Bnieuws 50/01 - Change of the guard (2016/17)

Page 1

B

INDEPENDENT PERIODICAL OF THE FACULTY OF ARCHITECTURE AND THE BUILT ENVIRONMENT TU DELFT

01


Colofon

Bnieuws Volume 50 Issue 01 06 September 2016 Contact Room BG.Midden.140 Julianalaan 134 2628 BL Delft bnieuws-bk@tudelft.nl Editorial Team Nadine van den Berg Arjan Boonstra Lotte Dijkstra Ruiying Liu Kseniya Otmakhova Noortje Weenink Editorial Advice Emily Parry Contributors Marthe van Gils Jamal van Kastel Mick Morsink Pierijn van der Putt Michael Tjia Carfull@Flickr Alan Lam@Flickr Peter Miller@Flickr Un_plug_ged@Flickr Cover Collage London City by Kseniya Otmakhova see also p. 16

SPEAK 30

The Social Responsibility of BK City

32

Freedom from Happiness

34

We Need an Experiment Room

CREATE 12

LEARN 06

Editorial Advice Board Robert Nottrot Pierijn van der Putt Marcello Soeleman Ivan Thung Linda van Keeken Next Deadline 18th of September 12.00 Bnieuws Volume 50 Issue 02 04 October 2016 Printed by Druk. Tan Heck 1.350 copies © All rights reserved. Although all content is treated with great care, errors may occur.

Ontwerp & Wet

Nu moeten jonge mensen weer aan de bak

EXPLORE 16

Architecten lezen niet (?)

20

London’s Finest


Editorial

CHANGE OF THE GUARD

When you go to London for the first time, you will problably visit Buckingham Palace to watch the change of the guard. These guards perform their jobs seriously: with red jackets, black trousers and incredible black hats, guns in position, staring into the space in front of them. They are performing their duty, as always. But when the change of the guard occurs... Well, then it is time to pay attention. With a lot of fuss and ritual, suddenly everything is possible. You might even hear the theme of Game of Thrones for example (yes, really). At Bnieuws we produce ten issues a year. Usually with a fairly fixed format: interviews with teachers, employees, or students of the Faculty, in-depth articles on specific subjects, columns and cartoons on life at BK City. As editors we do this from an independent position, with a neutral perspective amidst a sea of many, many different opinions within our BK Community. Now that three editors have ended their watch, and an almost entire new editorial team is taking up the pen, we feel it is appropriate to have our own little change of the guard. To show who and what else is saying goodbye and what that could mean for the Faculty. To share with you our passions and, for once, step back a bit from that neutral perspective—which we will get back to with the next issue. Promise. New editor Arjan Boonstra interviewed Hans de Jonge, on his retirement from the Department of Management in the Built Environment. New editors and contributors Marthe van Gils, Noortje Weenink and Ruiying Liu write about their hopes and ideas for the improvement of life at our faculty. Kseniya Otmakhova went to London and spoke with architects from three different famous institutions. With this article, she closes off her Bnieuws adventure. Lotte Dijkstra is also saying goodbye, with an article on good reads for architects, and a hello: to the new Omgevingswet. The research Ontwerp & Wet sheds a light on the implications of this new law. And so, with this issue, we pass on the baton. And we will keep the Bnieuws credo close to our hearts: to speak our mind, to create beautiful things, to learn a lot—and to make sure we explore the world around us. Enjoy!

03


#Bnieuwd

To Do / CULTURE TRY-OUTS Want to meet new people and discover your creative skills? Explore yourself at the Free Try-Outs at Culture. A variation of dance, music, theatre and media courses will be presented to you.

Symposium / HEART This symposium of the European Association of Research in Transportation is an interdisciplinary research conference, covering all areas of transportation research. Bringing together leading experts and promising young researchers, the symposium offers an opportunity for scientific discussion and interaction.

Culture / 07.09.16 / 19.00 - 22.00

TU Deflt / 14 - 16.09.16 / heart2016.org

04

Doen / OPEN MONUMENTENWEEKEND Tijdens het Open Monumentenweekend openen alle monumenten in Delft gratis hun deuren voor het publiek met het thema ‘Iconen en symbolen’. Ook worden er interessante activiteiten georganiseerd.

Talkshow / ACCESS TO TOOLS An evening talkshow on architecture, technology and digital network culture. Guests include Stadslab Rotterdam, WikiHouseNL and Marc Koehler.

Delft / 10 & 11.09.16

Orange Hall / 15.09.16 / 19.30 - 21.30


#Bnieuwd

To do / INTO NATURE The art expedition ‘Into Nature’ is an art route through the centuries old area of the Drentsche Aa. It connects exposition buildings with other special locations in the scenery. There are 16 locations where you can admire the works of various artists.

Exhibition / PETER LINDBERGH Peter Lindbergh is seen as one of the most influential fashion photographers. ‘A Different Vision on Fashion Photography’ is an ode to his varied oeuvre from 1978 until today. With nine different themes, Peter Lindbergh’s creative world is shown to visitors.

Drents Museum / until 18.09.16 / intonature.net

Kunsthal / 12.09.2016 - 12.02.2017

05

Tentoonstelling / ENSEMBLES In deze tentoonstelling wordt de unieke band tussen vakmanschap en architectuur belicht. Aan de hand van projecten uit verschillende landen in Europa wordt getoond hoe de samenwerking tussen ontwerpers en makers tot nieuwe oplossingen in architectuur kan leiden. deSingel Antwerpen / 30.09.2016 - 15.01.2017 / desingel.be


Interview

NU MOETEN JONGE MENSEN WEER AAN DE BAK Arjan Boonstra & Lotte Dijkstra

De afdeling MBE zoals we die nu kennen werd 25 jaar geleden opgericht. Dit jubileum valt samen met het vertrek van (mede-)oprichter en hoogleraar Hans de Jonge. Op 30 september wordt daarom een symposium met uittreerede georganiseerd. De hoogste tijd dus voor Bnieuws om samen met Hans de Jonge terug te kijken op zijn carrière aan de faculteit en de oprichting van MBE, maar ook om een blik op de toekomst te werpen.

06

Kort na de zomervakantie verlaat je de faculteit Bouwkunde, wat is de reden hiervoor? Ik ga met pensioen. Bij mijn benoeming werd de vraag nog gesteld: wilt u stoppen op uw 65e of uw 70e? Ik zei: ‘Dat kan je niet serieus menen, wil je hier Huize Avondrood van maken?’ Nu moeten jonge mensen weer aan de bak. Ik zeg maximaal 65; er moet doorstroming zijn en ruimte voor nieuwe mensen. Dat je voor het leven benoemd wordt, vind ik absurd. Achteraf geen spijt van deze beslissing? Het is destijds een goede beslissing geweest. Ik heb al die tijd een dubbelleven geleid. Ik ben directievoorzitter van een groep bedrijven [de Brink Groep, red.], medeoprichter van de afdeling hier, tien jaar afdelingsvoorzitter, lid van het Management Team Bouwkunde, lid en voorzitter van de Raad van Hoogleraren en ik bekleedde een hele reeks nevenfuncties. Mijn bedrijf heeft nu ook mijn aandacht nodig. Het is goed dat ik van werkweken van meer dan tachtig uur eens terug ga naar weken van vijftig. Dat lijkt me een verademing. Dus het voelt als vakantie, terwijl er nog steeds boventallige uren worden gemaakt? Ja, een beetje. Het is toch een omschakeling. In mijn bedrijf denken ze nu: “Oh, hij gaat weg bij de TU, dan kunnen wij mooi…” Maar dat gaan we niet doen. Die uren zijn van mij. Hoe hoop je te worden herinnerd op de faculteit Bouwkunde? [lacht] Die vraag kan ik niet beantwoorden. Maar laat ik het anders formuleren: ik had een droom toen ik hier begon. Ik wist op mijn vijftiende dat ik architect wilde worden.

Per motor verkende Hans het binnenland van Australië. Foto door Carfull@Flickr >


07


Ik ben hier architectuur gaan studeren op mijn zeventiende en na twee jaar dacht ik: ‘dit is een heel leuke studie, maar dit is toch geen wetenschap?’ Ik vond het leuk hoor: handtekenen, boetseren en schilderen, maar ik miste de wetenschap. Ik heb geloof ik alle (extra) exacte vakken gedaan die er waren, om maar intellectueel uitgedaagd te zijn. Ik had zoiets van: ‘architectuur is een ambacht, maar er moet meer zijn’. Toen dacht ik: ‘op andere universiteiten is het ongetwijfeld beter’. Dus ben ik in mijn derde jaar naar Londen, Berlijn en Parijs gegaan, maar het was overal hetzelfde: schetsrollen, potloden en de sfeer van een academie.

08

Over welke tijd praten we nu? De tijd van de revolutie. Ik ben in ’68 aangekomen, in ’69 brak de revolutie uit (hier altijd net iets later dan in Frankrijk). Ik zat dus middenin een tijd van politieke bijeenkomsten en debatten: een heel interessante tijd. Je was bijna verdacht als je het over ontwerpen wilde hebben. Om je een idee te geven van hoe de gedachtegang toen ging: architecten zijn slippendragers van het kapitalisme, want gebouwen zijn dure dingen. Je werkt dus voor het kapitaal, niet voor de gewone man. Je wordt hier opgeleid om monumentale gebouwen te maken. Het is de wereld van geld, je bent niet dienstbaar aan de samenleving. Ik begon te denken: is dat echt zo? De opgaven die we in het eerste jaar hadden waren vrij simpel, maar we gingen al snel naar complexe publieke gebouwen en het maken van de kunst met de grote K, dus ik snap wel waar het vandaan komt. Er werd meteen een maatschappelijk engagement verwacht en je moest meteen praten over hoe mensen wonen. Het onderwijs werd toen heel vrij en ik dacht: 'dat is mooi, maar hoe kan ik het vak dan leren?’ Daarom ben ik naast mijn studie bij een groot architectenbureau gaan werken. Ik raakte enorm geïnteresseerd in wat ontwerpen als bezigheid was. Hoewel ik de ambacht leuk vond, was ik ook vooral geïnteresseerd in hoe je beslissingen maakt en hoe je ontwerpt.

Hoe ben je daar achter gekomen? In die tijd had je de systeemtheorie die uit de wiskunde opkwam. Sinds de tijd van de club van Rome, die de grenzen aan de groei aankondigde, kwam deze systeemleer sterk op. Ik dacht: ‘Dit is interessant voor het ontwerpen.’ Er kwam een hele school op over hoe je eigenlijk ontwerpt. Ontwerpen is beslissingen nemen en keuzes maken uit heel veel opties. Dan ga je nadenken over het proces: wat gebeurt er in het hoofd van een ontwerper? Als je op een universiteit architectuur kan studeren, dan moet er ook wetenschappelijke kennis zijn over het vak ontwerpen. Dat bleek nog niet het geval te zijn, het begon pas net te komen. Tijdens het afstuderen zat mijn hoofdmentor (prof. Carel Weeber) in een bureau in Rotterdam en ik ook. Ik ging dus gewoon naar zijn bureau en daar kreeg ik assistentie. Zo raakte ik helemaal losgezongen van mijn medestudenten, ik zat al meteen in een andere wereld. Je kon toen alleen afstuderen op een ontwerp, maar ik wilde natuurlijk daarnaast ook een onderzoek doen. Daarom heb ik mijn ontwerp gekoppeld aan een wetenschappelijk onderzoek. Daarvoor ben ik heel erg de diepte in gegaan: besluitvormingstheorie en wiskunde. De hoogleraren hadden ook zoiets van: (…) Op een gegeven moment voelde ik me niet meer aangesloten, ik dacht: ‘Dit gaat niet goed, ik ben op een dwaalspoor beland.’ Een zwager van mij was docent wiskunde op de TU en vroeg mij dan eens te laten zien waar ik mee bezig was. Hij zei: ‘Maar dit is toch heel goed, dit is toch geen probleem?’ Toen dacht ik: ‘oké, ik ben dus niet gek!’ Wat heb je na het afstuderen dan gedaan? Eén van mijn afstudeerhoogleraren, Tjeerd Dijkstra (de latere Rijksbouwmeester), vroeg of ik voor hem wilde gaan werken aan de TU. Ik zei: ‘Nee, ik ga over de wereld zwerven’. Toen heb ik nog een jaartje doorgewerkt om te sparen, mijn toenmalige vriendin overgehaald, en zijn we weggegaan. Ik zei ook: ‘Ik weet niet of ik terug kom.’


IN MIJN BEDRIJF DENKEN ZE NU 'OH, HIJ GAAT WEG BIJ DE TU, DAN KUNNEN WIJ MOOI…' MAAR DAT GAAN WE NIET DOEN. DIE UREN ZIJN VAN MIJ.

Vervolgens waren we meer dan een jaar van de aardbodem af. Tegenwoordig heb je dat niet meer. Al zit je in toekoe toekoe land, er is altijd social media en je bent continue in contact. Toen was je echt totaal los. Op een gegeven moment waren we in Australië en kon ik partner worden in een architectenbureau in Melbourne. Mijn vriendin zag dat niet zitten, dus zijn we weer teruggaan. Solliciteren bij architectenbureaus leidde ertoe dat ik terug gevraagd werd bij het architectenbureau in Rotterdam waar ik vandaan kwam (Kraaijvanger). Al snel werd ik gebeld met de vraag of ik zin had om een researchteam op te zetten in Delft en dat heb ik toen gedaan. Ik ben naar de TU Delft gekomen en heb een team opgezet om contractresearch te doen. Eén van de klanten daarvan was de Rijksgebouwendienst. Zij vroegen na een jaar of ik niet met mijn team voor hen wilde gaan werken, aangezien ze dat soort structurele kennis hard nodig hadden. Ik voelde daar geen donder voor. Werken voor een ministerie, dat leek me helemaal niks. Maar uiteindelijk hebben ze als grote opdrachtgever (ook voor de Faculteit) zoveel druk op de ketel gezet, dat

we ‘ja’ hebben gezegd. Ik heb daar acht jaar met heel veel plezier gewerkt, heb vier verschillende directiefuncties gehad en heb de laatste vier jaar daar gecombineerd met een hoogleraarschap hier aan de TU. Een paar jaar daarna heb ik mijn functie bij de Rijksgebouwendienst ingewisseld voor een directiefunctie bij een groot adviesbureau, dat een jaar later is verkocht aan Arcadis. Na een tijdje daar in de top te hebben gewerkt, heb ik het roer bij Brink Groep overgenomen. Ik ben daar directievoorzitter en mede-eigenaar. De dubbelfunctie TU en Brink Groep heeft in de loop daar jaren ook veel nevenfuncties met zich meegebracht, zoals het adviseren van ministers, voorzitterschappen van Adviesraden en dergelijke. In een notendop is dat wat ik heb gedaan. Wat was dan die grote droom? Ik wilde een afstudeerrichting oprichten waar mensen met verstand van ontwerpen aan de stuurknuppel van het bouwproces kunnen zitten. Destijds werden processen vooral gestuurd door civiel ingenieurs en economen. Ontwerpers werden niet begrepen en werden daarom een speelbal. Ik wilde graag mensen opleiden die verstand hebben

09


van het vak architectuur, maar ook snappen wat sturing is, want binnen het vak moeten drie onderwerpen altijd in elkaar grijpen: ontwerp, techniek en sturing. Binnen de afdeling die ik heb helpen opzetten lag de nadruk op sturing. Daar was blijkbaar behoefte aan, aangezien ik in juli werd benoemd en in augustus al vijftig studenten voor de deur had staan.

10

Hoe heeft de afdeling MBE zich verder ontwikkeld? Die is geëxplodeerd. In het eerste jaar waren het vijftig studenten, het tweede jaar tachtig en in het derde jaar hadden we 120 studenten aan de poort. Binnen no-time waren we de één na grootste afstudeerrichting. Architecten binnen de faculteit keken met verbazing naar onze afdeling, terwijl architecten uit de praktijk vaak begrepen wat we bedoelden. De afdeling was ook sterk aan de praktijk gelieerd: studenten moesten afstuderen in de praktijk. Ze werkten bij bedrijven en kregen vaak voordat ze afstudeerden al meer aanbiedingen voor banen. Zo bleef de afdeling MBE groeien en groeien. De staf was ook nog jong, je kon het verschil tussen studenten en docenten vaak niet zien. Een paar afstudeerders zijn meteen als medewerker aangesteld. Er werd destijds wel eens geklaagd dat een beperkt aantal mensen een hele grote groep studenten moest begeleiden. Ik zei: ‘Wacht maar, later krijg je te maken met regels en bureaucratie. Deze pioniersfase is de mooiste tijd!’ En dat bleek achteraf ook zo te zijn. We hebben nu een paar duizend alumni over de hele wereld: London, Hong Kong, grappig om te zien. Inmiddels hebben we zo'n zeventig stafleden, acht hoogleraren en drie research instituten.

maar ook zeker voor gewoon poëzie of proza. Daarnaast wil ik meer beeldhouwen, tekenen en een beetje meer gaan bewegen, dat doe ik nu ook te weinig. Ook ben ik altijd een zwerver geweest. Reizen zit in mijn bloed, dus dat gaat ook gebeuren. Ik zal me niet vervelen. Wat was het fijnst aan je carrière hier? Het werken met studenten. Zeker 80% van de studenten zie je in deze fase van hun leven opbloeien. Dat is het allermooiste wat er is. Je hebt het voorrecht dat je met de slimste mensen mag werken. Ik heb veel respect voor mensen die op een gekleurde school in een achterstandswijk in de binnenstad werken. Dat is pas echt moeilijk. Wij zijn natuurlijk goudhaantjes. Wij krijgen de slimste en creatiefste mensen die hun eigen leven vorm willen geven. Die zie je als een bloem opengaan. Als je daar een rol in mag spelen, is dat geweldig. Bovendien houdt het jezelf ook scherp, want vaak krijg je vragen als: waarom doe je dat zo? De steile groei omhoog zien en zelf het vuur aan de schenen krijgen, dat is prachtig. Wat zou je mee willen geven aan de studenten van de faculteit? Probeer erachter te komen wat de impact is van je beslissingen op de samenleving, op de organisatie, op het individu. Wat doe je voor mensen? Je hebt een dienend beroep, je bent er niet voor jezelf en niet voor de kunst met de grote K. De gedachte is dat je een bijdrage levert aan de samenleving. Daar moet je je goed bewust van zijn. Geen egotripperij.

Hans de Jonge zal zijn uittreerede verkondingen op

En hoe zit het met plannen voor de toekomst? Om te beginnen moet ik nu mijn aandacht bij mijn bedrijf hebben, dat is helder. Maar ik wil de tijd die beschikbaar komt ook gaan besteden aan dingen die ik altijd heb willen doen. Het klinkt heel raar, ik lees me natuurlijk helemaal kapot voor mijn werk, maar ik lees niet genoeg. Dat geldt voor vakliteratuur,

30 september, waarin hij vooral vooruit kijkt en daarmee niet alleen de gamechangers van nu, maar ook die van de toekomst behandelt. Dit doet hij aansluitend op het symposium ‘Building our Future’ van de afdeling MBE, waar oud premier Jan Peter Balkenende de key note speech zal verzorgen. Meld je voor 26 september aan via mbe.bk.tudelft.nl.

Melbourne. Foto door Alan Lam@Flickr >



Onderzoeksproject

ONTWERP & WET Tekst Lotte Dijkstra

In 2019 zal het omgevingsrecht waar onder andere ‘het bestemmingsplan’ onder valt, aanzienlijk veranderen. Dan wordt namelijk de nieuwe Omgevingswet van kracht: 24 wetten, 120 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en 120 Ministeriële regelingen worden omgezet in 1 Omgevingswet, 4 AMvB’s en ongeveer 10 Ministriële regelingen. Dat betekent nogal wat voor de context waarin ontwerpers van gebouwen en de openbare ruimte moeten en mogen werken. De leerstoel Design as Politics onderzoekt de mogelijke gevolgen voor ruimtelijk ontwerpers in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Bnieuws schoof aan bij de expert-meeting in mei, waar het onderzoeksteam haar eerste bevindingen presenteerde aan een gemengde groep experts.

12

Onderzoeksteam & Opzet Het onderzoeksteam, bestaande uit Jelte Boeijenga (onderzoeker), Nina Bohm (student- assistent), Wouter Vanstiphout (hoogleraar Design as Politics) en Mike Emmerik (onderzoeker, ontwerper en docent), richt zich sinds dit voorjaar op de vraag wat de nieuwe omgevingswet betekent voor ontwerpers. Binnen een relatief beknopte periode wordt door middel van interviews en expertmeetings met professionals vanuit ontwerp én beleid antwoord gezocht op de vraag wat nu precies de nieuwe context is die ontstaat door deze stelselwijziging. Wat zijn de veranderende condities en kansen die daardoor ontstaan voor ontwerp in ruimtelijk-maatschappelijke opgaven? En welke instrumenten moet de ontwerpende discipline inzetten of ontwikkelen om de maatschappelijke doelen achter de nieuwe wet te operationaliseren? Aan de hand van twee denklijnen met casussen worden deze vragen onderzocht. Denklijn 1: Een sterk lokaal politiek krachtenveld vraagt om een politieke omgevingsvisie Het lokale politieke krachtenveld krijgt een grotere invloed door de decentralisatie van regels en door grotere bevoegdheid van lokaal bestuur. De omgevingsvisie (zie kader pagina 13) is het instrument waarmee lokale overheden deze bevoegdheid kunnen gaan uitvoeren. Daarmee wordt de omgevingsvisie dus politiek: afhankelijk van het politieke klimaat wordt er een bepaalde invulling aan gegeven. Het onderzoeksteam ziet hierin een kans voor ontwerp om bij te dragen aan goed afgewogen belangen, waarbij de verschillende belangen en kansen met elkaar verbonden kunnen worden. Dat betekent dus dat ontwerpen nog politieker wordt. Als ontwerper zou je daarom


DE ZES NIEUWE INSTRUMENTEN VAN DE OMGEVINGSWET1 1: Omgevingsvisie De ontwikkelingsrichting voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn wordt hierin vastgelegd. Alle gemeenten, provincies en het rijk maken één omgevingsvisie voor het hele grondgebied. Daarmee is de omgevingsvisie een politiek-bestuurlijk document dat alleen de overheid zelf bindt. 2: Plan en programma De lijnen die in een omgevingsvisie worden uitgestippeld, worden geconcretiseerd in plannen en programma’s: de uitwerking van beleid voor bescherming, beheer, ontwikkeling, gebruik of behoud van de fysieke leefomgeving in concrete maatregelen. Deze plannen en programma’s gelden voor het rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. 3: Decentrale regels Gemeenten, waterschappen en provincies leggen hun regels vast in één document. Voor gemeenten is dat het omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan), voor waterschappen de waterschapsverordening (voorheen bekend als de keur) en voor provincies de provinciale omgevingsverordening. 4: Algemene rijksregels In vier AMvB’s worden de regels vastgelegd die voor iedereen gelden. Voor alle overheden, voor alle burgers en bedrijven. Deze regels worden dan ook door de rijksoverheid vastgesteld. Eén van de vier is het ‘Besluit bouwactiviteiten leefomgeving’ die o.a. het Bouwbesluit vervangt. 5: Omgevingsvergunning De omgevingsvergunning kennen we nu ook al; deze verving een aantal jaren terug de welbekende bouwvergunning. Het idee is dat je voor een project slechts één aanvraag bij één loket en toestemming van één bevoegd gezag nodig hebt. Afhankelijk van de reikwijdte van het initiatief wordt de vergunning verleend door de burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, de gedeputeerde staten of een minister. 6: Projectbesluit Met het projectbesluit kan het rijk, een provincie of een waterschap besluiten om een project uit te voeren. Het gaat altijd om projecten met een publiek belang, waarbij de schaal en het belang van één gemeente overschreden worden. Zonodig kan met een projectbesluit het gemeentelijke omgevingsplan opzij worden geschoven. 1

Ontwerp en wet (2016). ‘Instrumenten van de omgevingswet’, via: ontwerpwet.nl/instrumenten-van-de-omgevingswet-2/.

13


vooral dienstbaar moeten zijn aan de samenleving en de integratie met politiek, sturing, beleid en strategie kunnen overzien. Dat zijn nogal wat eisen waaraan een ontwerp (en ontwerper) aan moet voldoen. Om te zien wat de mogelijkheden en beperkingen zijn, hee het onderzoeksteam de regionale visie in wording van de regio Leiden onder de loep genomen. Binnen deze casus werken tien gemeenten samen aan een regionale visie voor 2040. De ervaringen tot nu toe zijn gemengd. Enerzijds is het heel lastig om integraliteit ook daadwerkelijk te organiseren. Iedere organisatie werkt namelijk op een andere manier. Daardoor is het lastig om alle betrokken partijen dezelfde kant op te laten kijken. Anderzijds wordt gemerkt dat de betrokkenheid van ontwerpers inderdaad tot nieuwe inzichten leidt.

14

Denklijn 2: Een intelligente omgeving leidt tot dynamische regels en tot samen ontwerpen met parameters Een voorheen statisch document wordt een dynamische omgeving. Dat is ten minste de bedoeling van het nieuwe omgevingsplan. Het idee is dat alle (online) informatie het mogelijk maakt om te ontwerpen met parameters, in plaats van te ontwerpen binnen dat wat mag. Dat schept ook de mogelijkheid om meer samen te gaan ontwerpen, bijvoorbeeld met de eindgebruiker. Een dergelijke samenwerkingsvorm kan bijvoorbeeld de vorm krijgen van het Groot Apeldoorns Landschapskookboek. Het onderzoeksteam bekeek deze casus, omdat het ‘kookboek’ geen ambtelijke nota of juridisch verplichtend document is, maar een werkboek waarin richtlijnen worden aangegeven waarbinnen ontwerpers aan de slag kunnen. Dat biedt ruimte aan meer ontwerpvrijheid, maar tegelijkertijd krijgt de ontwerper dus ook meer verantwoordelijkheid voor het kader dat bij een ontwerp wordt gebruikt.

Eerste expertmeeting Tijdens de eerste expertmeeting besprak het onderzoeksteam haar eerste bevindingen met een gemengde groep professionals: zelfstandig adviseurs, gemeenteraadsleden, stedenbouwkundigen, ambtenaren en journalisten. Hoewel het juridische perspectief ontbrak, werd het heel duidelijk waarom dit onderzoek zo belangrijk is. Er gaat namelijk onwijs veel veranderen aan een uitgebreid pakket aan wetten, regels en verordeningen. Professionals moeten een omschakeling maken, studenten moeten dit onderwezen krijgen. Beide partijen hebben echter nog geen ervaring met de nieuwe situatie. Er zijn nog veel vragen over hoe het ontwerp dan operationeel wordt gemaakt en écht functioneel bij gaat dragen aan omgevingsvisies en -plannen. Ook is het onduidelijk hoe het nieuwe speelveld er uit gaat zien. Participatie wordt verplicht, maar op welk moment in het ontwerpproces wordt dit geïntegreerd? Blijft er nog wel ruimte voor het politieke spel? En hoe kan deze nieuwe omgevingswet worden onderwezen aan de volgende generatie ‘ruimtemakers’? Zelf aan de slag Veel is dus nog onduidelijk, terwijl de nieuwe Omgevingswet in 2019 van kracht wordt. Wat kan je in de tussentijd zelf doen om hier meer grip op te krijgen? Volg het onderzoek Ontwerp & Wet. Denk mee en stel vragen, ook aan je docenten. Lees je in. Dan ben je na je afstuderen beter voorbereid op de wetten en regels waaraan je je als ontwerper moet houden. Het onderzoeksteam sluit af met een openbaar symposium in het najaar. Houd de website in de gaten voor meer informatie: ontwerpwet.nl


15


Another view

ARCHITECTEN LEZEN NIET (?) Tekst Lotte Dijkstra

Over architecten heersen veel vooroordelen. Een selectie: architecten zouden enkel zwarte kleding en brillen met zwart montuur dragen, pas na hun 40e carrière maken, arrogant zijn, niet kunnen rekenen, niet kunnen schrijven en niet kunnen lezen. Dit artikel haakt aan op dat laatste vooroordeel. Er zijn namelijk talloze blogs waarin dit standpunt uitgebreid wordt beargumenteerd. Of de argumenten kloppen of niet, met deze zes leestips zou iedere architect literair verantwoord uit de voeten kunnen.

16

Het architectuurvak kent talloze deelvakken en -taken: ontwerpen, tekenen (digitaal en met de hand), 3D-visualisatie (wederom zowel digitaal als met fysieke technieken), presenteren, management, et cetera. Met een dergelijk breed takenpakket en een drukke agenda is het niet gek dat de gemiddelde architect slechts toekomt aan zo nu en dan een vakblad of architectuurboek doorbladeren.Zelfs vakliteratuur belandt dikwijls ongelezen in de boekenkast.1 En dat is zonde. Want juist een boek kan – net als een goede film, tv-serie of game – nieuwe inzichten bieden en zorgen voor inspiratie. Daarbij is het zaak verder te kijken dan alleen de vakliteratuur. Juist de klassieke en moderne literatuur kan een onderwerp net wat anders belichten en daarmee het verschil maken. Plaatjes zijn in het geheel niet noodzakelijk om inspiratie en nieuwe ideeën te genereren.2 Daarom deze selectie romans—échte boeken, zonder plaatjes, voor ieder budget, waar je voor moet gaan zitten. Romans met verhalen waarin architecten, ingenieurs, projectontwikkelaars en bewoners van gebouwen centraal staan. En diegenen die het nog steeds lastig vinden om er voor te gaan zitten, kijk op WikiHow, want daar staat uitgelegd ‘hoe je een boek moet lezen’.3 1

Brown, J. (2010). ‘Architects don’t read’, from:

coffeewithanarchitect.com/2010/05/28/architects-read-2/ 2

Deutsch, R. (2010). ‘What’s Black and White and Unread All Over?’, from:

architects2zebras.com/tag/architects-dont-read/ 3

WikiHow (2016). ‘How to Read a Book’, from: wikihow.com/Read-a-Book


De man zonder ziekte Arnon Grunberg Samarendra Ambani is een Zwitserse architect van Indiase afkomst en is ervan overtuigd dat een architect het leven van de mens mooier en makkelijker moet maken. In het eerste deel doet hij daartoe mee aan een wedstrijd voor het ontwerp van een operagebouw in Bagdad. In het tweede deel van het boek gaat hij naar Dubai, om daar een grote bibliotheek te ontwerpen. Het tweede deel spiegelt het eerste deel: in beide delen is Ambani overgeleverd aan wispelturige en onberekenbare autoriteiten. Als je dit boek leuk vind, lees dan ook Een hologram voor de koning van Dave Eggers. Nijgh & Van Ditmar / €12,50

17

De vrouwen T.C. Boyle Het leven van Frank Lloyd Wright wordt beschreven aan de hand van vier vrouwen uit zijn leven. Zijn levenslange strijd met heersende esthetische, sociale, morele en romantische waarden wordt door Boyle invoelbaar gemaakt door het perspectief van de vier totaal verschillende vrouwen en mineressen van Wright. Het leven van Frank Lloyd Wright is een populair onderwerp. An Rand schreef in de jaren ’40 De eeuwige bron, over een eigenzinnige architectuurstudent. Zowel Rand als Wright hebben altijd ontkend dat de hoofdpersoon op Wright is gebaseerd, maar dit geeft toch te denken... Het boek is tweedehands nog verkrijgbaar. Ambo Anthos / €24,95


Een opgebrand geval Graham Greene Wat doe je als geen plezier meer hebt in je werk? Starchitect Querry reist af naar een leprakolonie in Congo als hij wordt overweldigend door een immens gevoel van onverschilligheid. In de kolonie komt hij, mede door zijn werkzaamheden daar, langzaam weer tot zichzelf — tot de plaatselijke blanke gemeenschap ontdekt wie en wat hij is. Toen dit boek in de jaren ’60 verscheen bestond de term ‘burn-out’ nog niet. Querry heeft ook geen klassieke burn-out zoals wij deze nu kennen, hij lijdt eerder aan een existentiële geloofscrisis. Desalniettemin zullen beiden herkend worden. Dit boek werpt dan ook zeker een nieuw licht op de vele manieren waarop men met dergelijke crises om kan gaan. De Bezige Bij / €24,90

18

Parijs Edward Rutherfurd Zes families komen elkaar in de loop van de geschiedenis van Parijs meerdere malen tegen. Aan de hand van hun levens beschrijft Rutherfurd in deze dikke pil (800 pagina’s!) hoe de stad Parijs is ontstaan. Van de Franse Revolutie tot de bouw van de Eiffeltoren: de hoofdpersonen maken de ontwikkelingen van dichtbij mee, waardoor het boek een feest van herkenning is voor eenieder die in de stad is geweest. Een perfect boek voor stedenbouwkundigen en architectuurhistorici. Edward Rutherfurd beschreef eerder in soortgelijke stijl New York en Londen, voor wie meer (of ook) interesse heeft in deze steden. Zijn boeken zijn enigszins vergelijkbaar met Ken Folletts Pilaren van de aarde en Brug naar de hemel, over de bouw van een kathedraal in Engeland in de middeleeuwen. De Fontein / €27,50


Hotel Vertigo Kees ‘t Hart Victor van Zandt kan goed tekenen en raakt betrokken bij opnames voor de film Vertigo in San Franscisco. Een droom lijkt uitgekomen, maar dan gaat alles fout: op de één of andere manier wordt hij beschuldigd van vandalisme en spionage; hij moet de VS verlaten. Vijftig jaar later keert hij terug naar San Fransisco, inmiddels een gepensioneerd bouwkundig tekenaar en weduwnaar. Op zoek naar een oude geliefde en de waarheid over wat er destijds allemaal is gebeurd raakt hij verwikkeld in zijn zoektocht en zijn verleden. Voor liefhebbers van Alfred Hitchcock, film noir en boeken waarin je moet zoeken naar de betekenis van het plot. Querido / €19,95

19

De laatste man in de toren Aravind Adiga Mumbai is een stad in ontwikkeling. Dat betekent dat ‘Toren A’ prima kan worden omgebouwd tot luxueuze appartementen. Dharmen Shah biedt de huidige bewoners fantastische bedragen om hun woning aan hem en het project over te doen. Bijna iedereen gaat overstag, behalve de koppige leraar Masterji, die zijn woning vol herinneringen niet achter wil laten. In dit boek worden vrienden vijanden en zijn goede buren niet langer te vertrouwen. Tegelijkertijd is het boek een pijnlijke spiegel: maar al te vaak gaan economische groei en sociale achterstand hand in hand. Zeker in een stad als Mumbai, waar luxe torenflats daadwerkelijk uitkijken over sloppenwijken. Een boek waardoor je aan het denken wordt gezet over de verantwoordelijkheid van de architect (en de projectontwikkelaar...). De Bezige Bij / €15,00


Interview

LONDON’S FINEST Words & Images Kseniya Otmakhova

Great architects are known for their masterworks, but we rarely know anything about them as people. Curious to find an answer to this question, Bnieuws travelled to London. There we visited The Bartlett School of Architecture, sought out an alumnus of our faculty and got to know the people behind famous landmark the London Eye a bit better. The famous Proust-questionnaire, previously answered by our dean, served as an inspiration for these interviews.

Allies & Morrisson Urban Practitioners

20

Peter Bishop, director at Allies and Morrisson Urban Practitioners, as well as professor at the Bartlett School of Architecture, part of University College London, is best known for his work as the first Director of Design for London, Kings Cross railway land developments, and London Olympic Legacy Plans. What is your current state of mind? Essentially positive, but this is the wrong time to ask anyone in this country about their state of mind [this interview took place one week after Brexit, ed.] The last four weeks have been scary, frightening, and disillusioning. In terms of our relation to Europe and our own political stability. So for all of those reasons my state of mind was less positive than it was four weeks ago. But generally speaking I believe you can always drive things forward. When do you feel most like yourself? Rock climbing. It’s the only thing that detaches me from everyday life. I don’t do it as often as I like to be doing. For me it’s a form of meditation. When you are climbing, the amount of mental focus completely clears your mind to the one single task of getting up the rock face.

What is a common misconception people have about you? That I know a lot more than I really do. I’m confronted with that all the time. I guess that as a response to that, looking back at my career, I don’t think I’ve ever started a job which I was qualified to do. And actually I’ve experienced it as very positive. You should never feel comfortable in the work you do. You should always feel vulnerable. That will make you look a little bit further and you’ll learn a lot more. I always envy the people called experts, for the knowledge they have, but that’s not me. Which is probably why I am in the field I am. It’s a field where you borrow, you take, you use, you recycle, you put contrasting ideas together. Sometimes it works and sometimes it doesn’t. Which living person do you admire the most? I’d rather have a dead person. Krzystof Kieslowski, the Polish film director. I think he defined perfection in cinema for me but also had extraordinary integrity. There’s a fantastic quote by him: ‘Beware of people who know all the answers, people who know all the answers cause the greatest amount of pain and suffering.’ And you see that in his films where he explores moral dilemmas while being a


Peter Bishop

His most prized possession: 1950s toy racing cars. Photo by Peter Bishop.

beautiful visual filmmaker too. I think his masterwork was the Dekalog [1989, ed.]. What is your greatest regret? That I didn’t become a filmmaker. If you come and study here at Bartlett you’ll probably learn about film-making as well as architecture and urbanism. There are lots of similarities between film-making and the different aspects of urban design. What would you draw on a foggy window? [long silence] Probably an abstract landscape with mountains. What do you consider the most overrated virtue? Sociability. We are all driven to become more social than we actually want to be. Especially these days it’s seen that if you’re a social person you’re a good person, while if you’re anti-social that’s certainly bad. I’m not saying you should be anti-social, but I think you should calibrate the number of people you know well and the amount of time you spend with them. I’ve seen recent studies that show how the curve of happiness goes down pretty quickly against the

number of people you have as acquaintances. There’s a constant pressure that you should be socializing and networking. What is your greatest extravagance? Books. I’ve spent all my life, since childhood, buying books. I’m interested by the book as an object, I suppose. I’m particularly attracted by the books published from 1890 to 1930, because that was a very beautiful age of publishing. The subjects vary a lot, if a book is beautiful enough but has a bizarre subject I’d still buy it. What is your most treasured possession? At home I have six 1950s toy racing cars, which are particularly important because they represent a sense of longing for me. When I was about five or six I was looking at them in the shop, thinking: ‘I really want those’. I bought them 10 years ago. Sometimes I tell myself: ‘That’s so stupid’, but when I look at them I think: ‘I’m so happy with those’. It’s the colour that is very remarkable. Each and single of them has this particular shade you rarely see these days and that triggers something in my mind.

21


Tocumen International Airport Panama City. Image by Foster and Partners.

Foster and Partners 22

Pablo Muñoz Roca is an alumnus of the Faculty of Architecture, currently working as an associate architect at Foster and Partners in London, leading the design for the extension of Panama Airport. First of all, a couple of questions about your time at our faculty. How did you get to your current position after studying at BK City? I studied at the Delft University of Technology for my Erasmus and it was my fourth year of studies after which I went back to my own university, Polytechnic University of Valencia where I finished my degree. After that I went to Barcelona where I did a postgraduate study on construction management. In Barcelona I worked for a contractor for three years. The economic crisis made things quite difficult in Spain, so I decided to move abroad to have more opportunities. A friend that I made during my time in Delft was working at Foster and Partners at that time, so I decided to go to London and apply there. And now I’m working at the firm for almost 5 years.

So how do you like it so far? I really like Foster and Partners. First of all you have very notorious and challenging projects. For the last three years I’ve been working on an airport, something you don’t get to do often. Another good thing about the practice is that you work with the best consultants and doing so you learn a lot. Lastly, very important aspect for me is the people working there. It’s a very international environment, with knowledgeable people from all over the world. I think it’s a very good experience for anyone to have worked in big international teams. What is your most vivid memory of your time at the faculty? My best memories are the people I met at the Faculty. It was definitely the best year of my studies because I got to do the things I wasn’t able to do back in Spain. There we are very technical, while here in Delft I was confronted with the artistic and creative part of architecture. I have to admit I’m not the most creative person, but it was very refreshing after working so hard at the Polytechnic University of


What’s a common misconception people have about you? I think I am very strong opinionated, so it doesn’t matter that much for me what people might think about me. Which person do you admire the most? My mother. I am the person who I am thanks to my mother and she’s always there for me. When and where were you the happiest? Right now I would say in London. I am really happy living here, it’s another phase of my life. As a student I would say it was in Delft.

Pablo Muñoz Roca

Valencia. Also it was my first year in the Netherlands and I really love it now! How does the experience you gained at the Faculty of Architecture and the Built Environment help you in your work now? It helps a lot. Most of all because the Faculty provides an international environment where you get to work in teams. When I studied we had students from all over Europe and overseas. I feel like working at Foster and Partners is not much different from the times I spend at the Faculty. Now let’s go on with the Proust questionnaire. What is your current state of mind? Happiness. When do you feel most like yourself? As I’m living abroad now, I feel the most like myself when I’m in Spain. When I go back there, I see how open and warm, the Spanish people are, and I realise that I am also like that.

What is your greatest regret? I have a fear of flying and I did a course to get rid of it here in London. My greatest regret is that I didn’t do that earlier. I came to the Netherlands by train, and I travelled to London without using an air plane. Now I’m flying everywhere and that gives me new opportunities. What would you draw on a foggy window? Right now, I would draw the shape of the airport I’m designing. It’s the extension of the Panama Airport. What is your greatest extravagance? I would say, travelling. What is your most treasured possession? My phone. I don’t use a computer that much. I use my phone for work a lot, but also to keep in touch with my family and my friends in Spain. Anything else you would like to share with the BK community? No matter what happens, keep going. I learned that from my own experience so far where I studied, got a job, got fired because of the crisis and moved to London getting another job. As long as you keep going things will arrange themselves and you will succeed in the end.

23


24


Marks Barfield Architects Marks Barfield Architects are best known for their design of the iconic London Eye as well as the brand new British Airways i360. Behind this big name stands the architect couple Julia Barfiels and David Marks. What is your current state of mind? JB: We’re very busy at the moment, trying to concentrate on many things at the same time. DM: Well, we’re opening our new project to the public in six days time [on 4th of August, 2016 MBA opened the British Airways i360 observation tower in Brighton, ed.] and there’s still a huge amount of work to do between now and then, but we’re on track and so it’s a very exciting time for all of us. We’ve been working on this project for twelve years now. It’s a combination of a huge amount of work by a fantastic European team. Its completion is a special time for all of us. When do you feel most like yourself? DM: All the time. JB: Yeah, that goes for me as well. Architecture is a way of life, it’s difficult to make a a very strong distinction between working and free time. What’s a common misconception people have about you? JB: You’ll need to ask them. DM: People who know us don’t have any misconceptions about us. Julia, as a woman in architecture, did you face any misconceptions? JB: I may have, but right from the beginning I took the attitude not to allow it to make any difference. I would ignore any kind of idea that it would make a difference as it shouldn’t. Which person do you most admire? JB: I suppose Nelson Mandela is admirable because he has overcome all of the negative things that were heaped upon him. He managed to turn them all around to be positive. And therefore he managed to break the spiral of racism and violence. I think if more people would behave as he did, the world would be a better place. DM: I admire the ordinary person who is able to rise above their circumstances to make something of their lives, not just for themselves but for their communities and societies. There’s probably to many to mention and many that I don’t even know. Closer to home I admire our three children. They’ve benefited from the environment we have been able to provide for them, but they’ve made their own choices in live and they’re admirable people.

< London Eye by Marks Barfield Architecture. Photo by Ian@Flickr.

25


Julia Barfield and David Marks in front of the London Eye. Photo by Tony Wood.

26

When and where were you the happiest? DM: Right now, here. It does go up and down in life but you try and be happy every single day, wherever you are. JB: I agree with that too. What is your greatest regret? DM: I don’t think there are any benefits in having regrets. You learn lessons in life, you can’t succeed in life without making mistakes. I suppose you could regret your mistakes, but that’s misunderstanding them. JB: I would take the same attitude in that as well. What would you draw on a foggy window? JB: Maybe the sun. DM: On a snowy window, a snowflake. What is your greatest extravagance? JB: Flying first class. DM: Julia.

What do you consider the most overrated virtue? DM: There are many virtues one could talk about, people even come up with new ones. If you look at Aristotle’s twelve virtues, I don’t think any of them are overrated. They are just as valid today as they were then. What is your most treasured possession? JB: I have some pottery that was made by my father, who’s not with us anymore, so that’s very precious to me. DM: I can’t think of any things that are important, but people are important. Obviously, Julia and the children. Which designer should answer the Proustquestionnnaire next? Let us know!


SCHUTTING Wanneer deze column verschijnt, ligt de vakantie alweer een tijdje achter ons. Ik zal me dus van het gevoel dat ik bij het schrijven nog ervoer niet veel meer herinneren. Zo gaat dat elke keer: ik kom van vakantie terug met een duidelijk idee van wat er allemaal anders moet maar na twee dagen werk val ik terug in het patroon van vóór het reces. En voor ik het weet, is het Kerstmis. De afgelopen vier dagen logeren we in een appartement in een buitenwijk van Helsinki. We doen onze boodschappen in het lokale winkelcentrum en koken onze maaltijden te midden van de persoonlijke snuisterijen van de eigenlijke bewoonster. We slapen tussen haar lakens en stellen ons haar leven voor: drie kinderen die één kamer delen, zo te zien geen man, een ruime hoeveelheid Iittala-servies, knus maar in een omgeving die barstjes en scheuren vertoont. Ik kijk maar zelden over de schutting van mijn eigen leven, laat staan dat ik er eens overheen klim. De grenzen van mijn bestaan – werk, gezin, afkomst – lijken zo vanzelfsprekend dat ik er nooit aan torn. Zelfs op vakantie kom ik normaal gesproken niet verder dan de achtertuin: Ik ga op het moment en voor de duur die mij is toegestaan en ik schik me in mijn rol van vakantieganger die vakantie viert. Slechts heel zelden vereenzelvig ik me met het leven van een ander. Zoals nu, in een buitenwijk van Helsinki, als ik een ei bak in een vreemde pan, om me heen kijk en de fragmenten van een leven zie dat het mijne had kúnnen zijn maar het toevallig niet is geworden. Intussen heb ik mijn vaste medereizigers alweer op het perron begroet, de eerste koppen automatencappuccino gedronken, het eerste overleg gehad, de eerste mails beantwoord. Nog even, en het is Kerstmis.

Pierijn van der Putt / Docent Architectuur

27



Artifact

MACINTOSH CLASSIC By Mick Moorsink

I am still in possession of my first computer: a Macintosh Classic. I started working with it in 1991 at the Berlage Institute. Being educated in old school graphic layout and reproduction techniques, this miracle of usefulness marked for me the dawn of a new time.

Before the Mac, producing a graphic layout was a photographic process. The graphic industry used orthochromatic film, only sensitive to blue and green light, which could be processed in a darkroom with a red safelight. I would typeset long galleys of type on a Linotype CRTronic 360 phototypesetting machine. For images I would use an Agfa Repromaster 3100 reproduction camera, to size images to scale and transform them into halftone screened positives. Then I would paste-up a booklet or brochure, by very neatly and precisely gluing together these columns of text and halftone images on big sheets of transparent film. This prepress production was referred to as offset lithography, and produced the films which were transferred to offset-plate for printing. This (and much more) was rendered obsolete, with this little Macintosh Classic, its postscript, its desktop publishing software, and its WALL-E boot sound. One of the new things it brought was WYSIWYG. What you see is what you get. A huge impact, because now I could layout a Berlage Paper in Quark Express 3, make on the fly corrections and try things out, without a costly and time consuming lithographic process. Although it was the slowest Mac at the time, with a tiny 9 inch monochrome display, it was an eye-opener to me. I didn’t mind the scrolling and zooming, I could do the work better, faster and cheaper than ever before. This little Macintosh Classic showed me how technology changes life, work, and leisure. I would like to nominate Linda van Keeken for the next Artifact. < 9 inch monochrome display with a native resolution of 512 x 342 pixels. 40 MB hard drive, Macintosh System 6, with the maximum of 4 Mb RAM. 8 MHz 68000 CPU. Dimensions: 25x27x33 cm (lxbxh).

29


Speak

THE SOCIAL RESPONSIBILITY OF BK CITY Words Noortje Weenink

In the short aftermath of the ‘Brexit’ referendum, both British and non-British EU residents have already been thinking thoroughly about the influence of the referendum on their future. The creative sector is disappointed by the outcome, and – even though the exact consequences are not yet clear – they might have a point. With 40 to 75 per cent of their employees from across the EU,1 many creative businesses will be directly affected if Great Britain indeed leaves the EU. And even for architecture students it is relevant. The Brexit may not only affect the British, but also the lives of exchange students, international job prospects and even the architectural profession itself. It is therefore important that issues like this are addressed with regard to the architectural field and within our faculty.


At the Faculty of Architecture and the Built Environment there is a general lack of discourse about political and global issues that directly or indirectly affect the field of architecture. The aim for a sustainable or a socially responsible design is applauded, but often not supported actively. Every studio has its own focus point, with little to no room for examining globalisation, identity, culture, or the role of the architect within society. Since architecture is often seen as a social science, the lack of discourse is somewhat surprising. Social, political and economical issues are of great importance within our field. Architectural works can (arguably) be perceived as works of art or even cultural symbols, while being closely related to contemporary economical conditions. And since we, as (future) architects, literally shape the world, we should not close our eyes to socio-political and -economical issues. The sense of global or social responsibility is certainly present within the faculty. (Mass) immigration has for example become a hot topic. Design As Politics created a graduation studio around it—though not only addressing the immediate refugee problem, but also including long term issues such as rapid urbanisation and globalisation in general. Last year, the Delft Seminars on Building Technology decided to leave their usual collection of buildings in Delft and Rotterdam, to participate in a competition about refugee housing (A Home Away from Home). Many master studios take on globalisation by going abroad: to investigate the opportunities of slums or other ‘affordable housing’ (India and Ethiopia, Dwelling), or in search for a country with a history of complicated political and ideological issues (Cuba, Complex Projects). These countries are far away, have cultures contrasting to ours, and are therefore ‘cool’ and compelling. Yet most students will not travel thousands of kilometres to find a job, but stay within the boundaries of their comfort zone. So where is the studio that examines the direct influences of daily politics (such as the Brexit) on our immediate environment and the architectural field? Where is the course that considers the Western political-economical situation, overtaken by neoliberalism and shifting towards a divided civilisation, instead of going abroad and even overseas? Where is the Heritage studio that concentrates on the relation of identity and place regarding local history, rather than the literal connection of the old and the new building? Instead of ‘figuring it out as we please’, we as students should be stimulated to position ourselves within society, as both architects and individuals. The faculty needs to react to complex political issues and actively create space for students to think about the bigger picture, for example by including it in the discourse of the studios. Being an architect is not just fun and games, and the faculty can manage to be a little less ‘cool’. Citizens of BK City have a social responsibility, and we all need to take it. 1

Winston, A. (2016, June 22). “We Love EU” declare UK architects and designers ahead of

referendum, from: dezeen.com/2016/06/22/brexit-british-architects-designers-europeanunion-eu-referendum-vote-remain-leave/

< STAR Strategies + Architecture (2012) transformed the Berlin Wall to a ‘sustainable’ version. More information about the ‘Berlin Eco Wall’ at st-ar.nl/o-mighty-green-summary/.

31


Speak

FREEDOM FROM HAPPINESS Words & Image Ruiying Liu

At the end of every semester, many of us would find ourselves in the battle for happiness under the stress of work. We have been taught to live happily and colourfully, but in our line of work this becomes increasingly difficult to live up to, because for every profession, every personality, and indeed, every person, there’s a time, rhythm and recipe for happiness.

Have you noticed your rule of happiness leading to stress rather than happiness? Have you thought of where it comes from and why it’s there in your life? Maybe don’t try to stay happy all the time. Those are others’ rules you don’t have to enslave yourself with.

32

Don’t build a cage around yourself when the sun is outside and you’re inside freedom to choose the shadow is all the happiness you need. Don’t feel like the days are passing by and you’re missing the truth of life because truth is everywhere. When you touch every moment of your life with a conscious heart, your existence is strengthened with every choice you make - and look, here you choose to stay. You choose the path of serious knowledge and the company of serious faces. That’s happiness too. Why torment yourself with things you hold out of your own reach? For no one’s holding it but you, no one can force the shadow on you and no voice from your past, your culture, your friends or foes should make a rule of happiness that dictates how many hours’ sun you should get, what dose of happiness you should ingest every day, and how many trivial victories you should collect. Truly happy people are happy in all sorts of settings they place themselves in and with all tides of emotions the sea of life tosses on their shore. Wading into a storm knowingly as much as sailing into a sunny day is the happiness that makes life wonderful. When you have the freedom to make your own choice, there’s nothing that can take away that happiness from you.


The light shines brightest when you dare to hold fast your own shadow.


Speak

WE NEED AN EXPERIMENT ROOM Words Marthe van Gils

In a dim classroom in an office building in Rotterdam I try to explain the word ‘thuis’ (English: home) to a fresh batch of refugees. ‘The house where you live is your home, but for example the Netherlands, this country, is my home as well.’ It is a place where I feel at home. In the Dutch language book there is an illustration of a happy family sitting on a couch, the caption reads ‘thuis’. Disagreement on the accuracy of the image arises in the room. What actually does ‘home’ mean? Could our faculty be more like a home?

When I mention home, I am not referring to those white curly Xenos letters that welcome you at the entrance of a suburban villa. I am referring to the experience of feeling at home. It is about the connection between the identity of a particular place and that of your own. Moreover, it is a feeling of being at ease in a familiar place. 34

I think the Faculty of Architecture and the Built Environment should try to be more like a home for its students, mainly because we spend so many hours here. And because the Faculty is a place where we need to be vulnerable sometimes. For instance, when presenting work which incorporates a lot of personal ideas and stacks of effort. It might not come as a surprise that the feeling of being at home is related to making a place of your own. I mean the appropriation of space. I believe this is an underexposed topic in the field of architecture, which leaves little room for experiment within our faculty. Bear in mind that all the work spaces are flexible and that there is a strict cleaning policy that does not contribute to any feeling of belonging. Although we might be proud of the Orange Hall, the Model Hall, the Espressobar, and the BK Street, what misses is a place in the Faculty which is truly made for and by the users of the building. I imagine that this would be a place where there will be hands-on trials with different interiors. Groups of students can participate in a course or a workshop that designs and builds the interior of this room. This experiment room would give students the opportunity to build on a 1:1 scale, to design and experience different atmospheres and to experiment with various materials.


Every six months the room should get a new identity, so more students get the chance to work on it. The room should always be open and free to visit. For practical reasons this place could be somewhere in the cellar, or in the attic. It would be nice to use the hidden treasures of our faculty. The place could be a convincing addition to the already existing Expos which display student’s works. Moreover, it would be a contribution of the Faculty to provide its inhabitants with the feeling of being at home, by offering them the democratic act of making own. A place to reduce anxiety, and to reflect at ease. And maybe even realize that the white curly letters were right after all: home is where the heart is.

35

NEXT EDITION 02 After a warm homecoming, we move into the crispy autumn wind. The chills drive us inwards, to the bustling of BK City, secrets on the walls and the stories of the inner mind. Journey with us and find our deeper connections.


Bnieuws VOLUME 50 ISSUE 01


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.