kunst in te zetten als instrument voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.88 Dit vergt gezamenlijk creatief denkvermogen dat kan leiden tot innovatieve oplossingen voor dergelijke vraagstukken. Kunst kan als instrument bijdragen aan het bevorderen van maatschappelijke participatie, het verbeteren van de leefbaarheid of het verkleinen van sociale achterstanden.89 Op die manier worden er verbindingen gelegd tussen kunst en de omgeving. Belangrijk daarbij is samenwerking tussen verschillende kunstinstellingen, maar ook samenwerking tussen die instellingen en andere maatschappelijke partijen. De provincie geeft in de cultuurnota aan er te willen zijn voor instellingen die voor de Brabantse culturele infrastructuur belangrijk zijn, maar die (nog) geen kans hebben op financiering van het rijk. Op die manier wil de provincie ruimte creëren voor nieuwe kansrijke initiatieven en bouwen aan een brede Brabantse culturele basisinfrastructuur.90 Voor dit soort instellingen stelt de provincie middelen beschikbaar voor meerjarige subsidie.91 In theorie zouden hier op financieringsgebied kansen liggen voor artist-in-residences. Zoals hier boven beschreven, kunnen deze namelijk in potentie van grote waarde zijn voor de Brabantse culturele infrastructuur, maar komen ze niet in aanmerking voor structurele financiële ondersteuning van het rijk. Artist-inresidences die niet in de stedelijke regio’s van Noord-Brabant liggen, zijn hier in het nadeel. De provincie gaat zich met haar kunstbeleid de komende jaren namelijk steeds meer richten op deze regio’s.92 Artist-in-residences die daarbuiten vallen, kunnen voor financiële ondersteuning dan alleen nog terecht bij hun gemeente. Artist-in-residences kunnen op hun beurt ook van (economisch) belang zijn voor de provincie. Volgens het Policy Handbook on Artists’ Residencies vormen ze de verbinding tussen de lokale en de globale kunstwereld.93 Ook dragen artist-in-residences bij aan “the sense of place” en de notie van een creatieve regio. Daarnaast trekken artist-in-residences volgens dit handboek cultuurtoerisme aan, vormen ze een aanbeveling voor buitenlandse investeringen en dragen ze in steden bij aan lokale vernieuwingsstrategieën. Artist-in-residences die samenwerken met andere partijen aan maatschappelijke vraagstukken, dragen bij aan wederzijds intercultureel begrip door verbindingen aan te gaan met verschillende maatschappelijke groepen.94 Ook op lokaal niveau hebben artist-in-residences belangrijke economische en maatschappelijke voordelen volgens het Policy Handbook. Zo verbeteren ze de leefkwaliteit in steden, dorpen of buurten en zorgen ze voor
85
J. Duenk, Cultuur in Uitvoering. Concept-uitvoeringsprogramma cultuur 2016 – 2020 (Den Bosch: provincie Noord-Brabant, 29 september 2015): 53. 86 Duenk, Werk in Uitvoering, 17-22. 87 Idem, 22. 88 Duenk, Cultuur in Uitvoering, 54-55. 89 Duenk, Werk in Uitvoering, 26. 90 Idem, 17-21. 91 Duenk, Werk in Uitvoering, 21. 92 Idem, 12. 93 OMC, 9. 94 Idem, 39.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 23
interactie met en tussen lokale overheden en lokale ondernemingen.95 Dit laat zien dat er mogelijk ook kansen liggen voor artist-in-residences in andere beleidsgebieden dan het kunstbeleid. Kort samengevat liggen er voor artist-in-residences in het provinciale beleid kansen op het gebied van talentontwikkeling, het leggen van verbindingen tussen kunst en de samenleving en bijdragen aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke problemen. In hoeverre deze kansen benut kunnen worden door de Noord-Brabantse artist-in-residences wordt in hoofdstuk tien besproken.
95
OMC, 39.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 24
Sundaymorning@ekwc in Oisterwijk. Boven: Alicha van der Aa, stagiaire bij EKWC, aan het werk. Onder: de werkplaats met de oven.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 25
Deel 2: Uitwerking praktijkstudie Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek was de praktijkstudie naar artist-in-residences in Noord-Brabant. In dit deel van het onderzoeksverslag wordt die praktijk verkend. Allereerst wordt een algemeen beeld geschetst van het huidige landschap aan artist-in-residences in de provincie. Daarna wordt aan de hand van een aantal belangrijke thema’s uit het theoretisch kader, het artistin-residence landschap in de provincie verder onderzocht. 5. Artist-in-residences in Noord-Brabant In Noord-Brabant zijn op dit moment twaalf operationele artist-in-residences (zie afbeelding 1 en tabel 1 en 2). Ook zijn er verschillende nieuwe initiatieven voor artist-in-residences in NoordBrabant bekend bij bkkc.96 Voor dit onderzoek zijn alleen de operationele artist-in-residences onderzocht. Hierdoor ontstaat een beeld van de huidige stand van zaken wat betreft artist-inresidences in de provincie. Bij iedere operationele artist-in-residence is een interview gehouden met de initiatiefnemer(s), manager, directeur, eigenaar of beheerder. Hieronder volgen een aantal algemene bevindingen omtrent artist-in-residences in Noord-Brabant naar aanleiding van de interviews. Uitgebreidere informatie over de artist-in-residences is te vinden in de externe bijlage. Afbeelding 1: geografisch overzicht artist-in-residences in Noord-Brabant.
De kaart hierboven (Afbeelding 1) laat zien hoe de artist-in-residences geografisch verspreid zijn over de provincie. Deze kaart laat zien dat de meeste artist-in-residences zich in Midden-Brabant bevinden en dat ze gecentreerd zijn rond de grote Brabantse steden. Opvallend is dat enkel in de steden Tilburg (twee) en Eindhoven (vier) artist-in-residences zijn. Van de artist-in-residences die in dorpen gevestigd zijn, liggen er drie afgezonderd van het betreffende dorp in de natuur (Kloosterhotel ZIN, Werkplaats Sterrenbos en MIET AIR). Sundaymorning@ekwc bevindt zich in 96
Onder andere: De Boshut van kunstenares Anne Pillen, een artist-in-residence project als onderdeel van Ecodorp Boekel, het Atlas Initiatief (een plan voor een artist-in-residence op een boot), Het Groeilokaal, een artist-in-residence project van het Jeroen Bosch ziekenhuis in Den Bosch en Artopia in Breda.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 26
een industrieel gebied net buiten Oisterwijk en het Vincent van GoghHuis en het Huysmuseum liggen centraal in de betreffende dorpen. Om een beter beeld te krijgen van de artist-in-residences in de provincie volgen hieronder twee tabellen met daarin een aantal kerngegevens van de artistin-residences. Tabel 1: Deel één kerngegevens artist-in-residences.
Tabel 2: Deel twee kerngegevens artist-in-residences.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 27
Opvallend is dat vrijwel alle artist-in-residences in Noord-Brabant pas een aantal jaren bestaan. De meeste artist-in-residences in de provincie zijn tussen 2010 en 2015 opgericht. Alleen Sundaymorning@ekwc kent al een lange traditie. Deze artist-in-residence werd in 1969 opgericht. Van de onderzochte artist-in-residences zijn er acht permanent en vier op programma- of projectbasis (Kunstblok, Age of Wonderland, Huysmuseum en Grafisch Atelier Daglicht). De duur van de projecten varieert. Kunstblok loopt twee jaar, Age of Wonderland in eerste instantie drie jaar, het Huysmuseum organiseerde in 2016 haar derde project en Grafisch Atelier Daglicht heeft in 2015 drie artist-in-residence programma’s uitgevoerd. Wat opvallend is bij de projecten van het Huysmuseum is dat er geen verblijfsmogelijkheid is voor kunstenaars en ze hun projecten toch artist-in-residences noemen. Deze term duidt in de ogen van het Huysmuseum meer op de aanwezigheid en het werken van een kunstenaar binnen een ‘gesloten’ instelling, dan op het daadwerkelijk verblijven van de kunstenaar op deze plek. Bij die visie hoort ook dat de kunstenaar niet alleen werkt op die plek, maar ook werkt met de mensen die op die plek verblijven. Het Huysmuseum heeft echter wel de ambitie om in de toekomst ook een verblijfsplek aan de deelnemend kunstenaars te kunnen bieden.97 De visie van het Huysmuseum zien we ook terug bij Kunstblok van Vitalis WoonZorg Groep, waarbij een mobiel atelier van Vitalis-locatie naar Vitalislocatie reist. Van de deelnemend kunstenaars wordt verwacht dat ze zeven weken lang vier dagen per week in het mobiele atelier werken. Verblijven is mogelijk op de locatie waar het atelier staat, maar is niet verplicht.98 Een andere opvallende instelling is Kruisruimte. Hoewel deze instelling wel is opgenomen in dit onderzoek, is het meer een ruimte die te huur is dan een artist-in-residence. Kruisruimte biedt namelijk alleen bepaalde periodes in het jaar een ruimte voor kunstenaars om te werken, presenteren en verblijven. Voor Kruisruimte is die verhuur een bijproduct (hoofdactiviteit is expositieruimte bieden). Ze bieden verder geen begeleiding of programma aan de kunstenaars. Ook wordt er niets verwacht van de kunstenaar, behalve dan dat deze er niet enkel vakantie komt vieren.99 Grafisch Atelier Daglicht verhuurt naast haar artist-in-residence programma’s ook verblijfs- en werkruimtes aan kunstenaars. Ze verhuren de ruimtes echter vooral om de artist-inresidence programma’s te kunnen financieren.100 Alle onderzochte artist-in-residences richten zich op professionele kunstenaars. Die professionaliteit houdt voor de artist-in-residences in dat de kunstenaars die er willen verblijven een kunstvakopleiding hebben afgerond of op een andere manier kunnen aantonen dat ze professioneel zijn (zie de definiëring van professionaliteit in de inleiding van dit rapport). Vijf van de geïnterviewde artist-in-residences richten zich hoofdzakelijk op Nederlandse kunstenaars (Kloosterhotel ZIN, Werkplaats Sterrenbos, Kunstblok, Huysmuseum en Grafisch Atelier Daglicht). Leo XIII, Vincent van GoghHuis, MIET AIR, Kruisruimte en Sundaymorning@ekwc zijn er voor nationale en internationale kunstenaars. Sundaymorning@ekwc geeft daarbij aan sterk internationaal georiënteerd te zijn en altijd te zorgen voor een gebalanceerde verdeling in de nationaliteiten van de verblijvend kunstenaars. SEA Foundation geeft aan meestal buitenlandse kunstenaars te ontvangen en Age of Wonderland is er enkel voor kunstenaars uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika. De meeste artist-in-residences in Noord-Brabant zijn niet discipline-specifiek. Ze richten zich op alle beeldende kunstdisciplines en staan open voor mediakunst, fotografie, dans, muziek, theater en letteren. Deze discipline-brede artist-in-residences zoeken in hun selectie van kunstenaars naar zoveel mogelijk variatie in discipline. Werkplaats Sterrenbos en SEA Foundation vormen hier een uitzondering op. Werkplaats Sterrenbos is er specifiek voor schilders, tekenaars en beeldhouwers en SEA Foundation is er specifiek voor beeldend kunstenaars. SEA Foundation heeft ook een artist-in-residence plek voor schrijvers, curatoren en theoretici. Verder zijn er in Noord-Brabant drie artist-in-residences die gespecialiseerd zijn in een specifieke kunstvorm. Grafisch Atelier Daglicht is er voor grafische kunst, Sundaymorning@ekwc is een keramisch werkcentrum en MIET AIR is gespecialiseerd in werken met brons. Het is echter niet zo dat deze artist-in-residences er alleen zijn voor kunstenaars van de betreffende kunstvorm. Bij Grafisch
97
Miekie Timmers, projectleider Huysmuseum, interview, 11 maart 2016. Maaike Mul, coördinator kunst en cultuur bij Vitalis WoonZorg Groep, interview, 26 februari 2016. 99 Lennie van Vugt, contactpersoon Kruisruimte, interview, 11 april 2016. 100 Margriet Thissen, kunstenaar-ondersteuner en coördinator artist-in-residence projecten Grafisch Atelier Daglicht, interview, 18 maart 2016. 98
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 28
Atelier Daglicht verblijven zelden grafisch kunstenaars. De specialisatie van de artist-in-resindence heeft vooral als doel dat kunstenaars uit andere (niet-beeldende) disciplines kennismaken met grafiek als kunstvorm. De verblijvend kunstenaars moeten dan ook vanuit een plan willen werken met grafiek.101 Bij Sundaymorning@ekwc geldt hetzelfde principe. Daar verblijven maximaal vier (top-)keramisten per jaar. De andere (niet-beeldend) kunstenaars die er verblijven, willen leren werken met keramiek.102 Bij MIET AIR geldt ook dat de verblijvend kunstenaars met brons moeten willen leren werken. Daarbij richt MIET AIR zich hoofdzakelijk op driedimensionaal beeldend kunstenaars.103 LEO XIII, Werkplaats Sterrenbos en Age of Wonderland richten zich specifiek op jonge kunstenaars. De overige artist-in-residences geven aan er te zijn voor kunstenaars uit alle stadia van de professionele beroepspraktijk. Het Vincent van GoghHuis geeft daarbij aan voor jonge kunstenaars de leemte te willen vullen die er is na het afronden van de kunstvakopleiding. Er zijn volgens het Vincent van GoghHuis na de opleiding namelijk weinig plekken waar de kunstenaars terecht kunnen.104 De meeste artist-in-residences in Noord-Brabant zijn klein. Er kan op die plekken maar één kunstenaar of kunstenaarsduo tegelijkertijd verblijven. Uitzonderingen daarop zijn Sundaymorning@ekwc, MIET AIR, Age of Wonderland en het Huysmuseum. Sundaymorning@ekwc is de grootste artist-in-residence van de provincie. Er verblijven daar zestien kunstenaars tegelijkertijd. MIET AIR beschikt over drie ruimtes voor langverblijf en twee voor kortverblijf. Aan het Age of Wonderland-project nemen zes kunstenaars tegelijkertijd deel en aan de projecten van het Huysmuseum kunnen afhankelijk van het project meerdere kunstenaars tegelijkertijd deelnemen. De verblijfsduur verschilt sterk per artist-in-residence en varieert tussen twee tot drie weken en vier maanden.
101 102 103 104
Margriet Thissen, interview. Ranti Tjan, directeur Sundaymorning@ekwc, interview, 26 februari 2016. Bart Stok en Loek Hambeukers, oprichters MIET AIR, interview, 8 maart 2016. Ron Dirven, directeur en conservator Vincent van GoghHuis, interview, 2 maart 2016.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 29
6. Noord-Brabantse artist-in-residences & artist-in-residence vormen In de inleiding is een aantal artist-in-residence vormen besproken. In dit hoofdstuk worden deze vormen verder toegelicht en wordt besproken welke vormen de artist-in-residences in NoordBrabant hebben. De grenzen tussen de verschillende vormen zijn soms vaag. Daardoor kunnen sommige artist-in-residences bij meerdere vormen ingedeeld worden. De artist-in-residences zijn daarom ingedeeld bij de vorm waar ze inhoudelijk het beste bij aansluiten. In de inleiding wordt gesproken over vrije en gebonden residences. Vrije residences zien we nu vooral terug in de vorm van ‘kunstenaars-gestuurde artist-in-residences’. Deze zijn opgericht door kunstenaars en hebben een profiel dat aansluit bij de prioriteiten van de oprichter(s). Daardoor focussen ze vaak op een specifieke kunstdiscipline of op een specifiek netwerk.105 Leo XIII, SEA Foundation, Sundaymorning@ekwc, MIET AIR en Grafisch Atelier Daglicht zijn op kunstenaarsinitiatief opgericht. Op Sundaymorning@ekwc na, worden deze artist-inresidences ook nu nog aangestuurd door kunstenaars. Binnen het hierboven geschetste profiel van ‘kunstenaars-gestuurde artist-in-residences’ passen vooral Leo XIII, SEA Foundation en MIET AIR. Bij Leo XIII zien we dit terug in de organisatie. Alle leden van het bestuur en de selectiecommissie hebben een kunstvakopleiding afgerond. De artist-in-residence ruimte wordt beheerd door de kunstenaars die in hetzelfde complex woon- en werkruimtes hebben gekocht. Leo XIII wil vanuit haar kunstenaarsachtergrond een basisvoorziening zijn voor jonge kunstenaars. Het doel van de artist-in-residence is bezinning en reflectie, wat ertoe moet leiden dat de kunstenaars die er verblijven tot de kern van hun kunstenaarschap kunnen komen. 106 SEA Foundation is opgericht en wordt aangestuurd door een kunstenaarsduo. Dit duo biedt begeleidingstrajecten aan kunstenaars om zo hun kunstenaarspraktijk te verdiepen. Een verblijf in de artist-in-residence van de stichting kan onderdeel uitmaken van het begeleidingstraject.107 Ook MIET AIR is opgericht en wordt aangestuurd door twee kunstenaars. Beiden zijn gespecialiseerd in werken met brons. Dit zien we duidelijk terug in de focus van de artist-in-residence die ligt op werken met brons. Bij de artist-inresidence bevindt zich ook een brons-werkplaats.108 Niet alle vrije artist-in-residences zijn kunstenaars-gestuurd. In Noord-Brabant heb je bijvoorbeeld Kloosterhotel ZIN en Werkplaats Sterrenbos die een artist-in-residence aanbieden in de traditie van de rijke weldoeners uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Beide instanties bieden afzondering, waardoor kunstenaars inspiratie op kunnen doen of een periode geconcentreerd kunnen werken. Ze liggen dan ook beiden ver buiten de bebouwde kom midden in de natuur. De kunstenaars hebben er nauwelijks verplichtingen.109 110 Ook Kruisruimte is een vrije artist-in-residence, al valt zoals eerder gezegd, te betwisten in hoeverre dit een artist-in-residence is. Twee vormen van gebonden artist-in-residences die in de inleiding besproken zijn, zijn ‘community-based artist-in-residences’ en ‘productiegerichte artist-in-residences’. Bij ‘communitybased artist-in-residences’ wonen en werken kunstenaars in maatschappelijke instellingen. Daarbij staat het contact tussen de kunstenaar en de bezoekers/bewoners van die instellingen centraal. De residence-periode moet iets bijdragen aan de plek waar de kunstenaar verblijft. Een voorbeeld van deze vorm van artist-in-residence in Noord-Brabant is Kunstblok, dat contact tussen kunstenaars en ouderen stimuleert. Het doel van dat contact is het positief beïnvloeden van de beeldvorming rondom ouderen met behulp van kunst en een bijdrage leveren aan de leefomgeving van de ouderen. Daarom moeten de deelnemend kunstenaars iets maken dat tentoongesteld kan worden.111 Ook de artist-in-residence projecten van het Huysmuseum kunnen we zien als ‘community-based artist-in-residences’. Bij die projecten staat het contact tussen de kunstenaar en de cliënten van GGz Breburg centraal (het Huysmuseum is onderdeel van GGz Breburg). Het doel van deze projecten is dat de deelnemend kunstenaars samen met de cliënten van GGz Breburg 105
OMC, 20. Hanneke Bedeaux, voorzitter stichting Gastatelier Leo XIII, interview, 16 februari 2016. 107 Jan-Willem van Rijnberk en Riet van Gerven, voorzitter en coördinator SEA Foundation, interview, 23 februari 2016. 108 Bart Stok en Loek Hambeukers, interview. 109 Pieternel Verschuren, office manager en programmacoördinator artist-in-residence Kloosterhotel ZIN, interview, 17 februarie 2016. 110 Monique Willems, oprichtster en beheerder Werkplaats Sterrenbos, interview, 17 februari 2016. 111 Maaike Mul, interview. 106
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 30
werk maken dat tentoongesteld wordt in en eigendom wordt van het Huysmuseum. Door samen te werken met de cliënten dragen de kunstenaars onder andere bij aan het gevoel van eigenwaarde van die cliënten.112 Bij ‘productie-gerichte artist-in-residences’ staat de ontwikkeling en praktische realisatie van een idee of project centraal. De artist-in-residence biedt infrastructuur, materiaal en kennis aan de kunstenaar. Het werkproces maakt onderdeel uit van het uiteindelijke werk.113 Een ‘productie-gerichte artist-in-residence’ in Noord-Brabant is SEA Foundation. Het doel van het begeleidingstraject dat deze artist-in-residence biedt, is het ontwikkelen en het praktisch realiseren van een idee. Bij SEA Foundation leiden reflectie, bezinning en experiment tot productie. Het begeleidingstraject is daarbij een belangrijk onderdeel van het uiteindelijke werk. 114 Soms is de grens tussen een ‘productie-gerichte artist-in-residence’ en werken op opdrachtbasis, vaag.115 Die vage grens zien we bijvoorbeeld bij het Huysmuseum. De artist-inresidence kunnen we niet alleen als ‘community-based artist-in-residence’ zien, maar ook als ‘productiegerichte artist-in-residence’. Het doel van de projecten van het Huysmuseum is namelijk het produceren van werk. Dat werk wordt echter eigendom van GGz Breburg. De deelnemend kunstenaars krijgen in ruil daarvoor een honorarium voor hun werk. 116 Ook kunnen, zoals eerder gezegd, kunstenaars niet verblijven bij het Huysmuseum. Of de projecten artist-in-residences zijn of dat de deelnemend kunstenaars op opdrachtbasis voor het Huysmuseum werken, valt daarom te bediscussiëren.117 Vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw werden artist-in-residences steeds professioneler georganiseerd.118 Zo ontstond het ‘klassieke artist-in-residence model’. Dit zijn artist-in-residences die gericht zijn op de ontwikkeling van kunstenaars en/of de ontwikkeling van kunstwerken of de kunstensector. Overheden en fondsen investeren in dit soort artist-inresidences. Naast de residence-programma’s organiseren deze artist-in-residences ook publieksactiviteiten, zoals tentoonstellingen, open dagen en meetings. Vaak hebben ze een sterke, gevestigde reputatie, waardoor curatoren, programmeurs en verzamelaars regelmatig langskomen (al dan niet op uitnodiging van de instelling).119 In Noord-Brabant is eigenlijk maar één artist-inresidence die deze vorm heeft. Dat is Sundaymorning@ekwc, een Centre of Excellence op het gebied van keramiek. Deze artist-in-residence richt zich op de ontwikkeling van keramiek als kunstvorm en op de persoonlijke ontwikkeling van de kunstenaars die er verblijven. De artist-inresidence organiseert ook lezingen, tentoonstellingen, contactmomenten tussen kunstenaars en curatoren en heeft sinds kort een publieksfunctie. Dit houdt in dat er rondleidingen gegeven worden en dat kunstenaars regelmatig hun werkplaats openstellen voor publiek. 120 Hoewel de andere artist-in-residences in Noord-Brabant niet zo duidelijk deze vorm hebben als Sundaymorning@ekwc, organiseren de meeste andere artist-in-residences in Noord-Brabant ook regelmatig tentoonstellingen, open dagen, meetings en andere publieksactiviteiten. Naast het ‘klassieke artist-in-residence model’ werden in de eenentwintigste eeuw ook steeds meer artist-in-residences opgericht door kunstinstellingen en -festivals. Deze ‘instellinggebonden artist-in-residences’ maken onderdeel uit van die instellingen en profiteren daarom van de actieve kunstomgeving van die instellingen. Bijvoorbeeld van het professionele management, de promotie, het netwerk, het gevestigde publiek en de bezoekers van de instelling. 121 In NoordBrabant hebben de artist-in-residence bij het Vincent van GoghHuis en de artist-in-residence programma’s van Grafisch Atelier Daglicht deze vorm. De presentatiefunctie, publieksfunctie en professionele organisatie van het Vincent van GoghHuis zijn een groot pluspunt voor de kunstenaars die er verblijven.122 Grafisch Atelier Daglicht heeft als grote voordeel voor de kunstenaars de bijbehorende grafische werkplaats met kunstenaar-ondersteuners. De werkplaats 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122
Miekie Timmers, interview. OMC, 23. Jan-Willem van Rijnberk en Riet van Gerven, interview. OMC, 23. Miekie Timmers, interview. Ibidem. OMC, 69-70. Idem, 17. Ranti Tjan, interview. OMC, 18. Ron Dirven, interview.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 31
en de bekendheid van het grafisch atelier zorgen voor een netwerk waar de kunstenaar gebruik van kan maken.123 In de eenentwintigste eeuw kwamen ook ‘interdisciplinaire en cross-sectorale artist-inresidences’ en ‘thematische artist-in-residences’ op.124 Een ‘interdisciplinaire en cross-sectorale artist-in-residence’ biedt kunstenaars uit verschillende disciplines die werken met verschillende soorten media, de ruimte om de mogelijkheden te verkennen die samenwerking met partners uit andere gebieden, buiten de kunstwereld, ze kan bieden.125 Een ‘thematische artist-in-residence’ kan verschillende benaderingen hebben, maar het doel van de residence ligt altijd verder dan enkel artistieke ontwikkeling. Van de deelnemend kunstenaars wordt gevraagd een bijdrage te leveren aan een gemeenschappelijk thema.126 In Noord-Brabant is er één artist-in-residence die deze vormen beide in zich heeft, Age of Wonderland. Age of Wonderland is een samenwerking tussen Baltan Laboratories en de maatschappelijke organisatie Hivos. Ieder jaar heeft het project een specifiek thema. Binnen dat thema worden creatieve en samenwerkingsgerichte oplossingen gezocht voor mondiale maatschappelijke vraagstukken. Het begrip kunstenaar wordt door Age of Wonderland breed gedefinieerd. Een kunstenaar kan er ook een creatief ondernemer, ontwerper of wetenschapper zijn. Er wordt vanuit verschillende disciplines samengewerkt aan oplossingen. Juist die combinatie van disciplines biedt mogelijkheden voor het oplossen van de betreffende vraagstukken. Daardoor ontdekken ook de deelnemend kunstenaars wat de mogelijkheden van interdisciplinaire samenwerking voor hun werk zijn. 127
123 124 125 126 127
Margriet Thissen, interview. OMC, 21. Idem, 24. OMC, 22. Olga Mink, artistiek directeur Baltan Laboratories, interview over Age of Wonderland, 1 maart 2016.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 32
7. Noord-Brabantse artist-in-residences & de vier domeinen van de kunstenaar en de processen in de kunstenaarsloopbaan Artist-in-residences kunnen in alle vier de domeinen van de kunstenaar (domestieke plaats, domein van de peers, domein van de markt en civiel gebied) een belangrijke voorziening zijn. Het is afhankelijk van de vorm van de artist-in-residence, binnen welk domein deze een rol speelt. Een artist-in-residence kan ook een rol spelen in meerdere domeinen. In de domestieke plaats gaat het om experimenteren en werk maken. Daarvoor hebben kunstenaars rust en vrijblijvendheid nodig. Dat kunnen ze vinden in artist-in-residences die afzondering bieden. Met name vrije artist-inresidences bieden kunstenaars dit, maar ook artist-in-residences met het ‘klassieke artist-inresidence model’ en ‘instelling-gebonden artist-in-residences’ kunnen dit bieden. In Noord-Brabant bieden Kloosterhotel ZIN, Werkplaats Sterrenbos en Kruisruimte kunstenaars de afzondering die nodig is om volledig vrijblijvend te experimenteren. Het maken van werk is bij deze artist-inresidences geen vereiste en ook presentatie is niet verplicht (wel mogelijk). Deze artist-inresidences zijn daarom een belangrijke voorziening voor kunstenaars in de eerste experimentele fase uit het eerste proces in de kunstenaarsloopbaan, ‘ontwikkeling van eigen werk’. De overige artist-in-residences in Noord-Brabant bieden kunstenaars bijna allemaal de mogelijkheid tot experiment (alleen Kunstblok en het Huysmuseum doen dit in mindere mate doordat het ‘community-based artist-in-residences’ zijn). Deze artist-in-residences bieden echter niet de volledige afzondering die Kloosterhotel ZIN, Werkplaats Sterrenbos en Kruisruimte bieden. Zij hebben namelijk allemaal in meer of mindere mate productie als doel, zorgen ervoor dat de kunstenaar in contact komt met relevante personen en vinden het belangrijk dat de kunstenaar naar buiten treedt (bijvoorbeeld met een prestentatie, een open atelier, een lezing, et cetera). Deze artist-in-residences zijn daarom belangrijk voor kunstenaars die zich in de fase van verfijning en verbetering van hun werk bevinden. De fase die volgt op de experimentele fase van het proces ‘ontwikkeling van eigen werk’. Zoals eerder gezegd wordt in deze fase ook het domein van de peers belangrijk, omdat verfijning en verbetering van werk gepaard gaat met het bediscussiëren en laten beoordelen van werk door kenners. De manier waarop de artist-in-residences in NoordBrabant in dit domein een rol spelen, verschilt. De ‘kunstenaars-gestuurde artist-in-residences’, zoals Leo XIII en MIET AIR, doen dit vooral doordat kunstenaars de artist-in-residence aansturen. Daardoor staan de verblijvend kunstenaars rechtstreeks in contact met andere kunstenaars waarmee ze kunnen discussiëren over hun werk en die hun werk kunnen beoordelen. De artist-inresidences die het ‘klassieke artist-in-residence model’ hebben, pakken dit vaak georganiseerder aan. Zo moeten kunstenaars bij Sundaymorning@ekwc hun plan en hun voortgang presenteren aan de andere kunstenaars die er verblijven.128 Zo ontstaat op een georganiseerde manier peerreview. Ook andere vormen van artist-in-residences bieden op een georganiseerdere manier peerreview. Dit zien we bijvoorbeeld bij de ‘productiegerichte artist-in-residence’ SEA Foundation. Het begeleidingstraject (door de kunstenaars die het hebben opgericht) van deze organisatie is een georganiseerdere manier van peerreview. Dit geldt ook voor de kunstenaar-ondersteuners in de werkplaats van Grafisch Atelier Daglicht (een ‘instelling-gebonden artist-in-residence’). Het tweede proces uit de kunstenaarsloopbaan, ‘positionering op de kunstmarkt’, speelt zich af binnen het domein van de markt en het civiel gebied. De meeste artist-in-residences in Noord-Brabant blijven buiten het domein van de markt, waar artistieke arbeid omgezet wordt in geld. Het Vincent van GoghHuis vormt hier een uitzondering op. Daar is het namelijk mogelijk voor kunstenaars om tijdens de eindpresentatie in de (kleine) galerie die bij de artist-in-residence hoort, werk te verkopen (tegen een schappelijk percentage).129 Op die manier is het Vincent van GoghHuis op een directe manier te gebruiken voor kunstenaars in het domein van de markt. Ook het Huysmuseum is op een directe manier bruikbaar voor kunstenaars in het domein van de markt. De kunstenaars die er deelnemen aan de artist-in-residence projecten, krijgen daar namelijk een honorarium voor (artistieke arbeid wordt omgezet in geld). Ook bij Age of Wonderland krijgen kunstenaars een honorarium. Sommige artist-in-residences zijn wel indirect bruikbaar voor kunstenaars in het domein van de markt. Bijvoorbeeld omdat ze ruimte bieden aan kunstenaars die werk maken voor een opdracht, zoals MIET AIR en Sundaymorning@ekwc. 128 129
Ranti Tjan, interview. Ron Dirven, interview.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 33
Wat betreft positionering op de kunstmarkt binnen het civiel gebied zijn alle artist-inresidences in Noord-Brabant in meer of mindere mate belangrijke voorzieningen voor de kunstenaar (de artist-in-residence vorm maakt daarbij niet uit). In het civiel gebied probeert de kunstenaar publieke erkenning voor zijn werk te krijgen. Voor die erkenning moet de kunstenaar zijn werk tonen aan publiek, uitleggen en beargumenteren. Met een presentatie van het werkproces of het in de artist-in-residence gemaakte werk, doet de kunstenaar dat. Alle onderzochte artist-in-residences bieden de mogelijkheid tot een presentatie. Bij de helft van de artist-in-residences is een presentatie zelfs verplicht. Al zijn de kunstenaars bij de meeste artist-inresidences vrij in de invulling van die presentatie. Dit kan een tentoonstelling zijn, maar ook een lezing of het voor publiek openstellen van het atelier. Voor erkenning van het werk van de kunstenaar is niet alleen publiek nodig, maar zijn ook curatoren, directeuren van kunstinstellingen (bijvoorbeeld musea) en galeriehouders belangrijk. Een aantal artist-in-residences in NoordBrabant stimuleert actief het contact tussen de verblijvend kunstenaars en voor hen relevante personen. Leo XIII en SEA Foundation doen dit bijvoorbeeld door de kunstenaar kennis te laten maken met de kunstensector van Tilburg. Ze geven de kunstenaars een rondleiding langs relevante instellingen in de stad of stellen ze voor aan relevante personen. Leo XIII stimuleert dit contact verder door de kunstenaars lezingen of debatten te laten organiseren, waarbij relevante personen uit de kunstensector worden uitgenodigd als inleider of gespreksleider. Andere voorbeelden zijn het Vincent van GoghHuis en Sundaymorning@ekwc. Zij nodigen regelmatig curatoren en museumdirecteuren uit om langs te komen bij de kunstenaars. Sundaymorning@ekwc organiseert ook regelmatig testcases, waarbij de kunstenaars hun werk tonen of hun studio opzetten. Dit is zowel voor familie, vrienden en kennissen als voor professioneel publiek. Sommige artist-inresidences maken publicaties over het werk van de kunstenaar in de artist-in-residence, bijvoorbeeld Leo XIII en Grafisch Atelier Daglicht. Met deze publicaties dragen de artist-inresidences bij aan de publieke erkenning van de kunstenaar en zijn ze dus bruikbaar voor de kunstenaar in het civiel gebied. Binnen het derde proces in de loopbaan van de kunstenaar, ‘ontwikkeling van ondernemingstechnieken en –strategieën, spelen de artist-in-residences in Noord-Brabant nauwelijks een rol. Er wordt bij geen enkele artist-in-residence bewust aandacht aan besteed. Het deelnemen aan een artist-in-residence is misschien wel een ondernemingstechniek op zich. De kunstenaar kan in de artist-in-residence namelijk binnen drie of vier domeinen tegelijkertijd functioneren. Hij kan én experimenteren én nieuw werk maken, én peerreview krijgen, én zoeken naar publieke erkenning én in sommige gevallen zich op de markt begeven.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 34
8. Financiering van Noord-Brabantse artist-in-residences & het toenemende marktdenken De meeste artist-in-residences in Noord-Brabant zijn georganiseerd in een stichting of onderdeel van een grotere organisatie (Kunstblok, het Huysmuseum en Kruisruimte). Alleen MIET AIR en Age of Wonderland zijn anders georganiseerd. MIET AIR is een BV, wat erg uitzonderlijk is in de kunstwereld. Age of Wonderland is alleen een samenwerkingsverband (tussen Baltan Laboratories en Hivos). De financiering van de artist-in-residences verschilt. Leo XIII is de enige artist-inresidence die subsidie krijgt van een gemeente (Tilburg). Dit is een structurele subsidie van vier jaar, die eind 2016 afloopt. Die subsidie is toereikend voor Leo XIII. Werkplaats Sterrenbos, Sundaymorning@ekwc, MIET AIR en Kruisruimte vragen een financiële bijdrage van de kunstenaars. Met die bijdrage financieren ze de artist-in-residence. MIET AIR vult dit waar nodig aan met eigen middelen. Ook SEA Foundation gebruikt eigen middelen voor de financiering van de artist-in-residence. Anders dan bij MIET AIR, hoeven kunstenaars bij SEA Foundation geen financiële bijdrage te leveren. De artist-in-residence programma’s van Grafisch Atelier Daglicht worden gefinancierd met geld van de stichting. Daarnaast worden de inkomsten van de verhuur van de verblijfs-/werkruimtes buiten de programma’s om, gebruikt om de programma’s te financieren. Ook de artist-in-residence van Kloosterhotel ZIN wordt gefinancierd vanuit de stichting waar de artist-in-residence onder valt (Stichting ZIN in Werk). Kunstblok en het Huysmuseum zijn onderdeel van een zorginstelling. Deze zorginstellingen dragen bij aan de projecten, maar financieren ze niet volledig. Kunstblok vult de financiering aan met een bijdrage van de Stichting Vrienden van Vitalis, financiële ondersteuning van het Van Abbemuseum en met verschillende subsidies (onder andere uit het impulsgeldenprogramma van bkkc). Opvallend daarbij is dat er niet alleen subsidies bij culturele fondsen verworven zijn, maar ook bij (lokale) welzijnsfondsen (Philips de Jong Fonds en Renesse Fonds) en bij een ouderenfonds (Fonds Sluyterman van Loo). Het Huysmuseum vult het geld dat GGz Breburg beschikbaar stelt voor de artist-in-residences aan met sponsorgeld van de Rabobank. Als dat niet voldoende is zoeken ze naar projecten die zichzelf terugverdienen (bijvoorbeeld het ontwerpen van het kerstpakket voor GGz Breburg) of proberen ze extra geld binnen te halen via crowdfunding. Net als het Huysmuseum en Kunstblok, maken ook Age of Wonderland en het Vincent van GoghHuis gebruik van meerdere financieringsbronnen. Bij Age of Wonderland zijn dat onder andere bijdragen van de organiserende partijen, het impulsgeldenprogramma van bkkc, fondsen (Artists Impact, Mondriaanfonds en het Stimuleringsfonds) en sponsorgelden van bedrijven. Bij het Vincent van GoghHuis komt een klein deel van de financiering van de artist-in-residence van het Vincent van GoghHuis zelf (ook in natura door inzet medewerkers en vrijwilligers). Daarnaast vraagt het Vincent van GoghHuis alle verblijvend kunstenaars een werk in te leveren, dat geveild wordt. De opbrengsten van die veiling worden gebruikt voor de artist-in-residence. Dat geldt ook voor de percentages van de verkopen in de galerie die bij de artist-in-residence hoort. Verder maakt het Vincent van GoghHuis voor de artist-in-residence voor een klein deel gebruik van sponsoring en donaties. Ook hebben ze twee keer geld gekregen uit het impulsgeldenprogramma van bkkc. Er zijn meerdere artist-in-residences waar de kunstenaars gevraagd wordt een werk achter te laten, maar die werken worden niet verkocht om de artist-in-residences mee te financieren. De artist-inresidences vragen er dan om als een soort aandenken of voor collectieopbouw. Door de artist-in-residences in Noord-Brabant wordt nauwelijks gebruik gemaakt van indirecte financiering met behulp van beurzen voor kunstenaars van bijvoorbeeld het Mondriaanfonds. Alleen Sundaymorning@ekwc, het Vincent van GoghHuis en MIET AIR geven aan dat er soms kunstenaars met een beurs komen. De artist-in-residences geven echter niet aan dit als inkomstenbron te zien. Uit de interviews blijkt dat veel artist-in-residences in Noord-Brabant moeite hebben met de financiering ervan. Velen geven aan dat ze vooral geld nodig hebben om hun ambities waar te kunnen maken. De drive is er, de mogelijkheden zijn er, alleen het geld ontbreekt. Met name de structurele financiering is voor de artist-in-residences lastig. Projectmatige of kortlopende subsidies zijn vaak wel te vinden (al ontbreekt vaak de tijd om die aan te vragen), maar structurele subsidies zijn niet te vinden. Dit komt overeen met de bevindingen met betrekking tot het kunstbeleid uit het
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 35
theoretisch kader. Door de terugtrekkende overheid, de toename van het marktdenken in het kunstbeleid en de nadruk op cultureel ondernemerschap, zijn structurele subsidies in de kunstwereld schaars geworden. Enkel grote instellingen die aan heel veel eisen voldoen, krijgen deze nog. De artist-in-residences in Noord-Brabant zijn allemaal, op Sundaymorning@ekwc na, kleine organisaties. In de ogen van de beleidsmakers, kunnen die op landelijk of internationaal niveau niet voldoende betekenen om subsidie waard te zijn. Van de provincie of gemeenten hoeven de artist-in-residences op structureel gebied ook niet veel te verwachten. Er is maar één artist-inresidence die een structurele gemeentelijke subsidie ontvangt (Leo XIII). Het impulsgeldenprogramma biedt wel kansen voor artist-in-residences, zo blijkt uit de interviews. Het grote nadeel voor de artist-in-residences is echter het niet structurele karakter van de impulsgelden, terwijl dat juist het probleem is voor de artist-in-residences. Sommige artist-inresidences geven ook aan dat er te weinig tijd beschikbaar is om subsidies aan te vragen en dat het aanvragen van subsidies vaak omslachtig is. Het gebrek aan tijd komt voort uit de aard van de meeste artist-in-residences die door één of meerdere bevlogen personen worden aangestuurd die alles regelen. Dit doen ze vaak vrijwillig naast hun andere werk. Dit gebrek aan tijd geldt niet alleen voor het aanvragen van subsidie, maar ook voor het vinden van andere inkomstenbronnen (vaak ook nog de eis voor subsidie). Bijvoorbeeld sponsorgeld, donaties, crowdfunding, mecenaat, et cetera.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 36
9. Noord-Brabantse artist-in-residences & artistieke autonomie en het karavaan-idee van Gielen In het theoretisch kader is uitgebreid gesproken over de artistieke autonomie van de kunstenaar die met behulp van sociale heteronomie beschermd zou moeten worden volgens Gielen. Essentieel daarbij is volgens Gielen dat een kunstenaar mobiel is. Artist-in-residences maken die mobiliteit mogelijk, want ze bieden mobiele kunstenaars plekken om naartoe te reizen. Zonder die plekken zou kunstenaarsmobiliteit niet mogelijk zijn. Sociale heteronomie moeten kunstenaars volgens Gielen teweeg brengen door een coöperatieve karavaan te vormen met mensen uit zoveel mogelijk verschillende werelden. Samen met die karavaan moeten ze hun eigen weg vinden tussen markt en overheid in de huidige politiek-economisch context. Het verwerven van leden voor een coöperatieve karavaan en het versterken van deze karavaan is volgens Gielen daarom een belangrijke taak van de kunstenaar geworden. Artist-in-residences kunnen de kunstenaar hier op twee manieren bij helpen. De artist-in-residence kan onderdeel worden van de karavaan en de artist-in-residence kan de kunstenaar helpen bij het verwerven van leden voor die karavaan. Een artist-in-residence kan onderdeel uitmaken van de karavaan als plek waar een kunstenaar zich tijdelijk kan afzonderen om zich te concentreren op zijn werk. Op die manier kan een kunstenaar door sociaal heteronoom te zijn door een verbintenis aan te gaan met een artist-inresidence, artistiek autonoom met zijn werk bezig zijn. Met name vrije artist-in-residences kunnen deze rol vervullen. In Noord-Brabant zijn dat bijvoorbeeld Kloosterhotel ZIN, Werkplaats Sterrenbos, MIET AIR en Kruisruimte. Een kanttekening hierbij is dat bij de drie laatst genoemde door de kunstenaar betaald moet worden voor een verblijf. Dit past niet binnen het karavaan-idee van Gielen, want financiële overdracht maakt onderdeel uit van de markt. En daar moet de karavaan juist uit de buurt blijven. Bij het verwerven van leden voor de karavaan, zijn eigenlijk alle artist-in-residences in Noord-Brabant bruikbaar voor kunstenaars. Zoals eerder gezegd bieden alle artist-in-residences de mogelijkheid tot een (verplichte) presentatie van het werk. Daar nodigen ze meestal ook professionals (curatoren, directeuren van kunstinstellingen, kunstcritici, galeriehouders, et cetera) uit hun netwerk voor uit, waardoor de kunstenaar met mogelijk karavaan-leden in contact komt.130 Artist-in-residences hebben voor de kunstenaars dus eigenlijk een netwerkfunctie: ze brengen de kunstenaars in contact met relevante personen voor de karavaan. Het Huysmuseum en Age of Wonderland nemen als enige artist-in-residence in NoordBrabant heel duidelijk een plek in de karavaan van de kunstenaar in. Door de kunstenaar een honorarium te bieden voor zijn werk, wordt de artist-in-residence een financier uit de derde sfeer. De kunstenaar kan bij beide artist-in-residences tegelijkertijd zichzelf ontwikkelen als kunstenaar en geld verdienen. Het gevaar bestaat wel dat het quid pro quo-principe geldt, doordat de kunstenaar betaald wordt voor zijn werk. Daardoor zou geen sprake meer zijn van financiering uit de derde sfeer, maar van financiering uit de sfeer van de markt. Het honorarium dat het Huysmuseum en Age of Wonderland de kunstenaar bieden, is echter minimaal en staat niet gelijk aan het werk dat de kunstenaar er voor levert.
130
Kruisruimte vormt hier een uitzondering op, omdat deze organisatie alleen ruimtes verhuurt. Een presentatie is daar wel mogelijk, maar dat moet de kunstenaar helemaal zelf regelen.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 37
10. Noord-Brabantse artist-in-residences & het kunstbeleid 10.1 Talentontwikkeling Uit hoofdstuk vier blijkt dat artist-in-residences geen kansen hebben in het (nieuwe) kunstbeleid van de overheid, maar wel binnen dat van de provincie Noord-Brabant. Een belangrijk speerpunt in de planperiode 2016-2020 is talentontwikkeling in de fase net na het kunstvakonderwijs. Hier zijn nauwelijks voorzieningen voor en daarom moet de provincie actie ondernemen. De provincie zoekt daarbij naar nieuwe, eigentijdse manieren om jonge talenten de mogelijkheid te bieden zich verder te ontwikkelen. Een van de manieren waarop de provincie dit aanpakt, is de oprichting van Talenthub Brabant. Daarbij worden artist-in-residences echter over het hoofd gezien, terwijl uit de praktijk blijkt dat een aantal artist-in-residences in Noord-Brabant zich juist richten op talentontwikkeling direct na het kunstvakonderwijs. Dit zijn Leo XIII, Werkplaats Sterrenbos, het Vincent van GoghHuis en Sundaymorning@ekwc (biedt twee plekken voor kunstenaars onder de dertig). Werkplaats Sterrenbos biedt jonge kunstenaars vooral een plek om te experimenteren en inspiratie op te doen. Leo XIII ziet zichzelf als basisvoorziening voor jonge kunstenaars 131 en het Vincent van GoghHuis wil de leemte opvullen tussen het afstuderen van de kunstacademie en een succesvolle loopbaan als kunstenaar.132 Deze artist-in-residences proberen kunstenaars, net als werkplaatsen te helpen bij het vinden van hun weg in de professionele kunstbeoefening. Ook andere artist-in-residences zouden een plek kunnen innemen in de fase na het kunstvakonderwijs. Artist-in-residences kunnen voor jonge kunstenaars namelijk bijdragen aan de profilering als kunstenaar, vorming van een kunstenaarsidentiteit, artistieke ontplooiing, zelfontplooiing en zelfverdieping. Een kunstenaar kan zich in een periode in een artist-in-residence verdiepen in zijn techniek of leren werken met een nieuwe techniek (bijvoorbeeld bij Sundaymorning@ekwc, Grafisch Atelier Daglicht en MIET AIR). Ontwikkeling op deze gebieden is noodzakelijk voor de jonge kunstenaar die zijn weg wil vinden in de professionele kunstbeoefening. De meeste artist-in-residences in Noord-Brabant bieden kunstenaars, zoals eerder al besproken, de mogelijkheid om te experimenteren en nieuw werk te maken. Voor jonge kunstenaars is dat experiment essentieel om zichzelf te kunnen profileren als kunstenaar. Daarnaast kan de jonge kunstenaar door het maken van werk zijn portfolio uitbreiden. Eerder is ook al besproken dat alle Noord-Brabantse artist-in-residences kunstenaars presentatiemogelijkheden bieden en kunstenaars in contact brengen met voor hen relevante personen uit de kunstwereld. Op die manier kunnen de artist-in-residences bijdragen aan het uitbreiden van het publiek van de kunstenaar, het verkrijgen van publieke erkenning en het vormen van een netwerk. Willen artist-in-residences jonge talenten kansen bieden, dan moeten ze wel voldoende begeleiding en peerreview bieden aan die kunstenaars. Een artist-in-residence zonder programma en begeleiding, zoals Kruisruimte, is hier niet geschikt voor. Artist-in-residences die zich richten op talentontwikkeling van jonge kunstenaars zouden vanuit bovenstaand perspectief onderdeel uit moeten maken van de Talenthub. Artist-in-residences nemen op die manier een positie in, in het netwerk waarin het talent wordt opgenomen. Dit komt overeen met de manier waarop artist-in-residences onderdeel uit kunnen maken van de karavaan van een kunstenaar of bij kunnen dragen aan de vorming of uitbreiding van die karavaan. Het doel van zowel de Talenthub als de karavaan, is dat de kunstenaar zijn weg vindt naar een artistieke beroepspraktijk. Al is de karavaan daarbij sterk gericht op een autonome beroepspraktijk en kan de Talenthub ook leiden tot een meer toegepaste beroepspraktijk. Artist-in-residences die de ontwikkeling van jong talent stimuleren, dragen bij aan het positieve vestigingsklimaat dat nodig is om jonge toptalenten ertoe te verleiden zich in NoordBrabant te vestigen. Dit doen ze niet alleen als aanvulling op het culturele systeem van de provincie, maar ook doordat kunstenaars die een periode in een artist-in-residence in de provincie verblijven de provincie leren kennen. Artist-in-residences kunnen hier extra aan bijdragen door activiteiten op dat gebied te organiseren. Bijvoorbeeld een kennismakingstoer langs kunstinstellingen in de provincie of een presentatiemoment waarbij curatoren en galeriehouders worden uitgenodigd. Onder andere SEA Foundation, Leo XIII, het Vincent van GoghHuis en Sundaymorning@ekwc, organiseren dit soort activiteiten al. 131 132
Hanneke Bedeaux, interview. Ron Dirven, interview.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 38
10.2 Kunst en maatschappelijke vraagstukken Uit hoofdstuk vier blijkt ook dat er kansen liggen voor artist-in-residences in het bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken met behulp van kunst. Die rol is vooral weggelegd voor ‘community-based artist-in-residences’, ‘interdisciplinaire en cross-sectorale artist-inresidences’ en ‘thematische artist-in-residences’. Deze residences hebben namelijk raakvlakken met de maatschappij, vragen van de kunstenaar dat deze iets bijdraagt aan een gemeenschappelijk thema en zijn gericht op interdisciplinaire en cross-sectorale samenwerking. Deze artist-in-residences zouden vanuit hun aard dus bij kunnen dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Kunstblok en het Huysmuseum doen dit door een kwetsbare groep uit de samenleving in contact te brengen met kunst. Kunstblok wil daarmee het heersende denkbeeld over ouderen als kwetsbaar en zielig positief veranderen met behulp van kunst.133 Het Huysmuseum wil het gebrek aan eigenwaarde en het gevoel van uitsluiting uit de samenleving dat vaak voorkomt bij cliënten in de geestelijke gezondheidszorg aanpakken, door ze samen met een kunstenaar iets te laten maken.134 Age of Wonderland zet zich in om de grotere, globalere maatschappelijke uitdagingen van de huidige tijd aan te pakken. Dit doen ze door verschillende kunstenaars (in brede zin) met verschillende achtergronden en perspectieven, samen te laten werken aan creatieve oplossingen voor dergelijke vraagstukken. De kunstenaars werken daarbij niet alleen samen met elkaar maar ook met organisaties en mensen uit andere disciplines.135 Opvallend is dat de artist-in-residences die zich bezighouden met maatschappelijke vraagstukken in het algemeen meer verschillende financieringsbronnen hebben dan andere artistin-residences. Door kunst te combineren met maatschappelijke vraagstukken, lijkt het makkelijker te worden financiering te vinden. Op dit gebied liggen dus kansen voor artist-in-residences die moeite hebben met hun financiering. Al kan dat wel ingaan tegen hun aard en doelen. Een vrije artist-in-residences zal de kunstenaar niet snel willen opleggen aan de slag te gaan met een maatschappelijk vraagstuk.
133 134 135
Maaike Mul, interview Miekie Timmers, interview. Olga Mink, interview.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 39
Kunstenaar Pieternel Dekkers aan het werk in Werkplaats Sterrenbos in Sint Michielsgestel.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 40
Conclusie Dit onderzoek begon met een theoretische verkenning van kunstenaarsmobiliteit, toenemend marktdenken in de kunst, voorzieningen voor kunstenaars en het beeldende kunstbeleid. Het geschetste theoretisch kader diende als achtergrond voor een onderzoek naar de praktijk van artist-in-residences in Noord-Brabant. Met behulp van interviews met die artist-in-residences is de huidige stand van zaken in die Noord-Brabant kaart gebracht. Noord-Brabant kent twaalf artist-inresidences, waarvan de meeste pas enkele jaren bestaan. Dit duidt erop dat het belang van artistin-residences in de provincie Noord-Brabant het afgelopen decennium is toegenomen. Naar aanleiding van dit onderzoek, kunnen we concluderen dat deze ontwikkeling samenhangt met de toenemende kunstenaarsmobiliteit. Willen kunstenaars mobiel zijn, hebben ze plekken nodig om naartoe te gaan. Hoe mobieler de kunstenaar is, hoe meer plekken er nodig zijn om naartoe te reizen. Artist-in-residences zijn van die plekken waar de reizende kunstenaar terecht kan. Het toenemende marktdenken in de kunstwereld, zoals in hoofdstuk twee besproken, leidt ertoe dat kunstenaars nieuwe wegen zoeken om hun kunstenaarschap autonoom voort te kunnen zetten. Om dat te kunnen doen, is mobiliteit cruciaal volgens Gielen. Daarmee is de cirkel rond, want toename van mobiliteit vereist weer meer plekken om naartoe te reizen. Ook het toegenomen marktdenken kan dus een verklaring zijn voor het groeiend aantal artist-inresidences. De geschiedenis van de artist-in-residences, die in de inleiding is beschreven, laat die ontwikkeling ook zien. In Nederland komt daar bovenop nog het sterk veranderde beeldende kunstbeleid. Waar eerst de kunstenaar en de waarde van zijn kunst het uitgangspunt waren van dat beleid, tellen nu bezoekersaantallen, cultureel ondernemerschap en eigen inkomstenbronnen. Subsidie is niet meer vanzelfsprekend en dus gaan kunstenaars op zoek naar andere manieren om zich te ontwikkelen en hun werk te kunnen maken. Ook dit leidt ertoe dat het belang van artist-inresidences groter wordt. Dat toenemend belang van artist-in-resindences voor de kunstensector en de ontwikkeling van de artistieke beroepspraktijk zien we ook terug in het aantal initiatieven voor het opstarten van artist-in-residences. Op dit moment zijn er zes van dit soort initiatieven bekend bij bkkc. Uit dit onderzoek blijkt dat artist-in-residences een belangrijke voorziening kunnen zijn in alle vier de domeinen van de kunstenaar. 1. Kunstenaars kunnen in de domestieke plaats gebruik maken van artist-in-residences voor afzondering om inspiratie op te doen, vrijblijvend te experimenteren en geconcentreerd te werken. 2. In het domein van de peers bieden artist-in-residences waar (kunstenaars)begeleiding is en waar mogelijkheden zijn tot contact met kunstenaars en andere professionals, mogelijkheden tot peerreview. 3. Artist-in-residences kunnen ook fungeren als stopplaats voor kunstenaars in het domein van de markt. Bijvoorbeeld door de kunstenaars te betalen voor het werk dat ze maken, door kunstenaars de mogelijkheid te bieden hun gemaakte werk te verkopen en door kunstenaars de mogelijkheid te bieden in alle rust aan een opdracht voor een koper, galerie of museum te werken. 4. Dit onderzoek laat zien dat in Noord-Brabant alle artist-in-residences presentatiemogelijkheden bieden aan de kunstenaars en dat het merendeel de kunstenaars ook in contact brengt met relevante professionals en hun netwerk met de kunstenaars deelt. Dat maakt artist-in-residences tot belangrijke voorziening voor kunstenaars in het civiel gebied. Op die manier blijken artist-in-residences ook bij te kunnen dragen aan de karavaanvorming van de kunstenaar. De karavaan is volgens Gielen essentieel voor het behouden van artistieke autonomie. Dat kan volgens hem namelijk enkel door heteronome verbindingen aan te gaan, die helpen bij het vinden van een weg tussen markt en staat. In de huidige economisch-politieke context van kunst, is dat essentieel in de ogen van Gielen.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 41
Opvallend is dat het belang van artist-in-residences onderschat lijkt te worden door de overheden in Nederland. Op Sundaymorning@ekwc als uitzondering na, worden artist-in-residences niet genoemd in het landelijke en provinciale kunstbeleid. Ook blijkt uit dit onderzoek dat zowel in het landelijke als in het provinciale kunstbeleid de nadruk steeds meer op grote steden komt te liggen. Dit is opmerkelijk in een tijd waarin artist-in-residences steeds belangrijker worden, zoals uit dit onderzoek blijkt. Artist-in-residences vind je niet enkel in die steden, maar vooral ook in dorpen of ver buiten de bebouwde kom. Door de nadruk op grote steden, worden artist-in-residences al snel uitgesloten van het kunstbeleid. Dit zien we bijvoorbeeld duidelijk terug bij Sundaymorning@ekwc. Dit onderzoek laat zien dat enkel het impulsgeldenprogramma van bkkc, dat door de provincie is ingevoerd, het belang van (sommige) artist-in-residences lijkt te zien. En dat dit belang enkel incidenteel op gemeentelijk niveau wordt gezien. Dat is opvallend aangezien dit onderzoek laat zien dat artist-in-residences van groot belang zijn in de voorzieningenketen voor kunstenaars voor de ontwikkeling van de kunstensector en de artistieke beroepspraktijk. Voor de ontwikkeling van die beroepspraktijk is het namelijk essentieel dat kunstenaars die net van de kunstacademie komen, zich verder kunnen ontwikkelen. En juist voor die groep ontbreekt het aan mogelijkheden. Dit onderzoek laat zien dat artist-in-residences de leemte die er op dat gebied is, in kunnen vullen. Artist-in-residences die zich inzetten om die leemte in te vullen, zijn als het ware postacademische instellingen, die op zijn minst onderdeel uit zouden moeten maken van de provinciale culturele basisinfrastructuur. De ontwikkeling van de artistieke beroepspraktijk begint na de kunstacademie en het gebrek aan ontwikkelingskansen binnen de provincie kan (deels) opgevuld worden door artist-in-residences. Wat zou de kunstensector zijn zonder vrijblijvend experiment? Als kunstenaars alleen kunnen overleven door werk te maken dat voldoet aan de wensen van het publiek of aan de eisen van de subsidieverstrekker, dan krijgen we een saaie kunstensector, voorspelt Gielen. En dat is precies wat er gebeurt als er geen ruimte voor experiment meer is. Experiment houdt de kunstensector levend en zorgt voor vernieuwing. Bijna alle artist-in-residences in Noord-Brabant zijn gericht op dat experiment. Het wordt daarom tijd dat de provincie het belang van artist-in-residences voor de provinciale culturele infrastructuur in gaat zien. Het wordt tijd dat deze organisaties erkenning krijgen vanuit de provincie en dat er indien nodig structurele financiële ondersteuning komt voor artist-in-residences. De provincie geeft in de cultuurnota voor 2016-2020 aan instellingen te willen financieren die belangrijk zijn voor de Brabantse culturele infrastructuur, maar die nog geen kans maken op financiering van het rijk. Voor dat soort instellingen stellen ze meerjarige subsidie beschikbaar. De provincie zou er goed aan doen eens te onderzoeken of bepaalde artist-in-residences daarvoor in aanmerking komen. Dat artist-in-residences belangrijk zijn voor de Brabantse culturele infrastructuur laat dit onderzoek in ieder geval zien. En dan niet alleen vanwege talentontwikkeling, maar ook vanwege het (economisch) belang dat artist-in-residences kunnen hebben voor de provincie. Artist-in-residences kunnen onder andere zorgen voor het behouden van jonge talenten voor de provincie, bijdragen aan het creëren van een positief vestigingsklimaat voor kunstenaars, bijdragen aan een creatieve regio, cultuurtoerisme aantrekken, het leefklimaat in dorpen, steden of buurten verbeteren en zorgen voor interactie tussen lokale kunstinstellingen, overheden en ondernemingen. De aanwezigheid van vier kunstacademies en tal van andere aanpalende opleidingen en instellingen, zoals Sint Lucas in Boxtel, SLEM, TH Eindhoven, Universiteit Tilburg en andere Hbo- en Mbo-opleidingen laat zien dat er volop ontwikkelkansen liggen voor de kunstensector in Noord-Brabant. Om deze kansen te benutten en al het talent dat opgeleid wordt niet te verliezen, zijn artist-in-residences belangrijke instellingen voor de provincie. Ook de aanwezigheid van een sterke vormgevings- en designmarkt vraagt om aanvullende voorzieningen als artist-in-residences.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 42
Artist-in-residences zijn niet alleen belangrijke voorzieningen voor de ontwikkeling van de kunstensector en de artistieke beroepspraktijk, maar kunnen ook bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken met behulp van kunst. Artist-in-residences als onderdeel van maatschappelijke instellingen of gericht op interdisciplinaire en cross-sectorale samenwerkingen bieden kansen voor de toekomst. Artist-in-residences zouden daarom niet alleen aandacht moeten krijgen in het kunstbeleid, maar ook in andere beleidssectoren. Door het kunstbeleid samen te laten werken met maatschappelijke beleidssectoren, kunnen de kansen van artist-in-residences voor de samenleving beter worden benut. Voor de artist-in-residences zelf zou dit nieuwe financieringsmogelijkheden op kunnen leveren. Structurele subsidie hoeft niet meer alleen vanuit het kunstbeleid te komen. Ook trekt de combinatie van kunst met maatschappelijke vraagstukken fondsen uit maatschappelijke gebieden aan, waardoor een bredere financieringsmix voor de artist-in-residences ontstaat. Dit zien we terug bij Kunstblok, het Huysmuseum en Age of Wonderland. Wat opvallend is, is dat veel van de artist-in-residences in Noord-Brabant nauwelijks zichtbaar zijn in de samenleving. Bij velen is niet bekend dat ze bestaan en als dat wel bekend is, is vaak niet duidelijk wat ze precies doen en waar ze voor staan. Ondanks de presentatiemomenten en andere (publieks)activiteiten die veel artist-in-residences in de provincie organiseren, blijven het veelal naar binnen gekeerde instellingen. Dat een breed opgezet onderzoek als dit nodig is om erachter te komen welke artist-in-residences er in de provincie zijn en wat ze precies doen, maakt dit duidelijk. Bij de meeste artist-in-residences kan de communicatie naar buiten toe dan ook versterkt worden. Mogelijk kunnen de artist-in-residences daarin samenwerken. bkkc zou de artist-in-residences kunnen ondersteunen bij die samenwerking en in de communicatie naar buiten toe. Uit dit onderzoek blijkt duidelijk dat artist-in-residences een belangrijke rol kunnen spelen in de ontwikkeling van de kunstensector en de artistieke beroepspraktijk. Dit onderzoek laat echter ook zien dat de artist-in-residences zichzelf goed staande houden en zeker niet hulpbehoevend zijn. De artist-in-residences worden aangestuurd door gedreven en bevlogen personen, wiens hart bij de kunst en de kunstenaars ligt. En daar ligt dan ook de kracht van de artist-in-residences. Ondanks hun bevlogenheid en gedrevenheid, hebben de artist-in-residences het soms zwaar. Steeds weer moet er naar financiering gezocht worden, terwijl daar eigenlijk geen tijd voor is. Want bijna al die bevlogen en gedreven personen doen hun werk voor de artist-in-residences vrijwillig en dat ook nog naast hun betaalde werk. Een aantal artist-in-residences zou daarom gebaat zijn bij structurele financiële ondersteuning van de provincie of de gemeente. En dat verdienen zo ook, zoals hierboven valt te lezen. Maar niet alleen financiële ondersteuning is wat de artist-in-residences nodig hebben. Ze verdienen bovenal erkenning van de gemeenten, de provincie en van het rijk.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 43
Op beide foto’s zien we het reizende atelier van project Kunstblok van Vitalis WoonZorg Groep in Eindhoven. Boven: kunstenaar Mooniq Priem portretteert een bewoner. Onder: de tot atelier omgebouwde zeecontainer.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 44
Literatuur Boorsma, M. “De consument als coproducent van kunst.” In: Boekman 68 Kunst en commercie. Amsterdam: Boekmanstichting, 2006. Bussemaker, J. Ruimte voor cultuur. Uitgangspunten cultuurbeleid 2017-2020. Den Haag: 8 juni 2015. Duenk, J. Cultuur in Uitvoering. Concept-uitvoeringsprogramma cultuur 2016 – 2020. Den Bosch: provincie Noord-Brabant, 29 september 2015. Duenk, J. Werk in Uitvoering. Uitvoeringsprogramma cultuur 2016 – 2020. Den Bosch: provincie Noord-Brabant, april 2016. Gielen, P. “De vrijheidskaravaan. Mobiele autonomie voorbij automobiliteit” (2015, ongepubliceerd, verkregen van auteur). Vertaling van “A Caravan of Freedom: Mobile Autonomy beyond ‘AutoMobility’.” In Mobile Autonomy: Excersises in Artists’ Self-Organization. Geredigeerd door Gielen, P. en Dockx. N. Amsterdam: Valiz, 2015. Jansen, M. “De meeste gestelde vragen over revolverende fondsen.” Website Europa Decentraal. 20 januari 2014. Geraadpleegd op 31 mei 2016. https://www.europadecentraal.nl/de-meestgestelde-vragen-over-revolverende-fondsen/. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Talent en andere zaken: een onderzoek naar de loopbanen van de getalenteerde beeldend kunstenaar. Den Haag, 1999. ---. Cultuurnota 2005-2008. Meer dan de som. Den Haag, 2004. ---. Kunst van leven hoofdlijnen cultuurbeleid 2009-2012. Den Haag, 2007. Klaic, D. Mobility of imagination. A companion guide to international cultural cooperation. New York: Center for Arts and Culture, Central European University, 2007. Klamer, A. “Creativiteit in de financiering van creativiteit. Een cultureel economisch perspectief.” In: Boekmancahier 17.62. 2005. 6-11, Open Method of Coordination (OMC – Working group of EU Member States Experts on Artists’ Residencies). Policy Handbook on Aritsts’ Residencies. Europese Unie, december 2014. Pots, R. Cultuur, koningen, en democraten. Overheid & cultuur in Nederland. Vierde druk. Amsterdam: Boom, 2010. Ploeg, Rick van der. Een ondernemende cultuur. Cultuur als confrontatie. Zoetermeer: Ministerie OCW,1999. Selim, B. “Who is Afraid of Mobility?” In: The Visual Artists’ News Sheet. Belfast: Visual Artists Ireland, 2008. Smets. J. en A. van de Wakker. Vitaliteit van het cultuursysteem in Noord-Brabant. Inventarisatie van de culturele infrastructuur 2014. Tilburg: PON, april 2014. Stephens, K. Artists in residence: past, present and future. Congresverslag. Newcastle upon Tyne: Northumbria University, 2000.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 45
Transartists. Manual On-Air Workshops. Geredigeerd door Hagoort, E., Panevska, B. en M. Tuerlings. Amsterdam: Transartists, 2009. Tuerlings, M. en Y. Ostendorf. ON-AIR: Reflecting on the Mobility of Artists in Europe. Amsterdam: Transartists, 2012. Velthuis, O. “Symbolic meanings of prices: Constructing the value of contemporary art in Amsterdam and New York galleries.” In: Theory and Society, 32.2. 2003. 181-215. Winkel, C. van. Gielen, P. en K. Zwaan. De Hybride Kunstenaar. De organisatie van de artistieke praktijk in het postindustriële tijdperk. Breda: AKV/St.Joost, 2012. Zijlstra, H. “Uitgangspunten cultuurbeleid.” 6 december 2010. Zijlstra, H. Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid. Den Haag: 10 juni 2011. Overige bronnen “Geen rijkssubsidie, want niet in een stad.” Website NRC Handelsblad. 27 mei 2016. Geraadpleegd op 15 juni 2016. http://www.nrc.nl/handelsblad/2016/05/27/europees-keramischwerkcentrumgeen-rijkssubsidie-2489158. Website Mondriaanfonds. www.mondriaanfonds.nl. Geraadpleegd op 31 mei 2016.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 46
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 47
Bijlage bij onderzoeksrapport Artist-in-residences in Noord-Brabant Uitwerking van de interviews Deze bijlage omvat de uitwerking van de twaalf interviews die zijn gehouden door Kim Vermeulen met eigenaren, oprichters, beheerders, managers en directeuren van artist-in-residences in NoordBrabant
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 48
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 49
1: Gastatelier Leo XIII, Tilburg Uitwerking van het interview met Hanneke Bedeaux, voorzitter van de stichting Gastatelier Leo XIII. Het interview is gehouden op 16 februari 2016. Zie ook http://www.gastatelierleo13.nl/. De artist-in-residence Gastatelier Leo XIII richt zich op alle takken van beeldende kunst en ligt in de wijk Oud-Noord in Tilburg op loopafstand van De Pont en het Textielmuseum. Het gastatelier bevindt zich in een schoolgebouw uit 1908 met grote tuin dat in 1995 is gekocht door een particulier. De eigenaar, die zelf bouwkundige is, heeft samen met een groep kunstenaars het schoolgebouw verbouwd tot woon- en werkruimtes voor kunstenaars. Deze groep was vanaf het begin betrokken bij hun eigen woon- en werkplek en heeft besloten de voormalige aula te bestemmen tot gastatelier. Een groep bewoners leidde het gastatelier van 1995 tot 2005 onder de naam Van De Nieuwe Dingen, een verwijzing naar de encycliek Rerum Novarum van paus Leo XIII, naar wie de school vernoemd is. Na 2005 kreeg het gastatelier verschillende bestemmingen. Het werd onder andere gebruikt als een maandelijks wisselende atelierplek voor de masterstudenten van AKV/St. Joost van Avans Hogeschool Breda. In 2012 werd het gastatelier nieuw leven ingeblazen en kreeg men van de gemeente Tilburg een vierjarige subsidie, zodat het gastatelier zich verder kon gaan ontwikkelen vanuit het oorspronkelijke plan. Het gastatelier heeft de afmeting van twee aan elkaar gekoppelde klaslokalen die werken op groot formaat mogelijk maakt. Daarnaast biedt het gastatelier door haar afgeschermde ligging een ingetogen meditatieve setting, die voor afzondering van de drukke stadse buitenwereld zorgt. De setting van het gastatelier is confronterend. De kunstenaar krijgt een grote, hoge, lichte witte ruimte tot zijn beschikking. Deze ruimte daagt de kunstenaar uit zich te verhouden tot plaats en ruimte en tot zijn eigen kunstenaarschap. Het idee van Leo XIII is dat kunstenaars daardoor tot de kern van hun kunstenaarschap kunnen komen. Leo XIII is tegelijkertijd een broedplaats en een laboratorium dat op een kleinschalige manier grootschalige zaken als conceptvorming en verbeelding ter discussie kan stellen. Leo XIII is meer op bezinning en reflectie gericht dan op productie. Als artist-in-residence draagt Leo XIII graag bij aan de professionalisering van de artistieke beroepspraktijk van een kunstenaar en aan de professionalisering van de kunstensector. Leo XIII wil kunst een plek bieden en kunst als fenomeen in de wereld ondersteunen en een kans geven. Het gastatelier ziet zichzelf als een soort basisvoorziening voor de jonge generatie kunstenaars. Organisatievorm Het schoolgebouw is verdeeld in verschillende woon- en werkruimtes. De kunstenaars die er wonen hebben elk hun eigen ruimtes gekocht. Het gastatelier wordt beheerd door een stichting van leden die wonen en werken in hetzelfde gebouw. De stichting heeft een dagelijks bestuur met voorzitter, secretaris en penningmeester. Daar boven is er een stafgroep, die bestaat uit drie leden: iemand voor productie, iemand voor pr en communicatie en iemand voor coaching, inhoud en contacten. Boven de stafgroep is er de Raad van Advies, die bestaat uit drie personen die het beleid toetsen aan de subsidievoorwaarden en die hun netwerken aanboren om verbindingen met de stad aan te gaan. Alle leden van het dagelijks bestuur en de stafgroep hebben een kunstvakopleiding als achtergrond. Daarbij zorgen alle leden van de stichting voor een uitgebreid stedelijk, nationaal en internationaal netwerk. Dit netwerk bestaat zowel uit (jonge) kunstenaars als uit personen die op financieel en organisatorisch niveau belangrijk zijn. Doelgroep Leo XIII richt zich op professionele kunstenaars en vormgevers die nationaal en internationaal opvallen door middel van exposities, manifestaties en publicaties. In het bijzonder richt Leo XIII zich op de jonge generatie kunstenaars die sterk in opkomst is en waarbij nieuwe en sociale media vanzelfsprekend samengaan met traditionele disciplines als sculptuur, schilder- en textielkunst, video, film en fotografie.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 50
Verblijfsperiode Ieder jaar verblijven er bij Leo XIII drie kunstenaars. Er is telkens ruimte voor één kunstenaar en elke kunstenaar blijft vier maanden. Eén van de drie periodes wordt aangeboden aan de winnaar van de Leo XIII-prijs. Deze prijs wordt uitgereikt aan een student van de Fontys opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving in Tilburg. Voor deze kunstenaars is een verblijf bij Leo III een eerste stap naar het experimentele of gevestigde kunstenaarscircuit. Eén van de drie periodes wordt er gekozen voor een kunstenaar die al iets verder is in zijn loopbaan (bijvoorbeeld iemand die al een jaar of twee werkzaam is als kunstenaar en al een artist-in-residence periode elders heeft gedaan). De periode die overblijft, kiest Leo XIII meestal voor een buitenlandse kunstenaar. Dit kan zowel een jonge professionele kunstenaar zijn, als een meer gevestigde kunstenaar. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? Kunstenaars hoeven geen financiële bijdrage te betalen voor een verblijf bij Leo XIII. Leo XIII verwacht wel dat de kunstenaar zich openstelt voor ontmoetingen met publiek. Op die manier kan het publiek kennis maken met het werk- en denkproces dat de kunstenaar doorlopen heeft en ervaart de kunstenaar op een directe manier hoe zijn werk overkomt. Deze dialoog met het publiek kan voor de kunstenaar bijdragen aan reflectie op zijn werk en de betekenis ervan. Van de kunstenaars wordt verwacht dat ze zich openstellen voor publiek door middel van een eindpresentatie in de vorm van een open atelier. Ze zijn vrij in de manier waarop ze dit vormgeven. Verder vraagt Leo XIII als tegenprestatie van de kunstenaar, dat de kunstenaar naar buiten treedt. Niet alleen door zijn werk te presenteren, maar ook door zijn kennis te delen in de vorm van een workshop, lezing of debat. Op die manier worden praktijk en theorie aan elkaar gekoppeld. Bij zo’n activiteit is vaak een relevant persoon uit de (lokale) kunstensector aanwezig als inleider of gespreksleider. Van de kunstenaar wordt ook verwacht dat deze echt vier maanden woont in het gastatelier. Dit hoort bij de setting van de kunstenaars die in de school wonen. De ruimte van het gastatelier is nooit bedoeld als enkel atelierruimte, maar altijd als (tijdelijke) woon- en werkplek. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? Elke kunstenaar krijgt naast de werk- en verblijfsruimte een werkbudget van € 1000. Leo XIII publiceert het werk van de kunstenaars. Eerst was dit in gedrukte vorm, tegenwoordig gebeurt dit digitaal via de website van Leo XIII. In de publicaties wordt ook inhoudelijk ingegaan op de positionering van de kunst van de kunstenaar. Dit kan doormiddel van een interview, maar ook aan de hand van een kunsthistorisch of kunst-kritisch verslag door iemand met verstand van zaken. Leo XIII biedt kunstenaars niet alleen een unieke ruimte, maar ook begeleiding. De kunstenaars maken eerst kennis met de stafgroep, vervolgens worden ze wegwijs gemaakt in Tilburg en omgeving. De stichting biedt vervolgens coaching op basis van gelijkwaardigheid. De stichting beweegt als het ware mee met wat de kunstenaar meemaakt. Voor vragen kunnen de kunstenaars altijd bij de stichting terecht. Bijvoorbeeld met vragen over waar materialen te koop zijn, waar expertise te vinden is of voor specifieke werkplaatsassistentie. Ook kunnen de verblijvende kunstenaars gebruik maken van de samenwerkingsverbanden van Leo XIII (zie kopje over omgeving). Een eigen werkplaats heeft Leo XIII niet. Door de kennismaking en het contact met de kunstensector in Tilburg, draagt Leo XIII bij aan het netwerk van de kunstenaar. Ook het uitnodigen van voor de kunstenaar relevante personen tijdens de debatten/lezingen en de eindpresentatie van de kunstenaar, dragen bij aan uitbreiding en versterking van het netwerk van de kunstenaar. Selectie van kunstenaars Leo XIII nodigt de kunstenaars altijd zelf uit. Een kunstenaar kan wel aangeven interesse te hebben in een artist-in-residence periode, maar er is geen open call-systeem. Kunstenaars worden geselecteerd door de stichting. Bij het selecteren van een kunstenaar, wordt gekeken naar de mate van professionaliteit van de kunstenaar. Er moet een zekere onderzoekshouding bij de kunstenaar aanwezig zijn. De kunstenaar moet een zekere drive hebben om verder te komen. Ook moet de kunstenaar goed zelfstandig kunnen werken en op zichzelf kunnen leven. Elke kunstenaar die
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 51
wordt uitgenodigd voor een verblijf bij Leo XIII moet vooraf een werkplan inleveren. Dit werkplan wordt beoordeeld door de staf. Een belangrijk criterium dat Leo XIII bij de selectie hanteert is de variatie in kunstenaars die er verblijven. Zo verblijft er bijvoorbeeld de ene keer iemand die meer ambachtelijk tweedimensionaal werk maakt en de andere keer iemand die perfomances maakt. Kort samengevat zijn de drie belangrijkste beoordelingscriteria: visie, onderzoeksgerichtheid en variatie. Financiering Van 2012 tot en met 2016 ontvangt Leo XIII een structurele jaarlijkse subsidie van € 15.000 van de gemeente Tilburg. Verantwoording aan de gemeente gebeurt doormiddel van een jaarverslag. Dit bedrag is toereikend voor Leo XIII. Verdere subsidies worden er niet gezocht, omdat er niemand actief bezig kan zijn met fondsenwerving en sponsorbeleid. Eerder is er wel eens gebruik gemaakt van subsidie van bkkc voor de publicaties. Maar door veranderingen in het subsidiebeleid van bkkc (met name de pitches en de vereiste eigen financiering) is dit te lastig geworden voor Leo XIII. Kunstenaars hebben geen beurs nodig om bij Leo XIII te kunnen verblijven. Een relatie met het Mondriaanfonds is er dan ook niet. Wel wordt sinds twee jaar gepoogd om in aanmerking te komen voor een bescheiden bedrag voor kunstinitiatieven, geïnitieerd door de Mondriaanstichting vanuit de behoefte van het werkveld. De artist-in-residence en zijn omgeving Leo XIII is een unieke plek in Tilburg. Er is maar één andere artist-in-residence in Tilburg, SEA Foundation, maar hun werkwijze verschilt sterk van die van Leo XIII. Leo XIII gaat de samenwerking aan met lokale initiatieven. Zo doet ze mee aan de Cultuurnacht in Tilburg en worden er workshops of atelierbezoeken georganiseerd. Er wordt samengewerkt met de Academie voor Beeldende Vorming van Fontys, AKV/St. Joost van Avans en festival Incubate. Het auditorium van De Pont en het Ru van Rossumhuis participeren in de debatreeks. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Wat Leo XIII lastig vindt, is haar zichtbaarheid in Tilburg en verdere omgeving. Er wordt veel geprobeerd op dit gebied, maar de locatie werkt soms tegen. Bijvoorbeeld tijdens de Cultuurnacht in Tilburg. Leo XIII ligt dan niet echt op de route voor de meeste mensen, waardoor er weinig aanloop is. Leo XIII doet geen concessies aan haar doelstellingen door mee te gaan met hypes of gemakkelijke publieksgerichte activiteiten, die het gastatelier aanlokkelijk moeten maken. Leo XIII ontvangt veel waardering vanwege de kwaliteit van haar presentaties en het komt zeer regelmatig voor dat de kunstenaar na het verblijf in Tilburg uitgenodigd wordt voor een verblijf elders. Via Facebook blijven de activiteiten van Leo XIII niet onopgemerkt. Daarnaast vindt Leo XIII het lastig om geld te genereren. Met de huidige subsidie loopt alles goed, maar als die subsidie zou wegvallen, moeten er andere financieringsbronnen gezocht worden. Er is geen persoon binnen de stichting die financiering als taak heeft. Dit maakt het lastig om andere financieringsbronnen te vinden. De leden van de stichting hebben allemaal ook nog een andere baan. Veel tijd om financieringsbronnen te zoeken is er dus ook niet. Ambities Leo XIII wil graag een soort ontmoetingsplek (platform) zijn waar theorie over de legitimering van beeldende kunst en praktijk samengaan. Dit willen ze bereiken door zelf bijeenkomsten als debatten te organiseren en kunstenaars te stimuleren dit ook te doen. Om deze ambities te bereiken heeft Leo XIII vooral subsidie nodig. Goed contact met de lokale pers is daarbij ook belangrijk. Het is voor Leo XIII altijd lastig iets gepubliceerd te krijgen. Met name in de landelijke pers. Graag zouden ze bijvoorbeeld adverteren in de bladen als De Groene Amsterdammer, maar daar is geen geld voor.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 52
Rol bkkc en provincie Volgens Leo XIII zouden bkkc en de provincie vooral voor bekendheid kunnen zorgen. Zowel voor de artist-in-residence als voor de verblijvend kunstenaars. bkkc kan hierin een netwerkfunctie hebben. Daarbij zou bkkc iets meer ondersteunend en iets minder kritisch kunnen zijn op het niet geheel zelfstandig kunnen genereren van inkomsten. Beeldende kunst is niet te vergelijken met andere kunstvormen. Zij creëert geen tijdelijke voorstellingen met de focus op publieksaandacht. Zij kan bestaan ondanks grote publieksgetallen en neemt daarmee een unieke positie in. De provincie zou meer aandacht mogen besteden aan al het goeds dat er in de provincie gemaakt wordt om een vuist te maken tegenover alles wat zich in de Randstad afspeelt. Daarbij zouden ze niet alleen op publiekstrekkers als Jeroen Bosch moeten inzetten, maar juist meer op de kleinere initiatieven. Basisvoorzieningen en talentontwikkeling zouden wat Leo XIII betreft meer aan elkaar gekoppeld mogen worden. Nu gaat in het kader van talentontwikkeling in Tilburg bijvoorbeeld vaak geld naar projecten in plaats van naar structurele voorzieningen. Leo XIII heeft weinig behoefte aan samenwerking met andere artist-in-residences. Wel zouden ze het op prijs stellen als er een overzicht van artist-in-residences in de provincie komt.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 53
2: Kloosterhotel ZIN, Vught Uitwerking van het interview met Pieternel Verschuren, office manager en programmacoördinator van de artist-in-residence in Kloosterhotel ZIN. Het interview is gehouden op 17 februari 2016. Zie ook http://www.kloosterhotelzin.nl/over-zin/het-atelier/. De artist-in-residence Kloosterhotel ZIN is een bezinningsoord, dat gelegen is in een landelijke omgeving net buiten Vught. Het kloosterhotel bestaat nu vijftien jaar. Het valt onder de Stichting ZIN in Werk. Kort na oprichting van het kloosterhotel werd er een artist-in-residence toegevoegd. Vanaf het begin wilde men dat kunst een rol zou spelen in het kloosterhotel en in de programmering. Vanuit de overtuiging dat kunst en spiritualiteit gemeen hebben dat ze je over de horizon heen laten kijken. Het idee is dat als kunst zo belangrijk is voor het kloosterhotel, dat een kunstenaar dan een belangrijke bijdrage kan leveren aan het kloosterhotel en aan de stichting. ZIN wil op haar beurt ook bijdragen aan de ontwikkeling van de kunstenaar of deze even financieel ontlasten (door kost en inwoning te bieden). ZIN vindt ook dat kunstenaars een belangrijke functie in de samenleving hebben, terwijl de maatschappij ze vaak ziet als uitbuiters of profiteurs. Daarom willen ze kunstenaars het gevoel geven dat ze er toe doen en erbij horen. De artist-in-residence bij ZIN is gericht op bezinning en reflectie van de kunstenaar op zijn werk. De verblijvend kunstenaar hoeft er vooral even niets. De kunstenaar kan zich terugtrekken in het gastatelier, maar hij kan ook in contact treden met de werkgemeenschap van ZIN. De kunstenaar is er vrij in hier zelf een goede weg in te vinden. De kunstenaar kan aanschuiven bij het eten of bij een gebedsdienst en kan deelnemen aan de programma’s die ZIN organiseert. ZIN vindt het belangrijk dat de kunstenaar iets kan toevoegen aan het kloosterhotel en dat een verblijf bij ZIN iets kan toevoegen aan de kunstenaar. Kunstenaars bieden namelijk een andere kijk op de gang van zaken aan de gasten van het kloosterhotel en kunnen daarom een prikkelende bijdrage leveren. Het gastatelier is gevestigd in de voormalige tuindersschuur van ZIN. De eerste kunstenaar die er verbleef, Frank Havermans, heeft de atelierwoning ontworpen. Daar heeft hij een landelijke prijs mee gewonnen. Organisatievorm De artist-in-residence bij ZIN is onderdeel van Stichting ZIN in Werk. Dit is een ideële stichting zonder winstoogmerk die zichzelf moet bedruipen. De Provincie Nederland van de fraters CMM, ook wel de fraters van Tilburg genoemd, is eigenaar van zowel het kloosterhotel als van de Stichting ZIN in Werk. Ook het landgoed waarop het kloosterhotel en de bijbehorende artist-in-residence is gelegen, is eigendom van de fraters van Tilburg. Voor de artist-in-residence is een kunstcommissie in het leven geroepen. Deze bestaat uit vier personen. Pieternel is daar onderdeel van en is de contactpersoon voor de verblijvend kunstenaars. Doelgroep ZIN richt zich op kunstenaars van verschillende disciplines. Ze richten zich niet alleen op beeldende kunstenaars, maar ook op musici, schrijvers, theatermakers, et cetera. ZIN richt zich op professionele kunstenaars, maar een afgeronde kustvakopleiding is geen vereiste. Kunstenaars in alle stadia van hun professionele beroepspraktijk kunnen terecht bij ZIN. Er verblijven kunstenaars die net van de academie komen en veelbelovend zijn, maar ook gevestigde kunstenaars van zestig. Verblijfsperiode In het gastatelier van ZIN verblijft twee keer per jaar één kunstenaar. Deze kunstenaar verblijft er drie maanden. De kunstenaar is echter niet verplicht er gedurende de hele periode te wonen. De voorkeur van ZIN is dat de kunstenaar er minimaal vier dagen per week is. Het half jaar dat er geen kunstenaar verblijft, is de ruimte nodig voor conferenties in het kloosterhotel.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 54
Wat wordt van de kunstenaar verwacht? De kunstenaar heeft bij ZIN geen verplichtingen. Wel is er de nadrukkelijke wens vanuit ZIN dat de kunstenaar deel uit gaat maken van de gemeenschap van het kloosterhotel. Dit kan de kunstenaar doen door mee te eten, deel te nemen aan activiteiten of door in contact te treden met andere ‘bewoners’ van het kloosterhotel. De manier waarop de kunstenaar deel uit gaat maken van de gemeenschap, mag hij zelf invullen. Er wordt geen financiële bijdrage van de kunstenaar gevraagd en ook een presentatiemoment is niet verplicht (al is de mogelijkheid er wel). De kunstenaar hoeft ook geen werk af te staan aan het einde van een verblijfsperiode, al gebeurt dit soms wel. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? Zie hierboven. Verder biedt ZIN kunstenaars mogelijkheden in netwerkopbouw. Er komen veel mensen in het kloosterhotel die ze hun werk kunnen laten zien door ze binnen te laten in het atelier. Als je onderdeel uit gaat maken van de gemeenschap van ZIN, leer je allerlei mensen kennen. Dit kan niet alleen bijdragen aan het netwerk van de kunstenaar, maar kan ook inspiratie bieden. Kunstenaars komen ook in aanraking met het grote netwerk van de fraters. Selectie van kunstenaars Kunstenaars kunnen zich aanmelden (bekendheid via website of via via) of worden uitgenodigd door leden van de kunstcommissie. Elke kunstenaar moet een cv opsturen en iets van zijn werk laten zien (bijvoorbeeld met een website). Op basis van hun cv en voorgaand werk worden ze wel of niet uitgenodigd voor een gesprek met de kunstcommissie van ZIN. Deze commissie bestaat uit vier leden. De kunstcommissie komt een aantal keren per jaar bij elkaar voor gesprekken met de aangemelde kunstenaars. Dan wordt onder andere besproken waarom de kunstenaar in ZIN wil komen en of hij/zij bepaalde plannen heeft. De kwaliteit van de kunst is een belangrijk beoordelingscriterium voor ZIN. Daarnaast wordt geselecteerd op basis van variatie tussen en binnen disciplines. Financiering De artist-in-residence wordt gefinancierd vanuit de inkomsten van de Stichting ZIN in Werk en het daarbij horende kloosterhotel. Dit kost ZIN ongeveer € 2000 per maand (afschrijving, gas, water, licht, telefoon- en internetaansluiting, onderhoud, mee-eten, organisatie, et cetera). De artist-in-residence en zijn omgeving ZIN is een bezinningsoord en staat daarom op zichzelf. Er is dan ook geen verbinding met andere kunstinstellingen in de regio. Wel komen er lokale groepen bij ZIN om deel te nemen aan programma’s. Met bkkc werkt ZIN af en toe samen, bijvoorbeeld voor het organiseren van een bijeenkomst over kunst en spiritualiteit. Ook zijn er wel eens kunstenaars via bkkc bij ZIN terecht gekomen. Aan contact met andere artist-in-residences is geen behoefte. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Op dit moment nergens. Ambities ZIN wil met de artist-in-residence graag op dezelfde voet verder blijven gaan. Ze zouden wel graag meer programma’s willen ontwikkelen voor het kloosterhotel waar de verblijvend kunstenaars een rol in spelen. Kunstenaars kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan programma’s die gericht zijn op het vinden van spiritualiteit in je werk. De visie van de kunstenaars kan hier een bijdrage aan leveren, maar ook bijvoorbeeld de kunstvorm (zoals muziek of tekenen). Rol bkkc en provincie De samenwerking met bkkc zoals die er nu is zet ZIN graag voort. Volgens Pieternel zou de provincie (en ook het rijk) een bijdrage moeten gaan leveren aan artistin-residences. De provincie moet uitdragen trots te zijn op zijn kunstenaars. De overheid moet het belang van de kunstenaar voor de samenleving meer gaan inzien en meer gaan waarderen. Het
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 55
klimaat zou zo moeten zijn dat de kunstenaar vrij is in zijn werk. Volgens Pieternel zijn kunstenaars visionairs, die voorop lopen.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 56
3: Werkplaats Sterrenbos, Sint Michielsgestel Uitwerking van het interview met Monique Willems, oprichtster en beheerder van de artist-inresidence. Het interview is gehouden op 17 februari 2016. Zie ook http://www.leonadriaans.nl/. De artist-in-residence In 2013 werd Werkplaats Sterrenbos geopend, een artist-in-residence bij de boerderij waar Leon Adriaans de laatste jaren van zijn leven gewoond heeft. In de boerderij bevindt zich het voormalig atelier van Leon. Brabant Landschap heeft de boerderij gekocht om dat atelier te kunnen behouden. In het atelier is alles nog precies zoals Leon het achtergelaten heeft. Het initiatief voor een artist-in-residence op deze plek kwam van Monique Willems, de vriendin van Leon. Samen met Brabant Landschap heeft Monique de artist-in-residence vormgegeven. Het oude kippenhok van de boerderij is omgebouwd tot (tijdelijke) woon- en werkplek voor kunstenaars. Monique kwam met het idee voor de artist-in-residence, omdat ze het belangrijk vindt dat jonge kunstenaars de gelegenheid krijgen om in een omgeving te werken die inspirerend kan zijn. Dat ze een korte periode kunnen wonen en werken op een bijzondere plek. De artist-in-residence richt zich vooral op afzondering en bezinning. Doordat de artist-in-residence midden in de natuur ver buiten Sint Michielsgestel ligt, krijgt de verblijvend kunstenaar alle ruimte om na te denken en inspiratie op te doen. Het feit dat het de voormalige woon- en werkplek van Leon Adriaans is, geeft de plek een bijzondere sfeer. Daardoor kan de artist-in-residence bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van een kunstenaar. Dit kan er toe leiden dat een kunstenaar een andere richting kiest met zijn werk. Op die manier wil Monique met de artist-in-residence bijdragen aan de ontwikkeling van jonge kunstenaars. Organisatievorm Monique beheert in haar eentje de artist-in-residence. Dit doet ze voor Brabant Landschap, die eigenaar is van de artist-in-residence en de bijbehorende boerderij. Monique woont in de boerderij. In 1997 is Stichting Adriaans opgericht. Deze stichting draagt sinds het overlijden van Leon Adriaans zorg voor zijn nagelaten oeuvre. Daartoe neemt, stimuleert en ondersteunt de stichting initiatieven die recht doen aan de kunst van Leon. De stichting bestaat uit vijf bestuursleden, waaronder Monique. De artist-in-residence was een particulier initiatief van Monique en staat los van de werkzaamheden van de stichting. Doelgroep Werkplaats Sterrebos richt zich hoofdzakelijk op jonge kunstenaars. De kunstenaars die er tot nu toe hebben verbleven, hadden allemaal een kunstvakopleiding afgerond. Afronding daarvan is echter geen harde eis. Tot nog toe zijn er vooral nationale kunstenaars geweest, maar in de toekomst komen er ook internationale kunstenaars. Stichting Adriaans richt zich vooral op beeldend kunstenaars, zoals schilders, beeldhouwers en tekenaars. Incidenteel is er ook plek voor een dichter. De nadruk ligt op schilders, in lijn met het werk van Leon Adriaans. Verblijfsperiode Vijf tot zes keer per jaar verblijft er een kunstenaar in de artist-in-residence. Dit is er meestal één tegelijk, heel soms zijn het er twee. De kunstenaars blijven twee tot drie weken. Doordat de artistin-residence bij het huis van Monique ligt, kunnen er niet meer kunstenaars per jaar verblijven. Dit wordt te intensief voor Monique. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? De kunstenaar heeft bij Werkplaats Sterrenbos alle vrijheid. Kunstenaars zijn niet verplicht om werk te maken. Ze moeten vooral lekker hun eigen ding doen. Sommige kunstenaars komen alleen om na te denken of inspiratie op te doen. Verplichtingen zijn vooral van praktische aard, zoals de ruimte schoon achter laten, geen vuur stoken, et cetera. Een werk achterlaten is niet verplicht, maar Monique vindt het wel fijn als kunstenaars dit doen. De achtergebleven werken komen in de artist-in-residence te staan of hangen. Een presentatiemoment is niet verplicht, maar is wel mogelijk.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 57
Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? Werkplaats Sterrenbos biedt afzondering, rust, ruimte en vrijheid. De kunstenaar krijgt er de ruimte om na te denken of zich te verdiepen. Dit kan de kunstenaar doen door te lezen, door in het atelier van Leon Adriaans te verblijven of door in contact te treden met Monique. De plek kan een bijzonder gevoel oproepen bij de kunstenaar, doordat het de woon- en werkplek van Leon was. Dit gevoel kan zorgen voor inspiratie of nieuwe inzichten die kunnen leiden tot persoonlijke ontwikkeling. De kunstenaar krijgt ook de gelegenheid zijn werk te presenteren als daar behoefte aan is. Een werkplaats is er niet, maar er is voor de doelgroep ruimte genoeg om te werken. Zowel in de artist-in-residence als buiten op de rest van het terrein. Een netwerkfunctie heeft de artist-inresidence niet echt. De kunstenaar komt alleen in contact met relevante personen als hij een presentatie houdt. Selectie van kunstenaars Kunstenaars kunnen zichzelf aanmelden voor een verblijf in de artist-in-residence. Meestal komen kunstenaars via mond-tot-mondreclame bij de artist-in-residence terecht. Alle kunstenaars moeten een plan opsturen met daarin hun motivatie. Daarbij vindt Monique het belangrijk dat de kunstenaars aangeven waarom ze juist in deze artist-in-residence willen verblijven. Monique beoordeelt de aanvragen zelf, maar heeft genoeg mensen in haar netwerk die haar kunnen helpen als dat nodig is. Het is voor Monique vaak vooral een gevoelskwestie. Om die reden voert ze met alle kunstenaars die zich aanmelden een gesprek en zijn er geen vaste selectiecriteria. Monique wil graag dat kunstenaars die er verblijven iets met de natuur hebben of met het werk van Leon Adriaans. Ook moet de kunstenaar iets voelen bij de plek. Naast het plan is ook de kwaliteit van eerder gemaakt werk van de kunstenaar belangrijk voor Monique. Financiering Werkplaats Sterrenbos is, zoals eerder gezegd, eigendom van Brabant Landschap. Om de maandelijkse kosten te kunnen dekken, wordt van de kunstenaars een vergoeding van € 175 per week gevraagd (vanaf 2017 wordt dat € 220 per week). Daarnaast vraagt Monique € 50 voor het schoonmaken van de ruimte. De vergoeding van de kunstenaars is de enige bron van financiering voor de artist-in-residence. Een relatie met het Mondriaanfonds is er niet. De bedragen die de kunstenaars moeten betalen zijn niet zo hoog dat ze er een beurs voor nodig hebben. De artist-in-residence en zijn omgeving Er zijn geen verbindingen met andere kunstinstellingen in de omgeving van de artist-in-residence. Er is wel contact met de werkgroep cultuur uit Sint Michielsgestel, maar dit blijft beperkt tot het uitnodigen van de mensen uit de werkgroep voor presentaties van verblijvend kunstenaars. De artist-in-residence is meer gericht op Den Bosch, waar Het Noord-Brabants Museum ligt. Dat museum selecteert één keer per jaar een kunstenaar voor de artist-in-residence. Die kunstenaar mag zijn werk dan ook presenteren in het museum. Contact met andere artist-in-residences is er niet en daar is ook geen behoefte aan. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Tot nu toe loopt Monique nergens tegenaan. Ambities Monique heeft met Werkplaats Sterrenbos bereikt wat ze wilde bereiken. Verdere ambities heeft ze niet met de artist-in-residence. Ze wil de artist-in-residence vooral kunnen voortzetten zoals het nu is. Zo lang ze uit de kosten kan komen, is het voor haar goed. Rol bkkc en provincie Op dit moment heeft de artist-in-residence geen hulp nodig. Monique vindt het wel fijn te weten dat bkkc haar kan helpen als dat nodig zou zijn. Volgens Monique moet de provincie vooral een
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 58
positieve houding aannemen tegenover artist-in-residences. Er wordt zoveel weg bezuinigd de laatste tijd dat de provincie blij moet zijn met wat er wel nog is.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 59
4: SEA Foundation, Tilburg Interview met Jan-Willem van Rijnberk en Riet van Gerven. Kunstenaarsduo Vangerven|Vanrijnberk. Jan-Willem is de voorzitter van de stichting SEA. Riet is de coördinator. Het interview is gehouden op 23 februari 2016. Voor meer informatie zie http://www.seafoundation.eu/. De uitwerking van het interview is niet openbaar.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 60
5: Sundaymorning@ekwc, Oisterwijk Uitwerking van het interview met Ranti Tjan, directeur van Sundaymorning@ekwc. Het interview is gehouden op 26 februari 2016. Zie ook www.sundaymorning.ekwc.nl. De artist-in-residence Sundaymorning@ekwc (EKWC) werd opgericht op 9 december 1969 door een aantal pas afgestudeerde keramisch kunstenaars. Ze konden niet langer de oven van de kunstacademie gebruiken voor hun kunstwerken, dus kochten ze gezamenlijk een eigen oven. Langzaam breidde dit zich uit tot EKWC. Al vanaf het begin werden ze organisatorisch ondersteund door het Boijmans museum en door Boijmans conservator Bernadine de Nevens. EKWC richt zich nog altijd op keramiek. Lange tijd was EKWC gevestigd in het centrum van Den Bosch. Inmiddels is EKWC verhuisd naar een industriegebied vlakbij het spoor in Oisterwijk. Daar is het gevestigd in een oude fabriek. EKWC richt zich op de ontwikkeling van de keramiek als kunstvorm en op de persoonlijke ontwikkeling van de beeldend kunstenaar, ontwerper en architect. Daarnaast is uitwisseling tussen kunstenaars en tussen kunstenaars en de kunstensector belangrijk binnen EKWC. EKWC merkt op dat kunstenaars sinds ongeveer vijf jaar steeds meer toewerken naar een eindresultaat. EKWC behoort tot de beste artist-in-residences wereldwijd, omdat het al tientallen jaren steeds weer opnieuw nadenkt over wat de kwaliteit van EKWC als artist-in-residence is. Daarbij houden ze continue rekening met hoe kunstenaars, ontwerpers en architecten zich verhouden tot elkaar en hun omgeving. Er wordt gestreefd naar het behalen van maximale output voor elke deelnemer. Het gaat dan om output op het gebied van persoonlijke ontwikkeling van de kunstenaar, het opdoen van nieuwe vaardigheden, het leren van nieuwe technieken en het opbouwen van een netwerk. Daarbij is ook de ontwikkeling van het vak keramiek belangrijk voor EKWC. Over alles in de artist-in-residence is tot in het detail nagedacht. Ontmoeting wordt zichtbaar en onzichtbaar gestimuleerd. Ook de samenstelling van de groep deelnemers wordt gebaseerd op inhoudelijke keuzes om de groepsdynamiek zo optimaal mogelijk te laten functioneren. EKWC is naast artist-in-residence een kenniscentrum voor keramiek, een Centre of Excellence. De resultaten van de artist-in-residence programma’s worden daarom vastgelegd en beschikbaar gesteld voor een breder publiek. Ook worden lezingen en tentoonstellingen gehouden en maakt EKWC publicaties over ontwikkelingen op het gebied van keramiek en over het artist-inresidence programma en de verblijvend kunstenaars. Vaste medewerkers van EKWC doen daarnaast zelfstandig onderzoek naar keramiek, dat ook gepubliceerd wordt. Sinds kort heeft EKWC ook een publieksfunctie. De artist-in-residence wordt regelmatig opengesteld voor publiek. Er worden dan ook rondleidingen gegeven waarbij verschillende werkprocessen gepresenteerd worden en het gebruik van de ovens voor het stoken van keramiek gedemonstreerd wordt. Ook organiseert EKWC regelmatig zogeheten Test Cases, waarin verblijvend kunstenaars hun werk tonen, hun studio openzetten voor publiek en toelichting geven op hun werk en werkproces. Deze Test Cases zijn zowel bedoeld voor het professionele publiek, als voor vrienden, familie en relaties van de deelnemers, kunstenaars en inwoners en bezoekers van Oisterwijk en Noord-Brabant. Organisatievorm EKWC is een stichting met een bestuursvorm waarbij een directeur in dienst is die volledig gemachtigd is. Het bestuur van de stichting bestaat uit zes leden. In het bestuur zitten een architect, een ontwerper, een beeldend kunstenaar, iemand voor de financiën, een ondernemer en een voorzitter. Bij EKWC werken elf mensen, die bij elkaar ongeveer zes fte invullen. Daarnaast werken er twee stagiaires en één vrijwilliger. De mensen die er werken begeleiden onder andere de kunstenaars in de werkplaats. Doelgroep EKWC is sterk internationaal georiënteerd. Daarbij maakt EKWC altijd een gebalanceerde verdeling van verblijvend kunstenaars. Dit houdt in dat een kwart altijd uit Azië, Afrika en Oceanië komt, een
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 61
kwart uit Noord- en Zuid-Amerika, een kwart uit Europa (niet Nederland) en een kwart uit Nederland. In principe zijn kunstenaars uit elke kunstdiscipline welkom mits de kunstenaar wil leren werken met keramiek. Er is altijd maar één plek voor een keramist die zich wil verdiepen (dit is altijd een keramist die tot de beste keramisten ter wereld behoort). Dit is zo omdat EKWC wil stimuleren dat kunstenaars uit andere vakgebieden leren werken met keramiek, om zo keramiek als kunstvorm te laten groeien. EKWC kiest op die manier voor verbreding van keramiek als kunstvorm. De vier keramisten die er per jaar verblijven, dragen eveneens bij aan de verdieping van de kunstvorm. Als Centre of Excellence zetten ze in op zowel verbreding als verdieping van de kunstvorm. EKWC zorgt verder voor een gebalanceerde verdeling in disciplines. Naast dat er altijd één keramist is, is vijfenzeventig procent van de verblijvend kunstenaars beeldend kunstenaar (de disciplines van deze beeldend kunstenaars variëren). Twintig procent is architect of ontwerper en vijf procent komt uit een andere tak (bijvoorbeeld dans, muziek, et cetera). De gebalanceerde verdeling van kunstenaars zet EKWC ook voort in de leeftijden van de verblijvend kunstenaars. De gemiddelde leeftijd van de kunstenaars die er verblijven is eenenveertig jaar. Er zijn altijd twee mensen jonger dan dertig jaar en altijd één iemand ouder dan zestig jaar. De man/vrouw-verhouding wordt ook altijd in de gaten gehouden bij EKWC. Die verhouding ligt altijd op de helft man en de helft vrouw. Verblijfsperiode Bij EKWC kunnen zestien deelnemers tegelijkertijd wonen en werken. Elke kunstenaar heeft zijn eigen atelier in de atelierruimte en zijn eigen kamer met badkamer in de ruimte met slaapvertrekken. Daarnaast is er een grote gezamenlijke keuken en leefruimte. Elke kunstenaar verblijft drie maanden bij EKWC. In totaal verblijven er dus vierenzestig kunstenaars per jaar. Het is niet zo dat er elke drie maanden een nieuwe periode met zestien kunstenaars begint. De verblijfsperiodes van kunstenaars overlappen, omdat ze anders allemaal tegelijk de oven nodig zouden hebben en dat is niet mogelijk. EKWC biedt twee soorten werkperiodes: individuele werkperiodes en projectwerkperiodes bestemd voor oud-deelnemers. De individuele werkperiodes zijn over het algemeen meer gericht op onderzoek en experiment. Deze werkperiodes zijn bedoeld voor creatieve professionals die graag de mogelijkheden van werken met keramiek willen verkennen of die hun kennis van keramiek willen verdiepen. Een kunstenaar kan maar één keer een individuele werkperiode doen bij EKWC. De projectwerkperiodes worden gebruikt om te werken aan een specifiek project, zoals een tentoonstelling of een opdracht. Deze werkperiodes zijn bedoeld voor creatieve professionals die ruimte, faciliteiten, focus en kennis zoeken die hen in staat stelt om het keramische werk dat ze voor ogen hebben te realiseren. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? Bij EKWC geldt een hele systematiek van geschreven en ongeschreven regels. Voor de geschreven regels is een huishoudelijk reglement opgesteld. Dit zijn vooral regels van praktische aard. Het reglement en alle ongeschreven regels worden de kunstenaars bij binnenkomst uitgelegd. Een ongeschreven regel is bijvoorbeeld nooit artistiek inhoudelijk commentaar leveren op elkaars werk, maar wel het gesprek aangaan met elkaar. Sommige ongeschreven regels worden niet uitgelegd, maar ontdekken de kunstenaars snel genoeg. Zoals dat het wel zo efficiënt is om voor elkaar te koken. Dan hoef je namelijk maar één keer in de zestien dagen te koken en het eten te betalen (want degene die kookt, betaalt). Elke deelnemer krijgt bij binnenkomst eerst een rondleiding van de directeur en daarna van de technische staf. Die laatste rondleiding eindigt met het overhandigen van een stuk klei aan de kunstenaar. Gedurende de verblijfsperiode wordt van elke verblijvend kunstenaar verwacht dat deze een presentatie geeft over zijn werk aan de andere verblijvend kunstenaars. Daarnaast bezoeken de kunstenaars regelmatig elkaars studio. De directie zorgt dat ze weten wat er speelt in ieder atelier. Elke deelnemer heeft één of meer (technische) contactpersonen binnen EKWC, die elkaar en de directie op de hoogte houden. Aan het einde van iedere verblijfsperiode evalueert de technische staf het verblijf met de kunstenaar (op systematische wijze aan de hand van vijftien onderwerpen) en presenteert de kunstenaar het resultaat van zijn verblijf. Iedere evaluatie gaat naar alle medewerkers van EKWC. Los van bovengenoemd presentatiemoment aan mede
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 62
verblijvende kunstenaars en de medewerkers van EKWC, is er geen verplicht presentatiemoment voor de kunstenaar. Vaak is het wel zo dat de werken die gemaakt worden naar musea of tentoonstellingen gaan of in productie worden genomen. Een belangrijke eis is dat de kunstenaar een financiële bijdrage levert van € 20.000 voor een verblijf van drie maanden (in sommige gevallen wordt daarvan afgeweken en bedraagt de bijdrage tussen de € 6000 en € 20.000). Deze bijdrage is voor EKWC niet alleen financieel van groot belang, maar ook omdat het zorgt voor maximale commitment bij de kunstenaar. Door de hoge bijdrage die de kunstenaar moet leveren, weet je dat hij het maximale uit zijn verblijf zal halen. Daarnaast geeft de bijdrage aan dat de kunstenaar het kan betalen en dat hij dus economisch zelfstandig is en min of meer financieel succesvol (dit kan zijn door geld te verdienen met zijn werk, via voorschotten van zijn galerie, een museum als opdrachtgever, een betaalde sabbatical van een universiteit/ kunstacademie, door het aanvragen van subsidie, et cetera). Dat draagt bij aan het onderlinge respect tussen de verblijvend kunstenaars. De kunstenaar hoeft geen werk af te staan aan het einde van zijn verblijfsperiode. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? EKWC wil kunstenaars de beste drie maanden van hun leven bieden. Daarnaast biedt EKWC ze de mogelijkheid te leren werken met keramiek. Elke kunstenaar volgt bij EKWC een individueel traject dat begint bij het eerste contactmoment en doorgaat na het verblijf bij EKWC. Het traject kan voor jonge kunstenaars deel uitmaken van de lancering van hun loopbaan. Voor de al meer gevestigde kunstenaars kan het bijdragen aan het maken van specifiek werk of aan het leren van een nieuwe manier van werken. EKWC beschikt over verschillende optimaal ingericht werkplaatsen. Er is niet alleen een werkplaats voor keramiek, maar ook een houtwerkplaats, een metaalwerkplaats, een gipswerkplaats en een fablab. Voor de verblijvend kunstenaars heeft EKWC ook een netwerkfunctie. Enerzijds omdat de deelnemers andere kunstenaars leren kennen en daar onderling een hechte vriendschapsband mee opbouwen. Dit leidt er toe dat kunstenaars hun netwerk met elkaar gaan delen. Ze stellen elkaar bijvoorbeeld voor aan kunstcritici, museumdirecteuren, curatoren en presentatie-instellingen. Anderzijds organiseert EKWC regelmatig bijeenkomsten. Voor de georganiseerde bijeenkomst (vaak in de vorm een lunch of diner) worden door de verblijvend kunstenaars relevante personen en organisaties uitgenodigd. Zo kan er bijvoorbeeld een lunch voor museumdirecteuren of kunstcritici samen met de verblijvend kunstenaars en staf georganiseerd worden. Op die manier faciliteert EKWC op een actieve manier netwerkvorming. Ook de openstelling voor het publiek (zowel voor professionals als voor overige geïnteresseerden), kan bijdragen aan netwerkvorming voor de kunstenaar. Door de openstelling leren meer mensen het werk van de kunstenaar kennen. Selectie van kunstenaars EKWC werkt volledig via een open call-systeem. Elke kunstenaar dient bij zijn aanmelding een documentatie van zijn werk van de afgelopen vijf jaar, een werkplan en een motivatie in te sturen. Pas afgestudeerden kunstenaars moeten daar nog één of twee aanbevelingsbrieven aan toevoegen. Jaarlijks krijgt EKWC een paar honderd aanmeldingen. Die aanmeldingen worden door drie selectiecommissies beoordeeld. De eerste commissie filtert alle onmogelijke en onwaarschijnlijke plannen eruit. Dat zijn dan plannen die door gaan naar de tweede commissie. In de tweede ronde wordt gekeken naar in hoeverre het mogelijk is het werk dat de kunstenaar wil gaan maken, bekend te maken bij anderen. Bijvoorbeeld bij musea of tentoonstellingen. Ten slotte beoordeelt een derde mini-commissie de aanvragen om te kijken of de samenstelling van de groep goed is. Als formele toelatingseis hanteert EKWC dat de kunstenaar minimaal twee jaar een kunstvakopleiding heeft gevolgd. Daarbij wordt er van uitgegaan dat het niveau van de kunstenaar gelijk is aan het niveau dat een kunstenaar na het afronden van een kunstvakopleiding heeft. Ook wordt twee jaar werkervaring geëist van de kunstenaars die zich aanmelden. Financiering Tot 2012 ontving EKWC subsidie uit de landelijke culturele basisinfrastructuur. Door de bezuinigingen verloor EKWC haar plek in die structuur. Nu wordt de artist-in-residence volledig
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 63
gefinancierd door de financiële bijdragen van de verblijvend kunstenaars. Kunstenaars kunnen zelf subsidie aanvragen voor een verblijf bij het Mondriaanfonds (Beurs Praktijkverdieping) of bij soortgelijke fondsen in het buitenland. De artist-in-residence en zijn omgeving EKWC is een postacademische instelling in de keten voor kunstenaars na het kunstvakonderwijs. Daarbij is het een onderwijsinstelling, die probeert een bepaald medium (keramiek als kunstvorm) verder te ontwikkelen. Zoals eerder gezegd is EKWC ook Centre of Excellence voor keramiek. EKWC heeft maar heel weinig binding met de lokale culturele structuur. Dit is een gevolg van het deel uitmaken van de landelijke culturele basisinfrastructuur tot en met 2012. Nu EKWC verhuisd is naar Oisterwijk, zoeken ze meer contact met de omgeving. Bijvoorbeeld door zich open te stellen voor publiek, door contact te zoeken met het lokale bedrijfsleven en door aansluiting te zoeken bij het hoger onderwijs en talentontwikkelingsinitiatieven in de omgeving. Toen ze nog onderdeel uitmaakten van de basisinfrastructuur was dat in strijd met de criteria voor subsidie van het rijk. Onderwijs was voor kunstacademies, het bedrijfsleven was in strijd met de staatsteun en publiek was voor musea. Verbindingen binnen het artistieke domein met musea, galerieën, het kunstvakonderwijs en werkplaatsen waren er altijd al. Veel Nederlandse musea tonen of kopen werk dat bij EKWC gemaakt is. Die musea hebben daar in hun beleid voor gekozen (bijvoorbeeld het Stedelijk Museum in Den Bosch, het Stedelijk Museum in Amsterdam, museum De Pont in Tilburg, museum Boijmans van Beuningen en het Fries museum, het nationaal keramiekmuseum). Hetzelfde geldt voor presentatie-instellingen. EKWC heeft ook veel contact met andere werkplaatsen. Ze maken deel uit van een platform voor werkplaatsen in Nederland en Vlaanderen. Op wekelijkse basis hebben ze daar contact mee. Dit platform zorgt voor zichtbaarheid, intervisie, gezamenlijke projecten en ondersteuning bij subsidieaanvragen voor projecten. Ook buiten het artistieke domein zijn er verbindingen, zoals met het netwerk voor verslavingszorg Novadic-Kentron en de jeugdgevangenis in Spijkenisse. Samen met NovadicKentron heeft EKWC drie jaar lang gewerkt aan een Europees project over hoe kunstenaars om kunnen gaan met het verslavingsvraagstuk. Daarbij waren zes culturele instellingen in zes verschillende landen betrokken. In ieder land werd anders door kunstenaars omgegaan met het verslavingsvraagstuk. Er is gekeken naar de vergelijking tussen die landen. Novadic Kentron was partner in dit project. Samen met de cliënten van Novadic Kentron werd onderzocht of een keramiekinstelling deze cliënten respect mee kon geven. EKWC heeft vooral met artist-in-residences in het buitenland contact, waar met een bepaald doel kunstenaars worden ontvangen en verder worden gebracht. In Nederland zijn weinig artist-in-residences van betekenis voor EKWC. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? De knelpunten waar EKWC tegenaan loopt, hebben ermee te maken dat EKWC met een omzet van één tot anderhalf miljoen euro op jaarbasis een hele kleine instelling is in de kunstwereld. Artist-inresidences blijven een niche. Dat zorgt ervoor dat ze als postacademische instelling weinig zichtbaar zijn. Ook voor het rijk zijn ze inmiddels een te kleine speler in de kunstensector geworden. EKWC krijgt geen geld meer uit de culturele basisinfrastructuur en in het nieuwe beleid van het Mondriaanfonds komen ze niet meer voor. Naast zichtbaarheid is financiering een lastig punt, met name op het gebied van investeringen. Geld voor nieuwe apparatuur is bijvoorbeeld niet zomaar beschikbaar, omdat EKWC draait op de financiële bijdragen van de kunstenaars. EKWC zou wel een lening voor een investering kunnen aanvragen, maar het lastige is dat de investeringen zichzelf niet terug betalen. De apparatuur is zo duur, dat het onmogelijk is dat te financieren met alleen de bijdragen van de kunstenaars. Ambities Een ambitie was om open te gaan voor publiek, zodat het publiek het keramisch proces kan zien. Dit is inmiddels gerealiseerd. EKWC zou ook graag (meer) samenwerken met het bedrijfsleven, bijvoorbeeld door prototypes voor de bouw te ontwikkelen. Ook willen ze een nog grotere rol spelen in het hoger onderwijs en in talentontwikkeling. Daarbij is talentontwikkeling voor EKWC
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 64
breder dan de definitie die de provincie Noord-Brabant hanteert. Die definitie focust vooral op jongeren. Maar kunstenaars ontwikkelen talent ook later nog volgens EKWC. Daarom moet talentontwikkelingen ook gaan om talenten tussen de dertig en zestig jaar. EKWC vindt het belangrijk dat talentontwikkeling gedaan wordt door toppers en niet door de middelmaat. Voor het herkennen van talent zijn specifieke vaardigheden nodig. Beleid wordt meestal niet gemaakt door actieve topkunstenaars die over dat soort vaardigheden beschikken. Daardoor is het voor beleidsmakers lastig om talent te herkennen. EKWC wil daarom een grotere rol gaan spelen in talentontwikkeling. Om deze ambities te bereiken heeft EKWC vooral begrip en gedreven medewerkers nodig. Het is makkelijk om te zeggen dat er vooral geld voor nodig is, maar daar draait dit niet om. Het gaat erom dat de juiste personen zich volledig willen inzetten om die ambities te bereiken. Daarvoor is een omslag nodig bij de medewerkers. Omdat de medewerkers altijd onderdeel zijn geweest van een naar binnen gekeerde organisatie zijn ze niet gewend om naar buiten te treden. EKWC is benieuwd of haar ambities en wat ze uitdragen aansluit bij wat de samenleving wil en nodig heeft. Rol bkkc en provincie EKWC ziet voor bkkc vooral een rol in het mogelijk maken van dingen op het gebied van kunst en cultuur. Dat doet bkkc ook in de ogen van EKWC. bkkc en de culturele instellingen in NoordBrabant hebben het volgens Ranti goed gedaan op moment dat van binnenuit, dus door allerlei organisaties in Noord-Brabant, wordt uitgedragen dat de provincie op het gebied van cultuur goed functioneert. Dat moet dan ook terugkomen in de waardering voor of het gebruik van cultuur door politieke partijen, die daardoor ook meer willen investeren in cultuur. Aan de waardering van de samenleving voor de manier waarop de politiek met cultuur omgaat, kan afgemeten worden of bkkc en de culturele instellingen het goed doen. Ranti ziet de provincie, bkkc en culturele instellingen als drie verschillende entiteiten. Daarbij ziet hij dat bkkc en de culturele instellingen veel met elkaar optrekken en samen kiezen welke projecten belangrijk zijn en uitgevoerd kunnen worden. De provincie is dan niet meer dan een overheid. Empathie, visie en ambitie ontbreekt bij de provincie. Dat zit vooral bij de uitvoerende organisaties, als bkkc en de culturele instellingen.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 65
6: Project Kunstblok van Vitalis WoonZorg Groep, Eindhoven Uitwerking van het met Maaike Mul, coördinator kunst en cultuur bij Vitalis WoonZorg Groep in Eindhoven. Het interview is gehouden op 26 februari 2016. Zie ook https://www.facebook.com/kunstblok. De artist-in-residence Het project Kunstblok van Vitalis WoonZorg Groep uit Eindhoven is een reizend atelier in een omgebouwde zeecontainer dat op verschillende locaties van de woonzorggroep een tijdelijke werkplek aan kunstenaars biedt. De kunstenaars kunnen in hun werkperiode in het mobiele atelier ook wonen op de betreffende locatie van Vitalis. Het reizend atelier gaat in twee jaar tijd naar tien woonzorglocaties. Op elke locatie werkt een andere kunstenaar. Het project van Vitalis is gestart in oktober 2015 en is een tijdelijke artist-in-residence. Naast Kunstblok loopt er bij Vitalis ook een ander artist-in-residence project: Schrijver in huis (Writer in residence). Dat project houdt in dat er drie weken lang een schrijver woont en werkt op een afdeling van een locatie van Vitalis. Dit project wordt niet georganiseerd door Vitalis zelf, zoals Kunstblok, maar door De Literaire Salon en Literair Productiehuis Wintertuin. Inmiddels hebben hier vier schrijvers aan deelgenomen. Naast deze artist-in-residence projecten organiseert Vitalis veel activiteiten op het gebied van kunst en cultuur. Zo organiseren ze tweejaarlijks een Grootletterfestival, organiseren ze regelmatig tentoonstellingen op hun locaties en halen ze theater naar hun bewoners toe via livestreaming in samenwerking met het Parktheater. Het idee voor Kunstblok ontstond bij Maaike Mul, omdat ze beeldvorming rondom ouderen erg belangrijk vindt. Met het project laat Vitalis kunstenaars zich onderdompelen in de wereld van ouderen. Van binnenuit maken de kunstenaars deze wereld mee en maken ze mee wat ouder worden betekent. Vitalis wil graag de mens in de zorg laten zien, de ouder wordende mens. Daarom wordt de kunstenaars ook gevraagd het gesprek aan te gaan met de ouderen. Op die manier wil Vitalis de beeldvorming met behulp van kunst op een positieve manier beïnvloeden. Vitalis wil laten zien dat hun woonzorgroepen bijzondere plekken zijn. Met behulp van kunstenaars willen ze laten zien hoe mooi de wereld van ouderen kan zijn. Kunstenaars kunnen op een hele mooie manier aan de kaak stellen wat er speelt binnen de ouderenzorg. Ook kunnen ze vaak op een mooie manier oplossingen bedenken voor wat nodig zou zijn. Met het Kunstblok wil Vitalis laten zien dat ouderen geen zielige, zorgbehoevende groep mensen zijn, maar juist dat ze krachtig zijn, dat hun verhalen waardevol zijn en dat ze volop meetellen. Dit willen ze met behulp van de kunstenaars niet alleen aan de ouderen zelf laten zien, maar ook aan hun personeel en aan de buitenwereld. Daarnaast denkt Vitalis dat een project als het Kunstblok een mooie nieuwe mogelijkheid is voor kunstenaars, nu veel stipendia en geijkte plekken als galerieën en kunstbeurzen verdwijnen. Wat Kunstblok uniek maakt is dat de kunstenaar de wereld van de ouderen binnentreedt. Dat is voor zowel de kunstenaar, als de ouderen heel uitdagend, interessant en verrassend. De ontmoetingen tussen de kunstenaar en de ouderen gaan vaak over liefde en ontmoeten, maar ook vaak over de dood. Dat is voor de kunstenaar tegelijkertijd bijzonder en confronterend. Een kunstenaar kan ook in coproductie met de bewoners van Vitalis een kunstwerk maken. Hoewel de ontmoeting met de ouderen een centraal onderdeel uitmaakt van het project, wordt er wel een soort eindproduct verwacht van de kunstenaar dat tentoongesteld kan worden. Wat dat is, daar is de kunstenaar heel vrij in. Het artist-in-residence project richt zich dus zowel op bezinning, reflectie en experiment, als op productie. De persoonlijke ontwikkeling van de kunstenaar is daarbij ook een uitgangspunt. Er zijn daarom regelmatig gesprekken met de kunstenaars. Veelal gaat dit over persoonlijke zaken, bijvoorbeeld over welke rol je inneemt als kunstenaar. Maar ook zaken als zingeving en de kwaliteit van leven komen juist in deze omgeving met kwetsbare mensen aan de orde. Kunstenaars maken daardoor vaak een ontwikkeling door. Het contact met de ouderen draagt daaraan bij. Organisatievorm Kunstblok wordt georganiseerd door Vitalis WoonZorg Groep. Het project valt onder de afdeling Kunst en Cultuur van deze organisatie. Vitalis heeft Kunstblok samen met Volle Kracht opgezet. Dit
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 66
ontwerpbureau heeft inhoudelijk meegedacht over de invulling van het project. Daarnaast is het Van Abbemuseum als partner betrokken bij het project. Dat museum ziet dat er steeds minder plekken zijn voor kunstenaars om te werken. Ze zien Kunstblok dan ook als een nieuwe plek die kunstenaars mogelijkheden biedt. Het Van Abbemuseum helpt onder andere bij het vinden van geschikte kunstenaars voor het project. Maaike is coördinator Kunst en Cultuur bij Vitalis en coördineert ook dit project. Samen met Volle Kracht is Maaike het vaste aanspreekpunt voor het project. Ze is altijd op de achtergrond aanwezig. Daarnaast is er op elke locatie van Vitalis een activiteitenbegeleider als contactpersoon betrokken bij het project. De PR-afdeling van Vitalis verzorgt de promotie van het project. Verder is de technische dienst van Vitalis betrokken bij het project voor de praktische zaken en tentoonstellingen. Doelgroep Kunstblok richt zich voornamelijk op Nederlandse kunstenaars. Dit is vooral zo, omdat werken met ouderen vereist van de kunstenaar dat hij Nederlands spreekt. Daarnaast richten ze zich op professionele kunstenaars, waarbij de eis is dat de kunstenaar een kunstvakopleiding heeft afgerond. Kunstenaars kunnen met alle disciplines terecht bij het project. Vitalis wil het liefst zoveel mogelijk variatie in discipline aanbrengen gedurende de twee jaar dat het project loopt (bijvoorbeeld kunstinstallaties, designers, documentairemakers, beeldhouwers, tekenaars, et cetera). Verblijfsperiode Het project loopt van oktober 2015 tot en met oktober 2017. In die twee jaar neemt er tien keer een kunstenaar of kunstenaarsduo (die samen aan één project werken) zijn intrek in het reizende atelier. Elke kunstenaar (of duo) neemt zeven weken zijn intrek in het atelier. De eerste week is een kennismakingsweek, waarbij kennisgemaakt wordt met de instelling, de locatie en de bewoners. Daarna is het de bedoeling dat de kunstenaar zes weken lang, minimaal vier dagen in het atelier aan het werk is. Gedurende de werkperiode kunnen de kunstenaars ook wonen op de locatie waar het atelier staat, maar dat is niet verplicht. Vitalis merkt dat het fijn is dat de kunstenaars zeven weken werken in het atelier. Bewoners reageren in het begin namelijk vaak sceptisch op de kunstenaar. De kunstenaars komen in de woonwereld van mensen die daar niet om vragen. Daarom is het fijn dat er de tijd is om langzaam kennis te maken met de kunstenaar(s). De kunstenaar(s) en de bewoners kunnen dan eerst even acclimatiseren. Belangrijk daarbij is dat de aanwezigheid van de kunstenaar zichtbaar is. Zijn aanwezigheid kan leiden tot levendigheid in het gebouw. Het atelier reist ook naar andere plekken, zoals de Dutch Design Week. Ook dan is er ruimte voor kunstenaars om te werken in het atelier. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? Naast dat de kunstenaar minimaal vier dagen per week in het atelier moet werken, wordt vooral verwacht dat de kunstenaar open staat voor contact. Ontmoetingen met de bewoners van Vitalis zijn een essentieel onderdeel van het project. Een kunstenaar die zich wil terugtrekken is bij Kunstblok niet op zijn plaats. Van de verblijvend kunstenaars wordt verwacht dat ze uiteindelijk iets maken. Op die manier doen ze iets terug voor de bewoners van Vitalis. Het gaat niet alleen om de kunstenaar, maar ook om de wisselwerking tussen de bewoners en de kunstenaar. Het werk dat gemaakt wordt tijdens de periode in het atelier moet beschikbaar blijven tot het einde van het project. Dit kan in die periode namelijk nog geëxposeerd worden door Vitalis. Na die periode is de kunstenaar niet verplicht een werk achter te laten, al doen sommige kunstenaars dat wel (bijvoorbeeld bij video- of fotoprojecten). Ook wordt soms iets aan een bewoner geschonken door een kunstenaar. Dit is dan vaak het gevolg van intieme bijeenkomsten met de bewoners. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? Kunstblok geeft kunstenaars de mogelijkheid om op een bijzondere plek te werken. Doordat de kunstenaar zich kan onderdompelen in de wereld van ouderen, kan hij deze plek op een hele
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 67
andere manier beleven dan enkel als buitenstaander. Dat kan leiden tot inspiratie, nieuwe inzichten of persoonlijke ontwikkeling bij de kunstenaar. Verder biedt Vitalis elke verblijvend kunstenaar tentoonstellingsmogelijkheden in instellingen als het Van Abbemuseum. In december wordt er ook een expositie van het project gehouden bij bkkc. Ook krijgt elke kunstenaar een artikel in het Eindhovens Dagblad en mogelijk meer aandacht vanuit de pers, want die aandacht neemt steeds verder toe. Bijvoorbeeld vanuit Omroep Brabant, Omroep Max, et cetera. Ook wordt op de website van Vitalis aandacht besteed aan de kunstenaars. De exposities en de aandacht voor het werk in de pers en op de website, geven de kunstenaar en zijn werk bekendheid. Daardoor krijgen kunstenaars nieuwe kansen en aanvragen voor werk. Op die manier heeft Kunstblok een soort netwerkfunctie voor de verblijvend kunstenaars. Ook als het reizende atelier op plekken als de Dutch Design Week staat, levert dat kunstenaars die daar werken bekendheid en veel nieuwe opdrachten op. Elke kunstenaar krijgt een werkbudget van € 2500. Vitalis heeft ruimtes beschikbaar in het gebouw als de kunstenaar dat nodig zou hebben voor zijn werk. Maaike is er als contactpersoon voor de kunstenaars. Elke week heeft ze contact met de verblijvend kunstenaar(s) over de voortgang. Selectie van kunstenaars Vitalis maakt gebruik van een open call-systeem. Kunstenaars kunnen zich dus zelf aanmelden voor het project. Bij het opstarten van het project zijn er kunstenaars gevraagd voor het project. Kunstenaars hoeven geen plan in te sturen als ze zich aanmelden. Deelname aan het project gaat namelijk echt om het contact met de ouderen en om de reflectie door dat contact. De kunstenaar moet een vertaalslag kunnen maken tussen de wereld van de ouderen en zijn eigen werk. De eerste week dat de kunstenaar in het atelier verblijft, is daarom bedoeld voor kennismaking met de bewoners en voor het ontwikkelen van een plan dat ingaat op die vertaalslag. Met de kunstenaars die zich aanmelden worden gesprekken gevoerd, waarin verteld wordt wat Kunstblok is en waarin gekeken wordt naar wat de kunstenaar tot nu toe gemaakt heeft. Ook wordt in dat gesprek onderzocht of er bij de kunstenaar een zekere nieuwsgierigheid aanwezig is, wat de sociale wensen zijn van de kunstenaar en wat de kunstenaar kan met en kan bijdragen aan de locatie en de doelgroep. Financiering Kunstblok wordt gefinancierd met verschillende subsidies. Maaike heeft de subsidieaanvragen gedaan. Voor dit project krijgt Vitalis geld uit het impulsgeldenprogramma van bkkc, van het Philips de Jong Fonds, van de Stichting Vrienden van Vitalis, van het Van Abbemuseum, van Fonds Sluyterman van Loo en van het Renesse Fonds. Daarnaast sponsort het Eindhovens Dagblad het project in de vorm van krantenartikelen. De kunstenaars hoeven zelf geen financiële bijdrage te leveren. Een relatie tot het Mondriaanfonds is er niet. Subsidie aanvragen daar is niet mogelijk, omdat er geen statuten zijn opgesteld voor Kunstblok (dit geldt ook voor het Fonds Cultuurparticipatie). Een beurs hebben de kunstenaars niet nodig, omdat ze geen financiële bijdrage hoeven te leveren. De artist-in-residence en zijn omgeving Op lokaal niveau wordt er binnen dit project, zoals eerder verteld, samengewerkt met ontwerpbureau Volle Kracht en het Van Abbemuseum. Daarnaast merkt Vitalis dat er vanuit onder andere de Design Academy en festivals als Dutch Design Week en The Dutch Draw steeds meer belangstelling is voor de combinatie kunst en zorg. Ook het Parktheater is een belangrijke samenwerkingspartner op het gebied van cultuur voor Vitalis, maar het theater is bij dit project niet betrokken. Vitalis merkt dat ze het gat vullen met Kunstblok dat ontstaat door het wegvallen van werkplekken, stipendia en beurzen voor kunstenaars. Vitalis wil echter vooral laten zien dat er voor dit soort project een soort nieuwe ‘markt’ is. Met andere artist-in-residences heeft Vitalis vooral contact via de bijeenkomsten die bkkc organiseert. En natuurlijk is er nauw contact met Literair Productiehuis Wintertuin en De Literaire Salon doordat Schrijver in huis ook bij Vitalis georganiseerd wordt.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 68
Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Waar Vitalis met ‘Kunstblok’ tegen aanloopt is de vraag of iets kunst is of dat iets zorg is. Is kunst het middel of is kunst het doel? Sommigen vinden dat er teveel aan kunst gedaan wordt bij Vitalis om nog een zorginstelling te zijn en sommigen vinden het te maatschappelijk verantwoord om nog kunst te kunnen zijn. De scheidslijn daartussen is niet altijd even duidelijk. Val je in het sociale domein of in het kunst-/culturele domein? Hoewel Maaike dit een interessante spanningsboog vindt, is het lastig bij het aanschrijven van fondsen en het verwerven van subsidies. Ambities Vitalis merkt dar er steeds meer aanvragen van kunstenaars komen en dat kunstenaars die al een keer hebben meegedaan, aangeven dit nog een keer te willen doen. Daarom is er de ambitie om het project ook na oktober 2017 voort te zetten of later nog een keer te herhalen. Dit zou dan kunnen zijn met deels nieuwe kunstenaars en deels kunstenaars die al een keer geweest zijn. Die laatste groep zou dan voor verdere verdieping komen. Het zou ook mooi zijn als het in plaats van een tijdelijk project een permanente artist-in-residence zou kunnen worden. Bijvoorbeeld in de vorm van een vast atelier. Daarnaast zou Vitalis willen dat het project zich uitbreidt naar zorginstellingen elders in Nederland. Het is zonde dat het nu alleen nog maar in Eindhoven gedaan wordt. Vitalis heeft daarin een voorbeeldfunctie en zou graag meedenken met andere zorginstellingen die hetzelfde willen opzetten. Een verzorgingshuis uit Utrecht heeft hier al interesse in getoond. Om deze ambities te kunnen bereiken heeft Vitalis vooral budget nodig. Met name om de kunstenaars een vergoeding te kunnen blijven geven en voor het vervoer van het atelier. Daarnaast moeten ze vooral hun netwerk blijven gebruiken en de pr goed aanpakken volgens Maaike. Ook het contact met de media moet goed onderhouden worden en de vertoningsmogelijkheden bij samenwerkingspartners moeten er blijven. Rol bkkc en provincie Voor Vitalis is vooral de financiële ondersteuning van bkkc belangrijk. Ook het netwerk van artistin-residences, kunstenaars en andere contacten is van groot belang voor Vitalis. Daarnaast zou bkkc een rol kunnen spelen in het vergroten van de koppeling tussen kunst en zorg. Maaike ziet dat er mooie ontmoetingen ontstaan door een kunstenaar aan een zorginstelling te koppelen. Andersom ziet ze wat kunst kan losmaken in de zorg en in de beeldvorming van de zorg. Dat is een belangrijke meerwaarde van kunst in de zorg. Maaike vindt het ook belangrijk dat kunstenaars uit hun atelier gehaald worden en in een nieuwe omgeving terechtkomen. Voor henzelf, maar ook voor de omgeving is dat heel inspirerend, want kunst roept discussie op en stelt dingen aan de orde.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 69
7: Age of Wonderland, Eindhoven Uitwerking van het interview met Olga Mink, artistiek directeur van Baltan Laboratories. Baltan Laboratories heeft samen met Hivos Age of Wonderland opgezet. Het interview is gehouden op 1 maart 2016. Zie ook http://ageofwonderland.nl/ en www.baltanlaboratories.org. De artist-in-residence Baltan Laboratories is een samenwerkingsplatform voor toekomstgericht denken. Onderzoek naar kunst, design, wetenschap en technologie vormt de kern van de activiteiten van Baltan Laboratories. Baltan Laboratories is zowel een netwerk als een methode: het ziet het laboratorium als een manier van werken en als een plaats waar ideeën in de praktijk worden gebracht door projecten te initiëren. In die projecten zijn vrijheid van denken, openstaan voor het onbekende, experiment en speelsheid het belangrijkst. Samen met Hivos, een internationale organisatie die zoekt naar nieuwe oplossingen voor hardnekkige wereldproblemen, heeft Baltan Laboratories Age of Wonderland opgezet. Een programma waarin kennisuitwisseling door middel van een artist-inresidence centraal staat. Dit programma is gestart in 2014. Elk jaar heeft het programma een ander thema. Het uitgangspunt van Age of Wonderland is dat we een meer robuuste samenwerking tussen creatieve makers en denkers van over de hele wereld nodig hebben om de maatschappelijke wereldwijde uitdagingen van de huidige tijd het hoofd te kunnen bieden. Het gaat daarbij om vraagstukken die niet meer vanuit één perspectief zijn op te lossen, omdat allerlei onderliggende problemen met elkaar verknoopt zijn. Daarom faciliteert het Age of Wonderlandproject wederzijdse kennisuitwisseling en nieuwe samenwerkingsverbanden tussen Europese en niet-Europese landen. Dit doen ze door (jonge) creatieve innovators samen te brengen. Het idee is dat perspectieven uit andere werelden ons op een andere manier kunnen laten kijken en ons tot nieuwe ideeën laten komen. Age of Wonderland is zowel gericht op experiment als op onderzoek en ontwikkeling. Hiervoor is interactie met publiek belangrijk. Daarom wordt de status van de projecten ieder jaar gepresenteerd als onderdeel van de Dutch Design Week. Deze presentatie wordt beschouwd als onderdeel van het hele proces in plaats van als eindproduct. Wat gepresenteerd wordt, hangt af van de dynamiek van de projecten, de mensen waarmee samengewerkt wordt, de context van de projecten en de mogelijkheden die er zijn op het gebied van de presentatie. De residence-periodes zijn intense momenten, waarbij ideeën worden ontwikkeld en nieuwe projecten worden opgezet. Vervolgens gaan de kunstenaars die hebben deelgenomen aan het programma in hun eigen land verder met het ontwikkelen van hun ideeën. Om deze ontwikkeling en samenwerking te bevorderen, zijn er follow ups verbonden aan de residence-periodes. Het Age of Wonderland-programma is uniek doordat het verschillende perspectieven van kunstenaars uit verschillende werelddelen in kaart brengt en doordat het samenwerking initieert tussen internationale kunstenaars met het Brabantse creatieve en innovatieve netwerk. Die samenwerking leidt niet alleen tot co-creatie maar ook tot nieuwe inzichten. Wat het programma verder bijzonder maakt, is het maatschappelijke engagement dat gekoppeld wordt aan innovatie, creativiteit en artistieke ideeën. Daarnaast vinden de bedenkers van Age of Wonderland het belangrijk dat kunstenaars zich verhouden tot hun maatschappelijke context en de wereld om hen heen. Met het programma willen ze zowel kunstenaars als beleidsmakers en bedrijven daartoe aanzetten. De gedachte hierachter is dat kunstenaars, doordat ze op een andere manier denken, een belangrijke rol spelen in het opnieuw kijken naar onze maatschappelijke context en naar de economische en ecologische uitdagingen. Kunstenaars kunnen bijdragen in het bedenken van oplossingen voor problemen in die context en voor crisissen. De kunstensector zou op die manier buiten haar eigen sector van groot belang kunnen zijn. Organisatievorm Vooralsnog Age of Wonderland georganiseerd vanuit een samenwerkingsverband tussen Baltan Laboratories, Hivos en de Dutch Design Week. Sinds kort is ook de Design Academy als structurele partner aangehaakt. Er is nog geen stichting of andere entiteit voor opgericht.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 70
Doelgroep Age of Wonderland is een internationaal programma dat zich richt op kunstenaars uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Er wordt daarbij niet gedacht in kunstdisciplines, maar in grote vraagstukken die door samenwerking en met behulp van creativiteit opgelost kunnen worden. Deelnemende personen zijn daarom vooral creatieve denkers, doeners en makers. Dit zijn kunstenaars in de breedste zin van het woord. Dat kunnen ook creatieve ondernemers, ontwerpers, wetenschappers, et cetera, zijn. Het project richt zich met name op jonge kunstenaars. Dit is echter wel een rekbaar begrip. De leeftijd van de deelnemers varieert tussen de achttien en vijfenveertig jaar. De voorkeur ligt bij jonge kunstenaars, die nog niet de hele wereld hebben gezien. Een afgeronde kunstvakopleiding is geen vereiste, wel een goed idee waarbij de uitwisseling en kennisoverdracht voor verdere ontwikkeling centraal staat. Verblijfsperiode Het Age of Wonderland-programma wordt verdeeld over twee residence-periodes, waarvoor zes creatieve denkers en doeners worden uitgenodigd in Eindhoven. De eerste residence-periode van twee weken is gestoeld op kennismaking met het lokale veld. Tijdens deze introductieperiode worden allerlei events, netwerkmomenten en seminars georganiseerd, waarbij verschillende invalshoeken (ook buitenlandse) worden samengebracht. Dit leidt meestal tot nieuwe ideeën en een meer gericht onderzoeksvoorstel. Vervolgens wordt gekeken met wie een kunstenaar kan gaan samenwerken (bijvoorbeeld personen uit het lokale netwerk van wetenschappers, ingenieurs, ontwerpers en kunstenaars) en welke bedrijven actief zijn op het gebied van het projectidee. Als dat duidelijk is, worden er momenten gecreëerd waarbij de kunstenaars met die mensen en bedrijven in contact worden gebracht. De tweede periode gaat dat contact verder en worden sociale innovatieve ideeën en projecten ontwikkeld die een impuls kunnen geven aan duurzame sociale verandering op mondiale schaal. Ook in deze tweede periode worden er verschillende activiteiten georganiseerd, bijvoorbeeld workshops met bedrijven. Tijdens de residence-periodes wordt woonruimte gehuurd voor de kunstenaars of worden mensen gezocht die de kunstenaars in huis willen nemen. Het idee is dat de kunstenaar door zijn verblijf iets kan ontwikkelen waarmee hij aanhaakt op de locatie en context van die locatie. Er kan door het verblijf een interactie ontstaan tussen de kunstenaar en het lokale aspect. Om dit tot stand te brengen is een langer verblijf nodig (langer dan twee weken). Daarom komen de kunstenaars de tweede residence-periode voor vier tot zes weken naar Eindhoven. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? Van de kunstenaars die willen deelnemen aan Age of Wonderland wordt verwacht dat ze Engels spreken en een flexibele houding hebben. Een houding van willen delen en openstaan voor samenwerking. Daarnaast wordt van de kunstenaar verwacht dat hij/zij deelneemt aan de gezamenlijke activiteiten van het residence-programma, zoals de seminars, netwerkborrels, et cetera. Ook wordt verwacht dat ze tijdens de Dutch Design Week de voortgang van het project presenteren en dat ze in contact treden met de (lokale) pers. De deelnemers moeten rekening houden met de onderlinge cultuurverschillen. Daarbij is het delen van ideeën heel belangrijk. De kunstenaar moet niet in zijn eigen ivorentoren gaan zitten om zijn eigen ding te doen. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? De deelnemend kunstenaars krijgen kost en inwoning en een honorarium. Door het project, krijgen de kunstenaars de kans om projecten en ideeën (verder) te ontwikkelen buiten de eigen context. Ze leren andere perspectieven en de verschillen tussen Westerse en niet-Westerse samenlevingen kennen. Die kennis en de ervaring van het project draagt bij aan hun ontwikkeling als kunstenaar. Dat nemen ze mee in hun verdere loopbaan. Daarnaast krijgen de deelnemers ondersteuning door de samenwerking met Nederlandse kunstenaars, van studenten waar ze mee optrekken en van bedrijven en consultancy’s die ideeën en input leveren. Ook is er een curator betrokken bij het programma, die de kunstenaars adviseert. Die curator is Arne Hendriks, zelf ook kunstenaar en gespecialiseerd in speculatief artistiek onderzoek. Deelname aan Age of Wonderland helpt de kunstenaars ook bij het uitbreiden van hun netwerk. Ze komen met veel creatieve makers en andere professionals in aanraking en doordat ze daarmee gaan samenwerken, bouwen ze aan
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 71
relaties voor hun netwerk. Er is geen specifieke werkplaats verbonden aan Age of Wonderland, maar afhankelijk van het thema wordt er gezocht naar de benodigde werkplaats(en). Dit zien we als een manier om cocreatie te bevorderen en het lokale netwerk actief te betrekken in de verschillende uiteenlopende projecten. Selectie van kunstenaars Er wordt jaarlijks een open call uitgezet voor het programma. Kunstenaars kunnen zich daar op inschrijven met een voorstel. Naast de herkomst (land en regio), moet in dat voorstel worden aangegeven hoe de kunstenaar ideeën gaat delen en gaat samenwerken. Daarnaast moet in het voorstel staan wat ze komen brengen, wat ze komen halen, wat ze verwachten, et cetera. Het voorstel moet aansluiten bij de werkwijze van Age of Wonderland en moet toegespitst zijn op het thema. Financiering Age of Wonderland wordt deels met publiek en deels met privaat geld gefinancierd. Publiek geld komt van The Art of Impact, van het Mondriaanfonds, uit het bkkc impulsgeldenprogramma, van het stimuleringsfonds en van de organiserende partijen (Baltan Laboratories en Hivos) zelf. Het private geld komt voornamelijk van bedrijven. De artist-in-residence en zijn omgeving Aan de lokale culturele structuur draagt Age of Wonderland bij door mensen uit verschillende werelddelen naar Eindhoven te halen die een bijdrage leveren aan innovatieve en nieuwe ideeën binnen Noord-Brabant. Op die manier zetten ze de provincie wereldwijd op de kaart. Age of Wonderland legt verbindingen met instellingen, bedrijven en verschillende projecten in de regio. Met welke bedrijven en projecten is per jaar afhankelijk van het thema van het programma. Sommige bedrijven en projecten zijn aan het hele Age of Wonderland-project gekoppeld. Er is veel contact met de Design Academie in Eindhoven, met het kunstvakonderwijs in Amsterdam, met het Van Abbemuseum en met MU Artspace. Met andere artist-in-residences is nog geen contact. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Praktische dingen als het vinden van geschikte locaties voor het project en geschikte woonruimte voor de deelnemers, zijn lastig voor Baltan Laboratories. Datzelfde geldt voor het vinden van meerjarige financiering. Daarnaast is het organiseren van het project heel veel werk. Het is lastig om dat schaalbaar te maken. Elk project is anders, waardoor je steeds met een ander netwerk van mensen en bedrijven werkt. Dat is een tijdrovend en intensief proces, maar maakt het juist ook interessant. Het vereist een manier van werken die vruchten afwerpt op de lange termijn. Zichtbaarheid is op dit moment geen knelpunt. Het project krijgt veel aandacht en was goed zichtbaar tijdens eerdere edities. Er zit bovendien een stijgende lijn in de zichtbaarheid, want voor de tweede editie was zowel lokaal als internationaal meer aandacht dan voor de eerste editie. Ook groeit de aanhang doordat steeds meer mensen betrokken raken bij het programma. Zodoende groeit Age of Wonderland als internationaal platform. Ambities De ambitie is om te groeien naar een internationaal, nomadisch platform waarbij Age of Wonderland als een Agent of Change fungeert. De rol van niet-Westerse organisaties zal daarin net zo belangrijk worden, denkt Baltan Laboratories. Ze zien zichzelf als netwerkorganisatie en als een incubator voor nieuwe samenwerkingsvormen. Hierbij wil Baltan Laboratories met Age of Wonderland traditionele kennis en een niet-Westerse benadering verbinden met de kennis van hier en nu. Volgens hen moeten we open blijven staan voor andere perspectieven en wereldwijde problemen niet alleen lokaal willen oplossen. Het project is begonnen als een driejarig programma dat loopt tot en met 2017. Baltan Laboratories is momenteel druk bezig met hoe ze hun ambities met Age of Wonderland gaan vervolgen en met welke partners ze dat het beste kunnen bewerkstelligen. Naast een goed inhoudelijk concept, is financiering een belangrijk aspect dat zal bepalen hoe ze hun ambities waar kunnen maken in de toekomst.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 72
Rol bkkc en provincie Baltan Laboratories is in gesprek met Fonds Brabant C over het invullen van de ambities met Age of Wonderland. Een subsidieaanvraag is inmiddels ingediend. Verder zou bkkc mee kunnen denken over hoe het Brabantse (creatieve) netwerk betrokken kan worden bij de verdere ontwikkeling van het programma. Zichtbaarheid hoort daar bij, maar het gaat dan vooral om het netwerk van verschillende partners dat bkkc zou kunnen leveren. Vooral de rol van kenniscentrum die bkkc heeft, ziet Age of Wonderland als bruikbaar. Waar nodig kan bkkc ze bepaalde kennis aanleveren.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 73
8: Artist-in-residence bij het Vincent van GoghHuis, Zundert Uitwerking van het interview met Ron Dirven, directeur en conservator van het Vincent van GoghHuis. Het interview is gehouden op 2 maart 2016. Zie ook http://www.vangoghhuis.com/artist-in-residence/. De artist-in-residence Een voormalige kosterswoning uit de tijd van Vincent van Gogh dreigde gesloopt te worden. Het Van GoghHuis kon de woning redden en maakte van het pand een permanente artist-in-residence. In 2011 werd de artist-in-residence geopend. De invulling van de artist-in-residence sluit aan bij het programma van het Van GoghHuis. Het verhaal van het leven van Vincent van Gogh en Van Gogh als inspirator zijn onderwerpen van tentoonstellingen in het Vincent van GoghHuis. In die lijn ligt ook de artist-in-residence. De visie achter de artist-in-residence is dat een verblijf er een intensieve periode is waarin de kunstenaar extra ervaring opdoet. Met de artist-in-residence wil het Vincent van GoghHuis kunstenaars vooruit helpen. Artist-in-residences vormen volgens het Vincent van GoghHuis een brug tussen de studietijd en het professionele kunstenaarschap. Ze vullen de leemte tussen het afstuderen aan de kunstacademie en een succesvolle loopbaan als kunstenaar. Deze brugfunctie van artist-in-residences krijgt te weinig aandacht in het kunstbeleid volgens Ron Dirven. In kunstacademies is Nederland goed voorzien, maar qua voorzieningen daarna is er nog een lange weg te gaan. Een artist-in-residence is eigenlijk een soort postacademische instelling. Het grote verschil tussen (andere) postacademische instellingen en het Vincent van GoghHuis, is dat het Vincent van GoghHuis een podium heeft en publieksgericht is. De artist-in-residence bij het Vincent van GoghHuis is gericht op experiment en productie. Zichtbaar resultaat is wenselijk en dat komt voort uit experiment. Op afzondering is de artist-inresidence niet gericht. Het zijn juist de koppeling met de presentatie- en publieksfunctie van het museum en de kleine galerie die bij de artist-in-residence hoort, die de artist-in-residence bijzonder maken. Kunstenaars hebben meteen een podium voor hun werk. Wat ook bijzonder is aan deze artist-in-residence is de directe link met Vincent van Gogh. Voor het Vincent van GoghHuis is de artist-in-residence een welkome aanvulling op het programma. Het biedt ze de mogelijkheid een broedplaats voor kunst te worden. De artist-inresidence krijgt daarom een steeds grotere rol in het programma van het Vincent van GoghHuis. Organisatievorm Het Vincent van GoghHuis is een stichting. De Stichting van Gogh en Zundert vormt het hoofdbestuur van de gehele organisatie. Die stichting heeft een grote overlap met de vrijwilligers. De vrijwilligers worden allemaal ‘Vriend van Van Gogh’. Ze maken daardoor ook onderdeel uit van de Stichting Vrienden van Van Gogh en Zundert. En dan is er ook nog de stichting Kunstfonds Van Gogh en Zundert, die over de collectie gaat. Het Vincent van GoghHuis heeft twee vaste medewerkers die samen 1,8 fte invullen en alle professionele taken op zich nemen. Deze medewerkers zijn ook verantwoordelijk voor de artist-inresidence. Daarnaast werken er ruim honderd vrijwilligers bij het Vincent van GoghHuis. De vrijwilligers zijn er voor het rondleiden van bezoekers, het onderhoud aan de gebouwen en de tuin, schoonmaken, het inplannen van vrijwilligers en assistentie in onderhoud van de website, sociale media en publiciteit. Doelgroep Nationale en internationale kunstenaars kunnen terecht in de artist-in-residence bij het Vincent van GoghHuis. Buitenlandse kunstenaars komen er minder vaak in verband met de kosten. De artist-inresidence is niet op één discipline gericht. Ze zijn er niet enkel voor schilders, omdat Van Gogh ook schilder was. Ook mediakunstenaars, fotografen, et cetera kunnen er terecht. Zoals eerder geschreven, wil het Vincent van GoghHuis met de artist-in-residence een leemte invullen voor jonge kunstenaars. De artist-in-residence wil er echter ook zijn voor kwaliteitsontwikkeling en verdieping. Daarom zoeken ze naar een mix van gevestigde kunstenaars en jonge talenten. Het streven is daarbij ook dat er een groep kunstenaars ontstaat die elkaar ondersteunt. De residentie stopt dan ook niet als een kunstenaar er een maand gewoond en
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 74
gewerkt heeft. De bedoeling is dat er een relatie ontstaat tussen de kunstenaar, het project en het Vincent van GoghHuis. Het Van GoghHuis blijft de kunstenaars met die gedachte in het achterhoofd, volgen na hun verblijf in de artist-in-residence. Sommige kunstenaars komen nog een keer terug. De artist-in-residence richt zich op professionele kunstenaars. Het is geen harde eis dat de kunstenaar een kunstvakopleiding heeft afgerond. De manier waarop met werk omgegaan wordt, bepaalt of iemand professioneel kunstenaar is. Dit heeft voor een groot deel te maken met de instelling/attitude waarmee je als kunstenaar met werk bezig bent. Een academisch diploma is daar slechts een onderdeel van. Verblijfsperiode In de artist-in-residence van het Vincent van GoghHuis verblijven twaalf kunstenaars per jaar. Die blijven elk een maand. Er kan slechts één kunstenaar tegelijkertijd verblijven. Dit zorgt voor een lange wachtlijst. Er komen bijna dagelijks aanmeldingen binnen. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? Het Vincent van GoghHuis wil de verblijvend kunstenaars niet teveel verplichtingen opleggen. Een verplichting van praktische aard is bijvoorbeeld dat de vrijwilligers tijdens de openingstijden van de kleine galerie in de keuken van de woning die bij de artist-in-residence hoort, koffie kunnen drinken. Een andere praktische verplichting is dat de kunstenaar het moet gedogen dat in de tuin achter de artist-in-residence woning door schoolkinderen een moestuin wordt bijgehouden. Daar staat wel tegenover dat de kunstenaar groente uit die tuin mag pakken. Verder komen er vaak groepen voor rondleidingen omdat het Vincent van GoghHuis een publieksinstelling is. Ook komt er regelmatig pers. Dit wordt altijd met de kunstenaars overlegd. De kunstenaar kan zelf aangeven hoeveel privacy hij wil. Sommige kunstenaars willen juist interactie. Publiciteit vinden de meeste kunstenaars ook fijn. Een expositie in de kleine galerie op het einde van de verblijfsperiode is wel een soort verplichting voor de kunstenaar. De manier waarop dit vormgegeven wordt, bepalen Ron en de kunstenaar samen. De wensen van de kunstenaar zijn daarbij leidend. Na ongeveer één tot anderhalf jaar wordt een groepsexpositie georganiseerd, waarbij verwacht wordt dat alle kunstenaars die in de artist-in-residence hebben verbleven, meedoen. Die expositie vindt plaats in het Vincent van GoghHuis. Aan deze tentoonstelling wordt een symposium gekoppeld. Een financiële bijdrage hoeft de kunstenaar niet te leveren. Wel wordt van de kunstenaar verwacht dat deze twee werken achter laat bij het Vincent van GoghHuis. Eén daarvan wordt door het Vincent van GoghHuis geveild. De opbrengst van die veiling gaat naar de artist-in-residence. Het andere werk wordt onderdeel van de museumcollectie van het Vincent van GoghHuis. Dit vinden de meeste kunstenaars eervol en is goed voor het cv van de kunstenaars. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? De artist-in-residence bij het Vincent van GoghHuis biedt de kunstenaar, zoals eerder gezegd, expositieruimte, een overzichtsexpositie en een publieksfunctie. Bij die exposities hoort ook de mogelijkheid tot het verkopen van werk tegen een schappelijk percentage. Het Vincent van GoghHuis kan soms ook voor opdrachten voor de kunstenaar zorgen. Soms kunnen ze kunstenaars ook de mogelijkheid bieden werk in oplage te maken en soms is werk geschikt voor publicatie (bijvoorbeeld met behulp van crowdfunding). Af en toe is er ook een werkbudget beschikbaar voor de kunstenaar. Dat is afhankelijk van de financiële middelen van het Vincent van GoghHuis. Naast de exposities organiseert het Vincent van GoghHuis ook lezingen en symposia. Verder biedt de artist-in-residece kunstenaars de mogelijkheid tijdelijk in een unieke omgeving, die hen dichterbij Vincent van Gogh brengt, te wonen en werken. Daarbij worden ze begeleid door Ron en wordt door de artist-in-residence gestimuleerd dat ze in contact komen met andere kunstenaars die er hebben verbleven of er nog gaan verblijven. Als de kunstenaar dat wil, wordt hij onder begeleiding van een gids rondgeleid door Zundert en de omgeving die voor Vincent van Gogh belangrijk was. Ron brengt de kunstenaars ook in contact met museumdirecteuren, curatoren, galeriehouders, et cetera. Al die dingen zorgen ervoor dat de artist-in-residence de kunstenaar ondersteunt in het opbouwen of uitbreiden van zijn netwerk. Incidenteel biedt Ron
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 75
kunstenaars ook mentoring op projectbasis. Dit is uitgebreider dan de begeleiding die elke kunstenaar standaard krijgt. De artist-in-residence biedt de kunstenaar ook publiciteit. Zoals eerder gezegd, komt er regelmatig pers langs. Daarnaast is er een blog gekoppeld aan de artist-in-residence, worden de verblijvend kunstenaars op de website vermeld, worden ze opgenomen in de digitale nieuwsbrief en worden er berichten over ze geplaatst op social media. Indien mogelijk worden er ook persberichten verzonden en artikelen geplaatst in gedrukte media. Het netwerk van de kunstenaar zelf is daarin erg belangrijk. Het atelier dient tevens als werkplaats. Als kunstenaars dingen willen maken die daar niet mogelijk zijn, wordt samen met de kunstenaar naar een oplossing gezocht (bijvoorbeeld door de tuin te gebruiken als werkruimte). Selectie van kunstenaars Er wordt gebruik gemaakt van een open call-systeem voor het werven van kunstenaars. Dit wordt onder andere bekendgemaakt via de website van Transartists. Sinds dit gedaan wordt, groeit ook het aantal internationale aanmeldingen. Soms worden er kunstenaars uitgenodigd. Kunstenaars moeten bij aanmelding een beknopt plan insturen. Daar zijn twee criteria aan verbonden: er moet een portfolio aan het plan worden toegevoegd en het plan moet ingaan op hoe de kunstenaar gaat reageren op de plek van de artist-in-residence (op Van Gogh en Zundert). Het is niet de bedoeling dat de kunstenaar in de artist-in-residence hetzelfde gaat doen als thuis in zijn atelier. De kunstenaar moet echt een interactie met de omgeving aangaan. Hoe de kunstenaar dat wil gaan doen, moet duidelijk uit het plan blijken. Het is niet de bedoeling dat de kunstenaar werk maakt dat een imitatie van Van Gogh is. De omgeving moet een meerwaarde zijn voor het werk. Aanmeldingen worden beoordeeld op de kwaliteit van eerder werk en op de levensvatbaarheid van het plan. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre de kunstenaar omgaat met de eisen van cultureel ondernemerschap die de huidige tijd stelt. Financiering De artist-in-residence wordt voor een klein deel gefinancierd met geld van het Vincent van GoghHuis. Daarnaast draagt het Vincent van GoghHuis ook in natura bij aan de artist-in-residence in de vorm van vrijwilligers. Een tweede inkomstenbron is de opbrengst van de veiling van de werken van de artist-in-residence kunstenaars. Ook de percentages van de opbrengsten van de werken die de kunstenaars in de galerie verkopen, financieren voor een deel de artist-in-residence. Daarnaast komt er een klein beetje geld binnen via sponsoring en donaties. De belangrijkste inkomstenbron blijft echter subsidie. De artist-in-residence heeft twee keer geld ontvangen uit het impulsgeldenprogramma van bkkc. Het nadeel daarvan is dat het niet structureel is. Daarnaast heeft de artist-in-residence voor een internationaal samenwerkingsproject subsidie ontvangen van Fonds Brabant C. Ron ziet nog wel verdere mogelijkheden voor subsidies, zoals het Meerjarenfonds van het Mondriaanfonds. Van dit fonds heeft de artist-in-residence al een paar keer een projectsubsidie ontvangen. Ron gaat dan ook verder op zoek naar zowel subsidies voor deelprojecten als structurele subsidie voor de artist-in-residence in zijn geheel. Soms verblijft er een kunstenaar in de artist-in-residence met een beurs van het Mondriaanfonds. De artist-in-residence en zijn omgeving Zundert is een heel klein dorp, waar nauwelijks een culturele structuur is. Het Vincent van GoghHuis en de bijbehorende artist-in-residence nemen in het dorp dan ook een unieke plaats in. Ook in de rest van West-Brabant neemt het Vincent van GoghHuis een unieke plek in, want dat gebied is mager bedeeld op cultureel gebied. Die unieke positie is voor het Vincent van GoghHuis een belangrijke motivatie om door te zetten. Met name de artist-in-residence voorziet heel sterk in de behoefte van kunstenaars. Dat is niet alleen lokaal zo, maar ook in de wijde omtrek. Zo melden zich bijvoorbeeld veel kunstenaars uit Breda aan voor de artist-in-residence. Enerzijds is die unieke positie van het Vincent van GoghHuis heel belangrijk voor de bekendheid van Van Gogh. Anderzijds is het ook van groot belang voor alle vaste samenwerkingsstructuren die het Van GoghHuis heeft. Bijvoorbeeld met Van Gogh Brabant en Van Gogh Europa. Deze samenwerkingsstructuren maken op hun beurt de reikwijdte van de artist-in-
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 76
residence groter en genereren relatief veel publiciteit, ook landelijk en internationaal. Zeker in verhouding tot de kleine omvang van de instelling. Voor kunstenaars maakt dit de artist-inresidence heel aantrekkelijk. Daarnaast geeft de artist-in-residence en het daaraan gekoppelde tentoonstellingsprogramma het Vincent van GoghHuis een soort voorbeeldfunctie. Zo volgen musea, zoals het Van Goghmuseum in Amsterdam, de artist-in-residence met interesse en pikken ze er dingen uit op (onder andere voor tentoonstellingen). Verder heeft de artist-in-residence nauw contact met AKV/St. Joost. De artist-in-residence is samen met deze academie bezig met het opzetten van plannen voor een jaarlijkse stageplaats bij de artist-in-residence en een jaarlijkse plaats voor een afgestudeerde. Op educatief gebied werkt het Vincent van GoghHuis samen met de Kunstbalie. Samen met deze instelling is een tentoonstelling met educatieprogramma ontwikkeld die langs scholen in Noord-Brabant reist. Kunstenaars die in de artist-in-residence hebben verbleven, hebben werken voor deze expositie afgestaan. Ook werkt de artist-in-residence samen met het MOTI in Breda. Zo werkten ze onder andere samen aan de redactie van de Gele Krant en werken ze op pr-gebied samen. Ook met andere presentatie-instellingen wordt samengewerkt. Zo is een recent project dat de kunstenaar Loek Grootjans maakte, Vincent’s Asylum, op dit moment te zien in museum De Pont in Tilburg. Daarna is dit project te zien in SMAK in Gent en in het Kröller-Müller Museum. De artist-in-residence gaat graag verbindingen aan met andere artist-in-residences. Er wordt veel samengewerkt met artist-in-residences in België. Zo is bijvoorbeeld samen met Air Antwerpen het Beste Buren-jaar georganiseerd. Met dit project wisselden de artist-in-residences kunstenaars uit, zorgden ze voor uitgebreide mentoring-trajecten voor de kunstenaars en hadden de kunstenaars extra presentatiemogelijkheden. Dit project gaat nu verder met SMAK in Gent en ook het Frans Masereel Centrum is geïnteresseerd in een soortgelijke samenwerking. Dit soort samenwerkingen zorgen voor meer publiciteit voor de kunstenaars en voor een groter podium voor hun werk. Ook met diverse andere partijen werkt het Vincent van GoghHuis samen. Bijvoorbeeld met Natuurmomenten (aan landkunst Buisse Heide) en met het bloemencorso. Het kunstenaarsduo Heringa/van Kalsbeek dit deed. De resultaten van dat project zijn ook tentoongesteld in het Stedelijk Museum in Den Bosch. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Vooral de (structurele) financiering is een belangrijk knelpunt voor de artist-in-residence van het Vincent van GoghHuis. Daarnaast is er zoveel vraag dat er lange wachtlijsten ontstaan. Maar dit heeft ook voordelen. Namelijk dat de lat steeds hoger komt te liggen voor de kunstenaars die zich aanmelden. Daardoor kunnen er steeds betere kunstenaars en talenten geselecteerd worden voor een verblijf. Verder zijn er weinig knelpunten. De artist-in-residence is succesvol en is een mooie toevoeging aan het Vincent van GoghHuis. Ambities In de toekomst zou de artist-in-residence haar internationale uitwisseling en samenwerking verder willen uitbreiden. Met name door ook met artist-in-residences in andere landen te gaan samenwerken. Ook wil de artist-in-residence kunstenaars graag goede mentoring kunnen bieden in de toekomst. Het versterken van de koppeling tussen de artist-in-residence en het hoofdprogramma van het Vincent van GoghHuis behoort ook tot de ambities. Het succes van de artist-in-residence kan daaraan bijdragen. Dat succes leidt er namelijk toe dat het makkelijker wordt gevestigde namen naar Zundert te trekken. Om deze ambities te bereiken is uiteraard geld nodig. Grote kunstenaars komen eerder, als ze een budget zouden krijgen. Daarnaast zal ook het natuurlijke verloop van de reputatie bijdragen aan het verwezenlijken van de ambities. Het is dan vooral een kwestie van tijd voor de ambities bereikt worden. Dat proces zou versneld kunnen worden met artikelen, vermeldingen en advertenties in belangrijk tijdschriften zoals Hart in België en Witte Raaf, en Metropolis M in Nederland. Uiteraard blijft ook de steun van bkkc belangrijk om de ambities waar te kunnen maken.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 77
Rol bkkc en provincie Met name structurele financiële steun vanuit de provincie zou wenselijk zijn. Zeker voor paradepaardjes voor de provincie, zoals het Vincent van GoghHuis en de bijbehorende artist-inresidence. Nu lopen ze er in Zundert vooral tegenaan dat elke vorm van financiering vanuit de provincie incidenteel is (bijvoorbeeld impulsgelden en Fonds Brabant C). Het Vincent van GoghHuis zoekt die structurele financiële steun bij de provincie, omdat de gemeente Zundert geen reële financiële ondersteuning biedt. Op niet-financieel gebied kan bkkc de artist-in-residence ondersteunen door bij te dragen aan de publiciteit van de artist-in-residence, met de bijeenkomsten met andere artist-in-residences die georganiseerd worden en door advies te geven met betrekking tot projecten (bijvoorbeeld landkunst op de Buisse Heide), bij het aanvragen van subsidie, et cetera. Volgens Ron doet bkkc dit goed.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 78
9: MIET AIR, Beers Uitwerking van het interview met Loek Hambeukers en Bart Stok, oprichters van MIET AIR. Het interview is gehouden op 8 maart 2016. Zie ook http://mietair.com/. De artist-in-residence Loek Hambeukers en Bart Stok zijn beiden beeldhouwer/kunstenaar. Ze hebben zich toegelegd op het werken in brons. Bart en Loek kennen elkaar al heel lang. Bart had altijd al het idee om een artist-in-residence op te richten om kunstenaars de gelegenheid te bieden ergens anders te werken. Samen met Loek had hij ook al langer het idee gezamenlijk iets te kopen. Ze zochten vooral een rustige plek. Uiteindelijk vonden ze het terrein waar nu de permanente artist-inresidence MIET AIR op gevestigd is. Het is een voormalig campingterrein, waardoor er al de bestemming ‘recreatie’ op zat. Dat bood mogelijkheden voor een artist-in-residence en zorgde voor draagvlak voor de plannen van Loek en Bart bij de gemeente Cuijk (waar Beers onderdeel van uitmaakt). Op het terrein staat nu een werkplaats voor kunstenaars. Deze werkplaats is zowel bedoeld voor kunstenaars die op het terrein verblijven, als voor kunstenaars uit de omgeving die een werkplaats nodig hebben. Verder staat het woonhuis van Bart op het terrein en staan er drie verblijfspaviljoens voor kunstenaars om te wonen en werken. MIET AIR beschikt over alle middelen om brons te gieten. Het gieten van brons maakt deel uit van het hele leerproces dat MIET AIR kunstenaars biedt. Kunstenaars kunnen er het hele proces van werken met brons doorlopen en uiteindelijk hun werk in brons gieten. Er wordt niet voor derden gegoten. Op het terrein bevindt zich ook nog een multifunctionele ruimte met onderin twee units voor kortverblijf en bovenin een expositieruimte. Deze ruimte wordt ook gebruikt voor bijeenkomsten en om in te werken. Dit alles bestaat nu ongeveer drieënhalf jaar. MIET AIR heeft zich toegelegd op het werken in brons en op kennisoverdracht van werken met brons. Dat maakt het tot een unieke plek in Noord-Brabant. Wat de plek verder uniek maakt, is de rust die er heerst. De artist-in-residence ligt erg afgezonderd, ver buiten de bebouwde kom. Hierdoor biedt MIET AIR de kunstenaars afzondering, wat kan leiden tot inspiratie, reflectie en bezinning. Daarnaast biedt MIET AIR ook de mogelijkheid tot experiment. MIET AIR wil dat kunstenaars weten hoe het proces van werken met brons in elkaar zit en wat ze in welke fase aan het doen zijn. Door dit te leren, kunnen kunstenaars met dat proces gaan experimenteren. Met behulp van de begeleiding van MIET AIR kunnen de verblijvende kunstenaars ook kunstwerken (in brons) produceren. Of kunstenaars komen om te produceren of dat ze alleen komen voor afzondering of het opdoen inspiratie, dat is een keuze die MIET AIR aan de kunstenaar overlaat. Loek en Bart willen vooral een betaalbare plek bieden waar kunstenaars activiteiten kunnen bedenken en ontwikkelen. Voor Bart en Loek voegt een artist-in-residence alleen iets toe aan de kunstensector als er goed wordt nagedacht over wat de artist-in-residence wil bereiken. Daarnaast is een goede artistin-residence in hun ogen niet alleen een tijdelijke woon- en werkplek, maar een heel specifiek centrum voor kennisoverdracht. Daar hoort bij dat er naast de artist-in-residence andere activiteiten worden ontwikkeld. Volgens Loek en Bart zijn er teveel artist-in-residences op dit moment. De komst van steeds meer artist-in-residences ondermijnt volgens hen de werkelijk goede plekken. MIET AIR heeft er daarom voor gekozen zich te specialiseren in brons. Naast de artist-in-residence organiseert MIET AIR activiteiten die bijdragen aan de kennisoverdracht van werken met brons. De artist-in-residence maakt onderdeel uit van alle activiteiten die bijdragen aan die kennisoverdracht. Andere activiteiten zijn onder andere cursussen die worden gegeven, een jaarlijkse open dag en een expositie die georganiseerd wordt voor het werk van de verblijvend kunstenaars en de cursisten. Ook vinden er activiteiten plaats op het terrein, zoals de Nieuwjaarsborrel van het Sculpture Netwerk. Organisatievorm MIET AIR is ondergebracht in een BV. Bart neemt het organisatorische gedeelte voor zijn rekening, Loek de werkplaats en de cursussen. Exposities organiseren ze samen.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 79
Doelgroep Zowel Nederlandse als buitenlandse kunstenaars kunnen bij MIET AIR terecht. Loek en Bart merken dat de buitenlandse kunstenaars vaak voor een langere periode komen. De Nederlandse kunstenaars komen alleen werken in de werkplaats of verblijven kort. Qua discipline richt MIET AIR zich op beeldend (driedimensionaal) kunstenaars. Ze stimuleren daarbij altijd dat de kunstenaars iets in brons maken. Kunstenaars kunnen ook bij MIET AIR terecht om te werken aan een opdracht of om werk te maken voor een expositie die op de planning staat. MIET AIR zou zich graag op jonge kunstenaars willen richten, maar de ervaring leert dat mensen die met brons werken toch al wat ouder zijn. Dit komt deels door het heersende idee dat experimenteren met brons lastig is. Bij MIET AIR is dat juist wel mogelijk, maar dat weten jonge mensen niet. Ook wordt werken met brons niet meer gedoceerd aan kunstacademies. Jonge kunstenaars weten daardoor na de academie niet wat er allemaal kan met brons. Verblijfsperiode Kunstenaars kunnen maximaal zes maanden verblijven bij MIET AIR, dat komt doordat het terrein de bestemming ‘recreatie’ heeft. Voor de meeste kunstenaars is een verblijf van twee tot drie maanden het prettigst. Dat is een periode die lang genoeg is om rustig te werken en kennis op te doen. Er is ook de mogelijkheid voor kunstenaars om kort te verblijven, bijvoorbeeld een aantal dagen of weken. Er kunnen vijf kunstenaars tegelijkertijd verblijven (drie ruimtes voor langverblijf en twee voor kortverblijf). Het afgelopen jaar hebben er ongeveer tien kunstenaars een periode gewoond en gewerkt bij MIET AIR. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? Van de verblijvend kunstenaars wordt vooral verwacht dat ze ook iets komen brengen. MIET AIR gaat uit van een relatie tot de kunstenaars op basis van wederkerigheid. Het is niet zo dat de kunstenaar iets groots moet brengen, positieve energie is al genoeg. Kunstenaars die langer blijven, worden wel gevraagd een werk achter te laten. Dat is zowel voor de artist-in-residence als voor de kunstenaar prettig. Doordat het werk van alle verblijvend kunstenaars bij elkaar komt, ontstaat er een soort bekendheid voor het werk en voor de kunstenaar. Er is geen verplicht presentatiemoment voor de kunstenaars. Wel kunnen ze één tot twee keer per jaar deelnemen aan de exposities die MIET AIR organiseert. Kunstenaars moeten huur betalen om bij MIET AIR te verblijven. Die bedraagt tussen de € 200 en € 250 per week, afhankelijk van de grote van de ruimte. Over die prijs valt te onderhandelen. Zo kunnen kunstenaars die regelmatig terugkeren en wiens werk Loek en Bart goed vinden, soms betalen met een kunstwerk. De kunstenaars moeten ook betalen voor de begeleiding van Loek, voor het gebruik van de werkplaats, voor het gebruik van materialen en voor het gieten van hun werk. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? MIET AIR biedt de kunstenaars een prettige omgeving waarin ze de ruimte hebben om inspiratie op te doen, ideeën te ontwikkelen en uit te werken, het proces van brons gieten te leren en kennis te vergaren. Daarbij bieden ze begeleiding bij het proces van werken met brons. Dit doen ze met de vele ervaring die ze zelf, als beeldend kunstenaar gespecialiseerd in brons, hebben. MIET AIR ziet zichzelf als onderdeel van het netwerk van de kunstenaar. Door onderdeel uit te maken van dat netwerk, dragen ze bij aan dat netwerk. Selectie van kunstenaars MIET AIR werkt met een open call-systeem. Kunstenaars kunnen zichzelf aanmelden via de website. Veel aanmeldingen komen via Resartis, waarop ze vermeld staan. De kunstenaars moeten bij aanmelding een plan indienen, zodat Loek en Bart weten wat ze willen doen tijdens hun verblijf. Dit plan is eigenlijk de enige specifieke toelatingseis. Door die eis te stellen, kan MIET AIR zich voorbereiden op wat ze de kunstenaar tijdens zijn verblijf kunnen bieden. Soms geven kunstenaars aan dat ze geen plan hebben, maar vooral komen voor rust en het opdoen van inspiratie. Dat vinden Loek en Bart ook goed, maar dat willen ze dan wel van tevoren weten. Loek en Bart vinden
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 80
het belangrijk dat ze kunnen communiceren met de kunstenaar. De kunstenaars moeten dus Engels of Nederlands spreken. Een afgeronde kunstvakopleiding is geen harde toelatingseis, maar is wel een prettige bijkomstigheid. Ongeveer vijfennegentig procent van de kunstenaars die bij MIET AIR verblijft, heeft dit wel. De eis is wel dat de kunstenaar professioneel kan werken en om dat te leren kan een kunstvakopleiding belangrijk zijn. Financiering Bart heeft MIET AIR zelf gefinancierd met het idee dat het geen geld op gaat leveren. Eventueel verlies dat hij ermee lijdt of een eventueel tekort compenseert Bart met winst uit andere BV’s die hij heeft. Daarnaast betalen de kunstenaars hun verblijf deels zelf door de huur en de vergoeding voor begeleiding, werkplaats en brons gieten die MIET AIR vraagt. MIET AIR wil geen subsidie. Ze zijn niet van het dingen op papier zetten. Het is meer een gevoelskwestie wat ze doen. Subsidie voor de kunstenaar in de vorm van beurzen van het Mondriaanfonds vinden ze prima. Sommige verblijvend kunstenaars hebben zo’n beurs. De artist-in-residence en zijn omgeving MIET AIR heeft weinig verbinding met de omgeving. Er komen wel lokale kunstenaars om in de werkplaats te werken en MIET AIR werkt mee aan lokale exposities. Met de gemeente is afgesproken dat ze twee keer per jaar een open dag houden. MIET AIR heeft contact met een aantal andere kunstinstellingen, bijvoorbeeld Sundaymorning@ekwc en Beeldenstorm. Het meeste contact verloopt via bkkc of is via bkkc tot stand gekomen. Deze contacten zijn incidenteel en collegiaal. Verder heeft MIET AIR contact met individuele kunstenaars en met een commerciële bronsgieterij in Cuijk. Die kunnen het werk gieten wat niet bij MIET AIR gegoten kan worden. Voor verdere (intensieve) verbindingen met de omgeving staat MIET AIR wel open, maar de tijd daarvoor ontbreekt. MIET AIR is aanwezig tijdens de bijeenkomsten met andere artist-in-residences die bkkc organiseert. Verder is er geen contact met andere artist-in-residences. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Knelpunten zijn er voor MIET AIR niet echt. Het enige wat ze soms lastig vinden is het werven van jonge kunstenaars die willen verblijven bij MIET AIR. Zoals eerder aangegeven, is de oorzaak van het wegblijven van jonge kunstenaars waarschijnlijk de aard van het materiaal (brons). Ambities MIET AIR wil het project minstens vijf jaar de tijd geven om opgang te komen. Daarna willen ze op dezelfde manier verder gaan als nu. Daar zijn ze namelijk tevreden mee. Er is wel ruimte om uit te breiden, maar dat is niet per se wenselijk. Rol bkkc en provincie Volgens MIET AIR zou bkkc vooral een rol kunnen spelen in de aandacht voor brons in het kunstvakonderwijs. Binnen dat onderwijs is brons gieten wegbezuinigd. MIET AIR heeft daarom voorgesteld aan bkkc dat ze zich samen in zouden moeten zetten om ervoor te zorgen dat dit soort takken van kunst terugkomen in het onderwijs. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door studenten in het kunstvakonderwijs te laten zien wat er mogelijk is met brons. Er is volgens Loek en Bart tegenwoordig niet voldoende aandacht meer in het onderwijs voor wat je met je handen kunt. De focus ligt teveel op wat je met de computer kunt. Het vakmatige zakt weg in het onderwijs en dat is een groot gemis binnen dat onderwijs en in de talentontwikkeling van jonge kunstenaars. Een kunstenaar moet niet alleen weten wat hij met de computer kan, maar moet ook leren hoe materialen reageren en wat je met je handen vorm kunt geven. MIET AIR zou het onderwijs kansen kunnen bieden om dat vakmatige voor een deel terug te laten komen in het onderwijs.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 81
10: Artist-in-residence project als onderdeel van het Huysmuseum, Etten-Leur Uitwerking van het interview met Miekie Timmers, projectleider van het Huysmuseum. Het interview is gehouden op 11 maart 2016. Zie ook http://huysmuseum.nl/artist-in-residence/. De artist-in-residence Drie jaar geleden werd als onderdeel van GGz Breburg het Huysmuseum geopend. Een museum dat ruimte biedt aan psychiatrie en beeldende kunst. In dat museum hangt onder andere werk van Marlene Dumas. Zij heeft op verschillende locaties van de GGz gewerkt met cliënten en dat wil GGz Breburg in ere houden. Daarom organiseren ze sinds drie jaar een jaarlijks terugkerend artist-inresidence project. Binnen dat project wordt beeldende kunst samengebracht met psychiatrie. Het Huysmuseum heeft het project voor GGz Breburg opgezet en voert het project uit. Voor het project worden één of meer kunstenaars uitgenodigd om rondom een thema samen met cliënten van GGz Breburg de tijd te nemen voor onderzoek binnen een kunstdiscipline. Dit thema kan ook samenhangen met een soort opdracht vanuit GGz Breburg. Zo werd de afgelopen editie van het project bijvoorbeeld het kerstpakket voor alle medewerkers van GGz Breburg verzorgd door de deelnemers van het project. Afhankelijk van het plan van de kunstenaar(s) en de beschikbare financiële middelen duurt het project drie of zes maanden. Het onderzoek resulteert uiteindelijk in een presentatie en expositie in het Huysmuseum. Productie is dus een belangrijk onderdeel van de artist-in-residence projecten van het Huysmuseum. Inmiddels zijn er drie van deze projecten afgerond. Een vierde project staat op het punt van beginnen. Wat dit artist-in-residence project zo uniek maakt, is dat de kunstenaar de kans krijgt samen te werken met cliënten in de geestelijke gezondheidszorg. Dit hoeft niet per se het onderwerp van het werk te worden, maar levert de kunstenaar wel nieuwe inzichten en mogelijk ook inspiratie op. De kunstenaar krijgt van binnenuit te zien wat geestelijke gezondheidszorg is en kan ervaren wat dit met hem of haar doet. Op zijn beurt kan de kunstenaar weer een bijdrage leveren aan de expressie van gedachten en gevoelens van de cliënten in de geestelijke gezondheidszorg. Binnen de geestelijke gezondheidszorg wordt veel uitgelegd met woorden, veel gewerkt met protocollen en veel in hokjes gedacht. Kunst past niet in een hokje en geeft cliënten de mogelijkheid zich te uiten in beelden in plaats van woorden. Met dit project kunnen de cliënten zich creatief uiten. Ook krijgen de kunstenaars een podium en de ruimte om nieuwe dingen te ontdekken en dingen uit te leggen in beelden die niet in woorden uit te leggen zijn. Ook krijgen de cliënten door mee te werken aan het project het gevoel dat dingen mogelijk zijn voor ze. Het gevoel dat er iets is wat ze niet dachten te kunnen, maar toch blijken te kunnen. Op die manier kunnen de cliënten zoeken naar wat hun talent is. Naast het artist-in-residence project en de bijbehorende expositie, beschikt het Huysmuseum over een atelier waarin buiten het artist-in-residence project om, kleine kunstproducten worden gemaakt. Die worden dan in het museum verkocht. Ook heeft het Huysmuseum een kunstuitleen opgericht. Die voorziet de gebouwen van GGz Breburg van kunst. In de toekomst wil men ook de gebouwen van andere organisaties van kunst voorzien (bijvoorbeeld theater de Nieuwe Nobelaer in Etten-Leur). De kunstuitleen zou dan een arbeidsproject voor cliënten worden. Organisatievorm Het artist-in-residence project wordt georganiseerd door het Huysmuseum dat onderdeel is van GGz Breburg. GGz Breburg geeft het Huysmuseum alle vrijheid om ideeën te ontwikkelen die kunst en geestelijke gezondheidszorg met elkaar verbinden. Miekie trekt samen met collega Monique de kar bij de organisatie van het artist-in-residence project. Daarnaast worden de deelnemers van het klusproject van GGz Breburg soms ingezet om te helpen met vervoer of het opbouwen van de expositie. Doelgroep Het project van het Huysmuseum richt zich op nationale kunstenaars. De discipline waarmee kunstenaars deel kunnen nemen aan het project, wisselt per keer. De eerste keer was het schilderen, de tweede keer fotografie, de derde keer etsen en de komende keer sieraden. Het
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 82
Huysmuseum richt zich met het project op professionele kunstenaars, die een kunstvakopleiding hebben afgerond. Eventueel kan een autodidact ook of iemand die een paar jaar een kunstvakopleiding heeft gevolgd. De kunstenaar moet dan op een andere manier aan kunnen tonen professioneel te zijn. Verblijfsperiode Het is nog niet mogelijk voor kunstenaars om gedurende de werkperiode te verblijven bij GGz Breburg. Per versie van het project, verschilde de aanwezigheid van de kunstenaar. De eerste keer is de kunstenaar ongeveer drie maanden iedere week één keer bij het Huysmuseum geweest om te werken. De tweede keer verliep het contact veel via digitale kanalen en heeft de kunstenaar een aantal avonden bij GGz Breburg gefotografeerd met de cliënten waarmee samengewerkt werd. De derde keer zijn de kunstenaars een aantal dagen bij het Huysmuseum geweest om vervolgens met de cliënten naar een atelier te gaan om daar te werken. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? De kunstenaar krijgt veel vrijheid bij het Huysmuseum. Wel wordt van tevoren een contract afgesloten met de kunstenaar. In dit contract wordt afgesproken welk honorarium de kunstenaar krijgt, wat het budget is dat de kunstenaar krijgt voor het project en dat het werk dat gemaakt wordt eigendom wordt van GGz Breburg. Ook wordt vastgelegd hoe vaak en wanneer de kunstenaar contact heeft met de cliënten waarmee samengewerkt wordt en hoe hun privacy beschermd moet worden. Het opstellen van het contract gaat altijd in samenspraak met de kunstenaar. Het produceren van werk en een expositie, die minimaal een half jaar duurt, aan het einde is verplicht. Daarna eindigen de werken die de kunstenaar met de cliënten heeft gemaakt in de kunstuitleen van het Huysmuseum. Ze komen dan op locaties van GGz Breburg te hangen. Op die manier probeert GGz Breburg een eigen kunstcollectie op te bouwen. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? Kunstenaars zijn in de maatschappij vaak buitenbeentjes. Bij het Huysmuseum komen ze in een omgeving terecht waar ook ‘buitenbeentjes’ uit de samenleving werken binnen het arbeidsproject. Daardoor is er niet de druk van de samenleving, wat de kunstenaar veel vrijheid geeft. De kunstenaar hoeft zich niet te verantwoorden voor een andere manier van doen. Daarnaast biedt het artist-in-residence project de kunstenaars een mooie ervaring, die ontstaat doordat ze iets bijdragen in de geestelijke gezondheidszorg. De kunstenaar kan echt iets beteken voor de cliënten. Ook is de geestelijke gezondheid een wereld waarin je niet zo snel een inkijkje krijgt. Met dit project krijgt de kunstenaar dat wel. Daarnaast biedt GGz Breburg kunstenaars met dit project de mogelijkheid tot samenwerken. Dat is iets wat de kunstenaar in zijn eigen atelier niet heeft en wat bijdraagt aan de ontwikkeling van de kunstenaar. Daarin wordt ook begeleiding geboden door het Huysmuseum. De meeste mensen die in het museum werken, hebben een kunstacademie als achtergrond. Daardoor kunnen ze de kunstenaar zowel op het gebied van contact met de cliënten begeleiden, als meer kunst-inhoudelijk. GGz Breburg biedt kunstenaars ook een werkplaats en een atelier. Als dat niet voldoende is, wordt er gezocht naar andere ruimtes. Er zijn mogelijkheden genoeg bij GGz Breburg. Indien nodig wordt er contact gezocht met andere werkplaatsen. Verder krijgt de kunstenaar een honorarium voor zijn werk. Dit is geen vetpot, maar wel een mooie bijkomstigheid voor de kunstenaar. Een netwerkfunctie heeft het project nog niet echt voor de kunstenaar. Dat is vooral omdat het project nog een beetje in de kinderschoenen staat. Wel gaat het project voort in de traditie van Marlene Dumas. Dat kan de kunstenaar op zijn cv zetten. Het Huysmuseum zorgt voor bekendheid van het werk en van de kunstenaar. De expositie wordt uitgebreid geopend. Daarvoor wordt het netwerk van het Huysmuseum en GGz Breburg aangeschreven. Daarnaast wordt de expositie aangekondigd via de website, gedrukte media en social media.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 83
Selectie van kunstenaars Voor de eerste twee edities van het project heeft het Huysmuseum zelf kunstenaars uitgenodigd. De derde editie heeft Grafische Werkplaats Raaf uit Breda voor de kunstenaars gezorgd. Het project staat nog in de kinderschoenen en is maar één keer per jaar, daarom zijn er nog geen aanmeldingen geweest van kunstenaars. Kunstenaars worden gekozen op basis van variatie in discipline. Iedere editie van het project wil het Huysmuseum vanuit een andere kunstdiscipline werken. De kunstenaar die wordt uitgenodigd moet iemand zijn die goed met mensen kan omgaan. De eerste twee edities werkte de kunstenaar met zes cliënten. De derde keer waren er twaalf kunstenaars die één-op-één gekoppeld waren aan een cliënt. Financiering GGz Breburg financiert een deel van het artist-in-residence project. Daarnaast wordt het project gesponsord door de Rabobank. Als dat niet voldoende is, maken ze een editie van het project die zichzelf terugverdiend. Bijvoorbeeld door producten te maken die verkocht kunnen worden. Als dat niet kan, wordt via crowdfunding extra geld gezocht. De artist-in-residence en zijn omgeving Het Huysmuseum probeert met het project een plek te veroveren binnen Etten-Leur. Dit proberen ze bijvoorbeeld met de kunstuitleen. Verder zijn ze bekend bij de gemeente en hebben ze contact met de andere musea in Etten-Leur, met musea in Breda en met soortgelijke musea in de rest van Nederland. Samen met de vijf musea van Etten-Leur zijn ze een samenwerkingsverband aan het opzetten. Verder wordt er ook werk bij bkkc geëxposeerd. Het Huysmuseum heeft veel verbindingen met het onderwijs. Zo worden er projecten georganiseerd met scholen, is er een speurtocht voor de bovenbouw van middelbare scholen in het museum en komen er regelmatig studenten van het ROC, Avans of Fontys langs in het museum (vaak gelieerd aan hun vakgebied). Contact met andere artist-in-residences is er niet vanwege tijdgebrek. Bij de opstart van het project is er wel contact geweest met de artist-in-residence die bij het Vincent van GoghHuis in Zundert hoort. Ook is Miekie bij de bijeenkomsten geweest die bkkc heeft georganiseerd. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Met name de (structurele) financiering van het project is lastig. Het is steeds weer zoeken naar voldoende financieringsbronnen of naar verdienmodellen. Ook is een belangrijk knelpunt het gebrek aan tijd bij de projectleiders. Er is bijvoorbeeld niet voldoende tijd om verbindingen met andere kunstinstellingen aan te gaan of dat contact te verdiepen. Ook voor het vinden van financieringsbronnen is niet altijd genoeg tijd. Ambities Een grote ambitie van het Huysmuseum is dat kunstenaars ook kunnen verblijven bij GGz Breburg tijdens de werkperiode. Er kan dan een bruisendere samenwerking ontstaan tussen de kunstenaar(s) en de cliënten. Die samenwerking kan dan ook meer de diepte in gaan, waardoor de kunstenaar meer uit zijn comfortzone moet komen. Ook zou het Huysmuseum graag willen dat de eindexpositie echt een reizende expositie wordt, zodat het verhaal op verschillende manieren en plekken verteld kan worden. Daarnaast zouden ze het project graag willen uitbreiden, zodat er meer dan één keer per jaar ruimte is voor kunstenaars. Daarbij willen ze graag bijzonder zijn en opvallen, zodat het project bekendheid krijgt. Om deze ambities te bereiken is er vooral tijd en (structurele) financiering nodig. Rol bkkc en provincie Waar bkkc het artist-in-residence project van het Huysmuseum mee zou kunnen helpen is een stukje netwerk, een database van kunstenaars, zichtbaarheid en professionele ondersteuning. Daarnaast zou subsidie erg helpen, maar dat aanvragen is voor het Huysmuseum ingewikkeld en kost veel tijd. Miekie had nog als idee dat het leuk zou zijn als bkkc een boek zou maken dat op academies, in musea en bij galerieën komt te liggen. In dat boek stellen alle artist-in-residences in
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 84
Noord-Brabant zich voor. Kunstenaars leren alle artist-in-residences dan kennen en kunnen zich aanmelden bij de plekken die ze interessant vinden. Het zou ook een website kunnen zijn in plaats van een boek, maar dat is minder tastbaar. Het Huysmuseum zou samen met bkkc zoiets kunnen maken. Daarbij zou gebruik gemaakt kunnen worden van het administratieproject en de boekbinderij van GGz Breburg.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
Šbkkc – pagina 85
11: Artist-in-residence programma’s van Grafisch Atelier Daglicht, Eindhoven Uitwerking van het interview met Margriet Thissen, kunstenaar-ondersteuner en coördinator artistin-residence projecten bij Grafisch Atelier Daglicht. Het interview is gehouden op 18 maart 2016. Zie ook http://www.grafisch-atelier-daglicht.nl/. De artist-in-residence Grafisch Atelier Daglicht heeft zeven jaar lang een doorlopend artist-in-residence project gehad. Dit stopte toen bleek dat ze geen structurele subsidie voor het project konden krijgen. Begin 2015 werd besloten dat het artist-in-residence project belangrijk was voor de werkplaats van Grafisch Atelier Daglicht. Daarom zijn ze toen weer begonnen met artist-in-residence programma’s. Inmiddels zijn er drie programma’s geweest. Deze programma’s zijn gericht op experiment. Productie kan een gevolg zijn van experiment, maar is niet verplicht. Hoewel Grafisch Atelier Daglicht over twee permanente werkruimtes beschikt, is het niet haalbaar de artist-in-residence programma’s door te laten lopen. Daarom worden nu losse artist-in-residence projecten georganiseerd. In de tussentijd is de werkruimte wel te huur voor kunstenaars. Grafisch Atelier Daglicht bevindt zich op het terrein van de Technische Universiteit van Eindhoven. De combinatie met de grafische werkplaats, maakt de artist-in-residence programma’s van Grafisch Atelier Daglicht bijzonder. De focus in die programma’s ligt op grafiek. De programma’s bieden kunstenaars een soort rust, die ontstaat door even weg te zijn van dagelijkse beslommeringen en bijbaantjes. Door die rust kunnen kunstenaars hun werk verdiepen of vernieuwen. Kunstenaars krijgen met de programma’s de mogelijkheid om met behulp van grafische technieken hun werk te onderzoeken. Daarbij krijgt de kunstenaar de mogelijkheid te onderzoeken hoe grafische technieken een meerwaarde voor zijn/haar kunst kunnen worden. Een langere verblijfsperiode versterkt de mogelijkheid voor de kunstenaar om iets wezenlijks te ontwikkelen dat echt een meerwaarde wordt voor het werk. Op die manier dragen de artist-inresidence programma’s van Grafisch Atelier Daglicht bij aan de ontwikkeling van de artistieke beroepspraktijk van de kunstenaar. De basis van Grafisch Atelier Daglicht is de werkplaats. Deze vormt ook het uitgangspunt voor de artist-in-residence programma’s. Het is de bedoeling dat de kunstenaars die deelnemen aan de programma’s gebruik maken van de werkplaats om te experimenteren met grafiek. Ook voor productie kan de werkplaats gebruikt worden. Naast de werkplaats maakt Grafisch Atelier Daglicht publicaties van de artist-in-residence programma’s en organiseren ze een presentatie aan het einde van ieder programma. Die presentatie kan bijvoorbeeld in de vorm van een lezing of perfomance zijn. De bedoeling van de presentatie is vooral dat de kunstenaar laat zien waar hij/zij mee bezig is geweest (het werkproces). Verder organiseert Grafisch Atelier Daglicht regelmatig exposities en worden er in de werkplaats cursussen, masterclasses, service onderwijs en grafiek projecten georganiseerd. Organisatievorm Grafisch Atelier Daglicht is een stichting met een actief bestuur. Daarnaast worden gedurende vijf dagen per week kunstenaar-ondersteuners ingehuurd en is Liesbeth Mertens vijf dagen in de week werkzaam als bureau-coördinator. Margriet begeleidt kunstenaars bij Grafisch Atelier Daglicht en coördineert de artist-in-residence programma’s. Doelgroep Tot nu toe hebben er aan de programma’s vooral Nederlandse kunstenaars meegedaan. De ambitie is wel om de programma’s internationaler in te gaan richten. De werkruimte wordt ook verhuurd aan kunstenaars. Ook dit zijn vooral Nederlandse kunstenaars, maar er zijn wel eens buitenlandse gasten geweest. Kunstenaars van alle disciplines kunnen deelnemen aan de artist-in-residence programma’s van Grafisch Atelier Daglicht. Het zijn zelden puur grafische kunstenaars die meedoen. De kunstenaar moet wel vanuit een plan met grafiek aan de slag willen. De programma’s richten zich op professionele kunstenaars. Een afgeronde kunstvakopleiding kan die professionaliteit tonen, maar ook een autodidact kan met een goede cv aantonen professioneel te zijn. De professionaliteit
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 86
wordt dan beoordeeld op basis van eerder werk. Grafisch Atelier Daglicht richt zich met de programma’s niet op een specifieke groep kunstenaars. Zowel jonge als oudere kunstenaars kunnen er terecht. In de werkplaats werken wel vaak jonge mensen. Verblijfsperiode Er zijn drie programma’s georganiseerd het afgelopen jaar. Aan elk programma deed één kunstenaar mee. De programma’s duurden ieder twee maanden. Voor die programma’s worden kunstenaars uitgenodigd. In de toekomst wil Grafisch Atelier Daglicht meer programma’s per jaar organiseren, zodat meer kunstenaars kunnen deelnemen. Ook willen ze meer inzetten op het enkel verhuren van de ruimte, waar kunstenaars niet voor uitgenodigd hoeven te worden. Er zijn twee werkruimtes beschikbaar, dus er kunnen twee kunstenaars tegelijkertijd een ruimte huren. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? Van de kunstenaar wordt verwacht dat deze vanuit een plan experimenteert met grafiek. Daarbij wordt verwacht dat de kunstenaars met andere (kunst)disciplines samenwerken (dit kan bijvoorbeeld ook wetenschap of techniek zijn). Van de kunstenaars die tot nu toe zijn uitgenodigd, werd geen financiële bijdrage verwacht. In de toekomst verandert dit mogelijk. Daar staat dan hulp tegenover bij het aanvragen van beurzen bij fondsen. De kunstenaars die deelnemen aan de artistin-residence programma’s moeten een eigen netwerk hebben. Vanuit dat netwerk moeten ze naar samenwerking zoeken, zodat verschillende disciplines samenkomen. Het idee is dat dit ervoor zorgt dat de kunstenaar meer doet dan alleen persoonlijke verdieping. Een andere verplichting is de eerder besproken eindpresentatie. Ook hierin moet de samenwerking die de kunstenaars zijn aangegaan, terugkomen. Daarbij wordt de kunstenaars gevraagd een werk achter te laten voor in het archief van Grafisch Atelier Daglicht. Kunstenaars die alleen de ruimte huren, hebben geen verplichte eindpresentatie, hoeven geen samenwerking aan te gaan, geen werk achter te laten en geen plan in te dienen. Deze kunstenaars moeten wel betalen voor het verblijf in de ruimte. Doordat ze te betalen, kan Grafisch Atelier Daglicht ze geen verplichtingen opleggen. Voor Grafisch Atelier Daglicht is het verhuren van de ruimte geen echt artist-in-residence programma. Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? Grafisch Atelier Daglicht biedt zowel de kunstenaars die deelnemen aan de programma’s, als de kunstenaars die alleen de ruimte huren, rust, fijne ruimtes om in te werken, een goede grafiek werkplaats en een interessante omgeving (het terrein van de Technische Universiteit). In de werkplaats krijgen de kunstenaars begeleiding van vijf verschillende kunstenaars, die elk één dag in de week de werkplaats draaien. Naast de grafiekwerkplaats, kan eventueel ook gebruik gemaakt worden van de werkplaats van Beeldenstorm. Kunstenaars krijgen bij Grafisch Atelier Daglicht ook de mogelijkheid tot het tonen en verkopen van hun werk. Grafisch Atelier Daglicht organiseert daarvoor tentoonstellingen. Verder draagt Grafisch Atelier Daglicht bij aan netwerkvorming van de kunstenaar. Grafisch Atelier Daglicht maakt onderdeel uit van dat netwerk, maar biedt kunstenaars ook de mogelijkheid andere kunstenaars te ontmoeten in de werkplaats. Ook de eindpresentatie geeft kunstenaars de gelegenheid hun netwerk te vergroten. De bedoeling is wel dat het een wisselwerking is en dat de kunstenaars ook hun eigen netwerk meebrengen. Grafisch Atelier Daglicht zorgt ook voor publiciteit en bekendheid van de kunstenaars en hun werk. Dit doen ze met de publicaties die ze maken, door hun netwerk aan te schrijven voor de eindpresentaties, door de kunstenaars op de website te vermelden en door een grote mailing te versturen over de kunstenaars die hebben deelgenomen. Af en toe wordt er iets in de krant geplaatst. Netwerkvorming, publiciteit en bekendheid, is vooral iets dat Grafisch Atelier Daglicht de kunstenaars biedt die deelnemen aan de programma’s. Dit geldt minder voor de kunstenaars die enkel de ruimte huren. Selectie van kunstenaars De kunstenaars die aan de drie programma’s hebben deelgenomen in 2015, zijn uitgenodigd. Kunstenaars kunnen zich ook aanmelden om deel te nemen aan een programma, maar tot nu toe ging het op uitnodiging. Voor het huren van de ruimtes kunnen kunstenaars zichzelf aanmelden.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 87
De selectiecriteria die hieronder worden genoemd, gelden vooral voor kunstenaars die deelnemen aan de programma’s. Alle kunstenaars die zich aanmelden, moeten een werkplan indienen en verwijzen naar een website of cv waarop een overzicht van eerder werk te vinden is. Het werkplan dat ingediend wordt, moet interessant zijn voor Grafisch Atelier Daglicht. Het werkplan moet ook ingaan op de verbinding tussen de werkplaats en het artist-in-residence programma. De drie kunstenaars die afgelopen jaar uitgenodigd zijn, werden vooral uitgenodigd vanwege de verbanden die ze aan wilden gaan. Bijvoorbeeld onderzoek doen samen met wetenschappers van de Technische Universiteit of het combineren van muziek of het gesproken woord met beeldende kunst. Financiering De doorstart van de artist-in-residence programma’s heeft Grafisch Atelier Daglicht zelf gefinancierd. Voor het permanente programma dat er eerst was, ontvingen ze subsidie (niet structureel). Als de nieuwe programma’s op dezelfde manier door willen gaan, zal weer subsidie aangevraagd moeten worden. Daarnaast vormt de losse verhuur van de ruimtes een inkomstenbron. Kunstenaars die de ruimtes willen huren betalen (in 2016) € 280 per maand inclusief gebruik van de werkplaats. De prijs wordt laag gehouden, omdat het zorgt voor levendigheid en het Grafisch Atelier Daglicht iets extra’s geeft. De artist-in-residence en zijn omgeving Grafisch Atelier Daglicht probeert actief onderdeel uit te maken van de Eindhovense culturele structuur. Ze nemen deel aan culturele overleggen en hebben zich gepresenteerd bij het Van Abbehuis. In het verleden hebben ze meerdere keren kunnen exposeren in de Krabbedans en in het MU. Daarnaast werken ze samen met de Design Academy in Eindhoven en de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Veel studenten van die academies werken in de werkplaats van Grafisch Atelier Daglicht. Studenten van de Design Academy krijgen korting op de tarieven van de werkplaats. Het tekort dat daardoor ontstaat, wordt betaald door de Design Academy. Verder organiseren ze projecten, cursussen en workshops voor studenten van de Technische Universiteit en organiseren ze dagen voor middelbare scholen uit Eindhoven. Ook voor kunstenaars en designers worden masterclasses, cursussen en grafiek projecten georganiseerd. Met andere artist-in-residences is nauwelijks contact. Grafisch Atelier Daglicht neemt wel deel aan de ‘werkplaatsoverleggen’. Dat het contact er nauwelijks is, is vooral het gevolg van tijdgebrek. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Waar Grafisch Atelier Daglicht vooral tegen aanloopt, is dat er geen vaste coördinator is voor het artist-in-residence programma. Margriet coördineert dit programma nu, maar dat doet ze in combinatie met haar andere werkzaamheden voor Grafisch Atelier Daglicht. Daardoor blijven veel dingen liggen. Daarnaast speelt ook geldgebrek mee. Als dat geldgebrek er niet was, bestond ook het probleem van het ontbreken van een vaste coördinator niet. Deze twee knelpunten houden elkaar in stand. Grafisch Atelier Daglicht kan de programma’s niet zelf blijven financieren en merkt ook dat kunstenaars zelf de deelname aan een programma niet kunnen betalen (hoewel er wel veel nieuwe aanmeldingen zijn binnengekomen na de programma’s in 2015). Ambities Grafisch Atelier Daglicht zou graag vaker per jaar artist-in-residence programma’s organiseren die gericht zijn op verbinding. Daarnaast zouden ze de ruimtes ook graag meer gaan verhuren om wat meer geld binnen te krijgen en om de levendigheid rondom Grafisch Atelier Daglicht te vergroten. Als er meer betalende gasten komen, wordt het makkelijker om meer programma’s te organiseren. Daarom wordt geprobeerd het huren van de ruimte zo aantrekkelijk mogelijk te maken. De beschikbaarheid van de werkplaats draagt daar al aan bij. Daarnaast gaan ze ook met de kunstenaars naar de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Daar kunnen de kunstenaars een aantal dagen werken en lezingen en presentaties bijwonen. Op die manier proberen ze meerwaarde toe te voegen aan het huren van de ruimte.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 88
Om deze ambities te bereiken is geld en een vaste coördinator nodig. Daarom gaat Grafisch Atelier Daglicht voor de programma’s weer subsidie aanvragen. Daarnaast gaan ze samen met de kunstenaars die zich aanmelden kijken of zij subsidie kunnen krijgen om deel te nemen aan de programma’s. Rol bkkc en provincie Grafisch Atelier Daglicht is vooral gebaat bij subsidie. Daarnaast kan bkkc Grafisch Atelier Daglicht ondersteunen met de kennis die ze in huis hebben. Het exposeren bij bkkc werkt goed voor Grafisch Atelier Daglicht.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 89
12: Kruisruimte, Eindhoven Uitwerking van het interview met Lennie van Vugt, contactpersoon van Kruisruimte. Het interview is gehouden op 11 april 2016. Zie ook http://www.stichtingcomplex.nl/. De artist-in-residence Kruisruimte is onderdeel van stichting Complex. Een stichting die (permanent) ateliers en woonruimte verhuurt aan kunstenaars. Het verhuren van een expositieruimte was altijd al onderdeel van het concept van Complex. Eerst was de ruimte enkel een expositieruimte. Vier jaar gelden is de ruimte verbouwd tot wat het nu is. Tijdens de verbouwing ontstond het idee om er ook een verblijfsruimte in te bouwen. De Kruisruimte is eigenlijk enkel een woon-/werkruimte die bepaalde periodes te huur wordt aangeboden aan kunstenaars (vooral in juni, juli en augustus). Stichting Complex ziet het verhuren van de ruimte als een bijproduct. Kunstenaars die de ruimte huren, komen er vooral om te werken. De kunstenaars zijn vrij om te doen wat ze willen in de ruimte. Productie heeft geen prioriteit. Het verhuren van de ruimte aan kunstenaars mag het overige programma van de ruimte niet blokkeren. Dit programma omvat bijvoorbeeld exposities, lezingen en andere bijeenkomsten die er worden georganiseerd door verschillende culturele partijen. De ruimte is hoog (vijf meter) en licht. Het is een rustige ruimte in een rustige omgeving, waar vooral kunstenaars wonen en werken. De omvang van de ruimte maakt het mogelijk er zowel te werken als te exposeren. Contact met de kunstenaars die op het terrein wonen of er een atelier huren kan, maar hoeft niet. Daardoor biedt Kruisruimte kunstenaars een plek waar ze even geconcentreerd met hun werk bezig kunnen zijn. Waar ze even weg zijn van alles wat hen normaal afleidt. Een verblijf in Eindhoven kan daarnaast interessant zijn omdat het een stad is van en voor design(kunstenaars). Kruisruimte bemiddelt echter niet in contacten. Kunstenaars zullen dat, als ze daar behoefte aan hebben, zelf moeten regelen. Organisatievorm Kruisruimte wordt verhuurd door de onafhankelijke stichting Complex. Het bestuur van die stichting regelt de verhuur. Lennie Vugt is enkel contactpersoon voor de huurders. Zij huurt van Complex een woning en atelier en woont naast Kruisruimte. Doelgroep Zowel nationale als internationale kunstenaars van alle disciplines kunnen Kruisruimte huren. Er zijn echter geen verdere werkvoorzieningen (al kan de werkplaats van Lennie wel gebruikt worden), waardoor het niet voor alle disciplines geschikt is. Ook maakt het niet uit of kunstenaars jong of oud zijn, al gevestigd, pas afgestudeerd of nog aan het afstuderen. Iedere kunstenaar kan de ruimte huren. Wel is het de bedoeling dat er gewerkt (of een idee ontwikkeld) wordt. Verblijfsperiode Het verhuur van de ruimte aan kunstenaars is een bijproduct. De hoofdprioriteit is een expositieruimte bieden. Het verhuren van de ruimte aan kunstenaars om er te wonen en werken mag dat niet in de weg staan. Hoeveel kunstenaars er jaarlijks kunnen verblijven in Kruisruimte hangt dan ook af van de expositieplanning. Een verblijf van maximaal een maand is vaak wel in te plannen. Hoe lang de kunstenaars blijven, is erg wisselend. Er kunnen maximaal twee kunstenaars tegelijkertijd in de ruimte verblijven. Wat wordt van de kunstenaar verwacht? De kunstenaar heeft niet echt verplichtingen bij Kruisruimte. Al moet de ruimte wel zo achter gelaten worden zoals deze aangetroffen is. Er is geen verplicht presentatiemoment en de kunstenaar hoeft ook geen werk af te staan. Het gaat om verhuur van ruimte, dus een financiële bijdrage moet de kunstenaar wel betalen. Het huren van de ruimte kost (exclusief btw) voor een week € 300, voor twee weken € 500 en voor een maand € 800. Daar komt een vaste bijdrage van € 25 bij voor gas, water en elektra.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 90
Wat heeft de artist-in-residence de kunstenaar te bieden? Een grote en lichte ruimte, waarin zowel gewerkt als gepresenteerd kan worden. De ruimte is rustig en neutraal, waardoor de kunstenaar nergens door wordt afgeleid. Lennie maakt de kunstenaars graag wegwijs als daar behoefte aan is en is het aanspreekpunt voor kunstenaars. Als er bij de kunstenaar behoefte is aan contact, staat ze daar open voor. Begeleiding is er niet. De ruimte biedt vooral de mogelijkheid om een keer echt je ding te doen, zonder commerciële factor. Selectie van kunstenaars Kunstenaars die in Kruisruimte willen wonen en werken kunnen zichzelf melden bij stichting Complex. Vanwege de aard van de instelling worden er nooit kunstenaars uitgenodigd. Toelatingseisen zijn er om die reden ook niet en kunstenaars hoeven niet geselecteerd te worden. Financiering Kruisruimte wordt volledig gefinancierd door de opbrengsten van de huur die kunstenaars moeten betalen voor de ruimte. De artist-in-residence en zijn omgeving De ruimte op zich wordt alleen maar verhuurd. Zowel aan kunstenaars als aan andere (lokale) culturele partijen die er bijvoorbeeld iets willen presenteren of er een bijeenkomst willen houden. Contact met andere artist-in-residences is er als groep niet. Sommige kunstenaars die van stichting Complex een ruimte huren, hebben die contacten wel persoonlijk. Waar loopt de artist-in-residence tegenaan? Knelpunten zijn er bij Kruisruimte niet echt. Het enige waar ze weleens tegen aanlopen is dat sommige huurders de ruimte zien als veredeld hotel en het enkel als logeeradres gebruiken. Dat is niet wat Kruisruimte wil. De nadruk moet bij de kunstenaars liggen op dat ze echt iets willen gaan doen (werk maken of presenteren) tijdens hun verblijf. Dit gaat op basis van vertrouwen, een plan is niet nodig. Ambities Kruisruimte heeft geen verdere ambities. Ze willen vooral blijven doorgaan met het bieden van een fijne plek aan kunstenaars. Rol bkkc en provincie bkkc zou voor Kruisruimte vooral een rol kunnen spelen in zichtbaarheid en bekendheid. Nu weten veel kunstenaars niet dat de ruimte er is en dat is zonde. Dat is ook de reden dat Lennie contact heeft gezocht met bkkc. Ook de landelijke verenigingen voor artist-in-residences zouden hier iets aan kunnen toevoegen.
Artist-in-residences in Noord-Brabant
©bkkc – pagina 91