Casestudie Gent // Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief

Page 1

it Stadsvernieuwing vanu ectief een sociaal-pedagogisch persp

: e t i s t r e a d De Stan n e e p o n e t inzet t i e t i n u t r o opp g r e b e d e L in

RIET Steel chelden GRIET Vers rauwere GREET De B scher SVEN De Vis

case Gent



it Stadsvernieuwing vanu ectief een sociaal-pedagogisch persp

: e t i s t r e a d De Stan n e e p o n e t inzet t i e t i n u t r o opp g r e b e d e L in

RIET Steel chelden GRIET Vers rauwere GREET De B scher SVEN De Vis



Inleiding 1. Ledeberg 2. Stadsvernieuwingsprogramma Ledeberg leeft 3. De Standaertsite

7 11 17 31

4. Van Doe-het-zelf naar We-doen-het-samen

41

5. Uitdagingen

59

3.1 Situering 31 3.2 Interesse voor de Standaertsite 33 3.3 De Standaertsite als opportuniteit 37 4.1 Krijtlijnen voor een nieuwe invulling 41 4.2 Inspraak in het ontwerp 43 4.3 Naar een breed gedragen definitief ontwerp? 47 4.4 In tussentijd: vormgeven aan een tijdelijke invulling 51 4.5 Samen? 55 Uitdaging 1: de Standaertsite als gelaagde plek met economische troef Uitdaging 2: ‘de Standaertsite is van ons’: mede-eigenaarschap en de rol van ambtenaren Uitdaging 3: de Standaertsite tussen bewaren en vernieuwen

Uitleiding Beelden

59 72 84

99 103

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Inhoud

5


2


In deze casestudie wordt de beleidspraktijk geschetst van de nieuwe invulling van een voormalige economische site in de Gentse wijk Ledeberg, de Doe-het-zelf-zaak Standaert. De site is centraal gelegen in deze dichtbebouwde wijk, die sinds 2003 onderwerp vormt van het grootschalige stadsvernieuwingsproject ‘Ledeberg leeft’. De nieuwe invulling van de site wordt uitgelicht als één van de actuele dynamieken in de wijk, waarnaast nog tal van andere lopende initiatieven in de wijk bestaan. Het onderzoek naar deze beleidspraktijk paste in een leertraject en samen­ werkingsverband tussen onderzoekers en twee stedelijke ambtenaren die, elk vanuit een eigen positie, de beleidspraktijk aansturen: Liesbeth Bultinck als programmaregisseur van het programma ‘Ledeberg leeft’ vanuit de dienst Stedelijke Vernieuwing en Nathalie Desmet als wijkregisseur van Ledeberg vanuit de dienst Gebiedsgerichte Werking. Het traject met dit duo ambtenaren kreeg vorm op basis van een reeks interviews, aangevuld met tussentijdse telefonische en schriftelijke gesprekken, en participerende observatie van activiteiten die gerelateerd zijn aan de Standaertsite.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Inleiding

7


Liesbeth Bultinck, programmaregisseur

3

2

Nathalie Desmet, wijkregisseur

Zowel voor het duo als voor het onderzoeksteam was het een opportuniteit om de dynamiek rond de nieuwe invulling van de Standaertsite als aangrijpingspunt te nemen om samen een beleidsondersteunend traject af te leggen met een sociaal-pedagogisch perspectief als reflectiekader. Er werd een plan van aanpak overeengekomen om de case te beschrijven en te analyseren, en de eerste stappen in de beschrijving van de case werden gezet. Op aansturen van het duo werd samen de keuze gemaakt voor een interviewtraject. Dit hield een bepaalde rolverdeling in gedurende het schrijfproces, met inhoudelijke gevolgen voor de aard van de tekst. De onderzoeker interviewde het duo op basis van het verzamelde materiaal en verwerkte alle beschikbare materiaal tot een tekst. Op deze manier werd er gezamenlijk voor geopteerd dat de onderzoeker de pen vasthield en het proces aanstuurde, en dat de ambtenaren optraden als informatieverschaffer: ze leverden materiaal aan, verwoordden hun perspectief mondeling en lazen en becommentarieerden de geproduceerde teksten. Dit hield een zoekproces in naar (gedeeld) auteurschap en naar het vinden van een goede toon en helder standpunt in de teksten.


Om de beleidspraktijk rond de nieuwe invulling van de Standaertsite vandaag te kunnen begrijpen, is het van belang eerst uit te zoomen naar de wijk als geheel en het kader van het lopende stadsvernieuwingsproject. Vervolgens wordt in deze tekst grotendeels chronologisch beschreven hoe het beleidstraject rond de nieuwe invulling van de Standaertsite opstartte, in welke context en vanuit welke impulsen. Het beleidsproces rond de nieuwe invulling werd gevolgd in de periode van oktober 2013 tot mei 2014, met het openingsevent van de Standaertsite, een brief van bewoners en de formulering van de visie op coproductie van de Stad. Uiteraard is het proces rond de Standaertsite nog steeds in volle ontwikkeling, en wordt het vorm en inhoud geven aan deze site een boeiend proces, doorheen de maanden en jaren die volgen. Hier beschrijven we echter de opstart van dit hele verhaal met een open einde. Dit open einde grijpen we aan voor analyse en reflectie. Hiertoe worden drie centrale uitdagingen geanalyseerd vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief op stadsvernieuwing. Per uitdaging besluiten we telkens met een mogelijk scenario voor de toekomst.

1 De Visscher, S., De Brauwere, G., Verschelden, G. (2013). Stadswijk in verandering. Lezen tussen stenen en mensen. Gent: Academia Press.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Tijdens het schrijven aan de situering van de Standaertsite en het stadsvernieuwingsprogramma werd geput uit communicatiemateriaal van Stad Gent, gepubliceerde en vertrouwelijke beleidsdocumenten aangeleverd door de ambtenaren, berichtgeving in de media, een beschrijving en analyse van het beleidstraject1 en nieuw interviewmateriaal en observatiemateriaal. De onderzoeker schreef dit uit als een beschrijvende tekst die voornamelijk vanuit het perspectief van het Gentse duo werd geformuleerd. In de tekst die volgt is getracht telkens aan te geven welk perspectief wordt verwoord. Voor hoofdstuk 1 tot en met 4 tekenen de betrokken ambtenaren en onderzoekers gezamenlijk na afloop van het interviewtraject en schrijfproces. De uitdagingen en mogelijke toekomst­ scenario’s in hoofdstuk 5 zijn van de hand van de onderzoekers.

9


Ledeberg in Gent

24

10

9

14 2

7

4

6

25

12

11

8

1

5

3

13 17

22

16

18

21 23

20

15

19 1 Binnenstad 2 Sluizeken 3 Macharius – Heirnis 4 Brugse Poort – Rooigem 5 Watersportbaan – Ekkergem 6 Elizabethbegijnhof – Papegaai 7 Rabot – Blaisantvest 8 Wondelgem 9 Bloemekenswijk 10 Muide – Meulestede – Afrikalaan 11 Kanaaldorpen en -zone 12 Oostakker 13 Dampoort 14 Sint-Amandsberg 15 Moscou – Vogelhoek 16 Gentbrugge 17 Oud Gentbrugge 18 Ledeberg 19 Zwijnaarde 20 Nieuw Gent – UZ 21 Stationsbuurt Zuid 22 Stationsbuurt Noord 23 Sint Denijs Westrem 24 Mariakerke 25 Drongen


1

De wijk Ledeberg is gelegen in het stadsdeel Gent-Oost en langsheen een aantal belangrijke invalswegen naar het centrum van de stad. De Schelde vormt aan de westzijde een belangrijke grens; daarnaast is de diverse verkeersinfrastructuur heel erg bepalend voor het beeld en het functioneren van de wijk.2 Dit is de geografische afbakening die bij de wijk Ledeberg hoort. Vertaald in statistische sectoren wordt gesproken over: (G00) Ledeberg centrum, (G022) Keizerspark, (G031) Eindeke, (G042) Belle Vue, (G112) De Naeyerdreef en (G123) Moscou. Het gaat om een totale oppervlakte van 1,5 km² (1.456.019 m²) waarvan 0,46 km² bebouwd is.

Uit bevraging van bewoners3 blijkt de wijk ook psychologisch begrensd te zijn. De Brusselsesteenweg wordt als een sterke fysieke grens ervaren, de ruimtelijke grens met Gentbrugge is onduidelijk en Meierij en Bellevue vormen voor velen een vergeten deel van of eiland in Ledeberg. 2 Stad Gent (2009). Een socio-economisch plan voor Ledeberg. Gent: Onuitgegeven ontwerpversie. 3 De Visscher et al. (2013). Ibid.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Ledeberg

11


Fysieke grenzen

2

2

2

4

2


Daarnaast viel het Centrumplein4 in deze bewonersbevraging op door haar afwezigheid in wat men bij de alledaagse woonomgeving rekende.

Ledeberg is een van de dichtst bevolkte wijken in Gent: met 6097 inwoners per km2 is de bevolkingsdichtheid in Ledeberg dens. Reken bij de 9396 officiĂŤle bewoners nog de 261 kotstudenten en 68 asielzoekers, en men heeft een goede kijk op het aantal reĂŤle bewoners in de wijk.

Als een gevolg van een aantal private huisvestingsprojecten maar ook van renovatiepremies voor particulieren, observeerden de betrokken ambtenaren recente verschuivingen in de demografische samenstelling van de wijk.

De laatst gerealiseerde private projecten zorgden voor een aanzienlijke instroom van (hogere) middenklasse gezinnen. Daarnaast moeten naast de bewoners van de wijk (waaronder kotstudenten), ook de gebruikers en passanten van het gebied worden vermeld, zoals bijvoorbeeld een groot aantal ambtenaren werkzaam in de kantoren van de Zuiderpoort, die de voorzieningen van de wijk gebruiken, zoals lokale handels- en horecazaken.

4 Het Centrumplein is niet het centraal gelegen Ledebergplein. Het Centrumplein is de openbare ruimte rondom twee appartementsgebouwen aan de Ledebergstraat, de Benedictuspoort en de achterkant van de Welzijnsknoop. 5 Stad Gent (2013). Gent in Cijfers. Gent: Stad Gent. gent.buurtmonitor.be, geconsulteerd op 2014-04-08 6 Stad Gent (2014). Gent in cijfers 2014. Trends in verhuisbewegingen. Gent: Stad Gent.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

De bevolking is er vrij jong: het aantal geboortes ligt hoger dan in de rest van Gent en het aandeel kinderen, jongeren en volwassenen tot 40 jaar is groter, terwijl het aandeel 40-plussers kleiner is dan in de rest van Gent. Daarnaast is de bevolking van Ledeberg divers samengesteld: er is een groot aantal niet-Belgen en een groot aandeel etnisch culturele minderheden. Turken, Bulgaren en Slowaken zijn de drie grootste bevolkingsgroepen van niet-Belgische origine.5 Tot slot kent Ledeberg ook een hoge verhuismobiliteit en een positief totaal migratiesaldo.6

13


Diversiteit en densiteit

2

4 2

2

2

4

4


Leeftijdspiramide Ledeberg 2013

80+ 70-79 60-69 50-59 40-49 30-39 20-29

0-9 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% 7% 8% 9% 10% % Mannen Wijk Ledeberg % Vrouwen Wijk Ledeberg

% Mannen Gent % Vrouwen Gent

Bron: Bevolkingsregister Stad Gent (bevolkings- en vreemdelingenregister)

Inwoners en bevolkingsdichtheid Ledeberg LEDEBERG n

GENT %

n

%

aantal inwoners

9396

oppervlakte gebied

1,53

bevolkingsdichtheid (2012)

6097

Inw/km²

1570

inw/km²

aandeel niet-Belgen

1692

18%

31675

12,7%

asielzoekers wachtregister

68

0,72%

861

0,34%

2855

30,4%

48737

19,5%

261

3%

19480

8%

aantal etnisch culturele minderheden in bevolkingsregister kotstudenten (2007)

250284 157,96

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

10-19

Bron: Gent in cijfers – buurtmonitor 2013

15


2


2

In 2003 werd het Ruimtelijk Structuurplan Gent goedgekeurd, waarin Ledeberg als stadsvernieuwingsgebied geselecteerd werd. Het Ruimtelijk Structuurplan Gent (RSG) beklemtoonde dat de nood aan stadsvernieuwing het hoogst was in de 19de-eeuwse gordel van de stad. Er werd gekozen om gebiedsgericht en projectmatig de verschillende wijken één voor één integraal aan te pakken, met een bundeling van stedelijke inspanningen en middelen per wijk. Volgende volgorde voor interventiegebieden werd door het RSG vastgelegd: Brugse Poort, Rabot en Ledeberg.7 Stad Gent wilde de verouderde buurten nieuw leven inblazen. Hiertoe vonden en vinden grootschalige private en publieke investeringen plaats om de kwaliteit van de publieke ruimte te verbeteren, de leefbaarheid en de kwaliteit van de huisvesting te verhogen. Deze investeringen kaderen binnen de bestuursakkoorden van Stad Gent van 2001-2006 en 2007-2012 waarin de stadsvernieuwing van de 19de eeuwse gordel tot één van de prioriteiten werd gemaakt.8 Deze stadsvernieuwingsprojecten staan voor een geïntegreerde aanpak volgens drie beleidssporen: naast het fysiek-ruimtelijke,

7 http://www.gent.be/eCache/WLB/1/48/511.html 8 Stad Gent (2007). Bestuursakkoord 2007-2012. Gent: Stad Gent, pp. 5-6, artikels 1.16 en 2.1

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Stadsvernieuwingsprogramma Ledeberg leeft

17


wordt parallel een socio-cultureel en socio-economisch luik uitgewerkt9: naast een ruimtelijke regeneratie van deze wijken worden dus eveneens veranderingen in het sociaal-culturele en economische weefsel beoogd. In het stadsvernieuwingsproject ‘Ledeberg leeft’ werden door de Stad inspanningen geleverd om het project niet te beperken tot een stenen verhaal. Het stadsvernieuwingsproject heeft de ambitie om ‘de kwaliteiten van Ledeberg zichtbaar te maken en te versterken. Dit gebeurt door Ledeberg in de kijker te plaatsen en haar identiteit en imago als aantrekkelijke woonbuurt voor een veelzijdig publiek kenbaar te maken enerzijds, en door het buurtgevoel en openbaar leven te stimuleren door het rijke sociaal-culturele en commerciële voorzieningenaanbod te versterken anderzijds’.10

Ter voorbereiding van het programma ‘Ledeberg leeft’ hebben verschillende stadsdiensten vanaf 2006 intensieve verkenningsrondes gehouden, stedenbouwkundige studies begeleid en samen met een klankbordgroep van bewoners en lokale verenigingen nagedacht over de belangrijkste behoeften voor Ledeberg. In de uitwerking van het programma werden drie pijlers voorzien: een fysiek-ruimtelijke, een sociaal-economische en een sociaal-culturele. De fysiek-ruimtelijke blauwdruk voor het toekomstige Ledeberg lag als eerste vast. Voor de andere twee pijlers werd een traject uitgestippeld in dialoog met lokale actoren uit het de wijk.11 De onderliggende motivatie van het stadsbestuur was dat een meer duurzaam resultaat kan worden bereikt als er binnen stadsvernieuwingsprojecten aandacht is voor alle aspecten van het stedelijke leven.12 Het fysiek-ruimtelijk actieplan voor het stadsvernieuwingsproject ‘Ledeberg leeft’ is het resultaat van overleg met vele interne en externe partners en actoren (najaar 2006 tot zomer 2007). De gemeenteraad gaf op 26 juni 2006 haar akkoord voor het onderzoek ter voorbereiding van het strategisch stadsvernieuwingsproject voor Ledeberg. Met het oog op de voorbereiding van het stadsvernieuwingsproject werden zes externe studieopdrachten uitgeschreven, waarvan vier hoofdopdrachten en twee ondersteunende opdrachten. 9 Stad Gent (2012). Bestuursakkoord 2013-2018. Gent: Stad Gent, p. 35, artikel 4. 17 10 Stad Gent (2011). Conceptnota ‘Ledeberg leeft’. Aanvraagformulier ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten. Gent: Stad Gent. 11 De Visscher et al. (2013), p. 26. 12 http://www.gent.be/eCache/WLB/1/48/512.html, geconsulteerd op 24-03-2014.


Naast het voorbereidend stedenbouwkundig onderzoek aan de hand van deze 6 externe onderzoeksopdrachten, waarvan 4 stedenbouwkundige studies, een bouwblokonderzoek en de planeconomische studie; vonden nog plaats: een bevraging van de verschillende stadsdiensten over ruimtebehoeftes in Ledeberg; verschillende bijeenkomsten van de begeleidingsgroep (de ambtelijke werkgroep die het stadsvernieuwingsproject Ledeberg inhoudelijk uitwerkt en opvolgt); een inspraakprocedure met een klankbordgroep (een adviserende vertegenwoordiging van Ledebergse bewoners en lokale verenigingen); verschillende bijeenkomsten van de politieke stuurgroep; overlegmomenten tussen het kernteam dat het stadsvernieuwingsproject inhoudelijk voorbereidt, de betrokken stadsdiensten en kabinetten; bijkomende plan-economische onderzoeken; en gesprekken met de belangrijkste economische actoren binnen het stadsvernieuwingsgebied.

13 De gemeenteraad keurde 4 bestekken voor studieopdrachten goed, door middel van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Het college van burgemeester en schepenen besliste in de zitting van 19 oktober 2006 om deze 4 studieopdrachten aan onderstaande bureaus te gunnen: Bestek nr. 1: ‘Stedenbouwkundig onderzoek voor de toegangspoort Keizerpoort en omgeving’. Aan: BUUR cvba (Leuven) Bestek nr. 2: ‘Stedenbouwkundig onderzoek voor de toegangspoort Hoveniersstraat en park de Naeyerdreef’. Aan: HUB cvba (Antwerpen) Bestek nr. 3: ‘Stedenbouwkundig onderzoek voor de toegangspoorten Botermarkt, Eggermontstraat en omgeving’ Aan: Werkplaats voor Architectuur (Leuven) Bestek nr. 4: ‘Opmaak van een strategisch beeldkwaliteitplan voor het kleinschalig woonweefsel in Ledeberg’. Aan: OKRA Landschapsarchitecten bv (Utrecht) Deze 4 studieopdrachten zijn van start gegaan op 1 november 2006. 14 De gemeenteraad keurde in de zitting van 28 november 2006 2 onderstaande bestekken voor studieopdrachten goed, door middel van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. In de zitting van 21 december 2006 besliste het college van burgemeester en schepenen om deze 2 studieopdrachten aan onderstaande bureaus te gunnen: Bestek nr. 5: ‘Ontwerpend onderzoek voor middelgrote bouwblokken binnen het kleinschalig woonweefsel in Ledeberg’. Aan: Jan De Vylder en Trice Hofkens architecten (Gent) Bestek nr. 6: ‘Planeconomische calculatie ter ondersteuning van het stedenbouwkundig onderzoek in het kader van het stadsvernieuwingsproject Ledeberg’. Aan: IDEA Consult nv (Brussel) Deze 2 studieopdrachten zijn gestart in het voorjaar van 2007.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

In een eerste fase werden de vier hoofdopdrachten uitgeschreven die de basis vormen voor het stadsvernieuwingsproject Ledeberg.13 In een tweede fase werden twee ondersteunende opdrachten uitgeschreven: een plan-economische toets van de ruimtelijke voorstellen en bijkomend ontwerpend onderzoek van een/enkele middelgrote bouwblokken.14

19


2

4

2


Zo werden bijvoorbeeld naar aanleiding van de verkenning van de noden en opportuniteiten van de wijk, in de loop van 2007 de mogelijkheden verkend om het dichtbebouwde binnengebied te ontluchten, aan de hand van een aantal stedenbouwkundige studies, onder leiding van de dienst Stedenbouw en Ruimtelijke planning. Uit de studies en verkenning ontstond het actieplan voor de komende decennia voor de wijk. Vanaf 2008 startten voorbereidende werken zoals verwervingen, opmaak van detailontwerpen, stedenbouwkundige vergunningsaanvragen, bestekken en aanbestedingen.15

Meer en mooier groen Ledeberg heeft niet echt veel groen in het centrum. Daarom komen er groenelementen midden in de wijk die verwijzen naar de parken aan de rand. De parken zelf worden opgeknapt. Hogere woonkwaliteit Ledeberg is dichtbebouwd en de woningen zijn vaak in slechte staat. Daarom voorziet Stad Gent premies voor renovaties. Slechte woningen worden vervangen door nieuwe woningen en eigenaars worden aangespoord om hun eigendom goed te onderhouden, onder meer via controles. Vlotter en veiliger verkeer De belangrijkste straten in Ledeberg krijgen een nieuwe inrichting. Voor fietsers en voetgangers komen er aparte doorsteken en de Stad investeert in een aantal nieuwe parkings. Zo komt er een Park & Ride – gebouw met 450 parkeerplaatsen aan de rotonde. Vernieuwde toegangen De steenwegen rond Ledeberg worden heraangelegd en dus veiliger. Tegelijk wordt zo het uitzicht verfraaid. Ledeberg krijgt ook een lichtplan dat de oriëntatie zal vergemakkelijken.

15 http://www.gent.be/eCache/WLB/1/48/511.html , geconsulteerd op 24-03-2014 16 http://www.gent.be/eCache/WLB/1/48/513.html , geconsulteerd op 24-03-2014

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

De ruimtelijke pijler van het stadsvernieuwingsproject werd vertaald in 6 centrale doelstellingen voor ‘Ledeberg leeft’: ‘de 6 voor Ledeberg’.16 Deze werden vanaf 2008 ook gecommuniceerd en tastbaar gemaakt ten aanzien van de bewoners aan de hand van een tentoonstelling met geleide wandelingen.

21


Meer en actievere dienstverlening Ledeberg heeft een groot aantal voorzieningen, maar die zijn sterk verspreid. Daarom komt er een ‘Welzijnsknoop’ (verschillende sociale diensten samen in één gebouw) aan de Botermarkt, met onder meer een lokaal OCMW-centrum en een sociaal restaurant. Het OCMW werkt ook aan een project rond woonzorg voor senioren. In het Botermarktpark komt er een wijksporthal. Meer ruimte voor ontmoeten Er is nu te weinig ruimte voor alle socio-culturele verenigingen in Ledeberg. Daarom worden het dienstencentrum, inclusief de feestzaal, en de wijkbibliotheek aangepast. De voetpaden worden breder en de openbare ruimte wordt ingericht om spontane ontmoetingen te bevorderen.

In de overzichtskaart (p. 24-25) wordt het projectgebied afgebakend en worden verschillende acties in het kader van de verschillende doelstellingen gevisualiseerd. De socio-economische pijler werd gezien als een belangrijke en noodzakelijke aanvulling op het reeds bestaande fysiek-ruimtelijk actieplan. Het ontwerp van het sociaal-economisch actieplan, dat begin 2009 werd opgesteld door de dienst Economie, in samenwerking met de programmaregisseur, werd echter nooit goedgekeurd door het stadsbestuur. In het sociaal-economisch actieplan werden 3 grote doelstellingen geformuleerd welke diverse subdoelstellingen en 23 acties omvatten: stimuleren van ondernemerschap uurzaam invullen van jobs d informatie en participatie De fase waarin dit actieplan werd geformuleerd, bracht wel de verschillende noden en troeven op sociaal-economisch gebied in beeld. Zo werd bijvoorbeeld in het kader van een verkenning van de stakeholders in het projectgebied, voor elke handelszaak in kaart gebracht wat de bezorgdheden waren voor de toekomst, of het bedrijf uitbreidingsplannen had en welke de aandachtspunten waren volgens de ondernemer in relatie tot het stadsvernieuwingsproject. Het actieplan werd verder niet tot uitvoering gebracht, om twee redenen. Op dat ogenblik bestond er nog geen stadsbreed gebiedsgericht beleid


Voor de uitwerking van de sociaal-culturele pijler van ‘Ledeberg leeft’ werd een tijdelijke beleidsaangestuurde coalitie opgericht, onder de vorm van een projectteam sociaal-culturele vernieuwing, onder leiding van dienst Stedelijke Vernieuwing en Gebiedsgerichte Werking , bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende stadsdiensten, vertegenwoordigers van de ruimtelijke en sociaal-economische pijlers van ‘Ledeberg leeft’ en een vertegenwoordiger van Samenlevingsopbouw Gent. Op basis van een studie door Corijn en Vloeberghs17 en een bevraging bij lokale en bovenlokale sociaal-culturele actoren in Ledeberg, in 2008 uitgevoerd door Samenlevingsopbouw, werd een longlist van beoogde doelstellingen voor de wijk opgesteld. Deze werden, naar aanleiding van een bijeenkomst in juni 2009 met een ruime groep sociaal-culturele actoren uit Ledeberg, herleid tot volgende zes hoofddoelstellingen, welke in de loop van 2010 verder werden bediscussieerd en uitgewerkt aan de hand van workshops en bijeenkomsten van het projectteam: et samenleven in Ledeberg bekend maken door betekenisvolle H plekken in Ledeberg te gebruiken om het imago van Ledeberg te verbeteren Samenwerkingsverbanden en netwerken opstarten om de uitwisseling tussen verschillende socio-culturele organisaties te initialiseren en optimaliseren Een divers aanbod verzorgen opdat iedereen die in Ledeberg woont er zijn gading in kan vinden Verschillende vormen van armoede en vereenzaming in Ledeberg wegwerken Diversiteit als troef uitspelen, maar ook de problemen die het met zich meebrengt aanpakken Verschillende vormen van ontmoeten in Ledeberg behouden, ondersteunen en versterken 17 Corijn, E. & Vloeberghs, E. (2007). Ledeberg op de kaart zetten. Discussienota. Brussel: Cosmopolis.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

voor wat betreft economie, wel een sectoraal beleid overheen de hele stad. In dezelfde periode werd wel een gebiedsgericht economisch beleid als pilootproject opgestart in het kader van het stadsvernieuwingsproject ‘Bruggen naar Rabot’. Van dit sociaal-economisch luik worden nu pas de eerste resultaten echt zichtbaar. Misschien wordt er op langere termijn door de Stad ook in ‘Ledeberg leeft’ alsnog verder gewerkt met het verzamelde startmateriaal, hierover bestaan echter geen garanties.

23


Overzichtskaart deelacties ‘Ledeberg leeft’ stand van zaken voorjaar 2014

2


Meer en mooier groen

Vernieuwde toegangen

1. Keizerpark: afgerond

5. Keizerspark heraanleggen:

verder uitgevoerd 3. Centrumplein heraanleggen: ontwerpfase, uitvoering start januari 2015 4. POL-plein heraanleggen: realisatie start in najaar 2014 5. Park de Vijvers & Papeleupark heraanleggen: realisatie start in najaar 2014 6. Groene invulling hoeken: ontwerpfase/gedeeltelijk gerealiseerd 7. Privaat groen stimuleren: door middel van plantbakactie afgerond 8. Botermarktpark heraanleggen: initiatiefase 9. Franse Vaart heraanleggen: ontwerpfase 10. B uurttuin Moriaanstraat: afgerond

Hogere woonkwaliteit

realisatie start in najaar 2014 18. Brusselsesteenweg herinrichten: realisatiefase 19. Parkeergebouw realiseren: ontwerpfase 22. Hundelgemsesteenweg heraanleggen: initiatiefase 23. Welzijnsknoop: beheersfase 24. Ondersteuning voor privaat project Keizerpoort: lopend

Meer en actievere dienstverlening 19. Parkeergebouw realiseren: ontwerpfase 23. Welzijnsknoop: beheersfase 24. Ondersteuning voor privaat project Keizerpoort: lopend 25. Dienstencentrum: realisatiefase 26. Woonzorgzone: realisatiefase 27. Sportvoorzieningen onder viaduct:

11. Screening: afgerond

onderzoeksfase – voorlopig niet mogelijk op

12. Premie: afgerond

de voorziene plaats, andere oplossing wordt

13. Seniorenflats: ontwerpfase

uitgewerkt

14. Nieuwe hoekwoningen: afgerond

28. Bibliotheek renoveren: initiatiefase

Vlotter en veiliger verkeer

Meer ruimte voor ontmoeting

15. Fietsbrug: afgerond

1. Keizerpark: afgerond

16. H eraanleg straten: gedeeltelijk uitgevoerd,

6. Groene invulling hoeken:

de rest nog in ontwerpfase

ontwerpfase/gedeeltelijk gerealiseerd

17. Doorsteek: realisatiefase

10. Buurttuin Moriaanstraat: afgerond

18. Brusselsesteenweg herinrichten: realisatiefase

16. Heraanleg straten: gedeeltelijk uitgevoerd,

19. Parkeergebouw realiseren: ontwerpfase

de rest nog in ontwerpfase

20. Fietsas Franse Vaart: ontwerpfase

23. Welzijnsknoop: beheersfase

21. Fietsbruggen: beide nog in ontwerpfase

25. Dienstencentrum: realisatiefase

22. H undelgemsesteenweg heraanleggen:

29. Parken herinrichten:

initiatiefase

30. Herinrichting Ledebergplein: initiatiefase (te realiseren na bouw P&R)

*De Stad onderscheidt in haar projecten vijf fases: I nitiatiefase: hierin is een project geformuleerd als een idee en zijn er nog geen verdere stappen naar concretisering gezet. Onderzoeksfase: in de onderzoeksfase wordt voor een vraag een aantal mogelijke pistes onderzocht. Uit de verschillende scenario’s wordt aan het eind van de onderzoeksfase 1 scenario gekozen. Ontwerpfase: het gekozen scenario wordt verder ontworpen en concreet gemaakt Realisatiefase: in deze periode wordt het ontwerp uitgevoerd.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

2. Groene rand: deels afgerond, wordt in fases

eheerfase (of nazorgfase): hierin wordt het project geëvalueerd en het beheer of gebruik van B het project opgestart. Na deze beheerfase wordt het project als definitief afgerond beschouwd.

25


2

GEREALISEERDE DEELACTIES

Renovatie dienstencentrum

Fietsersbrug Keizerpark

Kunstintegratie

Buurttuin

Welzijnsknoop

Keizerpark


Vanuit de Stad worden samenwerkingsverbanden opgestart via een verbreding en heroriëntering van het bestaande cultuurplatform in de wijk. Dit gebeurde vanuit de overtuiging dat deze heroriëntering zou slagen en dit de aanpak van de andere doelstellingen zou faciliteren. Dit voorziene traject liep echter vast om verschillende redenen, onder meer omwille van de lage politieke urgentie en van het relationele aspect: de moeilijke verhouding tussen gevestigde en nieuwe initiatieven.

Aan de andere kant moet worden vermeld dat er veel initiatieven zijn ontstaan, niet vanuit een geformaliseerd platform of vanuit de stadsorganisatie, maar vanuit bewoners en lokale partners zelf. Voorbeelden daarvan zijn onder andere het Creatief Huis ‘Bij de Ledebirds’, waar onder meer Ledebirds, een naaiclub, Voedselteams, de Prinsessen van de Moriaan­straat een plek hebben; de bewonersgroep Ledeberg Doet het Zelf; de composteerplek van Samenlevingsopbouw Gent; een intergenerationeel project tussen twee basisscholen en het WZC De Vijvers; het Kinder­carnaval in samenwerking met Carnaval Ledeberg en de Bredeschoo; Ledeleute getrokken door vzw Jong en niet te vergeten de website www.uitin9050.be, een uitkalender voor Ledeberg en Gentbrugge, beheerd door een groep buurtbewoners waarop alle activiteiten en ontmoetingsmomenten worden aangekondigd. Vanuit sociaal-culturele hoek beweegt er heel wat in de buurt, dat niet werd gepland of aangestuurd door Stad Gent, maar wel bijdraagt aan de verwezenlijking van de sociaal-culturele doelstellingen die geformuleerd werden in het stadsvernieuwingsproject.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Voor het werken aan de andere doelstellingen diende de programmaregie zich meer te beroepen op de reeds bestaande kanalen (zoals het buurtteam) of via de realisatie van deelacties die begrepen zijn onder het fysiek-ruimtelijk actie­plan. Men wilde de doelstellingen behalen via een combinatie van beide strategieën, al zorgde dit er voor dat een overkoepelend sociaal-cultureel actieplan weinig zichtbaar is.

27


Sociaal-culturele initiatieven

6

Kindercarnaval

Composteerplek

5

6 Ledeleute

Intergenerationeel project

6

6

Ledebirds

7

7

8


De organisatiestructuur achter de voorbereiding en uitvoering van het stadsvernieuwingsproject bevat vier belangrijke organen.18 Allereerst is er het kernteam van ambtenaren (programmaregisseur, wijkregisseur, programmacommunicator, projectleider dienst Coördinatie en vertegenwoordiging kabinet schepen Balthazar) dat instaat voor de dagelijkse opvolging van het project.

De klankbordgroep telt een 50-tal leden en bestaat uit bewoners, ver­ tegenwoordigers van lokale organisaties en verenigingen (De Rietgracht, de dekenij, …) en lokale werkers (buurtwerkster, opbouwwerkster, verantwoordelijke wijkgezondheidscentrum Botermarkt, pastoor, woonconsulente, straathoekwerkster, …). De klankbordgroep heeft als taak: inspraak en participatie, feedback en advies aan stuurgroep en projectteam. De stuurgroep tenslotte, is een beslissingsorgaan dat bestaat uit het kernteam en de politieke verantwoordelijken en departementshoofden. Sinds 2009 werd het projectteam uitgebreid met een aantal politieke verantwoordelijken waardoor de stuurgroep niet als dusdanig samenkomt. Omdat de grootste beleidslijnen zijn uitgezet en de belangrijkste keuzes zijn gemaakt, treedt het College van burgemeester en schepenen verder op als stuurgroep en neemt de door het projectteam voorbereide beslissingen.

18 Stad Gent (2013). Presentatie stadsvernieuwingsproject ‘Ledeberg leeft’. Gent: beleidsdocument.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Het projectteam wordt voorgezeten door de schepen van stadsontwikkeling, wonen en openbaar groen en bestaat uit het kernteam aangevuld met ambtelijke en politieke vertegenwoordigers en experten naargelang de stand van zaken en agenda. Dit projectteam heeft als taak de opvolging en uitvoering van het project en het verschaffen van advies aan de stuurgroep.

29


1


3

3.1 Situering In de startfase van ‘Ledeberg leeft’ (2006) werd een nieuwe invulling van de Standaertsite niet gedefinieerd als een onderdeel van ‘Ledeberg leeft’. Pas in 2012 kwam een herinrichting van deze site in het vizier als een nieuwe mogelijkheid voor de wijk en het lopende stadsvernieuwingsprogramma. Standaert Doe-het Zelf was een begrip in Ledeberg en omstreken. Het was een familiebedrijf, dat sinds 1933 werkmateriaal verkocht. In 1965 opende in de Hoveniersstraat de allereerste doe-het-zelfzaak van België. De zaak groeide gaandeweg, wat zich ruimtelijk vertaalt in een mozaïek van bijgebouwen. Standaert was een voorloper op het doe-het-zelf concept, en was sterk verbonden met het traditionele verenigingsleven in Ledeberg19: men organiseerde bijvoorbeeld knutselnamiddagen en ondersteunde het carnavalgebeuren. Later kreeg de zaak te lijden onder de concurrentie van grote ketens als Brico en Hubo, waarna de derde generatie Standaerts eind 2012 de deuren moesten sluiten. Door het faillissement verloren negen mensen hun job.20 19 Patrick Van Damme (2014). De geschiedenis van de Standaertsite. Gent: mondelinge bijdrage op openingsevent Standaertsite, 10-05-2014. 20 Luyten, S. (2012, 22 december). Doe-het-zelfzaak Standaert is failliet. Nieuwsblad.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

De Standaertsite

31


De leegstaande Standaertsite

t

t

straa

ecke

en H

d Van

Langestraa

rsstraat

Hovenie

rtolfstraat

Hilarius Be

1

1

1

1

1

9

1


De Standaertsite is gelegen in het dense binnengebied van de wijk Ledeberg. Het gaat om een site in het midden van een bouwblok die omgeven is door woningen. De ambtenaren zien de volledige wijk Ledeberg als de ruimtelijke omgeving waarop de nieuwe invulling van de Standaertsite mogelijke uitstraling en impact heeft. De nieuwe invulling van de site zou volgens de Stad een belangrijke betekenis kunnen krijgen voor alle Ledebergenaren.

In het kader van stedenbouwkundig onderzoek naar de mogelijkheid om het dense binnengebied te ontluchten, maar ook in een verkenning van de langetermijn plannen van de handelaars in de wijk, vond in 2006 een gesprek plaats tussen de programmaregisseur en dhr. Standaert, eigenaar van de Doe-Het-Zelf-zaak in de Hovenierstraat. Op dat moment was er nog geen sprake van ophouden met de zaak, hetgeen werd meegenomen als input voor het project. Omwille van de grootte van het bouwblok waarin de zaak Standaert was gelegen, was men vanuit de Stad op dat moment op zoek naar een doorsteek, maar men liet dit varen omwille van de handelsactiviteit die niet zou verdwijnen. In juli 2012 nam de dochter van de uitbater contact op met de Stad (via de dienst vastgoedbeheer) met de vraag of de Stad nog steeds interesse had in een aankoop van de site. Dit werd snel op wenselijkheid onderzocht middels een bouwblokonderzoek21 en een snelle toets op financiële haalbaarheid. Het bouwblokonderzoek werd uitgevoerd door de dienst Stedenbouw en verkende een aantal bestemmingsmogelijkheden van de ruimte. Dit onderzoek verkende enkele scenario’s (zoals tuinuitbreidingen, woonproject in het binnengebied met binnentuin, sporthal, …) en werd voornamelijk gehanteerd als een instrument in de afwegingen en uiteindelijke beslissing over de aankoop van de site. Ook de aankoop van een aanpalende meubelzaak kwam in dit bouwblokonderzoek even naar boven, maar werd al snel als onrealistisch beschouwd omwille van een te hoge kostprijs. De verkende scenario’s zijn in het participatietraject niet verder meegenomen. Niet alle mogelijke scenario’s waren hierin 21 Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning (2012). Bouwblokonderzoek Standaert Ledeberg. Gent: beleidsdocument.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

3.2 Interesse voor de Standaertsite

33


Ledeberg Doet het Zelf

8

10

9

8

8

11


immers meegenomen, noch had hierover al overleg plaatsgevonden met bewoners of actiegroepen.

Begin 2013 werd het faillissement ook naar buiten toe gecommuniceerd. Dit ging niet ongemerkt voorbij in de wijk. Het bewonersinitiatief ‘Ledeberg Doet het Zelf’22 verenigde al snel enthousiaste Ledebergenaren en Ledebergse organisaties die ervoor ijveren dat de Standaertsite ten dienste van de Ledebergse bewoners werd gesteld. Gedeeltelijk kwam dit initiatief er dan ook vanuit de bezorgdheid dat de plek zou opgekocht worden door een winkelketen of projectontwikkelaar. Na verschillende vergaderingen in kleine groep werd er in februari een volksvergadering georganiseerd, welke een opkomst van 200 mensen had. Op dat ogenblik werd ook een petitie gelanceerd die in één maand door meer dan 2000 mensen werd ondertekend. Deze petitie vroeg de Stad om de site aan te kopen en bepleitte een specifieke invulling: 1) open groene en verkeersvrije ontmoetingsruimte, 2) ruimte voor Ledebergse organisaties en 3) medebeslissing over de invulling en medebeheer door de buurt. De Stad onderhandelde met de curator van de familie Standaert om het oude winkelpand en een aantal andere gebouwen van deze doe-hetzelf zaak aan te kopen. De stadsadministratie onderzocht of het nodige geld kon worden begroot voor de aankoop en inrichting van de site. Er werd beslist een deel van de aankoop te laten inschrijven bij financiering die wordt ontvangen van de Vlaamse overheid (Stedenfonds, Stadsvernieuwingsfonds) opdat de aankoop niet zou wegen op de veelgeplaagde stadsbegroting. Het college van burgemeester en schepenen keurde op 15 november 2013 de aankoop goed van de parking, het oude winkelpand en enkele gebouwen van de doe-het-zelf-zaak Standaert. De appartementsgebouwen waarin de Stad geen interesse had, werden aangekocht door een vastgoedmakelaar die de panden zal renoveren en verhuren of verkopen.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

De Stad liet haar interesse blijken bij de familie Standaert. Intussen vroeg deze het faillissement aan en ontving dit ook eind 2012. Een deel van de gronden werd via een curatele te koop aangeboden en de betrokken notaris kreeg er ook de bevoegdheid bij om de rest van de panden te verkopen. In de verkoop zaten ook een aantal appartementen die de Stad niet wenste aan te kopen, en waarvoor een andere koper moest worden gevonden.

22 http://www.ledebergdoethetzelf.be

35


Dromen voor de Standaertsite op Made in Ledeberg

8


3.3 De Standaertsite als opportuniteit

De uitvoering van het actieplan (zie voorgaande) en al zijn deelacties duurt lang. Dit is eigen aan complexe projecten waar veel partners (lokale, bovenlokale, private en publieke partners) bij betrokken zijn. Dit leidt enerzijds tot onbegrip bij bewoners die van bij het begin van het traject betrokken waren en niet kunnen begrijpen waarom het zolang duurt vooraleer de visie merkbaar wordt op het terrein. Anderzijds leidt dit ook tot een beperkt overzicht van alle acties in het actieplan voor de nieuwe bewoners van Ledeberg. Die algemene communicatie werd opgezet in 2008 en hernomen in 2011, maar de laatste jaren niet meer zo intensief herhaald. De aankoop van de Standaertsite heeft mee het momentum gecreëerd waarin een tussentijdse evaluatie van het stadsvernieuwingsprogramma richting gaf aan het vervolg van het project: van reflectieve terugblik naar eventuele bijsturing. Verschillende motieven en belangenafwegingen, hebben een rol gespeeld tijdens de onderhandelingen en de uiteindelijke beslissing om tot de aankoop van de site over te gaan: r is de blijvende aandacht voor het ontluchten en toegankelijker maken E van het dense binnengebied van de wijk. Ook de jury van het Stadsvernieuwingsfonds die het stadsvernieuwingsproject opvolgt, onderstreepte de nodige aandacht voor het binnengebied van de wijk, daar vele ingrepen zich aan de rand van de wijk situeren. e nieuwe ruimtelijke opportuniteit biedt de kans om tegemoet te komen D aan enkele noden van de wijk die niet of onvoldoende kunnen worden ingelost met het huidige programma. Een belangrijk argument om de site aan te kopen is de vaststelling dat ‘Ledeberg leeft’ verschillende van haar centrale doelen onvoldoende bereikt (bvb. groene sproeten, buurtsporthal, …). Daarom wordt er naar een koppeling gezocht tussen de mogelijkheden van de ruimte en de nieuwe of nog bestaande noden

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Oorspronkelijk vormde een nieuwe invulling van de Standaertsite geen onderdeel van het programma ‘Ledeberg leeft’, omdat dit toen niet tot de mogelijkheden behoorde gezien de Doe-het-Zelfzaak niet aan ophouden dacht. Vandaag wordt een nieuwe invulling door de Stad gezien als een opportuniteit die zich en cours de route heeft aangediend, en nu wordt ingepast en verankerd in het bestaande kader.

37


1


van de wijk.23 Hiervoor wordt teruggegrepen naar de eerder gemaakte analyses van de bestaande noden in de wijk en wordt door de wijkregisseur eind 2013 een nieuwe nota opgemaakt waarin de noden, wensen en potenties in Ledeberg gekoppeld worden aan het opzet van het Stadsbestuur rond de nieuwe invulling van de Standaertsite. De noden van een wijk wijzigen immers doorheen de jaren (start project in 2006, nu 2014).

en andere belangenafweging die wordt gemaakt is de grote druk van E onderuit om de Standaertsite ten dienste van de wijk te stellen. De bewonersgroep Ledeberg Doet het Zelf heeft hierrond aanzienlijke druk uitgeoefend op de politieke agenda. De trekkers van deze bewonersgroep zijn veelal mondige, hoogopgeleide bewoners met kinderen. De bezorgdheden en ontevredenheid van de nieuwe bewoners die men met de investeringen in de wijk ook heeft willen aantrekken, liggen politiek dan ook gevoelig. e Standaertsite biedt een opportuniteit als ruimte voor experiment. EnerD zijds kan daarbij worden gedacht aan het verkennen van de mogelijkheden van medebeheer, en het als stadsorganisatie stimuleren van en omgaan met coproductie. Een vrij recente instroom van een groep sterke Ledebergenaren wil graag zelf zaken realiseren in de wijk, en daarbij niet de hand vastgehouden worden door de overheid. De mogelijkheid tot medebeheer of volledig beheer wordt vanuit de Stad aangeboden, maar het blijft een zoektocht naar een goede aanpak en gepaste ondersteuning hiervan. en laatste motief om de site aan te kopen was om ruimte te maken om E te ‘bewegen’ in Ledeberg. Een echte sportinfrastructuur is er in de wijk niet en de voorziene buurtsporthal onder de viaduct laat nog een tijdje op zich wachten. Met de aankoop van de site, startte de zoektocht om sportinfrastructuur te realiseren op een manier dat er ook nog andere invullingen (repetitielokaal, werkruimte, …) mogelijk blijven. 23 Stad Gent (2006). Wijkprogramma Ledeberg. Online te consulteren via: http://www.gent.be/ docs/Departement%20Stafdiensten/Dienst%20Stedenbeleid%20en%20Internationale%20 Betrekkingen/Ledeberg/Wijkprogramma%20Ledeberg.pdf

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

e aankoop van de site is uiteraard ook een budgettaire kwestie. Een D belangrijke afweging die vooraf werd gemaakt was de impact op de meerjarenbegroting van de Stad Gent. Er moest een goede oefening gebeuren om via subsidies de nodige middelen voor de aankoop van de site bijeen te krijgen. Een zelfde oefening loopt momenteel voor de middelen die nodig zijn voor de invulling van de site.

39



4

4.1 Krijtlijnen voor een nieuwe invulling Met de aankoop van de site door Stad Gent werd meteen gecommuniceerd hoe de nieuwe invulling werd opgevat. Het college wilde dat een breed inspraaktraject de basis zou vormen voor de invulling van de plek, die liefst ook in medebeheer met buurtbewoners zou functioneren.

Vanuit de programmaregie wilde men bewaken dat bestaande noden niet dubbel ingelost worden. Er zijn immers heel wat projecten in plan- of uitwerkingsfase waarop niet elke inwoner een goed zicht heeft. Zo is bijvoorbeeld het dienstencentrum in verbouwing, is de Welzijnsknoop net gerealiseerd, wordt het park ‘de Vijvers’ heraangelegd, werd het seniorenclubhuis omgedoopt tot een ‘Open Huis’ waar alle doelgroepen welkom zijn, … In tijden van schaarste vindt men het de plicht van een overheid om zaken niet dubbel te voorzien. Vandaar dat de Stad een aantal contouren bepaalt voor de toekomstige bestemming. Ze definieert de nieuwe invulling van de site als ‘een ontmoetingsplek waar zoveel mogelijk doelgroepen terecht kunnen en waar ook aandacht en plaats is voor beweging’. Over de concrete uitwerking van deze definiëring van

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Van Doe-het-zelf naar We-doen-het-samen

41


Inspiratieschetsen door BUUR

1


de plek, kan in het voorziene inspraaktraject met bewoners worden gediscussieerd en onderhandeld. De Stad maakt in dit beleidsproces een duidelijk onderscheid tussen verschillende inspraak- of participatietrajecten. Aan de ene kant is er een inspraaktraject rond het ontwerp, waaraan nog bijkomende inspraakmogelijkheden zullen gekoppeld worden in de verder stadia van de detaillering van het ontwerp. Aan de andere kant, en in de tijd daarop volgend, wil de Stad een inspraaktraject rond het (mede)beheer van de site.

4.2 Inspraak in het ontwerp

‘Zowel bij de Stad als bij de buurtbewoners zijn er al tal van ideeën over de functies die daar kunnen gerealiseerd worden zoals sport, groen, ontmoeten, sociale economie, etc. Het stadsbestuur kiest er dan ook voor om samen met buurtbewoners na te denken over de invulling van de site. Hierbij zal de Stad een beroep doen op het ruimtelijk studiebureau BUUR om dit proces mee te ondersteunen.’ 24 Hieraan gekoppeld liet de Stad het ruimtelijk studiebureau BUUR25 een aantal inspiratieschetsen26 opmaken voor de invulling van de site. Deze inspiratieschetsen, samen met een filmpje,27 waarin de betrokken ambtenaren een aantal mogelijke bestemmingen van de site in beeld brengen, dienden de bewoners te inspireren om op de eerste bijeenkomst nieuwe voorstellen te formuleren en samen na te denken. De uitnodiging werd verspreid aan de hand van affiches en flyers, de website, sociale media, persoonlijk schrijven naar directe omwonenden en verspreiding via kanalen van bijvoorbeeld Dienst Buurtwerk en Samen­ levings­opbouw. 24 http://www.gent.be/eCache/WLB/1/58/271.html, geconsulteerd op 24-03-2014. 25 BUUR is gespecialiseerd in stedenbouw en is voornamelijk actief in stadsontwerp (masterplan), aanleg van de publieke ruimte en strategische en ruimtelijke planning. 26 BUUR (2013). Inspiratieschetsen Standaertsite. Online te consulteren via: http://www.gent.be/ docs/eerste%20inspiratieschetsen%20Standaertsite.pdf 27 Het filmpje verbeeldt ruimte voor ontmoeten, verpozing, beweging, sport en spel, natuur en koffie. Online te consulteren via: https://www.facebook.com/photo.php?v=1451830388377976&set=vb.100006530861090&type=2&theater

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

De Stad lanceerde een uitnodiging voor een eerste bijeenkomst in het kader van het inspraaktraject onder de noemer ‘We doen het samen!’:

43


Inspraakavond

1


Bij de opstart van het inspraaktraject hadden de betrokken ambtenaren een belangrijke bezorgdheid: hoewel de bewonersgroep Ledeberg Doet het Zelf sterk op de voorgrond stond als eerste partner, vertegenwoordigt deze groep lang niet alle stemmen uit de wijk en zou het verkeerd zijn enkel met hen in debat te gaan over de invulling van de plek. De Stad wilde duidelijk maken dat men van de Standaertsite een plek wil maken voor alle Ledebergenaren en vandaar ook de regie liefst zelf in handen houdt via de wijkregisseur.

Er waren ongeveer 90 aanwezigen, een zeer divers publiek in termen van leeftijden en woongeschiedenis, maar minder in termen van etnisch-culturele diversiteit. Er werd gewerkt met 8 ronde tafels waaraan gediscussieerd werd in een groep van 10 à 15 personen, binnen de contouren die door de Stad waren vastgelegd: ‘een ontmoetingsplek waar zoveel mogelijk doelgroepen terecht kunnen en waar ook aandacht en plaats is voor beweging’. De moderatoren-verslaggevers waren ambtenaren en een aantal lokale opbouwwerkers (Samenlevingsopbouw). Het studiebureau BUUR had voor de gelegenheid een manipuleerbare maquette gemaakt, waarmee kon worden geëxperimenteerd. Elke deelnemer kon in 3 minuten zijn/haar eigen voorstel toelichten, waarna elke tafel tot één consensusvoorstel diende te komen, dat werd voorgesteld aan de gehele groep aanwezigen. Deze voorstellen werden door de toehoorders beoordeeld aan de hand van gekleurde stemkaarten (rood/oranje/groen). Het geïntegreerde verslag werd gebundeld volgens ideeën over ‘functies’, ‘de ruimte’ en ‘veel voorkomende begrippen’.

Stad Gent vroeg BUUR om op basis van de geleverde input en discussies een ontwerp op te maken voor de site. BUUR stelde haar ontwerpend onderzoek en schetsontwerp eerst voor aan een beperkte groep van betrokken ambtenaren en het kabinet van de bevoegde schepen op 20 februari 2014. Kort daarop volgend werd het gepresenteerd en besproken op de tweede bijeenkomst met bewoners op 26 februari 2014. Op het ogenblik dat de bewoners inzage kregen in het schetsontwerp, was dit nog niet gecom-

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Tijdens de eerste bijeenkomst op 9 december 2013, georganiseerd in samenwerking met Samenlevingsopbouw, kregen buurtbewoners de kans om hun ideeën mee te geven en van gedachten te wisselen met elkaar.

45


HUIDIGE TOESTAND

Ontwerpend onderzoek – schetsontwerp BUUR 1


municeerd en afgetoetst met alle schepenen en stadsdiensten. Na een toelichting door BUUR, werd de bespreking van het schetsontwerp gevoerd door middel van een reeks ronde tafels. Daarop lagen de verslagen van de eerste bijeenkomst en afbeeldingen uit het ontwerp van BUUR. Doel was hier om na te gaan of de vragen, ideeën en bekommernissen goed waren weergegeven in het verslag én in het voorgestelde schetsontwerp. Per tafel werd het ontwerp besproken en konden bijkomende vragen gesteld worden.

Een multifunctionele loods en koffiehuis Ledebar als kloppend hart van de site Directe toegang voor aangrenzende buren d.m.v. poorten in tuinmuren. Rechttrekken wanden d.m.v. tuinuitbreidingen H. Bertolf­straat Geaccentueerde toegangen en sociale controle d.m.v. 7-tal wooneenheden Zowel aanleg van buurtgroen als hergebruik van bestaande verharding

4.3 Naar een breed gedragen definitief ontwerp? De betrokken ambtenaren geven aan dat het schetsontwerp op de presentatie door de aanwezige bewoners voornamelijk op enthousiasme werd onthaald. De bemerkingen werden verzameld en meegenomen, ook naar het kabinet van schepen Balthazar. Daarnaast werd en wordt het schetsontwerp binnen de stadsorganisatie afgetoetst op draagvlak bij de andere betrokken stadsdiensten en politieke bestuurders. Alle stadsdiensten formuleren hun advies en opmerkingen bij het schetsontwerp, ten aanzien 28 BUUR (2014). Standaert-site Ledeberg: Ontwerpend onderzoek. Gent: Presentatie bewoners, 25-02-2014.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Het ontwerpend onderzoek28 omvat een samenvatting van de input en vragen vanuit de wijk, een lezing van de site, een toelichting van concepten en een uitgewerkt voorstel. Zo werd bijvoorbeeld het scenario gesimuleerd waarbij 19 carnavalsgroepen de site zouden gebruiken, maar niet weerhouden in het voorgestelde scenario omwille van het feit dat dit geen of slechts zeer beperkte ruimte zou laten voor andere functies en gebruik. Het voorgestelde schetsontwerp bevat volgende krachtlijnen:

47


Enkele mijlpalen

2003

Ruimtelijke Structuurplan Gent Start opmaak programma ‘Ledeberg leeft’ Verkennend gesprek familie Standaert

2008

Finalisering fysiek-ruimtelijke actieplan ‘Ledeberg leeft’ Informatiecampagne over ‘Ledeberg leeft’ Finalisering sociaal-cultureel actieplan ‘Ledeberg leeft’

2012

2010

Juli: gesprek familie Standaert Oktober: bouwblokonderzoek Standaertsite December: faillissement Doe-het-zelfzaak Standaert bekend F ebruari – maart: volksvergadering en petitie Ledeberg Doet het Zelf September: ‘Made in Ledeberg’ LDHZ November: aankoop site door Stad Gent December: eerste inspraakavond ‘We doen het samen’

2014

2006

F ebruari: tweede inspraakavond ‘We doen het samen’ en presentatie schetsontwerp BUUR Mei: opening tijdelijke invulling, participatiebrief, commissie Openbare werken, Mobiliteit en Stedenbouw (OMS)

2013


De betrokken ambtenaren gaan ervan uit dat het voorlopig ontwerp sterk in de lijn zal liggen van het schetsontwerp, zeker wat de te realiseren volumes op de site betreft. Er wordt op dit moment een traject uitgewerkt om voor die volumes ook te komen tot een definitief gebruik met een passende beheersvorm. Zo zal voor de werkwijze worden aangegeven op welke manier bewoners nog geconsulteerd worden. De projectleiding is in handen van stadsontwikkelingsbedrijf ‘SoGent’29, voor zowel de technische als organisatorische coördinatie (bvb. sloop, eventuele sanering, herverkaveling, vastgoedbeheer woningen). Na de validatie van het voorlopig ontwerp door het College van Burgemeester en Schepenen (CBS), zal een definitief ontwerp worden opgemaakt. Het voorgestelde inspraaktraject zal tot doel hebben de meer gedetailleerde invulling, inrichting en meubilair met bewoners te bespreken, volgens de stappen die aan de orde zijn. Daarbij wordt reeds gedacht aan het alsnog overdekken van de grote loods, de specifieke inrichting van het buurtgroen, etc. In dit proces kan niet worden teruggekomen op de gemaakte fundamentele keuzes in het ontwerp.

Het schetsontwerp werd voorlopig niet vrijgegeven. Ten eerste omdat men er eerst het politieke draagvlak voor wil vinden en ten tweede omdat de ambtenaren uit ervaring een grote voorzichtigheid aan de dag leggen bij het delen van voorlopige ontwerpen, gezien deze nog geen weergave zijn van de uiteindelijke realisatie en mensen vaak misnoegd reageren wanneer het eindresultaat afwijkt van het ontwerp.

29 Het Gentse stadsontwikkelingsbedrijf SoGent (voorheen AG SOB) voert stedelijk beleid inzake stadsontwikkeling en vastgoedbeheer.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

van het college van burgemeester en schepenen. De algemene teneur lijkt een grote gedragenheid voor het project, mits discussie over verschillende opmerkingen over de invulling van een aantal aspecten (bvb. verhouding verharding – groen, aantal wooneenheden, overdekte oppervlakte van loodsen). Deze adviezen en opmerkingen worden door het kernteam verzameld. Op basis daarvan zal dit team een voorlopig ontwerp formuleren met een beperkt aantal scenario’s of opties, dat ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Met name de programmaregisseur neemt hier een cruciale rol in om alle argumenten die het ontwerp onderbouwen te verzamelen. Deze scenario’s dienen zowel juridisch, budgettair als stedenbouwkundig te worden afgetoetst.

49


Schets Ledebar

1


4.4 In tussentijd: vormgeven aan een tijdelijke invulling In de loop van het voorjaar onderging het geplande traject verschillende snelle wijzigingen. In eerste instantie voorzag men twee, deels gelijktijdige, processen: het uittekenen van de definitieve invulling, in de loop waarvan ook ruimte was voor een tijdelijke invulling van de Standaertsite.

De Stad wilde oorspronkelijk een tijdelijke invulling laten starten van zodra het terrein eigendom werd en tot zolang de werken voor de definitieve invulling niet opgestart zijn, onder meer in het kader van haar anti-kraakbeleid. De keuze die de Stad voor tijdelijke invullingen maakt is tweeledig: 1) gezien het gebrek aan ruimte in de stad wil men kwalitatief gebruik maken van onroerend goed, ook al is het tijdelijk; 2) men wil tijdelijke activiteiten ruimte bieden, met de mogelijkheid om ook door te groeien in een definitieve invulling van de site. Toen verschillende gebouwen in te slechte staat bleken te verkeren voor tijdelijk gebruik, werd beslist om pas na het slopen van start te gaan met de eigenlijke tijdelijke invulling. Deze werd voorzien vanaf augustus – september 2014, en voor het beheer hiervan dacht men een overeenkomst op te stellen met Ledeberg Doet het Zelf, waarin de verplichting vermeld zou worden om samen te werken met verschillende lokale partners. Van dit scenario kwam men echter terug: er komt geen grootschalig tijdelijk gebruik zoals eerder opgevat, maar wel zowel in tijd als ruimte beperkte tijdelijke invulling voor de sloop. De Stad wil de definitieve invulling zo snel mogelijk realiseren, waardoor ze snel zal overgaan tot sloop. Gezien de site lang, smal en ingesloten is, kan de site tijdens de sloopwerken niet gebruikt worden. Gezien er nog geen duidelijkheid is over de sloopwerken en de impact daarvan op de lange, smalle en ingesloten site, is de ruimte voor een tijdelijke invulling onzeker. Gezien de opmaak van de sloopdossiers en vergunningen een paar maanden in beslag kunnen

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

De tijdelijke invulling zagen de betrokken ambtenaren als een soort proefperiode of experimenteertijd voor een definitieve invulling: de mogelijkheden van de site kunnen worden verkend, maar ook de draagkracht van bewonersinitiatieven, de ondersteuning van stadsdiensten die daarbij nodig is, enzoverder.

51


10

12

13

12

Opening tijdelijke invulling

10

12

3


nemen, werd geopteerd voor een kortlopend tijdelijk gebruik op een deel van de site: de parking en drie kleine opslagruimtes. In april-mei onderging het hele proces een plotse stroomversnelling, voor verschillende betrokken partners.

Vanuit de Stad vond men het belangrijk om het in Ledeberg uitgedachte Op Wielekes ook in Ledeberg te kunnen houden, vandaar dat ze een plaats toebedeeld kregen binnen de tijdelijke invulling van de Standaertsite. Berichtgeving hierover vanuit de hoek van Op Wielekes bracht een stroomversnelling in de communicatie teweeg, die leidde tot de planning en bekendmaking van een openingsevent op 10 mei, één maand op voorhand. Op Wielekes en Fietskeuken Ledeberg31 hebben een rechtstreekse overeenkomst met de Dienst Vastgoedbeheer, die de eigendommen van de Stad beheert en in het kader van anti-kraakbeleid vaak overeenkomsten afsluit met kunstenaars of vzw’s voor tijdelijk gebruik. De betrokken ambtenaren zagen Ledeberg Doet het Zelf als een sterke groep bewoners, maar vingen ook signalen op uit de buurt dat niet iedereen zich in dit initiatief herkent of er aansluiting bij vindt, en er een vrees bestaat dat de site te sterk zou toegeëigend kunnen worden door deze bewonersgroep. Als Stad vindt men het haar taak erover te waken dat de site een plek kan worden voor alle Ledebergenaren. Daarom zocht men samenwerking met het Dienst Buurtwerk: niet alleen een stadsdienst, maar ook een dienst die als corebusiness heeft om bewonersinitiatief te ondersteunen. De coördinatie van de tijdelijke invulling zou hiermee in handen zijn komen te liggen van de Dienst Buurtwerk, die als lokale 30 Op Wielekes is een project van Netwerk Bewust Verbruiken met de steun van de Vlaamse Overheid via Thuis in de stad. Met dit project wil NBV het consudelen centraal zetten. Via lenen, ruilen, delen, huren wordt een andere manier van productbezit mogelijk. Toegang hebben tot een kinderfiets wordt zo belangrijker en waardevoller dan deze fiets zelf bezitten. https://opwielekes.be, geconsulteerd op 12- 05-2014 31 Fietskeuken Gent start een nieuwe afdeling in Ledeberg (naast de werking in de Brugse Poort). Buurtbewoners kunnen elke woensdag en zaterdag aan hun fiets sleutelen.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

De Stad vond het erg belangrijk om voor Op Wielekes30 een plaats te verzekeren in Ledeberg. Dit deelsysteem voor kinderfietsen had een projectsubsidie ontvangen van de Vlaamse Overheid (Thuis in de Stad), diende snel van start te gaan, en was dringend op zoek naar een geschikte plek.

53


10


partner alle doelgroepen kan bereiken en toeleiden naar de site. Dienst Buurtwerk als beheerder zou mee ondersteuning kunnen bieden in het belopen van een traject rond het beheer van de site, ‘want niet iedereen wandelt zo snel als Ledeberg Doet het Zelf’.

Bij de ingang van de site stond een tentje van Dienst Buurtwerk opgesteld, waar men koffie en thee kon verkrijgen, ideeën kon suggereren voor de invulling van de site, zelf een smoothie kon maken met behulp van de sappentrapper. In een grote circustent was er onder meer een infostand van Ledeberg Doet het Zelf, Fietskeuken en Op Wielekes, vond een optreden plaats van het meisjeskoor van de Ledebirds en vertelde Patrick Van Damme over de geschiedenis van de zaak Standaert en de wijk. Buiten was de fietskeuken reeds in actie en werden de eerste kinderfietsen van Op Wielekes klaargemaakt voor gebruik. Jong vzw zorgde voor kinderanimatie en wijkregisseur en programmaregisseur verzorgden de rondleidingen op de site, met toelichting van het schetsontwerp.

4.5 Samen? Een beschrijving van een praktijk wordt steeds beperkt door de tijdsperiode waarin deze beschrijving wordt opgemaakt. Hoewel de nieuwe invulling van de Standaertsite doorheen de volgende maanden en jaren verder vorm zal krijgen, eindigen we de praktijkbeschrijving in deze publicatie begin mei, met een samenlopen van drie belangrijke gebeurtenissen. Hoewel het inspraaktraject rond het beheer van de site (onderscheiden van de inspraak in het ontwerp) begin mei officieel nog niet van start was gegaan, vonden er al verkennende gesprekken plaats met verschillende lokale actoren, en gaf de Stad haar visie op de beheer mogelijkheden in tussentijd vorm. In dezelfde week als de opening van de site, schreef een groep bewoners vanuit Ledeberg Doet het Zelf een brief gericht aan burgemeester en

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Vanaf juni 2014 zullen de parking en garageboxen op de site effectief gebruikt worden door Op Wielekes, Fietskeuken Ledeberg en Ledeberg Doet het Zelf. Op 10 mei 2014 werd de Standaertsite feestelijk geopend met een dagvullend programma, in een samenwerking van Buurtwerk Ledeberg-Moscou, Gebiedsgerichte Werking, Ledeberg Doet Het Zelf, Op Wielekes. Vzw Jong, ING vzw en Samenlevingsopbouw vzw.

55


schepen Balthazar, getiteld ‘Mag het een trapje hoger?’, waarin men motiveerde dat men meer ruimte wil voor directe democratie en benadrukte dat men geen inspraak wil in een project van de Stad, maar een project met maximale gezamenlijke verantwoordelijkheid en in samenspraak met de Stad, waarin buurtbewoners en overheid elkaar zien als gelijken. De brief werd ondertekend door zes buurtbewoners namens Ledeberg Doet het Zelf. Zij vatten de inhoud van de brief als volgt samen:

‘Naar aanleiding van de ontwikkeling van de Standaert Site in Ledeberg, trekt het buurtinitiatief Ledeberg Doet het Zelf aan de alarmbel. De bewoners stellen zich vragen bij het inspraakmodel dat bij dit project wordt gehanteerd. Ze vrezen dat de huidige aanpak het risico inhoudt op een project dat niet gedragen wordt door de buurt, en zo zijn doel voorbijschiet. Ledeberg Doet het Zelf pleit voor een actieve buurtparticipatie, met een maximale inzet op co-creatie en zelfbeheer. Deze brief illustreert de bezorgdheden, en beschrijft de vele kansen die Ledeberg Doet het Zelf hier ziet. Het is een aanbod tot een constructieve dialoog met het Stadsbestuur en andere betrokkenen’.32 Enkele dagen later stelde gemeenteraadslid Bram Vandekerckhove volgende vraag aan de commissie OMS: ‘welk participatiemodel hebt u als schepen voor ogen voor Ledeberg Doet het Zelf? Hoe staat u als schepen tegenover het idee van co-creatie?’ Naar aanleiding van deze vraag werd een antwoord voorbereid vanuit Gebiedsgerichte Werking en Stedelijke Vernieuwing.33 Daarin werd de beleidskeuze en beleidsvoering toegelicht voor co-creatie, de visie op het participatiemodel voor de Standaertsite en voor de mogelijke rol van Ledeberg Doet het Zelf in de tijdelijke invulling. Enkele fragmenten hieruit: ‘Het is belangrijk dat per particulier initiatief duidelijk wordt bepaald welke rol de Stad moet of wenst te spelen. Voor een overheid bestaat niet één ideale of beste rol. Per situatie en per initiatief wordt bepaald welke rol concreet voor de Stad is weggelegd. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord. 32 Ledeberg Doet het Zelf (2014). Mag het een trapje hoger? Gent: Brief aan burgemeester Termont en schepen Balthazar, 06-05-2014. 33 Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw (15-05-2014). Standaertsite als voorbeeldtraject. Gent: Antwoord voor de Commissie OMS ter voorbereiding van de gemeenteraadszitting mei 2014. Zie 2014_MC_00229: http://www.gent.be/sharedocs/gemeenteraad/201405_Bulletin.pdf.


‘Het standpunt hierbij is dat aan LDHZ maximale initiatiefruimte wordt gegeven rekening houdend met de hierboven vermelde randvoorwaarden (zie hoger: betrekken van alle lokale actoren, extra inspanningen voor het bereiken van moeilijk bereikbare doelgroepen …). Het blijft de verantwoordelijkheid van het stadsbestuur deze randvoorwaarden te bewaken. Verder biedt het stadsbestuur vanuit een faciliterende rol ondersteuning aan LDHZ daar waar LDHZ aangeeft dat deze een meerwaarde biedt voor het lopende initiatief.’

Deze drie gebeurtenissen, de opening van de site, de participatiebrief van Ledeberg Doet het Zelf en het geformuleerde antwoord in de commissie OMS vormen een ijkpunt in dit onderzoek. Binnen het bestek van dit onderzoek, wordt de procesbeschrijving hier stopgezet. De gebeurtenissen van begin mei 2014 grijpen we aan als open einde en als aangrijpingspunt om terug te blikken en kritisch te reflecteren op het beleidsproces. Uiteraard kent het proces op en rond de Standaertsite hier geen einde. Naar aanleiding van deze gebeurtenissen vond een gesprek plaats tussen burgemeester, schepen van Stadsontwikkeling, Wonen en Openbaar Groen, wijkregisseur, Dienst Buurtwerk en een delegatie van Ledeberg Doet het Zelf. De Stad besliste in te gaan op de vraag van Ledeberg doet het Zelf om een grotere rol te mogen opnemen. Er volgde een onderhandeling over een beheersovereenkomst, die werd afgesloten op 3 juli 2014. Ledeberg Doet het Zelf werd beheerder van de site voor de tijdelijke invulling. De Stad neemt de rol op van facilitator. Het beheer van de site wordt opgevolgd door een stuurgroep met verschilende betrokken actoren. Op 28 juni organiseerde Ledeberg Doet het Zelf een eerste activiteit op de site. In de zomerperiode gingen er zowel de Fietskeuken als BuurtBarak door.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Om maximaal ruimte te geven aan de vitaliteit van de samenleving is het wel belangrijk om als overheid daadwerkelijk ruimte te geven aan het particulier initiatief en dus te leren om voldoende los te laten. Tegelijkertijd is het aan de overheid om er over te waken dat de randvoorwaarden die voor het stadsbestuur belangrijk zijn worden gerespecteerd. Dit houdt onder meer in dat gewaakt moet worden over een goede inbedding van de andere lokale spelers in het project, alsook dat bijzondere aandacht uitgaat naar de meest kwetsbaren in de samenleving en het betrekken van doelgroepen die moeilijk(er) te bereiken zijn’.

57


1


5

In de delen 1 tot en met 4 werd de actuele beleidspraktijk in de Standaert­site gesitueerd in een gezamenlijke tekst die opgemaakt werd door betrokken ambtenaren en onderzoekers. Wat hier volgt is een thematische analyse van een aantal uitdagingen die de betrokken ambtenaren aanduidden in de implementatie van een sociaal-pedagogisch referentiekader. De concrete beschrijving en uitwerking van deze uitdagingen en de daaraan gekoppelde inspiratiebeelden is van de hand van de onderzoekers. Enkel waar het expliciet vermeld wordt, klinkt de stem van het Gentse ambtenarenduo.

Uitdaging 1: de Standaertsite als gelaagde plek met economische troef Bij de aanpak van de Standaertsite verwijst het duo ambtenaren naar de visie op stedelijke vernieuwing en gebiedsgerichte werking van Stad Gent en naar de keuze om ook in het programma ‘Ledeberg leeft’ integraal te werken. Stad Gent heeft hiertoe drie pijlers uitgewerkt: een fysiek-ruimtelijke, een sociaal-economische en een sociaal-culturele. De gemaakte keuzes in de Standaertsite worden afgewogen aan deze drie pijlers, en de ambtenaren geven aan dat de Standaertsite het potentieel in zich draagt om een van de meest gelaagde plekken in de wijk te worden, namelijk een plek die tegemoet

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Uitdagingen

59


komt aan zowel ruimtelijke, economische als sociaal-culturele doelstellingen. Toch stellen wij vast dat de samenhang nog enigszins mank loopt, gezien de economische pijler bij uitstek de zwakste is van de drie. In het volledige programma van ‘Ledeberg leeft’ blijven economische doelstellingen het minst uitgewerkt, en deze dreigen nu ook voor de invulling van de Standaertsite onderbelicht te worden. Als een van de meest cruciale vragen voor het beleidsproces rond de nieuwe invulling van de Standaertsite selecteerde het duo ambtenaren dan ook deze vraag (zie Reflectiekader): oe kunnen we sociaal-culturele, economische en ruimtelijke doelH stellingen van stadsvernieuwing op elkaar afstemmen in een integrale visie op een gebied en in de timing van een project? OPVATTING OVER INTEGRALITEIT In hun opvatting over een integrale benadering van projecten en gebieden verwijzen de ambtenaren naar het bestuursakkoord van Stad Gent. In dit bestuursakkoord wordt vertrokken vanuit een meer integrale definitie van stadsvernieuwingsprojecten in vergelijking met de vorige legislatuur. Stad Gent kiest voor een integrale aanpak volgens drie beleidssporen: naast het ruimtelijk-fysieke, wordt gelijktijdig een socio-cultureel en socio-economisch luik uitgewerkt. Traag maar zeker wordt er een multidisciplinaire invulling gegeven aan (deel)projecten en gebieden van stadsvernieuwing. De stadsorganisatie heeft zich hier ook op aangepast: gebiedsgerichte werking werkt via wijkregisseurs dwars doorheen de organisatie. Daarbij wordt het cruciaal om alle schepenen te betrekken op stadsvernieuwingstrajecten, zodat elkeen vanuit zijn beleidsdomein zich geroepen voelt om een traject op te zetten in een bepaald stadsdeel. Wanneer een visie en keuze van ambtenaren onderschreven kan worden door het college van burgemeester en schepenen, sijpelt deze door in de organisatie. Deze werkwijze in stadsvernieuwingsprojecten wordt gekenmerkt door een traagheid die volgens de betrokkenen ook tot onbegrip en frustraties leidt. Het integratiebeginsel dat door de ambtenaren centraal wordt gesteld, verwijst naar het uitgangspunt van eenheid en ondeelbaarheid van sociale problemen. Met andere woorden, het samenleven in de stad is niet gefragmenteerd, en alle aspecten van het stedelijk leven beïnvloeden elkaar continu. Een zoektocht naar integraliteit in de aanpak van de


In theorie zijn de ambtenaren het erover eens dat integrale projecten een beter resultaat opleveren. De vertaling hiervan in de praktijk blijkt echter niet zo evident en blijft een uitdaging. Concreet betekent dit dat de ambtenaren de nieuwe invulling van de Standaertsite verbinden met alle doelstellingen uit het gehele programma van ‘Ledeberg leeft’. Zij zien de Standaertsite als een gelaagde plek, met name als een plek waarop aan meerdere functies tegelijk kan gewerkt worden. Ze stellen dan ook dat deze gelaagdheid minder tot zijn recht was gekomen, wanneer de Stad deze plek vroeger in het traject van het stadsvernieuwingsprogramma ‘Ledeberg leeft’ had benut:

Hadden we de Standaertsite toen reeds kunnen aankopen, vrees ik dat we er een doorsteek van hadden gemaakt met wat groen en wat tuinuitbreiding, meer niet. Liesbeth

Ik denk dat we er een cohousing-project op zouden hebben gepland. Het zou misschien eenvoudiger geweest zijn, minder gelaagd, en in de eerste plaats kaderend in de ruimtelijke doelstellingen. Nathalie

De doelstellingen uit het programma ‘Ledeberg leeft’ worden als ruim referentiekader gehanteerd waaraan ook de keuze voor realisaties op de Standaertsite worden afgewogen. 34 Notredame, L. (1998). Van inclusiviteit tot salamitactiek. Bedenkingen bij het passen en vloeken van begrippen. Alert, 24 (4), 31-41.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Standaert­site situeert zich enerzijds op beleidsniveau, anderzijds op niveau van bewoners en gebruikers.34 Op beleidsniveau omvat integraliteit – of een multi-aspectuele aanpak – het uitgangspunt dat stedelijk beleid en stadsvernieuwingsbeleid niet te herleiden is tot sectoraal beleid en alle beleidsdomeinen raakt. Het gaat om gelijktijdig en gelijkgericht initiatieven nemen op fysiek-ruimtelijk, economisch en sociaal-cultureel spoor, in een globaal samenhangend kader, met het oog op het bevorderen van samenleven in de stad. Op het niveau van bewoners en gebruikers gaat het over de afstemming tussen feitelijke sociaal-ruimtelijke praktijken van bewoners en stadsvernieuwingsinitiatieven. Integraliteit is in deze betekenis niet alleen een organisatorische proces, maar ook een inhoudelijk proces op het niveau van individuele en groepen bewoners en gebruikers.

61


RUIMTELIJK EN SOCIAAL-CULTUREEL, MET ACCENT OP BEWEGEN EN ONTMOETEN De ambtenaren geven aan dat van de fysiek-ruimtelijke doelstellingen vooral de eerste belangrijk is, maar dat ook aan de volgende vier gedeeltelijk wordt tegemoetgekomen: eer ruimte voor ontmoeten is de centrale doelstelling M Er komt groene ruimte bij op de site Er komen een aantal wooneenheden bij, in het kader van sociale controle en als afwerking van het bouwblok, wat voor betere woonkwaliteit zorgt Er komt een veilige doorsteek voor voetgangers en fietsers doorheen het bouwblok De uitwerking van meer en actievere dienstverlening is nog afhankelijk van de invulling van de plek en aan welke noden hiermee wordt voldaan (bvb. atelierruimte, koffiehuis, …) Ze leggen de grootste nadruk op de eerste vier sociaal-culturele doelstellingen: Het behouden, ondersteunen en versterken van verschillende vormen van ontmoeten is de centrale doelstelling De Standaertsite is zelfs zonder tussenkomst een betekenisvolle plek, die in de toekomst enkel aan waarde kan winnen en kan gebruikt worden om imago van Ledeberg te verbeteren. Op deze manier wordt het samenleven in Ledeberg bekend gemaakt. Het voorbereidingstraject op de Standaertsite bracht reeds verschillende groepen en organisaties bij elkaar, die ook in de definitieve invulling zullen blijven samenwerken (o.a. Ledeberg Doet het Zelf, turkse vereniging, Emmaüs, carnavalsgroep, Ledebirds, voedselteam, transitiegroep, …). Op deze manier worden socio-culturele samenwerkingsverbanden en netwerken geïnitieerd en geoptimaliseerd. Het creëren van een ontmoetingsplek voor zoveel mogelijk doelgroepen is de expliciete doelstelling van het project, dus er is een grote aandacht voor divers aanbod dat allen of velen aanspreekt. Het dovencentrum Emmaüs kijkt sterk uit naar een rechtstreekse toegang tot de site in het kader van een betere integratie in de werking en in de wijk en om vereenzaming van doven tegen te gaan. Samenwerking met Emmaüs zou verschillende vormen van vereenzaming kunnen wegwerken, maar dat is vooralsnog niet het geval.


Ontmoeten staat volgens de ambtenaren heel centraal in de sociaal-culturele doelstellingen. Het gaat om het grote en kleine ontmoeten in Ledeberg, en ontmoeten is ook een van de ruimtelijke doelstellingen, wanneer gezocht naar meer ruimte voor ontmoeten. Het zoeken naar ruimte voor bewegen komt voort uit het eerdere beleidstraject rond de sociaal-culturele pijler in ‘Ledeberg leeft’. Reeds in de beginfase werd aangegeven dat er in de buurt nood is aan sportinfrastructuur. Men wilde een buurtsporthal bouwen onder de viaduct, maar omwille van regelgeving is dit niet toegestaan. Tot dusver was er in het programma nog steeds geen geschikte plek gevonden voor een buurtsport-plek.35 De betrokken ambtenaren menen dat het voorzien van ruimte voor beweging en sport, in combinatie met andere functies, deels aan deze nood zou kunnen tegemoet komen. Hoewel de herinrichting van de ruimte cruciaal is, geven de ambtenaren uit ervaring aan dat uiteindelijk het gebruik van de ruimte het succes van een vernieuwing bepaalt. Zo meent men enkele maanden na het openen ervan reeds te kunnen stellen dat een andere site in Ledeberg, de nieuwe Welzijnsknoop, een enorm succes kent.

Van de Standaertsite verwachten de ambtenaren dat dit, samen met de Welzijnsknoop en het daaraan verbonden Centrumplein, de meest gelaagde plek van het stadsvernieuwingsproject ‘Ledeberg leeft’ wordt. ONTBREKEN VAN ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN In het traject dat tot hiertoe werd gelopen, willen we duiden op de dreigende verbijzondering van het sociaal-culturele tegenover het ruimtelijke en het economische. Al geven de betrokken ambtenaren terecht aan dat de Standaertsite een van de meest gelaagde plekken in de wijk kan worden, toch nemen ons inziens de sociaal-culturele doestellingen de bovenhand op de andere. De economische doelstellingen bij uitstek dreigen onderbe35 Er is een plaats voorzien op de Meierij, maar zolang de doorboring er (nog) niet komt, is deze locatie niet geschikt wegens beperkte bereikbaarheid.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

I nvulling van de Standaertsite biedt mogelijkheden om te werken met verschillende doelgroepen in de wijk, hetgeen verwijst naar het uitspelen van diversiteit als troef en het aanpakken van problemen die dit met zich meebrengt als doelstelling van het ruimere stadsvernieuwingsproject.

63


licht te blijven, net zoals in het volledige programma ‘Ledeberg leeft’. In een vroege fase van dit stadsvernieuwingsproject werd geformuleerd welke economische kernen men wilde versterken en op welke manier. Kleine economische initiatieven zouden niet overheen de hele wijk gestimuleerd worden, wegens beperkte overlevingskans, wel wanneer ze aansluiting hadden met de drie grote bestaande kernen, namelijk Brusselsesteenweg, Ledebergplein en de omgeving van de Botermarkt. Het is duidelijk dat de Standaertsite niet aansluit bij een van deze kernen, wat het voor de betrokkenen op het eerste zicht minder prioritair maakt om op deze plaats in te zetten op lokale economie. Hoewel de omgeving van de Standaertsite in het kader van het programma ‘Ledeberg leeft’ niet werd aangeduid als (klassieke) handelskern, zien we hier toch een opportuniteit in voor een complementaire economische kern. Net op de locatie van een gewezen commerciële site is het een uitgelezen kans om het economische aan te grijpen. Vertrekkend vanuit deze analyse, menen we dat in de nieuwe invulling van de Standaert een mogelijkheid ligt om het kleine broertje in de doelstellingen van ‘Ledeberg leeft’ in ere te herstellen, en actief op zoek te gaan naar nieuwe verbindingen en invullingen.

 DE STANDAERTSITE ALS GELAAGDE PLEK MET ECONOMISCHE TROEF

Inzetten op het economische kent diverse gedaantes. In wat hier volgt bespreken we een aantal mogelijkheden om in te zetten op wijkeconomie en initiatieven van sociale economie. We bekijken het economische op de Standaertsite ook ruim en verbinden het met de aanpak van armoede als sociaal probleem. Inzetten op wijkeconomie In Rotterdam kan het Wijkwaardenhuis in de Afrikaanderwijk inspirerend zijn. De Afrikaanderwijk is een oude arbeiderswijk in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord (in het zuiden van Rotterdam). De wijk wordt begrensd door het spoorwegencomplex in het noordoosten, de Putselaan in het zuiden en de Maashaven, Rijnhaven en de Erasmuslijn (metro) in het westen. De woonwijk is ontstaan wanneer rond 1900 de havens ‘op Zuid’ werden gegraven en was een van de eerste wijken van Nederland waar een meerderheid van de bevolking van andere etnische afkomst was. Tegenwoordig is de Afrikaanderwijk een internationale wijk. Rondom de wijk zijn diverse stadsvernieuwingsprojecten gestart. Aandachtspunt


Logo Wijkwaardenhuis

Deze uitwisselingen hebben een dubbele doelstelling: het versterken van de economische positie van de betrokkenen via culturele productie en het bevorderen van het culturele zelfbewustzijn van de wijk. Het Wijkwaardenhuis, een oud pompgebouw in de wijk, is een project van Stichting Freehouse en is een platform dat de kracht en noodzaak van lokale productie tastbaar wil maken. Het wil tonen wat de Rotterdamse wijk te bieden heeft, gecombineerd met kwaliteiten van buiten, of andersom. Het is de plek voor nieuwe samenwerkingsvormen en een ontmoetingspunt voor iedereen met interesse in en belang bij lokale kwaliteiten. In het Wijkwaardenhuis is een expositieruimte voorzien van alle producten die in de Afrikaanderwijk te koop zijn, telkens met een verwijzing naar de plaats waar de producten kunnen worden gekocht. Daarnaast presenteert het Wijkwaardenhuis ook een programma met allerlei kleinschalige wijk­ activiteiten, een wijkinformatieruimte, een eethuis en een keuken. Het initiatief is in 2014 afgesloten met het congres ‘Freehouse: radicalising the local’37, maar het blijft onder de vorm van een Wijkcoöperatie op zelfstandige basis verder bestaan. 36 http://www.freehouse.nl/ 37 http://www.jeanneworks.net/blog/freehouse%3A_radicalizing_the_local_in_a_city_shaped/#/blog/freehouse%3A_radicalizing_the_local/

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

daarbij is dat de Afrikaanderwijk mee profiteert van deze projecten. In de Afrikaanderwijk is sinds 2008 de Stichting Freehouse36 actief. Deze organisatie is ontstaan vanuit een kunstenaarsinitiatief en hanteert een model van cultureel ondernemerschap. Stichting Freehouse streeft naar het opzetten van ruimtes waar coöperatieve werkverbanden kunnen ontstaan waarbij lokale ondernemers, bewoners en kunstenaars samen komen om kennis, ervaringen en ideeën uit te wisselen.

65


Ook de Wijkcoöperatie maakt de kwaliteiten van de Rotterdamse Afrikaanderwijk zichtbaar door het promoten ervan en door het genereren van talentgestuurde werkgelegenheid. De Wijkcoöperatie heeft als missie om van de deelgemeente Feijenoord, en dan specifiek de Afrikaanderwijk, een sterker en kapitaalkrachtiger gebied te maken met betrokken bewoners en ondernemers. De coöperatie biedt hiervoor een organisatiestructuur waarbij de opbrengsten en voordelen direct aan de wijk zelf toekomen.

De Wijkcoöperatie is opgericht om lokale duurzame productie, culturele ontwikkeling en kennisuitwisseling binnen de Afrikaanderwijk te stimuleren. Daarmee biedt de coöperatie een opstap naar scholing, een betaalde baan of ondernemerschap. De Wijkcoöperatie combineert gezamenlijke verantwoordelijkheid en inspraak met ondernemerschap. Daarbij willen ze geld dat in de wijk zit, herinvesteren in de wijk. Zo wordt bijvoorbeeld gestimuleerd dat poetsvrouwen van de buurt worden aangenomen in plaats van een poetsbedrijf van buitenaf. De overgang naar de Wijk­coöperatie was noodzakelijk om financieel te overleven na stopzetten van subsidies voor dit initiatief aan Stichting Freehouse, en creëerde tegelijk ook kansen. Voorheen kon Stichting Freehouse enkel een vrijwilligersvergoeding betalen. Nu kunnen ze via de werkcoöperatie (onderdeel van de wijkcoöperatie) mensen met een zelfstandig statuut meer betalen. Mensen mogen ook winst maken, waardoor ze volledig zelfbedruipend kunnen zijn. De Wijkcoöperatie blijft wel vasthouden aan de visie dat de gemaakte winst voornamelijk in de wijk moet blijven en daar weer moet worden geïnvesteerd. Ook in de stedelijke vernieuwing van Aalst Rechteroever werd naar aanleiding van verdwijnende industrie en detailhandel ingezet op het revitaliseren van de handelskern. Het concepstudietraject werd begeleid door Architecture Workroom Brussels, in samenwerking met 51N4E-Architecten (case Aalst). AWB hechtte veel belang aan een integrale aanpak waarin zin voor initiatief, creativiteit, een sterk handelsapparaat, culturele en volkse activiteiten, een weefsel van voorzieningen en een sterkere woonomgeving centraal staan. Het uitgangspunt daarbij is dat een wijk meerdere functies heeft. Een mix van deze functies (wonen, werken, recreëren) garandeert namelijk dat een plek op alle momenten van de dag leeft.38 38 Hospers, G.J. (2009). De wijkeconomie tussen romantiek en realiteit. In S. Franke & G.J. Hospers (Red.) De levende stad. Over de betekenis van Jane Jacobs (pp. 69-79). Amsterdam: Uitgeverij Sun.


Deze voorbeelden zijn inspirerend voor de Standaertsite. Ook op de Standaertsite bestaat een mogelijkheid om een ruimte of co-workingspace te voorzien voor eenmansbedrijfjes en creatieve ondernemers. In deze initiatieven kan onder meer via het inzetten op creatie verbinding worden gelegd tussen het economische en het sociaal-culturele. De doelgerichtheid en de projectgerichtheid van het Wijkwaardenhuis in Rotterdam laat bovendien zien dat culturele verschillen kunnen overstegen worden en als kracht worden ingezet. Dit heeft een impact op het samenleven in de wijk, zonder dat het project dit als oorspronkelijke focus had.

Zo is er in Ledeberg verbinding mogelijk met carnaval (bouwen van wagens, maken van kostuums, grime, …), met de Fietskeuken en het kinderfietsdeelssyteem Op Wielekes, met het instrumentenbouwatelier van de Ledebirds, met de naaiclub in het Creatief huis in de Langestraat, met een mogelijke koffiebar op de site, … Een recent initiatief van de bewonersgroep Ledeberg Doet het Zelf is een geefplein, op 6 september 2014 ingericht op de parking van de Standaertsite. Dit geefplein is in analogie met het concept van weggeefwinkels, die op meerdere plaatsen in Vlaanderen ontstaan. Een ander voorbeeld is ‘Made in Ledeberg’: nog voor de aankoop van de site werd samen met het woonzorgcentrum De Vijvers een activiteit georganiseerd waarop werd getoond wat in Ledeberg leeft, wat gemaakt wordt en nog zou kunnen gemaakt worden. Het creatieve element in deze initiatieven biedt mogelijkheden om het economische met het sociaal-culturele te verbinden, maar houdt tegelijk ook een risico in. Creatieve broedplaatsen bijvoorbeeld hebben veel sociaal en economisch potentieel, maar kunnen ook ingezet worden als camouflage wanneer ze de aandacht afleiden van reële samenlevingsproblematieken in de buurt.39

Inzetten op wijkeconomie biedt een kans om ook het traditionele culturele leven en nieuwe dynamieken met elkaar in verbinding te brengen, op voorwaarde dat ze ook de diverse bevolking in Ledeberg aanspreken door een voldoende divers aanbod te stimuleren.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Creatie, productie of ‘maken’ verbindt (alternatieve) economie met culturele aspecten uit de wijk.

39 Griffioen, R. (2014). De creatieve klasse als vreemdelingenlegioen. Recto / Verso, 60

67


Indien dit niet het geval is, bestaat het risico op een mismatch tussen bewoners en initiatiefnemers (ondernemers). Diversiteit is aldus een belangrijk principe in de wijkeconomie. Een vitale wijkeconomie is gespecialiseerd in diversiteit en laat zich niet vangen in één enkel thema.40 Initiatieven van sociale economie Het bevorderen van ondernemerschap en bedrijvigheid op wijkniveau is geen doel op zich, maar wordt gezien als een middel om de economische en sociale stijging van wijkbewoners en de buurt te vergroten. Door te investeren in wijkeconomie hopen initiatiefnemers de economische potenties van bewoners optimaal te benutten en de wijk te revitaliseren.41 Het concept van wijkeconomie is echter geen onverdeeld succes. Hoewel deze initiatieven nieuwe mogelijkheden en soms ook tewerkstellingskansen bieden die vooralsnog niet werden benut of aangeboord, is een valkuil dat ze zich richten op ‘sterke’ bewoners die reeds de nodige competenties bezitten om het zelfstandig waar te maken, en minder op sociaal kwetsbare individuen en groepen. In Ledeberg poogt men waar mogelijk, met behulp van kleine initiatieven en projecten van sociale tewerkstelling, met verschillende kansengroepen te werken door middel van sociale economie. Initiatieven van sociale economie richten zich op mensen die moeilijk toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Mensen krijgen op deze manier kans om werkervaring op te doen, een inkomen te verwerven en een volwaardige plaats in de samenleving in te nemen. Dit lukte op kleine schaal reeds in het sociaal restaurant in de Welzijnsknoop, en men hoopt dit nu door middel van een kleinschalig sociaal tewerkstellingsproject ook op de Standaertsite te kunnen realiseren. Deze initiatieven kunnen ook tekortkomingen en onrechtvaardigheden in bestaande systemen, voorzieningen en beleidslogica’s blootleggen. Ze stellen vragen bij structuren die een menswaardig bestaan aantasten en een claim leggen op economische toegang en herverdeling.

Op die manier houden deze initiatieven een oproep in tot het herorganiseren van de economie met kwalitatieve tewerkstellingsmogelijkheden voor mensen die nu uitgesloten worden.

40 Hospers (2009), Ibid. 41 Hospers (2009), Ibid.


Zulke projecten kunnen bovendien niet alleen terugvallen op het economisch draagvlak van de wijk. Wijken zijn geen eilanden die los staan van de rest van de stad. Voor heel wat sociale problemen, zoals bijvoorbeeld armoede, moeten verbindingen gezocht worden met andere schaalniveaus. Het economische in haar ruime betekenis

Economische ontwikkelingen in de Rupelstreek tekenden het gebied en zijn bewoners grondig. In deze strijd en conflict groeide stilaan een nieuwe cultuur van samenleven die zich kenmerkte door eensgezindheid en meningsverschillen. Een historisch-maatschappelijke analyse van de streek laat zien hoe de demografische samenstelling en het sociaal klimaat door economische ontwikkelingen gewijzigd werd. Nieuwe industriÍle ontwikkelingen riepen andere economische activiteiten in het leven: naast steenbakkerijen ontstonden metaalverwerkende bedrijven gezien spoorwegmateriaal en schepen nodig waren om het geproduceerde materiaal te vervoeren. Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen ontstonden ook nieuwe sociale verhoudingen: boeren werden steenbakkers en later kleine industriÍlen, boerenknechten werden fabrieksarbeiders. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig was de steenbakkerijnijverheid in de Rupelstreek onder invloed van een economische crisis op sterven na dood. Bijgevolg kenmerkte de streek zich door milieuvervuiling en werkloosheid. Deze nieuwe ontwikkelingen gaven aanleiding tot een 42 Dit onderzoek en video-project situeren zich binnen doelstellingen en programma’s van buurten opbouwwerk over ruimtelijke ordening en participatie in de jaren tachtig. Het project werd opgezet door Prof. Dr. Danny Wildemeersch, toen als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Sociaal-Agogisch Onderzoek van de KU Leuven. Wildemeersch, D. (1984). De Rupelstreek tussen argwaan en hoop: zoektocht naar een vormingsmethodiek. Leuven / Amersfoort: Acco.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Eerder gaven we aan dat het een kans is om net op de locatie van een gewezen economische site in Ledeberg het economische in ruime betekenis aan te grijpen. Begin jaren tachtig werd in de Rupelstreek42 een onderzoek en video-project gerealiseerd dat inspirerend kan zijn voor de verdere uitwerking van een economische invulling voor de Standaertsite. Dit project bestudeerde de samenhang tussen sociale stadsvernieuwing en bewonersparticipatie, vanuit een historisch-maatschappelijke analyse van de streek waarbij ook sociale gevolgen van een economische crisis op de voorgrond gebracht werden.

69


spanning tussen leefmilieu en werkgelegenheid. De kleiputten werden bergingsputten voor huisvuil en industrieel afval. Het dumpen van afval in de voormalige kleiputten werd zelfs gezien als een nieuwe bron van inkomsten voor de voormalige steekbakkers, en zorgde ervoor dat de werkloosheid enigszins gestabiliseerd werd, tot groot ongenoegen van de milieubeweging. Het project in de Rupelstreek bevindt zich op het eerste zicht in een andere context, op een andere schaal en in een andere tijdsgeest, namelijk in een niet-stedelijke omgeving, op grotere schaal en in de jaren tachtig. De sociale en ecologische gevolgen van de sluiting van Standaert Doe-het-Zelf zijn niet vergelijkbaar.

Toch menen we dat dit project kan inspireren om economische doelstellingen bij stadsvernieuwingsinitiatieven in het algemeen en op de Standaertsite in het bijzonder vorm te geven. Het economische in de Rupelstreek verwijst in essentie naar de aanpak van armoede als sociaal probleem. Bewoners in deze streek bleven met hoge maatschappelijke kosten en lasten achter: na werken en wonen in armzalige omstandigheden kregen zij te maken met een indringend aangetast leefmilieu. Beleidsmatige antwoorden op deze problematiek situeerden zich overwegend op het verbeteren van het ruimtelijk kader en het leefmilieu. Als gevolg van dit overwegend ruimtelijk en ecologisch herstel beoogde men een heropbloei van handel en industrie. Het project gaf aan dat deze aanpak op zijn minst een contradictie inhield: in het verleden had de streek precies een ruimtelijk- ecologische aftakeling meegemaakt in het kielzog van economische expansie (cf. van kleiput naar stortput), en vervolgens werd economische heropleving verwacht van een zich herstellend woon- en leefmilieu. Dit was gezien de schaarse werkgelegenheid niet evident. De onderzoekers gaven aan dat er te weinig voldaan werd aan de basisbehoeften van bewoners (o.m. een redelijk inkomen, goede huisvestiging, gezonde en veilige woonomgeving). Enkel door deze economische basisvoorwaarden te realiseren, kon gestreefd worden naar een economisch herstel dat tegelijkertijd de ruimtelijk-ecologische structuur opnieuw menswaardig zou maken. De argwaan van bewoners ten aanzien van deze contradictorische aanpak en ten aanzien van beleidsverantwoordelijken was zo groot geworden dat een inspraakprocedure het vertrouwen niet zomaar kon herstellen. Hiertoe werd een video-project ‘tussen argwaan en hoop’


uitgewerkt. Het video-project vertolkte de problematiek van wonen, leven en werken zoals die door bewoners werd verwoord. Het project legde ook meerdere spanningen bloot en ging discussie aan over deze spanningen, namelijk de spanning tussen industrie (arbeid) en woonmilieu, tussen eigen belang van bewoners en belang van de streek, tussen beleidsintenties m.b.t. revitalisering van het gebied en concrete mogelijkheden om dit waar te maken, tussen conformisme en apathie en bereidheid tot vernieuwing onder bewoners.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Het onderzoek en het video-project in de Rupelstreek leert ons dat de invulling van het economische ook voor de Standaertsite niet beperkt kan blijven tot projecten of initiatieven inzake wijkeconomie of sociale economie, maar achterliggende problematieken inzake samenleven in Ledeberg, zoals o.m. de armoede- en woonproblematiek, moet thematiseren.

71


Uitdaging 2: ‘de Standaertsite is van ons’: mede-eigenaarschap en de rol van ambtenaren Eén van de grootste uitdaging voor de betrokken ambtenaren in het hele proces rond de invulling van de Standaertsite, ligt in het participatie­ proces met bewoners en het lokale praktijkveld en de veranderende rol die dit voor de betrokken ambtenaren inhoudt. De ambtenaren selecteerden dan ook en veelheid aan vragen uit het Reflectiekader, die deze kwestie behandelen: Met betrekking tot bewoners Hoe ga je als stedelijke overheid om met bottom-up initiatieven? Hoe kunnen we bewoners stimuleren om te investeren in hun wijk (in sociale relaties én in stenen)? Hoe ga je als stedelijke overheid om met bewonersinitiatief? Hoe kunnen we medebeheer stimuleren en ondersteunen? Met betrekking tot het lokale praktijkveld Hoe kunnen we het mandaat geven aan lokale praktijken om het stadsvernieuwingsproject mee vorm en inhoud te geven? Met betrekking tot participatieprocessen Hoe kunnen we rekening houden met verschillende mogelijke vormen van toe-eigening (en eigenaarschap) in de toekomst, en de voorwaarden hiervoor reeds creëren? Hoe concreet omgaan met dissensus? Hoe kunnen we keuzes maken in een context van conflicterende belangen, en waaraan moeten deze keuzes worden afgewogen? Hoe kunnen we de democratische organisatie van de gedeelde ruimte in de stad faciliteren? COPRODUCTIE EN MEDEBEHEER IN HET BESTUURSAKKOORD Stad Gent maakte in haar bestuursakkoord43 de expliciete keuze voor coproductie en medebeheer. Wijkontwikkelingsplannen worden samen met wijkbewoners vorm gegeven, en men beoogt brede coalities waarin stad en bewoners samen (deel)projecten realiseren: ‘Door bewoners een 43 Stad Gent (2012). Bestuursakkoord 2013-2018, pp. 52, 92-93, 106.


actieve rol te geven in de uitvoering gaan ze de stad mee vorm geven en participeren hierdoor op een niet-formele manier. We noemen dit co-partnerschap, coproductie en medebeheer. Aanvullend bij de opdracht van de stadsdiensten zien wij een rol weggelegd voor Samenlevingsopbouw in de wijken zodat alle bewoners kunnen bereikt worden’.44 Het gaat om een politieke keuze van de coalitie van de partijen Sp.a, Groen en Open VLD, die de betrokken ambtenaren mee in de praktijk vertalen.

Stad Gent heeft reeds lang de reflex om participatie en inspraak te organiseren. Bij de start van stadsvernieuwingsinitiatieven is het een evidentie om te rade te gaan bij de bewoners om te verkennen welke bijdrage zij zelf willen en kunnen leveren. Coproductie en medebeheer gaan echter verder. Men hoopt precies op de Standaertsite met coproductie en medebeheer te kunnen experimenteren. Betrokkenheid van bewoners in het ontwerp mag echter niet los gekoppeld worden van betrokkenheid in het medebeheer. Het ontwerp bepaalt immers reeds de modaliteiten van medebeheer in de toekomst. Dus ambtenaren dienen zowel in beleidsvoorbereiding als in beleidsuitvoering de inbreng van bewoners te garanderen. Dit gebeurde door bijvoorbeeld reeds in een vroeg stadium te communiceren over en inspraak te bieden in het ontwerp voor de site. Daarenboven kan de tijdelijke invulling van de Standaertsite niet los gezien worden van de definitieve invulling. In de beheersovereenkomst tussen Stad Gent en Ledeberg Doet het Zelf45 wordt – onder impuls van de stad – de tijdelijke invulling van de site afgestemd op de definitieve invulling. UITDAGINGEN BIJ MEDE-EIGENAARSCHAP Coproductie en medebeheer worden door het ambtenarenduo gezien als een gepaste werkwijze om maximale kansen te bieden aan een breed eigenaarschap voor diverse bewoners en bewonersgroepen in Ledeberg.

44 Stad Gent (2012). Ibid. p. 92 45 3/7/2014

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Coproductie en medebeheer is voor Stad Gent een nieuwe manier van werken die om maatwerk en experiment vraagt.

73


Door het opstarten van een traject rond het medebeheer, wil men nu reeds werken aan de randvoorwaarden voor eigenaarschap van de site in de toekomst. Het duo geeft aan dat alle tussenstappen die worden genomen naar een definitieve invulling van de Standaertsite reeds mee de randvoorwaarden bepalen voor de mogelijkheden van toe-eigening in de toekomst. Dit betekent dat de ambtenaren op termijn de invulling van de Standaertsite gedeeltelijk loslaten, en dat hun positie en rol wijzigt. Het duo ambtenaren formuleerde hierover heel wat concrete vragen: wat is de mogelijke inbreng van bewoners(initiatieven), welke verwachtingen kan en mag de Stad stellen ten aanzien van bewoners(initiatieven), en op welke wijze kan de Stad bewoners stimuleren om te investeren in hun wijk. De betrokken ambtenaren geven ook aan dat de omgang en samenwerking met het bewonersinitiatief Ledeberg Doet Het Zelf de stedelijke overheid voor uitdagingen stelt. Ambitieuze en sterke bottom-up initiatieven van deze aard waren in Ledeberg betrekkelijk nieuw.

Vanuit de bekommernis voor het algemene belang en het belang van verschillende groepen in de wijk, aarzelde de Stad aanvankelijk over het mandaat dat men Ledeberg Doet het Zelf wilde en kon geven. In het bewaken van een zogenaamde neutraliteit en een breed draagvlak van het beheer van de tijdelijke invulling, zocht men daarom aanvankelijk een sleutelrol aan Dienst Buurtwerk te geven, terwijl deze dienst hiervoor geen vragende partij was. De Stad zet nu voorzichtige stappen in een proces van mede-eigenaarschap, maar dient hierin ook een zeker wantrouwen of koudwatervrees te overwinnen om verantwoordelijkheid te delegeren en taken los te laten. We willen echter wijzen op het verschil tussen coproductie en medebeheer enerzijds, en eigenaarschap anderzijds. Terwijl de eerste twee benaderingen sterk inzetten op actieve participatie, vinden we bij eigenaarschap ook meer indirecte en informele – mogelijks zelfs negatieve of contraproductieve – vormen van participatie terug.

Eigenaarschap betekent ook deelhebben, namelijk de mogelijkheid om aanwezig te zijn in planning en beleid zonder de voorwaarde om ook deel te nemen aan de participatiekaders die uitgetekend worden.


Het is duidelijk dat Stad Gent bij de invulling van de Standaertsite vertrok vanuit het principe van participatieve beleidsvorming. Bewoners zijn intensieve gebruikers van de buurt, en werden betrokken bij de uitwerking van planningsprocessen op de site. Er werden verschillende initiatieven genomen, gaande van kortlopende projecten en experimenten, tot het opmaken van een beheersovereenkomst met Ledeberg Doet het Zelf, waarin deze groep bewoners sleutelbeheerder en een aanspreekpunt worden voor de tijdelijke invulling van de site. Participatie-initiatieven die aanvankelijk gezien konden worden als eerste verkenning van de mogelijkheden van de plek, kunnen ook geduid worden als een verdere uitnodiging tot initiatief en toe-eigening. Projecten op de site worden dan het startpunt van een langlopend traject, vormgegeven door een engagement naar mede-eigenaarschap van bewoners als aanzet voor een duurzame werking.

De Stad weegt haar keuzes af in een context van conflicterende belangen. De wijze waarop het inspraaktraject met bewoners over het ontwerp voor de Standaertsite georganiseerd werd, illustreert dit. Het eerste inspraakmoment rond de nieuwe invulling van de Standaertsite werd vroeg in het beleidsproces georganiseerd. Hiermee wou de Stad een duidelijk signaal geven aan de buurt, namelijk ‘we doen het samen’. Door het werken met relatief kleine discussietafels die heterogeen waren samengesteld, werd ruimte gecreëerd voor discussie. De belangrijkste doelstelling was het samenbrengen van uiteenlopende meningen, in een gepaste structuur en sfeer. Door de mogelijkheden én beperkingen van de fysieke ruimte en de door de Stad geformuleerde randvoorwaarden voor de nieuwe invulling werd een kader gecreëerd

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Gezien Stad Gent eigenaar is, vinden de ambtenaren het in de huidige fase hun taak om het ‘algemeen belang’ bij de invulling van de site te bewaken. Men wil dat de Standaertsite een plek wordt die iedereen zich ‘eigen’ kan maken en waar alle Ledebergenaren zich thuis, welkom en veilig voelen. Mensen maken de stad, en duurzame steden zijn steden waarin ruimte is voor betrokkenheid van eenieder. Er wordt vanuit gegaan dat bewoners een (gedeeld) gevoel van verantwoordelijkheid en eigenaarschap over de publieke ruimte moeten kunnen ontwikkelen. Het zelf inrichten en onderhouden van ruimtes leidt tot gedeelde zorg. Eigenaarschap over een plek leidt tot een hernieuwd geloof en de mogelijkheid om als burger de leefomgeving mee te kunnen maken.

75


waarin de spanningen en conflicten een concrete plaats konden krijgen. Door, ook met behulp van de maquette, te simuleren welke gevolgen een bepaalde keuze zouden hebben, welke opties andere opties onmogelijk maken, werden dromen en wilde plannen meteen afgetoetst aan de mogelijkheden en beperkingen van de site. De betrokken ambtenaren geven aan dat er aan deze tafels interessante discussies ontstonden, ook tussen bewoners. In deze discussies ontstond toenadering tussen perspectieven maar werden conflicten en spanningen ook bespreekbaar gemaakt. Na het inspraaktraject hadden de ambtenaren een goed zicht op wat iedereen graag wou en welke opmerkingen er waren op het ontwerp. Er was met andere woorden een rijke inventaris opgemaakt van wensen en noden. Het maken van keuzes, echter, lag vooralsnog volledig bij de Stad. Men ging er vanuit dat het niet zo moeilijk zou zijn om gemaakte keuzes te motiveren en te argumenteren. De Stad voorzag geen inspraakmodule meer voor verdere bespreking van het ontwerp en vond het niet noodzakelijk om tot een volledige consensus te komen. Er moesten knopen worden doorgehakt om voortgang te kunnen maken. De ambtenaren pretendeerden nooit om iedereen op dezelfde lijn te krijgen, maar streefden wel naar de meeste genoegdoening voor alle betrokken partijen. Bij de invulling van dit inspraakproces met het oog op mede-eigenaarschap werd het duo ambtenaren dus geconfronteerd met een aantal uitdagingen. Ten eerste is er de diversiteit aan perspectieven waarmee rekening moet gehouden worden. Ledeberg kent een erg diverse bevolkingssamenstelling met meer dan 70 verschillende nationaliteiten, en een divers aanbod aan lokale praktijken. Het gaat hier niet om een homogene groep met gedeelde interesses en belangen. Het is niet evident om deze perspectieven te vatten en zichtbaar te maken, en om rekening te houden met deze diversiteit aan spelers. Initiatiefnemers zoals o.m. Ledeberg Doet het Zelf vertegenwoordigen het perspectief van een groep bewoners. Deels gaat het om dezelfde mensen die ook actief zijn in andere lokale praktijken46, en bovendien zijn deze initiatiefnemers op diverse manieren met elkaar verbonden. Ten tweede lijkt men het moeilijk te vinden om betrokkenen duidelijk te maken waarom een initiatief of voorstel 46 Op Wielekes is bijvoorbeeld een initiatief van de sociaal-culturele organisatie Netwerk Bewust Verbruiken, opgezet door twee beroepskrachten, die zelf ook in Ledeberg wonen en er als bewoner ook actief zijn in Ledeberg Doet het Zelf.


wel of niet mogelijk is of gevolgd wordt. Mede-eigenaarschap kan en mag volgens de ambtenaren niet leiden tot het opeisen van bepaalde delen van een project door slechts één groep bewoners. De ambtenaren willen iedereen inspraakmogelijkheden bieden, ze willen geen (groepen) bewoners of opties uitsluiten en willen respect hebben voor verschillende snelheden die bepaalde groepen bewoners nodig hebben. Dit maakt het gelopen traject zeer waardevol en leerrijk maar ook moeizaam. We stellen dus vast dat het risico bestaat dat bepaalde aspiraties en noden worden gemarginaliseerd, en dat participatie van een brede groep nodig is om deze gemarginaliseerde aspiraties en noden (opnieuw) zichtbaar te maken.

Inzetten op initiatieven van mede-eigenaarschap kent diverse gedaantes, gebaseerd op onderscheiden probleemconstructies. In de analyse van de ambtenaren staat de vraag centraal op welke manier (alle) bewoners (zouden) moeten (kunnen) aanwezig zijn op de Standaertsite, en hoe zij deze aanwezigheid best ondersteunen. Vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief verschuift de focus van bewoners zelf naar de vraag hoe het publieke karakter van de ruimte kan behouden blijven. In de verdere bespreking van deze uitdaging willen we het denken dus omdraaien. en eerste worden alledaagse sociaal-ruimtelijke praktijken van burT gers gezien als het vertrekpunt en niet als de uitkomst van stadsvernieuwingsinitiatieven en interventies van ambtenaren. Met andere woorden, stadsvernieuwingsinitiatieven zijn gebaseerd op de reële leefwereld van burgers, en niet op bepaalde opvattingen over hun wenselijke aanwezigheid in en het gebruik van de publieke ruimte. Ten tweede moet de discussie over de invulling van publieke ruimte gaan over hoe die ruimte echt publiek kan blijven. Dit betekent dat het niet gaat om de vraag wie het recht heeft op de publieke ruimte, maar dat de vraag moet gesteld worden welke betekenis de publieke ruimte heeft voor alle betrokkenen. Het gaat om het democratisch gehalte van de publieke ruimte. Het democratisch gehalte van stedelijke vernieuwing staat ook centraal in het werk van Hajer.47 Hij verwoordt drie dimensies van de stad als publiek domein: de openbare ruimte, het publieke leven en het publieke domein.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

FOCUS OP HET PUBLIEKE KARAKTER VAN DE STEDELIJKE RUIMTE

47 Hajer, M. (1994). De stad als publiek domein. Utrecht: Wiardi Beckman Stichting.

77


De ‘openbare ruimte’ omvat het planologisch aspect en de relatie tussen vormgeving van de publieke ruimte en de activiteit. De vormgeving zal de activiteit nooit bepalen, maar vormgeving is een belangrijke stimulans voor een intensief en divers stedelijk leven. Het ‘publieke leven’ verwijst naar het sociale en culturele aspect. Hajer geeft aan dat zowel structurele innovaties als tijdelijke hoogtepunten nodig zijn om het publieke leven te stimuleren. Het ‘publieke domein’ verwijst naar het democratische aspect en een visie op een democratische inrichting van de stedelijke ruimte, vanuit een perspectief op sociale rechtvaardigheid. STEDELIJKE PUBLIEKE RUIMTE ALS LEEROMGEVING Vanuit een sociaal-pedagogische benadering wordt de stedelijke publieke ruimte gezien als leeromgeving: er kunnen formele en informele leerprocessen ontstaan of gericht georganiseerd worden. In het Witboek Stedenbeleid48 werd de publieke ruimte in de stad reeds omschreven als een educatieve gemeenschap van vreemden: ‘de leerschool bij uitstek voor de omgang met het vreemde en met de vreemde’.49 De stedelijke publieke ruimte wordt dus gezien als een leerschool voor democratie, m.n. een ideale omgeving waarin interactie tussen verschillende sociale groepen mogelijk is en gestimuleerd wordt. Het inzicht dat de stedelijke publieke ruimte heel wat leermogelijkheden biedt, leidt opnieuw tot twee onderscheiden benaderingen: enerzijds worden leermogelijkheden in de stad duidelijker intentioneel georganiseerd (bijvoorbeeld via stadsklassen of brede school initiatieven), anderzijds wordt de stad ook meer en meer gezien als een alledaags socialisatiekader. Dit houdt in dat burgers het samenleven leren kennen en hun eigen plek in die samenleving kunnen ervaren door zich op bepaalde manieren in de publieke ruimte te bewegen en er (al dan niet) gebruik van te maken.50

In ons perspectief gaat het dus niet zozeer over de vraag op welke manier bewoners aanwezig (zouden) moeten zijn op de Standaertsite en hoe we dit kunnen organiseren of voorstructureren. Wel gaat het om de vraag wie in de stad aanwezig kan, mag en wil zijn.

48 Boudry, L., Cabus, P., Corijn, E., De Rynck, F., Kesteloot, C. & Loeckx, A. (eds.)(2003). De eeuw van de stad. Over stadsrepublieken en rastersteden. Witboek. Brugge: Die Keure 49 Boudry et al (2003), Ibid. p. 93 50 De Visscher, S. (2008). De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving van kinderen. Gent: Academia Press.


Het kunnen verwijst naar de publieke ruimte als een feitelijke, materiële ruimte. Het ruimtelijk ontwerp kan bepaalde vormen van sociaal en ruimtelijk handelen bevorderen en andere verhinderen, zo gaf ook Haijer reeds aan. Het ruimtelijk ontwerp is dus geen neutraal gegeven. Er moet onderzocht worden welke voorwaarden dit ontwerp stelt aan het gebruik ervan, en welke groepen zich hierdoor het meest (h)erkend weten. Het ruimtelijk ontwerp kan gezien worden als de grondlaag voor een participatieve benadering.52 Het mogen verwijst naar de gesocialiseerde ruimte, de mentale kaart van de stad. Het gaat over sociaal en cultureel bepaalde grenzen die aan de aanwezigheid in de publieke ruimte worden gesteld, m.n. ruimere sociaal geconstrueerde opvattingen over participatie, burgerschap en gemeenschap. We kunnen vaststellen dat vooropgestelde participatiekaders, zoals o.m. de participatieladder van Hart53, waarin uitgegaan wordt van een hiërarchie in participatie-initiatieven in actuele discussies nog steeds de bovenhand nemen. Het mogen gaat ook om historische, sociale en culturele identiteit(en) van plaatsen en de aanwezigheid van verschillende groepen in de ruimte. Het willen verwijst naar de stad als leefwereld en de wijze waarop mensen zich de stad toe-eigenen. Het gaat om actorschap van burgers in de publieke ruimte, m.n. eigen betekenissen, netwerken en voorkeuren. Een dergelijke benadering brengt een andere invulling van stedelijk burgerschap54 op de voorgrond: bewoners moeten niet zozeer tot goed burgerschap worden opgevoed, maar zijn burgers als gevolg van het feit dat ze deel uitmaken van de samenleving en er actief in handelen. Participatie 51 De Visscher, S. (2008), Ibid. De Visscher, S. (2011) Hoe publiek is publiek? Over de sociale beleving van ruimte. In N. Van Ceulebroeck (Ed). De hangman: over jongeren in het straatbeeld (pp. 50-63). Brussel: Politeia 52 De Bie, M., Oosterlynck, S. & De Blust, S. (2012). Participatie, ontwerp en toe-eigening in een democratische stadsvernieuwing. (pp. 29-33) In Vervloesem, E., De Meulder, B. & Loeckx, A. (Eds.), Stadsvernieuwingsprojecten in Vlaanderen (2002-2012). Een eigenzinnige praktijk in Europees perspectief. Brussel: ASP. 53 Hart, R. (1997). Children’s participation. The theory and practice of involving young citizens in community development and environmental care. London: Earthscan Publications 54 D e Visscher, S. & Reynaert, D. (2013). Kinderen en jongeren als medeburgers in een duurzame en leefbare stad. Visietekst te voorbereiding van de ontwikkeling van een kindfocus binnen de stadsmonitor. Vlaamse overheid – Agenschap Binnenlands Bestuur & Hogeschool Gent, http:// thuisindestad.be/sites/default/files/Onderzoek_Kinderen%20als%20medeburgers%20in%20 een%20duurzame%20en%20leefbare%20stad.pdf

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Deze benadering neemt de alledaagse leefwereld van bewoners als vertrekpunt en analyseert op welke onderscheiden manieren bewoners effectief aanwezig kunnen, mogen en willen zijn in de publieke ruimte.51

79


wordt dan niet omschreven in termen van deelnemen, maar in termen van deel hebben55: de mogelijkheid om aanwezig te zijn in plannings- en beleidsprocessen zonder de voorwaarde om ook actief deel te nemen aan vooropgestelde participatie-initiatieven.

 MEDE-EIGENAARSCHAP ALS GEDEELD LEERPROCES Dit brengt een andere invulling van het concept mede-eigenaarschap op de voorgrond. Het is niet zo dat voor elke groep of voor elke bewoner een passend antwoord moet geformuleerd worden, of dat elk initiatief een eigen plek moet krijgen op de Standaertsite. Het betekent wel dat de toegankelijkheid en invulling van deze ruimte voor elke gebruiker onderdeel van discussie moet vormen. Inzicht in de verschillende betekenissen die de ruimte heeft voor verschillende groepen is nodig. Belangrijk hierbij is het besef dat burgers op verschillende en ongelijke manieren aanwezig zijn en gebruik maken van de publieke ruimte, en dat de mogelijkheden tot eigenzinnige toe-eigening van de publieke ruimte gemaximaliseerd moeten worden.

In die zin kan de Standaertsite gezien worden als een strijdtoneel van soms ook tegengestelde en conflicterende patronen en betekenissen van diverse gebruikersgroepen. Play the City: perspectiefwissel en tijdelijke consensus Voor de verdere invulling en aanpak van mede-eigenaarschap op de Standaertsite is het werk van Ekim Tan56 inspirerend. Ekim Tan is geboren in Istanbul (Turkije) en werkt momenteel aan het departement voor Urbanism, van de Technische Universiteit Delft (Nederland). Ze richtte het design- en onderzoekscentrum ‘Play the City’57 op, een centrum dat initiatieven neemt in processen van stedelijke ontwikkeling, o.m. in Amsterdam, maar ook in Istanbul, Tirana, Brussel en Kaapstad. Haar werk gaat over de meerwaarde van game and play in stadsontwikkelingsprojecten. De stad wordt gezien als een open systeem dat bestaat 55 De Bie et al (2012), Ibid. 56 T an, E. & Portugali, J. (2012). The responsive city design game. In J. Portugali et al (eds). Complexity theories of cities have come of age (pp. 369-429). Berlin Heidelberg: Springer – Verlag. Re-Play Noord! (2012) ‘Serieus game’. Play the city appliqué au quartier nord d’Amsterdam. Amsterdam. 57 http://www.playthecity.nl/106/nl/ekim-tan


Play the City

uit verschillende actoren: burgers, overheidsinstellingen, bedrijven, en dergelijke. Interacties tussen deze verschillende actoren vormen de basis voor stedelijke processen. Tan heeft een spelmethode ontwikkeld, geïnspireerd op de traditie van serious gaming, om gezamenlijk stad te maken. De methode is gebaseerd op de stad als zelf-organiserend systeem en tracht de complexiteit van stedelijke vraagstukken te simuleren. Een spel kan vele spelers hebben met uiteenlopende belangen. Diverse betrokkenen met onderscheiden perspectieven en conflicten binnen en tussen groepen komen via het spel met elkaar in contact. In het spel kunnen deze spelers elkaar tegenwerken of samenwerken, terwijl het spelmechanisme hen ook ruimtelijke data aanreikt.

Betrokkenen simuleren in een spel de toekomst van de stad, buurt of site. Deze methode laat toe om sociale kennis over de stad te ontwikkelen en te onderhandelen, en wordt gezien als tegenhanger voor de meer abstracte besluitvormingsprocessen en de meer materiële aanpak in stadsontwikkeling. Ook Tan vertrekt vanuit de dagdagelijkse realiteit en alledaagse praktijken van samenleven in diversiteit, en vanuit het besef dat de stedelijke publieke ruimte met steeds meer mensen moet gedeeld worden. Ze geeft aan dat samenleven, en leren samenleven, niet gebeurt door een maatschappelijke consensus uit te werken, maar dat er hoogstens sprake kan zijn van een tijdelijke consensus die telkens opnieuw onderhandeld moet worden. Ze ziet het spelen van de stad als een mogelijkheid om dialoog over stadsplanning en design te openen en te voeden. Deze aanpak gaat ervan uit dat stadsplanning een combinatie is tussen bottup-up en topdown benaderingen, en vertrekt vanuit de vaststelling dat processen van planning en design wel open en interactief kunnen zijn, maar vaak voorbij gaan aan reële machtsongelijkheden. Tan simuleert in haar spel het onderhandelen over deze reële machtsongelijkheden. In haar game-aanpak staat de idee van perspectiefwissel centraal. Ze laat zien dat wanneer kapitaalkrachtigen of stedelijke planners de rol

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

14

81


van bewoner krijgen toebedeeld moeite hebben met het redeneren vanuit hun ‘nieuwe’ positie. Ook omgekeerd is dit het geval. Hoewel het spel ‘uitgespeeld’ wordt, gaat het vooral over het in aanraking komen met andere perspectieven op een stad, buurt of site. Tan claimt niet dat aan het einde van het spel een oplossing voor handen ligt, wel dat een uitwisseling van perspectieven het verdere proces kunnen ondersteunen. De spelers creëren nieuwe kennis die er voorheen niet was. De eenvoudige taal van spel en de eenvoudige spelregels bieden een manier van communicatie tussen zowel experten als leken die vrij is van jargon. Iedere speler brengt zijn eigen professionele of persoonlijke kennis in. Deze speelse aanpak biedt bovendien de mogelijkheid om lastige thema’s op een luchtige en betrokken manier (maar daarom niet minder serieus) te behandelen, waardoor moeilijke conversaties ontmijnd worden. Meer nog, het spelen van de stad biedt ook voor spelers met conflicterende belangen de mogelijkheid om verenigbare, misschien zelfs gedeelde, opvattingen te genereren. Het spelresultaat, namelijk stedelijk beleid of ruimtelijk ontwerp, dat spelenderwijs ontstaan is, zal daarom breed gedragen worden. Tot nu toe werden twaalf stadsspelen ontwikkeld. In haar proefschrift bespreekt Tan er zes.58 Haar aanpak evolueert voortdurend en is op vele complexe stedelijke situaties toepasbaar gebleken. Wij menen dat haar aanpak ook voor de verdere ontwikkeling van de Standaertsite mogelijkheden inhoudt. Ambtenaren als ontgrenzende regisseurs De keuze voor en invulling van mede-eigenaarschap houdt een veranderende positie en rol in van ambtenaren. Wij pleiten op de Standaertsite voor een sterkere stedelijke regie, die tegelijk ontgrenzend werkt. Een sterkere regie is nodig omdat mede-eigenaarschap de publieke verantwoordelijkheid van de overheid niet wegneemt als vertegenwoordiger van het algemeen belang. Indien dit zo zou zijn, bestaat het risico op privatisering van publieke ruimtes en toe-eigening door specifieke groepen, bvb. door groepen uit de middenklasse. Het gevaar bestaat dat de aanwezigheid en het gebruikspatroon van deze groepen als legitiem wordt gedefinieerd terwijl de aanwezigheid en gebruikspatronen van andere groepen als illegitiem worden geproblematiseerd. Mitchell59 laat zien dat deze verschillen in le58 T an, E. (2014). Negotiation and Design for the Self-Organizing City. Gaming as a method for urbanism. Rotterdam: Sirene ontwerpers. 59 M itchell, D. (2003). The right to the city: social justice and the fight for public space. New York: the Guilford Press.


Ontgrenzend werken betekent dat ambtenaren zich niet ophouden binnen de veilige en gekende grenzen van de eigen activiteiten, een voorgeschreven scenario regisseren, of vragen van bewoners afstemmen op een vooropgesteld beleidskader. Ontgrenzend werken betekent dat zij hun werk kaderen in de publieke ruimte en in de complexiteit die deze publieke ruimte kenmerkt.60 Vertrekpunt is in de eerste plaats niet het eigen aanbod, maar wel de (h)erkenning van het feitelijk burgerschap van bewoners en hun mede-eigenaarschap in publieke ruimte. Ontgrenzend werken betekent ook dat ambtenaren bewoners ondersteunen om voorbij de grenzen van hun eigen aspiraties te kijken en mee te denken over de betekenis van algemeen belang in een bepaalde context.

Ambtenaren als ontgrenzende regisseurs zijn zich bewust van de gelaagdheid aan betekenisverlening en zetten verschillende perspectieven flexibel in om de dialoog tussen private aspiraties en algemeen belang alle kansen te geven. Ze regisseren geen individuele aspiraties in het kader van algemeen belang, maar wel een collectief leerproces van mede-eigenaarschap met het oog op het zoeken naar nieuwe vormen van stedelijk samenleven.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

gitimiteit bovendien nauw samenhangen met maatschappelijke ongelijkheden: het zijn voornamelijk de praktijken van de meest maatschappelijk kwetsbare groepen die de minste legitimiteit verwerven. Ambtenaren en bestuurders kunnen niet voorbijgaan aan deze ongelijkheden en hebben een herverdelingsopdracht. Ze hebben de opdracht om het perspectief van diverse groepen burgers in de publieke ruimte te herkennen en erkennen. Een belangrijke rol voor ambtenaren is dus het bewaken van de aandacht voor risico’s op sociale verdringing, en het behartigen van belangen van vooral groepen in maatschappelijk kwetsbare situaties. De opdracht die de ambtenaren voor zichzelf zagen om het algemeen belang op de Standaertsite te bewaken kent vanuit dit inzicht eveneens een andere invulling. Algemeen belang kan geen optelsom noch de grootste gemene deler zijn van private belangen. Ook gemarginaliseerde aspiraties en noden moeten zichtbaar gemaakt worden. Dit leidt tot opnieuw nadenken over een invulling van algemeen belang, en over de wenselijkheid van gemaakte keuzes vanuit publiek oogpunt, in plaats van het overnemen van of aansluiten bij vragen van de meest zichtbare bewoners(groepen).

60 De Bie et al. (2012), Ibid. p. 33

83


Uitdaging 3: de Standaertsite tussen bewaren en vernieuwen Een derde uitdaging die sterk aanwezig is in het beleidsproces rond de Standaertsite is het omgaan met de spanning tussen oud en nieuw. Een van de door de ambtenaren geselecteerde vragen is dan ook: oe kunnen we omgaan met de spanning tussen bewaren en verH nieuwen? Bijvoorbeeld: Om de woonkwaliteit werkelijk te verhogen en te verduurzamen zijn vaak zeer ingrijpende ingrepen noodzakelijk. Hoeveel historiek en bestaande infrastructuur willen we behouden en waarom? In het ontwerpproces stelden de ambtenaren zich de vraag welke beeldbepalende elementen en welke delen van de gebouwen behouden moeten blijven, hoe men in de toekomst wil refereren naar de site, en met welke naam. Men vond het belangrijk om over deze vragen na te denken samen met de bewoners, onder meer tijdens de inspraakavonden. In het ontwerp voor de Standaertsite werd ervoor gekozen om van de herbruikbare gebouwen de structuur maximaal te behouden. Vooralsnog blijft de naam ‘Standaertsite’ nog steeds verwijzen naar haar voormalige functie, maar over de toekomstige naamgeving van de plek werden nog geen definitieve beslissingen genomen. Bij de invulling van de Standaertsite kunnen historische elementen meegenomen worden door na te gaan wat de mogelijke betekenis is van de geschiedenis van de site voor het fysiek-ruimtelijke ontwerp en voor de identiteit van de plek. De vraag die hierin centraal staat is of er iets bewaard moet worden en zo ja, wat van het oude bewaard kan worden en wat vernieuwd kan worden. Deze concrete uitdaging kan ook breder gezien worden, en worden verbonden met een ruimer historisch bewustzijn over de manier waarop de huidige sociale verhoudingen en betekenissen in dit gebied gegroeid zijn. Er kan nog meer vertrokken worden vanuit de historische en sociaal-ruimtelijke analyse van praktijken die zich rondom de site en in de wijk ontwikkelen.

In het blootleggen van de geschiedenis van de site kunnen aangrijpingspunten worden gevonden voor perspectieven voor de toekomst, en kunnen verbindingen gemaakt worden tussen verleden, heden en toekomst. Op deze manier wordt de Standaertsite een symbool voor de ontmoeting tussen het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ Ledeberg.


Ledeberg zit volop in een derde verstedelijkingsperiode. Gevoed door diverse stedelijke en ruimere maatschappelijke ontwikkelingen, ontwikkelt Ledeberg zich meer en meer van een Gentse deelgemeente tot een stadswijk. Door het stadsvernieuwinsproject ‘Ledeberg leeft’ en de private projectinvesteringen doen zich in de huidige veranderende context twee ogenschijnlijk tegengestelde ontwikkelingen voor op sociaal-cultureel vlak. Enerzijds het teruggrijpen naar een beeld van Ledeberg als voormalig zelfstandige deelgemeente met eigen historische, sociale en culturele symbolen en praktijken, anderzijds de ontwikkeling naar een beeld van Ledeberg als nieuwe stadswijk met nieuwe stedelijke sociale en culturele symbolen en praktijken. Beide betekenislagen sluiten elkaar niet uit, maar zijn tegelijk aanwezig en maken deel uit van die ambivalentie die de sociale interacties en praktijk in de publieke ruimte in Ledeberg typeert.61 De Standaert Doe-het-zelfzaak was sterk verbonden met het oude Ledeberg. De familiezaak onderhield nauwe banden met het traditionele verenigingsleven van Ledeberg62 door onder meer het carnavalgebeuren te ondersteunen. Initiatieven die zich actueel op de site ontwikkelen als Ledeberg Doet het Zelf, Fietskeuken en Op Wielekes kunnen dan weer gezien worden als praktijken die veeleer voor het nieuwe Ledeberg staan en welke sterk uitgaan van groepen ‘nieuwere’ bewoners van Ledeberg. De betrokken ambtenaren herkennen de spanning tussen oude en nieuwe identiteiten in de wijk, en stellen vragen naar het imago van de plek. Volgende vraag verwijst daarnaar: oe kan worden omgegaan met de spanning tussen verschillen H in betekenisgeving, gebruik, identiteit tussen zittende en nieuwe bewoners en gebruikers? Het duo gaf aan dat er spanning bestaat tussen bewoners die het stadsvernieuwingsproject al van bij het begin volgen en al lang in Ledeberg wonen enerzijds en nieuwkomers in de wijk die andere verwachtingen hebben ten aanzien van de wijk anderzijds.

61 De Visscher et al. (2013). Ibid. 62 Patrick Van Damme, mondelinge bijdrage ‘de geschiedenis van de Standaertsite’ op openings­ event, 10-05-2014

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

LEDEBERG ALS DEELGEMEENTE EN ALS STADSWIJK

85


De Stad tracht ervoor te zorgen dat beide groepen aan het woord blijven komen in het traject en dat de kans gecreëerd wordt om deze spanning onderling uit te spreken. Tijdens een inspraakavond bijvoorbeeld werd iemand van Ledeberg Doet het Zelf er door een bewoner die al heel lang in de wijk woont op gewezen dat de vraag naar groen op deze specifieke locatie niet zo relevant is, gezien het vlakbij gelegen Park De Vijvers. Een ander voorbeeld is dat Ledeberg Doet het Zelf meestapt in de carnavalsstoet en op die manier deelneemt aan het traditionele sociaal-culturele leven in de wijk. Daarnaast werkte ook één van de carnavalsgroepen rond het thema ‘knutselpoezen’, waarmee ze de draak staken met een groep vrouwelijke Ledeberg-doet-het-zelfsters. Ook al werd het onderbrengen van de carnavalswerkplaats op de Standaert niet weerhouden in het ontwerp, toch zoeken de betrokken ambtenaren naar een manier om de betekenis van de Ledebergse carnavaltraditie zichtbaar te maken en een herkenbare plek te geven in de wijk, ook naar de nieuwere bewoners toe. Hoe dit concreet vorm kan krijgen is echter nog niet duidelijk. ‘Het zou mooi zijn mocht er bijvoorbeeld op de site aan één wagen of reus gewerkt worden, bijvoorbeeld met de kinderen van Ledeberg, of met een heel diverse groep buurtbewoners. Zo kan carnaval op de Standaertsite toch ook op een of andere manier een plek krijgen’. (Nathalie Desmet)

 EEN COLLECTIEF ONDERZOEKSPROCES VANUIT HISTORISCH BEWUSTZIJN

Kennis over de manier waarop de huidige sociale verhoudingen en betekenissen in dit gebied gegroeid zijn, zal ons niet voorschrijven wat vandaag te doen staat, noch wat de toekomst zal brengen. Historisch bewustzijn helpt ons echter wel om discussies in een ruimer kader te bekijken. Het helpt ons de hype van de dag te relativeren en het stimuleert verruimende reflecties.63 Negt64 omschrijft dit als herinneringsvermogen en utopisch vermogen. Beiden zijn elkaars spiegelbeeld: ‘Zich zinvol verhouden tot het verleden betekent niet dat men feiten en fouten gaat herhalen, integendeel. 63 Lorenz, W., Coussée, F. & Verschelden, G. (2011). Sociaal-cultureel werk en historisch bewustzijn. In F. Cockx, H. de Blende, G. Gehre, G. Van den Eeckhaut & G. Verschelden (red.) Wissels. Handboek voor sociaal-cultureel werken met volwassenen (pp. 126-150). Gent: Academia Press. 64 N egt, O. (1997). Leven in tijden van waardenerosie. Wat moeten onze kinderen leren om zich in de hedendaagse wereld te oriënteren? Mores. Pedagogisch tijdschrift voor morele problemen, 207 (42), 167-186, p. 175


De blik wordt vrijgemaakt voor op de toekomst gerichte constructies en voor een begrip van het heden’. Een analyse van de geschiedenis van de Standaertsite kan ons laten zien dat datgene wat is, niet steeds geweest is, en dat dus datgene wat nu ontegensprekelijk lijkt, steeds geconstrueerd is door het samengaan van gebeurtenissen in de geschiedenis. De relatie tussen mensen en hun omgeving is immers historisch bepaald.

Plaatsen, zoals de Standaertsite, zijn de fysieke dragers van maatschappelijke veranderingen in het verleden en kunnen ook gezien worden als inzet voor discussies over toekomstige invullingen.

Dit collectief onderzoeksproces beschouwen we daarbij als een gedeeld leerproces waarin men tracht het geheugen van een plek ‘vast te pakken’ en gestalte te geven. ‘Petit histoires’ van de plek kunnen hierin een mogelijk aangrijpingspunt vormen. De drager van dit geheugen kan een concrete plek krijgen op de Standaertsite. De resultaten van het onderzoeksproces krijgen op deze manier een vaste, blijvende gestalte, en worden een (h)erkenningspunt op de site en voor de wijk. Dit onderzoeksproces zou best kunnen worden opgenomen tijdens de periode van de tijdelijke invulling, waarin de onderzoeksfase nog de mogelijkheden biedt om mee richting te geven aan de definitieve invulling. Het zou goed zijn mocht dit onderzoeksproces opgezet worden samen met zo veel mogelijk betrokkenen. Een gedeeld onderzoeksproces noopt immers tot samenwerking, bevraging en confrontatie van perspectieven. Samenwerking met een ontwerpende of (sociaal-)artistieke partner kan hier een belangrijke meerwaarde bieden in de zoektocht naar een aantrekkelijke en duurzame vormelijke vertaling van deze cartografie, die als een installatie, monument, mini-tentoonstelling (of iets anders) een permanente plek kan krijgen op de site.

65 Cartografie verwijst doorgaans naar het in kaart brengen van en aanschouwelijk maken van ruimte-gebonden informatie. Sociale cartografie wordt opgevat als een genealogische geschiedenis van een bestudeerde praktijk of gebied, of nog een ‘geschiedenis van het heden’.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Vanuit deze analyse stellen we voor om een vorm van collectief onderzoeksproces naar de plek op touw te zetten, door bijvoorbeeld een cartografie65 te maken van het verleden van de site, ingebed in de historiek van de wijk.

87


Verkenning van Bonnybridge

15

4


Documenteren en ontsluiten via beeld, kaart en mondelinge geschiedenissen

Bonnybridge is een postindustriële gemeente in centraal Schotland waar de Britse overheid de laatste jaren geïnvesteerd heeft in stadsvernieuwing en stadsuitbreiding. Dat maakte dat er op korte tijd een grote groep nieuwe inwoners komen wonen is in en rond Bonnybridge. De meeste fysieke getuigen (gebouwen, sites, …) van de rijke industriële geschiedenis van Bonnybridge zijn herbestemd tot woongebied of parkgebied. Het kanaal is herbestemd als toeristisch zicht. Rondom Bonnybridge liggen nog een aantal verlaten industriesites waarvan enkel nog de bijhorende arbeidershuisvesting overblijft. Na de instroom van bewoners in de nieuwere delen van de stad, ontstond er een duidelijke sociale breuklijn tussen gevestigde en nieuwe bewoners, waarbij gevestigde bewoners enigszins misnoegd waren over de perceptie bij nieuwere bewoners en buitenstaanders over de saaiheid van Bonnybridge. Nieuwe bewoners zagen in de open vlaktes of herbestemde gebieden niet de rijke geschiedenis die eraan verbonden was. Daarnaast is er een duidelijk verschil in het gebruik van tijd en ruimte tussen beide groepen. Volgens gevestigde bewoners komen de nieuwe gezinnen enkel slapen in Bonnybridge en verplaatsen ze zich voor werk en ontspanning naar andere steden. Cowell66 ontwikkelde meerdere projecten en initiatieven waarbij ze samen met gevestigde en nieuwe bewoners de geschiedenis en toekomstmogelijkheden van publieke plaatsen in de woonomgeving verkent. Ze brengt aspecten uit het verleden boven die het heden en de toekomst beïnvloeden en weerspiegelen. Op deze manier maakt ze gebruik van geschiedenis om bredere sociale kwesties aan te kaarten. Ze ziet geschiedenis als iets dat nog leeft. Ze hanteert deze historische zoekprocessen als aangrijpingspunt om een publiek debat over samenleven en transities binnen de publieke ruimte op gang te brengen.

66 Cowell, G. (2012). Community practices in Bonnybridge, Schotland. Werken met mondelinge geschiedenissen. In S. De Visscher, G. De Brauwere & G. Verschelden (Red.) Stadswijk in verandering. Lezen tussen stenen en mensen (pp. 98-118). Gent: Academia Press. Cowell, G. (2009). Community walks: making connections in space and time (Bonnybridge, Scotland). Unpublished paper.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Het werk van Gillian Cowell, onderzoekster en opbouwwerkster in Bonnybridge, kan bij de uitwerking van dit idee inspirerend zijn.

89


De rode draad in haar werk is gericht op een analyse en het creëren van een veelheid aan perspectieven over hoe de plek, buurt of gemeenschap ooit was, momenteel is, en ooit in de toekomst zou kunnen zijn. Zo richtte ze bijvoorbeeld de ‘Greenhill Historical Society’67 op, een lokale geschiedenisgroep die in Bonnybridge een aantal kwesties rond de buurt en het samenleven, en het verval daarvan, bespreekbaar maakt. Deze vereniging beschouwt het vertellen van verhalen over de lokale geschiedenis als een belangrijke schakel in de ontwikkeling van een thuis- en gemeenschapsgevoel. Ze zien deze mondelinge geschiedenissen als een manier om zich tot de omgeving en tot elkaar te verhouden. Cowell koppelt deze verhalen aan ruimere beleidsmatige en maatschappelijke ontwikkelingen en politieke keuzes. De groep beoogt niet dat bewoners ‘iets bijleren’ over de geschiedenis van Bonnybridge, maar wel dat haar activiteiten mensen op een andere manier leren kijken naar hun omgeving en naar elkaar. Deze geschiedenisgroep maakt de geschiedenis van bewoners en van de buurt publiek, waardoor burgers zichzelf kunnen herkennen en identificeren op basis van specifieke historische gebeurtenissen uit de gemeenschap. Geschiedenis biedt dus een omweg om persoonlijke verhalen van bewoners te vertalen naar de publieke ruimte. De vertaling naar het publieke is nodig met het oog op het ontwikkelen van publieke identiteiten van plaatsen en mensen. Historische sites en hun betekenis zijn slechts bekend bij een klein deel van de samenleving en kunnen zo grenzen creëren.

Geschiedenis wordt door Cowell niet enkel ingezet om het verleden te herbeleven, maar ook om het heden en de toekomst open te breken. Het recente ‘Allandale Pipers project’ is bijvoorbeeld uitgewerkt binnen deze geschiedenisgroep. In dit project wordt een stukje lokale en nationale geschiedenis gekoppeld aan actuele processen van betekenisverlening en identificatie met (de geschiedenis van) Bonnybridge. Vanuit dit – in aanvang erfgoed – project ontstaan verschillende publieke evenementen (historische optocht, gesprek tussen bewoners, ‘daffodil tea’ (theeceremonie), tentoonstelling in de bibliotheek, publiek evenement in de hoofdstraat van Allandale) als een gevolg waarvan deelnemers op een andere manier leren kijken naar hun omgeving. Het project positioneert zich eveneens op de relatie tussen plaats en identiteit: een woonstraat die als gevolg van de de-industrialisatie van Allandale nog weinig identiteit in zich leek te dragen, krijgt plots een verhaal. 67 http://www.greenhillhistoricalsociety.org.uk/


Ook in andere projecten brengt Cowell mensen samen om alternatieve betekenissen van stedelijke plekken mogelijk te maken. Ze doet dit bijvoorbeeld door de omgeving wandelend te verkennen, te bespreken en samen met leden van de gemeenschap die de omgeving anders zien de buurt ook collectief te herformuleren. De wandelingen zijn uitdrukkelijk bedoeld om de weg te bewandelen tussen het industriële verleden en de hedendaagse verstedelijking van de streek. Cowell tracht samen met gevestigde en nieuwe bewoners verborgen en verloren aspecten van de omgeving opnieuw te ontdekken en deze mee te nemen in het voortdurend overwegen van alternatieven. Bepaalde elementen komen bijvoorbeeld niet meer voor op hedendaagse kaarten, maar kunnen met behulp van bewoners die reeds lang in Bonnybridge wonen opnieuw geïdentificeerd en ‘in kaart’ gebracht worden. Het in kaart brengen, fotograferen, verzamelen en schrijven leidt tot publieke toonmomenten die nieuwe perspectieven en ervaringen onder de aandacht brengen. Cowell kiest ervoor om overwegend te werken met mensen die al aanzienlijke tijd in Bonnybridge wonen. Haar ervaring is dat bewonerscomités sociale problemen in verband met de woon- en leefomgeving aankaarten, maar overwegend gedomineerd worden door bewoners uit de middenklasse uit nieuwe woonwijken. Zij vindt het noodzakelijk om te werken met de oorspronkelijke bewoners om het evenwicht te herstellen en samen met

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Een ander project, ‘This Is Not Bonnybridge’, is vertrokken vanuit een oproep in de krant aan bewoners om foto’s in te zenden die het thema ‘transitie’ in Bonnybridge illustreren. De foto’s werden gebruikt voor een tentoonstelling over de veranderende status van Bonnybridge. De tentoonstelling werd opgesteld in de bibliotheek. Het hele proces resulteerde in een debat over de beeldvorming van Bonnybridge, waarin geschiedenis opnieuw een belangrijke rol speelt, maar waarin ook anderen een verschillend perspectief op transitie konden aanreiken. Gemeenschappelijk aan de voorgestelde projecten is dat er telkens een output wordt voorzien naar niet-deelnemers toe, aan de hand van postkaartjes en displays in de plaatselijke bibliotheek. Op die manier kunnen bewoners betrokken worden op een thematiek, zelfs al maken ze geen deel uit van de groep, nemen ze niet actief deel aan het aanbod, en gaan ze niet naar het toonmoment. Deze postkaartjes of de foto’s in de bibliotheek creëren ook spontane interacties tussen bewoners en zorgen ervoor dat mensen die niet in de geschiedenisgroep zitten, eenmalig naar een bijeenkomst komen om hun materiaal in te brengen.

91


hen een manier te bedenken om mee betrokken te zijn op het maatschappelijk debat over hun omgeving. Mensen die reeds lang in Bonnybridge wonen zagen hun buurt ingrijpend veranderen. De achteruitgang van de industrie in de regio gaf aanleiding tot gevaarlijke verlaten industrieen mijnsites, waar weinig tot geen gecoördineerde stadsvernieuwing plaatsvond. De foto’s die deze bewoners maken, toonden echter opnieuw de ruimtelijke veelzijdigheid van de streek: grote delen van het landschap in Bonnybridge zijn verbonden met het industriële verleden van de streek, maar er zijn ook veel schilderachtige en vrij toegankelijke weidegronden en heuvels. De foto’s zijn een eyeopener voor nieuwe bewoners. Maar ook omgekeerd: de interactie doet ook gevestigde bewoners hun woonplaats anders zien en ervaren vanuit het standpunt van nieuwe bewoners. Op deze manier gaat Cowell om met het gebrek aan representatiemogelijkheden voor sommige groepen bewoners en creëert ze toenadering tussen bewoners met een verschillende voorgeschiedenis. Grenzen tussen gevestigde en nieuwe bewoners worden hertekend, en alternatieve visies op Bonnybridge worden naar voren gebracht. Deze visies zijn uitkomsten van een collectief leerproces over de kenmerken en de betekenis van de publieke ruimte. Het gaat echter niet om het collectief leerproces op zich, maar om kwesties die erin opduiken en opgeworpen kunnen worden in discussie en overleg.

Beelden, kaarten en mondelinge geschiedenissen vormen een aanzet om het complexe en gelaagde karakter van plaatsen en ruimtes die gedeeld worden door gevestigde en nieuwe bewoners bloot te leggen, en maken voor deze groepen nieuwe ervaringen en interacties mogelijk. Het gaat niet om ‘wat gebeurd is’, maar wel om ‘wat is en zou kunnen zijn’.


Confronteren in het artistieke

Het project ‘Gent-Noord in Multivisie en 3D’68 van rocsa vzw69 situeerde zich rond de Oude Dokken en een leegstaande betoncentrale. Voor dit project verzamelde een radiomaker voor Assurance Ambiance vier soorten verhalen over de Oude Dokken: herinneringen (hoe zag de plek er vroeger uit, wie woonde en werkte er, wat is verloren gegaan?); actualiteit (op welke manier wordt de plek momenteel gebruikt, wat is het karakter van de plek, welke ervaringen heeft men er nu?); utopische toekomstvisies (welke dromen koestert men voor de plek, wat zou men hier in de toekomst graag zien?) en stedenbouwkundige plannen (hoe zal het gebied eruitzien als de bestaande plannen worden uitgevoerd?). Hiervoor werden gesprekken gevoerd met met buurtbewoners, voormalige werknemers van Inter-Beton en stedelijke planners. Dit resulteerde in een mobiele, multimediale installatie: een koffertje bestaande uit een mp3-speler met een audiomontage van de gevoerde gesprekken en een viewmaster met diverse beelden van het gebied. De installatie kwam tot stand in een samenwerking tussen verschillende kunstenaars en werd gelanceerd tijdens een expo in de oude betoncentrale. Een deel van het materiaal kan op een website worden geconsulteerd.70 Dit project onderzocht samen met bewoners de woonomgeving in verleden, heden en toekomst. De installatie verbond verhalen en beelden. De 68 Gent-Noord in Multivisie en 3D is een initiatief van Assurance Ambiance, een voormalig project van rocsa vzw, met medewerking van Stad Gent (Gebiedsgerichte werking). Assurance Ambiance had als doel om samen met bewoners en kunstenaars tijdelijke invullingen te creëren op enkele leegstaande terreinen in de wijk Muide-Meulestede – Afrikalaan. 69 Rocsa is een vzw die staat voor Recht op Cultuur: Sociaal en Artistiek. Het initiatief GentNoord in Multivisie en 3D situeerde zich op het terrein van de Inter-Beton-centrale, aan de Koopvaardijlaan in de wijk Muide – Meulestede – Afrikalaan. http://www.locart.be/tijd/detail/ assurance_ambiance 70 Provost, O. (2012). Sociaal – artistieke praktijk in Gent – Noord. Stadsvernieuwing als collectief onderzoeksproces naar de ruimte. In S. De Visscher, G. De Brauwere & G. Verschelden (Red.) Ibid. (pp. 119-133). Gent: Academia Press.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Ook in verschillende artistieke en sociaal-artistieke praktijken die uitdrukking geven aan een collectief onderzoeksproces ligt mogelijke inspiratie voor de toekomst van de Standaertsite besloten. We lichten hier een aantal praktijken uit die een verbinding maken tussen verleden, heden en toekomst van een plaats of gebied, om een publiek debat over samenleven, transities en stedelijke ontwikkeling op gang te brengen.

93


Gent-Noord in Multivisie en 3D

12

16 16

Cinema Forum

18 OceaniĂŤstraat recto/verso

17

17

17


gehanteerde benadering van Assurance Ambiance resulteerde in een nauwkeurige en gelaagde gebiedsanalyse, die stem geeft aan verhalen en betekenissen die reeds bestonden in en over het gebied. Door deze te documenteren en confronteren met elkaar, bieden ze tegelijk een perspectief op de omgeving zoals ze zou kunnen zijn.

De installatie is naast een lezing van het gebied, ook een poging om de toekomstplannen voor het gebied ter discussie te stellen. Het is een inspanning geweest in het werken met de context, wat resulteert in zowel herkenbaarheid als bevreemding: hun ‘lezing’ maakt zowel het vertrouwde vreemd, als het vreemde vertrouwd. Door de manier van uitvoeren, documenteren en presenteren van hun gebiedsanalyse, heeft Assurance Ambiance kunnen bijdragen aan de verhoging van de publieke functie van deze ruimte.

Door het zorgvuldig ontrafelen van sporen van vroeger en huidig gebruik van de site, en het verbeelden van mogelijke bestemmingen van de ruimte, heeft men de plaats zelf tot onderwerp gemaakt van een collectief onderzoek, van een collectief belang.71 Ook het artistieke werk van Elly Van Eeghem72 kan inspireren. Van Eeghem werkt als multidisciplinair kunstenaar vanuit specifieke stedelijke contexten. Haar werk krijgt vorm via interventies in de publieke ruimte, video, fotografie en tekst. Tot 2017 werkt ze aan een langlopend onderzoeks­project rond de verbeelding van stadsontwikkeling en haar consequenties. Dat doet ze als ‘stadsresident’ van Vooruit, als onderzoeker aan School of Arts van Hogeschool Gent en met de steun van de Stad Gent. Ze focust op plekken in binnen- en buitenland die een ingrijpende 71 Steel, R. (2012) The practice of Assurance Ambiance. In R. Steel, E. Van Eeghem, G. Verschelden, G. & C. Dekeyrel (Red). Reading urban cracks. Practices of artists and community workers (pp. 85-140). Gent: MER Paper Kunsthalle. 72 http://www.ellyvaneeghem.be

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Het project kan worden gezien als een uitnodiging aan het publiek om de tijd te nemen om de plek opnieuw en grondiger te bekijken, door er andersoortig licht op te werpen en door verschillende associaties, geschiedenissen en betekenislagen af te pellen. Het is het resultaat van een onderzoek naar de betekenissen van een plek en gebied, dat tegelijk het belang laat zien van het in rekening brengen van deze betekenissen voor toekomstige invullingen van het gebied.

95


fysieke of sociale verandering doormaken en legt verbanden tussen perifere wijken in haar thuisstad Gent en wijken in andere Westerse steden. Als eerste stap in dat langdurig project verkende ze Asnières-sur-Seine, een voorstad van Parijs waar je een ‘quartier des fleurs’ vindt bij een begraafplaats. Van Eeghem linkte deze wijk aan de Gentse Bloemekeswijk bij de Westerbegraafplaats. Op de geleide wandeling ‘Onder de Straatstenen’ vertelde ze het Gents publiek over de Parijse Quartier des Fleurs. Daarna maakte ze tijd om de bewoners van de Bloemekeswijk te leren kennen. In een collectief atelier van bewoners en lokale organisaties bouwde ze aan een tijdelijke installatie voor de leegstaande site van de Jan Yoensstraat. Daar groeide in juli 2013 ‘Cinema Forum’73 uit, dat bestond uit een cartotheek over de wijk met beelden, geluiden en verhalen, een openluchtcinema en een buurtkeuken. De naam verwijst naar een verdwenen buurtcinema. Elk onderdeel van Cinema Forum ontstond in coproductie met bewoners en lokale organisaties. De cartotheek was een kleine donkere ruimte, waarin het collectief onderzoek naar de ontwikkeling van de wijk werd samengebald. Aan de hand van zowel actueel als historisch beeldmateriaal uit persoonlijke en publieke archieven en de audiomontage met interviewfragmenten met bewoners, handelaars, planners, praktijkwerkers in of betrokken op de wijk werden verschillende perspectieven, logica’s en betekenislagen naast elkaar geplaatst en in dialoog en confrontatie gebracht met elkaar. De programmatie van de openluchtcinema vertrok vanuit verhalen en beelden uit de cartotheek, en bezoekers konden op een kaart van de wijk dromen voor de toekomst formuleren.

Cinema Forum houdt een beschrijving en verbeelding in van de herinnerde, reële en utopische stad in een gecondenseerd collectief geheugen van beelden, geluiden en verhalen. De installatie behoudt de essentie van cinema: het tot realiteit scheppen van een fictieve wereld van geconstrueerde beelden en verhalen.74 Naast het inspirerende collectieve onderzoeksproces naar de ontwikkeling van de Bloemekeswijk, dat resulteerde in een originele multimediale installatie onder de vorm van de cartotheek, bevatte de projectmatige werking in de voorbereiding, maar ook het café en de cinema veel ontmoeting en 73 http://stadsresidenten.be/project/cinemaforum/ 74 Van Eeghem, E. (2013). Urban cracks: sites of meaning for critical artistic practices. Critical Arts: South-North Cultural and Media Studies, 27 (5), pp. 587-594.


Naast het langlopend onderzoekstraject van Van Eeghem is ook een eerder project hier interessant. De video-installatie ‘Oceaniëstraat recto/verso’76 maakte deel uit van Van Eeghems artistiek onderzoek naar zogenaamde urban cracks, schijnbaar lege tussenruimtes in de stad. Urban cracks zijn plekken in tussentijd die deel zijn van de voortdurend veranderende stad waar gebouwd en afgebroken wordt, waar open ruimtes ontstaan en verdwijnen. Urban cracks zijn plekken die eerder gegroeid zijn dan gepland. In 2010 begon Elly Van Eeghem te werken in een van de meest veranderende buurten van Gent. De omgeving van de Oude Dokken is het onderwerp van een grootschalig stadsvernieuwingsproject dat het gebied zal omvormen tot een nieuw stadsdeel aan het water. Van Eeghem maakte in de wijk een reeks gelaagde fotografische beelden. Tot een eigenaardige plek aan de Oceaniëstraat haar trof: een restruimte ingesloten tussen een bedrijventerrein, een alleenstaand woonhuis en een doorsteek voor vrachtverkeer en bewoners van nabijgelegen woonblokken. Een soort inham die voornamelijk gebruikt wordt als stortplaats en dus een doorn in het oog is van veel voorbijgangers. Oceaniëstraat recto/verso is een kroniek van Van Eeghems herhaalde terugkeer naar deze plek. Aan de hand van archiefmateriaal ontdekte ze dat de verloren inham die ze wekenlang filmde ooit een belangrijke doorgang was voor transport van katoenbalen. Onder de kasseien van de Oceaniëstraat lopen restanten van een oude spoorlijn die de havendokken met de katoenfabriek verbond. Deze fabriek stond ongeveer op de plaats waar nu de grote woontorens gelegen zijn. Wat ooit een belangrijke doorgang was, is nu een uitgesloten overblijfsel. De nutteloze plek die haar intrigeerde, bleek een betekenisvol spoor van een industrieel verleden. Maar ook van een stilstaand heden en een onzekere toekomst. De woord/beeld-installatie Oceaniëstraat recto/verso vertelt iets over hoe steden zich ontwikkelen en hoe een interventie betekenissen losmaakt van een plek. De tekstprojectie 75 http://bloemekensforum.com/ 76 http://www.locart.be/tijd/detail/oceaniestraat_recto_verso Van Eeghem, E. (2012). Oceaniëstraat recto/verso. In R. Steel, E. Van Eeghem, G. Verschelden, & C. Dekeyrel (Red). Ibid. (pp. 8-160). Gent: MER Paper Kunsthalle.

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

gemeenschapsvormende elementen. Het is dan ook niet geheel toevallig dat na afloop van Cinema Forum de nieuwe groep vrijwilligers - buurtbewoners van vzw Bloemekensforum ontstond, die in dezelfde omgeving in de daaropvolgende zomer ‘UCOété’ organiseerde, een zomerbar van en voor de buurt.75

97


(recto) staat centraal in het werk, niet als uitleg bij een beeld, maar als beeld op zich. Hij vertelt iets over het proces ‘achter de schermen’ en het stelselmatig ontdekken van verschillende betekenissen en geschiedenissen van de plek. Het visueel archief (verso) bestaat uit historisch materiaal, eigen beelden en een video-kroniek. Ook deze installatie werd meermaals getoond binnen en buiten de buurt.

Deze projecten en praktijken laten zien dat het documenteren, ontsluiten en confronteren van sporen uit het verleden een collectief onderzoeks- en leerproces op de Standaertsite kunnen inspireren. Bij de uitwerking van dit onderzoeks- en leerproces zien we de Stad als regisseur.


In wat voorafging schetsten we de beleidspraktijk van de nieuwe invulling van een voormalige economische site in de Gentse wijk Ledeberg, de Doehet-zelf-zaak Standaert. Het onderzoek naar deze beleidspraktijk paste in een samenwerkingsverband tussen onderzoekers en twee stedelijke ambtenaren die, elk vanuit een eigen positie, de beleidspraktijk aansturen. We beschreven het beleidsproces inzake de invulling van de Standaertsite, een proces dat actueel nog in volle ontwikkeling is. Het reflectieproces tussen ambtenaren en onderzoekers gaf aanleiding tot drie uitdagingen die we vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief op stadsvernieuwing verder analyseerden. Bij de analyse van deze uitdagingen zochten we telkens naar inspiratie in andere (al dan niet) gelijkaardige contexten en praktijken. De eerste uitdaging laat zien dat de Standaersite kan evolueren naar de meest gelaagde plek in de wijk met een economische troef. In de zoektocht naar een integrale benadering van stadsvernieuwing blijven economische doelstellingen vaak buiten beeld, of worden ze ondergeschikt gemaakt aan fysiek-ruimtelijke en sociaal-culturele doelstellingen. We laten zien dat een ruime invulling van het economische in termen van wijkeconomie, lokale economie ĂŠn een benadering van economie als thematisering van samenlevingsproblemen zoals onder meer armoede, mogelijkheden biedt voor de

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Uitleiding

99


invulling van het economisch spoor op de Standaertsite in het bijzonder, en voor Ledeberg in het algemeen. Met deze analyse sluiten we aan bij de pijler integrale planning uit het sociaal-pedagogisch referentiekader voor stadsvernieuwing, waarbij gelijktijdig en gelijkgericht ingezet wordt op fysiek-ruimtelijk, sociaal-cultureel en economisch vlak, met het oog op een democratische en meer sociaal rechtvaardige samenleving. De tweede uitdaging analyseert het concept mede-eigenaarschap voor de Standaertsite en de rol van ambtenaren als ontgrenzende regisseurs. De ontwikkelde spelmethodiek Play the City biedt mogelijkheden voor perspectiefwissel en het openhouden van discussie over machtongelijkheden en alternatieve vormen van samenleven. Met deze analyse sluiten we aan bij de pijler dialoog uit het sociaal-pedagogisch referentiekader voor stadsvernieuwing. Dialoog tussen bewoners, gebruikers, praktijkwerkers en bestuurders vertrekt niet zozeer van de vraag op welke manier (alle) groepen (zouden) moeten (kunnen) aanwezig zijn op de Standaertsite, maar wel vanuit de vraag naar de manier waarop het publieke karakter van deze ruimte behouden kan blijven. Ambtenaren krijgen een publieke rol in het regisseren van een collectief leerproces van mede-eigenaarschap met het oog op het zoeken naar nieuwe vormen van stedelijk samenleven. De derde uitdaging stelt een collectief onderzoeksproces voor vanuit een historische analyse van de betekenis van de site. Kennis over de manier waarop de sociale verhoudingen en betekenissen in dit gebied gegroeid zijn, schrijft ons niet voor wat vandaag te doen staat, noch wat de toekomst zal brengen, maar biedt representatiemogelijkheden voor bewoners en creĂŤert toenadering tussen verschillende (groepen) bewoners. Deze projecten en praktijken laten zien dat het documenteren, ontsluiten en confronteren van sporen uit het verleden via beeld, kaart en mondelinge geschiedenissen, ook vanuit een artistieke insteek, het collectief onderzoeks- en leerproces op de Standaertsite kunnen inspireren. Met deze analyse sluiten we aan bij de pijler gebiedsanalyse uit het sociaal-pedagogisch referentiekader voor stadsvernieuwing, en de manier waarop bewoners en gebruikers van een gebied betekenis geven aan hun omgeving, in verleden, heden en toekomst. Bij de analyse van deze drie uitdagingen staat stadsvernieuwing als gedeeld leerproces centraal. Leren moet dan niet als een klassiek leren beschouwd worden, maar wel als kennis- en informatie-uitwisseling met plaats voor dissensus. De ervaringen en analyses in de Gentse context


kunnen andere steden stimuleren om stadsvernieuwing vanuit sociaal-pedagogisch perspectief – naast diverse andere perspectieven – te bekijken en van daaruit tot ‘andere’ betekenisvolle vragen, reflecties en visies op stadsvernieuwing te komen.

INTEGRALE PLANNING

GE

DE

GEBIEDSANALYSE

EL

DL

EER

PROCE

S

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

DIALOOG

101



1 © BUUR 2 © Stad Gent 3 © Mie Bode 4 © Greet De Brauwere 5 © Samenlevingsopbouw Gent 6 © Els Van de Putte - Brede School Ledeberg 7 © Ledebirds 8 © Bieke Quaghebeur 9 © CC Ledeberg Doet het Zelf 10 © CC BY Lieven Blancke 11 © Evert Van Laere 12 © Riet Steel 13 © Fietskeuken Gent 14 © Playthecity 15 © Gillian Cowell 16 © Sarah Oyserman 17 © Elly Van Eeghem 18 © MIAT

Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief // Casestudie Gent

Beelden

103



Stadsvernieuwing vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief Casestudie Gent Riet Steel, Griet Verschelden, Greet De Brauwere, Sven De Visscher Vormgeving: Marie Wynants Uitgave: Hogeschool Gent

www.studioiris.be Faculteit Mens & Welzijn, vakgroep sociaal werk

Deze publicatie is het resultaat van een onderzoek dat gefinancierd werd door het Onderzoeksfonds van Hogeschool Gent ISBN: 9789080982123

Gent, 2014




Dit boekje schetst de beleidspraktijk rond de nieuwe invulling van de voormalige Doe-het-zelf-zaak Standaert in de Gentse wijk Ledeberg. De site is centraal gelegen in deze dichtbebouwde wijk, die sinds 2003 onderwerp vormt van het grootschalige stadsvernieuwingsproject ‘Ledeberg leeft’. Deze casestudie was een leertraject en samenwerkingsverband tussen onderzoekers en twee stedelijke ambtenaren die deze beleidspraktijk aansturen. De dynamiek rond de nieuwe invulling van de Standaertsite werd als aangrijpingspunt genomen voor analyse en reflectie aan de hand van drie uitdagingen: het zoeken naar integraliteit, het experimenteren met eigenaarschap en participatie, en het balanceren tussen bewaren en vernieuwen. Naast deze Casestudie Gent bestaat ook een Reflectiekader voor een sociaal-pedagogisch perspectief op stadsvernieuwing en de flankerende Casestudie Aalst. Deze drie boekjes vormen samen het resultaat van het onderzoeksproject ‘Beleidsondersteunend Traject Stadsvernieuwing’ (BOTS). Het reflectiekader kan samen met de ervaringen en analyses in beide cases andere steden stimuleren om stadsvernieuwing ook vanuit een sociaal-pedagogisch perspectief te bekijken en van daaruit tot ‘andere’ betekenisvolle vragen, reflecties en visies op stadsvernieuwing te komen. Dit is het resultaat van een onderzoeksproject van het team Verstedelijking en Gemeenschapsvorming van de vakgroep sociaal werk van de Hogeschool Gent. Dit team bestudeert verstedelijking vanuit de samenhang tussen het perspectief van bewoners en gebruikers, sociaal werkpraktijken en van beleidsmakers in en rond de stad.

HTTP://FMW.HOGENT.BE/BOTS


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.