MEST#2 - volledig

Page 1

Bijzondere cultuur in Noord-Brabant

Nr 2

Juni 2013 € 7,95

Wim Opbrouck VECHTEN VOOR SCHOONHEID TOT DE ZON WEER OPGAAT

Animatiefilmer Jonas Ott DE ONSTUITBARE DRANG OM VERHALEN TE VERTELLEN

The messiah has arisen MET ‘MOZES’ NAAR PARADISO


JONG OP

DE COVER

Interview met het talent op de cover en de persoon die hem/haar inspireert.

MAARTEN KOOPMAN — (61), animatiefilmer, kunstschilder, componist en sinds 2000 docent Animatie op academie St. Joost.

JONAS OTT — (31, geboren en opgegroeid in Zwitserland) woont sinds 2009 in Nederland en volgt de masteropleiding Animatie aan kunstacademie St. Joost.

“Als je onbegrijpelijke dingen helder visueel vertelt, kun je mensen toch meekrijgen” Jonas Ott won in maart dit jaar de Grand Prix European student films tijdens het Holland Animation Film Festival met zijn animatiefilm Washed Ashore.

De drijfveer

De inspiratie

De kracht

JO “De passie om verhalen te vertellen zit erg diep. Ik had een beetje last van mijn pols de laatste tijd en moest drie dagen pauzeren. Dan word ik sacherijnig, er zit van alles in mijn hoofd dat er dan niet uit kan.”

JO “Maarten is streng. Hij kan ontzettend zeuren, maar dan op een goede manier. Je eerste idee is meestal niet verkeerd, maar je moet beseffen dat het pas een begin is. Ik begin meestal simpelweg met een situatie waarin iets gebeurt. Maarten gaat dan vragen stellen. Welk verhaal wil je vertellen? Welke thematiek gaat erachter schuil?”

MK “We laten studenten hier zo vrij mogelijk. Wij zeggen nooit: ‘Dat doen we niet op deze academie’. Als een student echt een Pixar-filmpje wil maken, dan mag dat. En dat gaan we dan ook zo goed mogelijk begeleiden. Daarom is de diversiteit hier zo groot.”

MK “Mijn eigen universum scheppen met zelf ontworpen bewegend beeld, dat blijft voor mij de magie van animatie.” JO “Ik wilde naar een ander land voor een nieuwe omgeving, een nieuwe taal, nieuwe visuele input. Pas toen Washed Ashore af was, bedachten Maarten en ik dat de film misschien deels autobiografisch is. Er zijn zeker onbewust elementen van mijn leven in de film terechtgekomen. Het rondzwerven, de ontdekkingstocht. En ik hou van de directheid van de Nederlandse humor, dat zie je ook terug in de film.”

In Washed Ashore spoelt een drenkeling aan op het strand van een vreemde stad. Het jury-rapport van het Holland Animation Film festival: ‘We were impressed by the film’s depth and surprising turns, its intensity, and its vaudeville perversity.’

MK “De visuele ideeën komen uit hun hoofd, ik help ze het verhaal te vertellen. Animatiestudenten werken vaak puur vanuit een beeld. Om voorbij dat eerste idee te komen, moet je op zoek naar een Leitmotiv dat samenhang creëert. Ik ben voortdurend bezig met de vraag: hoe communiceert een beeld? Ik vind het belangrijk dat een film op de een of andere manier communiceert. Je mag van mij alles, als je je publiek maar niet verveelt.” JO “Maarten is echt een filmmaker, een autonome filmmaker met een enorme drive. Dat inspireert mij ontzettend. Hij is een autodidact die zichzelf het vak heeft geleerd. Dat doe je alleen als je het heel graag wilt. Maarten lééft voor animatie.”

JO “Ik ben trots op de zee in Washed Ashore. Dat ik met relatief eenvoudige middelen zo’n sterk beeld heb weten te creëren, met golven die de oneindigheid van de zee prachtig verbeelden. Ik hou van de zee, die hebben we niet in Zwitserland.” MK “Jonas heeft een eigenzinnige tekenhand. En het verhaal van Washed Ashore is goed verbeeld. Daarin schuilt een verklaring voor het succes van de film. Je zit te kijken naar een vreemde wereld die ver van jou als kijker af staat. Maar toch kun je aanhaken. Dat komt door de manier waarop het is verbeeld. Als je onbegrijpelijke dingen helder visueel vertelt, kun je mensen toch meekrijgen.” Tekst Stan van Herpen Fotografie Milan Vermeulen


INHOUD Nr 2

6

STRIJKIJZERS: OOIT JE REINSTE BLINGBLING

9

HANS VAN TONGEREN, WIE KENT ‘M NIET?

10

RAPPER OVER DE VLOER

11

ALLES KOMT GOED

28

DE KAST VAN CHIEL VAN BEEK

58

FRISSE HIPHOP EN EEN KNIPOOG VAN SUE ELLEN

62

RONDJE KUNST: DE BOSSCHE IJSBEER

64

30 MOZES AND THE FIRSTBORN

54

THE GREAT INCUBATOR

“Ik ben van de old school Lego-generatie.”

Eindhovense rammelrock dendert over de festivalweides.

SCHULDIGE PLEKKEN: SMOKKELAARS

MEST nr 2

3


[Advertentie]

IMAGINATION DESIGNS EUROPE


36

ziet u graag

KOEN PEETERS

Het stille drama van Rwanda, schuilend op de bodem van de put.

20

MANNEN MET BAARDEN

Bevroren tijd in unieke fotoserie van top-amateur Arold van der Aa.

48

BEGROETINGSBRUG KÖRMELING De ultieme vrijdenker is overal. Nu weer met een brug. Wat bezielt die man?

12

VLAAMS DYNAMIET

Wim Opbrouck over NTGent, Theaterfestival Boulevard en de cultus rondom Rothko.

40

BEWAARZIEK

Oude gebouwen bewaren is niet zo ongevaarlijk als het lijkt.

MEST nr 2

A

ls ik met ze praat, krijg ik de indruk dat de meeste Vlamingen geen onderscheid maken tussen calvinisten benoorden de Maas en cultuurkatholieken in het Zuiden. Als ik door Antwerpen loop, word ik met dezelfde zwijgende argwaan bejegend als iedere Hollander, al dan niet druk doende met een vrijgezellenfeest. Dat schrijnt. We delen een grens, een gezamenlijke geschiedenis en veel overeenkomsten in taalgebruik en dialect. Voor veel Brabanders is het woord ‘Belg’ een wat abstract predicaat, de Waal een exoot. Ik realiseerde me dat toen nog helemaal niet, maar in mijn tienerjaren consumeerde ik meer Vlaamse muziek, literatuur, poëzie en strips dan Noord-Nederlandse cultuur. En daarin stond ik niet alleen. De culturele contacten tussen Noord-Brabant en Vlaanderen zijn lang intensief geweest, bijvoorbeeld op het gebied van toneel. Maar de afgelopen decennia kwam daar – ik weet niet precies waarom - de klad in. In de programmering van Theaterfestival Boulevard, met ook dit jaar weer veel aandacht voor Vlaamse gezelschappen, zie je die traditie echter nog steeds terug. Onderwijl lonken we ook in MEST regelmatig naar het begeerde vlakke land voorbij Wuustwezel (we hadden ons blad bijna zo genoemd), in deze editie middels interviews met regisseur/acteur Wim Opbrouck en schrijver Koen Peeters. Hopende dat onze liefde ooit beantwoord wordt en u, kinderen van de Guldensporenslag, ons niet meer over één kam scheert met ‘diknekken’ van elders. Ik zie u graag.

Stan van Herpen Hoofdredacteur

5


KRONIEK DER

MINIMUSEA

‘Indien een maagd goed manglen kan,

zo raakt zij ligt aan eenen man’

e

erlijk gezegd heb ik nooit een strijkijzer in mijn handen gehad. Die dingen zijn voor mij een gerucht. Je hoort mensen er wel ‘s over praten, je weet dat ze bestaan, maar daar houdt het op. Toch hoef je geen strijkfetisjist te zijn om het Wasch- & Strijkmuseum in Boxtel te bezoeken.

Het begon allemaal op een veiling van was- en strijkmateriaal. Museumeigenaar Bernard Vekemans dacht: ik ga eens een kijkje nemen. Voor hij het in de gaten had, was hij druk aan het bieden. “Daar ligt de kiem. Het strijkijzer kreeg me in zijn greep.” Het eindresultaat: twee ruimtes tjokvol strijkijzers en aanverwante zaken. Wat een bezoek aan het Wasch- & Strijkmuseum de moeite waard maakt, is de wonderlijke ontdekking dat zelfs zoiets triviaals als een strijkijzer een hele geschiedenis heeft. Iedere tijd z’n eigen strijkijzer, blijkt al snel. De elektrische variant deed pas rond 1900 zijn intrede. Daarvoor had je, ik doe ‘s een greep: houtskoolbouten, doosijzers, kachelbouten, spiritusijzers, petroleumbouten, heetwaterbouten en gasbouten. Vekemans heeft ze allemaal. De ijzers komen uit allerlei landen, vaak echte kunstwerken, met de hand gesmeed en fraai versierd. Geen half werk. Strijkijzers uit 1800 zijn je reinste blingbling, uitstekend geschikt om de buren mee te imponeren. Stiekem is het Wasch- & Strijkmuseum veel meer dan een museum over strijken en wassen. Het is een 6

rondtocht door de westerse geschiedenis, waarbij je kleine zijstraatjes bewandelt die normaal buiten beschouwing blijven. Die geschiedenis gaat zelfs terug naar het jaar 1400, toen kleding werd gladgestreken met likstenen, vaak gemaakt van donkergroen glas. Daar komt de uitdrukking ‘ je ziet er gelikt uit’ vandaan. Zo heb je er onvoorzien een leuke anekdote bij voor feesten en partijen. Op een mangelplank, een lang stuk hout waarmee linnengoed werd gestreken, staat de volgende tekst: ‘Indien een maagd goed manglen kan, zo raakt zij ligt aan eenen man’. Waardoor je maar weer eens beseft dat het feminisme een groot goed is. Als je tijd over hebt, kun je een bezoekje brengen aan de collectie Brabant Goedgemutst, waar je een verscheidenheid aan poffers tegenkomt. Poffers waren versierde mutsen van gaas of tule. Van die rare witte mutsjes die Hollandsche vrouwen vroeger droegen. Ook die heb je in allerlei soorten en maten. Van ingetogen poffers voor de rouwende vrouw tot uitbundige exemplaren voor de vrolijk gestemden. Een ander bijkomend voordeel van dit bezoek openbaarde zich diezelfde avond. Het museum stimuleert taalvernieuwing. Een scheet heet bij ons thuis tegenwoordig een gasbout. Tekst Bart Smout Fotografie Erik van der Burgt MEST nr 2


Wasch– en Strijkmuseum, Stationsstraat 39, Boxtel. www.museumvekemans.nl MEST nr 2

7


[Advertentie]

GA JE MEE UIT?

Do wn

loa d

altijd verrassend dichtbij nu de app ! Download nu de InBrabant app

8

In de app vind je alle uitjes van UitinBrabant.nl en de Uitpunten, aangevuld met toeristische informatie van de VVV’s over locaties en bezienswaardigheden in Noord-Brabant. Meer weten? InBrabant.nu

MEST nr 2


ER LOOPT WEER EEN HOND OVER MIJN GRAF Schrijver/journalist Eric Alink bezoekt graven van illustere Brabanders. Dit keer: acteur Hans van Tongeren (1955-1982)

Glansrol: zelfmoordenaar ij de ingang van het Bredase kerkb hof hangt een briefje. ‘Om eventuele diefstal te voorkomen, adviseren

wij u om uw dierbare spulletjes van een postcode te voorzien’. Een schandalig voorstel. Op het kuitbeen van je betreurde overledene ga je geen vier cijfers en twee letters tatoeëren. Bovendien verslaat de dood elke rover. Zij is de meesterdief. Helemaal linksachter, de dooiste hoek van begraafplaats Vogelenzang. Daar ligt hij. Zwarte steen, louter een naam: Hans van Tongeren. Geen data. De zerk zegt: hier ligt een man die geboren noch gestorven is. Ooit was Hans van Tongeren acteur. Nu is hij overal en altijd. Figurant van de eeuwigheid – but the cue forgotten. In de film Spetters (1980) van Paul Verhoeven speelt de Bredase acteur de veelbelovende motorcrosser Rien. Die crasht, eindigt in een rolstoel, berooft zich van zijn lamme leven. Het overtuigende spel van Van Tongeren levert hem confetti op. Het is feest. Ook in zijn ziel, die niet in de catalogus van Nederlandse partycentra is opgenomen. In 1982 tekent Van Tongeren voor de film Van de koele meren des doods, naar de gelijknamige roman van Frederik van Eeden. Opnieuw gaat hij een zelfmoordenaar MEST nr 2

spelen. Het is de kat op rottend spek. De filmset zal hij nooit bereiken. Kort ervoor beleeft Hans wel een opname. In een psychiatrische kliniek. Op woensdag 25 augustus 1982 raakt de depressieve acteur draad en tekst volledig kwijt. Tot de souffleur twee verlossende woorden fluistert: “Ik ga.” Hij zegt ze na. Zelfmoord volgens script. Hans heeft geen buren. Lege plekken omkransen de steen. Zo stil hier. Zelfs uit de nabijgelegen graven van Cornelis en Hein – kasteleins van café De Vrachtwagen en dranklokaal Sientje – klinkt geen opwekkingsmuziek. Dood in de brouwerij. Toch is het geen kale culturele vlakte. Niet ver van Hans rust Joke Konings, de huilen-is-voor-jou-te-laat-moeder van Corry. Op wijwaterkwastworp afstand liggen de ouders van Vader Abraham. Bij dat wegsnellende blauwe vlekje. Stond daar nou een smurfje te huilen? De zerk van Hans doet recht aan zijn vollemaansleven. Hij ligt niet waterpas. Naast het graf loopt een gravelpad dat grenst aan een huis. “Bij hem komt nooit iemand op bezoek”, roept 65-plusser Pieter uit een raam. Boven het kerkhof vliegen zijn postduiven. Om 08.15 in Dijon gelost, nu al terug. De ziel, geneigd tot afslagen, doet er langer over. Aankomsttijd Hans: onbekend. Tekst Eric Alink Beeld Anouk Essers 9


MOOI-LEKKER-HANDIG

-BOEIEND-PIJNLIJK-GRAPPIG

iEdErEeN iS tE kOoP DESIGN

VOGELHUISJE €24,95

MUZIEK

Designers Jos Kranen en Johannes Gille lezen – net als wij – graag op het toilet. Dus dit vogelhuisje voor het Nederlandse label Present Time kwam niet helemaal uit de lucht vallen. www.kranengille.com

GENIALE GAST

N.O.T.K.

De tamelijk geniale rapper Mijndert Rodolf alias Fotosynthese brak al in 2008 door met zijn EP Grootspraak, en toen was-ie pas vijftien. Was jaar later ook de jongste finalist ooit van de Grote Prijs van Nederland. En sindsdien ging het alleszins bergafwaarts. Laatste album: Los (2012). Fotosynthese voelt zich niet te goed voor huiskamer en serre en is te boeken via Maarten van Vught van Greenhouse Talent. maarten@greenhousetalent.nl

THEATER

HALF UURTJE MATZER

N.O.T.K.

10

Sweet Revenge

Foto: Joep Lennarts

Ze hebben niet meer nodig dan een paar vierkante meter en een stopcontact. Theatergroep MATZER komt bij je thuis, op je werk, in een feestzaal of waar dan ook. En speelt dan een voorstelling van een half uurtje. Zoals het wonderschone (echt, we hebben het zelf gezien) Sweet Revenge met Peter de Graef. Ook nog keuze uit vier andere voorstellingen. Prijs: op aanvraag bij MATZER, judith@matzer.org. www.matzer.org

MEST nr 2


COL

UMN

Alles komt goed

v DESIGN

VARIABELE LAMP €860

JOBTOM Koperen lamp van Job Martens en Tom Frencken. Ontwerpen en maken grotendeels alles zelf in hun werkplaats in Eindhoven. Hebben nieuwe gezamenlijke collectie, JOBTOM, met allemaal objecten die in hoogte verstelbaar zijn. Waaronder deze lamp dus. www.tomfrencken.nl www.jobsprops.com

KUNST

DAGELIJKS LICHT €639

Lightworks zijn foto’s, filmpjes, geluid of teksten van dingen die kunstenares Claudette van de Rakt opmerkt in haar dagelijks leven. Titel: Lightwork 151 to 152 (2013). Een videoloop (3 min 30) in een houten (handgemaakte) lijst (37 x 53 cm). Oplage: 13. www.claudettevanderakt.com MEST nr 2

lak voor Den Bosch Centraal vertelt een bakstenen muur je in onverbloemde graffiti dat alles goed komt. Het staat er in slonzige verfletters op een klein, raamloos gebouwtje gekliederd en wie in de trein richting Randstad zit en naar rechts kijkt, kan het niet missen. ‘Alles komt goed’. Alsof het baksteen de bevende Brabander moed in wil spreken. ‘Niet in paniek raken, Utrechters en Amsterdammers zijn ook maar gewoon mensen. Die moeten net als jij poepen, en huilen ook wel eens. Blijf rustig ademhalen.’ ‘Alles komt goed’. Mooie woorden. Misschien wel de mooiste woorden die er zijn. Nochtans mooier en hoopgevender dan het verraderlijke ‘ik hou van jou’. Maar wat weet baksteen daar eigenlijk van, is een gedachte die zich opdringt. Heeft baksteen wel eens een dipje? Gaat het met baksteen wel eens een tijdje minder, zonder aanwijsbare reden, of twijfelt baksteen wel eens aan de keuzes die hij in zijn leven heeft gemaakt? Baksteen maakt geen keuzes. Baksteen wordt gebakken, in een muurtje verwerkt en ondergaat daar vervolgens gelaten de tand des tijds, tot enkele decennia verder een hamer of sloopmachine bruusk een einde maakt aan zijn eenzijdig leven. Natuurlijk, baksteen ziet veel. Baksteen ziet mensen passeren, seizoenen, tijdsgewrichten, maar je zou zeggen dat juist baksteen naast het spoor er af en toe getuige van is dat beslist niet álles goed komt. Toch, ik heb er veel aan gehad, aan het ‘alles komt goed’-muurtje. Ik ben er langs gereden in de aanloop naar rotgesprekken, in de nasleep van relatieverdriet en een keertje toen ik een hele vieze kroket uit de Smullers-muur had getrokken. En het hielp altijd. Het ging zover dat ik tijdens sombere periodes expres meer met de trein reed. Redenen zocht om naar Utrecht te gaan om zodoende dat versteende hart onder de riem mee te kunnen pikken. Alles veranderde echter toen ik op een dag vanuit tegengestelde richting Den Bosch Centraal binnen treinde en op een ander onbestemd huisje het dwingelanderige vervolg van de tekst zag: ‘Als je maar wil’. Dus zo steekt volgens baksteen de vork in de steel. Geluk is een keuze. Het barmhartig lot bestaat niet. Sindsdien ben ik naarstig op zoek naar een treinroute langs een muurtje dat, in onverbloemd graffiti, zegt: ‘Ik hou van jou’. Tekst Lucas de Waard 11


oPbRoUcK VLAAMS DYNAMIET in een

FLUWELEN

HANDSCHOEN ACTEURS WIM OPBROUCK EN SERVÉ HERMANS OVER NTGENT, DE INNIGE BAND MET THEATERFESTIVAL BOULEVARD EN DE SPIRITUELE CULTUS RONDOM SCHILDER MARK ROTHKO. Theaterfestival Boulevard gaat een intensieve samenwerking aan met NTGent, het Vlaamse gezelschap onder leiding van acteur Wim Opbrouck. Deze zomer presenteert het festival de Nederlandse première van Rood, een karakterstudie van beeldend kunstenaar Mark Rothko. Opbrouck kruipt zelf in de huid van de beroemde schilder, een rol die hem past als een handschoen. Naast acteur, muzikant en motorrijder is Opbrouck ook beeldend kunstenaar. “Ik ben een geniaal toneelspeler maar een middelmatig tekenaar.”

12

MEST nr 2



THEATERFESTIVAL BOULEVARD, 1 T/M 11 AUGUSTUS Tips van de redactie:

Romeo and Juliet: het concert door MATZER. De wanhoop der jonggeliefden, zo mooi beschreven door Shakespeare en nu voor het eerst volledig naar muziek vertaald door Helge Slikker, die een Gouden Kalf won voor de soundtrack van de film Kauwboy. 300 el x 50 el x 30 el van FC Bergman en Toneelhuis Antwerpen. Geen voorstelling maar een happening over een dorp in de ban van de angst. Humor met kippenvel: weerzinwekkend en overdadig, genadeloos en grappig. Met tien gastacteurs en tachtig (!) figuranten. Na Antwerpen en Amsterdam nu alleen nog in Den Bosch. On the Night Shift van Les Commandos Percu uit Frankrijk. Trommelende pyromanen en dansende percussionisten gebruiken vuurwerk als muziekinstrument. Een nieuwe mix van vuurwerkshow en concert. Duikvlucht (8+) van Studio Orka, voor kinderen en ouders, vaste gast op festival Boulevard en altijd ontroerend en verrassend. Nu over zware geheimen en bizarre misverstanden van vier gekke zonderlingen. Schiettent Rosa van Peer Wittenbols (tekst) en Rob Ligthert (regie). Twee Rotterdamse raskomieken (Loes Luca en John Buijsman) vechten elkaar de tent uit als een ontspoorde kermisfamilie tussen vers gebakken patatten en opgelapt hartzeer. Blaas van Boukje Schweigman, de theatermaakster die steevast de oriëntatie van toeschouwers weet te ontregelen. Lucht is adem, lucht is beweging, lucht is wonderlijk.

14

j

e rijdt naar het hart van Gent. Daar, als buurman van de Sint-Baafskathedraal, met het beroemde Lam Gods van de gebroeders Van Eyck, huist in het 19e-eeuwse Groot Huis toneelgroep NTGent. Een roemrucht gezelschap (vroeger Nederlands Toneel Gent geheten), genesteld in een historische schouwburg, omgeven door magistrale monumenten. Loop je nog even door naar Het Gravensteen (de enige middeleeuwse burcht in Vlaanderen en een toeristische trekpleister van jewelste), dan ligt achter in een hoek, verscholen aan het riviertje de Leie, nog een NTGent–locatie, ARCA. “Dit is onze avantgardistische speeltuin”, lacht artistiek leider en acteur Wim Opbrouck. “Hier gisten onze ideeën, hier experimenteren we, hier produceren we het schone en het kwetsbare.” Eén uiting van dat ‘schone en kwetsbare’ is Rood, de nieuwe NTGent-voorstelling waarin Opbrouck (44) zelf in de huid kruipt van de beroemde kunstenaar Mark Rothko. Met tegenover zich zijn jongere collega Servé Hermans (32), als Rothko’s tegensputterende assistent. Rood, geregisseerd door Koen De Sutter, beleeft begin augustus in Den Bosch de Nederlandse première tijdens het openingsweekend van Theaterfestival Boulevard; een bevestiging van de meerjarige samenwerking tussen het Nederlandse theaterfestival en het Vlaamse toneelgezelschap. “Kijk”, zegt Opbrouck, terwijl hij op de stoep van ARCA naast zijn gele BMW-motor (bekend uit de televisieserie De Bende van Wim) uitkijkt over de rondvaartbootjes op de Leie. “Dit lijkt wel een beetje op Den Bosch met zijn fluisterbootjes op de Binnendieze.”

Hart en nieren

In 2010 nam de doorgewinterde acteur onverwacht de artistieke leiding van NTGent over van de naar München vertrokken regisseur Johan Simons. Opbrouck – speler in hart en nieren - had meer dan tien redenen om het vooral niet te doen. Die deelde hij in zijn eerste toespraak allemaal met het tachtig-koppig personeel. “Ik ben ook met 100 km per uur tegen alle tien

opgelopen”, zegt hij nu, drie jaar later en voornemens om in 2015 als directeur te stoppen. “Maar ik ben goed in het oplossen van conflicten. Ik kan over veel twijfelen, maar ook doortastend zoeken naar een oplossing.” Opbrouck heeft bij NTGent meer nadruk gelegd op eigen initiatieven van acteurs. Zijn voorwaarde om de leiding op zich te nemen – voor hem geen vanzelfsprekende ambitie – was dat het gecombineerd kon worden met regelmatig spelen – op toneel, in films en op televisie. Dat is ook de reden waarom hij over twee jaar stopt: het acteren en het vele toeren verdragen zich moeilijk met het artistiek directeurschap. Toch is het Opbrouck gelukt van NTGent een ‘Huis van Spelers’ te maken, zoals hem in 2010 voor ogen stond. Rood kwam bijvoorbeeld voort uit de wens van de in Maastricht opgeleide Servé Hermans om een keer alleen met Opbrouck op het toneel te staan. “Deze karakterstudie van Mark Rothko, geschreven door John Logan, lag al een tijdje op de plank te wachten op een enscenering. Nu blijkt dit drama ons op het lijf geschreven. Wij hebben ook vaak discussies over wat volgens wie goede kunst en goede smaak zouden zijn. En we schelen een paar generaties, zijn eigenlijk ook een soort meester-leerling.”

Daad van verzet

Rood speelt zich af in New York, 1958. Mark Rothko werkt samen met zijn assistent aan een miljoenenopdracht: de schilderijencyclus Seagram Murals, bestemd voor een exclusief restaurant in het duurste en meest prestigieuze hoogbouwproject van het toenmalige New York (The Seagram Building). De dan 55-jarige Rothko engageert een jonge assistent, met wie hij in zijn atelier in het verpauperde downtown NY bijna twee jaar lang aan de Seagram Murals werkt. De doeken zullen hun bestemming nooit bereiken. Na een bezoek aan het restaurant beslist de kunstenaar op het laatste moment het lucratieve contract te verbreken en de doeken te houden. “Anybody who will eat that kind of food for those kind of prices will never look at a painting of mine.” Rothko schenkt de doeken aan de Tate

MEST nr 2


DE DIEPGEWORTELDE GOESTING OM ALTIJD TE SPELEN Een roeping, een ziekte, noem het goesting. Dat is spelen voor acteur en theatermaker Wim Opbrouck (1969). Wie hem spreekt hoort iemand die altijd zin heeft om te spelen, te creëren, te entertainen, te musiceren, te tekenen en te dramatiseren. Met zijn volumineuze postuur vult hij graag en met gemak het grote podium. Maar ook op filmdoek en televisie doet hij het goed; in Vlaanderen stond hij lange tijd vooral bekend als comédien. Dat veranderde toen hij meer figureerde in dramatische rollen. Zijn doorbraak

MEST nr 2

beleefde Opbrouck met dubbele hoofdrollen in Ten Oorlog (1997), de twaalf uur durende marathon naar een tekst van Tom Lanoye. In Nederland wordt hij regelmatig gevraagd als kopstuk in arthousefilms. Na het vertrek van Johan Simons als artistiek leider, nam Wim Opbrouck in 2010 de leiding over van het Gentse stadstheater. Opbrouck noemt zich de voorman van een groep acteurs en ziet NTGent als een Huis van Spelers. Meer dan een artistiek leider is hij de aanvoerder van een elftal, maar ook een tussenpaus, zo zei hij vanaf de start. In 2015 stopt hij als leider, omdat die rol moeilijk

te combineren blijkt met veelvuldig acteren en spelen. Eind mei werd bekend dat de Nederlandse regisseur Johan Simons in 2015 terugkeert naar NTGent. Opbrouck woont met vrouw en twee kinderen in zijn geboortedorp Bavikhove. In België geniet hij tevens bekendheid als motorrijder. Hij maakte met vrienden twee seizoenen lang opvallende reisdocumentaires voor televisie, alles op de motor, De Bende van Wim. Wat weinigen in Nederland weten is dat de Vlaamse acteur al meer dan twintig jaar op het podium staat als muzikant en zanger. Samen met Wim

Willaert richtte hij in 1991 De Dolfijntjes op; beide Wimmen bespelen de accordeon en vormen de frontmannen. Opbrouck staat tevens achter het keyboard. Na zeventien jaar zijn De Dolfijntjes weer terug op de Boulevard. ‘Vroeger zongen we vooral vieze liedjes, nu over onszelf en de GPS die niet werkt.’ Hun site kondigt De Dolfijntjes aan met de tekst: ‘De goesting is groot, niets ontziend, zalvend zacht en keihard koppig. Onze nieuwe zottigheid snakt naar uw oor, dansend, dromend, dampend, dwars, dynamiet in een fluwelen handschoen.’

15


[Advertentie]

Mama verhalenkoor Hiphopedia hèt platform voor de laatste info over urban culture www.hiphopedia.nl

Een kleurrijk project waarbij vrouwen met verschillende culturele achtergronden wekelijks bij elkaar komen om samen te zingen. www.kleurrijkemamastilburg.nl

23 juni toonden jongeren tijdens de 12de editie van het

LINK Jongeren Theaterfestival Brabant hun talenten. Een inspiratiebron voor nieuwe, jonge theatermakers! www.linkfestival.nl

Brabant Koor kijkt uit naar het Mozart Requiem in Margraten in september 2013 www.brabantkoor.nl

MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR


Gallery in Londen – daar arriveren ze op de dag van zijn zelfgekozen dood. In het Tate Modern hangt de schilderijencyclus nu in de speciale Rothko Room: een heiligdom voor liefhebbers van moderne kunst. “Natuurlijk zijn we samen naar de Rothko Room geweest”, zegt Hermans. “Indrukwekkend, die schilderijen, zeker, en je moet er de tijd voor nemen. Maar er hangt ook een spirituele cultus omheen. Alsof Rothko een heilige is. Er worden zoveel theorieën op geprojecteerd… Maar alles bij elkaar is het interessant materiaal voor een discussie over de integriteit, het narcisme, de idee en de kwaliteit van een kunstenaar.”

Kleenex-kunst

Hermans komt in Rood als jonge assistent in verzet tegen de zelfingenomen Rothko en zijn denigrerende afkeer van nieuwe kunststromingen, zoals de pop-art-soepblikken van Andy Warhol en de dadaïstische collages van Robert Rauschenberg. In zijn ogen allemaal Kleenex-kunst. Hermans: “Het is een

FABRIKAAT: ENCLAVE VAN NIEUW TALENT BLVRD FABRIKAAT vormt tijdens festival Boulevard in de Verkadefabriek het tweede festivalhart. Een kleurrijke enclave met nieuwe initiatieven door opkomende en gerenommeerde regisseurs, choreografen en muzikanten. Met voorstellingen en concerten, workshops en masterclasses en Vlaming Lucas de Man (stadskunstenaar van Den Bosch) als prettig gastheer. Je kijkt en luistert naar voorstellingen, of schuift bij makers aan voor een gesprek over hun motieven, ontdekkingen en achtergronden. Met onder andere werk van opkomende makers als De Bloem van de Natie, Maaike Tubex en Rowdy Pelgrim. En de drie winnaars van de BLVRD PITCH, gekozen en financieel ondersteund door het publiek: Theatergroep Hertog Zout met Hejmen, Luna Ensemble met Rumour and Reflection en Lisah maakt Roezemoes met Wonen.

MEST nr 2

well-made-play over een ontwortelde kunstenaarsziel, waarin de toon van de dialogen nauw luistert. Ik zoek naar de delicate manier waarop ik tegengas durf te geven aan Het Grote Genie.” De Amerikaanse scriptschrijver Logan, bekend van Gladiator, Sweeney Todd en Aviator, werpt in het bekroonde Rood vragen op over de breuk van Rothko met het Four Seasons Restaurant. Was het een daad van verzet tegen de oppervlakkigheid van het grote geld of betrof het de controledrift van een narcist? Was de in Letland geboren kunstenaar zo ontworteld dat hij zich niet kon verzoenen met de New Yorkse cultuur of probeerde hij trouw te blijven aan zichzelf? Weigerde hij open te staan voor nieuwe stromingen omdat dit de erkenning zou inhouden van zijn eigen eindigheid?

Verboden voor afspraken

Opbrouck jongleert tijdens de repetitie in ARCA met alle mogelijke opties, wanneer hij als Rothko aan een leerling uitlegt wat goede kunst en goede smaak inhouden. Hij plaagt de decorontwerper door met een rode kwast bijna over de nagemaakte schilderijen te aaien. Opbrouck is duidelijk de pater familias van NTGent. Hermans, die eerder met Opbrouck in ensemblevoorstellingen op het toneel stond, bewondert hem zeer. “Wim is heel creatief en kan ontzettend goed improviseren. Ik leer van hem dat je als acteur altijd klaar moet zijn om verrast te worden. Verwacht het onverwachte, dat is Wims motto. Speel nooit afspraken. Ha, en hij leert ons ook veel over goede hotels, goed eten, goede boeken en goede films.” Opbrouck, zoon van een schepen voor Sport en Feestelijkheden, is als acteur opgeleid aan de beroemde Studio Herman Teirlinck. Daarvoor, op de middelbare school, had hij al grafiek gestudeerd. “Ik schilder niet – daarvoor heb je veel ruimte nodig – maar ik ben wel altijd aan het tekenen. Heb voortdurend boekjes bij me en ontwerp ook posters voor NTGent. Maar let wel: ik ben een geniaal toneelspeler maar een middelmatig tekenaar”, lacht de Vlaming. En dan is hij ook nog zanger en muzikant, in zijn eigen band De Dolfijntjes, voor het eerst in zeventien jaar

weer te zien op festival Boulevard.

Bermuda-driehoek

Opbrouck herinnert zich zijn eerdere optredens in Brabant nog goed, al gaan sommige herinneringen al twintig jaar terug. “Met mijn accordeon onder de arm en dan vaak bij iemand blijven slapen. Brabant kent fijne mannen om mee te werken, zoals Jan van der Putten, Pietjan Dusee en Jacques Palinckx. Ik heb altijd het gevoel dat er iets speciaals en mysterieus gebeurt in die Bermuda-driehoek tussen Tilburg, Den Bosch en Eindhoven. We zullen eens zien, straks tijdens de Boulevard.” Opbrouck komt graag naar het festival. “Geert Overdam heeft een groot hart voor theater en hij is niet eenkennig. Hij zet serieus de deur open voor alle soorten theater. Bovendien, de Boulevard heeft iets ongedwongens. Het is een ontmoetingsplek waar je graag blijft hangen, theater en kunst omgeven door vakantiegevoel. Ik heb ook altijd alle pamfletten ondersteund die Geert heeft geschreven tegen de bezuinigingen. Al heeft het niet veel geholpen, geloof ik.”

Tot de zon weer opgaat

Opbrouck in de brochure van festival Boulevard:

We staan met onze voeten op dezelfde grond. Eén taal, één theater, één strijd. Een gevecht voor schoonheid en ontroering. Om te blijven dromen. Om te blijven durven. Om te blijven mogen. Tot de zon weer opgaat. Tijdens Theaterfestival Boulevard speelt NTGent van 6 t/m 9 augustus de Nederlandse première van Rood. Daarna toert Rood door Nederland. Van NTGent zijn komend seizoen in Nederland ook de voorstellingen Een lolita en Platonov te zien. www.ntgent.be.

Tekst Annette Embrechts Fotografie Dimitri van Zeebroeck

17


[Advertentie]

kunstroutes brabant beleef avontuurlijke wandel- en fietsroutes via uw smartphone Ga op pad met uw eigen gids die u vertelt over kunst, natuur, erfgoed en cultuur in Brabant en u naar plekken brengt waar u anders nooit zou komen. Ook uw instelling, organisatie, dorp of stad kan een route ontwikkelen die wordt opgenomen op Kunstroutes Brabant. Kijk op de website voor de mogelijkheden.

download de gratis app of kijk op www.kunstroutesbrabant.nl


TRUMPSTEIN

MEST nr 2

& DE LEIJER

19


Jan

‘MANNEN MET BAARDEN’ - AROLD VAN DER AA

DE TIJD BEVROREN, HET LICHT GEVANGEN Fotograaf Arold van der Aa maakte een unieke serie portretten, Mannen met baarden, foto’s gemaakt met behulp van de antieke collodiumtechniek. Met de serie verwierf hij onlangs de titel Bondsmeester van de Fotobond, waarmee hij toetreedt tot het keurkorps van de Nederlandse amateurfotografie.

20

MEST nr 2


Walter

‘b

lack paws’ (zwarte poten) noemen ze elkaar. Ook Arold van der Aa (1963) uit Haarsteeg heeft de bruine vlekken van het zilvernitraat vrijwel chronisch op zijn vingers zitten. De kleine, wereldwijde gemeenschap van collodiumfotografen is bevangen door de ruwheid van de foto’s, de uiterst geringe scherptediepte (vaak zijn alleen de ogen scherp), en het onvoorspelbare procedé. En door de traagheid van het analoge proces, dat precisie vereist. Van der Aa is vaak twintig minuten bezig met één foto. “Die traagheid heeft mijn fotografie veranderd. Je bent heel geconcentreerd met je onderwerp bezig en je hebt meer

MEST nr 2

contact met je model. Ook de persoon tegenover je is zich meer bewust van het moment.” Van der Aa is er zeker van dat je dat terugziet in de foto’s. Zeven seconden lang moeten zijn modellen zo stil mogelijk zitten. “Je hebt het gevoel dat je de tijd bevriest en het licht vangt. Die ervaring heb ik niet met digitale foto’s.” Waarom een serie van mannen met baarden? Van der Aa: “Ik zocht een thema voor een fotoserie en toen ik naar het lied van de band Fungus zat te luisteren – ‘Al die willen te kaap’ren varen, moeten mannen met baarden zijn’ – viel het kwartje.”

21


LOW REZ

Dirk

22

MEST nr 2


LOW REZ

Dorus

MEST nr 2

23


Jan

24

MEST nr 2


Ties

MEST nr 2

25


Benieuwd welke Benieuwd welke smaak uw inwoners smaak uw inwoners of bezoekershebben? hebben? of bezoekers [Advertentie]

Een culturele voorstelling of activiteit staat Het PON kan ook voor uw gemeente of Een culturele voorstelling of activiteit staat Het PON kan ook uw gemeente ofuitvoeren. of valt met het hebben van voldoende instelling eenvoor doelgroepanalyse of valt met het hebben van voldoende instelling een doelgroepanalyse bezoekers. Om publiek te bereiken is het U ontvangt een overzicht uitvoeren. van de cultuurtypen bezoekers. Om publiek te bereiken is het U ontvangt een overzicht van de cultuurtypen belangrijk om te weten wat hun wensen die u met uw instelling bereikt en welke belangrijk om te weten wat hun wensen die u met uw instelling bereikt en welke en behoeften zijn. In de publicatie cultuurtypen er in uw gemeente wonen. en behoeften zijn. In de publicatie cultuurtypen er in uw gemeente wonen. ‘Culturele smaak van Brabanders’ heeft ‘Culturele smaak van Brabanders’ heeft het PONacht achtcultuurtypen cultuurtypen onderscheiden. Wilt Wilt u meer informatie? het PON onderscheiden. u meer informatie? We biedeninzicht inzichtinindede culturele voorkeuren, We bieden culturele voorkeuren, het bezoekgedrag en geven aan hoe Ga naar www.hetpon.nl ofcontact neem contact op het bezoekgedrag en geven aan hoe de de Ga naar www.hetpon.nl of neem op typen bereiktkunnen kunnen worden. via info@hetpon.nl of535 (013) typen bereikt worden. via info@hetpon.nl of (013) 15535 35. 15 35.


Wim

Collodiumfotografie De collodiumtechniek stamt uit de beginjaren van de fotografie en werd voor het eerst toegepast in 1851. De vloeistof collodium en het lichtgevoelige zilvernitraat worden aangebracht op een glasplaat. De natte glasplaat gaat in een grote, houten balgcamera en wordt vervolgens belicht door simpelweg de kap zeven seconden van de lens te halen. Hierna moet de fotograaf de plaat direct ontwikkelen voordat die weer is opgedroogd. Over de hele wereld zijn naar schatting enkele honderden collodiumfotografen, waarvan zo’n acht in Nederland. De wereldwijde scène weet zich onder meer verbonden door een intrigerende serie collodiumfoto’s waarin een Tsjechisch MEST nr 2

gasmasker - dat de fotografen aan elkaar doorgeven - centraal staat. Zie wetplatemaskseries.com.

‘Eerlijk en puur’ De Bond van Nederlandse Amateurfotografen Verenigingen (kortweg Fotobond) beoordeelt jaarlijks het werk dat fotografen inzenden om in aanmerking te komen voor de hoogste titel van Bondsmeester. De selectie is streng, de jury reikt de titel meestal maar aan één of twee personen per jaar uit, als überhaupt iemand het predikaat krijgt toebedeeld. Arold van der Aa, sinds half jaren negentig actief als fotograaf, schat dat er momenteel een kleine honderd Bondsmeesters zijn, waarvan dertig à veertig actief.

Dit jaar beoordeelde de jury, met daarin onder meer curatoren van het Rijksmuseum en fotografiemuseum Foam, in totaal 63 ingezonden series. Drie fotografen bemachtigden de titel, waaronder Van der Aa. Zijn serie werd vergeleken met het werk van de bekende Vlaamse fotograaf Stephan Vanfleteren. Citaat uit het juryrapport: ‘De portretten hebben een rauwheid en een fijnheid. De rauwheid wordt verkregen door de wijze waarop de personen in beeld zijn gebracht (…): eerlijk, puur, zonder opsmuk of tierelantijnen, verwijzend naar het karakter of persoonskenmerken’.

Tekst Stan van Herpen Fotografie Arold van der Aa

27


“Ik ontdekte dat er meer was dan ik ooit had waargenomen” Chiel van Beek, oud–directielid Jeroen Bosch Ziekenhuis


HET Oftewel: hoe een boek, lied, kunstwerk

z

ijn grijze, achterovergekamde haar krult in zijn nek. Hij zit aan zijn eettafel in de woonkamer van een bescheiden rijtjeshuis in de binnenstad van Den Bosch. Al jaren woont hij hier in zijn eentje, vlakbij coffeeshops, kroegen, een opvanghuis voor dak- en thuislozen. Hij wijst uit het raam aan de straatzijde. Naar het tegenovergelegen Claraklooster vol kunstenaars. En uit het raam aan de binnentuin, met schuin daarachter museum Slager. “Het is hier nooit saai”, zegt hij. “En daar geniet ik van.” De muur links van hem wordt gedomineerd door een enorme schildering van een lonkende vrouw met rode lippen en bruine ogen. Gemaakt door kunstenaar Erik Vink. Die zei in een periode vol besognes met vrouwen tegen hem: “Ik geef jou een vrouw die nooit meer weggaat.” Samen zochten ze op internet naar plaatjes. Ze vonden deze playmate uit de jaren twintig met haar witte blouse en koningsblauwe rok. “Ik vind haar nog altijd prachtig.” Chiel van Beek (68) gaf jarenlang leiding aan de verpleegkundigen van het Carolus-ziekenhuis in Den Bosch. De laatste vier jaar van zijn loopbaan zat hij in de directieraad van het fusieziekenhuis dat nu Jeroen Bosch heet. Sinds hij gepensioneerd is, brengt hij meer tijd dan ooit door met kunstenaars en kunst. Bent u opgevoed met de liefde voor kunst? “Nee. Ik kom uit een traditioneel katholiek gezin waarin alles vaststond. Mijn vader was waarnemend brandweercommandant, mijn moeder huisvrouw, we stemden KVP en ik zou missionaris worden. Op mijn twaalfde trad ik in bij de broeders in Berg en Dal. In het klooster ging de wereld voor mij open, daar ontstond ruimte voor discussie.” Toch werd u geen monnik. “Op mijn twintigste trad ik uit en dook ik onder in de prachtige jaren zestig. Daarna trouwde ik, werd leidinggevende in een ziekenhuis en kreeg kinderen. Mijn vrouw en ik hadden een traditionele oriëntatie op kunst. We bezochten musea en exposities.” Wanneer kwam daar verandering in? “Toen ik een cursus fotografie ging volgen bij de Bossche fotokunstenaar Frans de la Cousine. Die man leerde me kijken. Naar lijnen, vlakken, licht, donker.” MEST nr 2

LICHT of voorstelling iemands leven heeft veranderd.

En toen? “Toen begon het proces dat mijn leven veranderde. Want niet één kunstwerk, maar De Kunst heeft mijn leven veranderd.” Hoe dan? “Ik ging langzaam maar zeker andere dingen zien, anders denken. Ik ontdekte dat er meer was dan ik ooit had waargenomen. Ik raakte bevriend met verschillende kunstenaars, dus mijn vriendengroep veranderde met mij mee. Dat kon ook gemakkelijk. Ik was gescheiden, had ruim twintig jaar lang geen vaste relatie en kon geheel mijn eigen koers bepalen.” Maar als u toch één kunstwerk zou moeten kiezen? “Dan kies ik die kast.” Hij wijst naar de hoek van de kamer. “Veertig jaar geleden had ik hem geen blik waardig gegund. Maar nu liep ik door het atelier van beeldend kunstenaar Pieter Zouwen en daar lag-ie – een beetje slordig tussen allerlei andere spullen. Ik zag ‘m direct bij mij tegen de wand hangen.” De kast staat voor de verandering die u heeft doorgemaakt. “Precies. Ik heb er alle boeken ingezet die ik las tussen mijn twintigste en dertigste. Boeken die me gevormd hebben.” Hij gaat voor naar de kast. Verzameld werk van Kafka. Wolkers, De Beauvoir, Tolstoj, Camus. Hij wijst: “En hier ligt de eerste roos die ik van mijn huidige vriendin heb gekregen.” De kast als een soort altaar? “Nou, dat is misschien een iets te groot woord. Maar hij staat wel voor meer. Ik vroeg eens aan de man die ‘m heeft gemaakt: ‘Wat heeft het kunstenaarschap je opgeleverd?’ Hij antwoordde: ‘Armoede’. Toen drong tot me door waarom hij en andere kunstenaars mij zo inspireren. Hij gelooft in wat hij doet. Hij kiest daar voor, ook al levert dat geen vast inkomen op, of rust. Daar heb ik heel veel waardering voor.” U had zo’n keuze nooit durven maken? “Ik werkte veertig jaar met plezier in de zorg. Maar wie weet… Ik geloof het eigenlijk niet. Misschien ben ik wel traditioneler dan ik denk. Ik heb het idee dat ik van mijn pad durf af te wijken, maar het is de vraag of dat zo is.” Tekst Esther Wittenberg Fotografie An-Sofie Kesteleyn

29


THE MESSIAH Mozes and the Firstborn: de ‘Paradiso–doop’

HAS ARISEN


Of u nu over bijzondere muzikale vaardigheden beschikt of niet: u gáát deze zomer I Got Skills meebrullen op de festivalweides. Het Eindhovense kwartet Mozes and the Firstborn trekt momenteel door Europa met hun radiohit. Wij vingen ze op in Amsterdam bij hun eerste optreden in poptempel Paradiso, voor elke band een mijlpaal. Zeker als je speelt of je leven ervan af hangt. “Voor ons is er geen plan B.”

c

orto Blommaert steekt zijn hand omhoog. “Hallo, leuk dat jullie er allemaal zijn.” Geen reactie. De slungelige bassist frummelt wat onhandig aan zijn spijkerjasje. Blikken heen en weer. “Yeeeah, give it up”, probeert zanger Melle Dielesen vervolgens met overslaande stem en veel uitroeptekens. Wat geroezemoes is de enige reactie op zijn geforceerde uitbundigheid. “Awkward”, schreeuwt iemand vanuit de zaal om de ongemakkelijke situatie te onderstrepen. Het publiek lacht, Mozes and the Firstborn niet. In een poging het ijs te breken gooit de band wat blikken bier de zaal in. Waar Eindhoven het zou verwelkomen als toverdrank, duikt Amsterdam opzij om

de hersenen te behoeden voor zwaar letsel. En net als je denkt dat geen trucje uit het Handboek der Verloren Muzikanten de avond meer kan redden, draait gitarist Ernst-Jan van Doorn zijn volumeknop open.

Front

Twee uur daarvoor, we werken ons omhoog door de trapgangen van Paradiso. Op dat moment laat Eindhoven zich voor het eerst horen in de nok van de popzaal. “Vooruit nu Rood-Witten, vooruit PSV.” Een etmaal later zou hun club alle hoop op het kampioenschap verspelen tegen Ajax, maar nu soundcheckt Mozes and the Firstborn nog vol trots het clublied. Het viermanslegioen is net terug van een


Drummer Raven Aartsen met zanger Melle Dielesen (rechts)

tour door Duitsland. Hun bus staat nog ergens tussen Braunschweig en Hannover. Autopech. De geleende Duitse Dacia is een mager alternatief, maar vooruit, iets moet ze toch naar het hol van de leeuw brengen; steevast 020 genoemd om de naam van de hoofdstad te mijden. Een aardig portie malheur in één etmaal. Sigaretje, iemand? “Lollig provinciaals gedrag”, zo relativeert Melle Dielesen de gein tegen Amsterdam tijdens de rookpauze op de trap naast Paradiso. “Toen we laatst Fresku tegenkwamen in de 3FM-studio

vormden we ook gelijk een front tegen de heersende cultuur. Het is fijn om stadsgenoten tegen te komen als je veel van huis bent. Het is alsof je weer even je eigen taal kunt spreken. Maar als muzikant heb ik weinig binding met mijn stad. Die Eindhovense rockcultuur waar iedereen zo druk over doet, ken ik niet. Dat is iets uit de gloriedagen van Peter Pan Speedrock denk ik. De muziekcultuur in Nederland is al zo klein tegenwoordig, het is onzinnig je te profileren als Brabantse band.”

in de popzaal, zo blijkt later die avond. De rammelende garagerock zou niet misstaan in de late jaren zestig, en is tegenwoordig hip dankzij de recente retrogolf onder jonge bandjes. U kent de riff van (I Can’t Get No) Satisfaction? Natuurlijk. De Eindhovenaren oversturen hun gitaren met eenzelfde genoegen en laten zich tevens inspireren door hedendaagse rammelaars als Ty Segall en Black Lips. The messiah has arisen, zo knipogen zij naar hun bandnaam op Facebook: de band waar je al jaren op wacht is hier. Zo sterk durfde

Branie

Mozes and the Firstborn is dolblij dat ze de Dacia vandaag voor Paradiso mogen parkeren. Het bandje is nog geen drie jaar bezig, heeft net haar debuutalbum uit en weet nu al de bovenzaal van Paradiso uit te verkopen. Platenlabel TopNotch bood een contract aan, in augustus staan ze op Lowlands. Katalysator van dit alles: I Got Skills. Waar veel Nederlandse bandjes afhankelijk zijn van intensieve pr, was de single al voor de officiële release een hit. Een nummer dat muziekliefhebbers van alle leeftijden samenbrengt

Gitarist Ernst-Jan van Doorn

“Zolang ik niet kan leven van de muziek blijf ik me vrolijk het schompes werken” 32

MEST nr 2


zelfs Oasis het nooit uit te drukken. Toch blijft de branie in aanloop naar het optreden goed verborgen. Dielesen is een bedachtzame jongen van 23. Volbloed muzikant, maar de kachel moet branden, dus werkt hij ook op de vuilniswagen. Leeftijdsgenoot Corto

Blommaert blijkt een welbespraakt student die drie keer beleefd knikt voor hij zich op de borst slaat. Als we vragen waar de befaamde branie is gebleven, wijzen de twee naar hun 19-jarige drummer: Raven Aartsen. Die gaat door het leven met een brutale snuit en dito sixties-kapsel. Een driftige tiener met rode wangetjes. “Ik weet niet of we hier hadden gezeten zonder Raven”, zegt Blommaert. “Hij trok de band van het begin af aan vooruit. Als wij het over een potentiële speelplek hadden, hing hij al aan de telefoon.

Hij beseft dat het spelen in een bandje meer inhoudt dan alleen goede liedjes schrijven. En toen was hij pas zestien hè. Hij is onze teen spirit.”

Bikkelen

Aartsen rondde vorig jaar zijn middelbare school af en sloeg sindsdien geen schoolboek meer open. Ook Dielesen koos na een onafgeronde studie geluidstechniek voor het arbeidersbestaan. Half muzikaal Nederland hing ooit achter de vuilniswagen (denk Racoon, Peter Pan Speedrock), dus dat leek hem goed te combineren met zijn artistieke aspiraties. “Dat werk is mijn broodwinning en inspiratie. Ik moet leven om creatief te kunnen zijn, enkel in de studio hangen werkt niet. Als ik thuiskom, begin ik aan de band. Veel collega’s gaan om vijf uur naar huis waar ‘t vrouwke klaar zit met een potje eten. Daar zijn ze dolgelukkig mee. Prachtig, maar ik heb mijn ziel verkocht aan de muziek. En zolang ik niet kan leven van de muziek blijf ik me vrolijk het schompes werken.” Blommaert: “We hebben vorig jaar besloten vol voor de muziek te gaan. Voor ons is er geen plan B. Dat maakt ons wel eens angstig, ja, maar dat is het ondernemersrisico dat elke geslaagde muzikant ooit moet nemen.” Werken als jonge muzikant begint zodra je de auto uitstapt, vooral als je in de bovenzaal van Paradiso speelt. De trappen van de voormalige kerk zijn net breed genoeg om een bolle monnik naar boven te leiden, dus met een buizenversterker onder de arm is het bikkelen. Als het podium vol staat en de instrumenten op elkaar zijn afgestemd, begint het wachten. In de benauwde

MEST nr 2

33



MOZES KOMT OOK NAAR U TOE DEZE ZOMER Dat het voormalige hiphoplabel TopNotch ze heeft ingewilligd als rockers tussen de rappers doet het zelfvertrouwen goed. “Het is fijn om met een label te werken dat onze grote ambities deelt”, zegt Blommaert. “Je hebt altijd verantwoording af te leggen aan je naasten. Nu we op de radio te horen zijn en een sterk team achter ons hebben, kan ik mijn ouders makkelijker overtuigen dat mijn keuze voor de muziek de juiste is.”

Revanche backstage-ruimte houden de bandleden en de (al dan niet professionele) aanhang zich al pratend bezig. De wedstrijd van morgen is een populair onderwerp, en ook de popzaal van hun woonplaats komt ter sprake. De financiële problemen van de Effenaar gaan hen aan het hart. Er wordt pas weer gelachen als Blommaert zijn drummer adviseert de neus te snuiten voor hij het podium opgaat. In Duitsland heeft Aartsen het snot letterlijk voor de ogen gespeeld dankzij een flinke loopneus. Monsieur Bravoure neemt het advies ter harte en zoekt iets om zijn neus in te legen. De rest zakt onderuit. Het viertal lijkt zenuwachtiger voor PSV - Ajax dan voor hun optreden.

Showtime. De vriendelijke groet van Blommaert, de geforceerde schreeuw van Dielesen en de langgerekte ‘Awkward’ uit het publiek; tot dit moment hebben we nog verdomd weinig van Ernst-Jan van Doorn gehoord. De 29-jarige gitarist houdt afstand. Vriendelijk, maar introvert. Het vergeelde affiche op de gitaarversterker leert ons dat hij zijn kat al lange tijd kwijt is: ‘Vermist, Goliath’ - met daaronder een foto van de poes. Veel meer weten we niet over de gitarist. Tijdens het optreden staat hij ook wat weggedoken in de donkerste hoek van het podium. Tot hij tijdens Time’s a Headache zijn gitaarelementen opendraait; drie dikke plakken op zijn gitaar met evenveel zeggingskracht als het voltallige PSV-legioen. Geprikkeld door zijn gitarist spuwt Dielesen zijn teksten uit. Aartsen ramt op zijn drumstel alsof hij een horde Belgische trekpaarden vooruit zweept, en Blommaert springt het publiek in waarna een venijnige moshpit rond zijn persoon cirkelt. De band die klungelig het podium betrad, ontpopt zich halverwege de set tot een moderne versie van The Who. Van vallende naar rijzende sterren in een paar liedjes tijd.

“Nu kan ik mijn ouders overtuigen dat mijn keuze voor muziek juist is” MEST nr 2

Zaterdag 29 Juni Gimme Shelter Festival, Lelystad Zondag 30 Juni – WesSummer Breeze, Wessem Zondag 7 Juli - De Wereld Draait Buiten, Westergasfabriek Amsterdam Zondag 7 Juli - Metropolis, Rotterdam Zaterdag 13 Juli - Lil’Hill, Luttenberg Zaterdag 13 Juli - Dijkpop, Andijk Vrijdag 26 Juli - Gentse Feesten, Gent Zaterdag 27 Juli - WeitjeRock, IJzendijke Vrijdag 2 Augustus Zomerparkfeest, Venlo Zaterdag 17 Augustus Lowlands, Biddinghuizen Zaterdag 7 September – Epop Festival, Epe

Rocksterren, we hebben ze allemaal het liefst radicaal, dronken en balancerend op het randje van zelfdestructie. Niets van dat alles achter de schermen bij Mozes and the Firstborn. Genuanceerde jongens die knokken om hun ambities waar te maken, en een ijdele drummer die tot vijf minuten voor het optreden bleef twijfelen of hij een trui of een shirt moest dragen. Maar als de set eenmaal op gang is, wint de branie het van de brains. De trui gaat uit en alle nuance wordt tot compost geslagen en bewaard tot het volgende interview. Na de show klaagt een bezoeker over de afwezigheid van BBC-icoon Jools Holland, die later op de avond nieuwe ontdekkingen etaleert in Paradiso. “Hij kan wel leuk jonge talenten presenteren, maar als Eindhoven de pannen van het dak speelt, is meneer nergens te bekennen.” Rockcity of niet, het predicaat lijkt in goede handen.

Tekst Thomas Snoeijs Fotografie Nick Helderman 35


36

MEST nr 2


De Vlaamse schrijver Koen Peeters

ontving eind maart in Tilburg de E. du Perronprijs voor zijn boek Duizend Heuvels, over Rwanda. Schrijver/journalist Serge van Duijnhoven sprak voor MEST met de Leuvense schrijver en lardeerde het interview met citaten uit het dankwoord dat Peeters uitsprak bij de uitreiking van de prijs. “Zoals een steen op de bodem van een korf moet blijven liggen, zo zijn er dingen die geheim moeten blijven.”

u

Koen Peeters: kunst, kitsch en Congo Leuvenaar Koen Peeters (1959) studeerde communicatiewetenschappen en antropologie en is naast schrijver ‘manager Sponsorship and Events’ bij de Belgische bank-verzekeraar KBC. Peeters debuteerde in 1988 met de roman Conversaties met K. De schrijver stond eerder twee keer op de longlist voor de AKO Literatuurprijs en won in 2010 de F. Bordewijk-prijs voor De Bloemen. Peeters is al langer geïntrigeerd door Rwanda en voormalig Belgisch-Congo, noemt zichzelf “een overtuigd Belg” en is een verwoed verzamelaar van kunst, kitsch en postzegels. MEST nr 2

it het dankwoord van Koen Peeters tijdens de uitreiking van de E. du Perronprijs :

“Toen ik het telefoontje kreeg van juryvoorzitter Sjaak Kroon, fietste ik ergens in Wallonië. Ik klom er heuvels op, daalde heuvels af in de velden tussen Samber en Maas. Tussen Philippeville en Dinant ligt daar een fors heuvelend landschap, le Pays des Vallées, diep doorsneden door de Maas. Exact 85 jaar eerder, op 18 maart 1928, stierf Paul van Ostaijen daar in een dorpje, na een verblijf van een half jaar in een privé–sanatorium.” “Het kon niet anders dan dat men mij ginder op mijn mobieltje belde met de boodschap dat ik de Du Perronprijs won. Door mijn kleine maar efficiënte ritueel, door als in een gebedsmolen de heuvels op, de heuvels af te rijden, kon ik contact maken met Van Ostaijen, die pakweg negentig jaar geleden ook zo’n intens contact had met Du Perron. Ik liep in de voetstappen van ons Zot Polleke, en zo kon ik Du Perron – opnieuw op metonymische wijze – aanraken. Is deze primitieve, bijgelovige gedachte klinkklare onzin? Dat lijkt alleen maar zo.” “In Rwanda werden in 1994 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s vermoord in honderd dagen tijd. Niet door een leger, niet op een Europees-propere, industriële wijze, maar met machetes en granaten, door gemeentepersoneel, dronken werkloze jongens, buurmannen, vrouwen

en soldaten. Wij zijn intussen meer dan vijftien jaar later. In Rwanda raakte ik onder de indruk van de Rwandese deugden ubwenge en ubupfura. Het is dat wat Rwandezen tot Rwandezen maakt. Sociale omgangsvormen die voorzichtig omgaan met verleden, met trauma’s.”

Waakzaam

“Ubwenge is het juiste begrijpen en oordelen, de wijsheid. Het is het kennen van de juiste mensen en hen aan je binden, listig voordeel halen uit situaties, je eruit praten met voorzichtigheid. Het is vooruitzien en waakzaam omgaan met vleiers en praatjesmakers, met helderzienden en mensen die ontrouw zijn. Sommigen noemen dat liegen, anderen niet. Als ik weet wat de ander graag hoort, zeg ik dat.” “Ubupfura is de mooiste deugd. Dat is de adel van de ziel, respect afdwingen door je verzorgde verschijning, waardig en discreet zijn. Je emoties verbergen, veel weten van de ander zonder dat zij iets van jou weten. De taal neemt omwegen, blijft donker, je beelden zijn gestileerd. Het is ook een lichaamsstijl: je verheft je stem niet, je beweegt niet overdreven met je handen, je gezicht blijft onbewogen.” “In het Alpejagerslied vertelt Van Ostaijen hoe twee heren elkaar ontmoeten. Ze passeren. De ene daalt de straat af, de andere klimt de straat op. Ze ontmoeten elkaar voor de winkel van Hinderickx en Winderickx. Even groeten ze elkaar door hun hoge hoeden af te nemen.”

37


… de rechtse die daalt de linkse die klimt dan gaan beide heren elk met zijn hoge hoed zijn eigen hoge hoed zijn bloedeigen hoge hoed elkaar voorbij… “Deze hoffelijkheid is soms de hoogst mogelijke kunst. Het gaat om uitwisseling. Vriendschap, de zinvolle menselijke relatie, kan alleen ontstaan door wederkerigheid. Zoals een Rwandees spreekwoord zegt: ‘Als koeien de heuvel beklimmen, dalen andere koeien de heuvel af’.”

Astronaut

“Wij Europeanen zijn altijd de wereld ingetrokken met het idee dat mensen elders dingen moesten leren van ons. Technologisch, religieus, beschavingsgewijs. In mijn boek poneer ik dat ook wij in het Westen juist veel kunnen leren van de Rwandezen. De kunst der wellevendheid bijvoorbeeld. Hoffelijkheid.” “Soms, als ik in moeilijke situaties zit, denk ik: nu ga ik eens doen als een Rwandees. Rustig, beheerst, sluw. Ik voel me veiliger en beschaafder als ik me zo gedraag. Ik hoef niet zo nodig volledig inzage te geven in mijn problematiek, van de daken te schreeuwen wat ik vind.” “Ik was in Rwanda erg onder de indruk van kleine dingetjes. Hoe zeg je goeiendag? Hoe tast je elkaar af? Hoe begroet je mekaar? Ik ben opgeleid als antropoloog en het is een bekend gegeven dat wij wetenschappers meestal ver weg gaan om dingen te weten te komen die je in je alledaagse omgeving niet zo helder kunt zien en begrijpen. Je ver-

38

vreemdt tijdens zo’n reis van je eigen cultuur. Je reist, eet, leeft en praat met de mensen, kijkt vervolgens terug naar jezelf en ziet de dingen plots met een heel andere bril. Vandaar ook het motto in het eerste deel van het boek: ‘Wat je nog nooit hebt gezien, zul je vinden waar je nog niet hebt gereisd…’ En het werkt wederzijds. Door daar aanwezig te zijn, infecteer je tevens de mensen ter plekke. Je stelt hen vragen, je laat hen op hun beurt nadenken over zichzelf. We veranderen aan beide zijden van het weggaan en achterlaten, we contamineren elkaar constant.” “Mijn te vroeg gestorven vriend, de schrijver Kamiel Vanhole (1954 – 2008), verduidelijkte dit ooit aan de hand van een anekdote. Als je heel ver weg gaat, zei hij, ben je een beetje als een astronaut. Je gaat naar de maan. Je stelt je apparatuur op. Een krachtige telescoop. En wat is datgene waar je het meeste op wilt inzoomen? De plek van herkomst. Leuven. De keuken van je huis. Je wilt zien wat je kinderen op dat moment aan het eten zijn, samen met je geliefde. Mensen gaan heel ver weg, in de hoop iets over thuis te weten te komen. Dat is een erg Du Perron–esk gegeven.”

Betoverd

“Duizend heuvels is een roman die vele geschiedenissen, levens en vooral waarheden wil vertellen. Op die manier is alles in dit boek gelijktijdig waar. Elk losgerukt citaat is onwaar. Het is zo fragmentarisch als het is, omdat ik voor en tijdens het schrijven ongeveer tachtig gesprekken of ontmoetingen had in België en Rwanda. En al de stemmen die ik registreerde, die zich opgejaagd voelden,

of verschrikt, schuldig of betoverd, bedroefd of verleid, weerklinken in dit boek.” “Dit was mijn methode: een roekeloos zoeken, heuvel op heuvel af, praten en tenslotte een of andere waarheid vinden halverwege het misverstand. Het gaat om de onderdompeling, de nieuwsgierigheid, het sprokkelen, dat licht hopeloze trachten te raken aan het onbegrijpbare.” “De polyfonie, de veelstemmigheid in mijn boek, is een stijlvorm die ik bewust hanteer. Iedere antropoloog poogt de vele stemmen te capteren van mensen die betoverd zijn, gekwetst, verliefd, vervreemd. Een schrijver doet precies hetzelfde. Door verschillende stemmen aan te heffen, kan ik het verhaal van de genocide steeds vanuit een ander perspectief beschrijven. In het tweede hoofdstuk laat ik bijvoorbeeld de Rwandezen in Brussel aan het woord. In het vierde hoofdstuk vertel ik over en namens de Witte Paters, die in Rwanda de beschaving kwamen zaaien maar een genocide oogstten. De verschillende stemmen helpen mij om hetzelfde verhaal vanuit verschillende standpunten te vertellen. Er is niet één waarheid. Er zijn er verschillende, opeenvolgende, elkaar tegensprekende en corrigerende waarheden, die ontstaan in steeds weer andere ontmoetingen. De waarheid bestaat niet, ze ontstaat. Ze wordt niet ontdekt maar bedacht.”

Schreeuwbestendigheid

“Een schrijver exploreert het zijn van de mens ook aan de hand van stemmen die uit zijn tekst opklinken. Van Gustave Flaubert is bekend dat hij een kamer had in zijn boerderij in Norman-

MEST nr 2


“Het gaat om het licht hopeloze trachten te raken aan het ongrijpbare”

dië, waar hij zijn teksten testte op hun schreeuwbestendigheid. Dit kwam de tonaliteit van de tekst ten goede, zo was zijn overtuiging. Ik doe min of meer hetzelfde, maar dan door versie na versie op gedempte toon voor te lezen. Tot uiteindelijk de juiste tonaliteit overblijft.” “Hoeveel versies er passeren voor de uiteindelijke, uitgepuurde, overgebleven vorm resteert? Er is natuurlijk altijd de eerste, ruwe worp, de prima materia die bijna spontaan ontstaat. Daarna volgt het geduldige, vuile werk: intikken in de computer en opnieuw bewerken. Dan weer met de vulpen. Herschrijven, soms twaalf keer, meestal twintig keer. Het verhaal ontstaat pas echt in dat herschikken. Misschien is het onkunde - mocht ik het direct goed kunnen schrijven, ik zou het doen - maar tegelijk is het nodig. De hele tijd stenen tegen elkaar ketsen tot ze schoon en glad naast elkaar liggen. Zes slechte zinnen schrijven om die dan in te dikken tot één nieuwe, juiste zin. En die moet dan ongelooflijk zijn, het ritme moet kloppen, het moet klinken als een klok. Ik geloof heel sterk dat de verwijderde woorden als een homeopathische geest in de tekst blijven hangen.”

Schaamtevol

“De taal zelf speelt een belangrijke rol in mijn roman. De Rwandese taal, die ik nogal geniaal vind. Zeer complex, gecultiveerd. Een taal die veel barrières opwerpt en buitenstaanders aan de poort tegengehoudt. Intelligent, terughoudend, beheerst. Je zegt zomaar niet wat je voelt, de emotie en waarheid blijven in de buik besloten. Je moet je

MEST nr 2

lichaamsopeningen beheersen. Eet met je hand voor de mond. Wees beleefd. Laat je niet in de mond noch in het hart kijken. Elke opening in Rwanda is schaamtevol. Zoals men de mond afwendt als men spreekt. Zoals een steen op de bodem van een korf moet blijven liggen, zo zijn er dingen die geheim moeten blijven.” “Die enorme geweldsuitsbarsting in 1994 is daarom des te raadselachtiger, of in elk geval paradoxaler. Hoewel… Ik ben ervan overtuigd dat het een moderne oorlog was. Sommige journalisten hier vonden het makkelijker om de genocide te verklaren als het gevolg van primitieve stammenconflicten. Niet dus, die mensen hebben altijd samengeleefd. Niet toevallig viel de genocide in Rwanda in de tijd samen met wat in Joegoslavië gebeurde: ook daar is de burgerbevolking ingeschakeld in de oorlog. De genocide is een modern conflict, ze kan overal gebeuren. Wij zijn niet beter dan de Afrikanen.” “Ik moet denken aan de roman als een put – met een rand van stenen, woorden, dromen, parabels - en op de bodem een donker geheim. Een geheim dat verzwegen moet worden… Als Rwandezen iets vertellen, cirkelen ze altijd rond. Iedereen was bij de genocide betrokken, als slachtoffer of dader, maar er werd niet over gesproken. Nooit. Het was onuitwisbaar maar ook onzegbaar. Op de bodem van alle gesprekken lag een steen van het zwijgen. Uit beleefdheid, en onthandheid denk ik.”

E. du Perronprijs De E. du Perronprijs, een initiatief van de Universiteit van Tilburg en de gemeente Tilburg, is vernoemd naar de Nederlandse schrijver, dichter en criticus Charles Edgar du Perron (1899-1940). De prijs wordt jaarlijks toegekend aan personen of instellingen die met cultuur bijdragen aan de bevordering van wederzijds begrip en een goede verstandhouding tussen in Nederland wonende bevolkingsgroepen. Eerdere winnaars waren onder andere Adriaan van Dis, Abdelkader Benali en Anil Ramdas. Het juryrapport over Duizend Heuvels: ‘Vervlochten in een rijkdom aan stijlen en vertogen, wekt deze roman uit dit prachtige land, deze grimmige wereld, de verbeelding weer tot leven. Koen Peeters keert de stilte. Met een veelstemmige roman grijpt hij de lezer aan en verleidt hem tegen wil en dank tot betrokkenheid.’

Tekst Serge van Duijnhoven Illustratie Martyn F. Overweel

39


Erfgoedmania

dE gEvArEn vAn

bEwArEn

De psalmen en gebeden galmen er nog na, het gehamer en de stofwolken zijn er nog maar net verdwenen. Nederland staat vol met gebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren en wachten op een nieuwe bestemming. En alleen al in Noord-Brabant zetten tienduizenden vrijwilligers en honderden organisaties zich in voor het behoud van ons collectief erfgoed. Maar waarom doen we dat eigenlijk? Want bewaren is niet ongevaarlijk. “Een overmaat aan aandacht voor het verleden heeft een verlammende werking op het heden.�

40

MEST nr 2


De foto’s op deze en de volgende pagina’s zijn gemaakt in de gebouwen van het CHV-terrein aan de Zuid-Willemsvaart in Veghel. Het voormalig domein van het vroegere mengvoederbedrijf CHV is een van de grotere industriële erfgoedlocaties in Noord-Brabant en moet de komende jaren uitgroeien tot een ‘kunst- en cultuurcluster’.


b

ij een expositie in een zorgcentrum in Cuijk ligt een bril met een dik, zwart montuur. Eronder de zin: ‘Gezien: minirokje en maanlanding’. Directeur van Erfgoed Brabant, Patrick Timmermans, glundert. “Dit zegt alles. Ik zie meteen het verhaal voor me.” De bril is onderdeel van de expositie Hebben&Houden waarmee Erfgoed Brabant de verhalen laat zien achter de voorwerpen die senioren weg moeten doen als ze naar een verzorgingstehuis vertrekken. Met het bewaren van zulke gewone verhalen zijn veel mensen bezig. Noord-Brabant alleen al kent ongeveer 125 heemkundekringen en historische verenigingen waar zo’n dertigduizend (!) vrijwilligers bij zijn aangesloten. Tel daar nog eens de mensen bij op die in archieven, musea en op scholen dagelijks bezig zijn met het verleden, en de conclusie is duidelijk: geschiedenis is hot. En dat we het verleden moeten bewaren lijkt vanzelfsprekend.

Houvast

Volgens Ad de Jong, bijzonder hoog-

leraar Nederlandse Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, leven we in een tijd van ‘musealisering’. We houden ervan om erfgoed te behouden en tentoon te stellen voor toekomstige generaties, misschien wel meer dan ooit tevoren. Om die trend te zien, hoeft u allang niet meer een museumjaarkaart te kopen of naar het zorgcentrum in Cuijk af te reizen. Hele steden zijn ten prooi gevallen aan musealisering. Loop maar eens een rondje door Heusden of Brugge. Maar waarom bewaren we zo graag? Volgens Timmermans omdat we houvast nodig hebben. “Alles gaat nu zo snel. Er is een hoge omloopsnelheid van spullen. Heel lang is arbeid goedkoper geweest dan materiaal. Tegenwoordig is het omgekeerd. Als mijn band nu lek is, doet mijn fietsenmaker er meteen een nieuwe binnenband om. De tijd dat hij ‘m nog plakte: dat is erfgoed.” Hendrik Henrichs, als cultuurhistoricus verbonden aan de Universiteit Utrecht, bestudeert al jaren onze omgang met erfgoed. Sinds de jaren zeventig raast er volgens hem

een erfgoedmanie door Europa. Henrichs: “De vrij algemene theorie over het waarom van bewaren is dat snelle historische en culturele veranderingen een soort heimwee doen ontstaan naar een geïdealiseerd verleden. Mensen koesteren erfgoed vanwege een grote onzekerheid over de toekomst.”

Symptoom voor nostalgie

Niet iedereen is het daarmee eens. De erfgoedmanie die vanaf de jaren ‘70 door ons land woedt, is volgens sommige wetenschappers juist een teken van verandering en innovatie. Zij zien de aandacht voor erfgoed niet als een symptoom voor nostalgie of heimwee, maar veel meer als een strategie om veranderingen een kans te geven. Doordat duizenden deskundigen en vrijwilligers samenwerken en nadenken over een nieuwe functie of plek voor erfgoed in de moderne maatschappij, ontstaan er juist nieuwe ideeën en initiatieven. Die kansen ziet de provincie Noord-Brabant ook, er zitten miljoenen in de envelop ‘herbestemmen erfgoed’.


“Iedereen is trots op het vestingstadje Heusden, maar in feite is het gestolde tijd. Onze tijd zien we er niet terug” Zo steekt de provincie 3,3 miljoen euro in het Moederhuis Franciscanessen in Dongen en 7,3 miljoen euro in het grote complex in Veghel van de vroegere mengvoeder- en mestcoöperatie CHV in Veghel. Het bouwbedrijf van Stefan van de Ven is al een jaar of vier bezig met de herontwikkeling van het CHV-complex. Hij vindt het doodzonde de oude fabriek te slopen en snapt heel goed dat de provincie miljoenen in ‘zijn’ complex stopt. “Zo’n puur en authentiek gebouw kunnen we niet zomaar ergens opnieuw bouwen. Iedereen in Veghel kent de fabriek goed. Mijn opa was boer en de fabriek heeft altijd een grote rol gespeeld in ons leven. Ik vind het belangrijk dat we de sporen van vroeger behouden. Als we ze weggooien, komen ze nooit meer terug. Samen met de gemeente en de provincie kijken we nu hoe we het terrein klaar kunnen maken voor onze tijd.”

Weg met die stolp

Simpelweg bewaren om het bewaren heeft voor velen afgedaan. We moeten oude gebouwen en spullen niet opslaan

in depots en musea, maar er iets mee doen. Patrick Timmermans: “Erfgoed is geen ding waar je een stolp overheen moet zetten en met je fikken af moet blijven. Het is iets uit het verleden dat je doorgeeft aan volgende generaties.” En bij dat doorgeven gaat het niet zozeer om het bewaarde object, maar veel meer om het verhaal erachter. Een oud theelepeltje moet je volgens Timmermans niet in een archief leggen, maar laten zien en daarbij de gebruiken rondom het samen theedrinken vertellen. Want die gebruiken zeggen iets over onze identiteit.

grond. Die herinneringen hebben ons gevormd, ze maken wie we zijn.

In de zoektocht naar het waarom van bewaren is ‘identiteit’ een sleutelwoord. Want waarom bewaren we de oude bril van opa? Niet omdat de bril bijzonder waardevol of mooi is, maar omdat we hechten aan het verhaal erachter. Via de brillenglazen kijken we in ons eigen verleden. Ze herinneren ons eraan waar we vandaan komen, brengen ons terug naar het huis van onze grootouders, naar de spelletjes Rummikub op de eikenhouten tafel met een Duitse krimi op de achter-

De grote aandacht voor erfgoed klinkt ongevaarlijk, maar is dat volgens sommigen helemaal niet. Henrichs: “Nietzsche had het al over het nut en het nadeel van de geschiedenis voor het leven. Waarbij hij vreesde dat een overmaat aan geschiedenis en verleden een verlammende werking zou hebben op het leven in het heden en de toekomst.” Timmermans ziet dat gevaar ook. “Kijk naar het vestingstadje Heusden. Iedereen is er trots op, maar in feite is het gestolde tijd. Er zit geen historische

Die identiteit willen we behouden. Daarom stoppen we persoonlijke spullen in een speciale doos of kluis. Daarom heeft iedere gemeente wel een oude boom of kerk die door actiegroepen gered wordt van de ondergang. Erfgoed van bril tot kerk, daar zit geen verschil tussen - werkt identiteitsvormend. En in tijden van schaalvergroting en globalisering focussen we ons extra op die identiteit.

Bewaren is gevaarlijk


Meubilair van het nieuwe theatercafé, één van de eerste gebruikers van het CHV-complex.


“ We moeten de stolp van ons erfgoed afhalen, het naar onze tijd brengen” ontwikkeling in. Onze tijd zien we niet terug in die stad.” De eerste modernisten leverden in navolging van Nietzsche aan het begin van de twintigste eeuw stevige kritiek op het fenomeen museum. De Franse dichter en schrijver Jean Cocteau noemde het Louvre een lijkenhuis waar je naartoe ging om je vrienden te bezoeken. De Russische schilder Malevitsj schreef een essay waarin hij pleitte voor de vernietiging van musea en grote monumenten. Hij zag hierin een leven scheppende daad, want zonder alle ballast van het verleden was er weer ruimte voor nieuw leven.

Retromania

En nog steeds waarschuwen mensen voor een te grote aandacht voor erfgoed. De Britse historicus en muziekcriticus Simon Reynolds schreef in zijn boek Retromania (2011) dat de popmuziek overwoekerd wordt door elkaar steeds sneller opvolgende retro-stijlen. Volgens Hendrik Henrichs geldt dat gevaar ook zeker voor erfgoed. De grote belangstelling voor erfgoed zou verandering juist in de weg kunnen zitten. Daar is BOEi, een non-profit organisatie uit Amersfoort, gespecialiseerd

MEST nr 2

in industrieel erfgoed, het niet mee eens. BOEi wordt gedreven door een ideaal: oude panden een nieuwe bestemming geven en klaar maken voor de toekomst. Projectmanager Frank Verhof constateert dat er de laatste jaren een groeiende interesse is voor industrieel erfgoed. De overheid ziet nu ook in dat fabrieken het bewaren waard zijn. Verhof: “In de jaren tachtig was een fabriek nog geen monument. Daardoor zijn veel interessante gebouwen gesloopt. Eeuwig zonde.” Uit Verhofs constatering blijkt dat wat we willen bewaren, afhangt van de mores van de tijd waarin we leven. De kans is dus groot dat we op dit moment dingen weggooien, waarvan we over vijftig jaar zeggen dat het ontzettend spijtig is dat we dat hebben gedaan. Timmermans: “We weten nooit of we het goed doen. Het is altijd onze keuze. Pas later zal duidelijk worden of de volgende generaties daar blij mee zijn.”

Kansspel

Het beheer van erfgoed voelt haast als een kansspel. Of we de goede theekopjes bewaren en de juiste gebouwen het predikaat ‘monument’ meegeven is gokwerk. Die keuzes zeggen vooral iets

over onze tijd en niet over de tijd die we bewaren. De mogelijke verklaringen waarom we bewaren zijn bovendien talrijk. Uit heimwee en nostalgie? Vinden we de wereld om ons heen te snel en te groot worden en willen we onze identiteit bewaken? Of zetten we het erfgoed in als middel om verandering te stimuleren? Feit blijft dat niet iedereen blij is met die loterij. Zo werd in april 2011 een nieuw beeldje op de Sint-Janskathedraal in Den Bosch onthuld. De engel had een spijkerbroek aan en een mobieltje tegen haar oor. Met maar één knop: voor een directe verbinding met God. Het regende kritiek. Zo’n modern beeld zou totaal niet passen bij de kathedraal. Maar Patrick Timmermans wordt er nog steeds enthousiast van. “Je moet niet gaan historiseren. Ik ben hartstikke blij met de engel. Er is veel commentaar op geleverd, maar ik vind haar prachtig. We hebben met die telefoon iets toegevoegd van onze tijd. We moeten de stolp van ons erfgoed afhalen, het naar onze tijd brengen. Zo moet je bewaren.”

Tekst Mijke Pol Fotografie Frank Ruiter

45


aFmAaKtEkEnInG

Onlangs verscheen Niemand de deur uit, vakantieboek voor thuisblijvers van Studio De Leijer. Maak de tekening af, scan ‘m en mail ‘m naar redactie@mestmag.nl. De redactie beloont de vijftien mooiste inzendingen met een gratis exemplaar van het boek.


MEST nr 2

47


De Begroetingsbrug in de Tilburgse Piushaven.

4 KENNERS OVER HET OEUVRE VAN JOHN KÖRMELING

KRITISCH VRIJDENKER Op de grens van architectuur en beeldende kunst bouwt John Körmeling (1951) uit Eindhoven al meer dan dertig jaar aan zijn eigen ideaal. Half juni werd in de Tilburgse Piushaven de Begroetingsbrug geopend. Maar zijn eigenwijze bouwsels zijn overal: van het Draaiend Huis in Tilburg tot zijn veelbesproken Nederlands paviljoen voor de World Expo in Shanghai. Toch wordt Körmeling vaak over het hoofd gezien. “Mensen vinden hem soms te lollig, maar hij is bloedserieus.” 48

EEN SELECTIE UIT KÖRMELINGS WERK

1991

Parkeerkleed: zwart tapijt, omrand door witte lijnen en met een witte P in het midden. Voor mensen die vaak hun auto kwijt moeten in een straat met weinig parkeerplaatsen.

MEST nr 2


“Diepzinniger dan het lijkt” Architect Mels Crouwel (1953), oud-Rijksbouwmeester en met zijn bureau Benthem Crouwel verantwoordelijk voor onder meer Museum De Pont, het nieuwe Stedelijk en een groot deel van Schiphol. Stond aan het hoofd van de jury die John Körmeling koos als ontwerper van het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling van 2010 in Shanghai. ij kwam bij de jury aanzetten met een enorm knullige ma“h quette. Bovendien had hij een uitermate

matige presentatie. Maar zijn idee sloeg meteen aan. Zijn werk is erg basic en herkenbaar, het zijn vaak sterke gebruiksvoorwerpen. Dat geldt nu ook weer voor de Begroetingsbrug in Tilburg.” “Binnen de architectenwereld wordt hij niet als architect beschouwd, maar als kunstenaar. Al heeft hij zelf wel een periode gehad dat hij graag als architect gezien wilde worden. Hij maakt weliswaar ontwerpen voor bouwsels, maar die zijn niet altijd tastbaar en uitvoerbaar. Hij houdt van architecten als Duiker, Rietveld en Van Doesburg, maakt zogenaamd moderne bouwsels, maar

stiekem zie je veel ouderwetse elementen terugkomen. Zoals jaren vijftig-kozijnen, die je ook in het Draaiend Huis ziet. Een rode draad in zijn werk is het gebruik van kermisverlichting, eigenlijk ook heel ouderwets. En er zit veel humor in, zoals de neonverlichting in de vertrekhal van Schiphol, met de tekst ‘haha hihi’. Maar het is vaak veel diepzinniger dan het lijkt. Er is vaak bloedserieus over nagedacht en de ontwerpen kennen vaak veel serieuze, nieuwe ideeën.” “Toch wordt hij niet altijd begrepen. We hebben in 1999 samen het Pioniershuisje gemaakt, boven op het douanekantoor in de haven van Rotterdam. Dat was controversieel, het werd door de douaniers totaal niet begrepen, die voelden zich te kakken gezet. John werd met zijn vrouw bijna van het werk geschopt.” “Happy Street behoort tot zijn beste werk. Het heeft hem ook de meeste erkenning en bekendheid opgeleverd. Een 450 meter lange straat in de vorm van het Chinese geluksgetal acht. Bedoeld als wachtrij, waarin de bezoekers langs een overzicht van de Nederlandse architectuurgeschiedenis worden geleid. Werkt perfect. Het paviljoen had al lang weg moeten zijn, maar het staat er nog steeds. Ik geloof dat iemand het wil kopen.” “We werken nu aan de HSL-stations in Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Amsterdam. John maakt de meeting points: zwevende wolken, met kermisverlichting. Ja, natuurlijk.”

1993

HAHA HIHI, Schiphol, Lounge West, draadsculptuur met neonverlichting, ter ontspanning van reizigers.

MEST nr 2

1994

Medaille voor de thuisblijfheld. Voor militairen die niet naar Joegoslavië gingen.

Happy Street, Nederlands paviljoen World Expo Shanghai 2010.

1999

Drive-in-wheel, Utrecht. Verbouwd reuzenrad, waar je met de auto op kon om Utrecht vanuit de hoogte te bewonderen.

49


Draaiend Huis in Tilburg.

“Hij wil met zijn werk dicht bij de mensen staan” Hendrik Driessen (1952) is directeur van Museum De Pont in Tilburg en was lid van de commissie die destijds koos voor Körmelings spraakmakende Draaiend Huis op de Tilburgse Hasseltrotonde. en architect gaat meestal met een programma-van-eisen aan “e het werk. Maar John Körmeling breekt

op een verfrissende manier met conventies. Hij begint bij de functie en de vorm komt daar op een logische wijze uit voort. Architecten zeggen vaak dat ze dat doen, maar hij doet het écht. Vanuit de eenvoud die hij nastreeft, droomt hij over

geweldige projecten. Toch is bijna al zijn werk uitvoerbaar.” “John gaat terug naar de kern, met een geweldig gevoel voor relativerende humor. Als iets als vanzelfsprekend wordt ervaren, dan is het dat voor hem niet. De manier waarop we parkeren bijvoorbeeld. Zijn Parkeerkleed kun je in de kofferbak

meenemen en overal uitrollen. Waarom zou je alleen parkeren waar dat moet of mag? Mooi idee.” “Je kunt bij hem van een afstand al zien wat de functie is van het betreffende bouwwerk - een brug is een brug, een theehuis is een theehuis. Ik vind het Draaiend Huis een geweldig ontwerp, samen met het Nederlands paviljoen in Shanghai is dat zijn beste werk. Het verbeeldt op voortreffelijke wijze het woon-werkverkeer, door het rijtjeshuis uit z’n context te halen. Waarbij hij en passant de zo populaire ‘rotondekunst’ ook nog eens fijntjes becommentarieert.” “John is nooit op zoek naar controverses. Dat zijn Draaiend Huis zoveel weerstand opriep, daar was hij oprecht verbaasd over. De discussie wordt meestal gevoed vanuit onze zuinigheid ten opzichte van kunst. ‘En dat van onze belastingcenten’, op dat credo grijpen we nogal snel terug. Hij wil met zijn werk juist heel dicht bij de mensen staan. Er is niets hoogdravends aan en het lukt hem dan ook vaak mensen die niets met kunst hebben te enthousiasmeren.”

Foto: Maria van der Heyden

“Ha, daar is-ie weer, denk ik vaak, ‘lekker’, als ik weer iets van hem zie of iets over hem hoor. Publiciteit genereren, daar is hij goed in, al is het hem daar niet om te doen. Laten we wel wezen: de kosten van het Draaiend Huis zijn allang weer terugverdiend. Een reclamecampagne had de stad voor datzelfde geld nooit zoveel publiciteit opgeleverd.”

2000

Pioniershuisje, haven Rotterdam.

50

2002

T-Huis Breda. Theehuis in Valkenbergpark.

2006

Entreehuis Van Abbemuseum, Eindhoven. Met neonletters: ‘Echt iets voor u’.

MEST nr 2


“Naïef vragende blik op de wereld” Bas Haring (1968) is filosoof, schrijver en tv-presentator en werkte als tekstschrijver samen met John Körmeling. k was een keer bij hem thuis. Had hij een gat in de muur gehakt. “i Een cadeau voor de verjaardag van zijn

dochtertje, zodat ze makkelijker naar buiten kon rennen. Wie maakt er nu een gat in de muur, kun je je afvragen. Maar als je iets langer nadenkt: waarom zou je géén gat in de muur maken? Dat is John ten voeten uit. Hij demonstreert continu een naïeve, vragende blik op de wereld en staat open voor alle antwoorden. Alles wat vanzelfsprekend is, is het bij hem niet. En terecht.” “Er is veel meer uitvoerbaar dan je denkt, is de achterliggende gedachte. En het is heus nog praktisch ook. Neem dat rare gebouw in Shanghai, met die gekke, omhoogdraaiende weg en een soort van kerstverlichting. Je kunt er om lachen, maar het is erg functioneel.”

Foto: Peter Cox

“John is een buitenbeentje, een uitvinder. Hij houdt zich niet bezig met de kunstcontext, of met wat collega’s maken; hij maakt wat hij vindt dat hij moet maken. Wat dat betreft past hij in het rijtje van inventieve kunstenaars als Panamarenko, Joost Conijn en Wim T. Schippers. Ook iemand

als Jonas Staal waagt zich aan spannende dingen, maar die heeft een duidelijk statement. Dat heeft John niet. Ik vroeg hem een keer voor een interview op televisie wat volgens hem de zin van het leven is. Hij begon te schateren over de absurditeit van die vraag. Als hij een blauwe overall aan heeft en werkschoenen, is dat niet omdat hij daarmee iets wil uitdragen, maar gewoon omdat het praktisch is, punt.” “Ik heb een paar favorieten: het T-Huis in Breda vind ik heel gaaf, met daarop in letters van kermisverlichting ‘Slagroom spaghetti koffie worst ijs’. En het neon lichtbaken NIEUW van Kunstvereniging Diepenheim. Je kunt het humor noemen, want het ontlokt je een glimlach, maar ik vind het net iets meer. Met humor wil je mensen aan het lachen maken, maar dat is het niet. Het woord ‘absurd’ is beter. ‘Slagroom spaghetti koffie worst ijs’ op een theepaviljoen zetten, dat is niet per se humor, maar ook gewoon feitelijke informatie. Geen woorden ook waar je iets van moet denken, het is oordeelloos. Dat oordeelloze, dat is denk ik de rode draad in zijn werk.”

Entree Middelheimmuseum in Antwerpen. T-Huis in Breda. Entreehuis Van Abbemuseum Eindhoven.

MEST nr 2

51


GIER MEE EN NEEM NU EEN JAARABONNEMENT OP

Voor ₏30,– per jaar, 4 edities vol bijzondere cultuur in Noord-Brabant. Veel geld hebben we niet, maar toch delen we graag cadeautjes uit. Nieuwe giervrienden kunnen kiezen uit:

Schatten van nieuwe Brabanders Vijftig interviews en portretten van mensen uit alle delen van de wereld die zich in Noord-Brabant hebben gevestigd.

Wat ik zie kan ik niet zijn Dichter Serge van Duijnhoven op zoek naar de bronnen van Het Groene Woud.

Drama & Toneel, een beknopte geschiedenis Over het Westerse theater tegen de achtergrond van de wereldgeschiedenis.

Ga voor het afsluiten van een abonnement naar

www.mestmag.nl

52

MEST nr 2


Parkeerkleed, oprolbare parkeerplaats.

“Tegendraadse Hollandse nuchterheid”

ohn is een ideeënmens met een zeer attente blik op de wereld. “j Normale dingen die wij niet meer zien,

Foto: Peter Cox

Diana Franssen is curator en hoofd Onderzoek bij het Van Abbemuseum in Eindhoven, dat regelmatig met John Körmeling samenwerkt en een aantal van zijn werken in collectie heeft. Ook ontwierp hij het roze entreehuisje van het museum.

“Ik vind Op 18 kolommen misschien wel zijn beste werk. Dat maakte hij in De Fabriek in Eindhoven in 1984. Dat gebouw staat op achttien kolommen en dankzij zeeppoeder en blacklights leek het alsof de vloer transparant werd en je op glasplaten liep, waardoor de constructie met de kolommen in de kelder zichtbaar werd. Heel eenvoudig gedaan, zeer verwonderlijke uitwerking. Typisch John.”

recalcitrant: daar staan wij ook voor. In Eindhoven en omgeving kent iedereen hem wel, dat heeft ook met zijn flamboyante voorkomen te maken. Maar daarbuiten wordt hij wel eens over het hoofd gezien. Zijn ontwerp voor de World Expo in Shanghai is groots, maar daar kreeg hij relatief weinig pers voor. Hij is onbetwist een van de betere kunstenaars van deze tijd en toch heeft hij nog geen grote solo gehad nationaal of internationaal. Vooral de kritische noot, de boodschap in zijn werk zou meer aandacht mogen krijgen. Mensen vinden hem te lollig, te ludiek, denk ik, terwijl hij onder die vrolijke laag juist bloedserieus is. Al maakt het hem zelf volgens mij niets uit. Hij hoeft niet zo nodig de grote kunstenaar uit te hangen.”

“Zijn werk past in een traditie van tegen-

“Wij waarderen zijn werk zeer. Disciplines vervagen in zijn werk, en hij is een beetje

Tekst Dieter van den Bergh Fotografie Begroetingsbrug David Stevens

2008

2010

2013

ziet hij wel. Hij pikt iets uit de alledaagse werkelijkheid waar hij zich druk over maakt en becommentarieert dat op zo’n spitsvondige manier dat je er ineens heel anders naar kijkt. Neem Parkeerkleed, een eenvoudige, half-illegale oplossing voor een groot probleem, maar een metafoor voor iets wat nog veel groter is. De economie stelt ons allemaal in staat om auto te rijden, maar over de problemen die dat oplevert, wordt niet afdoende nagedacht, vindt hij. Daar heeft hij natuurlijk een sterk punt. John is ongelooflijk betrokken en kritisch. Maar hij relativeert zijn boodschap altijd met een lach, zodat die binnen komt.”

Draaiend Huis, Hasseltrotonde, Tilburg.

draadse Hollandse nuchterheid. Fluxus, Ger van Elk die een cactus scheert, Jeroen Eisinga, of Bas Jan Ader die de gracht in fietst. Het verschil is dat John vanuit architectuurideeën werkt. Hij bouwt en durft op grote schaal aan te pakken.”

Happy Street, Nederlands paviljoen World Expo Shanghai 2010. Onderscheiden met de Dutch Design Award.

Begroetingsbrug Tilburg, Piushaven. Met ‘brughuis’.

www.johnkormeling.nl MEST nr 2

53


OPEN

BOEK

“IK BEN VAN DE OLD SCHOOL LEGO-GENERATIE” In iedere editie van MEST interviewen we iemand aan de hand van een literaire klassieker. Joost Heijthuijsen (1977) is directeur van Incubate, festival voor onafhankelijke kunst en muziek. Hij reageert op vier citaten uit Multatuli’s Woutertje Pieterse. “Ik zou heel graag geloven in God en een vredig bestaan leiden. Maar ik stel te veel vragen.” Incubate Incubate (Tilburg, 16 - 22 september) noemt zich een festival voor cutting-edge culture. Uniek vanwege de vaak democratisch geprogrammeerde muziek, beeldende kunst, film en dans, met ongewone combinaties van stijlen en zowel bekende als onbekende namen. www.incubate.org

54

MEST nr 2


Woutertje Pieterse Voor de citaten is gebruik gemaakt van de door Ivo de Wijs bewerkte en verkorte versie van Woutertje Pieterse (Hooghland & Van Klaveren, 2007).

“d

e meeste lezers kom niet verder dan Max Havelaar, maar ik vind Woutertje Pieterse beter, omdat het persoonlijker en geëngageerder is. Het speelt met wat literatuur is en de rol van de schrijver. Het boek is erg kritisch op de omgeving, waarin men vooral doet zoals het hoort. Ik hou daarvan. Multatuli is grappig, scherp en was misschien wel de eerste Nederlandse polemist. Vroeger was ik ook een polemist. Nu probeer ik rustiger te zijn, omdat ik weet dat het beter is mensen te overtuigen door vragen te stellen dan voortdurend de aanval te kiezen.”

1

‘Het precieze jaar weet ik niet (…) Mijn moeder klaagde over de prijzen van levensmiddelen en kolen. Het moet dus vóór de uitvinding van de PAGINA 5 economie geweest zijn.’

“Deze zin zet je op een verkeerd been,

MEST nr 2

Multatuli speelt met je. De economie heeft volgens mij altijd bestaan. Er moet iets aan de hand geweest zijn, waardoor de schrijver wil spotten met de economie. Multatuli trekt in al zijn verhalen bestaande instituten in twijfel. Daarom plaatst hij in dit verhaal een heel romantisch jongetje in een kleinburgerlijk milieu.”

Herkenbaar?

“Ik ben wel romantisch, ja. Vanuit naïviteit en idealisme geloof ik dat je van de wereld met verbeeldingskracht en denkkracht een mooiere en opener plek kunt maken. Ik heb psychologie gestudeerd en daar word je aangeleerd om altijd vanuit de mens te denken en niet vanuit het systeem. Nu we een aantal jaren bezig zijn, merk ik dat Incubate ook een instituutje kan worden. Daar moeten we voor oppassen. Systemen worden evil, ze kunnen een eigen leven gaan leiden.”

Incubate als evil?

“We willen vooral geen chefkes worden. Dat je achterin de zaal staat en telt hoeveel bezoekers er zijn. Dat je aan de voorwaarden hebt voldaan die de sponsors stellen. We willen erg dicht blijven bij waar we vandaan komen. Daarom draai ik nu in mijn vrije tijd als deejay ook Egyptische muziek (Joost Heijthuijsen maakte het afgelopen jaar naam als helft van het dj-duo Cairo Liberation Front – red). Dan kom je weer even in kleine clubs, heb je persoonlijk contact met mensen. We willen als festival niet te veel een club worden van vergadertafels, praten en papieren, maar blijven handelen en veranderen.”

2

‘De godsdienst is een goede zaak en geeft het mensdom veel vermaak.’ PAGINA 28

“Ik ben katholiek opgevoed. Maar op mijn elfde kalkte ik al schriftjes

55


vol waarin ik betoogde waarom ik niet meer naar de kerk wilde. In onze plaatselijke bibliotheek stond een boek met inleidingen in de filosofie. Ik heb er veel theorieën op nageslagen, ik probeerde het godsbeeld van Spinoza te ontcijferen. Als kind was ik boos. Ik wilde niet meer naar de kerk. Ik vond die ceremonies, die gespeelde vroomheid vreselijk.”

Maar inmiddels weet je toch dat God niets te maken heeft met uiterlijk vertoon?

“Ja, dat is ook zo. Maar ik ben er te rationeel voor. Ik zou heel graag willen dat ik het kon. Ik zou heel graag met mijn verstand uit in een mis zitten, geloven in God en een vredig bestaan leiden. Maar ik weet dat het niet kan, ik stel te veel vragen.”

3

‘Er is moed voor nodig om ’n verhaal te situeren in een plaats die op “dam” uitgaat. Zo’n plaats is ongeschikt voor romantische voorvallen. De meisjes heten er niet Guinevere of Héloïse, PAGINA 5 maar Mietje of Jansje.’

“Het gaat hier om Amsterdam, maar het zou net zo goed Tilburg kunnen zijn. Je kunt hier moeilijk langs de waterkant lopen en genieten van de schitterende architectuur. Het is een rauwe stad, zonder romantiek. Symfonische muziek of andere burgerlijke kunstvormen doen het hier niet goed. Kunst moet hier altijd over iets gaan. Dat vind ik fijn.”

En dan heeft iedereen er ook meteen een mening over...

“Dat vind ik juist goed. Je moet de tijd nemen om sommige kunst uit te leg-

“Ik heb cultuur- en godsdienstpsychologie gestudeerd om te snappen wat het is. Ik geloof niet dat er een God nodig is, maar ik vind het prima als anderen wel geloven. In landen als Marokko en Egypte zeg ik dat ik christen ben, atheïst-zijn snappen ze daar niet. Atheïsten zijn mensen die hun God willen wegjagen en die dichter bij de duivel staan, daar willen ze niks mee te maken hebben. Ik ben een optimist: je kunt mensen helpen. En ik geloof in omstandigheden; elk mens is nu eenmaal geboren in een omgeving waar hij toevallig in is gevallen.”

Als we het dan over jouw omstandigheden hebben: had je een goede jeugd?

“Ik ben in een klein Limburgs dorp opgegroeid en voelde me daar niet zo thuis. Tijdens de pubertijd werd dat gevoel sterker. Ik had een grote nieuwsgierigheid en wilde omgaan met mensen bij wie ik me meer op mijn gemak zou voelen.” “Op mijn achttiende vertrok ik naar Nijmegen om daar te studeren. Ik dacht dat ik lange jassen zou gaan dragen en na de colleges in de mensa de Volkskrant zou gaan lezen. Daar is weinig van terechtgekomen. Ik had zulke hooggespannen verwachtingen van de buitenwereld, dat ik zwaar teleurgesteld was toen ik zag dat medestudenten alleen maar in de kantine wilden zitten. Het eerste jaar heb ik vooral heel veel zitten lezen op mijn kamer en gedichten geschreven.”

56

beeld van de stad. Je trekt opeens buitenlanders naar dit dorp die heel positief zijn over Tilburg. Dat sterkt me. Het sterkt me ook dat er zoveel mensen bij betrokken zijn: vijfhonderd vrijwilligers! Op tig locaties zijn we aanwezig. Samen met de stad lukt het om iets groots te maken. Dan zie je wat kunst kan doen.”

4

‘Pas-op, lezer, juffrouw Laps is in de buurt. Wie haar niet ontmoeten wil, moet dit hoofdstuk overslaan. En vooral dien vrydag-avend niet by de Pietersens komen. Want dáár zou ze optreden, en wel ditmaal met haar wouterkundig: voilà Toulon!’ PAGINA 156

“Dit citaat snap ik niet helemaal, maar ik vind ‘wouterkundig’ leuk. Multatuli speelt met de taal. Dat doe ik zelf ook. En tegelijkertijd weet ik dat taal zinloos is. Wat is het nut van een alliteratie? Het is mooi, maar verder? Dat maakt het tegelijkertijd ook weer zo fascinerend.”

Overstijgt muziek voor jou de taal?

gen. Met Incubate maken we daarom in de stad zoveel mogelijk bondgenoten. We betrekken kinderen, radiopiraten, boeren en bewoners van verzorgingstehuizen bij ons festival. Zo wordt het breed gedragen in de stad en snappen mensen wat we doen. Tilburg is altijd heel gemiddeld geweest of zelfs een degradatiekandidaat. Hier heeft het waarde als je iets probeert te veranderen en te verbeteren. Maar daar heb je wel verbeeldingskracht voor nodig. Een festival met zo’n missie zou in Den Bosch of Amsterdam niet kunnen: die steden zijn al af, Tilburg kan zich nog ontwikkelen.”

Via kunst de stad verbeteren of misschien zelfs het volk verheffen. Dat is heel 19e eeuws.

“Ja, ik ben ook heel ouderwets. Mensen krijgen dankzij Incubate een ander

“Nee. Ik ben eigenlijk toevallig dingen met muziek gaan doen. Ik las vroeger heel veel en ik was erg geïnteresseerd in beeldende kunst. Toen kwam eerst de literatuur, daarna beeldende kunst, architectuur en vervolgens muziek. Ik luisterde wel, maar ik bezocht weinig concerten. Tijdens mijn studie ging ik voor een universiteitskrant schrijven en daar kwam toevallig een vacature ‘muziek’ vrij. Ik verveelde me, dus ik ging tegelijkertijd feestjes organiseren. Ik vond het als student al interessanter om praktisch bezig te zijn. Ik vond het leuker om aan iets te werken, dan op iets te reflecteren.”

Ben jij een goede festivaldirecteur?

“Dat weet ik niet. Ik ben altijd vertwijfeld en op zoek naar verbeteringen. Daarvoor zoek ik het perspectief van de ander. Veel mensen hebben de neiging om te denken dat ze de waarheid in pacht hebben, maar ik denk het tegenovergestelde. Dat heb ik geleerd van mijn opa, die een schildersbedrijf had. Als kind vroeg ik hem: ‘Waarom rij je in een gewone Ford rond, je kunt toch een dure auto kopen?’ Maar hij vond het belangrijk dat er niet te veel verschil was tussen hem en zijn medewerkers. Dat vind ik een belangrijke houding. Daar-

MEST nr 2


HIGHLIGHTS INCUBATE 2013 VOLGENS JOOST HEIJTHUIJSEN naast: als ik een Mercedes voorbij zie komen, denk ik: aansteller, koop toch gewoon een Prius. Dat is representatief voor mijn levenshouding. Niet te luid zijn. Altijd met twee woorden spreken. Het opnemen voor de zwakkeren.”

Vinden je ouders dat je goed terecht bent gekomen?

“Dat denk ik wel. Ze zijn trots en komen naar het festival kijken. Ze proberen het te snappen en zien dat het in allerlei kranten komt. Ze merken ook dat het mensen op de been brengt. Dat is voor hen belangrijk. In het begin vroegen ze wel eens waar ik in hemelsnaam mee bezig was. Maar ik maak nu eenmaal altijd iets andere keuzes dan het gros van de mensen. Mijn ouders vertrouwen me nu en weten dat ik hier gelukkig van word.”

Word jij makkelijk gelukkig?

“Geluk is altijd morgen. Dat kan ik het

MEST nr 2

beste uitleggen met Lego. Je hebt mensen die met Lego gaan bouwen en als het klaar is, slopen ze het weer om iets nieuws te maken. Of je hebt mensen die met een bestaand ontwerp aan de slag gaan en als het klaar is, is het klaar. Ik ben van de old school Lego-generatie. Ik vind het heel fijn om iets te bouwen, dat weer af te breken en dan weer iets nieuws te bouwen. Incubate kan nog steeds verbeteren. En dan bedoel ik niet dat het steeds groter moet worden, dan lijkt het zo’n piswedstrijd. Ik wil steeds meer betekenis creëren, dat is groeien voor mij.”

Supersilent feat. Stian Westerhus. “Vlaggenschip van de Noorse improvisatie-jazz. Hun leider Arve Henriksen speelde onder andere met David Sylvian samen. Elk optreden is totale improvisatie. En ze spelen te weinig in Nederland.” Tyree Cooper. “House-pionier. De verzamelaars Turn up the bass zijn genoemd naar een nummer van hem, en zetten me als jongetje op het spoor van elektronische muziek. Zijn geluid is van grote invloed geweest op de eurodance van 2 Unlimited en 2 Brothers on the 4th Floor.” Screw Houston Start Screaming. “Hardcore-punkband uit Gemert. We besteden altijd veel aandacht aan lokaal talent. Bij live-shows geven ze alles.” Built to Spill. “Wordt gezien als een van de belangrijkste indie-bands uit de jaren ‘90. Vroeger draaide ik hun platen grijs. Nu zijn ze terug, live en kicking.”

Tekst Mijke Pol Fotografie Frank Ruiter

East India Youth. “Knap gezongen elektronische popliedjes, in Engeland zijn ze helemaal weg van hem. Er is speciaal voor hem een platenlabel opgericht en Brian Eno is vaste bezoeker van zijn concerten.”

57


IEDEREEN

BEROEMD

Er is zweet. Er zijn tranen. Er leeft hoop. Er sneeft een droom. Maar vergeefs is het zelden. In de serie Iedereen Beroemd duiken we in de wereld van de culturele wedstrijden. Van schuttersfeesten en talentenjachten, tot aan harmonieconcoursen en filmprijzen. Cultuur huist overal, op naar bokaal en zilverpoets.

fRiSsE hIpHoP,

VERLENGDE NAGELS EN EEN KNIPOOG VAN SUE ELLEN

Kabonk kaboem. Flits blitz. Poink ploink. Danscentrum Zwijsen in Oss lijkt op een omgevallen flipperkast waarvan niemand de stekker weet te vinden. Op bezoek bij een hiphopdanswedstrijd van de Brabantse Danssport Organisatie. “Jongens vinden hiphop niet zo stoer. Ze zijn bang dat ze voor homo worden uitgemaakt.”

h

oeveel culturele vrolijkheid past er op zondag in een zaal? Veel. Op de dansvloer, omkransd met publiek aan tafeltjes, golven de uitvoerende hiphoppers voorbij. Solo, duo, in formatie: in totaal zo’n tweehonderd kinderen en jongeren. Master of Microphone is dansschoolhouder Jan Zwijsen, die soepeltjes af- en aankondigt. Dat is

58

knap, want de namen van de formaties – D-MixX, Bubblelicious, MoviXX, 4.R.E.A.L. – verstuiken de tong. Wie ook spraakproblemen riskeert, is een papa aan de bar. Hij draagt een strak T-shirt. Op z’n borst grijnst Sue Ellen Ewing, beschermvrouwe van de glasbakken in Dallas. Een uitspraak van Sue siert het rugpand: ‘I am really

not an alcoholic’. Vader bestelt er nog eentje. Het is al 12.38 uur. Zijn hiphopdochter huppelt weg. Zo meteen optreden. Met Blixx uit Gemert. Volgens sommigen is dans een hogere vorm van wiskunde. Zijn hiphoppers de hyperbolen van het assenstelsel? Kent elke move z’n eigen sinus, cosinus en tangens? Wiskundeleraar Pascal (35)

MEST nr 2


denkt er diep over na. Van Pythagoras en Fermat weet hij veel. Maar ook van Snoop Dogg, Gang Starr of M.I.A. Terwijl Pascal zijn rode New Era-baseballcap recht zet, formuleert hij bedachtzaam: “Hiphop is een verzameling hoeken van 90˚.” Gepaste stilte. Want zo diepzinnig hebben Machine Gun Kelly, Lil Wayne of DMX hun genre vermoedelijk nooit bezien. The Notorious B.I.G., 2Pac en Jam Master Jay daarentegen wel. Zij behoren tot de categorie hiphoppers die plotsklaps de laatste 90˚-hoek beleefden. Van verticaal naar horizontaal. Rest in peace.

Sodom en Gomorra

It’s all history. “Want hiphop is nogal braaf geworden”, weet Pascal, die drie avonden per week hiphoples in het Osse danscentrum geeft. Ooit leek het muziekgenre de verklanking van Sodom en Gomorra: b-boys, bling bling en bunches of bitches. Vrouwen hoefden hun mond slechts wijd open te doen

om – afijn, de pixels die nu doorkomen, zijn volledig de uwe. Anno 2013 blijken de macho’s het veld te hebben geruimd voor frisse meisjes, die hiphop mixen met popping en streetdance. “Jongens vinden het niet zo stoer”, legt Pascal uit. “Ze zijn vaak bang dat ze voor homo worden uitgemaakt.” Wie nog twijfelde aan het knuffelgehalte van de hedendaagse hiphop: danscentrum Zwijsen biedt ook de cursus ‘Hiphop Special’ voor kinderen met ADHD en gedragsstoornissen. Nieuwe rondes. Aan de rand van de dansvloer zitten de drie juryleden, mid-twintigers die ernstig kijken. Achter de beoordelaars hebben Ilona and family hun kampement opgeslagen. Hun overlevingspakket is op tafel uitgestald: zes bier, twee Ice Tea, een pak shag van het merk Arbo en mascara voor gitzwarte tribals. Hun hiphophoop is op Elise (10) gevestigd die deel uitmaakt van het Osse ensemble Scream. Een naam die wanhoop uitdrukt? Ja, maar sommige delen van Oss laten zich dan ook lezen als de bijsluiter van een doos Seroxat of een andere stemmingsverbeteraar. Tegelijkertijd – eerlijk is eerlijk – heeft de gemeente een culturele hink-stapsprong vooruit gemaakt: van Museum Jan Cunen en cultureel centrum De Groene Engel tot luisterkeien in het landschap.

AA’tje

Terwijl de formatie Message uit Heeze zich in het zweet danst, zit Ger in het keukentje achter zijn Acer-laptop. Hij is dol op dans. Geen spread your arms, maar spread your sheet: Ger administreert de jurylijsten. Dat doet hij nauwgezet, want hij is scruteneer. Zeg maar dansnotaris. Van de IDO, de International Dance Organisation, die alles behalve stijldansen en rock ’n roll overkoepelt. Zelf is Ger verzot op de slow foxtrot. Dat zweven! Nou ja, vroeger. Nu weegt hij 95 kilo.

MEST nr 2

“Hiphop is een verzameling hoeken van 900” Naast hem hangt een certificaat voor Brandbestrijding. Het document kijkt bedrukt. Want het weet: onblusbaar is de geestdrift van Ger. Minstens drie avonden in de week is hij op danspad. Overdag is hij kwaliteitsmanager bij Philips Medical Care. Ja, klopt, dat bedrijf maakt ook het ‘StressVue-inspanningstestsysteem’, waarmee artsen iemands fysieke conditie vaststellen. Maar een heldere diagnose bereik je ook met een half uurtje hiphoppen. Vuistregel: snak je binnen een kwartier naar intraveneuze toediening van A A energy drink, dan is je conditie matig.

59


[Editorial]

Overzichtstentoonstelling lithografisch oeuvre Poen de Wijs in Steendrukmuseum Kunstschilder Poen de Wijs en de wereldwijd vermaarde Zwitserse meesterdrukker Ernst Hanke demonstreerden op 11 en 12 mei in het Nederlands Steendrukmuseum hun vakmanschap en werkwijze door samen de kleurenlitho Carnaval der Dieren te maken. De grote overzichtstentoonstelling van het lithografisch werk van Poen de Wijs is nog tot en met 15 september in het museum in Valkenswaard te zien.

S

ymboliek, realisme en vakmanschap zijn de centrale thema’s in het werk van Poen de Wijs. Kwaliteiten die verloren lijken te gaan met het langzaam verdwijnen van de op de steendruk gebaseerde kleurenlithografie in de kunst. Poen de Wijs maakte zijn laatste litho in 2007, maar nu zet hij zich in om de techniek en kennis van het vak door te geven om dit vakmanschap niet verloren te laten gaan. “De lithografie verdwijnt, het is museumkunst geworden. Natuurlijk komen er mooie technieken voor in de plaats, maar de technische kennis gaat verloren. Het bedienen van een pers zoals Ernst Hanke dat kan, vereist twintig jaar ervaring.” Poen de Wijs volgde de klassieke Koninklijke Academie in Den Haag, waar hij zijn eerste litho’s maakte. Hij verwierf op grote schaal bekendheid in de jaren zeventig met zijn realistische aquarellen, die werden gebruikt voor de platenhoezen van de befaamde

folkband Flairck. De onderwerpen en thema’s in het werk van De Wijs lopen enorm uiteen. Inspiratie put hij uit het alledaagse leven: “In de jaren ’70 en ’80 zag je verschillende culturen integreren in Nederland. De lithografie Aphrodites’ daughters, of De drie Gratiën, komt hier uit voort en staat daar symbool voor. Ik baseerde me hiervoor op een beeld van drie meisjes met verschillende etnische achtergronden, die ik arm in arm zag lopen in de straat.” Op de expositie is ook lithografisch werk te zien dat hij en zijn overleden vrouw en kunstenaar Marion van Nieuwpoort gezamenlijk maakten in 2008. Een groot experiment, voorgesteld door Ernst Hanke, dat bijzonder goed uitpakte. Ondanks tegengestelde karakters en werkwijzen, kwam het echtpaar tot een harmonieuze samenwerking met wederzijds respect voor elkaars stijl.

Frank van Oortmerssen, directeur van het Steendrukmuseum, roemt de kunstenaar als een “kwaliteitsman met een diamanten hand”. “Poen stelt hoge eisen. De litho moet dezelfde schoonheid en technische volmaaktheid hebben als een schilderij. Zijn werk staat bol van de symboliek; Bijbelse, astrologische en mythologische thema’s komen aan bod.” Door het onzekere lot dat de kunstkleurenlithografie beschoren is, wil Poen zijn techniek voor volgende generaties vastleggen. Sinds 2012 werkt hij daarom aan een iBook waarin alle kennis en techniek straks terug te vinden zijn. Nooit eerder werd op deze schaal het complete op steendruk gebaseerde lithografische werk van Poen de Wijs getoond. De unieke overzichtstentoonstelling is nog tot 15 september te zien in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard.


Het publiek hunkert. Rode vlekken in nekken. Aanmoedigingen tussen 72 en 88 decibel. Tafeltjes vol glazen die steviger wankelen dan de ouderlijke trots. “En dan nu uit Ossssss…. Sssssscream!” Acht strak kijkende kids zijn enkele minuten heer en meester op de vloer. Het oog ziet: acrobatiek, heupkunst, buikschokken en sidderingen die aan death row doen denken. Aan levendigheid ontbreekt het de dansers niet, maar de definitie van synchroniciteit rekken ze zorgelijk ver op. Halverwege het applaus zakt moeder Ilona terug op haar stoel. Ze is teamleidster. Hoofdtaak: grossieren in troost en consumptiebonnen. Eenmaal per jaar gaat ze op outfitjacht, met alle Scream-moeders en hiphopkroost. Vaak eindigt dat in de pashokjes van Coolcat of H&M. Maximum kleedgeld per kind: vijftig euro. Dat lukt. Ilona, die bij Xenos werkt, kent de weg in koopjesland.

Cryptogrammenboekje

“We letten vooral op techniek, compositie en image”, vertelt jurylid Samantha in de pauze. Aan het tafeltje tussen geldwisselautomaat en prijzenkast heeft ze beraad met haar twee collega’s. Tussen hun formulieren staat een bordje ‘Gereserveerd’. Dat klopt, de jury is terughoudend. Wel wil Tony prijsgeven dat het zelden vernieuwend is wat ze zien. This is the age of the copycats: ook een hiphophuppeltje past onder een Xerox. Op luistervinkafstand van de jury staan twee meisjes. Hiphopster Jill (14) frunnikt aan haar Jack Daniels-hemdje. Vriendin Rosalie (15) zoekt vergeefs congruentie tussen haar mimiek en de T-shirttekst ‘Tough’.

MEST nr 2

Sue Ellen knipoogt. Maar de polonaise lukt haar niet meer. tente-in-opleiding en heeft verlengde nagels waarmee je een schoolbord kunt openkrassen. De handel is mager vandaag, weet Roxana. Of ze ook broodjes gezond verkoopt?! In glazigheid overtreft haar blik een vitrine vol Swarovski. Tussen de tafeltjes zit Gera (60) uit Vlijmen, een monument van onverstoorbaarheid. In afwachting van het optreden van nichtje Jennifer leest ze Met stille trom, de debuutroman van F. Springer. Even pauze. Ze legt een kreukelige boekenlegger tussen pagina 96 en 97 – haar rechterhand. Gera is niet zo van de hiphop, bekent ze. In haar tas zit een extra rantsoen voor deze lange dag: een cryptogrammenboekje van Jan Meulendijks. Ze houdt van taalspelletjes. Een anagram van Oss? S.O.S. Een profetische letteromzetting. Na ruim drie uur kabonk kaboem groeit het verlangen naar een pensionnetje in het Hessische dorpje Wehrheim, bekend van de recent verkozen Apfelblütenkönigin Sandra I en – seit neunzehnhundertacht – de fabriek van Ohropax geluidsdempers.

Jan Zwijsen (72) zit bij de kassa aan de ingang. Ooit was hij werktuigbouwkundige. Maar zijn leven rook sterker naar zilverpoets dan naar machinevet. In de jaren zeventig werd Jan sr. de danscoach van zoon Jan jr. en dochter Mirjam. Bekers bij de vleet wonnen ze, inclusief het wereldkampioenschap allround. Jan sr. begon een handel in danskleding en accessoires, achter de naaimachine zette hij zo’n zeshonderd jurken in elkaar. Daarmee bekostigde hij de dansdroom van zijn kinderen. Achter de microfoon vraagt Jan jr. om een momentje stilte. “En de winnaar in de categorie Hip Hop-group Junior is: Blixx uit Gemert!” Hip hop hoera, plezier en bier. Sue Ellen knipoogt. Maar de polonaise lukt haar niet meer.

Swarovski

De klok slaat vier. Cup-a-soup? Nee, bier. Plus een lauwe snack van Roxana (18), die waakt over een roestvrijstalen bak met negentien kroketten en twee frikandellen. Ze is onderwijsassis-

Tekst Eric Alink Illustraties Luis Mendo

61


ROUNDANDROUND

ANDROUND WE GO

Een experiment, deze rubriek, met aandacht voor kunst in de openbare ruimte, in het bijzonder op rotondes. En waarbij we kijken of je zinnige meningen kunt ophalen via Facebook over zulke kunst. Richard Pijs van FoURPAcK Ontwerpers op FB: “Moedige guerilla-actie die opeens mocht blijven. Hulde.” Fotografie Erik van der Burgt

Het verhaal erachter is mooi, al zeggen we het zelf. Kunstenaar Abel Heijkamp leurde in 2008 al een tijdje met zijn ‘ijsbeer van autobanden’, maar vond geen geschikte locatie. Hij besloot het werk te doneren aan actiegroep Acting Forward, die het beeld van vijfduizend kilo - zonder toestemming van de gemeente – op een rotonde in Den Bosch plaatste. Het Bossche college van B&W stemde uiteindelijk in. En dus staat de beer er nog steeds een olievat naar passerende auto’s te gooien. Als aanklacht tegen milieuvervuiling en opwarming van de aarde. Heijkamp: “De ijsbeer is hier naartoe gekomen omdat zijn natuurlijke habitat aan het verdwijnen is.”

62

MEST nr 2


Kunstwerk: De IJsbeer (2008) van Abel Heijkamp. Locatie: Den Bosch (rotonde Aartshertogenlaan-Rompertsebaan)

MEST nr 2

63


Locaties met een geschiedenis.

Of nabije toekomst.

DE ZONE

64

MEST nr 2


Grenspaal 216b 600 kilo grijs arduin, hier in de grond gedreven als een grafieten potloodpunt, met 356 andere een stippellijn vormend tussen twee landen. Bestand tegen de eeuwen maar wat de natuur betreft - wereldrijken vallen terwijl zij gaapt – hadden we hier net zo goed triomfantelijk een wilgentak in de grond kunnen steken. Wissel en smokkelroute tegelijk, hier migreren dieren en sigaretten naar het schijnt, sloffen over de grens bij nacht, vossen met boter op de rug, kolonnes mieren met mini-jerrycans benzine. Nu alleen het slaan van vinken, het gekekker van parende kikkers, een grijs echtpaar dat een boterham weghapt langs het Patersmoer. Kleine wervelwinden van opwaaiend zand die over de droge akkers trekken, een zwartkopje. Een rilling gaat door de rijen sparren, keurig in het gelid als gevallen soldaten, hun eigen erebegraafplaats vormend. Ik zit in de schaduw van een beuk, als kleine noot nog in mijn jeugd geplant, een vliegtuig vliegt brommend over op weg naar het land der Belgen waar ik even later nauwgezet de bordjes Verboden Toegang volg want daarachter is het bos geuriger, het wild wilder, het buntgras uitbundiger. Daar spelen de reeën niet dat ze schrikken en zijn de haviken nog hun woeste zelf. Daar heeft het bos geen pak aan, praat het niet met V V V-achtige stem en ben ik alleen met moeder Wind, ingehouden jubelend tussen de bomen. MEST nr 1

Nederlandse belangenverenigingen van tabakszaken, slijterijen en benzinepomphouders sloegen onlangs alarm. Over de ‘smokkel’ van tabak en alcohol uit België en Duitsland door koeriersdiensten, die op bestelling leveren aan Nederlandse consumenten. Vooral het prijsverschil met België is enorm omdat daar de accijnzen veel lager zijn. De locatie: grenspaal 216b bij Strijbeek (Nederland) en Meerle (België). Het pad was ooit een befaamde smokkelroute. Het ‘Smokkelpad’ is nu een ANWB-wandelroute. Gedicht Mario van Brakel Fotografie David Stevens 65


MEDEWERKERS

NUMMER 2

Luis Mendo

IN HET VOLGENDE NUMMER VAN MEST O.A. KINDERBOEKENSCHRIJVER PAUL VAN LOON HOE REDDEN WE DE CENTRA VOOR AMATEURKUNSTEN? BRAM STADHOUDERS EN NOVEMBER MUSIC JONG DESIGNTALENT OP DE DUTCH DESIGN WEEK MEST #3 verschijnt eind september 2013 www.mestmag.nl

IS EEN UITGAVE VAN bkkc, Cubiss, Erfgoed Brabant, Kunstbalie, het PON, Vrijetijdshuis Brabant, met medewerking van 2018Eindhoven, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Provincie Noord-Brabant. Oplage: 4500 ISSN 2214-451X

66

CONTACT Redactie redactie@mestmag.nl

EINDREDACTIE Dieter van den Bergh en Stan van Herpen

Abonnementen, vragen, adreswijzigingen of nazendingen: www.mestmag.nl of info@mestmag.nl

GIER-TEAM Eric Alink, Maria van der Heyden, S. Lloyd Trumpstein

Advertenties a.hoogduin@bcm.nl REDACTIEADRES MEST, Postbus 72, 5000 AB Tilburg www.mestmag.nl HOOFDREDACTIE Stan van Herpen, redactie@mestmag.nl BASISONTWERP + ART DIRECTION GOOD Inc. www.goodinc.nl Luis Mendo + Masaya Takeda

VORMGEVING Luis Mendo, Masaya Takeda, (+stagiaire Tessa Kuipers). AAN DIT NUMMER WERKTEN VERDER MEE Arold van der Aa, Mario van Brakel, Erik van der Burgt, Serge van Duijnhoven, Annette Embrechts, Anouk Essers, Nick Helderman, An-Sofie Kesteleyn, Martyn F. Overweel, Mijke Pol, Frank Ruiter, Bart Smout, Thomas Snoeijs, Studio De Leijer, David Stevens, Milan Vermeulen, Lucas de Waard, Esther Wittenberg.

LITHOGRAFIE Plusworks DRUKWERK PreVision Eindhoven ABONNEMENTEN Een abonnement kost € 30,— voor vier nummers per jaar. Zie ook pag 52. Aanmelden kan via www.mestmag.nl. Abonnementen worden aangegaan tot wederopzegging. Opzegging kan schriftelijk, per mail (info@mestmag.nl) of via de website tot uiterlijk één maand voor het einde van de lopende abonnementsperiode. Papier Munken Print White Fonts Macula, Brandon Grotesque en Paperback.

ADVERTENTIES BCM, Postbus 1392 5602 BJ Eindhoven. Contactpersoon: Angela Hoogduin, 040 8447636 COPYRIGHT Alle zorg is besteed aan het achterhalen van de rechthebbenden. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen contact opnemen met de redactie. © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder nadrukkelijke toestemming van de uitgever.

MEST nr 2


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.