11 minute read
Hoogbouwbrandbestrijding
Er is een nieuwe Standaard Operationele Procedure Hoge Gebouwen. Deze SOP werd overgenomen door het kenniscentrum én goedgekeurd als federale SOP Hoogbouw. De procedure van deze SOP kwam tot stand dankzij het harde werk van de werkgroep brandbestrijding en de werkgroep SOP Hoogbouw. Kapitein Steven Rennen van hulpverleningszone Zuid-West Limburg licht de inhoud en de totstandkoming graag toe.
Deze SOP voor middelhoge en hoge gebouwen ging al in voege op 1 januari 2020 en in een aantal zones is er ook al opleiding verschaft. Steven Rennen: “Het sterke punt van deze SOP is zijn grafische karakter: het stroomschema en de schematische voorstelling en doorsnede van een hoog gebouw zijn heel duidelijk en overzichtelijk weergegeven.” Graag gaat hij voor ons magazine dieper in op de inhoud.
Advertisement
ONTSTAAN VAN DE SOP
“De laatste jaren is de constructie van hoogbouw aan een serieuze opmars bezig. In elke stad verschijnen er complexen die de 25 m hoogte vlot overschrijden. Dat brengt heel wat kopzorgen met zich mee, want mensen stapelen betekent ook risico’s stapelen. Brandweerposten in grootsteden hebben al ervaring met hoogbouwbranden. Posten uit kleinere steden en gemeenten hebben deze ervaring niet. Daarom stelden we in onze hulpverleningszone Zuid-West Limburg in 2016 een eerste draftversie van een SOP hoogbouw op. Deze SOP kwam tot stand na heel wat onderzoekswerk, literatuurstudie en overleg met collega’s uit andere zones.”
UITGEBREID LESPAKKET
“Het uitgangspunt was dat de definitieve SOP maar uit maximaal één blad van A4- of A3-formaat zou bestaan. Het moest een duidelijk leesbaar document zijn zonder al te veel tekst. De nodige tekst en uitleg zou worden gegeven in een gedetailleerde opleiding. De SOP moest dus een samenvatting zijn van een uitgebreid lespakket. De opleiding is als voortgezette opleiding aangereikt in 2019. We zijn fier te mogen stellen dat bijna alle operationele brandweermannen/onderofficieren en alle officieren van zone Zuid-West Limburg deze opleiding achter de rug hebben.”
INTERNATIONALE PROCEDURES
De definitieve SOP is een proces geweest van een drietal jaar. Onder begeleiding van kapitein Steven Rennen is een afvaardiging van de werkgroep brandbestrijding van zone Zuid-West Limburg, aangevuld met 1 ste sergeant Stefan Leyssens, een aantal keer samengekomen. “We organiseerden testen in de studententoren van de PXL-hogeschool in Hasselt, woonden een lezing ‘High-rise Fire-fighting’ van Paul Grimwood bij, bestudeerden rapporten en procedures uit andere landen en stuurden de SOP enkele malen bij.”
HOGER DAN 45 METER
“In 2019 vernamen we dat er op federaal niveau ook een werkgroep actief was om een SOP Hoogbouw op te stellen. We hebben daarop contact genomen met kpt. Jean-Claude Vantorre van Zone 1 om onze resultaten te delen. Na de nodige duiding en overlegmomenten met de federale werkgroep Hoogbouwbrand in Brussel, pasten we de laatste punten en komma’s aan, zodat deze ‘zonale’ SOP - initieel opgesteld voor hoge gebouwen tot 45 m - ook bruikbaar is voor gebouwen hoger dan 45 m. Een erg interessante input van de federale werkgroep waren de criteria om over te schakelen van een stay-put strategie naar een totale evacuatie van het gebouw.”
SOP ÉN DIP
De SOP is een tool die best naast een DIP - digitaal interventieplan - gebruikt wordt. Met de SOP als leidraad kunnen de leidinggevenden sneller tot een operationeel en tactisch be-
sluit komen. De officier beschikt nu over enkele kapstokken. Daarenboven beschrijft de SOP de inzet van zowel de binnen- als van de buitenploegen. De SOP is zo opgesteld dat de interveniërende brandweerman zijn taak voor aanvang van de inzet kan inprenten. Hoogbouwbranden zijn immers niet overal de regel. De middelen die minimaal ter plaatse komen bij een bevestigde hoogbouwbrand zijn weergegeven in figuur 2. Deze figuur geeft aan hoe de ‘span of control’ geregeld is alsook de functie van elk voertuig.
Figuur 2: minimaal benodigde middelen en korte beschrijving van de taak
Binnenacties - buitenacties - eenheden: Voor deze procedure hebben we 4 eenheden ter beschikking: • Eenheid 1: (rood in de SOP) - Autopomp - Hoogtewerker - Tankwagen • Eenheid 2: (blauw in de SOP) - Autopomp • Eenheid 3: (groen in de SOP) - Autopomp - Hoogtewerker - Tankwagen • Eenheid 4: (oranje in de SOP) - Autopomp
Voor de binnenacties koppelen we de bemanning van drie autopompen (0/1/5) aan een officier. Deze officier zal vanop n-3 deze acties coördineren. De benodigde middelen voor de buitenacties zijn in het grijs aangegeven.
Eenheid 1: Brandbestrijding De bemanning van de eerste autopomp zal vanaf een muurhydrant op n-1 afleggen. De bemanning heeft als primaire taken de verkenning, de evacuatie van de aanvalstraphal in de nabijheid van de brand en het onder controle proberen te krijgen van de brand. Naderen kan, na fiat van de officier CP-HOOG, met de lift tot n-3. Gelijktijdig kan de ladderwagen zich oprichten ter observatie, een balkonredding of een TRA uitvoeren. De tankwagen voorziet in watertoevoer.
Eenheid 2: Flowrate en evacuatie De bemanning van de tweede eenheid zal een lange lijn afleggen via de trappen. Dit team krijgt ook de opdracht de traphal te controleren tot boven en indien nodig een S&R uit te voeren op n+1.
Eenheid 3: SAR/EVAC/SUPPORT De bemanning van de derde eenheid zal bijstand verlenen in functie van de noden en helpen CP-HOOG verder uitbouwen. De hoogtewerker moet zich opstellen op een tweede tactische positie. Hij kan instaan voor gebruik als watertoren, observatie, SAR …
Eenheid 4: Tactische reserve De bemanning van de vierde eenheid zal ondersteuning bieden en anticiperen waar nodig. Er zal immers snel aflossing nodig zijn. Vanzelfsprekend zijn er nog andere eenheden nodig om deze brand tot een goed einde te brengen. Naast een commandostructuur moeten we ook een logistieke trein opstarten. Zo zijn er bijvoorbeeld minstens 15 flessen adembescherming nodig per uur inzet op CP-HOOG. Wat betreft het eventuele grootwatertransport kun je een in
terzonale samenwerking (BIP-GWT) overwegen, zoals dat gebeurt in de provincie Limburg.
Wat bij zeer hoge gebouwen? Uit praktische tests is gebleken dat de hierboven beschreven procedure slechts bruikbaar is tot een hoogte van maximaal 45 m. Mogelijke opties om verder af te leggen zijn ook opgenomen in de SOP.
Figuur 4: mogelijke acties en situaties - visueel
Figuur 3: alternatieven bij grote hoogte
Opties: • Droge stijgleiding:
Deze optie is enkel bruikbaar wanneer de watermonden gesloten zijn en er geen sabotage is aan de installatie.
Denk bij sabotage aan proppen aluminiumfolie en opgepropte blikjes …
Als deze inrichting naar behoren functioneert, is dit een goed hulpmiddel om water tot op een grote hoogte te drukken. • Ladderwagen als watertoren:
Met deze optie kan je, als de gevel bereikbaar is, wrijvingsverliezen in de leiding beperken om zo het bluswater tot op een grotere hoogte te drukken. • Opvoerpomp:
Een opvoerpomp op hoogte kan het geleverde debiet verder opdrukken zodat er voldoende druk is aan de lans op een hoogte boven de 45 m. Deze oplossing wordt bij voorkeur besproken samen met de zonale preventiedienst en de bouwheer. Bij een bouwaanvraag kan de brandweer bovenop de bepalingen in bijlage 4 van de basisnormen immers extra maatregelen opleggen inzake blusmiddelen.
Na één optie, of een combinatie van bovenstaande mogelijke opties, grijp je terug naar de blauwe kolom (eenheid 2) van de binnenacties. Dan leg je dus opnieuw een (lange) lijn af via de trappen.
Taken visueel Op de achterzijde van de SOP is een schets gemaakt van een hoog gebouw met belangrijke interventieparameters. Deze schets ondersteunt de bevelvoerder bij het nemen van beslissingen.
Bepalende interventiecriteria: Wanneer moet een officier overgaan tot totale evacuatie van het gebouw? In overleg met de federale werkroep zijn we tot de volgende criteria gekomen: Standaard gaan we uit van een ‘stay-put’ strategie. De LVO kan anticiperen en wijzigen van strategie waarbij een algemene evacuatie in overweging wordt genomen als er sprake kan zijn van op grote schaal wegvallen van compartimentering en/of wanneer er zware rookverspreiding is in het volledige gebouw.
Disclaimer SOP: “Deze procedure is gebaseerd op de huidige kennis (2019) die voorhanden is. Er zijn bepaalde onzekerheden die niet onderbouwd zijn door cijfermateriaal. Om de kwaliteit van de strategieën te verhogen, is er nood aan wetenschappelijk onderzoek en specifieke opleidingen voor brandweerofficieren”.
Op vlak van opleidingen denken we specifiek aan: - Evacuatie van hoge gebouwen - Inschatten nood aan beslissing massa evacuatie bij sterk veranderende omstandigheden in het gebouw
STERKERE SLANGEN
Steven Rennen: “Een eerste test op de studententoren in Hasselt leerde ons dat de toevoerleiding (zig-zag D70) de zwakke schakel in het aflegsysteem was. Bij pompdrukken van 15 bar bleken de voedingsslangen absoluut niet betrouwbaar. Dus gingen we op zoek naar alternatieven. Kapitein Vantorre uit Zone 1 wist dat het Vlaamse bedrijf Varuflex slangen kon leveren die uitermate betrouwbaar bleken te zijn. Op dit moment is in onze zone Zuid-West Limburg elke autopomp uitgerust met 60 m zigzagslang aan de waterkant.”
De zwakste schakel is nu de slang in de cassette. “Hiervoor vinden we momenteel geen oplossing. De wanden van de slangen van Varuflex hebben immers een dikkere uitvoering waardoor de gevraagde slanglengte niet past in de cassette. De cassette vervangen door slangrollen is een optie maar dat moet nog verder worden onderzocht …”
Werkgroep SOP Hoogbouw
Daar de slangen in de cassette minder onderhevig zijn aan schuurbelasting en niet worden uitgelopen is de kans op slangbreuk wel relatief klein. “In een ideale situatie vervangen we in de toekomst alle slangen in de autopompen door slangen met een hoge barstdruk en hoge schuurweerstand.”
DE HOOGBOUWZAK
“Om niet te veel heen en weer te moeten lopen voor het halen van klein materiaal, hebben we een hoogbouwzak samengesteld door enerzijds eens goed na te denken, rond te vragen bij collega’s en naar voorbeelden te kijken van buitenlandse collega’s met veel hoogbouw ervaring. Deze tas zit nu in elke eerste autopomp van elke post in onze zone. Wat opvalt, is het gebruik van vluchtmaskers met filtermasker. Deze maskers worden niet gekoppeld aan de ademluchtvoorraad van de brandweerman. We opteren ervoor om zo geen eigen levens in gevaar te brengen door te grote afname ademlucht van één lid van het binoom.” De inventaris is opgenomen in de hoogbouwzak. Hierin staan ook de binnenacties beschreven.
Figuur 7: inventaris hoogbouwzak achterzijde + herhaling procedure binnenploeg
SPIEKBRIEFJE
Deze SOP is een hulpmiddel om bij een hoogbouwbrand handvaten te reiken aan de ploegen en de commandostructuur. “De SOP is niet allesomvattend. Het vervangt niet de kennis van de gebruikers maar het is een spiekbriefje dat helpt om onder tijds- en gevaardruk enige structuur te behouden. Daarnaast moest het een snel te raadplegen en eenvoudig te lezen document zijn voor elke brandweerman die voorafgaand een opleiding terzake genoten heeft (authorized personnel only). We hebben gestreefd naar een ‘one pager’. Het is een recto verso A3 geworden.”
NOG NIET KLAAR
“Zijn we nu klaar? Natuurlijk niet, we zijn nooit klaar! Het is niet omdat we een mooie procedure hebben dat we nu moeten stoppen met onderzoeken wat er nog kan verbeteren aan onze inzetstrategieën. De incidenten die er geweest zijn, waarvan de dodelijkste in Grenfell (Londen) en Teheran, zijn hiervan het bewijs. Van 2017 tot nu zijn er 12 ernstige hoogbouwbranden geweest met maar liefst 122 doden. Dus, neen, we zijn nog niet klaar. Onderzoek, testen en studie blijven nodig om ons tegen de toekomst te wapenen. Ondertussen moeten we ons toch maximaal ‘preppen’ voor een hoogbouwbrand met de kennis en middelen waarover we nu beschikken.”
De opleiding die bij deze SOP Hoogbouw hoort, is op verzoek te bekomen via steven.rennen@zuidwestlimburg.be.
Met dank aan de werkgroep Hoogbouwbrand van zone Zuid-West Limburg: 1 ste sgt. Stefan Leyssens, sgt. Kris Coune, sgt. Ruben Maes en kpt. Steven Rennen.
Eindredactie tekst: Gretel Kerkhofs (Communicatie Hulpverleningszone Zuid-West Limburg)