12 caesuur catalogus Niek Hendrix

Page 1

25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012

Catalogus #3

Niek Hendrix

DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

DECREET LOST PAINTERS zeeuws kunstmagazine



DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER Niek Hendrix inhoud beelden 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012 tekst Harmen Eijzenga bij de opening op 25 | 02 | 2012 aankondiging | PZC – 23 | 02 | 2012 | Ali Pankov aankondiging | Cultura Zeelandica | kunstblog PZC Rolf Bosboom bespreking | PZC – 15 | 03 | 2012 | Nico Out zie ook Niek Hendrix: www.niekhendrix.com LOST PAINTERS: www.lost-painters.nl programmablog: www.deschilderhetwerkenhetatelier.com

colofon teamCAESUUR 2012-2013 Giel Louws | Michiel Paalvast | Harmen Eijzenga Robbert Jan Zwiers | Machteld van der Wijst Ramon de Nennie | Willy van Houtum | Hans Overvliet [ voorlopige ] tentoonstellingsplekken presentatieruimteCAESUUR, Middelburg WALLSTREET TWENTY FIVE, Vlissingen kunstwerkplaats KipVis, Vlissingen kunstmagazine decreet videoregistratie Anne Breel catalogus teksten: teamCAESUUR & Harmen Eijzenga fotografie: Anne Breel, Niek Hendrix & Hans Overvliet opmaak: Hans Overvliet

met dank aan DE VROLIJKE AANDEELHOUDERS VAN CAESUUR

de KattendijkeDrucker Stichting


Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012

DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012


Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012

DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

Dit werk werd aangekocht door de Caldic-Collectie


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER Harmen Eijzenga - 25 | 02 | 2012

Inleiding tot het programma door Harmen Eijsenga, uitgesproken tijdens de opening van de presentatie van Niek Hendrix op zaterdag 25 februari 2012. HET WERK, DE SCHILDER EN HET ATELIER Laten we vaststellen dat elk schilderij de uniekpersoonlijke verwezenlijking is van de mogelijkheid een werkelijkheid weer te geven. Laten we het schilderij kenmerken als een eenmalig vervaardigd object van drager (doek, paneel, wand, voorwerp) en medium (verf). Dan is elk schilderij te kenmerken als een geheim. Want wat we te zien krijgen is het publieke resultaat van die uniek-persoonlijke mogelijkheid een werkelijkheid weer te geven. Wat we niet zien is die werkelijkheid zelf. Die is van de maker – en het is de vraag of híj die werkelijkheid wél kende voordat het werk af was en hij zag dat het klaar was. Het is dus zó geheim dat hij dat geheim misschien zelf niet eens kende.

Dan ben je dus gauw uitgeluld, zou je zeggen. Maar uit het feit dat iedereen wel iets over elk schilderij te zeggen heeft, zou je kunnen afleiden dat iedereen deelgenoot is van het geheim dat elk schilderij is. En dan is elk schilderij een publiek geheim. Maar wat is daar dan nog geheim aan? Aan de andere kant: uit het feit dat iedereen over elk schilderij iets ánders te zeggen heeft, en dat men daarover elkaar ook flink in de haren blijkt te kunnen vliegen, zou je kunnen afleiden dat iedereen deelgenoot is van een ánder geheim – en dan is elk schilderij dus een strikt persoonlijk geheim. Maar hoe kan een geheim tegelijk publiek en strikt persoonlijk zijn? Dat is geen kunst natuurlijk. Het wil alleen maar zeggen dat iedereen er zich iets bij kan voorstellen, maar dat ieders voorstelling strikt persoonlijk is. Dat lijkt een open deur. Dat is zelfs zo’n open deur dat hij al door heel wat kunsttheoretici is ingetrapt.


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

En nu zitten we met nog een ander probleem. Hoe kun je een theorie bouwen op grond van een strikt persoonlijke voorstelling bij een publieke weergave van een uniek-persoonlijke werkelijkheid? Hoe kun je zelfs maar van gedachten wisselen met elkaar over zo’n strikt persoonlijke voorstelling? Want een theorie moet op zijn minst toch een algemene geldigheid kunnen laten zien? En een gedachte is toch pas deelbaar als daar iets gemeenschappelijks in zit? Maar waar gaat dit eigenlijk over? We hebben het over de werking van het publieke resultaat van een uniek-persoonlijke mogelijkheid een werkelijkheid weer te geven. En als ik vroeger wilde weten hoe iets werkte, dan haalde ik het uit elkaar en probeerde het weer in elkaar te zetten.

Dat doen kunsttheoretici ook wel. Deconstructie en reconstructie heet het dan. Maar zoals gezegd: veel verder dan die theorieën zelf zijn we daarmee niet gekomen. Maar toen ik eens een wekker had gesloopt en weer in elkaar had gezet, hield ik een radertje over. Ik ben toen naar een horlogemaker gegaan en die heeft me niet alleen laten zien hoe die wekker in elkaar zit, maar ook waarom hij zo in elkaar zit. Hij liet me de werking van de wekker zien. Dat willen we nu hier ook. Dat wil zeggen: we slopen het schilderij niet, tenminste niet letterlijk – daarin zijn anderen ons voorgegaan en dat werd dan zelfs ook wel weer “kunst” genoemd, en dus weer zijn eigen geheim - maar we halen er wel de maker bij. We vragen hem zelfs zijn atelier mee te nemen. En we willen daarmee proberen te achterhalen hoe het werk in elkaar zit, en ook hoe hij zelf in elkaar zit – niet door hem door te zagen over wat hij heeft bedoeld of wat het werk betekent, maar door het werk te laten zien in de context van het ontstaan er van.

Harmen Eijzenga - 25 | 02 | 2012

Met als resultaat een hele bibliotheek waar we nog niks wijzer van zijn geworden. Want uit het feit dat de productie van dergelijke theorieën en aanverwante artikelen als recensies en kunstkritieken nog steeds doorgaat moge blijken dat het geheim nog steeds intact is.


Harmen Eijzenga - 25 | 02 | 2012

DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER Want het geheim is niet het schilderij op zich. Het geheim is dat van het domein waarin het is ontstaan: de drie-eenheid “werk/schilder/atelier”, de drie-eenheid die zo kenmerkend is voor de mens, zijn werk en het resultaat daarvan. De mens bestaat pas in zijn werken – of beter: de mens bestaat juist als zijn werk, hij ís zijn werk, hij is wat hij weet, hij is wat hij kan. Maar hij weet niet van te voren wat hij kan - dat weet hij pas als hij het gedaan heeft: hij is zijn eigen geheim. Dat geldt ook voor de schilder. De schilder is wat hij gemaakt heeft, hij is ook wat hij meegemaakt heeft, wat hij gezien heeft, wat hij geleerd heeft, en dat is zijn werkelijkheid – dat wil zeggen: hij is zijn eigen werkelijkheid, en hij is het totaal van alle mogelijkheden om die werkelijkheid weer te geven. Maar zoals gezegd: die werkelijkheid is ook voor hemzelf geheim, en hij moet dus al die mogelijkheden die zijn werkelijkheid hem biedt onderzoeken om die te vinden waarvan hij uiteindelijk kan zeggen: ja, dit is goed, dit klopt, zo moet het zijn.

Maar voor dat onderzoek moeten al die mogelijkheden onder zijn handen door zijn atelier met al het materiaal dat hem ten dienste staat, hij moet het gevecht aangaan met het materiaal. En soms, of misschien wel vaak, zal hij moeten zeggen: neenee, het gaat niet, het gaat niet, dit kan ik niet winnen, stop er maar mee, dit slaat nergens op. Want het materiaal is net zolang ontoereikend totdat hij kan zeggen: dit is het, zo moet het zijn. Maar uiteindelijk is er dan, een enkele keer, dat werk, dat schilderij, die uniek-persoonlijke verwezenlijking van de mogelijkheid een werkelijkheid weer te geven. Wat we niet zien is die werkelijkheid zelf, want zoals gezegd: die is geheim. Wat wij zien, ieder voor zich, ieder van ons voor zich, is onze eigen, strikt persoonlijke voorstelling van die werkelijkheid. Wat heeft dat gemeen met de voorstelling die ieder van ons die we niet zelf zijn van die werkelijkheid heeft? Wat heeft dat gemeen met de werkelijkheid die de schilder zich voorgesteld heeft, en die hij zelf ook pas kende toen het werk af was en hij kon zeggen: ja, dat is het, het is klaar, het is af?


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

In elke lik verf, in elke penseelstreek, in elke keuze voor de plaats van elke lik verf, van het ritme daarvan op de drager, van de ordening ervan, van de afbeelding die de weergave is van die strikt persoonlijke werkelijkheid, zit een hele mythologie verborgen, een mythologie die ook de onze is, een mythologie die we delen met elkaar omdat het ons domein is, onze gemeenschappelijke werkelijkheid. Dat wil zeggen: we delen niet wat we zien, want dat is onze persoonlijke voorstelling. Wat we delen zijn de associaties, de analogieën, de archetypen en de abstracties die ieder van ons tot die voorstelling brengen, en die ook aan die theorieën ten grondslag liggen – wat we delen is het verhaal dat we onze cultuurgeschiedenis noemen, het verhaal dat verteld wordt in alles wat we geschreven, gemaakt en geschilderd hebben, het verhaal dat we zelf zijn.

Want als dat niet zo was, zouden we ons in de aanblik van een schilderij niets kunnen voorstellen, we zouden zelfs niet op het idee kunnen komen dat we ons daar iets bij kunnen voorstellen, we zouden het misschien zelfs niet als schilderij kunnen kennen en herkennen, en dus ook de schilder niet als schilder, en het atelier niet als atelier. We zouden zelfs elkaar niet herkennen als deelgenoten van dat publiek-persoonlijk gedeelde geheim, we zouden elkaar niet begrijpen als we daar iets over zouden zeggen, we zouden daar zelfs niets over kunnen zeggen, zoals ik dat nu gedaan heb - we zouden letterlijk met de mond vol tanden staan. Dat is niet het geval, lijkt me – tenzij niemand iets begrepen heeft van mijn verhaal. En zelfs als dat zo zou zijn, dan hebben we hier in elk geval de schilder, het werk en het atelier, de drie-eenheid die het totaal uitmaakt van wat “schilderkunst” heet, wat dat ook moge betekenen. Wat dat ook moge betekenen: dat is het doel van dit project, twaalf maanden lang, twaalf schilders groot. Op de vrijdag- en zaterdagmiddag is er voor

Harmen Eijzenga - 25 | 02 | 2012

Kort gezegd: wat is dan dat strikt persoonlijke geheim dat tegelijk zo publiek is dat je erover van gedachten kunt wisselen, dat je er zelfs, als je dat zou willen, theorieën over kunt bouwen, waarover je elkaar in de haren kunt vliegen?


Harmen Eijzenga - 25 | 02 | 2012

DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER publiek mogelijkheid tot een ontmoeting met de exposerende schilder, zijn werk en zijn atelier. En middenin elke tentoonstellingsperiode organiseert CAESUUR een publieke tafel met gasten - schilders, filosofen, critici, verzamelaars, galeriehouders en zo - om met elkaar van gedachten te wisselen over dat publiek-persoonlijke geheim, dat gemeenschappelijke domein, die gedeelde mythologie, die voor ieder van ons de betekenis en de inhoud van de schilderkunst bepaalt, zozeer dat we daarover het met elkaar oneens kunnen zijn en elkaar desondanks toch kunnen begrijpen. En al die tentoonstellingen en de uitkomst van al die gesprekken zullen uiteindelijk dienen als kapstok voor publicaties in kunsttijdschrift DECREET. Ik wil dit nu wat concreter maken aan de hand van het werk van Niek Hendrix, onze eerste exposant. Met het werk bedoel ik niet alleen wat hier hangt, maar vooral ook het werk als activiteit van de schilder, en het werk als plaats: het atelier. En Niek laat al in zijn statement zien wie hij is: een onderzoeker, of, met een verwijzing naar de door hem zeer gewaardeerde franse filosoof Foucault: hij is een

archeoloog. Zoals Foucault een archeologie van het weten heeft gevestigd door te onderzoeken binnen welke kaders ons weten ons heeft opgesloten – of ingevouwen, zoals Foucault die insluiting noemt - zo stelt Niek zich een archeologie van de schilderkunst tot taak. Een archeologie probeert niet zozeer te begrijpen of betekenis toe te kennen, maar veeleer te achterhalen waarin die betekenis, en vooral die betekenistoekenning gegrond is. Het begrip “betekenis” verwijst naar een teken, een symbool. Een teken, een woord, een symbool staat voor iets anders dat door het teken vertegenwoordigd wordt. Maar een schilderij heeft geen betekenis buiten zichzelf, een schilderij is betekenis: het betekent zichzelf, het is een werk, of beter: een werking die als zodanig bekeken en begrepen moet worden. Die werking is: wat brengt het werk teweeg, welke herkenning levert het op, hoe spreekt het aan, wat doet het je, hoe ervaar je het werk, waar doet het je aan denken, welke verwantschap voel je ermee –


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

Maar dat is nog maar een eerste stap. Zo, als individuele kijker, als geïsoleerde beschouwer, kom je niet verder dan je eigen voorstelling, je persoonlijke begripskader, je idiolect. Gelukkig sta je niet alleen. Wat je vaak om je heen hoort bij het bezoek aan een expositie is gemompel, ook van jezelf, waarderende klanken, positief of negatief, alsof er pogingen gedaan worden te begrijpen wat men ziet – een poging tot het toekennen van betekenis, en een poging dat onder woorden te brengen. Dat is een gemeenschappelijk mompelen, een mompelen dat het kijken gemeenschappelijk kan maken. Want het uitwisselen van de gedachten die in dat gemompel besloten liggen, kan een gemeenschappelijk kader toegankelijk maken, elke persoonlijke gedachte voegt iets toe aan het begrip van de mythologie, de cultuurgeschiedenis die in het schilderij

besloten ligt en waarin wijzelf ingekapseld zijn. Die inkapseling lijkt me het onderzoeksonderwerp van de schilder Niek Hendrix: hij probeert door te schilderen en met zijn werken erachter te komen waaruit die inkapseling bestaat, die wederkerigheid van onze toe-eigening van het werk, waarmee het werk ons opneemt in de kaders van onze eigen cultuurgeschiedenis. Die geschiedenis, die mythologie, ligt opgesloten in de associaties, de analogieën, de archetypen en de abstracties die ons tot de voorstelling brengen die voor ieder van ons de betekenis van het werk en dus ook onze verhouding tot het werk uitmaken. Met die mythologie onthullen we ons onze plaats in die cultuurgeschiedenis , waarmee we onze insluiting in die geschiedenis ontdekken. Ik denk dat hier enkele belangwekkende vragen open liggen voor een gedachtewisseling met de schilder, het werk en het atelier, een gedachtewisseling die noodzakelijk ook onszelf insluit. Ik ben heel benieuwd wat ons dat onderzoek oplevert. © Harmen Eijzenga

Harmen Eijzenga - 25 | 02 | 2012

kortom: wat betekent het voor je. Die werking is tweeledig. Elke poging het werk te begrijpen is een poging zich het werk toe te eigenen, binnen het eigen begripsvermogen, of begripskader te halen. Maar in die poging kapselt het werk de kijker in: hij komt minstens zoveel te weten over zichzelf als over het werk.


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012

PZC | 22 februari 2012 | Ali Pankov


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER Cultura Zeelandica | kunstblog PZC | Rolf Bosboom

Met het project keert Caesuur zich nadrukkelijk tegen de vluchtigheid, tegen de hypes, tegen het gebrek aan bezinning en verdieping. ,,Concentratie op één gelaagd object wordt door het misverstand van het multitasken in toenemende mate problematisch", zo staat in de toelichting. ,,Historisch bewustzijn, de etymologie van symbolen, culturele duiding – zelfs het bestaansrecht ervan: het staat allemaal onder grote druk. Vakbekwaamheid is een uitgehold begrip aan het worden. Het geconcentreerd en langdurig werken aan een consistent oeuvre wordt bijna een uitzonderlijke bezigheid." Dit pleidooi voor hernieuwde toewijding en kwaliteit zet Caesuur kracht bij door het houden van debatten halverwege de looptijd van de exposities, onder leiding van Harmen Eijzenga, maar ook door nadrukkelijk samen te werken van kunstwerkplaats KipVis, kunsttijdschrift decreet en kunstcentrum deWillem3. Vanaf zaterdag (opening om 16.00 uur) zal blijken of de prijzenswaardige ambities ook kunnen worden waargemaakt. Geplaatst door Rolf Bosboom op 22:10

Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012

Caesuur versus de vluchtigheid Willy van Houtum en Hans Overvliet weten via Caesuur, de presentatieruimte in de Lange Noordstraat in Middelburg, al jaren te verrassen met bijzondere, uitdagende projecten op het gebied van beeldende kunst en aanpalende disciplines. Voor 2012 stelt Caesuur, naar aanleiding van een suggestie van kunstenaar Giel Louws, de schilderkunst centraal onder de noemer De schilder, het werk & het atelier. Zaterdagmiddag wordt de reeks ingeluid door een expositie van de jonge kunstenaar Niek Hendrix (1985) uit Tilburg.


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012

PZC | 15 maart 2012 | Nico Out


DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER PZC | 15 maart 2012 | Nico Out

Niek Hendrix - 25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012


Niek Hendrix - ‘tafel’ | 18 | 03 | 2012

DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER

v.l.n.r.: Harmen Eijzenga [ moderator ], Caspar Hoogzaad [ schilder ], Niek Hendix [ schilder ], Teun van Irsel [ kunsthistoricus ] en Just Quist [ schilder ]



25 | 02 | 2012 – 24 | 03 | 2012

Niek Hendrix

DE SCHILDER, HET WERK & HET ATELIER In Middelburg, Zeeland is er, op voorstel van de schilder Giel Louws, een initiatief opgezet onder de titel ‘de schilder, het werk & het atelier’, ontstaan uit liefde voor de schilderkunst en uit nieuwsgierigheid naar de hedendaagse schilder. Het hart van het programma is presentatieruimteCAESUUR, o.m. geïnspireerd door kunstenaarsinitiatief Kipvis, kunstmagazine decreet, lost painters en anderen. Het programma wordt gedragen door een team dat bestaat uit kunstenaars, denkers en andere vrije geesten. In de loop van elke expositie is er een reflectiemoment, waarin de kunstenaar zich verhoudt tot een daartoe door ons uitgenodigd publiek en enkele eveneens door ons voorgedragen gasten: een ‘tafel’ gemodereerd Harmen Eijzenga. correspondentieadres Lange Noordstraat 67 | 4331 CC Middelburg www.caesuur.nl | caesuur@zeelandnet.nl k.v.k. middelburg 114392 | ing 26 69 559


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.