Gehoord dec-mrt 2009-2010

Page 1

GEHOORD

Het Gelders Orkest daar horen we

jaar

120

DEC

Hoofdsponsor:

MRT

2009 2010


Gemeente Apeldoorn Gemeente Arnhem Gemeente Ede

Co-sponsor:

Mediapartners:

Projectsponsors: Fourdigits i.s.m. Catharsis, Connexxion

Het Gelders Orkest daar horen we

Hoofdsponsor:

Partners: Akkermans Van Elten, Allegro Automatisering, ARN Afvalverwerking Regio Nijmegen, GE Artesia Bank, Wijnhandel Appeldoorn B.V., BDO Accountants & Adviseurs, Rechtskundig Advies- en Incassobureau v/h E. Beekman, Bénard. Verstraaten Advocaten, Breed, CCV Holland B.V., Cito, Deloitte Accountants, Djam B.V., Electrabel Nederland N.V., Erku B.V., Eromes Projectinrichting, Den Hartog Heuff Notarissen, Hieke de Zeeuw Communicatie & Management, K+V Interim Management Search, Ondernemers Sociëteit KAN, KplusV Organisatieadvies, KEMA, MeerWaarde Management en Advies, Handels­ onderneming PD, Peutz B.V., PriceWaterhouse Coopers, Q-Marq B.V., Rabobank Arnhem e.o., Saréco, Synthon, Thoma TBB Bedrijfsmakelaars, Tüv Rheinland Quality B.V. Donateurs: De heer H. Hierck en mevrouw J. van Nes, De heer en mevrouw B.R.C. de Roo

2


GEHOORD

pag. 4 Joyeux Noël Roberto Benzi dirigent Pascal Rogé en Ami Rogé piano

pag. 12 Carnaval der Familieconcert pag. 14

pag. 22

dieren

An American in Paris

Kynan Johns dirigent Lavinia Meijer harp

Een Amerikaan in Parijs

Familieconcert

pag. 24 Bruckner nr. 5 Martin Sieghart dirigent pag. 30 Het

Nieuw Prinsekwartet

(piano)

pag. 40 Mozart ‘Jupiter’ Richard Egarr dirigent en solist pag. 48 Thibaudet

Brahms

speelt

Nikolai Alexeev dirigent Jean-Yves Thibaudet piano

pag. 56 Mahler nr. 10 Martin Sieghart dirigent Ingrid Kaiserfeld sopraan

pag. 64 Zomerdromen Alexander Shelley dirigent Charlotte Margiono sopraan

3


Joyeux NoEl

Roberto Benzi dirigent Pascal RogĂŠ piano Ami RogĂŠ piano

Apeldoorn

do. 17 december (Serie I) Orpheus, 20.00 uur Vriendenarrangement Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur

Arnhem

vr. 18 december (Serie A) Musis Sacrum, 20.15 uur

Relatieconcert Stichting Partners van Het Gelders Orkest Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur

Nijmegen

wo. 23 december (Serie 1) De Vereeniging, 20.15 uur Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur

Arnhem

za. 26 december (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur Kerstmatinee

4


Emmanuel Chabrier (1841-1894)

Joyeux Noël

Programma

España - rapsodie voor orkest zz Allegro con fuoco

Camille Saint-Saëns (1835-1921) Pianoconcert nr. 5 in F, opus 105 ‘Egyptische’ zz Allegro animato zz Andante zz Molto allegro pauze

Camille Saint-Saëns (1835-1921) Le Carnaval des Animaux zz zz zz zz zz zz zz zz zz zz zz zz zz zz zz

Introductie Koninklijke mars van de Leeuw Kippen en Hanen Muilezels Schildpadden De Olifant Kangoeroes Het aquarium Personages met lange oren De Koekoek achterin het bos De volière Pianisten Fossielen De Zwaan Finale

Maurice Ravel (1875-1937) Rapsodie espagnole

zz zz zz zz

Prélude à la nuit Malagueña Habanera Feria

Dit programma wordt opgenomen door MonteVerdi Media voor uitzending via het internet (www.monteverdi.tv) en via de klassieke themazenders BravaHDTV en BravaNL.

5


Roberto Benzi dirigent Wonderkinderen met de baton zijn er niet veel in de muziek­ wereld. Roberto Benzi was er één van. Als tienjarige werd de in 1937 in Marseille geboren Benzi al toegelaten tot het conservatorium van Parijs. Daar maakte hij enkele maanden later zijn debuut als ‘dirigent in korte broek’. Het succes was imponerend en al snel was de jeugdige dirigent een graag geziene verschijning bij vele orkesten in even zovele landen. Dirigent Josef Krips zei over hem: “Hij is geen wonderkind. Hij is als een geboren stuk muziek. Hij dirigeert niet, hij maakt geen muziek, hij is muziek.” Sindsdien is Roberto Benzi niet meer weg te denken van de grote podia. Hij gaf talloze concerten met de grote orkesten in de wereld en dirigeerde een groot aantal opera’s. Hij richtte in 1973 het Orchestre de Bordeaux-Aquitaine op waarmee hij intensief concerteerde en enkele plaatopnamen maakte. In Nederland werkte Benzi samen met de grote orkesten waaronder het Koninklijk Concertgebouworkest, het Residentie orkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Innig is zijn band met Het Gelders Orkest. In 1989 werd hij hier chef-dirigent, een ambt dat hij negen jaar lang met verve bekleedde, en waarvan hij in 1998 – het jaar van zijn 50-jarig jubileum – met vele warme herinneringen afscheid nam. Gelukkig geen definitief afscheid. Nog altijd komt Benzi regelmatig met veel genoegen terug, het laatst in april 2007, om als gastdirigent ‘zijn’ Gelders Orkest te leiden.

6


Joyeux Noël

Pascal Rogé en Ami Rogé piano “Vier handen en twee harten”, dat is het motto waarmee het piano-echtpaar Pascal en Ami Rogé al weer enige tijd gezamenlijk door het leven gaat. De Parijse Pascal Rogé behoort momenteel tot de grote pianisten van het Franse repertoire. Daarmee gaf hij wereldwijd concerten en maakte talloze opnamen. Zo werkte hij mee aan de complete Poulenc-editie en nam het oeuvre voor piano op van onder meer Ravel, Debussy en Satie. Op zijn vele tournees kwam hij vele malen in Japan waar hij pianiste Ami Hakuno ontmoette. Zij studeerde piano en klavecimbel aan de Julliard School en het Mannes College, beide in New York. Haar docenten waren Shu Hao Pao, Oxana Yablonskaya en Arthur Haas. Ook Ami gaf recitals over de hele wereld en maakte verscheidene cd-opnames. “Ik heb altijd het streven gehad om muziek te maken waar ik van hou met mensen van wie ik hou”, zo sprak Pascal Rogé eens over zijn carrière. Met Ami Hakuno wist hij beide idealen te verwezenlijken. Inmiddels gehuwd hebben zij samen een indrukwekkend repertoire opgebouwd voor pianoduo. Tijdens hun vele concerten in alle bekende wereldzalen en op festivals wisten zij het publiek te ontroeren met hun prachtige samenspel. Een eerste cd met Franse muziek voor piano vierhandig staat op stapel. Inmiddels hebben veel componisten de grote kwaliteiten van het duo ontdekt. De Japans-Amerikaanse componist Paul Chihara componeerde voor hen de Ami Suite. En Matthew Hindson schreef voor Pascal en Ami een concert voor twee piano’s dat volgend jaar onder leiding van Vladimir Ashkenazy met het symfonieorkest van Sydney zijn wereldpremière zal beleven. En met dit alles, volgens de woorden van hen beiden, hebben zij de intentie met de zwarte en witte toetsen van de piano elk concert tot een kleurrijke belevenis te maken.

7


Joyeux NoEl Spanje is altijd een dankbare inspiratiebron geweest in de muziek. Al sinds de muziek daar zijn onmiskenbare eigen kleur kreeg – die duidelijk verwijst naar de langdurige Moorse overheersing – hebben componisten er graag leentjebuur gespeeld. En dat was los van de achtergrond van die componisten, want niet alleen Spanjaarden als Albeniz, Granados of Falla verwerkten gretig invloeden uit de Spaanse folklore in hun serieuze muziek, maar ook in Frankrijk gold Spanje voor verscheidene componisten als inspiratiebron, muzikaal maar ook qua thematiek. Wat te denken bijvoorbeeld van Bizet met zijn Carmen, maar ook toondichters als Claude Debussy en Maurice Ravel die zijn Baskische invloed in zijn muziek liet doorklinken? Ook Emmanuel Chabrier liet zich inspireren door de zuiderburen in zijn España, Rapsodie voor orkest. Het werk werd geschreven in 1883 en beleefde in november van dat jaar zijn première in Parijs. De componist werd ertoe geïnspireerd door de vakantie die hij het jaar ervoor in Andalusië had doorgebracht. Overigens was hij op meer dan één manier erg onder de indruk gekomen van dit deel van Spanje - zo schreef hij: ‘Sinds ik naar Andalusië gekomen ben, heb ik geen enkele echt lelijke vrouw gezien.’ Maar zijn brieven uit deze periode verraden ook de grote interesse die Chabrier aan de dag legde voor de muziek die hij hoorde: ‘Mannen spelen wat ook maar op hun gitaren, terwijl vrouwen zingen en huilend uithalen met gepijnigde stemmen en trioolfiguren; het is onmogelijk het te noteren, omdat de liederen constant veranderen - op elk moment is er een nieuwe wending van de melodie.’ En het was met deze herinneringen in het achterhoofd dat hij zijn España componeerde, het werk dat hem bijzonder populair maakte. Merkwaardig genoeg is het werk overigens niet zo

8


Joyeux Noël

geliefd in Spanje zelf; zou het komen omdat het, zoals Francis Poulenc het omschreef, voor de Spanjaarden een portret is dat geschilderd werd door een briljante leerling? Een Spanjaard als Manuel de Falla kon zich erg goed vinden in hoe Ravel de sfeer van zijn geboorteland in muziek had gevat. Hij noteerde: ‘Ravel en Vines lazen de Rapsodie espagnole door, die Ravel kort tevoren had gepubliceerd in zijn oorspronkelijke versie voor piano vierhandig en die ze voor het eerst zouden spelen in een concert van de Société Nationale de Musique. De rapsodie bevestigde niet alleen mijn indruk van de Sonatine, maar verraste me bovendien door haar Spaanse karakter. Maar hoe kon ik de subtiele echte Spaanse gerichtheid van Ravel verklaren, met de wetenschap die hij me zelf had gegeven, dat de enige link met mijn land was dat hij in de buurt van de grens geboren was? Ik was al spoedig in staat het raadsel op te lossen: Ravels Spanje was een Spanje dat hij op geïdealiseerde manier had gevoeld door zijn moeder. Zij was een vrouw die bijzonder verfijnd converseerde. Ze sprak vloeiend Spaans en ik stelde het vooral op prijs wanneer ze jeugdherinneringen opriep, uit de jaren die ze in Madrid had doorgebracht. Het was weliswaar een eerdere periode dan de mijne, maar sporen van mij bekende gewoonten waren gebleven. Toen pas begreep ik hoe gefascineerd haar zoon heeft moeten luisteren naar die herinneringen die ongetwijfeld geïntensiveerd worden door de extra kracht die ze kregen door de verwante zang- en dansthema’s.’ Ravels Rapsodie espagnole werd gecomponeerd in 1907-08 en is zijn eerste groots opgezette werk voor orkest. Toch dateert een deel ervan uit een eerdere periode: het derde deel, de Habanera, was een orkestratie van een compositie voor twee piano’s uit 1895. Het geheel werd op 15 maart 1908 voor het eerst uitgevoerd en heeft sindsdien een grote populariteit gekend. Tijdens een van de laatste concerten die Ravel dirigeerde stond het werk ook op het programma. Naar aanleiding van die uitvoering complimenteerde Francis Poulenc de componist met het werk. Opmerkelijk was diens reactie: hij vond de Habanera een mislukking, omdat die slecht georkestreerd zou zijn. Zijn motivering van die opvatting is de moeite van het citeren waard. Op Poulencs opmerking hoe hij dat in hemelsnaam kon vinden antwoordde Ravel: ‘Het orkest is te groot voor het aantal maten.’

9


Voor het Vijfde pianoconcert van Camille Saint-Saëns verplaatsen we het blikveld naar ruwweg drieduizend kilometer zuidoostelijker. Het werk kreeg zijn bijnaam ‘Egyptische’ vanwege de plaatsen waar het geschreven werd: in Caïro en Luxor, waar de componist, zoals zo vaak, ook in 1896 zijn wintervakantie doorbracht. Zo schreef hij over het middendeel dat het ‘een soort Midden-Oostenreis [was], die in de episode in Fis zelfs doordringt tot in het Verre Oosten. De passage in G is een Nubisch liefdeslied, dat ik hoorde zingen door schippers op de Nijl’. Maar dat betekent geenszins dat het louter oosters georiënteerd is, want als meest exotische werk van Saint-Saëns laat het ontegenzeggelijk ook echo’s horen uit Spanje, met name in het tweede deel. En ook de grote indruk die de in Parijs in dat jaar gehouden Wereldtentoonstelling had gemaakt, en dan met name de Javaanse gamelanmuziek die daar klonk, is duidelijk traceerbaar in het werk, evenals de geluiden van kikkers en krekels die Saint-Saëns hoorde aan de Nijl. Het Vijfde pianoconcert eindigt met een overrompelend slotdeel, waarover de componist klaarblijkelijk zelf zo tevreden was dat hij thematiek daaruit enkele jaren later hergebruikte in zijn Toccata opus 111. Het Egyptische concert beleefde zijn première in de Salle Pleyel, met de componist zelf aan de piano. Was SaintSaëns zeer ingenomen met zijn laatste pianoconcert, het Carnaval des animaux kon zijn goedkeuring veel minder wegdragen. Hij had het stuk voor het carnaval van 1886 geschreven, louter als een tussendoortje, als een divertissement voor hemzelf en zijn vrienden. De ‘zoölogische fantasie’, zoals hij het noemde, werd dan ook tijdens zijn leven slechts één keer uitgevoerd en de componist stond niet te springen om herhalingen, laat staan publicatie. En zo duurde het tot 1922 voordat het Carnaval uiteindelijk werd uitgegeven. Het is een werk voor klein ensemble, met een belangrijke rol voor twee piano’s. In de opeenvolgende delen worden de verscheidene dieren op een humoristische wijze geportretteerd, variërend van de koninklijke leeuw tot aan een kwetterende schildering van een volière. Componerende collega’s als Offenbach, Rossini en Mendelssohn worden op de hak genomen, en ook de pianisten ontkomen niet aan Saint-Saëns’ spot, met de tergende toonladders in verschillende toonsoorten die de luisteraar krijgt voorgeschoteld. In het Allegro ridicolo buitelen melodieën over elkaar heen, zonder aanzien des persoons die ze schreven. Zo horen we Saint-Saëns’ eigen Danse macabre voorbijkomen, maar ook Kortjakje en een aantal Franse volksliedjes. De schildpadden worden geportretteerd met een (hoe kan het ook anders) langzame melodie in

10


Joyeux NoĂŤl

het basregister, een register dat ook voor de olifant wordt gebruikt, maar er is ook plaats voor een prachtige cellomelodie in de portrettering van de zwaan. Zoals gezegd: voor Saint-SaĂŤns was het enkel een eenmalige scherts, en hij zou dan ook vreemd staan te kijken als hij zou weten hoe het Carnaval des animaux een van zijn populairste werken geworden is. Frits de Haen

CD-voordeel

Zie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

11


Carnaval der dieren

Roberto Benzi dirigent Pascal RogĂŠ piano Ami RogĂŠ piano

Arnhem

di. 22 december Musis Sacrum, 14.15 uur Familieconcert

12


Carnaval der dieren

Programma Familieconcert

De dieren vieren feest en iedereen van vier jaar en ouder mag mee komen feesten. In ongeveer een uur brengt een verrassende presentator samen met Het Gelders Orkest o.l.v. Roberto Benzi de dieren uit Saint-Saëns’ beroemde compositie tot leven. En natuurlijk werken ook de pianisten Pascal en Ami Rogé mee aan dit feestelijke concert. Met onder andere Carnaval des Animaux van Saint-Saëns. Vanaf 13.30 uur zijn alle kinderen welkom voor een leuke activiteit en een drankje.

13


An American in Paris Kynan Johns dirigent Lavinia Meijer harp

Arnhem

wo. 6 januari Eusebiuskerk, 19.45 uur

Besloten concert Gemeente Arnhem

Winterswijk

do. 7 januari Schouwburg de Storm, 20.15 uur

Apeldoorn

vr. 8 januari (Serie II) Orpheus, 20.00 uur

Relatieconcert Stichting Partners van Het Gelders Orkest Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur

Arnhem

za. 9 januari (Serie B) Musis Sacrum, 20.15 uur

Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur

Nijmegen

zo. 10 januari (Serie M) De Vereeniging, 14.15 uur Inleiding Martin Buninga, 13.15 uur

Doetinchem

di. 12 januari Schouwburg Amphion, 20.00 uur Inleiding Martin Buninga, 19.00 uur

Zutphen

do. 14 januari Hanzehof, 20.00 uur

14

Inleiding Martin Buninga, 18.45 uur


An American in Paris

Programma Carlos Chávez (1899-1978)

Symfonie nr. 2 “Sinfonia India”

Alberto Ginastera (1916-1983) Harpconcert opus 25

zz Allegro giusto zz Molto moderato zz Liberamente capriccioso - Vivace pauze

Charles Ives (1874-1954)

The unanswered question

Aaron Jay Kernis (geb. 1960) Musica celestis

zz Flowing zz “Musica celestis”- Adagio zz Scherzo – Trio semplice – Scherzo zz Quasi una danza

George Gershwin (1898-1937)

An American in Paris

Dit programma wordt opgenomen door MonteVerdi Media voor uitzending via het internet (www.monteverdi.tv) en via de klassieke themazenders BravaHDTV en BravaNL.

15


Kynan Johns dirigent De Australische dirigent Kynan Johns (1975) begon zijn opleiding aan de conservatoria van Adelaide en Sydney. Daarnaast volgde hij lessen bij onder anderen Eri Klas, Kurt Masur en Ton Koopman. Na het behalen van zijn diploma debuteerde hij in 1997 bij het Tasmanian Symphony Orchestra. Andere orkesten in zijn geboorteland volgden spoedig en ook maakte hij indruk tijdens diverse operaproducties. In 2000 nam Johns deel aan de Kyrill Kondrashin Masterclass voor jonge dirigenten. Daarmee maakte hij zijn Europees debuut in het Concertgebouw in Amsterdam met het Radio Symfonie Orkest in een uitvoering van het Vierde symfonie van Beethoven. Hiermee vestigde hij ook buiten AustraliĂŤ zijn naam als dirigent. In 2002 trad hij voor het eerst op met het Limburgs Symfonie Orkest waar hij sindsdien regelmatig terugkeert. Spraakmakend was ook zijn vervanging van Wolfgang Sawallisch in april 2004 bij het IsraĂŤlisch Philharmonisch Orkest. Met dirigent Lorin Maazel heeft Kynan Johns inmiddels een intensieve band opgebouwd. Hij assisteerde hem in een productie van diens opera 1984. Maazel vroeg hem ook mee te helpen in de opbouw van een nieuw operaorkest van het Palau des Arts in Valencia. Met dit orkest gaf Kynan sinds 2006 diverse succesvolle opera-uitvoeringen en symfonische concerten.

16


An American in Paris

Lavinia Meijer harp 31 oktober 2009 was een bijzondere dag voor de Nederlandse harpiste Lavinia Meijer (1983). Op die dag mocht zij de Nederlandse Muziekprijs van dat jaar ontvangen, de hoogste prijs die een jonge Nederlandse musicus kan behalen. En het was bepaald niet haar eerste prijs. Bij het Prinses Christinaconcours van 1997 viel haar een eerste prijs ten deel. Het Nederlands Harp Concours won zij tweemaal (1997 en 2004). Internationaal werd zij gelauwerd op concoursen in onder meer Lausanne, Brussel en Wenen. En dit is slechts een greep uit haar prijzenkast. Het talent van Lavinia Meijer kon al op zeer jonge leeftijd tot bloei komen. Op elfjarige leeftijd werd zij toegelaten tot de “Jong Talentafdeling” van het Utrechts conservatorium bij Erika Waardenburg. Aan deze opleiding studeerde zij verder waarna zij in 2005 haar diploma cum laude aan het Amsterdams conservatorium behaalde. Lavina speelde in de loop der jaren mee met talloze orkesten en ensembles. Maar ook wist zij concertzalen te interesseren voor een solorecital, bepaald niet gebruikelijk voor de harp. Daarnaast experimenteert zij met verschillende kunstvormen, zoals theater, dans, elektronica en jazz en inspireerde diverse componisten tot het schrijven van composities voor haar. Inmiddels heeft zij drie cd’s met uiteenlopend repertoire op haar naam staan.

17


An American in Paris Klanken uit de ’Nieuwe Wereld’ Tot in het begin van de 20ste eeuw waren Noord- en Zuid-Amerika voor ons in muzikaal opzicht een terra incognita. Pas in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw gaven de Mexicaan Carlos Chávez, de Argentijn Alberto Ginastera, de Amerikanen Charles Ives en George Gershwin hun land een internationale muzikale stem. Karakteristiek voor al deze componisten is het gebruik van folkloristische ritmen, populaire melodieën, in de Verenigde Staten de jazz, die in hun muziek op onconventionele wijze met de Europese klassieke traditie versmelten. De in 1960 geboren Noord-Amerikaan Aaron Jay Kernis vormt hierop geen uitzondering. De vrije omgang met uiteenlopende muzikale stijlen blijft sinds de dagen van Ives en Gershwin typerend voor de muziek van de Verenigde Staten van Amerika. Carlos Chávez: Symphonie nr. 2 ‘Sinfonia India’ Carlos Chávez, geboren en gestorven in Mexico City (18991978), behoort op grond van zijn activiteiten als componist, dirigent, leraar en concertorganisator tot Mexico’s meest invloedrijke muzikale kunstenaars. Hij was de ‘architect’ van het moderne Mexicaanse muziekleven. Werken als zijn ‘Azteekse balletten’ El fuego nuevo (1921), Los cuatro soles (1926) en ook zijn Symfonie nr. 2 ‘Sinfonia India’ uit 1935 wijzen erop: Chávez was op zoek naar een specifiek Mexicaans klank­ idioom. In zijn composities zijn folkloristische en klassieke elementen vermengd. Wat betreft het ‘klassieke’ componeren was Chávez grotendeels autodidact. Hij was van mening: ‘de beste leraren zijn de grote meesters’. Een reis naar Europa in 1922/23 – hij wilde ervaringen opdoen en aansluiting vinden

18


Alberto Ginastera: Harpconcert Wat Chávez voor Mexico was, was Alberto Ginastera voor Argentinië. Evenals de Mexicaan was Ginastera niet alleen een vooraanstaand componist, maar heeft hij ook een beslissende bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het muziekleven in zijn land. Hij richtte muziekinstellingen op, was een tijdlang hoofd van het conservatorium in Buenos Aires en het Argentijnse Symphony Orchestra, organiseerde concerten en knoopte belangrijke internationale contacten aan. Deze zoon van een Catalaanse vader en een Italiaanse moeder kreeg al vroeg piano- en compositielessen. De 18-jarige werd aan het eind van zijn conservatorium­ studie voor een pianowerk met de eerste prijs onderscheiden. Zijn grote voorbeeld was Bartók, die net als hij belangrijke impulsen van de volksmuziek ontving. Ginastera liet zich inspireren door de melodieën en ritmen van de gaucho’s, de herders en veehouders van de uitgestrekte Argentijnse pampa’s. Door de integratie van deze folkloristische klanken in klassieke vormmodellen creëerde hij een onmiskenbaar eigen stijl. Zijn eerste successen vierde hij net als Chávez in de Verenigde Staten. Evenals bij de Mexicaan speelde ook bij hem een saamhorigheidsgevoel van Noord- en Zuid-Amerika een rol, het gezamenlijke koloniale verleden, de indiaanse wortels, het ‘pan-Amerikaans’ idee. Ginastera’s Harpconcert klinkt ‘Spaans’, exotisch, impressionistisch. De componist: ‘Er zijn constanten in mijn muziek, bijvoorbeeld het lyrische, de zang, de melodie, deze surrealistische, irreële, fantastische sfeer, de betekenis van het ritme (dat van Latijns- Amerikaanse oorsprong is), het gebruik van het slagwerk.’

An American in Paris

bij de Europese avant-garde – verliep teleurstellend. Chávez miste daar de openheid voor vernieuwende ideeën. Zijn diverse reizen naar de Verenigde Staten daarentegen waren heel vruchtbaar: hij kreeg uitnodigingen als dirigent, compositieopdrachten en sloot vriendschap met Aaron Copland, Henry Cowell en Edgard Varèse. Evenals in de meeste werken van Chávez vloeien ook in zijn Symfonie nr. 2 ‘Sinfonia India’ invloeden uit de Mexicaanse volksmuziek en de Europese klassieke muziek samen. Het orkestrale klankpalet omvat ook authentieke indiaanse slaginstrumenten; de pentatonische melodieën, ostinati, onregelmatige syncopische ritmen verwijzen naar de muziek van de oorspronkelijke inwoners van Mexico. In deze symfonie lukt het Chávez een met Stravinsky vergelijkbare synthese van exotisch-‘primitieve’ expressie en neoclassicistische vormtaal te scheppen.

19


Charles Ives: The unanswered question Charles Ives geldt als de ‘vader van de Amerikaanse muziek’. Hij was een pionier op het gebied van de muzikale collage, de polytonaliteit en –metriek, de kwarttoonmuziek en de ruimtecompositie. Vanwege zijn onbevangen houding tegenover de muzikale traditie en zijn gebruik van uiteenlopende stilistische middelen – populaire melodieën en de jazz inbegrepen – werd Ives het voorbeeld voor vele Amerikaanse generaties componisten. Zijn muziek weerspiegelt de idealen en tegenstrijdigheden van het burgerlijke Amerika aan het begin van de 20ste eeuw. In Ives’ muziek trekken de marsen, hymnen en anthems van de feestelijke parades en kerkdiensten van New England voorbij, gebundeld tot groteske collages en vervormd als in een lachspiegel. Ives groeide op als zoon van een bandmaster en koordirigent. De onorthodoxe muzikale opvattingen van zijn vader oefenden een grote invloed op hem uit. Ives: ‘Hij wilde dat wij in Es-groot zongen terwijl hij in C-groot begeleidde…’ Met zijn eigenzinnige muziek was Ives zijn tijd ver vooruit: toen Mahler zijn Achtste symfonie schreef, experimenteerde Ives in The unanswered question met in verschillende tempo’s spelende orkestgroepen. The unanswered question is opgebouwd uit drie lagen – strijkers, blazers en een solotrompet; elke laag volgt een eigen tempo en toonsoort. Ives zelf beschreef het werk als een ‘kosmisch landschap’, waarin de strijkers ‘de stiltes van de druïden, die niets weten, zien en horen’, vertegenwoordigen. De trompet stelt de ‘eeuwenoude vraag naar het bestaan, de blazers zoeken naar een antwoord, maar geven het op: de vraag wordt slechts beantwoord door ondoordringbare stiltes.’ Aaron Jay Kernis: Musica celestis ‘Mogelijk dat anderen meer muzikale grenzen verkennen, maar niemand componeert muziek die zo levendig, krachtig en direct is’, schreef een Amerikaanse recensent over Aaron Jay Kernis. Een ander meende: ‘Kernis staat aan de top van de lijst van jonge Amerikaanse componisten die ervoor hebben gezorgd dat muziekliefhebbers weer naar de concertzaal terugkeren en van muziek genieten, die noch erop uit is het publiek te behagen noch het van zich vervreemdt.’ Inderdaad weet Kernis met zijn vitale, ritmisch meeslepende, vaak humorvolle en toegankelijke muziek een grote groep luisteraars van diverse pluimage te enthousiasmeren. Het lijkt alsof hij de ideeën van zijn leraren – John Adams, Charles Wuorinen, Morton Subotnick, Bernard Rands en Jacob Druckman – in zich heeft opgenomen en tot een eigen klanktaal heeft omgesmolten. Virtuoos combineert hij in

20


George Gershwin: An American in Paris ‘De jazz heeft het land Amerika een eigen expressie verleend. Jazz is het resultaat van de opgehoopte energie van Amerika.’ Aldus George Gershwin. Deze ‘energie’ was ook componisten als Debussy en Ravel niet ontgaan, die zich in tal van hun werken door de jazz lieten beïnvloeden. Omgekeerd heeft Gershwin zich ook op de Europese klassieke tradities georiënteerd. In 1928 bezocht hij verschillende steden op het oude continent, waaronder Parijs. Het resultaat: zijn spraakmakende symfonische werk An American in Paris. Gershwin: ‘Dit nieuwe werk (…) is erg vrij gecomponeerd, het is de modernste muziek die ik tot dusver heb geschreven. Het openingsgedeelte is in Franse stijl ontwikkeld, op de manier van Debussy en de componisten van de “Groupe de Six” [Poulenc, Milhaud, Honegger, Tailleferre, Auric en Durey], alhoewel het geheel op eigen thema’s gebaseerd is. Het was mijn intentie de indrukken van een Amerikaanse reiziger weer te geven, die door Parijs loopt, die naar de straatherrie luistert en de Franse sfeer in zich opneemt. Net zoals in mijn vorige orkestwerken heb ik niet getracht om bepaalde scènes te verklanken. De muziek is slechts in algemeen impressionistische zin programmatisch. Iedere luisteraar kan erin horen wat hij wil en wat hij zich in zijn verbeelding voor ogen haalt.’ Gershwins muziek gold reeds tijdens zijn leven als typisch Amerikaans en veroverde snel ook de concertzalen in Europa.

An American in Paris

zijn muziek uiteenlopende technieken en stijlen, van klassiek tot minimal en American popular, van Debussy tot rap. De veelzijdige Kernis bezit een grote verbeeldingskracht waarop hij vertrouwt. Dat hij ook een spirituele aanleg heeft, bewijst Musica celestis. Het werk deed menig recensent aan Samuel Barbers beroemde Adagio denken. Musica celestis is eveneens geschreven voor strijkorkest en voert de luisteraar met zijn zachte en plechtige harmonieën mee naar hemelse sferen.

Christiane Schima

CD-voordeel

Zie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

21


Een Amerikaan in Parijs Kynan Johns dirigent Lavinia Meijer harp

Arnhem

zo. 17 januari Musis Sacrum, 14.15 uur Familieconcert

22


Een Amerikaan in Parijs

Programma Familieconcert

Tijdens dit concert van ongeveer een uur voor de hele familie staat de beeldende muziek van George Gershwins An American in Paris centraal. Naast de jonge dirigent Kynan Johns werkt ook harpiste en winnaar van de Nederlandse Muziekprijs 2009 Lavinia Meijer mee aan dit concert. Een spannend, fantasierijk aangekleed concert van ongeveer een uur voor kinderen met ouders ĂŠn grootouders. Om 13.30 zijn alle kinderen welkom voor een leuke activiteit en een drankje.

23


Bruckner nr. 5 Martin Sieghart dirigent

Arnhem

do. 21 januari (Serie C) Musis Sacrum, 20.15 uur

Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur

Nijmegen

vr. 22 januari (Serie 2) De Vereeniging, 20.15 uur Vriendenarrangement Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur

24


Bruckner nr. 5

Programma

Anton Bruckner (1824-1896) Symfonie nr. 5 in Bes

zz zz zz zz

Adagio-allegro Adagio Scherzo e trio (schnell) Finale: adagio- allegro

Er is geen pauze in dit concert.

25


Martin Sieghart dirigent Als blijk van waardering na ruim vijf succesvolle seizoenen als chef-dirigent is Martin Sieghart in januari 2009 benoemd tot honorair gastdirigent van Het Gelders Orkest. Zijn interpretaties van Mahler, Bruckner, Schönberg en de Strauss-familie hebben hem zowel bij het orkest als bij het publiek tot een geliefde dirigent gemaakt. Sieghart startte zijn carrière in zijn geboorteplaats Wenen, waar hij cello, piano en directie studeerde. In 1975 werd hij benoemd tot solocellist van de Wiener Symphoniker, het orkest dat hij in 1986 voor de eerste maal dirigeerde. Daarna was hij o.a. chef-dirigent van het Stuttgarter Kammerorchester en het Bruckner Orchester in Linz. Hij leidt de dirigentenklas van de Musikuniversität te Graz en is dirigent van het Kammerorchester Wiener Konzert-Verein. Martin Sieghart maakte met Het Gelders Orkest cd-opnamen van symfonieën van Schubert en Brahms en van Das Lied von der Erde en de Zesde en Tiende symfonie van Mahler. In februari 2010 dirigeert hij Het Gelders Orkest in het Weense Konzerthaus in Mahlers Tiende om in april ook de Vierde met Het Gelders Orkest op cd vast te leggen. Sieghart opende het seizoen 2009-2010 met een semi-scenische uitvoering van Lehárs operette Die lustige Witwe en dirigeerde verder o.a. Brittens War Requiem.

26


Bruckner nr. 5 In het jaar 1868 vertrok Anton Bruckner definitief naar Wenen. Hij was door het Weens conservatorium benoemd tot docent orgel en contrapunt en begon enthousiast aan zijn nieuwe taak. Jarenlang had hij in de provincie gewoond en gewerkt in plaatsen als Sankt Florian en Linz. Nu was hij tot de centra van het Europese muziekleven doorgedrongen en hoopte een grootse carrière als componist tegemoet te gaan. Nu moest er op compositorisch terrein ook wel wat gebeuren. Bruckner was vooral bekend als orgelvirtuoos en als componist van religieuze muziek, maar als symfonicus had hij, ondanks zijn 44 levensjaren nog niet bijster veel gepresteerd. Het was gebleven bij twee pogingen tot een symfonie en één echte, de Eerste, die in Linz in hetzelfde jaar 1868 met redelijk succes was uitgevoerd. In de volgende jaren ging Bruckner echter voortvarend te werk en ondanks zijn drukke werkzaamheden aan het conservatorium plus nog enkele andere muzikale functies die hij vervulde, schreef hij tussen 1871 en 1876 vier nieuwe symfonieën. Componeren was één ding, de symfonieën uitgevoerd te krijgen een heel ander. De Tweede symfonie, voltooid in 1872 werd in eerste instantie door de Wiener Philharmoniker afgewezen, maar werd een jaar later toch door het orkest onder leiding van Bruckner gespeeld en oogstte een aardig succes. Voor een uitvoering van zijn Derde symfonie uit 1873, moest hij vier jaar lang wachten. En ondanks alle revisies die hij pleegde in die tussentijd werd de première in 1877 een pijnlijk fiasco. Met de Vierde symfonie had hij meer geluk, al moest hij ook nu tussen het ontstaan in 1874 en vele revisies in de tijd erna, zes jaar lang wachten op de première. Tot zijn grote vreugde was deze succesvol en was het begin van Bruckners roem als symfonisch componist. Reviserend aan de Derde, de inkt van de Vierde nog maar net opgedroogd, begon hij al weer aan een nieuwe groot symfonisch werk dat uiteindelijk tot de Vijfde symfonie zou uitgroeien.

27


Meer nog dan zijn voorganger, die de bijnaam Romantische kreeg, is deze symfonie een weerspiegeling van Bruckners muzikale persoonlijkheid. Juist in dit werk laat hij horen wat er werkelijk in zijn hoofd en hart omging. Soms wordt het wel gezien als de meest persoonlijke uiting van zijn diep gewortelde religieuze gevoelens, meer nog dan in zijn kerkmuziek. Op grond daarvan kreeg de symfonie bijnamen als de Glaubens­ sinfonie of de Katholische Sinfonie. Maar zelf noemde de componist het zijn Phantastische Sinfonie en zijn ‘kontrapunktisches Meisterstück’. Het geeft maar weer eens aan hoe moeilijk Bruckner eigenlijk met zijn stijl te plaatsten is. Door zijn verafgoding van Wagner, hetgeen in veel van zijn noten duidelijk doorklinkt, werd hij door invloedrijke anti-Wagnerianen als Johannes Brahms en criticus Eduard Hanslick verguisd. Zij waren voorstanders van de degelijke Duitse muziek die voortkwam uit illustere componisten uit het verleden zoals Bach, Mozart, Beethoven en Mendelssohn. Maar is het niet Bruckner die, al zijn romantische pathos ten spijt, zich juist door deze componisten liet beïnvloeden? Geen symfonie zo klassiek als zijn Vijfde. Qua vorm is deze helemaal op de klassieke leest geschoeid van Mozart, Haydn en Beethoven met een eerste deel in sonatevorm – nota bene voorafgegeaan door een langzame inleiding, iets dat Bruckner in geen enkele andere symfonie doet – een langzaam tweede deel in liedvorm, een scherzo, compleet met trio en een grootse finale. Toegegeven, Mozart handelt dit schema in twintig minuten af, waar Bruckner er bijna vier keer zoveel tijd voor nodig heeft. Daar komt nog bij dat het werk qua thematiek uiterst inventief is geconstrueerd. Al in de langzame inleiding presenteert Bruckner de ‘kiemcellen’ die de basis vormen van de hele symfonie. Dan volgen in het Allegro drie themagroepen waarmee Bruckner, zich alle tijd gunnend, een grootse expositie opbouwt. Hoe potentieel krachtig deze thema’s zijn blijkt wel in de doorwerking en reprise waarbij de componist de thematiek voortdurend nieuwe kleuren blijft geven. Bijzonder is ook het verwantschap tussen het tweede en het derde deel. De breed uitgesponnen melodie waarmee het uiterst langzame adagio begint, blijkt ook in een zeer snel tempo te werken als begin van het scherzo van het derde deel. Regelmatig neemt Bruckner flink gas terug in dit derde deel, waardoor de snelle driedelige maat wordt teruggebracht tot een gemoedelijk menuet, ooit ten tijde van Mozart en Haydn de traditionele vorm van het derde deel van een symfonie. Maar het meest bijzonder is wel de finale. Na een aantal introductiematen wordt er het openingsthema van het eerste

28


Bruckner nr. 5

deel nu gepresenteerd als een vrije fuga. En ook het tweede thema heeft een uitgesproken polyfoon karakter. Bruckner grijpt daarmee terug op de fugatische kwaliteiten van Johann Sebastian Bach, die nu juist hierom door Brahms en Hanslick zo werd vereerd. En Bruckner gaat nog een stap verder. Er komt een derde element bij in dit deel in de vorm van een sacraal koraal door de koperblazers. Als de muziek naar een climax gaat, verwerkt Bruckner beide thema’s tot een machtige dubbelfuga waarbij het koraal als een echte cantus firmus boven alles uitklinkt. Daarmee maakt Bruckner het zijn luisteraars niet altijd even makkelijk. Het is opletten geblazen in deze finale wil je als toehoorder alles doorgronden wat de componist aan de notenbalken heeft toevertrouwd. Maar daarmee zet Bruckner wel een muzikaal monument neer dat zijn weerga niet kent. De Weners kregen voorlopig niets van dat alles te horen. Bruckner durfde met deze symfonie de confrontatie met het publiek kennelijk niet aan. In de volgende jaren schreef hij steeds nieuwe symfonieën en nam de oude voortdurend opnieuw onderhanden. Zo niet de Vijfde. Op enkele correcties na en toevoeging van een tuba bleef het werk zoals het in eerste instantie was gemaakt. Bruckner zelf zou de symfonie nooit te horen krijgen. Weliswaar was er een uitvoering van een arrangement voor twee piano’s in 1887 in aanwezigheid van de componist, maar die was bepaald niet tevreden met het resultaat. Pas in 1894 werd het in Graz orkestraal uitgevoerd, waar Bruckner wegens ziekte niet bij aanwezig kon zijn. Dat was maar goed ook want de dirigent, zijn collega Franz Schalk had, zonder medeweten van Bruckner de muziek grondig bewerkt. Het derde en het vierde deel waren ingekort. De instrumentatie was hier en daar flink aangepast om het nog wat Wagneriaanser te laten klinken. En de koperblazers van het koraal uit de finale stonden apart opgesteld, compleet met toegevoegd slagwerk, om het al overdonderende effect van deze apotheose, theatraal nog een handje te helpen. De noten zoals Bruckner ze opgeschreven had klonken voor het eerst tijdens een concert in Munchen op 20 oktober 1935, vele jaren na de dood van de componist. Kees Wisse

CD-voordeel

Zie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

29


HGO klein Kamermuziek Het Nieuw Prinsekwartet Melanie Jansen viool Marte Straatsma viool Eileen McEwan altviool Inge Grevink cello

Nijmegen

zo. 24 januari De Vereeniging, kleine zaal, 12.00 uur

Arnhem

ma. 25 januari Musis Sacrum, 20.15 uur

30


HGO Klein

Programma Joseph Haydn (1732-1809)

Strijkkwartet opus 76 nr. 4 ‘Sonnenaufgang’

zz zz zz zz

Allegro con spirito Adagio Menuetto Finale: allegro ma non troppo

Erwín Schulhoff (1894-1942) Strijkkwartet opus 25

zz zz zz zz

Frisch, kraftig Langsam, getragen und ausdrucksvoll Menuett Rondo, ein wenig lebhaft

pauze

Leos Janá ek (1854-1928)

Strijkkwartet nr. 1 ‘Kreutzersonate’

zz zz zz zz

Adagio – Con moto Con moto Con moto – Vivo – Andante Con moto – Adagio

31


Melanie Jansen viool Melanie Jansen (1975) begon haar vioollessen bij Coosje Wijzenbeek en behaalde haar 1e fase conservatoriumdiploma bij Lex Korff de Gidts en haar 2e fase diploma in mei 2001 bij Jaring Walta. Haar passie voor de kamermuziek haalde zij uit haar strijkkwartet het “Prinsekwartet”. Het kwartet heeft acht seizoenen lang de kunst van het strijkkwartet bestudeerd d.m.v. masterclasses en deeltijdstudies gevolgd bij de Nederlandse Strijkkwartet Akademie bij Stefan Metz en aan de Hochschule für Musik in Basel bij professor Walter Levin, primarius van het LaSalle Quartet. Verder hebben zij veelvuldig op het Amsterdams podium van de Kleine Zaal in het Concertgebouw gespeeld en gaven zij zo’n 15 concerten per jaar. Sinds seizoen 2007-2008 heeft het kwartet een gedaantewisseling ondergaan en werd het omgedoopt tot het “Nieuw Prinsekwartet”, waarmee zij de komende seizoenen de Nederlandse podia zal bestrijken. Sinds januari 2005 heeft zij een vaste aanstelling bij de 1ste violengroep van Het Gelders Orkest in Arnhem. Ook is zij als vaste aanvullende violiste verbonden aan het Combattimento Consort Amsterdam en vormt Melanie een vast ensemble met haar man en pianist Hans Eijsackers en de mezzosopraan Xenia Meijer.

32


Marte Aylward Straatsma (1979) volgde haar vioolopleiding aan het conservatorium van Amsterdam, waar zij achtereenvolgens studeerde bij Johannes Leertouwer en Alexander Kerr. In 2003 studeerde zij een half jaar in Stuttgart bij Kolja Lessing. Tijdens haar studie speelde ze in verschillende jeugdorkesten als het Nationaal Jeugdorkest in 2000 en van 2001 tot 2004 in het festivalensemble van de internationale Bachakademie Stuttgart, waar ze in 2003 werd uitgekozen als repetitie­ solist met het Alban Berg Vioolconcert en in 2004 als tweede concertmeester.

HGO Klein

Marte Aylward Straatsma viool

Na het behalen van haar master-diploma in mei 2006 kreeg Marte een aanstelling in Het Gelders Orkest. Daarnaast speelt zij sinds 2003 regelmatig in het Bach Collegium Stuttgart. Marte volgde masterclasses bij o.a. Phillip Graffin, Collin Carr en Marc Lubotski.

Eileen McEwan altviool Eileen McEwan (1973) studeerde altviool in Den Haag aan het Koninklijk Conservatorium bij Ferdinand Erblich en bij Thomas Riebl aan het Mozarteum in Salzburg. Orkestervaring deed Eileen op in het Nationaal Jeugdorkest (onder andere als aanvoerder), het European Union Youth Orchestra en het Gustav Mahler Jugend Orchester. Sinds 2000 is ze werkzaam als plaatsvervangend aanvoerder in Het Gelders Orkest. Daarnaast is zij freelance werkzaam bij o.a. het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het ASKO Ensemble en het SchĂśnberg Ensemble. Eileen heeft veelvuldig opgetreden in kamermuziekensembles o.a. met het Orlando kwartet, Van Dingsteekwartet en Jenufa kwartet en op festivals in binnenen buitenland.

33


Inge Grevink cello Inge Grevink (1980) studeerde cello bij Elias Arizcuren en Jeroen den Herder aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Ze vervolgde haar studie bij Raphael Wallfisch aan de Züricher Hochschule der Künste alwaar ze in 2008 haar “Solisten­ diplom” behaalde. Als celliste in cello-octet Conjunto Iberico, Paul Klee-trio, Schleswig Holstein Musikfestival Orchester en als solocelliste van het Gustav Mahler Jugend Orchester maakte zij verschillende tournees door binnen- en buitenland met concerten in o.a. België, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Hongarije, Tsjechië, Slovenië, Spanje, Italië en Rusland. Sinds augustus 2006 is Inge plaatsvervangend aanvoerder bij het Gelders Orkest. Daarnaast geeft ze regelmatig concerten met Het Nieuw Prinsekwartet, Trio Artio en het Dehmel ensemble.

34


hgo klein Het moet allemaal begonnen zijn in het huis van een muzikale baron, rond 1760. Joseph Haydn was met drie andere strijkers gevraagd muziek te laten horen, maar veel was er niet voor die bezetting halverwege de 18de eeuw. Haydn diende zelf voor het nodige materiaal te zorgen, en met zijn eerste ‘Divertimenti a quattro’ zou hij aan de wieg staan van een van de belangrijkste genres op het gebied van de kamermuziek: het strijkkwartet. Terwijl de componist met deze vroege werken nog helemaal aansloot bij de barokke triosonate - de middenstem werd karig bedeeld - zou hij zich verder en verder ontwikkelen en zélf al het strijkkwartet tot grote bloei brengen. De zes kwartetten opus 76 die Haydn in 1796 en 1797 schreef, behoren tot de rijpste werken van de componist in dit genre. Vergeleken met eerdere kwartetten zijn deze werken polyfoner, origineler en verrassender. Dat geldt zeker ook voor het Kwartet in Bes, opus 76 nr. 4. Vooral het openingsdeel is opmerkelijk. Wie als eerste deel een gedegen, traditionele sonatevorm verwacht, waarin twee contrasterende thema’s verder worden uitgewerkt, zal raar opkijken. Het Allegro con spirito lijkt in de eerste plaats een ‘klankstuk’. Het kwartet begint met een liggend akkoord waarboven de eerste viool stralend uitstijgt met een melodie; aan deze ‘zonsopgang’ dankt het werk zijn bijnaam. Op de plek waar je een tweede thema zou verwachten, horen we de openingsmelodie weer, maar nu omgekeerd van boven naar beneden, in de cello. Na het gevoelige Adagio volgt een vrolijk menuet, met een opvallend trio. Hierin horen we verwijzingen naar bourdontonen uit de volksmuziek, en gaan de instrumenten op een gegeven moment verrassend genoeg, unisono spelen. De Finale lijkt een gewoon rondo, maar Haydn voert het tempo flink op en blijft vrolijk experimenteren.

35


De componist droeg de zes werken op aan de Hongaarse graaf Erödy. Toen ze in 1799 in druk verschenen was de pers enthousiast: ‘Deze kwartetten (…) zijn een nieuw bewijs voor de onoverwinnelijke bron van vrolijkheid en witzen van hun beroemde maker.’ De laatste decennia duikt in de concertzalen steeds vaker de muziek van Erwin Schulhoff op. Terecht, want de joodse Tsjech was een markante persoonlijkheid in de muziekgeschiedenis van de eerste helft van de twintigste eeuw. Nadat hij in Duitsland bij onder anderen Max Reger had gestudeerd en zich vooral van een laat-romantische kant had laten zien, vocht Schulhoff mee in de Eerste Wereldoorlog. Daarna begon hij zijn oren wijd open te zetten voor de nieuwe stromingen die in die woelige jaren opgeld deden: het felle expressionisme, het neoclassicisme, het provocerende dadaïsme en de uit Amerika overgewaaide jazz. Een tijdgenoot bestempelde hem als ‘de mode-musicus van vandaag: een amusante, vriendelijke, grappige, speelse hoogbegaafde kunstenaar met een wild temperament, ‘ein Draufgeher’. In heel Europa drong zijn naam door en hij profileerde zich volop als een eigenzinnig componist en een uitstekend pianist. In 1923 keerde Schulhoff terug naar Praag, waar hij zich in de jaren dertig bij het communisme zou aansluiten. In het fascistische Duitsland was zijn muziek inmiddels als ‘entartet’ op de zwarte lijst beland; een verdere carrière kon de Tsjech op zijn buik schrijven. Vlak voordat hij in 1941 naar Rusland wilde uitwijken, werd hij door de Nazi’s opgepakt; een jaar later overleed hij in een interneringskamp te Wülzburg. Schulhoff schreef verschillende werken voor strijkkwartet: een Divertimento uit 1914, Fünf Stücke uit 1923, het (officiële) Eerste strijkkwartet uit 1924, nummer twee nog een jaar later. Een derde kwartet voltooide hij niet. Het Strijkkwartet, opus 25 (dat dus eigenlijk het eerste is) voltooide hij in augustus 1918, net nadat hij terug was gekomen van het front. In het werk komen verschillende componisten voorbij die de twintiger inspireerden, en kost het hem nog moeite al die invloeden onder een noemer te brengen en er zijn eigen signatuur aan toe te voegen. Het openingsdeel doet denken aan de wereld van de Duitse romantici, al dient de nieuwe tijd zich in de loop van het deel al wel aan. Het diepzinnige Adagio wordt gevolgd door een vrij conventioneel scherzo-achtig menuet. De finale heeft wel iets van Antonín Dvorák. Het duurde en duurde maar voordat de in Moravië geboren Leoš Janácek in het buitenland werd erkend als een bijzondere

36


HGO Klein

componist. Terwijl hij in zijn eigen land al lang naam had gemaakt als docent – aan de door hem zelf gestarte orgelschool in Brno – organisator, dirigent en toondichter, was hij al in de zestig toen hij met zijn eerder gecomponeerde opera Jenufa internationaal doorbrak. Uiteindelijk zou men wijd en zijd bewondering oogsten met zijn unieke muzikale tongval en met zijn specifieke idioom, dat vol staat met verwijzingen naar de Moravische volksmuziek. Tot zijn meesterwerken op kamermuziekgebied behoren zijn twee strijkkwartetten, die beide min of meer programmatisch zijn. Is het Tweede strijkkwartet uit 1928 een liefdesverklaring aan Kamilla Stösslova – een platonische geliefde die 38 jaar jonger was – ook in het Eerste strijkkwartet gaat het over een liefdesrelatie, al is die hier danig verstoord. Bij het schrijven van dit kwartet uit 1923 – dat in ongeveer een week op papier stond – liet de componist zich namelijk inspireren door de novelle ‘Kreutzersonate’ van Leo Tolstoi, een boek dat hij al eerder ter hand had genomen toen hij een – verloren gegaan – pianotrio schreef. In de novelle vertelt een man dat hij verteerd werd door jaloezie toen hij bij een uitvoering van Ludwig van Beethovens ‘Kreutzersonate’ was, waarbij zijn vrouw achter de piano een mannelijke violist begeleidde. Ze moesten wel een relatie hebben die twee, meende de verteller, en toen hij ze kort daarna samen etend aantrof, vermoordde hij vanuit een soort ‘eerwraak’ zijn vrouw in koelen bloede. In tegenstelling tot de personages in de novelle, ziet Janácek de ‘ongelukkige, getormenteerde, misbruikte’ vrouw als slachtoffer. Hoe en óf hij het verhaal precies in de vier delen van het kwartet verwerkte, vermeldt de historie niet, maar de hartstochtelijke toon van het werk spreekt boekdelen. Het kwartenmotief waarmee het openingsdeel begint, keert bijna voortdurend terug in allerlei gedaantes, tempi en contexten. Het spel van dit gegeven met de andere motieven verloopt verre van voorspelbaar: we zijn getuige van steeds wisselende stemmingen, gevarieerde ritmiek, dynamische contrasten en horen hoe verschillende strijkerstechnieken de revue passeren. Al deze elementen maken dit kwartet tot een uitermate spannende en emotionele muzikale novelle. Dirk Luijmes

CD-voordeel

Zie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

37


klassiek VERWACHT IN MUSIS SACRUM Er valt de komende maanden weer veel te genieten op het gebied van klassieke muziek in Musis Sacrum. Een greep uit ons aanbod:

Eldar Nebolsin

Leif Ove Andsnes

woensdag 13 januari, Concertzaal, 20.15 uur

Combattimento Consort Amsterdam & Christianne Stotijn (mezzosopraan) SCENES OF HORROR dirigent G.F. Händel G.F. Händel

Jan Willem de Vriend diverse aria’s n.t.b. Concerti grossi, opus 6

zaterdag 20 februari, Concertzaal, 20.15 uur

Eldar Nebolsin (Artist in Residence) & Leipziger Streichquartett Mendelssohn Stravinsky Puccini Franck

Kwartet in Es, opus 44/3 Trois pièces Crisantemi Pianokwintet in f

donderdag 25 februari, Concertzaal, 20.15 uur

Leif Ove Andsnes (piano) Janáček Kurtág Schumann Chopin

In the mist Selectie uit ‘Játékok’ Kinderszenen, opus 15 Diverse ballades en walsen

maandag 1 maart, Concertzaal, 20.15 uur

Nieuw Ensemble PIERRE BOULEZ, DE LAATSTE DER MOHIKANEN dirigent Boulez Boulez Boulez

Ed Spanjaard Eclat Dérive 2 Sur incises

INFORMATIE & RESERVEREN: 026-443 73 43 OF WWW.MSSA.NL


Christianne Stotijn

vrijdag 5 maart, Concertzaal, 20.15 uur

Amsterdam Sinfonietta o.l.v. Candida Thompson solist Sibelius Haydn Van Delden Tsjaikovski

Pieter Wispelwey, cello Rakastava, opus 14 Celloconcert in C Trio per orchestra d’archi, opus 44 (1954) Serenade in C, opus 48

maandag 29 maart, Concertzaal, 20.15 uur

Kammerorchester Wiener Konzert-Verein o.l.v. Martin Sieghart soliste Van Delden Mozart Mahler Dvorák

Lisa Ferschtman, viool Sinfonia VIII, opus 84 (1964) Vioolconcert nr. 3 in G, KV 216 Adagietto uit ‘Vijfde symfonie’ Serenade in E, opus 22


Mozart ‘Jupiter’ Richard Egarr

dirigent en solist (piano)

Winterswijk

vr. 29 januari Schouwburg de Storm, 20.15 uur

Ede

za. 30 januari Cultura, 20.15 uur

Vriendenarrangement Inleiding Kees Wisse, 19.15 uur

Arnhem

zo. 31 januari (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur Inleiding Kees Wisse, 13.15 uur

40


Mozart ‘Jupiter’

Programma

Joseph Haydn (1732-1809)

Symfonie nr. 94 in G ‘met de Paukenslag’ zz zz zz zz

Adagio cantabile – vivace assai Andante Menuetto Allegro di molto

Joseph Haydn (1732-1809)

Pianoconcert in D, Hob. XVIII nr. 11 zz Vivace zz Un poco adagio zz Rondo all’Ungarese. Allegro assai pauze

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Symfonie nr. 41 in C, KV 551 ‘Jupiter’ zz zz zz zz

Allegro vivace Andante cantabile Menuetto e trio Molto allegro

41


Richard Egarr dirigent en solist (piano) Hij begon ooit als koorknaap in York Minster aan de Chetham’s School of Music in Manchester. Daarna volgde Richard Egarr een opleiding als organist aan het Clare College in Cambridge en een studie clavecimbel bij Gustav Leonhardt. Het vormde hem tot een specialist op het gebied van oude muziek. In die hoedanigheid bouwde hij een indrukwekkende carrière op als klavierspeler en dirigent. Hij gaf talloze recitals en dirigeerde vele barokke opera’s en oratoria. Ook zijn uitgebreide collectie cd-opnamen getuigt van deze veelzijdigheid. En of dat niet genoeg is, geniet Egarr ook grote bekendheid als vertolker van het romantische en moderne repertoire voor piano dat hij steevast speelt op instrumenten uit de tijd van de composities. Van Bach, Mozart en Schubert tot Berg, Taverner en Maxwell Davies, het behoort allemaal tot het oeuvre van deze uiterst veelzijdige musicus. Richard Egarr is in de loop der jaren een veelgevraagde gast geworden op vele festivals van oude muziek waaronder het prestigieuze festival van Utrecht. Ook bij diverse orkesten maakte hij zijn opwachting waaronder in Nederland de Radio Kamer Filharmonie, Het Brabants Orkest en het Residentie Orkest. En daarnaast de Nederlandse Bachvereniging. Sinds 2006 in Richard Egarr artistiek leider van de befaamde Academy of Ancient Music, als opvolger van Christopher Hogwood.

42


Mozart ‘Jupiter’ De namen van Haydn en Mozart worden vaak in één adem uitgesproken: veel muziekhistorische boeken centreren het muzikale classicisme rond hen en zij gelden als de belangrijkste componisten uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Het loont dan ook de moeite wat uitgebreider stil te staan bij hun connecties. Gezien het feit dat Haydn 23 jaar ouder was dan Mozart, heeft hun relatie altijd enigszins een vader-zoon karakter gehad. Maar misschien was dat niet typisch voor Haydns verhouding met Mozart: bij tal van tijdgenoten had Haydn immers het koosnaampje ‘Papa’ verworven, waarschijnlijk omdat hij werd gezien als een van de belangrijkste componisten die nieuwe genres hadden ontwikkeld en anderen de weg hadden gewezen. Haydn en Mozart toonden een groot respect voor elkaar. Hoewel de laatste nogal sarcastisch uit de hoek kon komen wanneer hij iemands talenten in twijfel trok, heeft hij zich nooit anders dan bijzonder lovend over Haydn uitgelaten; Haydn van zijn kant onderkende Mozarts genialiteit als geen ander. We weten niet wanneer de twee componisten elkaar hebben leren kennen. Toen Mozart in 1781 naar Wenen kwam, was Haydn in dienst van vorst Nikolaus Esterházy, in wiens gevolg hij meer dan eens in Wenen resideerde. Toch vinden we in de brieven van Mozart de eerste verwijzing naar Haydn pas in 1784. Mozart schrijft aan zijn vader over Pleyel, een leerling van Haydn: ‘Gelukkig voor de muziek wanneer Pleyel te zijner tijd in staat is voor ons Haydn te vervangen.’ Hoe Haydn van zijn kant over Mozart dacht, lezen we in een brief van Leopold Mozart. Hij schrijft op 16 februari 1785 aan dochter Nannerl over de uitvoering van drie kwartetten van Mozart, waarbij Haydn aanwezig is: ‘De heer Haydn zei me: ik zeg u bij God, als een eerlijk man, dat uw zoon de grootste

43


componist is die ik van persoon en van naam ken: hij heeft smaak en daarenboven de grootste kennis van het componeren.’ Het moet Mozart junior plezier hebben gedaan dat zijn strijkkwartetten in de smaak vielen bij de man wiens kwartetten als model golden. Hij droeg ze dan ook aan Haydn op. In 1784 lezen we een aankondiging in de ‘Journal de Paris’, die melding maakt van een op handen zijnde uitvoering van een ‘nouvelle Concerto de Clavecin de M. Haydn’. Dit concert in G werd in 1785 gepubliceerd maar zou in populariteit achterblijven bij het werk waarmee het tegelijkertijd werd gedrukt, het Pianoconcert in D. We weten weinig over het ontstaan van dit laatste concert: het moet in ieder geval vóór 1784 geschreven zijn, maar de meningen lopen erover uiteen voor welk instrument het bestemd was. Houden de toenmalige drukken het op een concert voor ‘clavicembalo of fortepiano’, de New Grove Dictionary of Music and Musicians meldt dat het werk ‘undoubtedly [was] written primarely for the piano’. Niet iedereen is daar echter zo van overtuigd: Haydn-deskundige Robbins Landon betoogt dat Haydn de concerten ‘of course’ op een dusdanige wijze geschreven heeft dat beide instrumenten in aanmerking komen. Opmerkelijk in dit concert is het gebruik van volksmuziek, met name in het afsluitende Hongaars-getinte rondo. Was het wellicht deze karakteristiek die enige reserve opriep bij de recensent van het ‘Magazin der Musik’? Toen hij immers in 1785 een in Amsterdam verschenen uitgave van Haydns pianoconcerten in G en D besprak, hield hij zijn lezers voor: ‘Je wordt een beetje skeptisch over de vraag of alles wat onder Haydns naam verschijnt, echt van hem is. Deze twee concerten suggereren enkele trekken van Haydn, maar we durven niet te beweren dat het geheel zijn werk is.’ Alle reserves van deze recensent ten spijt, tegenwoordig twijfelt niemand aan Haydns auteurschap voor deze concerten en heeft het concert in D zich een populariteit verworven naast de toonaangevende pianoconcerten van zijn grote tijdgenoot Mozart. Voor wie Haydn zijn pianoconcerten schreef, is niet of moeilijk te achterhalen. Dat ze ontstonden met een bepaalde uitvoerder in het achterhoofd, ligt voor de hand: concerten werden immers meestal gecomponeerd in opdracht of voor eigen gebruik. Gedurende het grootste deel van zijn leven was Haydn in dienst van de Esterházy’s. Hij werd benoemd tot tweede kapelmeester in 1761 door Anton Esterházy en volgde in 1766 Gregor Werner op als Hauptcapellmeister. Haydns belangrijkste broodheer was Nikolaus II, die in 1762 de troon besteeg. In navolging van de

44


Mozart ‘Jupiter’

beroemde vijftiende-eeuwse Lorenzo di Medici uit Florence noemde hij zichzelf ‘Il Magnifico’. Nikolaus was inderdaad prachtlievend: hij liet het paleis Esterháza bouwen, dat gemodelleerd was naar Versailles en een operatheater bevatte. Haydn was belast met het uitvoeren van twee opera’s en twee orkestconcerten per week en had daarnaast de supervisie over zowel de kerk- als de kamermuziek. Als rechtgeaard muziekliefhebber (hij bespeelde zelf de baryton, een in onbruik geraakt snaarinstrument), breidde Nikolaus ook het orkest uit. Toen de prins in 1790 stierf, werd hij opgevolgd door Anton die veel minder belangstelling had voor muziek. Haydn werd bijgevolg ontheven van zijn taken. Hij bleef zijn volledige salaris behouden, zonder dat daar verplichtingen tegenover stonden. Op dat moment verscheen Johann Peter Salomon ten tonele. Deze Duitse violist en impresario woonde in Londen en had gehoord van Haydns voortijdige pensionering. Hij benaderde de componist daarom met de uitnodiging: ‘Ik ben Salomon uit Londen en ik ben gekomen om u te halen. Morgen zullen we een overeenkomst sluiten’. De componist accepteerde het aanbod en schreef een set van twaalf symfonieën die in onze tijd bekend staan als de ‘Londense’. De eerste set ontstond voor zijn verblijf in de Engelse hoofdstad in 1791/1792, de symfonieën die heden ten dage de nummer 93 t/m 98 dragen. Verreweg de populairste daarvan was nr. 94, ´Surprise´ zoals die in Londen werd genoemd, ofwel de ‘Paukenslag’. Haydn zelf schreef erover: ‘Het eerste Allegro werd al met ontelbare bravo’s ontvangen, maar het enthousiasme bereikte bij het Andante met de paukenslag de hoogste graad. “Ancora, ancora!”, klonk het uit alle kelen, en Pleyel zelf maakte me een compliment over mijn inval’. En het was inderdaad een vondst, de snoeiharde paukenslag aan het eind van de op het oog zo onschuldig aflopende frase. En hoewel Haydn zelf elders wel eens geschreven had dat tijdens zijn concerten sommige personen ‘door de magie van de toonkunst dermate werden overweldigd dat een diepe slaap hen overviel’, heeft hij altijd ontkend dat hij de paukenslag toevoegde om het publiek wakker te schudden – hij wilde ze enkel iets nieuws voorschotelen. En het moet toegegeven worden: daarin is hij wonderwel geslaagd… In Londen hoorde Haydn het droeve nieuws van Mozarts overlijden. Waar Haydn nog een aantal symfonieën te gaan had, had Mozart reeds enkele jaren daarvoor de laatste

45


hand gelegd aan zijn symfonische oeuvre. Zoals blijkt uit de door Mozart zelf bijgehouden catalogus werd die laatste symfonie voltooid op 10 augustus 1788. Een notitie in zijn Verzeichnüß aller meiner Werke vermeldt: ‘Eine Sinfonie. – 2 violini, 1 flauto, 2 oboe, 2 fagotti, 2 corni, 2 clarini, timpany, viole e bassi. – ‘Met deze ‘Jupiter-symfonie’ legde Mozart de laatste hand aan het drieluik waarvan verder de symfonieën in Es (KV 543) en g (KV 550) deel uitmaken. Alle drie werden ze geschreven in minder dan anderhalve maand tijd. Zijn bijnaam ‘Jupiter’ kreeg de symfonie in C pas veel later, evenals de aanduiding ‘Symphonie mit der Schlußfuge’. Deze laatste benaming duidt op het karakter van het slotdeel, dat fugatisch van opzet is. Het basisthema (c-d-f-e) had Mozart overigens al jaren eerder gebruikt: we vinden het in zijn eerste symfonie en later in een menuet voor de 33ste. Lange tijd ging men er van uit dat Mozart zelf zijn laatste drie symfonieën nooit heeft horen uitvoeren, omdat dat nergens met even veel woorden geboekstaafd wordt. Aan deze hypothese wordt echter steeds meer getwijfeld, omdat Mozart nauwelijks grootschalige werken schreef als hij niet wist dat ze ook zouden worden uitgevoerd. Wellicht overwoog hij symfonieën te programmeren op een aantal abonnementsconcerten, zoals hij suggereerde in een brief aan zijn vriend en logegenoot Michael Puchberg, of had hij plannen om ze te publiceren. En dan waren er zijn voornemens om, evenals Haydn, zijn geluk in Londen te beproeven, een idee dat hij niet meer kon uitvoeren. Hoe het ook zij: op een concert dat de Leipziger muziekcriticus Johann Friedrich Rochlitz in mei 1789 bezocht, klonken niet nader geïdentificeerde symfonieën van Mozart. En op 16 en 17 april 1791, tijdens een door Antonio Salieri gedirigeerd liefdadigheidsconcert van de TonkünstlerSozietät, werd een symfonie van Mozart uitgevoerd. Aan dat concert namen ook de gebroeders Stadler deel, beide gerenommeerde klarinettisten en bevriend met Mozart - en niet toevallig gebruikte Mozart dat instrument in een viertal van zijn symfonieën. Het ligt voor de hand dat het recente werken zijn geweest en er is de laatste jaren dan ook beweerd dat een of meer van de laatste drie symfonieën van Mozart tot klinken zijn gekomen bij dit concert - 39 en 40 hebben namelijk beide klarinetten. Frits de Haen

CD-voordeel

Zie bladzijde 72-73 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

46


47


Thibaudet speelt Brahms

Nikolai Alexeev dirigent Jean-Yves Thibaudet piano

Nijmegen

do. 11 februari (Serie 1) De Vereeniging, 20.15 uur

Relatieconcert Stichting Partners van Het Gelders Orkest Inleiding Michel Khalifa, 19.15 uur

Apeldoorn

vr. 12 februari (Serie I) Orpheus, 20.00 uur

Inleiding Michel Khalifa. 19.15 uur

Rotterdam

za. 13 februari De Doelen, 15.00 uur

48


Thibaudet speelt Brahms

Programma

Johannes Brahms (1833-1897) Pianoconcert nr. 2 in Bes, opus 83

zz zz zz zz

Allegro non troppo Allegro appassionato Andante Allegretto grazioso

pauze

Antonin Dvorรกk (1841-1904) Symfonie nr. 6 in D, opus 60

zz zz zz zz

Allegro non tanto Adagio Scherzo: furiant (presto) Finale: allegro con spirito

49


Nikolai Alexeev dirigent Nikolai Alexeev is in Sint Petersburg geboren en getogen en heeft gestudeerd bij Avenir Michailov en bij Arvid en Mariss Jansons. Hij schreef in 1982 het Herbert von Karajan Concours te Berlijn op zijn naam en werkte enige tijd aan de Kirov Opera als assistent van Yuri Temirkanov. Inmiddels is hij vaste dirigent bij het St. Petersburg Philharmonisch Orkest en als chef-dirigent verbonden aan het Estlands Nationaal Symfonieorkest. Als gastdirigent is hij veel te horen in Europa, de Verenigde Staten en Japan. In Nederland dirigeerde hij o.a. het Radio Philharmonisch Orkest, het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Koninklijk Concertgebouworkest. Nikolai Alexeev is sinds 2002 vaste gastdirigent van Het Gelders Orkest. Hij legt zich vooral toe op de 19de- en 20steeeuwse muziek uit zijn vaderland. Dit seizoen brengt hij concerten met Prokofjev en Skrjabin, maar ook Van Delden, Dvorak en Brahms. De Tiende symfonie van Sjostakovitsj wordt, als eerste van een serie symfonieen, door Het Gelders Orkest onder Alexeevs leiding live op cd vastgelegd.

50


Thibaudet speelt Brahms

Jean-Yves Thibaudet piano Geboren in de Franse stad Lyon kreeg Jean-Yves Thibaudet zijn opleiding van Lucette Descaves - die Maurice Ravel nog gekend had - en van Aldo Ciccolini aan het conservatorium van Parijs. Toen hij vijftien was, won hij de Premier Prix du Conservatoire en drie jaar later was hij winnaar van de Young Concert Artists Auditions 1981 in New York. Al gauw vestigde hij zijn naam als gerenommeerd pianist en gaf recitals en concerten over de hele wereld, van het Concertgebouw in Amsterdam tot Carnegie Hall in New York. Daarnaast werkte hij als veelgevraagd begeleider samen met bekende musici als Cecilia Bartoli, Renée Fleming en Yuri Bashmet. In de loop der tijd heeft Thibaudet meer dan veertig cd-opnames gemaakt. Bijzonder in dit verband was de in 2003 opgenomen vijfdelige CD-box “Satie: The Complete Solo Piano Music”. Deze anthologie kreeg de ‘Choc de la Musique 2003’. Ook zijn in 2007 uitgekomen cd met diverse transcripties van operamuziek met enkele arrangementen van hemzelf verdient vermelding. Thibaudet heeft aan de soundtrack van verscheidene films meegewerkt waaronder Portrait of a Lady en Bride of the Wind. De soundtrack van de film Pride and Prejudice met pianomuziek van Dario Marinelli bracht het zelfs tot een Oscar-nominatie in 2006.

51


thibaudet speelt brahms Brahms en Dvor k als schutspatronen van de centraal-Europese traditie Johannes Brahms en Antonin Dvorak vertegenwoordigen bij uitstek de hoogromantische centraal-Europese traditie. Daarbij viel de muziek van laatstgenoemde buitengewoon bij Brahms in de smaak. Zozeer zelfs dat hij zich als een belangrijke promotor voor zijn jonge Boheemse collega opwierp. Wat deze muziekvinders speciaal bindt is de naadloze verstrengeling van een diepe ernst en onmiskenbaar folkloristische invloeden. En uiteraard een opmerkelijke affiniteit met het symfonische gebeuren. Immers in diepste wezen is Brahms’ uit 1881 stammende Tweede (en door hemzelf als pianist op 9 november 1881 te Boedapest met het orkest van het Koninklijke Hongaarse Hof onder supervisie van Alexander Erkel ten doop gehouden) pianoconcert geen concertante compositie in de gangbare zin des woords, maar eerder een ‘symfonie voor piano en orkest’ waarin solist en ensemble op een volkomen evenwaardige wijze zijn behandeld. Een omstandigheid die nog wordt versterkt door de vierdelige opzet van het geheel. De aanhef van het uitvoerige eerste deel uit het Tweede pianoconcert is een verhaal apart. Hierin neemt de pianist, nadat de eerste hoornist met een uitgebalanceerd lyrisch motief het voortouw heeft genomen, meteen het heft in handen om daarna voorlopig het woord aan het orkest over te laten. Melancholiek zwaartepunt Overigens is de hoorn niet het enige instrument waarop de schijnwerpers in Brahms’ Opus 83 zijn gericht. Immers in het langzame derde deel, het melancholieke zwaartepunt van het werk, is het de primarius van de cellogroep die meer dan eens

52


Thibaudet speelt Brahms

van zich doet spreken. Nog nadrukkelijker dan in de andere delen is daar een grootschalige vorm van kamermuziek aan de orde, een intieme symfonische belichaming van een, om met Mendelssohn te spreken, ‘Lied ohne Worte’. Dit laatste gelieve men trouwens niet louter spreekwoordelijk op te vatten, want op een cruciaal ogenblik weerklinkt een in een door de piano omspeelde klarinetmelodie een duidelijke ontlening aan Brahms’ lied Todessehnen (toeval of niet: het lied in kwestie ontstond in dezelfde tijd als die waarin de eerste aanzetten tot het Tweede pianoconcert tot stand kwamen). Tevens wordt gezinspeeld op een ander lied, te weten Immer leiser wird mein Schlummer waardoor de toehoorder, overdrachtelijk gesproken, naar een aan de aarde ontstijgende dimensie wordt getransporteerd. Vurige passie Met dit alles vormt het geladen, om niet te zeggen demo­nische tweede deel alsmede de opgeruimde finale een optimaal contrast. Dat Brahms een meester in understatements was, blijkt zonneklaar uit de manier waarop hij zijn Tweede pianoconcert ten overstaan van enkele vrienden omschreef: “een piepklein pianostukje met een piepklein vleugje van een scherzo.” Niet alleen hebben we het dan over een stuk dat in totaal ongeveer 50 minuten duurt, dat tweede deel ‘piepkleine vleugje van een scherzo’ dus - is een versmelting van een uiterst gramstorige weerbarstigheid en een kolossale grandeur. Het is gegoten in de gedaante van een gespierd Allegro appassionato met een trio. Daarin vormen de violen de opmaat tot een vol pathos en brille stekend betoog van een ongenaakbaarheid die bij vlagen haast intimiderend overkomt. In de sprankelende finale wordt uit een geheel ander vaatje getapt. Als de muziek (klarinetmotief) ergens aan de Slavische inborst van Dvoraks stijl herinnert, dan in dit meeslepende slotdeel. Niet dat vurige passie nu ontbreekt, integendeel zelfs, maar de grondtoon is uiterst optimistisch en de eigenlijke afsluiting van het concert staat in het teken van een overrompelend en oogverblindend elan. Brahms en Dvor k: verschillen en overeenkomsten Dat tijdens het tweede gedeelte van dit programma Dvoráks Zesde symfonie uit 1880 op de lessenaars prijkt, is veel­ zeggend genoeg. Dit stuk is namelijk een van de meest aan Brahms verwant zijnde partituren van de meester.

53


Van Brahms, die Dvorák in 1878 persoonlijk zou leren kennen was, vlak voordat de componist aan zijn Zesde zou beginnen, net de Tweede symfonie in première gegaan. Het is beslist geen toeval dat beide symfonieën in dezelfde toonsoort staan: D-groot. En hiermee is de vergelijking nog niet ten einde omdat het hoofdthema uit de finale van Dvoráks Zesde erg lijkt op dat uit het laatste deel van Brahms’ Tweede. Zelfs de tempoaanduiding – alla breve – alsook de voordrachtsindicatie – con spirito – zijn identiek. Maar de verschillen zijn veel groter. Waar Brahms zijn symfonie heel schroomvallig en bijna uit het niets laat voortkomen, valt Dvoráks Zesde symfonie middels een gul en veerkrachtig thema meteen met de deur in huis. Het is een gegeven dat bovendien sterk tot de verbeeldingskracht van Gustav Mahler moet hebben gesproken, want het hoofdthema van het scherzo uit diens Eerste (en eveneens in D staande!) symfonie lijkt hier rechtstreeks van te zijn afgeleid. Een verder onderscheid tussen Dvorák en Brahms schuilt in de robuustheid van karakter in dit deel, met daarenboven een aanzienlijk prominenter gebruik van de kopersectie. Een en ander leidt soms tot een zeer bont klankpalet. Ruigheid Het bekoorlijke en zangrijke adagio wordt geschraagd door een lichte weemoed en beheerst door een weldadig aandoende expressie. De hobo markeert de aanhef van dit subliem gemodelleerde brok muziek, dat tijdens het verdere verloop even door een dramatische geleding wordt onderbroken. Van een zekere ruigheid is het scherzo allerminst vrij te pleiten. De toon wordt van meet af aan gezet door opzwepend overkomende dansritmes. Het trio, waarin een opvallende rol voor de piccolo is weggelegd, levert met dit alles een duidelijke tegenstelling op. Tijdens de vuurdoop van deze symfonie – welke op 25 maart 1881 te Praag plaatsvond onder leiding van Adolf Cech – raakte het publiek dermate enthousiast over dit gedeelte, dat het als ‘encore’ moest worden gebisseerd. Na deze succesvolle uitvoering werd de Zesde achtereenvolgens in Londen (1882) en New York (1883) gespeeld, en daarmee trad Dvorák voor het eerst met zijn muziek tot ver buiten de Europese grenzen. Maarten Brandt

CD-voordeel

Zie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

54


55


Mahler nr. 10

Martin Sieghart dirigent Ingrid Kaiserfeld sopraan

Arnhem

zo. 21 februari (Serie A) Musis Sacrum, 20.15 uur

Inleiding door Maarten Brandt, 19.15 uur

Villach

wo. 24 februari Congress Center, 20.00 uur

Wenen

vr. 26 februari Konzerthaus, 20.00 uur

Nijmegen

zo. 28 februari (Serie M) De Vereeniging, 14.15 uur

Inleiding door Maarten Brandt, 13.15 uur

56


Mahler nr. 10

Programma

A. Mahler (1879-1964) Liederen (arr. J. Reynolds)

zz zz zz zz zz zz zz

Die stille Stadt Bei dir ist es traut Ich wandle unter Blumen Ansturm Lobgesang Leise weht ein erstes Blühn Ekstase

pauze

Gustav Mahler (1860-1911)

Symfonie nr. 10 in Fis (volt. N. Samale/ G. Mazzuca, 2001) zz zz zz zz zz

Andante - Adagio Schnelle Vierteln 3/4 ganze Takten – 4/4 alla breve (Scherzo) Purgatorio. Allegretto moderato – nicht zu schnell Kräftig, nicht zu schnell (Scherzo) Finale

Dit programma wordt opgenomen door MonteVerdi Media voor uitzending via het internet (www.monteverdi.tv) en via de klassieke themazenders BravaHDTV en BravaNL.

57


Martin Sieghart dirigent Als blijk van waardering na ruim vijf succesvolle seizoenen als chef-dirigent is Martin Sieghart in januari 2009 benoemd tot honorair gastdirigent van Het Gelders Orkest. Zijn interpretaties van Mahler, Bruckner, Schönberg en de Strauss-familie hebben hem zowel bij het orkest als bij het publiek tot een geliefde dirigent gemaakt. Sieghart startte zijn carrière in zijn geboorteplaats Wenen, waar hij cello, piano en directie studeerde. In 1975 werd hij benoemd tot solocellist van de Wiener Symphoniker, het orkest dat hij in 1986 voor de eerste maal dirigeerde. Daarna was hij o.a. chef-dirigent van het Stuttgarter Kammerorchester en het Bruckner Orchester in Linz. Hij leidt de dirigentenklas van de Musikuniversität te Graz en is dirigent van het Kammerorchester Wiener Konzert-Verein. Martin Sieghart maakte met Het Gelders Orkest cd-opnamen van symfonieën van Schubert en Brahms en van Das Lied von der Erde en de Zesde en Tiende symfonie van Mahler. In februari 2010 dirigeert hij Het Gelders Orkest in het Weense Konzerthaus in Mahlers Tiende om in april ook de Vierde met Het Gelders Orkest op cd vast te leggen. Sieghart opende het seizoen 2009-2010 met een semi-scenische uitvoering van Lehárs operette Die lustige Witwe en dirigeerde verder o.a. Brittens War Requiem.

58


Mahler nr. 10

Ingrid Kaiserfeld sopraan De Oostenrijkse sopraan Ingrid Kaiserfeld werd geboren in 1961. Zij studeerde zang aan de Musikhochschule van Graz. Daar startte zij ook haar carrière, eerst voornamelijk als concertzangeres, maar daarna ook met opera. Haar vertolking als Gilda in Verdi’s Rigoletto en Donna Anna in Mozarts Don Giovanni waren daar haar eerste grote successen. Deze laatste rol zong zij ook als invaller in de semi-scenische productie met Het Gelders Orkest in augustus 2008. In 1998 verhuisde zij naar Wenen waar zij tot 2002 verbonden was aan de Staatsoper. Sinds 2002 is zij zelfstandig zangeres. Ingrid Kaiserfeld is voornamelijk bekend om haar uitzonderlijke uitvoeringen van Mozartrollen. Haar vertolking van de Koningin van de Nacht uit Die Zauberflöte van Mozart is ongeëvenaard. Deze rol zong zij de afgelopen jaren meer dan tachtig keer in diverse producties in onder meer de Staatsoper in Wenen, de Bastille in Parijs en de Opera van Berlijn. Maar Kaiserfeld zingt meer. Haar interpretaties van opera’s van onder anderen Verdi en Strauss brengen haar lovende kritieken. Ook het concertrepertoire is zij niet vergeten. Regelmatig staat zij hiermee op de grote podia. Nog vorig jaar werkte zij mee aan een opname van Beethovens Negende Symfonie met het Mozart-Haydn Orkest Bolzano-Trento onder leiding van Gustav Kuhn. Eerder dit seizoen zong Ingrid Kaiserfeld de sopraanpartij in Brittens War Requiem bij Het Gelders Orkest.

59


mahler nr. 10 De Tiende symfonie van Gustav Mahler: halverwege huwelijkscrisis alsmede leven en dood

Wat een mooie paradox: Mahler laat zijn Tiende symfonie onvoltooid achter en het gevolg is een “never ending story”. Maar liefst acht grootheden hebben zich tot op heden over het in torsostaat overgeleverde manuscript (1910/1911) gebogen of doen dat nog, teneinde er een – en door Mahler bedoelde – vijfdelige symfonie van te maken. Wel te verstaan in de vorm van een realisatie of uitvoeringsversie, want alle bewerkers benadrukken dat slechts Mahler zelf het werk had kunnen voltooien. Het meest complete deel is het Adagio waarmee de symfonie opent en dat dan ook eertijds door Erwin Ratz – evenals onder andere Arnold Schönberg, Bruno Walter, Dmitri Sjostakovitsj, Leonard Bernstein en Bernard Haitink gekant tegen onverschillig welke meerdelige adaptatie van de Tiende – in de tekstkritische editie van het symfonische oeuvre door de Internationale Gustav Mahler Gesellschaft is gepubliceerd. Kerstboom

De bekendste ‘performing version’ is die van de Engelsman Deryck Cooke, ook al omdat dirigenten van wereldfaam als Simon Rattle en Riccardo Chailly er dikwijls een lans voor braken. Het sympathieke van Cooke is dat hij zich zo terughoudend mogelijk heeft opgesteld en waar mogelijk heeft afgezien van het ‘hineininterpretieren’ van Mahlers intenties. Anderen, met Clinton Carpenter en Rudolf Barshai voorop, hebben de verleiding slecht kunnen weerstaan om de kerstboom van Mahlers manuscript tot een te overladen geheel op te tooien en zelfs elementen naar binnen gesmokkeld die au fond niet uit de schetsen zijn af te leiden. Zozeer zelfs dat de klinkende

60


Mahler nr. 10

uitkomst meer zegt over de bewerkers in kwestie dan over wat Mahler bezielde.

Ook het Italiaanse duo Giuseppe Mazzuca en Nicola Samale, - hun editie werd op 22 september 2001 in Perugia door de Wiener Symphoniker onder leiding van Martin Sieghart ten doop gehouden en is inmiddels door Het Gelders Orkest onder dezelfde dirigent op cd gezet - heeft de neiging tot het ‘mee componeren’ niet geheel kunnen onderdrukken. Een overeenkomst met Cooke is de onmiskenbaar Weense inslag van Mazzuca en Samale wier realisatie hoorbaar duidelijk heeft geprofiteerd van de reeds bestaande inzichten. Het totaal op de klippen gelopen huwelijk van Alma en Gustav Mahler maar tevens de problemen rond leven en dood vormen de rode draad in de Tiende symfonie. In de langzame hoekdelen komt een clusterachtig akkoord voor, dat niet alleen een repliek is op een soortgelijke samenklank in het Adagio uit Bruckners Negende symfonie maar tevens een parallel vertoont met de atonale en verscheurende harmonieën van Schönbergs uit 1909 daterende operaeenakter Erwartung. Tot definitieve atonaliteit komt het bij Mahler niet, maar er wordt in de Tiende symfonie wel vaak langs de afgrond gebalanceerd, welke de oude van de nieuwe wereld scheidt. Momenten als die in het eerste deel en de – uiteindelijk in berusting culminerende – finale bezitten een hoogst visionair, om niet te zeggen eschatologisch karakter, gericht als ze zijn op de laatste en amper meer te verwoorden existentiële vragen des levens. Complexe ritmiek

De delen 2 tot en met 4, met als centraal gedeelte het korte en geheimzinnige Purgatorio (waarin de thematiek van de finale al helemaal in toto aanwezig is), zijn zeer contrastrijk in zowel sfeer als textuur. Kamermuzikale passages en imposante tutti-uitbarstingen liggen naadloos in elkaars verlengde, een eigenschap die in de aanpak van Mazzuca en Samale behoorlijk is aangescherpt. Een geval op zich is het eerste scherzo dat door zijn complexe ritmiek hogere eisen aan de uitvoerenden stelt dan Stravinsky’s Sacre du Printemps. Opmerkelijk is een hier optredende gedachte die het midden houdt tussen een citaat uit het Wunderhorn-lied Verlorne Müh en Johann Strauss’ beroemde wals An der schönen blauen Donau.

61


Wordt in het Purgatorio teruggeblikt op Das irdische Leben uit de Wunderhorn-cyclus, in het diabolische tweede scherzo passeert een ontlening uit Das Trinklied vom Jammer der Erde uit Das Lied von der Erde de revue. Originaliteit

Een van de regelmatig opgeld doende conflicten in huize Mahler ging over Alma’s creatieve compositorische ambities. Het meest intrigerende is nog wel dat haar liederen ternauwernood lijken op de stijl van haar echtgenoot. Toen de huwelijkscrisis compleet was, we spreken dan over 1910 toen Mahler al aan zijn Tiende symfonie werkte, ging de componist zich noodgedwongen voor de muziek van Alma interesseren en nam hij zelfs de in dat jaar voltooide Fünf Lieder met haar door. Na Mahlers dood heeft zij nog vele wijzigingen in die en andere liederen aangebracht, bevrijd als zij zich toen van de knellende huiselijke banden voelde. De belangrijkste invloeden die zich in deze liederen doen gelden zijn die van Brahms, Wagner en haar leermeester Alexander Zemlinski. Maar wat vooral blijkt is de enorme originaliteit van deze muziek waarvan inmiddels meerdere instrumentaties zijn verschenen. Zoals die van de Engelse muziekvinders Colin en David Matthews alsmede die van Finse dirigent/componist Jorma Panula en de Engelse dirigent/pianist Julian Reynolds. ‘inkleuring’

Iedereen die voornemens is deze liederen te orkestreren moet zich realiseren dat zij werden geschreven gedurende de voorlaatste eeuwwisseling, en meer in het bijzonder de Weense fin du siècle. In diezelfde periode ontstond te Wenen de onder supervisie van Schönberg staande ‘Verein für musikalische Privataufführungen’ waarin de toenmalige eigentijdse muziek van Debussy, Mahler, Bartók, Bruckner, Schönberg en wie al niet –mede als gevolg van de nijpende financiële omstandigheden – in kleine bezetting werd uitgevoerd. Deze wetenschap heeft een vitale rol gespeeld bij de totstandkoming van de fijnmazige instrumentatie die Julian Reynolds van Alma’s complete liedoeuvre heeft vervaardigd en waaruit thans een selectie ten gehore wordt gebracht. De behandeling van het strijkorkest doet soms (Die stille Stadt) aan Schönbergs Verklärte Nacht denken, waarbij de tutti-akkoorden aan reliëf winnen door de solistische ‘inkleuring’ door diverse strijkinstrumenten. Van een kamermuzikale intimiteit getuigt Bei dir ist es traut, een lied dat even de naam van Richard Strauss in herinnering brengt.

62


Mahler nr. 10

Een van de meest frappante liederen is Ansturm waarin de (koper)blazers van zich doen spreken en waarvan de harmonische taal dicht tegen het idioom van Ravel en zelfs Debussy aanleunt. En uitgerekend met Debussy had Mahler hoegenaamd niets op. Maarten Brandt

CD-voordeel

Zie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

63


Zomerdromen

Alexander Shelley dirigent Charlotte Margiono sopraan

Arnhem

wo. 3 maart Musis Sacrum, 12.45 uur Gratis lunchconcert

Zutphen

vr. 5 maart Hanzehof, 20.00 uur

Inleiding Jacob Jansen, 18.45 uur

Doetinchem

za. 6 maart Schouwburg Amphion, 20.00 uur Inleiding Jacob Jansen, 19.00 uur

Arnhem

zo. 7 maart (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur Inleiding Jacob Jansen, 13.15 uur

64


Zomerdromen

Programma

Felix Mendelssohn-Bartholdy

(1809-1847)

Ouverture A midsummer night’s dream

Hector Berlioz (1803-1869)

Les nuits d’été zz zz zz zz zz zz

Vilanelle (Allegretto) Le spectre de la rose (Adagio un poco lento e dolce assai) Sur les lagunes (Andantino) Absence (Adagio) Au cimetière (Andantino non troppo lento) L’île inconnue (Allegro spiritoso)

pauze

Ludwig van Beethoven (1770-1827) Symfonie nr. 6 in F, opus 68 ‘Pastorale’

zz zz zz zz zz

Allegro ma non troppo (Erwachen heitere Empfindungen bei der Ankunft auf dem Lande) Andante con moto (Szene am Bach) Allegro (Lustiges Zusammensein der Landleute) Allegro (Gewitter und Sturm) Allegretto (Frohe und dankbare Gefühle nach dem Sturm)

65


Alexander Shelley dirigent Voor een dirigent is hij nog jong, maar Alexander Shelley (1979) heeft al een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd. Hij begon ooit op de cello, een studie die hij geheel afrondde voordat hij overstapte op directie en dat vak leerde bij Thomas Gabrisch en als assistent van Yan-Pascal Tortelier. In 2001 richtte hij onder de naam Schumann Camerata in Düsseldorf een kamerorkest op waarmee hij inmiddels meer dan 80 concerten heeft verzorgd. In 2005 richtten vele ogen zich op hem toen hij in het Engelse Leeds de Conductors Competition won. Sindsdien is hij in veel landen actief als dirigent, waaronder Duitsland, Engeland, de Scandinavische landen en Australië. In Nederland debuteerde hij vorig jaar bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Met ingang van het seizoen 2009/2010 is Alexander Shelley benoemd tot chef-dirigent van de Nürnberger Symphoniker. Daarnaast heeft hij gelukkig nog tijd over voor bijzondere activiteiten. Zo is hij bij de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen artistiek leider van het baanbrekende Zukunftslabor. In dit bekroonde project beoogt hij met ongebruikelijke en onverwachte programmering een nieuw jong concertpubliek aan zich te binden. Ook is hij Duits ambassadeur voor de organisatie Dance4life die zich inzet voor de bestrijding van aids.

66


Zomerdromen

Charlotte Margiono sopraan De in 1955 in Amsterdam geboren Charlotte Margiono studeerde zang bij Aafje Heynis in Arnhem. Haar stemgeluid bleek goed te passen bij het klankideaal van de opera’s van Mozart. Haar vertolking van Fiordiligi in de Jürgen-Flimm-productie van Così fan tutte in januari 1990 in Amsterdam met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Nikolaus Harnoncourt, bezorgde Charlotte Margiono een definitieve plaats aan de internationale top van Mozart-sopranen. Maar het is niet alleen Mozart wat de klok slaat. Ook rollen uit het grote Italiaanse repertoire en van de Duitse Spieloper liggen uitstekend voor de stem van de zangeres. Daarnaast heeft zij een indrukwekkend repertoire opgebouwd van vocaal-symfonisch repertoire. In het najaar van 2004 gaf Margiono wel een heel bijzonder concert. Theater Tilburg gaf haar de vrije hand in het maken van een cross-over-programma. De diva koos geheel onverwachts voor de Rotterdamse zanger Lee Towers. In een bont programma met opera en populaire hits gaven zij een gezamenlijk optreden. De sopraan richtte in 1998 haar eigen Margiono Quintet op, met vier strijkers van het Concertgebouw Orkest. In 2002 werd de eerste cd van het Quintet Arie Antiche lovend ontvangen. Verder werkte zij mee aan vele opnamen van opera’s en andere grote vocale werken. Momenteel is Charlotte Margiono lector Communicating Music aan het conservatorium van Utrecht.

67


zomerdromen Felix Mendelssohn was een echt zondagskind. Stammend uit een rijk bankiersgeslacht kon hij zijn jeugd in onbekommerd geluk doorbrengen. Vader Abraham Mendelssohn stimuleerde de jonge Felix en zijn zusje Fanny tot het ontdekken en ontplooien van hun muzikale talenten. Het betekende dat Mendelssohn al op jonge leeftijd concerten kon geven met zijn eigen muziek, niet alleen in huiselijke kring, maar ook in het openbaar. Waren zijn jeugdsymfonieën voor strijkorkest al van uitzonderlijke kwaliteit, de ouverture die hij schreef bij A midsummer night’s dream van William Shakespeare was een waar meesterwerk zoals het nog nooit door een zo jonge componist (hij was pas 17 jaar oud) was geschreven. Mendelssohn kende het toneelstuk via een Duitse vertaling en had het in één ruk uitgelezen. De ouverture daarbij kwam bijna als vanzelf. In uiterst geraffineerde en subtiele klanken, maar ook met humor schildert Mendelssohn de sprookjesachtige sfeer van Shakespeares toneelstuk. De première van het stuk vond plaats in Stettin onder leiding van Carl Loewe. Mendelssohn moest er een tocht van meer dan 100 kilometer door een vliegende sneeuwstorm voor over hebben om het concert bij te wonen en er zelfs nog met de dirigent als solist op te treden in zijn Concert voor twee piano’s. De Zomernacht liet Mendelssohn zijn leven lang niet los. Zestien jaar later maakte hij uitgebreide toneelmuziek bij het toneelstuk, waarvan de ouverture een onderdeel werd.

68


Zomerdromen

Hector Berlioz was een echte megalomaan. Hij was geneigd om zijn composities tot reusachtige proporties op te blazen. Het Parijse publiek was in 1830 verbijsterd over zijn wel zeer heftige Symphonie fantastique, die hij had gebouwd op bizarre autobiografische fantasieën. En ook het vervolg Lelio en de symfonie met altvioolsolo Harold en Italie naar een werk van de eveneens buitenissige schrijver Lord Byron hadden het nodige stof doen opwaaien. In 1839 volgde nog de grootse symfonie Roméo et Juliette compleet met vocale solisten en koor. Het stuk was een weerspiegeling van de interesse die Berlioz had voor het werk van Shakespeare. Die liefde is ook terug te vinden in de liederen die hij in 1841 componeerde op teksten van schrijver en goede vriend Théophile Gautier. Uit diens bundel La Comédie de la mort nam hij zes gedichten die hij in een voor hem ongekende lichte en intieme sfeer voor zang en piano op muziek zette. Als titel van de cyclus koos hij voor Les nuits d’été, verwijzend naar Shakespeares A midsummer night’s dream. Tot een uitvoering kwam het voorlopig niet. Maar hij nam de liederen mee op zijn reizen in de jaren 1942-1943. Met hem reisde zijn maîtresse Marie Recio mee. Om haar aanwezigheid te legitimeren zong zij onderweg op diverse concerten enkele van deze liederen. In dezelfde tijd maakte hij van het lied Absence een orkestrale versie die Recio met groot succes tijdens een concert in Leipzig zong. Maar het zou nog tot 1856 duren voor hij ook de rest van de zes liederen in een arrangement voor sopraan en orkest zou herschrijven. Ludwig van Beethoven was een echte zonderling. Hij was beroemd als componist in Wenen en ver daarbuiten, maar hij was ook berucht om zijn opvliegende, ja zelfs asociale karakter. Het kleine mannetje was, met zijn typische kordate tred en soms sjofele kleding, een markante verschijning in het Weense straatbeeld. Daarnaast had de componist uitgesproken misantropische trekjes.

69


Hij woonde weliswaar in de stad, waar hij voortdurend verhuisde, maar in de zomer verbleef hij vaak lange tijd op het platteland, waarbij het uitgestrekte heuvelgebied aan de noordkant van Wenen favoriet was. Daar woonde hij vaak in de kleine dorpjes en zwierf urenlang door bossen en landerijen, ver weg van alle mensen, genietend van de geuren en kleuren van de natuur. De geluiden van diezelfde natuur waren hem, door zijn steeds verder toenemende doofheid, vrijwel ontnomen. Maar het waren juist die geluiden die hem inspireerden tot een symfonie, waarin het leven van het platteland en de natuur werd verheerlijkt. En het zijn die geluiden die hij in zijn Zesde symfonie zo natuurgetrouw mogelijk laat klinken. De componist is uitzonderlijk nauwkeurig in de beschrijving van deze symfonie, die hij, uniek voor Beethoven, beschouwt als programmamuziek. Als verduidelijking voor de titel beschrijft hij het werk als “Erinnerungen an das Landleben”. En al mag hij dan beweren dat de symfonie meer “uitdrukking dan schildering” is, elk deel heeft duidelijk het effect van een serie poëtische ansichtkaarten. Beethoven gaat daarin overigens wel veel verder dan de meeste van zijn tijdgenoten. Het eerste deel is een echte zonsopgang op het platteland. Het tweede deel beschrijft een hete, lome en luie zomermiddag onder de zinderende zon aan een kabbelend beekje. Beethoven wist zich later precies te herinneren dat dit Schreibersbach was, die loopt tussen Nussdorf en Grinzing, net ten noorden van Wenen. Bijna letterlijk laat hij de kwartel en de koekoek hun lied zingen, al klinkt hun gezang nog wel netjes in de toonsoort van dat moment. Het dorpsfeest van het scherzo wordt wreed onderbroken door een felle onweersbui. Daarbij laat Beethoven zich van een ongekend ruige kant zien. Wat hij laat horen is bijna geen muziek meer, het is het letterlijke flitsen van de bliksem en het bulderen van de donder. Het is een vorm van natuuruitbeelding die tot dat moment ongehoord was in de muziek. En bijna zoetelijk is het dankgebed van de geschrokken boeren als het onweer zonder al te veel schade weer weggetrokken is. De luisteraars tijdens de première kregen overigens vrijwel geen kans om dit alles eens rustig tot zich te nemen. De symfonie werd uitgevoerd in een monsterconcert op 22 december 1808 onder leiding van de componist. Tijdens dat concert klonken ook nog de Vijfde symfonie, delen uit zijn Mis in C, enkele aria’s en wat improvisaties op de piano door Beethoven zelf uitgevoerd. Daarnaast soleerde hij in het nieuw geschreven Vierde pianoconcert en de grote Fantasie voor piano, koor en orkest. Dat virtuoze laatste werk had hij speciaal geschreven

70


Zomerdromen

om nog te kunnen laten horen welk een briljant pianist hij wel niet was. Het koor kreeg er een kleine rol in toebedeeld omdat zij, naast de genoemde mis, het hele concert werkeloos moesten uitzitten De critici reageerden nauwelijks op de Pastorale, maar dat was niet verwonderlijk gezien de ‘overkill’ van het concert. Ondanks de ijzige koude die avond in de onverwarmde zaal, de lengte van het concert en de matige kwaliteit van de uitvoering onder leiding van de half dove Beethoven, kon het publiek het werk wel waarderen en sloot de symfonie al gauw in haar hart. Tot op de dag van vandaag is het met de Vijfde en de Negende de populairste symfonie van Beethoven. Kees Wisse

CD-voordeel

Zie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.

71


webshop.hetgeldersorkest.nl

Ongehoord!

Het is werkelijk:


daar horen we

Het Gelders Orkest

kje Neem snel een bezoe en maak uw keuze!

Hier bestelt u alles. Van CD’s tot posters, van kaartjes tot miniabonnementen. Alles van Het Gelders Orkest, altijd beschikbaar. Super handig thuis bestellen en snel thuisbezorgd.

Nu geopend, onze eigen webshop ONGEHOORD!


HGO/Bergmann cd-voordeel Op deze cd’s krijgt u 10 % korting bij Muziek­ handel Bergmann in Arnhem. Natuurlijk kunt u ook voor andere werken bij Bergmann terecht. U vindt de winkel in de Koningstraat in Arnhem, tel. 026 - 442 30 14 of www.bergmann.nl. Joyeux Noël Saint-Saëns: Pianoconcert nr. 5 ‘Egyptische’ (en nr. 1 t/m 4). Pascal Rogé, piano; diverse orkesten o.l.v. Charles Dutoit (Decca 2CD).

An American in Paris Gershwin: An American in Paris. London Symphony Orchestra o.l.v. Andre Previn (EMI).

Bruckner nr. 5 Bruckner: Symfonie nr. 5. Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Jaap van Zweden (Exton).

74


Het Nieuw Prinsekwartet Janácek: Strijkkwartet nr. 1 (en nr. 2). Schoenberg Kwartet (Chandos).

Mozart ‘Jupiter’ Haydn: Pianoconcert in D. Andreas Staier, piano; Freiburger Barockorchester o.l.v. Gottfried von der Goltz (Harmonia Mundi).

Thibaudet speelt Brahms J. Brahms: Pianoconcert nr. 2 (en nr. 1). Vladimir Ashkenazy, piano; Wiener Philharmoniker o.l.v. Bernard Haitink (Decca 2CD).

Mahler nr. 10 Alma Mahler: Liederen. Lilli Paasikivi, sopraan. Tampere Philharmonic Orchestra o.l.v. Jorma Panula (Ondine).

Zomerdromen Berlioz: Les nuits d’eté. Brigitte Balleys, sopraan; Orchestre des Champs Élysées o.l.v. Philippe Herreweghe (Harmonia Mundi).

75


Colofon Gehoord is een uitgave van Het Gelders Orkest

Samenstelling en eindredactie:

Marco van Es, Het Gelders Orkest Vormgeving: Buro voor de Boeg, Rotterdam Druk: Z Studio, Rotterdam

Aan dit nummer werkten mee: Maarten Brandt, Frits de Haen, Dirk Luijmes, Christiane Schima en Kees Wisse.

Fotografie: Het Gelders Orkest, Bokkie Vink, Clive Barda, DeccaKasskara, Marco Borggreve, Nick Granito. Bureau Het Gelders Orkest: Het Gelders Orkest Postbus 1180 6801 BD Arnhem telefoon 026 - 789 01 30 e-mail: info@hetgeldersorkest.nl www.hetgeldersorkest.nl Š Het Gelders Orkest, Arnhem, november 2009

76



Biografie Het gelders orkest Stevig verankerd in de Gelderse en Nederlandse samenleving geeft Het Gelders Orkest een groot aantal concerten per seizoen op de belangrijke podia in Nederland. Het orkest etaleert zich daarnaast graag met tournees en concerten in het buitenland. Daarmee is Het Gelders Orkest een van de meest actieve Nederlandse orkesten, en vervult het een ambassadeursrol zowel in als buiten Nederland. Dit maakt HGO tot ÊÊn van de toporkesten van Nederland. In het seizoen 2009-2010 viert Het Gelders Orkest het 120-jarig bestaan. Reden voor een jaar vol feestelijke hoogtepunten en verrassende experimenten. Passie is een sleutelbegrip voor Het Gelders Orkest. Het orkest investeert in de ontwikkeling van creativiteit en dynamiek in de organisatie. Enthousiaste, jonge en getalenteerde musici weten we hiermee aan ons te binden. Naast de vele symfonische concerten geven de speciale kamermuziekconcerten unieke kansen voor de musici en werken we aan de toegankelijkheid van het veelzijdige klassieke repertoire. Deze intieme concerten brengen musici en publiek letterlijk en figuurlijk dichter bij elkaar. Vanuit maatschappelijk oogpunt beschouwt het orkest het als zijn taak om de passie voor live klassieke muziek over te dragen op zowel jong als oud. Daartoe organiseert het orkest jaarlijks een groot aantal familieconcerten, educatieconcerten en speciale participatieprojecten voor amateurs en neemt het jaarlijks meerdere (live) cd’s op. Het orkest voelt zich in zijn missie gesteund door een trouw publiek en een steeds groter wordende groep Vrienden, Partners en Mecenassen. Hoofdsponsor van Het Gelders Orkest is Teijin Aramid B.V.

78


1ste viool

altviool

Cécile Huijnen 1ste 1ste concertmeester Roeland Gehlen 1ste 1ste concertmeester Rémy Baudet 2de 1ste concertmeester Alexej Pevzner 2de 2de concertmeester Farinaz Kherad Picheh Janneke Roelofs Anna Wiersum Sylvia van der Grinten Aimée Broeders Pieternel van Lent Alexander de Blaey Melanie Jansen Ewoud Mahler Mara Milkelsone-Mahler Jelena Ristic

Bart Peters aanvoerder Eileen McEwan plv. aanvoerder Meintje de Roest plv. aanvoerder Wouter van Ettinger Marieke Wenink Peter van Praagh Wim Traa Jan Willem van der Eyk Marian van den Berg Elka Berberich

2de viool Marjolein van Dingstee aanvoerder Cindy Albracht aanvoerder Bert Neisingh Saskia Bos Martijn Tjoelker Christien Gerritsen Marjo Finke Wouter Schmidt Michaela van Buuren Mark Levin Eva Bengtsson Boukje Raes Eszter Frauenholz Marte Straatsma

Biografie Het Gelders Orkest

Orkestbezetting

cello René Berman solo-cellist Maike Reisener solo-cellist Ran Varon plv. aanvoerder Inge Grevink plv. aanvoerder Liliana Rupp Joke den Heijer Eveline Rosenhart Mariëlla Duindam Agaath Kooistra

contrabas Aristotelis Potamianos aanvoerder Rick Stotijn aanvoerder Hans Blok plv. aanvoerder

79


Joost Hillen plv. aanvoerder Jacinta Molijn Peter Rikkers

fluit Peter Verduyn Lunel 1ste fluitist Eveline Poser plv. 1ste fluitist Heleen de Witte Gudrun Bourel piccolo誰st

hobo Bram Kreeftmeijer solo-hobo誰st Jeroen Soors solo-hobo誰st Arthur Mahler Sigurd Smit

klarinet Oscar Ramspek 1ste klarinettist Arno Stoffelsma plv. 1ste klarinettist Irene Teepe

fagot Mette Laugs 1ste fagottist Joop Bremer

hoorn Stefan Blonk 1ste hoornist Laurens Woudenberg 3de/plv. 1ste hoorn Syta IJpma Kirsten Jeurissen Jose Luis Sogorb Jover

80

trompet Tonnie Kievits 1ste trompettist Bob Koertshuis 1ste/plv. 1ste trompettist Jacq Sanders

trombone Jilt Jansma 1ste trombonist Christian Ansink plv. 1ste trombonist Dick Bolt bastrombonist

tuba Arjan Stroop 1ste tuba誰st

slagwerk Mark Voermans 1ste paukenist/ aanvoerder slagwerk Peter Wolterinck plv. 1ste paukenist/ 1ste slagwerker Jan Roel Hamersma

harp Diana de Vries 1ste harpist


81


Concertlijst Joyeux noel Apeldoorn

do. 17 december (Serie I) Orpheus, 20.00 uur

Vriendenarrangement Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur Reserveren: 0900 - 123 0 123 of www.orpheus.nl

Arnhem

vr. 18 december (Serie A) Musis Sacrum, 20.15 uur

Relatieconcert Stichting Partners van Het Gelders Orkest Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

Nijmegen

wo. 23 december (Serie 1) De Vereeniging, 20.15 uur

Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

Arnhem

za. 26 december (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur

Kerstmatinee Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

Carnaval der dieren Arnhem

di. 22 december Musis Sacrum, 14.15 uur

Familieconcert Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

82


An American in paris Arnhem

wo. 6 januari Eusebiuskerk, 19.45 uur

Besloten concert Gemeente Arnhem

Winterswijk

do. 7 januari Schouwburg de Storm, 20.15 uur

Reserveren: 0543 - 514 365 of www.theaterdestorm.nl

Apeldoorn

vr. 8 januari (Serie II) Orpheus, 20.00 uur

Relatieconcert Stichting Partners van Het Gelders Orkest Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur Reserveren: 0900 - 123 0 123 of www.orpheus.nl

Arnhem

za. 9 januari (Serie B) Musis Sacrum, 20.15 uur

Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

Nijmegen

zo. 10 januari (Serie M) De Vereeniging, 14.15 uur

Inleiding Martin Buninga, 13.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

Doetinchem

di. 12 januari Schouwburg Amphion, 20.00 uur

Inleiding Martin Buninga, 19.00 uur Reserveren: 0314 - 376 000 of www.amphion.nl

Zutphen

do. 14 januari Hanzehof, 20.00 uur

Inleiding Martin Buninga, 18.45 uur Reserveren: 0575 - 512 013 of www.hanzehof.nl

Een amerikaan in parijs Arnhem

zo. 17 januari Musis Sacrum, 14.15 uur

Familieconcert Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

83


Bruckner nr. 5 Arnhem

do. 21 januari (Serie C) Musis Sacrum, 20.15 uur

Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

Nijmegen

vr. 22 januari (Serie 2) De Vereeniging, 20.15 uur

Vriendenarrangement Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

Hgo klein kamermuziek het nieuw prinsekwartet Nijmegen

zo. 24 januari De Vereeniging, kleine zaal, 12.00 uur

Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

Arnhem

ma. 25 januari Musis Sacrum, 20.15 uur

Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

Mozart ‘jupiter’ Winterswijk

vr. 29 januari Schouwburg de Storm, 20.15 uur

Reserveren: 0543 - 514 365 of www.theaterdestorm.nl

Ede

za. 30 januari Cultura, 20.15 uur

Vriendenarrangement Inleiding Kees Wisse, 19.15 uur Reserveren: 0318 - 672 800 of www.cultura-ede.nl

Arnhem

zo. 31 januari (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur

Inleiding Kees Wisse, 13.15 uur Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

84


Thibaudet speelt brahms Nijmegen

do. 11 februari (Serie 1) De Vereeniging, 20.15 uur

Relatieconcert Stichting Partners van Het Gelders Orkest Inleiding Michel Khalifa, 19.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

Apeldoorn

vr. 12 februari (Serie I) Orpheus, 20.00 uur

Inleiding Michel Khalifa. 19.15 uur Reserveren: 0900 - 123 0 123 of www.orpheus.nl

Rotterdam

za. 13 februari De Doelen, 15.00 uur

Reserveren: 010 - 217 17 17 of www.dedoelen.nl

mahler nr. 10 Arnhem

zo. 21 februari (Serie A) Musis Sacrum, 20.15 uur

Inleiding door Maarten Brandt, 19.15 uur Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

Villach

wo. 24 februari Congress Center, 20.00 uur

Wenen

vr. 26 februari Konzerthaus, 20.00 uur

Nijmegen

zo. 28 februari (Serie M) De Vereeniging, 14.15 uur

Inleiding door Maarten Brandt, 13.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

85


zomerdromen Arnhem

wo. 3 maart Musis Sacrum, 12.45 uur Gratis lunchconcert

Zutphen

vr. 5 maart Hanzehof, 20.00 uur

Inleiding Jacob Jansen, 18.45 uur Reserveren: 0575 - 512 013 of www.hanzehof.nl

Doetinchem

za. 6 maart Schouwburg Amphion, 20.00 uur

Inleiding Jacob Jansen, 19.00 uur Reserveren: 0314 - 376 000 of www.amphion.nl

Arnhem

zo. 7 maart (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur

Inleiding Jacob Jansen, 13.15 uur Reserveren: 026 - 433 43 73 of www.musis-sacrum.nl

86


87


50V777 Omslag 7_004

04.05.2009 13:19:59

Pdf_Moniqu

The best things in life are created in harmony Working together as a real team not only makes the work itself more pleasurable, it delivers a better end product every time. In music and in business. That’s why Teijin Aramid, one of the worlds biggest producers of the ultra strong, lightweight and sustainable aramid fiber focuses on partnership with its customers. To create the best and most sustainable solutions. Time and time again. Teijin Aramid is the main sponsor of the Arnhem Philharmonic Orchestra since 2002.

www.teijinaramid.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.