Toolbox emissiebeperking Inhoudsopgave
1
Het Activiteitenbesluit: hoe hoort het ook al weer?
2
Vermindering afspoeling door perceelsinrichting
3
Vermindering drift door perceelsinrichting
4
Driftreducerende spuittechnieken
5
Technische innovaties op de spuit
6
Driftreductie in de fruitteelt
7
Pleksgewijze toepassing van middelen
8
Zijwaartse spuittechnieken in de boomteelt
9
Ge誰ntegreerde onkruidbestrijding
10
Ge誰ntegreerde gewasbescherming: weerbare bodem en gebruik van natuurlijke vijanden
11
De toepasser bepaalt de emissie
12
Restvloeistof: beperken, verdunnen, verdringen en opvangen
13a
Externe reiniging: vul- en wasplaats op het erf
13b
Biologische zuiveringssystemen
13c
Zuivering restvloeistof door verdamping
14
Puntemissie vanuit andere bronnen dan de veldspuit
15
Het optimale spuitmoment
Het Activiteitenbesluit: hoe hoort het ook al weer? Toolbox emissiebeperking
Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels op het gebied van bodem, water en lucht. Op deze kaart staan de belangrijkste regels die van toepassing zijn op de landbouw en regels waarvan de naleving kan worden verbeterd.
1. Algemene regels bij het spuiten Om drift van gewasbeschermingsmiddelen naar de sloot te voorkomen, gelden er in de 14 meter zone langs oppervlaktewater de volgende regels: • spuiten met ten minste 50% driftarme doppen en een driftarme kantdop (zie voor spuitdoppenlijst TCT; www.helpdeskwater.nl) • de spuitboomhoogte is maximaal 50 cm boven het gewas • alleen spuiten bij een windsnelheid van maximaal 5 m/s op spuitboomhoogte
1
Beheer In de teeltvrije zone mag niet worden gespoten met de veldspuit en niet worden bemest met de kunstmeststrooier of drijfmesttank / sleepslangbemester. Onkruid in de teeltvrije zone mag alleen pleksgewijs en met een afgeschermde spuitdop worden bestreden. Dit betekent dat het gebruik van een rugspuit met afschermkap, een onkruidstrijker/-stipper of een mankar is toegestaan. De gehele teeltvrije zone doodspuiten, zoals op de foto hieronder is niet toegestaan!
✖
Toekomstige wetgeving In de Nota Duurzame Gewasbescherming, die in 2014/2015 van kracht wordt, zijn de volgende maatregelen vastgelegd: • 75% driftreductie op het hele perceel (in plaats van 50% in de 14 meter zone), • een teeltvrije zone van minimaal 50 cm bij alle gewassen (m.u.v. gras), • verplichting tot geïntegreerde gewasbescherming: dit is een combinatie van meerdere methoden, zoals gebruik maken van resistente rassen, biologische bestrijding, vruchtwisseling en verbeterde spuittechnieken, • Verminderen puntemissies door opvang en zuivering van reststromen.
✔
2. Teeltvrije zone De teeltvrije zone is de strook tussen de insteek van de sloot en het geteelde gewas waarop - behalve grasland - geen gewas of niet hetzelfde gewas als op de rest van het perceel wordt geteeld. Een vuistregel is dat een teeltvrije zone moet worden aangehouden indien er in de periode van 1 april tot 1 oktober water in de sloot staat. In onderstaande tabel zijn teeltvrije zones voor een aantal gewassen vermeld. Nieuw is dat voor braakliggend land een spuit- en mestvrije zone van 50 cm geldt.
Kantdop
Driftarme dop
Insteek Teeltvrije zone Talud
Pleksgewijze bestrijding met een rugspuit met afschermkap in teeltvrije zone.
Spuitboom
AFSTANDEN TEELTVRIJ ZONE ACTIVITEITENBESLUIT:
aardappelen, uien, wortelen en bollen vaste planten en bomen (neerwaarts) bomen (zijwaarts) granen en graszaad overige gewassen
SPUIT EN MESTVRIJE ZONE: grasland braakliggend land
150 cm 150 cm 500 cm 25 cm 50 cm
25 cm 50 cm
3. Reinigen machines en werktuigen Reinigen Veldspuit Naast het zichtbare vuil zitten er (onzichtbare) resten van gewasbeschermingsmiddelen op de spuit. Bij het schoonspuiten of bij een regenbui kan dit tot flinke vervuiling van het oppervlaktewater leiden. Met gewasbeschermingsmiddelen vervuild water mag niet worden geloosd op het riool of op het oppervlaktewater. Een rioolwaterzuivering (rwzi) zuivert nauwelijks bestrijdingsmiddelen uit het water. Via het riool komen bestrijdingsmiddelen dus uiteindelijk weer in de sloot terecht. Het is daarom van belang de veldspuit op een goede manier te reinigen. Let op: een olieafscheider verwijdert géén bestrijdingsmiddelen uit het water! Uitwendige reiniging mag op 3 manieren: a. op een perceel, zodanig dat het waswater niet de sloot inloopt en op minimaal 5 meter afstand van de slootkant, b. op het erf mits het waswater wordt opgevangen en door een zuiveringsvoorziening (95% zuivering) wordt geleid, c. maximaal 2 keer per jaar op een onverhard deel van het erf en zodanig dat het waswater niet afstroomt naar oppervlaktewater.
4. Stallen Veldspuit Na een bespuiting zit er nog middel op de spuit, dit middel kan tijdens een regenbui afspoelen en stroomt dan vaak direct naar de sloot of via een putje naar de riolering. Het advies is om de spuit altijd overdekt te stallen. De regels m.b.t. het stallen van de veldspuit zijn gelijk gebleven: • op verhard oppervlak alleen overdekt, • op onverhard oppervlak (advies minimaal 5 meter uit de sloot). Let op: dit geldt ook voor andere apparatuur die met gewasbeschermingsmiddel in aanraking is geweest!
Meer informatie: www.helpdeskwater.nl Uw waterschap www.infomil.nl
Inwendige reiniging: Het spoelwater van inwendige reiniging mag op 2 verschillende manieren worden verwerkt: a. op het perceel waar het betreffende gewasbeschermingsmiddel is toegepast (wel gelijkmatig verspreiden), b. op het erf als het waswater wordt opgevangen en door een zuiveringsvoorziening (95% zuivering) wordt geleid. Let op: bovenstaande regels gelden ook voor andere machines die in aanraking zijn geweest met gewasbeschermingsmiddelen, zoals poot- of zaaimachines!
✔
Ook zaaimachines moeten, als deze met gewasbeschermingsmiddelen in aanraking zijn geweest, worden gereinigd op een plaats waar het water wordt opgevangen. Het biofilter op de achtergrond zorgt voor de zuivering van het waswater.
✖
Schoonmaken van de spuit op het erf zonder opvang kan een flinke puntemissie veroorzaken.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Vermindering afspoeling door perceelsinrichting Toolbox emissiebeperking
Afspoeling vanaf het perceel is een belangrijke route waardoor gewasbeschermingsmiddelen in de sloot terecht komen. Afspoeling wordt meestal veroorzaakt door flinke regenbuien, weinig organische stof in de bodem (afhankelijk van bodemsoort), bodemverdichting of het graven van greppels naar de sloot. Een aantal praktische inrichtingsmaatregelen om afspoeling en wateroverlast te verminderen of te voorkomen zijn:
1. Fysieke maatregelen afspoeling Akkerranden als buffer langs sloot Het aanleggen van een bufferzone tussen het gewas en de sloot helpt afspoeling te verminderen. Er ontstaat minder lekkage naar de sloot, simpelweg omdat de afstand tussen gewas en sloot groter is. Als deze zone ook nog ingezaaid wordt met een bloemen- of kruidenmengsel dan verstevigt dat de bodem en is er een fysieke buffer gecreëerd tegen afspoeling. Een ingezaaide akkerrand is ook nuttig voor biodiversiteit en natuurlijke vijanden, waardoor het soms mogelijk is het aantal bespuitingen met insecticiden te verminderen.
Voordelen • Minder afspoeling naar de sloot • Verhoging van het aantal natuurlijke vijanden voor plagen • Soms vermindering van aantal bespuitingen met insecticiden • Landschappelijke meerwaarde: positief imago van de sector.
Nadelen
2
Meer informatie: Inhoudelijke info: www.akkerrandenflevoland.nl/ www.bloeiendbedrijf.nl/ www.duurzameakkerranden.nl Subsidie info: Kijk op de site van uw waterschap of provincies voor subsidieregelingen voor randen. Met het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ontstaan waarschijnlijk vanaf 2015 andere subsidiemogelijkheden voor randen.
Lagunegreppel: locatie greppel van belang Als het geregend heeft, staan er soms flinke plassen op de percelen. Veel telers graven dan een greppel om het regenwater af te voeren naar de sloot. Maar met regenwater gaan ook meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen de sloot in. Probeer daarom het graven van greppels die direct afwateren naar de sloot te voorkomen of sluit deze aan op een lagunegreppel. Een lagune greppel ligt parallel aan de sloot, vangt het afspoelende water op en voorkomt daardoor directe afspoeling naar de sloot. Deze greppel is makkelijk met een ploeg te maken. Een akkerrand met diepgaande beworteling zorgt daarbij nog voor een filterende werking alvorens het resterende water de sloot ingaat. Een opvang aan het einde van de lagunegreppel is een ander alternatief om het water niet te laten uitspoelen naar de sloot.
Cultuurgewas
• De akkerrand neemt productieoppervlakte in. • Chemische bestrijding alleen pleksgewijs toegestaan. • Veronkruiding kan mogelijk probleem vormen.
Lagune of buffergreppel Voorbeeld lagunegreppel, bron: www.duurzameakkerranden.nl
Voordelen • Minder uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen naar het oppervlaktewater. • Aanleg door middel van een ploeg is goed uitvoerbaar.
Nadelen • Het kost arbeid en onderhoud om de lagunegreppel te graven en onderhouden. • De ruimte van de lagunegreppel kan productieruimte in beslag nemen.
Drempels in ruggenteelt Afspoeling op (hellende) percelen heeft verlies aan vruchtbare grond, water en gewasbeschermingsmiddelen tot gevolg. Het aanleggen van drempels tussen de ruggen is een zeer doeltreffende oplossing om erosie tegen te gaan. Op vlakke percelen voorkomt het dat water naar de natte plekken op het perceel loopt. Dit kan met behulp van een zogenaamde ‘aardappeldrempelmachine’ die bij het frezen kleine drempels tussen de ruggen aanbrengt. Bij regen houden deze drempels het water tegen, zodat het de grond in sijpelt in plaats van af te spoelen. De drempels houden het een groeiseizoen vol en kunnen in alle ruggenteelten worden ingezet.
Meer informatie: http://www.pcainfo.be www.inagro.be
Voordelen • Vermindert erosie: behoud van vruchtbare bodem • Voorkomt natte plekken op perceel • Sterke vermindering van afspoeling (20 tot 70x lager) • Schoner oppervlaktewater • Betere benutting neerslagwater • Geschikt voor alle ruggenteelten
Nadelen • Drempels kunnen bij zeer hevige neerslag hun functie verliezen
2. Maatregelen ter verbetering bufferend vermogen bodem Met een goede bodemkwaliteit en -structuur voorkomt u wateroverlast, plassen op het land en afspoeling naar de sloot. Zorg daarom voor voldoende organische stof in de bodem en pas geen grondbewerking toe als het te nat is. Bufferend vermogen: Toevoer van organische stof, zoals ruige mest, groenbemesters en bodembedekking stimuleren een actief bodemleven. Het bodemleven maakt de bodem los, mengt organisch materiaal en maakt poriën in de bodem. Een actief bodemleven (en dan vooral de wormen) zorgt in combinatie met organische stof voor een betere structuur in de bodem waardoor het bufferend vermogen van de grond verbetert. De bodem houdt dan meer vocht vast als het regent en heeft in tijden van droogte meer vocht beschikbaar voor het gewas. Sommige groenbemesters kunnen daarnaast ook helpen tegen aaltjes en schimmels, zoals bladrammenas en gele mosterd. Bodemverdichting: Een goede bodemstructuur helpt ook tegen bodemverdichting (gelet moet ook worden op niet te zware machines, bandendruk, etc.) Niet-kerende grondbewerking is een techniek die de bodem minder intensief bewerkt. Zo wordt het bodemleven niet gestoord. Dit leidt tot een betere structuur en minder natte plekken en afspoeling naar de sloot. Een vast rijpadensysteem kan ook gunstig effect hebben op de bodemstructuur en het bodemleven.
Meer informatie:
www.spade.nl www.veldleeuwerik.nl www.nietkerendegrondbewerking.nl
✖
Bron: pcainfo Het aanleggen van drempels tussen de ruggen houdt water vast op het perceel en gaat erosie tegen.
Een goede bodemkwaliteit voorkomt plasvorming. Door het graven van greppels gaan, met het water, ook gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten de sloot in.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Vermindering drift door perceelsinrichting
3
Toolbox emissiebeperking
Tijdens het spuiten kunnen fijne druppels gewasbeschermingsmiddel verwaaien (drift) en in de sloot terechtkomen. Dit kan zorgen voor overschrijding van de waterkwaliteitsnormen. Het aantreffen van een bepaald middel in normoverschrijdende concentraties kan extra restricties tot gevolg hebben: bijvoorbeeld een bredere teeltvrije zone of hogere eisen aan driftreductie (naar de 90%). Het is zelfs mogelijk dat het middel uit de markt gehaald wordt. Het is dus belangrijk om drift zoveel mogelijk te voorkomen. Naast driftreducerende doppen en -spuittechnieken, kan drift ook gereduceerd worden door te letten op perceelsinrichting. Op deze kaart zijn een aantal praktische inrichtingsmaatregelen omschreven.
1. Bredere teeltvrije zone Een bredere teeltvrije zone (die ook niet bespoten wordt), vermindert de drift sterk. Uit onderzoek blijkt dat bij een teeltvrije strook van 3,5 meter 80% minder middel in de sloot terecht komt dan bij een strook van 1,5 meter. Verbreding van de teeltvrije zone kan dus het wegwaaien van gewasbeschermingsmiddelen aanzienlijk beperken.
2. Vanggewas Een vanggewas is een aaneengesloten rij bomen, struiken of andere gewassen, die tijdens het spuiten met gewasbeschermingsmiddelen aanwezig is. Het vanggewas moet minstens even hoog zijn als de bovenste spuitdop van de spuit, al vroeg in het voorjaar een goede lengte hebben en in het blad staan. Hierdoor wordt de drift opgevangen en komt het middel niet in het oppervlaktewater terecht. Zo kan een smalle strook triticale (graangewas) van 50cm breed al 60% tot 90% van de drift opvangen (onderzoek van PPO).
Vanggewas
Tijdstip 50cm hoog
Tijdstip vanggewas versleten
Maximale lengte on bemest
Haver en Zomertarwe
Eerste helft juni
Eind augustus
85-95 cm
Zomergerst
Eerste helft juni
Eind augustus
50-75 cm
Wintertarwe
Eerste helft mei
Begin september
60-85 cm
Triticale en rogge
Half mei
Begin september
120-150 cm
Mais
Tweede helft juni
Oktober
120-150 cm
Vezelhennep
Eerste helft juni
Oktober
130-160 cm
Bladrammenas en gele mosterd
Tweede helft juni
Half juli
60-80 cm
Olifantsgras en riet
Maart
n.v.t.
250-270 cm
Veldbonen
Tweede helft mei
Half september
150-175 cm
Meer informatie: http://www.kennisakker.nl/kenniscentrum/document/ vanggewassen-op-het-akkerbouwbedrijf http://www.duurzameakkerranden.nl/downloads/Inventarisatie_ Kansen_voor_Duurzame_Akkerranden.pdf http://www.schoon-water.nl/home/pdf/SW-brochure2012.pdf http://www.kennisakker.nl/kenniscentrum/document/gif-sloot-doordrift-kun-je-voorkomen#Teeltvrije_stroken_of_bufferstroken
5. Emissiescherm Een emissiescherm is een scherm van ondoorlatend materiaal of van gaas dat minimaal de helft van de wind tegenhoudt. Het wegwaaien van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater kan daardoor worden beperkt. Een emissiescherm moet minstens even hoog zijn als de bovenste in gebruik zijnde spuitdop. Bij het plaatsen van een emissiescherm moet men wel rekening houden met de regels de Keur - van het waterschap.
3. Akkerrand Het aanleggen van akkerranden zorgt niet alleen voor driftreductie, maar vermindert ook de afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen naar de sloot. Tegelijkertijd bieden deze randen een thuishaven aan allerlei natuurlijke vijanden die plaaginsecten in het gewas te lijf gaan. Hierdoor is het soms mogelijk het aantal bespuitingen met insecticiden te verminderen. De drift vermindert met 37% bij 3 meter brede randen en 60% bij 6 meter brede randen. Daarnaast worden randen maatschappelijk erg gewaardeerd.
6. Windsingel Windsingels of struweelhagen langs sloten kunnen (mits ze in blad staan tijdens de bespuiting) heel goed wind opvangen en dus ook voorkomen dat gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen. Windsingels bestaan uit verschillende soorten, zoals eik, liguster, haagbeuk, meidoorn, vlier en populier. Zwarte els trekt de meeste natuurlijke vijanden aan, die een positief effect hebben op natuurlijke plaagbestrijding. Dit heeft weer een gunstig effect op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
4. Tip: combineer teeltvrije zone en vanggewas/akkerranden! Een teeltvrije zone is al verplicht. Door deze zone te combineren met een vanggewas of als akkerrand in te richten, wordt de drift nog eens extra verminderd. Een teeltvrije zone met een vanggewas mag - zoals aangegeven in het Activiteitenbesluit - smaller zijn. Deze combi levert extra productieruimte op en reduceert de drift aanzienlijk. Onderzoek wijst uit dat een zeer open vanggewas al 50% meer drift opvangt dan kort gras op de teeltvrije strook.
Voordelen • Vermindering drift • Verhoging natuurlijke vijanden • Verlaging insecticidengebruik • Landschappelijke waardering burgers • Vanggewas functioneel voor organische stof bodem
Nadelen • Kost productieruimte • Chemische bestrijding alleen pleksgewijs toegestaan
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Driftreducerende spuittechnieken
4
Toolbox emissiebeperking
Tijdens het spuiten kunnen fijne druppels gewasbeschermingsmiddel verwaaien (drift) en in de sloot terechtkomen. Dit kan leiden tot overschrijding van de waterkwaliteitsnormen. Het veelvuldig aantreffen van een bepaald middel in normoverschrijdende concentraties kan extra restricties tot gevolg hebben: bijvoorbeeld een bredere teeltvrije zone of hogere eisen aan driftreductie (naar de 90%). Het is zelfs mogelijk dat het middel uit de markt gehaald wordt. Het is wettelijk verplicht om driftarme doppen en kantdoppen (minimaal 50% driftreductie) te gebruiken binnen de eerste 14 meter langs de sloot. Er zijn plannen om deze regel in de nabije toekomst te veranderen naar 75% driftreductie op het hele perceel. Drift kan verminderd worden door het gebruik van driftarme doppen, inzet van driftreducerende spuittechnieken en toevoeging van additieven. Deze onderdelen worden hieronder kort beschreven.
2. Luchtondersteuning Luchtondersteuning op een veldspuit zorgt voor een neerwaarts gerichte luchtstroom. Hierdoor dringt de spuitvloeistof dieper in het gewas door. De luchtstroom zorgt er ook voor dat de fijnere druppels minder kans hebben om weg te waaien (minder drift). Doordat het gewas wordt open geblazen en in beweging komt, komt de vloeistof zowel op de boven- als onderkant van het blad. Dit is met name voor contactmiddelen van groot belang voor een effectieve bespuiting.
Kosten De meerkosten voor luchtondersteuning liggen tussen de €20.000 en €25.000.
Foto: DLV plant
1. Driftarme doppen Kleine druppels gewasbeschermingsmiddel zijn gevoeliger voor verwaaiing dan grotere druppels. Een driftarme dop geeft daarom bij een bepaald drukbereik grotere druppels dan een gangbare spleetdop. Er zijn verschillende type doppen die zorgen voor een driftreductie van 50% tot 95%. Ook het gebruik van een kantdop is erg belangrijk om drift te verminderen naar de sloot. Elektrische kantdoppen (te bedienen vanuit de cabine) verbeteren het gebruiksgemak aanzienlijk. De actuele lijst met toegelaten driftreducerende doppen is te vinden op www.helpdeskwater.nl.
Kosten De kosten van driftarme doppen lopen sterk uiteen (€3 - €10 per dop) afhankelijk van de uitvoering, vorm en het materiaal van de uitstroomopening (kunststof, roestvrijstaal, keramisch).
Voordelen
• sterk verminderde drift • behoud middelenpakket
Nadelen
• voor enkele bespuitingen (o.a. in ui) zijn grovere druppels minder effectief
Voordelen
• Efficiëntere werking middelen door betere indringing en bedekking • Door beter effectiviteit, vaak middelreductie (15-30%) mogelijk • Driftreductie (tot 95%) • Hogere rijsnelheid mogelijk met hetzelfde resultaat • Meer spuitbare dagen • Capaciteitsverhoging: minder water nodig per hectare
Nadelen
• Verkeerde instelling van het systeem kan juist leiden tot meer drift. • Systeem vraagt meer motorvermogen van tractor
Meer informatie: www.hardi-twin.com www.agrifac.eu www.dammannspuiten.nl www.chdeefting.nl www.kennisakker.nl
3. Wingsprayer De Wingsprayer is een gewasopenende spuittechniek die gebruik maakt van luchtgeleiding om ook fijne spuitdruppels in het gewas te spuiten. Een “vleugel” gemonteerd op de spuitboom geeft neerwaartse luchtstroom in het gewas waarbij de vleugel ook het gewas tijdens het rijden opent. De spuitvloeistof wordt hierdoor dieper het gewas ingedrukt met als gevolg een betere bedekkingsgraad. Door de hogere effectiviteit is vaak middelreductie mogelijk. De techniek kan in principe worden toegepast voor alle typen middelen in alle volvelds geteelde gewassen (ook als het gewas nog niet boven de grond staat).
Kosten De prijs van het Wingsprayer spuitsysteem is bruto €600,- per meter werkbreedte (incl. Dophouders en spuitdoppen). Gemiddeld hebben telers hun investering in 2 tot 4 jaar terugverdiend.
Voordelen
• verbeterde indringing en bedekking van het gewas • door verbeterde effectiviteit middelreductie (10%-30%) mogelijk • 70% tot 99% driftreductie • meer spuitbare dagen per jaar • weinig kans op schade naast gelegen percelen of overlast voor omwonenden • verhoging capaciteit door hogere rijsnelheid en minder vaak vullen van de spuittank • spuitboom is stabieler door contact met gewas • systeem werkt aerodynamisch, geen ventilatoren nodig
Nadelen
Meer informatie: www.wingssprayer.com www.youtube.com (o.a. Sleepdoek in de praktijk)
4. Driftreducerende Additieven Driftreducerende additieven zijn middelen die toegevoegd worden aan de spuitvloeistof. Deze middelen hebben een sterke anti-drift werking, omdat de druppels door het toegevoegde additief zwaarder en minder fijn zijn. Hierdoor verwaaien de druppels minder snel. Een driftreducerend additief kan ook het uitvloeien en aanhechten van het gewasbeschermingsmiddel aan het blad verbeteren. Onderzoek laat zien dat er 20% meer gewasbeschermingsmiddel op het blad terecht komt met een additief dan zonder enige toevoeging. Vraag uw adviseur welke additieven driftreducerend zijn.
Kosten De kosten voor additieven variëren, van €5 tot €35 per hectare.
• een juiste spuitboomhoogte is belangrijk, dit moet vaak handmatig gecontroleerd worden (er kan echter ook gebruik worden gemaakt van automatische boomhoogteregeling) • bij het wenden op de kopakkers is het systeem gevoelig voor wind. Dit effect is volgens de fabrikant bij de laatste doorontwikkeling vrijwel verdwenen.
✖
✔
Foto: www.greena.nl zonder additief
met additief
Voordelen
• sterke driftvermindering • vaak betere uitvloeiing en aanhechting • vaak doseringsverlaging mogelijk
Nadelen
• soms hogere kosten
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Technische innovaties op de spuit
5
Toolbox emissiebeperking
Er bestaan diverse technische innovaties voor spuitmachines die zorgen dat er geen spuitvloeistof wordt verspild of onbedoeld in het milieu komt. Op deze kaart zijn de volgende technieken beschreven: GPS sectie- en dopafsluiting, ringleidingsysteem en reinigingsset voor de buitenkant.
1. GPS sectie- en dopafsluiting
Het gaat hier om een combinatie van twee technieken, namelijk navigeren over het perceel middels GPS en het afsluiten van delen van de spuitboom. Beide technieken zijn erop gericht dubbele bespuiting en onbespoten stukken te minimaliseren. Veel nieuwe aangeschafte spuitmachines worden met GPS-sectiesluiting uitgerust. Maar de techniek kan, op spuiten jonger dan 10 jaar, vaak ook als losse set gemonteerd worden. Telers kunnen hierdoor ongeveer 6% tot 8% op het middel besparen. Winst voor de portemonnee en het milieu. Geautomatiseerde sectieafsluiting Een GPS-ontvanger is verbonden met een spuitcomputer en sluit secties af waardoor overlap op reeds bespoten gedeeltes voorkomen wordt. Afhankelijk van het systeem is een nauwkeurigheid van enkele meters tot enkele centimeters mogelijk. DGPS (Differential Global Positioning System) kan een nauwkeurigheid van 10 tot 30 cm bereiken. Bij RTK-GPS (Real Time Kinematic) is een nauwkeurigheid van 2 cm haalbaar. Ook is het mogelijk om kaarten van het perceel in te voeren waarmee alleen die plekken die binnen het perceel zijn aangewezen ook daadwerkelijk worden gespoten. Secties van 1,5 meter in opmars Secties van 3 of 4,5 meter lang zijn standaard. Secties van 1,5 meter zijn echter in opmars. Het is ook mogelijk om de verschillende doppen apart aan te sturen op basis van GPS signaal (0,5m). In de praktijk blijkt dit een minder rendabele oplossing. Er wordt relatief weinig overlap bespaard ten opzichte van 1,5 meter secties, maar er zijn wel drie keer zoveel sectieafsluitingen nodig.
Voordelen • Gebruiksgemak voor de bestuurder • Besparing op middel (6 tot 8%) • Voorkomen van gewasschade door minder overlap • Geen onbespoten stukken in het perceel • Spuiten in het donker wordt gemakkelijker (eventueel met (LED)verlichting)
Nadelen • Bij gebruik van veel secties treden er problemen op met het reguleren van de druk. Hier zijn echter technische oplossingen voor (zoals een luchtgestuurde drukregelaar). • Uniformiteit en compatibiliteit verschillende systemen
Kosten
De meerkosten voor GPS sectieaansturing kunnen uiteen lopen, afhankelijk van het systeem dat wordt aangeschaft. Plaatsbepaling met een nauwkeurigheid van 10-30 cm (dGPS) kost zo’n €10.000,extra. Voor RTK GPS (2 cm) zijn de meerkosten ongeveer €15.000 tot €25.000,-, afhankelijk van het merk. De terugverdientijd van GPS sectieafsluiting is afhankelijk van het areaal, het aantal bespuitingen en de gebruikte middelen. Gemiddeld is deze 3 tot 7 jaar.
Meer informatie: www.kennisakker.nl www.schonemaas.org
Foto: Amazone
2. Ringleidingsysteem Een rondpompsysteem in de ringleiding zorgt ervoor dat tijdens het roeren, de vloeistof in de spuit tot aan de doppen wordt rondgepompt. Hierdoor wordt overal in de spuitboom meteen de juiste concentratie bereikt. Het is hierdoor niet nodig om de veldspuit stilstaand op druk te brengen alvorens te gaan rijden. Er gaat dus geen spuitvloeistof verloren en er treedt ook geen ongewenste over- of onderdosering op. Indirect vermindert een ringleiding dus ook het risico op afspoeling en drift, zonder dat de effectiviteit in gevaar komt. Ook is met een ringleiding de kans op verstopping kleiner omdat de vloeistof niet stil staat in de leidingen.
Kosten De kosten liggen rond de €1.500 - €5.000, afhankelijk van boombreedte en machine uitrusting.
Voordelen
3. Reinigingsset buitenkant veldspuit Uitwendige reiniging van de veldspuit op het erf kan, bij het ontbreken van een goede opvangvoorziening, leiden tot een flinke puntemissie. Het is dan beter om de buitenkant van de veldspuit op het net bespoten perceel schoon te spuiten. Hiervoor bestaan speciale spuitlansen. Een spuitlans wordt aangesloten op de schoonwatertank. Blijf bij het schoonmaken wel op ruimte afstand van de sloot (minimaal 5 meter).
Voordelen • Reiniging op het perceel mogelijk • Minder kans op puntemissie van gewasbeschermingsmiddel naar de sloot
• Uit alle doppen komt direct de juiste hoeveelheid en concentratie spuitvloeistof zodra de hoofdkraan open is. • Stilstaand spuiten op kopakkers wordt vermeden • Spuitfouten (V-vormig beeld) bij start spuiten vermeden • Vloeistof blijft met sectieafsluiting door leiding stromen: dit voorkomt verstoppen van doppen • Leidingen kunnen gespoeld worden met schoon water, terwijl middel in tank zit Reiningsset achter op de veldspuit
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Driftreductie in de fruitteelt
6
Toolbox emissiebeperking
In de fruitteelt is drift is een belangrijke emissieroute waardoor gewasbeschermingsmiddelen in de sloot terecht komen. Dit kan leiden tot overschrijding van de waterkwaliteitsnormen. Het veelvuldig aantreffen van een bepaald middel in normoverschrijdende concentraties kan extra beperkingen tot gevolg hebben: bijvoorbeeld een bredere teeltvrije zone of hogere eisen aan driftreductie (naar 90%). Het is zelfs mogelijk dat het middel uit de markt gehaald wordt. In de fruitteelt (zijwaartse bespuiting) is, langs een watervoerende sloot, een teeltvrije zone van 9 m verplicht. Deze teeltvrije zone mag versmald worden bij gebruik van emissiereducerende technieken (zie tabel). Voor sommige middelen gelden strengere eisen, lees daarom altijd het etiket. Teeltvrije zones in de teelt van appel, peer en overige pit- en steenvruchten
1. Driftreducerende doppen Kleine druppels gewasbeschermingsmiddel zijn gevoeliger voor verwaaiing dan grotere druppels. Een driftreducerende dop geeft grotere druppels dan een gangbare spleetdop, met behoud van een effectieve bespuiting. Er zijn verschillende type doppen die zorgen voor een driftreductie van 50% tot 95%. Deze driftreductie wordt alleen gehaald bij de juiste druk! De actuele lijst met toegelaten driftreducerende doppen in de fruitteelt én de bijbehorende spuitdruk is te vinden op www.helpdeskwater.nl (zoek op “lijst driftarme spuitdoppen”).
Kosten De kosten van driftarme doppen verschillen afhankelijk van de uitvoering, vorm en het materiaal van de uitstroomopening (kunststof, roestvrijstaal, keramisch). De kosten zijn ongeveer €100 tot €200 per spuit.
Minimale teeltvrije zone
Emissiebeperkende maatregelen*
9 meter
Geen
Voordelen
6 meter
Aangrenzend aan de kopakker, bij enkelzijdige bespuiting van de laatste gewasrij in de richting van het perceel
Nadelen
4,5 meter
Indien gebruik wordt gemaakt van een reflectiescherm Axiaal- of dwarsstroomspuit met 50% of 75% driftreducerende spuitdoppen, met enkelzijdige bespuiting van de laatste gewasrij in de richting van het perceel
3 meter
Wannerspuit met reflectieschermen en venturidop (Spuitdruk max. 7 bar, Lechler ID90-015, ventilator 1400 toeren)
• sterk verminderde drift met behoud van effectiviteit bespuiting
• meer aandacht nodig voor zorgvuldig en schoon werken ter voorkoming van het verstoppen van doppen • meer aandacht nodig voor een goed spuitbeeld
✖
Axiaal- of dwarsstroomspuit met 90% of 95% driftreducerende spuitdoppen, met enkelzijdige bespuiting van de laatste gewasrij in de richting van het perceel KWH meerrijige boomgaardspuit, type k1500-3R2, uitgerust met het Variable Lucht Ondersteunings Systeem (VLOS) (Albuz ATR lila spuitdoppen of vergelijkbare en/of grovere doppen, spuitdruk max. 7 bar, rijsnelheid max. 6 km/uur) Tunnelspuit Biologische teelt Dwarsstroomspuit met reflectieschermen en emissiescherm
✔
Windhaag of -singel * De blauwgekleurde maatregelen zijn afkomstig van de Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) en zijn een advies aan waterbeheerders. De waterbeheerder beslist of de maatregelen ook in zijn beheergebied mogen worden toegepast. Controleer daarom de eisen van uw waterschap! Voor de maatregelen uit het Activiteitenbesluit (groen) is geen toestemming van het waterschap nodig.
Bron: DLV Plant Het verschil in drift is duidelijk zichtbaar bij toepassing van venturidoppen (onderste foto)
2. Wannerspuit met reflectieschermen De Wannerspuit heeft schermen aan de buitenkant die spuitvloeistof die door de boom heen dringt opvangen en weer terug in de tank leiden. Er zijn verschillende uitvoeringen maar de meest gebruikte is een 2-rijige spuit. Door de reflectieschermen wordt 25 tot 30% van de spuitvloeistof teruggewonnen bij bespuiting van een gewas met weinig blad. Bij een gewas met meer blad neemt dat af. De schermen zorgen bovendien voor een driftreductie van gemiddeld 55%. De spuit kent een aantal technische mogelijkheden om de spuitrichting aan te passen aan de windrichting en -snelheid waardoor het terugvangeffect wordt verbeterd. De Wanner reflectiespuit is geschikt voor de meeste enkele rij beplantingen van appel en peer. Bij hogere bomen en in percelen waar een wat bredere V-haag staat (bijvoorbeeld in peer) is de techniek lastig toepasbaar.
Kosten Een Wannerspuit kost tussen de € 35.000 en € 40.000, afhankelijk van het exacte type en wensen van de fruitteler.
Voordelen • 25 tot 30% middelbesparing door terugwinnen spuitvloeistof • Arbeidsbesparing, doordat twee rijen tegelijk gespoten worden • 55% driftreductie
Nadelen • Toepasbaarheid in hoge bomen en bij brede V-hagen is beperkt • Grotere draaicirkel en daardoor bredere kopakker nodig • In- en uitklappen kost relatief veel tijd, dus bij bedrijven met veel kleine percelen is de tijdwinst beperkt • Alleen met aanvullende maatregelen (bredere teeltvrije zone of driftreducerende spuitdoppen (alleen Lechler ID90-015) of emissiescherm) te gebruiken op percelen langs oppervlaktewater.
3. Variabele Luchtondersteunings Systeem (VLOS) KWH Holland heeft een systeem ontwikkeld waarbij de luchtuitgifte links en rechts variabel is. Op de spuitmachine is een sensor gemonteerd die windsnelheid en windrichting meet. Deze informatie gaat naar een spuitcomputer die zorgt voor aansturing van de luchtuitgifte. Tegen de wind in wordt dan meer lucht gebruikt, dan met de wind mee. Bij windstil weer bijvoorbeeld 50-50%, en bij hardere wind 80-20%. Bij het indraaien van de volgende rij, meet de sensor een andere windrichting en zal een signaal naar de computer geven. De luchtuitgifte wordt automatisch aangepast. Door toepassing van een drierijige spuit met VLOS en driftreducerende doppen neemt de drift sterk af: minimaal 95%. Hierdoor mag, bij toepassing van deze techniek –ongeacht het type spuitdop- de teeltvrije zone worden verminderd tot 3 meter. Mits in het buitenste pad aan de kant van het oppervlaktewater (aan de buitenkant van de laatste bomenrij), de spuitdoppen en de luchtondersteuning met behulp van het VLOS-systeem richting het oppervlaktewater zijn uitgeschakeld.
Kosten De meerprijs voor VLOS is ongeveer € 3.600 (bij drierijige spuit). VLOS inclusief spuitcomputer met digitaal touchscreen kost € 7.000.
Voordelen • Minimaal 95% driftreductie (bij drierijer en 75% driftreducerende doppen) • betere bladbedekking • arbeidsbesparing door meerrijige variant
Nadelen • patent alleen bij KWH Holland
Meer informatie:
Meer informatie:
www.kruse.nl
www.kwhholland.nl
VLOS zorgt door de variabele luchtuitgift naar links en rechts voor 95% driftvermindering.
De Wannerspuit wint door zijn reflectieschermen 25 tot 30% spuitvloeistof terug en heeft een driftreductie van 55%.
Buiten bovenstaande maatregelen zijn er natuurlijk ook nog andere mogelijkheden om drift tijdens de bespuiting te verminderen. Bijvoorbeeld de tunnelspuit waarbij 30% middel bespaard kan worden door terugwinning en die voor 85% minder drift zorgt. Ook maatregelen op het perceel, zoals emissieschermen of een windhaag houden veel drift tegen.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Pleksgewijze toepassing van middelen Toolbox emissiebeperking
Het is niet altijd nodig om volvelds gewasbeschermingsmiddelen toe te passen. Soms kan worden volstaan met pleksgewijze aanpak van ziekte of plaaghaarden. Dit spaart middel én voorkomt onnodige emissies. Er is een aantal technieken dat gebruikt kan worden voor pleksgewijze toediening van gewasbeschermingsmiddelen.
1. Middelinjectie Middelinjectie maakt het mogelijk om op een deel van het perceel een extra middel toe te voegen aan de spuitvloeistof. Tijdens de bespuiting wordt het middel vanuit het originele fust of een andere voorraadtank rechtstreeks geïnjecteerd in de spuitleiding. Menging gebeurt in de spuitpomp of een aparte mengkamer. Hierna gaat de vloeistof naar de doppen en wordt verspoten. Een voorbeeld van het gebruik van middelinjectie voor pleksgewijze toepassing is terbutylazin in mais tegen melde. Dat wordt dan bij een herbicide bespuiting alleen toegediend op de plekken waar dat specifieke onkruid aanwezig is. De rest van het perceel kan dan met de standaard mix worden gespoten.
Kosten De kosten voor middelinjectie zijn ongeveer €10.000 per te injecteren middel. Elk te injecteren middel heeft een eigen injectie-unit nodig.
Voordelen • Altijd de juiste hoeveelheid spuitvloeistof • Bij onderbreking spuiten blijft geen middel in tank en leiding zitten • Mogelijkheid om tijdens bespuiting de dosering van middelen te variëren • Verschillende gewassen en verschillende middelcombinaties kunnen met één tankvulling gespoten worden • Geen inwendige reiniging van spuit nodig: tijdbesparing en geen restvloeistof en reinigingswater • Minder tot geen contact met middel voor gebruiker
2. LVS lans De Laag Volume Strooilans (LVS-lans) is eigenlijk geen spuittechniek, maar een strooitechniek. De LVS-lans werkt namelijk met een strooischijf i.p.v. een spuitdop. Deze schijf zorgt voor uniforme, vrij grove druppels die niet gevoelig zijn voor drift. Het middel wordt egaal verdeeld, met een minimale hoeveelheid water. Dit gebeurt laag bij de grond en zonder overdruk. Met de LVS-lans is slechts 10 tot 25 liter per hectare (volvelds) nodig. Dat scheelt dus flink in kilo’s op de rug. Deze lvs-lans is geschikt voor het spuiten van nagenoeg alle contact- en bodemherbiciden. Door de optimale bedekking en minimale drift kan er tot 50% bespaard worden op middel. De lans is leverbaar in diverse werkbreedtes (van 10 tot 120 cm) en kan pleksgewijs, in stroken of grote oppervlakten toegepast worden.
Kosten De prijzen voor de LVS-lans variëren van €1.100 tot €1.200 (LVS-lans) tot €2000 tot €6000 voor een opbouwset (voor rijenspuit).
Voordelen • Arbeidsgemak: minder kilo’s op de rug • Minder spuitvloeistof nodig • Door effectieve bespuiting minder middel nodig • Tijdsbesparing door minder vaak spuitvloeistof bijtanken • Grotere capaciteit
Nadelen • Niet alle formuleringen kunnen direct geïnjecteerd worden • Aparte spoelwatertank nodig voor reinigen fust • Bediening van systeem vraagt veel deskundigheid en kennis van zaken • Hoge kosten
Bron: Jorg Tönjes Met middelinjectie kunt u op een deel van het perceel een extra middel toevoegen aan de spuitvloeistof. Een volveldse bespuiting met dat middel is dan niet nodig.
7
Meer informatie: www.agricult.nl www.schoon-water.nl
Door de optimale bedekking en minimale drift kan met de LVS lans tot 50% op middel worden bespaard.
3. Rugspuit: let op spuitdruk en juiste dosering De rugspuit is een veelgebruikte techniek voor driftarme pleksgewijze onkruidbestrijding. Deze techniek is echter alleen bij de juiste instellingen effectief. Belangrijk bij de toepassing van een rugspuit of motorisch aangedreven handgedragen spuit is de spuitdruk. Bij veel rugspuiten is het erg moeilijk de druk te regelen en constant te houden. Zo’n 1,5 á 2 bar is optimaal om effectief te spuiten. Bij een hogere druk wordt de nevel fijner (meer drift). Bovendien komt het middel niet op de plek waar je het wilt hebben. Een oplossing hiervoor is een drukregelaar. Voor een goed spuitbeeld en een effectieve bespuiting, is het verstandig om het filter in de slang van de rugspuit regelmatig schoon te maken. Let bij een rugspuit ook op het gevaar van overdosering. Een hogere dosering betekent niet dat het middel beter werkt. Bij systemische middelen kan overdosering averechts werken.
Kosten De prijzen voor motorrugspuiten en/of motorrugvernevelaars liggen zo rond de €400 tot €800. Prijzen voor handbediende rugspuiten lopen uiteen van €90 tot €200
Voordelen
4. Pleksgewijze onkruidbestrijding in een teeltvrije zone? Als er geen gewas staat in de teeltvrije zone, kan de onkruiddruk toenemen. Het heeft daarom de voorkeur om de teeltvrije zone in te zaaien met gras of een vanggewas. Binnen de teeltvrije zone langs een sloot mogen geen gewasbeschermingsmiddelen worden gespoten. De kans dat gewasbeschermingsmiddel in de sloot komt, is hier namelijk erg groot. Het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen met technieken waarbij geen drift of meespuiten van de sloot optreedt, is wel toegestaan. Doe dit echter alleen als het echt noodzakelijk is en let er goed op dat er geen middel in de sloot terecht komt! Voorbeelden van toegestane technieken in de teeltvrije zone zijn: • een strijkstok met contactmiddel • een mankar (gangbaar in de bollenteelt): door de overkapping en grove, gelijkmatige druppels treedt er nagenoeg geen drift op. • een afgeschermde handspuit: met deze techniek wordt met behulp van één spuitdop en een afschermkap vlak boven de grond het onkruid bespoten.
• Lage aanschafprijs, afhankelijk van de uitvoering
✔
Nadelen • Gevaar voor ongewenste drift • Lastig om met juiste spuitdruk te werken
✖
Spuiten in de teelvrije zone is verboden.
Pleksgewijs bestrijden in teelvrije zone is toegestaan, zoals hier met rugspuit en afschermkap.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Zijwaartse spuittechnieken in de boomteelt Toolbox emissiebeperking
8
Bij zijwaarts spuiten gaat er vaak middel verloren door drift. Als het middel in de sloot terecht komt, kan dit overschrijding van de waterkwaliteitsnorm veroorzaken. Bij bespuitingen van laanbomen is het vaak moeilijk om de top van de bomen te bereiken. Vaak worden axiaalspuiten gebruikt met een hoge capaciteit luchtondersteuning om zo hoog mogelijk een mist van middel de bomen in te blazen en zo de top van de bomen te bereiken. Dit veroorzaakt drift, waardoor de kans hoog is dat middel in de sloot terechtkomt. Vooral voor hogere bomen zijn weinig spuittechnieken beschikbaar die de drift reduceren en zorgen voor efficiënt gebruik van het middel. De mastspuit en de Dragone TAV spuit zijn veelbelovende technieken en worden hieronder beschreven.
1. Mastspuit tot 6 meter hoog Een mastspuit of torendwarsstroomspuit heeft rechtop staande spuitbomen tot 6 m hoog en geeft een betere verdeling en minder emissie van de spuitvloeistof in de laanboomteelt dan een gangbare axiaalspuit. De techniek is ontwikkeld door PPO, PRI, Damcon en een aantal telers. De spuit heeft 34 spuitdoppen aan twee kanten, die om de 25cm boven elkaar geplaatst zijn. Vanwege zijn lengte komt de mastspuit tot het topje van de meeste bomen. De mastspuit kan gebruikt worden met standaardspleetdoppen (80.015) of venturispleetdoppen (90.015). Het voordeel van de venturiwerking is dat lucht aangezogen wordt, waardoor lucht en vloeistof met elkaar vermengd worden. Hierdoor ontstaan zwaardere, met lucht gevulde druppels, die minder driftgevoelig zijn.
Effectief bereik Meetresultaten van onderzoek van Plant Research International (WUR) laten zien dat het blad van de bomen tot op 6 meter bereikt wordt. Met een gemiddelde bedekking van 95% van het blad, hooguit 5 tot 6 procent van het blad wordt niet geraakt. Ter vergelijking: een axiaalspuit bereikt een hoogte van ongeveer 3 meter.
Sensoren en milieuwinst Deze techniek werkt het efficiëntst met venturispleetdoppen gecombineerd met sensoren. Sensoren detecteren of er bladgroen aanwezig is. Zodra er een open ruimte tussen de bomen is, gaat de spuitdop dicht. Hierdoor heeft de boomkweker minder middel nodig en wordt de drift verminderd. Uit metingen blijkt dat er 40% op het middel bespaard kan worden met een mastspuit met sensoren. Met een driftreductie tot 96%.
Voordelen • Effectievere werking middel door betere indringing en bedekking, ook op hoge boomhoogte • Bereik tot 6 meter hoogte • 95% bedekking van het blad • Mastspuit met driftarme venturidoppen en sensoren geeft 96% driftreductie. • Deze laatste variant geeft 40% besparing op middelgebruik
Bron: Damcon
Nadelen • Nog weinig praktijkervaring
De mastspuit bereikt d.m.v. venturidoppen en sensoren een driftreductie van 96%, en heeft een bereik tot 6 meter hoogte.
Bron: Damcon Door de gerichte bespuiting van de blaasmonden reduceert de Dragone TAV spuit de drift en komt tot 5 meter hoogte.
2. DRAGONE TAV spuit tot 5 meter Een andere spuit die driftreducerend werkt is de Dragone TAV spuit. De Dragone TAV is een getrokken of opbouw dwarsspuit en heeft een bereik tot 4 a 5 meter. De blaasmonden zorgen voor een gerichte bespuiting op het blad. Dit zorgt voor driftreductie en tegelijkertijd voor een effectiever middelbereik, en dus een mooier spuitbeeld. De driftreductie t.o.v. de axiaalspuit is nu alleen nog visueel vastgesteld. Deze spuit is verkrijgbaar bij Damcon in drie maten: 200, 400 liter en 1000 liter.
Voordelen • Goedkoper dan de mastspuit • Werkt driftreducerend • Effectiever bereik door blaasmonden
Nadelen • Reikt iets minder hoog dan de mastspuit • Driftreductie alleen visueel vastgesteld
Vergroot maatschappelijk draagvlak
Binnen veel gemeenten doet zich een discussie voor over het bebouwen van een strook grond naast een boomkwekerij. Vaak bestaat de wens om nieuwe woningen binnen de 50 meter vanaf de perceelgrens te bouwen. De minimale afstand moet echter 50 meter zijn vanwege mogelijke drift van bespuitingen en ingestelde veiligheidseisen. Met technieken als de mastspuit kan de drift aanzienlijk verminderd worden, en zou van de norm van 50 meter afgeweken kunnen worden. Naast de effectieve werking en de milieuwinst is het dus ook maatschappelijk van belang om technieken als de mastspuit te gebruiken.
Kosten
De mastspuit kost ongeveer € 20.000 en is verkrijgbaar bij Damcon. De versie met sensoren is nog niet praktijkrijp. De Dragone TAV is verkrijgbaar zonder sensoren. Deze reikt tot 5 meter. De 500 liter variant kost € 6.785,- en de 1000 liter variant kost iets minder dan € 10.000.
Meer informatie
http://edepot.wur.nl/249701 http://www.damcon.nl/machines/spuiten/mastspuit/
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Geïntegreerde onkruidbestrijding Toolbox emissiebeperking
Een geïntegreerde bestrijding van onkruiden bestaat uit een slimme combinatie van preventieve en curatieve maatregelen. Eerst zoveel mogelijk voorkomen dat onkruiden een kans krijgen, goed waarnemen en op basis daarvan de bestrijdingstechniek bepalen. Mechanisch als het kan, chemisch als het moet.
1. Onkruidpreventie Preventie van onkruid bestaat uit het voorkomen van nieuwe aanvoer van onkruidzaad op het perceel en het verminderen van de onkruiddruk voorafgaande aan de teelt. Er is een aantal verschillende preventieve maatregelen die in hetzelfde seizoen de onkruidbestrijding kunnen vergemakkelijken. Gunstige effecten worden bereikt met o.a. planten in plaats van zaaien, de keuze van zaaitijdstip, het aanleggen van een vals zaaibed en het afdekken van werktuigen die bij de (vals) zaaibedbereiding worden gebruikt. Dit is uiteraard afhankelijk van het type gewas.
2. Goed waarnemen Een goede onkruidbestrijding start met een goede waarneming. Een bestrijding moet afgestemd zijn op het soort onkruid en het stadium van het onkruid.
9
Mechanische onkruidbestrijding tussen gewasrijen Eggen en schoffelen zijn twee technieken om onkruid te bestrijden en kunnen in een groot aantal gewassen worden toegepast. Het doel is om jonge kiemende zaadonkruiden los te trekken. De capaciteit van wiedeggen ligt tussen de 2 en 10 ha per uur bij een werkbreedte van zo’n 6 meter. Een goede onkruidbestrijding in 1 werkgang is mogelijk met een schoffelmachine in de fronthef en een wiedeg in de achterhef. Schijvenschoffelmachines zijn geschikt om onkruid te bestrijden in op ruggen staande gewassen. Bij schoffelen worden technieken als gewasgeleid schoffelen, cameragestuurd schoffelen en GPS-gestuurd schoffelen steeds verder ontwikkeld en geoptimaliseerd. Dit vergroot de capaciteit en maakt het makkelijker voor de bestuurder. Mechanische onkruidbestrijding in gewasrijen Mechanische onkruidbestrijding tussen rijen is te combineren met onkruidbestrijding in gewasrijen met vinger- en torsiewieders. Op deze manier is een zeer hoog percentage van het perceeloppervlak (>90%) mechanisch onkruidvrij te maken. De capaciteit van beide werktuigen is zo’n 1 ha per uur bij 3 m werkbreedte. Door gebruik van GPS kan de capaciteit worden verhoogd.
3. Mechanische onkruidbestrijding Mechanische onkruidbestrijding is in een aantal situaties en gewassen een goed alternatief voor de inzet van chemische middelen. Het probleem van negatieve effecten op de gewasgroei door chemische middelen wordt dan ook sterk verminderd. Belangrijk bij mechanische bestrijding is een egale, licht aangedrukte grond, zeer recht en regelmatig zaaien en/of planten en de juiste weersomstandigheden voor, tijdens en na de onkruidbestrijding. De juiste vochtigheid van de grond is daarbij zeer belangrijk. Mechanische onkruidbestrijding kan tussen en in een gewasrij uitgevoerd worden en ook voor het mechanisch bestrijden van onkruiden in ruggenteelten en het bestrijden van wortelonkruiden zijn er machines. Voor de bestrijding van wortelonkruiden zijn technieken als de Rod weeder en Kvik-Up beschikbaar. Een goede instelling is van belang om schade aan wortels en stengels van het gewas te voorkomen.
Gewasgeleide schoffels worden gestuurd door de gewasrij. Dit kan zelfs in kleine, tere gewassen, mits de gewasrij vrij recht is.
Vingerwieders pakken kleine en pas ontkiemde onkruiden in de gewasrij aan. De ‘vingers’ zijn flexibel en beschadigen het gewas niet.
Kosten Veertand- en wiedeggen kosten gemiddeld €8.000 tot €12.000. Torsiewieders kosten ongeveer €250 per gewasrij, vingerwieders gemiddeld €700 per gewasrij. De kosten voor een gewasgeleide schoffel liggen rond €8.000, voor GPS-geleide schoffels liggen ligt dat tussen €15.000 en €20.000. Cameragestuurde schoffels kosten ongeveer €25.000.
Voordelen • Geen resistentie bij onkruiden • Gewasgroei wordt niet geremd • Geen emissie naar oppervlakte- en grondwater
Nadelen • Sommige technieken werken alleen goed bij klein onkruid. Het goed plannen van de werkzaamheden is dan ook belangrijk. • De effectiviteit is afhankelijk van weersomstandigheden en bodemtoestand.
4. LDS en MLHD Mechanische onkruidbestrijding wordt vaak in combinatie met een Lage Doseringen Systeem (LDS) toegepast. Bij LDS wordt meerdere malen met een lage dosering middel op zeer klein onkruid gespoten. Door gebruik van lage doseringen ondervindt het gewas weinig last van de bespuiting. Met een MLHD-meter kan de Minimum Letale Herbicide Dosering worden bepaald. De minimum dosering waarbij het onkruid dood gaat. Kort na de bespuiting wordt een blad van het onkruid in het meetapparaat geklemd. Door een fotosynthese meting wordt dan vastgesteld of een onkruid dood gaat. De MLHD-meter ‘ziet’ dit al voordat het effect van de bespuiting met het oog waarneembaar is. De MLHD-methode kan leiden tot een gemiddelde middelbesparing van 30% in vergelijking met de gangbare praktijk.
Kosten Kosten voor de MLHD-meter liggen tussen €250 en €300.
Meer informatie: www.schoon-water.nl (Brochure win-win)
De MLHD-meter ziet of het onkruid dood gaat, voordat dit met het blote oog zichtbaar is
Voordelen • lagere middelkosten • minder gewasschade • minder emissie naar grond- en oppervlaktewater
Nadelen • kleine kans op noodzaak extra bespuiting omdat vorige niet voldoende was
Meer informatie: De veertandeg gaat onkruid te lijf met zijn lange, dunne en flexibele veertanden.
www.schoon-water.nl (Brochure win-win) www.opticrop.nl (MLHD-online)
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Geïntegreerde gewasbescherming: weerbare bodem en gebruik van natuurlijke vijanden Toolbox emissiebeperking De basis voor geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen is een van nature weerbare bodem en gewas en gebruik van natuurlijke vijanden uit de omgeving. Natuurlijke vijanden zorgen dat een plaag beneden de schadedrempel blijft. Bij geïntegreerde gewasbescherming is het van belang dat bij inzet van gewasbeschermingsmiddelen de natuurlijke vijanden worden gespaard.
1. Weerbare bodem basis voor weerbaar gewas Een weerbare bodem speelt een belangrijke rol bij een geïntegreerde gewasbescherming. De biodiversiteit in een bodem is minder zichtbaar en minder bekend maar minstens zo divers als het bovengrondse leven. Een weerbare bodem heeft een rijk en divers bodemleven, een goede bodemstructuur en gunstige chemische eigenschappen. In een weerbare bodem is de biodiversiteit in balans en krijgen ziekten en plagen geen kans om veel schade aan te richten in het gewas.
10
Duurzaam beheer van de bodem is essentieel voor een vitaal bodemleven en de groei van een gezond en weerbaar gewas. Bij de voorbereiding van het bouwplan, bemesting en grondbewerking zijn keuzes te maken die bijdragen aan een weerbare bodem en een gezond gewas.
Bodembewerking Het doel van bodembewerking is een goede bodemstructuur creëren waarin lucht en water in de juiste verhouding voorkomen. Lucht en water zijn essentieel voor een goede beworteling en een rijk bodemleven. Probeer daarom percelen zo min mogelijk te berijden, gebruik waar mogelijk vaste rijpaden (in combinatie met GPS), een lage bandenspanning of dubbelluchtbanden en kijk naar de mogelijkheden van beperkte of niet kerende grondbewerking. De timing van het uitvoeren van bodembelastende activiteiten is belangrijk. Probeer zo min mogelijk te rijden onder natte omstandigheden.
Organische stof Het aanvoeren van organische stof is belangrijk voor een goede bodemstructuur, het watervasthoudend vermogen en de beschikbaarheid van voedsel voor bodemleven dat hieruit nutriënten vrijmaakt voor het gewas. Belangrijke bronnen van organische stof en dus nutriënten zijn vaste organische mest en compost, maar ook gewasresten en ondergewerkte groenbemesters.
Doordacht bouwplan
Wormen graven gangen in de bodem en dragen bij aan een goede bodemstructuur.
Granen wortelen diep en laten veel organische stof achter. Ze verbeteren de bodem.
Een weerbare bodem realiseer je met een doordacht bouwplan waarin naast intensieve teelten de bodem relatief met rust wordt gelaten. Veel afwisseling in gewassen geeft ziekten en plagen minder tijd om zich tot een groot probleem te ontwikkelen. Groenbemesters, granen en grassen in het bouwplan zijn minder intensieve teelten, die minder werkgangen nodig hebben, de bodem intensief doorwortelen en daarnaast relatief veel organische stof achterlaten. Maak gebruik van de ziekte- en plaagwerende werking van gewassen en dus de volgorde van gewassen. Sommige gewassen kunnen ongunstige omstandigheden creëren voor ziekten en plagen die een probleem vormen in het volggewas. Tagetes (Afrikaantjes) is een goede bestrijder van schadelijke aaltjes.
Voor behoud van de bodemstructuur is niet-kerende grondbewerking beter.
2. Natuurlijke vijanden bovengronds Hoe natuurlijker de plaag- of ziektebestrijding verloopt, hoe minder (chemische) ingrepen noodzakelijk zijn. In de geïntegreerde gewasbescherming wordt daarom ook rekening gehouden met bovengrondse biodiversiteit. Stimulering hiervan kan door het aanleggen van bloemrijke stroken of een gevarieerde beplanting in de omgeving. Natuurlijke bestrijders van ziekten en plagen in het gewas kunnen zich hierin voortplanten, voeden en verschuilen. Natuurlijke vijanden als gaasvliegen eten bijv. luizen in het gewas op, waardoor minder insecticiden nodig zijn. Doordat de bodem van deze stroken relatief weinig verstoord wordt, kan ook het bodemleven zich volop ontwikkelen en voor een weerbare bodem zorgen.
3. Inzet selectieve middelen Om negatieve effecten op de populatie natuurlijke vijanden te vermijden, is het gebruik van selectieve middelen die alleen de aanwezige plaag doden noodzakelijk. Bij geïntegreerde gewasbescherming wordt gekozen voor het middel met het minste neveneffect op nuttige organismen (zoals natuurlijke bestrijders, bestuivers en regenwormen). Het effect op nuttige organismen kunt u vinden op onder andere www.milieumeetlat.nl
Voordelen • Hoe natuurlijker de plaag- of ziektebestrijding hoe minder (chemische) ingrepen noodzakelijk zijn, wat goed is voor het milieu en kosten bespaard • Een weerbare bodem en gewas is bestand tegen weersinvloeden • Een goede bodemstructuur werkt prettiger doordat het perceel eerder berijdbaar is, goed bewerkbaar is, het gewas egaal opkomt en geen plasvorming optreedt • Een weerbare bodem en nuttige insecten betekent ook een gunstige leefomgeving voor vogels en zoogdieren, die de aantrekkelijkheid van het landschap vergroten • Als de biodiversiteitsstroken langs sloten worden aangelegd, verminderen ze de emissies van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater
Nadelen
• Het werken aan een weerbare bodem vergt tijd en is complex omdat het hele bouwplan inclusief de teelthandelingen beschouwd moet worden • Kennis opdoen en het onderscheiden van nuttige en schadelijke insecten en schimmels vergt ervaring • Het effect van chemische middelen is direct zichtbaar in tegenstelling tot het effect van nuttige organismen boven- en ondergronds • Het aanleggen van perceelsranden voor natuurlijke vijanden kost teeltareaal en geeft dus opbrengstderving. Aanleg en beheer kost tijd.
Meer informatie Volwassen lieveheersbeestjes eten soms wel 1000 luizen per week en hun larven ongeveer 150 per week.
http://www.spade.nl/upload/FAB_Bodem.pdf http://www.spade.nl/upload/FAB_Akkerranden.pdf www.bodemacademie.nl www.helpdeskwater.nl www.schoon-water.nl
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
De toepasser bepaalt de emissie Toolbox emissiebeperking
Techniek helpt veel, maar uiteindelijk is het de toepasser die bepaalt of er gewasbeschermingsmiddel in de sloot terecht komt of niet. Dit geldt zowel op het erf (bij vullen, reinigen en stallen van de spuit) als tijdens het spuiten op het perceel. Emissies op het perceel zijn het resultaat van de spuittechniek en de manier waarop deze gebruikt wordt. Een techniek die goed scoort op emissiereductie kan door verkeerd of onzorgvuldig gebruik juist voor extra emissie zorgen!
11
✔
Voor een goede verdeling van de spuitvloeistof en om drift te voorkomen zijn de juiste boomhoogte, rijsnelheid, doptype en dopdruk van groot belang. Op deze kaart gaan we hier dieper op in.
1. Boomhoogte Spuitboomhoogte en spuitboombeweging hebben effect op drift en de verdeling van de spuitvloeistof. De verticale spuitboombeweging is vooral van invloed op drift, de horizontale beweging is van invloed op de verdeling. Een goed afgestelde balanceerinrichting van spuitbomen is van groot belang voor een goede verdeling van spuitvloeistof met een minimale emissie naar de omgeving. De boomhoogte waarmee gespoten wordt, bepaalt de effectiviteit van de bespuiting en de hoeveelheid drift. De spuitboomhoogte is wettelijk vastgesteld op maximaal 50 cm boven het gewas of de grond (bij geen gewas). De afstand tussen de spuitdoppen en de tophoek is ook ingesteld op deze hoogte. Als bijvoorbeeld wordt gespoten met een boomhoogte van 70 cm dan is de verdeling van spuitvloeistof minder goed en neemt de drift met 56% toe! Andersom werkt het ook. Bij verlaging van de spuitboomhoogte van 50 naar 30 cm neemt de drift 56% af. Voor een goede verdeling van de spuitvloeistof moet de dopafstand dan wel worden aangepast van 50 cm naar 25 cm. Uit praktijkonderzoek van PRI blijkt dat een boomhoogte van 30 cm (met dopafstand van 25cm) met de huidige generatie veldspuiten zeker mogelijk is. Ook bij een werkbreedte van 33m is het goed mogelijk op 30cm boven het gewas te spuiten zonder dat de spuitboom de grond of het gewas raakt.
✖
Boomhoogtesensoren Om spuitboombewegingen zoveel mogelijk te beperken, zijn verschillende type ophang- en dempingssystemen door fabrikanten ontwikkeld. Er zijn ook systemen op de markt die de spuitboom automatisch (bij) sturen waardoor deze steeds evenwijdig blijft met de bodem. Gebruik van een spuitboom met sensor gestuurde hoogte instelling geeft een grotere zekerheid bij de realisatie van de ingestelde hoogtes. Kosten voor dit soort systemen zijn ongeveer € 2500.
2. Rijsnelheid Uit Wagenings onderzoek is gebleken dat bij een verdubbeling van de rijsnelheid van 6 naar 12 km/uur bij de meeste spuitdoppen de drift toeneemt. Het effect van de rijsnelheid op drift is echter afhankelijk van het doptype. Sommige spuitdoppen geven bij hogere rijsnelheid meer drift dan andere. In sommige gevallen kan dit bij bepaalde combinaties van spuitsystemen en doppen oplopen tot een aantal keer de drift die optreedt bij de gecertificeerde standaardsnelheid en druk. Het is daarom raadzaam de gecertificeerde snelheid en druk die bij een dop hoort aan te houden. Verhoging van de rijsnelheid heeft bij sommige spuitdoppen ook tot gevolg dat de bedekking verandert, waardoor de effectiviteit afneemt.
3. Dopdruk en -type Er is een grote keuze in doptypen en spuitdruk. De hoeveelheid spuitvloeistof bepaalt de keuze van de dop t.a.v. dop capaciteit. Voor het verspuiten van veel spuitvloeistof wordt een dop met een relatief grote opening gebruikt. Bij dezelfde spuitdruk worden er in doppen met een grote capaciteit minder fijne druppels geproduceerd en dus is er minder driftrisico. Factoren van belang bij de druppelgrootte, en dus drift, zijn: • de spuitdruk: hoe hoger de druk, hoe fijner de druppel • de dopgrootte: hoe groter de dop, hoe grover de druppel • de tophoek: hoe groter de tophoek, hoe fijner de druppel • het doptype: een venturi spleetdop geeft bij dezelfde druk een grovere druppel dan een vergelijkbare gangbare spleetdop.
4. Controleer uw eigen instellingen Een effectieve bespuiting met zo min mogelijk emissie naar de omgeving is dus van een heel aantal factoren afhankelijk. Controleer ook eens hoe effectief uw bespuiting is. Met watergevoelig papier kunt u, samen met uw adviseur, de indringing in het gewas, de bedekking en de drift inzichtelijk maken. En vervolgens naar een optimale instelling toewerken!
Met watergevoelig papier kunt u de indringing in het gewas, de bedekking en drift inzichtelijk maken voor verschillende spuitinstellingen. Spuitdruk, dopgrootte, tophoek en doptype zijn van invloed op de druppelgrootte en daarmee de hoeveelheid drift.
Meer informatie:
www.schonemaas.org (bij publicaties)
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Restvloeistof: beperken, verdunnen, verdringen en opvangen Toolbox emissiebeperking
12
De bespuiting is klaar en de spuitvloeistof is op: dat is de ideale situatie. Vaak blijft er echter restvloeistof over in de tank en spuitleidingen. Beperking van de hoeveelheid restvloeistof is goed voor de portemonnee en het milieu. Op deze kaart staat hoe dat kan en op welke manier de spuit makkelijk intern gereinigd kan worden.
Nauwkeurig aanmaken spuitvloeistof De hoeveelheid restvloeistof loopt soms op tot meer dan 100 liter! Het beperken van de restvloeistof begint natuurlijk met het berekenen van de juiste hoeveelheid spuitvloeistof. Doe dit nauwkeurig en laat u niet verleiden meer spuitvloeistof aan te maken dan nodig is. Wat niet over is, hoeft u ook niet af te voeren. Bij gebruik van GPS worden de afmetingen van een perceel nauwkeurig in kaart gebracht en kunt u de hoeveelheid spuitvloeistof nog nauwkeuriger bepalen.
Tankvorm Let bij aankoop van een nieuwe spuit goed op de vorm van de tank en de plaats van de uitstroomopening. Dit kan heel wat liters restvloeistof schelen. Bij nieuwe veldspuiten blijft vaak minder dan 10 liter restvloeistof over in de tank, in de leidingen blijft gemiddeld 2 liter per meter spuitboom achter. Er zijn zelfs systemen op de markt die ervoor zorgen dat er helemaal geen restvloeistof over blijft.
Automatische interne reiniging Veel nieuwe veldspuiten hebben tegenwoordig een halfautomatische of volledig automatische tankreiniging via de spuitcomputer. Bij de halfautomatische reiniging moet de bestuurder tussendoor steeds de volgende stap in gang zetten. Bij de volautomatische reiniging hoeft de bestuurder deze alleen te activeren, de computer doet de rest. De programma’s gaan van eenvoudig, alleen het doorspoelen van de leidingen, tot uitgebreid, waarbij alle onderdelen van de spuit gereinigd worden. De spoelprogramma’s werken op basis van verdunning. Automatische reiniging is toe te passen op vrijwel elke nieuwe veldspuit, getrokken of zelfrijdend. Dit systeem zorgt ervoor dat de interne reiniging op het perceel kan plaatsvinden en niet op het erf waar vaak geen goede voorzieningen zijn. Hierdoor worden puntemissies van gewasbeschermingsmiddel naar het oppervlaktewater voorkomen.
Kosten De aanschafkosten van (half)automatische reiniging liggen ongeveer rond €3.000.
Voordelen • Tijdwinst • Waterbesparing • Gemakkelijk en veilig (bediening vanuit de cabine, minder kans op fouten, geen contact met de spuitvloeistof) • Minder kans op puntemissie vanaf het erf
Nadelen • Kan niet op oudere spuiten gebouwd worden • Bij halfautomatische systemen moet de bestuurder goed opletten bij welke stap het systeem is gebleven
Beperken van de hoeveelheid restvloeistof begint bij het berekenen van de juiste hoeveelheid spuitvloeistof.
Continue reiniging Continue reiniging werkt door middel van verdringing, in plaats van verdunning. Bij continue reiniging wordt schoon water uit de schoonwatertank via één of meerdere spoelkoppen boven in de tank gespoten. Het schone water verdringt op die manier de spuitvloeistof die, door de gewone spuitpomp, aan de onderzijde van de tank wordt afgevoerd en verspoten. De veldspuit kan in korte tijd en met minder water grondig gereinigd worden. Na vier minuten reinigen met 40 liter water is de concentratie verdund tot <1%.
Continue reiniging kan op elke nieuwe en bestaande veldspuit opgebouwd worden. Er is wel een schoonwatertank voor nodig. Dit is ook uit te breiden met een slang en spuitpistool om de veldspuit aan de buitenzijde op het perceel schoon te spuiten. De interne reiniging kan op het perceel plaatsvinden en niet op het erf waar vaak geen goede voorzieningen zijn. Hierdoor worden puntemissies van gewasbeschermingsmiddel naar het oppervlaktewater voorkomen. Bovendien komt er bij het reinigen minder spoelwater vrij dan bij de systemen die op basis van verdunning werken.
Kosten De kosten van het continue reinigingssysteem bedragen €2.000 tot € 2.500, afhankelijk van de tankinhoud van de veldspuit.
Voordelen • De spuit is snel schoon • Er is weinig water nodig (er moet dus ook minder water verspoten worden) • Het spoelwater hoeft niet elders verwerkt te worden
Nadelen
Continuereiniging werkt door middel van verdringing (i.p.v. verdunning), waardoor de spuit in korte tijd met minder water grondig gereinigd wordt.
• De kosten (voor ombouw of aanschaf) kunnen als nadeel gezien worden
Opvangen en zuiveren Restvloeistof kan ook, op het erf, worden opgevangen en gezuiverd. Zorg er wel voor dat dit boven een vloeistofdichte was- en vulplaats gebeurt, zodat emissie van middel naar de sloot wordt voorkomen. Voor meer informatie over was- en vulplaatsen en zuiveringssystemen op basis van biologische zuivering of verdamping zie kaarten 13b en 13c.
Schematische weergave van het principe van continuereiniging.
Meer informatie: Kijk voor meer informatie op de website van uw fabrikant van veldspuiten of vraag uw adviseur.
Restant en reinigingswater verspuiten De restvloeistof kan over het net bespoten gewas worden uitgespoten. Vermijd overdosering door de druk te verlagen en de rijsnelheid te verhogen. Let er bij het uitspuiten ook op dat er geen restant terecht komt in de spuitvrije zone langs de sloot.
Met automatische interne reiniging kunt u makkelijk en veilig de spuit inwendig reinigen.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Externe reiniging: vul- en wasplaats op het erf Toolbox emissiebeperking
In de praktijk gebeurt het reinigen van een spuit vaak op het erf, want daar is stromend water aanwezig. Met het waswater spoelen echter ook gewasbeschermingsmiddelen mee. Vaak belandt het waswater linea recta in de sloot; soms is er een aansluiting op het riool. Beide afvoermethoden zijn niet toegestaan. De rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) zuivert namelijk geen gewasbeschermingsmiddelen uit het rioolwater. Met een vloeistofdichte vul- en wasplaats met opvang kan afspoeling van spoel- en reinigingswater naar het oppervlaktewater verhinderd worden. Dit is van belang voor een goede waterkwaliteit en voor behoud van middelpakket op de markt. Op deze kaart staan drie voorbeelden van vul- en wasplaatsen die op het erf gebruikt kunnen worden.
1. Vloeistofdichte Vul- en Wasplaats met opvang Een vloeistofdichte vul- en wasplaats met opvang is vaak een constructie van gestort of prefab beton, waarbij de naden vloeistofdicht gemaakt zijn. Het spoel- en reinigingswater wordt hier centraal opgevangen zodat al het water op een efficiënte manier verwerkt kan worden. Dit geldt ook voor het waterverlies tijdens het vullen van de spuit. Een vulen wasplaats ligt bij voorkeur dichtbij een watervoorziening op het erf. De vloeistofdichte vloer zorgt dat het water niet doorsijpelt naar het grond- en oppervlaktewater. Het water wordt in een greppel of goot opgevangen en naar een buffertank geleid. Die buffertank kan zowel ondergronds als bovengronds geplaatst worden. Een open wasplaats heeft als nadeel dat regenwater ook meegenomen wordt, zodat de totale hoeveelheid vloeistof (volume) relatief groot wordt. Om dit te voorkomen kan gekozen worden voor een overdekte wasplaats of voor een dubbel leidingsysteem, waarvan steeds een leiding gesloten is.
Kosten De kosten voor een betonnen vul- en wasplaats kunnen uiteenlopen van €500,- voor 2 x 5 m in betonplaten met kitnaden (incl. eigen arbeid) tot meer dan €10.000,- voor een uitvoering voor een uitgeklapte veldspuit (5 x 40 m) in gestort beton. Inschatting van PPO is dat met eenvoudige middelen een dergelijke grote vul- en wasplaats ook voor ca. €2.500,te realiseren valt.
13a
2. Wasplaats met afbraak gewasbeschermingsmiddelen door compost DLV Plant heeft een milieuvriendelijke wasplaats ontwikkeld. De wasplaats bestaat uit een bodem van betonplaten en loopt af naar een zaksloot die gevuld is met compost. Gewasbeschermingsmiddelen worden hier langzaam afgebroken. Om de wasplaats aan te leggen wordt de grond ongeveer een halve meter afgegraven. Op de ondergrond komt een laag van 30 cm gebroken puin en bovenop wordt een laag van 10 cm geel zand aangebracht. Vervolgens wordt er een antiworteldoek gelegd. Hierop komen grasbetonplaten. De wasplaats kan maximaal twee keer in het jaar gebruikt worden voor het reinigen van machines die in aanraking zijn geweest met gewasbeschermingsmiddelen, conform de voorschriften in het Activiteitenbesluit. Let op, de wasplaats moet minimaal 7 meter van het oppervlaktewater af liggen.
Kosten De aanlegkosten zijn relatief laag: ongeveer €2.500,-. Gewasbeschermingsmiddelen wordt door de constructie van de wasplaats in de bodem opgenomen en afgebroken door het compost. Hierdoor vindt geen directe af- en uitspoeling plaats.
Voordelen • de kosten voor de aanleg relatief laag • het waswater hoeft niet te worden opgevangen, want water zakt in de bodem • de spuit kan op verhard oppervlak worden schoongemaakt, niet op het land • het ontwerp is positief getoetst door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Nadelen • De spuit kan maar 2x in het jaar op de desbetreffende plek schoongemaakt worden.
Voordelen • grote opvangmogelijkheid • groot volume • frequent gebruik • milieuwinst
Nadelen • is relatief grote investering • neemt veel plek in op erf
Meer informatie: http://edepot.wur.nl/161324 http://www.inagro.be/Publicaties/Documents/Brochure_ zuiveringssystemen.pdf
Bron: Provincie Zeeland Deze door DLV Plant ontwikkelde wasplaats beperkt emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het milieu.
Schematische weergave van de wasplaats die op de voorkant van deze kaart is beschreven.
Ontwerp wasplaats voor uitwendig reinigen landbouwspuit voor- en bovenaanzicht
grondwal van uitgegraven grond 10 cm
worteldoek
grasblokken zand Gebroken puin
zaksloot met compost
30 cm
1m
ondergrond
6m
10 m
1/5
Ontwerp door DLV Plant, 2013
opsluitbanden
3. Mobiele Wasplaats: AgraClean De AgraClean wasplaats is een mobiele en oprolbare wasplaats, gemaakt van een versterkte pvc folie met rondom een berijdbare opstaande rand. Deze mobiele wasplaats kan overal op het erf gebruikt worden waar een slang- en opvangmogelijkheid is. In twee hoeken is een afvoer geplaatst zodat de wasplaats altijd onder afschot geplaatst kan worden, op elke verharde ondergrond. Er is de mogelijkheid om een afvoer met een dop af te sluiten en aan de andere een slang te koppelen voor de opvang van het waswater. Het waswater wordt in een opvangreservoir opgevangen of opgepompt waarna het gereinigd dient te worden via biologische of chemisch-fysische zuiveringssystemen, zoals Phytobac, Biofilter, Heliosec of Osmofilm. De milieuwinst is groot, omdat het waswater opgevangen en gezuiverd wordt en niet direct afspoelt naar de sloot. Er zijn meerdere formaten verkrijgbaar, variërend van een kleine versie tot zeer grote formaten.
Kosten De kosten liggen tussen de €400,- en €1200,- euro afhankelijk van het gekozen formaat.
Voordelen • Lage aanschafprijs • Milieuwinst: geen afspoeling naar sloot • Lange levensduur • Is op elke verharde grond te gebruiken • Neemt opgevouwen weinig ruimte in • Makkelijk te gebruiken • Diverse maten
Nadelen • Zuiveringssystemen nodig • Uitrollen kost extra arbeid
Meer informatie: www.agraclean.nl
Bron: PPO Met de AgraClean, een mobiele en oprolbare wasplaats, kunt u bij reiniging van de spuit het waswater opvangen.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Biologische zuiveringssystemen Toolbox emissiebeperking
Puntemissies als gevolg van activiteiten op het erf zoals vullen en inwendig, uitwendig reinigen van spuitapparatuur dragen bij aan emissies naar oppervlaktewater. Uit Europese studies blijkt dat het aandeel van puntemissies in de totale emissie naar oppervlaktewater vaak meer dan 50% is en zelfs op kan lopen tot 90%! Het is dus belangrijk dat deze puntemissies worden aangepakt. Restvloeistof, was- en spoelwater kan worden opgevangen en gezuiverd, bijvoorbeeld door biologische zuiveringssystemen. Er zijn ook systemen verkrijgbaar op basis van verdamping, zie kaart 13c. Biologische systemen werken door binding van de gewasbeschermingsmiddelen aan organische stof of bodemdeeltjes en afbraak door micro-organismen. Water kan daarbij geheel of gedeeltelijk verdampen.
1. Biofilter Het biofilter is makkelijk zelf in elkaar te bouwen (zie instructiefolder ‘Bouw je eigen biofilter’). Het biofilter bestaat uit plastic bakken van ca. 1 m3 inhoud (zogenaamde IBC’s). De bakken zijn open aan de bovenkant, zodat deze gevuld kunnen worden met biomix en de toevoer van afvalwater aangebracht kan worden. De biomix bestaat uit 50% gehakseld stro, 40% compost en 10% perceelsgrond. De perceelsgrond zorgt voor aanvoer van de bacteriën en schimmels die nodig zijn om de middelen af te breken.
13b
Gewasbeschermingsmiddelen binden zich aan het organische stof en worden afgebroken door micro-organismen. Het zuiveringsrendement is hoog, de concentratie van de meeste middelen wordt voor 99% of meer teruggedrongen! De zuiveringscapaciteit is ongeveer 3 - 4 m3 water per jaar, ofwel 10 a 15 liter per dag per biofilter van 3 filterunits. Door toevoeging van plantenbakken kan extra water verdampt worden. Dit vergroot ook de zuiveringscapaciteit van het systeem en zorgt ervoor dat er geen restwater is. Om te zorgen voor een optimale werking van het systeem en verdamping is het van belang de bovenlaag van de filterunits steeds vochtig te houden. De belangrijkste aandachtspunten bij installatie en gebruik zijn het voorkomen van overdosering, zorgen voor een goede doorstroming tussen de units en het aftappen van de leidingen tijdens vorstperioden. Ook is het belangrijk de bakken tegen inregenen te beschermen. Voor een optimale werking moet de biomix jaarlijks of tweejaarlijks worden bijgevuld en doorgemengd. Biofilters zijn o.a. verkrijgbaar bij Peerlings in Someren.
Kosten De kosten voor een biofilter bestaande uit 3 gestapelde filterunits met daaraan gekoppeld 2 plantenbakken variëren van €750,- tot €2.000,-.
Meer informatie: http://library.wur.nl/WebQuery/edepot/211454 http://www.infomil.nl/publish/pages/93088/handleiding_biofilter_ fytobac_heliosec_15_jan13_1.pdf http://www.inagro.be/Professioneel/Gewasbescherming/Paginas/ Info_sub/restfractie.aspx
Voordelen
• hoog zuiveringsrendement • eenvoudig en praktisch • gebruiksvriendelijk • kan zelf worden gebouwd • modulair opschaalbaar • voorkomt puntemissie naar het milieu
Nadelen • niet voor hoeveelheden >5m3 per jaar
Buffer
Biofilter
Nazuivering met planten
Opvang
Biomix
Carex - Zegge (monocotyl)
Salix - Wilg (dicotyl)
Biomix
Biomix
Opvang percolaat
Biomix
Biomix
kokos chips
kokos chips
2. Phytobac® De Phytobac is ontwikkeld door Bayer Crop Science. De werking is vergelijkbaar met die van het biofilter. Gewasbeschermingsmiddelen worden in het substraat gebonden en afgebroken door microorganismen. De Phytobac is een volledig gesloten systeem zonder restwater: er vindt geen lozing van restwater plaats doordat alles verdampt. Het oppervlak van de Phytobac wordt zo berekend dat het afvalwater binnen een jaar verdampt. De bak of bakken zijn van hard kunststof of beton. De Phytobac wordt gevuld met een mengsel van eigen perceelsgrond en stro. Na het vullen bevat de Phytobac een laag van maximaal 60 cm substraat. De Phytobac heeft een dak dat minimaal 30 cm los staat van de bovenrand van de bak om een optimale luchtcirculatie te verkrijgen. Plaatsing in de zon en op de wind vergroot de verdampingscapaciteit. Het substraat moet jaarlijks met stro worden bijgevuld en moet volledig worden omgezet om de optimale omstandigheden voor afbraak te behouden. Om dit te kunnen doen, moet het dak (in delen) te openen zijn. Voor een optimaal gebruik van het systeem is het mogelijk de pomp die het water over het substraat verdeelt, aan te sturen op basis van de vochtigheid van het substraat. Dit kan met vochtsensoren die de vochtigheid van het substraat in de Phytobac waarnemen. Met een optimale bodemvochtigheid kan onder Nederlandse omstandigheden per m2 substraatoppervlak 300 tot 500 liter water per jaar verdampen. In Nederland wordt de Phytobac geleverd door Beutech in Steenwijk, Horticoop en Agrifirm.
Kosten De kosten voor een Phytobac® variëren afhankelijk van gebruikt materiaal en capaciteit van €1.000,- tot €10.000,-. Er is geen standaard unit anwezig, en de leverancier zal altijd maatwerk leveren. Zo het gebruik maken
Voordelen • gebruiksvriendelijk • capaciteit tot 20m3 • kan deels zelf worden gebouwd • voorkomt puntemissie naar milieu
Nadelen • grotere constructie
Meer informatie: http://www.infomil.nl/publish/pages/93088/handleiding_biofilter_ fytobac_heliosec_15_jan13_1.pdf http://www.inagro.be/Professioneel/Gewasbescherming/Paginas/ Info_sub/restfractie.aspx
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Zuivering restvloeistof door verdamping Toolbox emissiebeperking
Puntemissies als gevolg van activiteiten op het erf zoals vullen, en inwendig en uitwendig reinigen van spuitapparatuur dragen bij aan emissies naar oppervlaktewater. Uit Europese studies blijkt dat het aandeel van puntemissies in de totale emissie naar oppervlaktewater vaak meer dan 50% is en zelfs op kan lopen tot 90%! Het is dus belangrijk dat deze puntemissies worden aangepakt. Restvloeistof, was- en spoelwater kan worden opgevangen en gezuiverd, bijvoorbeeld door middel van verdamping en indroging. Er zijn ook systemen verkrijgbaar op basis van biologische zuivering, zie kaart 13b. De Osmofilm en Heliosec zijn technieken om gewasbeschermingsmiddelen uit restvloeistof en waswater te verwijderen door middel van verdamping en indroging.
1. Osmofilm® De Osmofilm is een verdampings- en indrogingstechniek. De methode functioneert zonder machine en zonder fossiele brandstof. Osmofilm gebruikt een plastic zak die semipermeabel is: waterdamp wordt doorgelaten, gewasbeschermingsmiddelen blijven achter in de zak. De zak wordt in een lekdichte bak geplaatst en wordt, als deze helemaal gevuld is, afgesloten met een clip. Door zonnestraling verdampt het water uit de zak. De gewasbeschermingsmiddelen blijven in vaste vorm achter en kunnen met zak en al als klein gevaarlijk afval worden afgevoerd. Voor een goede verdamping is het belangrijk dat het systeem in de zon en op de wind staat. Naast restvloeistof en waswater kan het systeem ook worden gebruikt bij middelen afkomstig van zaaigoed- en naoogstbehandelingen.
Kosten De kosten voor aanschaf van de OSMOFILM zijn gemiddeld €5.000,-. Omdat de osmosezakken met het residu van de gewasbeschermingsmiddelen wordt afgevoerd, moeten jaarlijks nieuwe zakken worden aangeschaft. Kosten hiervoor zijn ongeveer €500,- per jaar.
Voordelen
• modulair opschaalbaar • goed toepasbaar • voorkomen puntemissie
Nadelen • (vast) residu moet worden afgevoerd
Meer informatie: Osmo-bags voor de restvloeistof van gewasbeschermingsmiddelen – www.clm.nl
13c
2. Heliosec De Heliosec is een waterdichte opvangbak met een oppervlakte van 6m2 en een hoogte van 0,5m. Een dakscherm zorgt ervoor dat kinderen en dieren niet bij de bak kunnen komen. In de bak zit plastic folie waarin restvloeistof en waswater worden opgevangen. Door de open constructie verdampt het water en blijft het gewasbeschermingsmiddel achter op de folie. Een deel van de gewasbeschermingsmiddelen wordt onder invloed van licht afgebroken. Het achterblijvende residu van de middelen (vaste vorm) wordt, samen met de plastic folie, jaarlijks afgevoerd als klein gevaarlijk afval. In totaal kan 2500 liter per jaar gezuiverd worden door de Heliosec. In de bak bevindt zich een instrument waaraan de gebruiker op ieder moment kan aflezen hoeveel afvalwater in de bak is opgeslagen. Op één plaats kunnen meerdere bakken worden geïnstalleerd (maximaal drie). Ze moeten tegelijkertijd gevuld worden om een zo groot mogelijk verdampingsoppervlak te creëren. De Heliosec kan het beste op een zonnige en winderige plaats worden neergezet, vlakbij de ruimte die wordt gebruikt om de spuit te stallen, te vullen en te reinigen.
Voordelen • Eenvoudig systeem • Weinig onderhoud • Geen grond nodig voor reiniging
Nadelen • Jaarlijks afvoer van residu en vervangen folie
Meer informatie: www.syngenta.nl Bestelling via Franse producent: Solhead Sarl lajusl@wanadoo.fr
Kosten De Heliosec kost tussen de €4.000,- en €5000,- euro, afhankelijk van het gekozen formaat. Het folie moet jaarlijks worden vervangen en kost € 50 voor afvoer via van Gansewinkel incl. vervanging van het folie.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Puntemissie vanuit andere bronnen dan de veldspuit Toolbox emissiebeperking
Dat bij het vullen, spuiten, reinigen en stallen van de veldspuit emissie van gewasbeschermingsmiddel kan optreden is vaak wel duidelijk. Wat nog wel eens wordt vergeten is dat er ook andere belangrijke emissieroutes zijn. Denk aan het wegwaaien van seals van middelverpakkingen, opslag, transport en reiniging van fust, condenswater van de bewaring, fruitsorteerwater en zaai- en pootmachines. Bent u zich bewust van deze belangrijke bronnen?
1. Wegwaaien van seals Aan doppen en seals van verpakkingen zit vaak een kleine hoeveelheid gewasbeschermingsmiddel. Dit is echter onverdund en een paar druppels onverdund middel kunnen al voor flinke overschrijding van de waterkwaliteitsnorm zorgen. Bijvoorbeeld als een dop op de grond valt of een seal wegwaait. Als zo’n seal in de sloot terecht komt, kan dit de sloot over 50km vervuilen! Gelukkig zijn er tegenwoordig al veel verpakkingen waarbij de dop en seal aan elkaar zitten. Dit voorkomt wegwaaien van de seal. Ook zijn er middelverpakkingen zonder seal. Heeft u wel een verpakking met losse seal? Berg deze dan op in een apart bakje (met deksel) of laat ze deels aan de verpakking zitten. Ruim ook lege verpakkingen meteen op en laat ze niet op het erf liggen.
14
2. Kuubskisten Ook kuubskisten komen vaak in aanraking met gewasbeschermingsmiddelen. Direct, door bijvoorbeeld het dompelen van kisten met bollen of als bewaarmiddelen worden toegepast in bewaarruimtes met fruit. Maar ook indirect, als er een met middel behandeld product in zit (fruit, bollen, pootgoed). Of als de kisten zijn behandeld met houtconserveringsmiddelen. Wanneer het fust in aanraking komt met water kan dit verontreinigd raken. Sla het fust daarom bij voorkeur overdekt op. En zorg ervoor, dat verontreinigd regenwater niet kan afstromen naar de sloot. Let ook op emissie tijdens het transport. Zorg bijvoorbeeld bij transport van ontsmette bollen voor een wagen met opvangbak. Bij het schoonmaken van fust kan ook gewasbeschermingsmiddel vrijkomen. Reinig het fust dan ook op een vloeistofdichte vloer en zorg voor opvang van het waswater. Er zijn verschillende systemen beschikbaar om het waswater te zuiveren of verdampen (zie kaarten 13b en 13c). Een simpele goot met opvangbak is al voldoende om puntemissie tijdens transport te voorkomen.
✖
✔
Bron: PPO
Middelverpakkingen die op het erf rondzwerven kunnen voor fikse puntemissie zorgen
3. Erfafspoeling na ruimtebehandeling Het condenswater uit een bewaarruimte kan ook gewasbeschermingsmiddelen bevatten. Verwerk dit water in een zuiveringssysteem of verspreid het over het perceel. Middelen voor ruimtebehandeling komen via ventilatie ook buiten de ruimte terecht en kunnen neerslaan op het dak. Sluit ventilatie dus af bij toepassing. Echter ook na toepassing komt er via de ventilatie middel buiten terecht. Voorkom dat het neergeslagen middel niet afregent en in de sloot of het riool terecht komt. De rioolwaterzuivering zuivert namelijk geen gewasbeschermingsmiddelen uit het water. Ventileer dus niet meer dan nodig is en plaats schoorstenen op het dak zodat het middel dat toch ontsnapt zich goed kan verspreiden.
In fruitsorteerwater komen veel verschillende middelen voor, zorg er daarom voor dat dit water niet in de sloot terecht komt.
Meer informatie: • Rapport: Emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen uit de fruitteelt in Utrecht, PPO, 2012 • http://www.wageningenur.nl/nl/show/Fruitsorteerwater-simpelte-zuiveren-met-actief-koolfilter.htm • Rapport : Waterbehandeling bij fruitsorteerinstallaties: http:// edepot.wur.nl/201813 Bron: PPO Condenswater uit een bewaarruimte kan gewasbeschermingsmiddelen bevatten, voorkom dat dit water in de sloot terecht komt.
4. Fruitsorteerwater en spoelwater groenten Uit onderzoek blijkt dat in fruitsorteerwater veel verschillende middelen voorkomen, van veldtoepassingen, naoogstbehandelingen en kistontsmetting. Met als hoogste concentratie fungiciden om vruchtrot te bestrijden. Het is dus belangrijk te voorkomen dat het fruitsorteerwater in de sloot terecht komt. Hetzelfde geldt voor spoelwater van groenten, bijvoorbeeld van prei, peen en aardappel. Er zijn inmiddels zuiveringssystemen voor fruitsorteerwater beschikbaar, maar deze zijn nog niet zo bewezen effectief dat je gereinigd waswater mag lozen. En daarom niet wettelijk toegestaan. In opdracht van waterschap Scheldstromen is bijvoorbeeld een eenvoudige installatie ontwikkeld bestaande uit een lamellenseparator, een ozoninstallatie en een actief koolfilter. De lamellenseparator verwijdert slib en organisch materiaal uit water. Vervolgens worden in de ozoninstallatie de gewasbeschermingsmiddelen afgebroken. Het koolfilter wordt alleen gebruikt bij een eindlozing en verwijdert de laatste resten aan gewasbeschermingsmiddelen in het sorteerwater.
5. Zaai- en pootmachines Via gecoat zaad en behandeld pootgoed komen ook zaai- en pootmachines met middel in aanraking. Behandel deze machines daarom net als de veldspuit. Maak ze schoon op het perceel met een ruime afstand (minimaal 5 meter) van de sloot. Of op het erf op een wasplaats met opvangvoorziening. Belangrijk is om de machines overdekt te stallen.
Meer informatie: http://www.topps-life.org/sites/default/files/Alterra%20 Rapport%202157%20Possum%20puntemissies.pdf
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.
Het optimale spuitmoment
15
Toolbox emissiebeperking Door op het optimale moment te spuiten is de bespuiting effectiever en kan vaak met minder middel hetzelfde resultaat worden behaald. Er zijn veel verschillende factoren bepalend voor het optimale spuitmoment: het moment waarop het middel het meest effectief werkt. Een van die factoren is het weer. Het weer bepaalt: • De werking van het middel: sommige middelen breken bijvoorbeeld af onder invloed van zonlicht of hebben een hogere gewastemperatuur nodig voor een effectieve werking. • De ziekte- of plaagdruk: temperatuur en vochtigheid zijn van invloed op de ziektedruk, bijvoorbeeld bij schimmels. • Opname door het blad of het insect: bij groeizaam weer worden gewasbeschermingsmiddelen goed opgenomen door het blad, bij schraal weer kan een plant weinig vocht (en middel) opnemen. • De effectiviteit van het middel: bij harde wind zal er spuitnevel verwaaien. Ook kan door zware regen tot dagen na toediening middel afspoelen. Hierdoor neemt de effectiviteit van het middel af en het risico op emissie toe. Andere belangrijke factoren zijn gewasstand, gewasgroei en gewasstadium en de plaat- en ziekteontwikkeling. Het is vaak lastig om met al deze factoren rekening te houden. Gelukkig zijn er beslissingsondersteunende systemen (BOS) die helpen bij het maken van een goede inschatting van het optimale spuitmoment. Gebruik van deze systemen levert vaak winst op voor teler en milieu: lagere middelenkosten, een beter beschermd gewas met minder groeiremming en minder emissie naar het milieu. Op deze kaart beschrijven we per sector een aantal BOS-sen.
1. Algemeen GEWIS GEWIS (Gewasbescherming En Weer Informatie Systeem) is een adviesprogramma van Agrovision. Het geeft informatie over het optimale spuitmoment voor een grote reeks van middelen en is dus te gebruiken voor een groot aantal teelten. GEWIS geeft ook aan of een doseringsverlaging mogelijk is. Het programma beoordeelt effectiviteit van een bespuiting aan de hand van middeleigenschappen en de regionale weersverwachting. Ook wanneer het meest ideale spuitmoment niet past binnen uw werkschema, kunt u met dit programma toch zien welke momenten ook relatief gunstig zijn en met welke dosering dan kan worden gewerkt. De kosten voor online GEWIS zijn €130 per jaar per teler.
SpuitWeerWijzer App Deze app (ontwikkeld door Erno Bouma) maakt de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen inzichtelijk. Na enkele stappen wordt het beste spuitmoment voor een specifiek gekozen middel weergegeven voor de komende 48 uur. Dit werkt op basis van de gps-coördinaten die automatisch worden opgehaald. Er kan ook een postcode worden ingevoerd om de situatie voor een ander perceel te bekijken. De app kost ongeveer €100 per jaar.
2. Akkerbouw Er zijn verschillende BOS-sen ontwikkeld voor de bestrijding van schimmelziekten. Bijvoorbeeld Plant Plus en Prophy voor de bestrijding van phytophthora in aardappel. Of programma’s voor de bestrijding van valse meeldauw en bladvlekken in uien en voor de bestrijding van fusarium in wintertarwe.
Plant Plus
Plant Plus (ontwikkeld door Dacom) is een adviessysteem dat uit gaat van een preventieve bestrijdingsstrategie voor Phytophthora in het loof. Het baseert de adviezen op lokaal gemeten weerdata en de lokale Phytophthora situatie. Een spuitadvies wordt afgegeven wanneer het gewas (deels) onbeschermd is en de weersomstandigheden in het gewas gunstig zijn voor een infectie. Haardvermeldingen worden middels een GIS database gebruikt om de ziektedruk te berekenen. Het pakket tegen Phytophthora maakt onderdeel uit van het AgriYieldManagement systeem van Dacom, dat meerdere modules bevat, waaronder ziektebestrijding, insectenbestrijding en bemestingsadvies. Het AgriYieldManagement systeem met vier modules kost €550 per jaar.
Prophy
Prophy is een adviessysteem van Opticrop (Agrovision) dat helpt bij de bestrijding van Phytophthora. Op basis van weermetingen, worden de infectiekansen van de Phytophthora schimmel ingeschat. Op perceelsniveau wordt uitgerekend of de voorgaande bespuiting nog voldoende bescherming biedt, door rekening te houden met o.a. loofgroei, afspoeling, ziektedruk, rasgevoeligheid, middel en dosering. Als gevaarlijke omstandigheden worden vastgesteld én de bescherming is onvoldoende, zal ProPhy een bespuiting adviseren met een passend middel. ProPhy bestaat als fax/email abonnement, online service of computerprogramma. De kosten zijn: fax/email €100 per jaar, Prophy online €130 per jaar en voor het computerprogramma op aanvraag.
APPs tegen phytophthora
Er zijn ook apps beschikbaar die helpen bij de bestrijding van phytophthora: de Phy App van Nieveen & Bouma en Phytophthora Lite App van Dacom.
PHY APP
Deze app is een compleet adviessysteem. Via een keuzemenu voert u de gewasgroei, de datum van de laatste bespuitin, en het middel plus de dosering in. De GPS functie (of voer postcode in) bepaalt de locatie. Het advies op het scherm laat zien hoe hoog de ziektedruk is, en tot welke datum het gewas beschermd is. De app geeft ook een spuitadvies over het middelgebruik. Gebruik van deze app is gratis.
PHYTOPHTHORA LITE APP
Deze app laat in een oogopslag de infectiekansen zien. Op het scherm laat het programma de plek zien waar u staat, met daaromheen een cirkel van enkele kilometers doorsnede. Met kleurcodes is de infectiedruk aangegeven. De app gebruikt de dichtstbijzijnde weerpaal of combinatie van weerpalen. Gebruik van de app is gratis. De SpuitWeerWijzer app geeft o.b.v. de GPS-locatie en weergegevens, de effectiviteit van een middel aan.
De Phytophthora Lite app laat in een oogopslag de infectiedruk zien.
3. Fruitteelt Schurft is de belangrijkste ziekte in appel en peer. Met behulp van BOS-en is het goed mogelijk het aantal behandelingen te beperken. In Nederland zijn twee systemen beschikbaar: DLV-Welte en RIMpro.
DLV Welte DLV Welte is een waarschuwingssysteem voor op de computer, waarin wereldwijde gegevens over schurft zijn verwerkt. Het programma maakt gebruik van weersgegevens van een weerstation en geeft informatie over: • Ontwikkeling van schurft • Ascosporen uitstoot op het bedrijf • Lengtewerking gewasbeschermingsmiddel • Of regen heeft geleid tot een infectie • Naast schurft kan ook de ontwikkeling van fruitmot (cydia pomonella) worden gevolgd
4. Boomteelt QMS® Boomteelt Dit systeem is ontwikkeld door DLV Plant en geeft waarschuwingsmodellen weer voor een groot aantal ziekten en plagen. De waarschuwingsmodellen voorspellen op basis van klimaatmetingen in het gewas wanneer bepaalde plagen actief worden. Ook geven de modellen een beeld van de infectiedruk van schimmelziekten als echte meeldauw, valse meeldauw, Cylindrocladium, etc. Op die manier weet u tijdig wanneer moet worden ingegrepen en wat het beste spuitmoment is.
5. Vollegrondsgroenten Er zijn beslissingsondersteunende systemen ontwikkeld voor o.a. asperge, aardbei, prei, peen en spruitkool. Het systeem is vaak gewasspecifiek ontwikkeld voor bepaalde schimmels.
BOS tegen botrytis in aardbei
RIMpro RIMpro is een bundel simulatiemodellen voor ziekten en plagen in de fruitteelt voor op de computer (o.a. appelschurft, fruitmot en regenvlekkenziekte). Het model maakt gebruik van gegevens van uw eigen weerpaal en de invloed daarvan op de ontwikkeling van populaties van insecten en schimmels.
Botrytis is de belangrijkste veroorzaker van vruchtrot in aardbeien. Agrovision, WeerOnline en Dacom Plant Service hebben waarschuwingssystemen die de kans op infectie door Borytis weergeven. Dit wordt berekend op basis van voorspelde en gemeten weergegevens. Als de infectiekans boven een bepaalde schadedrempel komt, volgt een spuitadvies. Hierbij wordt rekening gehouden met de (rest) werking van het gewasbeschermingsmiddel van de vorige bespuiting en het gewasstadium. Telers krijgen per email of fax informatie over de infectiekans voor die dag en een aantal dagen erna. De informatie bevat ook de regionale weersverwachting voor die periode.
Adviessysteem Asperge Stemphylium en Botrytis zijn in de aspergeteelt de schimmels die het loof aantasten. Agrovision levert dagelijks informatie aan aspergetelers via fax- en mailadviezen. Met informatie over het juiste spuitmoment, het juiste middel en de juiste dosering om de schimmels te bestrijden. De adviezen zijn gebaseerd op het lokale weer, de ziektedruk en de actualiteiten rond gewasbescherming.
Bron: DLV Plant Een weerpaal meet de weersomstandigheden (o.a. temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid) op het perceel of tussen het gewas.
De aspergefax levert dagelijks informatie over het juiste spuitmoment, juiste middel en dosering om schimmels te bestrijden.
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes. December 2013.