30-7-2021
Noppig met nootmerg en foerniekel
BommelDingen
bekijk webversie
door Klaas Driebergen
Noppig met nootmerg en foerniekel
Kwetal spreekt een merkwaardig taaltje. Net als de andere dwergen die in de Bommelverhalen het ‘Kleine Volkje’ worden genoemd. Het is in principe Nederlands, maar er zitten toch ook veel woorden in die wel Nederlands klinken, maar die we toch niet kennen. Had Marten Toonder bij het bedenken van dit soort woorden altijd een duidelijke betekenis in gedachten? In het Toonderarchief deed ik een verrassende vondst die hier antwoord op geeft. Tijdens mijn online Bommellezing van vorige week over Toonders nonsenstaal en -poëzie heb ik daar al wat van laten zien. Zoals ik toen beloofde, kom ik hier nu in Bommeldingen op terug. In de nalatenschap van Marten Toonder in het Literatuurmuseum bevindt zich een groot aantal manuscripten van Bommelverhalen. Het gaat vooral om de latere verhalen. Van veel verhalen zijn meerdere versies aanwezig: vaak een door Toonder zelf getypte tekst waarin hij met de pen allerlei wijzigingen in heeft aangebracht, en een in het net getypte versie. Dat overtypen werd door iemand anders gedaan. Kopieën van deze nette versie werden waarschijnlijk naar de kranten opgestuurd. Ik ontdekte in die ‘nette versie’ van twee verhalen potloodaantekeningen in de marges, in het handschrift van Marten Toonder. Bij nadere bestudering bleek het om ‘vertalingen’ te gaan van woorden van Kwetal! Waarschijnlijk waren deze bedoeld ter verduidelijking voor een Engelse vertaling. De verhalen werden (blijkens een briefje dat ik bij een van de verhalen vond) door ene Ms. Kinley, vermoedelijk een Ierse, in het Engels vertaald. Niet dat de verhalen in deze periode ook in het Engels verschenen, https://preview.mailerlite.com/t3x5t6
1/6