Coachlinkmagazine vo o r j a a r s e d i t i e , m e i 2 01 5, n u m m e r 3 , p r i j s 造 9,95
Verbinding
Wie het leven simpel wil maken, haalt de sjeu eraf Marli Huijer De Steijger-drieling Talentontwikkeling zit in de genen Liefde: de klik is niet een noodlot Jan Drost
De NOBCO is Nederlands grootste organisatie van beroepscoaches Coaches kiezen voor de NOBCO omdat ze hun vak serieus us es nemen en de Ethische Gedragscode voor beroepscoaches graag onderschrijven. Daarnaast biedt de NOBCO een groot aantal voordelen. www.nobco.nl
De voordelen op een rij * Je eigen coachprofiel op de NOBCO-website en daardoor te vinden via de ‘Vind een Coach’ functie; * Toegang tot het speciale Intranet op de NOBCO- website vol met handige documenten voor de beroepspraktijk; * Gratis deelname aan vrijwel alle NOBCO-lezingen en NOBCO-workshops (t.w.v. € 95,- per landelijke bijeenkomst en € 45,- per regionale bijeenkomst); * Je eigen coachprofiel in de NOBCO Coaching App ‘Mijn Coach’, de app is beschikbaar voor iPhone, iPad en Android telefoons; * Gratis onbeperkt gebruik van de NOBCO Coaching Monitor, het online evaluatie-instrument voor coachtrajecten (t.w.v. € 395,-); * Gratis en onbeperkt toegang toe de online database van Coachlink.nl met de inhoud van meer dan 140 coachboeken (t.w.v. € 222,-);
De Nederlandse Orde van Beroepscoaches is dé beroepsorganisatie voor mensen die coaching beroepsmatig uitoefenen. De NOBCO maakt deel uit van de European Mentoring & Coaching Council (EMCC).
Aansluiten bij de NOBCO? Doen! Voor € 295 excl. BTW ben je aangesloten bij de NOBCO en kun je gebruikmaken van deze voordelen. Sluit je vandaag nog aan. Surf naar www.nobco.nl/aansluiten
* Lidmaatschap van de EMCC, de Europese Beroepsorganisatie voor coaches (European Mentoring & Coaching Council, t.w.v. € 150,-); * De mogelijkheid om het Europese keurmerk voor coaches (EIA) te behalen (de NOBCO is licentiehouder in Nederland); * Maandelijks het NOBCO e-Magazine, vol informatie over de nieuwste ontwikkelingen op ons vakgebied; * Mogelijkheid tot deelname in Intervisiegroepen en Vaksecties; * Forse korting op de collectieve (beroepsaansprakelijkheids)verzekeringen.
Europees keurmerk voor Coachopleidingen (EQA) Sinds eind 2010 faciliteert de NOBCO dat in Nederland ook coachopleidingen volgens het Europese accreditatiesysteem van de EMCC getoetst kunnen worden. Dit Europese keurmerk -de European Quality Award- gaat uit van hetzelfde competentieprofiel als EIA met dezelfde vier niveaus. Voor meer informatie: www.nobco.nl/opleidingen.
www.nobco.nl/keurmerk
www.nobco.nl/youtube www.nobco.nl/linkedin www.nobco.nl/twitter #XCKNCDNG QP VJG
www.nobco.nl/app KENNISCENTRUM VOOR COACHING
www.nobco.nl/kenniscentrum
EEditorial dit rii l We zijn verheugd om alweer de derde editie van het Coachlink Magazine te presenteren. En extra trots dit keer, omdat we afgelopen januari met het Coachlinkportfolio de LOF Prijs voor Vakinformatie 2015 hebben gewonnen! Dit is dé vakprijs die de state of the art in de uitgeefsector van Media voor Vak en Wetenschap beloont. We ontvingen de prijs voor het hele Coachlinkportfolio: de online omgeving www.coachlink.nl, www.coachlinkhogeronderwijs.nl, het workshopprogramma, de nieuwsbrieven en het magazine. Een citaat uit het juryrapport: ‘Coachlink is een succesvolle innovatieve uitbouw van de eigen bestaande portfolio met voldoende mogelijkheden voor de toekomst. Er wordt niet geïnnoveerd voor de markt uit, goed gestuurd op kosten en groei krijgt de aandacht en tijd die het nodig heeft. De jury heeft Coachlink tot winnaar van de LOF Prijs voor Vakinformatie 2015 uitgeroepen vanwege het ondernemerschap en het vakmanschap waar Coachlink het resultaat van is.’ Je begrijpt dat zo’n erkenning een enorme stimulans is voor het hele team om op de ingeslagen weg voort te gaan en jou als professional van gedegen en aantrekkelijke vakinformatie te blijven voorzien. Het thema van deze editie is Verbinding. Een thema dat zeer goed past bij de naam Coachlink. Dit weerspiegelt de verbinding die wij willen leggen tussen jou als professional en de vakinformatie die nodig is voor de uitoefening van je vak. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat verbinding tussen de professioneel begeleider en zijn cliënt cruciaal is voor de slagingskans van een begeleidingstraject. Verbinding maakt dat het gaat stromen. Het beeld op het omslag is een mooie reflectie van de veelheid aan manieren waarop verbinding tot stand kan komen. In de interviews en interessante artikelen in dit magazine kun je hier nog veel meer over lezen. Geniet ervan. eline crijns uitgever coachlink magazine
•1
Inhoud
Artikelen 16 Oh Lord, won’t you buy me a Mercedes Benz
Marjoleine Vosselman
Interviews 8 Filosofisch verbinden Denker des Vaderlands Marli Huijer wil zorgen voor meer interactie tussen mensen
21 De vonk van
verbondenheid
Gijs Jansen
22 De commissaris als executive coach?
46 De boekenkast van …
Yvonne Burger
De Steijger-drieling
26 Even schakelen Inge Tigelaar
75 Nadenken om de liefde mooier te maken
Filosoof Jan Drost gunt iedereen de troostrijke invloed die denken kan hebben op liefhebben
28 Ogen van de ander Jakob van Wielink en Leo Wilhelm
32 Toekomstmuziek Evelien Fokker
Rubrieken
7 Het weekendgevoel van Jan Vermeiren 27 Boek 35, 74 De fiets van Frits van Kempen 41 Het nachtkastje van Godfried IJsseling
2 • coachlink
magazine
51 De coachplek van José Vos-Boven 66 Hoe ik coach werd Jan Jacob Stam 87 De coachstijl van Hans van der Loo
60 Durven bewegen
36 Jouw hart als de weg
Berry Bakker
naar verbinding
Amira Shawky
62 Groots en
meeslepend leven
Nicolette Kat
38 Mijn fiets is geen
hometrainer maar een verbindingstrainer
Edwin Clerkx
68 Verbinding als basis in de coachingspraktijk
Greet Kappers
39 Verkeerd verbonden Lisa van Ginneken
71 Zonder verbinding geen autonomie
Inge van de Vorst
42 Elke keer als we
anderen koesteren, koesteren we onszelf
Bart De Bondt
80 Verbinding creĂŤren door te luisteren
52 Verbinding via techniek
Cora van Rossum
Louise Arnold Bik en Anne Ribbers
84 Wat start jouw motor? Caroline Fransens
56 Toewijding: de radicaal andere weg
Erik Schutten
90 Spreken vanuit je hart Bernadet Bos
Columns
En verder
Ariadne ter Haar
Wie werkten mee
13 Tim Theeboom 45 Andrea Wiegman 61 Huub van Zwieten 79 Manu Busschots 89
6 Win! 96 Colofon
4
95 Ootmoet komt voor de val Kirsten Huisman
coachlink magazine
•3
Wie werkten mee Berry Bakker is NLP master-practitioner en systeemcoach en werkt onder het motto ‘verbinden in bewustzijn’ > 60
Louise Arnold Bik is pedagoog en bedrijfskundige. In coaching integreert ze haar ervaring met het faciliteren van organisatieontwikkeling en van persoonlijke ontplooiing. Anne Ribbers is psycholoog, oprichter van eCoachPro en coauteur van het handboek E-coaching. Zij is als gedragswetenschapper verbonden aan Tilburg University en doet onderzoek naar de effectiviteit van coaching > 52
Yvonne Burger is hoogleraar bij het Center for Executive Coaching van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij werkt daarnaast als zelfstandig adviseur, executive coach en commissaris > 22 foto: eller van buuren
Bernadet Bos begeleidt als zelfstandig coach en trainer vanuit haar eigen praktijk individuen en organisaties in duurzame veranderingsprocessen > 90
Bart De Bondt is ex-CEO van ING verzekeringen België en nu Chief Happiness Officer en eigenaar van The Happy Wave. Hij schreef samen met Ron Maes ReRAMP your business > 42
Edwin Clerkx is coach en trainer vanuit zijn praktijk Meervanjezelf > 38
Evelien Fokker is eigenaar van De Gevoelige Snaar. Met muziek en yoga stimuleert zij cliënten te ontspannen zodat hart en hoofd (weer) kunnen verbinden > 32
Caroline Fransens werkt in vanuit haar bedrijf text+ | subtext coaching & communicatie als loopbaancoach en communicatieadviseur > 84
Lisa van Ginneken helpt als coach, trainer en workshopbegeleider organisaties en personen prettiger en effectiever samenwerken > 39
Kirsten Huisman werkt als ontwikkelingsgericht coach en als redacteur van complexe teksten > 95
Gijs Jansen is opleider bij SeeTrue Mindfulness-opleidingen. Hij schreef verschillende boeken op basis van Acceptance and Commitment Therapy (ACT) en mindfulness> 21
4 • coachlink
magazine
Greet Kappers coacht vanuit Werken met Spirit individuen en teams bij o.a. veranderingsprocessen in organisaties, implementatie van nieuwe werkmethodes, aanpak van werkdruk en stress en conflicten > 68
Nicolette Kat heeft zich gespecialiseerd in talent development en vervult op dat gebied veel verschillende rollen > 62
Cora van Rossum is loopbaanadviseur en coach. Zij is eigenaar van Loopbaanparadox en heeft de missie: Kwetsbaarheid is kracht! Menselijk maatwerk in duurzaam, inspirerend en ambachtelijk loopbaan- en studiekeuzeadvies > 80
Erik Schutten is Senior Practitioner bij de NOBCO en begeleidt mensen en organisaties bij loopbaan- en ontwikkelingsvraagstukken bij het ITIP. Erik is eigenaar van Bureau de Poort > 56
Amira Shawky richt zich in haar begeleiding op de verbinding tussen hoofd en hart. Zij werkt aan het versterken van de vitaliteit voor o.a. mensen met burn-out, overgewicht en depressie > 36
Inge Tigelaar schrijft graag over ‘de kleine dingen die het doen’. Vanuit haar eigen praktijk biedt ze coaching en supervisie aan en laat ze teams ontdekken wat werkt > 26
Inge van de Vorst is oprichter van De Liefdesdokter, relatiecoach bij Huis van Liefde en docent/trainer/ontwikkelaar bij Fontys HRM en Psychologie > 71
Marjoleine Vosselman is psycholoog, trainer zingevende gespreksvoering bij Zinproeverij en coauteur van het boek Zingevende gespreksvoering, helpen als er geen oplossingen zijn > 16
Jakob van Wielink begeleidt vanuit zijn praktijk mensen en organisaties bij het ontwikkelen van (persoonlijk) leiderschap en veerkracht. Hij is verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede en als executive coach aan het International Institute for Management. Leo Wilhelm is leidinggevende en coach met als specialisatie transitie. Hij heeft ervaring in het bedrijfsleven en bij de rijksoverheid. Leo werkt met individuele en groepsgerichte ondersteuning bij verlies en transitie > 28
En verder ... Manu Busschots Cor van Drieberge Jan Drost Ariadne ter Haar Ilonka Hogetoorn Marli Huijer Corrien de Jongh Frits van Kempen
Diederik de Klerk Sandra Leon Hans van der Loo Wendela van der Meiden Caroline van der Post Jan Jacob Stam Erik Steijger Stephen Steijger Viktor Steijger
Tim Theeboom Louis Thörig Jan Vermeiren José Vos-Boven Andrea Wiegman Eva Wijenbergh Godfried IJsseling Huub van Zwieten
coachlink magazine
•5
COLOFON CCO O OLO L LO O F FO ON O N Coachlinkmagazine Coachlink Magazine
Wie werkten mee
Hoofdredactie Eline Crijns Eindredactie Nienke Post Marloes van Beersum Rubrieken Nienke van Oeveren Vormgeving Andre Klijsen, Villa Y
Nienke van Oeveren redigeert vanuit Boekredactie managementboeken en schrijft voor tijdschriften. .
Daan Borrel is freelance journalist en tekstschrijver voor o.a. NRC Handelsblad en Story Terrace.
Dr. Joep Schrijvers, auteur van onder andere Hoe word ik een rat?, doet onderzoek voor zijn nieuwste boek: een ideeëngeschiedenis van leiderschap en management in de westerse cultuur. Daarnaast is hij universitair docent veranderwetenschap en spreker.
Eline Crijns Uitgever Boom Nelissen en Coachlink
Marloes van Beersum Adjunct-uitgever Boom Nelissen en redactie Coachlink
Martine Siemons Marketing Boom Nelissen en Coachlink
Sandra Buijel Bureauredacteur Boom Nelissen en redactie Coachlink
Nienke Post Redacteur Coachlink Magazine
Andre Klijsen Vormgeving Coachlink Magazine
Een uitgave van Uitgeverij Boom Nelissen Postbus 15970 1001 nl Amsterdam www.coachlink.nl info@coachlink.nl @coachlinkNL Adverteren Voor meer informatie over adverteren, kunt u contact opnemen met de uitgeverij via adverteren@coachlink.nl of 020-5218934 Oplage: 10.000 © Mei 2015 isbn 9789024403929 Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Losse nummers bestellen kan via www.coachlink.nl
Wil je een artikel bijdragen aan de volgende editie van Coachlink Magazine? Mail voor meer informatie naar redactie@coachlink.nl 6 • coachlink
magazine
Het nachtkastje van...
Godfried IJsseling ‘Het ideaal bestaat, als een soort eiland.’ ‘De essentie, de kern, daar zoek ik naar in deze boeken.’ Godfried IJsseling is trainer en coach bij de Baak. Hij heeft een brede interesse en leest liever geen coachboeken. Hij heeft weinig met modellen die de wereld in vaste kaders duwen. ‘We houden ons daarmee vast aan de illusie van maakbaarheid, terwijl juist het onzekere ons verder kan brengen.’ Het is een somber verhaal, Mogelijkheid van een eiland. ‘Hoofdpersoon Daniël is op zoek naar de liefde, maar kan deze niet vinden. Hij heeft een enorme gerichtheid op uiterlijk, op de mooie buitenkant en het besef dat die hem ontglipt door het ouder worden.’ Dit boek van Michel Houellebecq uit 2005 gaat onder andere over de illusie van controle, vertelt Godfried. Door de combinatie van twee verhalen, een in het heden en een in een verre donkere toekomst, ontstaat een cultuurpessimistisch beeld. ‘Toch gaat de titel Mogelijkheid van een eiland voor mij over hoop: het ideaal bestaat, als een soort eiland. Een prachtige titel; het eiland zou ergens kunnen zijn.’ ‘Je ziet het veel om je heen’, verzucht Godfried over het tweede boek op zijn nachtkastje. ‘Organisaties hebben de neiging de individuele behoeften van mensen uit het oog te verliezen, doordat ze zich te veel richten op de context en wat die vereist.’ Hij heeft het over Verwaarloosde organisaties van Joost Kampen. Via zijn werk komt Godfried veel reorganisaties tegen, waarbij mensen als poppetjes verschoven worden.
– de wereld is immers veel te ingewikkeld gemaakt.’ ‘Ik vind het ook leuk om inhoudelijk geprikkeld te worden’, vervolgt de trainer. ‘Irvin Yalom maakt met Het raadsel Spinoza een mooie combinatie tussen fictie en non-fictie.’ Over de Nederlandse filosoof Spinoza is niet veel bekend, Yalom heeft daarom zijn bronnen aangevuld met fictie om een verhaal te maken. ‘Voor mij is het interessant dat Spinoza via zijn denken uitkomt op ideeën die je ook terugvindt in oosterse spiritualiteit.’ Zijn bespiegelingen over bijvoorbeeld God en de natuur waren de reden dat hij op zijn 23e werd verbannen uit de Amsterdamse joodse gemeenschap. ‘Hij is altijd bij zijn inzichten gebleven en bleef dicht bij zijn eigen-wijsheid.’
‘Spinoza bleef dicht bij zijn eigen-wijsheid.’ ‘Mensen willen een zekere stabiliteit, ze willen ergens bij horen, richting hebben.’ Gelukkig vertelt Kampen ook wat je te doen hebt als je een verwaarloosde organisatie tegenkomt. Zorg voor regelmaat en helderheid.’ Godfried raakt op dreef en voegt iets toe uit zijn eigen denken over organisaties: ‘Onduidelijkheid geeft verkramping. Maar als je vertrouwen in jezelf ontwikkelt, kun je ook beter omgaan met veranderingen in de context. Dan zijn er minder regels nodig
‘Het vierde boek blijft misschien nog even liggen ... Het is een dikke pil en ik hoorde dat het lastig lezen is.’ Godfried heeft het over Antifragiel van Nassim Nicholas Taleb. ‘Sommige dingen zijn breekbaar, andere zijn robuust. Maar Taleb introduceert een derde mogelijkheid: organisaties van nu zouden antifragiel moeten zijn; ze zouden beter moeten worden van onverwachte schokken. Ook voor mensen geldt dat sommige beter worden van schokkende gebeurtenissen, andere juist niet. Water is het toppunt van antifragiliteit, dat vind ik een prachtige metafoor: het is niet te breken en wordt gezonder van beweging. Hoe richt je organisaties in met dit idee? Dat hoop ik te lezen in dit boek.’ (NvO)
coachlink magazine
•7
‘
Een interview met Marli Huijer, Denker des Vaderlands
8 • coachlink
magazine
foto’s: bert nienhuis
Filosofisch verbinden
Interview
Filosoof Marli Huijer is de nieuwe Denker des Vaderlands. Ze schreef onder andere het boek Discipline, overleven in overvloed. ‘Hoe kunnen we publieke ruimtes creëren waar culturen samenkomen’, vraagt ze zich af bij een koffie verkeerd. Tekst: Daan Borrel
Z
e komt binnen met een vrolijk hondje voor zich uit gelopen in het knusse koffietentje in AmsterdamOost waar we hebben afgesproken. Het is een paar dagen voordat bekend wordt gemaakt dat Marli Huijer (1955) de nieuwe Denker des Vaderlands is. Er moet nog van alles gebeuren: foto’s gemaakt, interviews afgenomen. Fluisterend: ‘Ik heb nog niets gedaan en er wordt al een enorme machine in gang gezet.’
publieke ruimte met elkaar delen, ze meer verantwoordelijkheid voor elkaar voelen. Elk jaar is er een buurtfeest in mijn Amsterdamse woonwijk. Ook de moskee staat dan open voor activiteiten. Dit contact zorgt ervoor dat ik mij de rest van het jaar verantwoordelijk voel voor wat er gebeurt met die moskee en de mensen die er komen. De overheid kan dat verantwoordelijkheidsgevoel op een grotere schaal faciliteren. Ik zie het ook als mijn taak om te laten zien dat de samenleving uit elkaar valt als ze verantwoordelijkheid mist.’
Vind je het spannend? ‘Wat denk je?’ Ze lacht. ‘Ik weet zeker dat ik het kan, maar natuurlijk vind ik het spannend. Gelukkig heb ik door de jaren heen over veel onderwerpen nagedacht en er een mening over gevormd. Ik zit nu elf jaar in het Filosofisch Elftal van dagblad Trouw, ik heb columns gehad in onder andere Filosofie Magazine en Opzij en doe al sinds de jaren tachtig radio- en televisieinterviews. Ik vind het leuk om mensen te enthousiasmeren voor de filosofie. Het geeft gereedschappen en vrijheid om na te denken over het leven, jezelf en de samenleving.’
Wat wil je bereiken in de twee jaar Denkerschap? ‘Een filosoof heeft de taak om bij te dragen aan actuele discussies die plaatsvinden in de samenleving. Wat ik nu in Nederland zie, is dat de verschillende culturen erg gescheiden leven. Ik wil zorgen dat er meer interactie ontstaat tussen mensen. Daarover filosoferen noem ik tussendenken. Daarnaast wil ik mijn positie gebruiken om veel verschillende stemmen te laten horen. Van vrouwen en mensen met een andere culturele achtergrond. De filosofie is geen plek meer voor alleen witte mannen van middelbare leeftijd.’
Hoe zorg je ervoor dat er meer verbinding komt tussen culturen? ‘Door interculturele publieke ruimtes te creëren waar mensen elkaar niet vooroordelen. Ik geloof dat zodra mensen een
‘De filosofie is geen plek meer voor alleen witte mannen van middelbare leeftijd.’
Te veel zelfdiscipline Haar hondje Milan is druk bezig een kluif te verorberen onder ons tafeltje. Af en toe kijkt Huijer naar hem. Ze is geen filosoof die afgezonderd in een achterkamertje werkt, zegt ze. ‘Ik ben graag onder de mensen. En ook onder dieren en planten.’ Haar onderzoek richt zich op cultuur, religie, technologie, gender, biomedische wetenschap en tijd. Haar laatste boek Discipline. Overleven in overvloed (2013) kreeg veel aandacht in de media. ‘Sinds mijn optreden in het televisieprogramma Brands met boeken een jaar geleden staat de telefoon roodgloeiend.’ Huijer heeft een bijzondere combinatie in pacht: ze draait mee op een hoog academisch niveau, maar tegelijkertijd doet ze vrij veel om de filosofie te populariseren. Naast haar bijzonder hoogleraarschap aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is ze al acht jaar lector aan De Haagse Hogeschool. En: ze is niet alleen filosoof, maar ook opgeleid tot arts.
coachlink magazine
•9
Het boek Discipline, toezicht en straf van de Franse filosoof Michel Foucault was een van de eerste teksten die ik las tijdens mijn studie. Hij laat daarin zien hoe onzichtbare machtsmechanismes mensen tot “normaal” gedrag brengen. Dat maakte zo’n indruk op mij. Het was de reden dat ik ontslag nam als methadonarts. Eenmaal afgestuurd als filosoof kreeg ik snel een baan: junior onderzoeker aan de universiteit.’
Heeft Foucault je ook geïnspireerd tot het schrijven van je laatste boek Discipline?
Waarom heb je destijds gekozen voor de filosofie? ‘Mijn vader was natuurkundige. Hij zei altijd: als ik 65 ben, ga ik filosofie studeren. Hij overleed op zijn 57ste. Je kunt maar beter op jonge leeftijd gaan doen wat je belangrijk vindt. Toen ik mijn artsenopleiding afgerond had, moest ik een jaar wachten tot ik verder kon met de huisartsenopleiding. Er was grote werkeloosheid in die tijd, ook onder artsen. En ik verveel me snel, dus ik moest iets doen. Ik besloot te gaan werken bij de Junkiebond in Amsterdam. Dat is een soort belangenvereniging voor junkies. Best wonderlijk: zo’n kleine vrouwelijke arts die coördinator is van drugsgebruikers. En spannend natuurlijk. In vergelijking hiermee was de huisartsenopleiding daarop best saai. Kort nadat ik afstudeerde, was het niet meer toegestaan om je als arts vrij te vestigen. En ik was zo slim geweest om tijdens mijn studie zwanger te raken. Het lukte me niet om aan de slag te komen als huisarts. Tien dagen nadat ik bevallen was, solliciteerde ik naar een baan als methadonarts in Beverwijk. Geen droombaan, maar wel werk. Mijn vriend studeerde politicologie. De teksten van het vak wetenschapsfilosofie las ik altijd mee, die vond ik heel interessant. Ik besloot een studie filosofie naast mijn baan te gaan volgen, zodat ik intellectueel niet verveeld raakte. 10 • c o a c h l i n k
magazine
‘De fascinatie voor het onderwerp is inderdaad toen ontstaan. Maar we zijn intussen veertig jaar verder. Ik wilde kijken hoe het in de huidige situatie zit met discipline. De samenleving is enorm veranderd. Die is van vrij autoritair veel horizontaler geworden. Dit betekent dat er op veel verschillende plekken politieke en bestuurlijke besluiten worden genomen. Er zijn tal van netwerken en burgerinitiatieven. Politiek is allang niet meer iets van de Eerste en Tweede Kamer, maar wordt ook op andere locaties uitgevoerd. In een interview na verschijning van Discipline, toezicht en straf zei Foucault: “Discipline is de keerzijde van de democratie.” Maar dat kan hij alleen maar zeggen als die democratie een anonieme sturing heeft, en niet gedragen wordt door de deelnemers van de democratie. Die manier van kijken naar de democratie maakt dat je als burger − met wat je ook doet − onvrij bent.
‘In tijden van overvloed hebben we net zo goed discipline nodig als in tijden van schaarste.’
Een andere verandering in de samenleving is dat er geen schaarste meer is, maar overvloed. Discipline is van oorsprong iets wat voortkomt uit schaarste. Als er schaarste is, moeten alle mensen zo gedisciplineerd zijn dat er aan het einde van de winter nog eten over is. Met de toename van de welvaart vanaf begin jaren zestig kregen Nederlandse huishoudens veel meer te besteden. Dit betekent niet dat iedereen tegenwoordig rijk is, maar wel dat iedereen omringd wordt door een grote hoeveelheid materie. Die overvloed − van materie, maar ook van informatie en digitale communicatie − vraagt om discipline. In tijden van overvloed hebben we net zo goed discipline nodig als
in tijden van schaarste. En ook als je iets belangrijk vindt om te bereiken, heb je discipline nodig. Maar het is zo een verguisd begrip in onze samenleving. Ook in de filosofie. Als iets wat ondermijnd moet worden, omdat het mensen hun vrijheid zou ontnemen.’
Wat is discipline eigenlijk? ‘Ik noem in mijn boek in eerste instantie drie vormen: persoonlijke, institutionele en geïnternaliseerde discipline. De eerste vorm gaat over het individu dat leert te leren en zich leert te beheersen. De tweede vorm, institutionele discipline, heeft betrekking op instituties en de samenleving als geheel. Dit gaat over orde en normaliserend toezicht. Deze eerste twee vormen zijn vaak moeilijk te onderscheiden, omdat mensen de tweede vorm zich in hun opvoeding zozeer eigen maken dat die uit zichzelf lijkt te komen. Terwijl deze eigenlijk van buitenaf wordt opgelegd. Dit is geïnternaliseerde discipline. Ik voeg aan deze drie vormen een relationele vorm van discipline toe.’
Worden mensen met een bepaalde hoeveelheid discipline geboren? ‘Nee. Mensen worden wel met aanleg voor discipline geboren, maar discipline zelf is altijd verworven. Het vermogen om je als mens gedisciplineerd te gedragen, moet getraind worden.’
Is er nu minder discipline dan vroeger? ‘In de jaren zestig en zeventig ontstond er een sterke beweging van dedisciplinering. Mensen gingen zich afzetten tegen tucht en orde. Dat betekent niet dat alle discipline verdwijnt. In de jaren tachtig kwam met de opkomst van de praktijk van het neoliberalisme een competitieve vorm van zelfdiscipline in zwang. Deze zelfdiscipline, nodig om het eigenbelang na te jagen, betekent dat je ergens voor gaat en bereid bent daar tachtig uur per week voor te werken. Managers vertaalden
Marli Huijer (1955) is bijzonder hoogleraar Filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Lector Filosofie en Beroepspraktijk aan De Haagse Hogeschool. Sinds 2004 is ze lid van het Filosofisch Elftal van Trouw, waar zij samen met haar collega’s de actualiteit vanuit filosofische hoek beschouwt. Vanaf maart 2015 mag Marli Huijer zich de eerste vrouwelijke Denker des Vaderlands noemen. Ze publiceerde onder meer Goudmijn van het denken (2012), Discipline (2013) en Ritme (2015). Een boekenpakket winnen? Zie p. 96 van dit magazine.
deze ideologie − van jezelf creatief neerzetten buiten de industrie − naar een vorm van management. Werknemers krijgen zelf de verantwoordelijkheid over het werk, worden afgerekend op hun persoonlijke output en mogen hun eigen creativiteit ontwikkelen. Er is een bonus voor wie het beste presteert. Dat management vraagt om vreselijk veel wedijver. En voor die wedijver is discipline nodig. Eigenlijk is het een vorm van ongedisciplineerdheid, want mensen hebben niet meer de discipline om te stoppen met werken.’
Dus sommige mensen hebben eigenlijk te veel zelfdiscipline? ‘Ja. In het boek Vlammende dialogen beschrijft de jonge filosoof Arjen Kleinherenbrink de twintigers en dertigers om hem heen die zich kapot werken en dan in hun vrije tijd ook nog stapels boeken over zelfmanagement lezen. Over hoe ze maar zo gezond en productief kunnen blijven. Ze gaan alleen naar de sportschool om gezond te blijven zodat ze zo hard mogelijk kunnen blijven werken. Het is een vorm van zelfdiscipline die ten dienste staat van een zo hoog mogelijke output van het bedrijf. Het zijn met name hoogopgeleide mensen die zo veel zelfdiscipline hebben.’
‘Bijna niemand is gedisciplineerd op alle gebieden.’ Hoe komt dat? ‘Psychologen zeggen dat zelfdiscipline het resultaat is van opvoeding. Het is onderdeel van de big five, vijf karaktereigenschappen die − eenmaal aangeleerd − relatief stabiel blijven gedurende iemands hele leven. Zelfdiscipline valt onder het kopje nauwgezetheid. De mate van zelfdiscipline die iemand aanleert tijdens zijn jeugd is een levenslange karaktereigenschap. Maar bijna niemand is gedisciplineerd op alle gebieden. Kijk naar zangeres Amy Winehouse: ze was zeer gedisciplineerd op het gebied van zingen, maar haar ongedisciplineerdheid op het vlak van alcohol is haar dood geworden.’
En de institutionele discipline? Is die minder geworden sinds de jaren zestig? Of alleen minder zichtbaar? ‘Ik ben daar nog niet uit. Met de digitale media zijn er aanzienlijk meer controle- en verantwoordingssystemen bijgekomen. Er wordt veel gewerkt met open agenda’s. Werkgevers checken sollicitanten op Facebook. Eén foto van een dronken bui kan
coachlink magazine
• 11
het verpesten. Dat zijn allemaal vormen van disciplinering. Maar zijn die institutioneel? Ik denk dat Foucault zou zeggen van wel. Het zijn vormen van discipline die in het systeem zitten. In dit geval in het digitale systeem.’
Waar pleit jij voor? ‘Leven in overvloed blijkt net zo’n opgave als leven in armoede. We kunnen niet zonder discipline. Maar het is belangrijk dat we goed nadenken over welke vormen van discipline passen in deze tijd. De aanwezigheid van weerzin tegen discipline als tucht en orde begrijp ik heel goed. Ik wil discipline ook niet zien als een spier die je hard moet trainen zodat er genoeg wilskracht ontstaat. Dat levert alleen maar falen en schuldgevoelens op. Daarom pleit ik voor relationele discipline. Je kunt discipline namelijk ook uitbesteden aan anderen of aan technische apparaten. Bijvoorbeeld met hardlopen. Het is hartstikke moeilijk wanneer je elke keer jezelf moet dwingen om te gaan. Als je met de buurvrouw afspreekt dat je elke dinsdag samen om acht uur een uurtje gaat rennen, is dit al veel makkelijker. Een ander houdt je aan de afspraak.’
Waarom werken klassieke filosofische teksten goed bij het voeren van actuele discussies? ‘Als je met een filosofische tekst begint, vallen alle tegenstellingen tussen mensen weg. De tekst is het gespreksonderwerp, niet de verschillen tussen de sprekers. Het gaat om: wat staat er eigenlijk in die tekst? Pas als iedereen dit goed begrepen heeft, gaan ze de tekst vertalen naar hedendaagse situaties. Op De Haagse Hogeschool zie ik dat het vreselijk moeilijk is om met tientallen nationaliteiten een intercultureel gesprek in gang te zetten. Maar met die klassieke teksten ernaast ontstaat er geen conflict, maar is er opeens een bereidheid om werkelijk met elkaar in gesprek te gaan. Die discussies zouden nooit zo heftig worden, nooit zo ver gaan zonder die teksten. Het fascinerende is dat leerlingen in het heetst van de strijd teruggrijpen naar de filosofische tekst. “Ja, maar Nietzsche zegt hier toch dat God dood is?” Daardoor wordt het geen welles-nietesdiscussie.’
‘Een mensenleven zit vol met valkuilen, valstrikken en lastige dilemma’s.’
Parels voor de zwijnen Van tevoren had Huijer me gemaild. ‘Ik neem mijn hondje mee. Tegen de tijd dat hij gaat kermen, lopen we naar mijn huis.’ Er is een vrouw met een klein kind naast ons komen zitten in het café. Hondje Milan gaat geïnteresseerd snuffelen. Het kind slaat angstige kreetjes uit. Huijer spreekt hem bemoedigend toe: ‘Hij bijt niet hoor. Kijk maar. Milan, bijt eens in mijn hand. Zie je, hij wil niet eens. Als hij bijt, voel je het maar heel zachtjes.’ Haar zachte woorden hebben geen effect. Milan blijft geïnteresseerd kwispelen en het kind bang. We verplaatsen ons naar haar huis om de hoek. Onderweg praten we over haar boek Goudmijn van het denken (2012) dat ze samen schreef met Frank Meester. Het is een filosofisch leerboek waarin klassieke filosofische teksten ingeleid worden met hedendaagse thema’s. Denk aan mondigheid, machtsverhoudingen en duurzaamheid. ‘Frank en ik wilden op De Haagse Hogeschool primaire filosofische teksten gebruiken voor het vak Filosofie en Beroepspraktijk. Net als op de universiteit. Veel mensen lachten me uit. Parels voor de zwijnen, zeiden ze. Ik wilde dat niet geloven en ben het gewoon gaan doen.’ En, werkt het? ‘Het werkt hartstikke goed.’ Goudmijn van het denken is niet alleen bedoeld voor studenten. ‘Ik hoor vaak dat ze het gebruiken in organisaties. Het is een gereedschapskist om discussies mee te voeren.’ 12 • c o a c h l i n k
magazine
Wat is daarbij de rol van filosofie? ‘Filosofie gaat over tegenstrijdigheden en de vraag achter de vraag tonen. Het opent perspectieven en laat lagen zien die normaal niet geraakt worden. Dan verwikkel je je dus niet in een welles-nietesdiscussie. Je blijft niet in je stelligheid hangen. Daar zijn levensvragen ook te complex voor. Neem bijvoorbeeld de liefde. Ik kan wel zeggen: in de liefde moet wederkerigheid centraal staan. Maar vervolgens kom ik een verschrikkelijk leuk iemand tegen en voordat ik ook maar gedacht heb aan wat er wederkerig is, ben ik al aan het zoenen. In theorie kun je het nog zo consistent uitdenken, maar een menselijk leven zit vol met valkuilen, valstrikken en lastige dilemma’s.’
En dat moeten we blijven benadrukken? ‘Ik wil de gelaagdheid van onderwerpen laten zien. Boven mijn werktafel hangt al jaren een krantenknipsel van Arnold Heumakers. De kop is: “Filosofie moet het leven moeilijker maken.” Daar probeer ik me aan te houden. Simpele analyses en antwoorden maken het zo ongelooflijk saai. Het menselijk leven is juist zo tegenstrijdig, vol met dingen die niet met elkaar te verenigen zijn. Dat maakt het leuk. Wie het leven simpel wil maken, haalt de sjeu eraf.’
Column
Verbinden door lachen
ariadne ter haar
Het team kampt met disfunctionele patronen en weerstanden. Laten we dan de boel maar verbinden door humor. Dat is even schrikken. Ik poneer dit normaal gesproken niet zo kort door de bocht, maar in essentie komt mijn boodschap hier wel op neer. De benodigde verbinding tot stand brengen door inzet van een humoristische interventie en hiermee de ontwikkeling positief prikkelen. We raken steeds meer uit verbinding. De geschreven taal overheerst en live aandacht verdwijnt naar de achtergrond. Interacties zijn korter en vluchtiger dan ooit. Een bijna onmogelijke opgave om dan de ander nog goed te voelen en in contact te blijven. En dat terwijl échte verbinding essentieel is voor samenwerking en teamontwikkeling.
foto: eugénie baldé
‘Verbinden? Het zijn gewoon mijn collega’s hoor!’ Voor heel wat teamleden is verbinding een ‘ver-van-hun-bed-term’. Wat moeten ze ermee? De vleug zoetsappigheid die eromheen hangt, roept geregeld weerstand op. In onze individualistische maatschappij is het ook eigenlijk not done om openlijk toe te geven dat je verbinding zoekt. We kunnen het best wel alleen af, toch?
Nou, nee dus. In teams wordt heel goed zichtbaar dat het individualisme zonder enige vorm van verbinding voor grote problemen zorgt. Het individu stelt zichzelf boven de gemeenschap en gaat niet meer op zoek naar samenhang, laat staan samenwerking. Bezien vanuit het systeem en de teamworkgedachte is dat dan ook een recipe for disaster. Eigenheid binnen teamwork is wél van belang, maar kan alleen als kracht worden ingezet als er ook sprake is van verbinding met de andere teamleden. Maar goed, eigenheid tonen én verbinden, dat is niet zo 1-2-3 gedaan. Daar is een gevoel van veiligheid en vertrouwen voor nodig. Juist hier schort het binnen teams vaak aan. En dus vervallen we in oude patronen, ontstaat vervreemding en komt ontwikkeling tot stilstand. ‘Dus van vervreemding naar verbinding?’
De vleug zoetsappigheid die eromheen hangt, roept geregeld weerstand op.
Ja, door ruimte te bieden aan erkenning van de situatie, maar ook erkenning van ieder teamlid en zijn eigenheid. Stel mensen in de gelegenheid om hun persoonlijke mening te ventileren en hun beleving te delen. Daag teamleden positief uit om mee te denken in de gemeenschappelijke ontwikkeluitdaging. Laat verbinding op natuurlijke wijze ontstaan, doordat men zich wederzijds gehoord en gewaardeerd voelt en er met elkaar aan veiligheid en vertrouwen wordt gewerkt. ‘Ja maar, hoe zit dat dan met die humor?’ Het gebruik van humor luistert heel nauw, want die kan verbinding maken of breken. Pijnpunten weglachen of humoristisch oppoetsen werkt averechts; niet doen dus. Wat werkt is het op laagdrempelige wijze doorbreken van disfunctionele patronen en weerstanden met een gepaste lach. Teamleden openen zich sneller en het pad naar verbinding is gelegd. Humor dus! Als effectief middel om te verbinden en teamontwikkeling te stimuleren. Ariadne ter Haar (lefeffect.nl) combineert coaching met creativiteit en gaat ervan uit dat verandering vraagt om positiviteit en humor.
coachlink magazine
• 13
Leren coachen?
Teams coachen?
Als coach in organisaties aan an de slag?
Instrumentarium mentarium uitbreiden?
Dagelijkse dosis inspiratie?
COACH BOEKEN WIJZER
Gespreksvaardigheden aanscherpen? Gespreksvaardighed
Verdiepen in een expertise?
Positieve energieboost nodig?
Kijk op www.boomnelissen.nl Geen verzendkosten binnen Nederland.
Oh Lord, won’t you buy me a Mercedes Benz Illusies laten varen om te verbinden
16 • c o a c h l i n k
magazine
marjoleine vosselman
‘Oh Lord, won’t you buy me a Mercedes Benz …’ Dit deuntje van Janis Joplin zingt geregeld door het hoofd van Marjoleine Vosselman. Ze koestert dan ook een heimelijk verlangen om een Mercedes te rijden, of liever gezegd, om rondgereden te worden in een Mercedes.
H
et is natuurlijk voer voor psychologen: mijn vader rijdt al sinds jaar en dag een Mercedes en toen ik jong was, reed hij me als een liefhebbende taxichauffeur overal naartoe. Vlak voordat ik zelf mijn rijbewijs haalde, drukte mijn rij-instructeur me op het hart: ‘Een ster op de weg zal je wel nooit worden.’ Ik geloofde hem en voor de zekerheid heb ik jaren niet gereden. Ik ben inmiddels getrouwd, met een man zonder rijbewijs. Dat komt de verkeersveiligheid ten goede, daar ben ik van overtuigd, maar lastig is het wel. Hij kan niet rijden, ik wilde niet rijden. Toen de omstandigheden me uiteindelijk de auto in dwongen, koos ik voor een kleine en vooral veilige Toyota, want, zo dacht ik, die kan ik aan. Soms betrap ik mezelf op een verongelijkt gevoel dat me influistert: Wat is er toch misgelopen? Ik zou toch eigenlijk rondgereden moeten worden in een Mercedes … Toen we een aantal jaar geleden met ons gezin op vakantie wilden naar Frankrijk drong tot me door: niemand gaat ons daarheen rijden als ik het niet doe. Ik voelde me bezorgd: ‘Zou ik dat wel redden zonder kleerscheuren?’ Ook voelde ik me opstandig: het oude Mercedes-gevoel speelde op, alsof het leven me een loer had gedraaid door me af te schepen met een kerel zonder rijbewijs. Ik wilde echter heel graag naar Frankrijk, dus sprak ik mezelf moed in. De reis verliep probleemloos en dus gingen we het jaar erna weer en het jaar daarna zelfs in de Mercedes van mijn vader. Het feit dat ik reed gaf me een overwinningsgevoel. Ik had mijn leefruimte letterlijk vergroot, want als ik dit kon, wat zou ik dan nog meer allemaal aankunnen? Ik voelde me onafhankelijk en vrij. Had mijn man wel een rijbewijs gehad, dan zou
Alsof het leven me een loer had gedraaid door me af te schepen met een kerel zonder rijbewijs.
ik nooit, maar dan ook nooit zelf hebben gereden als dat niet per se noodzakelijk was, laat staan helemaal naar Frankrijk. En dan zou ik dus nooit de vrijheid hebben verworven die ik nu heb: om mezelf daar te brengen waar ik wil zijn.
Everything is easy … Mijn verlangen naar een man in een Mercedes is een moderne variant op de sprookjesprins op het witte paard. Die prins verschijnt doorgaans op een cruciaal moment om de prinses te redden en na een liefdevolle kus ‘leven ze nog lang en gelukkig’. We leven in een cultuur die de romantische liefde verheerlijkt. Hollywoodfilms gaan maar al te vaak over de moeizame zoektocht naar ware liefde die uiteindelijk het grote levensgeluk brengt. In liefdesliedjes klinkt het: ‘You can make me whole again’ of ‘Now everything is easy ’cause of you’. Als we opgroeien krijgen we dit soort boodschappen op zo veel manieren voorgeschoteld dat velen onder ons er heimelijk in geloven dat er op een dag iemand zal verschijnen die alles goed maakt. Sommigen geloven dat zelfs nog lang nadat ze getrouwd zijn. Dit soort verlangens lopen niet zelden uit op bittere teleurstelling, bijvoorbeeld als die ogenschijnlijke prins(es) onze hooggespannen verwachtingen niet waar kan maken. Het zijn van die verlangens met een hoog illusiegehalte, van die verlangens waarbij we denken dat het geluk van buiten onszelf komt. Een soort quick fix-zingeving, waarmee we lastige kwesties kunnen omzeilen. Echte verbinding tussen echte mensen betekent echter juist leren omgaan met imperfecties, met botsende behoeften en strijdige verlangens. Een verbinding nastreven waarin beide partners de ruimte krijgen om oprecht te zijn en trouw te blijven aan hun eigen behoeften en grenzen en tegelijk betrokken te blijven op elkaar, is iets heel anders dan ‘everything is easy ’cause of you’, het is eerder knap lastig. Realiteitszin vereist dat we leren om verlangens met een hoog illusiegehalte te onderscheiden van authentieke verlangens waarvoor we bereid zijn ons in te zetten. Een coachingstraject kan eraan bijdragen te leren inzien dat een
coachlink magazine
• 17
werkelijke verbinding – of dat nu is binnen een romantische relatie, een werkrelatie of binnen een familieverband – begint bij jezelf, bij het vertrouwd raken met je eigen waarden, behoeften en grenzen. Voor veel mensen is het bepaald niet vanzelfsprekend om hun eigen behoeften serieus te nemen. Met name veel vrouwen hebben geleerd hun eigen behoeften ondergeschikt te maken aan die van anderen. Maar wie denkt iedereen tevreden te moeten houden, raakt vervreemd van zichzelf en verliest daarmee zijn basis voor een waarachtige verbinding.
Je moet er rekening mee houden dat de ander je niet kan of wil geven wat je graag zou willen.
Aan de andere kant, wie steeds probeert zijn eigen wil op te leggen aan anderen, met te weinig oog voor hun behoeften of grenzen, brengt de ander steeds meer in de verdrukking, waardoor die genoodzaakt wordt om wat afstand te nemen. In een authentieke verbinding gaat het erom dat je weet wat je wel of juist niet wilt en dat je jezelf serieus genoeg neemt om dit kenbaar te maken. Het is de kunst om dat te doen zonder de ander verantwoordelijk te maken voor je eigen behoeften. Het model voor geweldloze communicatie van Rosenberg (2003) is bij uitstek gericht op het tot stand brengen van authentieke verbinding.
Geweldloze communicatie ‘Schiet nou toch eens op, ik word zo ongeduldig van je’, ‘Je bent altijd maar aan het werk en laat mij hier verpieteren’, ‘Hou toch eens op met zeuren, ik word er gek van.’ Dit soort formuleringen impliceren dat het aan de ander ligt dat jij je zo voelt. Rosenberg noemt dit soort verwijten ‘onfortuinlijke uitingen van onvervulde behoeften’. Gedrag van de ander kan volgens hem wel de aanleiding zijn voor hoe je je voelt, maar nooit de oorzaak. Onze gevoelens vloeien voort uit onze keuze hoe om te gaan met wat anderen zeggen en doen, alsook uit onze eigen behoeften en verwachtingen van dat moment. Binnen dit model zou een geweldloze formulering als volgt kunnen luiden: ‘Ik voel me ongeduldig omdat ik het belangrijk vind om op tijd te komen’, ‘Ik voel me eenzaam, want ik zou graag meer tijd met je doorbrengen’ en ‘Ik voel me geïrriteerd omdat ik het belangrijk vind dat je mijn weigering serieus neemt.’ In al deze formuleringen worden niet alleen de gevoelens expli18 • c o a c h l i n k
magazine
ciet benoemd, maar ook de onderliggende waarde of behoefte. Impliciet wordt in deze formuleringen ook de vrijheid van de ander om al dan niet aan die behoefte te beantwoorden erkend. Het wezen van elke liefdevolle verbinding is dat de betrokkenen het beste met elkaar voorhebben, zonder de verantwoordelijkheid voor de behoefte van de ander over te nemen. Dit veronderstelt het bewust worden van eigen waarden en behoeften om daar in eerste instantie zelf zorg voor te dragen. Dat laatste kunnen we om te beginnen al doen door onze waarden en behoeften op een concrete en duidelijke manier kenbaar te maken. Het kenbaar maken van je behoeften vergroot de kans aanzienlijk dat de ander daaraan tegemoet wil komen. Maar hoe vaak denken we niet dat de ander wel weet wat we nodig hebben, of het zou moeten weten, om ons vervolgens in stilte te verbijten. En dat terwijl de ander zich misschien echt van geen kwaad bewust is. Tegelijkertijd moeten we er rekening mee houden dat de ander ons niet kan of wil geven wat we graag zouden willen. Als we een verzoek doen, dan zouden we dat vanuit het model voor geweldloze communicatie bij voorkeur op een zodanige manier moeten doen dat we de ander er niet voor verantwoordelijk maken. De ander hoeft immers niet aan jouw behoeften te beantwoorden. Je hebt nergens ‘recht’ op, want de ander is jou niets ‘verplicht’. Als we geen ‘nee’ accepteren, dan moeten we eerlijk zijn en onderkennen dat we geen verzoek deden, maar een eis stelden. Ook als je er niet bewust op uit bent om de ander voor je karretje te spannen, geeft een gebrek aan bereidheid om een ‘nee’ te accepteren aan dat je wel degelijk probeert jouw wil op te leggen. Je laat je dan verleiden tot een vrijheidsberovende strategie die de relatie schaadt omdat ze de grenzen van de ander op voorhand al niet serieus neemt.
Liefdevolle begrenzing Maar, niets menselijks is ons vreemd en dus tuimelen de meesten van ons af en toe in de valkuil om de ander de verantwoordelijkheid toe te schuiven voor onze eigen gevoelens. Geweldloze communicatie is een prachtig model voor communicatie, maar de praktijk is – zelfs voor mensen die erin getraind zijn – erg weerbarstig. Voordat je het weet, loopt je frustratie zo hoog op dat je, nog voordat je er erg in hebt, er alweer een jij-bak uitgooit. Zeker als we overtuigd zijn van ons gelijk vinden we dat die ander dat moet toegeven. Sterker nog, in ons hart willen we misschien zelfs dat de ander zich schuldig voelt of zich schaamt en dat kenbaar maakt met een verontschuldiging. We zijn vaak beter in het zien wat er volgens
ons mis is met de ander dan in het duidelijk verwoorden van onze eigen behoeften. En dat terwijl een verwijt de ander alleen maar verder van je vervreemdt. Daar zit je dan met je gelijk … Je mag hopen dat je in je leven minstens één persoon ontmoet die je hier niet mee laat wegkomen. Dat er iemand is die dwars door je (stille) verwijten heen luistert naar je onderliggende behoeften, verlangens of waarden en die je soms desondanks een liefdevol maar standvastig ‘nee’ verkoopt omdat hij zijn eigen behoeften en grenzen serieus neemt. Iemand die begrijpt dat hij niet verantwoordelijk is voor jouw gevoelens en die je durft terug te werpen op jezelf, ook als hij ziet dat het moeilijk
Je mag hopen dat je in je leven minstens één persoon ontmoet die je hier niet mee laat wegkomen. voor je is. Een dergelijke grens is een daad van liefde, want de momenten waarop we op onszelf worden teruggeworpen zijn immers kansrijk: we doorvoelen dat niemand anders onze diepste verlangens gaat vervullen en beseffen dat het aan onszelf is om onze eigen behoeften serieus genoeg te nemen om er verantwoordelijkheid voor te nemen.
Teruggeworpen worden op jezelf De uitdaging is om je met zelfcompassie te verhouden tot je eigen behoeften. Je ontkomt er niet aan om jezelf kritische vra-
gen te stellen. Hoe belangrijk is het werkelijk voor je? Heb je de ander nodig voor de vervulling ervan of heb je zelf kansen laten liggen om die behoefte te vervullen? Wat kun je doen voor jezelf als de ander je niet geeft wat je wilt? Een dergelijk zelfonderzoek vergt moed, want het kan betekenen dat je onder ogen moet zien dat je zelf stappen moet gaan zetten die je tot dusver, om wat voor reden dan ook, uit de weg bent gegaan. Als je bijvoorbeeld vindt dat je relatie saai is, dan kun je je partner natuurlijk kenbaar maken dat je meer interessante gesprekken wilt voeren, maar je kunt je ook afvragen hoeveel initiatieven je zelf neemt om inspirerende dingen te gaan doen, met of misschien liever zonder je partner. Het kan ook zijn dat je moet constateren dat de relatie niet (langer) overeenstemt met jouw behoeften of waarden. Hoe dan ook hebben de inzichten die je zelfonderzoek opleveren consequenties voor je keuzes en dat is niet altijd gemakkelijk. Een coach is daarbij een belangrijke steun. Uiteindelijk moet ieder mens zijn eigen richting bepalen. Daarom zou de verbinding tussen een coach en zijn cliënt er primair op gericht moeten zijn om de ander weer op zichzelf terug te werpen, zelfs, juist, als dat moeilijk is. Alleen dan kan iemand zich verbinden met wat hij werkelijk belangrijk vindt. En vanuit die hernieuwde verbinding met zichzelf, kan hij zich weer openen voor de ander, die hij ditmaal niet meer beschouwt als een verlengstuk van zichzelf, maar als een authentieke ander. Een coach helpt zijn cliënten om de juiste vragen op het spoor te komen en hij kan hen begeleiden op hun zoektocht naar antwoorden, maar voor ze op weg gaan zal hij welbewust plaatsnemen op de bijrijdersstoel en tegen zijn cliënt zeggen: ‘Jij rijdt.’
coachlink magazine
• 19
20 • c o a c h l i n k
magazine
De vonk van verbondenheid gijs jansen
Ik mag op een onbewaakt moment nog weleens nadenken over de zin van het leven, om vervolgens proestend te verdrinken in haar onzinnigheid. Dan zie ik mezelf koken, wassen, het vuilnis buiten zetten, de batterijen van de afstandsbediening vervangen, of The Voice of Holland kijken, en denk ik: Waarom doe ik dit eigenlijk? Waarom al die moeite doen om morgen weer uit bed te komen?
A
ls je van perspectief verandert en uitzoomt, dan wordt dit gevoel van stompzinnigheid alleen nog maar groter. Er zijn meer sterren in het heelal dan dat er zandkorrels op aarde zijn. Overal waar je komt in het universum is het (naar wij weten) slecht toeven, en op het enige plekje waar het wel lekker warm is, slaan mensen elkaar regelmatig de hersens in. Het leven stelt niets voor en tegelijkertijd hebben we een onstilbare honger naar het gevoel van zingeving. Hoe meer we het leven proberen te begrijpen, hoe minder we er vaak van snappen. Het lijkt wel of onze breinen koste wat het kost het onbegrijpelijke willen vatten, alsof we met ons hoofd uit ons hoofd proberen te komen. Ons brein probeert te begrijpen, maar ervaart niet, dat doen we immers zelf. En dus is de vraag: Wat maakt het leven zelf zinvol, als je kijkt naar je eigen ervaringen? Wanneer krijg je het gevoel dat je bestaat? En wanneer zie je dit bij anderen gebeuren? Meestal gebeurt er pas echt wat als twee dingen elkaar kruisen. Dit kunnen water en licht zijn, die gezamenlijk de bomen doen groeien, maar ook de sneller kloppende harten van twee mensen, die op hun beurt de liefde doen bloeien. Het lijkt wel alsof alleen interactie zorgt voor leven, groei en verbondenheid. Dit impliceert ook dat het individualisme en de drang naar onafhankelijkheid ons onnodig klein en eenzaam houden. We hebben in ons hoofd een soort losstaand ‘ik’ gecreeerd, dat vervolgens (ironisch genoeg) alleen echt gelukkig is
Het heeft geen nut om na te denken over de zin van het leven.
als het zich verbindt met anderen. En dus houdt een groter en sterker ‘ik’ ons verder weg van wat we werkelijk willen ervaren in ons leven. Ik kijk vanuit dit perspectief naar de saaie, nutteloze dingen die ik doe. Ik zie mezelf en honderden andere gestoorde mensen tijdens tweede kerstdag glibberen over de onbestrooide, ijzige straten, maar ik zie nu ook dat we allemaal elkaars handen vasthouden, en dat we praten en lachen. Voor het eerst in mijn leven begrijp ik dat het niet alleen gaat om de dingen die we doen, maar ook om de mate van verbondenheid die we daarbij voelen met anderen. Volgens mij kan het besef dat alles met elkaar samenhangt ons helpen om deze verbinding vaker en bewuster op te zoeken. Onze breinen hebben bedacht dat we losstaan van onze omgeving. Deze pertinente illusie maakt dat we ons dikwijls eenzaam en alleen kunnen voelen. En dat terwijl we zuurstof nodig hebben om langer dan drie minuten op deze aarde te kunnen blijven, en water, eten en liefde als we daar nog eens wat extra jaartjes aan vast zouden willen plakken. Er is altijd interactie, ook nu, tussen mijn woorden en jouw gedachten. Je hoeft je niet alleen te voelen omdat je feitelijk nooit alleen bent. En zoals ik nu bewust verbinding zoek met jou, zo kun jij elke dag weer verbinding zoeken met de mensen om je heen. Het heeft geen nut om na te denken over de zin van het leven, maar je kunt wel doelgericht meer dingen doen die het leven zinvol maken. Bedenk op basis van dit idee wat je vandaag kunt doen om contact te maken met de wereld om je heen. Als je de vonk van verbinding zelf gaat opzoeken, dan zul je ongeacht wat je doet, ervaren dat het leven zin heeft. En voor je het weet krijg je dan nóg meer zin in het leven.
coachlink magazine
21 • 21
De commissaris als executive coach? yvonne burger
Kan een commissaris ook een rol vervullen als executive coach? Welke coachingsbenaderingen zijn mogelijk? Wat zijn de grenzen van coaching door commissarissen? En welke conclusies kunnen hieraan worden verbonden?
L
eden van raden van commissarissen en raden van toezicht liggen onder het vergrootglas. Door de schandalen in de afgelopen jaren in bijvoorbeeld de bancaire, onderwijs- en woningbouwsector is de regelgeving op het gebied van toezicht verscherpt en wordt het vergrootglas steeds vaker uit de kast gehaald. In het Financieele Dagblad staat bijna elke dag wel een bericht over het functioneren van de top van organisaties. Recent lag bijvoorbeeld de raad van toezicht van AFM onder vuur, waar de voorzitter onder druk van de minister van Financiën aftrad, mede vanwege een conflict binnen de raad zelf. Goed toezichthouden is een kunst, maar goed met elkaar – en met bestuurders – omgaan als toezichthouders is misschien net zo ingewikkeld. En van groot belang, omdat ook uit onderzoek blijkt dat de dynamiek in de bestuurskamers van grote invloed is op het succes van organisaties. Het omgaan met deze dynamiek vraagt een andere expertise dan waarvoor mensen vaak gevraagd worden in de raad en vele commissarissen en toezichthouders leren dit deel van het vak met vallen en opstaan in de praktijk. Hoewel een heldere structuur en regelgeving aan de top van organisaties essentieel
22 • c o a c h l i n k
magazine
zijn, bepaalt hoe er geïntervenieerd wordt op individueel en groepsniveau uiteindelijk of het werkbaar wordt aan de top van organisaties. Commissarissen vervullen naast hun rol als werkgever en toezichthouder ook de rol van adviseur en met name deze laatste rol vraagt misschien wel steeds meer vaardigheden die lijken op de vaardigheden van de executive coach en de executive teamcoach. Als commissaris put ik bij het omgaan met individuen en teams regelmatig uit mijn ervaring als executive coach. Ik word hierop ook uitgenodigd door de bestuurder. Soms worstel ik met de grens tussen mijn coachende rol en mijn rol als werkgever en toezichthouder. In dit artikel onderzoek ik daarom deze grens.
De commissaris als executive coach Onder executive coaching versta ik ‘een manier van werkgerelateerd leren waarbij vooral in tweegesprekken wordt gewerkt’ (De Haan & Burger, 2004). De executive coach is gericht op het faciliteren van het leer- en ontwikkelproces van de coachee, bijvoorbeeld in het kader van een organisatieverandering. De coach kan een meer ervaren collega zijn, of een externe professional met dezelfde expertise als de coachee, of een externe adviseur die vooral ervaren is in ‘coaching van professionals’ en niet actief is (geweest) in het expertiseveld van de coachee. Maar ook commissarissen of toezichthouders kunnen – naast hun andere rollen – een coachende rol vervullen naar de bestuurder. Deze coaching kan zeer effectief zijn in relatie tot organisatie- en cultuurverandering (Burger, 2014).
Coachingsgesprekken door commissarissen kunnen een breed bereik hebben. Coaching door commissarissen kan tot doel hebben om de professionaliteit van de bestuurder te vergroten door de eigen relatie tot bepaalde ervaringen en vraagstukken te bespreken. De bedoeling van de coachende commissaris kan zijn om bij de bestuurder reflectie te stimuleren of verdere ontwikkeling te stimuleren. Het gaat daarbij niet alleen om zijn expertise, maar ook om de persoon en de vaardigheden waarover hij beschikt. Het gesprek kan zich richten op het persoonlijk functioneren, maar altijd in de context van de bestuurs- en organisatiepraktijk. Coachingsgesprekken door commissarissen kunnen een breed bereik hebben. Aan de orde kan komen hoe de bestuur-
der zijn kennis in specifieke en lastige situaties toepast (over wat), het kan gaan over de wijze waarop de bestuurder handelt en met de inhoud omgaat (over hoe) en het kan gaan over persoonlijke eigenschappen van de bestuurder (over wie). In het algemeen is er een relatie tussen degene die een bepaald probleem heeft en de aard van het probleem. Zo kan een bepaalde kwestie voor de ene bestuurder heel lastig zijn, terwijl een ander de kwestie niet eens opmerkt of laconiek kan afdoen. De mate waarin een probleem een bestuurder raakt, zegt iets over het probleem, maar ook over de eigenaar van het probleem. In coaching zijn dus vaak allerlei verschillende niveaus van diepgang tegelijk aanwezig. Dan gaat het om het inhoudelijke vraagstuk en de aanpak daarvan, maar ook om de patronen en onderstromen die dergelijke vraagstukken mede veroorzaken. De coachende commissaris kan vaak kiezen op welk van deze niveaus zij door wil vragen of zelf een bijdrage wil leveren. Voor de coachende commissaris is het van belang om de ‘juiste’ interventiediepte te kiezen. Kennis over executive coaching kan daarbij zeer behulpzaam zijn.
Coachingsstijlen voor commissarissen Persoonlijke begeleiding in de vorm van coaching is weliswaar voortgekomen uit (management)opleiding en (sport)training, maar heeft veel karakteristieken gemeen met psychotherapie. In het boek Coachen met collega’s (De Haan & Burger, 2004) hebben wij daarom vooral naar de psychotherapie gekeken om historische wortels te vinden voor verschillende coachingsbenaderingen. De vier hoofdstromingen uit de psychotherapie, namelijk de psychoanalytische benadering, de cognitiefgedragsgerichte benadering, de counselende benadering en de paradoxale benadering, hebben elk invloed gehad op de manier waarop professionals in organisaties worden gecoacht. De hoofdstromingen leggen elk andere accenten, die op verschillende momenten en met verschillende coachees van nut kunnen zijn. Hieronder worden vier benaderingen onderscheiden die in het verlengde liggen van de vier hoofdstromingen hierboven, namelijk: Directieve coaching, of: van buitenaf proberen te verbeteren. Deze benadering heeft een relatie met de behavioristische en de cognitieve benadering. Een benadering waarbij de coach grip houdt op de structuur van de gesprekken en de coachee aanmoedigt en helpt om haar vragen op te lossen. Hierbij worden methodieken gebruikt waarin de coach alleen directief of sturend is in de opbouw van het gesprek, maar zuiver volgend is ten aanzien van de inhoud van de vraagstelling.
coachlink magazine
• 23
Counselende coaching, of: de focus naar binnen proberen te verplaatsen. Deze benadering heeft een relatie met de humanistische benadering. Dit is een vorm van coaching waarbij de coachee geheel in haar eigen termen wordt ontvangen en maximaal ruimte krijgt om aan eigen vragen te werken op haar eigen manier. De coach onthoudt zich zo veel mogelijk van welke sturing dan ook, draagt zo min mogelijk nieuwe kennis of adviezen bij en treedt op als een soort partner en metgezel in de ontwikkeling van de coachee. Counseling is dan ook een vorm van adviseren waarbij de coachee zelf steeds centraal staat, gericht op het vergroten van zelfvertrouwen, kracht en eigen vermogens van de coachee.
Voor commissarissen die hun rol ook coachend willen vervullen, is het van belang om een goede afweging te maken van de te kiezen benadering. Op basis van mijn eigen rol als commissaris of toezichthouder denk ik dat de directieve en de counselende benadering beter passen bij de commissaris als coach dan de analytische en de paradoxale benadering. Deze laatste twee benaderingen hebben het risico in zich dat ze te persoonlijk of te provocerend worden waardoor het lastiger wordt voor commissarissen ook de rol als werkgever en toezichthouder te kunnen vervullen. Enige basiskennis op het gebied van coaching en deze benaderingen is hierbij uiteraard ook van groot belang.
Analytische coaching, of: van binnenuit proberen te begrijpen. Deze benadering heeft een relatie met de psychodynamische benadering. Het gaat erom het inzicht van de coachee in de eigen vragen, problemen en patronen te vergroten vanuit de opvatting dat je alleen jezelf of je eigen aandeel in lastige situaties kunt veranderen. De coach helpt bij het verkrijgen van inzicht in patronen die soms geworteld zijn in de biografie. Aanname in deze vorm van coaching is dat ‘inzicht’ als zodanig al een gezonde vorm van verlichting kan brengen – vaak lossen pijnlijke gevoelens vanzelf op als je weet waar ze vandaan komen.
Grenzen aan coaching door commissarissen
Paradoxale coaching, of: van buitenaf proberen te verontrusten, te verrassen of te manipuleren. Deze benadering komt voort uit de paradoxale stroming binnen de psychotherapie. Dit is een vorm van coaching die kan worden toegepast als de coachee dubbele boodschappen uitzendt. Het paradoxale signaal bestaat eruit dat binnen een beroep op hulp en beïnvloeding, er onmiskenbaar tegelijk een beroep wordt gedaan op met rust laten of alles bij het oude laten. In deze paradoxale situatie kan de coach het eigenlijk nooit goed genoeg doen: helpen is goed, maar niet helemaal goed en niet helpen is goed, maar ook niet helemaal goed. De paradoxale coach gaat hiermee om door in deze situaties zelf ook dubbele signalen uit te zenden, doet onverwachte interventies en provoceert om daarmee de coachee onder druk te zetten om zelf het dilemma op te lossen.
De adviesrol van de commissaris kan niet altijd coachend worden vervuld. 24 • c o a c h l i n k
magazine
Hiervoor gaf ik reeds aan dat ik in mijn rol als commissaris of toezichthouder soms worstel met mijn rol als coach. De adviesrol van de commissaris kan namelijk niet altijd coachend worden vervuld. Er zijn vragen waarbij het verstandig is om te kiezen voor een andere rol of om door te verwijzen. Dit is het geval als: 1 de bestuurder met een vraag zit waarvoor één enkele optimale oplossing bestaat die met de juiste expertise gevonden kan worden. In dit geval is het beter om een expert te consulteren. 2 de bestuurder met een organisatie- of teamprobleem zit. Coaching kan individuen versterken in het omgaan met team- en organisatievragen, maar dit is in veel gevallen geen oplossing voor het probleem. In dit geval is het beter om een organisatieadviseur of teamcoach in te schakelen. 3 de bestuurder met een probleem zit dat zich zowel voordoet in het werkzame als in het privéleven en dat probleem steeds zichtbaar op de voorgrond aanwezig is. Er kunnen hiervoor vele verschillende aanwijzingen zijn, zoals storingen en grote overdrijvingen in het zelfbeeld of beelden van anderen, grote spanningen, zich uitend in angstige, aanvallende of controlerende reacties en/of gevoelloosheid, vervreemding of sterk afhankelijk gedrag. Op zo’n moment is het goed om door te verwijzen naar een externe coach of therapeut. Er is een aantal voordelen aan coaching door commissarissen. De commissaris beschikt vaak over veel kennis van de organisatie, de branche en soms het vak van de bestuurder. Zij heeft daarmee een beeld van de context waarbinnen de bestuurder opereert en kan vooral in het begin sneller vooruitgang boe-
ken omdat veel informatie al bekend is. De commissaris heeft een beeld van de machtsverhoudingen, patronen en problemen binnen de organisatie. Dit kan een gevoel van veiligheid en vertrouwdheid bij de bestuurder oproepen. Voor bestuurders is de drempel naar de commissaris soms wellicht lager, door de vertrouwdheid en nabijheid die kan bestaan als er een goede relatie is. Commissarissen zijn vaak snel beschikbaar en gemakkelijk bereikbaar. Commissarissen komen vaker in de gelegenheid om waar te nemen hoe de bestuurder het doet in de organisatie en kan die observaties meenemen in de coachingsgesprekken. Naast voordelen is er ook een aantal beperkingen bij het inschakelen van de commissaris als coach. Deze beperkingen zijn uiteraard tegelijk vaak voordelen van externe coaches. In de eerste plaats staat de commissaris door zijn andere rollen minder vrij ten opzichte van de organisatie van de bestuurder dan een externe coach. De kennis die de commissaris van de organisatie heeft kan tot ‘bedrijfsblindheid’ leiden waardoor zij bepaalde (machts)patronen en mechanismen juist niet meer ziet, noch ter discussie stelt. De commissaris maakt deel uit van het systeem waarbinnen de bestuurder opereert. Dit kan door zowel de commissaris als de bestuurder als beperkend worden ervaren. Grenzen aan de coachingsgesprekken en containment (het kunnen ‘bevatten’ van een gepresenteerd probleem, inclusief de bijbehorende emotie) tijdens de gesprekken kunnen daaronder lijden. Elke nieuwe coachingsvraag van een bestuurder brengt de vraag met zich mee of de bestuurder beter geholpen is met de commissaris of met een externe coach. De opgesomde voordelen en beperkingen kunnen bij deze afweging een rol spelen.
Conclusies Commissarissen vervullen verschillende rollen: die van werkgever, toezichthouder en adviseur. En hierbij spelen vragen en dilemma’s een rol zoals: welke rol neem je wanneer en hoe wissel je van rol? Hoe blijf je betrokken en toch op voldoende bestuurlijke afstand? Hoe geef je goed vorm aan de relatie tussen de voorzitter van de RvC of RvT en de voorzitter van de RvB? Hoe ga je om met zonnekoninggedrag? Hoe intervenieer je in een slecht functionerend bestuursteam? Hoe stel je het functioneren van je eigen team effectief ter discussie? Hoe zorg je voor een goed samenspel tussen alle betrokken bestuurslagen? Commissarissen moeten deze vragen en dilemma’s kunnen hanteren om hun rol naar behoren te kunnen spelen. Zij zijn immers degenen die moeten kunnen reflecteren en interveniëren als irrationele en disfunctionele processen de overhand krijgen. Om hun rol als adviseur goed te vervullen, kunnen commissarissen leren van executive coaches. Immers: in dit vakgebied is veel kennis en ervaring opgedaan over welke gespreksmodellen en stijlen kunnen helpen bij het optimaal faciliteren van ontwikkelprocessen waardoor de commissaris de bestuurder kan helpen om te reflecteren en verder te groeien in zijn rol. Om de rol van executive coach te vervullen, kunnen commissarissen zich verdiepen in een aantal coachingsbenaderingen, waarbij de directieve en de counselende benadering mijns inziens beter passen bij de hiërarchische verhouding die er bestaat tussen commissaris en bestuurder dan de analytische en paradoxale benadering. Deze laatste benaderingen kunnen diep ingaan op de persoon van de bestuurder, en dat is gegeven de beoordelende relatie die er bestaat tussen commissaris en bestuurder, meer het terrein van de externe executive coach. Er zijn zowel voordelen als beperkingen aan de commissaris die ook optreedt als executive coach. Zowel commissarissen als bestuurders dienen deze goed af te wegen in het vervullen van deze rol en zo nodig door te verwijzen naar externe coaches. Een commissaris kan zijn adviserende rol invullen op coachende wijze, mits de grenzen die hierboven beschreven zijn goed in acht worden genomen.
Literatuur • Burger, Y. (2014). Spiegel aan de top: over de praktijk van executive coaching. Amsterdam: Mediawerf. • Haan, E. de & Y.D. Burger (2004). Coachen met collega’s. Assen: Van Gorcum.
coachlink magazine
• 25
Even schakelen inge tigelaar
Heerlijk, even verdwijnen in een tijdschrift bij het zwembad waar nooit iemand zit of zwemt. Nooit iemand?
I
k geniet van het feit dat ik na een ochtend hard werken vanuit mijn eigen praktijk hier in Amerika eigen baas ben en mezelf als beloning een paar uurtjes ‘vrij’ geef. De temperatuur kan niet beter; niet te warm, niet te koud. Ik verdwijn in het blad en lees, toeval of niet, net over hoe fantastisch het kan zijn om even niets te moeten, verbonden zijn met hét moment en het o zo happy kunnen zijn in je eentje op een plek die jou bevalt. Dit is zo’n moment en ik zit er helemaal in. Dan hoor ik het hekje dichtklappen. Een ‘kwieke’ zestiger betreedt het terrein. Van de zo’n veertig ligstoelen kiest hij heel netjes niet de ligstoel naast me, maar die daarnaast. Duidelijk. Zin in een praatje dus. Hij haalt een blikje bier tevoorschijn, neemt een slok en verontschuldigt zich verschrikt. ‘I have another beer, would you like one?’ ‘No thanks, very kind of you’, mompel ik terwijl ik hem even een vriendelijke glimlach schenk. Hup, weer terug in ‘het’ moment … Dat lukt me niet helemaal. Na een paar minuten begint de zestiger namelijk over het weer. Dat is dus blijkbaar universeel. Ach, ook zo onfatsoenlijk om niets terug te zeggen. Schijt dan aan ‘genieten van het moment’. Dat komt een andere keer
26 • c o a c h l i n k
magazine
wel weer. En zo doe ik m’n best in het Engels een small talk te houden. Als ik er even niet uitkom zeg ik: ‘I’m sorry, my English is not so good.’ Hij stelt me gerust. ‘My Dutch is terrible, not so good as your English.’ Van het weer naar ons werk en onze hobby’s. En ineens gaat de small talk over in de grotere vragen des levens doordat hij simpel vraagt: ‘Do you have kids?’ Om geen ingewikkelde verhalen te hoeven houden en er met een grapje vanaf te komen zeg ik: ‘No kids, but our bikes nearly have names.’ Hij begint enthousiast te vertellen over zijn vijf vissen die namen hebben. En dat hij op dit moment met Pete leeft; zijn auto. Hij vraagt me welke naam ik mijn bike zou geven. Een geweldige vraag en echt eentje om eens even over na te denken. ‘Volgende keer als ik je zie, heb ik een naam bedacht’, zeg ik. Maar nee, daar neemt hij geen genoegen mee. ‘Welke kleur heeft je fiets?’ Ik onthul die gegevens en jawel, meteen rolt daar een naam over zijn lippen. ‘Daisy, your bike should be a Daisy!’, zegt hij met een big smile. Ik moet lachen en besef me ineens: ‘verbonden zijn met het moment’ kan ook met z’n tweeën.
Het weekendgevoel van...
Jan Vermeiren ‘Op zondagochtend transformeren we monsters in teddyberen.’ ‘Eigenlijk zijn er twee belangrijke vragen: Voelt het juist? Voelt het licht of voelt het zwaar?’ De afgelopen jaren maakte de stichter van Networking Coach een ommezwaai. Jan Vermeiren helpt nu anderen om verbinding met hun inner self te maken. Van de auteur van Hoe LinkedIn nu ECHT gebruiken verscheen daarom begin dit jaar een heel ander soort boek: Life is a game!. Hoe ziet een prettig weekend er voor hem uit? ‘Op vrijdagavond ga ik naar het danstheater. Door dansen kom ik uit mijn hoofd en maak ik contact met mijn lichaam. Het is een mengeling van verschillende soorten dans, theater en yoga.’ Jan Vermeiren vindt het vooral prettig dat alles mag, dat alles ‘ok’ is. ‘Het dansen is heel intuïtief, heel organisch.’ Na het dansen gaat Jan soms nog wat drinken of hij heeft thuis een rustige avond. ‘Ik kijk graag The Voice van Vlaanderen.’ In de eerste ronde kunnen de zangcoaches de kandidaten niet zien, dus beoordelen ze alleen op de stem. Op de essentie dus.’ Bij de andere rondes vindt Jan vooral de coachingskant interessant. ‘Sommige coaches tillen de kandidaten echt naar een hoger niveau door hun enthousiasme. Je ziet de kandidaten groeien.’
‘Op zondag zien we wel wanneer we wakker worden.’ Jans partner Gwendolyn heeft een winkel die op zaterdag open is. ‘Gwendolyn verkoopt in Het Vliegend Konijn dingen om persoonlijke en spirituele groei te ondersteunen, zoals boeken, kristallen en bloesemremedies.’ Op zaterdag is Jan zelf ook vaak een paar uur aan het werk. Dan werkt hij zijn website bij en behandelt hij LinkedIn-verzoeken. ‘Ik ben dan aan het intunen op wat er komt voor het bedrijf.’ Maar hij doet ook ontspannende dingen, zoals computergames spelen om contact te houden met zijn innerlijke kind. De avond is vooral voor sociale activiteiten. ‘We nodigen vrienden uit, gaan naar vrienden of er is een feestje.’ Zondagochtend is een belangrijk moment van rust in de week. ‘We zien wel wanneer we wakker worden. Door de tijd en ruimte die er daarna is, komt er dan soms iets naar boven. Bijvoorbeeld
een monster dat aanklopt; verdriet of oude pijnen.’ Dan ontstaat er een soort coachingssessie tussen Jan en Gwendolyn. ‘Het is fijn dat we elkaar hierin vinden en dat het mag gebeuren. We proberen het monster om te turnen in een teddybeer.’ Hierbij gebruiken ze soms (on)bewust methoden als Emotional Freedom Techniques, een opstelling of Touch of Matrix. ‘We zijn allebei redelijk gevoelig en het is mooi om dit met je partner te doen in een gelijkwaardige relatie.’ Wandelen is ook iets voor de zondag. ‘Op zondagochtend of -middag, lekker in contact met de natuur.’ ’s Middags zijn er familiefeestjes of spelen Jan en Gwendolyn met vrienden een gezelschapsspel. ‘Ook de avond is rustig, we gaan uit eten of kijken ’s avonds op de bank televisie.’ Voor Jan hoort ook de maandagochtend bij zijn weekend. ‘Omdat Gwendolyns winkel dan gesloten is, zetten we op maandagochtend geen wekker.’ Ze gaan een enkele keer naar de sauna, maar vaak heeft Jan iets op de agenda staan of heeft Gwendolyn afspraken. ‘Er is een minder duidelijke scheiding tussen week en weekend. Dus door de week zijn er gelukkig ook rustpunten.’ (NvO)
coachlink magazine
• 27
Ogen van de ander De rol van de coach bij het helen van oude hechtingswonden 28 • c o a c h l i n k
magazine
jakob van wielink en leo wilhelm
Onze bereidheid om ons met onze onvolmaaktheden aan de ander te laten zien, is nodig om in de coachingsrelatie een betekenisvol contact en contract te krijgen. Voorbij onze maskers verkrijgen we intimiteit in de relatie die voorbij de zelfcensuur gaat.
H ‘
et is niet de criticus die telt; niet degene die ons erop wijst waarom de sterke man struikelt, of wat de man van de daad beter had kunnen doen. De eer komt toe aan de man die daadwerkelijk in de arena staat, zijn gezicht besmeurd met stof, zweet en bloed; die zich kranig weert; die fouten maakt en keer op keer tekortschiet, omdat dat nu eenmaal onvermijdelijk is; die ondanks dat toch probeert iets te bereiken; die groot enthousiasme en grote toewijding kent; die zich helemaal geeft voor de goede zaak; die, als het meezit, uiteindelijk de triomf van een grootse verrichting proeft, en die, als het tegenzit en als hij faalt, in elk geval grote moed heeft getoond.’ – Theodore Roosevelt De Amerikaanse onderzoeker Brené Brown (2012) wijst ons op het bovenstaande citaat. Het inspireerde haar tot haar beroemde TED talk over kwetsbaarheid waarmee ze op haar beurt miljoenen inspireerde. Brown introduceerde een begrip binnen organisaties en directiekamers dat niet zelden tot ongemakkelijke of lacherige reacties leidt. ‘Kwetsbaarheid’ is toch iets wat je op je sollicitatiegesprek niet laat zien? Of wat je in je loopbaan niet als kwaliteit zult noemen? Toch benoemt Brown hier een cruciaal element dat maakt of we verbinding zoeken en krijgen met anderen: onze bereidheid om het risico te lopen ons te laten kwetsen. Het risico om ons bloot te geven, zodat de ander ons kan zien zoals we zijn, ons echt als onszelf kan ontmoeten. Of, in de woorden van Huub Oosterhuis: Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Wie mij ontmaskert, zal mij vinden. Ik heb gezichten, meer dan twee, ogen die tasten in den blinde, harten aan angst voor angst ten prooi. Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden en zal zichzelf opnieuw verstaan, en leven, bloot en onomwonden, aan niets en niemand meer ten prooi. Delf mijn gezicht op, maak bij mooi.
Bron van kwetsbaarheid én veerkracht Waar komt ons vermogen vandaan om ons kwetsbaar op te stellen? Natuurlijk is er een bepaalde mate van een bewuste keuze die we op elk moment kunnen maken. Zoals Viktor Frankl zegt: ‘Er is een ruimte tussen stimulus en respons. In die ruimte ligt ons vermogen een keuze te maken.’ De mate waarin we dat vermogen kunnen aanspreken en waarin ook onze veerkracht verborgen ligt, vinden we verder terug in onze persoonlijke geschiedenis, in de periode van onze eerste hechting. Het gezonde en normale proces van verbinding, hechting, intimiteit, het onvermijdelijke afscheid en het verlies en de bijbehorende rouw en betekenisgeving is te zien als een voortdurende cyclus: de ‘transitiecirkel’ (Kohlrieser, 2006, 2012; Veenbaas, 2007) (zie figuur). Contact maken Betekenis geven
Hechten
Rouwen
Intimiteit delen Afscheid nemen
coachlink magazine
• 29
Secure bases Zo vanzelfsprekend als deze ‘gezonde’ cyclus lijkt, zo veel bedreigingen liggen er in elke stap op de loer. In onze eerste periode van hechting zijn we volledig afhankelijk van onze opvoeders en van onze omgeving, waarbij onze eerste ervaringen en indrukken veelal onbewust zijn. Ook maken we dan al onze eerste momenten van scheiding en verlies mee, wanneer onze bronnen van hechting zich van ons verwijderen. We kunnen ons alleen veilig leren hechten als basis voor ons latere vermogen tot verbinden, wanneer ons eerste uitreiken in voldoende mate en vooral voldoende betrouwbaar wordt beantwoord door de aanwezigheid van secure bases: mensen die ons een gevoel van bescherming, veiligheid en zorg verschaffen. In de begeleiding van onze coachees zullen we, zoals in ons eigen leven, vaak ontdekken dat er (veel) momenten waren waarop secure bases niet of onvoldoende aanwezig waren. In deze momenten lopen we onze eerste verwondingen op in onze hechting. Het (belemmerende) antwoord dat we als volwassenen vinden, is dan het vermijden van werkelijke intimiteit en deze behoefte op een andere manier te compenseren.
Nestgeuren Ons overleven in de eerste periode van ons leven hangt letterlijk van anderen af. Niet verwonderlijk dan ook dat we in latere periodes van ons leven nog met overlevingsgedrag van onszelf geconfronteerd worden. Als we dan de bewuste keuze willen maken om anders te reageren dan ons overlevingsgedrag ons voor lijkt te schrijven, dan hebben we onze eerste ervaringen aan te kijken. Hiermee ligt echter ook meteen een mogelijk loyaliteitsconflict met ons systeem van herkomst op de loer. De strijd om voor een deel los te komen van onze ‘nestgeur’ (Weisfelt, 1996) kan door onze innerlijke criticus maar al te gemakkelijk als ‘nestbevuiling’ worden gezien. En als coach ervaren we hoe we het vertrouwen hebben te winnen van onze coachees om aan die loyaliteit te kunnen raken.
Veiligheid van binnenuit Het heeft me een jaar therapie gekost om in te zien dat kwetsbaarheid de enige deur naar intimiteit is. – Brené Brown Bij het ontwarren van deze verstrikkingen (een term die we kennen uit het systemisch werken) uit ons verleden is de gewenste uitkomt een (hervonden) vorm van veiligheid die ons weer in staat stelt de beweging naar buiten, naar de ander toe, te maken. Deze veiligheid moet van binnenuit komen, maar 30 • c o a c h l i n k
magazine
kan niet ontstaan en niet voortbestaan zonder bron buiten ons. In eerste instantie hebben we de bron buiten ons nodig om ons gerust te stellen, ons het voorbeeld te geven, zodat we het besef van veiligheid kunnen internaliseren. Zo worden wij als coach uitgenodigd een secure base voor onze coachees te zijn, om dienst te doen als bron van inspiratie en energie om eropuit te trekken, te onderzoeken, risico’s en uitdagingen aan te gaan. Ook wanneer we die veiligheid geïnternaliseerd hebben en zelf op onze beurt een bron van veiligheid voor anderen kunnen zijn, hebben we voor onze eigen inspiratie toch ook altijd nog een voorbeeld en bedding buiten ons zelf nodig. Een voorbeeld dat ons in staat stelt uit te blijven reiken en onszelf te ontmoeten.
Aan de slag Hierboven gaven we al aan dat er voor de coach een belangrijke rol is weggelegd om de coachee te helpen verstrikkingen uit het verleden onder ogen te komen. Hiermee bedoelen we zowel onveilige of vermijdende vormen van hechting als ook ongezonde vormen van ouder-kindrelaties en bondjes zoals parentificatie en triangulatie. Dit zijn allemaal onbewuste ‘besluiten’ op kindniveau. Om dit zichtbaar te maken, zodat een coachee het kan aankijken, zijn er verschillende geschikte oefeningen, waarbij de ijzeren wet geldt dat je als coach iemand niet verder kunt brengen dan je zelf bent. Als coaches hebben we hier dus ook onze eigen geschiedenis eerst aan te kijken. Als vertrekpunt in de bepaling van de persoonlijke geschiedenis van de coachee kan het genogram dienstdoen. Het schema zelf met alle relaties, geboorte- en sterfdata, verbindingen en scheidingen, biedt al veel inzicht. De verdieping ligt in de vragen naar de zaken die ook in het systeem van herkomst niet hardop besproken werden: welke geheimen waren er? Geheime eerste liefdes, verzwegen relaties, miskramen, doodgeboren of jonggestorven broertjes of zusjes? Na het genogram kunnen er tijdlijnen over het leven van de coachee gemaakt worden. Tijdlijnen waarin momenten van vreugde en succes gemarkeerd worden en evengoed de momenten van verlies en falen. Tijdlijnen kunnen parallel getekend worden voor de privésituatie en de zakelijke loopbaan, of ze kunnen gecombineerd worden op één lijn. De meerwaarde zit in het apart markeren en doorleven van deze verschillende momenten en ze daarna in samenhang te bekijken. Welke momenten hebben impact op de vraag waar de coachee mee komt?
In een van de sessies staat Andrea tegenover me, ik representeer haar vader. Een steen in ons midden staat symbool voor de depressie die als een sluier over het gezin hing en maakte dat Andrea altijd wat schuchter bleef, voorzichtig om de ander niet tot last te zijn. Andrea neemt de steen en geeft hem langzaam aan haar vader: ‘Ik geef aan jou wat van jou is. Lang heb ik deze last meegedragen. Deze is te zwaar voor mij.’ (Van Wielink, 2014) Een bijzondere verdieping van het genogram is het werken met opstellingen, zoals in kleine vorm in de voorgaande casus. Deze systemische werkvorm kan zowel ‘levensgroot’ met representanten worden uitgevoerd, of in een een-op-een situatie tussen coach en coachee met werkmateriaal als speelfiguren. De vroege herinneringen zitten vaak letterlijk in het lijf van de coachee, in plaats van in het bewust toegankelijke deel van het geheugen. Door het lijf aan te spreken, kan dit deel van de herinnering betrokken worden bij het zichtbaar maken van de patronen waar de coachee last van heeft. Tot slot zijn er natuurlijk altijd nog de oefeningen waarin de overtuigingen en inhibities op een bewuster niveau onderdeel van de oefening zijn. Talloze werkvormen staan ons ter beschikking. We denken bijvoorbeeld aan de speelse methode van de voice dialogue en het werken met delen uit de NLP. Steeds zal het doel zijn gedragsmatige patronen te herkennen en de coachee te bevragen en uit te dagen op het vertoonde gedrag in relatie tot de coachvraag. Uitgangspunt bij elke begeleiding mag steeds zijn dat de cliënt beschikt over veerkracht (‘resilience’): het vermogen tot het aanspreken van het ‘gezonde zelf’ dat keuzes kan maken, ondanks én dankzij het verleden.
Ogen van de ander Bij al het werken rondom verbinding en hechting geldt dat de aspecten van veiligheid en kwetsbaarheid ook letterlijk in ons lijf zitten. De vraag ‘hoe dichtbij iemand mag komen’, is niet alleen een vraag naar een abstracte vorm van betrokkenheid, het is ook en vooral een vraag naar de fysieke nabijheid die al dan niet toegestaan wordt. De emotionele vorm van betrokkenheid kan niet zonder de fysieke vorm van nabijheid. De vraag naar veiligheid heeft letterlijk te maken met onze fysieke comfortzone en de vraag hoe en wanneer we daar iemand in toelaten. Omgekeerd geldt dat ook voor de ander waar ze zo betrokken bij willen zijn. Wat is er voor die ander nodig om ons toe te laten? En hoe kom je daar achter? Voor ons zit de opbrengst al in het stellen van de vraag aan onszelf en aan de ander. De zin en de betekenis van het leven, de stappen in de
hechtingscirkel, ze zijn voor ieder van ons anders. Maar voor ieder van ons geldt wel dat we niet alleen op aarde zijn en pas in verbinding met de ander tot ons ware zelf kunnen doordringen. We hebben, om het met Levinas te zeggen: de ‘ogen van de ander’ nodig.
Literatuur • Brown, B. (2012). Daring Greatly; How the Courage to Be Vulnerable Transforms the Way We Live, Love, Parent, and Lead. London: Penguin UK. • Brown, B.: http://www.ted.com/talks/brene_brown_on_ vulnerability?language=nl • Fiddelaers-Jaspers, R. & Wielink, J. van (2013). Aan de slag met verlies. Coachen bij veranderingen op het werk. Utrecht: Ten Have. • Frankl, V.E. (2011). De zin van het bestaan. Rotterdam: Ad Donker. • Kohlrieser, G. (2006). Hostage at the Table. How Leaders can Overcome Conflict, Influence Others, and Raise Performance. San Francisco: Jossey-Bass. • Kohlrieser, G., Goldsworthy, S. & Coombe, D. (2012). Care to Dare – Unleashing Astonishing Potential Through Secure Base Leadership. San Francisco: Jossey Bass. • Veenbaas, W. e.a. (2007). Passe-partout. Utrecht: Phoenix Opleidingen. • Weisfelt, P. (1996). Nestgeuren; de betekenis van ouder-kind relaties in leven. Soest: Uitgeverij Nelissen. • Wielink, J. van & Wilhelm, L. (2012). ‘De cirkel sluiten. Van betekenisgeving naar nieuw contact’. Tijdschrift voor Coaching 1, 80-83. • Wielink, J. van (2014). ‘Archeoloog met een mild hart. Nabij zijn bij terugkijken naar verlies’. Geloven Onderweg. Dominicaans tijdschrift voor bezinning, bezieling en beweging 4, 17-18. • Wielink, J. van (2014). ‘Kwetsbaar leven. Over desoriëntatie en heroriëntatie. Interview met Christa Anbeek’. Tijdschrift voor Coaching 4, 6-11.
coachlink magazine
• 31
Toekomstmuziek
32 • c o a c h l i n k
magazine
evelien fokker
Evelien Fokker is naast coach ook cellodocente. Max is haar kleinste leerling, met een groots verhaal. Vorig jaar september kreeg het leven van Max en zijn familie een nieuw ritme en een nieuwe klank. Hij kon van het ene op het andere moment niet meer lezen. Ineens. Dat hield zo lang aan dat hij naar een andere school moest. En weer naar een andere. Leerkrachten wisten geen passende manier voor zijn begeleiding en ‘aandoening’.
M
ax’ wereld veranderde; de nieuwe school was verder weg dan zijn eerdere scholen, dus hij fietste niet meer zelf, maar werd gebracht door een regiotaxi. Deze taxi haalde ook andere kinderen op, waardoor de reistijd langer werd. Op de nieuwe school voelde hij zich niet veilig bij de vaak agressieve kinderen met uiteenlopende diagnoses. De aandoening van Max bleef een raadsel. Vroeger opstaan, later thuiskomen en de vele nieuwe indrukken maakten Max moe. Zodoende zag hij zijn vriendjes veel minder, of zelfs niet meer. Alle activiteiten, zoals sport en uitjes, werden afgezegd. Deze nieuwe realiteit had ook impact op het leven van zijn ouders en zusje. Cellospelen was het enige wat Max bleef doen na het stoppen van alle andere activiteiten. Het noten lezen werd moeilijker en Max kwam na twee andere proeflessen bij mij terecht. Hij wilde blijven; hij zei heel blij en resoluut: ‘Ja mam, ik weet het, deze docente wordt het!’
en inspireren elkaar. Hij is ontzettend gemotiveerd. Hij wil dit echt, dan leer je ook snel. We spelen veel en gaan op in de klanken. Ik vraag niet naar zijn probleem, want tijdens de lessen is er überhaupt geen probleem. Onze aandacht gaat uit naar spelen en plezier hebben. We creëren samen nieuwe muziek en een nieuw notenbeeld (zijn reactie: ‘Ik kan weer lezen!’). Ook ontstaan er vanzelf termen; wij kunnen nu ‘jazzen’.
Let it be Wij hoeven niet te verklaren waardoor het komt dat hij (tijdelijk) niet kan lezen. Zelf voelde ik meteen dat het tijdelijk is. Bovendien kun je altijd cellospelen, zelfs wanneer je blind zou zijn. The Beatles schreven het toepasselijke nummer ‘Let it be’. Dat Max nu geen noten kan lezen maakt hem beslist geen slechte of aparte leerling. Ik had gewoon een nieuwe leerling. Ieder mens, iedere leerling is uniek. Iedere les en aanpak is uniek. Protocollen bestaan dus niet: het is mensenwerk. Alles is mensenwerk. Echte aandacht en afstemming komt aan, dat inspireert en dat ‘werkt’!
Resoneren Er gebeurde iets tussen ons en dat resoneerde in hem. Hij is heel eager, leergierig, enthousiast en blij als hij maar kan cellospelen. Dat resoneerde weer in mij. Bij de meest recente les zei zijn moeder dat cellospelen op dit moment het fijnste en meest hoopvolle in Max’ leven is. Hij weet wat hij wil leren en daar speel ik op in. Andersom ook; ik speel in op hoe hij nu leert. Hij leert zo makkelijk en als een spons neemt hij nieuwe informatie op. We stimuleren
Wij kunnen nu ‘jazzen’. Tijdens de laatste les legde hij zelf sinds weken weer een muziekboek klaar en hij speelde een nieuw stuk uit het boek. Zomaar ineens. Zonder verwachtingen ben ik erg benieuwd naar de volgende les. Let it be – let us be.
coachlink magazine
• 33
#oab15
CONGRES ORGANISEREN, ADVISEREN & BEGELEIDEN Donderdag 18 juni 2015, Burgers’ Zoo Arnhem
Voor iedere deelnemer
Verandergekte Geen organisatie ontkomt eraan: veranderen! De ene verandering verdringt de andere, verandertrajecten starten wel, maar eindigen zelden en worden in de regel zwaar aangezet. Veranderen we niet te veel en te vaak? Zou het niet lonen om gedoseerder met verandering om te gaan, pas op de plaats te maken of verandering een beetje clandestien te organiseren in plaats van iedereen ermee om de oren te slaan?
Op 18 juni draait het om verandergekte! • Hoe verandergekte ontstaat. • Waarom we er aan mee doen. • Hoe je je ertegen verweert of het anders aanpakt. • Hoe het het werk van organisatieadviseurs, managers, begeleidingskundigen en coaches beïnvloedt. • Hoe we van elkaars expertise kunnen leren. Met Jitske Kramer, Eric de Blok, René ten Bos, Erry Stoové, Hans Strikwerda en vele anderen.
www.overmanagement.nl/verandergekte ORGANISATIE:
34 • c o a c h l i n k
PARTNERS:
magazine
Boek
Fiona Stoop, Het social media handboek voor coaches 160 blz, 1e druk, 2014, Uitgeverij Boom Nelissen, ¤ 22,50, inclusief gratis e-book Als je als coach begrijpt wat social media kunnen bijdragen aan je werk en de kansen en valkuilen ervan kent, maak je je werk niet alleen leuker, maar ook beter. Vergaren van kennis, sparren met collega’s, beantwoorden van onbeantwoordbare vragen, werven van klanten, feedback geven aan coachees – social media bieden kansen voor al deze mogelijkheden. Het social media handboek voor coaches laat zien wat social media kunnen betekenen voor coaches in alle aspecten van hun werk. Dit praktische boek biedt handvatten om effectief en efficiënt met social media te werken en ze bewust als tool in te zetten. Het geeft inzicht in wat de diverse platforms te bieden hebben en hoe ze zowel coaches als coachees helpen om het maximale uit zichzelf te halen.
Sandra Leon
Wendela van der Meiden
Ilonka Hogetoorn
Femp on a Mission Om aan nieuwe klanten te komen heb je zichtbaarheid nodig en dus een marketingplan. Wat veel coaches zich niet realiseren, is dat het opbouwen van je social media al ruim begint voordat je ook maar iets aanbiedt. Het social media handboek voor coaches van Fiona Stoop is een praktisch, prettig leesbaar boek. Stoop vertelt wat de diverse platforms je te bieden hebben en hoe je deze in je marketingstrategie verweeft. Met duidelijke stap-voor-stapinstructies en goed uitgewerkte voorbeelden neemt ze je mee door de mogelijkheden. Persoonlijk vond ik het erg jammer dat het laatste deel van het boek vooral ging over de inzet van social media voor werkzoekenden. Voor mij waren de eerste delen een waardevolle aanvulling op mijn ervaring met en kennis van social media. Dit boek heeft mij geïnspireerd de ondergeschoven kindjes van mijn socialmediaplan nu toch eens de aandacht te geven die ze behoren te krijgen.
Adviseur Werk gemeente Rijssen-Holten Dit is boek is een wake-upcall! In de zoektocht naar werk kunnen we niet meer zonder socialmediakanalen en onze klant verlangt en verdient hierbij ondersteuning. Als ik bijstandsgerechtigden ondersteun naar werk, maar ook in mijn vorige vakgebied als HR-adviseur van Oad Reizen, was ik zelf al druk in de weer met social media. Na het faillissement in 2013 heb ik actie ondernomen om mijn oud-collega’s richting de arbeidsmarkt te helpen. Ik kwam erachter dat inzet van social media om werk te vinden enorm belangrijk was, maar wat is er mogelijk en hoe gebruik je ze? Dit boek is zeer praktisch opgebouwd met veel info en oefeningen. Geweldig vind ik ook de optie dat je het als e-book kunt downloaden, je hebt het dus altijd bij je. Fiona Stoop licht alle socialmediakanalen toe én beschrijft hun nut en noodzaak. Ze neemt je stapsgewijs mee. Een topboek en een must om als coach te gebruiken.
Loopbaancoach en trainer bij Menea Dit boek is een mooie toets om te checken hoe ik social media nog beter als tool kan inzetten. Het bevat veel nuttige tips, oefeningen en voorbeelden. Stoops enthousiasme over en kennis van social media spatten van de pagina’s af! De indeling is logisch, ik mis wel af en toe een samenvatting of checklist. Het algemene gedeelte zal voor een coach die net begint met social media zeker nuttig zijn. Handig hierbij is de indeling per kanaal. Wil je effectief gebruikmaken van social media, dan is het hebben van een duidelijke personal brand een voorwaarde. Een belangrijk gedeelte gaat dus over personal branding. De toegevoegde waarde van het boek ligt in het gedeelte over de inzet van social media in de coachpraktijk. Hier valt voor mij nog veel meer uit te halen! Zeker als je mensen naar ander werk begeleidt, kun je niet meer zonder social media. Dit boek is daarbij een goede handleiding!
7,5
9
9
coachlink magazine
• 35
Jouw hart als de weg naar verbinding
36 • c o a c h l i n k
magazine
amira shawky
We leven in een maatschappij waarin de buitenkant maar al te vaak een hoofdrol speelt. Ook in de wereld van training en coaching. Mensen zetten vaak de stap naar een coach uit onvrede over zichzelf en hun situatie. Als je niet oppast, neem je de onvrede als vertrekpunt en niet de cliënt zelf. Dat levert misschien een mooi traject op met helder omschreven doelen. Er is wat geschaafd en geschuurd en aan de buitenkant lijkt het enorm opgeknapt. Maar is er ook wérkelijk iets veranderd?
O
nlangs zag ik een interview met Renate Dorrestein over haar nieuwste boek Weerwater. Een boek over het wegvallen van oude (familie)banden. In haar boek loopt het onderwerp verbinding als een rode draad door alle gebeurtenissen heen. De volgende uitspraak van haar over verbinding trof mij: ‘We raken onszelf kwijt als er niemand is die ons kent.’ Een prachtige definitie van verbinding wat mij betreft. In deze zin zit zowel de verbinding met jezelf, als met de ander. De ander die jou ziet, waardoor jij jezelf ook kan zien. Dit gaat niet zozeer over de behoefte aan bevestiging en gezien willen worden op een manier die afhankelijkheid in zich draagt. Nee, dit gaat over een ander soort ‘gezien weten’. Dat iemand jou écht ziet, in wie jij in essentie bent. Niet in hoe jij je wilt laten zien aan de wereld, met je perfecte buitenkant. Iemand die daar doorheen kan kijken is pas echt van waarde voor jou.
Wat wij mensen vaak niet leuk vinden, is dat we verandering niet kunnen controleren. Dat is wat mij betreft ook mijn werk als coach en begeleider van mensen. Dat ik daar doorheen kan kijken. Een goede coach kijkt door de eerste aanblik heen. Hij laat zich niet verleiden tot het stellen van doelen, maar richt zich op wat deze persoon nu écht verlangt. Welke innerlijke verandering wenst de coachee? Het grote verschil is dat niet het hoofd richtinggevend is, maar het hart. Ik ben altijd alert op ‘hartenkreten’ in het eerste gesprek dat ik met iemand heb. Daar schuilt zo veel waarheid in, dat moet je pakken en niet meer loslaten. Je coachee daaraan blijven herinneren. Dat zie ik als mijn rol als coach.
Het mooie van dit ‘van binnenuit’ werken – niet het probleem is richtinggevend, maar het verlangen – is dat de buitenkant dan als vanzelf verandert en verzacht. Daar hoef je helemaal niets voor te ‘doen’, dat is een gevolg van de innerlijke groei en verandering die iemand doormaakt. Wat wij mensen vaak niet leuk vinden, is dat we deze verandering niet kunnen controleren. Er is geen vooropgesteld doel te bepalen. Het resultaat laat zich zien op een manier die wij van tevoren nooit hadden kunnen ‘bedenken’. En ja, het is niet altijd gemakkelijk om je daaraan over te geven. Zo begeleidde ik een man die in een burn-out terecht was gekomen. Hij worstelde met zijn werk en zijn relatie. Al zijn pogingen om de perfecte relatie te creëren, en de perfecte baan, mislukten. Hij was zo hard zijn best aan het doen om een beeld – de buitenkant – hoog te houden, dat zijn hoofd ervan uit elkaar barstte. Hij had last van overmatig piekeren, slapeloosheid en migraineaanvallen. In mijn begeleiding heb ik mij gericht op het verplaatsen van de aandacht van het hoofd naar het hart. Dat hij zijn hart weer kon gaan voelen, en het als leidraad kon nemen. In plaats van wat hij met zijn hoofd dacht dat er zou moeten gebeuren. Of hoe zijn leven eruit zou moeten zien. Een taai en lang proces, want zo gaat het als wij verwijderd raken van ons hart. En van onszelf. Het vraagt keer op keer weer terugkeren naar waar het jou werkelijk om gaat. Ooit las ik een prachtige uitspraak van Anselm Grün: ‘Een vriend is iemand die luistert naar de melodie van je hart, en jou deze weer voorzingt als je haar hebt vergeten.’ Ook hier gaat het weer over de verbinding met jezelf en met je eigen hart. En soms heb je daar een ander voor nodig. Een vriend of een vriendin, of een coach.
coachlink magazine
• 37
M jn fiets iiss geen Mijn ee hhometrainer t i e maar een verbindingstrainer Vertrouwen op je onderbuikgevoel, is dat iets wat je kunt leren? edwin clerkx
Iedere dag fiets ik op mijn oude rommelbak naar mijn werk en vervolgens weer naar huis. Dit doe ik al jaren en ik ken de weg uit mijn broekzak. Rechtsaf bij het grasveld, onder de tunnel door bij het ziekenhuis en daarna over de weg met zo ontzettend veel drempels. Je zou kunnen zeggen dat het fietsen een automatische handeling is geworden. Een handeling die puur bedoeld is om me te verplaatsen. Vijftien minuten heen, vijftien minuten terug. Iedere dag.
T
och is fietsen voor mij veel meer dan me verplaatsen. Het is niet alleen een training voor mijn lijf, maar ook een training voor mijn innerlijke verbinding. Fietsen is voor mij een dagelijkse oefening om te handelen naar mijn, soms niet te bevatten, onderbuikgevoel. Mijn fietstocht gaat namelijk heel vaak niet rechtsaf bij het grasveld of onder de tunnel door bij het ziekenhuis. Soms zie ik zelfs helemaal geen grasveld of een tunnel, maar wel een hele grote eik waar een tak van afgebroken is. Of een vrouw die met een tweelingkinderwagen door de regen loopt en daar erg van geniet. Ik fiets een route die volledig gestuurd wordt door wat mijn onderbuikgevoel aangeeft. Ik leg niet de route af die mijn hoofd logisch zou vinden, maar een route bepaald door verbinding met iets dieper in me.
38 • c o a c h l i n k
magazine
‘Hier rechts’, zegt mijn onderbuik in een fractie van een seconde. Mijn hoofd bemoeit zich er dit keer mee en wil rechtdoor gaan omdat ik al laat ben. Het eten staat vast al op tafel. Ik twijfel en kijk achterom. Er fietst iemand vlak achter me. Die zal het vast raar vinden als ik me opeens weer omdraai. Een extra drempel om naar het gevoel van mijn onderbuik te handelen. Het is erg makkelijk om nu gewoon door te fietsen en tegen mezelf te zeggen dat ik een andere keer wel weer naar mijn gevoel ga handelen. Mijn hoofd dreigt te winnen met deze rationele overweging. Ik rem. Draai me om terwijl ik word ingehaald door de fietser die achter me reed en sla alsnog de weg in die mijn onderbuik me had aangegeven. Ik voel me trots. Ik heb weer geluisterd naar mijn onderbuik. Ik heb interne verbinding gemaakt. Ik kan vertrouwen dat ik luister en handel naar mijn gevoel. Op mijn oude rommelbak maakt het misschien niets uit of ik wel of niet goed verbinding maak met mezelf. Thuis kom ik toch wel. Door oprecht naar mijn onderbuik te luisteren in deze situatie heb ik geleerd om dit gevoel veel beter te herkennen en ernaar te luisteren in andere situaties. Maar vooral heb ik geleerd dat ik volledig kan vertrouwen op dit gevoel. Het gevoel dat me via een onbekende route ook brengt naar waar ik wil zijn. Het gevoel waar ik heel veel zelfvertrouwen van krijg door er naar te luisteren. Het gevoel dat ‘is’, zonder oordeel.
Verkeerd verbonden lisa van ginneken
Hoewel de dames van de telefooncentrale al decennia met pensioen zijn, leggen sommigen de schuld van onbedoeld telefooncontact nog graag buiten zichzelf. Verkeerd verbonden. Blijkbaar toch makkelijker dan verantwoordelijkheid nemen met: ‘Sorry, dan heb ik een verkeerd nummer gekozen.’
V
anochtend ging mijn telefoon over. Ik nam op, sprak mijn naam en hoorde een aarzelende stilte aan de andere kant van de lijn. ‘Sorry, dan ben ik verkeerd verbonden’, sprak een haastige stem vervolgens, onmiddellijk gevolgd door de zoemtonen van de verbroken verbinding. Verkeerd verbonden. De term riep beelden op van lang vervlogen tijden waarin ongetrouwde dames achter grote schakelborden snoeren met stekkers in de door de beller gewenste contacten staken. Dat ging weleens gepaard met een vergissing. De beller kon dan elegant de verantwoordelijkheid afwentelen op de anonieme dame van de telefooncentrale. Een excuus waarmee de gebelde niets anders kon dan het aanvaarden omdat de schuldige niet aanwezig was.
Gebrek aan zelfonderzoek is volgens mij dan ook de allerbelangrijkste reden voor slechte communicatie. Ook bij fysiek, persoonlijk contact is soms sprake van ‘verkeerd verbonden’. Hoewel we in dat geval uit beleefdheid niet snel de verbinding abrupt zullen afbreken om het opnieuw te gaan proberen. Vaak hebben we het niet eens in de gaten, of hoogstens merken we het achteraf wanneer ons het gevoel bekruipt dat die ander eigenlijk niet naar ons luisterde. ‘Verkeerd verbonden’ kennen we uit de communicatietheorie als: onvoldoende rapport. Rapport wordt gedefinieerd als een staat van wederzijdse ontvankelijkheid. In die staat ervaren de gesprekspartners het contact als prettig en is het gesprek inhoudelijk gezien meestal effectief voor beide partijen. De bijbehorende adviezen om je eigen communicatie af te stemmen en/of te spiegelen aan die van de ander zien we in veel communicatietrainingen terugkomen. En ze werken. Door die (al dan niet bewuste) interventies is het mogelijk om ‘ruis op de lijn’ te verminderen. Om zo de kwaliteit van het gesprek te vergroten.
Maar wat is dat nou precies: kwaliteit van een gesprek? In de communicatietheorie ligt de nadruk sterk op de effectiviteit. Het lijkt erom te gaan of je in het contact datgene bereikt wat jij wilde bereiken. Daarbij wordt vaak maar aangenomen dat je weet wat je eigenlijk écht wilt bereiken. Natuurlijk kun je meestal wel een paar bewust geformuleerde doelen noemen, maar die zijn volgens mij meestal sterk gekleurd door sociale conditioneringen. De toon, sfeer en soms zelfs de inhoud van een gesprek worden in mijn ervaring veel sterker bepaald door onbewuste drijfveren dan door bewuste doelen. Gebrek aan zelfonderzoek is volgens mij dan ook de allerbelangrijkste reden voor slechte communicatie. Begrijp me goed: instrumenteel afstemmen op de ander om wederzijdse ontvankelijkheid te vergroten is nuttig. Maar hoe anders verloopt een gesprek waarin alles vanzelf gaat. Waarin je flow ervaart: een mentale toestand waarin je volledig opgaat in je bezigheden. En je achteraf met enige verbazing realiseert hoe groot de concentratie en doelgerichtheid van het contact en het verlies van zelfbewustzijn en tijdsbesef waren. Flow overkomt je. Volgens aanhangers van de positieve psychologie kun je het ook creëren. In mijn ervaring is een voorwaarde voor flow dat er tussen jou en de ander een onbenoembare, maar voelbare verbinding is op een dieper niveau dan je met spiegelen en afstemmen op de ander kunt bereiken. Het vraagt juist vooral afstemming op jezelf. Vrijwel iedereen is sensitief genoeg om zo’n verbinding aan te kunnen gaan. Alleen zorgen onbewuste angsten en conditioneringen ervoor dat we dat vaak niet doen. Omdat we onbewust niet durven. En haastig de verbinding verbreken. Sorry, verkeerd verbonden.
coachlink magazine
39 • 39
De coach voor coaches
All Online toegan g meer da tot n coachin 140 gs boeken -
you can
Probeer Coachlink aand GRATIS er maand O € 18,50 p jks O maandeli opzegbaar
O eerste m
read! www.coachlink.nl 40 • c o a c h l i n k
magazine
De fiets van...
Frits van Kempen ‘In de beweging ontvouwt zich het weten.’ Elke werkdag rijdt Frits van Kempen op zijn racefiets naar het centrum van Amersfoort. Hij werkt veel met actiemetaforen, die hij beschrijft als procesversnellers. Ook zijn fiets blijkt die uitwerking te hebben. ‘Hij heeft dunne bandjes, dus ik kan er heel snel mee.’ ‘Deze racefiets kocht ik in 2008, toen ik nog een bureau aan huis had. Ik fietste tussendoor graag een rondje langs de dijken en soms nam ik het pontje over de Lek.’ In Amersfoort kreeg de blauwwitte Giant een nieuwe functie. In het centrum van Amersfoort heeft Frits samen met Renske van Berkel een praktijk voor coaching en opleidingen, onder andere in systemisch coachen en in actiemetaforen. Het is zeven minuten rijden met de racefiets. ‘De Leusderweg staat altijd stampvol met auto’s, die rijd ik lekker voorbij.’
foto: rombout stegink
‘Als je in beweging komt, ontvouwt zich het weten.’ De afstand naar zijn werk is net lang genoeg om een frisse neus te halen, zelfs als het regent. ‘Ik kom warm en goed doorbloed op mijn werk aan.’ De racefiets heeft ‘lekker veel versnellingen’. In een rugzakje neemt Frits zijn agenda mee, broodjes en een (sinaas) appel. Hij gebruikt in zijn werk actiemetaforen. ‘Dat zijn procesversnellers. Een cliënt of groep komt daarbij in beweging rondom een eigen thema.’ Hij vertelt hoe hij bijvoorbeeld iemand met een loopbaanvraagstuk begeleidt. ‘Voor je ligt je loopbaan. Kun je je enthousiasme herinneren? Loop dan eens hard naar de overkant, naar je pensioen.’ Met deze metafoor, maar dan met de ogen dicht, voelt de cliënt vervolgens ook het vastlopen in zijn loopbaan. ‘Dan is hij maximaal bereid om hierover te praten. Als je in beweging komt, ontvouwt zich het weten.’ Aan het einde van de dag fietst Frits weer terug. ‘Ik vind het inmiddels prettig om mijn werk en privé wat meer te scheiden.’ Van dit terugtochtje geniet hij erg. ‘Ik vind het lekker om me fysiek in te spannen en de dag van me af te zetten. Vrij van alles en een beetje bezweet kom ik dan thuis.’ (NvO)
coachlink magazine
• 41
Elke keer als we anderen koesteren, koesteren we onszelf
42 • c o a c h l i n k
magazine
Het belang van relaties op het werk bart de bondt
Waarom zijn hechte relaties zo cruciaal voor ons welzijn en ons geluk? Relaties met anderen creëren een psychologisch veilige ruimte die ons toelaat te exploreren en te leren. Wanneer wij ons veilig en ondersteund voelen, moeten we ons handelen niet meer reduceren tot ‘overlevingstaken’, zoals reageren op gevaar of het vinden van onze volgende maaltijd. In verbinding met anderen zijn we in staat onze wereld te ontdekken, waardoor we reserves opbouwen voor tijden van spanning en tegenspoed.
T
ot een groep behoren geeft een gevoel van identiteit. Het helpt ons onszelf te ontdekken en deel uit te maken van iets groters dan onszelf. Uit onderzoek blijkt dat mensen met sterke sociale connecties minder stressgerelateerde problemen hebben, een lager risico vertonen op mentale ziekte en sneller herstellen van trauma’s of ziektes. Ook blijkt dat mensen gelukkiger zijn als ze met anderen zijn dan alleen – en deze boost in geluk geldt zowel voor introverte mensen als voor extraverte. Men heeft ook ontdekt dat gelukkige mensen plezieriger zijn, hulpvaardiger en socialer. Dus onder de mensen zijn maakt ons gelukkiger. Wanneer we gelukkiger zijn, zijn we zelf ook vrolijker, waardoor we automatisch een opwaartse spiraal creëren in onze omgeving. Geluk kan ook ongelooflijk besmettelijk zijn. Psycholoog James H. Fowler bestudeerde data van meer dan 5000 mensen over een periode van twintig jaar en hij vond niet alleen een statistisch verband tussen het geluk van mensen en dat van hun vrienden, maar ook tussen het geluk van mensen en dat van de vrienden van hun vrienden. Het positieve effect dat ontstaat door je met anderen te verbinden, is erg duurzaam. Absoluut een factor die je dus als coach onder de aandacht van de bedrijfsleiding dient te brengen als je daartoe de kans krijgt.
Het vraagt niet veel moeite om te zien dat de gelukkigste mensen die we kennen diegenen zijn die hun onderlinge afhankelijkheid herkennen en die warme en waarderende relaties met de mensen om hen heen koesteren. Die afhankelijkheid is voor ieder mens waarschijnlijk de meest directe oorzaak van geluk, maar ook van lijden. Niemand houdt er namelijk van om te worden bekritiseerd en iedereen heeft wel een hekel aan de zure smaak die afkeuring voor dagen of zelfs jaren nalaat. Maar als je eenmaal zelf een echte bron van steun en aanmoediging bent voor de mensen om je heen, heb je nooit een tekort aan vrienden. Aan de basis van de sterkste en langdurigste relaties ligt een oprechte wens om de andere persoon gelukkig te zien.
Een gevoel van veiligheid
Concrete actie
Ergens bijhoren is voor mensen belangrijk om te kunnen groeien naar zelfstandigheid en naar innerlijke vrijheid en maturiteit. We hebben een aangeboren nood in ons hart om ons te identificeren met een groep, voor bescherming en veiligheid, om onze identiteit te ontdekken en te bevestigen en ten slotte om de groep te gebruiken om tegenover haar onze goedheid en waarde te kunnen bewijzen.
Het komt er dus op aan dat op het werk de juiste omstandigheden moeten worden gecreëerd, bijvoorbeeld door leidinggevenden, waardoor mensen makkelijk de mogelijkheid hebben om met elkaar te verbinden. Ook moeten ze ervoor zorgen dat verbindingen tussen mensen plaatsvinden in een respectvolle, vrolijke en constructieve atmosfeer. Je zult hen als coach dus moeten trachten te motiveren om in te grijpen op tastbare din-
Geluk kan ook ongelooflijk besmettelijk zijn. Met het cultiveren van dit idee zet je een keten van gebeurtenissen in beweging die je leren om op te treden met meer warmte en vriendelijkheid, wat natuurlijk maakt dat er meer kans is dat de anderen op hun beurt naar jou toe positiever handelen.
coachlink magazine
• 43
gen, zoals de werkomgeving, en op minder tastbare dingen, zoals de cultuur.
De juiste werkomgeving voor verbinding tussen mensen Er zijn tientallen zaken die men kan doen om de verbinding tussen mensen te maximaliseren. Een paar voorbeelden: • Een aangename koffiecorner (met gratis koffie) waar mensen met elkaar kunnen connecteren. Een echte ‘breakruimte’ waar mensen even kunnen ontspannen en kunnen loskomen van hun taak. Net zoals ze thuis zouden doen. Het bedrijfsrestaurant is vaak een kille eetzaal. Deze plaats • kan, mits kleine ingrepen, gevoelsmatig warmer worden. Speelt er muziek op de achtergrond? • Plekken op de werkvloer waar mensen makkelijk samen kunnen zitten om dingen te bespreken. Dus los van de klassieke vergaderruimtes, ook voor wat meer informele, gemoedelijke plekjes. • Een open werkruimte waar het makkelijk is om ‘met elkaar te verbinden’ (zo weinig mogelijk afzonderlijke bureaus, afscheidingen …). Uiteraard moet er wel voor gezorgd worden dat niemand moeilijkheden ondervindt om zich optimaal te concentreren op het werk. • Zo minimaal mogelijk gebruik van interne mail door deze bijvoorbeeld tussen bepaalde uren te blokkeren. Op die manier ‘verplicht’ men mensen om naar elkaar toe te stappen of minstens de telefoon te nemen. E-mail is erg verslavend, omdat het een onmiddellijke bevrediging genereert (druk op send en je krijgt het gevoel task done), maar het is ook een killer van sociaal contact en een bron van misverstanden, door het vaak ontbreken van nuanceringen die in persoonlijk contact wel gelegd worden. • Ook carpooling kan gefaciliteerd worden of andere creatieve initiatieven die het samen naar het werk rijden bevorderen (bijvoorbeeld de fietsuitrusting sponsoren van mensen die beslissen om samen te rijden).
Een cultuur die verbinding bevordert Trek de aandacht van je coachee op het belang van elk individu in een meeting. Als jouw coachee het niet nodig zou vinden dat iedereen die in een vergadering zit ook aan bod komt, dan betekent dit dat iedereen die er zit er niet noodzakelijk hoeft te zitten. Er zijn verschillende mogelijkheden om de interactie te maximaliseren. Zo maken sommige bedrijven gebruik van de
44 • c o a c h l i n k
magazine
sociocratie. Dat is een bestuursvorm die uitgaat van de ‘gelijkwaardigheid van individuen’. Die gelijkwaardigheid komt niet tot uiting in het one man, one vote-principe van de democratie, maar in het principe dat een besluit alleen genomen kan worden wanneer alle aanwezigen geen overwegend beargumenteerd bezwaar hebben tegen het nemen van dat besluit. Maar er zijn tal van andere technieken, zoals de hoeden van Edward de Bono, die groepen kunnen helpen om de interactie in het besluitvormingsproces te maximaliseren. Ook is het zo belangrijk dat er regelmatig plezier gemaakt wordt. Humor werkt ondersteunend bij de verbinding tussen mensen. Waarom lanceer je eens niet het idee dat er geen enkele meeting kan plaatsvinden zonder dat er eerst door iemand een grap verteld wordt? Oordelen en bevooroordelen is vaak de oorzaak van het verminderen van persoonlijk comfort bij medewerkers en het tanen van wederzijds vertrouwen. Help daarom mee een cultuur te initiëren die gelijkwaardigheid uitstraalt. Dus geen waar het vergoedingssysteem of erkenningssysteem mensen tegen elkaar opzet en zorgt voor een interne concurrentie in plaats van een externe. Stimuleer je coachee in de reflectie over een groepssysteem, waarbij het belang van de individuele prestatie gewaardeerd wordt als een essentieel element van het behalen van een gezamenlijk gewenst resultaat. Op die manier betrekt men mensen in een groter objectief en versmal je hun drive niet tot het eigen overleven.
E-mail is een killer van sociaal contact en een bron van misverstanden. Deze opsomming is uiteraard zowel voor bedrijfscultuur- als omgevingsfactoren niet volledig. Met deze concrete voorbeelden wil ik enkel het belang onderstrepen van het relationele aspect in het bedrijf en enkele manieren aanreiken om dit te bevorderen. Er bestaat trouwens ook geen ‘toverformule’. Grijp deze punten hierboven dan ook eerder aan als ‘aandrijfriem’ voor een open bevraging met je coachees. Een bevraging die erop gericht is te ontdekken welke zaken er allemaal zouden moeten of kunnen gebeuren opdat zij zich makkelijker kunnen verbinden met anderen. En tot slot: zorg ervoor dat ze zich na deze bevraging zelf verantwoordelijk maken voor de uitkomst.
Column
It’s the relationship, dummy!
tim theeboom
Vijftien jaar geleden publiceerden de onderzoekers Hall, Otazo en Hollenbeck (1999) een onderzoek waaruit bleek dat coaches een ondersteunende coachingsrelatie steevast bovenaan zetten wanneer zij werden gevraagd naar de belangrijkste voorspellers van coachingssucces (grappig genoeg dachten cliënten daar anders over).1 Wanneer ik dezelfde vraag nu, vijftien jaar later, stel aan mijn collega-coaches (en collegaonderzoekers) is het antwoord niet anders: it’s the relationship, dummy! Deze stelling lijkt ook te worden onderschreven door de vele meta-analyses die gedaan zijn over onderzoek naar de succesfactoren van psychotherapie. Laat ik vooropstellen dat ook ik het belang van een goede werkrelatie direct zie. Ook in mijn ogen is een goede relatie een voorwaarde om met iemand te werken. Toch zou ik graag wat meer nuance zien in de discussie over het belang van een goede relatie tussen de coach en de coachee. Een reden daarvoor is dat er nog wel het een en ander aan te merken valt op de 1
Hall, D.T., Otazo, K.L., & Hollenbeck, G.P. (1999). Behind closed doors: what really happens in executive coaching. Organisational Dynamics 27(3), 39-52.
onderzoeken die uitwijzen dat de relatie de belangrijkste voorspeller van succes is. Zo is verreweg het grootste deel van deze onderzoeken gebaseerd op vragenlijsten die na afloop van de coaching bij coachees worden afgenomen. Hierbij wordt dan bijvoorbeeld gevraagd om aan te geven hoe belangrijk zij coachingstechnieken vonden en hoe belangrijk zij de relatie vonden. Ik kan me voorstellen dat dit best lastige vragen zijn voor iemand die als coachee aan tafel zit. Als je je bedenkt dat het voor coaches zelf al lastig is om terug te halen welke interventies ze in een gesprek hebben ingezet, kan ik me voorstellen dat dit nog veel lastiger is voor coachees die niet eens bekend zijn met de specifieke technieken en vragen. Een goede relatie daarentegen, die herkent vrijwel iedereen. Is het dan nog zo vreemd dat de relatie beter scoort als voorspeller op deze vragenlijsten? Daarnaast vraag ik me af of je wel kan spreken van ‘de relatie’. Niet volgens de Australische onderzoeker Anthony Grant. Hoewel ook Grant onderkent dat een goede
Een goede relatie herkent vrijwel iedereen.
werkrelatie belangrijk is, stelt hij tevens (en in mijn ogen terecht) dat coaching niet zonder meer kan worden gelijkgesteld aan therapie. Die gedachte wordt ook bevestigd in een van zijn recente onderzoeken. Daaruit blijkt dat voor effectieve coaching een ander soort relatie nodig is dan voor effectieve therapie. Waar het bij therapie vooral belangrijk is dat mensen onvoorwaardelijke steun ervaren, blijkt dat het bij coaching vooral belangrijk is dat de werkrelatie gebaseerd is op wederzijds begrip van de te behalen doelen. Ten slotte kunnen we ons afvragen hoe nuttig het is om steeds de vraag te blijven stellen hoe belangrijk de coachingsrelatie nu precies is. Misschien is het nu, vijftien jaar na het onderzoek van Hall, Otazo en Hollenbeck, tijd om de vraag eens om te draaien. Als die relatie zo belangrijk is, wat zijn de belangrijkste voorspellers voor een goede relatie? En hoe kunnen coaches kennis van deze voorspellers in de praktijk gebruiken? Hopelijk zijn de antwoorden op deze vragen over vijftien jaar net zo eensgezind.
Tim Theeboom doet promotieonderzoek naar de effectiviteit van coaching (UvA) en werkt als adviseur, trainer en coach voor het Instituut voor Positieve Psychologie.
coachlink magazine
• 45
De boekenkast van...
De Steijger-drieling teamspelers/talentontwikkelaars
46 • c o a c h l i n k
magazine
Tekst: Joep Schrijvers
Ze zijn een eeneiige drieling vol passies en dromen. Talent- en teamontwikkeling zit hen in de genen. Ze komen uit een ondernemersgezin, zijn voetbalgek en liepen op de beroemde catwalks van New York en Milaan. Twee broers hebben alweer veertien jaar hun eigen coachings- en trainingsbureau en de derde broer is marketingdirecteur Europa in de voedingsindustrie. Ze discussieren en schrijven hierover dat het een lieve lust is. Maar verwacht geen geslóten drie-eenheid. Hun nieuwste boek Top 10 voor topteams is met een vierde auteur geschreven. Bij de boekenkast deze keer de eeneiige drieling Viktor, Stephen, Erik Steijger en later in het interview daarbij hun coauteur Corrien de Jongh… Inmiddels ben ik bij heel wat auteurs op bezoek geweest, maar nog niet bij een schrijvende drieling. Ook voor mij zijn er nog wonderen in de wereld. Ik ben op weg naar de gebroeders Steijger in Oud-Beijerland. De twee broers Viktor en Stephen hebben daar hun bureau Optimaal Talent. Dat is gevestigd in een pand vol authentieke details zoals glas-in-lood en erkers. Hun derde broer Erik, manager, wordt al gefotografeerd als ik binnenkom. Ik voel me direct op mijn gemak. We zullen het interview eerst met de broers houden. Wanneer we het over hun nieuwe boek gaan hebben, komt coauteur Corrien de Jongh erbij.
foto’s: diederik de klerk
Jaarlijkse broersdag Laten we het eerst over lezen hebben. Lezen jullie? Stephen: ‘Ja, ik lees veel, zo’n dertig vakboeken per jaar en dan met de markeerstift erbij. Het wordt helemaal doorgespit. Ik krijg energie van lezen en ik ben ook erg leergierig. Romans lees ik minder, hooguit twee per jaar.’ Viktor: ‘Ik ben ook grotendeels een non-fictielezer én in mijn vrije tijd. Het grappige is dat als wij elkaar zien, bijvoorbeeld in de vakantie, dan is het even “Hoe gaat het met je?”, maar al snel praten we over de boeken die we hebben gelezen. Een van de meest inspirerende boeken die ik heb gelezen is van Pieter Winsemius over Johan Cruijff: Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Fascinerend, omdat Cruijff me heel dicht na staat als voetballer, als filosoof en als mens.’ Erik: Ik heb vroeger veel gelezen voor mijn studie. Ik haal mijn inspiratie tegenwoordig meer uit mijn ervaringen. Ik heb de laatste jaren als manager in het buitenland gewerkt. In Egypte bijvoorbeeld en Italië. Ik heb daarover ook in ons nieuwe boek geschreven.’
De twee andere broers knikken en praten over hoe belangrijk het is dat je je ervaringen en wat je leest en aan films en tv-series ziet met elkaar verbindt. Dan pas ontstaan nieuwe inzichten. Erik: ‘Zo praten we met elkaar en maken we verbindingen. En dan wordt het leuk. Want als je alleen maar gaat papegaaien wat anderen hebben geschreven, krijg je geen eigen signatuur.’
‘Ik ben ooit het coachings- en trainersvak ingestapt door het lezen van Covey.’
Hoe moet ik me dat praten voorstellen? Doen jullie dat gestructureerd? Viktor: ‘Daar hebben we iets op gevonden. We merkten op een gegeven dat we elkaar weinig zagen en dat we op verjaardagen al snel bij elkaar kropen. Toen zeiden we tegen elkaar: “Dat is niet zo gezellig voor de anderen in de huiskamer. Moeten we niet een jaarlijkse broersdag doen?” En dat doen we nu al tien jaar.’ Stephen: ‘Je moet elkaar voeden en inspireren en wij doen dat op deze manier.’ Erik: ‘En op die dag gaan we ook helemaal los.’
Wat zijn jullie favoriete boeken? Erik: ‘Een boek dat ik vroeg in mijn carrière heb gelezen is De zeven eigenschappen van effectief leiderschap van Covey. Dat is een must read voor iedere manager die zichzelf serieus neemt. Zo tijdloos.’ Viktor knikt: ‘Ik ben ooit het coachings- en trainersvak ingestapt door het lezen van Covey. Dat gebeurde in 1998 in Portugal aan de rand van het zwembad. Toen ik het boek dichtsloeg, dacht ik: Ik ga trainer-coach worden.’ Stephen: ‘Dat is bij mij ook gebeurd. Een jaar later. En toen ik Covey had uitgelezen, wilde ik ook het talentenvak in. Aangezien ik mij toen ook realiseerde dat met wie je omgaat belangrijk is voor je energie, inspiratie en persoonlijke ontwikkeling, heb ik mijn vriendenkring anders ingevuld.’ Met pretogen: ‘Dat klinkt wat rigoureus, maar het was wel zo.’
coachlink magazine
• 47
Support en kwinkslagen De drie broers maken een warme indruk op me. Ze supporten elkaar en schuwen de kwinkslagen niet. Het wordt tijd om het eens over henzelf te hebben. Wat doen jullie naast lezen en schrijven? Erik: ‘Ik heb altijd gewerkt bij een internationaal bedrijf: bij Ahold, Tetra Pak en nu bij Continental Bakeries. Ik ben niet zozeer een ondernemer als de jongens, maar voel me wel ondernemend. Nu stuur ik R&D’ers aan en marketeers. We bedenken nieuwe koekjes voor de markt. Ik ben verantwoordelijk voor heel Europa.’ Lachend: ‘Ik ben eigenlijk gewoon koekenbakker. Dat is ook gemakkelijk uit te leggen aan de kinderen.’ Viktor: ‘Ik heb een vierdaagse werkweek. Op de papadag lees ik stukken en reflecteer ik. Ik ben fiftyfifty coach-trainer. Als ik coach, heb ik gemiddeld drie gesprekken per dag van twee uur. Daar zit dan een uur tussen. Een trainingsdag is gewoon vijf uur ’s ochtends op, voor de file uit en zo min mogelijk overnachten in hotels, want anders gaat dit werk ten koste van mijn gezin en mijn eigen energie. Als je ’s avonds bij de deelnemers blijft, gaat de training gewoon door.’ Stephen: ‘Voor mij geldt ongeveer hetzelfde als voor Viktor. Ik heb ook gemiddeld drie coachingssessies per dag. Vaak train en coach ik individuen en teams in organisaties waar nog niet alles uitkomt wat erin zit.’ Erik: ‘Wat we vooral met zijn drieën delen is de passie voor talentontwikkeling om mensen groter te maken. Ik hoop dat dan te doen als manager.’ Stephen: ‘We gaan ervan uit dat iemand beter zijn sterke punten kan ontwikkelen dan zijn tekortkomingen kan weg werken. Met de kanttekeningen dat je zwaktes wel naar een functioneel niveau moet brengen.’
Uit wat voor gezin komen jullie? Viktor: ‘We komen uit Barendrecht, uit een ondernemersgezin. Onze vader had een horecagroothandel die opa Steijger na de oorlog had opgericht. Opa begon knakworsten te verkopen aan de deur. Dat werd op een gegeven moment een kar, een winkel en toen een bedrijf. Dat heeft onze vader overgenomen. En toen was het verhaal dat wij de zaak zouden overnemen. En daar is een gezegde over.’ Hij grijnst naar zijn broers, die pretogen hebben: ‘De een bedenkt het, de tweede consolideert het en de derde helpt het om zeep. Nu was dat laatste niet de reden om het niet te doen. We hadden niet de feeling met het bedrijf. We zagen onze vader om vier uur
48 • c o a c h l i n k
magazine
opstaan en tot ’s avonds half twaalf in de zaak werken. Maar we hebben wel die ethiek meegekregen om voor je zaak te gaan.’ Stephen: ‘We hebben thuis dat ondernemerschap kunnen ervaren: Hoe ongelooflijk goud het is wanneer je je eigen agenda kunt bepalen en je eigen werk kunt inrichten.’ Erik: ‘We waren in het gezin ook allemaal voetbalgek. We hebben alle drie in hetzelfde voetbalteam gevoetbald.’ Viktor: ‘Voetbal was een ongelooflijk bindmiddel en vooral ook met onze vader. We hebben dat voetballen erg met hem gedeeld. Hij is er nu niet meer. Toen hij overleed, hebben we een bal op zijn kist gelegd, voetbalschoenen en keepershandschoenen. Nu ik het erover heb, krijg ik weer kippenvel.’ Erik pakt het geruisloos over: ‘En de relatie van voetbal met talenmanagement natuurlijk. Door te voetballen hebben we geleerd wat het is om in een team te functioneren. Wat er leeft in de groep, hoe het is om keihard aan de kant te worden gezet, hoe er wordt geroezemoesd. Als manager heb ik daardoor een “antenne” ontwikkeld voor wat er in mijn team speelt.’
Roem op de catwalk Dan geeft Viktor het gesprek een wending die me op het puntje van mijn stoel doet belanden. ‘Misschien is het ook interessant te melden wat er gebeurde toen we begin twintig waren.’ Ik knik bemoedigend. ‘We deden mee in de Surpriseshow van Henny Huisman en na afloop zei hij tegen ons: “Hebben jullie wel in de gaten wat jullie commerciële waarde is als drieling?” We begrepen eigenlijk niet zo goed wat hij bedoelde, maar hij gaf ons wat tips. Om een lang verhaal kort te maken, we hebben toen contact gelegd met enkele castings- en modellenbureaus. De eerste vier zagen ons niet zitten: “Jullie hebben frisse water- en zeepgezichten, ga lekker bij de McDonald’s werken.” Maar met het vijfde bureau was het raak: “Als jij je haar anders doet, jullie gaan even naar de sportschool en jullie doen dezelfde leren broek aan …” Een maand later waren we geboekt voor de catwalk in New York, Miami en Milaan. We hebben vanaf dat moment de meest gave en waanzinnige klussen gedaan.’ Erik: ‘We hadden op dat moment alle drie al een krantenwijk en gingen toen commercieel denken. Je bent dan een dief van je eigen portemonnee als je het lucratieve modellenwerk dan niet op pakt. We waren in die tijd ook de enige drieling die dat deed. De wereld trekt voor je open. We hebben dat tot ons 25e gedaan.’ Stephen: ‘Ik heb er een filmpje van gemaakt. Van drie minuten, hoe we op de catwalk waren. Wil je het zien?’
En ja, in de pauze trekt op de laptop een leven van glitter en glamour aan mij voorbij waarin de drie broers de hoofdrol spelen. Dan komt Corrien er ook bij zitten: we gaan het over schrijven hebben. Zij heeft haar afstudeerstage Personeel en Arbeid bij de Optimaal Talent gedaan en is alweer vier jaar in dienst als coach en trainer.
Schrijven met brillen Jullie hebben het nieuwe boek Top 10 voor topteams met zijn vieren geschreven. Hoe is dat gegaan? Corrien: ‘Ons nieuwste boek is het eerste boek waaraan ik heb bijgedragen. We hebben eerst een aantal avonden bij elkaar gezeten om te kijken wat het belangrijkste is en hoe we zouden insteken. Bij de haven met een glas wijn. Daar hebben we het gehad over een brillenset.’ Erik: ‘Ja, kijken naar teamontwikkeling met een set van tien brillen. Elke bril laat een bepaald aspect zien.’ Corrien: ‘We hebben briefjes gemaakt wie wat wilde doen. Toen zijn we gaan kijken of er overlappingen waren’. Viktor: ‘Het ging heel organisch.’ Corrien: ‘Erik en ik hebben samen over visie en ambitie geschreven. Ook heb ik geschreven over energie en werkplezier.’ Viktor: ‘Ik heb de meeste kilometers in de pen. Ik had acht hoofdstukken en ik heb ook de eindredactie gedaan.’
Stephen: ‘Ik heb drie hoofdstukken geschreven, over groepsdynamica en systeemdenken. Ik heb er ook mijn voetbalervaring in verwerkt. Het was een hele uitdaging om dat systeemdenken simpel uit te leggen. Laat ik zo zeggen, bijna in kroegtaal.’ Stephen: ‘Iedereen heeft een hoofdstuk waar hij of zij wat meehad. We doen het liefst waar we goed in zijn en waar we wat mee hebben. Dan blijf je in je kracht staan en haal je het beste uit mensen.’ Erik: ‘Als schrijver, als leidinggevende, als coach en trainer.’
Type lezer Erik: Reflecterend, doelend op toepassing praktijk Viktor: A tot Z, boekverslinder, verdiepen in bronnen Stephen: Van kaft-naar-kaft in chronologische volgorde Corrien: Ongeorganiseerd; zodra er praktische tips voorbij komen ga ik aan de slag, voordat ik verder lees
Type schrijver Erik: Vroege vogel in afgesloten kooi Viktor: ’s Nachts en ’s ochtends. In vakanties, afgesloten zijn Stephen: Ochtendschrijver. Tussen 7 en 11 gebeurt het Corrien: Avondschrijver. Tussen 19 en 23 uur
Lezen is voor mij: Erik: Inspiratie voor toepassing in de praktijk Viktor: Intieme dialoog met interessant persoon die nieuwe inzichten brengt Stephen: Inspiratie, voeding, een creatieproces Corrien: Nieuwe invalshoeken eigen maken
Schrijven is voor mij: Erik: Reflecteren en combineren van inzichten Viktor: Net studeren! Naadje van de kous weten. Stof en boodschappen aantrekkelijk presenteren Stephen: Een creatie- en artistiek proces waarbij de pen het penseel is Corrien: Overtuigingen, methodes en cases gestructureerd overdragen
Boeken 2015: Top 10 voor topteams, Stephen Steijger, Viktor Steijger, Erik Steijger, Corrien de Jongh 2011: Your company’s got talent, Stephen Steijger, Viktor Steijger, Erik Steijger 2008: Wereldtalent, Stephen Steijger, Viktor Steijger 2007: Zo word je een optimaal talent, Stephen Steijger, Viktor Steijger
coachlink magazine
• 49
K
IJ ND
E
M
OG O EH D HO T E
School voor loopbaan & leiderschap
WIE BEPAALT JOUW KOERS?
OPLEIDINGEN VOOR LOOPBAAN & LEIDERSCHAP MET PERSOONLIJKE COACH
LOOPBAAN
PERSOONLIJK LEIDERSCHAP
앫 De Beroepsopleiding
앫 De Werkplaats Innerlijke Leiding
tot Loopbaanadviseur
앫 Ont-moetingreis Groenland
(Post-HBO erkend en
앫 Executive coaching
St!R-erkend)
KOM NAAR DE INFORMATIEMIDDAG OF BEL VOOR EEN PERSOONLIJK GESPREK VISTANOVA.NL
030 - 3035 277
VistaNova is een zusterbedrijf van SchoolvoorCoaching
De coachstijl van...
Hans van der Loo
Hij houdt zich bezig met gedragsverandering en prestatie. ‘Dat doe ik al mijn hele leven. De link daartussen is zó interessant!’ Hans van der Loo is de afgelopen tien jaar op het spoor van energie. Daarbij adviseert, begeleidt en coacht hij teams in verandertrajecten van negentig dagen.
foto: frank groeliken
‘Hoe kun je meer energie geven? Een coach zou kijken naar sterkten en passies, want die leiden tot prestaties. Ik begin bij de prestatie.’ Als Hans bij een team komt, vraagt hij eerst: wat willen jullie presteren? Welk gedrag is daarvoor nodig? Welke mensen vertonen dat gedrag al? En willen zulke mensen ook de voortrekkersrol in de prestatieverbetering nemen? ‘Als dat allemaal duidelijk is, neem ik de klus aan. Eerst wil ik heel scherp krijgen wát ze willen presteren. Hoe ziet geluk in je werk er precies uit?’ Hans beschrijft dat mensen op eigen kracht de verandering in beweging zetten. Zijn rol is om hun vermogen hiervoor te mobiliseren. Hans onderscheidt meerdere rollen. ‘Het is altijd leuk om mensen te inspireren die iets willen en kunnen!’ Tegelijkertijd moet je ook keuzes maken, vertelt hij. ‘Mensen die in eerste instantie niet willen veranderen, blijven wat mij betreft aan de kant staan. Hen betrekken leidt af van het goede dat er in
een organisatie schuilt.’ Naast een inspirerende en confronterende rol ziet hij ook een ondersteunende rol: ‘Ga zo snel mogelijk met veranderwilligen aan de slag. Richt je op een continue cyclus van experimenteren, leren en realiseren.’ Een vierde en laatste rol is een meer beschermende. Soms houdt hij managers bewust weg van het veranderteam en fungeert hij als een schild zodat mensen kunnen experimenteren. ‘Er ontstaat beweging als een team uit eigen wil energiek bezig is, dat is heel gaaf.’
‘Mijn taak is om de tussensprint te begeleiden.’ Hans is niet alleen praktijkman, maar gelooft ook in wetenschappelijke onderbouwing. ‘Wat mij kenmerkt, is dat ik evidence based werk. Je kunt energie méten.
Dus geef mensen handvatten en stuur ze niet het bos in met de mededeling dat ze “hun hart moeten laten spreken”.’ Daarnaast wil Hans vooral veel doen en weinig praten: ‘als een sportcoach’. Hij vergelijkt zijn aanpak ook met IT-methoden als Scrum en Agile. ‘Maak het klein, ga concreet aan de slag, bespreek de voortgang. Dat geeft energie, waardoor je nóg beter gaat presteren. Het vliegwiel gaat draaien!’ Hierbij voert Hans expres de druk op. ‘Mensen vallen door stress terug in hun natuurlijke patronen. Dan kun je ze ermee confronteren en leren ze er sneller van.’ Welke rol spelen mensen aan de zijlijn? ‘Ik vind het belangrijk dat zij kunnen aansluiten als ze dat willen. Een organisatiebrede beweging ontstaat pas wanneer mensen zich tot de verandering aangetrokken voelen.’ Hans belooft verandersucces in negentig dagen. Na drie maanden is hij weg en coachen de mensen in de organisatie elkaar om het nieuwe gedrag te verankeren. ‘Mijn taak is om de tussensprint te begeleiden, mensen gaan verder met hun eigen marathon’, lacht hij. Hans praat steeds sneller als hij refereert aan het filmpje Leadership lessons from a dancing guy. ‘Als anderen zich committeren door te imiteren, zijn dat de mooiste momenten. Daar hoef je als coach weinig meer voor te doen.’ (NvO)
coachlink magazine
• 51
Verbinding in woord via techniek louise arnold bik en anne ribbers
52 • c o a c h l i n k
magazine
Nog steeds leeft de overtuiging dat voor de coachverbinding oogcontact nodig is en online begeleiding onpersoonlijk, kil en zakelijk is. Een vreemde opvatting in deze tijd waar intieme verbintenissen ontstaan op afstand, onder meer via social media. Het is dus de hoogste tijd om te laten zien dat e-coaching superpersoonlijk is. Mits je weet hoe verbinding te creëren en faciliteren.
L
ogisch dat in ons gezamenlijke verhaal veel aandacht naar verbinding via geschreven tekst zou gaan. Immers, dit is wat ons in verbinding heeft gebracht: e-coaching en dan vooral asynchrone schriftelijke coaching. Wij beiden zijn verbonden aan eCoachPro, een organisatie gespecialiseerd in e-coaching. De totstandkoming van dit artikel past binnen de aard van onze verbintenis: het is schriftelijk aangevlogen. We hebben ieder voor zich schriftelijk onderzocht wat we onder verbinding verstaan en wat het voor onze coaching betekent. In de stijl van een online dialoog dachten we al schrijvend na over de veelzijdigheid van het fenomeen verbinding. We deden dat aan de hand van een aantal vragen die we samen formuleerden: verbinding in relatie tot ons e-coachvak. Een waardevolle exercitie die heeft geleid tot een mooie samenvatting waarom en hoe online begeleiding zo persoonlijk is.
vruchtbaar te laten verlopen. Daarin hebben we beiden onze eigen rol. Verder verbind ik me met de settings waarin de coachee zich beweegt; werk, leefsituatie … alle settings die langskomen in de coaching, al dan niet naar aanleiding van mijn vragen. Wanneer de coaching een opdracht van een werkgever is, dan is de ontwikkeling van de coachee zowel verantwoordelijkheid van als belang voor de werkgever. Dan verbind ik me ook met het reilen en zeilen van die organisatie. De verbinding zit ’m in een gemeenschappelijke opgave: een vruchtbaar coachtraject in het licht van de ontwikkelpunten van de coachee. In zekere zin is dat zowel voor coachee als coach een diepe verbinding met de ontwikkelingsmogelijkheden van die coachee waarin zijn kwetsbaarheid en kracht aan de orde komt. Dat kan alleen als de coachee vertrouwen, saamhorigheid en oorspronkelijke betrokkenheid ervaart. Voor de coachee zelf is het coachtraject een uiterst persoonlijke verbinding.
Welke verbinding is nodig om te kunnen (e-)coachen? Louise: Dat roept de vraag op: waar verbind ik me mee als coach? De term ‘verbinding’ roept bij mij allereerst ervaringen op van mijn diepe verbinding van mens tot mens, het sociale en ook het spirituele (van persoonlijke essentie tot het grote geheel). Maar deze verbindingen geven weinig handen en voeten voor de pure coachrelatie. Als coach sta ik in eerste instantie neutraal ten opzichte van mijn coachee. Bij coachees blijf ik zelfs neutraal bij gedrag en opvattingen waar ik in mijn privéleven met een boog omheen loop. Daarbij blijf ik optimaal gemotiveerd om er een succesvol coachtraject van te maken. Ik verbind me dus in eerste instantie met de intentie en motivatie van iemand om zich te ontwikkelen; met het coachtraject zelf. De coachee en ik gaan een samenwerking aan om dat traject
Lezen komt nauwer en schrijven wordt strategischer in de e-coaching.
Anne: Dit is een vraag die ik vanuit verschillende perspectieven kan beantwoorden. Allereerst begint binnen e-coaching elke coachrelatie met een online verbinding ;-). Je hebt minimaal een computer of iPad nodig met een internetverbinding. De technische verbinding is cruciaal in e-coaching en onmisbaar voor een succesvol traject. Vervolgens heb je de verbinding met het woord. In de eCoachPro-aanpak van e-coaching zijn we grotendeels verbonden met het geschreven woord. Ik ervaar zelf een klik met het geschreven woord. Van de coaches die wij opleiden hoor ik ook veel terug dat het je moet liggen en plezieren om met het geschreven woord te werken. Lezen komt nauwer en schrijven wordt strategischer in de e-coaching. De verbinding manifesteert zich op papier in de inhoud en vorm van de tekst. Elk bericht dat ik schrijf aan mijn coachee kenmerkt zich door een waarderende en positieve manier van benadering waarmee ik aansluit op zijn vorige bericht. Ik start daarom elk bericht met een erkenning of compliment. Mijn coachees voelen zich gezien in hun ontwikkelproces. Door de
coachlink magazine
• 53
hoge contactfrequentie in de e-coaching krijgt de waarderende benadering een continu karakter en draagt bij aan de manifestatie van de verbinding. Een andere manier waarin de verbinding zich manifesteert, is in het woordgebruik. Je zult in een e-coachingstraject weinig het woord ‘ik’ vinden in de teksten van de coach, maar vaker het woord ‘we’. Door het gebruik van het woord ‘we’ veronderstel je een gezamenlijkheid die vanuit de beleefdheidstheorie een toenadering impliceert. Als e-coach bouw je online en in het geschreven woord een relatie op met je coachee. In online coachtrajecten is de perceptie van de mate van verbondenheid vaak groot. Ik ervaar een mate van intimiteit die ik face-to-face minder snel ervaar. Je wordt als het ware, in de stilte, een gesprekspartner van je coachee die jou meeneemt in de diepte van zijn belevingswereld. Als coach ben je daarbij volledig gericht op de coachee en diens ontwikkelproces. Aansluiting vinden bij de coachee is cruciaal. Het gaat om zijn verhaal, zijn proces. Hij praat, de coach luistert en, in ons geval, leest. Het gezicht van de coach wordt vager en onzichtbaarder. Wat van de coach overblijft is zijn stem: zijn vragen, reflecties en feedback.
Hoe geef je online via tekst de veelzijdige coachverbinding vorm? Louise: Dat geschreven woorden raken, is toch werkelijk niets nieuws. Wanneer woorden raken, volgt direct een subjectieve verbindingservaring. Iedereen kent wel een songtekst, dichtregel of vraag die op een bepaald moment precies geeft wat je nodig hebt: erkenning, wake-upcall, saamhorigheid of een lumineus idee. Wat een toegevoegde waarde heeft dat! Tekst geeft verbinding als het iets oproept brengt bij de lezer. Dat kan zowel cognitief als emotioneel zijn. Vragen kunnen de interesse prikkelen en uitdagen. Het is de kwaliteit van de coach om op het juiste moment met die vragen of bevestigingen te komen die ondersteunend zijn voor de coachee, denk aan: bevestigen prikkelen, ordenen en uitdagen. Anne: Door aansluiting te vinden bij je cliënt; elke cliënt is anders, ook op papier. Je vergroot de kans op verbinding door het kiezen van de juiste woorden en formuleringen en door de juiste vragen te stellen. Een andere factor die bijdraagt aan
Wat van de coach overblijft is zijn stem: zijn vragen, reflecties en feedback. 54 • c o a c h l i n k
magazine
verbinding in e-coaching is de hoge mate van contactfrequentie. In de meeste gevallen heb ik twee tot drie keer per week contact met mijn coachee. Hierdoor ontstaat er een soort continue dialoog tussen mij en mijn coachee. We werken altijd binnen een bepaalde afgesproken periode. De online relatie die ontstaat, is bijna hyperpersoonlijk te noemen. De online dialoog heeft namelijk een aantal communicatieve voordelen voor beide partijen: je hebt strategische controle over wat je wel en niet wilt communiceren, hoe je jouw boodschap wilt communiceren, hoe je wilt overkomen bij de ander (selectieve zelfrepresentatie). Ook ervaren de beide partijen vaak een grotere mate van intimiteit en sympathie dan binnen een vergelijkbare relatie waarbij de interactie face-to-face plaatsvindt. Deze theorie is een interpersoonlijke communicatietheorie die ook wel het Hyperpersonal Model wordt genoemd (uitgebreider toegelicht in ons boek over e-coaching (Ribbers & Waringa, 2012). Louise: Het contact verloopt inderdaad vloeiender en natuurlijker als we zeer regelmatig bondig contact hebben. Zeker bij een spannende periode van de coachee – privé en in werksituatie – is dagelijks contact alsof je als coach haast naast de coachee staat in de betreffende situatie. De coachee kan heet van de naald ervaringen delen en op heel korte termijn ondersteuning krijgen via bijvoorbeeld complimenten, meelevende opmerkingen, bevestiging, feedback en tips. Toch coach ik op deze manier ook mensen die eens per week reageren, vaak wel met hele epistels. Voor mij is dat lastiger, want er is dan veel tegelijk te lezen, met meervoudige onderwerpen. De kern daaruit destilleren is een hele klus. Overigens laat ik dat de coachee bij voorkeur zelf doen door hem te vragen alles zelf nog eens te lezen om leerpunten en inzichten te ontdekken. Sommige coachees kun je ook vragen dit te systematiseren in een overzicht met tabellen, eventueel met scores. De voldoening voor beiden is groot als een brij opeens overzichtelijk wordt en het duidelijk wordt wat de eerstvolgende stappen zijn – om nader te reflecteren of om te gaan doen. Wat heerlijk dat dat allemaal niet van het tijdstip afhangt en al dat materiaal geduldig beschikbaar blijft.
Had je al een voorliefde voor schrijven of een asynchrone vorm van communiceren? Anne: Ik voel zelf een sterke verbondenheid in het uiten van gedachten en gevoelens via het geschreven woord. Als kind koos ik er vaak voor belangrijke onderwerpen te bespreken op papier met de mensen om me heen. De sociale anonimiteit die
je ervaart terwijl je schrijft, in alle rust en alleen, maakt dat je verbondenheid voelt met je eigen verhaal. Je inhibitie neemt af, het verhaal begint te stromen, je innerlijke stem manifesteert zich op papier. Je bent verbonden met jezelf via het woord. Een volgende stap kan zijn dat je wat je geschreven hebt, wilt delen met een persoon in je omgeving. Op het moment dat de ander jouw verhaal leest, vindt de overdracht van de communicatie asynchroon plaats. De ontvangende partij leest dat wat geschreven is op een ander moment. Dat maakt dat de reflectietijd toeneemt op de communicatie die ontvangen wordt. Het niet direct hoeven te reageren creëert ruimte. En in dat delen van jouw innerlijke stem met een andere persoon dan jezelf, nodig je uit tot verbinding. De verbinding zit hem voornamelijk in het delen.
Altijd weer ontvouwde zich tijdens het schrijven de kern van het verhaal. Louise: Zodra ik leerde schrijven, schreef ik sprookjes. Als ik ze nog eens teruglees, herken ik door de jaren heen dezelfde levensthema’s die erin zijn verstopt. Professioneel schreef ik later onder meer over maatschappelijke thema’s, methodiekontwikkeling en specifieke organisatievraagstukken. Altijd weer ontvouwde zich tijdens het schrijven de kern van het verhaal. Adequate woorden leggen de verbinding tussen de boodschap en de lezers. Dat betekent dat elk woord het verschil kan maken. In het schrijfproces wisselt mijn aandacht voortdurend tussen de inhoud van de tekst en diegene die de boodschap ontvangt. Als ik, vroeger of later, de woorden vind die ik als kloppend ervaar, geeft dat voldoening. Vervolgens moet ik ze vertalen naar de woorden die kansrijk zijn om daadwerkelijk bij de lezer aan te komen. Wanneer uit reacties blijkt dat ze die functie hebben gehad, geeft dat het uiteindelijke plezier. Jaren geleden ontdekte ik dat via functioneel mailcontact ook een gevoelsverbindingsgevoel kan ontstaan, toen iemand mij tot muze verklaarde na wat e-mailverkeer. Veel vaker leggen onbekenden via e-mail hun situatie en vraagstelling voor. Ik reageer dan met bevestiging en vaak met een vraag. Niet zelden
krijg ik een bericht met nieuwe inzichten en een vriendelijk bedankje. Natuurlijk is dat fijn, maar het brengt zo geen brood op de plank. Toen iemand mij over e-coaching vertelde, was ik als de kippen bij de eerste masteropleiding om nu ook bewust bekwaam aan de slag te gaan.
Hoe manifesteert de coach verbinding zich in die schriftelijke uitwisseling? Anne: Coachen via het geschreven woord is echt een totale andere vorm van coachen. Het enige wat je nog hebt is tekst. Alle non-verbale communicatie lijkt weg te vallen en zonder voelt een coach zich in beginsel vaak onthand. Het vraagt om nieuwe vaardigheden of, beter gezegd, om jong aangeleerde vaardigheden te versterken, aan te scherpen, te structureren en bewust te krijgen. Die nieuwe vaardigheden leren je ook de non-verbaliteit van teksten te herkennen. Het gaat om objectief lezen en vervolgens strategisch en bewust schrijven: Wat staat er in een tekst? Wat wil de cliënt overbrengen? Waar zal ik op reageren? Wat staat er niet? Welke behoefte heeft de cliënt? Dit zijn zomaar een aantal vragen die opkomen bij e-coachen via het geschreven woord. Louise: Op basis van een aantal bekende theorieën uit de taalkunde heeft eCoachPro een methode ontwikkeld voor geschreven e-coaching. De taalhandelingen van Searle vormen de basis voor het leren analyseren van teksten. De beleefdheidstheorie van Brown en Levinson is een theorie die we gebruiken als basis voor het strategisch schrijven. Deze theorie geeft weer hoe wij in en met taal vorm, inhoud en betekenis geven aan onze interpersoonlijke relaties. Een centraal thema in deze theorie is de sociale afstand. Is de sociale afstand groot tussen twee personen (zoals in het begin van een nieuwe coachrelatie), dan gebruikt men meer solidariserende middelen in de communicatie. De communicatie wordt als het ware meer aangekleed met woorden die beleefdheid en saamhorigheid in de communicatie uitdrukken. Naarmate de sociale afstand kleiner wordt in een relatie, ontstaat er ruimte voor meer directe taal. Door het bewuste gebruik van deze theorieën in de taal kun je de sociale afstand tot de ontvanger verkleinen en de verbinding vergroten. Deze theorie ligt als het ware ten grondslag aan verbinding maken met je cliënt via het geschreven woord.
coachlink magazine
• 55
Toewijding: de radicaal andere weg
Verbinding tussen mensen en organisaties met loopbaanvragen 56 • c o a c h l i n k
magazine
erik schutten
Als we gemotiveerd zijn, doen we met plezier ons werk en dat leidt tot meer verbinding, is de gangbare gedachte. Maar wat doen we wanneer onze motivatie opdroogt? Loopbaanbegeleider Erik Schutten ziet in zijn werk dat veel mensen tegen dezelfde vraag aanlopen: ‘Waar doe ik het voor?’ Vanuit onze voortdurende zoektocht naar nieuwe prikkels kunnen we op deze vraag geen bevredigend antwoord meer vinden.
M
otivatie alleen leidt uiteindelijk niet tot verbinding, vreugde, creativiteit en vervulling. Ik denk dat toewijding als verlenging van motivatie een zinvollere benadering is. Reflectie op het begrip toewijding is behulpzaam voor mensen die met zinvragen over hun werk rondlopen. Ook professioneel begeleiders die geïnspireerd willen blijven zouden zich in dit onderwerp kunnen verdiepen. Dit artikel gaat over de keerzijde van motivatie en hoe je als individu en als organisatie de condities voor toewijding kunt creëren.
De keerzijde van motivatie We kennen een onderscheid tussen interne en externe motivatie. Het begrip motivatie heeft te maken met het Latijnse ‘motio’; beweging. Je kunt in beweging komen door redenen die van binnenuit komen (interne motivatie) of door prikkels van buitenaf (externe motivatie). Mensen zijn gemotiveerd zolang het resultaat een bepaalde beloning inhoudt; materiële winst of een goed gevoel. Maar het probleem met motivatie is vaak dat het na verloop van tijd afneemt. Je raakt gewend aan bepaalde resultaten of aan de hoeveelheid geld die je verdient. Je kunt dan proberen om een nieuwe prikkel te creëren. Stel, je hebt een cliënt die een jaar geleden begonnen is met een nieuwe baan. Hij vindt het steeds minder leuk en hij merkt ook dat er steeds meer haken en ogen zitten aan zijn projecten. Het ligt dan in de lijn der verwachting dat je cliënt zich anders gaat verhouden
Het probleem met motivatie is dat het na verloop van tijd afneemt.
tot zijn werk. Vaak ontstaat er dan een soort ‘winst-en-verliesrekening’ in zijn hoofd, waarbij motivatie een belangrijke rol speelt. Hij is in zijn nieuwe baan meer gaan verdienen, is zich meer in het werk gaan verdiepen en hij is gegroeid in de rol van senior. Tot dat moment is er nog voldoende balans in geven en nemen en valt er tot nog genoeg te halen. Maar op een gegeven moment komt er steeds meer ontevredenheid en weerstand. Hij denkt: Wat heb ik nog te verwachten, ik heb het allemaal al eens gezien en wat levert het me nog op? Hier komen we op het punt dat alleen motivatie tekortschiet en er vaak geen andere mogelijkheid overblijft dan je te verhouden tot de alledaagse realiteit. Als je in zo’n fase belandt, waarin je het gevoel hebt ‘het allemaal al eens gezien te hebben’, dan voel je jezelf steeds minder verbonden en wil je steeds weer iets nieuws gaan zoeken, zoals: afleiding in amusement, meer geld, schijnzeggenschap, een nieuwe motor. Als je deze weg blijft inslaan, kom je op een verzadigingspunt, een gevoel van onvervulbaarheid. Het patroon is steeds hetzelfde en gebaseerd op de motivatie om steeds weer in beweging te komen om een bepaald resultaat te bereiken.
Toewijding Een radicaal andere weg is die van ‘toewijding’. Ik kwam zelf met het begrip toewijding in aanraking toen ik een aantal jaar als zelfstandige had gewerkt en nadacht over mijn verdere professionele ontwikkeling. Ik vroeg mij af hoe ik mijn werk levend kon houden. Het drong tot me door dat het erop aankwam me op een dieper niveau met mijn werk te verbinden en te onderzoeken wat ik van daaruit te geven had en wat vervullend voor mezelf zou zijn. Dat alles stond los van de te behalen resultaten, uitdagingen of beloningen. Ik kwam op een denkspoor dat ik later heb samengevat in het begrip toewijding.
coachlink magazine
• 57
Toewijding is een weg die begaanbaar wordt als je jezelf verbindt met je persoonlijke waarheid, naar je persoonlijke bestemming. Hiertoe verhoud je je niet door gericht te blijven op expansie of door af te haken. Toewijding ligt in het verlengde van intrinsieke motivatie, maar gaat een stap verder. Het begint bij de vraag waar je nu gelukkig van wordt, wat je eigenlijk zou willen in je werk en wat je wilt aanbieden vanuit jezelf. Welk (soort) werk past echt bij wie je bent, van binnenuit? Kortom: Waar doe ik het voor? Als je hier bij stilstaat, komt er een besef dat jouw handelingen niet primair gericht kunnen zijn op het verkrijgen van opbrengsten en resultaten, laat staan afhankelijk zijn van de waardering van anderen over wat jij doet. Bij toewijding realiseer je je juist dat het gaat om wat jij graag wilt geven, wilt uitdrukken of vorm wilt geven in je werk en je leven. Als je in contact staat met wie je écht vanbinnen bent, kun je van hieruit handelen. Toewijding kan niet geforceerd worden, maar je kunt het op individueel en organisatorisch niveau wel faciliteren. Ik zal hier iets over zeggen aan de hand van drie condities voor toewijding: rust, bezieling en zingeving.
Conditie 1: Rust Een rustige gemoedstoestand helpt bij het verleggen van de focus van de buitenwereld naar de binnenwereld. Het maakt dat je losser komt van je dagelijkse beslommeringen. Ga maar eens na hoe het voelt om drie weken vakantie te hebben. Meestal begint dat met afkicken, loskomen uit het ritme van het dagelijkse leven. Hoe vaak worden mensen niet eerst ziek als ze met vakantie gaan? Als deze fase voorbij is, ontstaat er even een leegte. We vervelen ons en raken een beetje stuurloos, los van de gedrevenheid van het normale leven. Maar al snel ontstaat er zin om iets te doen, van binnenuit. Vanuit de rust ontstaat dan iets wat we prettig vinden.
Waarom zouden we onze eigen behoefte alleen in een vakantie serieus nemen?
Waarom zouden we onze eigen behoefte alleen in een vakantie serieus nemen? Als we stiller worden vanbinnen voelen we duidelijker onze werkelijke behoeften. Deze gedachte gaat fundamenteel in tegen alle opvattingen en handelingen van 58 • c o a c h l i n k
magazine
ons dagelijks leven. De wereld is veelal gericht op winst, actie, doen, resultaat, vertier, vul maar in. Juist door ons daarop te richten, gaan we aan onze eigen kern voorbij. Door rust te nemen, komen we met onze eigen kern en behoeften in contact. We kunnen dit faciliteren door bijvoorbeeld lege momenten in onze agenda te creëren en zorg te dragen voor ontspanning. Maar ook organisaties kunnen momenten inplannen waarin rust en bezinning meer dan resultaat centraal staan. Zo kan wat Hans Wopereis (2009) noemt een ‘scheppende leegte’ ontstaan.
Conditie 2: Bezieling Vanuit deze rust kom je meer in contact met je kernbehoeften en kun je steeds meer je bezieling herkennen. Wopereis zegt hierover: ‘Bezieling kan eigenlijk nooit worden gevonden in de actie zelf, in het werk. Bezieling druk je uit in je werk.’ Zo kan er een andere, heel persoonlijke en authentieke beweging op gang komen. Het vraagt durf om deze beweging te volgen en te uiten. We doen vaak nogal ons best om dit juist niet te doen. Er is een heel arsenaal aan redenen waarom: het levert te weinig op, het is niet concreet genoeg of we zijn niet goed genoeg. Het vraagt dan ook echt moed, liefde en toewijding om deze van binnenuit gevormde beweging volop in te zetten en te blijven volgen. En als je dit doet, ontstaat er een toenemend gevoel dat je gedragen wordt door iets wat groter is dan jij tot nu toe was, een ‘flow’. Organisaties kunnen deze conditie faciliteren door momenten van bezinning, reflectie en visievorming in te bedden in de gangbare cycli.
Conditie 3: Zingeving De derde conditie voor toewijding is zingeving: iets heeft zin als iemand er voor zichzelf waarde aan ontleent. Gaat het bij bezieling om de beweging, bij zingeving gaat het om de uitwerking hiervan op je omgeving. Bij alles wat je doet, is de vraag gerechtvaardigd: ‘Waar doe ik het voor?’ Bij het stellen van deze vraag is het belangrijk je af te vragen welke betekenis de handeling heeft voor jezelf. Krijg je er zin in? Het valt hierbij voor te stellen dat je antwoord anders zal zijn op deze vraag als je regelmatig rustmomenten inbouwt en stilstaat bij jezelf of waar je mee bezig bent, dan wanneer je vanuit de waan van de dag deze vraag aan jezelf stelt. Tegelijkertijd heeft iets ook pas zin als je (directe) omgeving er de waarde van inziet of er enthousiast van wordt. Hier ligt echter ook een mogelijke valkuil: behoefte aan waardering en
erbij willen horen kunnen een rol gaan spelen. Je wilt betekenis hebben voor je omgeving. Het is van belang om een goede balans te vinden tussen geven en nemen. Je dient ervoor te waken dat je niet jezelf kwijtraakt in je behoefte erbij te horen of gewaardeerd te worden. Dit gaat dan immers weer ten koste van jouw eigen authenticiteit en bezieling.
De oogst van toewijding: vervulling en creativiteit Als je aandacht schenkt aan deze principes van rust, bezieling en zingeving besef je meer wie je van binnenuit bent en wat je van daaruit te bieden hebt. Als je dit gaat ervaren, wordt je werk steeds meer een vorm waarin je dit op creatieve wijze uitdrukt. En er begint in toenemende mate een besef te ontstaan dat je dit niet alleen voor jezelf doet, maar ook dienstbaar bent aan je omgeving. Je bent onderdeel van een groter geheel. Dit geeft een gevoel van verbinding, vervulling en tevredenheid.
Je dient ervoor te waken dat je niet jezelf kwijtraakt in je behoefte erbij te horen of gewaardeerd te worden. Dienen vanuit je eigen kern heet toewijding. We dienen dan aan onze eigen waarheid die verschillende lagen kent. We realiseren ons vaak niet dat de vraag ‘Waar doe ik het voor?’ een heel essentiële vraag is. Door toegewijd te zoeken naar wat jij als waarheid ervaart, geef je antwoord op de vraag ‘Waar doe ik het voor?’ En krijg je inzicht in je verhouding tot het grotere geheel. Dit gaat over zingeving. Door je te richten op deze vraag betreed je ook een spiritueel pad. Zo kennen alle spirituele tradities op de een of andere manier een vorm van toewijding. De Boeddha zou volgens Sogyal Rinpoche (2014) hebben gezegd dat toewijding gaat over het herkennen van je ware natuur, je eigen natuur: ‘Echte toewijding is een voortdurend openstaan voor de waarheid. Echte toewijding is geworteld in ontzag en een eerbiedige dankbaarheid die tevens helder, aards en intelligent is.’ Door je hierop te richten, kom je meer en meer uit bij wie je echt bent. Is dat
niet geweldig? Is dat niet het geluk waar je ten diepste naar verlangt? Deze bron is vrij, helder en onmetelijk ruim. Je kunt je voorstellen dat als je van hieruit uitdrukking kunt geven aan je werk, je een enorme inspirerende en verbindende werking kunt hebben op jezelf én je omgeving! Hoe groter je toewijding, hoe groter je openheid voor je eigen potentie die in je ware natuur zit. De toegang hiertoe kan groeien naarmate je jezelf hier meer voor opent. Je kunt je vanuit jouw eigen kern of bron verbinden met je werk, je collega’s, je leidinggevende of de organisatie waar je deel van uitmaakt. Dit leidt tot een toenemende vitaliteit, vreugde, creativiteit én tevredenheid in je leven en werk. Wanneer organisaties voor deze toewijding van hun medewerkers een bedding zouden creëren, krijgt de organisatie beschikking over een groot creatief vermogen en een vermogen om organischer mee te bewegen op de eisen die deze tijd stelt. Mijn ervaring bij de begeleiding van mensen en organisaties met loopbaanvraagstukken is dat beide op die manier beter in staat zijn eigen antwoorden te vinden op de vraag ‘Waar doe ik het voor?’ Maar ook op: ‘Waar doen wij het voor?’ Medewerkers zetten zich intrinsiek meer in en voelen zich meer verbonden met de organisatie. Er is meer bewegingsbereidheid, vanuit eigen kracht en talent. Het zelforganiserend en probleemoplossend vermogen wordt vergroot. Tegelijkertijd neemt ook de omgevingssensitiviteit toe. De vraag ‘Waar doe ik het voor?’ is immers niet beantwoord met: ‘Alleen voor mijzelf.’ Mensen worden empathischer en zullen meer afstemmen op de behoeften van de omgeving. Organisaties kunnen dat faciliteren door ruimte te bieden voor reflectie en ontwikkeling met het oog op de drie condities rust, bezieling en zingeving. Dit begint bij de top van een organisatie en werkt door tot de individuele medewerkers. Het leidt altijd tot toenemende vitaliteit, inspiratie en een gezondere organisatie.
Literatuur • Rinpoche, S. (2014). Het Tibetaanse boek van leven en sterven. Utrecht: Kosmos Uitgevers. • Wopereis, H. (2009). Het licht en de Korenmaat. Utrecht: Ten Have.
coachlink magazine
• 59
Durven bewegen berry bakker
Een opstelling is een fenomenaal werk om te ervaren en te doen. Een kwestie van je gevoel laten spreken.
D
e afgelopen jaren heb ik mij beziggehouden met persoonlijke ontwikkeling door NLP, TA, gestalt en systemisch werk. Ik heb veelvuldig in (familie)opstellingen gestaan als representant en sinds november 2013 ben ik bezig met het verzorgen van maandelijkse opstellingen. Ik mocht in een (familie)opstelling staan met als onderwerp ‘verbinden tussen man en vrouw’. Uiteraard is het verbinden tussen het mannelijke en het vrouwelijke als delen van mij hier aan de orde. Ik sta in de mannengroep van de opstelling en er wordt aan ons gevraagd om, als dat zo voelt, een beweging in te zetten. En dat gevoel is er direct, ik stap achteruit uit de groep en loop in vlotte pas naar de vrouwengroep. Waarom? Geen idee. Omdat het zo voelt. Halverwege word ik een halt toegeroepen door de begeleiding en krijg ik de vraag of ik nog twijfels heb. ‘Nee, mijn streven om naar de vrouwen te bewegen is nog even sterk.’ De vrouwen zeggen dat ik van harte welkom ben. En de mannen? Een enkeling reageert niet-begrijpend, een ander neutraal en ik hoor ook het woord ‘verraad’ vallen. Van aanmoediging is in ieder geval geen sprake. Dat boeit me allemaal niet, als een magneet trek ik naar de vrouwen. Bij de vrouwengroep aangekomen twijfel ik niet over mijn plaats; aan de kop, vooraan in de rij. Beide groepen en ik
60 • c o a c h l i n k
magazine
krijgen even de tijd om deze nieuwe opstelling te laten bezinken. Ik voel me best, doel bereikt. Maar toch … kijkend naar ‘mijn’ mannengroep mis ik ook iets waar ik geen grip op krijg. Ik kan er nog geen woorden aan geven. Een van de vrouwen begint te reageren en zegt dat ik wel welkom ben, maar dat ik niet moet proberen aan de leiding te gaan staan en dat ik me niets moet inbeelden. ‘Je hoeft ons echt niet te beschermen’ en ‘We weten zelf wel waar we heen willen, daar hebben we jou niet voor nodig.’ Sommigen stemmen in met deze opmerking, maar gelukkig niet iedereen. Ik krijg het erg warm, raak verward, ik heb toch het beste met ze voor? Zo, daar sta ik dan, ver bij de mannen vandaan en vooraan in de vrouwengroep. Mijn gedachten beginnen te malen: beschermen van de kwetsbaren, vader, moeder, mijn rol, mijn plaats, wat zoek ik hier eigenlijk en waarom stond ik maar zo kort tussen de mannen waarin ik onderdeel was van een sterke omarming in de kring? Ik voel mij enorm krachtig en trots dat ik hier mijn gevoel heb laten spreken, in beweging ben gekomen. Staan blijven is wel veilig, maar brengt mij verder niets. Dat blijven staan en niet durven bewegen heb ik al genoeg gedaan. Ik heb er vertrouwen in dat ik in mijn proces nu stappen kan zetten die mijn gevoel me ingeven en daar wil ik gaan, in verbinding met mijn gevoel.
Column
Je kunt én wilt niet alles alleen doen!
foto: inga powilleit
andrea wiegman
Bij Second Sight maakten we in 2012 een boekje getiteld Connections, over netwerkeconomie. We gaven het boek de ondertitel: ‘For what can’t be done alone’. We kwamen erachter dat de netwerkeconomie twee allesomvattende onderdelen bevat: het gaat om knooppunten en lijnen.
Denk aan crowdfunding. Je ziet particulieren windmolens kopen en het teveel aan opgeleverde energie weer verkopen. Er zijn mensen die zelf gratis energie ‘inkopen’. Dat zet de gevestigde orde aan het denken. Koppelen en verbinden zijn game changers geworden.
Dat is de simpelste vorm van een netwerk. In de knooppunten komen lijnen samen. We kunnen ons allemaal voorstellen dat daar bedrijvigheid plaatsvindt en dat ze dus waardevol zijn. Door internet en andere ontwikkelingen zijn we langzaamaan de netwerkeconomie ingerold, waar het belangrijk is wie je kent en met wie je geassocieerd wordt. Je ‘bent’ je vrienden, zo wordt weleens gezegd. En het werkt: we hebben er profijt van als we bepaalde mensen kennen. De ‘access to’-economie, zo wordt de netwerkeconomie ook wel genoemd. Het geeft je makkelijker toegang tot meerdere werelden. Dat is allemaal zichtbaar geworden met Airbnb, met business hubs, met Facebook en LinkedIn. Iedereen vertegenwoordigt in een bepaald netwerk een bepaalde waarde. Dat betekent dat het leggen van verbindingen belangrijker is geworden. Je kunt ook niet alles alleen en met een paar mensen weet je meer en kun je meer bereiken. Met veel mensen kun je zelfs heel veel bereiken.
Er zijn bedrijven ontstaan die zelf niets verkopen of aanbieden; zij organiseren slechts dat bepaalde mensen met interesses elkaar kunnen vinden. Instagram is hier een voorbeeld van, voor iedereen die foto’s wil delen. Voor mijn onderzoek naar de netwerkstructuur van de economie en samenleving interviewde ik Kevin Kelly, een belangrijke denker op dit gebied. Hij schreef boeken als New Rules for the New Economy (1999) en What Technology Wants (2010). Het is interessant hoeveel links hij legt met natuurwetten. Hij leerde mij anders naar mieren en bijen te kijken, of naar zwermen. We kunnen veel van de natuur leren en dus is het niet gek dat ook ecologen deze economie goed begrijpen, zij zien in alles waarde.
Koppelen en verbinden zijn game changers geworden.
De circulaire economie is een term die je veel hoort. Om in deze groeiende groep van verbinders en netwerkers te komen, moet je wel weten hoe de structuur werkt. Deze economie vraagt om andere helden en competenties en kent andere waarden. Inmiddels kun je zien hoe succesvol die nieuwe helden nu zijn die mensen hebben samengebracht. Nieuwe netwerkevents zijn booming en netwerkbedrijven behoren al bijna bij de gevestigde orde. Zo snel is het gegaan. Het leggen van verbindingen is niet alleen erg economisch, nuttig en dus waardevol, maar ook leuk. Ik geloof niet in het nieuwe werken alleen; door het leggen van verbindingen mag jij je wat vaker focussen op waar je goed in bent. En verbindingen zijn er ook om met elkaar beter te worden. ‘Verbindingen – voor dat wat je niet alleen kunt en niet alleen wilt’, zo zou ik het nu omschrijven. Want dat maakt de wereld ook nog leuker.
Andrea Wiegman is oprichter van Second Sight – een platform voor trend forecasting en tijdgeeststudie. Ze is auteur van het boek De Tijdgeest Ontrafeld. Van snapshots naar trends.
coachlink magazine
• 61
Groots en meeslepend leven De stretch van de kwetsbaarheid nicolette kat
Durf risico’s te nemen, toon lef, ga, doe! We worden vaak opgeroepen tot actie, want dan pas leef je echt. We lezen en horen overal om ons heen dat een gewoon leven zinloos is. ‘Groots en meeslepend’ moeten we leven, in de woorden van dichter Hendrik Marsman. Het verbaast Nicolette Kat dat we ons schamen om gewoon te zijn. Is het niet juist een opluchting om je kwetsbaar op te stellen?
62 • c o a c h l i n k
magazine
A
ls ik denk aan een meeslepend leven, word ik weleens moe van mezelf. Moe van dat springen, durven, doen, ja zeggen, uitdagingen aangaan en mezelf ‘challengen’. Moe van dat vocabulaire dat alleen uit actieve werkwoorden lijkt te bestaan. Van huis uit heb ik drivers meegekregen die me ver hebben gebracht: Wees Sterk! Schiet op! Ik herken interne aanmoedigingen als ‘dat kan ik best zelf’, ‘hulp vragen is een zwaktebod’, ‘ik moet het eerst zelf proberen, zelf kunnen’, ‘nu niet te lang stilstaan bij dit rotgevoel, deze onzekerheid; gewoon doorgaan, uitproberen. Schouders eronder en het komt wel goed.’ Deze drivers hebben ervoor gezorgd dat ik ondanks de spanning die ik ervoer voor mezelf ben begonnen, spannende samenwerkingsverbanden ben aangegaan en nieuwe terreinen ben gaan bewandelen. Spannend? Leuk? Ja en nee.
Schaamte om gewoon te zijn De veelgelezen Brené Brown betoogt in haar boeken dat we bang zijn en ons schamen om ‘gewoontjes’ te zijn. We vergelijken ons graag met beelden over wat perfectie is en worden daarin gevoed door cultuur en (sociale) media. En zo ontstaat het gevoel nooit goed, succesvol, bijzonder of slim genoeg te zijn. En dan gaan we ons schamen. Heel herkenbaar, ook voor mij. Ik weet precies hoe het eigenlijk had moeten zijn, hoe ik me eigenlijk had willen voelen, hoe het resultaat eigenlijk had moeten zijn. De collega met wie ik vaak samenwerk, die kan het pas echt goed. Iets over groener gras bij de buren. We vergelijken zo graag. En dat willen we eigenlijk niet, dus gaan we ons schamen.
Bij schaamte hebben we de neiging weg te kruipen of een smoes te verzinnen.
Brown vraagt zich af wat schaamte nu precies is en waarom het voor veel mensen moeilijk is erover te praten. De angst dat we, als we iets niet hebben waargemaakt, ook geen liefde waard zijn en er niet bij horen, vormt de basis van schaamte: de angst voor ‘onverbondenheid’. Bij schaamte hebben we de neiging weg te kruipen, anderen de schuld te geven, of een smoes te verzinnen. Zulke schaamte heeft aandacht en empathie nodig.
Wat zijn mogelijke stappen die leiden tot empathie? Het (h)erkennen van de signalen van oorzaken van schaamte, je kritisch afvragen of die signalen kloppen, en contact zoeken met anderen om je schaamte uit te spreken. Het limbisch systeem in de hersenen neemt het over van de prefrontale cortex als we geconfronteerd worden met gevaar, zoals de ‘pijn’ van schaamte. ‘Ga toch het contact aan’, schrijft Brown, ‘want schaamte gedijt bij geheimhouding.’
Drukverslaafd Brown beschrijft beschermingsmechanismen – schilden – die de pijn van schaamte moeten voorkomen, maar de oorzaken ervan intact laten. Schilden zoals je verschuilen achter drukte, Brown noemt dat ‘drukverslaafd’. We doen heel hard ons best om elk gevaar te ontlopen of we bijten van ons af met het schild van cynische spot, om maar niet geraakt te worden. Welk schild en welke schaamte herken ik bij mezelf? Drukverslaafd ben ik zeker. Stilstand is achteruitgang is het alibi, de echte reden is waarschijnlijk dat bij stilstaan en nietsdoen de angst en de onzekerheid naar boven komt. Dus schiet ik maar weer in de actie, we plakken een pleister en gaan door. Voor echt stilstaan bij angst, soms pijn en onzekerheid is immers geen tijd. En al helemaal niet voor het delen van deze schaamte. De kern van Browns boek De kracht van kwetsbaarheid (2013) is dat je jezelf – met al je mogelijkheden en imperfecties – oprecht en overtuigd, goed genoeg vindt om liefde en waardering van anderen te krijgen. Feedback, of ‘aan dezelfde kant van de tafel zitten’ zoals Brown dat noemt, ziet zij als een belangrijk verbindingsmiddel. Zonder feedback ziet zij geen mogelijkheid voor verandering en groei. Browns boek en haar gedachtegoed zijn inmiddels al weer een paar jaar oud en we zijn er volop mee aan het experimenteren geslagen. Ik ben ook gaan experimenteren met kwetsbaar durven zijn, echte verbindingen aangaan en vragen om feedback. En natuurlijk vind ik het vaak enorm spannend, ik voel de pijn van schaamte, en toch ga ik ermee door.
De sprong gewaagd Ik ben gesprongen en gegaan, heb ja gezegd tegen verschillende spannende projecten. En van een wist ik eigenlijk al dat het extra spannend zou worden. Een nieuw onderwerp, een nieuwe klant met hoge eisen, internationaal en een moeizame start. Intuïtief gingen alle alarmbellen af. En van binnen klonken verschillende stemmen. Een bezorgde stem: ‘Kun je dit wel? Weet je het zeker? Zou je niet gewoon nee zeggen en
coachlink magazine
• 63
Boom Psychologie brengt je verder
Bestel vakliteratuur op het gebied van psychologie en coaching van alle Nederlandse uitgeverijen op
www.boompsychologie.nl
info@boompsychologie.nl | (020) 524 4 514 Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuws en kortingsacties!
64 • c o a c h l i n k
magazine
wachten tot er iets anders, vertrouwders voorbijkomt?’ Maar meteen ook die andere stem die de actie en spanning opzoekt: ‘Doen! Leuk! Nieuw! Reizen! Avonturen!’
Dus schiet ik maar weer in de actie, we plakken een pleister en gaan door. De intensiteit en de toonzetting van de stemmen veranderden naarmate mijn interne spanning steeg. Het bleek ambigue stof die we moesten brengen, materie die voor mij nieuw was. Ik kreeg te maken met een zeer precieze klant die een echte expert verwachtte en er speelde een interne belangenstrijd over het gehele project. En daar bovenop kwamen mijn eigen hoge verwachtingen: ‘Natuurlijk moet je dit kunnen en weten, anderen kunnen en weten dit ook’ en ‘Wat ik nu heb bedacht en gedaan is niet goed genoeg.’ En met al deze interne en externe spanningen werd ik steeds onrustiger en trok ik me terug achter mijn boeken om alles maar zo goed mogelijk voor te bereiden. Ik was angstig en onzeker en vond het spannend. En daar schaamde ik me voor.
welingen. Bij hen kon ik stoom afblazen, kreeg ik frisse feedback, zonder belangenverstrengeling. En dat voelde heel prettig en tegelijk confronterend door de terechte kritische vragen die ze me stelden, omdat ze me echt kennen en het beste met me voor hebben. Van schaamte naar openheid. Mooie en rake vragen kwamen voorbij in deze feedbackgesprekken. ‘Wil je dit echt? Of wil je het gewoon kunnen?’ Oei. ‘Waarom blijf je ja zeggen tegen klussen waar je intuïtie nee tegen zegt?’ Goede vragen die de kern van mijn schaamte blootlegden.
De schaamte voorbij Is het prettig om kwetsbaar en open te zijn? Nee. Heb ik het idee dat ik volgende keer dingen anders zou doen, anders zou beslissen, een ander resultaat zou bereiken? Ja. Heb ik dus geleerd? Jazeker. Was het spannend en leuk? Ja en nee! De kracht van de kwetsbaarheid was voor mij dat ik heb geleerd. Geleerd over mezelf, waar mijn grenzen nu liggen en over dat waar mijn echte talent zit. Dat is fijn. Maar ik heb het elastiekje van de kwetsbaarheid en schaamte wel ver opgerekt. Als een elastiekje terugspringt, doet dat best pijn aan je vingers. Tegelijk lucht het op, want de rek is er even af.
Literatuur Bondgenoten en vertrouwelingen Ik heb mijn onzekerheden toch gedeeld. Wie durfde ik te vertrouwen? Wie durfde ik mijn angst toe te vertrouwen? Dat was voor mij geen eenvoudige opgave. Het deed me denken aan de tragedie Julius Caesar van Shakespeare, waarin gesproken wordt over het onderscheid tussen bondgenoten en vertrouwelingen. Wie waren mijn bondgenoten in dit klantensysteem? Wie deelden mijn belangen en waarden en de richting die ik op wilde? Wie zouden dit kunnen snappen? Dat waren er niet zoveel in dit wespennest. Gelukkig waren er de vertrou-
• Baumeister, R. & Tierney, J. (2012). Wilskracht. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. • Brown, B. (2013). De kracht van de kwetsbaarheid . Amsterdam: A.W. Bruna. • Brown, B. (2013). De moed van de imperfectie. Amsterdam: A.W. Bruna. • Marsman, H. (1941). ‘De grijsaard en de jongeling’ in H. Marsman, Verzamelde gedichten (p. 75). Amsterdam: Querido. • Stewart, I. & Joines, V. (2012). Transactionele Analyse. Het handboek voor persoonlijk en professioneel gebruik. Amsterdam: SWP.
coachlink magazine
• 65
De ccoachplek De oach ach hpl h plek vvan... an n .
JosĂŠ Vos-Boven coachen vanuit het tuinhuisje
66 • c o a c h l i n k
magazine
‘Je loopt over een lang pad met aan het eind een poort. Daar achter staat mijn tuinhuisje, met uitzicht op een diepe tuin, een soort parkje.’ José Vos-Boven, coach en auteur van Executive coaching, vertelt trots over haar coachplek. ‘Het is midden in Hilversum, dat overvalt de mensen. Maar hier kom je echt binnen bij mij.’ ‘Als mensen zwaar in de stress zitten, zien ze de bijzondere omgeving niet.’ Voor coach José Vos-Boven is het dus een graadmeter als mensen een opmerking maken over haar locatie. ‘Het groen geeft rust en het huisje voelt heel veilig.’ Het tuinhuisje van José staat los van het huis uit 1905 en is gebouwd in de stijl van het huis. Het heeft de kenmerken uit die tijd en alle voorzieningen. Aan een muur hangen wat schilderijtjes. ‘Ik houd van kunst, vandaar de tekeningen en etsen van vrouwenfiguren.’ Opvallend zijn de rode gordijnen en de rode Gispen-stoelen. ‘In deze stoelen zit ik meestal, deze ruimte is vooral een gespreksruimte. Ik coach CEO’s en de mensen direct onder hen. Door hun positie zijn ze vaak de verbinding met zichzelf kwijt. Dan probeer ik ze weer bij zichzelf te brengen; bij wat zij ervaren. Het doel is dat ze meer awareness krijgen, waardoor ze ook de performance van de organisatie verbeteren.’
José heeft een antieke hangoortafel staan met antieke stoelen eromheen. ‘Hier zit ik om bijvoorbeeld een MBTI-vragenlijst door te spreken. En hier schreef ik mijn boek over executive coaching.’ Het whiteboard aan de muur gebruikt ze om op te schrijven: ‘Je kunt een probleem uitschrijven, er een foto van maken en het makkelijk weer uitvegen.’ Opvallend is de gigantische boekenkast met voornamelijk studiemateriaal. ‘Thuis staat nog meer hoor, mijn man en ik zijn echte lezers. Hij intrigeert mensen altijd, deze boekenkast. “Heb je dat allemaal gelezen?” Tijdens de coaching is een plaatje erbij soms handig, dus dan pak ik er een boek bij.’ Alleen als ze teams coacht, gaat José naar haar klant toe. ‘Dan bepaalt de klant de locatie waar het team zich prettig voelt.’ Alle andere keren komen de klanten bij haar, in een ruimte waar de coach zich prettig voelt. Als een sessie lang duurt, loopt José weleens een rondje door de tuin met haar coachee. ‘Mijn tuin heeft allemaal ronde heggen, dus je kunt er echt in rondlopen.’ Maar de meeste gesprekken vinden plaats onder het puntdak van het tuinhuisje. ‘Bijna alles van buiten wat verstoort, is dan weg. Het huisje is bijna een cocon.’ (NvO)
‘Bijna alles van buiten wat verstoort, is hier weg.’
coachlink magazine
• 67
Verbinding als basis in de coachingspraktijk greet kappers
‘Eén momentje, dan verbind ik u door!’ Nee, het gaat niet over een telefoniste die een klant doorverbindt met een accountmanager. Het gaat over coaching. Verbinding tot stand brengen ziet Greet Kappers als de basis van haar werk als coach.
V
erbinding met een organisatie kan zowel een last als een zegen zijn. Het wordt een last wanneer een werknemer zozeer verbonden is met de organisatie dat zij niet meer openstaat voor andere mogelijkheden dan die ene functie bij die ene werkgever. Ik zie in mijn praktijk mensen die met hun hoofd tegen het plafond botsen, die meer willen en kunnen dan bij die werkgever mogelijk is. Ook zie ik mensen die vechten tegen hardnekkige (voor)oordelen van leidinggevenden of collega’s. Even hardnekkig terugvechten kost veel energie en levert vaak verlies van werkplezier op. Iemand kan ook gewoon toe zijn aan een volgende stap: een ander team, een andere werkgever, een nieuwe plek, maar hier geweldig tegen opzien. De binding heeft dan eigenlijk een negatieve oorsprong: niet goed meer op dezelfde plek kunnen werken, maar ook niet weg willen of durven. Soms moet je in coaching mensen helpen zichzelf voorzichtig los te peuteren van een voor alle partijen ongezonde verbinding. 68 • c o a c h l i n k
magazine
Maar in de meeste gevallen is het aangaan van verbinding een zegen. Juist in onze ik-gerichte samenleving is gebrek aan verbinding voor veel mensen een probleem met als gevolg eenzaamheid, gevoelens van zinloosheid, gemis aan warmte en bedding.
op een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Wanneer je hiermee werkt in een coachingsgesprek kunnen inzichten bovendrijven en wegen zichtbaar worden die de ander verder helpen.
Verbeeldingskracht Bedding Dat laatste moet ik misschien uitleggen. Als je je leven vergelijkt met een stroom water, dan hoop je dat die stroom ergens toe leidt, dat je een richting hebt. Maar als de bedding ontbreekt, kun je alle kanten uit. Een bedding helpt de rivier in de richting van de zee te stromen. Die bedding kan op talloze manieren vorm krijgen: van een kleine, maar goede vriendenkring tot een goed functionerend team, van het koesteren van idealen tot aansluiting bij een club of vereniging, van het hebben van een geloof tot het hebben van een gezin. In mijn praktijk is dit vaak een thema waarop ik doorvraag: ‘Wat is de grond waarop jij staat? Wat draagt jou nog als al het andere wegvalt? Wat is jouw oorspronkelijke motivatie om dit werk te doen/deze partner te kiezen/dit vak te kiezen?’ De uiteindelijke antwoorden leiden tot existentiële waarheden. Door deze waarheden hardop uit te spreken, ontstaat er een bewuste verbinding met iemands eigen, diepste drijfveren en draagkracht. Dat maakt mensen sterk.
Verborgen dynamiek Het is een illusie om te denken dat wij opzichzelfstaande individuen zijn die niet met elkaar verbonden zijn. Als je werkt met mensen uit andere culturen kom je er achter dat dit niet meer is dan een westerse overtuiging. En dan is er het element van de levensenergie die ons allen verbindt – en nu begeef ik me op het gladde ijs van het nauwelijks bewijsbare. Als de maan invloed heeft op het waterpeil van onze zeeën. Als emoties besmettelijk zijn. Als het opruimen van de zolder helpt om je hoofd te bevrijden van ballast. Als wij levenslust en energie opdoen door met blote voeten door het bos te lopen en ons bewust te zijn van de aarde die ons draagt. Als wij kunnen aanvoelen dat een ander ons nodig heeft terwijl die ander kilometers van ons is verwijderd. Als dat allemaal waar is, wordt het tijd dat we het geloof dat we losstaan van elkaar inwisselen voor het geloof dat we allemaal met elkaar zijn verbonden. In het systeemgerichte werk met opstellingen is de verborgen dynamiek van verbindingen ervaarbaar. Ook in het werk met individuen kun je met het neerzetten van een opstelling zien hoezeer personen, families, teams en complete organisaties
Door verbeeldingskracht te gebruiken kun je iemand helpen om de verbinding aan te gaan met een organisatie, een ander, eigen blokkades of onbewuste verlangens. Ik las ooit: verbeelding is de brug tussen werkelijkheid en fantasie. Eigenlijk doe je als coach met het inzetten van verbeeldingskracht niets meer dan dat je iemand laat ervaren hoe je een sluimerende verbinding kunt activeren.
Wat draagt jou nog als al het andere wegvalt? Het werken met Focussen (Eugene Gendlin) is hier een voorbeeld van. Door je verbeeldingskracht te gebruiken, bijvoorbeeld bij een fysieke scan, kunnen blokkades oplossen of transformeren in hulpbronnen. Zo kan in een sessie een pijnlijke plek in het lichaam transformeren tot een verstaanbare boodschap van het lichaam die de persoon verder helpt op zijn levensweg. Ditzelfde geldt voor het werken met Voice Dialogue (Hal en Sidra Stone). Je brengt verbindingen tot stand tussen het ego en de verschillende stemmetjes die tegenstrijdige boodschappen in iemands hoofd fluisteren. Met verbeeldingskracht breng je de verschillende stemmen tot leven en maakt deze zichtbaar en hoorbaar. Door de verbinding te leggen krijgt de persoon meer regie over zijn eigen keuzes in leven en werk.
Doen alsof Stel dat we ons met iets of iemand willen verbinden, maar dat er belemmeringen zijn die niet zomaar zijn weg te nemen: tegenstrijdige verlangens, uit ongeloof, uit angst, vul maar in. Dan is het soms een kwestie van doen alsof. Als ik me onzeker voel, kan ik me daarin verliezen. Maar ik kan mezelf ook opkalefateren: met mooie kleding, goed gekapt en opgemaakt, schoenen waarin ik stevig sta. Ik voel me dan niet per se zekerder van mezelf, maar ik doe alsof. En dat heeft effect. Ik besteed zorg en aandacht aan mijzelf niet omdat, maar opdat ik mij zekerder van mijzelf voel. Elke relatie kent hoogte- en dieptepunten. Ook de arbeidsrelatie. Juist in tijden waarin het allemaal niet lekker loopt, kan
coachlink magazine
• 69
het een houvast zijn om de verbinding in stand te houden door te doen alsof. Noem het ‘volharding’. Het uithouden, ook in tijden van crisis. Natuurlijk is dit geen redeloze wet die in alle omstandigheden zin heeft. Maar het kan een zinvol tegenwicht zijn tegen de sturende kracht van emoties. Want we drijven soms alle kanten uit door onze – situatie- en tijdgebonden – emoties; niet de beste wegwijzers als we keuzes moeten maken. Voor volharding is wilskracht, verstand en doorzettingsvermogen nodig. Verbinding in stand houden is soms een kwestie van hard werken.
De verbinding van de coach Als coach is het belangrijk dat ik mij verbind met de ander en met diens vraag. Als dat niet lukt, of als ik als coach weerstand voel dan moet ik deze persoon doorverwijzen. Ik stuit dan op mijn eigen grenzen en sta dan niet meer open voor de ander.
Ik moet dan met mezelf aan het werk om uit te zoeken wat er speelt. De verbinding die ik in een intake zoek, bestaat uit inlevingsvermogen en begrip voor de ander. Dat ontstaat doordat ik contact kan maken met de ander, doordat ik in staat ben de ander te volgen, ook op onbekend terrein. Oprechte interesse in de ander is nodig om je als coach op onbekend terrein te kunnen begeven. Als coach kun je de overtuiging hebben dat je iedereen kunt helpen, maar dat is een misvatting. Niemand is perfect, ook de coach niet. Ik gebruik in mijn werk vaak de tekst van Reinhold Niebuhr die de kern van verbinding met je eigen kunde en onkunde weergeeft: ‘Geef mij de kracht om te veranderen wat ik kan veranderen, / de moed om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen / en de wijsheid om het onderscheid te kunnen maken.’ Professionaliteit bestaat vooral uit weten en erkennen wat je niet kunt.
Scheur jezelf en anderen los uit denken dat vastzit De Coachingskalender houdt de geest soepel en levert inspiratie, zowel op het werk als thuis, serieus én met een knipoog. Dé manier om op de hoogte te blijven van nieuwe trends en beproefde inzichten op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, coaching en organisatieverandering. Voor iedereen die coacht, gecoacht wordt of geen coach meer kan zien. Coachingskalender 2016 - Scheur je los | 9789024403509 scheurkalender incl. gratis digitale kalender en app | ¤ 16,90
Bestel op www.boomnelissen.nl
70 • c o a c h l i n k
magazine
Zonder verbinding geen autonomie Vijf inzichten van De Liefdesdokter inge van de vorst
Inge van de Vorst heeft in de vorm van haar alter ego De Liefdesdokter de missie om mensen met zichzelf en elkaar te verbinden. Met een laboratoriumjas, een labbril, bokshandschoenen en hartvormige snoepjes verschijnt ze op festivals door het hele land. De Liefdesdokter geeft haar het lef zichzelf te laten zien, zich te verbinden met anderen en stappen te maken, hoe klein ook.
D
oor de vele avonturen met De Liefdesdokter1 nam mijn werk als relatiecoach een vlucht. Het een versterkt het ander. In de vele uren aandacht en toewijding, van de mensen die mij hun verlangen en zorgen toevertrouwden, werden mij een aantal dingen duidelijk.
Autonomie = Verbinding Sue Johnson verwoordde het al in haar boek Houd me vast (2012): autonomie en verbinding zijn niet elkaars tegenpolen. Ze bevinden zich op dezelfde kant van de medaille: hoe veiliger we ons verbonden weten met onszelf en de mensen om ons heen, hoe groter de ruimte om ons in onze autonomie te ontwikkelen. Anders gezegd: hoe minder ik me hoef bezig te houden met de vraag ‘Vind je mij oké?’, hoe vrijer ik me kan uitdrukken, hoe beter ik mezelf en mijn gevoelsleven leer kennen en hoe meer ik mijn talenten ontplooi en durf in te zetten.
1 Met de Liefdesdokter brengen we ieder die dit wil op een laagdrempelige manier bij zijn verlangen. Een kort consult met een persoonlijk recept op het eind verrast en verfrist, ontroert en lucht op. Kosteloos en onbetaalbaar. Het collectief van coaches, studenten en andere vrijwilligers die willen leren over verbinden verzorgt spreekuren en workshops bij maatschappelijke instellingen en in organisaties.
coachlink magazine
• 71
Anderzijds: zonder verbinding geen autonomie. Wie weigert de verbindingen die er zijn te erkennen, stagneert vroeg of laat in zijn relaties en zelfstandigheid. Een man vertelt me dat zijn zoon in ieder geval níét de naam van zijn opa zal dragen. Zijn kin gaat omhoog en zijn stem verhardt wanneer hij vertelt hoe hij zijn vader veracht. Deze strijd voert hij sinds zijn ouders scheidden en hij het zonder zijn vader moest stellen. De strijd is zijn leven geworden. Wanneer we stilstaan bij dit grote verlies, noemt hij voor het eerst ontroerd en teder de voornaam van zijn zoon. Hoe kun je vader zijn wanneer je eigen vader uit je levensgeschiedenis is geschreven?
Liefde = 3D Liefde heeft vele gezichten en dimensies. De romantische liefde uit de films raakt slechts aan één aspect ervan. Iedere relatie, thuis en op het werk, gaat over liefde. In haar boek Liefdesbang maakt Hannah Cuppen (2015) onderscheid tussen de horizontale en de verticale verbinding. Horizontaal heeft betrekking op de relatie die we aangaan met de ander, verticaal op de verbinding met onszelf. De dynamiek bij bindingsangst en verlatingsangst maakt dat we verstrikt raken in het horizontale stuk: we willen iets voor elkaar krijgen bij de ander om onszelf veiliger te voelen. De verlossing uit dit destructieve patroon ligt in het verstevigen van de verticale verbinding: hoe meer ik mijn bewegingen vanuit nieuwsgierigheid en acceptatie (ver)ken, hoe autonomer ik me kan verhouden tot de ander. Wat we zelf te dragen hebben, kunnen we niet uitbesteden aan een geliefde. ‘Jij maakt mij compleet’ blijkt in veel scenario’s een voorbode voor ‘Jij had mij beloofd dat ik nooit meer bang, boos, gekwetst, eenzaam zou hoeven zijn. Je komt je belofte niet na. Hoe durf je?’ De uitspraak van Anton Philips over een huwelijk, spreekt me hierom erg aan: ‘Een goed huwelijk is een verbinding, geen mengsel.’ Liefde heeft ook een voor- en achterkant. ‘Rouw is de achterkant van de liefde’, zegt mijn Fontys-collega Heidi van den Hout regelmatig. De pijn van het verlies hoort bij het toelaten van de ander in ons hart. Wanneer we ons openen voor de liefde, ontmoeten we ook dat wat ons heeft gekwetst en de angst dat dit nog een keer gebeuren kan. ‘Ik ga me niet hechten aan de zoon van mijn zoon. Ik weet zeker dat zijn huwelijk het niet zal redden. En dan ben ik hem toch weer kwijt’, vertrouwde een man me toe die zelf nog dagelijks te stoeien had met zijn traumatische scheiding. Niet genomen rouw belemmert ons in het opnieuw aannemen van liefde, in het opnieuw aangaan van betekenisvolle relaties. Dit geldt voor verlies van een geliefde, maar ook voor verlies van gezondheid, werk, ouderschap ... 72 • c o a c h l i n k
magazine
Misschien ken je iemand die bij ieder positief nieuws of geluk geneigd is de risico’s of nadelen te benadrukken. Misschien ken je iemand die bij teleurstelling of boosheid zo snel mogelijk overgaat op iets luchtigs en positiefs. Beide kanten – licht en schaduw – maken deel uit van het leven. De kunst is ze te verbinden. Hoe ga jij om met je licht- en schaduwkant? Een andere dimensie van liefde is dat ze altijd in beweging is. Verleden, heden, toekomst. Wat ons ooit overkwam, hoeft zich niet eindeloos te herhalen. In- of juist uitzoomen in tijds-
Wat we zelf te dragen hebben, kunnen we niet uitbesteden aan een geliefde. perspectief kan verhelderen. De wondervraag uit oplossingsgericht coachen opent dit leerveld op een krachtige manier. ‘Ik moet beter voor mezelf opkomen; ik laat me iedere keer weer overdonderen en afsnauwen’, vertelt de jonge vrouw tegenover me verontwaardigd. De relatie met haar oudere collega zit haar dwars. ‘Dit is wat op dit moment je aandacht vraagt’, beaam ik. ‘Je ervaart ongelijkwaardigheid en verlangt ernaar je meer gelijkwaardig te kunnen verhouden tot deze collega, klopt het? Het recept dat je straks van me krijgt, zal je leven veranderen. Stel je ziet me over een jaar weer hier en komt lachend van oor tot oor naar me toegerend. “Liefdesdokter Inge, wat een geweldig recept, het heeft gewerkt, mijn leven nu is zo.” Wat vertel je me dan?’
Moed = basisingrediënt Jarenlang hing op mijn prikbord in de keuken een inmiddels vergeeld blaadje van de Coachingskalender met daarop het verhaal van postbode Ferdinand Cheval uit Hauterives. Geraakt door zijn standvastigheid, had ik het blaadje bewaard met de belofte aan mezelf ooit deze plek te bezoeken. In 2011 maakte ik met mijn vriend en dochter plannen voor onze eerste gezamenlijke vakantie. Het blaadje was kort daarvoor weer onder de kindertekeningen, bellijst en aankondiging van een ouderavond tevoorschijn gekomen. In 1879 begon Ferdinand in zijn moestuin de bouw van wat 33 jaar later pas af zou zijn, zijn ‘Palais idéal’, ideale paleis. De stenen die hij vond op zijn dagelijkse postronde verwerkte hij – in de avonduren – in zijn fantasiecreatie, hoewel het hele dorp hem voor gek verklaarde. De spreuk boven een van de ramen
van het paleis, werd mijn lijfspreuk: ‘Voor een moedig hart is niets onmogelijk’. Om nog meer te worden wie we zijn, hebben we moed nodig. Moed om ons te durven verbinden met ons verlangen dat zo overweldigend kan zijn. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ in je achterhoofd horen, en toch de stap naar voren maken en ja zeggen tegen de kans die zich aandient. Moed om de verleiding te weerstaan om wanneer we terugvallen in oude patronen, op te geven en sociaal risico te vermijden. Moed om opnieuw liefde toe te laten, ook al zijn we gewond geraakt onderweg. Met De Liefdesdokter kom ik mijn duiveltjes regelmatig tegen. ‘Wie denk jij wel dat je bent om zulke gesprekken te voeren
Kunnen partners met open hart aannemen wat de ander te bieden heeft?
met mensen?’ ‘Wat een arrogantie om jezelf De Liefdesdokter te noemen.’ ‘Wat heb je deze mensen nu weer aangedaan?’ Zodra de adrenalinekick doofde nadat ik voor het eerst twee dagen liefdesconsults had gegeven op dancefestival Solar, stak genadeloze verpletterende zelfkritiek de kop op. Inmiddels (her)ken ik deze schaduwkant wat beter. Hoe meer ik in het licht sta, hoe groter de schaduw, zo lijkt het. En ook dit is een boeiend leerproces. Aannemen wat er is, gaat met vallen en opstaan. ‘Hey schaduw, ben je er weer?’ helpt. Dit delen met mijn geliefde ook.
Het belang van aannemen ‘De relatie wordt gedefinieerd door het aannemen.’ Lang heb ik op deze uitspraak van een van mijn leermeesters, Wibe Veenbaas, gekauwd. Niet het geven bepaalt de liefdesband, maar de mate waarin wordt aangenomen. Kunnen partners met open hart aannemen wat de ander te bieden heeft? Of is er een wedstrijd gaande wie het beste en mooiste te geven heeft en vermijden ze angstvallig in de min te staan? Partners sturen elkaar onbewust kleine uitnodigingen over en weer om contact te maken. De mate waarin de ander de uitnodiging aanneemt, beantwoordt, aansluit, heeft een geruststellend effect op ons. Wanneer deze responsiviteit laag is of ontbreekt (de ander reageert niet of gaat ertegenin) raken we gestrest. Soms
stoppen we met uitreiken omdat we de moed hebben opgegeven dat de ander ons zal aannemen. Wanneer we wel de ‘ontvangstbevestiging’ van de kleine uitreiking naar de ander krijgen, komt ons zenuwstelsel tot rust. Niet zo gek dus dat iemand die de nabijheid van een geliefde ervaart, beter bestand is tegen pijnprikkels. En wat een kans voor de wereld om hier meer mee te doen. De vrouw tegenover me kijkt bezorgd. Over enkele dagen gaan zij en de vader van hun kinderen, na zoveel jaar gescheiden wonen, de scheidingspapieren tekenen. Ze maakt zich zorgen over hoe dit zal verlopen, bang opnieuw in een stroom van verwijten verstrikt te raken. Tegelijk is er besef van de onvermijdelijkheid van de stap en berusting hierin. ‘Wat heb je van hem kunnen aannemen?’ vraag ik. Even houdt ze haar adem in. Dan ontspant haar gezicht en gaan haar ogen stralen. ‘Onze dochter staat op het podium in de grote zaal van het theater. Geschminkt en wel, dansend en zingend uit volle borst, samen met haar klasgenootjes uit groep 8. De musical. Tranen in mijn ogen. Wat is ze groot. Ik kijk naar rechts. Mijn ex-partner, haar vader is er ook. Op datzelfde moment kruisen onze blikken. Dezelfde tranen en trots. Snotterend genietend naast elkaar. Ontroering om dit moment. Dat we – ondanks alles – kunnen delen in dit geluk en deze liefde. Dankbaar voor wat is.’
Kosteloos = onbetaalbaar Bij De Liefdesdokter krijgen bezoekers een consult. Hiervoor hoeven ze geen abonnement te nemen, diagnose te hebben gekregen, geld te betalen, persoonsgevens achter te laten. Het consult krijg je. Het valt je zomaar toe. Zoals de liefde. De zon. Het is er. Ook als het er even niet is. Aandacht en een openhartige ontmoeting blijken schaars in onze maatschappij. ‘Nee dank je, ik geloof niet meer in de liefde’, ‘Nee ik hoef niet, want ik ben getrouwd’, ‘Nee dank je, ik heb eindelijk een vriendin’. Blijkbaar is ergens bedacht dat iets alleen waarde kan hebben als we er geld voor betalen. Wantrouwen en afwijzing verduren is een van de eerste dingen waar de Liefdeszusters in de wachtkamer mee te maken krijgen. Daniël Lohues zingt er mooi over: ‘Aordig doen tegen mensen die niet aordig doen’. Goede oefenplek voor bange harten. De lessen van De Liefdesdokter gaan verder, net als ons eigen groeiproces. Leren over (be)grenzen, over durven vragen om hulp, over je laten zien in je kracht. De speelruimte die we met elkaar creëren om te mogen experimenteren met nieuw gedrag in het verbinden, doet ons goed.
coachlink magazine
• 73
Boek
Jeroen Hendriksen en Anja Brasser, Individuele opstellingen binnen coaching 126 blz, 1e druk, 2013, Uitgeverij Boom Nelissen, ¤ 19,00, inclusief gratis e-book Individuele opstellingen zijn een krachtige tool bij coaching. Het is een instrument dat snel inzicht geeft in onderlinge verhoudingen en mogelijke oplossingen. Een opstelling tijdens een coachingsgesprek wordt gekenmerkt door grote dynamiek en rijke inzichten en oplossingsrichtingen die zich aandienen. Een tafel, wat poppetjes of gekleurde papiertjes, een gesprek, meer is niet nodig. Maar daarmee ben je er nog niet. Dit boek beschrijft hoe een coach met zijn cliënt zijn vraag kan onderzoeken en vertalen in een opstelling. De auteurs beschrijven werkvormen en oefeningen om de opstelling tot een succes te maken. Tot slot kijken ze naar kansen, valkuilen, grenzen en andere (on)mogelijkheden van deze werkvorm. Dit boek biedt coaches, therapeuten, trainers, docenten en cliënten inzicht in de toepasbaarheid van opstellingen bij coaching. Het biedt aanknopingspunten om er zelf mee aan de slag te gaan.
Louis Thörig
Caroline van der Post
Cor van Drieberge
Masterthesisbegeleider, Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Organisatiewetenschappen De auteurs beschrijven opstellingen als hulpmiddel om persoonlijke organisatieproblemen en loopbaanvragen op een creatieve manier voor een cliënt op te lossen. Ze beginnen met een uitgewerkte casus over cliënt die niet weet welke opleiding ze zal volgen. Aan de hand van een simulatieopstelling met Playmobil-poppetjes maakt de coach het probleem bespreekbaar en stuurt het hele opstellingsproces. De bedoeling is om verdiepingsslagen aan te brengen en de coachee oplossingsgericht te laten denken. Het boek geeft een goed inzicht in de praktijktheorie en het werken met opstellingen. Een goede coach moet zowel een interventiekundige als een communicator zijn. Het boek bevat veel leerzame oefeningen om je coachingsvaardigheden te verbeteren. Handig zijn de tips en richtlijnen voor wie het individuele ‘opstellingenwerk’ wil toepassen. Maar een gedegen training hierin is toch wel nodig om succesvol te zijn als coach, therapeut en trainer.
Coach bij werkvragen, uitgever van Handboek voor talent Twee ervaren auteurs geven een kijkje in hun keuken. Letterlijk: het boek start met een casebeschrijving waarin je als lezer van begin tot eind meegenomen wordt in een individuele opstelling. En waarbij ook alle tussentijdse overwegingen van de opsteller weergegeven worden. Vervolgens schetsen de auteurs – in ietwat wollige stijl – een historisch kader. In zijn geheel geeft het boek een handzaam overzicht van praktische gebruiksvormen en theoretische achtergronden voor lezers die nog niet veel weten van opstellingen. Zoals de auteurs al aangeven, om professioneel aan de slag te gaan met opstellingen, verdient het de voorkeur om een verdiepende opleiding te volgen. Dit boek is vooral een smaakmaker dus. De meeste waarde hebben wat mij betreft de praktische oefeningen aan het eind van het boek. Duidelijk omschreven en doelgericht bieden ze inspiratie voor coaches met diverse achtergronden om kleinere opstellingsvormen in eigen praktijk te proberen.
Young professional coach, trainer en spreker bij Cor the Coach Individuele opstellingen binnen coaching begint met een sprekend praktijkvoorbeeld. De probleemstelling is ook iets waar ik regelmatig mee te maken heb. Wat het boek interessant maakt, is dat het zowel wetenschappelijk als praktisch is. De uitdieping van het voorbeeld verduidelijkt een hoop over opstellingen. Graag had ik wel wat meer praktijkvoorbeelden uitgewerkt gezien in het boek. Het minpuntje van dit boek: er wordt zo veel kennis gedeeld in zo’n 125 pagina’s dat je wel erbij moet blijven. Dus voor coaches of trainers die deze methodiek willen gebruiken: het is van belang dat je begrip en kennis van zaken hebt. Anders zul je veel missen in dit boek. Zoals de auteurs aan het begin aangeven, is dit boek een uitleg over hoe (individuele) opstellingen werken en waar het vandaan komt. Wil je er echt gebruik van maken, dan heb je meer nodig dan dit boek.
7
7
74 • c o a c h l i n k
magazine
7
Nadenken om de liefde mooier te maken
foto: keke keukelaar
Een interview met filosoof Jan Drost
Hoe doe je dat eigenlijk, liefhebben? Als kind raakte Jan Drost door de scheiding van zijn ouders geïnteresseerd in de liefde. Hoe konden mensen met volle overtuiging aan een relatie beginnen en kon het toch zo teleurstellend eindigen? Tijdens zijn studies Filosofie en Nederlands diepte hij het onderwerp liefde uit en kwam tot aangrijpende ontdekkingen. Via zijn boeken en cursussen voor The School of Life deelt hij zijn inzichten over liefdesillusies en gezonde verwachtingen van de liefde. Hij gunt iedereen de troostrijke en verhelderende invloed die denken kan hebben op liefhebben.
coachlink magazine
• 75
Interview
Tekst: Eva Wijenbergh en Nienke Post ij de verbinding tussen twee mensen zit veel romantiek dwars, beweert Jan Drost in zijn boek Het romantisch misverstand (2011). Romantiek eindigt vaak in teleurstelling en verwijten omdat het niets met een relatie te maken heeft. Het gaat er bij romantiek alleen maar om in hoeverre de ander in jouw droombeeld past. In zijn boek geeft Drost praktische aanwijzingen om de romantiek te laten varen en het denken te gebruiken om beter lief te hebben. Door je bijvoorbeeld bewust te worden van je eisenlijstjes, kun je een verantwoord liefdesleven hebben. Sinds de publicatie van Het romantisch misverstand is Drost colleges gaan geven over de liefde aan de Hogeschool van Amsterdam en wordt hij zelfs op vrijgezellenfeestjes gevraagd als liefdesexpert. Een rationalist in de liefde is hij niet en hij is evenmin cynisch over de liefde. Hij is overtuigd van een gezonde manier van liefhebben die wordt ondersteund en aangevuld door het denken.
B
Liefde is dus eigenlijk te trainen?
In je boek laat je aan de hand van filosofen zien dat er behoorlijk wat misverstanden over de liefde bestaan. Gaan filosofie en liefde eigenlijk wel samen?
Bestaat de ware?
‘Voor mij is er een nauwe samenhang tussen je manier van denken, kijken, handelen en voelen. De strenge scheiding tussen denken en voelen maakt machteloos. Als liefde een gevoel is waar je niets aan kunt doen, ben je weerloos overgeleverd aan je gevoel, zelfs als je gevoel je steeds de verkeerde kant op stuurt. Wat als je altijd op de verkeerde mensen valt? Ik zie denken als een vorm van proberen enige zeggenschap te hebben over wat je voelt en wat je van belang vindt. Volgens mij kan denken je gevoel echt helpen onderhouden en daarmee ook je relatie. Ik denk niet om het denken, ik denk om de liefde mooier en voelbaarder te maken.’
‘Ik denk dat er meer te doen is voor ons in de liefde dan we vaak denken. De romantische opvatting van liefde is heel fatalistisch. Dat klinkt door in de woorden die we vaak gebruiken: “Het is er of het is er niet, het overkomt je, als het zo moet zijn komen we elkaar wel weer tegen.” Ik denk dat we het eng vinden om iets aan de liefde te doen en dat we het een veilig idee vinden als de liefde vanzelf zou gaan. Als het misgaat, is het dan ook niet onze schuld. Van sommige factoren ben je je niet altijd bewust: je persoonlijke geschiedenis bijvoorbeeld maakt je ontvankelijk voor bepaalde mensen. Daarom is het belangrijk om daarover na te denken, bijvoorbeeld als je steeds in de verkeerde relaties terechtkomt. Dan zou het best kunnen dat je door je persoonlijke geschiedenis een klik ervaart met de verkeerde persoon. De klik is niet een noodlot. Dat besef kan ongelooflijk bevrijdend zijn.’
‘Het is heel onwaarschijnlijk dat er een ware is die sinds je geboorte al op je wacht. Dat is ook een gevaarlijke gedachte.
‘Liefde is niet makkelijk, maar daarom is het juist zo mooi.’ De belofte van een ware kan je afwachtend en passief maken, we zeggen dan ook “wachten op de ware”. Mensen die de ware gevonden hebben zijn diep teleurgesteld dat de relatie daarna niet altijd vanzelf gaat. Dat er botsingen zijn, meningsverschillen, of dat je je eenzaam of ongelukkig voelt. Sommige mensen raken in complete paniek.’
Vind je dat we meer zouden moeten nadenken over relaties? ‘Ik wens iedereen toe dat hij nadenkt over de dingen die belangrijk voor hem zijn. Waarom wil ik eigenlijk een relatie? Is dat omdat iemand een leuke trophy friend is, of omdat hij er leuk uit ziet, of omdat ik kinderen wil? Bij het nadenken over de liefde kom je vanzelf uit op de allergrootste vragen: Wat wil ik van het leven? Wat is geluk? In wat voor wereld wil ik leven? Het beantwoorden van deze vragen helpt om verantwoording te nemen voor de keuzes die je maakt in het leven, maar ook in de liefde. Je kunt je dan niet meer verschuilen achter “Tja, dat is nou eenmaal mijn gevoel”.’ 76 • c o a c h l i n k
magazine
Zijn er meerdere mensen met wie je een goede liefdesrelatie zou kunnen hebben? ‘Ja, dat geloof ik wel. Het is een fijne gedachte in tijden van liefdesverdriet. Maar als je in een goede relatie zit, moet je het idee van andere mogelijke “waren” uit je hoofd zetten. Voor een langdurige relatie is het desastreus dat je altijd je opties open kunt houden. Voor je het weet ga je je aandacht verleggen en “investeer” je niet meer genoeg. Een dame die vijftig jaar getrouwd was geweest zei eens: “Je gaat bij elkaar passen door samen te zijn.” Prachtig!
Een relatie voelt pas echt goed als je dezelfde ideeën over de liefde deelt als je geliefde. Dan zou het maar zo kunnen dat je de verschillen tussen jou en de ander weet te overwinnen of te accepteren. Je moet niet verwachtingsloos zijn, maar je moet vaststellen wat voor soort verwachtingen je hebt.’
De liefde klinkt best ingewikkeld ... ‘Het ís ook ingewikkeld. Hoe vaak ben je niet aan het nadenken over je relatie? Als het goed is, gaat dat een leven lang door. Liefde is niet makkelijk, maar daarom is ze juist ook zo mooi. Er komen veel verschillende manieren van denken bij kijken; over ethiek, geluk, over je verleden etc., daarom is het qua gevoel ook zo intens. Die gevoelens moeten we proberen te begrijpen. Misschien ben ik een soort Einstein in de liefde: we moeten het niet moeilijker dan het is, maar ook niet eenvoudiger.’
Denken mannen en vrouwen anders over de liefde? ‘Over mannen wordt vaak gezegd dat ze niet romantisch zijn. Maar mannen zijn juist heel romantisch. Romantiek is niet alleen kaarslicht en rozenblaadjes. Het is ook het verlangen naar iemand die precies in jouw plaatje past en die eigenlijk alleen maar jouw waardering en goedkeuring kan krijgen als hij in dit plaatje past. Ook mannen creëren mallen, waar een bepaalde vrouw in past. En als ze die vrouw gevonden hebben, zijn ze tevreden. Mannen zijn vaak enorm romantisch in die bezitterige zin; het inlijven van iemand in hun fantasie.’
Hoe kom je af van een onmogelijk ideaalbeeld? ‘Schrijf eens je wensen of eisen op en kijk: waar begint het eigenlijk mee? Word je bewust van wat er op je lijstje staat. Je moet een waarheid voor jezelf hebben waaraan je je lijstje kunt
Jan Drost 1975 geboren in Vroomshoop 1995-2002 studie Filosofie en Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam 2005 begonnen als docent filosofie aan de Hogeschool van Amsterdam 2011 publicatie Het romantisch misverstand. Anders denken over liefde 2014 geeft cursussen voor The School of Life 2015 publicatie Denken helpt
afmeten. Als je niet weet waarom je een relatie zou willen en niet eens weet wat een gelukkig leven voor jou betekent, dan kun je ook niet beoordelen wat er op je eisenlijstje staat. Als je weet dat het belangrijkste voor jou is dat je het gevoel hebt dat je niet alleen bent en dat er iemand is die er voor je is als het moeilijk gaat, kun je met verscherpte aandacht naar je eisenlijstje kijken. Als daar bovenaan staat dat de ideale man een wasbordje heeft, moet je dat misschien opnieuw evalueren.’
Wat vind je van de datingapp Tinder, waarbij je ‘gematcht’ wordt met iemand als jullie elkaars profielfoto goedkeuren? ‘Techniek bepaalt heel erg hoe je met elkaar omgaat. Je hebt nu bijvoorbeeld ook relatie-ellende door WhatsApp; ruzies omdat iemand een appje niet heeft beantwoord. De huidige techniek zorgt ervoor dat je beschikbaarder bent en anderen ook beschikbaarder zijn. Ik ben bang dat apps als Tinder uitmonden in een soort consumentengedrag. Zie je nog maar eens te beperken, als je alles kunt krijgen wat je wil. Je beperken tot één persoon wordt dan al snel gezien als inleveren, terwijl het misschien juist onvrijheid en oppervlakkigheid is om altijd maar je opties open te houden. Alles wat je doet, vormt je. Leren dat de wereld en de mensen tot jouw beschikking staan, enkel en alleen voor jouw behoeftebevrediging en dat er verder geen verantwoordelijkheid nodig is, dat vormt je. Stel je maar lang genoeg zo op en deze houding wordt een karaktereigenschap. Wat dat betreft is Tinder wel griezelig.’
Kunnen datingssites ook positieve gevolgen hebben op het denken over de liefde? ‘Een profiel aanmaken op een datingsite is ook zelfreflectie. Je maakt een lijstje, je gaat reflecteren op wie je hoopt aan te treffen. Dat kan al een heel eerlijk zelfonderzoek opleveren. Hoe verhouden je eisen aan iemands uiterlijk zich tot wat je echt wil in een relatie?’
Wat vind je dan van tv-programma’s over daten, zoals Boer zoekt vrouw? ‘Dat soort programma’s zijn soms op het immorele af. In Boer zoekt vrouw gaan vrouwen concurreren en worden ze tegen elkaar uitgespeeld. Je ziet ze diep in hun ziel gekrenkt worden, voor jouw entertainment. Omdat die vrouwen voelen dat er een strijd geleverd moet worden terwijl ze liefde willen. Liefde is zo essentieel voor je levensgeluk en voor je zelfvertrouwen. Liefde is geen spelletje.’
coachlink magazine
• 77
The School of Life
Overwint de liefde alles? ‘Dat geloven we graag ja, dat liefde alles overwint. Dat is niet zozeer een gedachte die je niet zou moeten hebben, maar ik denk dat veel mensen dat zeggen terwijl ze het helemaal niet menen. Volgens mij vinden maar heel weinig mensen dat de liefde alles overwint. Het gezegde “in liefde en oorlog is alles geoorloofd” is eigenlijk immoreel. We hebben echt wel een paar basiswaarden waar we niet van willen afwijken. Een mooie liefde moet ook een goede liefde zijn in de ethische zin. Ook liefde hangt van ethiek en moraal aan elkaar en dat is alleen maar goed. Er zijn genoeg verschrikkelijke dingen die je kunt bedenken die de liefde niet overwint. Liefde is geen psychopaat, je liefdesleven moet passen binnen je moraal. Liefde als amorele drijfveer zou ik heel kwalijk vinden. Dus liefde overwint helemaal niet alles en dat moeten we ook niet willen. Maar liefde die de tegenslagen van het leven helpt overwinnen, dat vind ik een prachtige gedachte. Mooie liefdes, dat zijn wijzelf. Door de romantiek maken wij er een instantie van die van buitenaf moet komen, maar als je hoopt dat de liefde tussen jou en de ander overwint, dan hoop je eigenlijk dat jullie het samen gaan redden. Ik doe mijn best, jij doet jouw best en het resultaat ervan is iets wat niet mijn bezit noch jouw bezit is, en dat noemen we dan liefde. Prachtig vind ik dat, wij maken deels zelf liefde.’
‘Liefde overwint niet alles, en dat moeten we ook niet willen.’ Hoe help je mensen over de liefde na te denken tijdens je cursussen bij The School of Life? ‘In een van de cursussen, “How to be in a relationship (or not)”, staan de vragen centraal: Waarom zou je überhaupt een relatie willen? Waarom zou je alleen willen zijn? Ik vertel dan over bepaalde opvattingen uit de psychologie, filosofie, film, literatuur. Over redenen waarom je je er niet aan zou wagen, maar ook waarom je overtuigd single zou kunnen zijn of zelfs de eenzaamheid op zou zoeken. Redenen om wel of niet in een relatie te blijven als die moeilijk is. Daar gaat het over.’
Kun je ook te veel nadenken over de liefde? ‘Mensen vragen vaak aan me: “Je moet toch ook niet te veel nadenken?” Dat vind ik nogal kwantitatief klinken, hoezo te veel? Je moet gewoon niet verkeerd nadenken, je moet beter 78 • c o a c h l i n k
magazine
The School of Life is een cursuscentrum dat is opgericht in Londen door de Engelse filosoof Alain de Botton in 2008. Er zijn vestigingen in onder meer Parijs, Australië en Brazilië. Het idee van The School of Life is om filosofische ideeën te leren toepassen in het dagelijks leven. In het najaar geeft Jan Drost de cursussen ‘How to be in a relationship (or not)’, ‘Als de liefde voorbij is’ en ‘Wat is liefde en wat niet?’
leren nadenken. De inzet van mijn nieuwste boek, Denken helpt (2015), is breder: Wat is geluk? Wat maakt mijn leven de moeite waard, kun je nog nadenken als je bang bent, of als je verdrietig bent? De rode draad is steeds dat de mens een sociaal wezen is en dat je andere mensen nodig hebt om gelukkig te zijn en te weten wie je bent. We worden opgesloten in onze consumentenhouding, we stellen ons op tegenover andere mensen. Mensen zijn “dingen” waaruit we een voordeel kunnen behalen. Dat zorgt ervoor dat we ongelooflijk vereenzamen. Ik heb enorm veel behoefte om daar met mensen over in gesprek te gaan.’
Zijn we ooit uitgeleerd over de liefde? ‘Nee, nooit. Mensen zeggen wel eens “wijsheid komt met de jaren”. Dat is ook een misverstand. Naarmate je ouder wordt, heb je hooguit meer kansen om eens over het leven na te denken, maar wijsheid komt helemaal niet vanzelf. Je bent nooit uitgeleerd. Zolang we een toekomst hebben, zijn we aan het nadenken over wie we zijn en gaat het leren door. Er valt altijd een mooi boek te lezen, over dingen na te denken en met elkaar te praten over de liefde. Gelukkig wel!’
Jan Drost schreef twee boeken over hoe filosofie in het dagelijks leven kan helpen. In Het romantisch misverstand stelt hij de vraag wat een relatie kans van slagen geeft. Het denken kan ons vermogen tot liefhebben een goede dienst bewijzen. In Denken helpt onderzoekt Drost hoe filosofen als Aristoteles en Spinoza kunnen helpen bij de zoektocht naar geluk. Een exemplaar winnen van Het romantisch misverstand of Denken helpt? Zie p. 96 van dit magazine.
Column
Verbinding zonder hijgerigheid
huub van zwieten
Het woord verbinding gonst al jaren door de gangen van ons trainings- en coachingsbedrijf TalentFirst. Omdat wij een organisatie zijn van zelfstandig ondernemers (de constructie die we Friend-chise hebben genoemd), is een van de belangrijkste behoeftes om onderling, collegiaal met elkaar te verbinden.
foto: else kramer
Dat is niet altijd alleen maar vanuit intermenselijke interesse, maar vaak ook vanuit een commercieel belang. De TalentFirstbusiness van talentontwikkelingsprogramma’s en leiderschapsprogramma’s wordt onderling verdeeld, dus hoe meer je met collega’s verbonden bent, hoe succesvoller je kunt zijn als trainer/coach. Zeker de collega’s die werk te verdelen hebben, omdat ze verantwoordelijk zijn voor grote klanttrajecten, zijn daardoor net wat vaker doelwit van pogingen tot ‘verbinding’. De behoefte aan verbinding wordt dan ook niet zelden geagendeerd door mensen die wel wat extra werk kunnen gebruiken. Gaandeweg heeft de term daardoor bij ons een beetje een bijsmaak gekregen.
‘Verbinding? Oh, je bedoelt dat je wat van me nodig hebt …!’
kans dat die business er ook echt komt een stuk kleiner.
Met een smiley erbij uiteraard.
De enige manier om je echt met iemand te verbinden is om dat ook echt te willen. En misschien wel, alleen dat te willen. In het moment contact maken en reageren op wat er op dat specifieke moment is en gebeurt, is de enige manier om je te verbinden met de ander. Zonder verborgen agenda, zonder dubbele intenties, zonder manipulatie.
Het is soms een klein dilemma. Hoe kun je je nou gewoon met elkaar verbinden, zonder dat je in hijgerigheid vervalt en je commerciële belang overduidelijk de onderliggende drijfveer is? Hoe voorkom je dat de ander er al snel geen zin meer in heeft, omdat je intenties uiteraard gevoeld worden? Ook in netwerkcontacten en acquisitie, toch een niet onbelangrijk onderdeel van ons werk, is de grens tussen verbinden en hijgerigheid soms dun. Hoe voorkom je dat het je overduidelijk maar om één ding gaat: business binnenhalen, linksom of rechtsom? Want zodra de ander dat gevoel krijgt, is de
Natuurlijk is er niets mis met commerciële belangen. Als ondernemer en professional zul je daar dikwijls vanuit moeten handelen. Maar laat dat niet in de weg staan van echte verbinding. Dus: benoem je zakelijke intentie en belang, maar zet die vervolgens opzij om een echte verbinding aan te gaan. Je zult zien dat dat de enige route is om uiteindelijk ook dat zakelijke belang te dienen.
Zeker de collega’s die werk te verdelen hebben, zijn net wat vaker doelwit van pogingen tot ‘verbinding’.
Huub van Zwieten (talentfirst.nl) verspreidt de kunst van het werken en laat zien hoe hard werken en 365 vakantiedagen samen kunnen gaan. Hij schreef hierover in zijn boek Thank God it’s Monday.
coachlink magazine
• 79
Verbinding creĂŤren door te luisteren
80 • c o a c h l i n k
magazine
cora van rossum
Verbinding creëren door te luisteren ziet Cora van Rossum als een essentieel element van elk coachingstraject. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed luisteren? Dit artikel beschrijft de drie bronnen van luisteren waarop haar coachingspraktijk is gebaseerd: de benedictijnse traditie, co-active coaching en de presentietheorie.
A
ls het gaat over verbinding, denk ik aan het woord luisteren. Dat is essentieel om verbinding te creëren. En met verbinding bedoel ik: een goede relatie tussen coach en coachee, waarin de coachee ontdekt welke stappen hij wil zetten. Luisteren is in mijn ogen dan ook dé kernkwaliteit van de coach. Luisteren vanuit die optiek is niet het luisteren van een voorbijganger. Je komt hem op straat tegen en roept: ‘Hoe is het?’ Het antwoord verwaait in de wind. Dit artikel gaat over een andere vorm van luisteren. Eerst een ervaring in de omgekeerde rol: mijn eigen ervaring als coachee. In mijn laatste baan in loondienst had ik een griep die bleef hangen. Binnen twee weken zat ik gelukkig bij de bedrijfsarts. Hij had tien minuten de tijd voor me. Hij maakte contact, straalde rust uit en keek me aan. Hij stelde mij een serie vragen. Niet alleen over mijn ziekte, maar ook over mijn werk en hoe ik dat beleefde. Ik vertelde hem veel meer dan ik eigenlijk van plan was geweest en zijn conclusie na tien minuten was: ‘Je hebt me veel verteld. Mijn indruk is dat je niet meer het werk doet dat op je niveau is. Wanneer je zorgt dat je weer werk krijgt waar je uitdaging in hebt, zul je beter in je vel zitten. Er is volgens mij verder niets bijzonders aan de hand. Maar goed, dit is wat ik denk. Wat denk je zelf eigenlijk?’ Ik liep naar buiten en was verrast. Hij had gelijk. Hij had zo geluisterd dat hij onder woorden kon brengen wat ik zelf nog niet ten volle had beseft, maar wat ergens wel sluimerend aanwezig was. In tien minuten tijd zorgde hij voor mijn loopbaanswitch.
Benedictijns luisteren Benedictus van Nursia leefde van 480-547 en stichtte de benedictijnse kloosterorde. Om deze orde als ‘organisatie’ vorm te geven schreef hij de Regel van Benedictus. Deze tekst beschrijft richtlijnen voor de genoemde orde. In zijn boekje Een levensre-
gel voor beginners (2013) vertaalt Wil Derkse, emeritus hoogleraar Wetenschap, samenleving en levensbeschouwing aan de Radboud Universiteit, deze regel naar (persoonlijk) leiderschap en management in de 21e eeuw. Luisteren is een essentieel woord in de Regel van Benedictus. Een van de drie belangrijke benedictijnse kloostergeloften is obedientia, ge-hoorzaamheid. Het woord obedientia komt van ob-audire, wat een versterkte vorm is van audire (horen, luisteren). Het gaat om extra goed horen, een heel aandachtig luisteren, ge-hoorzaam zijn. Echt ge-hoor geven aan de situatie die zich op dit moment aandient of de mens die ik op dat moment ontmoet.
Het gaat om extra goed horen, een heel aandachtig luisteren, ge-hoorzaam zijn. Met ge-hoorzaamheid wordt in deze context het luisteren bedoeld als van een arts met een stethoscoop. Hij luistert, met zijn volle aandacht, om zo tot een goed resultaat te komen. De bedrijfsarts in het voorbeeld hierboven stelde zich niet op als de voorbijganger op straat, die een oppervlakkig ‘Hoe gaat het?’ roept. Nee, hij gaf ge-hoor aan mij. Hij onderzocht door middel van zijn vragen (zijn ‘stethoscoop’) wat er echt aan de hand was. Hij verbond zich aan mij en mijn verhaal en creeerde zo verbinding. Samen zochten we naar waar mijn ziekzijn over ging. Maar ik gaf ook ge-hoor aan hem, doordat ik de conclusies die hij trok serieus nam en daarmee aan de slag ging.
Luisteren in co-active coaching Co-active coaching is een vorm van coaching die expliciet gericht is op het creëren van verbinding tussen de coach en
coachlink magazine
• 81
coachee. Dit zien we al in de naam, co-active. Het coachingstraject is een co-creatie, een schepping die gezamenlijk tot stand komt. Co-active coaching onderscheidt drie niveaus van luisteren: Niveau 1: innerlijk luisteren. Het eerste niveau van luisteren is gericht op onszelf. We luisteren naar onze innerlijke stemmen, concentreren ons op wat die voor ons betekenen en brengen die in verband met wat we horen. Het gaat over je eigen gedachten, je oordeel, je gevoelens en je conclusies over jezelf en daarna de ander. Niveau 2: gericht luisteren. Op niveau 2 concentreert het luisteren zich op de ander. Dit zie je aan de houding van de luisteraar, maar ook van de spreker. Er is een kans dat beiden voorovergebogen zitten en elkaar doordringend aankijken. Er is grote aandacht. Niveau 3: universeel luisteren. Het derde niveau van luisteren omvat alle zintuigen: wat we zien, horen, ruiken en voelen – zowel de tastbare als de emotionele sensatie – is met elkaar verbonden. Als coaches op dit niveau luisteren, hebben ze beter toegang tot hun intuïtie. Dat wat ze intuïtief horen, stemmen ze altijd af met de gesprekspartner. Op niveau 3 is de coach bezig met de co-creatie die co-active coaching voorstaat. Dat is luisteren zonder oordeel, zonder plan, zonder doel. Wel kan het luisteren passen binnen een plan en doel. Maar plan en doel vormen niet het filter voor het luisteren. Alleen wanneer de coach zo luistert, met al zijn zintuigen, creëert de coach verbinding. Die verbinding zorgt ervoor dat coach en coachee samen kunnen creëren. Wanneer de bedrijfsarts uit het voorbeeld hierboven op niveau 1 had geluisterd tijdens het consult, had hij mogelijk de volgende gedachten gehad: • Ze is hier op consult gekomen. Dus die griep is aardig over. Die kan van de week weer aan het werk. • Ze ziet er nog wel belabberd uit, die moet nog maar een weekje uitzieken. • Van deze organisatie krijg ik ook altijd van die onzinnige vragen door. Een gewoon griepje, hoe bedenken ze het. De bedrijfsarts is met zijn gedachten dan bij dat wat in zijn eigen hoofd plaatsvindt. Op niveau 1 is hij niet in verbinding met de cliënt. Hij baseert zijn oordeel op de gedachten die bui82 • c o a c h l i n k
magazine
ten de verbinding spelen, namelijk alleen in zijn eigen hoofd. Stel dat hij luistert op niveau 2. Dan was het onderstaande scenario mogelijk geweest: ‘Hoe voel je je nu?’ ‘Ja, het is wel beter, maar de koorts komt steeds terug en ik blijf enorm moe.’ ‘Eet je voldoende vitamines?’ ‘Ja, ik eet gezond; groente, fruit.’ ‘Hoe was je weerstand voor je ziek werd?’ ‘De laatste tijd heb ik onvoldoende gesport, dat klopt wel.’ ‘Mogelijk ligt daar wel een oorzaak. Als je weer opgeknapt bent, is het goed om in ieder geval een keer in de week te sporten. Nu moet je gewoon even uitzieken.’ In dit geval probeert de arts de verbinding te zoeken. Hij stelt onderzoekende vragen en luistert naar de ander. Toch weten we al, doordat we het voorbeeld kennen, dat hij de essentie heeft gemist. Dat brengt ons bij het luisteren op niveau 3. Op niveau 3 zou het gesprek deze vorm gehad kunnen hebben. ‘Eerst even wat “technische” vragen. Wat is de vooropleiding die je hebt?’ ‘Ik ben ergotherapeut.’ ‘Hbo’er dus. Je werkt in een mbo-setting. Hoe bevalt dat?’ ‘Ik ben bewust als hbo’er aangenomen. Ik heb meerdere ontzettend leuke projecten gedaan. Dat waren echt uitdagingen op hbo-niveau. Op dit moment is er weinig van dien aard en ben ik inderdaad veel op mbo en zelfs op lbo-niveau aan het werk. Dat vind ik lastig en het daagt me niet echt uit.’
Waarschijnlijk gaf ik niet alleen verbaal, maar op alle manieren een boodschap: boring!
Deze arts richtte zich niet alleen op de vraag die hij kreeg: een cliënt met een griep. Hij stemde af op de persoon die tegenover hem zat. Niet enkel op de vraag, maar op de gehele persoon. Terwijl ik mijn verhaal deed, gebruikte hij al zijn zintuigen. Waarschijnlijk gaf ik niet alleen verbaal, maar op alle manieren een boodschap: boring! Die boodschap hoorde hij. Hij vroeg mij of hij deze boodschap juist had verstaan en trok vervolgens een juiste conclusie.
Dit is luisteren met al je zintuigen. Je gebruikt je intuïtie op een gezonde manier. Wel toets je altijd bij de persoon tegenover je of het klopt wat er in je opkomt. Dit is co-active werken, samen luisteren, samen zoeken, samen creëren. Zo sta je als coach en coachee met elkaar in verbinding.
Luisteren in de presentietheorie Ook binnen de presentietheorie is luisteren van essentieel belang. Bijzonder hoogleraar Andries Baart, de ‘geestelijk vader’ van deze theorie, vroeg zich af hoe het kwam dat onder andere buurtpastores succesvol bleken te zijn in de zorg voor kwetsbare groepen, terwijl de hulpverlening faalde. En met succesvol bedoelde hij dat er sprake was van een vertrouwensband tussen de werkers en de wijkbewoners. Het succes werd gemeten aan de mate waarin de wijkbewoners de zorg als ‘goede zorg’ beschouwden. Hierbij bleek steevast de relatie met de werker een essentiële factor.
Terwijl ik mijn verhaal deed, gebruikte hij al zijn zintuigen.
In de presentietheorie komt het woord ‘luisteren’ niet expliciet als terminologie voor. Toch zou je twee kernwoorden uit deze theorie, namelijk ‘aansluiten’ en ‘afstemmen’, ook als een vorm van luisteren kunnen beschouwen die verbinding creëert. Het woord ‘aansluiten’ wil zeggen dat je ‘naar de ander toe beweegt’. Dat houdt in: • je voegen naar de ander; • onthaasten en onderbreekbaar zijn; • van perspectief kunnen wisselen; • feedback kunnen ontvangen; • ruimte scheppen voor de ander zodat hij zich kan tonen.
Volgens de presentiegedachte is het nodig dat de relatie tussen de beide personen centraal staat. Niet het probleem, niet de deskundigheid van de professional, zelfs niet de plek van waaruit de professional normaal zijn werk doet. De relatie is het uitgangspunt. Vanuit de verbinding die hierdoor ontstaat, maar ook alleen dan, kun je samen onderzoeken waar de vragen liggen en welke keuzes uit die vragen voort kunnen komen. Opnieuw gaan we terug naar het voorbeeld van de bedrijfsarts. Hoewel het een consult van tien minuten betrof, was deze arts geen diagnose aan het stellen. Nee, hij was met mij in gesprek. Hij kon wisselen van perspectief. Hij zag niet alleen een vrouw met een griep, hij hoorde ook een vrouw die de uitdaging in haar werk was verloren. Hij maakte ruimte, zodat mijn verhaal er werkelijk kon zijn. Dit kon doordat hij zich met mij verbond, en de relatie centraal stelde. Dat gaf mij de vrijheid om mijzelf eerlijk te tonen. Deze arts liet zich leiden door mijn verhaal, niet door zijn eigen diagnose. Hij had de regie over het gesprek, tegelijk gaf hij mij de leiding. Zo konden hij én ik ont-dekken wat voor mij in dit geval, op dit moment, de beste zorg was.
Literatuur • Benedictus van Nursia (2008). De regel van Sint-Benedictus. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep. • Derkse, W. (2003). Een leefregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven. Tielt: Lannoo. Whitworth, L., Kimsey-House H. & Sandahl, P. (2007), • Co-Actief Coachen. Nieuwe vaardigheden voor professioneel en persoonlijk coachen. Zaltbommel: Thema.
Het woord ‘afstemmen’ betekent ‘relationele afstemming’. Dit betekent: • de relatie staat centraal, niet het doel of het hulpverlenerstraject; • presentiebeoefenaars laten zich in wat ze doen leiden door hoe ze de ander kennen, dus niet primair door wat het vak, de regels of de protocollen voorschrijven; • de relatie is de plek waar de werker leert wat voor deze ene persoon hier en nu goede zorg kan zijn.
coachlink magazine
• 83
Wat start jouw motor? Succes in je werk door verbinding met jezelf caroline fransens
De vragen ‘Wie ben ik?’ en ‘Hoe vertaal ik dit naar een professionele activiteit?’ komen meestal op latere leeftijd aan de oppervlakte. Caroline Fransens heeft in haar ervaring als loopbaancoach geleerd dat niet al te veel mensen deze afwegingen maken op het moment dat ze op jonge leeftijd aan hun eerste baan beginnen. Zou een beetje meer verbinding met onszelf onze loopbaan echter niet al vanaf het begin productiever maken? En vooral: minder stressvol? 84 • c o a c h l i n k
magazine
I
k ontmoet Birte voor het eerst op de nieuwjaarsborrel van het praktijkhuis waar we beiden werken, zij als psychotherapeute, ik als coach. We kennen elkaar niet, maar wanneer ik me voorstel als job- en loopbaancoach, flapt ze het er meteen uit: ze twijfelt aan haar werk als psychotherapeut. ‘Ik lijk wel op een kruispunt aangekomen’, zucht ze, ‘Of beter: ik ben wéér eens op een kruispunt aangekomen. Ik kan hier toch niet eeuwig blijven staan?’ Hoewel Birte vol overtuiging de opleiding tot therapeut voltooide, wil ze met het werk stoppen. Voor ze dit ook echt doet, wil ze graag professioneel advies. Dat is ze aan zichzelf verplicht, vindt ze.
Woorden vangen De coaching van een collega verloopt sneller dan bij andere coachees. Birte heeft immers al een goede analyse van bepaalde patronen klaar. Ze steekt vlot van wal. Na haar studie criminologie volgde ze een lerarenopleiding. Voor het beroep van leraar bleek ze echter onvoldoende enthousiasme te kunnen opbrengen. In plaats van te gaan werken, koos ze opnieuw voor een opleiding: psychotherapie. Vol vuur begon ze hieraan. Dat wierp zijn vruchten af. Na vier jaar studie startte ze een praktijk. Eindelijk. Of toch niet? Binnen het jaar kwamen de twijfels. Enerzijds lijkt het haar de juiste beslissing om haar werk als psychotherapeut op te geven, anderzijds begrijpt ze niet dat ze zich zó in die beroepskeuze kon vergissen. Ze wilde toch écht graag als psychotherapeut werken? Waarom voelt het dan nu niet meer aan als de juiste keuze? Zoals altijd ‘vang’ ik de woorden op papier. Ik maak een collage van stukken zinnen, een werkwoord hier, een persoonlijk voornaamwoord daar. Vreemde intonatie onderstreep ik, redeneringen die ik niet meteen begrijp voorzie ik van een golvende lijn (een ‘kronkel’). Na tien minuten staat mijn coachee voor mij, zwart op wit, in flarden tekst. Ik lees bij deze cliënt onder andere: denken/doen; geven/nemen; studeren/werken; de anderen/ ik. Wanneer ik veel antoniemen (tegenstellingen) kan noteren, doet dit mij vermoeden dat er iets uit balans is. Maar wat? In Birtes geval noteer ik uiteindelijk het woord ‘contact’. Het is niet één keer gevallen, maar het is wel de rode draad door haar hele verhaal. Zelf is ze er zich niet bewust van, besef ik, dus moet ik het op een of andere manier wel naar boven krijgen.
Na tien minuten staat mijn coachee voor mij, zwart op wit, in flarden tekst.
Ik probeer het via ergernis. Het is de emotie die momenteel in een hoge dosis in haar aanwezig is. Wanneer ik vraag naar wat haar ergert in alle ogenschijnlijk triviale situaties die ze beschreef, antwoordt ze dat het haar stoort dat niemand echt naar de ander luistert. ‘Mensen praten maar wat. Langs elkaar heen’, zegt ze. Dit is mijn open doel. Wanneer ik vraag wat ze in zulke situaties mist, komt het: ‘Contact.’
Ik probeer het via ergernis. Het is de emotie die momenteel in een hoge dosis in haar aanwezig is. Ik ben blij met deze eerste stap, maar ik ben nog niet helemaal waar ik zijn wil. Birtes hoofd heb ik helemaal mee. Maar ik wil niet alleen dat Birte inziet of begrijpt hoe belangrijk contact voor haar is. Als alles in haar hoofd blijft hangen, gaat er nooit een verandering plaatsvinden. Daarom wil ik graag dat ze voelt dat contact wellicht net datgene is wat ze zelf te weinig aanbrengt in haar werksituatie. Waarom voelt zij dit niet vanzelf aan? Het antwoord ligt in het woord ‘contact’. Het is de essentie van Birtes thema, maar het woord contact dekt voor haarzelf de emotionele lading niet. Het werkt enkel rationeel. Snel zoek ik naar een synoniem. Ik probeer: ‘Is dit wat je in al die situaties het belangrijkst voor je is: verbinding?’ Dit woord raakt Birte oprecht en er volgt een grote emotionele ontlading. Ik ben blij. We hebben ‘het’ gevonden. Verbinding stelt ons nu in staat om te onderzoeken wat er mank loopt in Birtes carrière als psychotherapeute.
De motor Het mag overduidelijk zijn dat deze aanpak zwaar geïnspireerd is op de Kernkwadranten van Ofman. Bij cliënten die passief blijven of stilvallen vind ik het steeds weer het beste format om mee te beginnen. Zelf heb ik het niet graag over dé kernkwaliteit, omdat cliënten zich snel gereduceerd voelen tot die ene kwaliteit. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Liever spreek ik over de ‘motor’. Ik ga op zoek naar die eigenschap van de cliënt die buiten de wil om, automatisch, getriggerd wordt; de motorkwaliteit. De reden ligt voor de hand: het is net die eigenschap van een mens, die zorgt voor intrinsieke motivatie. Momenteel lijkt iedereen het wel over intrinsieke motivatie te hebben. Tijdens functioneringsgesprekken in bedrijven wordt
coachlink magazine
• 85
er door de leidinggevenden altijd wel naar geïnformeerd. Zelfs onder vrienden is het de gewoonte om ernaar te vragen als het over werk gaat. Er wordt bijna lacherig over gedaan. Maar waar hebben we het dan over? Het feit dat we nog voldoening vinden in ons werk? Dat het werk nuttig is voor de samenleving? Dat we er veel geld mee verdienen? Zonder voldoende ruimte voor de eigen motorkwaliteit, kan zelfs interesse in werk of de relevantie ervan verdwijnen. Dit komt, naar mijn mening, omdat dit allemaal vorm is en geen inhoud. De inhoud vind je door verbinding met jezelf te maken. Je persoonlijke missie helder te krijgen, duidelijk te voelen wat je motorkwaliteit is. Welk verschil maak je? Welke bijdrage lever jij spontaan en automatisch aan deze wereld? Zelfs op mindere dagen? Pas wanneer je weet wát jouw motor start, kan je naar een goede vertaling ervan gaan zoeken in je professionele leven. En dat is dan de vorm.
De balans bewaken Terug naar Birte. Een week lang gaat ze aan de slag met de verbinding die ze mist. Wanneer we elkaar terugzien, zegt ze zichzelf goed geobserveerd te hebben. Haar analyse is helder. Zij is die persoon die in gezelschap zorgt voor de verbinding tussen de anderen. Spontaan zal ze aanvoelen wat ze moet zeggen of doen om harmonie te creëren. Dit is natuurlijk fantastisch. Ze heeft echter ook gemerkt dat ze in die kwaliteit overdrijven kan. Dan gaat ze verstikken en verloopt alles moeizaam. Ze
Welke bijdrage lever jij spontaan en automatisch aan deze wereld? Zelfs op mindere dagen?
stelt vast dat ze leeg en moe achterblijft. Ik vraag ook naar wat voor de hand ligt; hoe en wanneer maakt ze verbinding met zichzelf? Dan wordt het stil. Na een tijd antwoordt ze: ‘Veel te weinig.’ We kijken hoe ze de balans kan bewaken. Ze neemt zichzelf voor zeer waakzaam te zijn en kritisch te oordelen in welke situatie ze wel of niet moet verbinden. Door het niet voortdurend en overal te doen, komt er automatisch tijd vrij om te verbinden met zichzelf. Nu Birte duidelijk weet en voelt wat haar in beweging krijgt, volgt nog de uitdaging om dit te vertalen naar een werkvorm. Ik stel voor om bij de psychotherapie te beginnen. Tot nu toe 86 • c o a c h l i n k
magazine
bood zij als therapeut begeleiding op allerlei terreinen. In het licht van haar herwonnen identiteit kiest ze ervoor om zich in de toekomst te concentreren op relatietherapie. Het is de problematiek bij uitstek waarin mensen de verbinding kwijt zijn. Ik pols of ze er ook wat voor zou voelen om mensen die net een relatiebreuk achter de rug hebben te begeleiden om zichzelf terug te vinden. Ze kan zich er volledig in vinden. We herschrijven samen haar missie voor haar website. ‘Verbinden’ neemt nu een centrale plaats in binnen haar aanpak als therapeut. Wat doen we met haar opleiding tot criminologe? Hoe kan ze iemand op basis van haar juridische achtergrond verbinden? Ik vraag of ze aan bemiddeling heeft gedacht. Het idee is nieuw voor haar, dat merk ik, maar wanneer we erover praten, is er wel een soort herkenning. We spreken af dat ze de piste ‘bemiddelaar’ verder onderzoekt. Heel kort bekijken we nog haar diploma als leraar. Je bent zeker een goede leraar wanneer je in verbinding met de klas staat, maar verbinding maken op zich kán hier nooit het doel zijn. Dat is en blijft overdracht van ervaring en kennis. Birte ‘parkeert’ haar leraarschap en heeft het er gelukkig niet moeilijk mee.
Pure chemie De dag dat Birte voor het eerst voor me zat, had ze weinig energie. Wanneer ze vertrekt, is ze bruisend en geïnspireerd. Dat is het resultaat wanneer een mens in verbinding staat met zichzelf. Het is pure chemie. Natuurlijk was het bij Birte een dubbel verhaal: in de verbinding met zichzelf, ontdekt ze dat ‘verbinden’ haar intrinsieke motivatie genereert. Deze motivatie is voor iedereen uiteraard anders. Voor Birte stopt het verhaal niet bij de buitendeur van onze praktijk. Wanneer je weet wat je missie is, begint de grootste uitdaging. Trouw blijven aan jezelf, dat is een hele kunst en het vraagt veel moed. En ik? Ik ga op zoek naar de aantekeningen die ik maakte tijdens een coachopleiding. Er werd uitgelegd dat je een goede coach bent als je veel netwerkt, doordachte marketing voert, van zichtbaarheid je prioriteit maakt, snel groeit, je aanbod zo breed mogelijk maakt en afstemt op de vraag van de markt. Ik herinner me nog hoe beangstigend ik dat vond, ik herkende er niets in van mezelf. Vandaag kan ik er om lachen. Ik kijk naar mijn aantekeningen. Ik lees: authenticiteit / flow / fundament / kennis en gevoel / vergeet nooit wie je bent. En helemaal tot slot staat er: ‘verbinding’. Met een golvende lijn eronder. Een kronkel, zeg maar.
Hoe ik coach werd ...
Jan Jacob Stam Van computerleraar tot systemisch coach ‘Ik kom uit een Gronings artsengezin en ging biologie in Amsterdam studeren.’ Jan Jacob Stam had het gevoel dat hij de wereld moest redden. Dat gevoel leidde hem via de middelbare school naar het adviesvak. Jan Jacob richtte in 2000 samen met zijn echtgenote het Bert Hellinger Instituut op. Hij ontwikkelde het systemisch coachen en werkt veel met opstellingen.
foto: irina boieva
‘Ik had niets met onderwijs, dus werd ik leraar. Ik had ook niets met computers, dus ik werd de eerste computerleraar van de Leon van Gelder Middenschool in Groningen.’ Als jonge docent en mentor maakte Jan Jacob iets mee wat bepalend bleek voor zijn loopbaan. De broer van een mentorleerling kwam om. Beeldend beschrijft Jan Jacob hoe hij steun gaf. ‘Het ging verder dan het directe rouwproces. Het was vooral er zijn.’ Zittend op een lestafel had hij met een groepje klasgenoten eindeloze gesprekken na de les. ‘Nu heb ik geen tools om deze leerling en zijn vrienden te helpen, besefte ik. Ik heb alles op mijn intuïtie gedaan en voelde me heel alleen.’ Aan Jan Jacobs stem hoor je dat hij weer op de tafel zit, een groepje mentorleerlingen om hem heen. ‘Het was een groot avontuur, een risico. Het was verschrikkelijk maar ook geweldig. Ik was namelijk bereid om samen met hen het veld van kwetsbaarheid in te stappen. Heel intense gesprekken waren het.’ Waarom was het klaslokaal van Jan Jacob zo’n goede plek voor gesprekken? ‘Je maakt een soort holding space, een ruimte waarin je een tijdelijke basis maakt. Dit is bij opstellingen ook heel belangrijk. Met een
Hij werd gevraagd om voor De Boer & Ritsema van Eck te komen werken. ‘Dáár heb ik het coachingsvak geleerd, in een meester-gezelrelatie.’ Inmiddels werkt Jan Jacob bij het Bert Hellinger Instituut al zo’n vijftien jaar met opstellingen. ‘Opstellingen zijn een avontuur, je weet nooit wat er gaat komen.’ Jan Jacob ontwikkelde het systemisch coachen, waarbij je een opstelling maakt met behulp van visualisaties. Dat kan ook over de telefoon trouwens. ‘De telefoon vind ik geweldig, het geeft anonimiteit en tegelijkertijd kun je erg focussen.’ Jan Jacob vertelt dat hij visueel ingesteld is en dit ook gebruikt over de telefoon. ‘“Wie spreekt er nu?”, vraag ik bijvoorbeeld als iemands toon verandert, of “Als het project en jij naast elkaar zouden staan. Hoe zou dat gaan?”’
goede holding space is de opstelling zelf relatief gemakkelijk.’ Na zijn baan als leraar ging Jan Jacob aan het werk als adviseur en manager bij PTT Telecom. ‘Ik had niets met organisaties, dus ik ging zonder enige tools aan de slag.’ Bij PTT Telecom zag hij hoe grote bedrijven beter konden functioneren.
‘Ik heb alles op mijn intuïtie gedaan en voelde me heel alleen.’
Tot slot vertelt Jan Jacob waar hij de komende jaren mee bezig is. Hij heeft niets met maatschappelijke vraagstukken, dus komen vraagstukken over de gezondheidszorg, aardbevingen en sociale dienstverlening op zijn pad. ‘Mensen zijn heel gevoelig voor systemen’, vervolgt hij. ‘Die systemische intelligentie fascineert me mateloos. In Nederland doen we veel met tegenstellingen, maar hoe gaan we voorbij aan tegenstellingen?’ Als voorbeeld noemt hij een opstelling rond de gasboringen in Groningen, waarbij ook de NAM opgesteld was. ‘We hebben er samen voor gekozen om naar gas te boren.’ Zijn missie is nu om te ontdekken hoe je systemisch coachen preventief kunt inzetten. ‘Zo voorkom je trauma’s en krijg je betere gesprekken.’ (NvO)
coachlink magazine
• 87
Leergang LeanTeamcoach: EA x FK = BO Effectief Afstemmen x Focus op Klantwaarde = Betekenisvol Organiseren Lean is een managementfilosofie die erop is gericht kwaliteit van zinvol werken te bevorderen door verspillingen – zaken die geen toegevoegde waarde leveren – te elimineren uit processen. Echter lang niet alle lean initiatieven slagen. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat in leantrajecten het accent vaak sterk ligt op analyses en meetbare efficiencyverbetering met relatief weinig oog voor intermenselijke processen. Het belang van coachvaardigheden wordt vaak alleen theoretisch behandeld in leanopleidingen. Het bouwen aan een cultuur van continu verbeteren vraagt juist om leanteamcoaches die in de praktijk kunnen omgaan met de 5 Kritieke Succesfactoren (KSF’en). Van belang is het gezamenlijk eigenaarschap, het onderkennen en het bespreekbaar maken van onder- en bovenstroom met teams én management. De kracht van de CB Leergang LTC (met PHBO-diploma LeanTeamcoach) is het combineren van het Lean gedachtegoed en bijbehorende vaardigheden met het systeemgericht werken als teamcoach. Doel is een cultuur te bouwen waarin structureel verbeteren en ontwikkelen vanzelfsprekend is: lean & meaningful (Purple Belt). De opleiders zijn: Marijke Lingsma, Aty Boers, Jeroen de Groot en Ben van Wamel. Vrijstellingen op basis van EVC’s vanuit leanopleidingen en Leergang Teamcoach zijn mogelijk.
Gratis infomiddag op 25 juni en 2 september 2015 Meer informatie en aanmelden interactieve informatiemiddag, incl. proeflessen: www.coachboulevard.nl
Coachboulevard: 3 CEDEO erkend 3 Erkende coachopleidingen met PHBO-diploma 3 St!R erkend 3 NOBCO EQA geaccrediteerd: 3 Foundation en 1 Practitioner 3 NOBCO PE-punten voor diverse 1-daagsen 3 BTW-vrijgesteld 3 Maak je eigen opleidingsplan 3 Meer informatie op:
www.coachboulevard.nl Basis LTC
Startbekwaam LTC
Gevorderd LTC
LTC1 Competentieprofiel & de 5 Succesfactoren
LTC6 Teamintake, Analyse & Ontwikkelingsfasen
LTC10 Conflicten Productief Maken
LTC2 Procesdenken: Basis voor Lean
LTC7 Lean Purple Belt Interventies
LTC11 Lean & Meaningful Transities
LTC3 Lean Principes LTC4 Dynamiek van Intervisie
LTC8 Teaminterventies LTC9 LeanTeamcoaching in de Praktijk
Examen Purple Belt
LTC12 Stagnaties in Lean LTC13 Kritieke Momenten LeanTeamcoach
LTC5 Lean Processen Examen Green Belt
Kom naar onze gratis infomiddag met proeflessen!
Column
Hoe Arie Boomsma mijn coach werd
manu busschots
foto: rita van de poel
De tranen rollen over mijn wangen. Elke keer als ik naar het programma Over de streep kijk, dan raken de verhalen van de kinderen mij die op zo’n jonge leeftijd al zo veel moeten dragen en verwerken. In het programma Over de streep worden tieners uitgenodigd om in een Challenge Day helemaal zichzelf te zijn. Ze laten die dag dus niet alleen de tiener zien die erbij wil horen met stoer gedrag of mooie kleren, maar ook hoe ze echt zijn. Wat ze thuis meemaken, maar wat niemand van ze weet. En hoe ze zich daarbij voelen. Door deze intense dag met elkaar en hun docenten te beleven ontstaat verbinding op scholen en verdwijnt pestgedrag. Want als ze elkaars verhalen kennen en voelen, dan begrijpen ze ineens waarom de ander kleding draagt ‘die stom is’. Of waarom die ander zo stil is. Of wat een ‘onschuldig grapje’ voor verwoestend effect kan hebben op je klasgenoten. Als Arie Boomsma met die tieners op scholen spreekt, dan leef ik niet alleen mee met hun pijn, maar voel ik ook mijn eigen pijn. Aries empathische ‘Wat heftig voor jou om
je zo alleen te voelen,’ zijn ook zalvende woorden voor mijn eigen oude wonden. En het gekke is: ik ken Arie en die pubers niet. Ze hebben het niet eens tegen mij. En er zit een tv-scherm tussen. Dus je zou zeggen: alle voorwaarden voor goede coaching ontbreken. En toch gebeurt er veel met mij als ik naar het programma kijk. Inmiddels heb ik ook diverse trainingen gevolgd bij de oprichters van Challenge Day en werk ik ook als vrijwilliger bij Challenge Days; dus ben ik nog veel meer verbonden. Maar alle ontwikkeling die mij dat oplevert, begon bij Arie en de tieners op televisie. Door deze ervaring ben ik heilig overtuigd geraakt van de kracht van kwetsbaarheid: die tieners die laten zien wat ze echt mee-
De verbinding die ontstaat door de kracht van herkenning, delen en meeleven is enorm.
maken, zijn mijn coaches geweest. En Arie Boomsma die ze niet probeert te coachen, maar simpelweg bij hun verhaal is, is mijn coach geweest. De verbinding die ontstaat door de kracht van herkenning, delen en meeleven is enorm. Door die verbinding kunnen dingen ook bij mij in beweging komen. Eigenlijk is medeleven, compassie, dus heel letterlijk: samen lachen of huilen om ons mens-zijn. En niet de perfecte professional of stoere puber. En zo zie ik dat steeds weer gebeuren als ik met honderd pubers in een gymzaaltje zit voor een Challenge Day. Zo zou het ook mogen gebeuren in allerlei coachgesprekken. Want even heel eerlijk: hoeveel ruimte geef jij aan je eigen kwetsbaarheid, twijfels, emoties, enzovoort als jij met je coachee spreekt? En wat doet dat met verbinding? Manu Busschots is opleider van coaches en eigenaar van De Ondersteen, waar hij de training ‘De kwetsbare coach’ verzorgt. Hij is auteur van het boek Je Eigen Managementcoach. Leid jezelf naar meer voldoening en succes.
coachlink magazine
• 89
Spreken vanuit je hart
bernadet bos
Bernadet Bos gaat ervan uit dat ieder mens een uniek wezen is met een eigen kern, essentie of ziel. Als je vanuit die kern leeft en in verbinding gaat, krijgt je leven de vorm die bij je past en wordt recht gedaan aan wie jij ten diepste bent.
90 • c o a c h l i n k
magazine
V
eel van onze problemen, zowel op persoonlijk niveau als in de wereld, komen voort uit een gebrek aan verbinding. Allereerst de verbinding met onszelf, maar ook de verbinding met anderen. Intieme relaties kunnen een toegang zijn tot jezelf en de verbinding met jezelf versterken. En omgekeerd kunnen relaties bijdragen aan je groei en levensvreugde als je vanuit de verbinding met jezelf in relatie met anderen gaat. De verbinding met anderen biedt dus de mogelijkheid tot persoonlijke groei en een vreugdevol leven. Maar relaties zijn vaak ook een bron van ellende. Zo eindigt ongeveer een derde van de huwelijken in een echtscheiding. Waar heeft dat mee te maken en wat kan helpen om de verbinding in je relaties, vooral die met je partner, te versterken?
De verbinding met jezelf Ik onderscheid twee krachten die in ons werken. De kracht van je essentie, je plus; en de kracht van je ego, je min. Oorspronkelijk was het één kracht, je essentie. Je ego heeft zich in de loop van je leven gevormd in reactie op de buitenwereld, als een mechanisme om je essentie te beschermen of als een poging om de verbinding met andere mensen tot stand te brengen. Het diepste menselijke verlangen gaat over verbinding. Dat gaat over te mogen leven vanuit de verbinding met je kern en daarin door andere mensen gezien en ontmoet te worden. Als kind word je gekwetst, en ook worden je behoeftes niet altijd vervuld. Om de pijnlijkheid hiervan niet te hoeven voelen en in een poging om de verbinding alsnog tot stand te brengen, heb je allerlei overtuigingen, patronen en gedrag ontwikkeld. Je bent bijvoorbeeld gaan pleasen. Dergelijke patronen zijn onderdeel van je persoonlijkheid geworden. Je schiet er automatisch in, je kunt erin vast komen te zitten en denken dat je dat gedrag bent. Het is misschien zelfs wel een bijnaam geworden, anderen noemen jou ‘Miss Perfect’, of ‘Betweter’ of ‘Don Giovanni’ of vul maar in. Dergelijke patronen kunnen later in je leven behoorlijk ondermijnend zijn en de verbinding met jezelf en met anderen blokkeren. Met alle negatieve gevolgen van dien.
Juist in intieme relaties schiet je makkelijk in allerlei patronen.
De verbinding met de ander De verbinding met anderen kun je in je privéwereld en in je werk ervaren. In je privédomein gaat het dan om de mensen bij wie je persoonlijk betrokken bent en die persoonlijk bij jou betrokken zijn: je partner, kinderen, je familie, buren, vrienden, kennissen. In dit privédomein kun je de mensen bij wie je ‘jezelf kunt zijn’ als jouw intimi beschouwen. ‘Jezelf zijn’ betekent dat je bij deze mensen zowel je plus als je min kunt laten zien. Als het goed is, bevestigen deze mensen jou in je plus en verdragen ze – tot op zekere hoogte – jouw min. En omgekeerd doe jij dat ook bij een aantal mensen. En juist in intieme relaties schiet je makkelijk in allerlei patronen en kun je worden geregeerd door onbewuste angsten. Dan reageer je vanuit je ego en ben je reactief. Je blokkeert zo de verbinding met jezelf én met de ander. Het kan zich op verschillende manieren uiten; er is veel strijd in je relatie, of er is geen echt contact, je voelt je geïsoleerd ook al ben je fysiek in elkaars buurt. Je leeft langs elkaar heen. Het kan allemaal aanleiding zijn om te denken dat de relatie niet goed is of dat er iets mis is met jou. Ik pleit ervoor om je relatie en de relationele perikelen te gebruiken als een ingang om de verbinding met jezelf en met de ander te versterken. Intieme relaties kunnen oude wonden helen en diepgewortelde patronen verzachten en soms zelfs losweken, zodat de ondermijnende invloed ervan minder sterk wordt en jouw essentie meer speelruimte krijgt. Werk aan de winkel dus.
De verbinding versterken De manier waarop je communiceert, bepaalt de mate en kwaliteit van verbinding. Op een zuivere manier communiceren versterkt en verdiept de verbinding. Zuivere communicatie is vrij van oordelen, verwijten of onderliggende verwachtingen. Het begint met je hiervan bewust te zijn. Jezelf er als het ware op te gaan betrappen. Niet om het perfect te doen, maar vanuit je verlangen naar verbinding. Achter de meeste oordelen en verwijten gaat pijn schuil. Dat is natuurlijk geen rechtvaardiging voor onzuivere communicatie, maar dit inzien kan helpen om het te gaan onderzoeken. En in de meeste verwachtingen zit een oprechte behoefte of verlangen. Dit kenbaar maken aan de ander maakt je kwetsbaar én krachtig. Erkenning van pijn en van behoefte of verlangen, zonder dat er meteen iets opgelost of ingelost hoeft te worden, opent de weg naar verbinding. Er kunnen verschillende dingen spelen in je relatie, waarbij de kwaliteit van de communicatie de doorslag geeft of er verbinding tot stand wordt gebracht of juist wordt geblokkeerd. Het
coachlink magazine
• 91
OEFENING Neem voor deze oefening ongeveer een halfuur de tijd. Het is belangrijk dat je je aan de vooraf bepaalde tijd houdt, door bijvoorbeeld een timer te gebruiken. Zet je telefoons uit. De eerste vijf minuten zit je stil bij elkaar. In deze vijf minuten neem je allebei de tijd om je met jezelf te verbinden. Het helpt om je ogen te sluiten. Je richt je aandacht naar binnen. Je neemt waar hoe het met je is, wat je ervaart in of aan je lichaam, wat je bezighoudt in je gedachten en wat je stemming is. Je kunt een aantal keren bewust ademen en je aandacht op je hart richten en zo van binnen wat verstillen. Je bereidt je allebei innerlijk op de oefening voor.
Spreken vanuit je hart Na deze vijf minuten krijg je allebei tien minuten de tijd om je ervaring van het moment te beschrijven. Je kijkt naar binnen en beschrijft wat je voelt, denkt, ervaart. Er gebeurt altijd iets in je, er is altijd een ervaring. In deze oefening richt je je aandacht op je ervaring en spreek je erover. Je kunt je ogen gesloten houden als dat je helpt om je op jezelf te concentreren, je kunt ze ook open houden of afwisselend opendoen en de ander aankijken en weer dichtdoen. Na tien minuten klinkt er een signaal dat de tijd voorbij is en maak je je zin af. Dan wissel je en krijgt de ander de gelegenheid om tien minuten over zijn ervaring te spreken. De spelregels bij dit spreken vanuit je hart zijn de volgende: • Je bent eerlijk en oprecht in wat je zegt, ook als het misschien moeilijk is of als je de ander misschien kwetst. Het is natuurlijk niet de bedoeling om de ander te kwetsen. • Het gaat over jou. Het kan helpen om je zinnen regelmatig te laten beginnen met ‘ik …’ Als je over de ander spreekt, gaat het over wat jij ervaart in het contact of in de situatie met de ander. • Je spreekt zonder oordeel over jezelf en de ander. Je kunt wel opmerken dat je oordelen hebt, en ze benoemen als een oordeel en wat je daarin ervaart. • Je spreekt over wat je ervaart, denkt, voelt, aan je lichaam waarneemt. Het kan best van de hak op de tak gaan, het is meestal geen logisch opgebouwd verhaal. Het kan jezelf verrassen, want je weet eigenlijk niet precies wat er het volgende moment gaat gebeuren, wat je ervaring zal zijn. Je gaat je eigen ervaring dus niet psychologiseren of analyseren, het is wat het is in dat moment. Ook achteraf doe je dat niet en je gaat ook niet uitgebreid terugkomen op wat de ander heeft gezegd, je laat de ervaring van de ander bij hem of haar. Hoogstens kun je iets zeggen over wat het met jou deed. • Je spreekt over wat er nu gebeurt. Misschien spreek je over een ervaring van een paar dagen geleden, maar dan neem je waar wat er nu in je gebeurt en vertel je daarover.
Luisteren vanuit je hart Je hebt ook allebei tien minuten de rol van luisteraar. Het luisteren vanuit je hart is ook een kunst. Als je in de rol van luisteraar bent, geef je je aandacht aan degene die spreekt. Je houdt dus je mond, je reageert niet, misschien gebeurt er van alles in jou in reactie op wat de ander zegt, maar dat houd je bij jezelf. Je stelt ook geen vragen, hoe ongemakkelijk dat misschien soms ook kan zijn voor jou of de ander. Gedurende deze tien minuten sta je in een open en aandachtige luisterstand. Hierdoor krijgt de ander de volle ruimte om over zijn ervaring te spreken.
Oefening baart kunst Het helpt om de oefening met enige regelmaat te doen. In het begin kan het misschien wat vreemd, ongemakkelijk of geforceerd voelen. Ook dat ongemak kun je beschrijven, misschien roept het een bepaald gevoel in je lichaam op, voel je irritatie, weerstand of ervaar je juist ruimte, raak je ontroerd door de aandacht van de ander. Er is altijd een ervaring en in deze oefening gaat het erom dat je door je ervaring te beschrijven, je er echt zelf mee verbindt, je ervaring toelaat, wat deze ook is. Door de ervaring op deze manier de ruimte te geven, verbind je je ermee en verbind je je met de ander.
92 • c o a c h l i n k
magazine
kan zijn dat je steeds weer tegen dezelfde dingen aanloopt. Of misschien hebben jullie iets ingrijpends meegemaakt waar je allebei anders mee omgaat. Misschien sta je voor een gezamenlijke keuze. Om in al deze gevallen met jezelf en met elkaar in verbinding te blijven is een kunst, die met enige oefening te leren is. Communicatie speelt hierin een sleutelrol. Zo kan bijna iedere situatie in je relatie een toegang zijn tot een diepere verbinding met jezelf en met elkaar.
Het hart kan weten en zien.
De belangrijkste kwaliteit van je hart is die van verbinding. Je hart kan zich met je ervaring verbinden. Door ervaringen in je hart te voelen en te verwerken, verbind je je met jezelf. Vanuit je hart kun je je met anderen verbinden. Het hart is eerlijk, kan scherp en ook mild zijn. Het hart kan weten en zien. Spreken vanuit je hart kun je leren. De oefening op de pagina links kan je helpen om de verbinding met jezelf en met elkaar te versterken. Je kunt de oefening met je partner doen, maar ook met een goede vriend of vriendin. Je kunt de oefening rond een situatie of een bepaald thema doen. Zelf doe ik deze oefening een aantal keren per week met mijn partner, als moment en manier om bewust verbinding met onszelf en elkaar te ervaren.
MASTER IN N EXECUTIVE COACHING? VOOR COACHES OP ZOEK NAAR PROFESSIONALISERING: POSTGRADUATE OPLEIDING EXECUTIVE COACHING (START IN OKTOBER)
POSTGRADUATE OPLEIDING EXECUTIVE TEAMCOACHING (START IN SEPTEMBER)
Voor meer informatie: www.feweb.vu.nl/executive-coaching www.feweb.vu.nl/executive-teamcoaching www.feweb.vu.nl/center-for-executive-coaching
coachlink magazine
• 93
KŶƚǁŝŬŬĞů ũĞnjĞůĨ ŐĞďƌƵŝŬ ŽĂĐŚůŝŶŬ͊
Probeer Coachlink O eerste maand GRATIS O € 18,50 per maand O maandelijks
opzegbaar
dŽĞŐĂŶŐ ƚŽƚ ĚĞ ŬĞŶŶŝƐďĂŶŬ ŵĞƚ ŵĞĞƌ ĚĂŶ ϭϴϬϬ ĂƌƟŬĞůĞŶ Ƶŝƚ ϭϲϬ ďŽĞŬĞŶ KŶƚǀĂŶŐ ŽĂĐŚůŝŶŬ DĂŐĂnjŝŶĞ͗ ǀŽů ŵĞƚ ǀĂŬĂƌƟŬĞůĞŶ͕ ŝŶƚĞƌǀŝĞǁƐ ĞŶ ĐŽůƵŵŶƐ
EĞĞŵ ĚĞĞů ĂĂŶ ŝŶƐƉŝƌĞƌĞŶĚĞ ǁŽƌŬƐŚŽƉƐ
hƉͲƚŽͲĚĂƚĞ ŵĞƚ ĚĞ ǁĞŬĞůŝũŬƐĞ ŶŝĞƵǁƐďƌŝĞĨ
Volg Coachlink op
dǁŝƩĞƌ ĞŶ
www.coachlink.nl
>ŝŶŬĞĚ/Ŷ
Ootmoed komt voor de val Verbindend oogcontact vraagt lef kirsten huisman
Die vreselijke zin. ‘Kijk me eens aan!’ Daar had ik als kind écht geen zin in als ik boos was. Des te groter de schrik nu ik het mezelf ineens hoor zeggen. Tegelijkertijd merk ik hoe belangrijk het is. Kijken mijn kinderen mij niet aan? Dan negeren ze me zonder schroom. We zijn niet verbonden. Blijkbaar had ik er nageslacht voor nodig om me te realiseren hoe belangrijk oogcontact is. Nu ja, niet alleen nageslacht. Mijn opleiding bij de Coaching Academy International doet ook een duit in het zakje. In ieder geval is mij nu helder als Heineken: verbinding start met oogcontact. Maar hoe komt het dat ik dit pas sinds kort zie? Me hier bewust van ben? Doordat onversneden oogcontact geen luchthartig moment van ootmoed is. Oogcontact is een moment van kristalheldere kracht. Een kracht waarvoor je stevig in je schoenen moet staan. Een kracht waarvoor je in contact moet zijn met jezelf; rustig. Niet voor niets dat kinderen je in (doorgaans) strenge situaties niet aan willen kijken. Die voelen ’m al aankomen. Als ze je aankijken, gaan ze ontvangen. En ze willen echt niet horen wat ze hebben gedaan, hoe ze iemand geraakt hebben of wat ze (anders) moeten doen. Voor écht oogcontact is dus lef nodig. Zien wie jij bent en daarvoor staan, erin geloven. Daar start de kracht. Vervolgens moet jij de ander niet alleen aankijken, maar ook zien, ook op een ‘oppervlakkige’ netwerkbijeenkomst. Ben je in gedachten al bij de volgende die je een hand gaat geven? Of bij het feit dat je het handjes geven even snel achter de rug wilt hebben? Dan loop je een mooie belevenis mis: je krijgt geen kans om de ander te ‘voelen’. En die ander merkt in een splinterseconde dat je ‘er niet bent’. Die krijgt geen kans om zich te verbinden. Zonder die verbinding is de ontmoeting als een glimlach waarbij de ogen niet meelachen. coachlink magazine
95 5 •9
Win! 2 x een Marli Huijer-boekenpakket bestaande uit Discipline, Ritme en Het leven is niet leuk als je je mond houdt t.w.v. € 52,30
3 x een exemplaar van Het romantisch misverstand van Jan Drost t.w.v. € 12,50
3 x een exemplaar van Denken helpt van Jan Drost t.w.v. € 19,90
3 x een exemplaar van Top 10 voor topteams van Erik Steijger, Stephen Steijger, Viktor Steijger en Corrien de Jongh t.w.v. € 24,90
5 x een halfjaarabonnement op Coachlink t.w.v. € 111,-
Stuur vóór 15 juli 2015 een mailtje naar win@coachlink.nl en laat weten wat je wilt winnen. Winnaars krijgen bericht. Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd.
96 • c o a c h l i n k
magazine
iFlower Hoe laat jij anderen tot bloei komen?
i, Flow and we, dat is de kern van de
coachopleidingen van SchoolvoorCoaching. De spiegeling van onze talenten in organisaties, teams en relaties brengt ons tot bloei.
Kies voor vakmanschap en persoonlijke groei. SCHOOLVOORCOACHING.NL
030 - 3035 271
SchoolvoorCoaching is een zusterbedrijf van VistaNova School voor loopbaan & leiderschap