Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart

Page 1

Ondernemerschap en het kunstonderwijs

EEN VAK APART. Sanne Douma 070463


Ondernemerschap en het kunstonderwijs

EEN VAK APART. Sanne Douma 070463 Tilburg, mei 2011 Opdrachtgever

brabants kenniscentrum kunst en cultuur Bedrijfsbegeleider

Eefje Sperber NHTV internationaal hoger onderwijs Breda Vrijetijdsmanagement Vormgever

Thijs Krooswijk


Samenvatting Hieronder volgt een samenvatting van het onderzoek. Achtereenvolgend komen de volgende onderdelen aan bod: de aanleiding, probleemanalyse, probleem- en doelstelling, de onderzoeksvragen, de conclusie en de aanbevelingen.

Aanleiding De zakelijke kant van het kunstenaarschap, ook wel bekend als cultureel ondernemerschap, is een onderwerp dat door fikse bezuinigingen in de kunstsector steeds belangrijker wordt voor kunstenaars en kunstinstellingen. Uit onderzoek van de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie blijkt dat er binnen het kunstvakonderwijs te weinig aandacht wordt besteed aan de voorbereiding op de zakelijke kant van de beroepspraktijk. Voor het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc), dat in het leven is geroepen om de Brabantse professionele kunsten te ondersteunen, is dat een aanleiding tot nader onderzoek. Daarnaast is de organisatie, sinds een fusie in 2009, zoekende naar een gezamenlijke aanpak om de studenten en alumni van kunstvakopleidingen in Noord-Brabant te bereiken.

Probleemanalyse Om te weten hoe het bkkc de jonge makers kan ondersteunen is kennis van een aantal zaken noodzakelijk. Ten eerste moet in kaart worden gebracht welke contacten met het kunstvakonderwijs in welke vorm al aanwezig zijn. Op die manier wordt duidelijk waar nog kansen liggen om samen te werken. Ten tweede moet duidelijk worden wat andere partijen en de opleidingen zelf aanbieden aan de studenten en alumni. Dit is belangrijk om overlapping te voorkomen, maar ook om kansen tot nieuwe samenwerkingsverbanden te signaleren. Tot slot is er onvoldoende informatie over de behoeften van de studenten, alumni en de opleidingen. Deze behoeften worden in kaart gebracht en getoetst aan het bestaande aanbod van het bkkc.

Probleem- en doelstelling Met kennis van deze zaken kan antwoord gegeven worden op de probleemstelling in dit onderzoek:

Welke rol kan het bkkc spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk? De doelstelling van het onderzoek luidt als volgt:

Inzicht verkrijgen in welke rol het bkkc zou kunnen spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk teneinde aanbevelingen te geven omtrent welke producten het bkkc op welke wijze en wanneer zichtbaar moet maken bij de studenten en alumni van een kunstvakopleiding.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

1


Onderzoeksvragen Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden is antwoord gezocht op de volgende onderzoeksvragen: • Wat biedt het bkkc aan studenten en alumni van kunstvakopleidingen in NoordBrabant? • Wat bieden andere partijen aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding op het gebied van zakelijke ondersteuning op de beroepspraktijk? • Wat bieden de kunstvakopleidingen aan studenten en alumni op het gebied van zakelijke beroepsoriëntatie? • Waar hebben de studenten en alumni van een kunstvakopleiding behoefte aan met betrekking tot de zakelijke kant van de beroepspraktijk? • Welke samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs zijn er (nog) mogelijk?

Conclusie en aanbevelingen Het kunstvakonderwijs blijkt inderdaad voor verbetering vatbaar als het gaat om de aansluiting op de beroepspraktijk. Met behulp van een behoefte-onderzoek is naar boven gekomen op welke punten deze voorbereiding beter kan. Uit het onderzoek valt te concluderen dat het bkkc een grote rol kan spelen tijdens de opleiding, rondom het moment van afstuderen en na de opleiding. Een groot aantal studenten en alumni (43%) heeft behoefte aan zakelijk advies en begeleiding. Daarbij is specifiek behoefte aan meer informatie over de onderwerpen ‘juridische en financiële zaken’, ‘netwerken’, ‘ondernemen’, ‘prijsbepaling’, ‘communicatie’, ‘juridische zaken’ en ‘financieringsmogelijkheden’. Een voorwaarde is dat het bkkc eerst zorgt voor meer naamsbekendheid. Uit dit onderzoek blijkt namelijk dat een groot gedeelte van de studenten en alumni (45%) niet bekend is met het bkkc. De opleidingen zelf, dat wil zeggen de directeuren, coördinatoren en alumni-officers, reageren positief op een samenwerking met het bkkc. Het merendeel van de respondenten wil het bkkc een plek geven in het onderwijsprogramma. Daarvan geeft het grootste gedeelte aan interesse te hebben in een lezing of gastcollege in het derde of vierde studiejaar. Daarnaast is een aantal coördinatoren en/of directeuren geïnteresseerd in de ‘zakelijke’ cursussen van het bkkc. Een aantal respondenten heeft behoefte aan een vervolgafspraak om te bekijken waar in het onderwijsprogramma welke cursus en/of lezing het beste past. Na de opleiding is er ook een rol weggelegd voor het bkkc. Een aantal van de geïnterviewde alumni-officers geeft aan dat het hun interessant lijkt om samen een ‘zakelijke’ nascholingscursus te organiseren om te kijken of daar behoefte aan is onder

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

2


de alumni. Daarnaast zou het bkkc aanwezig moeten zijn bij de examenexposities en/of eindvoorstellingen om kennis te maken met de nieuwe lichting kunstenaars. Het merendeel van de alumni-officers wil interessant nieuws van het bkkc opnemen in de nieuwsbrief voor alumni en/of op de website. Tot slot reageren de studenten, alumni en opleidingen positief op een startersdag georganiseerd door het bkkc. Wat de startersdag betreft zijn de studenten en alumni het meest geïnteresseerd in het ‘in contact komen met potentiële opdrachtgevers’. Het bkkc kan met zijn grote netwerk in de Brabantse kunstsector in deze behoefte voorzien. Met dit onderzoek is een eerste stap gezet naar meer naamsbekendheid onder studenten en alumni van een kunstvakopleiding. Aan de hand van de volgende aanbevelingen wordt concreet invulling gegeven aan de rol die het bkkc kan spelen in het ondersteunen van studenten en alumni bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk.

Aanbeveling 1 Tijdens de opleiding Totdat het kunstonderwijs zijn aansluiting op de beroepspraktijk verbetert kan het bkkc een grote rol spelen tijdens de opleiding. Om de studenten te ondersteunen wordt het bkkc geadviseerd de volgende producten te ontwikkelen: • een algemene introductie van het bkkc; • workshops over specifieke onderwerpen binnen ondernemerschap; • een cursusreeks waarin de basis van het ondernemerschap wordt behandeld.

Aanbeveling 2 Na de opleiding De grootste rol kan het bkkc spelen na de opleiding. Na verloop van tijd zullen steeds meer kunstenaars en creatieven afstuderen die goed zijn voorbereid op de beroepspraktijk. Het bkkc wordt geadviseerd vooral in te zetten op zijn rol als intermediair. Deze rol is een blijvende rol en past bij de visie en missie van het bkkc. Om de alumni te ondersteunen moet het bkkc concreet maken dat het verbindingen legt met het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties. Geadviseerd wordt de volgende producten te ontwikkelen: • starterspas; • een online helpdesk; • zakelijke nascholingscursussen; • een startersdag.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

3


Aanbeveling 3 Communicatie Uit het onderzoek is gebleken dat het bkkc beschikt over een aantal unieke kenmerken. Geadviseerd wordt de volgende basis uit te werken in een marketingcommunicatieplan. Het advies is om de communicatie grotendeels via de opleidingen te laten verlopen. De focus ligt op de kunstenaar/maker die vooral bezig wil zijn met zijn werk en niet primair met de zakelijke kant. Het bkkc moet het feit dat het een centrum voor kunst en cultuur is dan ook benadrukken in zijn communicatie. Daarnaast moeten er een aantal communicatiemiddelen ontwikkeld of ingezet worden. Geadviseerd wordt om de volgende middelen te ontwikkelen/in te zetten: • een presentatie; • gadgets en relatiegeschenken van het bkkc; • een oriëntatiemap voor pas-afgestudeerden; • social media.

Aanbeveling 4 Creatieve mbo-opleidingen Geadviseerd wordt om de creatieve mbo-opleidingen in het marketingcommunicatieplan mee te nemen. De creatieve mbo-opleidingen zijn namelijk in opkomst en concurreren steeds meer met de hbo-opleidingen. Hier liggen nog veel kansen voor het bkkc om jonge makers te ondersteunen.

Aanbeveling 5 Coördinatie Zorg ervoor dat het hele proces met het kunstvakonderwijs in de beginfase gecoördineerd wordt. Het advies is om één persoon het overzicht te laten bewaken van alle contacten met het onderwijs.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

4


Inhoudsopgave Voorwoord 7 Hoofdstuk 1 Inleiding 8 1.1 Aanleiding 8 1.2 Probleemanalyse 9 1.3 Probleemstelling 9 1.4 Doelstelling 10 1.5 Onderzoeksvragen 10 1.6 Opbouw 10 1.7 Leeswijzer 10 Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 11 2.1 Cultureel ondernemerschap 11 2.2 De definitie van kunstenaar 11 2.3 Concurrentie 14 2.4 Behoeften 15 2.4.1 Het belevingsmodel van Goossens/ Mazursky 15 Hoofdstuk 3 Methoden van onderzoek 17 3.1 Keuze van onderzoeksmethode 17 3.1.1 Field- en deskresearch 17 3.1.2 Kwalitatief onderzoek 17 3.1.3 Kwantitatief onderzoek 17 3.2 Methode per onderzoeksvraag 18 Hoofdstuk 4 Resultaten 24 4.1 Het bkkc 24 4.1.1 Visie en missie 24 4.1.2 Aanbod 25 4.1.3 Samenwerkingsverbanden 27 4.2 Concurrenten 31 4.2.1 Brabants kenniscentrum kunst en cultuur 31 4.2.2 Stichting Cultuur-Ondernemen 31 4.2.3 Starterslift 32 4.2.4 De Hub 33 4.2.5 Ondernemerslift 34 4.2.6 Stichting Jong Ondernemen 34 4.2.7 Stichting Incubator 3+ 35 4.3 Het kunstvakonderwijs 37 4.3.1 Ontwikkelingen 37 4.3.2 Zakelijke beroepsvoorbereiding in het onderwijs 38 4.3.3 Het alumnibeleid 44 4.3.4 Ervaringen studenten en alumni 45 4.3.5 Samenvatting 46

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

5


4.4 De (toekomstige) beroepskunstenaar 47 4.4.1 Resultaten interviews 47 4.4.2 Resultaten enquête 52 4.4.3 Samenvatting interviews en enquêtes 64 4.5 Samenwerkingsverbanden 65 4.5.1 De opleidingen 65 Hoofdstuk 5 Conclusies 68 Hoofdstuk 6 Aanbevelingen 74 6.1 Aanbeveling 1 Tijdens de opleiding 74 6.1.1 Welke producten 74 6.1.2 Welke wijze 75 6.1.3 Wanneer 76 6.2 Aanbeveling 2 Na de opleiding 76 6.2.1 Welke producten 78 6.2.2 Welke wijze 78 6.2.3 Wanneer 78 6.3 Aanbeveling 3 Communicatie 79 6.3.1 Strategie 79 6.3.2 Positionering 79 6.3.3 Middelen 80 6.4 Aanbeveling 4 Creatieve mbo-opleidingen 80 6.5 Aanbeveling 5 Coördinatie 80 Literatuurlijst 81

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

6


Voorwoord Toen ik begon met de opleiding Vrijetijdmanagement wilde ik twee dingen heel graag. Ten eerste wilde ik reizen en ten tweede wilde ik werkzaam zijn in de creatieve industrie. De ideale baan leek mij om een soort tussenpersoon te zijn tussen kunstenaars en de buitenwereld. Ik wist toen nog niet hoe dat er precies uit zou gaan zien. Nu kan ik zeggen: beide wensen zijn uitgekomen! In mijn tweede studiejaar mocht ik voor een half jaar op uitwisseling naar Dublin. Daar heb ik een geweldige tijd beleefd en creatieve vakken gevolgd zoals kunstgeschiedenis en vormgeving. In het derde jaar van mijn studie heb ik stage gelopen bij het gerenommeerde reclamebureau UbachsWisbrun/JWT in Amsterdam. Hier heb ik veel ervaring opgedaan bij de commerciële kant van de culturele sector. Voor mijn afstudeerstage wilde ik proeven van een heel andere kant in de creatieve industrie. Zo ben ik terecht gekomen bij het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc). Het bkkc is een non-profit organisatie dat zich inzet om de professionele kunsten in Noord-Brabant te versterken. Daarbij functioneert het als intermediair tussen kunstenaars en het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijk organisaties. Precies wat ik in gedachten had. Voor u ligt mijn afstudeerscriptie ‘Ondernemerschap en het kunstonderwijs, een vak apart’. Deze scriptie is het resultaat van vijf maanden onderzoek. Het was een uitdagende en interessante opdracht waar ik veel van heb geleerd. Daarnaast heeft het onderzoek het bkkc veel opgeleverd. In het kader van het onderzoek zijn veel nieuwe contacten gelegd en nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan met het kunstvakonderwijs. Ik kijk terug op een leerzame en mooie periode. Hiervoor gaat mijn dank uit naar mijn bedrijfsbegeleidster Eefje Sperber en alle werknemers van het bkkc voor hun adviezen, behulpzaamheid en de prettige samenwerking. Daarnaast dank ik mijn afstudeerbegeleider Frank Kriesels voor zijn waardevolle adviezen gedurende mijn afstudeerperiode. Ook gaat mijn dank uit naar Thijs Krooswijk voor zijn bijdrage aan de visuele vormgeving van mijn scriptie. Als laatste wil ik marketing experts Hubert-Jan Janssen en Tijs van Es bedanken voor hun tijd en adviezen. Gelukkig hoef ik nog geen afscheid te nemen van het bkkc, omdat ik een baan aangeboden heb gekregen als junior communicatiemedewerker! Tilburg, mei 2011 Sanne Douma

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

7


Hoofdstuk 1 Inleiding Hieronder staat omschreven wat de aanleiding is van dit onderzoek. Vanuit de aanleiding is het probleem geanalyseerd en een probleemstelling geformuleerd. Vanuit de probleemstelling volgt de onderzoeksdoelstelling en de bijbehorende onderzoeksvragen. Tot slot volgt een korte omschrijving van hoe het onderzoek is opgebouwd en een leeswijzer.

1.1 Aanleiding De zakelijke kant van het kunstenaarschap, ook wel bekend als cultureel ondernemerschap, is een onderwerp dat door fikse bezuinigingen in de kunstsector steeds belangrijker wordt voor kunstenaars en kunstinstellingen. Uit visitatierapporten van de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie blijkt dat de basiskwaliteit van het kunstvakonderwijs niet ter discussie staat. De kwaliteit is wel voor verbetering vatbaar als het gaat om de zakelijke voorbereiding op de arbeidsmarkt. Daarnaast ligt de werkloosheid onder de afgestudeerden van het kunstvakonderwijs boven het hbo-gemiddelde. De afgestudeerden zijn kritisch over de wijze waarop de opleiding voorbereidt op de arbeidsmarkt en de inkomenspositie van afgestudeerden van het kunstvakonderwijs is slechter dan het hbo-gemiddelde (Plasterk, 2009, p. 5). Het gegeven dat er binnen het kunstvakonderwijs weinig aandacht wordt besteed aan de zakelijke beroepsvoorbereiding is voor het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc) één aanleiding om dit nader te onderzoeken. Daarnaast is er een interne aanleiding om dit onderzoek te verrichten. Het bkkc is in 2009 ontstaan uit een fusie van de Noord-Brabantse Kunststichting (NBKS), BraM, organisatie voor muziek in Brabant, Vereniging van Brabantse Filmtheaters (VBF) en Literair Informatiepunt Brabant (LiBra) (algemene brochure bkkc, 2009). Het bkkc heeft als voornaamste taak de professionele kunsten in Noord-Brabant te versterken en heeft onder andere een stimulerende en ondersteunende rol bij het ontwikkelen van economische zelfstandigheid van (startende) creatieven en kunstenaars. Uit adviesgesprekken met jonge kunstenaars en een behoefte-onderzoek onder de huidige klanten blijkt dat er veel vraag is naar ondersteuning op zakelijk vlak (Lagroup, 2011, p. 9). Studenten en alumni van een kunstvakopleiding vormen een belangrijke doelgroep voor het bkkc omdat het de makers van de toekomst zijn. Sinds de fusie is de organisatie zoekende naar een gezamenlijke aanpak om de studenten en alumni van kunstvakopleidingen in Noord-Brabant te bereiken. Momenteel is het relatiebestand van het bkkc behoorlijk ‘ervaren’ (62% van de makers is langer dan 10 jaar actief). Onderzoeksbureau Lagroup adviseert het bkkc dan ook om het relatiebestand te verjongen (Lagroup, 2011, p. 24).

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

8


Het bkkc wil weten welke rol het kan spelen tijdens de opleiding, rondom het moment van afstuderen en na de opleiding. De focus in dit onderzoek ligt op een samenwerking met het kunstvakonderwijs om de studenten en alumni te bereiken (bkkc, aanleiding onderzoek, 2010).

1.2 Probleemanalyse Om antwoord te kunnen geven op de vraag waar, hoe en op welk moment het bkkc ondersteuning kan bieden aan de (startende) kunstenaars, is kennis over een aantal onderwerpen noodzakelijk. Allereerst hebben de verschillende fusiepartners, waaruit het bkkc is ontstaan, elk hun eigen contacten en samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs. Overigens worden deze heel verschillend vormgegeven. Er zal eerst ge誰nventariseerd worden welke contacten met de kunstvakopleidingen in welke vorm al aanwezig zijn. Deze contacten worden overzichtelijk in kaart gebracht om te zien waar nog kansen liggen om samen te werken. Ten tweede is er nog niet in beeld gebracht wat andere partijen en de opleidingen zelf aanbieden aan de studenten en alumni. Dit is belangrijk om te weten om overlapping te voorkomen, maar ook om kansen tot nieuwe samenwerkingsverbanden te signaleren. Wanneer dit concreet is, wordt duidelijk op welke wijze het bkkc zich kan positioneren voordat het overgaat tot communiceren. Tot slot is er onvoldoende informatie over de behoeften van de student, alumni en de opleidingen. Deze behoeften worden in kaart gebracht en getoetst aan het bestaande aanbod van het bkkc. Met kennis van deze zaken wordt duidelijk welke rol het bkkc kan spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen op het gebied van cultureel ondernemerschap. Vervolgens kan antwoord worden gegeven op de vraag welke producten en diensten het bkkc op welke wijze en wanneer zichtbaar kan maken onder studenten en alumni van kunstvakopleidingen.

1.3 Probleemstelling Vanuit de probleemanalyse volgt de probleemstelling. De probleemstelling is als volgt:

Welke rol kan het bkkc spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk?

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

9


1.4 Doelstelling Het doel van het onderzoek is:

Inzicht verkrijgen in welke rol het bkkc zou kunnen spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk teneinde aanbevelingen te geven omtrent welke producten het bkkc op welke wijze en wanneer zichtbaar moet maken bij de studenten en alumni van een kunstvakopleiding.

1.5 Onderzoeksvragen Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden is antwoord gezocht op de volgende onderzoeksvragen: • Wat biedt het bkkc aan studenten en alumni van kunstvakopleidingen in NoordBrabant? • Wat bieden andere partijen aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding op het gebied van zakelijke ondersteuning op de beroepspraktijk? • Wat bieden de kunstvakopleidingen aan studenten en alumni op het gebied van zakelijke beroepsoriëntatie? • Waar hebben de studenten en alumni van een kunstvakopleiding behoefte aan met betrekking tot de zakelijke kant van de beroepspraktijk? • Welke samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs zijn er (nog) mogelijk?

1.6 Opbouw Allereerst worden de belangrijkste begrippen en modellen in dit onderzoek uitgelegd in het theoretisch kader. In hoofdstuk drie wordt de methoden van onderzoek besproken en in hoofdstuk vier volgen de resultaten, de antwoorden op de onderzoeksvragen. In hoofdstuk vijf volgen de conclusies van het onderzoek. Vanuit de conclusie worden de aanbevelingen geformuleerd. Deze zijn te vinden in hoofdstuk zes.

1.7 Leeswijzer De belangrijkste resultaten van dit onderzoek zijn in groene tekstblokken gezet. Geadviseerd wordt om ook samenvattingen te lezen. Wanneer de lezer de essentie wil lezen, dan volstaan deze groene tekstblokken.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

10


Hoofdstuk 2 Theoretisch kader In dit hoofdstuk worden de belangrijkste theorieën, literatuur en modellen weergegeven die van toepassing zijn op het onderwerp. Daarbij wordt onderbouwd waarom een specifieke theorie of model gebruikt wordt. Dit kader vormt de basis van het onderzoek.

2.1 Cultureel ondernemerschap Wanneer we het hebben over ondernemerschap in de kunsten, wordt over het algemeen het begrip ‘cultureel ondernemerschap’ gehanteerd. Giep Hagoort, hoogleraar Kunst en economie, introduceerde in 1992 in Nederland het begrip cultureel ondernemerschap. Hij definieert het begrip als volgt:

“Cultureel ondernemerschap is het benutten van omgevingskansen om de eigen culturele missie optimaal te kunnen realiseren. Daarnaast is het noodzakelijk een eigen infrastructuur te creëren en te zoeken naar een unieke positie binnen bestaande infrastructuur. Hiervoor is kennis van strategie, structuur en leiderschap noodzakelijk” (Hagoort, Art Management Entrepreneurial Style, 2003, p. 15). Rick van der Ploeg, voormalig staatssecretaris, beschouwt cultureel ondernemerschap in zijn nota ‘Een ondernemende cultuur’ als een open en naar buiten gerichte houding, die er op is gericht zoveel mogelijk kunstzinnig, artistiek-cultureel, zakelijk en maatschappelijk rendement te halen uit culturele voorzieningen. De cultureel ondernemer dient te beschikken over specifieke competenties, omdat hij zich beweegt op het raakvlak van de kunst, de cultuurindustrie en de zakelijke, culturele dienstverlening. Essentiële elementen van cultureel ondernemerschap zijn volgens Van der Ploeg het verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van bedrijfsvoering, gekoppeld aan het zoeken naar externe financieringsbronnen en daarvoor gebruik te maken van instrumenten uit de commerciële sector (Ploeg, 1999). In dit onderzoek ligt de nadruk op de betekenis zoals van der Ploeg het verwoord. Het gaat om een ondernemende ‘houding’ en niet alleen het opzetten van een eigen onderneming. Het begrip cultureel ondernemerschap is een begrip waarvan niet iedereen de betekenis kent. Om verkeerde interpretaties te voorkomen, wordt cultureel ondernemerschap in dit onderzoek ‘de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ genoemd.

2.2 De definitie van kunstenaar In dit onderzoek wordt gesproken over kunstenaars. Wanneer is iemand kunstenaar en hoeveel kunstenaars zijn er Nederland? Over het aantal kunstenaars zijn verschillende cijfers beschikbaar. Dat aantal is afhankelijk van wie wordt gerekend tot de beroepsgroep kunstenaars. Het CBS hanteert een andere definitie van beroepspraktijk en werkzaamheid dan de hbo-monitor. Het

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

11


criterium voor kunstenaarschap van het CBS is wanneer iemand autonoom artistiek te werk kan gaan in het beroep. Opleidingsniveau van de beroepen die daarbij horen is 80% hbo of wo. Inbegrepen zijn uitvoerende en scheppende kunstenaars, maar ook meer toegepaste varianten als vormgever, illustrator, modeontwerper, architect, stedenbouwkundige en industrieel vormgever telden mee. Docenten buiten de sector beeldend telden niet mee. Ten tweede gaat het CBS uit van een bredere definitie van werkzaam zijn: het belangrijkste beroep waarvoor men minimaal 1 uur per week betaalde arbeid verricht. Bovendien richt het CBS-onderzoek zich niet alleen op het hbo-onderwijs maar ook op het academische onderwijs. (Plasterk, 2009, p. 17). Tabel 1: Kunstenaars in Nederland Gemiddelden 2004 - 2006 X 1.000

perc

95,6

100%

7,0

7%

54,6

57%

4,4

5%

Muziek

12,8

13%

Taal en overig

16,7

18%

Totaal Beeldende kunst Vormgeving en bouwkunst Dans en theater

Bron CBS 2007 Met voorgaande constateringen in het achterhoofd, geeft deze CBS-telling een globaal inzicht in de omvang en variĂŤteit van de kunstenaarspopulatie. Het grootste deel van de kunstenaars zit in de categorie vormgeving en bouwkunst, waaronder illustratoren, grafisch vormgevers, tuinarchitecten, modeontwerpers, architecten en industriĂŤle vormgevers.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

12


Uit de CBS-telling blijkt dat niet alle werkzame kunstenaars een kunstvakopleiding hebben gevolgd en dat niet alle mensen die ooit een kunstvakopleiding volgden werkzaam zijn als kunstenaar (CBS 2007). Tabel 2: Kunstenaarsberoep (hoofdbaan) en / of kunstenaarsopleiding gemiddelden 2004 - 2006 X 1.000

perc

Kunstenaarsberoep

96

100%

Met kunstenaarsopleiding

38

40%

Zonder kunstenaarsopleiding

58

60%

Kunstenaarsopleiding

130

100%

Met kunstenaarsberoep

38

29%

Zonder kunstenaarsberoep

92

71%

Bron CBS 2007 Het bkkc zet zich in voor de professionele makers in Noord-Brabant, maar wanneer is iemand een professionele maker? Daarover zegt bkkc in een intern document (april 2010) het volgende:

“Over het algemeen kan er worden gesteld dat men in de database wil opnemen: makers die de serieuze ambitie hebben om inkomsten en erkenning te genereren met hun werk en zich daarin actief opstellen en hun activiteiten op een zeker niveau uitoefenen. Er zijn diverse criteria / indicatoren genoemd om dit vast te stellen: • Beeldende kunst: opleiding; erkenning; activiteiten; netwerk. • Film: opleiding; erkenning. • Letteren: aantal gepubliceerde boeken, wel of niet bij erkende literaire uitgeverij; verworven opdrachten; prijzen; optredens; recensies in (erkende) media. • Podiumkunsten: opleiding, gerealiseerde producties, speelbeurten en speelplekken; binding met werkplaats/productiehuis; ontvangen subsidies van overheden, fondsen. • Muziek: tijdsperiode dat men bezig is, erkenning, inkomsten. • Vormgeving: erkenning die kan blijken uit uitnodiging voor beurzen, binnen – en buitenland, publicaties in (vak)bladen.

Over de criteria en de ijkpunten voor de andere sectoren is nog niets vastgelegd” (bkkc, 2010). Wie bij de discipline Letteren professioneel is, valt lastig te bepalen. Er bestaat namelijk geen schrijversopleiding in Nederland (Molhuysen & Stiller, 2009, p. 1).

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

13


De definitie en de daarbij behorende cijfers die het CBS hanteert worden gebruikt in dit onderzoek omdat deze het beste aansluit bij de doelgroep zoals het bkkc die omschrijft.

2.3 Concurrentie Wanneer in kaart wordt gebracht wat andere partijen aanbieden die zich op dezelfde markt begeven, wordt er gesproken van een concurrentieanalyse. In het geval van het bkkc gaat het om het in kaart brengen waar, wat aan te vullen valt om overlapping te voorkomen en mogelijke kansen om samen te werken te signaleren. Er zijn verschillende theorieën over het in kaart brengen van concurrenten. Deze worden hieronder weergegeven en vervolgens wordt een keuze gemaakt voor de meest geschikte benadering. Volgens Masterson en Pickton (2004) verrichten bedrijven een concurrentieanalyse om in kaart te brengen hoe zij staan ten opzichte van hun concurrenten, maar ook om de strategie van hun concurrenten te begrijpen. Het eerste wat uitgezocht moet worden is: wie zijn de concurrenten? Concurrenten zijn onder te verdelen in de volgende categorieën (Masterson & Pickton, 2004, p. 77): • Direct • Dichtbij • Substituten • Indirect

Directe concurrentie Een directe concurrent biedt precies dezelfde producten aan als het bedrijf zelf doet.

Dichtbij concurrentie Een nabije concurrent biedt hetzelfde product. Dat wil zeggen een product dat dezelfde behoeften vervult.

Substituten Hieronder vallen concurrenten die een vervangend product aanbieden. Ook hier draait het om een product dat in dezelfde behoeften voorziet.

Indirecte concurrentie Dit zijn de concurrenten in de breedste zin van het woord. Het gaat hierbij om alle producten uit een soortgelijke categorie. Volgens Floor en Van Raaij (2006) moet er gekeken worden hoe consumenten de markt indelen (categoriseren) en welke producten in de ogen van de consument met elkaar

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

14


concurreren. Daarnaast moeten de sterke en zwakke punten van de concurrentie in kaart worden gebracht. Deze benadering vormt een geschikt uitgangspunt voor de concurrentieanalyse in dit onderzoek. Door het in kaart brengen van alle sterke en zwakke punten van andere partijen wordt duidelijk wat de rol van het bkkc kan zijn (Floor & Van Raaij, 2010, p. 162). De theorie van Masterson en Pickton (2004) wordt gecombineerd met de theorie van Floor en Van Raaij (2006) voor een duidelijk overzicht van de concurrenten en hun strategie.

2.4 Behoeften Een behoefte ontstaat wanneer de feitelijke en gewenste situatie niet overeenstemmen. We willen dan een beweging in gang zetten van de feitelijke naar de gewenste situatie. Die wens noemen we de behoefte. Het is ‘de innerlijke drijfveer tot handelen’ (Beunders & Boers, 2003, p. 103). Behoeften kunnen latent of manifest aanwezig zijn (Heymann, 1999). Indien het individu zich bewust is van de behoefte, is er sprake van een manifeste behoefte; is het individu zich daar (nog) niet van bewust, dan betreft het een latente behoefte. Behoeften hebben alles te maken met verwachtingspatronen. Goossens ontwikkelde een schema waarin hij de relatie tussen verwachtingen, informatie, beleving, tevredenheid en gedragsintenties in kaart brengt.

2.4.1 Het belevingsmodel van Goossens/ Mazursky

Bron: Beunders & Boers, 2003, p. 112 In het model worden de volgende drie fasen onderscheiden: 1. Pre-exposure: in deze fase neemt men nog niet deel aan de activiteit, maar vindt de beeldvorming plaats. Dit gebeurt onder andere door de al aanwezige informatie, het lezen van brochures en het bevragen van mensen die een soortgelijke activiteit gedaan hebben over hun ervaringen.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

15


2. Direct exposure: hierbij gaat het om de feitelijke deelneming aan de activiteit. In deze fase zijn de emoties die de deelname aan de activiteit teweeg brengen essentieel. Dit wordt beleving genoemd. 3. De post-exposure: dit is de fase na de deelname. Hier vindt de evaluatie van de activiteit plaats. De verwachtingen van de pre-exposure worden vergeleken met de beleving in de direct exposure fase. Als deze op elkaar aansluiten, wordt er gesproken van confirmatie. Wanneer dit niet het geval is, is er sprake van disconfirmatie. Een disconfirmatie kan positief zijn als de beleving de verwachtingen overtreft en negatief als de beleving niet voldoet aan de verwachting. Er dan sprake van een gemis, een behoefte. Het belevingsmodel van Goossens / Mazursky vormt de basis van het behoefte-onderzoek in dit rapport. Het model sluit goed aan bij de onderzoekssituatie: het meten van de verwachtingen en ervaringen die de studenten en alumni hebben/hadden van hun opleiding en (toekomstige) beroep om vervolgens in kaart te brengen wat ze missen of gemist hebben wat betreft zakelijke beroepsvoorbereiding.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

16


Hoofdstuk 3 Methoden van onderzoek In dit hoofdstuk wordt de methoden van onderzoek weergegeven. Het hoofdstuk begint met een beschrijving en verantwoording van de gekozen onderzoeksmethoden. Vervolgens wordt per onderzoeksvraag toegelicht hoe de methode wordt toegepast, wat de onderzoekspopulatie is en het verwachte resultaat.

3.1 Keuze van onderzoeksmethode Om antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen en de hoofdvraag is gebruik gemaakt van desk- en fieldresearch. Hieronder volgt een omschrijving van de soorten onderzoek en de verantwoording van de keuzes.

3.1.1 Field- en deskresearch Deskresearch bestaat uit gegevens die voor het onderzoeksproject worden gebruikt, die reeds eerder door anderen zijn verzameld. Tijdens dit onderzoek is bij de verschillende onderzoekvragen begonnen met deskresearch. Dit is aangevuld met fieldresearch. Fieldresearch bestaat uit gegevens die specifiek zijn verzameld voor het onderzoeksproject dat is uitgevoerd. Fieldresearch kan zowel kwalitatief als kwantitatief zijn (Alles over marktonderzoek, 2009). In dit onderzoek is gebruik gemaakt van kwalitatief en kwantitatief onderzoek.

3.1.2 Kwalitatief onderzoek Er zijn verschillende methoden voor kwalitatief onderzoek, namelijk: groepsdiscussies, diepte-interviews en observatie. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van diepteinterviews en groepsdiscussies. Deze methoden lenen zich het beste voor het achterhalen van wensen, behoeften en motivaties van de respondenten (Ruyter & Scholl, Kwalitatief onderzoek, 2001).

3.1.3 Kwantitatief onderzoek Het kwalitatieve onderzoek wordt in dit rapport ondersteund met kwantitatief onderzoek. Kwantitatief onderzoek biedt cijfermatig inzicht en geeft veelal antwoorden op vragen die in termen van hoeveelheid worden uitgedrukt. Dit kan door middel van schriftelijk- , face-to-face- , telefonisch- en online onderzoek (Ratgers, 2009). In dit rapport wordt gebruik gemaakt van schriftelijk onderzoek met behulp van een online enquĂŞte. Hiervoor is gekozen vanwege de korte tijd waarin de gegevens verzameld moesten worden. Daarnaast is een digitale enquĂŞte eenvoudig te verwerken (van Gool, 2008).

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

17


3.2 Methode per onderzoeksvraag Hieronder volgt een uitwerking en verantwoording van de gekozen methode per onderzoeksvraag, de onderzoekspopulatie en het verwachte resultaat.

Wat biedt het bkkc aan studenten en alumni van kunstvakopleidingen in Noord-Brabant? Het bkkc heeft een groot en divers aanbod voor verschillende doelgroepen. Het doel bij de eerste onderzoeksvraag is inzicht verkrijgen in de producten en diensten die het bkkc biedt aan de studenten en alumni van een kunstvakopleiding in Noord-Brabant. Deze gegevens zijn door middel van deskresearch achterhaald. De informatie is afkomstig uit het bedrijfsplan 2009, het werkplan 2011, de website en het marketingplan van het bkkc. Met de verkregen informatie is een overzicht gemaakt van de producten en diensten die het bkkc biedt aan de studenten en alumni van een kunstvakopleiding. Daarnaast is aan de hand van zestien diepte-interviews met werknemers van het bkkc geïnventariseerd welke samenwerkingsverbanden er in het verleden waren, er op dit moment zijn en volgens het bkkc nog mogelijk zijn. Het bkkc bestaat uit vijf verschillende afdelingen: • directie en staf; • bureau subsidies; • afdeling overheid, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven; • afdeling informatie, communicatie en ondersteuning; • afdeling kunstinstellingen en makers. Van elke afdeling is het afdelingshoofd geïnterviewd. Daarnaast zijn de directeur en een aantal werknemers geïnterviewd die contacten hadden met het kunstvakonderwijs. Voor deze interviews is een itemlijst opgesteld. Per item (onderwerp) zijn de belangrijkste vragen genoteerd. Voor de dataverwerking en analyse zie pagina 21. Alle bestaande contacten zijn in een overzicht gezet. Deze is te vinden in bijlage 1. De itemlijst is te vinden in bijlage 3 en de uitgewerkte interviews in bijlage 4.

Wat bieden andere partijen aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding op het gebied van zakelijke ondersteuning op de beroepspraktijk? Met behulp van deskresearch is onderzocht welke andere partijen een rol spelen bij het ondersteunen van studenten en alumni van een kunstvakopleiding in de zakelijke kant van de beroepspraktijk. Die partijen zijn in een overzicht gezet om in kaart te brengen welke diensten en producten overeenkomen met die van het bkkc. De directe concurrenten (de partijen met de meeste overeenkomsten met het bkkc) zijn nader onderzocht. Om de positie van het bkkc te kunnen bepalen zijn de sterke en zwakke punten van de directe concurrenten vergeleken met die van het bkkc.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

18


Twee concurrenten van het bkkc werken al intensief samen het kunstvakonderwijs in Nederland. Om meer inzicht te verkrijgen in hun strategie, werkwijze en ervaring is gebruik gemaakt van fieldresearch met behulp van diepte-interviews. De interviews zijn opgebouwd aan de hand van een itemlijst met vooraf bepaalde vragen. De itemlijst van het expert interview is te vinden in bijlage 3 en de uitwerking in bijlage 4.

Wat bieden de kunstvakopleidingen aan studenten en alumni op het gebied van zakelijke beroepsoriëntatie? Het antwoord op deze onderzoeksvraag vormt een groot en belangrijk onderdeel in dit onderzoek. De focus ligt namelijk op het samenwerken met de opleidingen om de studenten en alumni te bereiken. Door eerst in kaart te brengen wat de opleidingen momenteel zelf aanbieden, wordt duidelijk waar het bkkc wat aan te vullen heeft.

Methode Allereerst zijn de opleidingen benaderd om te vertellen over de zakelijke beroepsvoorbereiding binnen het onderwijs. Per opleiding en academie verschilde het wat betreft persoon die het meest kon vertellen over het onderwijsprogramma. Vaak waren dit de coördinatoren van een opleiding, maar in een aantal gevallen wist de academiedirecteur veel te vertellen over het programma. Voor het alumnibeleid zijn de alumniofficers van elke academie apart benaderd. Met behulp van diepte-interviews is onderzocht wat het programma en alumnibeleid precies inhoudt, wat de ervaringen zijn met de studenten wat betreft het voorbereiden op de beroepspraktijk en waar behoefte aan is. Om te zien waar het bkkc een rol kan spelen is een lijst opgesteld met onderwerpen die volgens het bkkc vallen onder zakelijke voorbereiding op de beroepspraktijk. Deze lijst met onderwerpen is te vinden in bijlage 8. De onderwijsprogramma’s zijn getoetst aan deze lijst en in een tabel overzichtelijk weergegeven. In totaal zijn er twintig interviews afgenomen waarvan sommige in groepsverband. Een overzicht van alle respondenten is te vinden in bijlage 2. De itemlijst is te vinden in bijlage 3 en de uitgewerkte interviews zijn te vinden in bijlage 4. Voor de uitwerking en analysering van de interviews zie ‘dataverwerking en analyse’ op pagina 21.

Onderzoekspopulatie en afbakening Momenteel zijn er veel ontwikkelingen binnen het Nederlandse kunstvakonderwijs. De landelijke trends en ontwikkelingen zijn in kaart gebracht. De focus in dit onderzoek ligt op het Noord-Brabantse kunstvakonderwijs omdat het bkkc zich inzet voor de professionele kunsten in de Provincie. De creatieve mbo-opleidingen zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Dat heeft te maken met de schaal van het onderzoek en de tijd waarin het moest plaatsvinden. Wel is het raadzaam deze kunstvakopleidingen van het middelbaar beroepsonderwijs in een volgende fase te onderzoeken omdat deze massaal in de lift zitten met praktijkgerichte opleidingen op het gebied van mode, design, media techniek, muziek en podiumartiest (Boekmanstichting, 2007). De provincie Noord-Brabant kent drie kunsthogescholen, namelijk: AKV Sint Joost in ’s Hertogenbosch en Breda met circa 1.200 studenten, de Design Academy Eindhoven met circa 700 studenten en Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK) in Tilburg. Van

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

19


die drie instellingen is Fontys Hogeschool voor de Kunsten de grootste instelling met ongeveer 1.500 studenten. In dit onderzoek wordt de masteropleiding Academie voor Architectuur en Stedenbouw van Fontys Hogeschool voor de Kunsten onderzocht. Daar is voor gekozen omdat de architecten en stedenbouwkundigen, die afstuderen aan de academie door Fontys Hogeschool voor de Kunsten gezien worden als kunstenaars. Andere masteropleidingen van AKV Sint Joost en Design Academy Eindhoven zijn niet meegenomen in het onderzoek omdat de focus ligt op de toegepaste kunstopleidingen. Er is gezorgd voor een goede spreiding bij de interviews tussen de verschillende opleidingen. Bij AKV Sint Joost is één interview afgenomen. Dat heeft te maken met het feit dat de respondent diegene is die momenteel bezig is met het integreren van ondernemerschap binnen de gehele academie met alle opleidingen van dien. Met de Design Academy Eindhoven was nog geen contact. Voor dit onderzoek is er voor het eerst contact gelegd. Ook bij de Design Academy Eindhoven is er met één persoon gesproken die verantwoordelijk is voor de zakelijke beroepsvoorbereiding voor alle opleidingen binnen de academie. Fontys Hogeschool voor de Kunsten is het sterkst vertegenwoordigd. Dat heeft te maken met het feit dat de hogeschool bestaat uit acht verschillende academies met elk hun eigen beleid. Bij Fontys Hogeschool voor de Kunsten was er geen centraal aanspreekpunt als het gaat om de zakelijke beroepsvoorbereiding in het onderwijs. Fontys Hogeschool voor de Kunsten kent uitvoerende en docentenopleidingen. De docentenopleidingen zijn meegenomen in dit onderzoek, omdat deze afgestudeerden vaak een gemengde beroepspraktijk starten (commissie-Dijkgraaf, 2010, p. 23). Dat wil zeggen dat de docenten naast lesgeven werkzaam zijn als autonoom kunstenaar.

Waar hebben de studenten en alumni van een kunstvakopleiding behoefte aan met betrekking tot de zakelijke kant van het kunstenaarschap? Nadat in kaart is gebracht wat de opleidingen vertellen over wat er aan zakelijke beroepsvoorbereiding aan bod komt, is onderzocht wat de studenten en alumni zelf (hebben) ervaren wat betreft zakelijke beroepsvoorbereiding gedurende de opleiding. Daarnaast is antwoord gezocht op de vraag waar de studenten en alumni behoefte aan hebben. Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Het kwalitatieve onderzoek is het meest intensief. Het kwantitatieve onderzoek dient ter ondersteuning van het kwalitatieve onderzoek. Hieronder volgt een uitwerking van het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek.

Methode kwalitatief Allereerst zijn er diepte-interviews en groepsdiscussies gehouden. Voor de groepsdiscussies en diepte-interviews is een itemlijst opgesteld. Per item zijn de belangrijkste vragen genoteerd. Met behulp van laddering (stellen van open vragen en vervolgens doorvragen om de waarden te achterhalen) zijn de achterliggende motivaties achterhaald (Ruyter & Scholl, Kwalitatief onderzoek. Ruyter, de K., Scholl, N., 2001). De itemlijsten voor de (groeps-)interviews met de studenten, alumni en de opleidingen zijn te vinden in bijlage 3.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

20


Dataverwerking en analyse De interviews zijn met een voice-recorder opgenomen. Vervolgens zijn alle interviews samengevat. De samengevatte versies zijn naar de respondenten gestuurd ter controle. De uitgewerkte en gecontroleerde interviews zijn geanalyseerd door middel van de foliobenadering. Dit houdt in dat de uitgewerkte interviews één voor één zijn doorgenomen en de belangrijkste uitspraken zijn gekoppeld aan de items. Deze uitspraken zijn per item in een datamatrix (Excel sheet) gezet. Deze datamatrix is te vinden op de cd-rom in de bijlage. Vanuit dit schema zijn de resultaten geanalyseerd. Hierbij is gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen de uitspraken. De laatste stap is het interpreteren van de resultaten en het schrijven van conclusies.

Selectie respondenten In totaal zijn er tien (groeps)interviews gehouden. Waarvan vijf interviews met derdeen vierdejaarsstudenten en vijf interviews met alumni die maximaal drie jaar geleden zijn afgestudeerd. Het in contact komen met de studenten en alumni verliep via de geïnterviewde coördinatoren en directeuren. Hierbij is rekening gehouden met een juiste spreiding tussen de verschillende opleidingen om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. In bijlage 4 zijn de samenvattingen van de interviews te vinden.

Methode kwantitatief Op basis van de interviews is een korte online enquête opgesteld om de belangrijkste uitkomsten onder een grotere groep studenten en alumni te onderzoeken. Deze enquête dient ter ondersteuning van het kwalitatieve onderzoek. De enquête bestaat uit open en gesloten vragen. Voor gesloten vragen kunnen verschillende type schalen gebruikt worden, te weten: • Nominaal (verschillende antwoorden mogelijk) • Dichotoom (2 antwoordmogelijkheden) • Ordinaal (bij een ordinale schaal is de volgorde duidelijk, maar zijn de verschillen niet interpreteerbaar) • Likert/semi-ordinaal (volgorde is te rangschikken) • Semantische differentiaal (tegenstellingen) Bij de opgestelde enquête is gebruik gemaakt van alle type schalen. Per vraag is gekeken welk type schaal het beste past. De enquêtes en de uitwerking daarvan is te vinden in bijlage 6.

Dataverwerking en analyse De enquête is in een zeer korte tijd opgezet en liep van 15 maart tot en met 15 april. Voor het analyseren van enquêtes wordt normaliter gebruik gemaakt van het programma SPSS. Aangezien de enquête niet groot is, zijn alle resultaten verwerkt in Excel. Vervolgens zijn de resultaten in grafieken en tabellen overzichtelijk in kaart gebracht en geanalyseerd.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

21


Onderzoekspopulatie en afbakening De gehele onderzoekspopulatie bestaat uit derde- en vierdejaars studenten én alumni (maximaal drie jaar geleden afgestudeerd) van een kunstvakopleiding in Noord-Brabant. Daar is voor gekozen omdat de derde- en vierdejaars studenten het beste kunnen aangeven wat er momenteel speelt binnen de opleiding. De alumni kunnen aangeven waar ze tegenaan lopen en wat ze eventueel gemist hebben in hun opleiding. Op AKV Sint Joost studeren circa 1.200 studenten waarvan circa 300 beeldende kunst en circa 850 vormgeving. Ieder jaar studeren er circa 200 bachelor studenten af (AKV Sint Joost, 2011). De Design Academy Eindhoven telt ongeveer 700 bachelor studenten waarvan er jaarlijks circa 100 afstuderen (Design Academy Eindhoven, 2009, p. 77). De grootse hogeschool is Fontys Hogeschool voor de kunsten met in totaal circa 1.500 studenten waarbij er jaarlijks ongeveer 200 afstuderen (Zande, 2011, p. 3). In totaal bestaat de onderzoekspopulatie uit circa 2.800 studenten en alumni. Dit is berekend door het totaal aantal studenten per academie te delen door twee en het aantal afgestudeerden per jaar te vermenigvuldigen met drie. Daarbij is rekening gehouden een uitvalpercentage van gemiddeld 10% (hbo raad, 2008). Aangezien het onmogelijk is om de gehele populatie te onderzoeken, wordt er een steekproef genomen van een representatief gedeelte van de hele populatie.

Steekproefkader De geïnterviewde directeuren, coördinatoren en alumni-officers zijn verzocht de digitale enquête te verzenden naar alle derde- en vierdejaars studenten en alumni die maximaal drie jaar geleden zijn afgestudeerd. Daarnaast zijn alle studenten en alumni die geïnterviewd zijn, gevraagd de enquête door te sturen naar studiegenoten. In principe zou de gehele onderzoekspopulatie op deze manier bereikt kunnen worden. Helaas is er een kaderprobleem ontstaan omdat niet alle contactpersonen de enquête wilden doorsturen naar de studenten en/of alumni.

Betrouwbaarheid Met behulp van een ‘sample size calculator’ op internet is berekend hoeveel enquêtes er volledig ingevuld moeten worden om een uitspraak te kunnen doen over de gehele populatie. Uitgaande van een betrouwbaarheidsniveau van 95%, een nauwkeurigheidsmarge van 5% en een populatie van 2.800 studenten en alumni moeten er 338 ingevulde enquêtes ingevuld worden. Kortom, om een betrouwbare uitspraak te kunnen geven over de populatie, dienen 338 studenten en/of alumni de enquête in te vullen (Creative Research Systems, 2007-2010).

Representativiteit Bij een digitale enquête is er weinig invloed op de spreiding student/alumnus en de opleidingen. Bij een aantal academies hebben meer alumni dan studenten de enquête ingevuld en andersom. Daarnaast zijn sommige opleidingen sterker vertegenwoordigd

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

22


dan een ander. Bij verdere uitspraken moet rekening gehouden worden met deze gegevens.

Respons De verwachting was een respons van 10%. Dat wil zeggen 280 reacties. Die verwachting is gebaseerd op de korte tijd waarin de gegevens verzameld moesten worden. In totaal zijn er 159 enquĂŞtes volledig ingevuld. Dat bekent dat er uitspraken gedaan kunnen worden met een betrouwbaarheidsniveau van 95% en een nauwkeurigheidsmarge van 7,55% in plaats van de nagestreefde 5%. Dat wil zeggen dat een gevonden score van bijvoorbeeld 40% niet tussen de 35% en 45% ligt (d.w.z. plus of min 5%) maar tussen de 32,45% en 47,55% (Creative Research Systems, 2007-2010).

Welke samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs zijn er nog mogelijk? Tijdens de interviews met de verschillende opleidingen is gevraagd naar mogelijke samenwerkingsverbanden. De mogelijkheden die de opleidingen zien, zijn in kaart gebracht samen met de mogelijkheden die het bkkc ziet (onderzoeksvraag 1). De onderzoeksmethode is hetzelfde als bij onderzoeksvraag drie.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

23


Hoofdstuk 4 Resultaten In de eerste paragraaf wordt antwoord gegeven op de vraag: wat biedt het bkkc aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding? Hierbij ligt de focus op de zakelijke ondersteuning. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het kunstvakonderwijs voor verbetering vatbaar is als het gaat om de zakelijke beroepsvoorbereiding. Allereerst volgt een korte bedrijfsomschrijving waarin duidelijk wordt wat het bkkc is en waar de organisatie voor staat. Tot slot volgt een overzicht van alle samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs en de mogelijkheden die het bkkc ziet om beter samen te werken. Paragraaf twee bevat een concurrentieanalyse en gaat in op de vraag: wat bieden de andere partijen aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding? In paragraaf drie komt het aanbod van de opleidingen aan bod en in paragraaf vier zijn de behoeften van de studenten en alumni in kaart gebracht. In de laatste paragraaf zijn de mogelijke samenwerkingsverbanden beschreven.

4.1 Het bkkc In het kalenderjaar 2009 is het onafhankelijke bkkc ontstaan uit de fusie van de NoordBrabantse Kunst Stichting (NBKS), BraM, organisatie voor muziek in Brabant, Vereniging van Brabantse Filmtheaters (VBF) en Literair Informatiepunt Brabant (LiBra) en daar zijn nog bijgekomen de disciplines theater, dans, vormgeving en architectuur (algemene brochure bkkc, 2009).

4.1.1 Visie en missie Momenteel is het bkkc bezig met het formuleren van een visie en missie. De volgende informatie is afkomstig uit het huidige positioneringsdocument. Deze missie en visie zijn nog niet definitief.

Visie Het streven van het bkkc is om marktmeester te zijn in het culturele veld. Een marktmeester organiseert en ziet toe, is de schakel tussen publiek, overheid en aanbieders (van Koppen, 2011). De doelgroepen van het bkkc zijn primair de individuele kunstenaars en kunstinstellingen, de overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. De secundaire doelgroep is het brede publiek.

Missie Vanuit de visie dat cultuur in het hart van onze samenleving staat en alles omvat wat onze samenleving duurzaam maakt stimuleert het bkkc integraal cultuurbeleid;

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

24


• cultuurbeleid moet onderdeel zijn van het beleid ten aanzien van onderwijs, economie, ruimtelijke ordening en toerisme en recreatie; • wegen zoeken om grenzen tussen disciplines en sectoren te overschrijden; • streven naar samenwerking tussen gemeenten, tussen gemeenten en Provincie, tussen overheid en private sector, tussen makers en afnemers van cultuur. Het bkkc functioneert daarbij als: • kennisinstituut: het bkkc doet onderzoek, functioneert als informatiecentrum, als netwerkorganisatie en als communicatieplatform; • adviseur voor makers, podia en het kunstvakonderwijs: het bkkc treedt op als servicepunt voor zakelijke en creatieve dienstverlening. • makelaar tussen culturele sector en afnemers: het bkkc verzorgt collectieve marketing voor de Brabantse culturele sector, adviseert provincie en gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen en ontwikkelt in opdracht aanbod; • uitvoerder van gemandateerde regelingen: het bkkc voert in opdracht van de Provincie en gemeenten subsidieregelingen uit.

4.1.2 Aanbod Het bkkc heeft een ruim aanbod voor professionele makers en kunstinstellingen. De studenten en alumni van een kunstvakopleiding vormen een belangrijke doelgroep omdat zij de professionele beroepskunstenaars van de toekomst zijn. Het aanbod voor de (toekomstige) beroepskunstenaar is te categoriseren in drie onderdelen: • zakelijk en artistiek-inhoudelijk advies en begeleiding; • verbinden van makers en afnemers; • het verstrekken van subsidie.

Zakelijk advies en begeleiding Het bkkc biedt zakelijke en artistiek-inhoudelijk begeleiding en advies. ‘Het Servicepunt’ is de overkoepelende term voor alle zakelijke producten en diensten voor makers en kunstinstellingen. Het Servicepunt bestaat uit drie pijlers: • Cursusaanbod: in samenwerking met Stichting Cultuur-Ondernemen organiseert het bkkc in 2011 tenminste acht cursussen over ‘zakelijke onderwerpen’ voor in totaal 120 deelnemers. Onderwerpen die in de cursussen aan bod komen zijn bijvoorbeeld het leren schrijven van een ondernemingsplan, financiële zaken en presenteren.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

25


• Advies op maat: het bkkc biedt individuele coachings- en begeleidingstrajecten aan voor makers waarbij deskundig en inhoudelijk advies wordt gegeven over onderwerpen die betrekking hebben op de uitoefening van de professie. Overigens zit binnen het bkkc een aparte afdeling; bureau subsidies. Hier kunnen de startende kunstenaars terecht voor advies over subsidies. • Informatie over de beroepspraktijk: deze informatie wordt verstrekt via de website van bkkc en de nieuwsbrieven (werkplan bkkc, 2011). Daarnaast organiseert het bkkc in het kader van het Servicepunt netwerkborrels, workshops en lezingen. Zo faciliteert bkkc in samenwerking met de Kamer van Koophandel spreekuren op het gebied van bedrijfsvoering.

Verbinden van makers en afnemers Een andere taak van het bkkc is het verbinden van makers en afnemers. Dat wil zeggen de kunstenaars en de overheid, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties in Noord-Brabant. Daarnaast biedt het bkkc concrete activiteiten om de zichtbaarheid van de makers te vergroten. Twee concrete voorbeelden hiervan zijn: • De database: makers kunnen zich aanmelden voor de database en wanneer ze aan de criteria voldoen worden ze toegelaten. Door hun werk te presenteren kunnen ze gekoppeld worden aan opdrachtgevers. Momenteel is er een database voor de beeldende kunst, letteren en muziek. • Exposities en tentoonstellingen: in de benedenruimte van het bkkc worden in samenwerking met kunstenaars van verschillende disciplines exposities en tentoonstellingen georganiseerd.

Subsidies Het bkkc deelt in mandaat van de provincie Noord-Brabant incidentele subsidies uit. Iedereen die professioneel werk maakt van beeldende kunst, letteren, film en animatie, fotografie, audiovisuele- en digitale kunstvormen, muziek, dans, theater, vormgeving en mengvormen van deze kunstdisciplines kan bij het bkkc subsidie aanvragen voor zijn of haar project (bkkc, 2011). Het bkkc heeft een ruim aanbod voor professionele makers en kunstinstellingen. De studenten en alumni van een kunstvakopleiding vormen een belangrijke doelgroep omdat zij de professionele beroepskunstenaars van de toekomst zijn. Het aanbod voor de (toekomstige) beroepskunstenaar is te categoriseren in drie onderdelen: • advies en begeleiding over de zakelijke en artistieke kant van het vak; • verbinden van makers en afnemers; • het verstrekken van subsidie. De nadruk in dit onderzoek ligt op de zakelijke ondersteuning van het bkkc.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

26


4.1.3 Samenwerkingsverbanden Zojuist is in kaart gebracht wat het bkkc biedt aan de studenten en alumni van het kunstvakonderwijs. De volgende vraag is: welke samenwerkingsverbanden en contacten met het onderwijs zijn er al? Om te beginnen zijn de huidige samenwerkingsverbanden en contacten met het kunstvakonderwijs in kaart gebracht. Vervolgens zijn de kansen en mogelijkheden die het bkkc ziet om beter samen te werken omschreven.

Bestaande samenwerkingsverbanden De contactpersonen bij de academies en de vorm van het contact zijn per opleiding in een apart document verzameld. Zie bijlage 1 voor het overzicht. Met dit overzicht is duidelijk in kaart gebracht met welke opleiding het bkkc wel en geen contact heeft. Geen contact Tot op heden is er nog geen tot minimaal contact geweest met De Academie voor Theater, de Dansacademie, de Academie voor Architectuur en Stedenbouw, de Academie for Circus and Performance Art en de Design Academy Eindhoven. Met deze academies is in kader van het onderzoek voor het eerst contact gelegd. Dat er nog geen contact was met deze academies heeft te maken met het feit dat de disciplines dans, theater, vormgeving en architectuur nieuwe disciplines zijn voor het bkkc sinds de oprichting in 2009. Wel contact Vanuit het bkkc liggen er wel contacten met de Rockacademie, de Academie voor Beeldende Vorming, het Conservatorium en AKV Sint Joost. Ad hoc worden er gastcolleges gegeven over bijvoorbeeld subsidiemogelijkheden of over het maken van kunst in openbare ruimte. Momenteel zijn er vier intensievere samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs, waarbij het gaat om zakelijke beroepsondersteuning, namelijk:

Making the City - De Publiek Domein Prijs De Publiek Domein Prijs is een talenontwikkelingsproject voor derdejaarsstudenten van de Academie voor Beeldende Vorming (Fontys Hogeschool voor de Kunsten). Het bkkc laat jonge mensen in opleiding kennis maken met het werken in opdracht (in het publieke domein). Degene die het beste gewerkt heeft krijgt als prijs een werkbudget van €1.000 voor een afstudeerproject in het publieke domein. Eventueel mag de student na zijn of haar afstuderen meedoen met de workshop ‘de Kunstopdracht’ en meedingen naar het maken van een schetsontwerp voor de gemeente Oss of Den Bosch. Dit traject is als pilot uitgevoerd in 2011 (van der Hoven, 2011).

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

27


Audiovisueel-platform Het AV-platform wordt een online platform met als doel het netwerk, de inhoud en de kracht van de Brabantse AV-sector zichtbaar te maken. Het platform bestaat nog niet, maar is in ontwikkeling. Voor studenten en alumni van een kunstvakopleiding in de AV-sector is het platform een middel om eigen werk zichtbaar te maken in de sector. AKV Sint Joost, de Academie voor Beeldende Vorming (FHK) en een aantal mbo kunstopleidingen zijn betrokken bij de ontwikkeling van het platform (Harings, 2011).

Brabant TalentLab Het Brabant TalentLab is een initiatief van de Provincie Noord-Brabant, het bkkc, November music, Fontys Hogeschool voor de Kunsten en Productiehuis Brabant. Het project ondersteunt de Brabantse top door middel van op maakt gemaakte ontwikkelingstrajecten. Binnen deze ontwikkelingstrajecten wordt aandacht besteed aan zowel de zakelijke als artistieke ontwikkeling en professionalisering van de makers (bkkc, 2011).

Concertreeks Jong voor Oud In samenwerking met Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg organiseert het bkkc de concertreeks ‘Jong voor Oud’. Onder die noemer geven conservatoriumstudenten jaarlijks zo’n 150 concerten in ruim 80 Brabantse verpleeg- en verzorgingstehuizen. Zo doen de studenten ervaring op en een ‘vergeten doelgroep’ beleeft een culturele activiteit (bkkc, 2011). Er zijn verschillende gastcolleges gegeven bij diverse academies van Fontys Hogeschool voor Kunsten en AKV Sint Joost. De colleges betroffen zeer wisselende onderwerpen en vonden onregelmatig plaats. Momenteel heeft het bkkc vier intensieve samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs. Zo zijn er samenwerkingsverbanden met onder andere de Academie voor Beeldende Vorming (FHK), het Conservatorium (FHK) en AKV Sint Joost (opleiding audiovisueel). Met de Design Academy Eindhoven, de Academie voor Theater, de Dansacademie, de Academie voor Architectuur en Stedenbouw en Academie for Circus and Performance Art is nog geen samenwerkingsverband.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

28


Mogelijke samenwerkingsverbanden Vanuit de ervaringen met het kunstvakonderwijs wordt hieronder kort samengevat welke mogelijkheden het bkkc ziet om (beter) samen te werken met het kunstvakonderwijs om de (toekomstige) beroepskunstenaar te bereiken. Vormen van samenwerken Uit ervaring van de adviseurs bij het bkkc blijkt dat er binnen de opleiding weinig aandacht wordt besteed aan de zakelijke kant van het kunstenaarschap. De gastcolleges werden dan ook goed bezocht en nuttig bevonden. Bijna de helft van de ondervraagden is van mening dat het geven van gastcolleges een goede manier is om studenten kennis te laten maken met het bkkc. Op deze wijze krijgt de organisatie een gezicht, aldus de werknemers. Een aantal werknemers geeft aan dat het bkkc eerst draagvlak moet creĂŤren onder de docenten om tot de studenten te komen. Studenten ontvangen zoveel informatie dat ze niet meer weten wat relevant is. Gastcolleges of enthousiaste docenten, er moet in ieder geval structuur in komen volgens de werknemers. Het merendeel van de ondervraagden geeft aan dat de zogenaamde Icarus bijeenkomsten, de startersdagen voor pas afgestudeerden die de voorganger NoordBrabantse Kunst Stichting (NBKS) organiseerde, weer terug moeten komen. Sinds deze niet meer georganiseerd worden, zitten er minder jonge makers in de database, aldus Ton van der Linden (documentalist bkkc). Moment van benaderen Directeur Chris van Koppen is van mening dat alumni de belangrijkste doelgroep vormen. Hij ziet mogelijkheden om samen met de opleiding deze doelgroep beter aan te spreken. Wel blijkt het lastig te zijn om contact te leggen met de alumni omdat opleidingen niet altijd contactgegevens willen verstrekken, aldus Chantal Geuze (communicatie bkkc). Het merendeel van de ondervraagden is van mening dat het derde studiejaar het beste moment is om de studenten kennis te laten maken met het bkkc. Daarnaast pleit een groot gedeelte van de ondervraagden voor een vierjarig traject met elk jaar toenemende informatie. Van een informatief gastcollege in het tweede jaar tot intensief contact in het derde en vierde jaar. Meerwaarde bkkc Uit de gesprekken komt naar voren dat het bkkc zich moet richten op de kennis die het in huis heeft. Uit ervaring blijkt dat studenten vaak komen met praktische vragen over bijvoorbeeld subsidies, het opstellen van een projectplan of andere concrete vragen. Het bkkc moet laten merken dat het de studenten kan helpen in hun oriĂŤntatie op de beroepspraktijk. Ten tweede moet het bkkc inzetten op zijn functie als verbindende schakel.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

29


“Laat de student weten waar je zit en dat je hen met andere makers, het bedrijfsleven of andere interessante partijen in aanraking kan laten komen”, aldus één van werknemers van het bkkc. Bijna de helft van de ondervraagden is van mening dat het geven van gastcolleges een goede manier is om studenten kennis te laten maken met het bkkc. Daarnaast geeft het merendeel van de ondervraagden aan dat de zogenaamde Icarus bijeenkomsten, de startersdagen voor pas afgestudeerden die de voorganger Noord-Brabantse Kunst Stichting (NBKS) organiseerde, weer terug moeten komen. Wat betreft het moment van benaderen is het merendeel van de werknemers van mening dat het derde studiejaar het beste moment is om de studenten kennis te laten maken met het bkkc. Daarnaast pleit een groot gedeelte van de ondervraagden voor een vierjarig traject met elk jaar toenemende informatie.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

30


4.2 Concurrenten In deze paragraaf wordt in kaart gebracht welke partijen zich op dezelfde markt begeven als het bkkc. Het is belangrijk om te weten wat deze partijen aanbieden om te zien waar het bkkc ondersteuning kan bieden. Wanneer dit concreet is, wordt duidelijk op welke wijze het bkkc zich kan positioneren voordat het overgaat tot communiceren. Allereerst wordt in beeld gebracht wie zich op dezelfde markt begeven. Hierbij wordt gekeken naar de partijen die studenten of pas afgestudeerden van een kunstvakopleiding ondersteunen in hun zakelijke voorbereiding op de beroepspraktijk (Floor & Van Raaij, 2010). In bijlage 7 zit een compleet overzicht van al deze organisaties. De directe concurrenten, dat wil zeggen de partijen die dezelfde producten en diensten aanbieden of intensief samenwerken met het kunstvakonderwijs, worden verder uitgewerkt. De partijen zijn met elkaar vergeleken op waarden die voor consument belangrijk kunnen zijn zoals prijs, kwaliteit, netwerk, discipline en samenwerking met het kunstonderwijs.

4.2.1 Brabants kenniscentrum kunst en cultuur Om te beginnen worden de sterke en zwakke punten van het bkkc genoemd op het gebied van het zakelijke ondersteuning aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding. Sterke punten: • groot netwerk kunstenveld in Noord-Brabant • brede kennis van het werkveld (zowel inhoudelijk als zakelijk) • alle disciplines onder één dak • het verstrekken van subsidies • prijzen cursussen niet hoog vergeleken met BNO en Cultuur-Ondernemen Zwakke punten: • niet landelijk bekend (het bkkc zet zich in voor de professionele kunsten in NoordBrabant) • geen structurele samenwerkingsverbanden met het onderwijs • niet veel contacten binnen het bedrijfsleven • weinig jonge makers in het bestand (Lagroup, 2011, p. 24)

4.2.2 Stichting Cultuur-Ondernemen Stichting Cultuur-Ondernemen (voorheen Kunstenaars & CO) ondersteunt en begeleidt kunstenaars, creatieven en culturele organisaties bij het zakelijk optimaal benutten van hun creatieve kapitaal. Dit gebeurt door middel van persoonlijk advies, individuele begeleiding, loopbaangesprekken, re-integratietrajecten, workshops, opleidingen,

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

31


trainingen en financiële ondersteuning. Daarnaast brengt Cultuur-Ondernemen kunstenaars, creatieven, culturele instellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij elkaar (Website Cultuur-Ondernemen, 2011). Sterke punten: • Cultuur-Ondernemen werkt samen met het kunstvakonderwijs • Cultuur-Ondernemen heeft landelijke naamsbekendheid • Richt zich op alle disciplines in het kunstenveld • Zij biedt leningen en fondsen • Duidelijke communicatie op de website wat zij doet en voor wie • Zij organiseert concrete projecten in samenwerking met het bedrijfsleven Zwakke punten: • Verstrekt geen subsidies • De cursussen zijn prijzig vergeleken met bkkc (variërend van €75 tot €2400) • Geen intensieve contacten/ netwerk binnen Brabantse kunstveld

Cultuur-Ondernemen en het bkkc Het bkkc biedt de cursussen van Cultuur-Ondernemen aan en Cultuur-Ondernemen krijgt contact met de Brabantse makers via het bkkc. Daarnaast werken ze momenteel samen aan de ontwikkeling van een coaching- assessmenttool voor kunstenaars.

Cultuur-Ondernemen en het kunstvakonderwijs Om te weten hoe Cultuur-Ondernemen samenwerkt met het kunstvakonderwijs en wat hun ervaringen zijn, is er een expertinterview afgenomen met Marceline Loudon. Zij is verantwoordelijk voor de organisatie van de workshops binnen het kunstvakonderwijs. Een van de trajecten die Cultuur-Ondernemen aanbiedt aan de kunstacademies heet ‘De Professional’. Dit is een traject van 10 workshops waarin aandacht wordt besteed aan de belangrijkste onderwerpen binnen cultureel ondernemerschap.

4.2.3 Starterslift Starterslift ondersteunt studenten, medewerkers en alumni van Avans Hogeschool (Communication & Multimedia Design), AKV/ST. Joost (Vormgeving), NHTV internationaal hoger onderwijs (Game, Architecture and Design, Media and Entertainment Management of Imagineering) en Universiteit van Tilburg (Communicatie- en Informatiewetenschappen) met het opzetten van een eigen bedrijf. Naast creatieve starters ondersteunt Starterslift de techno- en kennisstarters.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

32


De facetten waarop Starterslift ondersteunt zijn: financiering, advies, netwerk, huisvesting, training, coaching en faciliteiten (Website Starterslift, 2011). Sterke punten: • Starterslift biedt intensieve begeleiding op zakelijk vlak. De ondersteuning bestaat uit een persoonlijk begeleidingstraject dat loopt van idee tot aan marktintroductie • Werken intensief samen met Avans Hogeschool AKV St. Joost, NHTV internationale hogeschool en de Universiteit van Tilburg • Starterslift heeft veel contact met het bedrijfsleven • Starterslift biedt huisvesting en leningen • Voor de student zijn er geen kosten verbonden aan de begeleiding Zwakke punten: • Starterslift is enkel gericht op de design, media en entertainment industrie en richt zich niet op bijvoorbeeld autonome beeldende kunstenaars • Starterslift is enkel gericht op ondernemerschap en heeft weinig kennis van de kunstsector • Starters moeten gevestigd zijn of zich gaan vestigen in Midden- of West-Brabant

4.2.4 De Hub De Hub is een initiatief van Stichting Alice en wordt financieel ondersteund door de gemeente Eindhoven en de Europese Unie. De Hub biedt begeleiding aan creatieve starters op hun weg naar een rendabel professioneel bestaan. Daarnaast brengt de Hub het bedrijfsleven en de creatieve sector met elkaar in contact zodat er een economische vruchtbare samenwerking kan ontstaan (Website de Hub, 2011). Sterke punten: • De Hub richt zich op alle disciplines in het kunstenveld • De Hub helpt studenten aan huisvesting • De Hub organiseert gratis lezingen • De Hub richt zich op het in contact brengen van makers met het bedrijfsleven Zwakke punten: • De Hub richt zich enkel op de regio Eindhoven • Er is weinig informatie (op de website) over hun activiteiten, kwaliteit en kennis

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

33


4.2.5 Ondernemerslift Ondernemerslift is een netwerk van overheid, ondernemers en onderwijs die innovatieve starters in de regio Noordoost- Brabant ondersteunt, faciliteert en stimuleert. Ondernemerslift organiseert bijeenkomsten, biedt gesubsidieerde coaching en hun eigen netwerk aan voor hun partners. Ondernemerslift wordt gefinancierd door de gemeente ’s-Hertogenbosch en de Kamer van Koophandel Brabant (Website Ondernemerslift, 2011). Sterke punten: • Partners van Ondernemerslift zijn Avans Hogeschool, Koning Willem I College en ROC de Leijgraaf • Ondernemerslift heeft een samenwerkingsverband met Starterslift en de Avans Hogeschool. Bij Starterslift kan men terecht voor het opzetten van een bedrijf en bij Ondernemerslift kan elke student terecht voor vragen en om gebruik te maken van het netwerk. Zwakke punten: • Ondernemerslift is enkel gericht op ondernemerschap • Ondernemerslift is gericht op de regio Noordoost-Brabant • Bieden geen financieringsmogelijkheden • Coaching en bijeenkomsten worden niet gratis aangeboden

4.2.6 Stichting Jong Ondernemen Stichting Jong Ondernemen is een initiatief van ABN AMRO, ondernemersorganisatie VNO-NCW en MKB-Nederland in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken, de Kamer van Koophandel en de Nederlandse Orde van AccountantsAdministratieconsulenten (NOvAA). De stichting laat jongeren oefenen in ondernemen om zo meer begrip, enthousiasme en waardering te kweken voor ondernemend denken en handelen. Jong Ondernemen biedt twee programma’s voor mbo- en hbo-opleidingen: • Student company, waarin studenten een eigen onderneming gaan runnen • Entreprise practices, waarin studenten ondernemersvaardigheden leren ontwikkelen (website Jong Ondernemen, 2011) Sterke punten: • Stichting Jong Ondernemen werkt nauw samen met het onderwijs waaronder het Sint Lucas College in Boxtel • Stichting Jong Ondernemen opereert in de regio Brabant, Zeeland, Gelderland, Overijssel, Limburg, Midden-Nederland, Noord-Holland, Noord Nederland en ZuidNederland

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

34


Zwakke punten: • Stichting Jong Ondernemen richt zich puur op ondernemerschap • Stichting Jong Ondernemen is gericht op studenten en niet op alumni • Geen specifieke kennis in huis over van kunstsector • Weinig contact met hbo-opleidingen

4.2.7 Stichting Incubator 3+ De stichting Incubator 3+ stimuleert techno- en designstarters in de idee- en planfase van hun bedrijf of product door middel van financiering, coaching, publiciteit en het aanbieden van een netwerk. De stichting is een samenwerkingsverband van tien organisaties die belang hechten aan de verhoging van het aantal succesvolle starters in de regio (Incubator 3+). Sterke punten: • Heeft een netwerk binnen het bedrijfsleven • Fontys Hogescholen maakt deel uit van de stichting Zwakke punten: • Richt zich met name op de regio Eindhoven • Gericht op puur ondernemerschap Volgens Floor en Van Raaij (2006), kan op basis van een sterkte- zwakteanalyse van de producteigenschappen van de organisatie en de ‘concurrerende’ organisaties worden vastgesteld hoe elk van de organisaties op de bepaalde eigenschappen scoort. Vervolgens wordt bepaald hoe bkkc zich moet positioneren om samen met de andere partijen de studenten en alumni van kunstvakopleidingen te ondersteunen.

Toelichting tabel 3 (p.36) Uit de analyse komt naar voren dat het bkkc hoog scoort op de brede kennis van het werkveld en op het feit dat ze zich inzetten voor alle disciplines in de kunstsector. Daarnaast zijn ze de enige partij die subsidies verstrekken. Het uitgangspunt voor de positionering luidt als volgt: Het bkkc heeft van alle disciplines in de kunstsector de expertise in huis om de creatieve starter op weg te helpen. Het bkkc weet met zijn grote netwerk de juiste verbindingen te creëren met het werkveld en het werk van de kunstenaar zichtbaar te maken. Daarnaast is het bkkc adviseur over en verstrekker van subsidies.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

35


Tabel 3 Belangrijke eigenschappen voor student en alumni en hoe het bkkc scoort ten opzichte van de concurrent

Stichting CultuurOndernemen

Stichting Starterslift

Ondernemerslift

Stichting Jong Ondernemen

Stichting Incubator 3+

Stichting Alice – De Hub

Prestatie per organisatie

Bkkc

Eigenschappen

+

+-

-

-

-

-

+

+-

+

+

+

+

+

+-

+

+

-

-

+

-

+

Netwerk bedrijfsleven

+-

+

+

+

+

+

Niet bekend

Subsidies verstrekken

+

-

-

-

-

-

-

Leningen bieden

-

+

+

-

-

+

-

Provincie NoordBrabant

Landelijk

West- en MiddenBrabant

NoordoostBrabant (Den Bosch)

Landelijk

Regio Eindhoven

Regio Eindhoven

Brede kennis werkveld Specifieke gericht op ondernemerschap Disciplinebreed

Regio

Legenda: - = lage score + - = middelmatige score + = goede score Uit de analyse blijkt dat het bkkc ten opzichte van de concurrenten hoog scoort op de brede kennis van het werkveld en het feit dat het zich inzet voor alle disciplines in de kunstsector. Daarnaast is het bkkc de enige partij die subsidies verstrekt. Dit zijn mogelijke voordelen voor de studenten en alumni.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

36


4.3 Het kunstvakonderwijs In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de vraag wat het kunstvakonderwijs biedt aan studenten en alumni op het gebied van zakelijke beroepsoriëntatie. Hieronder worden de resultaten van de interviews met de opleidingen weergegeven. Er zijn interviews afgenomen bij AKV Sint Joost in Breda, Design Academy Eindhoven en Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg (FHK). FHK bestaat uit zeven academies waaronder: de Academie voor Theater, de Dansacademie, het Conservatorium, de Rockacademie, de Academie voor Beeldende Vorming met een richting beeldende kunst en een richting visuele communicatie, de Academie voor Architectuur en Stedenbouw en de Academie for Circus and Performance Art (Deutekom, 2009). In hoofdstuk drie ‘Methoden van onderzoek’ is reeds aangegeven hoe deze interviews zijn opgebouwd en geanalyseerd. De volledige uitwerkingen en analyse van de interviews zijn terug te vinden in bijlage 4 en op de cd-rom. Het interview bestaat uit vijf onderdelen, aan de hand van deze onderdelen zijn de interviews geanalyseerd. Deze onderdelen zijn: de ontwikkelingen, het onderwijsprogramma en het onderdeel ‘zakelijke beroepsvoorbereiding’, het alumnibeleid, de ervaringen met de student en de rol van het bkkc. Het laatste onderwerp ‘de rol van het bkkc’ is bij onderzoeksvraag vijf uitgewerkt.

4.3.1 Ontwikkelingen Het merendeel van de ondervraagden geeft aan dat er momenteel binnen de academie veel aan het veranderen is. Het kunstvakonderwijs is vanuit de overheid gevraagd zich krachtig onderling en met de praktijk te verbinden, en zich duidelijk te profileren. Dat heeft te maken met het feit dat er volgens de overheid te veel kunstenaars worden opgeleid die vervolgens geen uitzicht hebben op een baan. Daarnaast blijkt binnen de opleidingen de kwaliteit voor verbetering vatbaar te zijn als het gaat om aandacht voor het ondernemerschap (Donker, 2011). De ontwikkelingen binnen het kunstvakonderwijs komen tijdens de interviews duidelijk naar voren. Zo vertelt Coos Salomons, projectleider van de Kenniskring Kunst&Werk binnen AKV Sint Joost hierover het volgende:

“De directie wil ondernemerschap in het onderwijs en niet naast of na het onderwijs. Hiervoor is een generieke lijn voor alle studierichtingen bedacht. Dit moet nog uitgewerkt worden per opleiding”. De respondenten van de Dansacademie, het Conservatorium en de Academie voor Beeldende Vorming (FHK) geven aan zich in de toekomst meer toe te willen leggen op het opleiden van docenten. Volgens de respondenten is er namelijk meer vraag naar docenten dan uitvoerende kunstenaars. Ook binnen de Design Academy Eindhoven zijn ontwikkelingen merkbaar.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

37


“Momenteel is de opleiding zijn profielen aan het uitbreiden. Zo wil de academie meer de nadruk leggen op de wetenschappelijk kant” (Theo Poel, coördinator Design Academy Eindhoven). Kortom, het kunstvakonderwijs is aan verandering onderhevig. Voor het bkkc is het interessant om te weten waar het op dit moment een rol kan spelen. Om die reden is de opleidingen gevraagd hoe de studenten en alumni momenteel worden voorbereid en ondersteund in de zakelijke kant van de beroepspraktijk.

4.3.2 Zakelijke beroepsvoorbereiding in het onderwijs Om in kaart te brengen hoeverre de opleiding aandacht besteedt aan de zakelijke kant van de beroepspraktijk is het onderwijsprogramma getoetst aan een lijst met onderwerpen (zie bijlage 8). In het overzicht op de volgende pagina is per academie aangegeven welke onderwerpen wel en niet aan bod komen. Hierbij is ook aangeven of het onderdeel verplicht, facultatief of specialisatie-afhankelijk is. Specialisatie-afhankelijk betekent dat een vak wel verplicht aan bod komt, maar alleen voor de studenten die zich in een bepaalde studierichting specialiseren.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

38


Juridische zaken

Ondernemen

Prijsbepaling

Acquisitie

Marketing

Communicatie

Projectmatig werken

Werkveldoriëntatie

Netwerken

Onderwerpen zakelijke beroepsvoorbereiding

Dans

Rock

AAS**

Financieringsmogelijkheden

Conservatorium

Circus

ABV*

Design Academy

Financiële zaken

Theater

AKV Sint Joost

Tabel 4 Overzicht onderwerpen zakelijke beroepsvoorbereiding per academie

* ABV: Academie voor Beeldende Vorming ** AAS: Academie voor Architectuur en Stedenbouw Legenda:

Verplicht voor iedereen

Facultatief (niet verplicht)

Afhankelijk van specialisatie of minor (wel verplicht)

Kom niet voor

Toelichting tabel algemeen Uit deze tabel valt op dat de onderwerpen ‘communicatie’, ‘projectmatig werken’ en ‘werkveldoriëntatie’ bij het merendeel van de academies voor alle studenten verplicht zijn. De onderwerpen ‘prijsbepaling’, ‘financieringsmogelijkheden’, ‘financiële zaken’, ‘juridische zaken’ en ‘netwerken’ komen het minst aan bod.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

39


Verschillen tussen de academies Deze tabel geeft naast een totaaloverzicht ook duidelijk de verschillen tussen de academies weer. Uit de tabel valt op te merken dat er bij de Rockacademie en de Academie voor Architectuur en Stedenbouw de meeste ‘zakelijke onderwerpen’ verplicht aan bod komen. Daarnaast illustreert de tabel dat er binnen de Design Academy Eindhoven veel onderwerpen specialisatie-afhankelijk aan bod komen. Design Academy Eindhoven Volgens Theo Poel, coördinator van de afdeling ‘markt’ binnen de Design Academy kiezen de studenten in het derde studiejaar een van de vier mogelijke studierichtingen: Atelier, Forum, Markt of Lab. Het tweede half jaar kunnen ze dan dezelfde of een andere richting kiezen. Per afdeling worden maximaal veertig studenten toegelaten. De richting ‘markt’ gaat het meest in op de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Het programma van de richting ‘markt’ verandert elk jaar op basis van de ontwikkelingen in het beroepenveld. In de eerste jaren hebben de studenten ook ‘markt’, maar in deze basislessen komen niet alle onderwerpen aan bod. Daarnaast komen alle docenten zelf uit de praktijk. De Rockacademie De onderwijsstructuur van de Rockacademie is bijna hetzelfde als die van de Design Academy Eindhoven. De studenten van de Rockacademie krijgen, ongeacht hun studierichting, basislessen in ondernemerschap. Deze basislessen zijn verwerkt in het programma Body of Knowledge (BOK). Net als bij de Design Academy Eindhoven kunnen de studenten van de Rockacademie zich specialiseren in een bepaalde richting. Ze kunnen hierbij kiezen uit Music Company (denken vanuit de markt), School of Music (leren om te werken als docent) of Music Lab (experimentenbureau vanuit de artistieke visie). Per half jaar kunnen de studenten kiezen voor een ander leerarrangement. De kans is groot dat alle studenten een keer in aanraking komen met het leerarrangement ‘Music Company’. Academie voor Architectuur en Stedenbouw In het geval van de Academie voor Architectuur en Stedenbouw ligt het weer anders. Tijdens de vierjarige masteropleiding zijn de studenten verplicht om werkzaam te zijn in de beroepspraktijk. In totaal werken de studenten twintig uur per week bij een bureau. Dit is noodzakelijk omdat een pas afgestudeerde architect of stedenbouwkundige minimaal twee jaar werkzaam moet zijn om zijn/haar titel te ontvangen. Dat wil zeggen dat de studenten al tijdens hun master in aanraking komen met de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Daarnaast voorziet de academie in lessen/cursussen over ondernemerschap, regelgeving en besluitvorming die verplicht zijn voor iedereen. AKV Sint Joost Binnen AKV Sint Joost worden veel ‘zakelijke onderwerpen’ facultatief aangeboden via Starterslift. Dat houdt in dat studenten en alumni van de academie bij Starterslift binnen

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

40


mogen lopen voor praktische vragen over zakelijke aspecten of wanneer ze een eigen onderneming willen starten. Voordat de student of alumnus een onderneming start neemt hij of zij deel aan de ‘Profiel Workshop’. De workshop bestaat uit vier cursussen over profileren en communiceren. Na deze workshops komen de studenten en alumni voor een screeningscommissie om zichzelf te presenteren. Wanneer de studenten/alumni toegelaten worden, krijgen ze een coach en gaan ze de nieuwe cursus ‘Business Atelier’ in. Dit zijn negen workshops achter elkaar die resulteren in een ondernemingsplan. Het Conservatorium Het Conservatorium scoort gemiddeld ten opzichte van de rest van de academies. Door de opleidingen heen zit een aparte leerlijn beroepsoriëntatie. Deze lijn bestaat uit: • Studieloopbaanbegeleiding (vooral intensief in het eerste jaar) • Ondernemerschap (in het eerste en tweede jaar) • Interdisciplinair project • Ensembleleiding • Praktijkgericht onderzoek • Stages • Masterclasses en workshops Het onderdeel ondernemen komt in het eerste en tweede studiejaar aan bod. Hier wordt ingegaan op een aantal ‘zakelijke onderwerpen’. In het derde studiejaar kunnen de studenten kiezen voor een minor. Momenteel hebben studenten van FHK de keuze uit vijftig Fontysbrede minors. Vanaf volgend jaar kunnen de studenten kiezen uit vier minors toegespitst op Fontys Hogeschool voor de Kunsten. Het Conservatorium neemt de minor Cultureel Ondernemerschap onder haar hoede. Wellicht is dit van invloed op het aantal Conservatoriumstudenten dat voor deze minor zal kiezen. Minste zakelijke beroepsvoorbereiding De Academie voor Theater, de Academie for Circus and Performance Art, de Academie voor Beeldende Vorming (met name de beeldende kunst) en de Dansacademie besteden de minste aandacht aan zakelijke beroepsvoorbereiding. Daarbij moet voor de Dansacademie opgemerkt worden dat het facultatieve gedeelte alleen geldt voor de docentenopleiding. De uitvoerende dansopleidingen besteden geen aandacht aan deze onderwerpen (zie tabel) in het onderwijsprogramma. Moment en vorm In de interviews is de opleidingen gevraagd in welk studiejaar en in welke vorm de zakelijke beroepsvoorbereiding aan bod komt.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

41


Bij het merendeel van de academies wordt er in het eerste en tweede studiejaar nauwelijks tot geen aandacht besteed aan zakelijke beroepsvoorbereiding. De meeste onderwerpen komen pas in het derde of vierde studiejaar aan bod. Daarbij wordt de informatie veelal in een lezing of minor aangeboden. Dat wil zeggen dat het additief is aan het onderwijsprogramma. Additief wil niet zeggen dat het niet verplicht is. Het betekent dat het niet geïntegreerd is in het onderwijsprogramma. Ook hierin zijn ontwikkelingen merkbaar. Een deel van de respondenten geeft aan een aantal ‘zakelijke onderwerpen’ te verplaatsen naar het derde jaar. Daarnaast heeft een aantal respondenten aangegeven dat ondernemerschap meer geïntegreerd wordt in het onderwijsprogramma. Zo heeft de Academie voor Beeldende Vorming het project ‘Making the City’ waarbij studenten in aanraking komen met het werken in openbare ruimte. Binnen dit project moeten de studenten ook rekening houden met een budget. Ook binnen AKV Sint Joost worden in de toekomst praktijkelementen gekoppeld aan de huidige opdrachten. Kortom, er gaat op korte termijn veel veranderen binnen het kunstvakonderwijs als het gaat om de zakelijke beroepsvoorbereiding. Momenteel wordt er bij het merendeel te weinig aandacht besteed aan de onderwerpen ‘prijsbepaling’, ‘financieringsmogelijkheden’, ‘financiële zaken’, ‘juridische zaken’ en ‘netwerken’. Bij de Rockacademie en de Academie voor Architectuur en Stedenbouw wordt de meeste aandacht besteed aan zakelijke beroepsvoorbereiding. De Academie voor Theater, Circus and Performance Art, Beeldende Vorming en de Dansacademie besteden de minste aandacht aan zakelijke beroepsvoorbereiding.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

42


Best practice ArtEZ ArtEZ besteedt veel aandacht aan ondernemerschap in het onderwijs. Ter inspiratie is er een interview afgenomen met Bart Huijds, de directeur van het Art Business Centre (ABC). Het ABC is de afdeling die zich bezighoudt met ondernemerschap binnen het onderwijs. ArtEZ biedt de volgende onderdelen: • In het eerste jaar krijgen de studenten een lezing ‘Kunst&Cash’ waarin de basisinformatie over de zakelijke kant van het kunstenaarschap wordt behandeld. • In het tweede of derde studiejaar krijgen de studenten het vak ‘Arteconomy’ (voor beeldende kunst) of ‘Musiconomy’ (voor podiumkunst). Deze vakken vormen een basis zakelijke kennis voor iedereen die de markt opgaat en zijn verplicht. • Workshops. Deze workshops zijn vrijblijvend en gaan over bijvoorbeeld onderhandelen, contracteren, branding en crowdfunding. De workshops vinden plaats op de alle locaties van ArtEZ. • Trainingen. De trainingen zijn vrijblijvend. Er is een training ‘van idee tot commercieel concept’ en een training ‘businessplan’. Een derde training ‘branding’ is in ontwikkeling. De trainingen duren zes middagen en de grootste groep is alumni. • Praktijkbedrijven. Er zijn een aantal praktijkbedrijven die gerund worden door studenten. Zo is een agency die aanvragen krijgt van buitenaf voor een muziekoptreden door studenten. Bart vertelt dat hier ongeveer 100 matches per jaar uitkomen. • Helpdesk. De Helpdesk is een ICT tool op de website van ArtEZ waar studenten terecht kunnen met zakelijke vragen over bijvoorbeeld belasting en dergelijke. Hier wordt heel gebruik van gemaakt, aldus Bart Huijds.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

43


4.3.3 Het alumnibeleid Per academie zijn de alumni-officers benaderd om in kaart te brengen wat het alumnibeleid inhoudt en of de alumni worden ondersteund in hun zakelijke beroepspraktijk. Het merendeel van de respondenten geeft aan dat de meeste studenten na hun studie een gemengde beroepspraktijk starten. Dat betekent dat de (oud-)studenten naast hun werk als autonoom kunstenaar of performer ook lesgeven of in opdracht werken voor een baas en andersom. Om die reden vinden de meeste respondenten het onderwerp ‘de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ een relevant en belangrijk onderwerp. Een aantal alumni-officers vertelt dat het alumnibeleid nog in ontwikkeling is. De Academie for Circus and Performance Art heeft nog geen alumnibeleid. Er studeren dit jaar voor het eerst studenten af. Ook bij het Conservatorium is het beleid nog in ontwikkeling. Binnen AKV Sint Joost kunnen de alumni terecht bij Starterslift met vragen over de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Coos Salomons vertelt dat hier veel gebruik van wordt gemaakt.

“Er komen veel alumni langs die het jammer vinden dat het programma (waaronder Starterslift en het projectbureau) er nu pas is. De afgelopen negen maanden zijn er 109 studenten langsgekomen, waarvan 20% alumni. Deze groep is vooral geïnteresseerd in het krijgen van opdrachten” aldus Coos. Verder worden de alumni via de alumni-website op de hoogte gehouden van interessante evenementen. Alumni-officer Ruth Wilmans van de Dansacademie vertelt dat de alumni verspreid zitten over de hele wereld. Ze houdt contact via de alumni-website waar studenten zelf een profiel kunnen aanmaken. Op de website kunnen de alumni ook gebruik maken van een auditie-vacature-service. Hier worden interessante vacatures en audities geplaatst. Hier wordt volgens Ruth goed gebruik van gemaakt. Een aantal respondenten geeft aan dat er nascholingscursussen worden georganiseerd voor alumni. Deze cursussen zijn vaak vakinhoudelijk en gaan niet over zakelijke onderwerpen. Een aantal academies nodigt bij de diploma-uitreiking alle alumni van de jaren daarvoor uit. Behalve bij AKV Sint Joost bieden de academies weinig zakelijke ondersteuning. De communicatie loopt bij alle academies via een aparte alumni-website en digitale nieuwsbrief. Ook maakt een aantal alumni-officers gebruik van social media om te communiceren met de alumni. Het alumnibeleid is per academie verschillend. In een aantal gevallen is het alumnibeleid nog in ontwikkeling. De alumni worden op de hoogte gehouden van nieuws, evenementen en vacatures uit de sector. Behalve bij AKV Sint Joost bieden de academies weinig zakelijke ondersteuning aan alumni. De academies met een alumnibeleid geven aan dat veel communicatie verloopt via internet met behulp van een alumniwebsite, een digitale nieuwsbrief of via social media. Volgens de alumni-officers hebben de alumni het meest interesse in opdrachten en informatie over vacatures en/of audities.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

44


4.3.4 Ervaringen studenten en alumni De respondenten is gevraagd naar de houding van de studenten ten opzichte van de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Een aantal respondenten geeft aan dat de studenten geïnteresseerd zijn in het onderwerp. Zo vertelt Marjon Pennings van het projectbureau van AKV Sint Joost dat de studenten een toenemende belangstelling tonen om ervaring op te doen buiten de academie. Marjon zegt hierover het volgende:

“Studenten die langskomen zijn niet alleen vierdejaars, maar ook tweede- en derdejaars die bezig zijn met ondernemerschap. Dit is anders dan een aantal jaar geleden”. Coos Salomons, projectleider van Starterslift vult dat aan met het volgende:

“Er zijn twee redenen voor deze verandering. Dit zullen de studenten zelf misschien niet beseffen, maar wel voelen. Als eerste is de arbeidsmarkt veranderd. Het werken in dienstverband neemt af en er komen steeds meer zzp’ers. Het is dus niet meer de vraag of je wilt ondernemen, want je moet ondernemen. En als je een baan krijgt wordt een ondernemende houding van je verwacht. Ten tweede spelen de bezuinigingen in de kunstsector en de verdwijning van de WWIK, de uitkering voor kunstenaars, een rol”. Een groot gedeelte van de respondenten geeft aan dat de interesse voor het onderwerp erg verschilt per student. Zo vertelt Gitta Pardoel, coördinator van de Academie for Art, Communication and Design:

“Er is een deel dat al vroeg weet dat ze een eigen bedrijf willen starten. Deze studenten staan dan ook erg open voor de zakelijke vakken. Zij hebben veel interesse in marketing en ondernemerschap en snappen ook het doel ervan. Daarnaast is er een deel dat wel het doel ervan snapt, maar nog veel op zakelijk gebied te leren heeft. En er is een deel dat alleen maar beeldend bezig is. Die groep heeft ook niet door hoe belangrijk het is om bijvoorbeeld je plannen te presenteren”. Afsluitend zegt Gitta het volgende:

“Ook al ga je niet je eigen bedrijf starten, dan heb je toch zakelijke kennis nodig”. Een aantal van de ondervraagden geeft aan dat het besef vaak later komt. Onderstaande quotes illustreren dit:

“Zolang het water niet aan de knieën staat, dan zijn ze daar niet mee bezig. Het kwartje valt vaak achteraf” (Linda Lepomme, teamleider opleiding musicaltheater op de Dansacademie). “Eerstejaars denken het niet nodig te hebben, maar zijn achteraf blij dat ze het gehad hebben” (Tony Goossens, praktijkcoördinator masteropleiding Architectuur en Stedenbouw). Daarnaast is de respondenten gevraagd om vanuit hun ervaring aan te geven waar studenten de meeste moeite mee hebben. Het merendeel van de ondervraagden geeft

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

45


aan dat het veelal praktische zaken zijn waar de studenten tegenaan lopen. Daarbij moet gedacht worden aan prijsbepaling, contracten, VAR-verklaringen, belastingzaken, verzekeringen en regelgeving. Ook het regelen van externe financieringen zoals subsidies wordt genoemd. Kortom, de houding van de student ten opzichte van de zakelijke kant verschilt per student. Wel is er volgens de opleidingen een verandering zichtbaar. Dat heeft onder andere te maken met de snel veranderde arbeidsmarkt, de bezuinigingen binnen de kunstsector en de verdwijning van de kunstenaarsuitkering de WWIK. Sommige studenten beseffen hoe belangrijk de zakelijke kant is en bij anderen komt dat besef pas achteraf. Over het algemeen hebben studenten moeite met praktische zaken zoals prijsbepaling, contracten, belastingzaken en regelgeving.

4.3.5 Samenvatting Het kunstvakonderwijs is aan veel verandering onderhevig als het gaat om de zakelijke beroepsvoorbereiding. Dat heeft te maken met het feit dat het kunstvakonderwijs door de overheid gevraagd is zich opnieuw te profileren. Daarbij moet ondernemerschap meer in het onderwijs komen. Momenteel komen de onderwerpen ‘communicatie’, ‘projectmatig werken’ en ‘werkveldoriëntatie’ bij het merendeel van de academies voor alle studenten verplicht aan bod. De onderwerpen ‘prijsbepaling’, ‘financieringsmogelijkheden’, ‘financiële zaken’, ‘juridische zaken’ en ‘netwerken’ komen het minst aan bod. Bij de Rockacademie en de Academie voor Architectuur en Stedenbouw wordt de meeste aandacht besteed aan zakelijke beroepsvoorbereiding. Binnen de Design Academy Eindhoven komen veel onderwerpen specialisatie-afhankelijk aan bod. De Academie voor Theater, Circus and Performance Art, Beeldende Vorming en de Dansacademie (FHK) besteden de minste aandacht aan zakelijke beroepsvoorbereiding. Het alumnibeleid is per academie verschillend. In een aantal gevallen is het alumnibeleid nog in ontwikkeling. De alumni worden op de hoogte gehouden van nieuws, evenementen en vacatures uit de sector. Behalve bij AKV Sint Joost bieden de academies weinig zakelijke ondersteuning aan alumni. De academies met een alumnibeleid geven aan dat veel communicatie verloopt via internet met behulp van een alumniwebsite, een digitale nieuwsbrief of via social media.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

46


4.4 De (toekomstige) beroepskunstenaar In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de vraag: waar hebben de studenten en alumni van een kunstvakopleiding behoefte aan met betrekking tot de zakelijke kant van het kunstenaarschap? De resultaten van de interviews worden ondersteund met de resultaten van de digitale enquêtes. Omdat er een aantal verschillen zijn tussen de resultaten van de interviews en enquêtes zijn deze apart behandeld. Aan het einde van het paragraaf volgt een samenvatting waarbij deze verschillen in kaart zijn gebracht.

4.4.1 Resultaten interviews Hieronder volgen de resultaten van de interviews met de studenten en alumni. Daarna volgen de resultaten van de digitale enquêtes. Het behoefte-onderzoek is opgezet aan de hand van het belevingsmodel van Goossens en Mazursky (zie hoofdstuk drie ‘Methoden van onderzoek’). Dat wil zeggen dat het onderzoek is opgedeeld in drie verschillende fasen. Allereerst de verwachtingen van de studie en toekomst, daarna de beleving tijdens de opleiding/huidige beroep en tot slot de behoeften met betrekking tot de zakelijke kant van het kunstenaarschap.

Verwachtingen Als eerste worden de verwachtingen van de studenten in kaart gebracht. Vervolgens komen de verwachtingen van de alumni aan bod. Studenten Om de verwachtingen te achterhalen is de studenten gevraagd waarom ze voor de opleiding gekozen hebben, wat willen ze gaan doen na hun afstuderen en of ze denken daar klaar voor te zijn. Het merendeel van de studenten zegt bewust voor de opleiding te hebben gekozen. Niet iedereen weet precies wat hij/zij na hun opleiding wil doen. Het merendeel ziet zichzelf niet gelijk als zelfstandige aan de slag gaan. Volgens de studenten heeft dat te maken met het feit dat ze eerst werkervaring op willen doen of doorstuderen. Een enkeling geeft aan dat het te maken heeft met het feit dat er tijdens de opleiding te weinig aandacht wordt besteed aan ondernemerschap. Een aantal van de respondenten verwacht dat het lastig gaat worden om een baan te vinden. Ze noemen als reden het grote verschil tussen vraag en aanbod. “Het aanbod van dansers is groot, maar de vraag naar dansers is klein” (Derdejaarsstudent Dansacademie). Een aantal studenten is van mening dat je het zelf in de hand hebt. Zo zegt een vierdejaarsstudent van de Academie voor Beeldende Vorming:

“Je moet stappen durven zetten en jezelf kunnen presenteren. Je moet jezelf serieus nemen als kunstenaar”.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

47


Het merendeel van de studenten denkt klaar te zijn voor de beroepspraktijk. Toch willen ze zich eerst verder ontwikkelen op artistiek niveau of zijn/haar netwerk uitbreiden. Alumni De alumni is gevraagd welke verwachting(en) hij/zij had van het leven na de academie. Een aantal alumni geeft aan dat hun toekomstplannen in het vierde studiejaar zijn veranderd. Zo geeft een respondent aan dat ze tijdens haar studie graag kunstenares wilde worden, maar dat ze in haar vierde jaar besloot zich te richten op de commerciële kant. Ze vertelt dat ze begrijpt dat het voor veel autonoom beeldende kunstenaars moeilijk is om zakelijk te zijn.

“De autonome kunstenaars kunnen en willen niet commercieel denken”, aldus de respondent. Een andere alumnus vertelt dat ze tijdens haar opleiding grafisch vormgever wilde worden, maar dat ze tijdens haar afstuderen besloot voor zichzelf te beginnen. De geïnterviewde alumni die illustratie hebben gestudeerd aan AKV Sint Joost vertellen het volgende over hun verwachtingen tijdens de opleiding:

“Wanneer je begint met illustratie weet je dat je als zelfstandige aan de slag gaat. Alleen weten weinig studenten wat dat inhoudt en wat daar bij komt kijken”. Het merendeel van de studenten zegt bewust voor hun opleiding te hebben gekozen. Niet iedereen weet precies wat ze na hun opleiding willen doen. Het merendeel denkt klaar te zijn voor de beroepspraktijk, maar ziet zichzelf niet gelijk als zelfstandige aan de slag gaan. De studenten willen zich eerst verder ontwikkelen op artistiek niveau of zijn/haar netwerk uitbreiden. Wat betreft de alumni zijn de verwachtingen van het leven na de academie tijdens de studie veranderd. Daarnaast is er een gedeelte dat tijdens de opleiding wist dat ze als zelfstandige aan de slag zouden gaan. Alleen wist aantal van de alumni destijds niet precies wat dat inhield.

De opleiding Naast de verwachtingen van de toekomst is de respondenten gevraagd wat ze tijdens de opleiding leren of hebben geleerd op zakelijk vlak. Allereerst is de studenten en alumni gevraagd wat ze van het onderwerp ‘de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ vinden. Onderwerp Alle respondenten vinden het onderwerp ‘de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ interessant en belangrijk. Onderstaande quotes illustreren dit:

“In heb het idee dat het steeds belangrijker wordt. Door het enorme aanbod aan dansers ben je genoodzaakt jezelf te profileren en verkopen” (vierdejaarsstudent Dansacademie).

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

48


“Zonder zakelijk persoon gaat het mis. Een bandleider moet zakelijk inzicht hebben, want ook als je je zaken uitbesteedt moet je er wat vanaf weten” (derdejaarsstudent Rockacademie). “Je moet wel, het hoort er nu eenmaal bij en is heel belangrijk” (alumnus illustratie AKV Sint Joost). “Binnen de academie kun je voor weinig geld je eigen projecten maken. Buiten de academie heb je wel echt met financiën en een opdrachtgever te maken” (vierdejaarsstudent Grafisch Vormgeving AKV Sint Joost). Onderwijsprogramma De studenten en alumni vinden de zakelijke kant van het kunstenaarschap interessant en belangrijk, maar in hoeverre krijgen of kregen ze hiermee te maken tijdens de opleiding? Onderstaande uitspraken geven aan dat er binnen een aantal opleidingen nog wat verbeterd kan worden.

“We hebben het niet veel gehad in de opleiding, er waren wel wat lessen en lezingen maar deze waren erg oppervlakkig” (derdejaarsstudent Audiovisuele vormgeving AKV Sint Joost). “Er was heel weinig contact met mensen uit het werkveld. We moesten er echt zelf voor vechten om dit voor elkaar te krijgen” (vierdejaarsstudent Dansacademie). Om dat wat de studenten en alumni aangeven te kunnen vergelijken met dat wat de opleidingen zeggen, is dezelfde lijst met onderwerpen voorgelegd in de interviews. Per onderwerp gaven de studenten en alumni aan of het onderwerp volgens hun voldoende, regelmatig of onvoldoende aan bod komt/kwam. Alle studenten geven aan dat de onderwerpen ‘financieringsmogelijkheden’, ‘netwerken’ en ‘prijsbepaling’ onvoldoende aan de orde komen tijdens de opleiding. Volgens de alumni kwamen de onderwerpen ‘financiële zaken’, ‘juridische zaken’, ‘ondernemen’, ‘prijsbepaling’, ‘acquisitie’ en ‘marketing’ onvoldoende aan bod. Onderwerpen die volgens het merendeel van de studenten voldoende aan bod komen zijn ‘communicatie’, ‘projectmatig werken’ en ‘werkveldoriëntatie’. Dit komt overeen met wat de alumni aangeven. Uit de interviews blijkt dat van alle academies de Rockacademie de meeste aandacht besteed aan zakelijke beroepsvoorbereiding en de Dansacademie het minst. Alle respondenten vinden het onderwerp ‘ de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ interessant en belangrijk. De volgende onderwerpen komen volgens het merendeel van de studenten voldoende aan bod tijdens de opleiding: ‘communicatie’, ‘projectmatig werken’ en ‘werkveldoriëntatie’. Dit komt overeen met wat de alumni aangeven.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

49


De volgende onderwerpen komen volgens de studenten onvoldoende aan bod tijdens de opleiding: ‘financieringsmogelijkheden’, ‘netwerken’ en ‘prijsbepaling’. Volgens de alumni kwamen de onderwerpen ‘financiële zaken’, ‘juridische zaken’, ‘ondernemen’, ‘prijsbepaling’, ‘acquisitie’ en ‘marketing’ onvoldoende aan bod.

Behoeften In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de vraag waar de studenten en alumni behoefte aan hebben. De studenten is gevraagd wat ze denken nodig te hebben voor de uitoefening van hun beroep als kunstenaar. De alumni is gevraagd waar ze tegen aan liepen na hun afstuderen en waar ze meer van hadden willen leren. Het merendeel van de studenten geeft aan meer te willen leren over ‘juridische’ en ‘financiële zaken’. Onderwerpen die daarna het meest genoemd zijn: ‘netwerken’, ‘werkveldoriëntatie’ (bedrijfsbezoeken en gastcolleges), ‘financieringsmogelijkheden’ en het leren schrijven van een ondernemingsplan. Een aantal van de geïnterviewde alumni vertelt dat ze met hulp van Starterslift een eigen bedrijf hebben opgestart. Ze vertellen dat ze een van de weinigen zijn. Zo zegt een van de alumni:

“Het merendeel van mijn studiegenoten is nog bezig met opstarten. Dan ben je eigenlijk te laat”. Ondanks alle hulp en ondersteuning van Starterslift waren er zaken waar de alumni tegen aan liepen. Het betreft veelal de financiële zaken zoals het opstellen van een factuur, het bijhouden van de administratie, prijsbepaling en het opstellen van contracten. De geïnterviewde alumni geven aan meer te willen weten over ‘financieringsmogelijkheden’ en ‘juridische zaken’. Volgens een aantal respondenten zou de opleiding meer aandacht moeten besteden aan ‘acquisitie’ en ‘netwerken’. Een enkeling zegt dat het onderwerp ‘de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ veel meer zou moeten gaan leven onder de leraren. Startersdag In het verleden heeft het bkkc startersdagen georganiseerd voor net afgestudeerden van een kunstvakopleiding. In de interviews is achterhaald of er momenteel behoefte is aan een startersdag georganiseerd door het bkkc. Het merendeel van de studenten en alumni is geïnteresseerd in een startersdag. Alle studenten geven aan interessante partijen uit de beroepspraktijk te willen ontmoeten. Partijen die specifiek voor hun eigen discipline interessant zijn. Er moet ruimte zijn om te netwerken en meer te leren over financiële en juridische zaken. Een aantal studenten vertelt dat het hun interessant lijkt om een gedeelte van de dag door te brengen met studenten van verschillende disciplines.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

50


De alumni geven aan het liefst in contact komen met kunstenaars van verschillende disciplines, opdrachtgevers en mensen met een groot netwerk. Daarnaast moet er een aanbod zijn van interessante lezingen.

“Zorg voor een juiste balans tussen inspiratie en zakelijke informatie” (alumnus Academie voor Beeldende Vorming). Ook willen de alumni de mogelijkheid krijgen om hun eigen werk te presenteren en te bespreken met experts uit het veld. Uit hun ervaring met andere startersdagen of netwerkbijeenkomsten blijkt dat vaak het bedrijfsleven niet goed vertegenwoordigd is.

“Het is de uitdaging om vraag en aanbod echt bij elkaar te brengen en een stapje verder gaan dan alleen komen vertellen wat je doet” (alumnus illustratie AKV Sint Joost). Het bkkc en communicatie Het merendeel van de studenten en alumni kent het bkkc van naam. Een enkeling weet ook wat het bkkc te bieden heeft. Toch geeft een aantal van de studenten aan dat de drempel om binnen te stappen bij het bkkc hoog is. Het merendeel van de studenten en alumni wil graag op de hoogte gehouden worden met de nieuwsbrief op maat. Daarnaast vinden de respondenten social media en met name Facebook een goed communicatiemiddel. Het communiceert snel de belangrijkste informatie, aldus de respondenten. Het merendeel van de studenten geeft aan meer te willen leren over juridische en financiële zaken. Onderwerpen die daarna het meest genoemd worden zijn netwerken, werkveldoriëntatie (bedrijfsbezoeken en gastcolleges), financieringsmogelijkheden en het leren schrijven van een ondernemingsplan. De geïnterviewde alumni geven aan meer te willen weten over financieringsmogelijkheden en juridische zaken. Volgens een aantal alumni zou de opleiding meer aandacht moeten besteden aan acquisitie en netwerken. Het merendeel van de studenten en alumni kent het bkkc van naam. Een enkeling weet ook wat het bkkc te bieden heeft. De studenten en de alumni worden het liefst benaderd via het social media kanaal Facebook. Het merendeel van de studenten en alumni heeft interesse in een startersdag georganiseerd door het bkkc. Ook is er behoefte aan de nieuwsbrief op maat.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

51


4.4.2 Resultaten enquête Om de bevindingen uit de interviews onder een grotere groep te onderzoeken is er een digitale enquête gehouden onder de studenten en alumni van de drie kunsthogescholen in Noord-Brabant. De enquête is ondersteunend aan het kwalitatieve onderzoek. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen weergegeven. De enquête is hetzelfde opgebouwd als het kwalitatieve onderzoek. Dat betekent dat achtereenvolgens ingegaan wordt op 1) de verwachtingen, 2) de opleiding en 3) behoeften van de studenten en alumni met betrekking tot het bkkc. De volledige resultaten van de enquêtes zijn terug te vinden in bijlage 6.

Algemene gegevens In totaal zijn er 159 reacties gekomen op de enquêtes. Onderstaand diagram laat zien dat Fontys Hogeschool voor de Kunsten sterk vertegenwoordigd is met 46 procent. Dat heeft te maken met het feit dat Fontys de grootste instelling is met circa 1.500 studenten. AKV Sint Joost is met 37 procent vertegenwoordigd. Op AKV Sint Joost studeren circa 1.200 bachelor studenten. De Design Academy Eindhoven is vertegenwoordigd met 17 procent. Op de Design Academy Eindhoven studeren circa 700 bachelor studenten. 1. Aan welke academie studeer je of heb je gestudeerd? Fontys Hogeschool voor de Kunsten Design Academy Eindhoven AKV Sint Joost

Academie aantal (n=159) Academie

Aantal

Procent

AKV Sint Joost

59

37%

Design Academy Eindhoven

27

17%

Fontys Hogeschool voor de Kunsten

73

46%

N=159

100%

Totaal

In bijlage 6 is een overzicht van de spreiding tussen de academies binnen Fontys Hogeschool voor de Kunsten te vinden.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

52


Per academie is bekeken hoeveel van deze reacties afkomstig zijn van studenten en alumni. Daarnaast is gevraagd wat voor soort opleiding de studenten doen of hebben gedaan. 2. Ben je student of alumnus en in/van welk jaar? Alumni langer dan 3 jr. geleden afgestudeerd Alumni max. 3 jr. geleden afgestudeerd Vierdejaarsstudent Derdejaarsstudent

Student versus alumni aantal (n=159) Student versus alumni

Aantal

Procent

Derdejaarsstudent

24

15%

Vierdejaarsstudent

33

21%

Alumni max. 3 jr. geleden afgestudeerd

74

46%

Alumni langer dan 3 jr. geleden

28

18%

N=159

100%

afgestudeerd Totaal

3. Wat voor opleiding doe je of deed je? Docentenopleiding Uitvoerend/scheppend

Soort opleiding aantal (n=159) Soort opleiding Uitvoerend/scheppend Docentenopleiding Totaal

Aantal

Procent

125

79%

34

21%

N=159

100%

Zoals het diagram bij vraag 2 illustreert zijn er meer reacties gekomen van alumni (46%) dan van studenten (36%). Het overige percentage (18%) is afkomstig van alumni die

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

53


langer dan drie jaar geleden zijn afgestudeerd. Dat heeft te maken met het feit dat de enquĂŞte door sommige alumni-officers verspreid is onder alle alumni. Het diagram bij vraag 3 laat zien dat het merendeel van de reacties (79%) afkomstig is van uitvoerende opleidingen. Wat betreft de verdere uitspraken moet er rekening gehouden worden met deze gegevens.

Verwachtingen Net als bij het kwalitatieve onderzoek is allereerst achterhaald hoe de studenten en alumni vinden dat ze voorbereid zijn op de zakelijke kant van de beroepspraktijk. Onderstaand een grafische weergave hiervan. 4. Hoe ben je voorbereid op de zakelijke kant van de beroepspraktijk? Goed Voldoende Onvoldoende

Mate voorbereiding aantal (n=159) Mate voorbereiding Onvoldoende Voldoende Goed Totaal

Aantal

Procent

125

79%

31

19%

3

2%

N=159

100%

Uit bovenstaande grafiek valt op te maken dat het overgrote merendeel (79%) vindt dat hij/zij onvoldoende is voorbereid op de zakelijke kant van de beroepspraktijk.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

54


De opleiding Vervolgens is de respondenten gevraagd wat ze tijdens de opleiding leren of hebben geleerd over de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Eerst hebben de geënquêteerden aangeven hoe belangrijk ze het onderwerp ‘de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ vinden. 5. Hoe belangrijk vind je de zakelijke kant van het kunstenaarschap? Belang zakelijke kant van het kunstenaarschap 80

aantal (n=159)

70 60 50 40 30 20 10 0

1

Helemaal niet belangrijk

2

Belang 1 Helemaal niet belangrijk

3

4

5

Heel erg belangrijk

Aantal

Procent 1

1%

2

7

4%

3

26

16%

4

70

44%

5 Heel erg belangrijk

55

35%

N=159

100%

Totaal

Bovenstaande grafiek illustreert dat een groot deel van de respondenten (79%) het onderwerp belangrijk vindt. Daarvan vindt 35 procent van de respondenten het onderwerp zelfs heel belangrijk. Om te onderzoeken wat de (oud-)studenten wel en niet krijgen/kregen tijdens hun opleiding is dezelfde lijst met ‘zakelijke onderwerpen’ als bij het kwalitatieve onderzoek voorgelegd. De lijst is te vinden in bijlage 8. Tevens zijn binnen de doelgroepen ‘studenten’ en ‘alumni’ opvallende verschillen onderzocht. Ook verschillen tussen de academies zijn onderzocht. In het algemeen valt op dat er nauwelijks grote verschillen zijn in antwoorden tussen de studenten en alumni of de verschillende academies. In de paar gevallen dat de behoefte van een bepaalde groep toch opvallend afwijkt van het gemiddelde, wordt dit benoemd in de tekst.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

55


6. Hoe vaak komen/kwamen de volgende onderwerpen aan bod tijdens je studie? FinanciĂŤle zaken

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

20

40

60

80

100

Juridische zaken

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

60

70

80

Ondernemen

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

60

70

80

Prijsbepaling

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

60

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

70

80

56


Acquisitie

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

60

70

80

Marketing

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

60

70

80

Communicatie

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

60

WerkveldoriĂŤntatie

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

50

60

57


Netwerken

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

60

70

80

Projectmatig werken

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

10

20

30

40

50

Financieringsmogelijkheden

aantal (n=159)

Heel vaak Vaak Regelmatig Weinig Helemaal niet 0

20

40

60

80

100

Deze grafieken geven een duidelijk beeld van de mate waarin bepaalde onderwerpen aan bod komen/kwamen tijdens de opleiding. Bijna 90 keer is aangeven dat het onderwerp ‘financiële zaken’ helemaal niet bod komt/kwam. Ook ‘financieringsmogelijkheden’, ‘acquisitie’ en ‘prijsbepaling’ komen/kwamen volgens de respondenten met respectievelijk 82 keer, 80 keer en 78 keer helemaal niet aan bod tijdens de opleiding. Daarna volgen de onderwerpen ‘juridische zaken’ (68 keer), ‘ondernemen’ (59 keer) en ‘marketing’ (63 keer). Wanneer de studenten worden vergeleken met de alumni valt op dat de meeste studenten aangeven dat het onderwerp ‘juridische zaken’ helemaal niet aan bod komt. De meeste

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

58


alumni noemen het onderwerp ‘acquisitie’. Wat betreft de academies onderling springt de Rockacademie eruit. Met uitzondering van het onderwerp ‘prijsbepaling’ komen de andere onderwerpen bij de Rockacademie meer aan bod dan bij andere academies. Daarnaast geeft het merendeel van de studenten en alumni van de Rockacademie aan dat het onderwerp ‘marketing’ regelmatig aan bod kwam.

Behoefte Vervolgens is de studenten en alumni gevraagd wat ze denken nodig te hebben voor de uitoefening van hun beroep als kunstenaar. De geënquêteerden konden meerdere onderwerpen selecteren. Hieronder staat een overzicht van alle reacties bij elkaar. 7. Welke zakelijke kennis heb je nodig voor de uitoefening van je beroep als kunstenaar? Wat heb je nodig?

aantal (n=159)

Overig Projectmatig werken Netwerken Werkveldoriëntatie Communicatie Marketing Acquisitie Prijsbepaling Ondernemen Juridische zaken Financiële zaken Financieringsmogelijkheden

0

30

60

90

120

150

De respondenten konden meerdere antwoorden selecteren, en daarom kan het aantal hoger zijn dan 159. Overig: • Het schrijven van een ondernemersplan, visie op de toekomst (hoe de markt verandert) • Leren schrijven • Uitgebreide materiaal kennis • Kennis over subsidie (aanvraag) • Planning Uit de grafiek valt op te merken dat bijna 140 van de 159 studenten/alumni kennis van ‘netwerken’ en ‘financiële zaken’ denkt nodig te hebben. Daarnaast worden de onderwerpen ‘ondernemen’ (137 keer), ‘prijsbepaling’ (131) en ‘communicatie’ (129) het meest aangegeven.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

59


Wanneer wordt gekeken naar de verschillen tussen de academies valt op dat de studenten en alumni van de Rockacademie en van AKV Sint Joost het onderwerp ‘communicatie’ belangrijker vinden dan de studenten en alumni van de andere academies. Startersdag Uit de interne analyse blijkt dat het merendeel van de werknemers binnen het bkkc van mening is dat er weer een startersdag georganiseerd moet worden. In het verleden werd er een startersdag georganiseerd door de Noord-Brabantse Kunst Stichting (NBKS), één van de fusiepartners van het bkkc. Sinds die niet meer gehouden worden is het aantal (jonge) makers in de database verminderd (van der Linden, 2011). Om die reden is het idee voorgelegd aan de studenten en alumni met daarbij de vraag wat zij het meest interessant zouden vinden. 8. Bkkc wil een startersdag organiseren. Welke onderdelen moeten daar volgens jou aanwezig zijn? Onderdelen startersdag

aantal (n=159)

Informatiemarkt (informatie zakelijke beroepspraktijk) Ontmoetingen met mensen van verschillende disciplines in de creatieve sector Lezingen, workshops en masterclasses

In contact komen met potentiële opdrachtgevers

Geen van bovenstaande

0

20

40

60

80

100

120

De respondenten konden meerdere antwoorden selecteren, en daarom kan het aantal hoger zijn dan 159. De respondenten zijn het meest geïnteresseerd in het ‘in contact komen met potentiële opdrachtgevers’ (111 keer aangegeven). Daarna volgen de onderdelen ‘lezingen, workshops en masterclasses’ (105 keer) en ‘informatie over de zakelijke beroepspraktijk’ (100 keer). Daarnaast geven 87 respondenten aan interesse te hebben in ‘ontmoetingen met mensen van verschillende disciplines in de creatieve sector’. Daarnaast zijn de respondenten gevraagd of ze suggesties hebben voor de startersdag. De volgende onderwerpen zijn het meest genoemd: • grondbeginselen ondernemerschap, ondernemingsplan schrijven • belastingzaken • marketing/promotie • subsidies

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

60


Een overzicht van alle gegeven suggesties is te vinden in bijlage 6. Het bkkc en communicatie De geĂŤnquĂŞteerden is gevraagd in hoeverre ze bekend zijn met het bkkc. Uit onderstaande grafiek valt op te merken dat maar liefst 71 van 159 respondenten het bkkc niet kent. Dat is 45 procent van het totaal. 9. Hoe bekend ben je met het bkkc? Bekendheid bkkc

aantal (n=159)

Ik ken bkkc en maak gebruik van hun diensten

Ik ken bkkc maar maak geen gebruik van hun diensten

Ik ken bkkc alleen van naam

Ik ken bkkc niet

0

10

20

30

40

50

Bekendheid bkkc Ik ken bkkc en maak gebruik van hun diensten

60

70

Aantal

80

Procent 8

5%

Ik ken bkkc maar maak geen gebruik van hun diensten

38

24%

Ik ken het bkkc alleen van naam

42

26%

Ik ken bkkc niet

71

45%

N=159

100%

Totaal

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

61


Daarnaast is de respondenten gevraagd wat het bkkc voor hen kan betekenen. Wat opvalt is dat een groot deel van de respondenten behoefte heeft aan advies, informatie en cursussen op zakelijk vlak. Uit het behoefte-onderzoek onder de huidige klanten (veelal ‘ervaren’ makers) blijkt dat er slecht een beetje meer interesse is in zakelijk advies (1,0 op een schaal van 2) dan artistiek advies (0,8) (Lagroup, 2011). Dat wil zeggen dat de jonge makers meer behoefte hebben aan zakelijk advies dan de ‘ervaren’ makers. 10. Wat kan het bkkc voor jou betekenen? Betekenis bkkc

aantal (n=159)

Verbindingen leggen met het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties Het verstrekken van subsidie Zichtbaar maken werk (platform en promotie) Advies, informatie en cursussen op zakelijk vlak Advies, informatie en workshops op artistiek inhoudelijk vlak Anders Geen van bovenstaande

0

10

20

30

40

50

60

70

80

De respondenten konden meerdere antwoorden selecteren, en daarom kan het aantal hoger zijn dan 159. Suggesties: • Ik weet niet wat bkkc is (5x) • Wat kan ik voor het bkkc betekenen? • Niets, ik doe het liever zonder overheidsinstanties • Nu niet, eventueel in de toekomst • Workshops op gebied van ambachten, gebruik van materialen.

Opmerkelijk Wanneer deze twee vragen (9 en 10) met elkaar gecombineerd worden, blijkt het volgende: Van de groep die het bkkc van naam kent (26%), geeft het grootste percentage aan (57%) behoefte te hebben aan advies, informatie en cursussen op zakelijk vlak. Daarbij is verdeling tussen student en alumni ongeveer gelijk (58% student en 42% alumni). Aan het eind van de enquête is gevraagd of de respondent op de hoogte wil blijven van de activiteiten van het bkkc. In totaal hebben 111 studenten en alumni zich ingeschreven voor de nieuwsbrief van het bkkc.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

62


Het overgrote merendeel van de studenten en alumni (79%) vindt dat hij/zij onvoldoende is voorbereid op de zakelijke kant van de beroepspraktijk. Een groot deel van de respondenten (79%) vindt het onderwerp belangrijk. Daarvan vindt 35 procent van de respondenten het onderwerp zelfs heel belangrijk. Uit de enquêtes blijkt dat tijdens de opleiding het onderwerp ‘financiële zaken’ bij het merendeel van de studenten en alumni helemaal niet bod komt/kwam. Ook ‘financieringsmogelijkheden’, ‘acquisitie’ en ‘prijsbepaling’ komen/kwamen bij velen helemaal niet aan bod. Daarnaast blijkt dat studenten en alumni het meest behoefte hebben aan kennis over ‘netwerken’ en ‘financiële zaken’. De onderwerpen ‘ondernemen’, ‘prijsbepaling’ en ‘communicatie’ zijn daarna het meest aangegeven. Maar liefst 45 procent van de respondenten is niet bekend met het bkkc. Wanneer wordt voorgelegd wat het bkkc kan betekenen, gaat de meeste interesse uit naar advies en begeleiding op zakelijk vlak. Uit het behoefte-onderzoek onder de huidige klanten (veelal ‘ervaren’ makers) blijkt dat er slecht een beetje meer interesse is in zakelijk advies (1,0 op een schaal van 2) dan artistiek advies (0,8) (Lagroup, 2011). Dat wil zeggen dat de jonge makers meer behoefte hebben aan zakelijk advies dan de ‘ervaren’ makers. Van de groep die het bkkc van naam kent (26%), geeft het grootste percentage aan (57%) behoefte te hebben aan advies, informatie en cursussen op zakelijk vlak. Daarbij is verdeling tussen student en alumni ongeveer gelijk (58% student en 42% alumni). Wat betreft een startersdag zijn de respondenten het meest geïnteresseerd in het ‘in contact komen met potentiele opdrachtgevers’.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

63


4.4.3 Samenvatting interviews en enquêtes Het merendeel van de respondenten in de interviews denkt klaar te zijn voor de beroepspraktijk, maar ziet zichzelf niet onmiddellijk als zelfstandige aan de slag gaan. Daarentegen blijkt uit de enquêtes dat het overgrote merendeel (79%) vindt dat hij/zij onvoldoende is voorbereid op de zakelijke kant van de beroepspraktijk. Dit verschil kan te maken met het gegeven dat tijdens de interviews goede studenten en succesvolle alumni naar voren zijn geschoven door de contactpersonen binnen de opleiding. Alle respondenten uit de interviews vinden het onderwerp ‘de zakelijke kant van het kunstenaarschap’ interessant en belangrijk. Dit gegeven wordt ondersteund door de resultaten uit de enquêtes. Een groot deel van de respondenten (79%) vindt het onderwerp belangrijk. Daarvan vindt maar liefst 35 procent het onderwerp zelfs heel belangrijk. Zowel uit de enquêtes als uit de interviews blijkt dat de onderwerpen ‘financieringsmogelijkheden’, ‘prijsbepaling’, ‘financiële zaken’ en ‘acquisitie’ onvoldoende aan de orde komen tijdens de opleiding. Dit geldt zowel voor studenten als alumni. Uit de interviews en enquêtes blijkt dat er behoefte is aan meer informatie over ‘financiële zaken’, ‘netwerken’ en ‘ondernemen’. Uit de interviews blijkt dat het merendeel van de studenten en alumni het bkkc kent van naam. Een enkeling weet ook wat het bkkc te bieden heeft. De enquête schetst een heel ander beeld. Daaruit blijkt dat maar liefst 45 procent het bkkc niet kent. Wanneer de studenten en alumni wordt voorgelegd wat het bkkc voor hen zou kunnen betekenen, kiest het een groot gedeelte (43%) voor advies en begeleiding op zakelijk vlak. Uit het behoefte-onderzoek onder de huidige klanten (veelal ‘ervaren’ makers) blijkt dat er slecht een beetje meer interesse is in zakelijk advies (1,0 op een schaal van 2) dan artistiek advies (0,8) (Lagroup, 2011). Dat wil zeggen dat de jonge makers meer behoefte hebben aan zakelijk advies dan de ‘ervaren’ makers. De studenten en de alumni worden het liefst benaderd via social media. De voorkeur gaat uit naar Facebook. Het merendeel van de studenten en alumni heeft interesse in een startersdag georganiseerd door het bkkc. Wat betreft de startersdag zijn de respondenten het meest geïnteresseerd in het ‘in contact komen met potentiële opdrachtgevers’.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

64


4.5 Samenwerkingsverbanden In deze paragraaf is antwoord gezocht op de vraag: welke samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs zijn er (nog) mogelijk? Aan het begin van het onderzoek is het bkkc gevraagd naar de huidige samenwerkingsverbanden en de mogelijkheden die intern gezien worden om beter samen te werken. Tijdens de interviews met de opleidingen over het onderwijsprogramma is de opleidingen (de directeuren, coördinatoren en alumni-officers) gevraagd welke mogelijkheden zij zien in een samenwerking met het bkkc.

4.5.1 De opleidingen De opleidingen is gevraagd wat de rol van het bkkc zou kunnen zijn. Hierbij wordt gevraagd welk moment tijdens welke fase (tijdens, rondom het moment van afstuderen en na de opleiding) het meest geschikt is.

Tijdens de opleiding Een groot gedeelte van de respondenten heeft al specifiek aangegeven wanneer en hoe het bkkc een rol zou kunnen spelen. Het merendeel van de respondenten wil het bkkc een plek geven in het onderwijsprogramma. Daarvan geeft het grootste gedeelte aan interesse te hebben in een lezing of gastcollege in het derde of vierde studiejaar. Daarnaast is een aantal coördinatoren en/of directeuren geïnteresseerd in de ‘zakelijke’ cursussen van het bkkc. Een aantal respondenten heeft behoefte aan een vervolgafspraak om te bekijken waar in het onderwijsprogramma welke cursus het beste past. AKV Sint Joost is een uitzondering wat betreft het vormen van een samenwerking. Dat heeft te maken met het feit dat Starterslift nauw samenwerkt met de academie. Projectleider Coos Salomons is bezig met het integreren van ondernemerschap in het onderwijsprogramma. Coos geeft aan dat hij wil samenwerken met het bkkc, maar dat er geen rol voor het bkkc is weggelegd in het onderwijsprogramma. Het bkkc kan aansluiten bij evenementen van de academie en Starterslift. Zo is er twee keer in het jaar een toekomstmarkt voor de vierdejaarsstudenten. Het bkkc mag hier aanwezig zijn en een workshop verzorgen. Daarnaast wil Coos interessant nieuws en activiteiten van het bkkc onder de aandacht brengen bij studenten via de website van Starterslift. In bijlage 9 is een lijst te vinden waarbij per opleiding wordt aangegeven waar behoefte aan is met betrekking tot het bkkc.

Startersdag De directie en de werknemers van het bkkc zijn van mening dat er een startersdag voor pas-afgestudeerden georganiseerd zou moeten worden (zie paragraaf 1). In de interviews is de opleidingen gevraagd of de studenten en net afgestudeerden hier behoefte aan hebben.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

65


Het merendeel van de respondenten denkt dat de studenten en alumni hier behoefte aan hebben. Wel noemen de respondenten een aantal factoren waar rekening mee gehouden moet worden. Zo zegt een gedeelte dat er rekening gehouden moet worden dat het niet te algemeen wordt.

“Richt je in de communicatie niet op de algemene kunstenaar, want een student die de opleiding docent dans doet voelt zich dan al niet aangesproken” (Dagmar Hoorn, teamleider opleiding docent dans). Daarnaast vertellen de respondenten dat er rekening gehouden moet worden met de verschillende disciplines.

“Het zou interessant zijn een gedeelte van de dag interdisciplinair te houden. Er zullen namelijk bepaalde onderwerpen voor iedereen van belang zijn. Daarnaast kun je een gedeelte apart doen waar lezingen worden gegeven specifiek per discipline” (Marcel Jansen, directeur van de Academie voor Theater).

Rondom het moment van afstuderen en na de opleiding Om te onderzoeken wat de rol van het bkkc na de opleiding kan zijn, zijn een aantal alumni-officers geïnterviewd. De alumni-officers zijn gevraagd wat het bkkc zou kunnen betekenen binnen het huidige alumnibeleid. Een aantal respondenten geeft aan dat het hun interessant lijkt om samen een ‘zakelijke’ nascholingscursus te organiseren om te kijken of daar behoefte aan is onder de alumni. Daarnaast zou het bkkc aanwezig moeten zijn bij de examenexposities en/of eindvoorstellingen om kennis te maken met de nieuwe lichting kunstenaars. Het merendeel van de academies organiseert niet veel activiteiten voor hun alumni maar houdt de oud-studenten wel op de hoogte van nieuws, vacatures en/of audities uit het werkveld. Het merendeel van de respondenten ziet dan ook een mogelijkheid om interessant projecten/nieuws van het bkkc op te nemen in nieuwsbrief, website of Facebook pagina voor alumni. Zo heeft de Academie voor Beeldende Vorming (FHK) het cursusaanbod op de alumni website geplaatst. De Design Academy Eindhoven geeft aan dat het mogelijk is dat het bkkc een brochure plaatst in het pakket dat afgestudeerden mee krijgen van de academie. Binnen AKV Sint Joost verloopt veel zakelijke ondersteuning via Starterslift en het projectenbureau. Starterslift dient als vraagbaak en biedt cursussen over het starten van je eigen onderneming. Veel alumni nemen hieraan deel. Via het projectenbureau verstrekt de academie opdrachten.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

66


Het merendeel van de geïnterviewde directeuren, coördinatoren en alumni-officers heeft interesse in een samenwerking met het bkkc. Per opleiding en/of academie verschilt deze wat betreft vorm en moment. Voor studenten: het merendeel van de respondenten wil het bkkc een plek geven in het onderwijsprogramma. Daarvan geeft het grootste gedeelte aan interesse te hebben in een lezing of gastcollege in het derde of vierde studiejaar. Ook de werknemers van het bkkc vinden het geven van een gastcollege een goede manier om de studenten kennis te laten maken met de organisatie. Daarnaast zijn een aantal coördinatoren en/of directeuren geïnteresseerd in de ‘zakelijke’ cursussen van het bkkc. Voor alumni: een aantal van de geïnterviewde alumni-officers geeft aan dat het hun interessant lijkt om samen een ‘zakelijke’ nascholingscursus te organiseren om te kijken of daar behoefte aan is onder de alumni. Daarnaast zou het bkkc aanwezig moeten zijn bij de examenexposities en/of eindvoorstellingen om kennis te maken met de nieuwe lichting kunstenaars. Het merendeel van de alumni-officers wil interessant nieuws van het bkkc opnemen in de alumni-nieuwsbrief en/of website. Het merendeel van de werknemers van het bkkc en de opleidingen verwacht dat er onder studenten en alumni interesse is in een startersdag georganiseerd door het bkkc.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

67


Hoofdstuk 5 Conclusies In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken uit voorgaande resultaten. Met deze gegevens wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen en de probleemstelling die aan het begin van het onderzoek zijn vastgesteld. Op basis van de conclusie zijn aanbevelingen geformuleerd. De aanbevelingen zijn uitgewerkt in hoofdstuk zes. De probleemstelling is als volgt:

Welke rol kan het bkkc spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk? Per onderzoeksvraag zijn de conclusies omschreven met aan het eind van dit hoofdstuk het antwoord op de probleemstelling van het onderzoek.

Wat biedt het bkkc aan studenten en alumni van kunstvakopleidingen in Noord-Brabant? Allereerst is onderzocht wat het bkkc te bieden heeft aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding. Gebleken is dat het bkkc een ruim aanbod heeft voor professionele makers en kunstinstellingen. In dit onderzoek ligt de nadruk op de zakelijke ondersteuning vanuit het bkkc. Het aanbod voor de (toekomstige) beroepskunstenaar is te categoriseren in drie onderdelen: • Advies en begeleiding over de zakelijke en artistieke kant van het vak: alle zakelijke producten en diensten voor makers en kunstinstellingen vallen onder de noemer ‘Het Servicepunt’. In het kader van het Servicepunt biedt het bkkc cursussen over ‘zakelijke onderwerpen’, individuele coachings- en begeleidingstrajecten én informatie over de beroepspraktijk. Zo organiseert het bkkc op regelmatige basis netwerkborrels, workshops en lezingen. • Verbinden van makers en afnemers: het bkkc fungeert als intermediair tussen kunstenaars en de overheid, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties in Noord-Brabant. Daarnaast biedt het bkkc concrete activiteiten om de zichtbaarheid van de makers te vergroten. Zo heeft het bkkc een database voor kunstenaars en organiseert het bkkc regelmatig exposities. • Het verstrekken van subsidies: het bkkc deelt in mandaat van de provincie NoordBrabant incidentele subsidies uit. Iedereen die professioneel werk maakt van beeldende kunst, letteren, film en animatie, fotografie, audiovisuele- en digitale kunstvormen, muziek, dans, theater, vormgeving en mengvormen van deze kunstdisciplines kan bij het bkkc subsidie aanvragen voor zijn of haar project (bkkc, 2011). Ten tweede is onderzocht welke samenwerkingsverbanden en contacten met het kunstvakonderwijs er in het verleden waren, er op dit moment zijn en volgens het bkkc nog mogelijk zijn.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

68


Er zijn verschillende gastcolleges gegeven bij diverse academies van Fontys Hogeschool voor Kunsten en AKV Sint Joost. De colleges betroffen zeer wisselende onderwerpen en vonden onregelmatig plaats. Momenteel heeft het bkkc vier intensieve samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs. Zo zijn er samenwerkingsverbanden met onder andere de Academie voor Beeldende Vorming (FHK), het Conservatorium (FHK) en AKV Sint Joost. Met de Design Academy Eindhoven, de Academie voor Theater, de Dansacademie, de Academie voor Architectuur en Stedenbouw en Academie for Circus and Performance Art is nog geen samenwerkingsverband. De contacten zijn in een overzicht weergeven. Dit overzicht is te vinden in bijlage 1. Bijna de helft van de werknemers is van mening dat het geven van gastcolleges een goede manier is om studenten kennis te laten maken met het bkkc. Daarnaast geeft het merendeel van de ondervraagden aan dat de zogenaamde Icarus bijeenkomsten, de startersdagen voor pas-afgestudeerden die de voorganger Noord-Brabantse Kunst Stichting (NBKS) organiseerde, weer terug moeten komen. Wat betreft het moment van benaderen is het merendeel van de werknemers van mening dat het derde studiejaar het beste moment is om de studenten kennis te laten maken met het bkkc. Daarnaast pleit een groot gedeelte van de ondervraagden voor een vierjarig traject met elk jaar toenemende informatie.

Wat bieden andere partijen aan studenten en alumni van een kunstvakopleiding op het gebied van zakelijke ondersteuning op de beroepspraktijk? Er zijn meerdere partijen die studenten en alumni van een kunstvakopleiding in Noord-Brabant ondersteuning bieden bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk. Stichting Cultuur-Ondernemen en Starterslift zijn twee partijen die de meeste overeenkomsten vertonen met het bkkc. Stichting Cultuur-Ondernemen biedt grotendeels dezelfde producten en diensten aan als het bkkc, maar werkt al intensiever samen met het kunstvakonderwijs. Een van de trajecten die Cultuur-Ondernemen aanbiedt aan de kunstacademies heet ‘De Professional’. Dit is een traject van 10 workshops waarin aandacht wordt besteed aan de belangrijkste onderwerpen binnen cultureel ondernemerschap. Ook Starterslift werkt intensief samen met één van de kunstacademies in Noord-Brabant. Starterslift biedt intensieve begeleiding op zakelijk vlak. De ondersteuning bestaat uit een persoonlijk begeleidingstraject dat loopt van idee tot aan marktintroductie. Wanneer het aanbod van het bkkc wordt vergeleken met het aanbod van andere partijen komt naar voren dat het bkkc hoog scoort op de brede kennis van het werkveld (zowel artistiek als zakelijk) en op het feit dat het zich inzet voor alle disciplines in de kunstsector. Daarnaast is het bkkc de enige partij die subsidies verstrekt.

Wat bieden de kunstvakopleidingen aan studenten en alumni op het gebied van zakelijke beroepsoriëntatie? De focus in dit onderzoek ligt op de (mogelijke) rol van het bkkc tijdens de opleiding, rondom het moment van afstuderen en na de opleiding. Aan de hand van interviews met directeuren, coördinatoren en alumni-officers is achterhaald welke rol het bkkc in welke

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

69


fase kan spelen. Om erachter te komen wat de rol van het bkkc zou kunnen zijn tijdens de opleiding, is het huidige onderwijsprogramma onderzocht. Uit de interviews komt duidelijk naar voren dat het kunstvakonderwijs aan veel verandering onderhevig is als het gaat om de zakelijke beroepsvoorbereiding. Op dit moment wordt er bij het merendeel van de academies in het eerste en tweede studiejaar nauwelijks tot geen aandacht besteed aan zakelijke beroepsvoorbereiding. De meeste onderwerpen komen pas in het derde of vierde studiejaar aan bod. Daarbij wordt de informatie veelal in een lezing of minor aangeboden. Die lezingen of minors zijn niet geïntegreerd in het onderwijsprogramma. Aan de hand van een lijst met onderwerpen die vallen onder zakelijke beroepsvoorbereiding, zijn de onderwijsprogramma’s onderzocht. De onderwerpen ‘communicatie’, ‘projectmatig werken’ en ‘werkveldoriëntatie’ komen bij het merendeel van de academies voor alle studenten verplicht aan bod. De onderwerpen ‘prijsbepaling’, ‘financieringsmogelijkheden’, ‘financiële zaken’, ‘juridische zaken’ en ‘netwerken’ komen het minst aan bod. Bij de Rockacademie en de Academie voor Architectuur en Stedenbouw wordt de meeste aandacht besteed aan zakelijke beroepsvoorbereiding. Binnen de Design Academy Eindhoven komen veel onderwerpen specialisatie-afhankelijk aan bod. Het Conservatorium scoort gemiddeld. De Academie voor Theater, de Academy for Circus and Performance Art, de Academie voor Beeldende Vorming en de Dansacademie besteden momenteel de minste aandacht aan zakelijke beroepsvoorbereiding. Het alumnibeleid is per academie verschillend. In een aantal gevallen is het alumnibeleid nog in ontwikkeling. Behalve bij AKV Sint Joost bieden de academies weinig zakelijke ondersteuning aan alumni. De academies geven aan dat de communicatie met alumni verloopt via internet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een alumniwebsite, een digitale nieuwsbrief of social media (met name Facebook). De alumni worden op de hoogte gehouden van nieuws, evenementen, vacatures en audities. Volgens de alumni-officers hebben de alumni het meest interesse in opdrachten en informatie over vacatures en/of audities.

Waar hebben de studenten en alumni van een kunstvakopleiding behoefte aan met betrekking tot de zakelijke kant van de beroepspraktijk? Na de interviews met de opleidingen zijn de studenten en alumni zelf aan het woord. Uit de enquêtes en interviews blijkt dat de onderwerpen ‘financieringsmogelijkheden’, ‘prijsbepaling’, ‘financiële zaken’ en ‘acquisitie’ onvoldoende aan de orde komen tijdens de opleiding. Dit komt overeen met wat de opleidingen aangeven. De studenten en alumni is gevraagd waar ze behoefte aan hebben met betrekking tot de zakelijke kant het kunstenaarschap. Uit de interviews en enquêtes blijkt dat er behoefte is aan meer informatie over ‘juridische en financiële zaken’, ‘netwerken’, ‘ondernemen’, ‘prijsbepaling’, ‘communicatie’, ‘juridische zaken’ en ‘financieringsmogelijkheden’.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

70


Daarnaast gaven studenten aan behoefte te hebben aan ‘werkveldoriëntatie’ en de alumni aan ‘acquisitie’. De studenten en de alumni worden het liefst benaderd via social media (met name Facebook). Het merendeel van de studenten en alumni heeft interesse in een startersdag georganiseerd door het bkkc. Wat de startersdag betreft zijn de respondenten het meest geïnteresseerd in het ‘in contact komen met potentiële opdrachtgevers’. Wat betreft de rol van het bkkc is er het meest behoefte aan advies en begeleiding op zakelijk vlak. Wat opvalt is dat een groot gedeelte van de studenten en alumni (45%) nog niet bekend is met het bkkc. Daarnaast valt op dat van de groep die het bkkc van naam kent (26%), het grootste percentage (57%) behoefte heeft aan advies, informatie en cursussen op zakelijk vlak. Daarbij is verdeling tussen student en alumni ongeveer gelijk (58% student en 42% alumni). Kortom, onder zowel de studenten als alumni is behoefte aan advies en begeleiding op zakelijk vlak. De meeste potentie zit in de groep die het bkkc al van naam kent. De volgende vraag is op welke manier het bkkc zijn diensten het beste kan aanbieden. Het bkkc wil zo veel mogelijk samenwerken met de opleidingen om de studenten en alumni te bereiken. Om die reden volgt de volgende en laatste onderzoeksvraag:

Welke samenwerkingsverbanden met het kunstvakonderwijs zijn er (nog) mogelijk? De resultaten bij deze onderzoeksvraag worden gecombineerd met de resultaten bij onderzoeksvraag 1 (welke mogelijkheden het bkkc ziet). Het bkkc heeft een aantal contacten met het kunstvakonderwijs. Met de Design Academy Eindhoven, de Academie voor Theater, de Dansacademie, de Academie voor Architectuur en Stedenbouw en Academie for Circus and Performance Art zijn nog geen samenwerkingsverbanden. Alle academies zijn benaderd om te onderzoeken waar behoefte aan is. Het resultaat is positief. Het merendeel van de geïnterviewde directeuren, coördinatoren en alumni-officers heeft interesse in een samenwerking met het bkkc. Per opleiding en/of academie verschilt deze wat betreft vorm en moment. In de bijlage 9 is een lijst met alle gemaakte afspraken toegevoegd. Het betreft veelal zeer concrete afspraken op korte en op lange termijn.

Tijdens de opleiding Het merendeel van de respondenten wil het bkkc een plek geven in het onderwijsprogramma. Daarvan geeft het grootste gedeelte aan interesse te hebben in een lezing of gastcollege in het derde of vierde studiejaar. Ook de werknemers van het bkkc vinden het geven van een gastcollege een goede manier om de studenten kennis te laten maken met het bkkc. Op die manier krijgt de organisatie een gezicht, aldus de werknemers. Daarnaast is een aantal coördinatoren en/of directeuren geïnteresseerd in de ‘zakelijke’ cursussen van het bkkc. Een aantal respondenten heeft behoefte aan een vervolgafspraak om te bekijken waar in het onderwijsprogramma welke cursus en/of lezing het beste past.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

71


Rondom afstuderen en na de opleiding Een aantal van de geïnterviewde alumni-officers geeft aan dat het hen interessant lijkt om samen een ‘zakelijke’ nascholingscursus te organiseren om te kijken of daar behoefte aan is onder de alumni. Daarnaast zou het bkkc aanwezig moeten zijn bij de examenexposities en/of eindvoorstellingen om kennis te maken met de nieuwe lichting kunstenaars. Het merendeel van de alumni-officers wil interessant nieuws van het bkkc opnemen in de alumni-nieuwsbrief en/of op de website. Met kennis van deze zaken kan antwoord worden gegeven op de probleemstelling van dit onderzoek:

Welke rol kan het bkkc spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk? Uit het onderzoek valt te concluderen dat het bkkc een grote rol kan spelen tijdens de opleiding, rondom het moment van afstuderen en na de opleiding. Een groot aantal studenten en alumni (43%) heeft behoefte aan zakelijk advies en begeleiding. Daarbij is specifiek behoefte aan meer informatie over de onderwerpen ‘juridische en financiële zaken’, ‘netwerken’, ‘ondernemen’, ‘prijsbepaling’, ‘communicatie’, ‘juridische zaken’ en ‘financieringsmogelijkheden’. Een voorwaarde is dat het bkkc eerst zorgt voor meer naamsbekendheid. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat een groot gedeelte van de studenten en alumni (45%) niet bekend is met het bkkc. De opleidingen zelf, dat wil zeggen de directeuren, coördinatoren en alumni-officers, reageren positief op een samenwerking met het bkkc. Het merendeel van de respondenten wil het bkkc een plek geven in het onderwijsprogramma. Daarvan geeft het grootste gedeelte aan interesse te hebben in een lezing of gastcollege in het derde of vierde studiejaar. Daarnaast is een aantal coördinatoren en/of directeuren geïnteresseerd in de ‘zakelijke’ cursussen van het bkkc. Een aantal respondenten heeft behoefte aan een vervolgafspraak om te bekijken waar in het onderwijsprogramma welke cursus en/of lezing het beste past. Na de opleiding is er ook een rol weggelegd voor het bkkc. Een aantal van de geïnterviewde alumni-officers geeft aan dat het hun interessant lijkt om samen een ‘zakelijke’ nascholingscursus te organiseren om te kijken of daar behoefte aan is onder de alumni. Daarnaast zou het bkkc aanwezig moeten zijn bij de examenexposities en/ of eindvoorstellingen om kennis te maken met de nieuwe lichting kunstenaars. Het merendeel van de alumni-officers wil interessant nieuws van het bkkc opnemen in de nieuwsbrief voor alumni en/of op de website. Tot slot reageren de studenten, alumni en opleidingen positief op een startersdag georganiseerd door het bkkc. Op deze manier kan het bkkc tijdens en na de opleiding een rol spelen in het ondersteunen van studenten en alumni bij de zakelijke kant van

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

72


de beroepspraktijk. Wat de startersdag betreft zijn de studenten en alumni het meest geïnteresseerd in het ‘in contact komen met potentiële opdrachtgevers’. Met dit onderzoek is duidelijk geworden welke rol het bkkc kan spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van een kunstvakopleiding. In het volgende hoofdstuk wordt advies gegeven over welke producten het bkkc op welke wijze en wanneer zichtbaar moet maken.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

73


Hoofdstuk 6 Aanbevelingen De aanbevelingen zijn gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek en zijn het advies over welke producten het bkkc op welke wijze en wanneer zichtbaar kan maken bij de studenten en alumni van een kunstvakopleiding. Hieronder is de probleemstelling genoemd en daaronder volgen de aanbevelingen.

Welke rol kan het bkkc spelen in het ondersteunen van studenten en alumni van kunstvakopleidingen bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk? De focus ligt op wat het bkkc moet aanbieden aan de opleidingen. De opleidingen beschikken namelijk over de contactgegevens van de studenten en alumni en vormen daarmee de sleutel om tot de studenten en alumni te komen. Uit het behoefte-onderzoek onder de opleidingen blijkt dat er verschillende behoeften zijn met betrekking tot de rol van het bkkc (voor het overzicht zie bijlage 9). Op basis van de meest voorkomende behoeften zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd.

6.1 Aanbeveling 1 Tijdens de opleiding Totdat het kunstonderwijs zijn aansluiting op de beroepspraktijk verbetert kan het bkkc een grote rol spelen tijdens de opleiding. Deze is rol kan dus van tijdelijke aard zijn. Het is namelijk de verantwoordelijkheid van de opleidingen om de studenten goed voor te bereiden op de beroepspraktijk. Hieronder volgen de producten die het bkkc moet aanbieden aan de opleidingen om de studenten tijdens de opleiding te bereiken.

6.1.1 Welke producten Per product wordt omschreven op welke wijze en wanneer het product ingezet kan worden.

Introductie bkkc Ontwikkel een algemeen introductiecollege van het bkkc waarin alles aan bod komt over wat het bkkc kan betekenen voor kunstenaars en creatieven. Leg hierbij de nadruk op het zakelijk advies en begeleiding en de contacten die het bkkc weet te leggen met partijen in de Brabantse kunstsector. Zorg dat er voorbeelden gegeven worden die interessant zijn voor de studenten en alumni. Kijk goed naar de discipline van de studenten en laat de presentatie daar bij aansluiten. Voorbeelden kunnen aan de hand van testimonials (korte filmpjes van beste voorbeelden) getoond worden. ✓✓ Interactie is belangrijk. Trigger de doelgroep om na te denken over de toekomst na de academie. Geef de studenten bijvoorbeeld de opdracht om te bedenken waar hun inkomsten na de opleiding vandaan komen. Dit geeft het bkkc de gelegenheid om de studenten te adviseren en te vertellen over de mogelijke subsidies.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

74


Workshops specifiek onderwerp Ontwikkel één of meerdere workshops over specifieke onderwerpen binnen het ondernemerschap. De onderwerpen ‘prijsbepaling’, ‘financieringsmogelijkheden’, ‘financiële zaken’, ‘juridische zaken’ en ‘netwerken’ komen het minst aan bod bij de opleidingen. Het advies is om per opleiding/academie goed te kijken wat er wel en niet aan bod is gekomen. In de tabel op pagina 39 in het onderzoek is overzichtelijk weergegeven welke onderwerpen per academie wel en niet aan bod komen. Bij bijvoorbeeld de Rockacademie wordt veel aandacht besteed aan de zakelijke beroepsvoorbereiding, maar het onderwerp financieringsmogelijkheden komt niet aan bod. Hier kan het bkkc dan een workshop over geven.

Cursusreeks “The Artrepreneur” Ontwikkel een reeks cursussen (een soort lesprogramma) waarin de basis van ondernemerschap behandeld wordt. Per opleiding zou bekeken moeten worden waar in het onderwijsprogramma dit het beste past. Uit het onderzoek blijkt dat de studenten behoefte hebben aan werkveldoriëntatie. Het bkkc kan tijdens de cursus een interessante partij uit het werkveld het woord geven. Op die manier laat het bkkc zien dat het contacten heeft en verbindingen legt met het werkveld.

6.1.2 Welke wijze • Tijdens de opleiding moeten de studenten vooral kennismaken met het bkkc. Op die manier zullen de studenten sneller aankloppen. De introductielezingen kunnen ook plaatsvinden bij het bkkv om de drempel te verlagen. • Uit het onderzoek blijkt dat zakelijke kennis veelal in lezingen of minors aangeboden wordt. Deze lezingen en/of minors zijn niet geïntegreerd in het onderwijsprogramma. Hierdoor blijft veel informatie niet hangen bij de studenten en alumni. Het bkkc moet er naar streven om een presentatie, workshops of cursusreeks te laten integreren in het onderwijs. Dat wil zeggen dat het gekoppeld wordt aan een opdracht of project van de opleiding. • Bepaal van te voren hoe ver bkkc gaat in begeleiding en advisering. Mogelijk kan er samengewerkt worden met Stichting Cultuur-Ondernemen zoals nu ook bij de cursussen gedaan wordt. • Houdt de coördinatoren en docenten op de hoogte van interessante activiteiten en evenementen voor studenten. De coördinatoren kunnen het nieuws doorsturen naar de studenten of op de portal plaatsten. De portal is een online werk- en informatieruimte waar alleen de docenten en studenten bij kunnen. In bijlage 10 is een lijst te vinden met de contactpersonen die benaderd kunnen worden.

6.1.3 Wanneer Volgens het merendeel van de opleidingen is het derde of vierde studiejaar het beste moment om de studenten informatie te geven over de zakelijke kant van het kunstenaarschap.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

75


Daarentegen geeft een aantal van de respondenten aan dat veel onderwerpen verplaatst worden naar een jaar eerder omdat de studenten steeds eerder behoefte hebben aan zakelijke kennis. Geadviseerd wordt om aan het eind van het tweede jaar een introductie te geven van het bkkc. Tijdens het derde of vierde jaar kan dit contact intensiever worden met een workshop of cursusreeks. Per opleiding en academie verschilt het wat betreft het meest geschikte moment. Hier moet de adviseur van het bkkc samen met de opleiding naar kijken. De algemene presentatie en of workshops van het bkkc kunnen ook ingezet worden op speciale dagen van de academies. Zo organiseert AKV Sint Joost voor hun vierdejaarsstudenten een toekomstmarkt waarbij interessante partijen uit de beroepspraktijk aanwezig zijn. Deze dag is voor alle studenten verplicht. Deze speciale dagen zijn in de afsprakenlijst opgenomen (zie bijlage 10).

6.2 Aanbeveling 2 Na de opleiding De grootste rol kan het bkkc spelen na de opleiding. Na verloop van tijd zullen er steeds meer kunstenaars en creatieven afstuderen die goed zijn voorbereid op de beroepspraktijk. Om die reden wordt het bkkc geadviseerd vooral in te zetten op zijn rol als intermediair. Dat wil zeggen de verbindende schakel tussen kunstenaars en het werkveld. Deze rol is een blijvende rol en past bij de visie en missie van het bkkc. Hieronder is uitgewerkt welke producten op welke wijze en wanneer ingezet moeten worden na de opleiding. Een aantal producten zijn ook interessant voor studenten.

6.2.1 Welke producten Er liggen nog veel kansen in het ondersteunen van alumni bij de zakelijke kant van de beroepspraktijk. Behalve bij AKV Sint Joost, besteden de academies hier namelijk weinig aandacht aan. Uit het onderzoek blijkt dat de alumni wel behoefte hebben aan zakelijk advies en begeleiding. Daarnaast zijn de alumni geïnteresseerd in verbindingen met het werkveld. De onderwerpen waar de alumni meer van hadden willen leren tijdens de opleiding zijn ‘acquisitie’ en ‘netwerken’. Het bkkc moet inzetten op het feit dat het de alumni in contact kan brengen met het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties.

Starterspas Het bkkc moet naast het organiseren van netwerkbijeenkomsten op andere manieren laten zien dat het verbindingen legt met het bedrijfsleven. Het advies is om een pasje of strippenkaart te ontwikkelen waarmee alumni die maximaal 3 jaar zijn afgestudeerd persoonlijk advies kunnen aanvragen bij een aantal bedrijven of instellingen (contacten van het bkkc). Het advies is om dit samen met een aantal interessante partijen uit het werkveld te ontwikkelen.

Online servicepunt Het merendeel van de opleidingen geeft aan dat het veelal praktische zaken zijn waar de

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

76


studenten en alumni tegenaan lopen. Daarbij moet gedacht worden aan prijsbepaling, contracten, VAR-verklaringen, belastingzaken, verzekeringen en regelgeving. Ook het regelen van externe financieringen zoals subsidies wordt genoemd. Om de studenten en alumni te kunnen voorzien van een kort antwoord moet het bkkc voor al deze praktische vragen een online servicepunt oprichten. Op deze manier kan het bkkc jonge makers op een efficiënte manier van dienst zijn. Het advies is om een ICT tool te ontwikkelen op de website van het bkkc waar alumni terecht kunnen met praktische vragen over bijvoorbeeld belastingzaken. Het Art Business Centre van ArtEZ, de afdeling dat zich binnen de academie richt op ondernemerschap, heeft dit ontwikkeld. Uit hun ervaring wordt hier veel gebruik van gemaakt. In bijlage 11 is te vinden hoe deze tool eruit ziet op de website van ArtEZ.

Zakelijke nascholingscursussen Ontwikkel samen met een aantal academies ‘zakelijke nascholingscursussen’ voor alumni. Dit kunnen cursussen zijn van een aantal middagen. In bijlage 9 is een overzicht te vinden van welke academie aan heeft gegeven behoefte te hebben aan een zakelijke nascholingscursus. Deze cursussen moeten toegespitst worden op de behoeften van de alumni. Onderwerpen waar alumni de meeste behoefte aan hebben zijn: • acquisitie en netwerken • ondernemen en prijsbepalen

Startersdag Uit onderzoek blijkt dat er onder de studenten en alumni behoefte is aan een startersdag georganiseerd door het bkkc. De respondenten zijn het meest geïnteresseerd in het ‘in contact komen met potentiële opdrachtgevers’. Daarna volgen de onderdelen ‘lezingen, workshops en masterclasses’ en ‘informatie over de zakelijke beroepspraktijk’. Daarnaast geeft een aantal respondenten aan interesse te hebben in ‘ontmoetingen met mensen van verschillende disciplines in de creatieve sector’. ✓✓ Betrek bij het organiseren van een startersdag het Brabantse veld: bedrijven, maatschappelijke organisaties, de overheid én het kunstvakonderwijs. ✓✓ Zorg dat je tijdens een startersdag echt verbindingen legt. Breng de groepen bij elkaar. ✓✓ Organiseer een gedeelte van de startersdag interdisciplinair en een gedeelte apart. Zorg dat het niet verzandt in algemeenheden. Voor leuke ideeën en suggesties van studenten en alumni, zie bijlage 6. ✓✓ Zorg voor veel interactie. Dat werkt beter dan alleen presenteren/zenden. ✓✓ Laat de studenten / alumni iets ontwerpen dat op de startersdag getoond wordt. Hierdoor maakt het bkkc duidelijk dat het een centrum is voor kunst en cultuur.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

77


Kunst en Kitsch Vanuit één van de studenten van AKV Sint Joost kwam het volgende idee voor de startersdag.

“Wat mij ook leuk lijkt is een soort Kunst & Kitsch opstelling. Dat je in teams gevraagd wordt om in twee uur een idee te bedenken (rondom een bepaald thema) en vervolgens met je idee langs loketjes moet om te kijken of je idee haalbaar is. Hier kunnen dan experts van verschillende vakgebieden zitten. Bijvoorbeeld een jurist of een producent die bedenkt hoeveel geld het gaat kosten of een distributeur die met je nadenkt over je publiek. Experts die onmiddellijk kunnen inschatten of een idee gaat werken of niet zodat je in een korte tijd alle stappen langsloopt. Dat lijkt me best confronterend en het is voor verschillende studierichtingen hetzelfde”. Voor meer ideeën en suggesties, zie bijlage 6 en de cd-rom.

6.2.2 Welke wijze • De Starterspas kan uitgedeeld worden bij diploma-uitreikingen van de academies. • Het bkkc moet aanwezig zijn bij de eindexposities en afstudeervoorstellingen van de academies om kennis te maken met de nieuwe lichting kunstenaars. • Het bkkc moet alumni-officers op de hoogte houden van interessante activiteiten en evenementen voor alumni. De alumni-officers kunnen namelijk berichten plaatsen op de alumniwebsite, -nieuwsbrieven en social media. Voor alle contacten, zie bijlage 10. • Het bkkc kan op verschillende manieren zichtbaarheid creëren bij afgestudeerden. Bijvoorbeeld door te adverteren in afstudeerbrochures of door folders, brochures en tasjes van het bkkc mee te geven bij het afstuderen.

6.2.3 Wanneer • Rondom de zomervakantie zijn alle eindexposities en eindvoorstellingen. Zo is er het alumnifest van de Rockacademie, de Dutch Design Week van de Design Academy Eindhoven en de eindexposities van AKV Sint Joost. • Wat betreft de ‘zakelijke nascholingscursussen’ moet er samen met de alumniofficers gekeken worden naar het meest geschikte moment om deze te introduceren. • De startersdag kan het beste plaatsvinden eind september of begin oktober. Dan zijn de pas-afgestudeerden net terug van vakantie en begint ‘het leven na de academie’. Wel moeten de op dat moment nog vierdejaarsstudenten al in mei/juni te horen krijgen dat de dag er aan zit te komen. Begin september moet er dan nog een reminder gestuurd worden.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

78


6.3 Aanbeveling 3 Communicatie Naast de producten moet er nagedacht worden over de communicatie rondom de zakelijke ondersteuning van het bkkc. Geadviseerd wordt om de volgende basis verder uit te werken in een marketingcommunicatieplan.

6.3.1 Strategie Allereerst moet er gezorgd worden voor meer naamsbekendheid onder studenten en alumni. Een groot deel (45%) kent het bkkc namelijk nog niet. Het doel is dat steeds meer jonge makers gebruik maken van de dienstverlening van het bkkc. De communicatie over de dienstverlening kan indirect verlopen via het kunstonderwijs en direct naar de studenten en alumni via de nieuwsbrief. In dat laatste geval moeten de studenten zich eerst inschrijven voor de nieuwsbrief waarbij de adresgegeven in de database terecht komen. Eenmaal in de database kunnen de studenten en alumni direct benaderd worden. • Geadviseerd wordt om elk moment aan te grijpen om de studenten en alumni zich te laten inschrijven voor de nieuwsbrief. Ontwikkel hiervoor mooie, stevige inschrijfkaarten die overal mee naar toe te nemen zijn (zie bijlage 12 voor kaart Cultuur-Ondernemen als voorbeeld). Daarnaast moet er nagedacht worden over digitale manieren om aan adresgegevens te komen. • Benader niet iedereen als kunstenaar: studenten en alumni van een docentenopleiding voelen zich dan niet aangesproken, maar ook studenten van de Rockacademie of het Conservatorium noemen zichzelf geen kunstenaar. Het advies is om een aantal algemene communicatie-uitingen te ontwikkelen waarbij gesproken wordt van “kunstenaars en creatieven”. Daarnaast kunnen er een aantal specifieke uitingen bedacht worden waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen beeldende kunsten en podiumkunsten.

6.3.2 Positionering Het meest onderscheidende voordeel van het bkkc is dat het een centrum is voor kunst en cultuur. Het bkkc kan zich positioneren door vooral de nadruk te leggen op de kunst en geen al te zakelijk commercieel verhaal. Het gaat dus om de student/alumnus met als waarde: wil echt met kunst bezig zijn en niet primair met commercieel gedoe om geld te verdienen. Uit het onderzoek blijkt dat de studenten en alumni weten dat er nog iets te leren is op zakelijk gebied. Om die reden zal men op een aantrekkelijk bod ingaan in plaats van dat men verder zoekt. Aantrekkelijke eigenschappen voor ‘impulsaankopen’ zijn: goedkoop, liefst gratis, kost niet te veel tijd, goede inhoud, duidelijk op kunsten gericht en direct praktisch toepasbaar. Een kunstenaar/creatief die vooral met zijn werk bezig is maar toch zakelijke vaardigheden mist kan besluiten ‘even een cursus mee te pakken’ of ‘even op adviesgesprek te komen’.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

79


6.3.3 Middelen Het advies is om de volgende communicatiemiddelen te ontwikkelen en/of in te zetten. • Ontwikkel een inspirerende presentatie. Gebruik hierbij veel beeldmateriaal of filmmateriaal. Dit maakt concreet wat het bkkc doet. • Gadgets. Zorg voor leuke gadgets om mee te geven aan studenten en alumni tijdens een beurs/ presentatie en/of workshop. Bijvoorbeeld een mooi schetsboek/ conceptboek in bkkc huisstijl. • Relatiegeschenk. Laat kunstenaars/makers iets ontwerpen/ontwikkelen om mee te geven aan klanten/relaties van het bkkc. Bijvoorbeeld een nieuw design koffiekopje. Dat maakt duidelijk dat het bkkc een centrum is voor kunst en cultuur. Daarnaast creëert het bkkc hiermee zichtbaarheid voor makers. • Oriëntatie map. Ontwikkel een map/ boekje met informatie voor pasafgestudeerden met interessante tips en links naar websites van interessante partijen uit het werkveld en informatie over de beroepspraktijk. Dit kan dan meegegeven worden op beurzen, na een presentatie of opgestuurd worden naar de academies om mee te geven aan alumni. De map kan eventueel in samenwerking met Cultuur-Ondernemen ontwikkeld worden. • Social media. Zoek binnen Facebook naar groepen waar de creatieve studenten en alumni zich bevinden. Zo is er in Breda de culturele hotspot ‘de Wasserette’ waar veel kunstacademiestudenten komen. Wordt via Facebook vriend van deze groepen en verspreidt interessant nieuws over activiteiten.

6.4 Aanbeveling 4 Creatieve mbo-opleidingen Het merendeel van de directe concurrenten heeft nog geen samenwerkingsverbanden met de creatieve mbo-opleidingen. Dat terwijl de creatieve mbo-opleidingen als paddenstoelen uit de grond schieten en sterk concurreren met het hbo-onderwijs. Kortom hier liggen nog kansen voor het bkkc om jonge makers te bereiken. Het advies is de creatieve mbo-opleidingen te betrekken in het marketingcommunicatieplan.

6.5 Aanbeveling 5 Coördinatie Zorg ervoor dat het hele proces met het kunstvakonderwijs in de beginfase gecoördineerd wordt. Het advies is om één persoon het overzicht te laten bewaken van alle contacten met het onderwijs. Deze werknemer zorgt ervoor dat alle afspraken, die er momenteel gemaakt zijn, worden nagegaan. Ook het in gang zetten van de nieuwe activiteiten worden door deze werknemer gecoördineerd.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

80


Literatuurlijst AKV Sint Joost. (23 maart 2011). Gegevens onderwijs. Algemene brochure bkkc. (2009). algemene brochure. Tilburg: bkkc. Alles over marktonderzoek. (2009). Alles over marktonderzoek. Opgeroepen op 2 mei 2011, van Alles over marktonderzoek: http://www.allesovermarktonderzoek.nl/ Marktonderzoek/Onderzoeksproces.aspx Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Beunders, N., & Boers, H. (2003). De andere kant van de vrije tijd. Leiden: ToerBoek bv. Bkkc. (december 2010). aanleiding onderzoek. (S. Douma, Interviewer) Bkkc. (2011). Subsidies. 2011: bkkc. Bkkc. Werkplan 2011. Tilburg: bkkc. Boekmanstichting. (2007). Kunst en opleiding (Vol. deel 73). Amsterdam: Boekmanstichting. CBS. (10 januari 2011). Centraal Bureau voor de Statistiek. Opgeroepen op 5 februari 2011, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd-cultuur/publicaties/artikelen/ archief/2011/2011-3296-wm.htm Coenen, J. (2008), De arbeidsmarktsituatie en competenties van afgestudeerden van het Nederlandse kunstvakonderwijs in internationaal perspectief, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt: Maastricht. Commissie-Dijkgraaf. (2010). Onderscheiden, verbinden, vernieuwen. De toekomst van het kunstonderwijs. Den Haag: Koningklijke de Swart. Creative Research Systems. (2007-2010). The Survey System. Opgeroepen op 11 april 2011, van Creative Research Systems: http://www.surveysystem.com/sscalc.htm CROHO. (sd). Zakelijk. Opgeroepen op 2 januari 2011, van Dienst Uivoering Onderwijs: http://www.ib-groep.nl/zakelijk/ho/croho/croho.asp Dekker, D. (2006). Ondernemerschap en dans. Amsterdam: Uitgever niet bekend. Design Academy Eindhoven. (2009). Annual report. Eindhoven: Design Academy . Deutekom, M. v. (2009). Cultureel ondernemerschap en het kunstonderwijs. Tilburg: Fontys Hogeschool voor de Kunsten. Donker, B. (2011, februari). Van circus tot barokviool. NRC Handelsblad .

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

81


Floor, & Van Raaij. (2010). Marketingcommunicatiestrategie. Groningen/Houten: WoltersNoordhoff bv. Hagoort, G. (2003). Art Management Entrepreneurial Style. Delft: Eburon. Hagoort, G. (1992). Cultureel ondernemerschap. Een inleiding in kunstmanagement. Culemborg: Pheadon. Hagoort, G. (2007). Cultureel ondernemerschap. Oratie 6 juni. Utrecht: Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Harings, J. (2011). Projectplan AV-platform. Tilburg: bkkc. Hbo raad. (2008). Hbo-raad vereninging van hogescholen. Opgeroepen op 11 april 2011, van hbo-raad: http://www.hbo-raad.nl/hbo-raad/feiten-en-cijfers/cat_view/60-feiten-encijfers/63-onderwijs/70-uitval Heymann, F. (1999). Denken en doen in dialoog: een methode voor behoeftenarticulatie en ontwikkeling. Wageningen: Proefschrift Landouw Universiteit Wageningen. Huiskens, L (2008), Creative Co-Makership Expeditie, Vernieuwingen in het Designonderwijs, Kunstenaars&CO en Kunst&Zaken: Amsterdam. Incubator 3+. (sd). Incubator 3+. Opgeroepen op 2 februari 2011, van Incubator 3+: http:// www.incubator3plus.nl/ Jenje – Heijdel, W., D. ter Haar (2007), Kunstenaars in Nederland, Centrum voor Beleidsstatistiek (CBS): Voorburg. Lagroup. (2011). Behoefte- en tevredenheidsonderzoek. Tilburg: Lagroup. Linden, T. v. (2011). Academie verlaters in database. Masterson, R., & Pickton, D. (2004). Marketing an introduction. UK: McGraw-Hill Education. Ministerie van Economische Zaken/Ministerie van OCW (2009), Waarde van creatie. Brief ‘Cultuur en Economie’, 2009. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2009). Kennis in kaart. Koninklijke de Swart. Molhuysen, M., & Stiller, L. (2009). Handboek voor schrijvers. Amsterdam: Uitgeverij Augustus. NVAO. (1 mei 2010). Analyse visitatierapporten Kunstvakopleidingen. Opgeroepen op 16 januari 2011, van NVAO: http://www.nvao.net/nieuws/2010/358 Plasterk, d. R. (16 maart 2009). Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Opgeroepen op 17 februari 2011, van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties/kamerstukken/2009/03/16/brief-aan-de-tweede-kamerover-kunstvakonderwijs.html

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

82


Ploeg, R. v. (1999). Cultuur als confrontatie: een ondernemende cultuur. Zoetermeer: ministerie van OCW. Ratgers, L. (2009). Kwantitatief onderzoek - methoden, steekproef & vragenlijst. Breda: Hoorcollege cursus imagineering & onderzoek. Ruyter, K. d., & Scholl, N. (2001). Kwalitatief onderzoek. Utrecht: Uitgeverij Utrecht: Lemma B.V. Van der Hoven, G. (25 februari 2011). Nieuwe kunstprijs Fontys en Bkkc. Brabants Dagblad . Van der Linden, T. (2011). Academieverlaters in database. Tilburg: bkkc. Van Gool, W. (2008). Hoorcollege Kwantitatief onderzoek. Breda: NHTV. Van Koppen, C. (2011). Notitie positionering. Verhage, B. (2009). Grondslagen van de marketing. Houten, Groningen: Noordhoff Uitgevers. Website bkkc. (2011). over het bkkc kerntaken. Opgeroepen op 2 februari 2011, van bkkc: www.bkkc.nl Website Cultuur-Ondernemen. (2011). Opgeroepen op 2 februari 2011, van www.cultuurondernemen.nl Website de Hub. (2011). de Hub. Opgeroepen op 7 februari 2011, van de Hub: www.dehub.nl Website Jong Ondernemen. (2011). Opgeroepen op 2 februari 2011, van www. jongondernemen.nl Website Ondernemerslift. (2011). Opgehaald van www.ondernemerslift.nl Website Starterslift. (2 februari 2011). Starterslift. Opgeroepen op 2 februari 2011, van Starterslift: www.starterslift.nl Werkplan bkkc. (2011). Werkplan 2011. Tilburg: bkkc. Wikipedia. (april 2011). Wikipedia de vrije encyclopedie. Opgeroepen op 18 mei 2011, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Productlevenscyclus Zande, T. v. (26 februari 2011). Dringen aan de voordeur van de kunstopleidingen. Brabants Dagblad.

Ondernemerschap en het kunstonderwijs - Een vak apart.

83



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.