Zorg + Welzijn

Page 1

Ondersteunt professionals in het sociaal domein JANUARI/FEBRUARI 2016 | JAARGANG 22

www.zorgwelzijn.nl

NORA EL ABDOUNI

SOCIAAL WERKER VAN HET JAAR 8 Naar een praktisch wijze professional

16ZNW001_Pag 01_Cover.indd 1

24 Veilig werken in het wijkteam

30 Stigmatiseren doen we allemaal

1/20/2016 8:38:37 AM


Wat zou uw organisatie doen met extra geld?

Extra geld ophalen voor uw stichting of vereniging? Een beetje inzet levert uw organisatie een mooi bedrag op! Doe mee met de Oranje Fonds Collecte. www.oranjefonds.nl/collecte

Oranje Fonds Collecte. 17 t/m 21 mei 2016.

16ZNW001_Pag 01_Cover.indd 2

1/20/2016 8:38:41 AM


INHOUD

8

20

38 40

12 4 5

KORT

22 16

REDACTIONEEL

JEUGDGEZONDHEIDSZORG

28

MEER 75-PLUSSERS BIJ EERSTE HULP

Hoofdinspecteur Jeugdzorg Gemma Tielen

Het aantal ouderen dat op de spoedeisende

meent dat professionals beter informatie

hulp terechtkomt, stijgt sterk.

moeten delen en zich niet moeten laten

6.

COLUMN #OMG

7.

DRIE VRAGEN AAN…

manipuleren door ouders.

30 STIGMATISERING Wat te doen met de vooroordelen die je hebt

8

18

INTERVIEW: ANDRIES BAART

ONDERZOEK

over de mensen met wie je werkt? ‘Niet bang

Samenspel omgeving en genen zijn

zijn heeft ons werk veel leuker gemaakt.’

bepalend bij gevolgen ADHD.

33

Wat kenmerkt de goede professional? ‘Praktische wijsheid’, zegt Andries Baart. ‘Het gaat om de kwaliteit van de

Jeannette Kooiman is mede-eigenaar van

vliegensvlugge afwegingen.’

ZorgMies Nederland.

11

IN DE PRAKTIJK

21

12

HET NIEUWE STADMAKEN

22

Lokale initiatieven van burgers zijn sterk

34 WIJ ZIJN HET WIJKTEAM Sociaal wijkteam Vlaardingen Centrum

COLOFON

36

MEDIA

VENRAY IN VERANDERING

37

INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN

Het koffiekwartiertje van Martine

groeiende. Hoe kunnen deze projecten, die vaak draaien op onvermoeibare

Competenties en instrumenten

24 VEILIG WERKEN IN DE WIJK

vrijwilligers, gecontinueerd worden?

14

DIGITALIA

20 HET KEUKENTAFELGESPREK

Sommige mensen in een wijkteam

38

SOCIAAL WERKER VAN HET JAAR

schrikken nergens van, maar er zijn ook

Nora El Abdouni van Pretty Woman in

DE ERVARINGSDESKUNDIGE

teamleden die weinig ervaring achter

Utrecht

Sociaal professionals lukt het soms niet

de voordeur hebben. Hoe houd je het

klanten die diep in de financiële problemen

veilig?

zitten echt op de rails te krijgen. Ervaringsdeskundigen kunnen dan helpen. januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 03_Inhoud.indd 3

40 DE CASSIÈRE VAN DE AH Het bedrijfsleven zet zich in voor zorg en

27

ZO DOE JE DAT!

welzijn. Is dat een goede ontwikkeling? 3

1/20/2016 8:39:04 AM


KORT

Euthanasie bij dementie Mensen met dementie kunnen ook in aanmerking kunnen voor euthanasie als ze niet meer goed kunnen communiceren. Dat staat in de nieuwe handreiking voor artsen over euthanasie.

Meest gelezen blog

Tot nu toe werkten artsen alleen mee aan euthanasie wanneer iemand met dementie op dat moment nog duidelijk kon aangeven dat hij niet meer wilde leven. De nieuwe handreiking stelt dat een arts ondanks het gebrek aan communicatie wel kan vaststellen dat een patiënt ondraaglijk en uitzichtloos lijdt en euthanasie legitiem is. Voorwaarde is wel dat de patiënt eerder zelf een schriftelijk euthanasieverzoek moet hebben opgesteld. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) is verheugd over de handreiking. ‘Er is nu eindelijk duidelijkheid voor arts en patiënt over de werkelijke betekenis van het schriftelijke euthanasieverzoek’, zegt NVVE-directeur Robert Schurink. De waarde van een schriftelijke wilsverklaring werd niet altijd ingezien door artsen, stelt de NVVE.

De blog ‘Wie schuift aan bij Pauw?’ van Anneke

www.rijksoverheid.nl

Lees de blog op www.zorgwelzijn.nl/Pauw.

Krakers werd de afgelopen maand het meest gelezen op zorgwelzijn.nl:

‘Wanneer de wereld in brand staat, spelen de media een belangrijke rol. Om verslag te doen, te duiden, te helpen begrijpen. De deskundigen die aanschuiven bij programma’s als Pauw en RTL LateNight delen hun kennis en visie. Maar hoe komt het nu dat wij daar niet aan tafel zitten?’

Vrees voor onlinehulpverlening onnodig

Stijging valongevallen bij ouderen

Die smartphone-evangelisten die je ervan proberen te overtuigen om meer met so-

In 2014 belandden 88.000 ouderen na een val bij

cial media en onlinehulpverlening te doen. Is dat nu echt nodig? Alares en Movisie

de spoedeisende hulp. 40.000 ouderen werden

denken van wel.

opgenomen in het ziekenhuis en een kleine 3.000 ouderen overleden ten gevolge van een val.

Beide organisaties zien dat technologie bijdraagt aan het transformatieproces waar professionals middenin zitten. De digitale tools kunnen de zelfredzaamheid en eigen kracht van mensen echt invulling geven. De nieuwe werkwijze leidt tot een (cultuur)verandering gericht op een wijziging van houding en gedrag. De website van Movisie meldt vijf inspirerende redenen om sociale technologie toe te passen: 1. Stijging van kwaliteit en tevredenheid door onlineondersteuning; 2. De regie blijft bij de cliënt; 3. Communicatiemogelijkheden tussen cliënt en professional nemen toe; 4. Communicatiemogelijkheden tussen collega’s nemen toe; 5. Innovatiekracht krijgt meer ruimte met gebruik van sociale technologie. Meer tips? Probeer het uit, leer van collega’s en maak de apps je eigen. Toch last van koudwatervrees? Gebruik die evangelist in jouw organisatie. Laat je enthousiasmeren en zorg voor een goede begeleiding.

VeiligheidNL bracht hierover eind vorig jaar een rapport uit. Alleen al door de vergrijzing neemt het aantal ernstige valongevallen sterk toe. Een val op hogere leeftijd heeft in veel gevallen verstrekkende gevolgen. Het kan leiden tot ziekenhuisopname en ook tot (permanent) verminderde mobiliteit. Met als gevolg dat ouderen afhankelijk(er) worden van zorg, ze angstiger worden, hun sociale leefwereld verkleint, aanpassingen moeten realiseren in hun woning en zelfs tot (tijdelijke) opname in een verpleeghuis of revalidatiecentrum. In 2014 zijn de zorgkosten als gevolg van valongevallen 810 miljoen euro. Als de huidige stijging doorzet loopt dit op tot 1,3 miljard euro in 2030. Preventie van valongevallen kan derhalve veel opleveren, zowel op medisch, sociaal als op financieel gebied.

www.movisie.nl

Zie ook pagina 28 en www.veiligheid.nl.

4

16ZNW001_Pag 04-07_Kort.indd 4

januari/februari 2016

1/20/2016 8:39:44 AM


Volg Zorg+Welzijn online:

@zorgenwelzijn

www.facebook.com/zorgenwelzijn

Omgaan met het vluchtelingenvraagstuk

REDACTIONEEL

Om een antwoord te vinden op het vluchtelingen-

PIET-HEIN PEETERS

vraagstuk is meer nodig dan goed politiek beleid

Hoofdredacteur @pietheinpeeters

alleen. Actief burgerschap en het vermogen om

Dat zegt Evelien Tonkens, hoogleraar Burgerschap en Humanisering van de Publieke Sector, eind vorig jaar in een interview met Bas Nabers van het Humanistisch Verbond. Aan het einde van 2015 hebben ongeveer 50.000 vluchtelingen asiel aangevraagd in ons land. Veel Nederlanders begrijpen waarom ze de vaak moeilijke situaties ontvluchten, maar er is ook ongerustheid. Kunnen we zoveel mensen wel aan? Botsen sommige opvattingen van de vluchtelingen niet met de onze? Volgens Tonkens doet de situatie van de vluchtelingen een beroep op ons vermogen om goed met verschillen om te gaan. ‘Het gaat erom je over verschil te verwonderen en je misschien zelfs te ergeren, maar het toch uit te houden. Om verschil niet te ontkennen, maar ook niet op te blazen of meteen te veroordelen. Tenzij er sprake is van schade voor jezelf of anderen, uiteraard.’ ‘Wat mensen bindt is vaak niet meer dan het lot’, zegt Tonkens. ‘Ze zijn toevallig op dezelfde tijd op dezelfde plaats en daar-

ANP Foto/Remko de Waal

goed met verschillen om te gaan zijn cruciaal

Praktisch Botsende artikelen in het nummer dat je

door tot elkaar veroordeeld. Dat hoeven ze niet leuk te vinden. Vluchtelingen zaten vermoedelijk liever thuis en gevestigden hadden wellicht liever het rijk alleen. Maar nu zijn ze genoodzaakt om er samen iets van te maken.’ De opdracht die burgerschap ons stelt, is volgens Tonkens actueler dan ooit. Maar wat kun je nu eigenlijk als burger doen? Je bijvoorbeeld aanmelden als vrijwilliger. Maar het is goed te weten dat bij organisaties als Vluchtelingenwerk soms wachtlijsten zijn. Niet ten gevolge van het feit dat er genoeg vrijwilligers zijn. En zeker niet omdat hulp op lange termijn overbodig zou zijn. Het kost de organisatie tijd om alles te coördineren; en veel ondersteunende werkzaamheden gaan pas van start tijdens of na de asielprocedure. Actief burgerschap is werk van de lange adem.

ter hand hebt genomen. Anke Welten schrijft verderop over de vooroordelen van professionals in het sociaal domein. ‘Zou ik dit over die cliënt zeggen als hij of zij naast me staat?’, is een citaat dat bij mij blijft hangen. De gesprekken die Welten heeft opgetekend laten zien hoe alledaags het vooroordeel is. Ook bij professionals die goed weten hoe juist dat vooroordeel kwalitatief goed werk in de weg staat. Nog een citaat: ‘Ik was bang voor haar omdat collega’s zeiden dat ze je zo bij de keel kon grijpen. Nu vind ik haar heel leuk.’ Soms echter is het werk risicovol. Mooi dat professionals van wijkteams nu bij mensen thuis komen om zo het zo bejubelde maatwerk te kunnen leveren, maar niet iedereen is ‘thuis’ even veilig. ‘Schuldhulpverlening in de wijk is totaal ander werk, ik ga behoorlijk uit mijn comfortzone. Ik sta ineens bij onbekenden middenin hun leven’, zegt

Logeerhuizen voor mensen met autisme blijven behouden

Maaike Stegeman van een sociaal team in Groningen. Natuurlijk worden daar

De gespecialiseerde logeerhuizen voor kinderen, jongeren en (jong)volwassenen met autisme blijven behouden. Dit mede dankzij de geïntensiveerde samenwerking tussen het Dr. Leo Kannerhuis en Pluryn.

Beide landelijk werkende zorginstellingen ontwikkelden daarbij gezamenlijk een specialistische voorziening voor mensen met ASS, in combinatie met forse gedragsproblematiek en eventueel een verstandelijke beperking. Voor deze doelgroep is momenteel geen passende behandelomgeving beschikbaar in Nederland. Als gevolg van overheidsbezuinigingen, leek er onvoldoende budget beschikbaar om deze gespecialiseerde opvang van het Dr. Leo Kannerhuis open te houden. Het recente besluit van staatssecretaris Van Rijn januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 04-07_Kort.indd 5

om de tarieven landelijk vast te stellen en de samenwerking met Pluryn, maken het mogelijk om het aanbod te behouden en verder te ontwikkelen. De logeervoorzieningen van het Dr. Leo Kannerhuis hebben in de afgelopen vijftien jaar hun nut en noodzaak bewezen. Kinderen, jongeren en (jong)volwassenen logeren één keer per maand een weekend in een vaste groep met leeftijdgenoten en worden begeleid door autismedeskundige medewerkers. In een veilige omgeving kan de logé sociale vaardigheden ontwikkelen en mogelijkheden ontdekken en uitbouwen. Zo voorkomt de weekendopvang duurdere zorg of behandeling. Voor ouders betekent het een broodnodige time-out in de intensieve zorg voor hun kind.

trainingen voor gegeven en protocollen over opgesteld, spannend blijft het hoe dan ook. Ik heb zelf van sociaal psychologen geleerd dat juist het vooroordeel dan zeer functioneel is. Dus niet alleen begrijpelijk, maar ook functioneel. Het stigma maakt je leven veiliger. Wat het bovenstaande van professionals vraagt? Ik denk dat hoogleraar Andries Baart ‘praktische wijsheid’ zou kunnen antwoorden. Wat die is? Laten we in deze Zorg+Welzijn precies daarover een serie starten, te beginnen met een interview met Andries Baart zelf.

5

1/20/2016 8:39:46 AM


KORT

COLUMN #OMG

Van der Valk biedt zorgarrangement Sinds de overheid bezuinigingen in de zorg

ALEXANDRA SWEERS is Z+W-redacteur

heeft doorgevoerd, zien steeds meer onderne-

en verbaast zich regelmatig over het

mers en bedrijven commerciële mogelijkheden.

sociaal domein. @lexieplex

De Volkskrant meldde onlangs dat het Van der Valk-concern het zorgarrangement in het pak-

Vertederend

ket heeft opgenomen.

Woosh! Ik weet net op tijd te bukken om

Er zijn inmiddels reisorganisaties die zorgmedewerkers meesturen op verre reizen, studenten die tegen betaling ouderen tot gezelschap zijn, en Gamma verkoopt rollators. Niemand zal meer opkijken dat er nu een Van der Valk Care is. Dat nieuwe onderdeel van de bekende hotel- en restaurantketen biedt zoals manager Elfi van der Valk in de krant zegt: ‘Een beetje tussen thuis en ziekenhuis in. Verpleging met ’s avonds een glas wijn in de hotelbar.’ Van der Valk Care mikt op

de rechtse directe van mijn coach te ontwijken. ‘Dekking hoog houwe, hè’, zegt hij met een grijns en op z’n Haags. Hij legt me nog maar eens een keer uit op welke manieren mijn tegenstander me te grazen kan nemen als ik mijn bokshandschoenen te laag laat zakken. Ik knik en kijk serieus. Niet dat ik plannen heb om de ring in te gaan, maar dat durf ik coach nog niet te vertellen. De combinaties duizelen me: linkse hoek,

zorgtoerisme en revalidatiezorg, al wordt het zorgarrangement vooralsnog alleen in Tiel aangeboden. Dat heeft ook te maken met een praktische overweging. De daar in september vorig jaar geopende hoteltoren biedt eigenlijk teveel kamers voor de omgeving. Om de lege kamers toch gevuld te krijgen, zijn die aangepast voor gasten die zorg behoeven.

pad, rechtse directe, duiken, afweren. ‘Heup indraaien! Het is net dansen’, hamert hij door.

‘Schuldenaar moet overwinning ervaren’

We trainen in een garage. Niet omdat het de Rocky Balboa-sfeer ten goede komt, maar

Veel interventies in de schuldhulpverlening

omdat de sportschool de coach en zijn

zijn gericht op het geven van informatie of het

opgeschoten pupillen liever zag gaan dan

aanleren van financiële vaardigheden. Maar zo

komen. Hij traint vooral jongens die graag

zwart-wit ligt het niet, stelt onderzoeker

hun stoottechniek willen verbeteren. ‘Je

Tamara Madern.

weet wel van die gastjes.’ De kicks doen ze maar ergens anders, want coach trapt niet hoger dan de gordel, zegt hij. Overigens hoog genoeg om doel te treffen in noodsituaties, lijkt me. Of hij die jongens ook leert dat ze alleen in de ring vechten en niet op straat hun techniek perfectioneren, vraag ik. Denkend aan

De juiste financiële vaardigheden en kennis hebben, zorgt niet automatisch voor het juiste gedrag, zegt Madern in het decembernummer van Sociaal Bestek. ‘Mensen met schulden willen wel betalen, maar eenmaal in de problemen zien ze vaak de juiste oplossing niet’, zegt de onderzoeker. Door hun overle-

vingsmodus krijgen ze tunnelvisie. ‘Een cursus omgaan met geld zal op de lange termijn ongetwijfeld resultaat opleveren, maar betaalt de energierekening van morgen niet. ‘Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat schuldenaren “overwinningen” ervaren. Professionals in het sociaal domein zouden meer aandacht voor dit proces moeten hebben. Klanten het gevoel geven dat ze wat kunnen; ze moeten zich competent voelen.’ Want, systematische blootstelling aan negatieve uitkomsten leidt tot hulpeloosheid en dan geven schuldenaren op. Zie pagina 14.

de eeuwige discussie of je met vechtsport die gastjes ‘in hun eigen kracht’ zet of juist in getrainde vechtersbazen verandert.

Do the right thing

Coach zegt dat de jongens zelfverzekerder worden, dat hij hen discipline bijbrengt. Ik

De afgelopen jaren zijn tal van initiatieven geno-

knik enthousiast. Zie je nou wel.

men en projecten uitgevoerd om acceptatie van

‘Maar laatst’, gaat hij verder, ‘kwam een

lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen

leerling me heel blij vertellen dat hij na het

en transgenders (LHBT’s) te vergroten. Movisie

stappen met drie gasten had gevochten. En

heeft daarover een onderzoek gepubliceerd.

gewonnen. In z’n eentje.’ Cool hè coach?!, had dat jochie glunderend gezegd. En dat vond-ie ook wel weer vertederend. Die coach.

6

16ZNW001_Pag 04-07_Kort.indd 6

Voorbeelden van initiatieven zijn: theaterstukken en films op school, spelletjes in verzorgingstehuizen en dialoogbijeenkomsten in buurthuizen. Voor het Europese onderzoeksproject ‘Do the right thing’ zijn deze werkwijzen getoetst aan de weten-

schappelijke kennis hierover en is nagegaan in hoeverre ze plausibel zijn. Er is gefocust op vier werkwijzen: theater en film, raadspelletjes, kennisoverdracht en dialoogbijeenkomsten. Theater en film komen het meest positief naar voren. Het gaat om films en theaterstukken die het voor elkaar krijgen empathie voor homoseksuele karakters te wekken bij de heteroseksuele kijker. www.movie.nl/publicaties/ januari/februari 2016

1/20/2016 8:39:57 AM


Nieuw ‘Fonds Stichting Zorg en Zekerheid’ Stichting Zorg en Zekerheid, onderdeel van de gelijknamige zorgverzekeraar, start een Fonds op Naam bij het Oranje Fonds. Met de financiële bijdrage uit het fonds worden sociale initiatieven ondersteund waarbij vrijwilligers (chronisch) zieke mensen bijstaan en hen betrekken bij de samenleving.

Stichting Zorg en Zekerheid bevordert en ondersteunt projecten in de gezondheidszorg, waar ook ter wereld. Ton van Houten, voorzitter Raad van Bestuur, licht toe: ‘We willen het fonds gebruiken om projecten te ondersteunen die niet kunnen worden gefinancierd uit reguliere geldstromen vanuit de Zorgverzekeringswet en de WMO.

Het Oranje Fonds ondersteunt tal van projecten die de maatschappij socialer en dus gezonder maken. Dat onderstreept waar wij voor staan.’ Directeur van het Oranje Fonds Ronald van der Giessen: ‘Wij zien steeds vaker dat vrijwilligers een rol spelen in de zorg. Wij zijn dan ook zeer verheugd dat we samen met Stichting Zorg en Zekerheid een nieuw Fonds op Naam mogen inrichten om dit extra te kunnen ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan maatjesprojecten voor kwetsbare mensen of zelfs voor hele gezinnen waar een verstandelijke beperking of een psychiatrische achtergrond meespeelt.’

DRIE VRAGEN AAN... Marion Suijker, voorzitter van het Landelijke Actieprogramma professionalisering welzijn en maatschappelijke dienstverlening.

1

Wat is het Huis van de Sociaal Werker? Het is een metafoor om het sociaal werk

te profileren in een eenheid – het huis – waar de diversiteit van het sociaal werk onderdak vindt. Het Huis van de Sociaal Werker verbindt en verenigt de verschillende professionals die staan voor het welzijn van burgers en buurten. We willen laten zien dat het sociaal werk onmisbaar is in het veranderende sociale domein. Er is ruimte voor alle sociaal werkers: van maatschappelijk werkers, opbouwwerkers tot buurtcoaches voor ouderen of jongeren en van brede wijkteamwerkers tot gespecialiseerde sociaal raadslieden.

EU-migranten positief over Nederland

2

Migranten uit Midden-, Oost- en Zuid-Europa

als een onmisbare beroepsgroep voor sociale

lukt het vaak een bestaan op te bouwen in

vragen in de samenleving. Sociaal werkers

Nederland. De meesten zijn dan ook positief

moeten een sterke beroepsorganisatie vormen

over hun leefsituatie. Toch ervaren zij ook

om de kwaliteit van hun vak voortdurend te

problemen, op het gebied van werk,

verbeteren. In 2016 wordt het beroepsregister

huisvesting en taal.

voor sociaal werkers ontwikkeld binnen het

Wat heeft de sociaal werker eraan in de praktijk?

Het beroep krijgt een stevige onderbouwing zodat de sociaal werker zich kan profileren

Huis bij het Registerplein. Dit register staat

Dit blijkt uit een verdiepende studie van Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) onder bijna zestig EU-migranten uit acht verschillende landen. Bijna alle geïnterviewde migranten, afkomstig uit landen als Polen, Bulgarije, Italië en Spanje, zijn blij dat ze naar Nederland zijn gekomen, want zij zijn er financieel op vooruit gegaan. Daarnaast vinden de migranten dat het onderwijs en andere voorzieningen goed geregeld zijn in Nederland. EU-migranten vinden relatief gemakkelijk een baan in Nederland. Vaak zijn dit echter onzekere banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het blijft ook lastig om geschikte, betaalbare huisvesting te vinden, waardoor men vaak aangewezen is op de particuliere sector. Aan veel hindernissen die de EU-migranten ervaren, ligt januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 04-07_Kort.indd 7

voor vakmanschap, dat maakt registratie tot stimulans om het vakmanschap verder te ontwikkelen.

ten grondslag dat ze (zeker in het begin) de Nederlandse taal niet beheersen. KIS beveelt aan om de EU-migranten bij het moment van registreren in de gemeente van informatie te voorzien over praktische zaken als het vinden van werk en huisvesting. Een tweede aanbeveling is om meer te investeren in het leren van de Nederlandse taal aan EU-migranten. Meer aanbevelingen voor het gemeentelijk beleid rond het integratieproces van EU-migranten worden geformuleerd in een toekomstagenda die dezer dagen door het Kennisplatform Integratie & Samenleving wordt gepresenteerd.

3

Wat moet de professional doen om deel uit te maken van het Huis?

Iedere sociaal werker die werkt in de branche Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening maakt, zonder iets te doen, al deel uit van het Huis. We verkennen op dit moment de mogelijkheden om het Huis in de toekomst te verbreden door samenwerking met professionals in andere sectoren van het sociaal domein. Vanaf de tweede helft van 2016 kunnen sociaal werkers zich registreren in het beroepsregister: het Registerplein. Zodra die mogelijkheid er is, zullen we sociaal werkers hierover informeren.

www.kis.nl 7

1/20/2016 8:39:58 AM


8

16ZNW001_Pag 08-10_interview.indd 8

januari/februari 2016

1/20/2016 2:54:14 PM


NAAR EEN BETERE PROFESSIONAL #1

Piet-Hein Peeters

Claudia Kamergorodski

Andries Baart

‘DE REGELS BELEMMEREN JE TE ZIEN WAT JE EIGENLIJK MOET DOEN’ Wat kenmerkt de goede professional? ‘Praktische wijsheid’, zegt Andries Baart. ‘Het gaat om de kwaliteit van de vliegensvlugge afwegingen.’ Start van een serie.

S

omber. Nou vooruit, een beetje wil hoogleraar Andries Baart, geestelijk vader van de presentie-theorie, zich die kwalificatie wel laten aanleunen. Hij heeft net uitgelegd hoe professionals in zorg en welzijn ‘ingekapseld’ zijn geraakt. Door een canon van vakregels, door diverse afrekencriteria, door een select setje van goedgekeurde methoden en procedures, door prestatieafspraken enzovoort en zo verder. Transparantie, registratie, verantwoording. Baart: ‘Maar het gaat nog verder. Je kunt die professionals van alles van buitenaf opleggen, maar nog gemakkelijker is het natuurlijk als die professionals gehoorzaamheid aan al die regels en procedures zelf gaan belijden als wat “professionaliteit” kenmerkt. En dat is gebeurd.’ Maar het is toch goed dat professionals leren zich aan de regels te houden en betrouwbare kennis toepassen in plaats van hun eigen ideetjes? ‘Je kunt zeggen dat zulk soort insnoering goed is, en normaal en nodig. Het is een proces dat zich afspeelt in vele maatschapjanuari/februari 2016

16ZNW001_Pag 08-10_interview.indd 9

pelijke domeinen: vrije, net opengelegde gebieden worden eerst enthousiast binnengestormd, van de nieuwe vrijheden wordt genoten, en dan worden ze in cultuur gebracht. Wat fundamenteel betekent: gedisciplineerd, getemd. Zo ook in zorg en welzijn. Onoverzichtelijkheden en vrijheden moeten ingedamd worden. Zo slagen we erin dat ongehoord ingewikkelde “samenleven” enigermate in de hand te houden. En mede daardoor ook rechtvaardig. Het overkomt niet alleen de sociaal werker en zorgverlener, ook de bakker op de hoek, de garagemedewerker, de tandarts en de hoogleraar.’

deze drie woorden: “complex” in plaats van enkelvoudig, “praktijken” in plaats van een handeling, en “leefwereld” in plaats van een klinische situatie. Verder moeten we in deze vaak hoog complexe situaties, waarin scripts, lichamen, gebouwen, handelingen, routines, gewoontes en dingen zoals computers, formulieren en balies een samenspel aangaan, ook afstemmen op de hulpvrager. Dat is een mens die ook bevredigende betekenissen zoekt. En dat alles in een beladen, politiek gestuurde, context. Wat kan in zo’n mêlee als betrouwbare interventiekennis gelden? Ik zou het niet goed weten.’

Het is dus wenselijk. Wat is het probleem dan? ‘Bestaan bijvoorbeeld op het terrein van welzijn eigenlijk wel beproefde methoden? Ik ken wel evidence-based interventies, maar dat zijn meestal verhoudingsgewijs piepkleine ingrepen die weinig gemeen hebben met de complexe praktijken in de leefwereld die de sociaal professional mede vormgeeft en ondersteunt. Sta eens stil bij

Dus de fixatie op ‘bewezen interventies’ is het probleem? ‘Nou, het zit, vrees ik, nog meer bij de afgedwongen en ver doorgevoerde gehoorzaamheid van professionals aan die regels, methodes en protocollen. Die is ongepast en contraproductief. Zo vast en zeker zijn onze inzichten niet. En los daarvan, zo oplosbaar zijn de problemen ook niet. Professionals die moeten handelen in deze com9

1/20/2016 2:54:20 PM


NAAR EEN BETERE PROFESSIONAL #1 plexe en lastig beheersbare situaties binden en verplichten tot de toepassing van heel beperkte kennis en extern bepaalde doelen, is gevaarlijk.’ Gevaarlijk? ‘Het doet de ander gemakkelijk geweld aan. De kans is levensgroot dat je als professional met de toepassing van je eigen, zogenaamd bewezen inzichten en methoden een beperkte, tamelijk kromme werkelijkheid schept en die vervolgens houdt voor de ware werkelijkheid die je hebt te dienen. Je zou liever zien dat die beroepskrachten – natuurlijk rijkelijk toegerust met de beste kennis, methoden en tools die we hebben – op een vrije en kritische wijze hun verstand gaan gebruiken. Zich afvragen: wat doen we hier en nu met al die kennis en mogelijkheden? Wat is hier behulpzaam? Het tegendeel dus van gehoorzaamheid en gebondenheid.’ Je pleit voor professionele reflectie? Dat horen professionals in zorg en welzijn nu te pas en te onpas. Reflecteer! ‘Nee, ik bepleit “praktische wijsheid” tegenover die “praktische gebondenheid”. Reflectie is daar een belangrijk bestanddeel van, maar praktische wijsheid omvat meer. Ik zet tegenover die gebondenheid dus niet zomaar vrijheid, laat staan persoonlijke willekeur, maar een morele verstandigheid of, zoals ik het noem, praktische wijsheid.’ Licht toe. ‘Dan moet ik terug naar de filosoof Aristoteles. Die maakte een onderscheid in drie manieren van weten. De theoretische modus: hoe zit het, hoe werkt het, wat betekent het? De instrumentele modus: hoe iets te doen. En de praktische wijsheid: wat is hier goed om te doen, wat staat ons nu te doen? De eerste twee vormen van weten kun je analytisch noemen: ze pogen iets te doorgronden; de laatste draait om het doén van het goede. Om die laatste vraag te kunnen beantwoorden moet je je min of meer losmaken van die andere twee en vrij om je heen kunnen kijken: waar gaat het hier eigenlijk om? Wat is hier het goede dat we moeten nastreven? Wat kunnen we hier beter laten en wat naar voren halen? Aan die vragen kom je niet toe als je almaar gedwongen wordt bezig te zijn met “het 10

16ZNW001_Pag 08-10_interview.indd 10

hoe”, als je gebonden bent aan de vele regels. Vrij om je heen kijken vraagt erom ook moreel te kunnen nadenken en meevoelen, je gerijpte ervaringen in te schakelen, kritisch te luisteren naar je intuïties, je emoties serieus te nemen, sensitief te zijn voor wat wordt verlangd, verwonderd te kunnen zijn over wat vanzelfsprekend wordt geacht. Hier worden dus geheel andere registers van professionaliteit geopend.’ Jij zegt dus: de moderne professional moet praktisch wijs zijn en daar ontbreekt het aan. ‘Ik zeg in ieder geval dat hij of zij moet beschikken over praktische wijsheid. Dat komt bij het begrijpen, bij het goed kunnen uitvoeren. Waar Aristoteles het dus ook over had. En ik denk dat die praktische wijsheid een onderschoven kindje is geworden in de ontwikkeling van de moderne professionaliteit. De hedendaagse professional is met handen en voeten gebonden. Elke vrije slag die hij maakt, wordt ervan verdacht onprofessioneel te zijn, onverantwoord want onverantwoordbaar, mogelijk zonder aantoonbaar nut en riskant want een persoonlijke gril. Professionaliteit en regelgehoorzaamheid vallen min of meer samen. Maar het zijn dezelfde regels die ons gemakkelijk belemmeren te zien wat we eigenlijk moeten doen, wat passend is in het unieke, concrete geval. Praktische wijsheid volgt niet uit logische afleidingen uit procedures of regels, maar uit vliegensvlugge afwegingen. Meer professionele ruimte! ‘Ja, maar let op, want deze praktische wijsheid is niet zomaar het opengooien van alle ramen en deuren, en nog minder vrij baan voor impulsieve willekeur. Het gaat erom die praktische wijsheid werkelijk gedegen te ontwikkelen. In de praktijk zijn er werkers die deze praktische wijsheid tegen de verdrukking hooghouden; voor hen is het geen omslag, maar legitimatie van de ruimte die ze toch al gebruiken.’ Praktische wijsheid, hoe leer je dat als professional? ‘Dat zijn lastige vragen, want de kern is natuurlijk niet dat je weer een nieuw stramien krijgt en je daar voortaan aan moet

houden. Het leerproces bestaat erin dat je leert reflecteren, niet over het hoe van de toepassing, maar over het waartoe ervan. Dat je gevoeliger wordt, meer bronnen van kennen en weten gaat gebruiken. Dat je niet bang bent in de grijszone. Dat je naast al je vakcompetenties ook deugden durft te ontplooien, zoals compassie, trouw, welwillendheid en bijvoorbeeld vergevingsgezindheid. Dat je leert om je emoties en affecten kritisch aan te wenden in je werk. Dat je kunt gaan zien waar het uiteindelijk om gaat. Dat je je laat aanspreken op wat je doet. Dat je moreel kapitaal verwerft en uitgeeft.’ Allemachtig! Lachend: ‘Ja, het is een waslijst, maar het belangrijkste is wellicht dat je dit alles niet verwerft in een cursus van “tig” modulen, maar in een vormingsproces, in reflectie en beraadslaging en vooral door af te kijken. Goede voorbeelden helpen ontzettend: de verhalen erover, de beelden ervan, de ervaring erbij. Mensen die het doen en die je inspireren: zo kan het ook.’ Op de website van Zorg+Welzijn is een uitgebreide weergave van het interview met Andries Baart te vinden, zie: www.zorgwelzijn.nl/praktischeprofessional.

Dit interview met Andries Baart is de eerste van een serie artikelen over wat de goede professional in zorg en welzijn ten diepste kenmerkt. Voor deze serie werkt Zorg+Welzijn samen met de Stichting Presentie die het gedachtegoed van Baart uitdraagt. In de komende vier nummers worden de werkwijzen van ‘praktisch wijze’ professionals beschreven. Logo wordt deze beeltenis van Aristoteles. In het zomernummer verschijnt een slotbeschouwing van Baart. Op www.zorgwelzijn.nl/praktischeprofessional vind je meer informatie over de serie,

januari/februari 2016

1/20/2016 2:54:21 PM


IN DE PRAKTIJK

Carolien Stam

De cliënt spreekt

‘SOMMIGE SCHULDEISERS ZIJN ZO HARD, ZAKELIJK EN KOUD’ Tweeëneenhalf jaar leeft Priscilla, 32 jaar, met twee kleine kinderen van de bijstand. Zo’n twee jaar geleden begonnen de schulden zich zo hoog op te stapelen dat ze de controle over de administratie verloor. ‘Ik liet alle administratie uit handen vallen. Als ik een dure auto voor de deur zag staan, dan trok ik de gordijnen dicht. Ik dacht dat het de deurwaarder zou zijn.’ Priscilla had een goede baan bij een bank, maar ze werd ziek, ze werd zwanger, het arbeidscontract werd niet verlengd, ze kwam in de Werkloosheidswet en uiteindelijk in de bijstand. ‘Ik heb veel pech gehad’, zegt Priscilla. Ze wil liever niet met haar naam in het magazine. ‘Het begon al bij mijn studie. Ik ging zorgen voor mijn twee broertjes omdat mijn moeder het emotioneel heel zwaar had. Een goede baan in een leer-werktraject ketste af omdat de bemiddelaar met het contract had gesjoemeld. Ik vond een goede baan, maar kreeg een aandoening waarvoor ik medicatie moest slikken die veel bijwerkingen had. En zo wordt je leven op z’n kop gezet.’ Haar zwangerschap was een blijde verrassing, ook al vindt ze het zwaar om zich op haar 26ste aan de nieuwe situatie aan te passen. ‘Ik geloof erg in God. Als hij bepaalt dat het zo gebeurt, dan is dat zo.’ Vader woont in België en komt in het weekend. ‘Het is intensief, lastig en zwaar, maar dit is mijn leven’, zegt Priscilla. Ondertussen stapelen de schulden zich op. ‘Eerst heb je het niet door. Mijn huur was te hoog toen ik werkloos werd. Ik kreeg een afrekening van het energiebedrijf van 600 euro, net toen ik 300 euro per maand achteruitging omdat ik in de bijstand kwam. Ik kon mijn zorgverzekering niet meer betalen. Dan gaat het balletje rollen, en het is niet meer gestopt.’ In 2014 zet Priscilla de stap naar de hulpverlening en komt bij de gemeente terecht. Die stuurt haar naar de sociaal raadslieden om te helpen met de financiële problemen. Priscilla: ‘Ik moest eerst mijn woonsituatie veranderen voor er iets aan mijn financiële problemen kon worden gedaan. Ik weer naar huis. Een paar maanden later

januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 11_in de praktijk.indd 11

dacht ik: die schulden maken me gek, dit is een ongezonde situatie voor mijn gezin en voor mezelf.’ ‘Maar ondertussen was de situatie veranderd: ik moest contact opnemen met een wijkteam. Er kwamen twee hulpverleners bij mij thuis, een voor schuldhulp, een voor gezinsondersteuning. Maar in het wijkteam hebben ze de zelfredzaamheid hoog in het vaandel, dus moest ik eerst zelf mijn schulden in kaart brengen, alle schuldeisers bellen en dossiernummers achterhalen. Ik kreeg aanwijzingen hoe ik dat kon doen. Ik ben uren aan de lijn met schuldeisers. Ik raak helemaal in paniek als ik zo iemand aan de telefoon heb. Sommigen zijn zo hard, zakelijk en koud. Ik heb niet gevraagd om deze problemen, het is niet dat ik bewust schulden heb gemaakt.’ Priscilla heeft nu contact met het budgetadviescentrum voor een regeling om haar schulden af te betalen. Eerst moet zij nog een keer achter de schuldeisers aan, om de actuele stand van de schulden op een rij te krijgen. Ze blijft strijden: ‘Er is altijd een up bij elke down. In deze situatie kan ik er voor mijn kinderen zijn en krijg ik tijd om aan mijn herstel te werken.’

11

1/20/2016 8:40:39 AM


LOKAAL INITIATIEF

Het nieuwe stadmaken

‘WEET HOE HET GEMEENTELIJK APPARAAT WERKT’ Stadslandbouw op braakliggende terreintjes, kleinschalige gebiedsontwikkeling, burgers die publieke (zorg)taken overnemen van de gemeenten. Lokale initiatieven van burgers zijn sterk groeiende. Hoe kunnen deze projecten, die vaak draaien op tijdelijke subsidies of onvermoeibare vrijwilligers, gecontinueerd worden?

D

e ouderensoos in buurthuis De Nieuwe Jutter in Utrecht, dat vrijwel volledig door buurtbewoners wordt gerund, werd in 2013 spontaan opgericht toen de nood aan de man was. Een vrouw uit de buurt vertelde dat ze enorm opzag tegen de zorg voor haar schoonmoeder die begon te dementeren. Ze had het

met haar eigen moeder meegemaakt, dus ze wist waar ze het over had. ‘Nou, dan komen jullie toch hier en dan vangen wij haar een dag op’, was de reactie van de vrijwilligers van het buurthuis. Nu is er in De Nieuwe Jutter een dagopvang voor twaalf ouderen uit de buurt. In principe doen vrijwilligers alle taken. ‘Wel

Initiatieven niet alleen van burgers Evelien Tonkens, hoogleraar Burgerschap en Humanisering van de Publieke Sector: ‘Kleinschalige maatschappelijke initiatieven zijn groeiende, maar ze komen niet alleen van burgers. Veel van die initiatieven worden gestimuleerd door de overheid en soms ook door welzijnsorganisaties en woningcorporaties. Ik vind het heel positief dat mensen nu meer de kans krijgen om zelf initiatieven te starten. Maar de keerzijde is dat het soms gaat om bezuinigingsmaatregelen van de overheid en burgers worden opgezadeld met verantwoordelijkheden die ze niet kunnen of willen dragen. Een zwembad of een speeltuin wordt dan bijvoorbeeld gesloten tenzij de burgers het zelf gaan beheren. Burgers hebben dan weinig keus. Bovendien zijn projecten die (vrijwel) geheel op vrijwilligers draaien kwetsbaar, zo blijkt ook uit onderzoek. De continuïteit is in het geding, soms is er sprake van overvraging. Je ziet dat vrijwilligers sneller uitvallen als ze een dag niet zoveel puf hebben of dat er geen vervanging is geregeld als ze niet kunnen. Dat gaat echt anders als je een arbeidscontract hebt getekend en wordt betaald voor het werk dat je doet.’

12

16ZNW001_Pag 12-13_Nieuwe Stadmaken.indd 12

is er in het ZZP-netwerk in de wijk een verpleegkundige waar we een beroep op kunnen doen’, vertelt Kees Fortuin, die als buurtbewoner bij het buurthuis is betrokken. ‘Maar dat is vrijwel nooit nodig.’

Vanuit het hart Het project in De Nieuwe Jutter is een goed voorbeeld van burgers die op eigen initiatief een publieke taak overnemen. Volgens Fortuin, die zich als zelfstandige onder andere bezighoudt met begeleiding en onderzoek op het gebied van sociale interventies, is deze vorm van burgerparticipatie sterk groeiende. Denk aan burgers die de groenvoorziening van de gemeente overnemen, alternatieve energieprojecten, of zelfbenoemde gebiedsontwikkelaars. Fortuin: ‘In de ouderensoos zijn nu ouderen die aangeven liever een paar jaar eerder te willen sterven dan de wijk uit te moeten. Bij en door ons krijgen ze de mogelijkheid om in de buurt te blijven wonen.’ Dat het project draait op vrijwilligers, vindt hij geen gevaar voor de continuïteit. ‘Hoe continu is professionele inzet? Zeker als je oud bent, wil je één gezicht zien. Dat is in januari/februari 2016

1/20/2016 8:40:59 AM


Sigrid Starremans

de ouderenzorg niet altijd het geval. Je ziet dat mensen in de buurt elkaar niet laten vallen.’ Belangrijk voor het slagen van dit soort projecten is juist dat ze niet vanuit een instantie of overheid worden opgelegd, maar vanuit het eigen initiatief van burgers ontstaan, meent Fortuin. ‘Als mensen dit werk niet vanuit hun hart doen, blijft een dergelijk project niet lang bestaan. Dan wordt het een soort corvee.’ Frans Soeterbroek, onder meer redacteur van het boek Het nieuwe stadmaken, is van mening dat een geslaagd project ook draait om goed ondernemerschap en uithoudingsvermogen. Initiatiefnemers moeten structuur weten aan te brengen in het project, in staat zijn om steun te mobiliseren en enige relatie weten op te bouwen met de wereld van het geld en/of de overheid. Soeterbroek: ‘Veel projecten sterven om deze redenen een zachte dood. Projecten die geheel rondom overheidssubsidie zijn geplooid, overleven evenmin.’ Overigens hoeft de betaling niet altijd op de klassieke manier plaats te vinden. ‘Denk aan het ontheffen van vrijwilligers van een sollicitatieplicht. Of het invoeren van een basisinkomen, waarmee januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 12-13_Nieuwe Stadmaken.indd 13

momenteel in Groningen wordt geëxperimenteerd. Ook ken ik initiatieven die geheel worden gefinancierd vanuit crowdfundingsgelden, zoals het Verhalenhuis in Rotterdam.’ Soeterbroek erkent echter dat dit soort financieringsvormen nog maar weinig worden toegepast. ‘Een van de manco’s in Nederland is dat de babyboomers, waar veel geld zit en die dit projecten graag steunen, slecht worden bereikt’, zegt hij. ‘Het is daarnaast essentieel dat de overheid zich niet terugtrekt, maar nieuwe vormen van co-productie ondersteunt.’

Game changers Ook De Nieuwe Jutter probeert structurele financiering te krijgen voor de ouderensoos. Overigens niet om de vrijwilligers te betalen – dat is lastig omdat velen een uitkering hebben – maar om een groter financieel potje voor het buurthuis op te bouwen, waaruit vervolgens andere activiteiten worden betaald. Volgens Fortuin geeft een structurele vergoeding het project een betere basis. ‘Je krijgt een stabielere groep vrijwilligers die structureel gaat nadenken over

DNJ

wat de buurt nodig heeft. Ook zou je professionals, liefst uit de wijk, kunnen inhuren voor het geven van deskundigheidsbevordering.’ Bij het contact leggen met de gemeente kwamen de vaardigheden van Fortuin goed van pas. ‘Je moet gevoel hebben voor hoe zo’n gemeentelijk apparaat werkt’, vertelt hij. ‘Ook moet je moeite doen om een goed beeld neer te zetten van het project. Dat zijn eigenschappen die de vrijwilligers van het project niet automatisch hebben.’ Op initiatief van de gemeente wordt nu eerst samen met een zorginstelling een pilot gestart waarin wordt bekeken wat bewoners en wat professionals kunnen betekenen op het vlak van ouderenopvang, en hoe de betrokkenen deze inzet ervaren. Fortuin is positief over de betrokkenheid van de gemeente: ‘Het is een puzzel die we samen moeten oplossen. Projecten als het onze zijn game changers: ze roepen discussie op en zetten zaken op verschillende vlakken in beweging. Zowel de gemeente, de zorginstelling als wij, zal zijn oorspronkelijke positie moeten loslaten en moeten zoeken naar nieuwe verhoudingen.’ 13

1/20/2016 8:41:00 AM


ERVARINGSDESKUNDIGE

‘HET TAALGEBRUIK VAN PROFESSIONALS IS VAAK NET EEN STAPJE TE HOOG’ Sociaal professionals lukt het soms niet klanten die diep in de financiele problemen zitten echt op de rails te krijgen. Ervaringdeskundigen kunnen dan helpen. ‘Door de ervaringsdeskundige voelt de cliënt zich meer mens.’

T

itia is eind vijftig, heeft een leven vol persoonlijke ellende achter de rug en ligt voortdurend in de clinch met professionals. Zij zit al tientallen jaren in de bijstand; het lukt niet daar uit te komen, ondanks de vele pogingen daartoe. Als moeder van drie kinderen wilde ze werken op háár voorwaarden, maar vond steeds overheidsdiensten en, steeds veranderende, regels op haar weg. ‘Je loopt tegen een muur aan.’ Titia voelt zich niet gehoord en is er ziek van, zegt ze. ‘Repressie leidt bij mij tot depressie. Niemand begrijpt dat ik niet uit de bijstand raak, ook mijn familie niet. Mensen zeggen dat je overdrijft en dat armoede je eigen schuld is.’ Hoe doorbreek je deze negatieve spiraal, hoe zorg je dat de communicatie verbetert en de situatie niet escaleert? ‘Mensen die in armoede zijn opgegroeid, zijn pas vatbaar voor beleid als hun ge14

16ZNW001_Pag 14-15_Ervaringsdeskundige.indd 14

kwetste binnenkant wordt geheeld’, zegt Lut Goossens. Zij is oprichter van vereniging De Link, die in België begon met de opleiding ‘Ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting’ (zie kader). ‘Je kunt mensen helpen bij huisuitzetting, of grote schulden, maar als je de schade aan hun ziel niet ziet, verandert er niets structureel. Ze moeten eerst herstellen, opkrabbelen.’ Sociaal professionals realiseren zich vaak te weinig dat klanten zelfs door een klein verzoek al overvraagd kunnen zijn. Zij begrijpen onvoldoende dat de argwaan bij clienten een reactie kan zijn op de talloze interventies van deurwaarder, politie, school, jeugdzorg en sociale dienst waar zij mee te maken hebben. Lut Goossens: ‘Juist opgeleide ervaringsdeskundigen kunnen optreden als intermediair tussen sociaal professional en klant. Zij staan dichter bij bewoners of uitkeringsontvangers dan begeleiders. Klanten vertellen ervaringsdes-

kundigen zaken waar professionals niet van op de hoogte zijn. Ondersteunen professional en ervaringsdeskundige samen, dan richt de klant zich altijd tot de laatste. Door hem of haar voelt men zich erkend en meer mens.’

Onzichtbaar lijntje Docent Lijja de Vries volgde samen met ervaringsdeskundige Karin van den Hende het verkorte ‘Train-de-trainersprogramma’ van De Link in Nederland. Zij geven nu samen de opleiding ‘Ervaringsdeskundige in Generatiearmoede’ (zie kader). Lijja de Vries herkent alleen al in de cursus de fricties tussen professionals en mensen die in armoede leven. ‘Ik stelde de cursisten, allemaal mensen die zelf in de schulden hebben gezeten, voor de opleiding samen te ontwikkelen. Ik wilde hen inspraak geven. Maar zij willen structuur en huiswerk, geen inspraak.’ Wat de Vries ook opviel, is januari/februari 2016

1/20/2016 8:41:20 AM


Annemiek Onstenk

Stock

op dat ik kennis anders moet aanbieden. Haar meerwaarde is dat ze sneller tot de kern van de zaak komt.’ Het taalgebruik van professionals is vaak ‘net een stapje te hoog’, zegt Karin van den Hende. ‘Mensen die in armoede opgroeiden, leerden die taal niet. Zij voelen zich inderdaad vaak niet begrepen. Het stelt deelnemers gerust als zij weten dat ik zelf ervaringsdeskundig ben. Ik herken hun reacties en probeer hen met andere woorden te benaderen. Herkenning en begrip leggen een basis. Ik noem het een onzichtbaar lijntje.’ En er is geduld nodig, heel veel geduld. ‘Soms ligt de oorzaak van hun problemen in het verleden en kost het tijd dingen te onderkennen. Sommige mensen moeten hun ouders en afkomst te kakken zetten. Zo ervaren ze dat en dat is moeilijk, want niemand is loyaler dan kinderen. Als zij je hun pijn laten zien, zijn ze kwetsbaar en nemen misschien een vechthouding aan. Mensen kunnen pas verder komen als ze de tijd krijgen hun kracht te ontdekken.’

Meerwaarde ervaringskennis

dat een meningsverschil voor de studenten hetzelfde voelt als een conflict. ‘Ze vinden al snel dat je niet luistert. Sommige cursisten leefden jaren op straat en zijn vechters

geworden. Als je die context niet kent, ontstaan confrontaties. Ze kijken tegen je op, maar je bent tegelijkertijd iemand die hen nooit zal begrijpen. Karin wijst me er soms

In de opleiding ‘Ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting’ van De Link komen houdingen, methodieken en vaardigheden aan bod, zoals feedback en krachtgericht werken. Ervaringsdeskundigen en professionals volgen de training deels samen, deels apart. In navolging en met hulp van De Link start(t)en ook opleidingen ‘Ervaringsdeskundigen armoede’ in Groningen, Utrecht en Amsterdam. Opgeleide ervaringsdeskundigen werken in jeugd- en schuldhulpverlening, maatschappelijk werk en het onderwijs samen met professionals. Groningen bood de eerste opleiding ‘Ervaringsdeskundige in Generatiearmoede’ aan in Nederland, op ROC Noorderpoort in Veendam. De tweejarige opleiding is een pilot, die nog op landelijke erkenning wacht. De eerste zeven afgestudeerde ervaringsdeskundigen zijn al aan de slag. In Amsterdam start dit jaar een driejarige opleiding voor ervaringsdeskundigen. Daartoe zetten verschillende partners samen een coöperatie op. Contactpersoon voor de opleiding ‘Armoede en Ervaringsdeskundigheid’ in Utrecht is Edwin Peters, edwinpeters@freeler.nl.

januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 14-15_Ervaringsdeskundige.indd 15

Deelnemende ervaringsdeskundigen torsen over het algemeen meer levensbagage mee dan professionals, meent Lijja de Vries. ‘Die rugzak is hun kapitaal. Zij leren hier dat kapitaal goed in te zetten.’ Daarvoor reflecteren de deelnemers op wat armoede met hen heeft gedaan. In hun werk moeten zij ook afstand kunnen nemen. Binnenkort starten de stages, bij verslavingszorg, de gemeente en een woningcorporatie. ‘Als iemand het eigen verleden niet goed verwerkt en snel explodeert, komen ze niet door de screening voor die stages.’ Maar de meerwaarde staat voor De Vries vast: ‘Sociaal professionals begrijpen vaak niet wat generatiearmoede met mensen doet, hoe anders zij in het leven staan. Zij hebben geen zelfrespect, maar wel overlevingskracht.’ Ze zoeken ‘de groei naar omhoog’, vult Karin van den Hende aan. ‘Dat kost wel tijd.’ Het werken met ervaringsdeskundigen heeft de manier van werken van Lijja de Vries zelf in ieder geval veranderd. ‘Ik was gewend oplossingsgericht te denken. Ervaringsdeskundigen gaan op zoek naar de eigen kracht van deelnemers. Laat mensen zelf hun oplossing vinden.’ 15

1/20/2016 8:41:21 AM


JEUGDGEZONDHEIDSZORG

‘BELANG VAN HET KIND TE VAAK OP DE ACHTERGROND’ In een rapport van december 2015 over een individueel gezinsdrama schrijft hoofdinspecteur Jeugdzorg Gemma Tielen dat professionals meer en beter informatie moeten delen en zich niet moeten laten manipuleren door ouders. Zijn eerdere lessen nog steeds niet geleerd in de jeugdzorg?

E

en opmerkelijke actie van de hoofdinspecteur Jeugdzorg om naar aanleiding van een op zichzelf staande calamiteit het hele jeugdzorgveld weer wakker te schudden. ‘Ja, maar ook weer niet’, reageert de hoofdinspecteur licht instemmend. Gemma Tielen: ‘We zien bij calamiteiten in de jeugdzorg verschillende patronen steeds weer terugkeren. In 2013 hebben we in een rapport ‘Leren van calamiteiten’ een aantal aandachtspunten bij elkaar gezet om aan te pakken. Tot onze grote zorg zien we dezelfde problemen nog steeds in het veld.’ Het gaat soms fout in de jeugdzorg omdat professionals onderling niet de informatie delen over de zorg aan gezinnen, merkt Tielen. Niet alleen bij jeugdzorgprofessionals onderling, maar vooral ook met hulpverleners in de naastliggende sectoren. ‘In de volwassenen ggz bijvoorbeeld wordt informatie over een cliënt niet gedeeld. Sommige ggz-hulpverleners zijn van mening dat ze er alleen voor hun cliënt zijn, en komen niet op het idee dat ze misschien contact moeten opnemen met een instantie als er ook kinderen in het gezin zijn. Er bestaat een kind-check in de ggz, maar die 16

16ZNW001_Pag 16-17_JGZ.indd 16

dient er alleen maar voor om vast te stellen dat er kinderen in het gezin leven. Er wordt niet altijd iets mee gedaan. Daarnaast beroepen hulpverleners zich te vaak op hun beroepsgeheim. Terwijl er duidelijke richtlijnen zijn over het delen van informatie tussen professionals.’

Manipuleren Let wel, benadrukt Gemma Tielen, met het overgrote deel, zo’n 80 procent van de kinderen in Nederland, gaat het goed. Van de 15 procent bij wie het niet goed gaat, monden de problemen van een heel klein deel uit in calamiteiten. Bovendien gaat ook veel goed in de jeugdzorg. Het aantal calamiteiten in de jeugdzorg is volgens Tielen in 2015 stabiel gebleven. Hulpverleners zijn al jarenlang bezig om het belang van het kind voorop te stellen. Toch constateert hoofdinspecteur Tielen dat er nog altijd professionals zijn die zich laten manipuleren door ouders. Bijvoorbeeld door ouders met een psychische beperking, of ouders die het thuis op velerlei gebied niet meer redden. Dan reageren jeugdhulpverleners vaak niet alert op signalen van mishandeling en verwaarlozing. ‘Als ouders aangeven

dat het beter gaat, dan wil je dat als professional ook graag geloven. Je doet je best om zo’n gezin te helpen, dan wil je graag vooruitgang zien.’ Daar komt bij dat ouders hun hulpverleners goed weten te paaien, volgens de hoofdinspecteur. Bijvoorbeeld door duidelijk te maken aan de hulpverlener dat ze eindelijk iemand hebben gevonden die hen begrijpt. ‘Dat streelt het eergevoel van professionals. Als cliënten dan het contact met andere hulpverleners verbreken, bestaat de neiging bij de jeugdzorgprofessional om dat minder erg te vinden, want hij of zij heeft toch zo’n goede band met het gezin. Dit zijn heel menselijke reacties, maar als professional moet je dat dilemma tussen betrokkenheid en afstand goed in de gaten houden.’ Hoe dan? ‘Door in de eerste plaats altijd het belang van het kind voorop te stellen. En door richtlijnen en methodieken te gebruiken waarmee je de voortgang in het gezin objectief kunt vaststellen. Professionals moeten zich verantwoorden over wat ze doen. Ik snap dat het moeilijk is om een vertrouwensrelatie met een gezin aan te gaan, en tegelijkertijd afstand te nemen om feitelijk naar de problemen te kijken. Maar januari/februari 2016

1/20/2016 8:41:42 AM


Carolien Stam

het belang van het kind moet in de zorg altijd voorop staan. Dat raakt nog te veel op de achtergrond.’

Protocollen Waarom gebruiken professionals die protocollen dan niet om de feitelijke stand van de zorg in het gezin vast te stellen? Zou het kunnen zijn dat de administratieve druk op professionals te groot is? Dat hulpverleners vinden dat ze meer met dossiers bezig zijn dan met de praktische zorg voor hun cliënten? Hoofdinspecteur Tielen denkt niet dat de administratie een last is. Zeker, de verslaglegging door professionals kan efficiënter, meer feitelijk en gestructureerd, vindt Tielen. ‘Maar het hoort bij je vak om goed gedocumenteerd risico’s in te schatten en op basis daarvan voor alle betrokkenen belangrijke besluiten te nemen.’

In het rapport over het gezinsdrama brengt Tielen verder het gebrek aan samenwerking onder instanties en professionals aan de orde. ‘Het is schokkend te merken dat veel partijen nog steeds primair vanuit het belang en de werkwijze van de eigen instelling handelen’, schrijft Tielen in het rapport naar aanleiding van het gezinsdrama. Verder constateert de hoofdinspecteur tot haar verbazing dat ‘bij de opzet van veel nieuwe wijkteams ervoor is gekozen dat ouders “met een schone lei” mogen beginnen aan de hulp. Het is niet zo dat bestaande problemen ineens zijn opgelost.’ Waarom kiezen wijkteams ervoor dat hulpverlening met een schone lei kan beginnen? ‘Wij komen regelmatig tegen dat bij de decentralisatie naar gemeenten het wijkteam met een frisse blik en zonder vooringenomenheid wil beginnen. Dat kun je

Gemma Tielen

doen met iedereen die nieuw in zorg komt, maar niet met gezinnen die al jarenlang jeugdzorg krijgen.’ Heeft de behoefte van wijkteams voor ‘een schone lei’ misschien ook te maken met een nieuwe werkwijze, gericht op de eigen kracht van de cliënt en op lichte in plaats van zware zorg? Tielen antwoordt scherp: ‘Een prima gedachte, maar dat betekent niet dat je “oude informatie” moet laten liggen. Gezinnen die jarenlang zorg en ondersteuning hebben, daar gaat het niet ineens weer goed. Bovendien moet de professional goed beoordelen of er in het gezin voldoende eigen kracht aanwezig is, en niet een paar afspraken maken en de rest van het jaar niet meer in dat gezin komen. Eigen kracht betekent niet dat ouders alles zelf moeten doen, dat kunnen ze ook niet altijd.’

januari/februari 2016

17

16ZNW001_Pag 16-17_JGZ.indd 17

1/20/2016 8:41:43 AM


ONDERZOEK

SAMENSPEL OMGEVING EN GENEN BEPALEND BIJ GEVOLGEN ADHD ADHD is erfelijk, maar de omgeving speelt ook een belangrijke rol. Kennis over het samenspel tussen beide factoren kan ervoor zorgen dat in de toekomst meer ondersteuning ‘op maat’ ontstaat. Het promotieonderzoek van Jennifer Richards biedt handvatten.

Wat heb je onderzocht? ‘Ik wilde meer inzicht krijgen in waarom personen met ADHD die in dezelfde situatie verkeren, toch erg verschillend kunnen zijn. Hiervoor heb ik de effecten van genen, de sociale omgeving en het samenspel daartussen bestudeerd. In het bijzonder hebben we onderzocht in hoeverre bepaalde genencombinaties een persoon meer ontvankelijk maken voor de omgeving. Dit deden we bij ruim 300 gezinnen met kinderen, jongeren en jongvolwassenen met én zonder ADHD.’ En wat leverde het op? ‘Dat sommige personen op basis van hun DNA inderdaad meer ontvankelijk lijken te zijn voor wat er in hun omgeving gebeurt. Niet alleen op een negatieve manier, wat

vaak wordt gedacht, maar ook positief. Interessant is dat we dit niet direct in gedrag terugzagen, maar juist in onderliggende factoren zoals beloningsgevoeligheid en de mate van hersenactiviteit tijdens bepaalde handelingen. Dit nieuwe inzicht, dat er op biologisch niveau helpende factoren zijn, kan in de toekomst mogelijk leiden tot effectievere interventies.’ Hoe dan? ‘Neem als voorbeeld de gevoeligheid voor beloning. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat deelnemers met specifieke genvarianten de minste beloningsgevoeligheid lieten zien bij een positieve omgeving. Dit betekent bijvoorbeeld dat in een positieve sociale omgeving deze personen minder snel op zoek zijn naar beloningen en daardoor minder risicovol gedrag vertonen. Maar bij iemand met een andere mix van genvarianten is dat effect anders. We moeten ons ervan bewust zijn dat een bepaalde interventie bij de een wel werkt, maar bij een ander niet, juist vanwege dat verschil in genvarianten.’ Kunnen we nu al aan de slag met zulke behandelingen ‘op maat’?

18

16ZNW001_Pag 18-19_Onderzoek.indd 18

‘Nee, zover zijn we nog niet. Het is nog te onduidelijk hoe bepaalde genencombinaties reageren op bepaalde interventies. En wat dit precies betekent voor aspecten van ADHD, zoals de gevoeligheid voor beloningen, zelfcontrole en rekening houden met anderen. Het is complexer dan we denken en daarom is verder onderzoek nodig.’ Welke rol speelden moeders in het onderzoek? ‘De emoties van moeders lijken over een langere tijd geen beschermende factor maar ook geen risicofactor. Andersom geldt hetzelfde: gedragsproblemen op jongere leeftijd lijken geen rol te spelen bij de hoeveelheid warmte of kritiek die een moeder toont op latere leeftijd.’ Jennifer Richards promoveerde onlangs aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Alle linkjes naar de op pagina’s besproken onderzoeken zijn terug te vinden op www.zorgwelzijn.nl/onderzoek. Hier vind je bovendien nog ander recent verschenen, relevant onderzoek.

januari/februari 2016

1/20/2016 8:42:05 AM


José van der Waerden

Zelfsturende werknemer is minder vaak ziek Zorgmedewerkers die te maken krijgen met zelfsturing zijn minder vaak, maar wel langer ziek. Dit speelt met name bij zorgorganisaties die langer dan een jaar bezig zijn met zelfsturende teams, constateren de HR-adviesorganisaties Vernet en 0/24 Research & Organization Development. Zij deden kwantitatief en kwalitatief onderzoek bij negen grote zorgorganisaties, met in totaal 3200 medewerkers. Uit interviews

blijkt dat teamleden het vaak moeilijk vinden om zich ziek te melden, omdat ze hun teamleden niet willen opzadelen met hun werk. De onderzoekers adviseren om bij de invoering naar zelfsturing te bespreken hoe de signaleringstaak, die voorheen bij de manager lag, wordt opgepakt. Deze functie is cruciaal om langdurige uitval te voorkomen.

Stock

Zenuwstelsel mishandelende ouder reageert anders Het autonome zenuwstelsel van ouders die hun kind mishandelen of verwaarlozen, reageert minder sterk op een huilende baby dan het zenuwstelsel van ouders die dat niet doen. Mogelijk vormt dit een risicofactor voor kindermishandeling, stelt promovenda Sophie Reijman. Zij pleit voor trainingen die een verstoorde fysiologische reactie kunnen herstellen, zoals biofeedback. Daarmee krijgen mensen inzicht in hun fysiologische functies en leren ze mogelijk controle uit te oefenen op de activiteit en reactiviteit van het autonome zenuwstelsel. Nader onderzoek kan uitwijzen of dergelijke trainingen helpen om kindermishandeling te verminderen. Voor haar promotieonderzoek mat Reijman onder meer de hartslag en de huidgeleiding van moeders die luisterden naar huilgeluiden van baby’s. Ze vergeleek de resultaten van 42 moeders die in de ggz in behandeling waren voor onder meer kindermishandeling, met die van 38 andere moeders.

Doelen ambulantisering ggz nog niet in zicht

Bij hersenletsel juist níet leren van fouten Mensen met niet-aangeboren hersenletsel leren het beste door fouten te voorkomen, en niet doordat ze leren van hun fouten. Dat toont neuropsycholoog Dirk Bertens aan in een onderzoek waarop hij in januari promoveerde. Fouten voorkomen is mogelijk door een te behalen doel op te delen in stappen met daartussen rustmomenten. Elke stap wordt uitgelegd met uitgebreide beschrijvingen, voorbeelden en visuele aanwijzingen. Dit principe van ‘foutloos leren’ was tot nu toe alleen onderzocht bij mensen met geheugenstoornissen zoals dementie. Voor hen bleek het een succesvolle aanpak. Bertens onderzocht het effect van de training bij mensen met niet-aangeboren hersenletsel die problemen hadden met planningsvaardigheden. Ook bij deze groep blijkt de foutlooslerenmethode effectiever dan een ‘standaard’ trial-en-errortraining. januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 18-19_Onderzoek.indd 19

Mensen met langdurige psychische aandoeningen willen een socialer leven, ‘gewoon’ een opleiding volgen of werken. De ambulantisering en hervorming van de langdurige ggz moeten daaraan bijdragen. Maar om dat voor elkaar te krijgen, moet er nog veel gebeuren. Dat blijkt uit de eerste meting van de Monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige GGZ, die eind december is gepubliceerd. Deze laat een voorzichtige intensivering van de ambulante ondersteuning zien. Maar de vraag is of dat voldoende is om aan de wensen van psychisch kwetsbare mensen tegemoet te komen. In de monitor wordt gepleit voor een duidelijker regionale regie, een betere toegang tot geschikte en betaalbare woningen en tot de arbeidsmarkt, en het tegengaan van stigmatisering. 19

1/20/2016 8:42:07 AM


HET KEUKENTAFELGESPREK

‘MAMA, DAAR MOET JIJ WAT AAN DOEN’ 20

16ZNW001_Pag 20-21_Keukentafelgesprek + colophon.indd 20

januari 2016

1/20/2016 8:44:38 AM


Carla Overduin

Jeannette Kooiman (41) is mede-eigenaar van ZorgMies Nederland

A

an de enorme, zwarte tafel in de moderne woning in Zwijndrecht zit Jeannette Kooiman. Een strak decor met een glanzende piano, kunstvoorwerpen en portretten van haar twee kinderen. Kooiman is samen met Margriet Melles (48) oprichter van de nieuwe thuiszorgorganisatie ZorgMies Nederland. ‘Aan deze keukentafel worden de belangrijke gesprekken met onze franchisenemers gevoerd.’ Kooiman was een aantal jaren geleden nog een workaholic in hart en nieren. Ze heeft diverse bedrijven gehad: een hostessbureau, een uitzendbureau voor de scheepvaart, en een interieurstylingbedrijf dat ze nog altijd heeft. ‘Vroeger werkte ik eigenlijk altijd. Dat ben ik anders aan gaan pakken toen mijn zoon Thomas jaren geleden voor zijn verjaardag een moeder vroeg die vaker thuis was. Ik realiseerde me dat ik tekortschoot als moeder. Ik ben zelfs een tijdje thuisgebleven, maar dat hield ik niet vol. Ik ben en blijf ondernemer. Het idee voor ZorgMies kwam van mijn dochter Jade. Ze was destijds 11 jaar en we keken samen naar een tv-programma over eenzame ouderen. Jade vond dat zo erg, dat ze me aanspoorde: mama, daar moet je wat aan doen. Dat heb ik beloofd en dat was het begin van ZorgMies. Ik doe het samen met Margriet, wij vullen elkaar goed aan. Zij heeft een communicatie-achtergrond; ik kan een goede match tussen mensen maken door mijn ervaring in arbeidsbemiddeling. ZorgMies biedt kleinschalige, persoonlijke hulp thuis. Er blijkt duidelijk behoefte aan ons concept; we zijn de snelst groeiende particuliere thuiszorgorganisatie van Nederland. We zijn in mei 2015 begonnen en openen nu al onze negende franchisevestiging. Toch gaan we niet als kamikazes aan de slag. We willen overal in het land zijn, want we gunnen dit iedereen. Maar we bouwen ons netwerk met veel zorg uit. We zijn kritisch bij de keuze van de regionale franchisenemers, maar ook bij het selecteren van onze Miesen. Een ZorgMies komt bij kwetsbare mensen thuis, die moet empathisch vermogen en levenservaring hebben, kunnen luisteren. Een medische achtergrond is fijn, maar geen vereiste. Wat wij vooral oplossen is eenzaamheid. De traditionele thuiszorg is afgeroomd en de wijkverpleegkundige of de huishoudelijke hulp heeft geen tijd meer voor je. Hooguit tien minuten om je ’s morgens op het toilet te helpen of om steunkousen aan te trekken. Er is geen tijd meer voor een praatje. De ZorgMies vult in wat nu blijft liggen. Boodschappen doen, een maaltijd bereiden, mee naar het theater, samen koffiedrinken, licht huishoudelijk werk. Zij kan de oudere aandacht schenken. Onze zorg valt onder het persoonsgebonden budget van de gemeente. Maar in de praktijk weten veel gemeenten hier nog niet goed raad mee, en meestal betaalt de oudere het tarief van 24 euro per uur zelf. Dit werk geeft zoveel voldoening. Wij worden hier echt gelukkig van. We kregen een handgeschreven brief van een oudere dame. Ze vertelde dat ze geen reden meer had om uit haar bed te komen, ze was erg depressief en zocht hulp. We zijn bij haar langsgegaan en hebben gekeken waar ze behoefte aan heeft. Er komt nu wekelijks een ZorgMies bij haar langs voor gezelschap. Ze roept continu “ik ben zo blij met m’n Mies” en staat weer middenin het leven. We hebben elke dag wel zo’n kippenvelmomentje.’

januari 2016

16ZNW001_Pag 20-21_Keukentafelgesprek + colophon.indd 21

COLOFON Zorg+Welzijn Magazine is een uitgave van Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V. Tweeëntwintigste jaargang, nummer 1/2, januari/februari 2016 REDACTIE Algemeen hoofdredacteur Welzijn Marike Vroom Hoofdredacteur Piet-Hein Peeters Eindredactie/coördinatie Herman Keppy (Web)Redactie Carolien Stam, Alexandra Sweers Uitgever René Tijssen ADVERTENTIES Cross Media Nederland bv. e-mail: judith.goudzwaard@crossadvertising.nl, Tel.: 010 7421021 Aanleveren van advertentiemateriaal kan via media.marketing@bsl.nl, Mark Gerlich, 030 6383742 ABONNEMENTEN Zorg+Welzijn verschijnt 10 keer per jaar. Abonnementsprijs: (print + online toegang) € 159 (incl. BTW), Studenten € 79,50. Het abonnement kan elk gewenst moment ingaan en wordt automatisch verlengd tenzij twee maanden voor de vervaldatum schriftelijk is opgezegd. Klantenservice Bohn Stafleu van Loghum Postbus 246, 3990 GA Houten Telefoon: 030 6383736 Wijzigingen doorgeven via formulier op www.bsl.nl/contact. VOORWAARDEN Op leveringen en diensten zijn de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde algemene voorwaarden van Springer Media B.V. van toepassing, tevens raadpleegbaar op www.springermedia.nl. De voorwaarden worden op verzoek toegezonden. Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen en berichten uit dit tijdschrift is slechts geoorloofd met bronvermelding en met schriftelijke toestemming van de uitgever. Het verlenen van toestemming tot publicatie in deze uitgave houdt in dat de Standaardpublicatievoorwaarden van Springer Media B.V., gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 3210/635, van toepassing zijn, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. De Standaardpublicatievoorwaarden voor tijdschriften zijn in te zien op www.bsl.nl/schrijven-bij-bohn-stafleuvan-loghum/auteursinstructies of kunnen bij de uitgever worden opgevraagd. www.bsl.nl © 2016, Bohn Stafleu van Loghum

ISSN 1381-4664

21

1/20/2016 8:44:46 AM


HET KOFFIEKWARTIERTJE VAN MARTINE Dé plek waar allerlei doelgroepen elkaar ontmoeten: dat moest wijkontmoetingscentrum ’t Schöpke worden. Transities-proof. Uw correspondent te Venray schreef er begin 2014 over. Terug naar Veltum.

‘A

ls mensen hier voorbij lopen’, zei ’t Schöpke’s bestuursvoorzitter Erik Zijlstra in 2014, ‘dan is hun eerste indruk dat we een bejaardenhuis zijn, dat we niet bij de wijk Veltum horen. We moeten ons imago veranderen.’ Dinsdagmiddag eind december 2015. Het is erg druk in het grand café, het kloppend hart van ’t Schöpke. Zo’n dertig senioren, voornamelijk bewoners van het appartementencomplex boven ’t Schöpke, zitten koffie te drinken en te keuvelen. Luke Franssen – cliënt van Dichterbij – is nog steeds de man die de koffie verzorgt. In de aangrenzende ruimte spelen vier senioren plus een Veltumse vrijwilliger een potje koersbal. En in twee ruimtes verderop zijn cliënten van respectievelijk Dichterbij (voor mensen met een verstandelijke beperking) en MET ggz (voor mensen met een psychiatrische achtergrond) creatief aan de slag.

Marché nocturne Hoort ’t Schöpke inmiddels bij de wijk? Is het imago veranderd? Is het dé plek die het wilde worden? Er is in elk geval heel veel aan gedaan om het te worden, vertelt Zijlstra. En dat leverde enige succesvolle 22

16ZNW001_Pag 22-23_Venray in verandering.indd 22

activiteiten op waar veel Veltummers op af kwamen. Een carnavalsbal, een paasontbijt (120 wijkbewoners), een kerstdiner (idem) en tentoonstellingen van lokale kunstenaars: de opening van de Had Verheijenexpositie trok 200 geïnteresseerden. Maar er waren ook teleurstellingen. Voor de marché nocturne (een markt met kraampjes in de zomerse avonduren) gaven zich ondanks een grootscheepse publiciteitscampagne minder dan tien vrijwilligers op. Pas toen ’t Schöpke duidelijk maakte dat het eigenlijk om een uitgebreide barbecue ging, stroomden ze wel toe. Maar met zestig wijkbewoners toch minder publiek dan gehoopt. ‘Venray was nog niet rijp voor een marché nocturne’, constateert Erik Zijlstra. Dat geldt ook voor de kinderdisco; dit initiatief van de bestuursvoorzitter zelf stierf een stille dood. Ook werd een behoorlijk aantal activiteiten geschrapt wegens gebrek aan belangstelling. Niet dat Zijlstra daaronder lijdt, hoor. Met evenveel enthousiasme als in 2014 vertelt de man die naar eigen zeggen ‘buurten mobiliseert’ over de dingen die goed gaan. Het verhuren van ruimtes loopt bijvoorbeeld als een trein, met name in de avonduren. Dan zijn er danslessen, Tai Chi-les-

sen, muziekgezelschappen en ook de computerclub heeft er onderdak gevonden. En overdag houden de wijkagent, de woningbouwvereniging, het wijkteam en de sportcoach hun spreekuur in ’t Schöpke. Dus ja, mensen vinden elkaar hier wel. Maar ’t Schöpke ‘dé ontmoetingsplek van Veltum’ noemen, gaat Zijlstra te ver. Daarvoor was de reactie op sommige georganiseerde activiteiten te lauw. ‘De les die we hebben geleerd, is dat we ons in 2016 niet langer het vuur uit de sloffen lopen om allerlei activiteiten te bedenken. Wij steken al onze energie in activiteiten die in een behoefte voorzien.’

Koffiekwartiertje Maar ’t Schöpke wilde meer. Het wilde ook een plek zijn waar Veltumse mensen met een beperking zich thuis voelen. Waar ze participeren. Waar ze in contact komen met mensen zonder een beperking. In 2014 zei cliëntenbegeleider Wendel Hollander (Dichterbij) dat ze graag zou zien dat ‘haar’ mensen en de mensen zonder beperking ‘meer contact met elkaar hebben’. En activiteitenbegeleidster Martine Hulleman (MET ggz) zei dat zij en haar cliënten nog ‘te veel op een eilandje’ zaten, zowel binjanuari/februari 2016

1/20/2016 8:45:12 AM


Stan Verhaag

Een spelletje koersbal in ’t Schöpke.

nen ’t Schöpke als binnen Veltum. Maar hoe krijg je als professional je cliënten van een eilandje af? Wat is het bootje, misschien wel de brug? Vanzelf gaat het niet, weet Hulleman inmiddels. Een enkele client gaat wel eens naar De Inloop, een succesvol initiatief in ’t Schöpke van wijkbewoners waar iedereen op maandag welkom is. ‘Maar de meeste cliënten zitten veilig bij mij.’ Hulleman is realistisch: ‘We willen tegenwoordig met zijn allen veel aan vrijwilligers overlaten, maar dan moeten we ook accepteren dat lang niet alle vrijwilligers kunnen omgaan met mensen met een psychiatrische achtergrond.’ Hulleman nam uiteindelijk zelf het initiatief. Sinds begin 2015 neemt ze haar cliënten tweemaal per dag mee naar het grand café voor de koffiepauze. En dat is een verplichting voor elke cliënt. ‘Nou, dat leverde in het begin heel wat commentaar op! Eén cliënte kostte het ruim een half jaar voordat ze haar koudwatervrees had overwonnen. Voor haar maakten haar persoonlijk begeleidster en ik een stappenplan. Dat werkte. Nu gaat ze zonder schroom mee. Echt een overwinning voor haar.’ En de koffiekwartiertjes zelf? Mogen we die, hoe bescheiden ze ook zijn, toch niet januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 22-23_Venray in verandering.indd 23

omschrijven als een overwinning? Ja. Want het barpersoneel kent inmiddels alle namen van de cliënten van MET ggz. Die cliënten zelf komen vaker in contact met de cliënten van Dichterbij. En alle cliënten komen in contact met de senioren die een appartement huren bij De Zorggroep. ‘Een man die hierboven woont, sluit nu regelmatig aan bij ons schilderen’, vertelt Hulleman. ‘Het gaat erom dat onze cliënten aansluiting vinden bij anderen. Het koffiekwartiertje helpt daarbij.’

Aai over bol ’t Schöpke mag dan nog niet dé magnetische werking hebben waar bestuursleden als Zijlstra van droomden, toch is het een toonzaal van de participatiesamenlevingin-uitvoering. Begrippen die sinds de start van de transities heilig zijn verklaard (‘inclusief’, ‘ontmoeting’, ‘samen’), krijgen hier concrete invulling. Het is op zijn minst een lichtpuntje in alle somberheid over de transities. Luister ook naar Sandra Cup die namens Dichterbij de medewerkers met een verstandelijke beperking begeleidt in ’t Schöpke. Net als Hulleman zegt ze dat ‘haar’ mensen steeds beter aansluiting vinden.

Sommige medewerkers dragen een steentje bij aan het schoonhouden van het wijkontmoetingscentrum. Eén medewerker verzorgt de was bij Spring dat in ’t Schöpke kinderopvang aanbiedt. Maar het mooiste voorbeeld is volgens Cup de medewerker die elke dag naar boven loopt om een bewoner op te halen voor de maaltijd in het grand café. ‘Laatst zag ik ze samen zitten. Onze medewerker gaf de man een aai over zijn bol. Dat vind ik mooi, als er een klik is, als er vriendschap ontstaat.’ Zolang je mensen maar in hun waarde laat en zichzelf laat zijn, dan kunnen ze heel veel, zegt Cup. Zie ook het kerstdiner dat eind 2015 werd georganiseerd voor de Dichtbij-medewerkers in ’t Schöpke. ‘Voorheen verzorgden wij als professionals alles rondom het diner. Mensen werden thuis opgehaald en konden meteen aanschuiven. Maar in 2015 kwamen ze met eigen vervoer hier naartoe. We zaten als gelijken aan tafel, waardoor er leuke gesprekken ontstonden. En ook heel mooi: sommigen beslisten zelf wanneer het moment was gekomen dat ze naar huis wilden gaan. Zelf het initiatief nemen om zo’n beslissing te nemen, is voor mensen met een beperking een hele stap vooruit.’ 23

1/20/2016 8:45:12 AM


24

16ZNW001_Pag 24-26_Veilig werken.indd 24

januari/februari 2016

1/20/2016 8:45:33 AM


Alexandra Sweers

ACHTER DE VOORDEUR

ANP Foto/Roos Koole

Veilig werken in de wijk

‘NIET IEDEREEN HEEFT VOOR DE FRONTLINIE GEKOZEN’ Sommige mensen in een wijkteam schrikken nergens van, maar er zijn ook teamleden die weinig ervaring achter de voordeur hebben. Hoe houd je het veilig?

‘W

erken in een wijkteam, achter de voordeur: het is chaotisch werk. Het moet je liggen en je moet ervan houden.’ Wijkcoach Bart Reinders werkte tot het voorjaar van 2014 tien jaar bij Werk & Inkomen van de gemeente Rotterdam. Toen ging hij wel eens op huisbezoek, maar de meeste cliënten kwamen voornamelijk bij hem op kantoor op gesprek. Tegenwoordig is Reinders wijkcoach in de wijk Bloemhof, een onderdeel van het gebied Feyenoord. ‘Ik kom nu heel vaak bij mensen thuis. En echt, daar zie je soms grote chaos hoor. Veel mensen hebben problemen met inkomen en werk. Een groot deel daarvan heeft een bijstandsuitkering. Dan heb ik veel aan mijn ervaring bij Werk & Inkomen. Nu zit ik er veel dichter op, de begeleiding is intensiever.’ En dat maakt het werk soms best spanjanuari/februari 2016

16ZNW001_Pag 24-26_Veilig werken.indd 25

nend, vindt de wijkcoach. ’Bij Werk & Inkomen krijg je wel eens te maken met agressieve klanten. Daar komen klanten om een uitkering vragen en jij hebt invloed op of zij wel of niet geld krijgen. Dan kunnen de emoties hoog oplopen.’ Bij de gemeente had Reinders beveiligers in de buurt en een alarmknop onder de balie. In het wijkteam moeten ze dat anders aanpakken. ‘Omdat het wijkteam vooral hulp geeft op vrijwillige basis komt er over het algemeen niet zoveel agressie voor. Maar als er een melding van de politie binnenkomt over huiselijk geweld, dan wordt het spannender. Willen de mensen wel meewerken als jij komt? Daar ga je sowieso met z’n tweeën op af.’ Een andere doelgroep die maakt dat Reinders en zijn collega’s extra alert zijn, zijn de mensen met psychiatrische problemen. ‘Die mensen

hebben vaak zelf niet gevraagd om hulp van het wijkteam. We nemen dan eerst contact op met de ggz-instelling voordat we daar op afgaan, om te kijken of iemand daar bekend is. Je doet in die gevallen wat meer voorwerk.’

Frontlinie ‘Het is belangrijk om opnieuw de veiligheidsnormen te bespreken en te bepalen in de wijkteams’, zegt Johan Stam. Hij is intermediair Veiligheid bij de gemeente Rotterdam en houdt zich onder meer bezig met veilige dienstverlening in sociale wijkteams. Hij vertelt dat er meer gemeenteambtenaren zoals Reinders in de sociaal wijkteams zijn terechtgekomen. ‘Niet iedereen heeft ervoor gekozen om in de frontlinie te werken. Het kan je overkomen door een reorganisatie. Een aantal wijkteam25

1/20/2016 8:45:36 AM


ACHTER DE VOORDEUR medewerkers zat voorheen altijd achter een balie of op kantoor, zag zichzelf echt als backoffice. Nu gaan ze de wijk in en werken ze nauw samen met andere sociaal professionals.’ In de nieuw gevormde, Rotterdamse wijkteams zitten professionals van meerder organisaties. Die hebben ieder een bepaalde manier van omgaan met veiligheid. Maar het is niet de bedoeling dat de norm van de één ook zomaar de norm van de ander wordt. Johan Stam: ‘Het is belangrijk een gezamenlijke visie te ontwikkelen op veilig werken, op wat wel en niet kan.’ Daarom is er in Rotterdam een nieuw normen- en waardenkader vastgesteld met en voor de wijkteams, legt Stam uit. De wijkteamleden krijgen bovendien trainingen over integere en veilige dienstverlening. ‘Die gaat onder meer over waar, hoe en wanneer je situaties gaat melden. Het empoweren van medewerkers: weet je waar je grenzen liggen? En hoe je een risicoanalyse maakt? Er wordt getraind met acteurs met casuïstiek uit de praktijk, dat is best pittig. Je moet als professional echt in de gaten hebben wanneer je je vak niet meer vrij kunt uitvoeren. Dat vraagt om constante reflectie. Dat kunnen professionals zelf heel goed, maar met een duidelijk kader en door die trainingen geef je dat handen en voeten.’

Comfortzone Ook Maaike Stegeman vindt het werken in een wijkteam best spannend. Sinds april van 2014 werkt ze in het Sociaal Team in de Groningse wijk Lewenborg. Daarvoor werkte ze bij het frontoffice van de Gemeentelijke Kredietbank (GKB) en hielp ze mensen met schulden. Als consulent, op kantoor. ‘Schuldhulpverlening in de wijk is totaal ander werk. Ik ga behoorlijk uit mijn comfortzone en dat maakt het spannend. Mijn collega’s zijn meer gewend om onaangekondigd bij mensen langs te gaan. Om te kijken of de brievenbus wel geleegd is bijvoorbeeld. Of het wel goed gaat. Zij deinzen er niet voor terug om door het raam naar binnen te kijken. Dat vond ik in het begin best wennen. Het was voor mij de omgekeerde wereld. Normaal komen mensen bij mij op afspraak, nu sta ik ineens bij onbekenden midden in hun leven.’ Stegeman en haar wijkteam hebben begin dit jaar een cursus over veilig huisbezoek 26

16ZNW001_Pag 24-26_Veilig werken.indd 26

‘Degene die niet naar binnen wil gaan in een dreigende situatie is leidend’ gehad. Dat werd heel praktisch geoefend in een oefenhuis van de politie waar acteurs een flinke ruzie naspeelden. ‘Dan merk je dat iedereen anders met zo’n situatie omgaat. Sommigen blijven op afstand en schakelen hulp in. Anderen lopen er meteen op af en vragen of ze kunnen helpen. Dat heeft met je karakter te maken, maar ook met je achtergrond. In ons team zit een buurtmaatschappelijk werker die al veel zware zaken heeft gehad. Hij gaat overal op af.’ Het team van Stegeman heeft inmiddels duidelijke veiligheidsafspraken gemaakt. ‘Gaan we op huisbezoek? Dan in beginsel altijd met z’n tweeën en dan bespreken we van tevoren hoe we het gaan aanpakken. Ook geldt de afspraak: degene die niet naar binnen wil of weg wil gaan in een dreigende situatie, is leidend. Dus ook al durft je collega het aan, dan nog gaan jullie niet naar binnen wanneer jij het niet ziet zitten.’

Boodschap Ervaring met achter de voordeur werken of niet, professionals komen in het wijkteam vaker in onveilige situaties, zo ervaart Nicolien Niemeijer. Ze is gebiedsmanager Samen Doen in Gemeente Ommen-Hardenberg. ‘We werken in een nieuw tijdperk. De wijkteams vertalen het participatieverhaal bij de mensen thuis. Dan kijken ze bijvoorbeeld naar wat een inwoner ook zelf kan doen.’ Dat zorgt er soms voor dat een beschikking anders uitpakt dan inwoners hadden verwacht, of dat de buurvrouw in ogenschijnlijk dezelfde situatie andere ondersteuning krijgt aangeboden. ‘Sommige

mensen begrijpen dat niet of zijn het niet eens met de beschikking die ze krijgen. Dat kan ervoor zorgen dat mensen fysiek of verbaal agressief reageren.’ Het is volgens de gebiedsmanager belangrijk hoe je die boodschap brengt. ‘En je moet je afvragen: wat heb ik daarvoor nodig? Hoe leer ik woorden te geven aan het beleid dat wij uitdragen?’ In wijkteams zitten verschillende specialismen: jeugdhulpverlening, Wmo-consulenten, mensen uit de RIBW. Iedereen bekijkt een situatie vanuit zijn eigen expertise, legt de gebiedsmanager uit. ‘Onze wijkteams zijn nieuw samengestelde groepen, dus dan is het belangrijk om met elkaar te praten over waar onze grenzen liggen en samen een nieuw referentiekader te maken. Dat is ook echt een onderwerp van gesprek binnen de teams, en vraagt om zelfreflectie en jezelf serieus nemen.’ De vijf wijkteams in de gemeente Ommen-Hardenberg hebben afspraken gemaakt over het delen van agenda’s en contactgegevens. ‘In sommige gevallen is het veiliger om met een collega op huisbezoek te gaan, maar ga je alleen dan is het belangrijk dat je collega’s in de agenda kunnen zien waar jij bent en hoe je te bereiken bent.’

Sjeu Ondanks de risico’s van het werken in de wijk willen wijkcoach Bart Reinders en schuldhulpverlener Maaike Stegeman niet meer terug naar hun kantoorbaan. ‘Ik heb nog nooit zo’n intensieve en diverse baan gehad’, zegt Reinders. ‘Dat vind ik echt leuk. Maar je moet heel flexibel zijn, echt willen pionieren en dat is niet voor iedereen weggelegd. Ik heb al verschillende collega’s zich zien terugtrekken. Het werd voor hen te veel.’ Stegeman vindt dat het werken in de wijk ‘meer sjeu’ heeft dan haar kantoorbaan. Bovendien werkt ze breder: ze is niet meer alleen bezig met schuldenproblematiek. ‘Maar het is ook chaotischer en rommeliger, en dat werkt absoluut niet voor iedereen. Bij de gemeente ben je gewend gestructureerd te werken. Dat kan ook heel fijn zijn. Maar als je werkt volgens “Is de situatie A, dan geldt B”, dan ben je niet geschikt voor het wijkteam.’ Meer: www.zorgwelzijn.nl/veiligwerken. januari/februari 2016

1/20/2016 8:45:36 AM


Anke Welten

‘DEEL JE EXPERTISE NIET PAS BIJ DE CRISIS’ Een cliënte die het in de verslavingszorg goed doet, gaat vanwege psychiatrische problematiek naar een beschermde woonvorm. Als ze daar eens te veel drinkt, weet haar persoonlijk begeleider zich geen raad.

D

e eerste maanden dat Dora Maassen, 58 jaar, in een beschermde woongroep woont, hoort Marielle Brenninkmeijer, verpleegkundig specialist in opleiding bij Tactus Verslavingszorg, alleen positieve berichten. ‘Deze mevrouw mist de vaardigheden om een stabiel leven te leiden en voelde zich eenzaam. In het nieuwe huis viel spanning van haar af. De woonbegeleiders waren aardig en ook met de andere bewoners kan ze goed opschieten; de aandacht doet haar goed.’ Maassen is een goede bekende van Brenninkmeijer en haar collega’s. De afgelopen tien jaar zagen zij haar geregeld, vanwege Maassens alcoholverslaving. Op dat gebied heeft de cliënte goede resultaten geboekt: ze heeft het drinken aardig onder controle. Maar de psychiatrische problematiek waarvoor zij tegelijkertijd in behandeling was, trad de laatste tijd wat meer op de voorgrond. Vandaar de beschermde woonvorm. Na vier maanden kreeg Brenninkmeijer een telefoontje. Maassen: ‘Ik wil weer met je praten. Het is misgegaan met drinken. De begeleiders zijn heel boos op me. Als het januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 27_Zodoejedat.indd 27

nog een keer gebeurt, moet ik weg.’ De begeleiding had haar kamer gecontroleerd, Maassen voelde zich als een crimineel behandeld. Maar vooral de dreiging dat ze weg moest, maakte haar van slag. Brenninkmeijer was verbaasd. ‘Deze mevrouw is heel open over haar alcoholverslaving en wil daar graag vanaf. Stiekem drinken zou niet bij haar opkomen.’ Brenninkmeijer stelde voor om met zijn drieën te gaan praten: Maassen, haar persoonlijk begeleider en zijzelf. Wat bleek: de begeleiding wist heel goed hoe ze moest omgaan met uitingen van psychiatrische problematiek die zij gewend zijn, zoals zelfverwonding, maar niet met verslaving. Over verslaving hadden zij geleerd dat ze daar vooral bovenop moeten zitten. Het controleren van de kamer had met het stigma van verslaafden te maken, ‘die liegen altijd’. Brenninkmeijer vertelde de begeleider hoe zij Maassen kent: ‘Zij drinkt als de spanning oploopt. Dreig je met straf, dan weet je zeker dat het weer uit de hand loopt. Wat dat betreft werkt het vergelijkbaar met bijvoorbeeld zelfverwonding.’ Voor de begeleider was dat volgens Brenninkmeijer

een ‘aha-moment’. Sinds hij dit weet, gaan hij en zijn collega’s meer ontspannen met Maassens drankprobleem om. Mevrouw Maassen geeft dat rust. Nu ze weet dat ze soms uit de ban kan springen en dan niet het risico loopt dat ze haar fijne stek moet verlaten, zal de spanning niet zo gauw oplopen.’ Ook Brenninkmeijer had een ‘aha-moment’: ‘Dit verhaal leert me hoe belangrijk het is om als professionals in verschillende sectoren gebruik te maken van elkaars expertise. Nu deden we dat pas na een paniektelefoontje. De volgende keer dat een cliënt van mij nieuwe belegleiders of een nieuwe behandelaar krijgt, voer ik zo’n gesprek vooraf.’

In de rubriek ‘Zo doe je dat!’ vatten we een dilemma uit de dagelijkse praktijk van de sociale professional bij de hoorns. Dit keer Marielle Brenninkmeijer, verpleegkundig specialist in opleiding bij Tactus Verslavingszorg in Enschede. De naam van Dora Maassen is gefingeerd.

27

1/20/2016 8:45:53 AM


VERGRIJZING

Veel meer 75-plussers op de eerste hulp

‘MENSEN ZIEN ZELF NIET DAT ZE ACHTERUITGAAN’ Het aantal ouderen dat op de spoedeisende hulp terechtkomt, stijgt sterk. En de transitie AWBZ-Wmo is daar volgens de geriaters Marcel Olde Rikkert en Truus Schuurman mede debet aan. ‘Als mensen met een heupfractuur binnenkomen, is daar vaak al veel aan voorafgegaan.’

28

16ZNW001_Pag 28-29_SEH-Caro.indd 28

januari/februari 2016

1/20/2016 8:46:15 AM


Carolien Stam

rechtkomen. Die situaties zijn vaak lastig in te schatten waardoor ouderen regelmatig eigenlijk te lang op een SEH verblijven en niet snel genoeg de zorg krijgen die nodig is. ‘Maar zelfs als mensen alleen met een heupfractuur bij ons binnenkomen, blijkt dat veel ouderen een cascade van zorgproblemen hebben’, aldus Olde Rikkert. ‘De vraag is dan waar al die problemen beginnen. Een oudere valt niet zomaar. Op de SEH is het moeilijk om dit soort crisissituaties bij ouderen te ontwarren, omdat de SEH-artsen daar niet voor zijn opgeleid. Ik denk dat SEHartsen allen een training geriatrie moeten hebben om een goede triage te kunnen maken. De toestroom zal gezien de beleidsverandering immers niet snel afnemen.’

Wijkverpleegkundigen

E

ind 2015 publiceerde de NOS een onderzoek onder 73 locaties voor Spoedeisende Eerste Hulp (SEH), gericht op ouderen die daar terechtkomen. Bij twee derde van de SEH’s signaleren de artsen dat veel meer mensen boven de 75 jaar zich melden. Eén op de vijf SEH-posten zegt zelfs een sterke stijging van het aantal ouderen op te merken. Die stijging gaat het groter wordende aantal ouderen door de vergrijzing te boven. Geriaters Marcel Olde Rikkert, werkzaam bij het Radboudumc in Nijmegen en Truus Schuurman, in dienst bij het Deventer Ziekenhuis, herkennen het beeld zonder meer. Gebrek aan zorg leidt volgens hen tot crisissituaties bij ouderen die thuis wonen. Deze mensen komen bij de spoedeisende hulp terecht. ‘Het gaat vooral om 80-plussers die zijn gevallen, die in de war zijn of die niet meer thuis kunnen wonen en een ziektebeeld vertonen dat niet wordt begrepen door de huisarts’, zegt Schuurman. Olde Rikkert vertelt dat ouderen vaak met zeer complexe zorgproblemen op de spoedeisende hulp tejanuari/februari 2016

16ZNW001_Pag 28-29_SEH-Caro.indd 29

Ook Schuurman denkt dat de toename van ouderen met onbegrepen ziektebeelden op de SEH toe te schrijven is aan de verandering in de zorg. ‘Dat is wel onze indruk. Mensen blijven langer thuis wonen en het duurt langer voor er zorg in huis komt. Je moet heel wat mankeren wil je een zorgindicatie krijgen. Hooguit komt er één keer in de week iemand twee uur schoonmaken en twee keer in de week iemand om te helpen met douchen. Er is beperkt zorg in huis en lichamelijke of psychische verslechteringen worden niet gesignaleerd. Mensen zien zelf niet dat ze achteruitgaan. Als het dan echt misgaat, komen deze ouderen bij de eerste hulp.’ De volgende stap voor de oudere, van de SEH terug naar huis, kan volgens Olde Rikkert ook beter. ‘Meestal komt een familielid mee naar de SEH en krijgt hij van de behandelend arts een uitgebreide instructie mee, waar de oudere of de verzorgende op moet letten en welk toezicht nodig is. Er gaat een brief naar de huisarts, in de hoop dat deze het netwerk van de patiënt in de goede stand kan zetten.’ Vervolgens moeten huisarts en wijkverpleegkundige goed samenwerken. Maar dat is lang niet zomaar een winnend duo, meent Olde Rikkert. ‘Wij hebben onderzoek gedaan onder wijkverpleegkundigen. Het blijkt dat zij het moeilijk vinden zakelijk contact te hebben met de huisarts. Omdat ze de huisarts niet zo gemakkelijk aan de telefoon krijgen, omdat ze zelf terughoudend zijn de arts te storen, omdat ze niet altijd inzage in patiëntdossiers hebben, en omdat de huisarts zijn

Stock

eigen praktijkhulp bij voorkeur gebruikt voor patiëntencontact.’ De huisarts speelt een belangrijke rol om ouderen in het oog te houden, maar heeft volgens Schuurman niet een systeem waarmee hij zorgbehoevende ouderen in de gaten kan houden. Bovendien krijgt de huisarts ineens ook veel meer ouderen in zijn praktijk en moet hij samenwerken met allerlei verschillende zorgorganisaties. Een oogje in het zeil houden is veel ingewikkelder geworden. Daar komt nog bij dat ouderen zelf ook vaak zorg weigeren: ‘Nee hoor, dokter, het gaat best.’ Het idee heerst dat als je 80-plus bent, je toch wel niet zo goed ter been meer hoeft te zijn en dat je dan best wat meer vergeetachtig mag zijn. Nee, zo’n verandering in de functies van ouderen zou juist aanleiding moeten zijn om aan de bel te trekken. Belangrijk is, zegt geriater Schuurman, ‘om problemen snel te signaleren. Langer zelfstandig thuis wonen is prima, als iemand oplet of het nog wel goed gaat thuis. Eenzaamheid is een groot probleem onder ouderen, zeker voor wie niet mobiel en sociaal actief is.’ Het sociaal wijkteam kan natuurlijk een belangrijke rol spelen, zegt Schuurman. ‘Maar de wijkteams moeten van alles iets af weten, van kindermishandeling tot dementie Dan moet je wel een heel goed functionerend team met specifieke deskundigheden inzetten. Dat moet in de meeste wijken nog vorm krijgen.’ Ook volgens Olde Rikkert valt er nog wel wat te verbeteren aan het nieuwe zorgsysteem voor ouderen. ‘In ieder geval moet worden voorkomen dat kleinere psychische en fysieke problemen bij ouderen uitgroeien tot complexe zorgproblemen. Die taak komt eigenlijk terecht bij het zorgteam bij ouderen thuis. Zij zouden vroegtijdig moeten signaleren wanneer een situatie kan leiden tot ontsporing.’

Waar op letten? Waar je dan op moet letten? Olde Rikkert: ‘Een van de belangrijkste signalen is als je merkt dat de oudere minder goed gaat presteren. Op allerlei gebied, je zou je snel moeten afvragen waarom een oudere bijvoorbeeld niet meer naar buiten gaat, waarom hij of zij veel in bed ligt. In zo’n geval moet de zorgverlener of de huisarts tijd inruimen om te onderzoeken wat er precies aan de hand is.’ 29

1/20/2016 8:46:15 AM


VOOROORDELEN

Engelse poster van campagne tegen stigmatisering. Ik moet omgaan met depressie. Domme namen helpen niet. Op de uitgescheurde mond staat: gek.

30

16ZNW001_Pag 30-32_Stigmatisering.indd 30

januari/februari 2016

1/20/2016 8:46:37 AM


Anke Welten

Anti Stigma Campaign

Stigmatisering

‘ZOU IK DIT OOK ZEGGEN ALS HIJ OF ZIJ NAAST ME STAAT?’ Wat te doen met de vooroordelen die je hebt over de mensen met wie je werkt? ‘Niet bang zijn heeft ons werk veel leuker gemaakt.’

T

oen Erik Verbart ruim tien jaar geleden bij een welzijnsorganisatie ging werken, onder andere als organisator van de Zeeuwse editie van Kunstbende, was zijn beeld van jongeren nogal negatief. ‘Ze zijn snoeihard en willen niets.’ Hij had zijn SPH-opleiding afgerond en realiseerde zich dat zijn beeld was gevormd door vervelende ervaringen met leeftijdsgenoten in zijn jeugd. Hij koos zijn vak juist om dat beeld te doorbreken. Eenmaal aan het werk, gebeurde dat ook, min of meer. ‘Ik ken nu genoeg jongeren die heel open staan voor andere mensen en activiteiten. En ik heb gezien dat iedereen talenten heeft.’ Tegelijkertijd zag hij het als net afgestudeerde ook weer niet zo verkeerd. ‘Soms zijn jongeren inderdaad snoeihard. Volwassenen ook trouwens. Ik stond als januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 30-32_Stigmatisering.indd 31

jongetje altijd het langst aan de kant bij gym, omdat niemand me in het team wilde. Zoveel is er niet veranderd: er zijn nog steeds mensen waar geen plaats voor is.’ Hoewel Verbart vanwege zijn jeugdervaringen, gekleurd door ADHD, af en toe zijn verhaal vertelt als ambassadeur van de stichting Samen Sterk zonder Stigma, neemt hij het woord ‘stigma’ liever niet in de mond. ‘Dat er mensen aan de kant staan, heeft deels te maken met de neiging van mensen om anderen in hokjes te stoppen. Maar soms is het ook gewoon omdat iemand niet weet wat hij met een ander aan moet. En vaak is iemand die stigmatiseert zich van geen kwaad bewust.’ Zoals de dame van de buurtbemiddeling met wie hij onlangs bij de gemeente Middelburg aan tafel zat om over een geza-

menlijk project te praten. ‘Zij gebruikte de ene term na de andere, “die borderliners” zus, “die verslaafden” zo. Ik was erdoor overdonderd, maar ging het gesprek aan. Probeer op je taalgebruik te letten, want als je zo in termen praat, vergeet je bijna dat het over mensen gaat, zei ik tot drie keer toe. Tot ik mezelf over “die SWM’ers” hoorde praten (van Stichting Welzijn Middelburg). Zo gemakkelijk gaat het. En ik begrijp die vrouw nog ook: zij heeft de hele dag met overlast te maken. De lijn tussen stigmatiseren en niet-stigmatiseren is heel dun.’

Zelf-stigma Evelien van Etten weet daar alles van. Als teamleider herstelondersteunende zorg en ervaringsdeskundigheid, zet zij zich ervoor in om ervaringsdeskundigen een volwaar31

1/20/2016 8:46:40 AM


VOOROORDELEN

dige plek te geven in multidisciplinaire teams van RIBW Brabant. ‘Jaren geleden heb ik bewust gekozen om stage te gaan lopen bij RIBW Brabant. Mijn beeld over mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid was te eenzijdig gekleurd door de media en deels door mijn opleiding. Tijdens mijn opleiding heb ik theorie geleerd rondom psychopathologie, maar de kennis van de diagnose zegt zeker niet alles over de mens met kwetsbaarheden. Het is belangrijk om het gesprek met elkaar aan te gaan. Daardoor leerde ik te kijken naar “wie ben jij?” en daarmee naar de kracht die mensen hebben. Leg je daar de nadruk op, dan boor je mooie dingen aan, die hen helpen bij het herstel.’ Ervaringsdeskundigen zijn volgens Van Etten beter dan wie ook in staat om zowel professionals als cliënten een spiegel voor te houden. ‘Dankzij hen heb ik mezelf aangeleerd om me, als ik over mensen praat, af te vragen: zou ik dit ook zeggen als hij of zij naast me zit? Het lijkt onschuldig om als collega’s onderling over een cliënt te zeggen dat hij/zij hier langere tijd blijft wonen. Maar je gaat het dan eerder geloven en dat straal je ongemerkt ook naar die client uit. Dat komt het herstel niet ten goede, ook omdat dat het beeld kleurt dat zij van zichzelf heeft. Een zelf-stigma zit mensen bij hun herstel vaak nog meer in de weg dan vooroordelen van anderen. En dat wordt ook bepaald door wat je tegen iemand zegt of wat je doet.’

‘Probeer op je taalgebruik te letten’ 32

16ZNW001_Pag 30-32_Stigmatisering.indd 32

‘Als iemand zich kwetsbaar voelt en de mensen om hem heen stralen uit dat het met hen altijd goed gaat, dan voelt hij zich alleen maar slechter in zijn vel zitten. Vraagt iemand hoe het met me gaat, dan zeg ik dus ook wel eens dat het minder gaat en dat ik bijvoorbeeld de hele nacht wakker heb gelegen. Zo anders dan hen ben ik nu ook weer niet. Alleen op het moment dat iemand zorg nodig heeft, bijvoorbeeld als hij het zicht op de werkelijkheid kwijt is of zegt dat hij niet meer wil leven, moet mijn rol als professional duidelijk zijn – dan heb ik de plicht om iemand tegen zichzelf te beschermen. Vind je dat iemands kamer een puinhoop is, dan mag je daar zeker iets van zeggen, maar het is maar de vraag of jij daar dan iets aan moet doen. Je ontneemt dan immers iemand de kans om te leren.’

Lachen Maar hoe bepaal je wanneer dat nodig is, als je niet normaal met mensen kunt praten? Professionals bij SOVAK, zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking in West-Brabant, zijn daar in korte tijd heel anders over gaan denken. Toen Manon Deelen in 2010 groepsbegeleider werd in woonvoorziening Het Ravensnest, hadden de bewoners daarvan het stempel ‘gevaarlijk’. De enige manier om ongelukken te voorkomen, vertelden collega’s, was door streng op te treden en alles te doen om te voorkomen dat bewoners geprikkeld en ‘dus’ agressief konden worden: ‘Als een bewoner tijdens het eten ging staan, dan mocht ik hem daar niet direct op aanspreken, maar tegen een ander die rustig naast hem zat, zeggen dat hij moest blijven zitten. We mochten het niet over Sinterklaas of over verjaardagen hebben, want dat kon pijnlijke associaties oproepen. Nu weten we, dat ‘gedrag’ voor onze bewoners de belangrijkste manier is om te laten merken wat ze willen. Doordat we zo bezig waren met wat bewoners verkeerd konden doen, nam de spanning juist toe en plaatsten we bewoners op afstand: deden zij het tijdens onze lunchpauze in hun broek, dan zeiden wij dat ze dat deden om ons te pesten.’ ‘Dat zeiden we ook op rustigere afdelingen’, vertelt haar collega Jan Giesbergen, die sinds 1981 bij de instelling in dienst

is. ‘Ook al zagen we twee keer per jaar, als we met alle cliënten en begeleiders op vakantie waren, dat het anders kon. Binnen een dag was iedereen meer ontspannen en vrolijk. Maar waren we weer terug, dan werkten we zoals we gewend waren. Gewoonten verander je niet zomaar. We moeten roeien met de riemen die we hebben, zeiden we tegen elkaar, alsof alleen met meer personeel dingen anders konden.’ Meer personeel kwam er nauwelijks en toch gooiden professionals bij SOVAK eind 2012 rigoureus het roer om. Giesbergen: ‘We zijn anders naar onze cliënten gaan kijken. Dat begon vanuit een project waarin we leerden dat gedrag altijd voortvloeit uit een wisselwerking tussen een persoon en zijn omgeving. Als een cliënt van slag is, dan doen wij, professionals, iets verkeerd. In plaats van te straffen of iemand op te sluiten, zoeken we juist de nabijheid op en proberen we te achterhalen wat er aan de hand is.’ Als voorbeeld vertelt Giesbergen over een bewoonster die opeens begon te schreeuwen. ‘Ik had geen idee wat er aan de hand was. Manon zat tegenover ons en had het door: die vrouw had gezien dat iemand op de gang de etenskar vooruit duwde. Ze dacht dus dat ze geen eten meer zou krijgen. Tja, dan is het niet zo gek dat ze van slag was.’ Deze manier van kijken is heel hard werken, maar maakt ook dat je mensen beter begrijpt en anders naar hen kijkt, vertellen beiden. Giesbergen: ‘Ik voel me veel meer bij hen betrokken. Voor het eerst in al die jaren heb ik allerlei plannen om het hier anders in te richten, zodat het voor hen prettiger is.’

Bang Deelen denkt terug aan haar eerste contacten met Maartje, een kleine vrouw die nu in de vijftig is. ‘Ik was bang voor haar, omdat collega’s zeiden dat ze je zomaar bij de keel kon grijpen. Nu vind ik haar heel leuk. Ze is lief en maakt veel grapjes. Ik weet nog dat we in het bijzijn van cliënten niet eens mochten lachen – ook daar konden ze misschien niet tegen. Niet bang zijn heeft ons werk vooral veel leuker gemaakt.’

januari/februari 2016

1/20/2016 8:46:40 AM


Alexandra Sweers

Diverse

DIGITALIA Nieuwe digitale ontwikkelingen, handige apps en gadgets voor het sociaal domein. Heb je tips? Mail dan: zorgenwelzijn@bsl.nl

Ik Boekje om emoties en gedrag beter te begrijpen

complexe situatie beter kunnen begrijpen en er discussie op gang komt. Meer informatie: peacemakergame.com

M’n Mattie

Met deze app kunnen zorgverleners en familieleden de emoties en het gedrag van kinderen of jongeren met een ernstige meervoudige beperking beter begrijpen. Soms laat de mimiek van deze kinderen iets anders zien dan wat ze voelen. In de app staan naast het profiel met de problematiek van het kind, ook filmpjes, foto’s en geluidsfragmenten die verschillende emoties beschrijven. Zo kan iedereen de emoties begrijpen en wordt er ook bij vermeld hoe je het beste kan reageren. Is een kind

verdrietig, dan wordt er bijvoorbeeld aangeraden om een filmpje van opa en oma te kijken. Het lijkt een simpele upgrade van het oude heen-en-weerschriftje, maar heeft verassend veel positief effect op de verbinding tussen ouders en begeleiding. Ook heeft de app een dagboek voor een goede overdracht. De app won de Jenneke van Veen-Verbeterprijs 2015 voor de gehandicaptenzorg.

Peacemaker

De Amerikaanse game ‘Peacemaker’ neemt de gamer mee naar het MiddenOosten. Het spelen van het spel zorgt voor een beter begrip van het conflict tussen Israël en Palestina. Het daagt de speler uit om te ontdekken welke vooroordelen hij heeft. Het gaat hier vooral om het proces en de interactie, zodat gebruikers een

Serious games worden steeds vaker ingezet bij het zoeken naar oplossingen voor moeilijke vraagstukken. Zo kunnen deze games ook bijdragen aan een krachtige samenleving.

Meer informatie: ikboekje.nl

In behandeling gaan binnen de jeugdpsychiatrie is heel ingrijpend. Jongeren willen daarom graag praktische informatie, zo bleek uit onderzoek van ggz-instelling Mondriaan en GGz Eindhoven. Zij maakten samen met de jongeren de eHealth-app ‘M’n Mattie’. In die app krijgen jongeren informatie over elke stap in hun behandeling. Waar ze moeten zijn bijvoorbeeld, hoe de locatie eruitziet en wat er gaat gebeuren. Zo zijn ze beter voorbereid en minder angstig. Ook heeft de app een signaleringsplan; een hulpplan waarin de jongere omschrijft wat voor hem moeilijke momenten zijn en hoe hij en anderen dat moment kan herkennen. Meer informatie: mondriaankindenjeugd.nl

Thuiskomertje Mantelzorger Nel Wagner bezoekt dagelijks haar zus in een verpleeghuis en ziet dat patiënten met dementie het moeilijk vinden om hun kamer terug te vinden. Zij bedacht daarom het ‘Thuiskomertje’; een polsbandje dat een bekend muziekje afspeelt wanneer dementiepatiënten hun eigen voordeur naderen. Het idee van Wagner is gekozen als Het Beste Zorgidee van 2015. De mantelzorger krijgt 10.000 euro om het polsbandje te laten ontwikkelen. Meer informatie: hetbestezorgidee.nl

januari/februari 2016

33

16ZNW001_Pag 33_Digitalia.indd 33

1/20/2016 8:46:59 AM


34

16ZNW001_Pag 34-35_Wijkteam.indd 34

januari/februari 2016

1/20/2016 8:47:24 AM


Herman Keppy

WIJ ZIJN HET WIJKTEAM

Eut van Berkum

Sociaal wijkteam Vlaardingen Centrum

DE CASUS VAN HET GESTALKTE GEZIN In Vlaardingen werken vijftien maatschappelijke organisaties samen in en rond de sociaal wijkteams. In een team helpen de sociaal professionals in principe iedere cliënt van nul tot honderd jaar, terwijl zij tegelijk hun eigen aandachtsgebied hebben.

I

n Vlaardingen heeft de gemeente eind 2014 de vorming van de sociaal wijkteams toevertrouwd aan Minters, dienstverleners in welzijn. De gemeente bepaalt het ‘wat’, Minters het ‘hoe’. Deze aanpak leverde Vlaardingen vorig jaar de benoeming op tot een van de tien gouden gemeenten door MOgroep. De sociaal wijkteams zien een groot deel van de problemen van burgers veroorzaakt door financiële problematiek. En dan is er de deelname aan het maatschappelijk verkeer. ‘Onder een grote groep cliënten is onvoldoende participeren het grootste probleem’, zegt Beaudine Schell, lid van het sociaal wijkteam en van oorsprong werkzaam bij Senioren Welzijn. ‘Denk daarbij

V.l.n.r. staand: Diederik Pieterse, Bert Buijs, Verena Batenburg, Heidi Janssens, Richard van den Engel, Michelle van Onselen, Elske van Dalen, Beaudine Schell en Alicia de Wolf. Zittend: Aleid van Prooijen, Eline Kok en Tugrul Begce.

januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 34-35_Wijkteam.indd 35

aan mantelzorgers, gehandicapten, ouderen of jongeren met een laag IQ. Vroeger zouden we deze cliënten werk uit handen nemen door iets voor ze te doen, bijvoorbeeld een programma aan te bieden. Tegenwoordig stimuleren we hen om hun situatie zoveel mogelijk zelf aan te pakken. Ontbreekt een netwerk, dan verbinden we hen aan vrijwilligers die iets kunnen betekenen. Zo is er steeds meer vraag naar maatjesprojecten. Het gaat er vooral om dat ze meer actief worden in hun lokale gemeenschap en daardoor minder eenzaam zijn.’ Beaudine en haar collega Aleid van Prooijen, jeugdverpleegkundige bij het CJG en in het sociaal wijkteam, trekken geregeld samen op als ze naar een cliënt gaan. ‘Een sociaal professional moet een intakegesprek kunnen afnemen met wie dan ook. Hierin moet je vaststellen wat de hulpvraag is en wat er nodig is om de cliënt te ondersteunen bij het vinden van een oplossing voor zijn situatie. Casusoverleg binnen het sociaal wijkteam is ook bijzonder nuttig.’ Aleid vertelt over een heftige casus: ‘Een gezin met drie kinderen kwam uit de noodopvang. Ze waren gevlucht uit hun

woning omdat zij werden gestalkt. Het had te maken met eergerelateerd geweld. Ik ben op huisbezoek geweest en heb de situatie geïnventariseerd. De ouders hielden de kinderen thuis. De oudste was al een keer door de stalkers gewelddadig bedreigd. Hierop heb ik een breed overleg georganiseerd met de familie, de wijkagent, Veilig Thuis als ketenpartner van het wijkteam, de ggz-psycholoog uit het wijkteam en mijn teamleider. Na dat intensieve gesprek is het probleem opgeschaald en via Veilig Thuis bij Arosa (veiligheid en bescherming bij geweld in relaties – red.). Het gezin valt nu onder Aware, een intensief begeleidingsprogramma inclusief rechtstreeks alarm richting politie die onmiddellijk reageert. Ik zie het als mijn taak om zoveel mogelijk partijen met elkaar te verbinden als zo’n gezin om wat voor reden dan ook elders geen gehoor vindt. Hierin is samenwerking troef en dat hebben we in Vlaardingen goed voor elkaar. Ik heb het gezin nog een tijdje gevolgd. Inmiddels is de situatie zodanig genormaliseerd dat de moeder al een tijdje niet meer belt. Het gaat nu beter, dus ik ben blij.’ 35

1/20/2016 8:47:27 AM


Jan Steyaert

MEDIA

ZAKELIJK EN SOCIAAL, HOE GAAT DAT SAMEN? Voor een goede zaak In 1989 verscheen het proefschrift De permanente herstructurering van het welzijnswerk van Ernest Heuting. Daarin wordt de ontwikkeling van welzijnswerk vanaf ongeveer 1960 geschetst. Zijn collega Ernst Neij promoveerde diezelfde dag op de ontwikkelingen vóór 1960. De ontwikkeling van charitatieve kleinschalige initiatieven via overheidssubsidies en fusies naar lokaal verankerde brede welzijnsorganisaties komt in deze duo-promotie met groot detail in beeld.

AUTEUR

Marianne Dagevos, Jiske Kiers, Jillis Kors & Petra Verhagen UITGEVER Coutinho PRIJS € 34.50 PAGINA’S 334 ISBN 978 904690456 5

Maar die permanente herstructurering stopte daarmee natuurlijk niet. De brede welzijnsorganisaties zouden te veel subsidieverslaafd en te monopolistisch zijn geworden. Beleidsontwikkelingen zoals de eerste Wmo introduceerden meer markt. Weg met jarenlang dezelfde grote welzijnsorganisatie uit eigen stad subsidiëren voor zo wat alles wat er op sociaal domein moest worden uitgevoerd! Leve het uitschrijven van openbare aanbestedingen en de concurrentie tussen meerdere aanbieders! Die ontwikkeling heeft drie gevolgen gehad: de oude brede welzijnsorganisaties zagen hun inkomsten dalen en moesten leren snel te reageren op aanbestedingen. Via fusies ontstonden grote commercieel ingestelde organisaties in het veld van zorg en welzijn. En er kwam een grote hoeveelheid zzp-ers in beeld. Soms uit eigen keuze, soms als overlevingsstrategie na ontslag uit die krimpende brede welzijnsorganisaties. In elk van deze situaties wordt het zaak om als hulpverlener niet alleen je eigen

36

16ZNW001_Pag 36_Media.indd 36

vak te kennen, maar ook het nodige te weten over bedrijfsvoering, leiderschap, marketing, financiering, verantwoording en dergelijke. Ik ken redelijk wat opleidingen sociaal werk in Nederland en Vlaanderen, maar weinigen daarvan geven deze thema’s een plaats in hun opleiding. En de generaties hulpverleners die tien of twintig jaar geleden hun opleiding kregen, hadden het al helemaal niet in hun vakkenpakket. Gelukkig is er nu het boek van Marianne Dagevos en haar collega’s. Op een helder gestructureerde en vlot leesbare wijze brengen zij theorie en praktijk van sociaal ondernemen samen in één boek. De theorie is opgedeeld in macro, meso en microniveau. Op macro-niveau is er bijvoorbeeld aandacht voor de ontwikkeling van Nederland naar een context die sociaal ondernemen verwacht en vereist. Op meso- en microniveau komen de eerder genoemde thema’s aan de orde. Maar ook andere thema’s zoals crowdfunding en de opkomst van de deeleconomie. De praktijk krijgt vorm in inspirerende casussen uit binnen- en buitenland. Via een code voorin het boek is er toegang tot een website met extra studiemateriaal zoals een begrippenlijst en opdrachten. Een bijzonder nuttig boek dat ook nog eens op een goed moment uitkomt. Wat wel blijft knagen, is de vraag of al dat sociaal ondernemen ook een zorglandschap oplevert waar elke zorgbehoevende burger zorg krijgt, en niet alleen de koopkrachtige burgers of die met een hoge aaibaarheidsfactor. januari/februari 2016

1/20/2016 8:47:43 AM


Eut van Berkum

COLUMN INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN

Competenties ĂŠn instrumenten

I

n 2015 werkten wijkteamleden hard aan de ontwikkeling van hun competenties. Ze kunnen nu nog beter samenwerken, netwerken, coachen en innoveren. Ze verhelderen vragen, sturen aan op betrokkenheid en participatie, en verbinden individuele en collectieve voorzieningen. Daarnaast leren ze creatief te zijn, pakken ze ruimte, durven ze te handelen en zijn ze ondernemend. Wij voegen daar graag bureaucratische competenties aan toe. Omdat het belangrijk is dat professionals hun weg kennen in de bureaucratie. Tegelijkertijd zien we dat nog meer competenties, of competenties nog beter aanleren, niet altijd de oplossing is. Als er goede, passende instrumenten zijn, dan hoef je niet creatief, ondernemend of innovatief te zijn. Bij instrumenten denken wij aan gemeentelijke voorzieningen, regelingen en trajecten, maar ook aan bijvoorbeeld zorgen opleidingstrajecten. Omgekeerd geldt dat als er geen geschikte voorzieningen, regelingen of trajecten voorhanden zijn, competenties, welke dan ook, geen oplossing bieden.

EELKE BLOKKER, RENEE FRISSEN, HARRY KRUITER EN ALBERT JAN KRUITER

zijn het Instituut voor Publieke Waarden. IPW realiseert oplossingen voor een betere en goedkopere publieke zaak. Meer info op www.publiekewaarden.nl.

januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 37_column_IPW.indd 37

Zo hielpen we een jongen van 21 jaar oud, die er een potje van maakte. Hij had niet alleen 11.000 euro schuld. Hij was ook van meerdere opleidingen afgestuurd en had ruziegemaakt met verschillende hulpverleners. In het afgelopen jaar was hij volwassen geworden. Hij zag zijn fouten uit het verleden in en was klaar voor een nieuwe start. Hij wilde naar school om een diploma te halen. Geen school wilde hem echter toelaten. En hulpverleners die zijn dossier lazen, beoordeelden hem vooral op zijn gedrag uit het verleden. Daarnaast bleek naar school gaan met een grote schuld onmogelijk. Een schuldregeling mag niet in combinatie met studiefinanciering. Met een uitke-

ring Participatiewet krijg je wel een schuldregeling, maar mag je weer niet studeren. Ga er maar aan staan als wijkteamlid. Je moet minstens tien andere professionals overtuigen om deze jongen een nieuwe kans geven. Daar zijn veel competenties voor nodig. Tenminste, zolang we niet leren om naast competenties ook instrumenten te ontwikkelen. Deze jongen heeft namelijk gewoon een school nodig en een oplossing voor zijn schulden. En omdat hij niet de enige jongere is met dit probleem, hebben we niet alleen een competente professional nodig. We hebben ook goede instrumenten nodig om dit terugkerende probleem aan te pakken. Maar op dat vlak laat de ontwikkeling van veel wijkteams nog te wensen over. Gemeenten blijven dezelfde voorzieningen toekennen als voor de decentralisaties op basis van dezelfde criteria. Met het huidige gemankeerde instrumentarium kan een wijkteamprofessional niet alles oplossen. Hoe goed de competenties ook zijn ontwikkeld. Om wijkteams verder te ontwikkelen zijn er meer instrumenten nodig voor specifieke kleinere doelgroepen. Professionals in de wijkteams weten vaak precies welke bestaande instrumenten en voorzieningen onvoldoende helpen. Dat is namelijk daar waar er meer nodig is dan hun eigen inzet en competenties om nog een oplossing te bieden. Dat vraagt natuurlijk om zelfreflectie, maar ook om reflectie op het systeem. Wijkteams hebben goede instrumenten nodig om hun werk te kunnen doen. Om hun competenties zo goed mogelijk productief in te zetten. En om ze verder te ontwikkelen. Bijvoorbeeld door samen met andere wijkteams competenties en instrumenten hand in hand verder te ontwikkelen. 37

1/20/2016 8:48:01 AM


Nora El Abdouni

SOCIAAL WERKER VAN HET JAAR 2015

Z

e was als kind al sociaal, Nora El Abdouni. Als er ruzies op haar middelbare school waren, dan had ze oog voor de slachtoffers. Soms sprak ze zich uit. ’Jongens, ik vind dit niet tof.’ En vaak werd er dan naar haar geluisterd. Niet dat ze zelf een heilige was. Ze zakte in eerste instantie voor haar havodiploma. In het ’tussenjaar’ ontdekte ze het maatschappelijk werk. Las op internet de verhalen van mensen die al in het werk zaten en besefte dat ze hierin wellicht ook haar kwaliteiten kwijt kon.

38

16ZNW001_Pag 38-39 Nora El Abdouni - Option.indd 38

Ambitieus is ze. In het tweede jaar van haar opleiding liep ze stage, ging aan de slag met meiden met een niet-westerse achtergrond. Jonge vrouwen die problemen hebben met hun identiteit. Ze moest ze toen nog overdragen aan meer ervaren collega’s. ‘Dat vond ik zo jammer, want dit was echt wat ik wilde doen. Ik snap gewoon wat die meiden doormaken, ik weet welke richting ik met ze op moet.’ Nu werkt ze voor Pretty Woman, helpt ze inderdaad die meiden, en dan met name hen die te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag – vaak op sexueel

gebied. ’Ik pik ze eruit als we voorlichting geven. Meiden die niet geïnteresseerd lijken, afwezig, verlegen. Soms is het dat niet. Ze bevriezen, het is te heftig voor ze. Daar heb ik inmiddels een scherp oog voor ontwikkeld.’ Een paar maanden geleden besloot ze een hijab te gaan dragen. Ze legt uit hoe de sluier haar helpt haar balans te bewaren, zichzelf te beheersen. Ze was eraan toe ook dit aspect van zichzelf te tonen, te delen. ’Ik weet zelf hoe ingewikkeld veranderen is, hoe angst je kan belemmeren te groeien. Dat helpt me in mijn werk.’

januari/februari 2016

1/20/2016 8:48:19 AM


Eut van Berkum

januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 38-39 Nora El Abdouni - Option.indd 39

39

1/20/2016 8:48:21 AM


CIVIL SOCIETY

Meer bedrijfsleven in het sociaal domein?

VERANTWOORDELIJKHEID BLIJFT BIJ PROFESSIONELE HULPVERLENER PostNL experimenteert met postbodes die wijken extra in de gaten houden. En caissières van de Albert Heijn worden getraind in het letten op ouderen. Het bedrijfsleven zet zich in voor zorg en welzijn. Een goede ontwikkeling?

Karin van Grinsven Is divisiemanager thuiszorg bij de Brabantse zorgorganisatie Vivent: ‘De PvdA in de gemeente Den Bosch, waar Vivent thuiszorg biedt en twee zorgcentra heeft, wil graag onderzoeken of postbodes in die gemeente ook een signalerende functie kunnen krijgen. Dat vind ik een goed idee. Maar de woorden die de PvdA gebruikt bij de aankondiging van dat plan gaan wel ver. 40

16ZNW001_Pag 40-44_Civil society.indd 40

Ze schrijven dat de postbode afval ziet, maar ook eenzaamheid, overlast en verloedering. Ze schrijven ook dat postbodes ogen en oren van de wijk kunnen worden. Daarmee wek je natuurlijk een suggestie. En daar moeten we voor waken. Verbinding leggen tussen mensen is heel belangrijk. En werknemers van bedrijven kunnen daar zeker bij helpen. Maar verbinding leggen werkt alleen als je het klein en eenvoudig houdt. Je moet geen stappen overslaan. Daarmee bedoel ik dat we eerst maar eens moeten kijken wat we wel van postbodes kunnen verwachten, en wat niet. Wat voor mij realistisch is? Bijvoorbeeld een verwaarloosde tuin zien, of post die maar niet opgehaald wordt. En vervolgens een signaal doorgeven aan hulpverleners. Waar we ook goed over moeten nadenken, is waar de postbodes hun signalen kunnen delen. Wordt dat bij een centraal punt in de stad, of gaan we het delen van signalen per wijk regelen? Dat laatste heeft mijn voorkeur. In de wijken in Den Bosch zijn namelijk al veel waardevolle verbindingen. Het idee van de signalerende postbode komt uit België. In diverse gemeenten heb-

ben postbodes al jaren een signalerende functie. Het lijkt me verstandig om voordat dit plan wordt uitgevoerd onze zuiderburen naar hun ervaringen te vragen. En dan niet alleen vragen naar de successen, maar ook naar de knelpunten.’ Margo Trappenburg Is onder meer bijzonder hoogleraar Grondslagen van het maatschappelijk werk aan

januari/februari 2016

1/20/2016 2:56:31 PM


Jeroen Wapenaar

de Universiteit voor Humanistiek: ‘Als de gedachte is: er zijn kwetsbare groepen, en we vinden het belangrijk dat we weten hoe het met hen gaat, is een signaleringsfunctie voor bedrijven prima. Maar alleen als aanvulling op het werk van sociaal professionals. Verder moeten we niet gaan. Postbodes die doorgeven dat er veel huisvuil ligt, dat kan. Postbodes die in de gaten moeten houden of iemand met dementie zichzelf kan redden, dat gaat te ver. Een belangrijke vuistregel is om te kijken hoe het vroeger was. Wie deed wat en onder welke voorwaarden? Een voorbeeld: was er activiteitenbegeleiding voor ouderen? En werden activiteiten aangeboden door hulpverleners die daarvoor opgeleid waren, en daar fatsoenlijk voor betaald werden? Dan is het een verslechtering als die activiteitenbegeleiding is wegbezuinigd. Ook als er postbodes actief in de wijk op mensen letten. De caissières bij de Albert Heijn in Den Haag krijgen een training van zorgprofessionals. De verantwoordelijkheid moet desondanks bij professionele hulpverleners blijven liggen.’ We moeten ook de druk op bedrijven niet onderschatten. Bedrijven moeten ook gehandicapten in dienst nemen, en werknemers krijgen steeds meer mantelzorgverplichtingen. Het wemelt van de creatieve ideeën, maar overvraag mensen niet en leg duidelijk uit wie welke verantwoordelijkheid heeft.’ Evalien Verschuren Is coördinator van sociaal wijkteam Beijum in Groningen: ‘Toen ik las dat AH-caissières in Den Haag de gezondheid en het welzijn van oudere klanten in de gaten gaan houden, ging ik in mijn plaatselijke supermarkt eens rondvragen. Caissières vertelden me dat zij zelf al extra op oudere klanten letten. Ik vind het mooi dat er steeds meer initiatieven komen waardoor we beter op elkaar kunnen letten. Tegelijk hoop ik wel dat we proberen om het klein te houden. We moeten niet gaan verwachten dat een postbode achter de voordeur komt. In het doorgeven van signalen kan nog veel verbeteren. Professionals kunnen alerter zijn op wat burgers zien, dus ook op wat werknemers van bedrijven signaleren. Soms worden signalen genegeerd vanwege de bron. Maar je moet afgaan op het signaal, januari/februari 2016

16ZNW001_Pag 40-44_Civil society.indd 41

en niet op van wie het signaal komt. Ook kunnen we proberen op meer plekken te signaleren. Kijk goed waar mensen tegenwoordig vaak komen. In de supermarkt en in andere winkels zie je steeds meer koffiecorners. Die zijn populair. Speel als bedrijf op dat soort trends in. Tegelijk moet het geen Big Brother worden. Het doel moet een zorgzame samenleving zijn. Cruciaal is dat we ideeën vanuit de bedrijven zelf laten komen. En dat hulpverleners duidelijk aangeven waar de behoeftes liggen. Mankracht, faciliteiten. Of heel praktische dingen, zoals een springkussen dat tegenwoordig vrij duur is, en ook nog eens aangevraagd moet worden.’

Diversen

Het is niet mijn expertise om mensen uit een depressie te krijgen. Daar zijn beroepskrachten voor. Misschien kan ik als medemens wel een kleine bijdrage leveren aan dat proces. De sector zorg en welzijn zou bedrijven en organisaties meer serieus moeten nemen in de mogelijkheden om burgers te helpen. Ik ben ook voorzitter van een lokale scoutinggroep. Wij kregen een kind met ADHD op de groep. Dat kind was specifiek naar ons doorverwezen, maar het dossier kregen wij niet te zien. Zo’n houding zorgt er mede voor dat bedrijven en burgers hun burgerrol niet goed op zich kunnen nemen. Voor een civil society waarin mensen echt op elkaar letten, moet dat anders. Zorgprofessionals en welzijnswerkers zullen zelf ook bedrijven en burgers een expliciete plaats moeten geven in het hulpverleningsproces.’

Lucas Meijs Is hoogleraar Strategische Filantropie en Vrijwilligerswerk aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam: ‘Ik moedig mensen aan om uit te vinden hoe zij de buurt kunnen helpen. Ik zie veel handelingsverlegenheid bij burgers, ook bij werknemers. Ze denken dat ze de kennis niet hebben, omdat ze geen officiële hulpverlener zijn. Maar iedereen, ook een werknemer, kan gewoon zijn burgerrol nemen. Dat is niets anders dan dat je een kind helpt dat van zijn fiets is gevallen. Het is heel goed dat steeds meer bedrijven nadenken over hoe ze de brede samenleving kunnen helpen. Het is wel cruciaal om onderscheid te maken tussen wat mensen gewoon als mens kunnen doen, en werk dat de één beter kan dan de ander. 41

1/20/2016 2:56:41 PM


Masterclass

Leidinggeven op afstand

Betere teamprestaties door los te laten

Als leidinggevende van een zelfsturend team heeft u een andere rol, een andere positie en een ander profiel. Wat heeft u nodig om van het leidinggeven op afstand een kans te maken in plaats van een must? Hoe komt u met medewerkers die niet in de directe nabijheid zijn tot gezamenlijke, betere resultaten? En hoe wordt u een “lerende” organisatie, die medewerkers motiveert om net die stap extra te zetten? Ontdek de kracht van leidinggeven op afstand en leer in één dag: • Wat u als leidinggevende nodig heeft om een zelfstandig handelend team aan te sturen • Met welke beïnvloedingstechnieken u uw boodschap ook op afstand kunt overbrengen • De juiste balans te vinden tussen controle en vertrouwen

Gratis het nieuwe boek Mindhacking: Beinvloeden in de praktijk van Ronald van Aggelen

Partners:

16ZNW001_Pag 40-44_Civil society.indd 42

1/20/2016 2:56:47 PM


Vrijdag 22 april 2016 | Hotel Houten Managen van zelfstandige medewerkers en het ‘ontketenen van vernieuwing’

Arend Ardon Veranderkundige en vennoot bij HCG

Hoe brengt u een gezamenlijk ontwikkelingsproces op gang terwijl u zelf als leidinggevende niet op de werkplek aanwezig bent? Hoe doorbreekt u bestaande patronen? Op welke manier intervenieert u succesvol en faciliteert u een zelfstandig veranderende organisatie? Hoe creëert u een beweging? Kortom, hoe ‘ontketent u echte vernieuwing’ binnen een lerende organisatie?

Excelleren door coachend leiderschap Leidinggeven op afstand vraagt om een nieuwe vorm van leidinggeven die op een groot vertrouwen in de werknemers is gebaseerd. Waar de traditionele (transactionele) leider zich meer richt op de taak die uitgevoerd dient te worden, richt de coachende leider zich juist meer op de mens zelf en worden medewerkers gestimuleerd alles uit zichzelf te halen. Vanuit de risico’s van het leidinggeven op afstand ontvangt u tijdens deze dag praktische tips waarmee u leert aan te sturen in een nieuwe vorm.

Karen Reichert Eigenaar Human Capital Training & Advies

Gedragsbeïnvloeding als de sleutel voor succes

Ronald van Aggelen Ondernemer op het gebied van mens en prestaties en partner Early Bridge

Om gewenst gedrag en de beste resultaten op de werkvloer te stimuleren moet u als leidinggevende invloed uitoefenen. Leidinggeven op afstand maakt het vaak moeilijk om uw boodschap op de juiste manier over te brengen. Door aan uw gedragsbeïnvloedingstechnieken te werken kunt u uw medewerkers nog beter motiveren en meekrijgen. Ronald van Aggelen gaat intensief met u aan de slag om deze technieken onder de knie te krijgen.

Tools om de teamcultuur bij zelfsturing te beïnvloeden Wanneer de leidinggevende op afstand stuurt, vraagt dat meer zelfsturende vaardigheden van het team. Als leidinggevende is het daarom essentieel dat u de dynamiek en cultuur in het team weet te beïnvloeden. Via teamgerichte interventies kunt u met minder energie meer bereiken dan met interventies gericht op de individuen in het team.

Annemieke Figee en Léonie van Rijn Beiden psycholoog, teamcoach en auteurs van het boek ‘Groepsdruk’

Meer informatie en direct inschrijven via

www.opafstandleidinggeven.nl 16ZNW001_Pag 40-44_Civil society.indd 43

1/20/2016 2:56:50 PM


16ZNW001_Pag 40-44_Civil society.indd 44

1/20/2016 2:56:51 PM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.